2. Elementen en hun functie
2.1 Elementen van het bovendeel
Element Functie
Schroef 1
– Deze schroef voor het bepalen van de naaivoetdruk
wordt in de fabriek helemaal ingedraaid.
De schroef dus niet anders instellen!
Draadregelaar 2 – In afhankelijkheid van de dikte van het naaigoed, de
naaidraad en de steeklengte moet de positie van de
draadregelaar zo ingesteld zijn, dat de naalddraad
op gecontroleerde wijze om de grijper wordt gevoerd.
In de positie "0" wordt de grootste hoeveelheid draad
vrijgegeven, zoals deze bij een bijzonder grote stee-
klengte en bij bijzonder dik naaigoed vereist is.
Draaiknop 3 – De met de hevel 5 toeschakelbare bijkomende span-
ning op de gewenste waarde instellen.
Hendel 4 – Hoofdspanning en bijkomende spanning van de
naalddraad vrijgeven.
Hendel 5 – Bijkomende spanning in of buiten werking stellen.
Hiertoe de hendel voor het omschakelen naar rechts
trekken om hem uit zijn vergrendelde positie los te
maken.
Instelwiel 6
– De met de betreffende toets of de knieschakelaar in
werking gestelde "grotere" naaivoethoogte instellen.
Instelwiel 7
– "Kleinere" naaivoethoogte instellen.
Kijkglas 8 met
invulopening
– Oliestand in de voorraadreservoirs aanwijzen. De
oliestand mag niet onder "MIN" zakken. Indien nodig
de "SP NK 10" olie tot aan de markering "MAX" in de
voorraadreservoirs vullen.
Draaiknop 9 – Steeklengte voor het achteruit naaien instellen.
Draaiknop 10 – Steeklengte voor het vooruit naaien instellen.
Handhendel 11 – Steeklengte traploos tussen ingestelde vooruit- en
achteruitsteeklengte veranderen.
Draaiknop 12 – Hoofdspanning van de naalddraad op de gewenste
waarde instellen.
Hendel 13 – Toestand van de hoofdspanning van de naalddraad
bepalen terwijl de naaivoet omhoog staat.
Hendel boven: spanning geopend.
Hendel beneden: spanning gesloten.
Naald 14
– Om de naald te wisselen, in ieder geval de
hoofdschakelaar uitschakelen.
Anders gevaar voor verwondingen!
Arrêteerknop 15 – Naaivoet in de hoge rustpositie vastzetten.
6