Bernina 1008 de handleiding

Type
de handleiding
-t
-l
-l
--l
,l
I
-t
l
Handle¡ding
I
I
I
ì
ì
I
I
I
I
I
Ì
)
)
J
__l
-l
-j
.J
_J
J
J
J
J
BEBNINA
rooe
-
B
ELANG
R IJ
KE
VEI LIG
H EI DSVOORSCH
R I FTEN
Bij
het
gebruik
van een
elektrisch
apparaat dienen
de
navolgende
veiligheids-
voorschriften
in achl te
worden
genomen.
Lees
voor
het
gebruik
van
deze
naaimachine alle
instructies
zorgvuldig door
Wanneer de machine
niet
in
gebruik
is,
dient
u de
stekker
altüd uit
het stop-
contact
te verwijderen.
Deze
naaimachine
is alleen
voor huishoudelijk
gebruik
bestemd.
GEVAAR
Als bescherming
tegen
elektrische
schok:
1.
Laatde naaimachìne
nooit
onbeheerd staan
zolang deze
nog op het
stroomnet
is aange-
sloten.
2.
Na
gebruik
en
voordat
u de
machine reinigt,
dient u de stekker
uit
het stopcontact
te
ver-
wijderen.
3.
Trek altijd de stekker
uit
het stopcontact
voordat
u een
gloeilampje
ver-
wisselt.
Gebruik alleen
lamples
met hetzelfde
aantal
watt
(15).
BEWAAR
DEZE
VEI
LIG
H EI DSVOORSCH
R I FTEN
ZORGVULDIG!
WAARSCHUWING
Als
bescherming
tegen
verbrandingen,
brand,
elektrische schok
of ver-
wondingen van
personen
1. Laat niet
toe, dat de
naaimachine als speel-
goed
wordt
gebruikt.
Voorzichtigheid
is vooral
vereist,
wanneer de
machine door
of in de
nabijheid
van kinderen
wordt
gebruikt.
2.
Gebruik
de
naaimachine
alleen
voor de in de
handleiding
beschreven
doeleinden.
Gebruik
alleen loebehoren,
dat
doorde
producent
wordt aanbevolen.
3. Gebruik de
naai-
machine niet
wanneer
-
kabel
of stekker
beschadigd
zijn
-
de
machine
niet
storingvrij
naait
-
de machine
gevallen
of beschadigd
is
-
de
machine in het
water is
gevallen
Laat uw naaimachine
door de
dichtsbijzijnde
BERNINA
vakhandelaar
controleren
ol
repare-
ren.
4. Let erop, dat
de ventila-
iie-openìngen
tildens
het
gebruik
van de
naaimachine
nooit
geblokkeerd
zijn en
venruijder
pluisjes,
stofen
draadresten
uit deze
openrngen.
5. Houd uw
vingers op
voldoende
afstand van
alle
bewegende delen.
Let vooral
op de be-
wegende naald.
6. Gebruik
altijd een ori-
ginele
BERNINA steek-
plaat.
Een andere
steek-
plaat
kan veroorzaken,
dat de naald afbreekt.
Z
Gebruik
geen
kromme
naalden.
8. Duw niet
tegen en
trek
nooit aan de stof
tijdens
het naaien.
Dit kan
veroorzaken,
dat de
naald
afbreekt.
9. Voor alle
handelingen
binnen
het bereik
van
de naald,
bijv. inrijgen,
vervangen
van de naald,
naaivoet
verwisselen,
enz., de
hoofdschake-
laar altijd op
I
o
I
zetlen,
zodat de machine
is uitgeschakeld.
10. Tijdens
de in de
hand-
leiding beschreven
onderhoudswerkzaam-
heden
zoals oliën,
gloei-
lampje
verwisselen, enz.
de
naaimachine
uit-
schakelen
door middel
van de stekker
uit het
slopcontact
te
trekken.
11 . Steek
geen
voorwerpen
in de openingen
van de
machìne.
12. Gebruik
de naai-
machine
nooit buiten.
13.
Bedien de naaimachine
niet
in ruimtes waar
zuurstof of
drijfgaspro-
dul<ten
(sprays)
worden
gebruikt.
14. Schakel de
machine uit
door
de hoofdschake-
laar op
l--o
-l
te
zetten
en de stekker
uit het
stopcontact
te trekken.
15. Bij
het uitschakelen
altijd aan de
stekker,
nooit aan de
kabel
trekken.
16. Machines
met kabel-
oprolinrichting:
a) Tijdens
het oprollen
de overeenkomstige
knop indrukken.
b) Houd
tijdens het
oprollen de
stekker
vast.
c) Laat de
kabel niet
vanzelf
glijden.
Naaimachine
klaarzeüen
1
Naaivoeten
Gebruikssteken
Praktisch
naaien
13
I
Storingen
Onderhoud
29
Trefwoordenregister
34
._l
Geachte
BER N
I NA cliënt(e),
Met
vriendelijke
groeten,
Hartelijk
gefeliciteerd
met uw
keuze!
U
bent
nu
in het
bezit
van een
BERNiNÁ1008.
Onze
machines
worden
met
grote
zorgvuldigheid
gemaa6,
zij
zijn eenvoudig
in
gebruik
en
robuust.
U heeft
een
kwaliteitsprodukt
aan-
gôsóhaft
waarvan
u
eindeloos
lang
plezier
zult
hebben.
Ongeveer
honderd
jaar
geleden
vond
mijn
overgrootvader
de eerste
ajourzoom-
ruóhine
terwereld
uit.Ditwas
het
begin
van
de
BERNlNAfamilie-onderneming
en
it
o"n er
trots
op
deze
nu sinds
enkele
jaren
in de
vierde
ggne¡alig
te leiden.
Het
verheugt
mijzeer,u
tot één
van
de
miljoenen
tevreden
BERNINA
klanten
te begroeten.
lndien
u meer
informatìe
over
uw
naaimachine
of
advies
met betrekking
tot
creatief
naaien
wenst,
neem dan
met
uw
BERNINA
vakhandelaar
contact
op'
Hij
geeft
u
graag
vrijblijvend
inlichtingen'
lk wens
u
veel
plezier
en
succes
bij
het
realiseren
van uw
ideeën'
Hanspeter
Ueltschi
President
en
Afgevaardigde
van de
Raad
van
Beheer
BERNIN/¡[
llllltllrrrlll
IIII ltlrrrtt
llll
ll
Stofhoes,
toebehoren
Stofhoes
toebehoren
De stofhoes
beschermt de
machine tegen
stof en ver-
ontreiniging
Het buitenste
vak bevat de
handleiding,
voetweerstand
en
kabel,
Dmv
heTpraklische
handvat
(dat
naar beneden
gedrukt
kan worden) kan
de machine
gemakkelìjk
worden
getransporteerd.
Wegnemen
van de
toebehorenbox
De
box
eenvoudig naar
achteren duwen
Bevestigen
van
de
toebehorenbox aan de
naaimachine
De box heeft twee nokken
die
in de
grondplaat
van de
machine
grijpen
De
box
van achteren op de
grondplaat
leggen en
tegen de vrije arm drukken
totdat de
nokken in de
openrngen
gnJpen
Érl
2
Standaard toebehoren
-
toebehorenbox
-
4 spoelen
assortiment
naalden
-
tornmesje
-
schroevedraaier,
klein
-
schroevedraaier
-
gloeilamphouder
-
kwastje
olieflesje,
gevuld
-
naaivoet
-
klikvoet-
houder
voor afzonder-
lijke
klikvoefen
-
terugtransportvoet
-
overlockvoet
-
blindzoomvoet
-
knoopsgatvoet
ritsvoet
Kabel, voetweerstand,
naailicht, hoofdschakelaar
"{/
Jr
i/ il
.tt
rr
Aansluiting van kabel
en voetweerstand
De
speciale stekker van
de
gecombineerde
kabel
voor nelaansluiting en voet-
weerstand in
de machine
steken.
Net-Slekker in het stop-
contact steken
Voetweerstand
Deze
wordt
gebruikt
om de
naaisnelheid
te
regelen.
Door
harder of zachter
op de voelweerstand
te
drukken, kan
de naai-
snelheid van
praklisch
0
tot het maximale
aanlal
steken worden
opgevoerd
Machines
met voetweer-
stand type YC-4234:
Energierijke,
hoogf requente
storingen kunnen schom-
melingen
lot
ca 20% in
het
loerenlal van de motor
veroorzaken Deze verdwij-
nen echter zodra de
storing
voorbij is
H
naailicht
De
hoofdschakelaar
onder het handwiel heeft
3
posities
l--o-l
U¡t
De
machine is
uitgeschakeld,
[-T-l
Aan De machine
is
ìngeschakeld,
l-t-R-l
De machìne
en het
naailicht
zijn ingeschakeld
1
'l
l-õ-l
3
Spoelhuls en spoel,
onderdraad
opspoelen
Spoelhuls
verwijderen
Hoofdschakelaar op
l-
o--l
zetten.
Controleer of de
naald
omhoog staat. Spoelhuis-
deksel aan de
voorzijde
van de vrije arm openen
(Afb.1).
Het klepje van de spoelhuls
met duim en wijsvinger
van
de linkerhand naar voren
trekken en de spoelhuls
verwijderen
(Afb.2).
Onderdraad opspoelen
Handwiel met uw linker-
hand vasthouden.
Maak
met uw rechterhand de
geribde
schroef los door
deze naar u
toe le draaien.
De naald kan
zich nu niet
bewegen
(Afb.3).
Leeg
spoelklosje op
de spil
zetten en naar rechts
in
de
richting van het handwiel
drukken.
Nu is de
garen-
winder klaar voor
gebruik.
Garen
van het
garenklosje
op de
kloshouder nemen
en dit met de
wijzers van
de klok mee om de
voor-
spanner
naar het lege
spoelklosje
voeren. Een
paar
maal
rond het lege
klosle wikkelen, ook
dit
weer met de
wijzers van de
klok mee
(Afb.4).
4
BELANGRIJK:
Neem de
veiligheidsvoor-
schriften in acht!
[-
Motor met voetweerstand
starten.
Zodra het spoel-
klosle
vol is, wordt met
wikkelen
gestopt.
Spoel-
klosje wegnemen.
Bij het wegnemen van het
spoelklosje
kunt u het
garen
m.b.v.
het
kleine afsnijmesje
afsnijden
(Afb.5).
-s
Spoelklosje inzetten
Spoelklosje inzetten
De spoelhuls in
de
linker-
hand vasthouden.
Nu de
spoel
inzetten, dat de
draad met de wijzers van
de klok mee
opgespoeld is,
zie
pijl.
Draad van rechts naar
de
gleuf
trekken.
Draad
in de
gleuf
en
onder de veer
doortrekken,
tot hij in
de T-vormige
gleuf
aan het einde van
de
veer
komt te liggen.
Als u
aan de draad treld,
moet
het spoelklosje zich
met de wijzers van
de klok
mee afwikkelen
(zie pijl).
Spoelhuls
in
de
qriioer
zetten
Het klepje
van de spoelhuls
met
duim en wìjsvinger
van
de linkerhand vasthouden.
Met de vinger
van de
spoelhuls
naar boven
inzetten,
zodat
deze in de
gleuf
van
de
grilperbaan
past.Trek
ter controle
aan
het
uiteinde van
de draad.
Spoelhuisdeksel
sluiten.
5
Bovendraad
inriigen
,BERNIN'T
Bovendraad
inrijgen
Garenklos
op één van de
garenkloshouders
zetten.
Nu
het
garen
in de draad-
geleider
bovenop
de
machine haken.
Daarna
door de
lange
gleuf
in de
draadspanner
trekken.
Aan de voorkant
van de
machine
de draad uit de
gleuf@
naar beneden
trekken. Onder de draad-
geleider
@
daarna
naar
boven
in
de
gleuf
van de
draadhevel
@
en
dan weer
naar
beneden in de draad-
geleider
aan de naald-
houder
@
haken.
De draad
altijd van voren
naar achteren door
de
naald
steken.
Het witte
plaatje
aan de
voorkant van de naaivoet-
schacht
maakt het oog
van
de
naald beier
zichtbaar,
De draad
ongeveer
10 cm
door het oog
van de naald
trekken.
Extra
geleider
op
het
handvat
Naaien
met twee klossen,
metaal- en
zilverdraad,
tweeling- of drieling-
naalden.
Om storingen
bij het
naaien
te
vermijden, de draad
door
de extra
geleider
op
het
handvat
rijgen.
6
BELANGRIJK:
Neem de
veìligheidsvoor-
schriften
in acht!
I
Onderdraad omhooghalen, draadspanning,
transporteur
Omhooghalen van onderdraad
Hoofdschakelaar
op
l-Tl
zetten.
Het
einde van de bovendraad vasthouden. Door de
voetweerstand heel even in te drukken 1 steek naaien.
Aan de bovendraad trekken, waardoor
de onderdraad
door
het
gat
van
de steekplaat omhoog komt
(Afb.1).
Beide draden onder het naaivoetje door schuin naar
achteren leggen.
Behalve met behulp van de naaldstop kan de onderdraad
ook omhooggehaald worden
door
het handwiel te
draaien tot de naald weer omhoogstaat.
Uitschakelen
van
de
transporteur
1
-
#
I
v5
--
Bij bepaalde werkzaamheden, zoals
bv. stoppen,
mag
de
stof niet
getransporteerd
worden.
Hiertoe dient de trans-
porteur
uitgeschakeld te worden. Dit
geschiedt
door de
knop,
aan de kant van het handwiel, naar
beneden
te
draaien tot het merkteken op het
symbool
ffi
staat
(Afb.2).
Voor
alle normale werkzaamheden dient de knop
op
het
symboolff,! te staan.
L2
A3
L4
I
Draadafsnijder
Bij het wegnemen van
het naaiwerk het naaivoetje
omhoogzetten. Naaiwerk schuin naar
achteren links weg-
nemen en de beide draden
door de draadafsnijder
trekken. De
draden
gaan
bij begin van het naaien vanzelf
weer los
(Afb.3).
Draadspanning
Eén van de
grote
voordelen
van BERNINA is,
dat de
draadspanning
voor alle normale werkzaamheden
niet
veranderd
hoeft te worden.
De normale spanning is ingesteld,
als het rode
streepje op
de indicator met
het teken ernaast
overeenkomt
(Afb.4).
Voor
speciale werkzaamheden,
bv. het naaien met de
doorslagvoet, kan de
spanning m.b.v. de regelschijf
worden aangepast.
Door
de schijf naar voren te draaien,
op 4 of lager, wordt
de spanning van de bovendraad
zwakker. Door
de schijf
naar achteren te
draaien, op 6 of hoger, wordt
de boven-
spanning
strakker.
Dc
draadspanning is l<orrel<t ingesteld,
wanneer
de
boven- en onderdraad
tussen de stoflagen
over elkaar
vallen
(Afb.5).Wanneer
echter knopen
of lussen ontstaan
of wanneer
de draad breekt, is
de draadspanning
ver-
keerd
ingesteld!Wanneer
de draadspanning
te laag is,
zijn knopen aan
de onderkant zichtbaar
(Afb.6).Wanneer
de draadspanning
te hoog is, zijn
knopen aan de
boven-
kant zichtbaar
(Afb.
7).
Niet
vergeten de
spanning weer
op de
normale
stand
te zetten zodra
u de speciale werkzaamheden
beëin-
digd heeft.
7
V6
L7
Naald
en
naaivoet
verwisselen
a.'.""..",.-'--
---
ø
Naald
inzetten
ln de box met toebehoren
bevindt
zich een klein zwart
schroeved
raaiertje voor het
los- of vastdraaien
van
de
naaldhouderschroef.
Hoofdschakelaar op
[-
o
-l
zetten.
Controleer
of de
naald
omhoog
staat; indien nret,
handwiel draaien.
Naald-
houdersch roef losd raaien
door deze
een halve slag
naar links
(tegen
de
wijzers
van
de
klok in) te draaien
en naald
wegnemen
(Afb.1).
NIEUWE naald inzetten
-
de
platte
kant van de naald
moet altijd naar achteren
wlJzen.
Naaivoet
-
klikvoethouder
verwisselen
Het welslagen
van uw naai-
werk hangt voor een
groot
gedeelte
van uw keuze
voor een
naaivoet af.
De klikvoethouder
en klik-
voet kunnen heel
gemak-
kelilk worden venivisseld
:
Naald omhoogzetten.
Klikvoethouder om hoog-
zetten.
Bevestigingshendel
met uw
wijsvinger naar boven
duwen
en de klikvoel-
houder
met
uw
duim en
middelvinger wegnemen
(Afb.3).
Bevestigen van de klikvoel-
houder: Ga op
dezelfde
Naald naar boven
drukken
totdat
hij niet verder
kan
(anders
slaat de machine
steken over).
Naald houderschroef
goed
aandraaien.
BELANGRIJK:
Neem de
veiligheidsvoor-
schriften
in acht!
manier
te werk als boven
beschreven,
druk de
bevestig i ngshendel
echter
met uw
wijsvinger naar
beneden.
Klikvoet verwisselen
Naald en
klikvoet omhoog-
zetten. Hoofdschakelaar
op
0
zetten, op de knop
van
de klikvoethouder
drukken,
de klikvoet schiet
los
(Afb.
4)
Klikvoet bevestigen
De klikvoet onder de
houder
leggen, zodat de
dwarspin onder
de opening
van de houder
ligt. Naai-
voethevel
naar beneden
zetten. De
klikvoet zit auto-
matisch vast
(Afb.5).
<a-l
I
I
o
4
3
8
2
a
I
Enkele
tips voor
het naaien
Een
paar
tips
Zet uw BERNINAveT
genoeg
van de tafelrand.
Een
juiste
positie
en
gelei-
ding
van
de stof zal het
naaien vergemakkelijken.
Ga recht voor de machine
zitten.
Hierdoor
bent u in staat
het werkoppervlak duidelij k
tc ovcrzicn. Zorg
ervoor dat
de hoogte van uw stoel
zodanig is dat u
gemakke-
lijk kunt werken.
Voor het venruijderen van
het
werk moet de naaivoet
omhooggezet worden.
Controleer of de naald
omhoog staat en
indien
niet, aan het handwiel
draaien. Het werk naar
achteren
(links)
wegtrekken
en beide draden in de
draadafsnijder haken. De
draden laten vanzelf los
wanneer
de machine weer
gebruikt
wordt.
U
kunt het
werk het beste
met
de vingers van uw
linkerhand vlak langs de
naaivoet leiden.
Bij fijn werk verdient het
de
voorkeur
steeds even te
stoppen i.p.v. het werk
onder de vingers door te
laten
glijden.
9
Naald
en draad
Naaldtabel
Naald en naaimachine
Naald en naaiwerk
Uw BERNINA heeft naald-
systeem 130/705 H.
Let
bij het aanschaffen
van
nieuwe
naalden
goed
op,
dat u naalden van het
systeem 130/705 H koopt.
ln de handel verkrijgbare
naalden hebben een dikte
van 70 tot 120. Hoe dunner
de
naald, hoe lager het
nummer.
Bij
garen
is het
precies
andersom. Hoe dunner het
garen,
hoe hoger het
nummer.
Toestand van
de
naald
De naald moet
altijd
in
uitstekende staat zijn.
Problemen bij het naaien
ontstaan
door:
A. kromme naalden
B.
stompe
naalden
C. naaldpunt met haakjes
A
B
Naald en draad
De naalddikte
die
gebruikt
moet worden hangt
van
de
gekozen
draad af
De naald moet bij de draad
passen.
Bij
het naaien
ligt
de draad
in
de lange
gleuf
aan de
voorkant van de naald
(Afb.1).
Als de naald te dun
is,
past
de draad
niet in de
gleuf
(Afb.2),
hierdoor slaat
de machine steken over.
ØØ
Naald/draad-tabel
Naald
Stopgaren
Borduurgaren Nr.30
Gemerceriseerd
katoenen
garen
Synthetisch
naaigaren
Dik
gemerceriseerd
katoenen
garen
Dik sch
Knoopsgatgaren voor siersteeknaden
2
c
1 10-
120
ln
deze
tabel
staat aange-
geven
welke naald bij
welk
garen past.
Standaardnaalden
130/705 H
Normale
punt,
iets afgerond
Universele naald voor
geweven
synthetische
en
natuurlijke vezels, bijv.
chiffon, batist, organdie,
wollen stoffen, fluweel,
decoratief
naaien,
borduren.
Speciale naalden
130/705
SES
Fijne ronde
punt
Fijne
gebreide
stoffen,
en in het bijzonder
synthetische stoffen.
130/705 H-SUK
Middelgrote ronde
punt
Grove
gebreide
stoffen,
synthetische stoffen,
lastex, interlock, simplex.
130/705
H-Stretch
Middelgrote ronde
punt
Speciale
stretchnaald.
ln
het
bijzonder
voor fijne
en moeilijkte bewerken
stretchstoffen.
130i705 H-J
Extra
slanke
punt
Kepe¡ beroepskleding,
zwaar linnen, blue
jeans,
fijn
zeildoek.
Betere
doordringing
van
dichte weefsels.
130/705 H-LL
of
H-LR
Snijpunt
Leer, suède, kalfsleer,
glacé,
kunstleer,
plastic,
film, wasdoek.
70 80 90 100
.t,
't
.t
..r.'
.t
.ð.
10
I
I
l.Transporteur en
-
I
Stoftransport
en
hoogte-compensat¡e voor
dikke
naden
2.Transporteur
en
3.Transporteur en het
I steeklengte
Bij
elke
steek verplaastst
zich
de
transporteur met
één
positie.
De lengte
van
zo'n stap
hangt van de
gekozen
steeklengte af.
Als
de steek-
lengte heel kort is, ziln de
stappen ook heel kort. De
stof
glijdt
in langzaam
tempo onder de naaivoet
door
-
ook bij volle naais-
nelheid.
Bijv. knoopsgaten
en cordonnaden worden
met deze korte steeklengte
genaaid.
Belangriik:
a)
Naaiwerk
gelijkmatig
laten
glijden!
b)
Trekken
of
duwen
veroorzaakt
"gaten".
c) Tegenhouden
veroorzaakt
"knopen".
l
l
J
)
De hoogte-compensatie-
plaatjes garanderen
een
perfect
transport bij het
naaien van dik materiaal
en het doorstikken van
randen. Er kunnen één,
twee of drie
plaatjes
worden
gebruikt,
afhankelijk van de
dikte
van
het materiaal
(hoogte).
a) De transporteur
func-
tioneert alleen
perfect
wanneer de naaivoet
plat
ligt.
b) Bil het naaien van dik
materiaal wordt de naai-
voet
omhooggedrukt,
waardoor de tandjes
van de transporteur het
materiaal
niet
goed
kunnen
grijpen
en het
materiaal niet
correct
getransporteerd
wordt.
c)
Om
hetverschil in
hoogte te
compense-
ren, dienen één, twee of
drie
plaatjes
achter de
naald onder
de
naaivoet
te worden
gelegd.
d) Om het verschil aan de
voorkant van de naai-
voet te
compenseren,
dienen één of meer
plaatjes
aan de rechter-
kant tegen
de
voet
en
geheel gelijk
met de
naald te worden
gelegd.
Over het dikke
gedeelte
naaien
en de
plaatjes
wegnemen.
naaien van hoeken
a) De twee rijen van de
transporteur liggen
tamelijk ver
uit elkaar-
dit
komt
door de breedte
van het steekgat.
l!l
b) Bij het naaien van
hoeken wordt
de stof
niet
goed geleid,
omdat
maar een klein
gedeelte
van de stof daadwerke-
lijk op de transporteur
ligt.
c) Voor een
gelijkmatig
transport één of meer
plaatjes
tegen de rech-
terkant van
de naaivoet
en
geheel
gelijk
met de
stofkant leggen.
11
I
I
I
I
I
I
I
t
I
I
I
t
T
¡
r
l
T
T
T
t
¡
t
¡
t
¡
I
t:
li
T
li
t
a
Klikvoeten
Klikvoeten
zijn
een
belangriik
hulpmiddel.
Ze
zilnvoorzienvan
gleuven
en
geleiders.
Het
succes
van uw
naaiwerk
wordt bepaald
door
de
juìste
keuze
van de klikvoet.
Opmerking:
De klikvoethouder
en
klik-
voeten worden
bij de
BERNlNA1008
als
stan-
daardtoebehoren
geleverd.
ln de handleiding
worden
naaivoeten
afgebeeld,
die
als speciaal
toebehoren
tegen
extra betaling
bij uw
BERN
INA dealer
verkrijg-
baar zijn.
14
Klikvoethouder
voor
klikvoeten
3
Knoopsgatvoet
Knoopsgaten
1
TeruqtransDortvoet
Rechte steek
Zigzag
Rode en
groene
gebruikssteken
4
Ritsvoet
Ritsen
inzetten
Rechte steek
dicht langs
dikke
naad
2
Overlockvoet
Varì-overlocknaad
Vari-overlockzoom
Naden afwerken
I
I
i
)
t
l
I
t-
I
I
5
Blindzoomvoet
Blìndzoom
Langs stofkant
naaien
I
l
Toepassingen
Groene
gebruikssteken
1 Rechte
steek
Alle
soorten niet
rekbare
stoffen.
Alle werkzaam-
heden
met rechte
steken.
2
Zigzagsteek
Voor
de meeste
soorten
stof.
Alle
eenvoudige
werkzaamheden
met zigzag,
zoals
afwerken,
vooral
van
fijne
stoffen.
Naaien van
elastiek
en kant.
3 Blindzoom
I
I
I
I
a
a
Voor
de meesle
soorten
stol
a
¡
I
!
I
¡
I
I
Blindzoom,
schelpzoom
in
zachte
jersey
en
fijne
stoffen,
siernaden.
4
Universele
steek
Voor
stevige
ge-
breide
en
geweven
stoffen, vilt,
leer, enz.
Platte verbindings-
naad, zichtbare
zoom,
patchwork,
verstelwerk
van
interlock,
elastiek
aanzetten,
siernaden.
¡
I
,
I
a
a
I
5 Stretchsteek
>
Voor zeer
rekbare
stoffen.
Zeer rekbare
open
naden
voor ski-,
rijsport-
en
wandel-
kleding.
6 Vari-overlock
Vooral
voor
dunne
synthetische
en
zijden
jersey,
helanca
en fijne
katoenen
en wollen
lersey.
Elastische
overlock-
naden
en
zomen,
voor sportonder-
goed,T-shirts,
enz.
7
Boognaad
i
Voor
de meeste
soorten
stol
Sloppen
met
de
boognaad, ver-
stellen,
stofkanten
versterken,
enz.
8 Schelpsteek
Voornamelijk
voor
geweven
stoffen.
Afwerken
van
lafellakens,
onder-
leggers,
kragen,
manchetten,
enz.
Toepassingen
Rode
gebruikssteken/
Rode
siersteken
9 Drievoudige
rechte
steek
!il
ilr
lI
ilt
ilt
ilt
ilt
ill
ilt
lil
ilt
ilt
ilt
ill
ilt
lil
ilt
il
llt
att
Voor
jeansstol
corduroy, rug-
en
slaapzal<l<cn,
enz.
Extra
sterke naden,
samenvoegen
van
afzonderlijke
delen,
siernaden.
10
Drievoudige
zigzagsteek
Voor
jeansstof,
corduroy,
leer,
sterzomen.
Zichtbare
zomen
en naden,
band
aanzetten,
extra
sterke zomen
voor
sportkleding,
wollen
dekens.
\
2
\
z
\
z
\\
z
\
z
\\
-//z
11
Frotté-steek
Voornamelijk
voor
frotté-weefsels,
jeansstol
leer, err
andere
stevige
stoffen.
Platte
verbindings-
naad,
zichtbare
zomen voor
strand-
kleding,
knutsel-
werk.
iii,:'
ztl
tit
tl"
12
Dubbele
overlock
Voor
alle
soorten
gebreide
stoffen
en
voor
met de hand
of de machine
gebreide
kleding.
Overlocknaad.
13
Randsteek
,z
\.
/¿
\\
.4/
\
/z
\\
./z
\
2
\\
z/
\
z
\\
z
\.
/.¿
\\
/z
\
Voor
de meeste
soorten stof.
Zichtbare
zomen,
opnaaien van
alle
sooften kant
en
band,
sierranden,
knulselwerk.
14
Verstevigde
overlock
Voor
sweatshirts,
frotté-weefsel,
middelzware
gebreide
stoffen.
Verstevigde
over-
locknaden,
knutsel-
werk.
t\
tz
il\
lt,/
t\
tz
il>
t\
iz
il\
lt./
t\
1.2
!!>
15/16
Siersteken
15
<_:><<:><<:><'
16
t)--t\tttt"\r/
j
l5
Rechte
steek
Naaldstanden
Vooruit
naaien Aan- en afhechten
5
1
1
5
2
4
,|
4
)
'I
5 2
4 2
,l
o/5
5
5
lllr l Q
ilflI(I)
-
t__
1
2
4
_1,_
1
-!!t
4
5 3
ñ13
)
l1!"1 î\
,rlrrt!r¡rl¡út¡rrrtr¡.ltt l6
loxoxoxo:
15
^^^,4^,4,^
14
^v^
v^
v^,
13
Ã/5ÃÃ
Z\ZV\ZV\
12
\\\\\\\\
11
:::\¡[¡[¡/9/tO
^^^I
^-n--^-¡-^-¡JL
6
r#5
\_^_-n-n-/-
4
v-v-\r-\r-v
3
-
-
-\AAAA/
1/2
7
14
4
J
t
J
t
De machine
naait met
de
aangegeven
standen en
met de
gekozen
steek-
lengte
vooruit. De steek-
lengte dient
afhankelijk van
het soort
naaiwerk
en de
stof
gekozen
te worden,
Achteruit
naaien
Aan het
begin en het eind
van een
naad, ongeveer
1 cm achteruit
naaien
en
vervolgens
weer vooruit,
Dikke
naden afhechten
De knop voor de steek-
lengte
naar boven drukken,
boven 0, en
vasthouden
totdat men met achteruit
naaien klaar is.
Wanneer de
knop wordt los-
gelaten,
naait de machine
weer vooruit met de eerder
gekozen
steeklengte.
De machine stoppen
bij het
veranderen van vooruit
naar
achteruit
naaien en vice
versa. De
naald moet in de
hoogste stand staan, anders
aan
het handwiel draaien.
Dit voorkomt
het
ombuigen
van de naald in dikke
stoffen.
Naaivoet
Garen
afhankelijk
van de stof
Naald
afhankelijk
van
de
draad
Sleek:
Steekbreedte
0
Steeklengte
1-5 afhankeliik van de stof
Naaldstand
midden
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
Steekbreedte
Naaldstand
Knoopsgat
Steeklengte
Normale steeklengte
is
ca.2
Kleurindicator
Transpoñeur
Voor
normaal naaiwerk
bevindt
de
naald zich in
het midden.
Gebruiksvoorbeelden
Blindzoom
Randsteek
lnzetten van
ritsen
::
#
fl
Vijf naaldstanden
Met
de
naaldstandknop
kan de
naaldstand naar
links en rechts op
vijf
standen
worden
ingesteld.
I
I
I
I
1l
,I
o=
2:
3--
A:
5:
1
I
o
.J
o
1234 5
16
blz.24
blz.25
blz.20
'
Zigzag
Satijnsteek
Zigzag instellen
Randen
afwerken
Naaivoet:
Naaivoet
Garen
afhankelijk van
de
stof
Garen:
stop- of naaiqaren
Naald
afhankeliik van
de
draad Naald
80-70
Steek
/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\
Steekbreedte:
1-5
Steekbreedte
21/z-5
(afhankelijk
van
de stof)
Steeklenqte:
1-5
Naaldstand
midden
Steeklengte
(afhankeliik
van
de stof)
Transporteur
naaren
Kleurindicator:
steekbreedte
Zigzagbreedte
en
-len gte
instellen
De steekbreedte
en -lengte
kunnen
gewijzigd
worden,
zowel
tijdens het
naaien
als
wanneer de machine
stilstaat.
steeklengte
5
bijna 0
Ã
4
De
breedte van
de
zigzag-
steek met de
steekbreedte-
knop instellen.
Men kan
elke
gewenste
breedte
tot
5 mm
traploos instellen.
Men
mag de naald
niet in
het
naaiwerk laten
staan
wanneer
de machine
stilstaat.
Satijnsteek:
dichte zigzag
:
¡¡¡¡¡
.)
2
Naaivoet:
1
(6*)
Garen
borduuroaren
nr.30
Naald
80
Steekbreedte
1%-5
Steeklengte
lllll
(dichtheid
van
de
satiinsteek)
*
los
verkrijgbaar
Instellen
van
de
steeklenqte
op
zeer
dichte zigzag
=
¡¡¡¡¡
De
steeklengteknop
naar
rechts
draaien
totdat hij niet
verder kan.
I
¡et
teken op
de knop staat
nu
bovenaan.
De steek-
1
lenOte is
nu 0.
Wanneer
men
de knop
een
halve
slag
naar links
draait
(teken
onderaan)
verkrijgt
men
de standaardinstelling
voor
de satijnsteek:
lllll.
De steekdichtheid
van
de
standaard
instelling
aan het
naaiwerk
aanpassen.
Naar
links
draaien
voor
dik werk,
en naar
rechts voor
fijn
werl<.
1l
U
o
--
2:
3-:
a:
5:
ln
het algemeen
geldt
voor
de zigzag
dat de
steek niet
te
breed of te lang
moet
zijn. Eerst
een
nette
rand
knippen.
lndien
mogelijk
stopgaren
gebruiken,
vooral
voor fijne
stoffen.
De
rand van
de stof langs
het midden
van
de voet
geleiden,
zodat
de naald
beurtelings
in
de stof
en
dan over
de rand
steekt.
17
Kiezen van
groene
steken
'I
5
I
1
5 2
(l)I
1
2
'|
4
1
-1
-1'
,!,,
5
-4--
_?__
_2_
2
o
_0
c)
ô/5 3
1
5
(l)
t
__5__
4
J__
2
ililrIo
-
f-l o)-
1 1r'
1t(I)
'1
f-
4
-ã-
õÆ
,rt¡¡ttr¡rritrr¡r¡trrr¡¡t
16
oxollolol
15
AAAAAAAA
14
/V\^vA^v^
13
¿5¿5¿5/5Ã/5ZI¿5U5Z!
12
\\\\\\\\
11
===\r\rìle/1o
-Yl'ìA'
I
^-¡\jjjiJL
6
¡-5
\_,r1-.r-\J\_J_
4
v-\r-1r-\r'v
3
---\
^^
/
1/2
J t
c
I
I
I
d
I
b
t
a
J
a Naaivoet
b Steekbreedte
c Steeklengte
d Naaldstand
Universele steek
Naaivoet:
Steek
Steekbreedte
4
Steeklenqte
Naalclstand
midrien
Transporteur:
naaren
Kleurindicator:
Blindzoom
Naaivoet:
Ã
Steek:
Steekbreedte:
Steeklenqte
21/q
Naaldstand
rechis
Transporteur
naalen
Kleurindicator
Vari-overlock
Naaivoet
2
Steek:
,4..4..4.
4..4.
4..4..A..A..4..4.
A. A. /
Steekbreedte
4
Steeklengte
Naaldstand
rechts
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
18
De keuzehevel naar rechts
duwen en op
de
gewenste
steek zetten,
1-8.
De kleurindicator op
groen
zetten.
De
steken
en de daarbij
behorende basisinstelling
worden met dezelfde
nummers aangegeven.
ledere steek
heeft
een
groot
aantal
verschillende
toepassingsmogelijkheden.
De steekbreedte en
-lengte
kunnen aan het naaiwerk
en de stofworden
aange-
past.
De naaivoetindicator
geeft
aan
welke voet het
best
geschikt
is,
ter ver-
gemakkelijking
van het
werk
en
om het beste
resultaat
te verkrijgen.
Kiezen
van rode
steken
f 5
'I
t(I)
I
5 , tfl)
2lm
'|
4
1 4 2t(lJ
5 2tll)t 1i
1 4
2t(T)t
ot5 3 I fi) lq/
1
5
5
2
4
'I
19
5 3
ot3
,rr¡.¡tr.rr¡tr¡¡r¡tr.¡¡¡l
16
loxoxoxol
15
^,/\^,^/\^,/\^
14
AAâvÂ,Âvz\
ls
z\z\ /IÄ z\z\z5zl
12
\\\\\\\\
11
:::vv\rz9l10
^-AI
^iJJL,^-^-n-
6
lg+ 5
\_.r-\J-\J-\-r-
4
v-v-v-\r'v 3
---W\^^/
1/2
¡
J
i
b
t
c
I
I
I
d
I
a
J
a Naaivoet
b Steekbreedte
c Steeklengte
d Naaldstand
Drievoudige zigzag
Naaivoet
Steek:
\l\l\l\l\l\l\l\l\l\l
Steekbreedte
E
J
Steeklengte
Naaldstand
midden
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
'
Frotté-steek
Naaivoet
Steek:
Steekbreedte
Steeklengte
Naaldstand:
midden
Transporteur naaten
Kleurindicator
I
ouoo"¡"
overlock
Naaivoet: 1
steek:
WV!51\AA¡VA/VVV\I\AM/7
Steekbreedte:
5
Steeklengte:
2
Naaldstand
midden
Transpodeur
J
4
2
Kleurindicator
naaten
19
De
keuzehevel naar rechts
duwen en op
de
gewenste
steek instellen,9-16.
Kleurindicator
op
rood
zetten.
De
steken en de daarbij
behorende
basisinstelling
worden met
dezelfde
nummers
aangegeven.
ledere steek heeft
een
groot
aantal verschillende
toepassingsmogel
ij kheden.
De
naaivoetind icator
geeft
aan welke voet het
best
geschikt
is,
ier
vergemakke-
lijking van
het werk en om
het
beste resultaat te ver-
krijgen.
De steekbreedte
en
-lengte
kunnen
aan het naaiwerk
en de stof worden
aange-
past.
Naaien van rekbare stoffen Ritssluitingen
Bijv. tricot,
jersey
Halsboord met Voor alle soorten
jersey.
Net
geknipte
halsboord in
tweeën vouwen
en strijken.
Op de
goede
kant van de
halsopening
vastspelden,
met de afgeknipte rand
van
de boord
precies
op de
rand
van
de halsopening.
Bij
het naaien de stofkanten
langs de zijkant van de
overlockvoet
geleiden.
Voorbereiding:
De hele naad rijgen. Lengte
van
de
rits
aftekenen en
dan de naad tot de rits-
opening naaien. Rijgdraad
venrvijderen,
behalve bij
het
gedeelte
van
de
rits.
De hele naad strijken,
bijknippen en afwerken.
Rest van
de
rijgdraad
verwijderen.
De rits vastrijgen, zodat de
tandjes
door de stof bedekt
zijn. De rits vastnaaien
waarbij men aan beide
kanten van beneden naar
boven naait,
aan
één kant
met
de
rechter
en aan de
andere
kanl
met de linker
naaldstand.
Bij het naaien van rekbare
stoffen
gelden
over
het
algemeen de volgende
punten:
1. Een
perfecte
naald
gebruiken.
Zelfs een naald
die maar een beetje stomp
is,
beschadigt
het weefsel,
waardoor ladders
ontstaan.
2. Dun naaigaren
gebrui-
ken, in het hijzonclervoor
dunne
jersey
stoffen. Dikke
garens
kunnen het weefsel
eveneens beschadigen.
3.
Voor rijgen
stopgaren
gebruiken.
Stopgaren
kan
gemakkelij
ker verwijderd
worden dan het
gebruike-
lijke rijggaren.
4. Elke naad meteen nadat
u hem
genaaid
heeft strij-
ken. Dit vergemakkelijkt
het
verdere
werk.
5.
Een naai-
en rekproef
doen.
De
naad moet even
rekbaar zijn als de stof.
Daar de rekbaarheid van
moderne stoffen zeer
verschillend
kan zijn, is het
mogelijk de standaard-
instelling voor de
gebruiks-
steken, indien nodig,
aan
het materiaal
aan te
passen.Voor gebreide
stoffen een iets
grotere
steeklengte
gebruiken.
Ritssluitingen
Plat ingenaaide
ritssluitingen
overlocknaad
Naaivoet: 2
Garen naargaren
Naald
BO
Steek: /\..4..4,.4..4..4../\..A..A..A../\../\..A.,/
Steekbreedte: 4-5
Steeklenqte:
Naaldstand rechts
Transporteur: naaren
l(eurindicator:
Naaivoet: 4
Garen
naargaren
Naald 80
Steek:
Steekbreedte: 0
Steeklengte
vó, ê
Naaldstand
links/rechts
Transporteur:
Kleurindicator:
20
naaten
I
Zomen met
gebruikssteken
Algemeen:
De zoom op de vereiste
breedte afspelden of
rijgen
Ongeveer
1 cm
vanaf
de
geknipte
rand naaien.
Resterende
stof afsnijden.
Zichtbare zoom
met
vari-overlock
Naaivoet:
Garen
naargaren
Naald
80
Steek: /\..A..4..4..4..4..4..A..A..A..A.
A..A.,/
Steekbreedte:
4
Steeklengte
ca. I
Naaldstand
rechts
Transpofteur:
naaren
Kleurindicator:
Rekbare zoom voor alle
jersey
stoffen, stretch
Jrotté,
helanca, enz.
Zichtbare
zoom met
drievoudige
zigzag
Naaivoet:
Garen
naarqaren
Naald 80
Steek:
\l\l\l\l\l\l\l\l\l\l
Steekbreedte: 21/z-5
afhankelijk
van
de stof
Steeklengte:
2-3
Naaldstand: midden
Transporteur: naaren
Kleurindicator:
Sterke
naad voor dikke
weefsels, b,v,
leansstof.
Zichtbare
zoom met
universele steek
Naaivoet:
Garen
naarqaren
Naald
80
Steek:
Steekbreedte
ca.4
Steeklengte:
Naaldstand midden
Transporteur naaren
Kleurindicator
2
3/q
-1
Rekbare zoom voor
lycra,
stevige
gebreide
err
geweven
stoffen.
Platte samenvoegnaden
voor strarrdkledirrg, krrutsel-
werk, enz.
21
Naden met
gebruikssteken
Erzijn drie
soorten naden
Open
naden
Dit zijn naden
die uit elkaar
gestreken
worden
-
ze
liggen
plat
en niet
bovenop
de stof.
-
u
kunt
er
kledingstukken
mee uitleggen.
Overlocknaden
Dit zijn naden
die in één
keer
genaaid
en afgewerkt
worden.
-
ze zijn
smal, en niet
geschild
voor uitleggen.
Platte samenvoegnaden
Dit zijn naden waarbij
u
twee
stofkanten over elkaar
legt
en deze vastnaait.
-
ze liggen
plat
-
zezijn smal
en
niet
geschikt
voor
uitleggen
-
de stofkanten vormen
geen
rolletjes en ze zijn
netjes afgewerld.
Naad
met drievoudige rechte steek
22
Naad met drievoudige
rechte steek
open naad
Solide naad voor dikke
geweven
stoffen.
Wordt voor
jeansstof
en
corduroy
gebruikt.
Naaivoet:
Garen
naargaren
Naald
80-90
Steek:
Steekbreedte:
0
Stccl<lcnqtc
a
Naaldstand
midden
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
Zigzagnaad
open naad
Rekbare
naad voor
jersey
stoffen uit wol, synthetische
of
gemengde
vezels,
en
voor zijden,
katoenen en
wollen
jersey,
Gebruik: Bijzonder
geschikt
voor
pullovers,
jacks, jersey
topjes, lingerie
en met de
hand
en de machine
gebreidê
kedingstukken.
Naaivoet:
Garen
naargaren
Naald:
80
Steek:
Steekbreedte
Steeklengte 1y,
Naaldstand
midden
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
Stretchnaad
open naad
Uiterst elastische naad voor
stretchstoffen, in het
bijzon-
der
voor
alle soorten sport-
kleding.
Gebruik: strandkleding,
vrijetijdskleding,
lingerie,
knutselwerk.
Naaivoet:
Garen
naatgaren
Naald
80
Steek
4,,,"',,44,,¡,',,44,',,,,,'AA^,','.44",,,,',44,',\,,'\/\l\,',,,',,44-*\
Steekbreedte
|
"/4
Steeklengte:
'/4-
|
Naaldstand
midden
Transporteur
naaten
Kleurindicator
Stretchnaad
I
H:
þ
l
I
I.
i:
,
I
I
I
I
I
,l
I
t
'.,.
'i"
Zigzagnaad
Naden met
gebruikssteken
Vari-overlocknaad
Rekbare overlocknaad
voor
alle fijne
jerseystoffen,
jurken,
topjes, sportonder-
goed.
Naaivoet:
2
Steek:
/\..4_
4.^.
4..4. A. /\_./\ /\
/\.
/\
A /
Steekbreedte
4
Steeklengte
Naaldstand
rechts
Transoorteur:
naaten
Kleurindicator:
Dubbele overlocknaad
Rekbare overlocknaad
voor
alle
grove
en
grof gebreide
i
nterlock-
of
jerseystoffe
n
Naaivoet:
Steek:
Steekbreedte
Ã
Steeklengte
2
Naaldstand
midden
Transporteur
naaten
Kleurindrcator
I
i
Versterkte
overlocknaad
Rekbare
overlocknaad
voor
train i ngspakken,
sport-
kleding
en vrijetijdskleding,
enz.
Naaivoet:
Steek
Steekbreedte
ÁE
Steeklenqte:
2
Naaldstand
midden
Transporteur
naaren
Kleurindicator
Platte naad
Zichlbare
naad voor
badstol vilt, leer,
jeansstol
vrijetijdskleding,
knutsel-
werk.
Naaivoet
Steek:
Steekbreedte
4
Steeklengte:
2
Naaldstand
mldden
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
Oomerkinq
Zie
blz.20
voor
heJ naaien
van rekbare
stoffen.
Versterkte
overlocknaad
Platte
samenvoegnaad
2.1
.:i'.t
.rl
i:".;
Vari-overlocknaad
Dubbele
overlocknaad
!1
4'
I
I
-¿^
-¿t
2
Blindzoom
Naaivoet:
Garen
Naald
Steek:
Steekbreedte:
Steeklengte:
Naaldstand
Transporteur
Kleurindicator
Aanschuiftafel/Speciaal
toebehoren
Belangrijk
Een dunne stof
vereist
-
net
als
naaien meÌ de
hand
-
dun
garen
en een dunne
naald.
De
zoom net als voor
naaien met de
hand
voor-
bereiden:
stofkant
afwerken,
rijgen en
strijken.
Vouwen
van de zoom
De zoom
wordt, zoals
in
(Afb.1)
getoond,
onder de
naaivoet
gelegd.
Naaiproef
(Op
een
proeflapje
of
meteen op de
zoom.)
Vanwege de verschillen
in
de dikte
van stoffen
ìs het
raadzaam
een
proeflapje
te
maken. Net
zoals bij naaien
met de hand, moet
de
naald
de stof net
raken.
Door de
verschillen
in dikte
kan een kleine
aanpassing
nodig zijn. De naald
rechts
of half
rechts i nstel
len.
Wanneer de
steken aan
de
goede
kant
van de stof
zichtbaar zijn, moet
de kant-
liniaal aan
de voet
m.b.v.
de verstelschroef
worden
verschoven.
Proef
:
Langzaam
naaien, tot de
naald naar links
uitslaat.
Met behulp
van
het hand-
wiel de naald
vlak boven
de
stof zetten
en dan con-
troleren
of de naald
de
stofkant
net raakt.
lndien nodig, de
steek-
breedte
iets aanpassen
:
smaller
als de naald
te ver
in de stofkant
steekt, iets
breder als de stofkant
nau-
welijks
geraakt
wordt. De
volgende
steek op dezelfde
manier controleren.
Dan
ongeveer
10 cm naaien
en
nogmaals controleren.
24
5
naaioaren/stooqaren
80-70
ca.3
2Y4
rechts/half
rechts
naaten
Afwerken
m.b.v.
naaldstanden
Stofkant
smal afwerken bij
kragen, manchetten, revers,
zomen,enz.
Stofkant breed afwerken
Naaivoet
4
Naaivoet:
Garen
naargaren
Garen
naargaren
Naald 80 Naald 80
Steek
Steek
Steekbreedte 0
Steekbreedte: 0
Steeklengte
2-5
(naarwens)
Steeklengte: 2-5
(naarwens)
Naaldstand links/halflinks
Naaldstand
alle standen
Transporteur: naaien
Transporteur naaten
Kleurindicator:
Kleurindicator:
Aanschuiftafel/Speciaal toebehoren
Stofkant
links tegen de
geleider
van de blindzoom-
voet aanleggen
(Afb.
l).
Naaldstand
links
of halflinks
instellen.
Stofkant langs
de naaivoet
of langs de markeringen op
de steekplaat
geleiden.
Afwerkbreedte:
Naaivoetbreedte:25 mm
(Afb.2)
Markering
op de steekplaat
1e lijn: 1 cm
n:
-],5
cm
n:2
cm
n
:
2,5 cm
(Afb.
3)
n:3cm
Met de naaldstanden
links,
halflinks,
rechts en half-
rechts kunt u ook andere
breedtes naaien.
2
2el
3el
4el
5el
a
ù
.E
Knoopsgaten
Naaivoel:
Garen
Naald
Steek:
Steekbreedte
Steeklengte
Naaldstand
Transporteur:
Kleurindicator:
Voor het naaien van
het
knoopsgat de onderd raad
door de
vingervan de
spoelhuls inrijgen
(Atb.
1).
Knoopsgatinstelling
-*-\
d
'\
l.
I
)
a
e
2
1. Knoopsgatknop op
stand 1 zetten
(Afb.2).
2.
Steeklengte
instellen:
Knop naar rechts draaien
tot de aanslag. Het teken
staat nu bovenaan
(Afb.3)
De steeklengte is 0.
Door
de
knop een halve slag
naar
links te
draaien
3
0
1l
o=
3:
4:
5:
26
o
naaioaren/stoooaren
80-70
/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\/\
automatisch
ingesteld
lllll
(dichtheid
van de
satiinsteek)
automatisch
ingesteld
naaren
(teken
onderaan),
wordl
de standaardsteeklengte
voor
knoopsgaten inge-
steld
:
lllll
De steekdichtheid
af han ke-
lijk van de stof
instellen.
Voor dikkere stoffen naar
links
draaien en voor dun-
nere stoffen
naar rechts.
Altijd een
proefknoops-
gat
naaien.
De steeklengte
varieed
soms afhankelijk
van
de
stof.
Knoopsgat
naaien
De stof onder de
naaivoet
leggen, zodat de rand van
de stof
voor de naaivoet ligt
(Afb.4).
De naald m.b.v. het hand-
wiel in de stof
zetten en
controleren of hil in het
F;{
midden van de naaivoet
staat;
indien niet, handwiel
draaien.
De naald aan het begin
van
het knoopsgat in de stof
zetten.
Naaivoet laten
zakken en
het knoopsgat stap
voor
stap
naaien.
Belangrijk:
Wanneer u
stopt met naaien
dient u de
naald omhoog
te zetten
door aan het handwiel
te
draaien.
,|
3
6
5
4
I
Knop op 1
De machine
naait
eerste cordon vooruit.
Knop op 2
De machine naait een
rechte steek achteruit.
Knop op 3
De machine naait
trens.
Knop
op
4
De
machine
naait
tweede cordon vooruit.
Knop op 5
De machine naait
trens.
Knop op 6
De machine naait
afhechtsteken.
Volgende knoopsgaten
Knop op 1 terugzetten.
Volgorde herhalen zoals
voorheen besch reven. Voor
alle andere naaiwerkzaam-
heden de knop op 0 zetten
Opensnijden
van het
knoopsgat
Bìj voorkeur vanaf beide
uiteinden
van het knoops-
gat
naar het midden toe
opensnijden
(Afb.
5). Op
deze manier wordt
het
doorsnijden van de trens
voorkomen.
Knoopsgat met
vuldraad
Knoopsgat met vuldraad
De vuldraad versterkt
het
knoopsgat.
Voor alle
grove
weefsels
en
gebreide
stoffen
-
inclusief
met de hand
gebreide
stoffen
-
is het
bilzonder
belangrilk een vuldraad
te
gebruiken
om te verhinde-
ren
dat
het knoopsgat
scheef
getrokken
wordt.
De
dikte
van
de vuldraad
hangt afvan de stof.
Geschikle draden
zijn:
parelgaren
nr. B,
knoops-
gatgaren,
dik handnaai-
garen
ofdun haakgaren.
Proef knoopsgat
naaien.
De
stof onder de naaivoet
leggen, zodat de vouwrand
oÍzoom vóórde voet
ligt.
De lus van
de
vuldraad
moet
aan de kant van het
knoopsgat liggen,
dat de
meeste drukvan
de knoop
moet uithouden
(Afb.
1).
lnleggen
van de vuldraad
Het inleggen van
de draad
is het
gemakkelijkst
wanneer
de naald in
de
stof staat.
1. Naald
met behulp van
het handwiel
in de
slof
zetten en controleren
of hij
in het midden
van de
naaivoet
staat.
lndien niet, handwiel
gebruiken.
Stof onder
de
voet
leggen en naald
in de
stof zetten,
precies
bij het
begin van
het knoopsgat.
Naaivoet
nog niel laten
zakken.
2. Vuldraad
over de
uit-
stekende
punt
aan de voor-
kant van de naaivoet
leg-
gen
en
de uiteinden
onder
de voet
door naar
achteren
leggen
(Afb.
2). Naaivoet
laten zakken
en controleren
of de vuldraad
kan
glilden,
dus niet klem zit.
3. Knoopsgat
naaien. Bij
"rechte
steek achteruit"
(stand
2) komt
de vuldraad
los van
de uitstekende
punt.
Het is
daarom raadzaam
de vuldraad lichles
met
de
vinger naar
beneden te
houden
(Afb.3).
Wanneer
het knoopsgat
klaar is, de vuldraad
naar
achteren
trekken. Bij
ge-
breide
stoffen
de uiteinden
met
een
grove
handnaa.-
naald naar
achteren trekkerl
(Afb.4)
en een knoop
maken
of
goed
vastnaaien.
Bij
geweven
stoffen kan
men het restant
van
de
vuldraad
afknippen.
a
ji
{
f
\
2
Trt
4
I
Aanschuiftafel/Speciaal
toebehoren
a1
Verstellen
van tricot
Verstellen
van
stof
Stuk opzetten
Naaivoet:
Steek:
Steekbreedte: 3-4
Steeklenqte:
ca.l-11/z
Naaldstand
midden
Transporteur:
naaten
Kleurindicator:
Kan ook
met
de
universele steek
genaaid
worden.
Een inzetstuk, eventueel
uit
een nog bruikbaar
gedeelte
van
een
niet meer
gedra-
gen
kledingstuk, uitknip-
pen.
lndien mogelijk rond
uitknippen, dw.z.
zonder
hoeken, zodat de stof
in
alle
richtingen rekbaar blijft.
Het
inzetstuk vastspelden
en zo
dicht
mogelijk bij de
rand
rijgen.
Daarna met 1 of 2
rijen zigzagsteek
naaien.
Tot
slot
het beschadigde/
versleten
gedeelte
aan de
achterkant
van het inzetstuk
uitknippen.
Zie voor alle rekbare stoffen
de algemene
tips voor"Het
naaien van
rekbare stoffen'i
opblz.20.
28
Scheuren
verstellen
met boognaad
Modern verstellen
van
scheuren en dunne
plekken
in
praktisch
alle stoffen.
Naaivoet:
Garen
stopgaren
Naald: 80-70
Steek:
Steekbreedte: 5
Steeklengte
Naaldstand
midden
Transporteur naaren
Kleurindicator
Altijd dunne stof als onder-
laag
gebruiken.
Bij scheu-
ren, afhankelijk
van de
soort stof,3-5 rijen boog-
naad naaien
(Afb.1).
Bij dunne
plekken
zoveel
rijen naast elkaar naaien,
tot
de
plek
dicht
is. De naden
iets over elkaar laten vallen.
3214
5
IIlr:
t II
r
tIIrrIrI
tI r
I tI
tr
r
II
r
Irr
Opheffen
van
storingen
I
1
Wanneer de machine niet
goed
naait, is
dit
meestal
het
gevolg
van
onjuist
gebruik.
Controleer of:
O De boven- en onder-
draad
goed
ingeregen zijn.
O De
naald
goed
ingezet
is, met de
platte
kant naar
achteren.
O lJe naalddilde
¡uist
is.
Zie naald
-
/
dr aadtabe
l.
O De machine schoon is.
Draadresten uitborstelen.
O De
grijperbaan
schoon
en
geolied
is.
O Draadresten
tussen de
draadspanningsschijven en
onder
de spoelhuls vast-
zitten.
30
Bovendraad breekt
O Bovendraad zit ie
strak.
O Slechte kwaliteit naalden.
Naalden kunt u het beste bij
de
BERNINA-vakhandelaar
kopen.
O Naald verkeerd ingezet.
De
platte
kant moet
naar
achteren
zitten.
O Naald
bot of
krom.
O Slechte kwaliteit
garen,
garen
met knoopjes
of uit-
gedroogd.
O
Steekplaat of
grijper
beschadigd. Machine naar
uw vakhandelaar brengen.
Onderdraad breekt
O Onderste draad zit te
strak.
O Onderdraad klemt
in
de spoelhuls. Spoeltje
vervangen.
O
De
opening
in
de steek-
plaat
is door de naald
beschadigd.
Dit moet
door uw
vak-
handelaar in orde
gebracht
worden.
O Naald
bot of
krom.
Overgeslagen steken
O Verkeerde naalden,
uitsluitend naaldsysteem
130/705 H
gebruiken.
O Naald is bot, krom of
verkeerd ingezet. Bij het
inzetten helemaal naar
boven
drukken.
O
Slechte
kwaliteit,
slecht
gepolijste
naald.
O Naaldpunt niet
geschitct
voor de te naaien stof.
lndien nodig,
ronde
punt
voor
gebreide
stoffen en
snijpunt
voor hard leer
gebruiken.
Naald breekt af
O Naaldhouderschroef
niet
goed
aangedraaid.
O
Stof
naar voren i.p.v. naar
achteren onder de naaivoet
weggetrokken.
O Bij het naaien
over een
dikke
plek,werd
aan de
stof
getrokken
tenruijl
de
naald
nog
in
de stof stak.
O Slechte kwaliteit
garen,
slecht opgespoeld of met
knoopjes.
Steekfouten
O Draadresten tussen de
d
raadspanningsschijven.
O
Draadresten
onder de
veervan de spoelhuls.
O Bij
omlaaggezette
voet
rngeregen.
O Verkeerd ingeregen.
Boven- en onderdraad
controleren.
Machine loopt niet
O
Stekker niet
goed
ingestoken.
O Hoofdschakelaar
op
l-
o--l.
O Machine verstopt
door
gebruik
van
verkeerde olie.
Machine moet
door
een
specialist
gereinigd
worden.
O Machine heeft in
een
koude kamer
gestaan.
Belangrijk
Wanneer
u uw
machine
naar de BERNINA-
vakhandelaar brengt, s.v.
p.
altijd de
voetweerstand
en
toebehoren meenemen.
i
I
t
t
I
Vervanging
van
gloeilamp¡es
-l
-l
-l
,l
-l
-t
ì
I
I
I
I
I
iJ
,J
I
I
)
I
J
I
-J
.J
.J
-J
-J
.J
-J
_l
J
J
BELANGRIJK:
Neem
de
veiligheidsvoor-
schriften in acht!
Gloeilampje:
15 watt
Vervanging
van lampjes
Netaansluiting van machine
onderbreken door de
stekker uit het stopcontact
te trekken. Lampje met
de
houder naar boven
drukken,
naar links
draaien
en venrvijderen.
lnzetten van nieuwe
lampjes:
Het nieuwe lampje in de
speciale
houder
plaatsen.
Als het lampje in de fitting
zil,naar boven drukken en
zo ver mogelijk naar rechts
draaien.
F
31
Onderhoud:
schoonmaken en oliën
L
-
]
Als
de
naaimachine
in
een koude ruimte wordt
bewaard, verdient het
aan-
beveling om de machine
ongeveer 1
uur
voordat
ze
wordt
gebruikt
in een
warme kamer te zetten.
Daardoor wordt
de olie in
de lagers weer vloeibaar.
Schoonmaken
Bij het naaien
gaan
er
restjes draad onder de
steekplaat en bij de
gri¡per
zitten. Deze moeten
zo nu
en dan verwijderd worden.
O Stekker uit het
stop-
contact trekken.
O Naaivoet en naald
venvijderen.
O Spoelhuisdeksel
van de
vrlje
arm openen.
O
Transporteur lalen zak-
ken en knop op
fffffm
zetten. lVet
beide duimen
steekplaat
naar boven
drukken en terugschuiven
(Afb.1).
O Transporteur en
onder-
kant van
de steekplaat
schoonmaken.
O
Om de steekplaat weer
op de vrije arm te
monteren,
steekplaat van
achteren
naar voren schui-
ven
tot hij vastzit
(Afb.2).
BELANGRIJK:
Neem
de
veiligheidsvoor-
schriften in acht!
Olien van de
grijper:
na 3-4 uur naaien
1-2
druppels olie.
Schoonmaken en oliën
van de
grijper
O
Stekker uit het stop-
contact trekken.
O
Spoelhuls
verwijderen,
zte l:lz.4.
O Met de linkerduim
onderste ontkoppelings-
hevel naar links drukken
(Afb.3).
O De
halfronde afsluit-
beugel met de zwarle
gnj-
perbaanring
naar voren
klappen.
O
Grijper
venruijderen.
O
Grijperbaan van onde-
ren en van boven met
een
kwastje
en
katoenen
lapje
schoonmaken. Voor het ver-
wijderen van restjes draad
nooit sch roeved raaiers
of
schaar
gebruiken!
O
Grijperbaan licht oliën,
1-2 druppels
(Afb.4).
Grijper inzetten, indien
nodig aan het handwiel
draaien
tot
de drijver links
staat
(Afb.5).
O Zw
arle
g
rij
perbaan
ri n
g
en afsluitbeugel sluiten.
Het slot moet
dichtklikken.
O Ter
controle aan het
handwiel draaien.
O Spoelhuls inzetten.
3
!lI--
4
15.
32
t-r
TIITTTIIIIII:IIIIII
TTTI
IT
I
II
IIIT
Trefwoordenregister
t
I
I
A
Achteruit naaien
Afhechten
Blindzoom
Blindsteek
Boognaad
Bovendraad
-
breekt
-
rnrugen
c
Cordonnaad
D
Dikke naden
Draadafsnijder
Draad-/naaldtabel
Draadspanning
Drievoudige
rechte steek
Drievoudige zigzag
Dubbele overlock
30
o
16
16
24
15
15
16
7,9
10
7
15
t5
17
E
Enkele tips
voor het naaien
Extra
geleider
F
Frottésteek
t5
t.'
Gebruikssteken 15
Gloeilample verwisselen 3 1
Groene steken kiezen I8
H
Hoofdschakelaar 3
o
6
K
Klikvoeten
-
blindzoomvoet
-
klikvoethouder
-
knoopsgatvoet
-
overlockvoet
-
ritsvoet
-
terugtransportvoet
Knoopsgat
-
met vuldraad
M
N/achine loopt niet
N
14
14
14
14
14
14
26
27
30
Naailicht 3
Naaivoet
-
verwisselen
I
Naald
-
breekt 30
-
speciale
10
-
verwisselen 8
Naald en draad
-
en machine 10
-
en
naaiwerk 10
-
toestand van de naald 10
Naaldstand 16
Naald-/draadtabel 10
Naden met
gebruikssteken
22
-
drievoudige
rechlsteeknaad 22
-
dubbele
overlocknaad 23
-
platte
verbindingsnaad
22
-
stretchnaad 22
-
vari-overlocknaad 23
-
verstevigde
vari-overlocknaad 23
-
zigzagnaad 22
Netkabel
-
aansluiten 3
Wijzigingen ten opzichte van tekst en foto's,
alsmede
illustraties, voorbehoúden
34
o
Oliën en
reinigen
Onderdraad
-
breekt
-
omhooghalen
-
opspoelen
Onderhoud
-
reinigen en olien
R
Randen afwerken
Randen
doorstikken
-
breed
-
m.b.v.
de
naald-
standen
Randsteek
Rechte
steek
-
achteruit naaien
-
afhechten
-
dikke
naden
-
vooruit naaien
Reinigen en olien
Rekbare
stoffen
-
boorden met
overlocknaad
Ritssluitingen
Rode
steken kiezen
s
Satijnsteek
Schelpsteek
Siersteken
Spoel inzetten
Spoelhuls
en spoel
-
inzetten
-
verwijderen
Standaardtoebehoren
Steekfouten/
steken overslaan
Stof verstellen
-
met boognaad
Stofhoes
Stoftransport
Storingen verhelpen
Stretchsteek
Õ¿
30
7
4
;t¿
17
25
25
itr
IJ
15, 16
tb
It)
to
lC)
ô¿
20
20
19
17
tc
t5
tr
J
4
5
4
2
¿o
2
11
30
15
JU
T
Toebehorenbox
-
bevestigen
-
verwijderen
Transporteur
-
en het naaien van
hoeken
-
en steeklengte
-
en stoftransport
-
verzinken
Tricot verstellen
cl
2
I
I
11
11
11
7
28
U
Universele
steek 15
v
Vari-overlock 15
Veiligheidsvoorschriften
Verhelpen van storingen 30
Verstellen van stof/tricot 28
Verstevigdeoverlock I5
Voetweerstand
-
aansluiten 3
Vooruit naaien 16
z
Zigzag 15,17
-
cordonnaad/
satilnsteek 17
-
instellen 17
-
randen
afwerken
17
Zomen met
gebruiks-
steken
-
met drievoudige
zigzag 21
-
met universele steek 21
-
met vari-overlock 21
BELANGRIJK:
Neem de veiligheidsvoor-
schriften in acht!
t
t
t
I
i
t
t
t
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Bernina 1008 de handleiding

Type
de handleiding