HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG TE
G
EBRUIKEN
1. Begin met trappen of druk op een van de knop-
pen van het bedieningspaneel om deze in te
s
chakelen.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
p
agina 15.
2. Kies een oefening voor de hartslag.
Druk eerst, om een oefening voor de hartslag te
kiezen, op toets voor de oefeningen voor de
Hartslag [HEART RATE WORKOUTS].
Draai vervolgens aan de weerstandknop totdat het
nummer van de gewenste oefening in de display
verschijnt. Druk dan de Enter toets [ENTER] om de
oefening te kiezen.
3. Toets een na te streven hartslag in.
De oefentijd
en de woor-
den ENTER
TARGET (na
te streven
hartslag invo-
eren) zullen
een paar sec-
onden nadat u
een na te streven hartslag hebt gekozen op de dis-
play verschijnen.
Een ander na te streven hartslag wordt geprogram-
meerd voor elk segment van de oefening voor de
hartslag. Draai de weerstandsknop om de gewenste
maximum hartslag voor de oefening in te voeren
(zie INTENSITEIT VAN OEFENINGEN op pagina
24). Druk dan de Enter toets.
4. Houd de handgreep met polssensor of de
optionele borstkas-polssensor vast.
U moet voor een oefening voor de hartslag, de
meegeleverde borstkas-polssensor gebruiken of de
handgreep met polssensor vasthouden (zie pagina
21). Opmerking: het bedieningspaneel zal, wan-
neer u zich vasthoudt aan de handgreep met
polssensor en de borstkas-polssensor tegelijkertijd
draagt, uw hartslag niet goed weergeven.
Als u de handsensoren gebruikt, moet u ze niet
voortdurend vasthouden tijdens het programma voor
de hartslag. U moet de handsensoren geregeld
vasthouden om het programma correct te laten
werken. Telkens als u de handsensoren
vasthoudt, houd dan uw handen minstens 15
seconden op de contactpunten.
5. Begin te trappen om het oefenprogramma te
starten.
Elke oefening voor de hartslag is verdeeld in seg-
m
enten van 1-minuut. Er wordt een na te streven
hartslag geprogrammeerd voor elk segment.
Opmerking: dezelfde na te streven hartslag kan wor-
den geprogrammeerd voor opeenvolgende
s
egmenten.
Het bedieningspaneel zal tijdens de oefening uw
hartslag vergelijken met de na te streven hartslag
van het huidige segment van de oefening. Als uw
hartslag te ver onder of boven van de na te streven
hartslag ligt, dan zal de weerstand van de pedalen
automatisch verhogen of verlagen om uw hartslag
dichter bij uw na te streven hartslag te brengen. Elke
keer als de weerstand wijzigt, zal het weerstand-
niveau gedurende enkele seconden in de display
verschijnen om u waakzaam te houden.
Tijdens de oefening
wordt u verteld om met
een gelijkmatige snelheid
te trappen. U moet uw
snelheid verhogen wan-
neer een pijl naar boven
wijst of wanneer het woord FASTER (sneller) in de
display verschijnt. U moet uw snelheid verlagen
wanneer een pijl naar beneden wijst of wanneer het
woord SLOWER (langzamer) in de display verschi-
jnt. Houdt dezelfde snelheid aan wanneer er geen
pijl of wanneer de woorden ON TARGET (op peil) in
de display verschijnen.
BELANGRIJK: zorg ervoor dat u op een aange-
naam tempo oefent. U kunt wanneer de weerstand
van het huidige segment te hoog of te laag ligt
handmatig veranderen door de weerstandknop te
draaien. Het kan echter zijn dat wanneer u de weer-
stand verandert u niet uw na te streven hartslag kunt
behouden.
Als het bedieningspaneel uw hartslag met de na te
streven hartslag vergelijkt, dan kan de weerstand
van de pedalen automatisch verhogen of verlagen
om uw hartslag dichter bij de na te streven hartslag
te brengen.
De oefening gaat zo verder tot het laatste segment
is uitgevoerd. Om op elk mogelijk ogenblik met de
oefening te stoppen, stopt u met trappen. U zult een
pieptoon horen en de tijd zal op de display beginnen
te flikkeren. Om verder te gaan met de oefening,
dient u eenvoudigweg weg verder te gaan met trap-
pen.
6. Volg uw vorderingen op de display.
Zie stap 4 op paginas 15–16.
7. Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 6 op pagina 16.
18