Sony MXD-D4 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
NL
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
een elektrische schok te
voorkomen, mag het apparaat
niet worden blootgesteld aan
regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag u in geen
geval de behuizing openen.
Laat reparaties uitsluitend
door bevoegd vakpersoneel
uitvoeren.
De laser in dit apparaat is in staat
straling uit te zenden die de
toegestane limiet van laser Klasse 1
overschrijdt.
Dit apparaat is geclassificeerd als een
LASER KLASSE 1 product. Een label
met de aanduiding CLASS 1 LASER
PRODUCT bevindt zich aan de
achterkant van het apparaat.
Om brand te voorkomen,mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat
niet worden afgedekt door kranten,
tafelkleden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het
apparaat.
Om gevaar van brand of elektrische
schok te voorkomen,mogen er geen met
water gevulde voorwerpen zoals vazen
op het apparaat worden geplaatst.
Het onderstaande waarschuwingslabel
bevindt zich binnenin het apparaat:
Dit apparaat bevat voor memory back-
up een batterij die niet vervangen hoeft
te worden tijdens de levensduur van het
apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien na
zeer intensief of langdurig gebruik de
batterij vervangen moet worden.
Om gevaar of schade door kortsluiting
te voorkomen mag de batterij alleen
vervangen worden door vakbekwaam
servicepersoneel.
Gooi de batterij niet
weg, maar lever hem
in als KCA.
DE VERKOPER KAN OP GEEN
ENKELE WIJZE AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR
DIRECTE OF INDIRECTE
PERSOONLIJKE, MATERIELE OF
GEVOLGSCHADE, SCHADE AAN
DERDEN, ONKOSTEN OF
VERLIEZEN, VOORTVLOEIEND
UIT ONJUISTE WERKING VAN
HET APPARAAT OF ENIG
HIERMEE GEBRUIKT PRODUCT.
Let op
Gebruikmaking van optische
instrumenten met dit product verhoogt
het risico van oogbeschadiging.
Omtrent deze
handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding
hebben betrekking op de modellen
MXD-D40 en MXD-D4. Op de
afbeeldingen wordt steeds model MXD-
D40 getoond. Eventuele afwijkingen bij
de bediening worden in de tekst
duidelijk aangegeven, bijvoorbeeld
“alleen de MXD-D40”.
Ter verduidelijking
Alvorens u de CD-speler/minidisc-
recorder in gebruik neemt, dient u het
apparaat aan te sluiten zoals
beschreven onder “Voorbereidingen”.
Zie voor de basisbediening de
paragrafen onder “Afspelen van een
compact disc”, “Afspelen van een
minidisc”, “Muziek van een CD
opnemen op minidisc” en “Snel een
CD op minidisc opnemen”.
Voor het volgen van de aanwijzingen
gebruikt u de bedieningsorganen op
het apparaat zelf. Meestal kunt u ook
de afstandsbedieningstoetsen
gebruiken met dezelfde namen; waar
een afstandsbedieningstoets een
andere naam heeft, staat die tussen
haakjes vermeld.
Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing treft u de
onderstaande symbolen aan:
Z
Dit symbool verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
z
Dit symbool vestigt uw
aandacht op handige tips, die de
bediening vergemakkelijken.
3
NL
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken ............................................................................4
Aansluiten van de stereo-installatie ...............................4
Afspelen van een compact disc ....................... 6
Afspelen van een minidisc................................. 7
Muziek van een CD opnemen op minidisc
(CD-MD-synchroonopname) .............................. 8
Snel een CD op minidisc opnemen
(versnelde CD-MD-synchroonopname) ....... 10
Weergave van compact discs en minidiscs
Informatie in het uitleesvenster.................................... 12
Opzoeken van een bepaald muziekstuk ..................... 14
Opzoeken van een passage in een muziekstuk ......... 15
Muziekstukken herhalen (REPEAT weergave) ......... 15
Afspelen in willekeurige volgorde
(SHUFFLE weergave) ................................................. 16
Zelf een muziekprogramma samenstellen
(PROGRAM weergave) .............................................. 16
Met muziek in slaap vallen (Sluimerfunctie) ............. 17
De toonhoogte van een minidisc bijregelen
(snelheidsregeling)...................................................... 18
Opnemen op minidiscs
Opmerkingen voor het opnemen ................................. 19
Nuttige tips voor het opnemen..................................... 20
Handmatig opnemen op een minidisc ........................ 21
Langdurig opnemen ....................................................... 22
Instellen van het opnameniveau .................................. 23
Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het
opnemen ....................................................................... 24
Opnemen van het nu weergegeven muziekstuk van
een CD (REC-IT opnamefunctie) .............................. 25
Synchroon opnemen van een externe geluidsbron
(muziek- synchroonopname) .................................... 26
Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit
het buffergeheugen (tijdmachine-opname) ............ 26
Geleidelijk in- of wegdraaien van de opname
(In/uit-faden) ............................................................... 27
Bewerken van een opgenomen minidisc
Opmerkingen voor de muziekmontage ...................... 28
Wissen van minidisc-opnamen..................................... 28
Een deel van een muziekstuk wissen (A-B Erase)..... 29
Splitsen van opgenomen muziekstukken (Divide) ... 30
Samenvoegen van opgenomen muziekstukken
(Combine) ..................................................................... 31
Verplaatsen van opgenomen muziekstukken
(Move) ........................................................................... 32
Titels kiezen voor uw opnamen of minidiscs
(Name)........................................................................... 33
Ongedaan maken van de laatste bewerking
(Undo correctiefunctie) .............................................. 37
Veranderen van het opnameniveau na het opnemen
(S.F Edit)........................................................................ 38
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 40
Mededelingen in het uitleesvenster ............................. 41
Beperkingen van het minidisc-systeem ...................... 42
Verhelpen van storingen................................................ 43
Technische gegevens ...................................................... 44
Overzicht van het één-generatie kopieersysteem
(SCMS)........................................................................... 45
Index .................................................................................. 47
Overzicht van de instelmenus ..................................... 49
Zelfdiagnosefunctie ........................................................ 50
Opmerkingen betreffende compact discs ................... 51
Behandeling van MDs ................................................... 51
Voorbereidingen
4
NL
Uitpakken
Controleer of het volgende toebehoren compleet in de
verpakking is bijgeleverd:
Audio-aansluitsnoeren (2)
Afstandsbediening (1)
Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2)
Netsnoer-verloopstekker (1) (alleen bij het model
voor Singapore)
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
U kunt deze CD-speler/minidisc-recorder bedienen
met de bijgeleverde afstandsbediening.
Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de
afstandsbediening met de + en polen van de
batterijen in de juiste richting, zoals aangegeven. Richt
de afstandsbediening voor het gebruik recht op de
afstandsbedieningssensor g van de CD-speler/
minidisc-recorder.
Bij dit deck kan gebruik worden gemaakt van
D.SKIP op de afstandsbediening.
z Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer zes
maanden meegaan. Als u de CD-speler/minidisc-
recorder niet langer op afstand kunt bedienen, dient u
beide batterijen door nieuwe te vervangen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Let op dat er geen vloeistof of klein voorwerp in de
afstandsbediening terecht komt, vooral tijdens het
verwisselen van de batterijen.
Zorg dat de afstandsbedieningssensor niet wordt
blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht. Dit
kan de juiste werking ervan verstoren.
Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer gebruikt,
kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade
door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden.
Aansluiten van de stereo-
installatie
Overzicht
Hieronder wordt uitgelegd hoe u de CD-speler/
minidisc-recorder kunt aansluiten op een versterker of
op andere audio-apparatuur, zoals een compact disc
speler of een DAT cassettedeck. Schakel alle betrokken
apparatuur uit alvorens u enige aansluiting gaat
maken.
ç
ç
ç
REC
OUT
TAPE/MD
IN
DIGITAL
OPTICAL OUT
çç
çç
ç: Signaalstroom
Welke aansluitsnoeren zijn er nodig?
Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2)
Optische kabel (niet bijgeleverd) (1)
naar een stopcontact
Versterker
Compact disc speler,
DAT cassettedeck of
minidisc-speler
Wit
(L)
Rood
(R)
Wit
(L)
Rood
(R)
Voorbereidingen
PC-LINK (alleen de MXD-D40)
5
NL
Voorbereidingen
Aansluitingen
De CD-speler/minidisc-recorder aansluiten op uw
versterker
Sluit de versterker aan op de ANALOG IN/OUT
aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde) audio-
aansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers (voor het
rechter kanaal) in de rode stekkerbussen worden
gestoken en de witte stekkers (voor het linker kanaal)
in de witte stekkerbussen. Steek alle stekkers stevig
over de volle lengte in de stekkerbussen, om storing en
bijgeluiden te vermijden.
MXD-D40/D4 Versterker
ç
Ç
TAPE / MD
L
R
INOUT
R
L
OUT
IN
ANALOG
çç
çç
ç: Signaalstroom
De CD-speler/minidisc-recorder aansluiten op
digitale apparatuur, zoals een compact disc speler,
een DAT cassettedeck of een andere minidisc
recorder
Sluit de apparatuur aan via de DIGITAL OPTICAL IN
aansluitingen met behulp van de optische kabel (niet
bijgeleverd).
Verwijder de dopjes van de aansluitbussen en steek
dan elke optische stekker recht in totdat deze vastklikt.
Zorg dat er geen knik in de optische kabel komt en
bind de kabel niet vast.
MXD-D40/D4 Digitale component
Ç
DIGITAL
OUT
OPTICAL
DIGITAL
IN
OPTICAL
çç
çç
ç: Signaalstroom
z Als de foutmeldingen “Din Unlock” en “C71” om en
om in het uitleesvenster knipperen
Dan is de optische kabel niet naar behoren aangesloten.
Zorg voor goede, stevige aansluitingen.
z Automatische omzetting van de digitale
bemonsteringsfrequenties tijdens opname
De ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zal
automatisch de bemonsteringsfrequentie van uw
verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de
44,1-kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidisc-
recorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken
van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satelliet-
uitzendingen, evenals compact discs en andere
minidiscs.
Opmerking
Als “Din Unlock” of “Cannot Copy” in het uitleesvenster
knippert, is opnemen via de DIGITAL OPTICAL IN-
aansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron
slechts opnemen via de ANALOG IN-aansluitingen en dient
u de INPUT-schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten.
Instellen van de spanningskiezer (alleen bij
modellen met een spanningskiezer)
Controleer of de spanningskiezer op het achterpaneel
van het apparaat juist staat ingesteld op het voltage
van het plaatselijk lichtnet. Zo niet, zet de
spanningskiezer dan met een schroevendraaier in de
juiste stand, alvorens u de stekker in het stopcontact
steekt.
220—240V110—120V
VOLTAGE
SELECTOR
Aansluiten van het netsnoer
Steek de stekker van het netsnoer in een
wandstopcontact.
Opmerking
Steek de stekker niet in de geschakelde netuitgang van een
ander apparaat.
Aansluiten van een PC (alleen de MXD-D40)
Gebruik de PCLK-MN10A PC-aansluitset (niet
bijgeleverd) om een PC aan te sluiten op het deck.
Door het deck aan te sluiten op een PC kunt u
muziekstukken op de minidisk kiezen en afspelen, en
vanaf de PC verschillende montagehandelingen voor
de minidisk verrichten. Nadere bijzonderheden vindt u
in de gebruiksaanwijzing die met de PC-aansluitset is
meegeleverd.
Demonstratiestand
Wanneer u het deck inschakelt en er geen CD of MD in
het deck zit, wordt na circa tien minuten automatisch
de demonstratiestand geactiveerd. Om de
demonstratiestand te deactiveren, drukt u op een
willekeurige toets op het deck of op de
afstandsbediening.
z Om de demonstratiestand uit te schakelen
Druk dan p (links op het voorpaneel) en CLEAR (rechts
op het voorpaneel) tegelijkertijd in.
De demonstratiemodus blijft uitgeschakeld totdat u de
stekker uit het stopcontact trekt en deze er vervolgens
weer insteekt.
Basisbediening
6
NL
Basisbediening
Afspelen van een compact
disc
1/u
§§
0)
≠±≠±
r
pP
·
0)
pP
·
PHONE LEVEL
PHONES
MIN MAX
MENU/
NO
YES
CLEAR
PUSH ENTER
REC
AMS
EJECT
OPEN/CLOSE
NORMAL
CD SYNCHRO
HIGH
CLEAR
TIME PLAY MODE DISPLAY INPUT PLAY MODE TIME/CHAR
PUSH ENTER
CD
AMS
REC-IT
STANDBY
MD
MD LP
REC MODE
2
34
1
Schakel de versterker in en stel de geluidsbronkiezer in op
weergave van deze CD-speler/minidisc-recorder.
2
Schakel dit apparaat in met de 1/u toets.
Het STANDBY indicatorlampje dooft.
3
Druk op de § OPEN/CLOSE toets om een CD in te leggen.
Druk nogmaals op deze toets om de disc-lade te sluiten.
Voor het afspelen van een 8 cm CD singletje plaatst u dit op de
binnenste uitsparing van de disc-lade.
Met de bedrukte label-kant boven
4
Druk op de · weergavetoets.
Het afspelen van de compact disc begint. Regel de
geluidssterkte met de volumeknop van uw versterker.
Voor het Doet u het volgende:
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Hiermee regelt u de geluidssterkte van de hoofdtelefoon.
Bediening met de knoppen op het
apparaat zelf
Gebruik de CD bedieningstoetsen
linksonder op het voorpaneel.
Gebruik van de
afstandsbediening Z
Zet de SELECT keuzeschakelaar in
de CD stand.
Geluidsweergave
Er wordt automatisch ingesteld op
weergave van het CD-geluid.
z U kunt direct beginnen met
het in stap 4 gekozen
muziekstuk
1 Draai aan de AMS knop (of
druk op de = of +
toets) om het gewenste
muziekstuk te kiezen via de
aanduiding in het
uitleesvenster*.
2 Druk op de AMS knop of de
· weergavetoets.
* Zie Informatie in het
uitleesvenster op blz. 12.
Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets.
Pauzeren van de weergave Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op
deze toets of op de · weergavetoets om het
afspelen te hervatten.
Doorgaan naar het
volgende muziekstuk
Draai de AMS knop naar rechts (of druk op de
+ toets van de afstandsbediening).
Terugkeren naar het begin
van het huidige of een
voorgaand muziekstuk
Draai de AMS knop naar links (of druk op de
= toets van de afstandsbediening).
Uitnemen van de compact
disc
Druk op de § OPEN/CLOSE toets nadat het
afspelen is gestopt.
Basisbediening
Basisbediening
7
NL
Afspelen van een minidisc
1/u
§§
0)
≠±≠±
r
pP
·
0)
pP
·
PHONE LEVEL
PHONES
MIN MAX
MENU/
NO
YES
CLEAR
PUSH ENTER
REC
AMS
EJECT
OPEN/CLOSE
NORMAL
CD SYNCHRO
HIGH
CLEAR
TIME PLAY MODE DISPLAY INPUT PLAY MODE TIME/CHAR
PUSH ENTER
CD
AMS
REC-IT
STANDBY
MD
MD LP
REC MODE
2
3 4
1
Schakel de versterker in en stel de geluidsbronkiezer in op
weergave van deze CD-speler/minidisc-recorder.
2
Schakel dit apparaat in met de 1/u toets.
Het STANDBY indicatorlampje dooft.
3
Schuif een minidisc in de opening.
Met de pijl naar binnen gericht
4
Druk op de · weergavetoets.
Het afspelen van de minidisc begint. Regel de geluidssterkte
met de volumeknop van uw versterker.
Voor het Doet u het volgende:
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Hiermee regelt u de geluidssterkte van
de hoofdtelefoon.
Met de label-kant boven
Bediening met de knoppen op het
apparaat zelf
Gebruik de MD bedieningstoetsen
rechtsonder op het voorpaneel.
Gebruik van de
afstandsbediening Z
Zet de SELECT keuzeschakelaar in
de MD stand.
Geluidsweergave
Er wordt automatisch ingesteld op
weergave van het minidisc geluid.
z U kunt direct beginnen met
het in stap 4 gekozen
muziekstuk
1 Draai aan de AMS knop (of
druk op de = of +
toets) om het gewenste
muziekstuk te kiezen via de
aanduiding in het
uitleesvenster*.
2 Druk op de AMS knop of de
· weergavetoets.
* Zie Informatie in het
uitleesvenster op blz. 12 en
13.
z U kunt de weergavesnelheid
van de minidisc aanpassen
Zie De toonhoogte van een
minidisc bijregelen op blz. 18.
Druk op de p stoptoets.
Draai de AMS knop naar links (of druk op de
= toets van de afstandsbediening).
Uitnemen van de minidisc
Stoppen met afspelen
Pauzeren van de weergave Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op
deze toets of op de · weergavetoets om het
afspelen te hervatten.
Doorgaan naar het
volgende muziekstuk
Draai de AMS knop naar rechts (of druk op de
+ toets van de afstandsbediening).
Terugkeren naar het begin
van het huidige of een
voorgaand muziekstuk
Druk op de § EJECT toets nadat het afspelen is
gestopt.
Basisbediening
8
NL
Muziek van een CD opnemen
op minidisc
(CD-MD-synchroonopname)
1/u
§§
0)
≠±≠±
r
pP
·
0)
pP·
PHONE LEVEL
PHONES
MIN MAX
MENU/
NO
YES
CLEAR
PUSH ENTER
REC
AMS
EJECT
OPEN/CLOSE
NORMAL
CD SYNCHRO
HIGH
CLEAR
TIME PLAY MODE DISPLAY INPUT PLAY MODE TIME/CHAR
PUSH ENTER
CD
AMS
REC-IT
STANDBY
MD
MD LP
REC MODE
1
253
4 6
1
Druk op de 1/u aan/uit-schakelaar.
Het STANDBY indicatorlampje dooft.
2
Plaats een voor opnemen geschikte minidisc.
3
Druk op de § OPEN/CLOSE toets om een CD in te leggen.
Druk nogmaals op deze toets om de disc-lade te sluiten.
4
Druk herhaald op PLAY MODE om de afspeelfunctie van de
CD te kiezen (normaal afspelen of afspelen in
geprogrammeerde volgorde).
5
Druk op de CD SYNCHRO NORMAL toets.
De aanduiding CD SYNCHRO licht op en “–Normal–”
knippert in het uitleesvenster.
De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname en de
CD speler pauzeert aan het begin van de compact disc.
6
Nadat de aanduidingen CD SYNCHRO en “–Normal–” zijn
gedoofd, drukt u op de · weergavetoets of de P pauzetoets
aan de rechterkant van het voorpaneel.
Het opnemen begint. Na afloop van het opnemen zullen de
CD-speler en de minidisc-recorder automatisch stoppen.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets aan de rechterkant van het voorpaneel.
U kunt de muziek van een
compact disc eenvoudig
digitaal overnemen op een
minidisc, met de muziekstuk-
nummers in dezelfde volgorde
als op de oorspronkelijke CD.
Zie voor het opnemen de
Opmerkingen voor het opnemen
op blz. 19.
z Tekstgegevens op een CD
worden ook automatisch
overgenomen op de minidisc
Als de met CD-MD-
synchroonopname op te
nemen CD ook en muziektitels
bevat, worden deze gegevens
automatisch ook op de
minidisc opgenomen.
Overigens zal het overnemen
van tekstgegevens niet met alle
compact discs lukken,
aangezien de tekst tegen
kopiëren beveiligd kan zijn.
z U kunt de zojuist opgenomen
muziek direct beluisteren
Als de aanduiding TRACK
in het uitleesvenster oplicht na
het opnemen, kunt u met een
druk op de · weergavetoets
de zojuist gemaakte opnamen
onmiddellijk vanaf het begin
beluisteren.
Basisbediening
Basisbediening
9
NL
Trek niet onmiddellijk na het opnemen de stekker uit het stopcontact
Als de stroom uitvalt kan het opgenomen materiaal niet op de minidisc
worden vastgelegd. Om de zojuist gemaakte opnamen te bewaren, drukt u op
§ EJECT om de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen. Dan gaat
eerst de aanduiding TOC Writing knipperen.
Nadat TOC Writing is gedoofd, kunt u de stekker uit het stopcontact
trekken.
Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het
wispreventienokje in de richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat.
Om er weer op op te nemen, schuift u het nokje dicht.
Achterkant van de disc
Schuif het nokje in de
richting van de pijl
Wispreventienokje
Opmerkingen
U kunt niet over bestaand
materiaal heen opnemen. Het
deck begint hierbij automatisch
met opnemen aan het eind van
de bestaande opnamen.
Zorg dat de beschikbare
opnameduur op de minidisc
langer is dan de totale speelduur
van de compact disc, vooral als u
alle muziekstukken wilt
overnemen.
U kunt het opnemen niet tijdelijk
onderbreken.
Indien de modus voor herhaald
afspelen of afspelen in
willekeurige volgorde is
ingesteld, wordt er bij stap 5
automatisch overgeschakeld op
de modus voor normaal afspelen.
Het opnameniveau dat is
gekozen in het Setup Menu
(zie blz. 23) geldt niet. In plaats
daarvan wordt het
oorspronkelijke opnameniveau
(0,0 dB) aangehouden.
Wanneer de aanduiding TOC
Writing in het uitleesvenster
knippert
De minidisc-recorder is dan bezig
met bijwerken van de
inhoudsopgave (TOC). Op dit
moment mag u niet de stekker uit
het stopcontact trekken en niet
tegen de minidisc-recorder stoten.
Wijzigingen die op een MD worden
aangebracht tijdens het opnemen,
worden alleen bewaard wanneer u
de inhoudsopgave bijwerkt door de
MD te verwijderen of het deck uit
te schakelen.
Basisbediening
10
NL
Snel een CD op minidisc
opnemen
(versnelde CD-MD-synchroonopname)
1/u
§§
0)
≠±≠±
r
pP
·
0)
pP·
PHONE LEVEL
PHONES
MIN MAX
MENU/
NO
YES
CLEAR
PUSH ENTER
REC
AMS
EJECT
OPEN/CLOSE
NORMAL
CD SYNCHRO
HIGH
CLEAR
TIME PLAY MODE DISPLAY INPUT PLAY MODE TIME/CHAR
PUSH ENTER
CD
AMS
REC-IT
STANDBY
MD
MD LP
REC MODE
1
253
4 6
U kunt de muziek van een CD
eenvoudig digitaal overnemen
op een MD, met de
muziekstuk-nummers in
dezelfde volgorde als op de
oorspronkelijke CD.
Zie voor het opnemen de
Opmerkingen voor het opnemen
op blz. 19.
z Tekstgegevens op een CD
worden ook automatisch
overgenomen op de MD
Als de met versnelde CD-MD-
synchroonopname op te
nemen CD ook
muziekstuktitels bevat,
worden deze gegevens
automatisch ook op de MD
opgenomen.
Overigens zal het overnemen
van tekstgegevens niet met alle
CDs lukken, aangezien de
tekst tegen kopiëren beveiligd
kan zijn.
z U kunt de zojuist opgenomen
muziek direct beluisteren
Als de aanduiding TRACK
in het uitleesvenster oplicht na
het opnemen, kunt u met een
druk op de · weergavetoets
de zojuist gemaakte opnamen
onmiddellijk vanaf het begin
beluisteren.
1
Druk op de 1/u aan/uit-schakelaar.
Het STANDBY indicatorlampje dooft.
2
Plaats een voor opnemen geschikte minidisc.
3
Druk op de § OPEN/CLOSE toets om een CD in te leggen.
Druk nogmaals op deze toets om de disc-lade te sluiten.
4
Druk herhaald op PLAY MODE om de afspeelfunctie van de
CDd te kiezen (normaal afspelen of afspelen in
geprogrammeerde volgorde).
5
Druk op de CD SYNCHRO HIGH toets.
De aanduiding CD SYNCHRO licht op en “–High–”
knippert in het uitleesvenster. De minidisc-recorder komt in
gereedheid voor opname en de CD speler pauzeert aan het
begin van de compact disc.
6
Nadat de aanduidingen CD SYNCHRO en “–High–” zijn
gedoofd, drukt u op de · weergavetoets of de P pauzetoets
aan de rechterkant van het voorpaneel.
Het opnemen met hoge snelheid begint. Na afloop van het
opnemen zullen de CD-speler en de minidisc-recorder
automatisch stoppen.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets
aan de rechterkant van het voorpaneel.
Basisbediening
Basisbediening
11
NL
Opmerkingen
U kunt niet over bestaand
materiaal heen opnemen. Het
systeem begint hierbij automatisch
met opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
Zorg dat de beschikbare
opnameduur op de MD langer is
dan de speelduur van de CD,
vooral wanneer u alle
muziekstukken van de CD wilt
opnemen.
U kunt het opnemen niet tijdelijk
onderbreken.
Indien de modus voor herhaald
afspelen of afspelen in
willekeurige volgorde is ingesteld,
wordt er bij stap 5 automatisch
overgeschakeld op de modus voor
normaal afspelen.
Het opnameniveau dat is gekozen
in het Setup Menu (zie blz. 23)
geldt niet. In plaats daarvan wordt
het oorspronkelijke opnameniveau
(0,0 dB) aangehouden.
Bij opname in de stereostand LP2
of LP4 duurt het opnemen circa
tweemaal zo lang als bij normale
versnelde opname.
De functie Auto Cut werkt niet.
Met de volgende soorten compact
discs kunnen er problemen of
bijgeluiden ontstaan bij het
opnemen op een minidisc:
CDs waarop een etiket of
sticker geplakt is
CDs waarbij alle labeltekst aan
één kant gedrukt is
CDs met afwijkende vormen
(hartvorm, stervorm e.d.)
Oude CDs
Ernstig bekraste CDs
Vervuilde CDs
Kromgetrokken CDs
Als “–Retry–” in het uitleesvenster knippert nadat u in stap 6 hierboven
op de · weergavetoets of P pauzetoets drukt
Dan is er een leesfout opgetreden en nu probeert het apparaat de gegevens
opnieuw te lezen.
Als het lezen nu wel lukt, gaat het deck door met de versnelde CD-MD-
synchroonopname.
Als er iets mis is met de CD of met het deck, zodat het lezen nog niet lukt,
stopt de versnelde CD-MD-synchroonopname. Dan gaat het
indicatorlampje van de CD SYNCHRO NORMAL-toets knipperen en
schakelt het deck automatisch over op normale CD-MD-synchroonopname.
Hierbij kunt u overigens het opgenomen geluid niet controleren.
Trek niet onmiddellijk na het opnemen de stekker uit het stopcontact
Als de stroom uitvalt kan het opgenomen materiaal niet op de minidisc
worden vastgelegd. Om de zojuist gemaakte opnamen te bewaren, drukt u op
§ EJECT om de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen. Dan gaat
eerst de aanduiding TOC Writing knipperen.
Nadat TOC Writing is gedoofd, kunt u de stekker uit het stopcontact
trekken.
Wanneer de aanduiding TOC Writing in het uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave
(TOC). Op dit moment mag u het deck niet verplaatsen en de stekker niet uit
het stopcontact trekken. Wijzigingen die op een MD worden aangebracht
tijdens het opnemen, worden alleen bewaard wanneer u de inhoudsopgave
bijwerkt door de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen.
z U kunt het opgenomen muziekstuk van een titel voorzien
Hiervan kunt u zowel de bedieningstoetsen op het apparaat zelf als die op de
afstandsbediening gebruiken (zie blz. 33 t/m 36).
Opmerkingen
Als tijdens het opnemen de werking wordt verstoord door een van de volgende
oorzaken, kunnen er fouten of bijgeluiden in de opname ontstaan:
Als er tegen de disc-lade of een ander deel van de CD-speler/minidisc-recorder
wordt gestoten.
Als het apparaat op een onstabiel of te zacht oppervlak wordt gezet.
Als het apparaat dichtbij een bron van trillingen of schokken staat, zoals een
luidspreker of een deur.
Indien de bovenstaande leesfouten optreden, wordt er soms een extra geluidloos
muziekstuk aangemaakt. U kunt deze extra muziekstukken wissen door
gebruikmaking van de montagefunctie van het MD-deck.
Weergave van compact discs en minidiscs
12
NL
Weergave van compact discs en minidiscs
Informatie in het uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u informatie laten
verschijnen over de compact disc of minidisc en de
muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers, de
totale speelduur, het nummer en de resterende
speelduur van het weergegeven muziekstuk, de
resterende opnameduur op de minidisc en de disctitel.
AMS DISPLAY
TIME TIME/CHAR
AMS
1 / u
SELECT
Omschakelen van de aanduidingen
Telkens wanneer u tijdens afspelen of in de stopstand
op de DISPLAY toets drukt, wisselen de aanduidingen
in het uitleesvenster als volgt:
n Dubbele aanduidingen voor CD en minidisc
Gedetailleerde informatie over de compact disc
Gedetailleerde informatie over de minidisc
Dubbele aanduidingen voor CD en minidisc
Gedetailleerde informatie over de compact disc
Gedetailleerde informatie over de minidisc
z De aanduidingen veranderen automatisch
Wanneer u overschakelt op een andere
bedieningsfunctie van de CD-speler/minidisc-recorder,
veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster
automatisch mee. Als u bijvoorbeeld de CD-weergave
start, verschijnen de vaste aanduidingen voor de CD-
weergave, zoals het nummer en de verstreken
speelduur van het weergegeven muziekstuk.
z De disctitel en muziektitels worden als volgt
aangegeven
Wanneer de gedetailleerde informatie over disc is
gekozen, wordt in de stopstand altijd de disctitel
aangegeven. Tijdens afspelen wordt de titel van het
weergegeven muziekstuk getoond.
Als de CD geen tekstgegevens bevat of er op de MD
geen titel is vastgelegd, verschijnt in plaats daarvan de
aanduiding No Name.
Zie voor de naamgeving van een minidisc en de
muziekstukken er op de aanwijzingen onder Titels
kiezen voor uw opnamen of minidiscs vanaf blz. 33.
z Een titel van 12 of meer letters kunt u door het
uitleesvenster laten lopen Z
Druk op de SCROLL toets.
Aangezien het uitleesvenster maximaal 11 letters
tegelijk kan tonen, dient u nogmaals op SCROLL te
drukken om de rest van de titel te zien, als die uit 12 of
meer letters bestaat.
Druk nogmaals op de SCROLL toets om het doorlopen
stil te zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten
vervolgen.
z Controleren van de speelduur van een muziekstuk
Draai in de stopstand aan de AMS knop om het
muziekstuk te kiezen. Wanneer u het
muziekstuknummer in het uitleesvenster ziet, zal tevens
de speelduur getoond worden.
Gedetailleerde informatie over de compact
disc
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD stand.
Controleren van het totaal aantal muziekstukken en
de totale speelduur van de compact disc
In de stopstand verschijnen de volgende gegevens:
Disctitel
Totaal aantal muziekstukken Totale CD-speelduur
z Bij inleggen van een CD TEXT disc met
tekstgegevens
De aanduiding CD TEXT licht op in het
uitleesvenster.
Weergave van compact discs en minidiscs
13
NL
Controleren van het nummer en de resterende
speelduur van het weergegeven muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van de CD enkele malen op
de TIME toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, wisselen de
aanduidingen in het uitleesvenster als volgt:
Gedetailleerde informatie over de minidisc
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de MD stand.
Controleren van het totaal aantal muziekstukken,
de totale speelduur en de resterende opnameduur
van de minidisc
Telkens wanneer u in de stopstand op de TIME/CHAR
toets drukt, wisselen de aanduidingen in het
uitleesvenster als volgt:
Na het plaatsen van een minidisc verschijnen in het
uitleesvenster de disctitel, het totale aantal
muziekstukken en de totale speelduur, als volgt:
Disctitel
Totaal aantal muziekstukken
Controleren van de verstreken speelduur, de
resterende speelduur en het muziekstuknummer
Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een
minidisc op de TIME/CHAR toets drukt, wisselen de
aanduidingen in het uitleesvenster als volgt:
Muziektitel, nummer en
verstreken speelduur van
het weergegeven
muziekstuk (normale
aanduidingen)
Indrukken
Muziektitel, nummer en resterende speelduur
van het weergegeven muziekstuk
Indrukken
Indrukken
Totale resterende speelduur van de minidisc
(verschijnt alleen tijdens normale weergave)
Totale speelduur van
de minidisc
Nummer en verstreken
speelduur van het
weergegeven muziekstuk
(normale aanduidingen)
Nummer en resterende
speelduur van het
weergegeven muziekstuk
Totale resterende
speelduur van de compact
disc (verschijnt alleen
tijdens normale weergave)
Indrukken
Indrukken
Indrukken
Indrukken
Totaal aantal
muziekstukken en totale
speelduur van alle
opgenomen
muziekstukken (normale
aanduidingen)
Totaal aantal muziekstukken en resterende opnameduur
op de minidisc (alleen voor opname-minidiscs)
Indrukken
De resterende opnameduur van de minidisc kan niet
worden aangegeven bij voorbespeelde minidiscs.
Weergave van compact discs en minidiscs
14
NL
Opzoeken van een bepaald
muziekstuk
Tijdens het afspelen van een disc kunt u ieder gewenst
muziekstuk snel en gemakkelijk opzoeken met behulp
van de AMS (Automatische Muziek Sensor) knop op
het voorpaneel, de = en + toetsen van de
afstandsbediening of de cijfertoetsen van de
afstandsbediening.
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD of MD stand.
·
AMS
·
1 / u
><
^
^
SELECT
>10
=/+
Voor opzoeken van Doet u het volgende:
z Direct opzoeken van een muziekstuk met een
nummer boven de 10 Z
Druk eerst op de >10 toets en dan op de betreffende
cijfertoetsen.
Druk de >10 toets eenmaal in als u een nummer van
twee cijfers wilt invoeren, en tweemaal voor het
invoeren van een muziekstuknummer boven de
honderd (alleen voor minidiscs).
Voor invoeren van een 0 drukt u op de 10/0 toets.
Voorbeelden: Weergeven van muziekstuknummer 30
Druk eenmaal op de >10 toets en daarna
op 3 en op 10/0.
Weergeven van muziekstuknummer 100
Druk tweemaal op de >10 toets en
daarna op 1, op 10/0 en nogmaals op
10/0.
z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk
Draai aan de AMS knop (of druk op de = of +
toets) na het pauzeren van de weergave.
z Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan
Draai de AMS knop linksom (of druk op de = toets)
wanneer het uitleesvenster het totaal aantal
muziekstukken, de totale speelduur of de resterende
opnameduur (alleen bij een opname-minidisc) of de
disc-titel aangeeft (zie blz. 12).
Cijfertoetsen
het volgende of een later
muziekstuk
Draai tijdens weergave de AMS
knop rechtsom (of druk net zovaak
op de + toets) tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
het begin van het
weergegeven of een
eerder muziekstuk
Draai tijdens weergave de AMS
knop linksom (of druk net zovaak
op de = toets) tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
een bepaald muziekstuk-
nummer
Z
Kies het muziekstuknummer in met
de cijfertoetsen.
een bepaald muziekstuk
met de AMS zoekfunctie
1 Draai in de stopstand aan de
AMS knop tot het gewenste
muziekstuk wordt aangegeven
(d.w.z. het nummer knippert).
2 Druk op de AMS knop of op de
· weergavetoets.
Weergave van compact discs en minidiscs
15
NL
Opzoeken van een passage in
een muziekstuk
Tijdens afspelen en in de weergavepauzestand kunt u
de 0 en ) toetsen gebruiken om een bepaalde
passage in een muziekstuk op te zoeken.
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD of MD stand.
0/) 0/)
Voor opzoeken van
een muziekpassage
Muziekstukken herhalen
(REPEAT weergave) Z
U kunt muziekstukken in iedere gewenste
afspeelfunctie laten herhalen.
1 / u
SELECT
REPEAT
1 Zet de SELECT keuzeschakelaar in de CD of MD
stand.
2 Druk enkele malen op de REPEAT toets zodat de
aanduiding REPEAT in het uitleesvenster
verschijnt.
De muziekstukken worden nu op de volgende
manier herhaald:
Bij afspelen van de disc met Herhaalt het apparaat:
Normale weergave
(blz. 6 en 7)
Alle muziekstukken
SHUFFLE willekeurige
weergave (blz. 16)
Alle muziekstukken in
willekeurige volgorde
PROGRAM programma-
weergave (blz. 16)
Hetzelfde programma
nogmaals
Stoppen met herhalen
Druk op de p stoptoets.
Uitschakelen van de herhaalde weergave
Druk enkele malen op de REPEAT toets totdat de
aanduiding REPEAT verdwijnt.
Herhalen van alleen het huidige muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van het gewenste
muziekstuk, met normale weergave, SHUFFLE
weergave of PROGRAM weergave, enkele malen op de
REPEAT toets, totdat de aanduiding REPEAT 1 in
het uitleesvenster verschijnt.
Als u in de stopstand de REPEAT 1 functie kiest, zal
het muziekstuk dat u afspeelt, herhaald worden
weergegeven.
terwijl u luistert naar
de versnelde weergave
) toets (voorwaarts) of de 0 toets
(terugwaarts) en houdt u deze
ingedrukt totdat u de gewenste
passage heeft gevonden
aan de stand van de
tijdsaanduiding in de
pauzestand
) of 0 toets totdat de bandteller
het gewenste punt aangeeft. Bij het
zoeken in de pauzestand zult u geen
geluid horen.
Houdt u uw vinger op de
z Als de aanduiding “– Over –” verschijnt tijdens
indrukken van de ) toets
Dan is het einde van de disc is bereikt. Druk op de 0
toets (of de = toets) of draai de AMS knop linksom
om terug te gaan.
Opmerkingen
Het zoeken stopt als het einde van de disc wordt bereikt
terwijl u de ) toets ingedrukt houdt, bij zoeken met
versnelde weergave.
Muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn
kunnen tijdens het zoeken worden overgeslagen. Voor het
opzoeken van een dergelijk muziekstuk kunt u de disc
beter op normale snelheid afspelen.
Weergave van compact discs en minidiscs
16
NL
Afspelen in willekeurige
volgorde (SHUFFLE weergave)
U kunt het apparaat alle muziekstukken in
willekeurige volgorde laten afspelen.
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD of MD stand.
·
PLAY MODE
·
1 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY
MODE toets totdat de aanduiding SHUFFLE in
het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de · weergavetoets om de SHUFFLE
weergave te starten.
Er verschijnt even “– Shuffle –” of J in het
uitleesvenster terwijl het apparaat de
muziekstukken in willekeurige volgorde zet.
Stoppen met willekeurige weergave
Druk op de p stoptoets.
Uitschakelen van de SHUFFLE weergave
Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE
toets totdat de aanduiding SHUFFLE uit het
uitleesvenster verdwijnt.
z U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde
muziekstukken aanwijzen
Om het volgende muziekstuk van de disc weer te
geven, draait u de AMS knop rechtsom (of u drukt op
de + toets).
Om terug te keren naar het begin van het op dat
moment weergegeven muziekstuk, draait u de AMS
knop linksom (of drukt u op de = toets). U kunt
met de AMS knop (of de = toets) niet terugkeren
naar de muziekstukken die al zijn weergegeven.
Zelf een muziekprogramma
samenstellen (PROGRAM
weergave)
U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op
een disc zelf bepalen en zo uw eigen programma
samenstellen van maximaal 25 muziekstukken.
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD of MD stand.
Opmerking
U kunt geen muziekstukken van een CD en een minidisc
combineren in een enkel muziekprogramma.
·
AMS
PLAY MODE
·
1 / u
SELECT
>10
1 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY
MODE toets totdat de aanduiding PROGRAM
in het uitleesvenster verschijnt.
Cijfertoetsen
Weergave van compact discs en minidiscs
17
NL
2 Draai AMS totdat het gewenste muziekstuk
verschijnt.
3 Druk op AMS.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. Het
nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk verschijnt, gevolgd door de totale
speelduur van het programma.
4 Om nog meer muziekstukken te programmeren,
herhaalt u de stappen 2 en 3.
5 Druk op de · weergavetoets om de programma-
weergave te starten.
Stoppen van de programma-weergave
Druk op de p stoptoets.
Uitschakelen van de programma-weergave
Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de
aanduiding PROGRAM uit het uitleesvenster
verdwijnt.
Om het gewenste muziekstuk te kiezen door
gebruikmaking van de cijfertoetsen
In plaats van de stappen 2 en 3 uit te voeren, drukt u
op de cijfertoetsen.
Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren,
drukt u op >10 en het muziekstuknummer. Om 0 in te
voeren, gebruikt u de toets 10/0.
Om het laatst geprogrammeerde muziekstuk te
wissen
Druk op CLEAR. Bij elke druk op de toets wordt het
laatst geprogrammeerde muziekstuk gewist.
z Het programma blijft bestaan na afloop van de
programma-weergave
Door indrukken van de · weergavetoets kunt u
hetzelfde programma nogmaals afspelen.
Opmerkingen
Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur
slechts - - . - - aangeven als de totale speelduur van het
programma langer dan 99 minuten is (999 minuten bij een
MD).
De aanduiding Step Full! verschijnt wanneer u probeert
meer dan 25 nummers te programmeren. Om dan nog
muziekstukken toe te voegen, zult u eerst enkele eerder
geprogrammeerde nummers moeten wissen.
Uw muziekprogramma verdwijnt wanneer u de stekker
uit het stopcontact trekt.
U kunt D.SKIP op de afstandsbediening niet gebruiken.
Met muziek in slaap vallen
(Sluimerfunctie)
U kunt de CD-speler/minidisc-recorder na een door u
gekozen periode automatisch laten uitschakelen, zodat
u gerust met muziek in slaap kunt vallen.
De uitschakeltijd voor deze sluimerfunctie is instelbaar
in stappen van 30 minuten.
1 / u
SLEEP
Druk op SLEEP.
Bij elke druk op de toets verandert de minuten-
indicatie (de uitschakeltijd) zoals hieronder is
aangegeven, en even later verschijnt weer de
oorspronkelijke indicatie. Wanneer de sluimerfunctie is
geactiveerd, verschijnt SLEEP op het display en na
het verstrijken van de indicatietijd wordt het deck
automatisch uitgeschakeld.
n Off (Sluimerfunctie uitgeschakeld) n 30min
120min N 90min N 60min N
Om de resterende tijd te controleren
Druk eenmaal op SLEEP.
Om de uitschakeltijd te wijzigen
Kies de gewenste tijd door herhaald indrukken van
SLEEP.
Om de SLEEP-schakelklokfunctie uit te schakelen
Druk herhaald op SLEEP totdat Off verschijnt.
Weergave van compact discs en minidiscs
18
NL
De toonhoogte van een
minidisc bijregelen
(snelheidsregeling)
U kunt de toonhoogte van de MD wijzigen door de
weergavesnelheid te verminderen. Bij een lagere
toonhoogte neemt de klank in hoogte af.
AMSMENU/NO
Automatisch stapsgewijs instellen van de
toonhoogte (automatische stapsgewijze
regelfunctie)
U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen*
verlagen.
*Eén octaaf komt overeen met 12 stappen.
1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets zodat het
Setup Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op
Pitch en druk de AMS knop in.
3 Draai AMS totdat de gewenste stapwaarde
verschijnt en druk daarna op AMS.
4 Druk tenslotte weer op de MENU/NO toets.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte
verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk
wegvallen.
Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert,
wordt de oorspronkelijke toonhoogtestap 0 weer van
kracht (fabrieksinstelling).
Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het
toonhoogte-uitleesvenster een punt (.) verschijnt, betekent
dit dat u de toonhoogte hebt afgeregeld (zie deze
bladzijde) en dat de toonhoogte tussen twee stappen ligt.
(De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan
elkaar gekoppeld.)
Fijnafregeling van de toonhoogte
(Fijnafregelingsfunctie)
U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van
0.1% binnen een bereik van 87.5% tot 0.0%.
1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets zodat het
Setup Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op
Pfine en druk de AMS knop in.
3 Draai AMS om de gewenste waarde te kiezen en
druk daarna op AMS.
4 Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de fabrieksinstelling
Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt.
Opmerkingen
Wanneer u de waarde van de fijnafregeling van de
toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het afspelen
tijdelijk wegvallen.
Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert,
wordt de oorspronkelijke waarde van de fijnafregeling
0.0% weer van kracht (fabrieksinstelling).
De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan
elkaar gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert,
zal de andere ook veranderen.
19
NL
Opnemen op minidiscsOpnemen op minidiscs
Bij het opnemen van een geluidsbron die is
aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen, met
de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het
opnemen van een satelliet-uitzending of een DAT-
cassettedeck aangesloten op een DIGITAL OPTICAL
IN aansluiting, met de INPUT schakelaar in de
“OPT” stand en de “T.Mark Off” instelling gekozen
in het Setup Menu:
Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één
enkel muziekstuk.
Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of
een digitale geluidsbron zoals een DAT-cassette of
een satelliet-uitzending kunt u wel
muziekstuknummers aanbrengen, mits de “T.Mark
LSyn” instelling is gekozen in het Setup Menu (zie
“Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het
opnemen” op blz. 24).
Bij opnemen vanaf een DAT-deck of satelliet-
ontvanger, met de “OPT” stand gekozen met de
INPUT schakelaar, zal de minidisc-recorder
automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij
elk punt waar de bemonsteringsfrequentie van het
ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in
het Setup Menu (“T.Mark LSyn” of “T.Mark Off”).
z Zowel tijdens als na het opnemen kunt u zelf
muziekstuknummers aanbrengen
Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving onder
“Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het
opnemen” (op blz. 24) en “Splitsen van opgenomen
muziekstukken” (op blz. 30).
Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van
de “TOC” inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit
moment mag u niet de stekker uit het stopcontact
trekken en niet tegen het apparaat stoten. De
opgenomen muziek-informatie wordt pas op de
minidisc vastgelegd wanneer u de “TOC”
inhoudsopgave bijwerkt door de minidisc uit te
nemen, of wanneer u de minidisc-recorder uitschakelt
met de 1/u schakelaar.
Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS
één-generatie kopieersysteem (Serial Copy
Management System, zie blz. 45)
De muziek van minidiscs die zijn opgenomen via een
digitale ingangsaansluiting kunnen niet op digitale
wijze, via de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting, met
deze minidisc-recorder worden gekopieerd of
opgenomen op een andere minidisc.
Opmerkingen voor het
opnemen
Als de foutmeldingen “Protected” en “C11”
beurtelings in het uitleesvenster verschijnen
Dan is de minidisc beveiligd tegen opnemen. Verschuif
het wispreventienokje om de uitsparing af te dekken
(zie de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen
per ongeluk wissen” op blz. 9).
Als de foutmeldingen “Din Unlock” en “C71”
beurtelings in het uitleesvenster knipperen
Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen
niet aangesloten op de aansluiting die u met de
INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 3 op blz. 21.
Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor
opname aan op de juiste ingangsaansluiting.
De geluidsbron staat niet ingeschakeld. Schakel de
geluidsbron in.
Afhankelijk van de Setup Menu instellingen en de
geluidsbron die wordt opgenomen, zullen
muziekstuknummers op een van de volgende
manieren worden aangebracht:
Tijdens opnemen vanaf een CD op het deck of vanaf
een CD-speler of een minidisc-recorder aangesloten
op de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting:
Nu zal de minidisc-recorder de muziekstuknummers
automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op
de opnamebron.
In de volgende gevallen zal de minidisc-recorder niet
altijd automatisch muziekstuknummers aanbrengen:
— Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of
vaker achter elkaar opneemt door gebruikmaking
van de functie voor het herhaald afspelen van één
muziekstuk.
— Wanneer u twee of meer muziekstukken met
hetzelfde muziekstuknummer, maar van
verschillende CD’s of MD’s, achter elkaar
opneemt.
— Wanneer u in de stereo-, mono- of LP2 stereo-
opnamestand muziekstukken van minder dan
4 seconden opneemt (in de LP4 stereo-
opnamestand muziekstukken van minder dan 8
seconden).
Tijdens opnemen van bepaalde CD-spelers en multi-
disc spelers aangesloten op de DIGITAL OPTICAL
IN aansluiting, met de stand “OPT” gekozen met de
INPUT toets:
Hierbij kan de minidisc-recorder niet altijd
automatisch de muziekstuknummers vastleggen. In
dat geval kunt u zelf na het opnemen de
muziekstuknummers aanbrengen met behulp van de
Divide splitsfunctie van de minidisc-recorder (zie
“Splitsen van opgenomen muziekstukken” op
blz. 30).
Opnemen op minidiscs
20
NL
Nuttige tips voor het opnemen
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de MD stand.
REC r
TIME/CHAR
§ EJECT
INPUT
AMSMENU/NO
Controleren van de resterende opnameduur
op de minidisc
Druk op de TIME/CHAR toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt als de
minidisc-recorder in de stopstand staat, toont het
uitleesvenster beurtelings de totale opgenomen
speelduur en de resterende opnameduur op de
minidisc (zie blz. 13)
Telkens wanneer u op deze toets drukt tijdens het
opnemen, toont het uitleesvenster beurtelings de
speelduur van het opgenomen muziekstuk en de
resterende opnameduur op de minidisc.
Controleren van het ingangssignaal
(ingangscontrole voor opname)
Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen
ingangssignaal controleren via de
uitgangsaansluitingen van het apparaat.
1 Druk op de § EJECT toets en verwijder de
minidisc.
2 Kies met de INPUT schakelaar de ingang(en) voor
de geluidsbron die u wilt gaan opnemen.
3 Druk op de REC r opnametoets.
Met de schakelaar in de ANALOG stand
Het analoge signaal dat binnenkomt wordt na
analoog/digitaal omzetting en dan digitaal/
analoog (terug)omzetting doorgegeven via de
ANALOG OUT aansluitingen en de PHONES
hoofdtelefoon-aansluiting.
Het uitleesvenster geeft hierbij AD DA aan.
Met de schakelaar in de OPT stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de
DIGITAL OPTICAL IN aansluiting eerst verwerkt
door de bemonsteringsfrequentie-omzetter (SRC)
en dan na digitaal/analoog omzetting
doorgegeven via de ANALOG OUT aansluitingen
en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting.
Het uitleesvenster geeft hierbij “– DA aan.
Met de schakelaar in de CD stand
Het digitale signaal dat binnenkomt via de CD
wordt eerst verwerkt door de
bemonsteringsfrequentie-omzetter (SRC) en
vervolgens na digitaal/analoog-omzetting
doorgegeven via de ANALOG OUT aansluitingen
en de PHONES-aansluitbus.
Het uitleesvenster geeft hierbij “– DA aan.
Stoppen met de opnamecontrole
Druk op de p stoptoets.
Als er Auto Cut in het uitleesvenster
verschijnt (automatische pauzestand)
Dan is er tijdens opnemen al langer dan 30 seconden
geen geluid meer waargenomen. Dan vervangt de
minidisc-recorder de lange stilte door een standaard
pauze van 3 seconden lengte en blijft dan in de
opnamepauzestand wachten.
Als er na het inschakelen van de automatische
pauzestand ongeveer 10 minuten lang niets gebeurt,
wordt de opnamefunctie automatisch uitgeschakeld.
Overigens zal de automatische pauzestand niet
worden ingeschakeld, ook al komt er 30 seconden lang
geen geluid door, als u met opnemen begint tijdens een
lange pauze.
Bovendien werkt deze functie niet tijdens het opnemen
vanaf de CD-speler van dit apparaat.
z U kunt de automatische pauzefunctie ook
uitschakelen
Zie de aanwijzingen onder Uitschakelen van de Smart
Space pauze-inkortfunctie en de Auto Cut
automatische pauzestand op blz. 21. Overigens zal bij
uitschakelen van de Auto Cut automatische
pauzestand tevens de Smart Space pauze-
inkortfunctie worden uitgeschakeld.
Als er Smart Space in het uitleesvenster
verschijnt (inkorten van lange pauzes)
Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot
30 seconden lengte geweest. Deze stilte wordt
vervangen door een standaardpauze van 3 seconden
en dan gaat het opnemen op de minidisc verder. Na de
pauze van 3 seconden kan er niet altijd een nieuw
muziekstuknummer worden aangebracht. De Smart
Space pauze-inkortfunctie kan niet van het begin af
worden ingeschakeld als u begint met opnemen tijdens
een lange stilte van 4 tot 30 seconden.
21
NL
Opnemen op minidiscs
Uitschakelen van de Smart Space pauze-
inkortfunctie en de Auto Cut automatische
pauzestand
1 Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO
toets zodat het “Setup Menu” verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space
On” en druk de AMS knop in.
3 Draai aan de AMS knop om te kiezen voor “S.Space
Off” en druk de AMS knop weer in.
4 Druk tenslotte weer op de MENU/NO toets.
Weer inschakelen van de Smart Space pauze-
inkortfunctie en de Auto Cut automatische
pauzestand
1 Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO
toets zodat het “Setup Menu” verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space
Off” en druk de AMS knop in.
3 Draai aan de AMS knop om te kiezen voor “S.Space
On” en druk de AMS knop in.
4 Druk op de MENU/NO toets.
Opmerkingen
Bij uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunctie
wordt tevens de “Auto Cut” automatische pauzestand
uitgeschakeld.
Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart
Space” pauze inkortfunctie als de “Auto Cut”
automatische pauzestand ingeschakeld.
Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit
het stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste
instelling (On of Off) van de “Smart Space” pauze-
inkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand,
zodat deze weer net zo zal gelden wanneer u de minidisc
recorder weer inschakelt.
Handmatig opnemen op een
minidisc
Bij een al eerder gebruikte opname-minidisc kunt u
gaan opnemen vanaf het eind van de bestaande
opnamen of u kunt over de vorige opnamen heen
opnemen, net als bij een gewoon cassettedeck.
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD of MD stand.
Om een CD-MD-synchroonopname uit te voeren, volgt
u de aanwijzingen onder “Muziek van een CD
opnemen op minidisc” op blz. 8 of “Snel een CD op
minidisc opnemen” op blz. 10.
REC r
INPUT
AMS
·
P
1 Schakel de versterker in en stel de
geluidsbronkiezer in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc.
3 Druk enkele malen op de INPUT toets om de
ingangsaansluiting voor de op te nemen
geluidsbron te kiezen.
Voor opnemen via Stelt u in op
DIGITAL OPTICAL IN OPT
ANALOG IN ANALOG
Voor handmatig opnemen vanaf de ingebouwde
CD-speler
Druk enkele malen op de INPUT toets om in te
stellen op CD.
4 Kies het punt op de minidisc waar u wilt
beginnen met opnemen.
Voor opnemen op een gloednieuwe minidisc of
beginnen vanaf het eind van de bestaande
opnamen
Hiervoor kunt u deze laatste stap overslaan.
Voor opnemen vanaf een bepaald punt in de
bestaande opnamen
Druk op de · weergavetoets om de minidisc
weer te geven tot aan het punt waar u de nieuwe
opname wilt starten en druk daar op de P
pauzetoets.
(wordt vervolgd)
Opnemen op minidiscs
22
NL
Voor opnemen over een ongewenst muziekstuk
heen
Draai aan de AMS knop (of druk enkele malen op
de = of + toets) totdat het nummer van het te
wissen muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt.
5 Druk op de REC r opnametoets.
De minidisc-recorder komt nu in gereedheid voor
opnemen.
6 Stel indien nodig het opnameniveau in.
Zie de aanwijzingen onder “Instellen van het
opnameniveau” op blz. 23.
7 Druk op de · weergavetoets of de P
pauzetoets.
Het opnemen begint.
8 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Pauzeren van de opname
Druk op de P pauzetoets. Om het opnemen te
hervatten, drukt u nogmaals op deze toets of op de ·
weergavetoets.
Opmerking
Telkens wanneer u het opnemen pauzeert, wordt het
muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld
het opnemen van muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de
rest van het muziekstuk bij hervatting het nummer 5 krijgen
en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets.
z Als de aanduiding Overwrite in het uitleesvenster
knippert bij stap 5 hierboven
Dit geeft aan dat de minidisc-recorder zal opnemen
over een ander muziekstuk heen.
z U kunt de zojuist opgenomen muziek direct
beluisteren
Als de aanduiding “TRACK” in het uitleesvenster
oplicht na het opnemen, kunt u met een druk op de ·
weergavetoets de zojuist gemaakte opnamen
onmiddellijk vanaf het begin beluisteren.
Opmerkingen
U kunt niet over bestaande muziekstukken heen opnemen
zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding
oplicht in het uitleesvenster.
Het is niet mogelijk de CD-speler te bedienen terwijl de
minidisc recorder bezig is met opnemen of klaar staat voor
opname, met de “OPT” of “ANALOG” ingangen al
gekozen met de INPUT toets.
Langdurig opnemen
Dit deck biedt twee standen voor lange opnamen: LP2
en LP4 (opnamestand MDLP). In stereostand LP2 kunt
u tweemaal zolang opnemen als in de normale
opnamestand, en in stereostand LP4 kunt u viermaal
zolang opnemen als in de normale opnamestand. In
mono kunt u ongeveer tweemaal zoveel opnemen als
in stereo.
Met de modus LP4 Stereo (waarmee u 4× zolang kunt
opnemen) kunt u een lange stereo-opname maken door
gebruik van een speciaal compressiesysteem. Wanneer
u de nadruk wilt leggen op de geluidskwaliteit, wordt
de opnamemodus Stereo of LP2 Stereo (waarmee u 2×
zolang kunt opnemen) aanbevolen.
Opmerking
Muziekstukken
die zijn opgenomen in de stereostand
MDLP (LP2 of LP4 stereo) kunnen niet worden afgespeeld
op een deck dat niet geschikt is voor de stand MDLP.
Bovendien kunnen bij MD’s die zijn opgenomen in de
stand MDLP geen gebruikmaken van de
montagefunctie S.F Edit en enkele andere functies
voor het monteren van MD’s.
REC MODE
1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Handmatig
opnemen op een minidisc” op blz. 21.
2 Druk herhaald op REC MODE om de
opnamestand te kiezen waarin u wilt opnemen.
Voor opnemen in: Kiest u de stand: Opnameduur*
Stereo Blanco 60 minuten
(geen indicatie)
Stereo LP2 LP2 120 minuten
Stereo LP4 LP4 240 minuten
Mono MONO 120 minuten
* Maximale opnameduur bij gebruikmaking van een
MD van 60 minuten
3 Verricht de stappen 4 t/m 8 van “Handmatig
opnemen op een minidisc” op blz. 21.
23
NL
Opnemen op minidiscs
OVER aanduiding
Om een CD-MD-synchroonopname uit te voeren
Voer stap 2 hierboven uit en volg de procedure in
“Muziekstukken van een CD opnemen op een MD”
(blz. 8) of “Snel een CD op minidisc opnemen” (blz.
10). Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
verandert de opnamesnelheid in overeenstemming met
de opnamestand.
Opnamestand Opnamesnelheid
Stereo Viermaal de normale snelheid
Stereo LP2 Dubbele snelheid
Stereo LP4 Dubbele snelheid
Mono Viermaal de normale snelheid
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets.
z Bij opnemen op een MD in stereostand LP2 of LP4
De MDLP-indicator gaat branden wanneer u bij de
bovenstaande stap 2 REC MODE op blz. 22.
Opmerkingen
MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MDLP (LP2 of
LP4) dienen te worden afgespeeld op een deck dat
geschikt is voor de stereostand MDLP. Deze MD’s kunnen
niet op andere decks worden afgespeeld.
Zelfs wanneer u tijdens het opnemen of in de
opnamepauzestand REC MODE indrukt, kunt u de
opnamestand niet wijzigen.
Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om MONO
te kiezen, verandert het signaal waarnaar u tijdens het
opnemen luistert niet in mono.
Om tijdens een opname in de stand MDLP LP: toe
te voegen aan het begin van een muziekstuktitel
“LP:” verschijnt indien u probeert om de MD af te
spelen op een deck dat niet geschikt is voor de stand
MDLP. Met deze handige functie kunt u in één
oogopslag zien dat de MD niet kan worden afgespeeld.
De fabrieksinstelling is “On”.
1 Druk tweemaal op MENU/NO om “Setup Menu” te
laten verschijnen.
2 Draai AMS om “LPstamp On” te kiezen en druk
daarna op AMS.
Opmerkingen
De opgenomen toevoeging “LP:” is een
bevestigingsstempel waarmee wordt aangegeven dat het
betreffende muziekstuk niet kan worden afgespeeld op
een deck dat niet geschikt is voor de stand MDLP. De
toevoeging verschijnt niet bij een deck dat wel geschikt is
voor de stand MDLP.
Wanneer “On” is ingesteld, wordt “LP:” opgenomen als
deel van de muziekstuktitel waardoor er per MD minder
tekens kunnen worden ingevoerd. Wanneer de
muziekstuktitel wordt gekopieerd of wanneer het
muziekstuk wordt onderverdeeld door gebruikmaking
van de Divide-functie, wordt “LP:” automatisch
gekopieerd.
Instellen van het
opnameniveau
Desgewenst kunt u voor het opnemen het
opnameniveau naar wens instellen.
AMSMENU/NO
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
“Handmatig opnemen op een minidisc” op
blz. 21.
2 Speel de luidste passage van de geluidsbron (het
krachtigste ingangssignaal) af.
3 Druk tweemaal op de MENU/NO toets zodat het
“Setup Menu” verschijnt.
4 Draai aan de AMS knop om in te stellen op de
geluidsbron voor opname.
Voor opnemen van Draait u de AMS
knop naar de
aanduiding
de ingebouwde CD-speler van
dit apparaat
CD
een geluidsbron aangesloten op
de DIGITAL OPTICAL IN
aansluiting
Opt
een geluidsbron aangesloten op
de ANALOG IN aansluitingen
Anlg
5 Druk de AMS knop in.
6 Luister naar de weergave en draai aan de
AMS knop om het opnameniveau zo in te
stellen dat de piekniveaumeters zo hoog
mogelijk uitslaan zonder dat de (rode) OVER
aanduiding oplicht en druk dan de AMS
knop in.
Het opnameniveau is instelbaar binnen een
bereik van – tot +12 dB.
(wordt vervolgd)
Opnemen op minidiscs
24
NL
7 Druk op de MENU/NO toets.
8 Stop de weergave van de opname-geluidsbron.
9 Om te beginnen met opnemen, volgt u de
aanwijzingen vanaf stap 7 onder Handmatig
opnemen op een minidisc op blz. 21.
z U kunt het opnameniveau ook instellen met de
afstandsbediening Z
Druk tijdens afspelen enkele malen op de REC LEVEL
+/ toets.
U kunt het niveau niet hoger instellen dan +12 dB.
Opmerking
U kunt het opnameniveau niet instellen tijdens het
afspelen van een minidisc.
Muziekstuknummers
aanbrengen tijdens het
opnemen
U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als
automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten
muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de
muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden
met behulp van de AMS zoekfunctie of de
bewerkingsfuncties.
AMSMENU/NO
REC r
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt tijdens het opnemen op elke gewenste plaats op
de minidisc een muziekstuknummer aanbrengen.
Druk tijdens het opnemen op de REC r opnametoets
bij de plaats waar u een muziekstuknummer wilt
aanbrengen.
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers (Automatische
nummermarkering)
De minidisc-recorder kan de muziekstuknummers op
verschillende wijzen aanbrengen, als volgt:
Bij het opnemen van compact discs of minidiscs, met
de OPT stand gekozen met de INPUT toets (bij
opnemen vanaf een CD-speler of minidisc-speler
aangesloten via de DIGITAL OPTICAL IN
aansluiting):
De minidisc-recorder brengt automatisch bij het
begin van elk muziekstuk een muziekstuknummer
aan, volgens de informatie van de opgenomen
geluidsbron.
Het automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers werkt niet altijd goed bij het
opnemen vanaf bepaalde CD-spelers en multi-disc
spelers.
In alle andere gevallen:
Als de stand T.Mark LSyn gekozen is in het Setup
Menu, zal de minidisc-recorder telkens een nieuw
muziekstuknummer aanbrengen wanneer het
opgenomen signaal minstens 1,5 seconde lang
beneden een bepaald peil blijft om vervolgens weer
tot een bepaald krachtiger peil aan te zwellen.
25
NL
Opnemen op minidiscs
Stel het onderdeel T.Mark in het Setup Menu in op
LSyn of Off op de volgende wijze:
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de MENU/NO toets.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op
T.Mark LSyn en druk de AMS knop in.
3 Draai aan de AMS knop om de stand T.Mark
LSyn of T.Mark Off te kiezen en druk de AMS
knop weer in.
Wanneer u de stand T.Mark LSyn kiest, licht de
aanduiding L.SYNC op in het uitleesvenster.
4 Druk op de MENU/NO.
Om het activeringsniveau van de functie
Track Marking te wijzigen
Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau
waarop de functie Track Marking wordt geactiveerd, te
wijzigen.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de MENU/NO toets.
2 Draai AMS om LS(T) te laten verschijnen en
druk daarna op AMS.
3 Draai AMS om het niveau te kiezen en druk
daarna op AMS.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op
elke waarde tussen 72 dB en 0 dB.
4 Druk op de MENU/NO.
Opmerking
Ook nadat u de CD-speler/minidisc-recorder uitschakelt of
de stekker uit het stopcontact trekt, zal bij de volgende keer
inschakelen de laatst gemaakte instelling van de
nummermarkering (LSyn of Off) blijven gelden.
Opnemen van het nu
weergegeven muziekstuk van
een CD (REC-IT opnamefunctie)
U kunt eenvoudig een bepaald muziekstuk van een
compact disc opnemen terwijl u er naar luistert. Dit is
de gemakkelijkste manier om alleen uw favoriete
muziekstukken op te nemen op een minidisc.
Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT
keuzeschakelaar in de CD stand.
·
REC-IT
1 Druk op de · weergavetoets van het CD-speler
gedeelte.
Zorg dat de minidisc-recorder in de stopstand
staat.
2 Druk op de REC-IT toets wanneer u een
muziekstuk hoort dat u wilt opnemen.
De weergave gaat automatisch terug naar het
begin van het muziekstuk en het opnemen begint.
Na afloop van het muziekstuk stopt het opnemen,
maar de CD-weergave gaat door met het volgende
muziekstuk.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets van het CD-speler gedeelte.
Opmerkingen
Bij de REC-IT opnamefunctie kunt u niet over bestaand
materiaal heen opnemen. De minidisc-recorder begint
hierbij automatisch met opnemen aan het eind van de
bestaande opnamen.
Zorg dat de beschikbare opnameduur op de minidisc
langer is dan de speelduur van het muziekstuk op de CD.
Het opnameniveau dat is gekozen in het Setup Menu
(zie blz. 23) geldt niet voor de REC-IT opnamefunctie.
Hierbij wordt altijd het oorspronkelijke opnameniveau
(0,0 dB) aangehouden.
Wanneer de aanduiding TOC Writing in het
uitleesvenster knippert
De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de
TOC inhoudsopgave (Table Of Contents) van de minidisc.
Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopcontact
trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten.
Opnemen op minidiscs
26
NL
Synchroon opnemen van een
externe geluidsbron (muziek-
synchroonopname) Z
Met de MUSIC SYNC-toets van de afstandsbediening
kunt u het opnemen automatisch gelijktijdig laten
starten met een in het deck geplaatste CD of het
inkomend signaal van de opname-geluidsbron die is
aangesloten op het deck.
Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op
verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de
opgenomen geluidsbron en de menu instelling voor de
nummermarkering (zie de Opmerkingen voor het
opnemen op blz. 19).
1 / u
SELECT
MUSIC SYNC
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder
Handmatig opnemen op een minidisc op
blz. 21.
2 Zet de SELECT keuzeschakelaar in de MD stand.
3 Druk op de MUSIC SYNC toets.
De minidisc-recorder komt in de
opnamepauzestand.
4 Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
De minidisc-recorder zal nu automatisch met
opnemen beginnen.
Uitschakelen van de muziek-synchroonopname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
Bij de muziek-synchroonopname zullen de Smart Space
pauze-inkortfunctie en de Auto Cut pauzestandfunctie
automatisch worden ingeschakeld, ongeacht de door u
gekozen instelling (On of Off).
Veiligheids-opnamestart met
zes seconden muziek uit het
buffergeheugen (tijdmachine-
opname)
Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een
satelliet-uitzending kunnen vaak de eerste paar
seconden van de uitzending verloren gaan, omdat het
even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van
muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat
voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die
voortdurend de laatste 6 seconden aan audiogegevens
in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan audiogegevens
worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding
aangegeven:
AMS
><
^
^
T.REC
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder
Handmatig opnemen op een minidisc op
blz. 21.
De minidisc-recorder komt dan in de
opnamepauzestand.
Begin van het programma
dat u wilt opnemen
Opgenomen
gedeelte
Indrukken van de
AMS knop in stap 3
Einde van het programma
dat u wilt opnemen
Tijd
Audiogegevens in een 6-seconden buffergeheugen
27
NL
Opnemen op minidiscs
2 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt
opnemen.
Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de
laatste 6 seconden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen.
3 Druk op de AMS knop (of de T.REC toets) om de
tijdmachine-opname te starten.
De opname begint nu met de bewaarde
audiogegevens uit het buffergeheugen.
Stoppen met de tijdmachine-opname
Druk op de p stoptoets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van audio-
gegevens zodra de recorder in de opnamepauzestand staat
en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de
geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus
nog geen 6 seconden aan audiogegevens in het
buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachine-
opname beginnen met minder dan 6 seconden aan
audiogegevens.
Geleidelijk in- of wegdraaien
van de opname (In/uit-faden)
Z
U kunt het geluid aan het begin van de opname
geleidelijk laten opkomen (in-faden) en/of het geluid
aan het eind geleidelijk wegdraaien (uit faden).
Deze functie is bijvoorbeeld handig als u het geluid
niet abrupt wilt laten afbreken aan het eind van de
minidisc.
><
^
^
FADER
In-faden van de opname
Druk in de opnamepauzestand op de FADER toets bij
het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten
opkomen.
Dan gaat het Z pijltje in het uitleesvenster knipperen
en de minidisc-recorder neemt het inkomend geluid
langzaam aanzwellend op tot de teller de stand 0.0s
bereikt.
Uit-faden van de opname
Druk tijdens het opnemen op de FADER toets bij het
punt waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien.
Nu gaat het z pijltje gaat in het uitleesvenster
knipperen en de minidisc-recorder neemt het
inkomend geluid steeds zwakker op tot de teller de
stand 0.0s bereikt.
Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder
in de opnamepauzestand.
z U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden
afzonderlijk naar wens instellen
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op de MENU/NO toets zodat het Setup
Menu verschijnt.
2 Voor instellen van de tijdsduur voor het in-faden:
Draai aan de AMS knop om in te stellen op F.in en
druk de AMS knop in.
Voor instellen van de tijdsduur voor het uit-faden:
Draai aan de AMS knop om in te stellen op F.out en
druk de AMS knop in.
3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste tijdsduur
voor het in-, resp. uit-faden te kiezen.
Voor zowel het in-faden als het uit-faden kunt u de
tijd instellen binnen een bereik van 1,0 tot
15,0 seconden (in stapjes van 0,1 seconde)
4 Druk de AMS knop weer in.
5 Druk tenslotte weer op de MENU/NO toets.
Bewerken van een opgenomen minidisc
28
NL
Bewerken van een opgenomen minidisc
Opmerkingen voor de
muziekmontage
Na het opnemen op een minidisc kunt u de
muziekstukken nog aanpassen en monteren met
behulp van de volgende bewerkingsfuncties:
Met de “Track Erase” wisfunctie kunt u ongewenste
muziekstukken eenvoudig van de minidisc
verwijderen door slechts het muziekstuknummer
ervan in te voeren.
Met de “All Erase” wisfunctie kunt u de gehele
inhoud van een minidisc wissen.
Met de “A-B Erase” wisfunctie kunt u alleen een
bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk
verwijderen.
Met de “Divide” splitsfunctie kunt u een lang
muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk stuk
afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS
zoekfunctie.
Met de “Combine” samenvoegfunctie kunt u twee
achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel
nummer samenvoegen.
Met de “Move” verplaatsfunctie kunt u de volgorde
van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door
de muziekstukken elk van het gewenste nummer te
voorzien.
Met de “Name” titelfunctie kunt u alle opgenomen
muziekstukken en ook de gehele minidisc van
zelfgekozen titels voorzien.
Met de “Undo” correctiefunctie kunt u de laatste
bewerking ongedaan maken.
• Met de functie S.F Edit kunt u het opnameniveau
wijzigen na het opnemen.
Openen van het Edit Menu voor muziekmontage
1 Druk tijdens afspelen, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit
Menu” verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op de
gewenste bewerkingsfunctie en druk de AMS knop
in.
Als de foutmelding “Protected” of “Cannot Edit” in
het uitleesvenster oplicht
Dan is de bewerking van deze minidisc is niet mogelijk
omdat het wispreventienokje ter beveiliging is
opengeschoven. Voor bewerking van de minidisc dient
u dit nokje eerst dicht te schuiven.
Als er “TOC” en “TOC Writing” in het uitleesvenster
knippert
Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de
stekker uit het stopcontact. Na het bewerken van
muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven
branden, tot u de minidisc uitneemt of het apparaat
uitschakelt. De aanduidingen “TOC” en “TOC
Writing” knipperen wanneer er veranderingen in de
“TOC” inhoudsopgave (Table Of Contents) worden
aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het
bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid,
verdwijnen de “TOC” en “TOC Writing”
aanduidingen.
Wissen van minidisc-opnamen
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen
van:
• een enkel muziekstuk (Track Erase)
• alle muziekstukken (All Erase)
AMS
MENU/NO YES
Wissen van een enkel muziekstuk (Track
Erase)
U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het
nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het
aantal muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend
op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit
wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC”
inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de
minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen.
z Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen
van meerdere muziekstukken te beginnen bij het
hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere
muziekstukken die nog gewist moeten worden
niet onnodig hernummerd worden.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B
123 4
AB C D
12 3
AC D
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
“Edit Menu” verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop zodat er “Tr Erase ?” in
het uitleesvenster verschijnt.
Muziekstuk-
nummer
Nummer
wissen
B wordt gewist
Bewerken van een opgenomen minidisc
29
NL
3 Druk op de AMS knop of de YES toets.
De aanduidingen voor het wissen van
muziekstukken verschijnen en de weergave van
het aangegeven muziekstuk begint.
4 Draai aan de AMS knop om in te stellen op het
nummer dat u wilt wissen.
5 Druk op de AMS knop of de YES toets.
Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is
gewist, verschijnt enkele seconden lang de
aanduiding Complete!.
Bij het wissen tijdens afspelen zal de weergave
direct doorgaan met het volgende muziekstuk. (Na
het wissen van het laatste muziekstuk gaat de
weergave door met het voorgaande muziekstuk.)
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere
muziekstukken wilt wissen.
Uitschakelen van de Tr Erase wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de p stoptoets.
Alle muziekstukken van een minidisc
wissen (All Erase)
Bij het volledig wissen van een opname-minidisc
worden alle opgenomen muziekstukken tegelijk met
hun titels en ook de disc-titel gewist.
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop zodat er All Erase ? in
het uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de AMS knop of de YES toets.
Nu wordt er All Erase?? aangegeven.
4 Druk weer op de AMS knop of de YES toets.
Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun
titels en ook de disc titel zijn gewist, verschijnt
enkele seconden lang de aanduiding Complete!.
Uitschakelen van de All Erase wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de p stoptoets,
zodat de All Erase?? aanduiding dooft.
z Bij een vergissing kunt u het Track Erase of All
Erase wissen nog ongedaan maken
Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het
wissen van het muziekstuk of de minidisc (zie blz. 37).
Een deel van een muziekstuk
wissen (A-B Erase)
U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte
binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit
kan bijvoorbeeld handig zijn om na het opnemen van
een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending
ongewenst materiaal zoals reclameboodschappen uit
de opname te verwijderen.
Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A
1
A
#1
A
#2
A
#3
23
BC
BA (#1+#3) C
123
AMS
MENU/NO YES
0/)
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er A-B Erase ? in
het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de
AMS knop of de YES toets in.
3 Draai aan de AMS knop om het nummer van het
betreffende muziekstuk te kiezen en druk weer de
AMS knop of de YES toets in.
“–Rehearsal–” en Point A ok? verschijnen
beurtelings terwijl het deck het gekozen
muziekstuk vanaf het begin tot aan punt A
afspeelt.
Muziekstuk-
nummer
A-B wissen
(wordt vervolgd)
Punt a Punt b
Bewerken van een opgenomen minidisc
30
NL
Splitsen van opgenomen
muziekstukken (Divide)
Met de Divide splitsfunctie kunt u
muziekstuknummers aanbrengen bij ieder muziekstuk
of iedere passage die u later wilt kunnen opzoeken. Zo
kunt u muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs
die zijn opgenomen vanaf een analoge geluidsbron
(dus zonder nummers) of een te lang muziekstuk
opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te
vinden. Wanneer u een muziekstuk wordt splitst,
neemt het totale aantal nummers op de minidisc met
één toe en worden de latere muziekstukken opnieuw
genummerd.
Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een
nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen
12 3 4
123 4 5
AB C D
AB C D
AMS
MENU/NO YES
0/)
Splitsen van een muziekstuk dat u te lang
vindt
1
Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Divide ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
3 Draai aan de AMS knop om het nummer van het
betreffende muziekstuk te kiezen en druk weer de
AMS knop of de YES toets in.
“–Rehearsal–” verschijnt en het gedeelte dat moet
worden onderverdeeld, wordt herhaald
afgespeeld.
4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS knop om het beginpunt van de
te wissen passage (punt A) te vinden.
U kunt het beginpunt steeds met een interval van
één frame* (f) verschuiven (één frame = 1/86
seconde).
Om het beginpunt met een interval van een
minuut of seconde te verschuiven, drukt u op 0
of ) zodat de minuut of seconde gaat knipperen.
* Bij het opnemen in de stereostand kunt u het
beginpunt steeds met een interval van twee frames
(in stereostand LP2) of met een interval van vier
frames (in stereostand LP4) verschuiven.
5 Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u
stap 4 herhalen tot u het juiste beginpunt voor
wissen hebt bepaald.
6 Druk op de AMS knop of de YES toets als het
beginpunt A precies naar wens is.
De aanduiding Point B set verschijnt in het
uitleesvenster en de weergave begint opnieuw, nu
voor het instellen van het eindpunt B van het te
wissen gedeelte (punt B).
7 Laat de weergave doorgaan (of druk op de 0 of
) toets) tot het punt B bereikt is en druk dan op
de AMS knop of de YES toets.
Nu verschijnen om en om de aanduidingen
A-B Ers en Point B ok? in het uitleesvenster
terwijl de minidisc-recorder een gedeelte van
enkele seconden vóór punt A en een kort gedeelte
na punt B aansluitend weergeeft.
8 Herhaal stap 4 als het punt B nog niet precies
genoeg is gekozen.
9 Druk op de AMS knop of de YES toets als het
eindpunt B geheel naar wens is.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang en de ongewenste passage tussen
punt A en punt B is nu gewist.
Uitschakelen van de A-B Erase wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
z Bij een vergissing kunt u het A-B Erase wissen nog
ongedaan maken
Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het
wissen van de muziekpassage (zie blz. 37).
Opmerking
Als de aanduiding Impossible in het uitleesvenster
verschijnt, dan kan de gekozen muziekpassage niet gewist
worden.
Dit kan soms gebeuren als het gekozen muziekstuk al
meermalen bewerkt is; dit een inherente beperking van het
minidisc-opnamesysteem; het wijst niet op een technische
storing.
Muziekstuk-
nummer
Muziekstuk 2 is gesplitst en er is een
nieuw nummer voor C aangebracht.
Splitsen
Bewerken van een opgenomen minidisc
31
NL
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken (Combine)
Met de Combine functie kunt u twee muziekstukken
op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer
samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende
nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de
volgorde omkeren. Deze functie is handig voor het
samenstellen van een medley van nummers die goed
samen gaan of het combineren van verschillende apart
opgenomen muziekpassages tot een enkel muziekstuk.
Bij het samenvoegen van twee muziekstukken wordt
het totale aantal nummers op de minidisc met één
verminderd en alle muziekstukken volgend op de
samengevoegde nummers worden hernummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D
12 435
12 34
AB D C
AB C D
AMS
MENU/NO YES
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Combine ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en
draai aan de AMS knop om het punt te vinden
waar u het muziekstuk wilt splitsen.
U kunt het beginpunt steeds met een interval van
één frame* (f) verschuiven (één frame = 1/86
seconde).
Om het beginpunt met een interval van een
minuut of seconde te verschuiven, drukt u op 0
of ) zodat de minuut of seconde gaat knipperen.
* Bij het opnemen in de stereostand kunt u het
beginpunt steeds met een interval van twee frames
(in stereostand LP2) of met een interval van vier
frames (in stereostand LP4) verschuiven.
5 Druk op de AMS knop of de YES toets als het
nieuwe beginpunt precies naar wens is.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang en het nieuw gecreëerde
muziekstuk wordt weergegeven. Het nieuwe
muziekstuk heeft nog geen titel, ook al had het
oorspronkelijke muziekstuk er wel een.
Uitschakelen van de splitsfunctie
Druk op de MENU/NO toets of op de p stoptoets.
z Bij een vergissing kunt u het Divide splitsen nog
ongedaan maken
Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het
splitsen van het muziekstuk (zie blz. 37).
z Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al
splitsen
Dit doet u met behulp van de handmatige
markeerfunctie of de automatische
nummermarkeerfunctie (zie blz. 24).
Splitsen van een muziekstuk wanneer u bij
de weergave een goed beginpunt hoort
1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de
AMS knop bij het punt waar u een nieuw
muziekstuk wilt laten beginnen.
De aanduidingen “– Divide –” en “–Rehearsal–”
verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en
het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt
weergegeven vanaf het door u gekozen
beginpunt.
2 Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt
instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van
Splitsen van een muziekstuk dat u te lang
vindt, op blz. 30.
3 Druk op de YES toets.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang en het nieuw gecreëerde
muziekstuk wordt weergegeven.
Uitschakelen van de splitsfunctie
Druk op de AMS knop, de MENU/NO toets of de p
stoptoets.
Muziekstuk-
nummer
B en D gaan nu samen één
muziekstuk vormen.
Samenvoegen
(wordt vervolgd)
Bewerken van een opgenomen minidisc
32
NL
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (Move)
Met de Move functie kunt u de volgorde van de
nummers aanpassen door een muziekstuk op een
andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een
muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de
oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats
nummer 2
AMS
MENU/NO YES
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Move ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
3 Draai aan de AMS knop om het te verplaatsen
muziekstuk te kiezen en druk de AMS knop of de
YES toets in.
4 Draai aan de AMS knop tot het nieuwe
plaatsnummer voor het muziekstuk verschijnt.
Hierbij wordt het te verplaatsen muziekstuk
weergegeven.
3 Draai aan de AMS regelaar om het eerste van de
twee te combineren muziekstukken te kiezen en
druk op de AMS knop of de YES toets.
Nu verschijnen de aanduidingen voor keuze van
het tweede muziekstuk en begint de weergave van
de aansluitende passages (d.w.z. het eind van het
eerst gekozen muziekstuk en het begin van het
daarop volgende muziekstuk).
4 Draai aan de AMS knop om het tweede
muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt
samenvoegen en druk op de AMS knop of de YES
toets.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang.
Als beide gecombineerde muziekstukken al een
titel hadden, komt nu de titel van het tweede te
vervallen.
Uitschakelen van de samenvoegfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
z Na een vergissing kunt u het Combine
samenvoegen nog ongedaan maken
Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het
samenvoegen van de muziekstukken (zie blz. 37).
Opmerkingen
Muziekstukken die in verschillende opnamestanden
(stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen, kunnen niet
worden samengevoegd.
Als er Impossible in het uitleesvenster wordt
aangegeven, dan kunnen de gekozen muziekstukken niet
worden samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan
een bepaald muziekstuk al te veel gesleuteld is; dit is
een inherente beperking van het minidisc-
opnamesysteem; het wijst niet op een technische storing.
Eerste muziekstuk Aansluitend muziekstuk
Muziekstuk-
nummer
Nieuw plaatsnummer
voor het muziekstuk
Nummer van het muziekstuk
dat u wilt verplaatsen
Muziekstuk C is nu
nummer 2 geworden.
Verplaatsen
Bewerken van een opgenomen minidisc
33
NL
5 Druk op de AMS knop of de YES toets.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang en het verplaatste muziekstuk
wordt afgespeeld.
Uitschakelen van de verplaatsfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
z Bij een vergissing kunt u het Move verplaatsen
nog ongedaan maken
Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het
verplaatsen van het muziekstuk (zie blz. 37)
Titels kiezen voor uw opnamen
of minidiscs (Name)
U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken
van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het
uitleesvenster verschijnen, kunnen bestaan uit
hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot
een maximum van 1.700 lettertekens per minidisc.
Naamgeving kan zowel met de toetsen op het apparaat
als met die op de afstandsbediening (zie Naamgeving
van muziekstukken en minidiscs met de
afstandsbediening op blz. 35).
AMS
MENU/NO YES
0/)
TIME/CHAR CLEAR
Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een
minidisc van een titel te voorzien.
Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen,
afspelen en in de pauzestand. Als het betreffende
muziekstuk nog wordt opgenomen, voer de titel
dan volledig in voordat het muziekstuk afloopt. Als
het opnemen stopt vóór u de titel volledig hebt
ingevoerd, dan worden de reeds gekozen letters
niet vastgelegd en zal het muziekstuk dus nog geen
titel hebben.
1 Druk op de MENU/NO toets zodat het Edit
Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Name ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
Tijdens het opnemen kunt u deze stap overslaan.
3 Draai aan de AMS knop tot er Nm In ? wordt
aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets
weer in.
4 Stel met de AMS knop in op Disc voor
naamgeving van een minidisc of kies het
betreffende muziekstuk.
Tijdens het opnemen kunt u nu direct doorgaan
met stap 6.
(wordt vervolgd)
Bewerken van een opgenomen minidisc
34
NL
5 Druk op de AMS knop of de YES toets.
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
Het deck begint met afspelen en u kunt een
muziekstuk een titel geven terwijl u meeluistert
naar het geluid.
6 Druk op de TIME/CHAR toets om als volgt in te
stellen op het lettertype:
Voor het kiezen van
Drukt u net zovaak op de TIME/
CHAR toets tot
Hoofdletters A wordt aangegeven
Kleine letters a wordt aangegeven
Cijfers 0 wordt aangegeven
Symbolen wordt aangegeven
7 Kies met de AMS knop een letter, cijfer of
symbool.
Het gekozen letterteken gaat knipperen.
De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de
normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u
aan de AMS knop draait.
In uw titels kunt u ook de volgende symbolen
gebruiken:
/ , . ( ) : ! ? & + < > _ = ; # $ % @
`
Tijdens stap 7 kunt u op elk gewenst moment op
de TIME/CHAR toets drukken om het lettertype
te veranderen (zie stap 6 hierboven).
8 Druk op de AMS knop om het gekozen
letterteken in te voeren.
Het gekozen letterteken blijft branden en de cursor
gaat op de volgende plaats knipperen, voor de
invoer van het volgende teken.
9 Herhaal de stappen 7 en 8 tot de titel compleet is
ingevoerd.
Als u een vergissing ondekt
Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 7
en 8 om het juiste teken in te voeren.
Wissen van een letterteken
Druk op de 0 of ) toets tot het te wissen
letterteken gaat knipperen en druk dan op de
CLEAR toets.
Invoeren van een spatie*
Druk op de AMS knop terwijl de cursor knippert.
Om na de titel een spatie in te voeren, drukt u op
AMS of ).
* U kunt geen spatie invoeren voor de eerste plaats van
de titel.
10Druk op de YES toets.
Uitschakelen van de titelinvoer
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
Opmerkingen
U kunt geen titel voor een minidisc vastleggen terwijl u
bezig bent met opnemen.
U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc
vastleggen tijdens het opnemen over een eerder
opgenomen muziekstuk.
Bewerken van een opgenomen minidisc
35
NL
Kopiëren van een muziektitel of een
disctitel voor dezelfde minidisc (Name Copy
functie)
U kunt een bestaande muziektitel of disctitel
overnemen om die te gebruiken voor een (ander)
muziekstuk of als nieuwe disctitel.
1 Druk op de MENU/NO toets zodat het Edit
Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Name ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
3 Draai aan de AMS knop tot er Nm Copy ?
wordt aangegeven en druk de AMS knop of de
YES toets in.
4 Stel met de AMS knop in op Disc (voor het
kopiëren van de disctitel) of kies het muziekstuk
(waarvan u de titel wilt overnemen) en druk de
AMS knop of de YES toets in om de gekozen titel
te kopiâren.
Als de aanduiding No Name in het
uitleesvenster verschijnt
Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog
geen titel.
5 Stel met de AMS knop in op Disc (voor
naamgeving van de minidisc), of kies het
muziekstuk (waar u de titel naar toe wilt
kopiëren) en druk de AMS knop of de YES toets
in om de gekopieerde titel vast te leggen.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang om aan te geven dat het kopiëren
voltooid is.
Als de aanduiding Overwrite?? in het
uitleesvenster knippert
Dan heeft de gekozen minidisc of het muziekstuk
al een titel. Als u deze wilt overschrijven met de
nieuw gekozen titel, drukt u de AMS knop of de
YES toets.
Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand
MDLP met de instelling LPstamp On (blz. 23),
verschijnt Overwrite?? ook indien er helemaal
geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit geval
zal bij het kopiëren van de muziekstuktitel de
indicatie LP: in de muziekstuktitel verdwijnen.
Uitschakelen van de Name Copy
titelkopieerfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
Naamgeving van muziekstukken en
minidiscs met de afstandsbediening Z
1 / u
><
^
^
NAME EDIT
/SELECT
CLEAR
=/+
0/)
1 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets.
In het uitleesvenster verschijnt een knipperende
cursor en dan gaat u als volgt te werk:
Voor naamgeving van
Zorgt u dat de minidisc-
recorder
een muziekstuk het muziekstuk weergeeft,
opneemt of in de pauzestand
staat, of gestopt is na het vinden
van het muziekstuk.
een minidisc in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de NAME EDIT/SELECT
toets om het lettertype te kiezen, als volgt:
Voor het kiezen van
Drukt u net zovaak op NAME
EDIT/SELECT totdat er
Hoofdletters Selected AB wordt aangegeven
en symbolen*
Kleine letters Selected ab wordt aangegeven
en symbolen*
Cijfers Selected 12 wordt aangegeven in
het uitleesvenster
* Alleen / , . ( ) : ! ? kunnen worden gekozen.
Om een spatie in te voeren, kunt u op 10/0
drukken.
(wordt vervolgd)
Letter/cijfertoetsen
Bewerken van een opgenomen minidisc
36
NL
3 Druk op een letter/cijfertoets om het gewenste
letterteken in te voeren.
Voor keuze van een hoofdletter of kleine letter
1 Druk net zovaak op de betreffende letter/
cijfertoets totdat het in te voeren letterteken
gaat knipperen.
Of druk eenmaal op de toets en dan enkele
malen op de =/+ toets.
2 Druk op de ) toets.
Het knipperende letterteken wordt ingevoerd
en blijft dan branden en de cursor schuift één
plaatsje naar rechts op.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 tot de titel compleet is
ingevoerd.
Als u een vergissing ondekt
Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren
letterteken gaat knipperen.
Druk op de CLEAR toets om het onjuiste teken te
wissen en voer dan het juiste teken in.
5 Druk tenslotte weer op de YES toets.
Uitschakelen van de titelinvoer
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
Wijzigen van een bestaande titel Z
1
Druk op de NAME EDIT/SELECT toets en ga dan
als volgt te werk:
Voor wijziging van Zorgt u dat de minidisc-recorder
een muziekstuk-titel bezig is met het afspelen, tijdelijk
onderbreken of opnemen van het
muziekstuk waarvan u de titel wilt
wijzigen, of is stopgezet nadat het
muziekstuk waarvan u de titel wilt
wijzigen is gevonden
een minidisc-titel in de stopstand staat, zonder een
muziekstuknummer in het
uitleesvenster
2 Houd de CLEAR toets ingedrukt totdat de oude
titel is verdwenen.
3 Voer de nieuwe titel in.
Volg de stappen 6 t/m 9 onder Titels kiezen voor
uw opnamen of minidiscs op blz. 33 of de
stappen 2 t/m 4 onder Naamgeving van
muziekstukken en minidiscs met de
afstandsbediening op blz. 35.
4 Druk tenslotte weer op de YES toets.
Wissen van een titel van een minidisc
(Name Erase titel-wisfunctie)
Gebruik deze functie wanneer u een titel van een
minidisc wilt wissen.
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Name ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
3 Draai aan de AMS knop tot er Nm Erase ?
wordt aangegeven en druk de AMS knop of de
YES toets weer in.
4 Stel met de AMS knop in op Disc voor het
wissen van de disctitel of kies het muziekstuk
waarvan u de titel wilt wissen en druk de AMS
knop of de YES toets in.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang om aan te geven dat de gekozen
titel gewist is.
Uitschakelen van de Name Erase titel-wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
Bewerken van een opgenomen minidisc
37
NL
Wissen van alle titels op een minidisc
(Name All Erase titelbestand wisfunctie)
Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van de
minidisc wilt wissen.
1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de
pauzestand op de MENU/NO toets zodat het
Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Name ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
3 Draai aan de AMS knop tot er Nm AllErs? in
het uitleesvenster verschijnt en druk de AMS
knop of de YES toets in.
Nu verandert de aanduiding in Nm AllErs??.
4 Druk weer op de AMS knop of de YES toets.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang en dan zijn alle titels van de
minidisc gewist.
Uitschakelen van de Name All Erase titelbestand-
wisfunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
z Het wissen van een Name Erase of alle titels
Name All Erase kan nog ongedaan worden
gemaakt
Zie Ongedaan maken van de laatste bewerking op
deze blz.
z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels
wissen
Zie Alle muziekstukken van een minidisc wissen op
blz. 29.
Ongedaan maken van de
laatste bewerking (Undo
correctiefunctie)
Met de Undo correctiefunctie kunt u de laatste
bewerking ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de
laatste wijziging aanbracht. Deze correctie is echter niet
mogelijk als u na het bewerken al een van de volgende
handelingen hebt verricht:
Uitvoeren van een andere montage.
Indrukken van REC r op het voorpaneel van het
deck of verrichten van een andere handeling om de
opname uit te voeren.
Bijwerken van de TOC inhoudsopgave, door
uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen
van de minidisc;
Verbreken van de stroomvoorziening, door de
stekker uit het stopcontact te trekken.
De montage met de functie S.F Edit kan niet ongedaan
worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de functie
Undo gebruikt.
AMS
MENU/NO YES
1 Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder
een muziekstuknummer in het uitleesvenster,
drukt u op de MENU/NO toets zodat het Edit
Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er Undo ? in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
De aanduiding Undo ? zal niet verschijnen als er
nog geen bewerking is uitgevoerd.
(wordt vervolgd)
Bewerken van een opgenomen minidisc
38
NL
3 Druk de AMS knop of de YES toets in.
Een van de volgende aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste
bewerking die u ongedaan kunt maken:
Gemaakte bewerking: Aanduiding:
Wissen van een enkel muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken
van de minidisc Erase Undo ?
Wissen van een deel van een
muziekstuk
Splitsen van een muziekstuk DivideUndo?
Samenvoegen van muziekstukken
CombinUndo?
Verplaatsen van een muziekstuk
Move Undo?
Naamgeving van een
muziekstuk of de minidisc
Kopiëren van een titel
Wijzigen van een bestaande
titel
Wissen van een enkele titel
Wissen van alle titels van de
minidisc
4 Druk weer op de AMS knop of de YES toets.
De aanduiding Complete! verschijnt enkele
seconden lang en de inhoud van de minidisc is
hersteld in de toestand die bestond vóór de laatste
bewerking.
Uitschakelen van de Undo correctiefunctie
Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets.
Name Undo?
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen (S.F Edit)
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u
het volume van opgenomen muziekstukken
veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt
opnieuw opgenomen met het nieuwe opnameniveau.
Wanneer u het opnameniveau verandert, kunt u de
functie voor opnemen met infaden kiezen om het
signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk
te doen toenemen, of de functie voor opnemen met
uitfaden om het signaalniveau aan het einde van de
opname geleidelijk te doen afnemen.
AMS
MENU/NO YES
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1 Druk in de stopstand op de MENU/NO toets
zodat het Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er S.F Edit? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de
AMS knop of de YES toets in.
3 Draai AMS om Tr Level? te laten verschijnen en
druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS om het nummer van het muziekstuk
waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in
het uitleesvenster te laten verschijnen en druk
daarna op AMS of YES.
Level 0dB verschijnt in het uitleesvenster.
Bewerken van een opgenomen minidisc
39
NL
5 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u
AMS om het opnameniveau te veranderen zonder
dat de indicatie OVER (rood) op de
piekniveaumeters oplicht.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op
elke waarde tussen 12 dB en +12 dB.
6 Druk op AMS of YES.
Edit OK? verschijnt in het uitleesvenster.
7 Druk op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. S.F Edit ** % wordt weergegeven
terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De
benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het
muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer
dan de afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer
de opname voltooid is, verschijnt Complete!
enkele seconden in het uitleesvenster.
Opnemen met infaden en uitfaden
1
Druk in de stopstand op de MENU/NO toets
zodat het Edit Menu verschijnt.
2 Draai aan de AMS knop tot er S.F Edit? in het
uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS
knop of de YES toets in.
3 Draai AMS om Fade in ? of Fade out ? te laten
verschijnen en druk daarna op AMS of YES.
4 Draai AMS om het nummer van het muziekstuk
waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in
het uitleesvenster te laten verschijnen en druk
daarna op AMS of YES.
Time 5.0s verschijnt in het uitleesvenster.
5 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u
AMS om de duur van het infaden of uitfaden te
veranderen.
Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw zal
worden opgenomen met de functie voor opnemen
met infaden of uitfaden.
De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden
ingesteld op een willekeurige waarde van
minimaal 1 seconde en maximaal 15 seconden. U
kunt geen duur instellen die langer is dan het
muziekstuk.
6 Druk op AMS of YES.
Edit OK? verschijnt in het uitleesvenster.
7 Druk op AMS of YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. S.F Edit ** % wordt weergegeven
terwijl het muziekstuk wordt opgenomen.
Wanneer de opname voltooid is, verschijnt
Complete! enkele seconden in het uitleesvenster.
Om de functie uit te schakelen
Druk bij de stappen 1 t/m 6 op MENU/NO of p.
Indien u bij stap 7 op AMS of YES drukt en de opname
begint, kunt u de bediening niet onderbreken.
Opmerkingen
Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen
in stereostand LP2 of LP4 kan niet worden veranderd.
Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het
deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor
kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor
de opname niet goed kan worden uitgevoerd.
Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen
de opnamegegevens niet goed worden opgenomen.
Door het herhaald veranderen van het opnameniveau
verslechtert de geluidskwaliteit.
Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u
daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau,
zal het oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde
zijn.
De montage met de functie S.F Edit kan niet ongedaan
worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de functie
Undo gebruikt.
OVER aanduiding
Aanvullende informatie
40
NL
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terechtkomen, trek dan de stekker van de CD-speler/
minidisc-recorder uit het stopcontact en laat het apparaat
eerst door een bevoegd onderhoudsmonteur controleren,
alvorens het weer in gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de CD-speler/minidisc-recorder in
gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het
achterpaneel van de CD-speler/minidisc-recorder.
De spanningskiezer bevindt zich op de achterkant van het
apparaat.
Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit,
blijft er spanning op de apparatuur staan, ook al is de CD-
speler/minidisc-recorder zelf uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de
CD speler/minidisc-recorder geruime tijd niet te
gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact
te trekken; trek nooit aan het snoer.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
onderhoudsdienst verrichten.
Voorkomen van schade door condensvocht
Als de CD-speler/minidisc-recorder rechtstreeks van een
koude in een warme omgeving wordt gebracht of in een erg
vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de
compact disc speler of de minidisc recorder vocht uit de
lucht condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereo-
installatie niet naar behoren functioneren. In zulke gevallen
verwijdert u de CD of de minidisc en laat u het apparaat
ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, zodat alle
condensvocht kan verdampen.
Juiste omgang met compact discs
Om een compact disc goed schoon te houden, pakt u de
disc alleen bij de rand vast. Raak het glimmende
oppervlak niet aan.
Plak geen etiketten, stickers e.d. op compact discs.
Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld aan
fel zonlicht of de hitte van een kachel of
verwarmingsradiator; laat compact discs nooit achter in
een afgesloten auto die in de volle zon geparkeerd staat,
want daarin kan de temperatuur bijzonder hoog oplopen.
Plakkerige inkt of loslatende lijm van een CD-label kan
blijven kleven aan het inwendige mechanisme van dit
apparaat, zodat de CD vastloopt en het apparaat defect
kan raken. Pas op voor kleverige CDs en controleer voor
het afspelen altijd even of de CD niet plakt. Gebruik geen
CDs waar het volgende mis mee is:
Tweedehands of gehuurde CDs met een etiket of
sticker waarvan de rand omkrult of de lijm voorbij de
sticker uitsteekt. Dit kan problemen bij het afspelen
geven.
CDs met een label dat in speciale inkt is gedrukt; als
de inkt kleverig aanvoelt mag u de CD niet afspelen.
Aanvullende informatie
Omtrent minidiscs
Open nooit het schuifje van de minidisc zodat het
magnetisch gevoelige oppervlak vrijkomt.
Leg minidiscs niet in de volle zon en niet op plaatsen met
veel hitte, vocht of stof.
Reinigen van de behuizing
Maak de buitenkant van het apparaat schoon met een zacht
doekje, droog of licht bevochtigd met wat milde vloeibare
zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurpoeder of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u vragen hebben of problemen met de CD-speler/
minidisc-recorder, aarzel dan niet contact op te nemen met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Aanvullende informatie
41
NL
Mededelingen in het
uitleesvenster
De onderstaande aanduidingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets
mis gaat. Daarnaast is de minidisc-recorder toegerust
met een zelfdiagnosefunctie om fouten op te sporen
(zie blz. 50).
Foutmelding Betekenis
Blank Disc Er wordt getracht een blanco,
onbespeelde of gewiste minidisc af te
spelen.
Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie
kopie te maken van een digitaal
opgenomen minidisc (zie de uitleg op blz.
45.)
Cannot Edit Er is getracht de MD te monteren tijdens
afspelen in geprogrammeerde of
willekeurige volgorde, of er is getracht het
opnameniveau van een in stereostand LP2
of LP4 opgenomen MD te veranderen.
Ook is het mogelijk dat de MD is
beveiligd tegen abusievelijk opnemen.
CD Error! Er is een bedieningsfout opgetreden in het
CD-speler gedeelte. Wacht enkele
seconden en probeer het dan opnieuw.
Disc Full! Er is geen ruimte meer over op de
minidisc. (Zie “Beperkingen van het
minidisc-systeem” op blz. 42.)
Edit NOW U hebt 1/u ingedrukt in de stand S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden). Indien u het
deck uitschakelt in de stand S.F Edit,
zullen eventuele wijzigingen die u hebt
aangebracht niet goed worden
uitgevoerd. Voltooi de veranderingen en
verlaat de stand S.F Edit alvorens het deck
uit te schakelen.
Impossible De minidisc-recorder kan de gekozen
bewerking niet uitvoeren (zie blz. 30 en
32).
Incomplete! De montagehandeling in de stand S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden) is niet goed
uitgevoerd omdat het deck werd
verplaatst terwijl de opname nog aan de
gang was, of omdat de MD beschadigd of
vuil is.
Foutmelding Betekenis
No Change Terwijl u probeerde om het opnameniveau
te veranderen na het opnemen, hebt u
AMS of YES ingedrukt zonder
daadwerkelijk het opnameniveau te
veranderen waardoor de beoogde
verandering dus niet is uitgevoerd.
No Disc Er zit geen minidisc in het apparaat.
No Name De disc of het muziekstuk is nog niet van
een titel voorzien.
Premastered Er is getracht op te nemen op een
voorbespeelde minidisc.
–Retry– De minidisc-recorder probeert opnieuw de
gegevens van de compact disc te lezen (zie
blz. 11).
Step Full! Het maximale aantal muziekstukken is
geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere
muziekstukken meer worden
geprogrammeerd.
TextProtect De CD-tekst bevat gegevens die niet op
een minidisc opgenomen kunnen worden.
Initialize (knippert
bij inschakelen van
het apparaat)
Dit doet zich voor wanneer het apparaat
geruime tijd lang geen stroom heeft
gekregen.
Name Full! Het titelgeheugen van de minidisc is vol
(met ongeveer 1.700 lettertekens).
Aanvullende informatie
42
NL
De muziekstuknummers worden niet juist vastgelegd
Onjuiste muziekstuknummers kunnen resulteren wanneer
de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in
meerdere nummers worden gesplitst. En na opnemen met de
automatische nummermarkering ingeschakeld, kunnen de
nummers niet altijd precies overeenkomen met de
oorspronkelijke muziekstuknummers.
Er worden extra muziekstukken gecreëerd
Bij een lange stilte tussen muziekstukken wordt er soms een
extra muziekstuk gecreëerd.
De aanduiding TOC Reading blijft erg lang branden
Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de
aanduiding TOC Reading langer in het uitleesvenster dan
bij minidiscs die al eerder zijn gebruikt.
Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder
opgenomen) muziekstukken
Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opname-
speelduur worden aangegeven.
Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk
heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen
eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het
ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van de
Track Erase wisfunctie (zie blz. 28).
De resterende opnameduur kan korter worden, in
vergelijking met de totale nominale speelduur.
Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of
bijgeluiden weg te nemen is niet aanbevolen, aangezien de
speelduur hierdoor verminderd kan worden.
Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het
wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een
titel te voorzien.
Tijdens het afspelen van minidiscs met mono
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of
weergave-speelduur worden aangegeven.
Beperkingen van het minidisc-
systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder
verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in
gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een
aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een
nadere uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter
inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en
wijzen niet op storing in uw apparatuur.
De Disc Full! foutmelding verschijnt al vóór het
bereiken van de maximale opnameduur
Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn opgenomen,
zal de Disc Full! foutmelding verschijnen, ongeacht de
feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255
muziekstukken bevatten. Om door te gaan met opnemen,
dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De Disc Full! foutmelding verschijnt al vóór het
bereiken van het maximaal aantal muziekstukken (255)
Soms kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken
worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal
nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt.
Dan zal de Disc Full! foutmelding al gauw verschijnen.
De resterende opnameduur vermeerdert niet, ook na het
wissen van diverse korte nummers
Nummers van minder dan 12 seconden* lengte tellen niet
mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare
opnameduur zal leiden.
* Tijdens stereo-opname. (bij mono-opname of bij stereo-
opname in stand LP2 circa 24 seconden, en bij stereo-
opname in stand LP4 circa 48 seconden)
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere
samenvoegen
Na bewerking kunnen bepaalde muziekstukken niet meer
met andere te combineren zijn.
De totale opgenomen speelduur plus de resterende
beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal
niet aan de nominale speelduur van de disc
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van
2 seconden*, ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke.
* Tijdens stereo-opname. (bij mono-opname of bij stereo-
opname in stand LP2 circa 4 seconden, en bij stereo-
opname in stand LP4 circa 8 seconden)
Bij het doorzoeken van muziekstukken die door
bewerking zijn samengesteld kan het geluid af en toe
wegvallen.
Aanvullende informatie
43
NL
Verhelpen van storingen
Als er tijdens gebruik van uw CD-speler/minidisc-
recorder iets mis gaat, neemt u dan deze controlelijst
even door.
Compact disc speler
Het afspelen van de compact disc begint niet.
/Leg een CD in de disc-lade.
/Zorg dat de CD niet ondersteboven ligt, maar met de
labelkant boven.
/Maak de CD schoon
/Er kan vocht uit de lucht in het apparaat zijn
gecondenseerd. Verwijder de compact disc en laat het
apparaat een uur lang ongebruikt aan staan, zodat het
condensvocht kan verdampen.
Minidisc-recorder
De minidisc-recorder werkt niet goed of helemaal niet.
/Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding
Read Error verschijnt).
Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw.
Als de Read Error aanduiding weer verschijnt,
vervangt u de disc door een andere.
Het afspelen van minidiscs lukt niet.
/Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd.
Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder
enkele uren in een warme omgeving ongebruikt staan
tot het condensvocht verdampt is.
/Druk op de 1/u toets om het apparaat in te schakelen.
/Schuif de minidisc met de labelkant boven en de pijl
naar binnen wijzend in de insteekgleuf.
/Vervang de minidisc door een andere waarop
opnamen staan.
Het opnemen op minidiscs mislukt.
/De minidisc is beveiligd tegen abusievelijk wissen
Protected en C11 verschijnen beurtelings.
Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9).
/Zorg dat de minidisc-recorder goed op de geluidsbron
is aangesloten.
/De geluidsbron is niet aangesloten op de gekozen
ingangsaansluitingen. Kies de juiste ingang(en) met de
INPUT keuzetoets.
/Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het
opnameniveau naar behoren in (zie blz. 23).
/Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst.
Vervang de disc door een opname-minidisc.
/Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc.
Vervang de disc door een andere opname-minidisc
waarop minder materiaal is opgenomen, of wis enkele
overbodige opnamen van de minidisc.
/Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of
het netsnoer is uit het stopcontact getrokken. Mogelijk
is de informatie die op de disc was opgenomen,
verloren gegaan. Maak de opnamen opnieuw.
Het monteren met de minidisc-recorder lukt niet.
/ Druk herhaald op PLAY MODE totdat PROGRAM
en SHUFFLE zijn verdwenen.
/ Schuif het wispreventienokje dicht.
Storende bijgeluiden in de weergave.
/ Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander
apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de
minidisc-recorder. Plaats de minidisc-recorder verder
uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische
storing kan veroorzaken.
Er verschijnt een code van drie of vijf tekens.
/ De zelfdiagnosefunctie is in werking getreden.
Controleer de betekenis van de code op blz. 50.
Algemeen
Er wordt geen geluid weergegeven.
/ Zorg dat alle aansluitingen in orde zijn.
/ Zorg dat de versterker juist is ingesteld.
/ Bij het luisteren via de hoofdtelefoon draait u de
PHONE LEVEL regelaar wat verder open om meer te
horen.
Het apparaat reageert niet op de afstandsbediening.
/ Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en het apparaat.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor voorop het apparaat.
/ Vervang de batterijen in de afstandsbediening door
nieuwe.
Als de bovenstaande maatregelen niet
helpen
Als de CD-speler/minidisc-recorder ook na de
aanbevolen ingreep nog niet goed werkt, schakel het
apparaat dan uit, trek de stekker uit het stopcontact en
steek deze even later weer in.
Is het probleem hiermee nog niet verholpen, stel het
apparaat dan als volgt terug in de uitgangsstand:
1 Schakel de CD-speler/minidisc-recorder uit en trek
de stekker uit het stopcontact.
2 Steek de stekker weer in het stopcontact terwijl u de
1/u aan/uit-schakelaar ingedrukt houdt.
Mocht een probleem blijven bestaan of terugkeren, ook
na het terugstellen, raadpleeg dan a.u.b. uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Aanvullende informatie
44
NL
Technische gegevens
Om brand te voorkomen,mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat niet worden
afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat.
Compact disc speler
Afspeelsysteem Compact disc digitaal audiosysteem
Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok, bij
een diafragma van 7 mm.
Frequentiebereik 5 tot 20.000 Hz ± 0,5 dB
Signaal/ruisverhouding Meer dan 98 dB
Snelheidsfluctuaties Onmeetbaar gering
Minidisc-recorder
Opname/weergavesysteem
MiniDisc digitaal audiosysteem
Geluiddrager MiniDisc
Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok, bij
een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs
Toerental (CLV) 800 tpm tot 1.800 tpm
Foutcorrectie Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code (ACIRC)
Bemonsteringsfrequentie
44,1 kHz
Codering Adaptive TRansform Acoustic Coding
(ATRAC)/ATRAC 3
Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation)
Aantal kanalen 2 stereo-kanalen
Frequentiebereik 5 tot 20.000 Hz ± 0,5 dB
Signaal/ruisverhouding Meer dan 98 dB tijdens weergave
Snelheidsfluctuaties Onmeetbaar gering
Ingangen
Algemeen
Stroomvoorziening
Land van aankoop Voedingsspanning
V.S. en Canada 120 V wisselstroom, 60 Hz
Europa 220 - 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Bepaalde landen in Azië 220 - 240 V wisselstroom, 50/
60 Hz
Overige landen 110 - 120 of 220 - 240 V
wisselstroom omschakelbaar,
50/60 Hz
Stroomverbruik 22 watt (minder dan 1 watt in
wachtstand)
Afmetingen (b/h/d) inclusief uitstekende delen en bedieningsorganen
Ca. 430 × 120 × 290 mm
Gewicht 4,7 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie bladzijde 4.
Amerikaanse en andere octrooien in licentie van Dolby
Laboratories.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Uitgangen
Type
stekkerbus
Nominaal uit-
gangsvermogen
Belastings-
impedantie
PHONES
Stereo klink-
stekkerbus
10 mW 32 ohms
ANALOG OUT
Tulpstekker-
bussen
2 Vrms (bij
50 kOhm)
Meer dan
10 kOhm
Type
stekkerbus
Ingangs-
impedantie
Nominaal
ingangsver-
mogen
Minimaal
ingangsver-
mogen
ANALOG IN
Tulpstekker-
bussen
47 kOhm
500 mVrms
125 mVrms
DIGITAL
OPTICAL IN
Vierkante
optische
stekkerbus
Optische
golflengte:
660 nm
——
Aanvullende informatie
45
NL
2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale
satelliet uitzending op een DAT-cassette of opname-
minidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen
van een DAT-deck of minidisc-recorder die geschikt is
voor het verwerken van een bemonsteringsfrequentie van
32 kHz of 48 kHz.
Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste
generatie) DAT-cassette of minidisc een digitale kopie
maken op een andere DAT-cassette of opname-minidisc,
via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT-deck of
minidisc-recorder, zodat u een kopie verkrijgt.
Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie op een
andere opname-minidisc of DAT-cassette is alleen
mogelijk via de analoge aansluitingen, en met sommige
satelliet-ontvangers is het maken van een tweede-
generatie digitale kopie ook al niet mogelijk.
Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem
(SCMS)
Deze minidisc-recorder werkt volgens het Serial Copy
Management System, dat het aantal digitale kopieën
van een digitale geluidsbron beperkt tot slechts één
generatie, bij opnemen via de digitale
ingangsaansluiting van de minidisc-recorder.
Hieronder volgt een overzicht van wat wel en niet
mogelijk is.
1 U kunt digitale opnamen maken van digitale
geluidsbronnen (compact discs, DAT-cassettes of
voorbespeelde minidiscs) op een DAT-cassette of opname-
minidisc, via de digitale in/uitgangsaansluitingen van het
DAT cassettedeck of de minidisc-recorder.
U kunt echter geen kopieën maken van een dergelijke
minidisc of DAT-cassette op andere opname-minidiscs of
DAT-cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen.
DAT-deck Minidisc-speler
CD-speler
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT-cassette of
minidisc
opgenomen via
volledig digitale
aansluitingen
DAT-cassette
of minidisc
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Weergave
Weergave
Opname
Optische kabel
of coaxiale
digitaalkabel
Opname
Audio-
aansluitsnoer
Optisch aansluitsnoer
of coaxiaal digitaal
aansluitsnoer
Weergave
Optische kabel of
coaxiale
digitaalkabel
Opname
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Eerste-generatie
DAT-cassette of
minidisc
opgenomen via
volledig digitale
aansluitingen
Weergave
Opname
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Digitale
ingangsaansluiting
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
Optische kabel
of coaxiale
digitaalkabel
DAT-cassette of
minidisc
Tweede-
generatie DAT-
cassette of
minidisc
opgenomen via
volledig digitale
aansluitingen
Weergave
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Audio-
aansluitsnoer
Optische kabel
of coaxiale
digitaalkabel
DAT-cassette
of minidisc
Satelliet-tuner
Digitale
uitgangsaansluiting
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Opname
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
(wordt vervolgd)
Aanvullende informatie
46
NL
3 U kunt een DAT-cassette of opname-minidisc met
materiaal dat is opgenomen via de analoge aansluitingen
wel digitaal overspelen naar een andere DAT-cassette of
opname-minidisc, via de digitale uitgangsaansluitingen
van het DAT-deck of de minidisc-recorder. U kunt echter
van een dergelijke digitale kopie geen tweede generatie
digitale kopieën te maken op andere opname-minidiscs of
DAT cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen.
Digitale
ingangsaansluiting
Lijningangen (analoog)
Minidisc-speler
CD-spelerTuner
Platenspeler
Cassettedeck DAT-deck
Audio-
aansluitsnoer
Lijnuitgangsaansluitingen
(analoog)
Opname
Weergave
Opname
Weergave
Digitale
uitgangsaansluiting
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Opname
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
DAT-cassettedeck of
minidisc-recorder
Microfoon-
versterker
DAT-cassette
of minidisc
Optische kabel of
coaxiale
digitaalkabel
DAT-cassette of
minidisc
Eerste-generatie
DAT-cassette of
minidisc
opgenomen via
volledig digitale
aansluitingen
Lijnuitgangen (analoog)
Digitale
uitgangsaansluiting
Digitale
ingangsaansluiting
Audio-
aansluitsnoer
Optische kabel
of coaxiale
digitaalkabel
Weergave
Lijningangsaansluitingen
(analoog)
DAT-cassette of
minidisc
opgenomen via
de analoge naar
digitale
aansluitingen
Aanvullende informatie
47
NL
Index
A
Aansluiten
analoge apparatuur 4
digitale apparatuur 4
Afspelen
compact disc 6
herhaalde weergave 15
minidisc 7
normale weergave 6, 7
programma-weergave 16
willekeurige weergave 16
Afstandsbediening 4
AMS (Automatische Muziek
Sensor) 14
Audio-aansluitsnoer 4, 45
Auto Cut pauzestand 20
Automatische pauze-
inkortfunctie (Smart Space)
20
Automatische pauzestand
(Auto Cut) 20
B
Bemonsteringsfrequentie 5, 45
Bemonsteringsfrequentie-
omzetter 5, 20
Beperkingen van het minidisc-
systeem 42
Bijgeleverd toebehoren 4
C, D
Combine samenvoegfunctie 31
Compact disc
CD-tekst 8, 10
inleggen 6
uitnemen 6
Controleren
muziekstuknummer 12, 13
muziektitel 12, 13
resterende speelduur 13
speelduur 12, 13
totaal aantal muziekstukken
12, 13
E, F, G, H
Eén-generatie kopieersysteem
(SCMS) 19, 45
I, J, K, L
In-faden van de opname 27
Ingangscontrole voor opname
20
M, N
Mededelingen in het
uitleesvenster 41
Minidisc
insteken 7
opname-minidisc 8, 10
uitnemen 7
voorbespeelde 13
Move verplaatsfunctie 32
Muziekstuknummers
automatische
nummermarkering 24
handmatige
nummermarkering 24
O
Ongedaan maken van de
laatste bewerking 37
Opnamecontrole 22
Opnemen
CD-MD synchroonopname 8
handmatig opnemen 21
langdurig opnemen 22
muziek-synchroonopname
26
muziekstukken wissen 28
opnameniveau 23
REC-IT directe opname 25
tijdmachine-opname 26
versnelde CD-MD
synchroonopname 10
Optische kabel 4, 45
P, Q
PC LINK 5
R
Reinigen 40, 51
S
Samenvoegen van
muziekstukken (Combine)
31
SCMS één-generatie
kopieersysteem 19, 45
Setup Menu 49
Sluimerfunctie 17
Smart Space pauze-
inkortfunctie 20
Splitsen
na keuze van het splitspunt
31
van een te lang muziekstuk
30
T
Technische gegevens 44
Titelkeuze
kopiëren van een titel op
dezelfde minidisc 35
met de afstandsbediening 35
minidisctitel 33
muziektitels 33
Toonhoogte 18
U
Uit-faden van de opname 27
Undo correctiefunctie 37
V
Verhelpen van storingen 43
Verplaatsfunctie (Move) 32
W, Y, Z
Wijzigen
aanduidingen in het
uitleesvenster 12
een bestaande titel 36
Wispreventienokje 9
Wissen
alle titels 37
alle muziekstukken 29
deel van een muziekstuk 29
een enkel muziekstuk 28
een titel 36
Zelfdiagnosefunctie 50
Zoeken
muziekpassage 15
muziekstuk 14
(wordt vervolgd)
Aanvullende informatie
48
NL
Namen van de
bedieningsorganen
Aansluitingen
DIGITAL OPTICAL IN 21, 44
Indicatorlampje
MDLP 22
STANDBY 6
Regelaars
AMS 6, 7, 12, 20, 28
PHONE LEVEL 6, 7
Schakelaars
SELECT 6, 7, 14, 26
1/u aan/uit-schakelaar 6, 7
Stekkerbussen
ANALOG IN/OUT 5, 21, 44
PHONES 6, 7, 44
Toetsen
Letter/nummertoetsen 14, 35
CD SYNCHRO HIGH 10
CD SYNCHRO NORMAL 8
CLEAR 17, 33
DISPLAY 12
§ EJECT 7, 20
FADER 27
INPUT 20
MENU/NO 18, 23, 28
MUSIC SYNC 26
NAME EDIT/SELECT 35
§ OPEN/CLOSE 6
PLAY MODE 8
REC r opnametoets 20
REC-IT 25
REC LEVEL +/ 24
REC MODE 22
REPEAT 15
SCROLL 12
SLEEP 17
TIME(/CHAR) 12, 20, 33
T.REC 26
YES 28
· weergavetoets 6, 7, 14, 21
P pauzetoets 6, 7, 21
p stoptoets 6, 7, 15, 20, 29
0/) hand-zoektoetsen 15,
29
=/+ AMS-zoektoetsen 6,
14 (AMS = Automatische
Muziek Sensor)
>10 14
Overige
Uitleesvenster 12
TOC 28
TOC Writing 19, 28
g 4
Aanvullende informatie
49
NL
Overzicht van de instelmenus
U kunt diverse aspecten van deze CD-speler/minidisc-recorder naar wens instellen via de functies van het Setup
Menu. De bedieningsfuncties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend
overzicht geeft kort de functie van elk submenu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen.
Opmerking
Er zijn verschillende submenus en functies voor de stopstand, het afspelen en het opnemen.
Openen van het Setup Menu
Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets zodat het Setup Menu in het uitleesvenster verschijnt.
Submenu Functie Keuzemogelijkheden Oorspronkelijke
instelling
Zie
T.Mark Instellen van de nummer-markering. LSyn/Off LSyn blz. 24
LS(T) Wijzigen van activeringsniveau van
functie Track Marking.
72 tot 0dB 50dB blz. 25
S.Space Automatische pauzestand en pauze-
inkortfunctie.
On/Off On blz. 20
F.in Keuze van de in-fade tijd. 1.0s tot 15.0s 5.0s blz. 27
F.out Keuze van de uit-fade tijd. 1.0s tot 15.0s 5.0s blz. 27
Pfine Fijnafregeling van de afspeelsnelheid 87.5 tot 0.0% 0.0% blz. 18
CD Regelen van het ingangsniveau vanaf
de CD-speler.
dB tot +12.0dB 0.0dB blz. 23
Opt Regelen van het ingangsniveau via de
DIGITAL OPTICAL IN aansluiting.
Pitch Wijzigen van de afspeelsnelheid in
automatische stappen
36 tot 0 0 blz. 18
dB tot +12.0dB 0.0dB blz. 23
Anlg Regelen van het ingangsniveau via de
ANALOG IN aansluitingen.
dB tot +12.0dB 0.0dB blz. 23
LPstamp Automatisch laten aanbrengen van de
toevoeging LP: aan het begin van een
muziekstuktitel tijdens een lange
opname
On/Off On blz. 23
Terugstellen in de oorspronkelijke stand
Druk op de CLEAR toets terwijl het betreffende submenu van het Setup Menu wordt aangegeven.
Aanvullende informatie
50
NL
Zelfdiagnosefunctie
Het deck is voorzien van een zelfdiagnosefunctie. Als er iets mis is, verschijnen er in het uitleesvenster een code van
drie of vijf tekens (een combinatie van één letter en cijfers) en een foutmelding.
De betekenis daarvan kunt u vinden in de onderstaande tabel. Als het probleem niet eenvoudig te verhelpen is,
raadpleeg dan a.u.b. uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Letter-plus-twee-of-vier-cijfers Oorzaak/Oplossing
code/Foutmelding
E0101/LASER NG
C11/Protected De geplaatste minidisc is tegen wissen/opnemen beveiligd.
/ Verwijder de minidisc en schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9).
C13/Rec Error Het opnemen op de minidisc mislukt door externe storing.
/ Zet het apparaat op een meer stabiele plaats en probeer het opnemen opnieuw.
De minidisc is vuil (vingerafdrukken e.d.) of bekrast of wijkt af van de norm.
/ Vervang de minidisc door een andere en probeer het opnemen opnieuw.
C13/Read Error De minidisc-recorder kan de TOC inhoudsopgave van de minidisc niet goed lezen.
/ Neem de minidisc eenmaal uit het apparaat en plaats deze opnieuw.
C41/Cannot Copy Digitaal gekopieerd geluidsmateriaal kan niet nog eens digitaal worden opgenomen (zie
blz. 45).
C12/Cannot Copy U probeert een disc af te spelen die niet geschikt is voor deze CD speler/minidisc-
recorder (zoals een CD-ROM, een MD computerdisc, enz.)
/ Vervang de disc door een andere.
C14/Toc Error De minidisc-recorder kan de TOC inhoudsopgave van de minidisc niet goed lezen.
/ Vervang de minidisc door een andere.
/ Wis alle opnamen van de minidisc met behulp van de All Erase wisfunctie,
beschreven op blz. 29.
C71/Din Unlock Deze aanduidingen kunnen heel even oplichten door de signalen van de digitale
opname. Dit wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de gemaakte opname.
Tijdens het opnemen van een digitale geluidsbron via de DIGITAL OPTICAL IN
aansluiting is de digitale aansluitstekker losgeraakt of de digitale geluidsbron
uitgeschakeld.
/ Sluit de optische kabel opnieuw aan of schakel de digitale geluidsbron weer in.
E0001/MEMORY NG Er is een fout opgetreden in de interne gegevens die het deck nodig heeft om te
kunnen werken.
/
Neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Er is een probleem met het optische blok.
/
Het optische blok is mogelijk defect. Neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Aanvullende informatie
51
NL
Opmerkingen betreffende
compact discs
Behandeling van compact discs
Pak de disc bij de rand vast, zodat deze niet vuil wordt.
Zorg dat er geen vingervlekken op de disc komen.
Plak geen kleefband of labels op de disc.
In dit apparaat mogen alleen normale ronde discs gebruikt
worden. Bij gebruik van discs met een afwijkende vorm,
zoals ster- of hartvormige discs, kan het apparaat
beschadigd raken.
Als er een kleefmiddel of iets dergelijks op de disc is, moet
u dit volledig verwijderen voordat u de disc gebruikt.
Opbergen
Stel de discs niet bloot aan direct zonlicht en hoge
vochtigheid.
Steek de discs in de bijbehorende doosjes. Leg de discs niet
op elkaar of verticaal tegen elkaar zonder dat deze in de
doosjes zijn.
Schoonmaken
Vingervlekken en vuil op de compact discs
kunnen resulteren in een afname van de
geluidskwaliteit en wegvallen van het geluid.
Maak de disc met een zacht doekje schoon
voordat u deze afspeelt. Veeg vanuit het
midden van de disc naar de buitenrand.
Als de disc na het schoonvegen met het doekje nog steeds
vuil is, kunt u een licht met water bevochtigd doekje
gebruiken. Wrijf dan wel met een droog doekje na om
eventuele resterende waterdruppeltjes weg te nemen.
Gebruik op de disc geen oplosmiddelen zoals benzine of
terpentijn, of in de handel verkrijgbare reinigingsmiddelen
of antistatische sprays bestemd voor normale
grammofoonplaten.
Opmerking betreffende versnelde CD-MD-
synchroonopname
Bij bepaalde CDs kan het gebeuren dat er
onderbrekingen in het geluid zijn of dat er storing in
de gemaakte opnamen is. Het is ook mogelijk dat er
ongewenste muziekstuk-markeringen op de minidisc
worden aangebracht. Als dit zich voordoet, reinig
dan de CD zoals hierboven beschreven in de
paragraaf Schoonmaken en neem het materiaal op
de MD op door middel van CD-MD-
synchroonopname met normale snelheid.
Behandeling van MDs
De MD zit in een cassette om de disc te beschermen
tegen vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk
mee te kunnen omgaan.
Desondanks kunnen de aanwezigheid van vuil of een
kromgetrokken cassette een goede werking van de disc
belemmeren. Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd
naar muziek van de hoogste kwaliteit kunt luisteren,
dient u de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
te nemen:
Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u
probeert het schuifdeksel te openen door dit te
forceren, kan de inwendige disc beschadigd raken.
Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de
juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk
van het merk MD verschillen.
Bewaren van de MDs
Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel
zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid.
Periodiek onderhoud
Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een
droge doek.
Juiste plaats
van de labels
Schuifdeksel

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Het onderstaande waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het apparaat: Om het gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht. Om elektrische schokken te vermijden, mag u in geen geval de behuizing openen. Laat reparaties uitsluitend door bevoegd vakpersoneel uitvoeren. De laser in dit apparaat is in staat straling uit te zenden die de toegestane limiet van laser Klasse 1 overschrijdt. Dit apparaat bevat voor memory backup een batterij die niet vervangen hoeft te worden tijdens de levensduur van het apparaat. Raadpleeg uw leverancier indien na zeer intensief of langdurig gebruik de batterij vervangen moet worden. Om gevaar of schade door kortsluiting te voorkomen mag de batterij alleen vervangen worden door vakbekwaam servicepersoneel. Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA. Dit apparaat is geclassificeerd als een LASER KLASSE 1 product. Een label met de aanduiding CLASS 1 LASER PRODUCT bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Om brand te voorkomen,mogen de ventilatieopeningen van het apparaat niet worden afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat. Om gevaar van brand of elektrische schok te voorkomen,mogen er geen met water gevulde voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden geplaatst. 2NL DE VERKOPER KAN OP GEEN ENKELE WIJZE AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE OF INDIRECTE PERSOONLIJKE, MATERIELE OF GEVOLGSCHADE, SCHADE AAN DERDEN, ONKOSTEN OF VERLIEZEN, VOORTVLOEIEND UIT ONJUISTE WERKING VAN HET APPARAAT OF ENIG HIERMEE GEBRUIKT PRODUCT. Omtrent deze handleiding De aanwijzingen in deze handleiding hebben betrekking op de modellen MXD-D40 en MXD-D4. Op de afbeeldingen wordt steeds model MXDD40 getoond. Eventuele afwijkingen bij de bediening worden in de tekst duidelijk aangegeven, bijvoorbeeld “alleen de MXD-D40”. Ter verduidelijking • Alvorens u de CD-speler/minidiscrecorder in gebruik neemt, dient u het apparaat aan te sluiten zoals beschreven onder “Voorbereidingen”. • Zie voor de basisbediening de paragrafen onder “Afspelen van een compact disc”, “Afspelen van een minidisc”, “Muziek van een CD opnemen op minidisc” en “Snel een CD op minidisc opnemen”. • Voor het volgen van de aanwijzingen gebruikt u de bedieningsorganen op het apparaat zelf. Meestal kunt u ook de afstandsbedieningstoetsen gebruiken met dezelfde namen; waar een afstandsbedieningstoets een andere naam heeft, staat die tussen haakjes vermeld. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft u de onderstaande symbolen aan: Z Dit symbool verschijnt bij bedieningshandelingen waarvoor u de afstandsbediening nodig hebt. Let op Gebruikmaking van optische instrumenten met dit product verhoogt het risico van oogbeschadiging. z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Bewerken van een opgenomen minidisc Uitpakken ............................................................................ 4 Aansluiten van de stereo-installatie ............................... 4 Opmerkingen voor de muziekmontage ...................... 28 Wissen van minidisc-opnamen ..................................... 28 Een deel van een muziekstuk wissen (A-B Erase) ..... 29 Splitsen van opgenomen muziekstukken (Divide) ... 30 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (Combine) ..................................................................... 31 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (Move) ........................................................................... 32 Titels kiezen voor uw opnamen of minidiscs (Name) ........................................................................... 33 Ongedaan maken van de laatste bewerking (Undo correctiefunctie) .............................................. 37 Veranderen van het opnameniveau na het opnemen (S.F Edit) ........................................................................ 38 Afspelen van een compact disc ....................... 6 Afspelen van een minidisc ................................. 7 Muziek van een CD opnemen op minidisc (CD-MD-synchroonopname) .............................. 8 Snel een CD op minidisc opnemen (versnelde CD-MD-synchroonopname) ....... 10 Weergave van compact discs en minidiscs Informatie in het uitleesvenster .................................... 12 Opzoeken van een bepaald muziekstuk ..................... 14 Opzoeken van een passage in een muziekstuk ......... 15 Muziekstukken herhalen (REPEAT weergave) ......... 15 Afspelen in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) ................................................. 16 Zelf een muziekprogramma samenstellen (PROGRAM weergave) .............................................. 16 Met muziek in slaap vallen (Sluimerfunctie) ............. 17 De toonhoogte van een minidisc bijregelen (snelheidsregeling) ...................................................... 18 Opnemen op minidiscs Opmerkingen voor het opnemen ................................. 19 Nuttige tips voor het opnemen ..................................... 20 Handmatig opnemen op een minidisc ........................ 21 Langdurig opnemen ....................................................... 22 Instellen van het opnameniveau .................................. 23 Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het opnemen ....................................................................... 24 Opnemen van het nu weergegeven muziekstuk van een CD (REC-IT opnamefunctie) .............................. 25 Synchroon opnemen van een externe geluidsbron (muziek- synchroonopname) .................................... 26 Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen (tijdmachine-opname) ............ 26 Geleidelijk in- of wegdraaien van de opname (In/uit-faden) ............................................................... 27 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ................................................... Mededelingen in het uitleesvenster ............................. Beperkingen van het minidisc-systeem ...................... Verhelpen van storingen ................................................ Technische gegevens ...................................................... Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (SCMS) ........................................................................... Index .................................................................................. Overzicht van de instelmenu’s ..................................... Zelfdiagnosefunctie ........................................................ Opmerkingen betreffende compact discs ................... Behandeling van MD’s ................................................... 40 41 42 43 44 NL 45 47 49 50 51 51 3NL Voorbereidingen Uitpakken Controleer of het volgende toebehoren compleet in de verpakking is bijgeleverd: • Audio-aansluitsnoeren (2) • Afstandsbediening (1) • Sony R6 (AA-formaat) batterijen (2) • Netsnoer-verloopstekker (1) (alleen bij het model voor Singapore) Batterijen in de afstandsbediening plaatsen Aansluiten van de stereoinstallatie Overzicht Hieronder wordt uitgelegd hoe u de CD-speler/ minidisc-recorder kunt aansluiten op een versterker of op andere audio-apparatuur, zoals een compact disc speler of een DAT cassettedeck. Schakel alle betrokken apparatuur uit alvorens u enige aansluiting gaat maken. PC-LINK (alleen de MXD-D40) U kunt deze CD-speler/minidisc-recorder bedienen met de bijgeleverde afstandsbediening. Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening met de + en – polen van de batterijen in de juiste richting, zoals aangegeven. Richt de afstandsbediening voor het gebruik recht op de afstandsbedieningssensor g van de CD-speler/ minidisc-recorder. REC OUT ç ç ç naar een stopcontact TAPE/MD IN Versterker DIGITAL OPTICAL OUT Bij dit deck kan gebruik worden gemaakt van D.SKIP op de afstandsbediening. z Compact disc speler, DAT cassettedeck of minidisc-speler Wanneer de batterijen te vervangen Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer zes maanden meegaan. Als u de CD-speler/minidiscrecorder niet langer op afstand kunt bedienen, dient u beide batterijen door nieuwe te vervangen. ç : Signaalstroom Welke aansluitsnoeren zijn er nodig? Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Let op dat er geen vloeistof of klein voorwerp in de afstandsbediening terecht komt, vooral tijdens het verwisselen van de batterijen. • Zorg dat de afstandsbedieningssensor niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u de afstandsbediening voorlopig niet meer gebruikt, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden. 4NL • Audio-aansluitsnoeren (bijgeleverd) (2) Wit (L) Wit (L) Rood (R) Rood (R) • Optische kabel (niet bijgeleverd) (1) Voorbereidingen Aansluitingen Opmerking De CD-speler/minidisc-recorder aansluiten op uw versterker Sluit de versterker aan op de ANALOG IN/OUT aansluitingen met behulp van de (bijgeleverde) audioaansluitsnoeren en zorg dat de rode stekkers (voor het rechter kanaal) in de rode stekkerbussen worden gestoken en de witte stekkers (voor het linker kanaal) in de witte stekkerbussen. Steek alle stekkers stevig over de volle lengte in de stekkerbussen, om storing en bijgeluiden te vermijden. MXD-D40/D4 ANALOG IN Versterker ç TAPE / MD OUT OUT IN L L Als “Din Unlock” of “Cannot Copy” in het uitleesvenster knippert, is opnemen via de DIGITAL OPTICAL INaansluiting niet mogelijk. In dat geval kunt u de geluidsbron slechts opnemen via de ANALOG IN-aansluitingen en dient u de INPUT-schakelaar hiervoor op “ANALOG” te zetten. Instellen van de spanningskiezer (alleen bij modellen met een spanningskiezer) Controleer of de spanningskiezer op het achterpaneel van het apparaat juist staat ingesteld op het voltage van het plaatselijk lichtnet. Zo niet, zet de spanningskiezer dan met een schroevendraaier in de juiste stand, alvorens u de stekker in het stopcontact steekt. R R VOLTAGE SELECTOR Ç 110—120V 220—240V ç: Signaalstroom De CD-speler/minidisc-recorder aansluiten op digitale apparatuur, zoals een compact disc speler, een DAT cassettedeck of een andere minidisc recorder Sluit de apparatuur aan via de DIGITAL OPTICAL IN aansluitingen met behulp van de optische kabel (niet bijgeleverd). Verwijder de dopjes van de aansluitbussen en steek dan elke optische stekker recht in totdat deze vastklikt. Zorg dat er geen knik in de optische kabel komt en bind de kabel niet vast. MXD-D40/D4 Digitale component DIGITAL DIGITAL OPTICAL OPTICAL IN OUT Ç Aansluiten van het netsnoer Steek de stekker van het netsnoer in een wandstopcontact. Opmerking Steek de stekker niet in de geschakelde netuitgang van een ander apparaat. Aansluiten van een PC (alleen de MXD-D40) Gebruik de PCLK-MN10A PC-aansluitset (niet bijgeleverd) om een PC aan te sluiten op het deck. Door het deck aan te sluiten op een PC kunt u muziekstukken op de minidisk kiezen en afspelen, en vanaf de PC verschillende montagehandelingen voor de minidisk verrichten. Nadere bijzonderheden vindt u in de gebruiksaanwijzing die met de PC-aansluitset is meegeleverd. ç: Signaalstroom z Als de foutmeldingen “Din Unlock” en “C71” om en om in het uitleesvenster knipperen Dan is de optische kabel niet naar behoren aangesloten. Zorg voor goede, stevige aansluitingen. z Automatische omzetting van de digitale bemonsteringsfrequenties tijdens opname De ingebouwde bemonsteringsfrequentie-omzetter zal automatisch de bemonsteringsfrequentie van uw verschillende digitale geluidsbronnen omzetten in de 44,1-kHz bemonsteringsfrequentie van deze minidiscrecorder. Dit stelt u in staat digitale opnamen te maken van 32-kHz of 48-kHz DAT cassettes of satellietuitzendingen, evenals compact discs en andere minidiscs. Demonstratiestand Wanneer u het deck inschakelt en er geen CD of MD in het deck zit, wordt na circa tien minuten automatisch de demonstratiestand geactiveerd. Om de demonstratiestand te deactiveren, drukt u op een willekeurige toets op het deck of op de afstandsbediening. z Om de demonstratiestand uit te schakelen Druk dan p (links op het voorpaneel) en CLEAR (rechts op het voorpaneel) tegelijkertijd in. De demonstratiemodus blijft uitgeschakeld totdat u de stekker uit het stopcontact trekt en deze er vervolgens weer insteekt. 5NL Basisbediening Afspelen van een compact disc 2 4 3 STANDBY MD LP NORMAL § 1/u OPEN/CLOSE § CD SYNCHRO EJECT REC MODE HIGH PHONE LEVEL MENU/ NO 0 ) REC-IT ≠ AMS ± REC YES ≠ AMS ± 0 ) r P p MIN MAX PHONES · P · p CLEAR CLEAR TIME PUSH ENTER PLAY MODE DISPLAY INPUT PLAY MODE TIME/CHAR MD CD PUSH ENTER Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. Hiermee regelt u de geluidssterkte van de hoofdtelefoon. Bediening met de knoppen op het apparaat zelf Gebruik de CD bedieningstoetsen linksonder op het voorpaneel. Gebruik van de afstandsbediening Z Zet de SELECT keuzeschakelaar in de CD stand. 1 2 3 Geluidsweergave Er wordt automatisch ingesteld op weergave van het CD-geluid. Schakel de versterker in en stel de geluidsbronkiezer in op weergave van deze CD-speler/minidisc-recorder. Schakel dit apparaat in met de 1/u toets. Het STANDBY indicatorlampje dooft. Druk op de § OPEN/CLOSE toets om een CD in te leggen. Druk nogmaals op deze toets om de disc-lade te sluiten. Voor het afspelen van een 8 cm CD singletje plaatst u dit op de binnenste uitsparing van de disc-lade. Met de bedrukte label-kant boven z U kunt direct beginnen met het in stap 4 gekozen muziekstuk 1 Draai aan de AMS knop (of druk op de = of + toets) om het gewenste muziekstuk te kiezen via de aanduiding in het uitleesvenster*. 2 Druk op de AMS knop of de · weergavetoets. * Zie “Informatie in het uitleesvenster” op blz. 12. 4 Druk op de · weergavetoets. Het afspelen van de compact disc begint. Regel de geluidssterkte met de volumeknop van uw versterker. Voor het Doet u het volgende: Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren van de weergave Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op deze toets of op de · weergavetoets om het afspelen te hervatten. Doorgaan naar het volgende muziekstuk Draai de AMS knop naar rechts (of druk op de + toets van de afstandsbediening). Terugkeren naar het begin Draai de AMS knop naar links (of druk op de van het huidige of een = toets van de afstandsbediening). voorgaand muziekstuk 6NL Uitnemen van de compact Druk op de § OPEN/CLOSE toets nadat het disc afspelen is gestopt. Basisbediening Afspelen van een minidisc 3 4 2 STANDBY MD LP § 1/u OPEN/CLOSE NORMAL § CD SYNCHRO EJECT REC MODE HIGH PHONE LEVEL MENU/ NO 0 ) REC-IT ≠ AMS ± REC YES ≠ AMS ± 0 ) r P p MIN MAX PHONES · P · p CLEAR CLEAR TIME PUSH ENTER PLAY MODE DISPLAY INPUT CD PLAY MODE TIME/CHAR MD PUSH ENTER Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. Hiermee regelt u de geluidssterkte van de hoofdtelefoon. Gebruik de MD bedieningstoetsen rechtsonder op het voorpaneel. Gebruik van de afstandsbediening Z Zet de SELECT keuzeschakelaar in de MD stand. 1 2 3 Schakel de versterker in en stel de geluidsbronkiezer in op weergave van deze CD-speler/minidisc-recorder. Basisbediening Bediening met de knoppen op het apparaat zelf Schakel dit apparaat in met de 1/u toets. Het STANDBY indicatorlampje dooft. Schuif een minidisc in de opening. Geluidsweergave Met de label-kant boven Er wordt automatisch ingesteld op weergave van het minidisc geluid. Met de pijl naar binnen gericht z z U kunt direct beginnen met het in stap 4 gekozen muziekstuk 4 1 Draai aan de AMS knop (of druk op de = of + toets) om het gewenste muziekstuk te kiezen via de aanduiding in het uitleesvenster*. 2 Druk op de AMS knop of de · weergavetoets. Voor het Doet u het volgende: Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. * Zie “Informatie in het uitleesvenster” op blz. 12 en 13. Doorgaan naar het volgende muziekstuk U kunt de weergavesnelheid van de minidisc aanpassen Zie “De toonhoogte van een minidisc bijregelen” op blz. 18. Druk op de · weergavetoets. Het afspelen van de minidisc begint. Regel de geluidssterkte met de volumeknop van uw versterker. Pauzeren van de weergave Druk op de P pauzetoets. Druk nogmaals op deze toets of op de · weergavetoets om het afspelen te hervatten. Draai de AMS knop naar rechts (of druk op de + toets van de afstandsbediening). Terugkeren naar het begin Draai de AMS knop naar links (of druk op de = toets van de afstandsbediening). van het huidige of een voorgaand muziekstuk Uitnemen van de minidisc Druk op de § EJECT toets nadat het afspelen is gestopt. 7NL Basisbediening Muziek van een CD opnemen op minidisc (CD-MD-synchroonopname) 35 1 2 STANDBY MD LP § 1/u OPEN/CLOSE NORMAL § CD SYNCHRO EJECT REC MODE HIGH PHONE LEVEL MENU/ NO 0 ) REC-IT ≠ AMS ± REC YES ≠ AMS ± 0 ) r P p MIN MAX PHONES · P · p CLEAR CLEAR TIME PUSH ENTER PLAY MODE DISPLAY INPUT CD Zie voor het opnemen de “Opmerkingen voor het opnemen” op blz. 19. z Tekstgegevens op een CD worden ook automatisch overgenomen op de minidisc Als de met CD-MDsynchroonopname op te nemen CD ook en muziektitels bevat, worden deze gegevens automatisch ook op de minidisc opgenomen. Overigens zal het overnemen van tekstgegevens niet met alle compact discs lukken, aangezien de tekst tegen kopiëren beveiligd kan zijn. z U kunt de zojuist opgenomen muziek direct beluisteren Als de aanduiding “TRACK” in het uitleesvenster oplicht na het opnemen, kunt u met een druk op de · weergavetoets de zojuist gemaakte opnamen onmiddellijk vanaf het begin beluisteren. 8NL TIME/CHAR MD 4 U kunt de muziek van een compact disc eenvoudig digitaal overnemen op een minidisc, met de muziekstuknummers in dezelfde volgorde als op de oorspronkelijke CD. PLAY MODE PUSH ENTER 6 1 2 3 4 Druk op de 1/u aan/uit-schakelaar. Het STANDBY indicatorlampje dooft. 5 Druk op de CD SYNCHRO NORMAL toets. De aanduiding “CD SYNCHRO” licht op en “–Normal–” knippert in het uitleesvenster. De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname en de CD speler pauzeert aan het begin van de compact disc. 6 Nadat de aanduidingen “CD SYNCHRO” en “–Normal–” zijn gedoofd, drukt u op de · weergavetoets of de P pauzetoets aan de rechterkant van het voorpaneel. Het opnemen begint. Na afloop van het opnemen zullen de CD-speler en de minidisc-recorder automatisch stoppen. Plaats een voor opnemen geschikte minidisc. Druk op de § OPEN/CLOSE toets om een CD in te leggen. Druk nogmaals op deze toets om de disc-lade te sluiten. Druk herhaald op PLAY MODE om de afspeelfunctie van de CD te kiezen (normaal afspelen of afspelen in geprogrammeerde volgorde). Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets aan de rechterkant van het voorpaneel. Basisbediening Opmerkingen Trek niet onmiddellijk na het opnemen de stekker uit het stopcontact • U kunt niet over bestaand materiaal heen opnemen. Het deck begint hierbij automatisch met opnemen aan het eind van de bestaande opnamen. • Zorg dat de beschikbare opnameduur op de minidisc langer is dan de totale speelduur van de compact disc, vooral als u alle muziekstukken wilt overnemen. • U kunt het opnemen niet tijdelijk onderbreken. • Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij stap 5 automatisch overgeschakeld op de modus voor normaal afspelen. • Het opnameniveau dat is gekozen in het “Setup Menu” (zie blz. 23) geldt niet. In plaats daarvan wordt het oorspronkelijke opnameniveau (0,0 dB) aangehouden. Als de stroom uitvalt kan het opgenomen materiaal niet op de minidisc worden vastgelegd. Om de zojuist gemaakte opnamen te bewaren, drukt u op § EJECT om de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen. Dan gaat eerst de aanduiding “TOC Writing” knipperen. Nadat “TOC Writing” is gedoofd, kunt u de stekker uit het stopcontact trekken. Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen Om de opnamen op een minidisc te beveiligen, schuift u het wispreventienokje in de richting van de pijl, zodat er een opening ontstaat. Om er weer op op te nemen, schuift u het nokje dicht. Wispreventienokje Achterkant van de disc Schuif het nokje in de richting van de pijl Basisbediening Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (TOC). Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. Wijzigingen die op een MD worden aangebracht tijdens het opnemen, worden alleen bewaard wanneer u de inhoudsopgave bijwerkt door de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen. 9NL Basisbediening Snel een CD op minidisc opnemen (versnelde CD-MD-synchroonopname) 35 1 2 STANDBY MD LP § 1/u OPEN/CLOSE NORMAL § CD SYNCHRO EJECT REC MODE HIGH PHONE LEVEL MENU/ NO 0 ) REC-IT ≠ AMS ± REC YES ≠ AMS ± 0 ) r P p MIN MAX PHONES · P · p CLEAR CLEAR TIME PUSH ENTER PLAY MODE DISPLAY INPUT 4 U kunt de muziek van een CD eenvoudig digitaal overnemen op een MD, met de muziekstuk-nummers in dezelfde volgorde als op de oorspronkelijke CD. Zie voor het opnemen de “Opmerkingen voor het opnemen” op blz. 19. z Tekstgegevens op een CD worden ook automatisch overgenomen op de MD Als de met versnelde CD-MDsynchroonopname op te nemen CD ook muziekstuktitels bevat, worden deze gegevens automatisch ook op de MD opgenomen. Overigens zal het overnemen van tekstgegevens niet met alle CD’s lukken, aangezien de tekst tegen kopiëren beveiligd kan zijn. z NL 10 U kunt de zojuist opgenomen muziek direct beluisteren Als de aanduiding “TRACK” in het uitleesvenster oplicht na het opnemen, kunt u met een druk op de · weergavetoets de zojuist gemaakte opnamen onmiddellijk vanaf het begin beluisteren. PLAY MODE TIME/CHAR MD CD PUSH ENTER 6 1 2 3 4 Druk op de 1/u aan/uit-schakelaar. Het STANDBY indicatorlampje dooft. 5 Druk op de CD SYNCHRO HIGH toets. De aanduiding “CD SYNCHRO” licht op en “–High–” knippert in het uitleesvenster. De minidisc-recorder komt in gereedheid voor opname en de CD speler pauzeert aan het begin van de compact disc. 6 Nadat de aanduidingen “CD SYNCHRO” en “–High–” zijn gedoofd, drukt u op de · weergavetoets of de P pauzetoets aan de rechterkant van het voorpaneel. Het opnemen met hoge snelheid begint. Na afloop van het opnemen zullen de CD-speler en de minidisc-recorder automatisch stoppen. Plaats een voor opnemen geschikte minidisc. Druk op de § OPEN/CLOSE toets om een CD in te leggen. Druk nogmaals op deze toets om de disc-lade te sluiten. Druk herhaald op PLAY MODE om de afspeelfunctie van de CDd te kiezen (normaal afspelen of afspelen in geprogrammeerde volgorde). Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets aan de rechterkant van het voorpaneel. Basisbediening Opmerkingen Als “–Retry–” in het uitleesvenster knippert nadat u in stap 6 hierboven op de · weergavetoets of P pauzetoets drukt Dan is er een leesfout opgetreden en nu probeert het apparaat de gegevens opnieuw te lezen. • Als het lezen nu wel lukt, gaat het deck door met de versnelde CD-MDsynchroonopname. • Als er iets mis is met de CD of met het deck, zodat het lezen nog niet lukt, stopt de versnelde CD-MD-synchroonopname. Dan gaat het indicatorlampje van de CD SYNCHRO NORMAL-toets knipperen en schakelt het deck automatisch over op normale CD-MD-synchroonopname. Hierbij kunt u overigens het opgenomen geluid niet controleren. Trek niet onmiddellijk na het opnemen de stekker uit het stopcontact Als de stroom uitvalt kan het opgenomen materiaal niet op de minidisc worden vastgelegd. Om de zojuist gemaakte opnamen te bewaren, drukt u op § EJECT om de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen. Dan gaat eerst de aanduiding “TOC Writing” knipperen. Nadat “TOC Writing” is gedoofd, kunt u de stekker uit het stopcontact trekken. Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de inhoudsopgave (TOC). Op dit moment mag u het deck niet verplaatsen en de stekker niet uit het stopcontact trekken. Wijzigingen die op een MD worden aangebracht tijdens het opnemen, worden alleen bewaard wanneer u de inhoudsopgave bijwerkt door de MD te verwijderen of het deck uit te schakelen. z Basisbediening • U kunt niet over bestaand materiaal heen opnemen. Het systeem begint hierbij automatisch met opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. • Zorg dat de beschikbare opnameduur op de MD langer is dan de speelduur van de CD, vooral wanneer u alle muziekstukken van de CD wilt opnemen. • U kunt het opnemen niet tijdelijk onderbreken. • Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij stap 5 automatisch overgeschakeld op de modus voor normaal afspelen. • Het opnameniveau dat is gekozen in het “Setup Menu” (zie blz. 23) geldt niet. In plaats daarvan wordt het oorspronkelijke opnameniveau (0,0 dB) aangehouden. • Bij opname in de stereostand LP2 of LP4 duurt het opnemen circa tweemaal zo lang als bij normale versnelde opname. • De functie Auto Cut werkt niet. • Met de volgende soorten compact discs kunnen er problemen of bijgeluiden ontstaan bij het opnemen op een minidisc: — CD’s waarop een etiket of sticker geplakt is — CD’s waarbij alle labeltekst aan één kant gedrukt is — CD’s met afwijkende vormen (hartvorm, stervorm e.d.) — Oude CD’s — Ernstig bekraste CD’s — Vervuilde CD’s — Kromgetrokken CD’s U kunt het opgenomen muziekstuk van een titel voorzien Hiervan kunt u zowel de bedieningstoetsen op het apparaat zelf als die op de afstandsbediening gebruiken (zie blz. 33 t/m 36). Opmerkingen • Als tijdens het opnemen de werking wordt verstoord door een van de volgende oorzaken, kunnen er fouten of bijgeluiden in de opname ontstaan: — Als er tegen de disc-lade of een ander deel van de CD-speler/minidisc-recorder wordt gestoten. — Als het apparaat op een onstabiel of te zacht oppervlak wordt gezet. — Als het apparaat dichtbij een bron van trillingen of schokken staat, zoals een luidspreker of een deur. • Indien de bovenstaande leesfouten optreden, wordt er soms een extra geluidloos muziekstuk aangemaakt. U kunt deze extra muziekstukken wissen door gebruikmaking van de montagefunctie van het MD-deck. 11NL Weergave van compact discs en minidiscs z Informatie in het uitleesvenster In het uitleesvenster kunt u informatie laten verschijnen over de compact disc of minidisc en de muziekstukken, zoals het totaal aantal nummers, de totale speelduur, het nummer en de resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk, de resterende opnameduur op de minidisc en de disctitel. TIME AMS Wanneer u overschakelt op een andere bedieningsfunctie van de CD-speler/minidisc-recorder, veranderen de aanduidingen in het uitleesvenster automatisch mee. Als u bijvoorbeeld de CD-weergave start, verschijnen de vaste aanduidingen voor de CDweergave, zoals het nummer en de verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk. z AMS z 1/u SELECT Omschakelen van de aanduidingen Dubbele aanduidingen voor CD en minidisc Een titel van 12 of meer letters kunt u door het uitleesvenster laten lopen Z Druk op de SCROLL toets. Aangezien het uitleesvenster maximaal 11 letters tegelijk kan tonen, dient u nogmaals op SCROLL te drukken om de rest van de titel te zien, als die uit 12 of meer letters bestaat. Druk nogmaals op de SCROLL toets om het doorlopen stil te zetten en opnieuw om het doorlopen weer te laten vervolgen. z Controleren van de speelduur van een muziekstuk Draai in de stopstand aan de AMS knop om het muziekstuk te kiezen. Wanneer u het muziekstuknummer in het uitleesvenster ziet, zal tevens de speelduur getoond worden. Telkens wanneer u tijdens afspelen of in de stopstand op de DISPLAY toets drukt, wisselen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: n Dubbele aanduidingen voor CD en minidisc ↓ Gedetailleerde informatie over de compact disc ↓ Gedetailleerde informatie over de minidisc De disctitel en muziektitels worden als volgt aangegeven Wanneer de gedetailleerde informatie over disc is gekozen, wordt in de stopstand altijd de disctitel aangegeven. Tijdens afspelen wordt de titel van het weergegeven muziekstuk getoond. Als de CD geen tekstgegevens bevat of er op de MD geen titel is vastgelegd, verschijnt in plaats daarvan de aanduiding “No Name”. Zie voor de naamgeving van een minidisc en de muziekstukken er op de aanwijzingen onder “Titels kiezen voor uw opnamen of minidiscs” vanaf blz. 33. TIME/CHAR DISPLAY De aanduidingen veranderen automatisch Gedetailleerde informatie over de compact disc Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de “CD” stand. Controleren van het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur van de compact disc In de stopstand verschijnen de volgende gegevens: Disctitel Gedetailleerde informatie over de compact disc Totaal aantal muziekstukken z Gedetailleerde informatie over de minidisc Totale CD-speelduur Bij inleggen van een CD TEXT disc met tekstgegevens De aanduiding “CD TEXT” licht op in het uitleesvenster. 12NL Weergave van compact discs en minidiscs Controleren van het nummer en de resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk Druk tijdens het afspelen van de CD enkele malen op de TIME toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, wisselen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: Nummer en verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk (normale aanduidingen) Na het plaatsen van een minidisc verschijnen in het uitleesvenster de disctitel, het totale aantal muziekstukken en de totale speelduur, als volgt: Disctitel Totaal aantal muziekstukken Totale speelduur van de minidisc Controleren van de verstreken speelduur, de resterende speelduur en het muziekstuknummer Nummer en resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk Totale resterende speelduur van de compact disc (verschijnt alleen tijdens normale weergave) Indrukken Indrukken Telkens wanneer u tijdens het afspelen van een minidisc op de TIME/CHAR toets drukt, wisselen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: Muziektitel, nummer en verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk (normale aanduidingen) Indrukken Gedetailleerde informatie over de minidisc Indrukken Muziektitel, nummer en resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de “MD” stand. Controleren van het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur en de resterende opnameduur van de minidisc Telkens wanneer u in de stopstand op de TIME/CHAR toets drukt, wisselen de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt: Indrukken Totale resterende speelduur van de minidisc (verschijnt alleen tijdens normale weergave) Indrukken Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur van alle opgenomen muziekstukken (normale aanduidingen) Indrukken Totaal aantal muziekstukken en resterende opnameduur op de minidisc (alleen voor opname-minidiscs) De resterende opnameduur van de minidisc kan niet worden aangegeven bij voorbespeelde minidiscs. Indrukken 13NL Weergave van compact discs en minidiscs z Opzoeken van een bepaald muziekstuk Direct opzoeken van een muziekstuk met een nummer boven de 10 Z Druk eerst op de >10 toets en dan op de betreffende cijfertoetsen. Druk de >10 toets eenmaal in als u een nummer van twee cijfers wilt invoeren, en tweemaal voor het invoeren van een muziekstuknummer boven de honderd (alleen voor minidiscs). Voor invoeren van een “0” drukt u op de 10/0 toets. Voorbeelden: • Weergeven van muziekstuknummer 30 Druk eenmaal op de >10 toets en daarna op 3 en op 10/0. • Weergeven van muziekstuknummer 100 Druk tweemaal op de >10 toets en daarna op 1, op 10/0 en nogmaals op 10/0. Tijdens het afspelen van een disc kunt u ieder gewenst muziekstuk snel en gemakkelijk opzoeken met behulp van de AMS (Automatische Muziek Sensor) knop op het voorpaneel, de = en + toetsen van de afstandsbediening of de cijfertoetsen van de afstandsbediening. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de “CD” of “MD” stand. z Pauzeren aan het begin van een muziekstuk Draai aan de AMS knop (of druk op de = of + toets) na het pauzeren van de weergave. z · AMS · 1/u SELECT Cijfertoetsen >10 =/+ < > ^ ^ Voor opzoeken van Doet u het volgende: het volgende of een later Draai tijdens weergave de AMS muziekstuk knop rechtsom (of druk net zovaak op de + toets) tot u het gewenste muziekstuk bereikt. het begin van het weergegeven of een eerder muziekstuk Draai tijdens weergave de AMS knop linksom (of druk net zovaak op de = toets) tot u het gewenste muziekstuk bereikt. een bepaald muziekstuknummer Z Kies het muziekstuknummer in met de cijfertoetsen. een bepaald muziekstuk 1 Draai in de stopstand aan de AMS knop tot het gewenste met de AMS zoekfunctie muziekstuk wordt aangegeven (d.w.z. het nummer knippert). 2 Druk op de AMS knop of op de · weergavetoets. 14NL Snel naar het begin van het laatste muziekstuk gaan Draai de AMS knop linksom (of druk op de = toets) wanneer het uitleesvenster het totaal aantal muziekstukken, de totale speelduur of de resterende opnameduur (alleen bij een opname-minidisc) of de disc-titel aangeeft (zie blz. 12). Weergave van compact discs en minidiscs Opzoeken van een passage in een muziekstuk Tijdens afspelen en in de weergavepauzestand kunt u de 0 en ) toetsen gebruiken om een bepaalde passage in een muziekstuk op te zoeken. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de CD of MD stand. 0/) Muziekstukken herhalen (REPEAT weergave) Z U kunt muziekstukken in iedere gewenste afspeelfunctie laten herhalen. 1/u SELECT 0/) REPEAT Voor opzoeken van een muziekpassage Houdt u uw vinger op de terwijl u luistert naar ) toets (voorwaarts) of de 0 toets de versnelde weergave (terugwaarts) en houdt u deze ingedrukt totdat u de gewenste passage heeft gevonden aan de stand van de ) of 0 toets totdat de bandteller tijdsaanduiding in de het gewenste punt aangeeft. Bij het pauzestand zoeken in de pauzestand zult u geen geluid horen. z Als de aanduiding “– Over –” verschijnt tijdens indrukken van de ) toets Dan is het einde van de disc is bereikt. Druk op de 0 toets (of de = toets) of draai de AMS knop linksom om terug te gaan. Opmerkingen • Het zoeken stopt als het einde van de disc wordt bereikt terwijl u de ) toets ingedrukt houdt, bij zoeken met versnelde weergave. • Muziekstukken die slechts enkele seconden lang zijn kunnen tijdens het zoeken worden overgeslagen. Voor het opzoeken van een dergelijk muziekstuk kunt u de disc beter op normale snelheid afspelen. 1 Zet de SELECT keuzeschakelaar in de CD of MD stand. 2 Druk enkele malen op de REPEAT toets zodat de aanduiding “REPEAT” in het uitleesvenster verschijnt. De muziekstukken worden nu op de volgende manier herhaald: Bij afspelen van de disc met Herhaalt het apparaat: Normale weergave (blz. 6 en 7) Alle muziekstukken SHUFFLE willekeurige weergave (blz. 16) Alle muziekstukken in willekeurige volgorde PROGRAM programmaweergave (blz. 16) Hetzelfde programma nogmaals Stoppen met herhalen Druk op de p stoptoets. Uitschakelen van de herhaalde weergave Druk enkele malen op de REPEAT toets totdat de aanduiding “REPEAT” verdwijnt. Herhalen van alleen het huidige muziekstuk Druk tijdens het afspelen van het gewenste muziekstuk, met normale weergave, SHUFFLE weergave of PROGRAM weergave, enkele malen op de REPEAT toets, totdat de aanduiding “REPEAT 1” in het uitleesvenster verschijnt. Als u in de stopstand de “REPEAT 1” functie kiest, zal het muziekstuk dat u afspeelt, herhaald worden weergegeven. 15NL Weergave van compact discs en minidiscs Afspelen in willekeurige volgorde (SHUFFLE weergave) U kunt het apparaat alle muziekstukken in willekeurige volgorde laten afspelen. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de CD of MD stand. Zelf een muziekprogramma samenstellen (PROGRAM weergave) U kunt de afspeelvolgorde van de muziekstukken op een disc zelf bepalen en zo uw eigen programma samenstellen van maximaal 25 muziekstukken. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de CD of MD stand. Opmerking U kunt geen muziekstukken van een CD en een minidisc combineren in een enkel muziekprogramma. · PLAY MODE · PLAY MODE 1 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de aanduiding “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de · weergavetoets om de SHUFFLE weergave te starten. Er verschijnt even “– Shuffle –” of “J” in het uitleesvenster terwijl het apparaat de muziekstukken in willekeurige volgorde zet. · AMS · 1/u SELECT Stoppen met willekeurige weergave Druk op de p stoptoets. Uitschakelen van de SHUFFLE weergave Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de aanduiding “SHUFFLE” uit het uitleesvenster verdwijnt. z U kunt tijdens SHUFFLE weergave bepaalde muziekstukken aanwijzen • Om het volgende muziekstuk van de disc weer te geven, draait u de AMS knop rechtsom (of u drukt op de + toets). • Om terug te keren naar het begin van het op dat moment weergegeven muziekstuk, draait u de AMS knop linksom (of drukt u op de = toets). U kunt met de AMS knop (of de = toets) niet terugkeren naar de muziekstukken die al zijn weergegeven. 16NL Cijfertoetsen >10 1 Druk in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de aanduiding “PROGRAM” in het uitleesvenster verschijnt. Weergave van compact discs en minidiscs 2 Draai AMS totdat het gewenste muziekstuk verschijnt. 3 Druk op AMS. Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. Het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk verschijnt, gevolgd door de totale speelduur van het programma. 4 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 2 en 3. 5 Druk op de · weergavetoets om de programmaweergave te starten. Met muziek in slaap vallen (Sluimerfunctie) U kunt de CD-speler/minidisc-recorder na een door u gekozen periode automatisch laten uitschakelen, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen. De uitschakeltijd voor deze sluimerfunctie is instelbaar in stappen van 30 minuten. 1/u SLEEP Stoppen van de programma-weergave Druk op de p stoptoets. Uitschakelen van de programma-weergave Druk enkele malen op de PLAY MODE toets totdat de aanduiding “PROGRAM” uit het uitleesvenster verdwijnt. Om het gewenste muziekstuk te kiezen door gebruikmaking van de cijfertoetsen In plaats van de stappen 2 en 3 uit te voeren, drukt u op de cijfertoetsen. Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 en het muziekstuknummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u de toets 10/0. Om het laatst geprogrammeerde muziekstuk te wissen Druk op SLEEP. Bij elke druk op de toets verandert de minutenindicatie (de uitschakeltijd) zoals hieronder is aangegeven, en even later verschijnt weer de oorspronkelijke indicatie. Wanneer de sluimerfunctie is geactiveerd, verschijnt “SLEEP” op het display en na het verstrijken van de indicatietijd wordt het deck automatisch uitgeschakeld. n Off (Sluimerfunctie uitgeschakeld) n 30min 120min N 90min N 60min N Druk op CLEAR. Bij elke druk op de toets wordt het laatst geprogrammeerde muziekstuk gewist. Om de resterende tijd te controleren z Om de uitschakeltijd te wijzigen Het programma blijft bestaan na afloop van de programma-weergave Door indrukken van de · weergavetoets kunt u hetzelfde programma nogmaals afspelen. Druk eenmaal op SLEEP. Kies de gewenste tijd door herhaald indrukken van SLEEP. Om de SLEEP-schakelklokfunctie uit te schakelen Opmerkingen Druk herhaald op SLEEP totdat “Off” verschijnt. • Het uitleesvenster zal in plaats van de totale speelduur slechts “- - . - -” aangeven als de totale speelduur van het programma langer dan 99 minuten is (999 minuten bij een MD). • De aanduiding “Step Full!” verschijnt wanneer u probeert meer dan 25 nummers te programmeren. Om dan nog muziekstukken toe te voegen, zult u eerst enkele eerder geprogrammeerde nummers moeten wissen. • Uw muziekprogramma verdwijnt wanneer u de stekker uit het stopcontact trekt. • U kunt D.SKIP op de afstandsbediening niet gebruiken. 17NL Weergave van compact discs en minidiscs De toonhoogte van een minidisc bijregelen (snelheidsregeling) U kunt de toonhoogte van de MD wijzigen door de weergavesnelheid te verminderen. Bij een lagere toonhoogte neemt de klank in hoogte af. MENU/NO AMS U kunt de afspeelsnelheid afregelen in stappen van 0.1% binnen een bereik van –87.5% tot 0.0%. 1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “Pfine” en druk de AMS knop in. 3 Draai AMS om de gewenste waarde te kiezen en druk daarna op AMS. 4 Druk op MENU/NO. Automatisch stapsgewijs instellen van de toonhoogte (automatische stapsgewijze regelfunctie) Om terug te keren naar de fabrieksinstelling Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt. U kunt de toonhoogte met maximaal 36 stappen* verlagen. * Eén octaaf komt overeen met 12 stappen. Opmerkingen 1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “Pitch” en druk de AMS knop in. 3 Draai AMS totdat de gewenste stapwaarde verschijnt en druk daarna op AMS. 4 Druk tenslotte weer op de MENU/NO toets. Om terug te keren naar de fabrieksinstelling Druk op CLEAR terwijl u de waarde instelt. Opmerkingen • Wanneer u de stap voor het regelen van de toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de oorspronkelijke toonhoogtestap “0” weer van kracht (fabrieksinstelling). • Wanneer er rechts van de toonhoogtestap in het toonhoogte-uitleesvenster een punt (.) verschijnt, betekent dit dat u de toonhoogte hebt afgeregeld (zie deze bladzijde) en dat de toonhoogte tussen twee stappen ligt. (De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld.) 18NL Fijnafregeling van de toonhoogte (Fijnafregelingsfunctie) • Wanneer u de waarde van de fijnafregeling van de toonhoogte verandert, zal het geluid tijdens het afspelen tijdelijk wegvallen. • Wanneer u het deck uitschakelt of de MD verwijdert, wordt de oorspronkelijke waarde van de fijnafregeling “0.0%” weer van kracht (fabrieksinstelling). • De waarden van de stap en de fijnafregeling zijn aan elkaar gekoppeld. Wanneer u de ene waarde verandert, zal de andere ook veranderen. Opnemen op minidiscs Opmerkingen voor het opnemen Als de foutmeldingen “Protected” en “C11” beurtelings in het uitleesvenster verschijnen Dan is de minidisc beveiligd tegen opnemen. Verschuif het wispreventienokje om de uitsparing af te dekken (zie de paragraaf “Beveiligen van een minidisc tegen per ongeluk wissen” op blz. 9). Als de foutmeldingen “Din Unlock” en “C71” beurtelings in het uitleesvenster knipperen • Dan is de digitale geluidsbron die u wilt opnemen niet aangesloten op de aansluiting die u met de INPUT schakelaar hebt gekozen in stap 3 op blz. 21. Om nu verder te gaan, sluit u de apparatuur voor opname aan op de juiste ingangsaansluiting. • De geluidsbron staat niet ingeschakeld. Schakel de geluidsbron in. Afhankelijk van de Setup Menu instellingen en de geluidsbron die wordt opgenomen, zullen muziekstuknummers op een van de volgende manieren worden aangebracht: • Tijdens opnemen vanaf een CD op het deck of vanaf een CD-speler of een minidisc-recorder aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting: Nu zal de minidisc-recorder de muziekstuknummers automatisch aanbrengen in dezelfde volgorde als op de opnamebron. In de volgende gevallen zal de minidisc-recorder niet altijd automatisch muziekstuknummers aanbrengen: — Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor het herhaald afspelen van één muziekstuk. — Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s, achter elkaar opneemt. — Wanneer u in de stereo-, mono- of LP2 stereoopnamestand muziekstukken van minder dan 4 seconden opneemt (in de LP4 stereoopnamestand muziekstukken van minder dan 8 seconden). • Tijdens opnemen van bepaalde CD-spelers en multidisc spelers aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting, met de stand “OPT” gekozen met de INPUT toets: Hierbij kan de minidisc-recorder niet altijd automatisch de muziekstuknummers vastleggen. In dat geval kunt u zelf na het opnemen de muziekstuknummers aanbrengen met behulp van de Divide splitsfunctie van de minidisc-recorder (zie “Splitsen van opgenomen muziekstukken” op blz. 30). Opnemen op minidiscs • Bij het opnemen van een geluidsbron die is aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen, met de INPUT schakelaar op “ANALOG”, of bij het opnemen van een satelliet-uitzending of een DATcassettedeck aangesloten op een DIGITAL OPTICAL IN aansluiting, met de INPUT schakelaar in de “OPT” stand en de “T.Mark Off” instelling gekozen in het Setup Menu: Al het opgenomen materiaal zal nu gelden als één enkel muziekstuk. • Ook bij het opnemen van een analoge geluidsbron of een digitale geluidsbron zoals een DAT-cassette of een satelliet-uitzending kunt u wel muziekstuknummers aanbrengen, mits de “T.Mark LSyn” instelling is gekozen in het Setup Menu (zie “Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het opnemen” op blz. 24). • Bij opnemen vanaf een DAT-deck of satellietontvanger, met de “OPT” stand gekozen met de INPUT schakelaar, zal de minidisc-recorder automatisch een muziekstuknummer aanbrengen bij elk punt waar de bemonsteringsfrequentie van het ingangssignaal verandert, ongeacht de instelling in het Setup Menu (“T.Mark LSyn” of “T.Mark Off”). z Zowel tijdens als na het opnemen kunt u zelf muziekstuknummers aanbrengen Zie voor nadere aanwijzingen de beschrijving onder “Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het opnemen” (op blz. 24) en “Splitsen van opgenomen muziekstukken” (op blz. 30). Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave (Table Of Contents). Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen het apparaat stoten. De opgenomen muziek-informatie wordt pas op de minidisc vastgelegd wanneer u de “TOC” inhoudsopgave bijwerkt door de minidisc uit te nemen, of wanneer u de minidisc-recorder uitschakelt met de 1/u schakelaar. Deze minidisc-recorder werkt volgens het SCMS één-generatie kopieersysteem (Serial Copy Management System, zie blz. 45) De muziek van minidiscs die zijn opgenomen via een digitale ingangsaansluiting kunnen niet op digitale wijze, via de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting, met deze minidisc-recorder worden gekopieerd of opgenomen op een andere minidisc. 19NL Opnemen op minidiscs Met de schakelaar in de “CD” stand Nuttige tips voor het opnemen Het digitale signaal dat binnenkomt via de CD wordt eerst verwerkt door de bemonsteringsfrequentie-omzetter (SRC) en vervolgens na digitaal/analoog-omzetting doorgegeven via de ANALOG OUT aansluitingen en de PHONES-aansluitbus. Het uitleesvenster geeft hierbij “– DA” aan. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de MD stand. MENU/NO AMS § EJECT Stoppen met de opnamecontrole Druk op de p stoptoets. INPUT TIME/CHAR REC r Controleren van de resterende opnameduur op de minidisc Druk op de TIME/CHAR toets. • Telkens wanneer u op deze toets drukt als de minidisc-recorder in de stopstand staat, toont het uitleesvenster beurtelings de totale opgenomen speelduur en de resterende opnameduur op de minidisc (zie blz. 13) • Telkens wanneer u op deze toets drukt tijdens het opnemen, toont het uitleesvenster beurtelings de speelduur van het opgenomen muziekstuk en de resterende opnameduur op de minidisc. Controleren van het ingangssignaal (ingangscontrole voor opname) Voor u begint met opnemen, kunt u het gekozen ingangssignaal controleren via de uitgangsaansluitingen van het apparaat. 1 Druk op de § EJECT toets en verwijder de minidisc. 2 Kies met de INPUT schakelaar de ingang(en) voor de geluidsbron die u wilt gaan opnemen. 3 Druk op de REC r opnametoets. Met de schakelaar in de “ANALOG” stand Het analoge signaal dat binnenkomt wordt na analoog/digitaal omzetting en dan digitaal/ analoog (terug)omzetting doorgegeven via de ANALOG OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. Het uitleesvenster geeft hierbij “AD – DA” aan. Met de schakelaar in de “OPT” stand 20NL Het digitale signaal dat binnenkomt via de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting eerst verwerkt door de bemonsteringsfrequentie-omzetter (SRC) en dan na digitaal/analoog omzetting doorgegeven via de ANALOG OUT aansluitingen en de PHONES hoofdtelefoon-aansluiting. Het uitleesvenster geeft hierbij “– DA” aan. Als er “Auto Cut” in het uitleesvenster verschijnt (automatische pauzestand) Dan is er tijdens opnemen al langer dan 30 seconden geen geluid meer waargenomen. Dan vervangt de minidisc-recorder de lange stilte door een standaard pauze van 3 seconden lengte en blijft dan in de opnamepauzestand wachten. Als er na het inschakelen van de automatische pauzestand ongeveer 10 minuten lang niets gebeurt, wordt de opnamefunctie automatisch uitgeschakeld. Overigens zal de automatische pauzestand niet worden ingeschakeld, ook al komt er 30 seconden lang geen geluid door, als u met opnemen begint tijdens een lange pauze. Bovendien werkt deze functie niet tijdens het opnemen vanaf de CD-speler van dit apparaat. z U kunt de automatische pauzefunctie ook uitschakelen Zie de aanwijzingen onder “Uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand” op blz. 21. Overigens zal bij uitschakelen van de “Auto Cut” automatische pauzestand tevens de “Smart Space” pauzeinkortfunctie worden uitgeschakeld. Als er “Smart Space” in het uitleesvenster verschijnt (inkorten van lange pauzes) Dan is er tijdens het opnemen een stilte van 4 tot 30 seconden lengte geweest. Deze stilte wordt vervangen door een standaardpauze van 3 seconden en dan gaat het opnemen op de minidisc verder. Na de pauze van 3 seconden kan er niet altijd een nieuw muziekstuknummer worden aangebracht. De “Smart Space” pauze-inkortfunctie kan niet van het begin af worden ingeschakeld als u begint met opnemen tijdens een lange stilte van 4 tot 30 seconden. Opnemen op minidiscs Uitschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand 1 Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space On” en druk de AMS knop in. 3 Draai aan de AMS knop om te kiezen voor “S.Space Off” en druk de AMS knop weer in. 4 Druk tenslotte weer op de MENU/NO toets. Weer inschakelen van de “Smart Space” pauzeinkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand Handmatig opnemen op een minidisc Bij een al eerder gebruikte opname-minidisc kunt u gaan opnemen vanaf het eind van de bestaande opnamen of u kunt over de vorige opnamen heen opnemen, net als bij een gewoon cassettedeck. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de CD of MD stand. Om een CD-MD-synchroonopname uit te voeren, volgt u de aanwijzingen onder “Muziek van een CD opnemen op minidisc” op blz. 8 of “Snel een CD op minidisc opnemen” op blz. 10. 1 Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “S.Space Off” en druk de AMS knop in. 3 Draai aan de AMS knop om te kiezen voor “S.Space On” en druk de AMS knop in. 4 Druk op de MENU/NO toets. Opmerkingen • Bij uitschakelen van de “Smart Space” pauze-inkortfunctie wordt tevens de “Auto Cut” automatische pauzestand uitgeschakeld. • Bij aflevering van het apparaat zijn zowel de “Smart Space” pauze inkortfunctie als de “Auto Cut” automatische pauzestand ingeschakeld. • Als u de minidisc-recorder uitschakelt en/of de stekker uit het stopcontact trekt, onthoudt het apparaat de laatste instelling (On of Off) van de “Smart Space” pauzeinkortfunctie en de “Auto Cut” automatische pauzestand, zodat deze weer net zo zal gelden wanneer u de minidisc recorder weer inschakelt. REC r AMS INPUT · P 1 Schakel de versterker in en stel de geluidsbronkiezer in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc. 3 Druk enkele malen op de INPUT toets om de ingangsaansluiting voor de op te nemen geluidsbron te kiezen. Voor opnemen via Stelt u in op DIGITAL OPTICAL IN OPT ANALOG IN ANALOG Voor handmatig opnemen vanaf de ingebouwde CD-speler Druk enkele malen op de INPUT toets om in te stellen op CD. 4 Kies het punt op de minidisc waar u wilt beginnen met opnemen. Voor opnemen op een gloednieuwe minidisc of beginnen vanaf het eind van de bestaande opnamen Hiervoor kunt u deze laatste stap overslaan. Voor opnemen vanaf een bepaald punt in de bestaande opnamen Druk op de · weergavetoets om de minidisc weer te geven tot aan het punt waar u de nieuwe opname wilt starten en druk daar op de P pauzetoets. (wordt vervolgd) 21NL Opnemen op minidiscs Voor opnemen over een ongewenst muziekstuk heen Draai aan de AMS knop (of druk enkele malen op de = of + toets) totdat het nummer van het te wissen muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt. 5 Druk op de REC r opnametoets. De minidisc-recorder komt nu in gereedheid voor opnemen. 6 Stel indien nodig het opnameniveau in. Zie de aanwijzingen onder “Instellen van het opnameniveau” op blz. 23. 7 Druk op de · weergavetoets of de P pauzetoets. Het opnemen begint. 8 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Pauzeren van de opname Druk op de P pauzetoets. Om het opnemen te hervatten, drukt u nogmaals op deze toets of op de · weergavetoets. Langdurig opnemen Dit deck biedt twee standen voor lange opnamen: LP2 en LP4 (opnamestand MDLP). In stereostand LP2 kunt u tweemaal zolang opnemen als in de normale opnamestand, en in stereostand LP4 kunt u viermaal zolang opnemen als in de normale opnamestand. In mono kunt u ongeveer tweemaal zoveel opnemen als in stereo. Met de modus LP4 Stereo (waarmee u 4× zolang kunt opnemen) kunt u een lange stereo-opname maken door gebruik van een speciaal compressiesysteem. Wanneer u de nadruk wilt leggen op de geluidskwaliteit, wordt de opnamemodus Stereo of LP2 Stereo (waarmee u 2× zolang kunt opnemen) aanbevolen. Opmerking Muziekstukken die zijn opgenomen in de stereostand MDLP (LP2 of LP4 stereo ) kunnen niet worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor de stand MDLP. Bovendien kunnen bij MD’s die zijn opgenomen in de stand MDLP geen gebruikmaken van de montagefunctie S.F Edit en enkele andere functies voor het monteren van MD’s. REC MODE Opmerking Telkens wanneer u het opnemen pauzeert, wordt het muziekstuknummer met één verhoogd. Als u bijvoorbeeld het opnemen van muziekstuk nummer 4 onderbreekt, zal de rest van het muziekstuk bij hervatting het nummer 5 krijgen en als afzonderlijk muziekstuk gaan gelden. Stoppen met opnemen 1 Verricht de stappen 1 t/m 3 van “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 21. 2 Druk herhaald op REC MODE om de opnamestand te kiezen waarin u wilt opnemen. Druk op de p stoptoets. z Als de aanduiding “Overwrite” in het uitleesvenster knippert bij stap 5 hierboven Voor opnemen in: Kiest u de stand: Opnameduur* Dit geeft aan dat de minidisc-recorder zal opnemen over een ander muziekstuk heen. z U kunt de zojuist opgenomen muziek direct beluisteren Als de aanduiding “TRACK” in het uitleesvenster oplicht na het opnemen, kunt u met een druk op de · weergavetoets de zojuist gemaakte opnamen onmiddellijk vanaf het begin beluisteren. Opmerkingen • U kunt niet over bestaande muziekstukken heen opnemen zolang de “PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding oplicht in het uitleesvenster. • Het is niet mogelijk de CD-speler te bedienen terwijl de minidisc recorder bezig is met opnemen of klaar staat voor opname, met de “OPT” of “ANALOG” ingangen al gekozen met de INPUT toets. 22NL Stereo Blanco (geen indicatie) 60 minuten Stereo LP2 LP2 120 minuten Stereo LP4 LP4 240 minuten Mono MONO 120 minuten * Maximale opnameduur bij gebruikmaking van een MD van 60 minuten 3 Verricht de stappen 4 t/m 8 van “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 21. Opnemen op minidiscs Om een CD-MD-synchroonopname uit te voeren Voer stap 2 hierboven uit en volg de procedure in “Muziekstukken van een CD opnemen op een MD” (blz. 8) of “Snel een CD op minidisc opnemen” (blz. 10). Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname verandert de opnamesnelheid in overeenstemming met de opnamestand. Opnamestand Opnamesnelheid Stereo Viermaal de normale snelheid Stereo LP2 Dubbele snelheid Stereo LP4 Dubbele snelheid Mono Viermaal de normale snelheid Stoppen met opnemen Instellen van het opnameniveau Desgewenst kunt u voor het opnemen het opnameniveau naar wens instellen. MENU/NO AMS 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 21. 2 Speel de luidste passage van de geluidsbron (het krachtigste ingangssignaal) af. 3 Druk tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” verschijnt. 4 Draai aan de AMS knop om in te stellen op de geluidsbron voor opname. Druk op de p stoptoets. z Bij opnemen op een MD in stereostand LP2 of LP4 De MDLP-indicator gaat branden wanneer u bij de bovenstaande stap 2 REC MODE op blz. 22. Opmerkingen • MD’s die zijn opgenomen in de stereostand MDLP (LP2 of LP4) dienen te worden afgespeeld op een deck dat geschikt is voor de stereostand MDLP. Deze MD’s kunnen niet op andere decks worden afgespeeld. • Zelfs wanneer u tijdens het opnemen of in de opnamepauzestand REC MODE indrukt, kunt u de opnamestand niet wijzigen. • Zelfs wanneer u herhaald REC MODE indrukt om MONO te kiezen, verandert het signaal waarnaar u tijdens het opnemen luistert niet in mono. Om tijdens een opname in de stand MDLP “LP:” toe te voegen aan het begin van een muziekstuktitel “LP:” verschijnt indien u probeert om de MD af te spelen op een deck dat niet geschikt is voor de stand MDLP. Met deze handige functie kunt u in één oogopslag zien dat de MD niet kan worden afgespeeld. De fabrieksinstelling is “On”. 1 Druk tweemaal op MENU/NO om “Setup Menu” te laten verschijnen. 2 Draai AMS om “LPstamp On” te kiezen en druk daarna op AMS. Opmerkingen • De opgenomen toevoeging “LP:” is een bevestigingsstempel waarmee wordt aangegeven dat het betreffende muziekstuk niet kan worden afgespeeld op een deck dat niet geschikt is voor de stand MDLP. De toevoeging verschijnt niet bij een deck dat wel geschikt is voor de stand MDLP. • Wanneer “On” is ingesteld, wordt “LP:” opgenomen als deel van de muziekstuktitel waardoor er per MD minder tekens kunnen worden ingevoerd. Wanneer de muziekstuktitel wordt gekopieerd of wanneer het muziekstuk wordt onderverdeeld door gebruikmaking van de Divide-functie, wordt “LP:” automatisch gekopieerd. Voor opnemen van Draait u de AMS knop naar de aanduiding de ingebouwde CD-speler van dit apparaat CD een geluidsbron aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting Opt een geluidsbron aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen Anlg 5 Druk de AMS knop in. 6 Luister naar de weergave en draai aan de AMS knop om het opnameniveau zo in te stellen dat de piekniveaumeters zo hoog mogelijk uitslaan zonder dat de (rode) OVER aanduiding oplicht en druk dan de AMS knop in. OVER aanduiding Het opnameniveau is instelbaar binnen een bereik van –∞ tot +12 dB. (wordt vervolgd) 23NL Opnemen op minidiscs 7 Druk op de MENU/NO toets. 8 Stop de weergave van de opname-geluidsbron. 9 Om te beginnen met opnemen, volgt u de aanwijzingen vanaf stap 7 onder “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 21. z U kunt het opnameniveau ook instellen met de afstandsbediening Z Druk tijdens afspelen enkele malen op de REC LEVEL +/– toets. Muziekstuknummers aanbrengen tijdens het opnemen U kunt muziekstuknummers zowel handmatig als automatisch aanbrengen. Door op specifieke punten muziekstuknummers aan te brengen, kunt u de muziekstukken later snel en gemakkelijk terugvinden met behulp van de AMS zoekfunctie of de bewerkingsfuncties. U kunt het niveau niet hoger instellen dan +12 dB. Opmerking U kunt het opnameniveau niet instellen tijdens het afspelen van een minidisc. MENU/NO AMS REC r Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers U kunt tijdens het opnemen op elke gewenste plaats op de minidisc een muziekstuknummer aanbrengen. Druk tijdens het opnemen op de REC r opnametoets bij de plaats waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen. Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers (Automatische nummermarkering) De minidisc-recorder kan de muziekstuknummers op verschillende wijzen aanbrengen, als volgt: • Bij het opnemen van compact discs of minidiscs, met de “OPT” stand gekozen met de INPUT toets (bij opnemen vanaf een CD-speler of minidisc-speler aangesloten via de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting): De minidisc-recorder brengt automatisch bij het begin van elk muziekstuk een muziekstuknummer aan, volgens de informatie van de opgenomen geluidsbron. Het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers werkt niet altijd goed bij het opnemen vanaf bepaalde CD-spelers en multi-disc spelers. • In alle andere gevallen: Als de stand “T.Mark LSyn” gekozen is in het Setup Menu, zal de minidisc-recorder telkens een nieuw muziekstuknummer aanbrengen wanneer het opgenomen signaal minstens 1,5 seconde lang beneden een bepaald peil blijft om vervolgens weer tot een bepaald krachtiger peil aan te zwellen. 24NL Opnemen op minidiscs Stel het onderdeel “T.Mark” in het Setup Menu in op “LSyn” of “Off” op de volgende wijze: 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op “T.Mark LSyn” en druk de AMS knop in. 3 Draai aan de AMS knop om de stand “T.Mark LSyn” of “T.Mark Off” te kiezen en druk de AMS knop weer in. Wanneer u de stand “T.Mark LSyn” kiest, licht de aanduiding “L.SYNC” op in het uitleesvenster. 4 Opnemen van het nu weergegeven muziekstuk van een CD (REC-IT opnamefunctie) U kunt eenvoudig een bepaald muziekstuk van een compact disc opnemen terwijl u er naar luistert. Dit is de gemakkelijkste manier om alleen uw favoriete muziekstukken op te nemen op een minidisc. Bij gebruik van de afstandsbediening zet u de SELECT keuzeschakelaar in de CD stand. REC-IT Druk op de MENU/NO. Om het activeringsniveau van de functie Track Marking te wijzigen Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau waarop de functie Track Marking wordt geactiveerd, te wijzigen. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets. 2 Draai AMS om “LS(T)” te laten verschijnen en druk daarna op AMS. 3 Draai AMS om het niveau te kiezen en druk daarna op AMS. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –72 dB en 0 dB. 4 Druk op de MENU/NO. · 1 Druk op de · weergavetoets van het CD-speler gedeelte. Zorg dat de minidisc-recorder in de stopstand staat. 2 Druk op de REC-IT toets wanneer u een muziekstuk hoort dat u wilt opnemen. De weergave gaat automatisch terug naar het begin van het muziekstuk en het opnemen begint. Na afloop van het muziekstuk stopt het opnemen, maar de CD-weergave gaat door met het volgende muziekstuk. Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets van het CD-speler gedeelte. Opmerking Ook nadat u de CD-speler/minidisc-recorder uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal bij de volgende keer inschakelen de laatst gemaakte instelling van de nummermarkering (“LSyn” of “Off”) blijven gelden. Opmerkingen • Bij de REC-IT opnamefunctie kunt u niet over bestaand materiaal heen opnemen. De minidisc-recorder begint hierbij automatisch met opnemen aan het eind van de bestaande opnamen. • Zorg dat de beschikbare opnameduur op de minidisc langer is dan de speelduur van het muziekstuk op de CD. • Het opnameniveau dat is gekozen in het “Setup Menu” (zie blz. 23) geldt niet voor de REC-IT opnamefunctie. Hierbij wordt altijd het oorspronkelijke opnameniveau (0,0 dB) aangehouden. Wanneer de aanduiding “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder is dan bezig met bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave (Table Of Contents) van de minidisc. Op dit moment mag u niet de stekker uit het stopcontact trekken en niet tegen de minidisc-recorder stoten. 25NL Opnemen op minidiscs Synchroon opnemen van een externe geluidsbron (muzieksynchroonopname) Z Met de MUSIC SYNC-toets van de afstandsbediening kunt u het opnemen automatisch gelijktijdig laten starten met een in het deck geplaatste CD of het inkomend signaal van de opname-geluidsbron die is aangesloten op het deck. Hierbij kan het markeren van muziekstuknummers op verschillende manieren verlopen, afhankelijk van de opgenomen geluidsbron en de menu instelling voor de nummermarkering (zie de “Opmerkingen voor het opnemen” op blz. 19). 1/u Veiligheids-opnamestart met zes seconden muziek uit het buffergeheugen (tijdmachineopname) Bij opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending kunnen vaak de eerste paar seconden van de uitzending verloren gaan, omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om dit verlies van het begin van muziekstukken e.d. tegen te gaan, is dit apparaat voorzien van de tijdmachine-opnamefunctie, die voortdurend de laatste 6 seconden aan audiogegevens in een buffergeheugen bewaart, zodat bij de opnamestart eerst deze 6 seconden aan audiogegevens worden opgenomen, zoals in onderstaande afbeelding aangegeven: SELECT Indrukken van de AMS knop in stap 3 Einde van het programma dat u wilt opnemen Tijd Audiogegevens in een 6-seconden buffergeheugen Opgenomen gedeelte MUSIC SYNC 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 21. 2 Zet de SELECT keuzeschakelaar in de MD stand. 3 Druk op de MUSIC SYNC toets. De minidisc-recorder komt in de opnamepauzestand. 4 Start de weergave van de op te nemen geluidsbron. De minidisc-recorder zal nu automatisch met opnemen beginnen. Begin van het programma dat u wilt opnemen AMS T.REC < > ^ ^ Uitschakelen van de muziek-synchroonopname Druk op de p stoptoets. Opmerking Bij de muziek-synchroonopname zullen de “Smart Space” pauze-inkortfunctie en de “Auto Cut” pauzestandfunctie automatisch worden ingeschakeld, ongeacht de door u gekozen instelling (“On” of “Off”). 26NL 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 5 onder “Handmatig opnemen op een minidisc” op blz. 21. De minidisc-recorder komt dan in de opnamepauzestand. Opnemen op minidiscs 2 3 Start de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Vanaf dit ogenblik worden nu doorlopend de laatste 6 seconden aan audiogegevens in het buffergeheugen opgeslagen. Druk op de AMS knop (of de T.REC toets) om de tijdmachine-opname te starten. De opname begint nu met de bewaarde audiogegevens uit het buffergeheugen. Geleidelijk in- of wegdraaien van de opname (In/uit-faden) Z U kunt het geluid aan het begin van de opname geleidelijk laten opkomen (in-faden) en/of het geluid aan het eind geleidelijk wegdraaien (uit faden). Deze functie is bijvoorbeeld handig als u het geluid niet abrupt wilt laten afbreken aan het eind van de minidisc. Stoppen met de tijdmachine-opname Druk op de p stoptoets. Opmerking De minidisc-recorder begint met het opslaan van audiogegevens zodra de recorder in de opnamepauzestand staat en u de weergave van de geluidsbron start. Wanneer de geluidsbron nog geen 6 seconden lang aan staat, zijn er dus nog geen 6 seconden aan audiogegevens in het buffergeheugen opgeslagen, en dan zal de tijdmachineopname beginnen met minder dan 6 seconden aan audiogegevens. < > ^ ^ FADER In-faden van de opname Druk in de opnamepauzestand op de FADER toets bij het punt waar u het geluid geleidelijk wilt laten opkomen. Dan gaat het Z pijltje in het uitleesvenster knipperen en de minidisc-recorder neemt het inkomend geluid langzaam aanzwellend op tot de teller de stand “0.0s” bereikt. Uit-faden van de opname Druk tijdens het opnemen op de FADER toets bij het punt waar u het geluid geleidelijk wilt wegdraaien. Nu gaat het z pijltje gaat in het uitleesvenster knipperen en de minidisc-recorder neemt het inkomend geluid steeds zwakker op tot de teller de stand “0.0s” bereikt. Na afloop van het uit-faden komt de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. z U kunt de tijdsduur voor het in- en uit-faden afzonderlijk naar wens instellen 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” verschijnt. 2 Voor instellen van de tijdsduur voor het in-faden: Draai aan de AMS knop om in te stellen op “F.in” en druk de AMS knop in. Voor instellen van de tijdsduur voor het uit-faden: Draai aan de AMS knop om in te stellen op “F.out” en druk de AMS knop in. 3 Draai aan de AMS regelaar om de gewenste tijdsduur voor het in-, resp. uit-faden te kiezen. Voor zowel het in-faden als het uit-faden kunt u de tijd instellen binnen een bereik van 1,0 tot 15,0 seconden (in stapjes van 0,1 seconde) 4 Druk de AMS knop weer in. 5 Druk tenslotte weer op de MENU/NO toets. 27NL Bewerken van een opgenomen minidisc Opmerkingen voor de muziekmontage Na het opnemen op een minidisc kunt u de muziekstukken nog aanpassen en monteren met behulp van de volgende bewerkingsfuncties: • Met de “Track Erase” wisfunctie kunt u ongewenste muziekstukken eenvoudig van de minidisc verwijderen door slechts het muziekstuknummer ervan in te voeren. • Met de “All Erase” wisfunctie kunt u de gehele inhoud van een minidisc wissen. • Met de “A-B Erase” wisfunctie kunt u alleen een bepaalde ongewenste passage uit een muziekstuk verwijderen. • Met de “Divide” splitsfunctie kunt u een lang muziekstuk in stukken opsplitsen, zodat u elk stuk afzonderlijk kunt terugvinden met de AMS zoekfunctie. • Met de “Combine” samenvoegfunctie kunt u twee achtereenvolgende muziekstukken tot een enkel nummer samenvoegen. • Met de “Move” verplaatsfunctie kunt u de volgorde van de muziek naar uw eigen inzicht aanpassen door de muziekstukken elk van het gewenste nummer te voorzien. • Met de “Name” titelfunctie kunt u alle opgenomen muziekstukken en ook de gehele minidisc van zelfgekozen titels voorzien. • Met de “Undo” correctiefunctie kunt u de laatste bewerking ongedaan maken. • Met de functie S.F Edit kunt u het opnameniveau wijzigen na het opnemen. Wissen van minidisc-opnamen Volg de onderstaande aanwijzingen voor het wissen van: • een enkel muziekstuk (Track Erase) • alle muziekstukken (All Erase) MENU/NO YES AMS Wissen van een enkel muziekstuk (Track Erase) U kunt een muziekstuk wissen door eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren. Bij het wissen wordt het aantal muziekstukken op de minidisc met één verminderd en schuiven alle muziekstukken volgend op het gewiste nummer een plaatsje op. Aangezien dit wissen plaatsvindt door hernummering van de “TOC” inhoudsopgave, is het niet nodig de muziek van de minidisc te verwijderen of eroverheen op te nemen. z Openen van het Edit Menu voor muziekmontage 1 Druk tijdens afspelen, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop om in te stellen op de gewenste bewerkingsfunctie en druk de AMS knop in. Als de foutmelding “Protected” of “Cannot Edit” in het uitleesvenster oplicht Voorbeeld: Wissen van muziekstuk B Muziekstuk1 nummer 28NL Stoot niet tegen de minidisc-recorder en trek niet de stekker uit het stopcontact. Na het bewerken van muziekstukken zal de “TOC” aanduiding blijven branden, tot u de minidisc uitneemt of het apparaat uitschakelt. De aanduidingen “TOC” en “TOC Writing” knipperen wanneer er veranderingen in de “TOC” inhoudsopgave (Table Of Contents) worden aangebracht. Wanneer de minidisc-recorder het bijwerken van de inhoudsopgave heeft voltooid, verdwijnen de “TOC” en “TOC Writing” aanduidingen. 2 A Nummer wissen Dan is de bewerking van deze minidisc is niet mogelijk omdat het wispreventienokje ter beveiliging is opengeschoven. Voor bewerking van de minidisc dient u dit nokje eerst dicht te schuiven. Als er “TOC” en “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert Om verwarring te voorkomen, dient u bij wissen van meerdere muziekstukken te beginnen bij het hoogst genummerde muziekstuk, zodat de andere muziekstukken die nog gewist moeten worden niet onnodig hernummerd worden. 1 3 B 2 A 4 C D B wordt gewist 3 C D 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop zodat er “Tr Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt. Bewerken van een opgenomen minidisc 3 Druk op de AMS knop of de YES toets. De aanduidingen voor het wissen van muziekstukken verschijnen en de weergave van het aangegeven muziekstuk begint. 4 Draai aan de AMS knop om in te stellen op het nummer dat u wilt wissen. 5 Druk op de AMS knop of de YES toets. Wanneer het in stap 4 gekozen muziekstuk is gewist, verschijnt enkele seconden lang de aanduiding “Complete!”. Bij het wissen tijdens afspelen zal de weergave direct doorgaan met het volgende muziekstuk. (Na het wissen van het laatste muziekstuk gaat de weergave door met het voorgaande muziekstuk.) 6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 als u nog andere muziekstukken wilt wissen. Een deel van een muziekstuk wissen (A-B Erase) U kunt op eenvoudige wijze een bepaald gedeelte binnen een muziekstuk afbakenen en dit wissen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn om na het opnemen van een FM radio-uitzending of een satelliet-uitzending ongewenst materiaal zoals reclameboodschappen uit de opname te verwijderen. Voorbeeld: Wissen van een deel van muziekstuk A MuziekstukPunt a Punt b nummer 1 2 A A A #1 #2 #3 3 B C A-B wissen 1 2 A (#1+#3) Uitschakelen van de Tr Erase wisfunctie 3 B C Druk op de MENU/NO toets of op de p stoptoets. MENU/NO YES 0/) Alle muziekstukken van een minidisc wissen (All Erase) Bij het volledig wissen van een opname-minidisc worden alle opgenomen muziekstukken tegelijk met hun titels en ook de disc-titel gewist. 1 2 AMS Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. Draai aan de AMS knop zodat er “All Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt. 3 Druk op de AMS knop of de YES toets. Nu wordt er “All Erase??” aangegeven. 4 Druk weer op de AMS knop of de YES toets. Wanneer alle opgenomen muziekstukken, hun titels en ook de disc titel zijn gewist, verschijnt enkele seconden lang de aanduiding “Complete!”. Uitschakelen van de “All Erase” wisfunctie Druk op de MENU/NO toets of op de p stoptoets, zodat de “All Erase??” aanduiding dooft. z Bij een vergissing kunt u het “Track Erase” of “All Erase” wissen nog ongedaan maken Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het wissen van het muziekstuk of de minidisc (zie blz. 37). 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “A-B Erase ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. 3 Draai aan de AMS knop om het nummer van het betreffende muziekstuk te kiezen en druk weer de AMS knop of de YES toets in. “–Rehearsal–” en “Point A ok?” verschijnen beurtelings terwijl het deck het gekozen muziekstuk vanaf het begin tot aan punt A afspeelt. (wordt vervolgd) 29NL Bewerken van een opgenomen minidisc 4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en draai aan de AMS knop om het beginpunt van de te wissen passage (punt A) te vinden. U kunt het beginpunt steeds met een interval van één frame* (f) verschuiven (één frame = 1/86 seconde). Om het beginpunt met een interval van een minuut of seconde te verschuiven, drukt u op 0 of ) zodat de minuut of seconde gaat knipperen. * Bij het opnemen in de stereostand kunt u het beginpunt steeds met een interval van twee frames (in stereostand LP2) of met een interval van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven. 5 Zolang het punt A nog niet naar wens is, kunt u stap 4 herhalen tot u het juiste beginpunt voor wissen hebt bepaald. 6 Druk op de AMS knop of de YES toets als het beginpunt A precies naar wens is. De aanduiding “Point B set” verschijnt in het uitleesvenster en de weergave begint opnieuw, nu voor het instellen van het eindpunt B van het te wissen gedeelte (punt B). 7 8 9 Voorbeeld: Splitsen van muziekstuk nummer 2 om een nieuw muziekstuknummer voor C aan te brengen Muziekstuk1 nummer Druk op de AMS knop of de YES toets als het eindpunt B geheel naar wens is. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang en de ongewenste passage tussen punt A en punt B is nu gewist. Bij een vergissing kunt u het “A-B Erase” wissen nog ongedaan maken Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het wissen van de muziekpassage (zie blz. 37). Opmerking Als de aanduiding “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, dan kan de gekozen muziekpassage niet gewist worden. Dit kan soms gebeuren als het gekozen muziekstuk al meermalen bewerkt is; dit een inherente beperking van het minidisc-opnamesysteem; het wijst niet op een technische storing. 2 A 3 B 1 2 A C 4 D Muziekstuk 2 is gesplitst en er is een nieuw nummer voor C aangebracht. 3 4 5 Splitsen B C D MENU/NO YES Herhaal stap 4 als het punt B nog niet precies genoeg is gekozen. Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. 30NL Met de Divide splitsfunctie kunt u muziekstuknummers aanbrengen bij ieder muziekstuk of iedere passage die u later wilt kunnen opzoeken. Zo kunt u muziekstuknummers aanbrengen op minidiscs die zijn opgenomen vanaf een analoge geluidsbron (dus zonder nummers) of een te lang muziekstuk opsplitsen, om elke passage gemakkelijker terug te vinden. Wanneer u een muziekstuk wordt splitst, neemt het totale aantal nummers op de minidisc met één toe en worden de latere muziekstukken opnieuw genummerd. Laat de weergave doorgaan (of druk op de 0 of ) toets) tot het punt B bereikt is en druk dan op de AMS knop of de YES toets. Nu verschijnen om en om de aanduidingen “A-B Ers” en “Point B ok?” in het uitleesvenster terwijl de minidisc-recorder een gedeelte van enkele seconden vóór punt A en een kort gedeelte na punt B aansluitend weergeeft. Uitschakelen van de A-B Erase wisfunctie z Splitsen van opgenomen muziekstukken (Divide) 0/) AMS Splitsen van een muziekstuk dat u te lang vindt 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Divide ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. 3 Draai aan de AMS knop om het nummer van het betreffende muziekstuk te kiezen en druk weer de AMS knop of de YES toets in. “–Rehearsal–” verschijnt en het gedeelte dat moet worden onderverdeeld, wordt herhaald afgespeeld. Bewerken van een opgenomen minidisc 4 Let aandachtig op het weergegeven geluid en draai aan de AMS knop om het punt te vinden waar u het muziekstuk wilt splitsen. U kunt het beginpunt steeds met een interval van één frame* (f) verschuiven (één frame = 1/86 seconde). Om het beginpunt met een interval van een minuut of seconde te verschuiven, drukt u op 0 of ) zodat de minuut of seconde gaat knipperen. * Bij het opnemen in de stereostand kunt u het beginpunt steeds met een interval van twee frames (in stereostand LP2) of met een interval van vier frames (in stereostand LP4) verschuiven. 5 Druk op de AMS knop of de YES toets als het nieuwe beginpunt precies naar wens is. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang en het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt weergegeven. Het nieuwe muziekstuk heeft nog geen titel, ook al had het oorspronkelijke muziekstuk er wel een. Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (Combine) Met de Combine functie kunt u twee muziekstukken op een opgenomen minidisc tot een enkel nummer samenvoegen. Dit hoeven geen opeenvolgende nummers te zijn en u kunt desgewenst ook de volgorde omkeren. Deze functie is handig voor het samenstellen van een medley van nummers die goed samen gaan of het combineren van verschillende apart opgenomen muziekpassages tot een enkel muziekstuk. Bij het samenvoegen van twee muziekstukken wordt het totale aantal nummers op de minidisc met één verminderd en alle muziekstukken volgend op de samengevoegde nummers worden hernummerd. Voorbeeld: Samenvoegen van muziekstukken B en D Muziekstuknummer 1 A Uitschakelen van de splitsfunctie Druk op de MENU/NO toets of op de p stoptoets. z 1 Bij een vergissing kunt u het “Divide” splitsen nog ongedaan maken 3 B 4 C 5 D B en D gaan nu samen één muziekstuk vormen. 2 3 Samenvoegen A Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het splitsen van het muziekstuk (zie blz. 37). z 2 B D 4 C MENU/NO YES Ook tijdens opnemen kunt u muziekstukken al splitsen Dit doet u met behulp van de handmatige markeerfunctie of de automatische nummermarkeerfunctie (zie blz. 24). Splitsen van een muziekstuk wanneer u bij de weergave een goed beginpunt hoort 1 Druk tijdens het afspelen van de minidisc op de AMS knop bij het punt waar u een nieuw muziekstuk wilt laten beginnen. De aanduidingen “– Divide –” en “–Rehearsal–” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt weergegeven vanaf het door u gekozen beginpunt. 2 Als u het beginpunt wat nauwkeuriger wilt instellen, volgt u de aanwijzingen in stap 4 van “Splitsen van een muziekstuk dat u te lang vindt”, op blz. 30. 3 Druk op de YES toets. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang en het nieuw gecreëerde muziekstuk wordt weergegeven. AMS 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Combine ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. (wordt vervolgd) Uitschakelen van de splitsfunctie Druk op de AMS knop, de MENU/NO toets of de p stoptoets. 31NL Bewerken van een opgenomen minidisc 3 Draai aan de AMS regelaar om het eerste van de twee te combineren muziekstukken te kiezen en druk op de AMS knop of de YES toets. Nu verschijnen de aanduidingen voor keuze van het tweede muziekstuk en begint de weergave van de aansluitende passages (d.w.z. het eind van het eerst gekozen muziekstuk en het begin van het daarop volgende muziekstuk). Eerste muziekstuk Aansluitend muziekstuk Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (Move) Met de Move functie kunt u de volgorde van de nummers aanpassen door een muziekstuk op een andere plaats te zetten. Na het verplaatsen van een muziekstuk worden alle muziekstukken tussen de oude en de nieuwe plaats automatisch hernummerd. Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk C naar plaats nummer 2 Muziekstuknummer 4 Draai aan de AMS knop om het tweede muziekstuk te kiezen dat u met het eerste wilt samenvoegen en druk op de AMS knop of de YES toets. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang. Als beide gecombineerde muziekstukken al een titel hadden, komt nu de titel van het tweede te vervallen. Muziekstuk C is nu nummer 2 geworden. Verplaatsen MENU/NO YES Uitschakelen van de samenvoegfunctie Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. z Na een vergissing kunt u het “Combine” samenvoegen nog ongedaan maken Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het samenvoegen van de muziekstukken (zie blz. 37). AMS 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Move ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. 3 Draai aan de AMS knop om het te verplaatsen muziekstuk te kiezen en druk de AMS knop of de YES toets in. 4 Draai aan de AMS knop tot het nieuwe plaatsnummer voor het muziekstuk verschijnt. Hierbij wordt het te verplaatsen muziekstuk weergegeven. Opmerkingen • Muziekstukken die in verschillende opnamestanden (stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen, kunnen niet worden samengevoegd. • Als er “Impossible” in het uitleesvenster wordt aangegeven, dan kunnen de gekozen muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit kan zich voordoen als er aan een bepaald muziekstuk al te veel “gesleuteld” is; dit is een inherente beperking van het minidiscopnamesysteem; het wijst niet op een technische storing. Nummer van het muziekstuk dat u wilt verplaatsen 32NL Nieuw plaatsnummer voor het muziekstuk Bewerken van een opgenomen minidisc 5 Druk op de AMS knop of de YES toets. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang en het verplaatste muziekstuk wordt afgespeeld. Uitschakelen van de verplaatsfunctie Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. z Bij een vergissing kunt u het “Move” verplaatsen nog ongedaan maken Gebruik de Undo correctiefunctie onmiddellijk na het verplaatsen van het muziekstuk (zie blz. 37) Titels kiezen voor uw opnamen of minidiscs (Name) U kunt uw opgenomen minidiscs en muziekstukken van zelf gekozen titels voorzien. Deze titels, die in het uitleesvenster verschijnen, kunnen bestaan uit hoofdletters, kleine letters en cijfers of symbolen, tot een maximum van 1.700 lettertekens per minidisc. Naamgeving kan zowel met de toetsen op het apparaat als met die op de afstandsbediening (zie “Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening” op blz. 35). MENU/NO YES TIME/CHAR CLEAR 0/) AMS Ga als volgt te werk om een muziekstuk of een minidisc van een titel te voorzien. Naamgeving is mogelijk tijdens het opnemen, afspelen en in de pauzestand. Als het betreffende muziekstuk nog wordt opgenomen, voer de titel dan volledig in voordat het muziekstuk afloopt. Als het opnemen stopt vóór u de titel volledig hebt ingevoerd, dan worden de reeds gekozen letters niet vastgelegd en zal het muziekstuk dus nog geen titel hebben. 1 Druk op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. Tijdens het opnemen kunt u deze stap overslaan. 3 Draai aan de AMS knop tot er “Nm In ?” wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets weer in. 4 Stel met de AMS knop in op “Disc” voor naamgeving van een minidisc of kies het betreffende muziekstuk. Tijdens het opnemen kunt u nu direct doorgaan met stap 6. (wordt vervolgd) 33NL Bewerken van een opgenomen minidisc 5 Druk op de AMS knop of de YES toets. Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. Het deck begint met afspelen en u kunt een muziekstuk een titel geven terwijl u meeluistert naar het geluid. 9 Herhaal de stappen 7 en 8 tot de titel compleet is ingevoerd. Als u een vergissing ondekt Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen en herhaal de stappen 7 en 8 om het juiste teken in te voeren. Wissen van een letterteken 6 Druk op de TIME/CHAR toets om als volgt in te stellen op het lettertype: Voor het kiezen van Drukt u net zovaak op de TIME/ CHAR toets tot Hoofdletters “A” wordt aangegeven Kleine letters “a” wordt aangegeven Cijfers “0” wordt aangegeven Symbolen “ ’ ” wordt aangegeven Druk op de 0 of ) toets tot het te wissen letterteken gaat knipperen en druk dan op de CLEAR toets. Invoeren van een spatie* Druk op de AMS knop terwijl de cursor knippert. Om na de titel een spatie in te voeren, drukt u op AMS of ). * U kunt geen spatie invoeren voor de eerste plaats van de titel. 10 Druk op de YES toets. Uitschakelen van de titelinvoer Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. 7 Kies met de AMS knop een letter, cijfer of symbool. Het gekozen letterteken gaat knipperen. De letters, cijfers en symbolen verschijnen in de normale volgorde in het uitleesvenster wanneer u aan de AMS knop draait. In uw titels kunt u ook de volgende symbolen gebruiken: ’–/,.():!?&+<>_=”;#$%@ ` Tijdens stap 7 kunt u op elk gewenst moment op de TIME/CHAR toets drukken om het lettertype te veranderen (zie stap 6 hierboven). 8 34NL Druk op de AMS knop om het gekozen letterteken in te voeren. Het gekozen letterteken blijft branden en de cursor gaat op de volgende plaats knipperen, voor de invoer van het volgende teken. Opmerkingen • U kunt geen titel voor een minidisc vastleggen terwijl u bezig bent met opnemen. • U kunt geen titel voor een muziekstuk of een minidisc vastleggen tijdens het opnemen over een eerder opgenomen muziekstuk. Bewerken van een opgenomen minidisc Kopiëren van een muziektitel of een disctitel voor dezelfde minidisc (Name Copy functie) Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening Z U kunt een bestaande muziektitel of disctitel overnemen om die te gebruiken voor een (ander) muziekstuk of als nieuwe disctitel. 1 2 3 4 5 1/u NAME EDIT /SELECT Druk op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. Letter/cijfertoetsen Draai aan de AMS knop tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. CLEAR Draai aan de AMS knop tot er “Nm Copy ?” wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. Stel met de AMS knop in op “Disc” (voor het kopiëren van de disctitel) of kies het muziekstuk (waarvan u de titel wilt overnemen) en druk de AMS knop of de YES toets in om de gekozen titel te kopiâren. =/+ 0/) 1 < > ^ ^ Als de aanduiding “No Name” in het uitleesvenster verschijnt Druk op de NAME EDIT/SELECT toets. In het uitleesvenster verschijnt een knipperende cursor en dan gaat u als volgt te werk: Dan heeft deze minidisc of dit muziekstuk nog geen titel. Voor naamgeving van Zorgt u dat de minidiscrecorder Stel met de AMS knop in op “Disc” (voor naamgeving van de minidisc), of kies het muziekstuk (waar u de titel naar toe wilt kopiëren) en druk de AMS knop of de YES toets in om de gekopieerde titel vast te leggen. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang om aan te geven dat het kopiëren voltooid is. Als de aanduiding “Overwrite??” in het uitleesvenster knippert Dan heeft de gekozen minidisc of het muziekstuk al een titel. Als u deze wilt overschrijven met de nieuw gekozen titel, drukt u de AMS knop of de YES toets. Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand MDLP met de instelling “LPstamp On” (blz. 23), verschijnt “Overwrite??” ook indien er helemaal geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit geval zal bij het kopiëren van de muziekstuktitel de indicatie “LP:” in de muziekstuktitel verdwijnen. Uitschakelen van de “Name Copy” titelkopieerfunctie Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. 2 een muziekstuk het muziekstuk weergeeft, opneemt of in de pauzestand staat, of gestopt is na het vinden van het muziekstuk. een minidisc in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster. Druk enkele malen op de NAME EDIT/SELECT toets om het lettertype te kiezen, als volgt: Voor het kiezen van Drukt u net zovaak op NAME EDIT/SELECT totdat er Hoofdletters en symbolen* “Selected AB” wordt aangegeven Kleine letters en symbolen* “Selected ab” wordt aangegeven Cijfers “Selected 12” wordt aangegeven in het uitleesvenster * Alleen ’ – / , . ( ) : ! ? kunnen worden gekozen. Om een spatie in te voeren, kunt u op 10/0 drukken. (wordt vervolgd) 35NL Bewerken van een opgenomen minidisc 3 Druk op een letter/cijfertoets om het gewenste letterteken in te voeren. 3 Voer de nieuwe titel in. Volg de stappen 6 t/m 9 onder “Titels kiezen voor uw opnamen of minidiscs” op blz. 33 of de stappen 2 t/m 4 onder “Naamgeving van muziekstukken en minidiscs met de afstandsbediening” op blz. 35. 4 Druk tenslotte weer op de YES toets. Voor keuze van een hoofdletter of kleine letter 1 Druk net zovaak op de betreffende letter/ cijfertoets totdat het in te voeren letterteken gaat knipperen. Of druk eenmaal op de toets en dan enkele malen op de =/+ toets. 2 Druk op de ) toets. Het knipperende letterteken wordt ingevoerd en blijft dan branden en de cursor schuift één plaatsje naar rechts op. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 tot de titel compleet is ingevoerd. Wissen van een titel van een minidisc (Name Erase titel-wisfunctie) Gebruik deze functie wanneer u een titel van een minidisc wilt wissen. 1 Druk op de 0 of ) toets tot het te verbeteren letterteken gaat knipperen. Druk op de CLEAR toets om het onjuiste teken te wissen en voer dan het juiste teken in. Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. Druk tenslotte weer op de YES toets. 3 Draai aan de AMS knop tot er “Nm Erase ?” wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets weer in. 4 Stel met de AMS knop in op “Disc” voor het wissen van de disctitel of kies het muziekstuk waarvan u de titel wilt wissen en druk de AMS knop of de YES toets in. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang om aan te geven dat de gekozen titel gewist is. Als u een vergissing ondekt 5 Uitschakelen van de titelinvoer Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. Wijzigen van een bestaande titel Z 1 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets en ga dan als volgt te werk: Voor wijziging van Zorgt u dat de minidisc-recorder een muziekstuk-titel bezig is met het afspelen, tijdelijk onderbreken of opnemen van het muziekstuk waarvan u de titel wilt wijzigen, of is stopgezet nadat het muziekstuk waarvan u de titel wilt wijzigen is gevonden een minidisc-titel 2 36NL in de stopstand staat, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster Houd de CLEAR toets ingedrukt totdat de oude titel is verdwenen. Uitschakelen van de “Name Erase” titel-wisfunctie Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. Bewerken van een opgenomen minidisc Wissen van alle titels op een minidisc (Name All Erase titelbestand wisfunctie) Gebruik deze functie als u alle titels in één keer van de minidisc wilt wissen. 1 Druk tijdens weergave, in de stopstand of de pauzestand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Name ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. 3 Draai aan de AMS knop tot er “Nm AllErs?” in het uitleesvenster verschijnt en druk de AMS knop of de YES toets in. Nu verandert de aanduiding in “Nm AllErs??”. 4 Druk weer op de AMS knop of de YES toets. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang en dan zijn alle titels van de minidisc gewist. Ongedaan maken van de laatste bewerking (Undo correctiefunctie) Met de “Undo” correctiefunctie kunt u de laatste bewerking ongedaan maken en de minidisc terugbrengen in de toestand die bestond vóór u de laatste wijziging aanbracht. Deze correctie is echter niet mogelijk als u na het bewerken al een van de volgende handelingen hebt verricht: • Uitvoeren van een andere montage. • Indrukken van REC r op het voorpaneel van het deck of verrichten van een andere handeling om de opname uit te voeren. • Bijwerken van de “TOC” inhoudsopgave, door uitschakelen van de minidisc-recorder of uitnemen van de minidisc; • Verbreken van de stroomvoorziening, door de stekker uit het stopcontact te trekken. De montage met de functie S.F Edit kan niet ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de functie Undo gebruikt. Uitschakelen van de “Name All Erase” titelbestandwisfunctie MENU/NO YES Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. z Het wissen van een “Name Erase” of alle titels “Name All Erase” kan nog ongedaan worden gemaakt Zie “Ongedaan maken van de laatste bewerking” op deze blz. z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels wissen AMS 1 Met de minidisc-recorder in de stopstand, zonder een muziekstuknummer in het uitleesvenster, drukt u op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “Undo ?” in het uitleesvenster wordt aangegeven. De aanduiding “Undo ?” zal niet verschijnen als er nog geen bewerking is uitgevoerd. Zie “Alle muziekstukken van een minidisc wissen” op blz. 29. (wordt vervolgd) 37NL Bewerken van een opgenomen minidisc 3 Druk de AMS knop of de YES toets in. Een van de volgende aanduidingen verschijnt in het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste bewerking die u ongedaan kunt maken: Gemaakte bewerking: Aanduiding: Wissen van een enkel muziekstuk Wissen van alle muziekstukken van de minidisc “Erase Undo ?” Wissen van een deel van een muziekstuk Splitsen van een muziekstuk “DivideUndo?” Samenvoegen van muziekstukken “CombinUndo?” Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo?” Veranderen van het opnameniveau na het opnemen (S.F Edit) Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk te doen afnemen. Naamgeving van een muziekstuk of de minidisc MENU/NO YES Kopiëren van een titel Wijzigen van een bestaande titel “Name Undo?” Wissen van een enkele titel Wissen van alle titels van de minidisc AMS 4 Druk weer op de AMS knop of de YES toets. De aanduiding “Complete!” verschijnt enkele seconden lang en de inhoud van de minidisc is hersteld in de toestand die bestond vóór de laatste bewerking. Uitschakelen van de “Undo” correctiefunctie Druk op de MENU/NO toets of de p stoptoets. 38NL Veranderen van het algehele opnameniveau 1 Druk in de stopstand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “S.F Edit?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. 3 Draai AMS om “Tr Level?” te laten verschijnen en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS om het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in het uitleesvenster te laten verschijnen en druk daarna op AMS of YES. “Level 0dB” verschijnt in het uitleesvenster. Bewerken van een opgenomen minidisc 5 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS om het opnameniveau te veranderen zonder dat de indicatie “OVER” (rood) op de piekniveaumeters oplicht. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –12 dB en +12 dB. OVER aanduiding 6 Druk op AMS of YES. “Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster. 7 Druk op AMS of YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!” enkele seconden in het uitleesvenster. Om de functie uit te schakelen Druk bij de stappen 1 t/m 6 op MENU/NO of p. Indien u bij stap 7 op AMS of YES drukt en de opname begint, kunt u de bediening niet onderbreken. 6 7 Druk op AMS of YES. “Edit OK?” verschijnt in het uitleesvenster. Druk op AMS of YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!” enkele seconden in het uitleesvenster. Opnemen met infaden en uitfaden 1 Druk in de stopstand op de MENU/NO toets zodat het “Edit Menu” verschijnt. 2 Draai aan de AMS knop tot er “S.F Edit?” in het uitleesvenster wordt aangegeven en druk de AMS knop of de YES toets in. 3 Draai AMS om “Fade in ?” of “Fade out ?” te laten verschijnen en druk daarna op AMS of YES. 4 Draai AMS om het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, in het uitleesvenster te laten verschijnen en druk daarna op AMS of YES. “Time 5.0s” verschijnt in het uitleesvenster. 5 Terwijl u meeluistert naar het geluid, draait u AMS om de duur van het infaden of uitfaden te veranderen. Het deck speelt het gedeelte af dat opnieuw zal worden opgenomen met de functie voor opnemen met infaden of uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal 1 seconde en maximaal 15 seconden. U kunt geen duur instellen die langer is dan het muziekstuk. Opmerkingen • Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen in stereostand LP2 of LP4 kan niet worden veranderd. • Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor de opname niet goed kan worden uitgevoerd. • Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen de opnamegegevens niet goed worden opgenomen. • Door het herhaald veranderen van het opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit. • Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn. • De montage met de functie S.F Edit kan niet ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de functie Undo gebruikt. 39NL Aanvullende informatie Omtrent minidiscs Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trek dan de stekker van de CD-speler/ minidisc-recorder uit het stopcontact en laat het apparaat eerst door een bevoegd onderhoudsmonteur controleren, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Controleer, alvorens de CD-speler/minidisc-recorder in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van de CD-speler/minidisc-recorder. • De spanningskiezer bevindt zich op de achterkant van het apparaat. • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact zit, blijft er spanning op de apparatuur staan, ook al is de CDspeler/minidisc-recorder zelf uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt de CD speler/minidisc-recorder geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken; trek nooit aan het snoer. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende onderhoudsdienst verrichten. Voorkomen van schade door condensvocht Als de CD-speler/minidisc-recorder rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht of in een erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de compact disc speler of de minidisc recorder vocht uit de lucht condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereoinstallatie niet naar behoren functioneren. In zulke gevallen verwijdert u de CD of de minidisc en laat u het apparaat ongeveer een uur lang ongebruikt aan staan, zodat alle condensvocht kan verdampen. Juiste omgang met compact discs • Om een compact disc goed schoon te houden, pakt u de disc alleen bij de rand vast. Raak het glimmende oppervlak niet aan. • Plak geen etiketten, stickers e.d. op compact discs. • Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of verwarmingsradiator; laat compact discs nooit achter in een afgesloten auto die in de volle zon geparkeerd staat, want daarin kan de temperatuur bijzonder hoog oplopen. • Plakkerige inkt of loslatende lijm van een CD-label kan blijven kleven aan het inwendige mechanisme van dit apparaat, zodat de CD vastloopt en het apparaat defect kan raken. Pas op voor kleverige CD’s en controleer voor het afspelen altijd even of de CD niet plakt. Gebruik geen CD’s waar het volgende mis mee is: — Tweedehands of gehuurde CD’s met een etiket of sticker waarvan de rand omkrult of de lijm voorbij de sticker uitsteekt. Dit kan problemen bij het afspelen geven. — CD’s met een label dat in speciale inkt is gedrukt; als de inkt kleverig aanvoelt mag u de CD niet afspelen. 40NL • Open nooit het schuifje van de minidisc zodat het magnetisch gevoelige oppervlak vrijkomt. • Leg minidiscs niet in de volle zon en niet op plaatsen met veel hitte, vocht of stof. Reinigen van de behuizing Maak de buitenkant van het apparaat schoon met een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurpoeder of vluchtige stoffen zoals spiritus of benzine. Mocht u vragen hebben of problemen met de CD-speler/ minidisc-recorder, aarzel dan niet contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Aanvullende informatie Mededelingen in het uitleesvenster De onderstaande aanduidingen kunnen in het uitleesvenster verschijnen als er bij de bediening iets mis gaat. Daarnaast is de minidisc-recorder toegerust met een zelfdiagnosefunctie om fouten op te sporen (zie blz. 50). Foutmelding Betekenis No Change Terwijl u probeerde om het opnameniveau te veranderen na het opnemen, hebt u AMS of YES ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau te veranderen waardoor de beoogde verandering dus niet is uitgevoerd. No Disc Er zit geen minidisc in het apparaat. No Name De disc of het muziekstuk is nog niet van een titel voorzien. Foutmelding Betekenis Premastered Er is getracht op te nemen op een voorbespeelde minidisc. Blank Disc Er wordt getracht een blanco, onbespeelde of gewiste minidisc af te spelen. –Retry– De minidisc-recorder probeert opnieuw de gegevens van de compact disc te lezen (zie blz. 11). Cannot Copy Er wordt getracht een tweede-generatie kopie te maken van een digitaal opgenomen minidisc (zie de uitleg op blz. 45.) Step Full! Het maximale aantal muziekstukken is geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere muziekstukken meer worden geprogrammeerd. Cannot Edit Er is getracht de MD te monteren tijdens afspelen in geprogrammeerde of willekeurige volgorde, of er is getracht het opnameniveau van een in stereostand LP2 of LP4 opgenomen MD te veranderen. Ook is het mogelijk dat de MD is beveiligd tegen abusievelijk opnemen. TextProtect De CD-tekst bevat gegevens die niet op een minidisc opgenomen kunnen worden. CD Error! Er is een bedieningsfout opgetreden in het CD-speler gedeelte. Wacht enkele seconden en probeer het dan opnieuw. Disc Full! Er is geen ruimte meer over op de minidisc. (Zie “Beperkingen van het minidisc-systeem” op blz. 42.) Edit NOW U hebt 1/u ingedrukt in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). Indien u het deck uitschakelt in de stand S.F Edit, zullen eventuele wijzigingen die u hebt aangebracht niet goed worden uitgevoerd. Voltooi de veranderingen en verlaat de stand S.F Edit alvorens het deck uit te schakelen. Impossible De minidisc-recorder kan de gekozen bewerking niet uitvoeren (zie blz. 30 en 32). Incomplete! De montagehandeling in de stand S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden) is niet goed uitgevoerd omdat het deck werd verplaatst terwijl de opname nog aan de gang was, of omdat de MD beschadigd of vuil is. Initialize (knippert Dit doet zich voor wanneer het apparaat bij inschakelen van geruime tijd lang geen stroom heeft het apparaat) gekregen. Name Full! Het titelgeheugen van de minidisc is vol (met ongeveer 1.700 lettertekens). 41NL Aanvullende informatie De muziekstuknummers worden niet juist vastgelegd Beperkingen van het minidiscsysteem Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder verschilt sterk van de opnametechnieken gebruikt in gewone cassettedecks en digitale DAT decks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een nadere uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het minidisc-systeem en wijzen niet op storing in uw apparatuur. Onjuiste muziekstuknummers kunnen resulteren wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden gesplitst. En na opnemen met de automatische nummermarkering ingeschakeld, kunnen de nummers niet altijd precies overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers. Er worden extra muziekstukken gecreëerd Bij een lange stilte tussen muziekstukken wordt er soms een extra muziekstuk gecreëerd. De aanduiding “TOC Reading” blijft erg lang branden De “Disc Full!” foutmelding verschijnt al vóór het bereiken van de maximale opnameduur Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn opgenomen, zal de “Disc Full!” foutmelding verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken bevatten. Om door te gaan met opnemen, dient u muziekstukken te wissen of een andere minidisc te gebruiken. De “Disc Full!” foutmelding verschijnt al vóór het bereiken van het maximaal aantal muziekstukken (255) Soms kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijk aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal de “Disc Full!” foutmelding al gauw verschijnen. De resterende opnameduur vermeerdert niet, ook na het wissen van diverse korte nummers Nummers van minder dan 12 seconden* lengte tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. * Tijdens stereo-opname. (bij mono-opname of bij stereoopname in stand LP2 circa 24 seconden, en bij stereoopname in stand LP4 circa 48 seconden) Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na bewerking kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere te combineren zijn. De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de minidisc komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de disc Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden van 2 seconden*, ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een minidisc beperkt worden door krassen en dergelijke. * Tijdens stereo-opname. (bij mono-opname of bij stereoopname in stand LP2 circa 4 seconden, en bij stereoopname in stand LP4 circa 8 seconden) Bij het doorzoeken van muziekstukken die door bewerking zijn samengesteld kan het geluid af en toe wegvallen. 42NL Als de geplaatste minidisc gloednieuw is, verschijnt de aanduiding “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan bij minidiscs die al eerder zijn gebruikt. Beperkingen bij opnemen over bestaande (eerder opgenomen) muziekstukken • Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnamespeelduur worden aangegeven. • Het kan wel eens onmogelijk blijken over een muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen met behulp van de Track Erase wisfunctie (zie blz. 28). • De resterende opnameduur kan korter worden, in vergelijking met de totale nominale speelduur. • Over een bestaand muziekstuk opnemen, alleen om ruis of bijgeluiden weg te nemen is niet aanbevolen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan worden. • Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het wel eens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een titel te voorzien. Tijdens het afspelen van minidiscs met mono geluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of weergave-speelduur worden aangegeven. Aanvullende informatie Het monteren met de minidisc-recorder lukt niet. Verhelpen van storingen Als er tijdens gebruik van uw CD-speler/minidiscrecorder iets mis gaat, neemt u dan deze controlelijst even door. Compact disc speler Het afspelen van de compact disc begint niet. /Leg een CD in de disc-lade. /Zorg dat de CD niet ondersteboven ligt, maar met de labelkant boven. /Maak de CD schoon /Er kan vocht uit de lucht in het apparaat zijn gecondenseerd. Verwijder de compact disc en laat het apparaat een uur lang ongebruikt aan staan, zodat het condensvocht kan verdampen. Minidisc-recorder De minidisc-recorder werkt niet goed of helemaal niet. /Wellicht is de minidisc beschadigd (de aanduiding “Read Error” verschijnt). Neem de disc uit de houder en plaats deze opnieuw. Als de “Read Error” aanduiding weer verschijnt, vervangt u de disc door een andere. Het afspelen van minidiscs lukt niet. /Er is vocht binnenin het apparaat gecondenseerd. Verwijder de minidisc en laat de minidisc-recorder enkele uren in een warme omgeving ongebruikt staan tot het condensvocht verdampt is. /Druk op de 1/u toets om het apparaat in te schakelen. /Schuif de minidisc met de labelkant boven en de pijl naar binnen wijzend in de insteekgleuf. /Vervang de minidisc door een andere waarop opnamen staan. Het opnemen op minidiscs mislukt. /De minidisc is beveiligd tegen abusievelijk wissen “Protected” en “C11” verschijnen beurtelings. Schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9). /Zorg dat de minidisc-recorder goed op de geluidsbron is aangesloten. /De geluidsbron is niet aangesloten op de gekozen ingangsaansluitingen. Kies de juiste ingang(en) met de INPUT keuzetoets. /Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het opnameniveau naar behoren in (zie blz. 23). /Er is een voorbespeelde minidisc geplaatst. Vervang de disc door een opname-minidisc. /Er is niet genoeg opnametijd meer over op de disc. Vervang de disc door een andere opname-minidisc waarop minder materiaal is opgenomen, of wis enkele overbodige opnamen van de minidisc. /Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of het netsnoer is uit het stopcontact getrokken. Mogelijk is de informatie die op de disc was opgenomen, verloren gegaan. Maak de opnamen opnieuw. / Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” en “SHUFFLE” zijn verdwenen. / Schuif het wispreventienokje dicht. Storende bijgeluiden in de weergave. / Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van de minidisc-recorder. Plaats de minidisc-recorder verder uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische storing kan veroorzaken. Er verschijnt een code van drie of vijf tekens. / De zelfdiagnosefunctie is in werking getreden. Controleer de betekenis van de code op blz. 50. Algemeen Er wordt geen geluid weergegeven. / Zorg dat alle aansluitingen in orde zijn. / Zorg dat de versterker juist is ingesteld. / Bij het luisteren via de hoofdtelefoon draait u de PHONE LEVEL regelaar wat verder open om meer te horen. Het apparaat reageert niet op de afstandsbediening. / Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en het apparaat. / Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor voorop het apparaat. / Vervang de batterijen in de afstandsbediening door nieuwe. Als de bovenstaande maatregelen niet helpen Als de CD-speler/minidisc-recorder ook na de aanbevolen ingreep nog niet goed werkt, schakel het apparaat dan uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek deze even later weer in. Is het probleem hiermee nog niet verholpen, stel het apparaat dan als volgt terug in de uitgangsstand: 1 Schakel de CD-speler/minidisc-recorder uit en trek de stekker uit het stopcontact. 2 Steek de stekker weer in het stopcontact terwijl u de 1/u aan/uit-schakelaar ingedrukt houdt. Mocht een probleem blijven bestaan of terugkeren, ook na het terugstellen, raadpleeg dan a.u.b. uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. 43NL Aanvullende informatie Uitgangen Technische gegevens Type stekkerbus Om brand te voorkomen,mogen de ventilatieopeningen van het apparaat niet worden afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat. Compact disc speler Nominaal uitgangsvermogen Belastingsimpedantie PHONES Stereo klink- 10 mW stekkerbus 32 ohms ANALOG OUT Tulpstekker- 2 Vrms (bij bussen 50 kOhm) Meer dan 10 kOhm Algemeen Afspeelsysteem Compact disc digitaal audiosysteem Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Frequentiebereik 5 tot 20.000 Hz ± 0,5 dB Signaal/ruisverhouding Meer dan 98 dB Snelheidsfluctuaties Onmeetbaar gering Minidisc-recorder Stroomvoorziening Land van aankoop Voedingsspanning V.S. en Canada 120 V wisselstroom, 60 Hz Europa 220 - 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Bepaalde landen in Azië 220 - 240 V wisselstroom, 50/ 60 Hz Overige landen 110 - 120 of 220 - 240 V wisselstroom omschakelbaar, 50/60 Hz Stroomverbruik Opname/weergavesysteem MiniDisc digitaal audiosysteem 22 watt (minder dan 1 watt in wachtstand) Geluiddrager MiniDisc Afmetingen (b/h/d) inclusief uitstekende delen en bedieningsorganen Ca. 430 × 120 × 290 mm Laser Halfgeleider laser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu Gewicht 4,7 kg Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs Toerental (CLV) 800 tpm tot 1.800 tpm Foutcorrectie Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code (ACIRC) 44,1 kHz Codering Adaptive TRansform Acoustic Coding (ATRAC)/ATRAC 3 Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation) Aantal kanalen 2 stereo-kanalen Frequentiebereik 5 tot 20.000 Hz ± 0,5 dB Signaal/ruisverhouding Meer dan 98 dB tijdens weergave Snelheidsfluctuaties Onmeetbaar gering Ingangen 44NL Ingangsimpedantie ANALOG IN Tulpstekker- 47 kOhm bussen DIGITAL OPTICAL IN Vierkante optische stekkerbus Optische golflengte: 660 nm Nominaal Minimaal ingangsver- ingangsvermogen mogen 500 mVrms 125 mVrms — Zie bladzijde 4. Amerikaanse en andere octrooien in licentie van Dolby Laboratories. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Bemonsteringsfrequentie Type stekkerbus Bijgeleverd toebehoren — Aanvullende informatie Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (SCMS) Deze minidisc-recorder werkt volgens het Serial Copy Management System, dat het aantal digitale kopieën van een digitale geluidsbron beperkt tot slechts één generatie, bij opnemen via de digitale ingangsaansluiting van de minidisc-recorder. Hieronder volgt een overzicht van wat wel en niet mogelijk is. 1 U kunt digitale opnamen maken van digitale geluidsbronnen (compact discs, DAT-cassettes of voorbespeelde minidiscs) op een DAT-cassette of opnameminidisc, via de digitale in/uitgangsaansluitingen van het DAT cassettedeck of de minidisc-recorder. U kunt echter geen kopieën maken van een dergelijke minidisc of DAT-cassette op andere opname-minidiscs of DAT-cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen. 2 U kunt het digitale inkomende signaal van een digitale satelliet uitzending op een DAT-cassette of opnameminidisc opnemen via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT-deck of minidisc-recorder die geschikt is voor het verwerken van een bemonsteringsfrequentie van 32 kHz of 48 kHz. Vervolgens kunt u van die rechtstreeks opgenomen (eerste generatie) DAT-cassette of minidisc een digitale kopie maken op een andere DAT-cassette of opname-minidisc, via de digitale ingangsaansluitingen van een DAT-deck of minidisc-recorder, zodat u een kopie verkrijgt. Verder kopiëren van die tweede-generatie kopie op een andere opname-minidisc of DAT-cassette is alleen mogelijk via de analoge aansluitingen, en met sommige satelliet-ontvangers is het maken van een tweedegeneratie digitale kopie ook al niet mogelijk. Weergave Satelliet-tuner Optische kabel of coaxiale digitaalkabel Opname Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT-cassettedeck of minidisc-recorder CD-speler DAT-deck Minidisc-speler Weergave Optisch aansluitsnoer of coaxiaal digitaal aansluitsnoer Opname Digitale ingangsaansluiting DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Eerste-generatie DAT-cassette of minidisc opgenomen via volledig digitale aansluitingen Optische kabel of coaxiale digitaalkabel Opname Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Tweedegeneratie DATcassette of minidisc opgenomen via volledig digitale aansluitingen Weergave DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting Digitale uitgangsaansluiting Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Optische kabel of coaxiale digitaalkabel Opname Weergave DAT-cassettedeck of minidisc-recorder DAT-cassette of minidisc DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting DAT-cassette of minidisc Digitale uitgangsaansluiting DAT-cassette of minidisc Weergave Eerste-generatie DAT-cassette of minidisc opgenomen via volledig digitale aansluitingen Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Optische kabel of coaxiale digitaalkabel Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT-cassettedeck of minidisc-recorder (wordt vervolgd) 45NL Aanvullende informatie 3 U kunt een DAT-cassette of opname-minidisc met materiaal dat is opgenomen via de analoge aansluitingen wel digitaal overspelen naar een andere DAT-cassette of opname-minidisc, via de digitale uitgangsaansluitingen van het DAT-deck of de minidisc-recorder. U kunt echter van een dergelijke digitale kopie geen tweede generatie digitale kopieën te maken op andere opname-minidiscs of DAT cassettes via de digitale in/uitgangsaansluitingen. Platenspeler Tuner CD-speler Cassettedeck DAT-deck Microfoonversterker Minidisc-speler Weergave Audioaansluitsnoer Lijnuitgangsaansluitingen (analoog) Opname Lijningangsaansluitingen (analoog) DAT-cassettedeck of minidisc-recorder DAT-cassette of minidisc opgenomen via de analoge naar digitale aansluitingen DAT-cassette of minidisc Weergave DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Optische kabel of coaxiale digitaalkabel Opname Digitale uitgangsaansluiting Digitale ingangsaansluiting DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Eerste-generatie DAT-cassette of minidisc opgenomen via volledig digitale aansluitingen DAT-cassette of minidisc Weergave DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Digitale uitgangsaansluiting Lijnuitgangen (analoog) Optische kabel of coaxiale digitaalkabel Audioaansluitsnoer Digitale ingangsaansluiting Opname 46NL Lijningangen (analoog) DAT-cassettedeck of minidisc-recorder Aanvullende informatie Index M, N Mededelingen in het uitleesvenster 41 Minidisc insteken 7 opname-minidisc 8, 10 uitnemen 7 voorbespeelde 13 Move verplaatsfunctie 32 Muziekstuknummers automatische nummermarkering 24 handmatige nummermarkering 24 A Aansluiten analoge apparatuur 4 digitale apparatuur 4 Afspelen compact disc 6 herhaalde weergave 15 minidisc 7 normale weergave 6, 7 programma-weergave 16 willekeurige weergave 16 Afstandsbediening 4 AMS (Automatische Muziek Sensor) 14 Audio-aansluitsnoer 4, 45 Auto Cut pauzestand 20 Automatische pauzeinkortfunctie (Smart Space) 20 Automatische pauzestand (Auto Cut) 20 Bemonsteringsfrequentie 5, 45 Bemonsteringsfrequentieomzetter 5, 20 Beperkingen van het minidiscsysteem 42 Bijgeleverd toebehoren 4 Ongedaan maken van de laatste bewerking 37 Opnamecontrole 22 Opnemen CD-MD synchroonopname 8 handmatig opnemen 21 langdurig opnemen 22 muziek-synchroonopname 26 muziekstukken wissen 28 opnameniveau 23 REC-IT directe opname 25 tijdmachine-opname 26 versnelde CD-MD synchroonopname 10 Optische kabel 4, 45 P, Q PC LINK 5 C, D Combine samenvoegfunctie 31 Compact disc CD-tekst 8, 10 inleggen 6 uitnemen 6 Controleren muziekstuknummer 12, 13 muziektitel 12, 13 resterende speelduur 13 speelduur 12, 13 totaal aantal muziekstukken 12, 13 E, F, G, H Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 19, 45 I, J, K, L In-faden van de opname 27 Ingangscontrole voor opname 20 Technische gegevens 44 Titelkeuze kopiëren van een titel op dezelfde minidisc 35 met de afstandsbediening 35 minidisctitel 33 muziektitels 33 Toonhoogte 18 U Uit-faden van de opname 27 Undo correctiefunctie 37 V O B T Verhelpen van storingen 43 Verplaatsfunctie (Move) 32 W, Y, Z Wijzigen aanduidingen in het uitleesvenster 12 een bestaande titel 36 Wispreventienokje 9 Wissen alle titels 37 alle muziekstukken 29 deel van een muziekstuk 29 een enkel muziekstuk 28 een titel 36 Zelfdiagnosefunctie 50 Zoeken muziekpassage 15 muziekstuk 14 (wordt vervolgd) R Reinigen 40, 51 S Samenvoegen van muziekstukken (Combine) 31 SCMS één-generatie kopieersysteem 19, 45 Setup Menu 49 Sluimerfunctie 17 Smart Space pauzeinkortfunctie 20 Splitsen na keuze van het splitspunt 31 van een te lang muziekstuk 30 47NL Aanvullende informatie Namen van de bedieningsorganen Aansluitingen DIGITAL OPTICAL IN 21, 44 Indicatorlampje MDLP 22 STANDBY 6 Regelaars AMS 6, 7, 12, 20, 28 PHONE LEVEL 6, 7 Schakelaars SELECT 6, 7, 14, 26 1/u aan/uit-schakelaar 6, 7 Stekkerbussen ANALOG IN/OUT 5, 21, 44 PHONES 6, 7, 44 Toetsen Letter/nummertoetsen 14, 35 CD SYNCHRO HIGH 10 CD SYNCHRO NORMAL 8 CLEAR 17, 33 DISPLAY 12 § EJECT 7, 20 FADER 27 INPUT 20 MENU/NO 18, 23, 28 MUSIC SYNC 26 NAME EDIT/SELECT 35 § OPEN/CLOSE 6 PLAY MODE 8 REC r opnametoets 20 REC-IT 25 REC LEVEL +/– 24 REC MODE 22 REPEAT 15 SCROLL 12 SLEEP 17 TIME(/CHAR) 12, 20, 33 T.REC 26 YES 28 · weergavetoets 6, 7, 14, 21 P pauzetoets 6, 7, 21 p stoptoets 6, 7, 15, 20, 29 0/) hand-zoektoetsen 15, 29 =/+ AMS-zoektoetsen 6, 14 (AMS = Automatische Muziek Sensor) >10 14 48NL Overige Uitleesvenster 12 TOC 28 TOC Writing 19, 28 g 4 Aanvullende informatie Overzicht van de instelmenu’s U kunt diverse aspecten van deze CD-speler/minidisc-recorder naar wens instellen via de functies van het Setup Menu. De bedieningsfuncties behorend bij elk menu staan beschreven in de voorgaande hoofdstukken. Het volgend overzicht geeft kort de functie van elk submenu met de bijbehorende parameters en oorspronkelijke instellingen. Opmerking Er zijn verschillende submenu’s en functies voor de stopstand, het afspelen en het opnemen. Openen van het Setup Menu Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets zodat het “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Submenu Functie Keuzemogelijkheden Oorspronkelijke instelling Zie T.Mark Instellen van de nummer-markering. LSyn/Off LSyn blz. 24 LS(T) Wijzigen van activeringsniveau van functie Track Marking. –72 tot 0dB –50dB blz. 25 S.Space Automatische pauzestand en pauzeinkortfunctie. On/Off On blz. 20 F.in Keuze van de in-fade tijd. 1.0s tot 15.0s 5.0s blz. 27 F.out Keuze van de uit-fade tijd. 1.0s tot 15.0s 5.0s blz. 27 Pitch Wijzigen van de afspeelsnelheid in automatische stappen –36 tot 0 0 blz. 18 Pfine Fijnafregeling van de afspeelsnelheid –87.5 tot 0.0% 0.0% blz. 18 CD Regelen van het ingangsniveau vanaf de CD-speler. –∞dB tot +12.0dB 0.0dB blz. 23 Opt Regelen van het ingangsniveau via de –∞dB tot +12.0dB DIGITAL OPTICAL IN aansluiting. 0.0dB blz. 23 Anlg Regelen van het ingangsniveau via de –∞dB tot +12.0dB ANALOG IN aansluitingen. 0.0dB blz. 23 LPstamp Automatisch laten aanbrengen van de On/Off toevoeging “LP:” aan het begin van een muziekstuktitel tijdens een lange opname On blz. 23 Terugstellen in de oorspronkelijke stand Druk op de CLEAR toets terwijl het betreffende submenu van het Setup Menu wordt aangegeven. 49NL Aanvullende informatie Zelfdiagnosefunctie Het deck is voorzien van een zelfdiagnosefunctie. Als er iets mis is, verschijnen er in het uitleesvenster een code van drie of vijf tekens (een combinatie van één letter en cijfers) en een foutmelding. De betekenis daarvan kunt u vinden in de onderstaande tabel. Als het probleem niet eenvoudig te verhelpen is, raadpleeg dan a.u.b. uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Letter-plus-twee-of-vier-cijfers code/Foutmelding Oorzaak/Oplossing C11/Protected De geplaatste minidisc is tegen wissen/opnemen beveiligd. / Verwijder de minidisc en schuif het wispreventienokje dicht (zie blz. 9). C12/Cannot Copy U probeert een disc af te spelen die niet geschikt is voor deze CD speler/minidiscrecorder (zoals een CD-ROM, een MD computerdisc, enz.) / Vervang de disc door een andere. C13/Rec Error Het opnemen op de minidisc mislukt door externe storing. / Zet het apparaat op een meer stabiele plaats en probeer het opnemen opnieuw. De minidisc is vuil (vingerafdrukken e.d.) of bekrast of wijkt af van de norm. / Vervang de minidisc door een andere en probeer het opnemen opnieuw. C13/Read Error De minidisc-recorder kan de TOC inhoudsopgave van de minidisc niet goed lezen. / Neem de minidisc eenmaal uit het apparaat en plaats deze opnieuw. C14/Toc Error De minidisc-recorder kan de TOC inhoudsopgave van de minidisc niet goed lezen. / Vervang de minidisc door een andere. / Wis alle opnamen van de minidisc met behulp van de “All Erase” wisfunctie, beschreven op blz. 29. C41/Cannot Copy Digitaal gekopieerd geluidsmateriaal kan niet nog eens digitaal worden opgenomen (zie blz. 45). C71/Din Unlock Deze aanduidingen kunnen heel even oplichten door de signalen van de digitale opname. Dit wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de gemaakte opname. Tijdens het opnemen van een digitale geluidsbron via de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting is de digitale aansluitstekker losgeraakt of de digitale geluidsbron uitgeschakeld. / Sluit de optische kabel opnieuw aan of schakel de digitale geluidsbron weer in. 50NL E0001/MEMORY NG Er is een fout opgetreden in de interne gegevens die het deck nodig heeft om te kunnen werken. / Neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. E0101/LASER NG Er is een probleem met het optische blok. / Het optische blok is mogelijk defect. Neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Aanvullende informatie Opmerkingen betreffende compact discs Behandeling van compact discs • Pak de disc bij de rand vast, zodat deze niet vuil wordt. Zorg dat er geen vingervlekken op de disc komen. • Plak geen kleefband of labels op de disc. • In dit apparaat mogen alleen normale ronde discs gebruikt worden. Bij gebruik van discs met een afwijkende vorm, zoals ster- of hartvormige discs, kan het apparaat beschadigd raken. • Als er een kleefmiddel of iets dergelijks op de disc is, moet u dit volledig verwijderen voordat u de disc gebruikt. Opbergen • Stel de discs niet bloot aan direct zonlicht en hoge vochtigheid. • Steek de discs in de bijbehorende doosjes. Leg de discs niet op elkaar of verticaal tegen elkaar zonder dat deze in de doosjes zijn. Behandeling van MD’s De MD zit in een cassette om de disc te beschermen tegen vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk mee te kunnen omgaan. Desondanks kunnen de aanwezigheid van vuil of een kromgetrokken cassette een goede werking van de disc belemmeren. Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd naar muziek van de hoogste kwaliteit kunt luisteren, dient u de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen: • Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de inwendige disc beschadigd raken. • Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van het merk MD verschillen. Juiste plaats van de labels Schuifdeksel Schoonmaken • Vingervlekken en vuil op de compact discs kunnen resulteren in een afname van de geluidskwaliteit en wegvallen van het geluid. • Maak de disc met een zacht doekje schoon voordat u deze afspeelt. Veeg vanuit het midden van de disc naar de buitenrand. • Als de disc na het schoonvegen met het doekje nog steeds vuil is, kunt u een licht met water bevochtigd doekje gebruiken. Wrijf dan wel met een droog doekje na om eventuele resterende waterdruppeltjes weg te nemen. • Gebruik op de disc geen oplosmiddelen zoals benzine of terpentijn, of in de handel verkrijgbare reinigingsmiddelen of antistatische sprays bestemd voor normale grammofoonplaten. Bewaren van de MD’s Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid. Periodiek onderhoud Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge doek. Opmerking betreffende versnelde CD-MDsynchroonopname Bij bepaalde CD’s kan het gebeuren dat er onderbrekingen in het geluid zijn of dat er storing in de gemaakte opnamen is. Het is ook mogelijk dat er ongewenste muziekstuk-markeringen op de minidisc worden aangebracht. Als dit zich voordoet, reinig dan de CD zoals hierboven beschreven in de paragraaf “Schoonmaken” en neem het materiaal op de MD op door middel van CD-MDsynchroonopname met normale snelheid. 51NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104

Sony MXD-D4 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen