Duerkopp Adler N291 de handleiding

Type
de handleiding
Inhoud: Pagina:
Voorwoord en algemene veiligheidsvoorschriften
Deel 1: Gebruiksaanwijzing
1. Produktbeschrijving
1.1 Correcte omgang met de machine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.2 Technische Gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2. Elementen en hun functie
2.1 Elementen van het bovendeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.2 Elementen van het onderstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3. Bediening van de naaimachine
3.1 Naalddraad inrijgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.2 Spoeldraad opspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.3 Spoel wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3.4 Spanning van spoeldraad instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
4. Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Home
Volgende patenten en gebruiksmodellen zijn van toepassing:
Stand september 1992
DE 84 33 111
DE 26 16 738
DE 28 03 971
DE 28 15 297
DE 30 43 141
DE 32 15 408
ES 428 674
ES 458 540
ES 477 288
GB 1 530 873
IT 209 238
IT 1 017 437
IT 1 077 155
IT 1 077 924
IT 1 109 783
IT 1 140 081
IT 1 160 800
IT 1 194 222
JP 61-61041
JP 1 803 181
JP 1 174 491
JP 1 250 838
JP 1 256 078
JP 1 258 920
JP 1 339 944
KR 24 686
SU 664 575
TW 19 105
TW 31 498
TW 33 691
TW 20 190
TW 23 626
US 4 116 145
US 4 137 858
US 4 364 319
US 4 446 803
US 4 457 244
US 4 534 304
US 4 646 668
1. Produktbeschrijving
1.1 Correcte omgang met de machine
De machine dient alleen voor het naaien van textielmaterialen en leer.
1.2 Technische Gegevens
Naaldsysteem:
afhankelijk van naaiinrichting: 2134-35 DUKK
134 KK
Maximaal aantal steken:
afhankelijk van naaivoethefhoogte en
steeklengte: 2000, 3000, 4000 1/min
Maximale steeklengte:
vooruit (v), achteruit (a)
N291-164 062: 6 (v); 6 (a) mm
N291 185 082: 10 (v), 8 (a) mm
Maximale naaivoethefhoogte: 7 mm
Bedrijfsdruk: 6
+
/
-
0.5 bar
Persluchtnetdruk: 7 -10 bar
Luchtverbruik per bewerkingscyclus: 0.15 NL
Maximale doorgang onder de naaivoeten:
bij het naaien: 10 mm
bij het hoogstaan van de naald: 17 mm
Maximale hoeveelheid draad op de
spoelen bij een draaddikte van Nm 80/2: 95 m
Maximale draaddikte
katoen: 11/3 NeB
synth., eindeloos: 11/3 Nm
omspinning (poly- katoen): 11/4 Nm
5
2. Elementen en hun functie
2.1 Elementen van het bovendeel
Element Functie
Schroef 1
Deze schroef voor het bepalen van de naaivoetdruk
wordt in de fabriek helemaal ingedraaid.
De schroef dus niet anders instellen!
Draadregelaar 2 In afhankelijkheid van de dikte van het naaigoed, de
naaidraad en de steeklengte moet de positie van de
draadregelaar zo ingesteld zijn, dat de naalddraad
op gecontroleerde wijze om de grijper wordt gevoerd.
In de positie "0" wordt de grootste hoeveelheid draad
vrijgegeven, zoals deze bij een bijzonder grote stee-
klengte en bij bijzonder dik naaigoed vereist is.
Draaiknop 3 De met de hevel 5 toeschakelbare bijkomende span-
ning op de gewenste waarde instellen.
Hendel 4 Hoofdspanning en bijkomende spanning van de
naalddraad vrijgeven.
Hendel 5 Bijkomende spanning in of buiten werking stellen.
Hiertoe de hendel voor het omschakelen naar rechts
trekken om hem uit zijn vergrendelde positie los te
maken.
Instelwiel 6
De met de betreffende toets of de knieschakelaar in
werking gestelde "grotere" naaivoethoogte instellen.
Instelwiel 7
"Kleinere" naaivoethoogte instellen.
Kijkglas 8 met
invulopening
Oliestand in de voorraadreservoirs aanwijzen. De
oliestand mag niet onder "MIN" zakken. Indien nodig
de "SP NK 10" olie tot aan de markering "MAX" in de
voorraadreservoirs vullen.
Draaiknop 9 Steeklengte voor het achteruit naaien instellen.
Draaiknop 10 Steeklengte voor het vooruit naaien instellen.
Handhendel 11 Steeklengte traploos tussen ingestelde vooruit- en
achteruitsteeklengte veranderen.
Draaiknop 12 Hoofdspanning van de naalddraad op de gewenste
waarde instellen.
Hendel 13 Toestand van de hoofdspanning van de naalddraad
bepalen terwijl de naaivoet omhoog staat.
Hendel boven: spanning geopend.
Hendel beneden: spanning gesloten.
Naald 14
Om de naald te wisselen, in ieder geval de
hoofdschakelaar uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Arrêteerknop 15 Naaivoet in de hoge rustpositie vastzetten.
6
7
Element Functie
Kijkglas 7 met
vulopening 6
Oliestand in de voorraadreservoirs voor de smering
van de grijper aanwijzen.
Het reservoir mag nooit leeg zijn.
Het bovendeel naar achteren draaien en de "SP NK
10" olie tot aan de markering "max" in de voorraadre-
servoirs vullen.
Bedieningspaneel 5 Zie aanwijzingen van de motorfabrikant.
Lichtdioden (LED’s)
1, 2, 3 en 4
Het van de naaivoethoogte en de steeklengte afhan-
kelijke hoogste toerental (aantal steken) aanwijzen:
in werking hoogste toerental
gestelde LED’s
1 2 3 4 4000 omw./min*
2 3 4 3000 omw./min*
3 4 2000 omw./min
* Bij kleinere riemschijven en bepaalde in voeren
op het bedieningspaneel ontstaan
corresponderende lagere waarden.
Toetsenblok 13
Toets 17
"Afgrendeling" binnen de te naaien naad in werking
stellen - zolang de toets in werking is.
Toets 16
Naald afwisselend hoog (2de positie) en laag (1ste
positie) instellen.
Toets 15
Vrij voor bijzondere functies.
Toets 14
De met het betreffende instelwiel ingestelde grotere
naaivoethoogte activeren.
De verschillende bedrijfsmodi zijn aangegeven bij de
beschrijving van knietoets 1 (pagina 10), die de-
zelfde functie in werking zet.
Lichtdioden (LED’s) aan het
toetsenblok 13
LED 10
Aanduiding "naaiaandrijving ingeschakeld".
In deze toestand mogen
geen naalden
of spoelen gewisseld, geen draden
ingerijgd en andere werkzaamheden
in de buurt van deze elementen
uitgevoerd worden
Anders gevaar voor verwondingen!
LED 8 en 9
Aanduiding "spoel tot op een kleine restdraad leeg".
(Alleen bij machines met restdraadmonitor)
LED 11 en 12
Aanduiding dat de toetsen 14 en 15 in werking zijn.
8
9
2.2 Elementen van het onderstel
Elementen Functie
Hoofdschakelaar 2
Machine in- en uitschakelen.
Pedaal 3
Rustpositie Geen functie.
Positie "voor de helft
terug"
Naaivoet bij stilstand van de machine optillen.
Positie "helemaal terug" Draadafsnijder in werking stellen en naaivoet optillen.
Posities "voorkant" Naaien met gewenste toerental.
Knietoets 1
Deze taster heeft dezelfde functie als de toets 14 (pa-
gina 9) van het toetsenblok:
Grotere naaivoethefhoogte inschakelen.
De bedrijfsmodus
"in werking zolang de toets actief is"
of
"in werking tot de toets opnieuw geactiveerd wordt"
of
"in werking zolang de toets geactiveerd is en tot dat
vervolgens alle ingevoerde steken genaaid zijn"
hangt van de invoer aan het bedieningspaneel af.
Onderhoudsgedeelte
Luchtfilter en
waterafscheider 8
Voordat de waterstand de filter bereikt, schroef 7
voor het aftappen ver genoeg indraaien. Daarbij de
persluchttoevoer niet onderbreken.
Drukregelaar 9 Om 6 bar in te stellen huls 10 naar boven trekken en
dienovereenkomstig draaien.
Olienevelsmering 6 Met regelschroef 4 ca. 1 druppel voor 10 bewerking-
scyclussen instellen.
Om na te vullen het pneumatische systeem ontluch-
ten, schroef 5 uitdraaien en de "SP NK 10" olie tot
aan "Rille" (groef) bijvullen.
10
11
3. Bediening van de naaimachine
3.1 Naalddraad inrijgen
Hoofdschakelaar van de
machine uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Naalddraad zoals in de afbeelding
aangegeven inrijgen.
3.2 Spoeldraad opspoelen
Spoel 4 op spoelwinder 3 steken.
Draad door geleiding 1 en spannings-
gedeelte 2 trekken.
Draad in de richting van de wijzers
van de klok ca. 5 maal om de spoel-
kern wikkelen en aan draadklem 6 af-
breken.
Hendel van spoelwinder 5 in de spoel
drukken.
Naaien
De hendel van spoelwinder beëindigt
deze bewerking als de spoel vol is.
Als de draad niet tijdens het naaien
moet worden opgespoeld, moet de
naaivoet absoluut in zijn bovenste po-
sitie worden vastgezet en moet de
naaivoethefhoogte op de kleinste
waarde worden ingesteld.
3.3 Spoel wisselen
Hoofdschakelaar uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Schuif 7 uittrekken.
Bovendeel van spoelhuls 8 samen met
spoel 11 wegnemen. Hiertoe onder
neus 10 van het bovendeel van de spo-
elhuls vastpakken.
Spoel uitnemen.
Volle spoel zo inleggen, dat de spoel
bij het afbreken van de draad in de
richting draait zoals op de afbeelding
staat aangegeven.
Draad door gleuf 16, onder veer 14,
door gleuf 13 en van binnen naar bui-
ten door gat 12 trekken.
Bovendeel van spoelhuls samen met
spoel inleggen en klep 9 sluiten.
Schuif inschuiven.
3.4 Draadspanning van de gri-
jper instellen
Hoofdschakelaar van de
machine uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Schuif 7 uittrekken.
Bovendeel van spoelhuls 8 met spoel
11 uitnemen. Hiertoe onder neus 10
van het bovendeel van de spoelhuls
vastpakken.
Regelschroef 15 dienovereenkomstig
draaien.
Bovendeel van de spoelhuls met spoel
inleggen en klep 9 sluiten.
Schuif inschuiven.
12
13
4. Onderhoud
De onderhoudswerkzaamheden moeten op zijn laatst na de tussen de vierkante haken [
] aangegeven bedrijfsuren worden uitgevoerd.
Het kan zijn dat bij de bewerking van speciaal materiaal andere onderhoudsintervallen
nodig zijn.
Werkcyclus Opmerkingen
Bovendeel
Verwijdering van pluisjes [8]
Dit geldt speciaal voor volgende plaat-
sen:
onderkant van de steekplaat
transporteur
omgeving van de grijper
remveer 17 (pagina 13) in het boven-
deel van de spoelhuls.
Oliestand in de beide voorraadreservoirs
7 (pagina 9) en 8 (pagina 7) controleren
[40]
Zie thema 2.1
Onderhoudsgedeelte
Inzetstuk in luchtfilter 8 (pagina 11) reini-
gen [500]
Hiertoe voordien het systeem ontluch-
ten.
Oliestand in de olienevelsmering 6 (pagi-
na 11) controleren [180]
De oliestand mag niet onder de open-
ing van de zuigbuis zakken.
Olietoevoer van olienevelsmering contro-
leren [180]
Zie Thema 2.2
Dichtheid van het pneumatische systeem
controleren [500]
14
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Duerkopp Adler N291 de handleiding

Type
de handleiding