Alpha innotec Lux 21 Teil 2 de handleiding

Type
de handleiding
NL
83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1)
Installatie- en
gebruikershandleiding
Luxtronik
Verwarmings- en warmtepompregelaar
Regelaar Deel 2
Leveringsomvang, Montage, Elektrische installatie,
Installatie van temperatuurvoelers, Demontage
Software-update
Eerste inschakeling / Inbedrijfstelling
Programma-onderdeel “Koeling“
Programma-onderdeel “Service“
Appendix
2 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
A.u.b. eerst lezen
Deze handleiding is deel 2 van de uit 2 delen bestaande handlei-
ding voor de verwarmings- en warmtepompregelaar. Verzeker u
ervan dat u ook over deel 1 van deze handleiding beschikt. Indien
deel 1 ontbreekt, dient u dit bij uw leverancier aan te vragen.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke aanwijzingen voor
het gebruik van het toestel. Deze handleiding is onderdeel van
het product en dient in de directe omgeving van de warmte-
pomp te worden bewaard. Deze moet beschikbaar blijven zo lang
de warmtepomp wordt gebruikt. Geef de installatie- en gebrui-
kershandleiding aan eventuele volgende gebruikers van het toe-
stel.
Lees deze door, alvorens met werkzaamheden aan en met het
toestel te beginnen. Vooral het hoofdstuk Veiligheid. Volg alle
aanwijzingen volledig en onverkort op.
Het kan gebeuren dat deze gebruiksaanwijzing beschrijvingen
bevat, die onduidelijk of onbegrijpelijk te zijn schijnen. Bij vragen
of onduidelijkheden a.u.b. altijd de klantenservice of de service-
partner van de fabrikant raadplegen
Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor personen die met
of aan het toestel werken. Ga er vertrouwelijk mee om. De inhoud
is door de auteurswet beschermd. Deze mag niet in zijn geheel
of gedeeltelijk en in geen enkele vorm worden gereproduceerd,
overgedragen, gekopieerd, in elektronische systemen worden
opgeslagen of in een andere taal worden vertaald, zonder schrif-
telijke toestemming van de fabrikant.
Pictogrammen
Informatie voor gebruikers.
Informatie of aanwijzingen voor gekwaliceerd
vakpersoneel en bevoegd servicepersoneel.
GEVAAR
Dit duidt op acuut gevaar, dat tot zwaar letsel of zelfs de
dood kan leiden.
GEVAAR
Dit duidt op levensgevaar door elektrische stroom!
WAARSCHUWING
Dit duidt op mogelijk gevaar, dat tot zwaar letsel of zelfs
de dood kan leiden.
VOORZICHTIG
Dit duidt op mogelijk gevaar, dat tot middelzwaar of
lichter letsel kan leiden.
LET OP
Dit duidt op mogelijk gevaar, dat materiële schade kan
veroorzaken.
AANWIJZING
Gemarkeerde informatie.
ENERGIEBESPARINGSTIP
Dit zijn adviezen om u te helpen energie, grondstoen en
kosten te besparen.
Gebruikers en gekwaliceerd vakpersoneel kunnen ge-
gevens instellen.
Datatoegang: Gebruiker.
Geautoriseerd klantenservicepersoneel kan gegevens in-
stellen, heeft hier wachtwoord voor nodig.
Datatoegang: Installateur
Bevoegd servicepersoneel kan gegevens instellen, toe-
gang alleen via USB-stick.
Datatoegang: Servicedienst.
Fabrieksinstelling, geen gegevenswijziging mogelijk
1., 2., 3., … Genummerde stap binnen een te verrichten hande-
ling die uit meerdere stappen bestaat. Neem de volgorde
in acht.
Opsomming.
9 Voorwaarde voor een handeling.
Verwijzing naar meer gedetailleerde informatie op een an-
dere plaats in deze installatie- en gebruikershandleiding
of in een ander document.
3Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Inhoudsopgave
Energie oproepen........................................................................................ 19
Gebouwbeheersysteem (GBS) oproepen ...................................... 19
Smart oproepen ........................................................................................... 20
InfoLog oproepen ....................................................................................... 20
Inverter oproepen ....................................................................................... 20
EventLog oproepen.................................................................................... 21
INSTELLINGEN UITVOEREN
............................................................................... 21
Datatoegang bepalen ............................................................................... 21
Verkortprogramma oproepen..............................................................22
Temperaturen vastleggen ...................................................................... 22
Gebruik van heet gas / heetgaswisselaar ...................................... 24
Prioriteiten vastleggen ............................................................................. 24
Systeeminstelling vastleggen ............................................................... 24
Systeem ontluchten ...................................................................................28
Parameters IBN instellen ..........................................................................29
Foutgeheugen extern beveiligen ......................................................29
Energiezuinige pomp ................................................................................ 29
RBE – ruimtebedieningseenheid ........................................................ 30
Tweede warmteopwekker ......................................................................30
Inverter .............................................................................................................. 31
FlexCong ........................................................................................................ 31
Silent Mode ..................................................................................................... 32
Circulatiepomp draait ............................................................................... 32
Smart ................................................................................................................... 33
Smart Grid ........................................................................................................ 33
Bedrijfstoestanden .................................................................................. 33
Verlaging / Verhoging instellen ........................................................34
Aansluitschemas Smart Grid .............................................................. 34
SELECTEREN VAN DE DISPLAYTAAL
............................................................... 35
DATUM EN TIJD VASTLEGGEN
.......................................................................... 35
OPWARMPROGRAMMA
...................................................................................... 35
Temperaturen en tijdsintervallen instellen ...................................35
Opwarmprogramma starten ................................................................. 36
Opwarmprogramma handmatig beëindigen ............................. 37
INSTALLATIECONFIGURATIE
............................................................................. 37
IBNASSISTENT
......................................................................................................38
IBNPARAMETER TERUGSTELLEN
....................................................................38
DATALOGGER
.........................................................................................................38
SYSTEEMAANSTURING
.......................................................................................38
Contrast van het Display van
het bedieningselement instellen ...................................................38
Webserver ........................................................................................................ 38
Afstandsbeheer ............................................................................................38
APPENDIX
STORINGSDIAGNOSE / FOUTMELDINGEN ............................................. 39
Resetten van een storing ........................................................................... 43
Knippercodes op regelaarprintplaat ...................................................43
TECHNISCHE GEGEVENS ................................................................................... 43
Montage ............................................................................................................... 43
Uitgangen ........................................................................................................... 43
Ingangen .............................................................................................................43
Aansluitingen ....................................................................................................43
Interfaces ............................................................................................................. 43
Beschermklasse................................................................................................ 43
Karakteristieken temperatuursensor ................................................... 43
Overzicht: Ontdooicyclus, Luchtontdooiing,AanvoerMax ...44
Meetgebied temperatuurvoelers ..........................................................44
SYSTEEMINSTELLING BIJ DE INBEDRIJFSTELLING ............................45
AFKORTINGEN SELECTIE ................................................................................49
A.U.B. EERST LEZEN .................................................................................................2
PICTOGRAMMEN ......................................................................................................2
LEVERINGSOMVANG, MONTAGE, ELEKTRISCHE INSTALLATIE,
INSTALLATIE VAN TEMPERATUURVOELERS, DEMONTAGE
LEVERINGSOMVANG ..............................................................................................4
Leveringsomvang inbouwregelaar .........................................................4
Leveringsinhoud wandregelaar ................................................................4
MONTAGE ......................................................................................................................4
Montage van de inbouwregelaar ............................................................. 4
Montage van de wandregelaar .................................................................4
Lucht/Water buitenunits standaard .................................................4
Lucht/Water buitenunits professioneel (LWP) ............................4
ELEKTRISCHE INSTALLATIE .................................................................................5
Installatie van de verwarmings-
en warmtepompregelaar ......................................................................5
Lucht/Water buitenunits standaard .................................................5
Lucht/Water buitenunits professioneel (LWP) ............................5
Varianten bedieningselement ....................................................................7
Varianten van de moederbord .................................................................. 7
Montage en installatie van temperatuurvoelers .............................8
Buitentemperatuurvoeler ..........................................................................8
Temperatuurvoeler warm tapwater .....................................................8
Externe retourtemperatuurvoeler ........................................................9
DEMONTAGE ...............................................................................................................9
SOFTWARE UPDATE / DOWNGRADE ...........................................................9
INSCHAKELING / INBEDRIJFSTELLING .........................................................9
IBNASSISTENT .........................................................................................................11
Parameters IBN instellen ..............................................................................11
IBN-parameter terugstellen ...................................................................... 12
NOODGEVALMODUS ......................................................................................... 12
PROGRAMMAONDERDEEL “KOELING
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
..................................................... 13
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS “KOELING”
..................................... 13
TEMPERATUUREN INSTELLEN
........................................................................... 14
PARAMETERS INSTELLEN
................................................................................... 14
KOELING VOLGENS INGESTELDE TEMPERATUUR
OF AFHANKELIJK VAN DE BUITENTEMPERATUUR
................................... 15
ACTIEVE KOELING INSCHAKELEN
................................................................... 15
PROGRAMMAONDERDEEL “SERVICE
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
..................................................... 16
INFORMATIE OPROEPEN
.................................................................................... 16
Temperaturen oproepen ......................................................................... 16
Ingangen oproepen ....................................................................................17
Uitgangen oproepen ..................................................................................17
Aooptijden oproepen ............................................................................ 18
Bedrijsuren oproepen ............................................................................... 18
Storingsbuer oproepen ......................................................................... 18
Afschakelingen oproepen ...................................................................... 18
Installatiestatus oproepen ...................................................................... 19
4 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Montage
MONTAGE VAN DE INBOUWREGELAAR
Bij apparaten voor installatie binnenshuis zit de moederbord van
de verwarmings- en warmtepompregelaar in de schakelkast van
het betreende apparaat geïntegreerd.
Installatie- en gebruikershandleiding van uw warmtepomp,
montage van het bedieningselement
MONTAGE VAN DE WANDREGELAAR
Lucht/Water buitenunits standaard
Installatie- en gebruikershandleiding wandregelaar
Lucht/Water buitenunits professioneel (LWP)
Voor al de uit te voeren werken geldt het volgende:
AANWIJZING
leef altijd de plaatselijk geldende ongevalpreventievoorschrif-
ten, wettelijke voorschriften, verordeningen en richtlijnen na.
WAARSCHUWING
Alleen gekwaliceerde vakmensen mogen de verwar-
mings- en warmtepompregelaar monteren.
1. Houd het boorsjabloon tegen de muur op de plaats waar de
verwarmings- en warmtepompregelaar moet worden aan-
gebracht.
LET OP
Controleer de installatieplaats of onder de pleisterlaag
weggewerkte leidingen. Richt het boorsjabloon zo uit dat
er bij de volgende montagewerken geen onder de pleis-
terlaag weggewerkte leidingen kunnen worden aange-
boord en beschadigd.
AANWIJZING
Rechts en links van het boorsjabloon moet telkens ≥2 cm
vrije ruimte zijn, om voldoende plaats te laten voor de zijde-
lingse bevestigingsschroeven van de behuizingsafdekking.
2. Bevestig het boorsjabloon met plakband tegen de muur en
boor de gaten (Ø 6 mm, diepte ≥ 55 mm).
3. Verwijder het boorsjabloon van de muur, sla pluggen in de
gaten en draai de schroeven er gedeeltelijk in (afstand van
de ondergrond tot de schroefkop ongeveer 10mm).
Leveringsomvang
AANWIJZING
voor de werking noodzakelijke temperatuurvoelers (retour-
temperatuurvoeler, aanvoertemperatuurvoeler, persgas) zit-
ten ingebouwd in de warmtepomp en behoren niet tot de le-
veringsinhoud van de verwarmings- en warmtepompregelaar.
De verwarmings- en warmtepompregelaar wordt in twee varian-
ten geleverd. De geleverde variant is afhankelijk van het type van
warmtepomp dat ermee moet worden geregeld.
LEVERINGSOMVANG INBOUWREGELAAR
Bij apparaten voor installatie binnenshuis zit de moederbord van
de verwarmings- en warmtepompregelaar als “inbouwregelaar
in het betreende apparaat geïntegreerd. De leveringsinhoud
“inbouwregelaar” behoort tot de leveringsinhoud van het appa-
raat voor installatie binnenshuis.
Verwarmings- en warmtepompregelaar,
bestaande uit moederbord (met aansluitklemmen)
en bedieningselement (met statuslampje, display en
draai-drukknop“)
Buitentemperatuurvoeler voor opbouwmontage
Gebruiksaanwijzing (in 2 delen)
Beknopte beschrijving warmtepompenregeling
AANWIJZING
plaats de beknopte beschrijving in de buurt van het appa-
raat.
LEVERINGSINHOUD WANDREGELAAR
Bij apparaten voor buiteninstallatie is de moederbord van de ver-
warmings- en warmtepompregelaar niet in het betreende appa-
raat geïntegreerd, maar in de wandregelaar.
Verwarmings- en warmtepompregelaar voor opbouw-
montage
bestaande uit moederbord (met aansluitklemmen), be-
huizing en bedieningselement (met statuslampje, display
en “draai-drukknop“)
Wandbevestigingsmateriaal (boorsjabloon, schroeven,
pluggen voor stevig metselwerk)
Buitenvoeler voor opbouwmontage
Gebruiksaanwijzing (in 2 delen)
Beknopte beschrijving warmtepompenregeling
AANWIJZING
plaats de beknopte beschrijving in de buurt van het appa-
raat.
1. Controleer de geleverde goederen op zichtbare leverings-
schade.
2. Controleer de levering op volledigheid.
Eventuele ontbrekende elementen moeten onmiddellijk
worden gemeld.
5Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Volg bij het tot stand brengen van de elektrische aansluitingen
de instructies in de installatie- en gebruikershandleiding bij uw
warmtepomp.
Installatie- en gebruikershandleiding van uw apparaat, “Elek-
trische aansluitingswerken“, “Aansluitschema“ en “Schakel-
schema’s“ bij uw apparaattype
INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGS
EN WARMTEPOMPREGELAAR
Lucht/Water buitenunits standaard
Installatie- en gebruikershandleiding wandregelaar
Lucht/Water buitenunits professioneel (LWP)
1. Indien dat nog niet gebeurd is: verwijder de behuizingsaf-
dekking van de verwarmings- en warmtepompregelaar.
sectie “Montage”, “Montage van de wandregelaar, aanwij-
zingen 4. – 5.
1 Bedieningselement
2 Moederbord van de verwarmings- en warmtepompregelaar
3 LIN-bus-communicatiekabel tussen moederbord en
bedieningselement (af fabriek aangesloten)
4 Uitbreidingsprintplaat 2.1
5 Aansluitklem (Klemmenstrook X10 modbus) voor buskabel
naar de buiteneenheid
6 Bevestigingsschroef van de klapbeugel
7 Kabelinvoeropening met klapbeugel
8 Kabelgoten met afdekkingen (afdekkingen hier niet
afgebeeld)
9 Aansluitklem retoursensor TRL (aan NTC8)
10 EVU-bruggen (moeten bij aansluiting van een potentiaalvrij
contact worden verwijderd)
11 Klemmenstrook voor 1~/N/PE/230 V voeding
12 Aansluiting PWM-stuursignaal circulatiepomp
2. Draai de bevestigingsschroef van de klapbeugel van de ka-
belinvoeropening los en trek de klapbeugel naar beneden,
tot het wegklappen naar boven mogelijk is. Klap de klapbeu-
gel zijdelings naar boven weg.
3. Verwijder de afdekkingen van de kabelgoten.
AANWIJZING
het bijgeleverde wandbevestigingsmateriaal is bestemd
voor stevige volle muren.
LET OP
wees er zeker van dat de schroeven stevig in de muur vast-
zitten.
4. Draai de rechter en linker bevestigingsschroef van de behui-
zingsafdekking van de verwarmings- en warmtepomprege-
laar los.
5. Verwijder het behuizingsafdekking en leg die op een veili-
ge plaats.
6. Hang de verwarmings- en warmtepompregelaar volledig in
de schroeven tegen de wand. Draai de schroeven stevig aan.
1 Achteraanzicht 2 Vooraanzicht
7. Als de elektrische installatie niet onmiddellijk wordt uitge-
voerd: breng de behuizingsafdekking opnieuw aan en draai
de zijdelingse bevestigingschroeven vast.
Elektrische installatie
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
De elektrische installatie mag enkel door gekwaliceer-
de elektromonteurs worden uitgevoerd.
Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze te-
gen inschakelen, alvorens u het toestel opent!
WAARSCHUWING
Volg de geldige EN-, VDE- en/of lokale veiligheidsvoor-
schriften op bij de installatie en uitvoering van werk-
zaamheden aan elektrische aansluitingen.
Houd rekening met de technische eisen van de energie-
bedrijven ter plekke!
6 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
9. Eventueel andere externe kabels installeren.
Installatie- en gebruikershandleiding van uw apparaat, ‘aan-
sluitschema’ enschakelschema’s’ bij uw apparaattype
AANWIJZING
De in- en uitgangen op de moederbord worden volgens
het aansluitschema van het apparaat toegewezen. Aanvul-
lend vindt u de toewijzing op de binnenzijde van de kast-
afdekking van de wandregelaar.
10. Breng de afdekkingen van de kabelkanalen weer aan. Draai
de klapbeugel van de kabelinvoeropening terug in zijn uit-
gangspositie onder de bevestigingsschroef. Draai de bevesti-
gingsschroef stevig aan.
11. Breng de behuizingsafdekking opnieuw aan en draai de zij-
delingse bevestigingschroeven vast.
LET OP
alle leidingen die u aansluit op de verwarmings- en warm-
tepompregelaar moet u buiten de verwarmings- en warm-
tepompregelaar door een kabelkanaal leiden (noodzakelijk
voor trekontlasting; te voorzien door de opdrachtgever).
LET OP
De bus-communicatieleiding heeft een montageafstand >
10 cm tot andere leidingen nodig. Daarom met voldoende
afstand in een eigen kabelgoot leggen
1 1~/N/PE/230V-voeding (naar Klemmenstrook);
kabeldoorsnede max. 2,5 mm
2 andere 230V-ingangen (EVU-blokkering, …)
3 Sensorleidingen inclusief retoursensor TRL aan de retour
naar de warmtepomp
4. De bus-communicatiekabel die naar de warmtepomp loopt,
aan de regelaarprintplaat op Klemmenstrook X10 aansluiten.
Vervolgens de bus-communicatiekabel naar beneden, door
de kabelgoten en door de kabeldoorvoer naar buiten leiden.
5. Sluit de leiding van de 230 V-voeding aan op het voedings-
klemmenstrook.
AANWIJZING
Klemmenstrook heeft veerklemmen voor een maximale
kabeldoorsnede van 2,5mm.
Isoleer de kabelmantel zo dat het manteleinde tussen de
dichtingslip en het kabelkanaal komt te liggen.
6. De 230V-voeding voor het buitenapparaat op het Klemmen-
strook aansluiten en naar beneden door de kabelgoten en
door de kabeldoorvoer naar buiten naar het buitenapparaat
leiden.
7. Het PWM-stuursignaal voor de circulatiepomp op het Klem-
menstrook X10 aansluiten.
8. De lucht/water-warmtepomp voor buitenopstelling wordt ge-
leverd met een apart verpakte retoursensor (TRL) met geschikt
montagemateriaal. De retoursensor met kabelbinders en warm-
tegeleidingspasta aan de retourleiding (warmtegeleidende buis)
naar de warmtepomp bevestigen zoals op de afbeelding, en vol-
gens het stroomschema (aan NTC8) aansluiten.
Basisbedrading:
1 Sluit de bus-communicatiekabel aan
2 Geïnstalleerde leidingen in de kabelgoten
3 Sluit de retoursensor TRL aan (aan NTC8)
4 Sluit de 1~/N/PE/230V-voeding aan voor wandregelaar en
buitenapparaat
5 Sluit het PWM-stuursignaal voor circulatiepomp aan
7Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
X5-1 Klemmenstrook: Externe sensoringangen
X5-2 Klemmenstrook: Externe sensoringangen
X6 Klemmenstrook: Aansluiting PWM-stuursignaal
circulatiepomp
X7 Klemmenstrook (is niet uitgerust / ongebruikt in de
standaardversie)
X8 Klemmenstrook (is niet uitgerust / ongebruikt in de
standaardversie)
X9 Klemmenstrook: Analoge uitgangen en ingangen
X10 Klemmenstrook: Modbus interface
X11 Klemmenstrook: LIN-businterface voor
bedieningselement
I/O MAX moederbord
X11 X12
X13
X10
X14
X1
X2
X3
X4
X5
X6
X7
X8
X9
1 Zekering voor relaisuitgangen 6,3 AT
2 Zekering voor transformator 1,6 AT
3 Steekplaats voor printplaat MLRH)
4 Steekplaats voor uitbreidingsprintplaat
X1 Klemmenstrook: Aansluiting voor regelspanning
X2 Klemmenstrook: Interne 230 V ingangen en uitgangen
X3 Klemmenstrook: 230 V uitgangen
X4 Klemmenstrook: 230V distributie (continue stroom)
X5 Klemmenstrook: 230 V ingangen
X6 Klemmenstrook: Aansluiting voor expansieklep of PWM-
circulatiepomp
X7 Klemmenstrook: Aansluiting PWM-stuursignaal
circulatiepomp
X8 Klemmenstrook: Externe sensoringangen
X9 Klemmenstrook: Externe sensoringangen
X10 Klemmenstrook: Interne sensoringangen
X11 Klemmenstrook: Analoge ingangen
X12 Klemmenstrook: Analoge uitgangen
X13 Klemmenstrook: LIN-businterface voor
bedieningselement
X14 Klemmenstrook: Modbus interface
4 Bus-communicatieleiding naar het buitenapparaat
5 andere 230V-uitgangen (circulatiepompen, menger, …)
6 PWM-stuursignaal voor circulatiepomp
7 230V-voeding naar buitenapparaat
K Kabelgoten
VARIANTEN BEDIENINGSELEMENT
Afhankelijk van het type warmtepomp wordt één van deze mo-
dellen van de bedieningselement meegeleverd:
Variant 1
*)
Variant 2
*)
*)
Variant apparaatafhankelijk
Bezetting van de stekkers aan de onderkant van het bedienings-
element:
Handleiding van uw warmtepomp.
VARIANTEN VAN DE MOEDERBORD
Afhankelijk van het type warmtepomp is de verwarmings- en
warmtepompregelaar uitgerust met een van de volgende moe-
derbord en:
HZ I/O moederbord
X1
X3-1
X3-2
X4
X9
X8 X10 X11
X6
X7
X2
X5-1
X5-2
1 Zekering voor relaisuitgangen 6,3 AT
2 Zekering voor transformator 1,6 AT
3 Steekplaats voor printplaat MLRH)
4 Steekplaats voor uitbreidingsprintplaat
X1 Klemmenstrook: Regelspanning
X2 Klemmenstrook (is niet uitgerust / ongebruikt in de
standaardversie)
X3-1 Klemmenstrook: 230 V uitgangen
X3-2 Klemmenstrook: 230 V ingangen
X4 Klemmenstrook: 230V distributie (continue stroom)
8 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
LET OP
Er mag geen vocht in de behuizing ingesloten worden. Even-
tueel de behuizing aan de binnenkant zonder resten laten op-
drogen, voordat de behuizingsdeksel gemonteerd wordt.
Ervoor zorgen dat de dichtheid van de behuizing door
spanningsvrije montage gegarandeerd is en er op geen
enkel moment (bijvoorbeeld tijdens de bouwfase) water in
de behuizing van de buitensensor kan binnendringen.
Maattekeningen
Alle maten in mm.
1 Bevestigingsgaten (Ø 4,3)
2 Kabelbevestiging M16 x 1,5
3 Kabelbevestiging SW 20
Temperatuurvoeler warm tapwater
De temperatuurvoeler voor warm tapwater is een optioneel toebe-
horen en is alleen nodig bij gebruik van een afzonderlijk warmwater-
buervat. U mag uitsluitend voelers voor warm tapwater gebruiken
die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de warmtepomp.
LET OP
het warmwaterbuervat moet gevuld worden alvorens de
voeler voor warm tapwater aan te sluiten op de verwar-
mings- en warmtepompregelaar.
Voor zover dat nog niet is gedaan in de fabriek, moet de voeler
voor warm tapwater (Ø=6mm) op halve hoogte van het warm-
waterbuervat worden gemonteerd – in ieder geval echter boven
de inwendige warmtewisselaar van het warmwaterbuervat.
1 Aansluiting warm tapwater
2 Koudwateraansluiting
3 Warmtewisselaar
4 Temperatuurvoeler voor warm tapwater (Ø = 6 mm)
5 Buervat warm tapwater
MONTAGE EN INSTALLATIE VAN
TEMPERATUURVOELERS
Buitentemperatuurvoeler
De buitentemperatuurvoeler (beschermklasse IP 67) is een nood-
zakelijk onderdeel voor de werking van de regelaar en wordt dan
ook bijgeleverd.
AANWIJZING
Bij niet geïnstalleerde of defecte buitentemperatuurvoeler
stelt de verwarmings- en warmtepompregelaar de buitentem-
peratuur automatisch in op -5°C. Het statuslampje op het be-
dieningselement brandt rood, het display van het bedienings-
element meldt een fout.
LET OP
Monteer de buitentemperatuurvoeler langs de noord- of
noordoostzijde van gebouwen. De buitentemperatuur-
voeler mag niet blootstaan aan rechtstreeks zonlicht. De
kabelbevestiging moet naar de grond gericht zijn.
1. Open de behuizing van de buitentemperatuurvoeler en richt
de temperatuurvoeler ≥ 2 m boven de grond uit op de be-
vestigingsplaats.
1 Snelsluitschroeven
2 NTC-sensorelement 2,2 k bij 25 °C
3 Kabelklemmen
4 Behuizingsafdichting in de behuizingsdeksel
2. Bevestigingsgaten op de bevestigingsplaats markeren en in
de bevestigingsplaats boren. Sla de pluggen in de gaten en
schroef de behuizing van de buitentemperatuurvoeler tegen
de muur.
AANWIJZING
De pluggen en schroeven voor het bevestigen van de bui-
tenvoeler worden niet meegeleverd.
3. Draai de kabelbevestigingsschroef los en voer de 2-aderige ka-
bel (Ø 5- 9,5mm, doorsnede ≤1,5 mm² per ader, kabellengte
≤50 m) door de kabelbevestiging in de behuizing naar binnen.
4. Kabeladers van adereindhulzen voorzien, op kabelklemmen van
de buitensensor leggen en met een koppel van 0,5 Nm vast-
draaien.
5. Kabelschroefverbindingen met een koppel van 2,5 Nm vast-
draaien. Sluit de behuizing van de buitentemperatuur voe-
ler. Daarbij controleren of de behuizingsafdichting en de afdich-
tingsvlakken schoon zijn en de correcte positie van de behui-
zingsafdichting controleren.
9Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Externe retourtemperatuurvoeler
De externe retourtemperatuurvoeler (optioneel) is noodzakelijk
bij de hydraulische aanpassing van een buervat (multifunctio-
neel vat, …). Deze moet als volgt worden aangesloten:
ZUP
TRLext
HUP
1 Circulatiepomp naar het scheidingsbuervat
(warmtepompcircuit)
2 Scheidings- resp. multifunctioneel buervat
3 Circulatiepomp uit het scheidingsbuervat
(verwarmingscircuit)
4 Externe retoursensor (Ø = 6mm)
ZUP Aanvullende circulatiepomp
HUP Ontlaadcircuit verwarmingscircuit
Sluit de van het buervat komende retourtemperatuurvoeler aan
op de printplaat van de verwarmings- en warmtepomp regelaar.
Demontage
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
De elektrische installatie mag enkel door gekwaliceer-
de elektromonteurs worden uitgevoerd.
Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze te-
gen inschakelen, alvorens u het toestel opent!
Software update / downgrade
Software-updates/-downgrades kunnen via de USB-interface aan
het bedieningselement van de verwarmings- en warmtepompre-
gelaar worden uitgevoerd.
1. USB-interface van de bedieningselement vrijleggen.
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie “Basisinformatie over de bedie-
ning“
2. USB-stick met software in de USB-interface insteken en
beeldschermaanwijzingen opvolgen.
LET OP
Alleen updates/downgrades installeren die op het beeld-
scherm in de lijst “Geldige updates” (“Gültige Updates”)
aangegeven worden.
Inschakeling / Inbedrijfstelling
Bij het inschakelen van de regelaarspanning of na een nieuwe
start van de verwarmings- en warmtepompregelaar (Reset) start
een zelftest, die controleert of er fundamentele componenten
van de warmtepompsysteem beschikbaar zijn.
De weergegeven componenten variëren afhankelijk van
het type warmtepomp.
De zelftest (POST = Power on startup) kan tot 5minuten
(Time-out) duren.
Als alle fundamentele componenten van de installatie binnen 5
minuten herkend worden, is de installatie bedrijfsklaar.
AANWIJZING
Als de zelftest mislukt is, wordt er een noodgeval-modus
geactiveerd, indien de daarvoor vereiste componenten in
ieder geval herkend zijn.
pagina 12, “Noodgeval-modus”
Bij een voor werking gerede, maar nog niet gecongureerde in-
stallatie (eerste inschakeling) verschijnt eerst de taalkeuze.
Selecteren van de displaytaal: Deel 1 van de gebruiksaanwij-
zing voor de verwarmings- en warmtepompregelaar, sectie
“Basisinformatie over de bediening“.
AANWIJZING
De taal moet in ieder geval bevestigd worden.
Vervolgens op de navigatiepijl in het talendisplay klikken. Daarna
verschijnt er een veiligheidsvraag:
De veiligheidsvraag verschijnt altijd bij het inschakelen
van de regelaarspanning of na een nieuwe start van de
verwarmings- en warmtepompregelaar (Reset).
Als de warmtepomp of de ZWE1 meer dan 10 uur hebben,
dit scherm is niet meer weergegeven.
Zolang de mededeling niet met wordt bevestigd, wordt geen
ZWE (tweede warmteopwekker) door de regelaar vrijgegeven
10 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
AANWIJZING
Tijdens een koude start bij lucht-waterwarmtepompen is
geen warmteopwekker actief.
LET OP
Als de mededeling met wordt bevestigd, hoewel de in-
stallatie niet vakkundig gevuld is, dan kan dit schade aan
het apparaat veroorzaken.
Voor brine/water warmtepompen moet worden geselecteerd
welk warmtebronmedium worden gebruikt.
Brine
Moet worden gekozen, als de warmtepomp met een bri-
ne-watermengsel werkt (= standaard). Of het hierbij om
sondes of bodemcollectoren gaat, is niet relevant.
Als er een tussenwarmtewisselaar aan de warmtebronzijde is:
Water Brine
Moet worden gekozen, als aan de primaire zijde van de
tussenwarmtewisselaar water wordt gebruikt en aan de
secundaire zijde van de tussenwarmtewisselaar een bri-
ne-watermengsel wordt gebruikt.
Water Water
Moet worden gekozen, als water als warmtebronmedium
aan zowel de primaire als secundaire zijde van de tussen-
warmtewisselaar wordt gebruikt. De warmtebroninlaat-
temperatuur moet ten minste 7 °C of meer bedragen.
LET OP
Brine-waterwarmtepompen met vermogensregeling mo-
gen aan de secundaire zijde van de tussenwarmtewisselaar
niet met water als warmtebronmedium gebruikt worden.
Daarom is het menupunt “Water water” bij brine-water-
warmtepompen met vermogensregeling op het display
niet zichtbaar.
De minimumtemperatuur van de warmtebron (T-WQ min) wordt
afhankelijk van het gekozen medium automatisch ingesteld.
pagina 45, “Systeeminstelling bij de inbedrijfstelling”,
T-WQ min
AANWIJZING
Als er geen warmtebron gekozen wordt en de opvraging al-
leen door het aansturen en selecteren van beantwoordt
wordt, wordt automatisch “Brine” als warmtebron ingesteld.
Een latere wijziging van het warmtebronmedium alsmede
van “T-WQ min” is alleen met klantenservicetoegang mo-
gelijk.
Mocht na dit scherm
weergegeven worden, de verwarmings- en warmtepompregelaar
van het elektriciteitsnet loskoppelen, de 3-polige leiding voor de
busverbinding controleren en eventueel gebreken opheen.
Tenslotte verschijnt het navigatiescherm.
AANWIJZING
Bij sommige apparaten vindt eerst de opwarming van de
compressor plaats.
De opwarmfase tot het starten van de compressor kan bij
de eerste inbedrijfstelling meerdere uren duren.
Bij duaal lucht/water-warmtepompen vindt in het pomp-
verloop een doorstromingsbewaking plaats. Als de door-
stroming niet in orde is, loopt de warmtepomp niet aan,
waarbij geen foutmelding verschijnt. Controleer hiervoor
de ingang ASD. Als deze niet op AAN staat, is de doorstro-
ming te laag.
pagina 17, “Ingangen oproepen”
Zolang de warmtepomp nog niet gecongureerd is, knippert
rechtsboven op het navigatiescherm het symbool “GO”.
Door het aansturen en aanklikken van “GO” wordt de IBN-assis-
tent opgeroepen. Deze zal u, de eerste keer dat het toestel in be-
drijf wordt genomen, begeleiden bij het instellen van de bestu-
ring.
Na afsluiting van de eerste ingebruikname wordt het “GO”-sym-
bool niet meer weergegeven.
pagina 11, “IBN-assistent” en pagina 12, “IBN-parameter
terugstellen”
Als u de IBN-Assistent niet wilt gebruiken, voert u eerst de voor
uw systeem vereiste instellingen in het menu “Systeeminstelling”
(pagina 24, “Systeeminstelling vastleggen”) uit.
Stel vervolgens de gewenste temperaturen in ( pagina 22,
Temperaturen vastleggen”).
Voer vervolgens alle andere instellingen uit die nodig zijn voor de
omstandigheden van uw installatie.
11Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
IBN-assistent
Als de IBN-Assistent niet via het knipperende “GO”-symbool in
het navigatiebeeldscherm wordt opgeroepen, kan dit in het pro-
grammabereik “Service” worden gedaan.
Stap voor stap worden de selectiemogelijkheden voor het instel-
len van de warmtepomp getoond.
Een voorbeeld:
Dit nummer voor de instelling van de regelaar kunt u in de gepubliceerde hydraulische
schema’s terugvinden.
Verdere vragen zullen volgen.
Verdere aanwijzingen m.b.t. de inbedrijfstellingswizard kunt u
in de bijbehorende passages van deze installatie- en gebrui-
kershandleiding vinden.
AANWIJZING
Zodra de IBN assistent eenmaal is uitgevoerd, verschijnt op
het display het menupunt “IBN-parameter terug” in plaats
van het menupunt “IBN-assistent.
PARAMETERS IBN INSTELLEN
Met de toegang tot de installateur of de klantenservice is het mo-
gelijk om de instellingen die tijdens de inbedrijfstelling zijn ge-
maakt op te slaan (= Parameters IBN instell.). Indien nodig kan het
systeem snel en eenvoudig worden teruggezet naar de inbedrijf-
stellingsstatus
is mogelijk de instellingen op te slaan die tijdens de inbedrijfstel-
ling zijn uitgevoerd (= Parameters IBN opslaan). Indien nodig kan
de installatie zodoende snel en eenvoudig weer worden gereset
met de instellingen ten tijde van de inbedrijfstelling.
De gegevens worden op de printplaat van het bedieningsele-
ment opgeslagen.
Volg de instructies op het scherm en sla de instellingen op.
Bovendien is het mogelijk de instellingsgegevens extern op een
USB-stick op te slaan.
12 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
IBNPARAMETER TERUGSTELLEN
Als uw warmtepomp door een geautoriseerde klantenservice in
bedrijf is gesteld en de inbedrijfstellingsparameters zijn opgesla-
gen, kunt u deze parameters m.b.v. deze menuoptie weer herstel-
len/resetten.
Dit kan een grote hulp zijn als er instellingen zijn gewijzigd die tot
storingen van de installatie hebben geleid. Houd er rekening mee
dat alle instellingen, zoals stooklijnen, systeeminstellingen, inge-
stelde waarden, enz. worden teruggezet op de waarden ten tijde
van de inbedrijfstelling.
De geprogrammeerde schakeltijden worden hierdoor niet beïn-
vloed.
De volgende menuopties zullen verschijnen:
Noodgeval-modus
De noodgeval-modus stelt de verwarmingsmodus en productie
van warmtapwater alsmede de vorstbeschermingsfunctie en het
opwarmprogramma ook ter beschikking, als na het inschakelen
van de regelaarspanning gedurende de zelftest
een of meerdere fundamentele componenten van de in-
stallatie niet herkend werden,
maar de voor de noodgeval-modus noodzakelijke compo-
nenten van de installatie in ieder geval herkend zijn.
De noodgeval-modus wordt automatisch geactiveerd.
Op het scherm van de verwarmings- en warmtepompregelaar
wordt eerst een verbindingsfout gemeld.
Voorbeeld van een op het scherm weergegeven
verbindingsfout.
Door aan de “draai-drukknop” te draaien, verschijnt het naviga-
tiescherm.
Als de noodgeval-modus actief is, wordt dit op het standaard-
scherm getoond door overeenkomstige waarschuwingssymbo-
len.
Tijdens de noodgeval-modus is de compressoraanvraag geblok-
keerd. Om de verwarmingsmodus en de productie van warmtap-
water te garanderen, als bedrijfswijze “Verwarming” en bedrijfs-
modus “Warmtapwater” de optie “Tweede warmteop” instellen.
Tijdens de noodgeval-modus wordt het zoeken naar niet gevonden
componenten van de installatie op de achtergrond voortgezet.
Als de ontbrekende componenten tijdens de noodgeval-modus
herkend worden, vindt er automatisch een nieuwe start van de in-
stallatie plaats.
De instelling van de bedrijfsmodi “Verwarming” en “Warmtapwa-
ter” moet handmatig op “Automatisch” teruggezet worden.
13Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Programma-onderdeel “Koeling
De functie “Koeling” met automatische omschakeling naar de
verwarmings- c.q. koelingsmodus (afhankelijk van het verzoek)
kan met een menggroep gebruikt worden.
Om de koelfunctie met andere menggroeps te gebruiken, is de
installatie van de uitbreidingsprintplaat (toebehoren tegen beta-
ling) nodig.
Het programma-onderdeel “Koeling” moet door bevoegd onder-
houdspersoneel tijdens de inbedrijfstelling worden ingesteld.
Vereiste instelling
Menggroep 1 = Koelen
pagina 24, “Systeeminstelling vastleggen”, “Menggroep 1
LET OP
Als er een koelmengklep is aangesloten, moet u absoluut
het programma-onderdeel “Koeling” activeren, aangezien
er anders storingen optreden bij de aangesloten meng-
klep.
LET OP
Tijdens het gebruik van de koeling is de integratie van een
dauwpuntbewaker noodzakelijk. Deze dient dan ofwel in
serie met de koelsensor of in plaats van de brug te worden
geplaatst, indien via de aanvoersensor wordt gekoeld.
AANWIJZING
De minimale aanvoertemperatuur van koeling is in de fa-
briek ingesteld op 18 °C. Deze waarde kan in de sectie
Temperaturen vastleggen” worden gewijzigd onder het
menuoptie “min. aanvoer koeling”.
pagina 22, “Temperaturen vastleggen
Als de koelfunctie is ingesteld, verschijnt in het navigatiedisplay
het symbool voor het programma-onderdeel “Koeling“:
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
Menü veld “Bedrijfsmodus“
opent het menu “Koeling Bedrijfsmodus”
Menü veld “Temperatuur + –“
opent het menu “Koeling temperatuur”
Menü veld “Parameter
opent het menu “Koeling Parameter”
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS “KOELING”
De actuele bedrijfsmodus is gemarkeerd met .
Automatisch
Voor het inschakelen van de koeling afhankelijk van
de buitentemperatuurvrijgave of na ingestelde vaste
temperatuur (= ingestelde temperatuur).
Uit
De koeling is over het algemeen gedeactiveerd.
AANWIJZING
De koeling staat in de prioriteitsvolgorde steeds op de
laatste plaats.
Voorbeeld: Als er een aanvraag bestaat voor de warmtap-
waterbereiding, wordt de koeling onderbroken of niet vrij-
gegeven.
14 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
AANWIJZING
Activeer de automatische werking alleen tijdens de zomer-
maanden of schakel de koeling tijdens het stookseizoen
via een voorhanden ruimtethermostaat uit.
Als deze aanwijzing niet wordt opgevolgd, kan het gebeu-
ren dat de buitenvoeler de installatie op koeling laat over-
schakelen als de voeler ongunstig is geplaatst en de inge-
stelde buitentemperaturen worden overschreden.
AANWIJZING
Automatische werking betekent ook dat tijdens de zomer-
maanden de installatie automatisch op verwarmingswer-
king of naar de in het programmaonderdeel “Verwarmen”
gekozen bedrijfsmodus omschakelt, zodra de ingestelde
buitentemperaturen onderschreden worden.
Om ervoor te zorgen dat de installatie in de zomermaan-
den niet begint met verwarmen, kan de bedrijfsmodus van
de verwarming op “Uit” gezet worden.
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings-
en warmtepompregelaar, Programma-onderdeel “Verwar-
ming“, sectie “Instellen van de bedrijfsmodus verwarming“.
TEMPERATUUREN INSTELLEN
BT-vrijgave
Gewenste buitentemperatuurvrijgave
Boven de ingestelde waarde is de koeling voor de duur
van de onder “Parameters” ingestelde tijd vrijgegeven.
Parameters instellen
Ingest.temp Menggr 1
Gewenste gewenste aanvoertemperatuur voor het vrijge-
ven van koeling in menggroep 1
De instelwaarde bepaalt de instelgrootheid voor de aange-
stuurde koelmenger, indien de koeling afhankelijk van een
vaste temperatuur moet plaatsvinden. Als de koelvrijgave
afhankelijk van de buitentemperatuur (BT-afhank.) is inge-
steld, verschijnt hier het menuveld “BT-verschil menggr.1”.
Daarna een overeenkomstige temperatuurspreiding in Kel-
vin invoeren.
Hysterese koeling hysteresis koelregelaar
Wordt zonder geïnstalleerde uitbreidingsprintplaat alleen
bij reversibele lucht/water-warmtepompen weergege-
ven en regelt de automatische omschakeling van passieve
naar actieve koeling.
A
B
K
K
D
C
A in dit temperatuurbereik wordt de actieve koeling
aangevraagd
B in dit temperatuurbereik wordt geen actieve koeling
aangevraagd
C neutrale zone
D ingestelde temperatuur menggroep
K hysteresis in Kelvin
T-retour koeling gew
Menuregel “T-retour koeling gew“ wordt alleen weer-
gegeven voor enkele reversibele lucht/water-warmte-
pompen.
PARAMETERS INSTELLEN
BT-overschrijding
De koeling start in de bedrijfsmodus “Automatisch”, als
de buitentemperatuur langer dan de onder “BT-over-
schrijding” ingestelde tijd of eenmalig met 5 K overschre-
den wordt.
BT-onderschrijding
De koeling wordt in de bedrijfsmodus “Automatisch” be-
eindigd als de buitentemperatuur langer dan de buiten-
temperatuur onder de ingestelde tijd voor “BT-onder-
schrijding” daalt
RT--overschrijding
Dit menuveld voor de regeling van de koeling op basis
van de kamertemperatuur afhankelijk van de buitentem-
peratuur verschijnt alleen, als in de installatie een ruimte-
bedieningseenheid (RBE) aanwezig is en de overeenkom-
stige instellingen uitgevoerd zijn.
Installatie- en gebruikershandleiding RBE – Ruimtebedie-
ningseenheid
AANWIJZING
Bij S/W en W/W apparaten wordt de koeling pas vrijgege-
ven, als de brine-ingangstemperatuur > 2 °C bedraagt.
De ingestelde temperatuur bepaalt de aanvoertempera-
tuur van de warmtepomp tijdens de koeling.
15Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
KOELING VOLGENS INGESTELDE TEMPERATUUR
OF AFHANKELIJK VAN DE BUITENTEMPERATUUR
De koelvrijgave kan afhankelijk van de buitentemperatuur of na
een vaste temperatuur (= ingestelde temperatuur) plaatsvinden.
Koeling volgens ingestelde temperatuur
Bij instelling “Vastetemp.” komt de aanvoertemperatuur van de
koeler overeen met de gewenste temperatuurwaarde van het
menggroep 1 (Menggr.1):
A Temperatuur
B Tijd
1 Buitentemperatuur
2 Vastetemp. ( = Ingestelde menggroeptemperatuur)
Koeling afhankelijk van de buitentemperatuur
Met de instelling “BT-afhank.” de ingestelde temperaturen wor-
den genegeerd. In plaats daarvan worden de in te stellen tem-
peraturen automatisch berekend op basis van de buitentempe-
ratuur.
De berekening vindt plaats op basis van de onder “BT-verschil
menggr.1” in Kelvin ingevoerde waarde, is echter beperkt tot een
spreiding van 1K– 10K (instelbaar in 0,5-stappen).
A Temperatuur
B Tijd
1 Buitentemperatuur
2 Ingestelde menggroeptemperatuur
3 BT-afhank. (= Verschil met de buitentemperatuur)
ACTIEVE KOELING INSCHAKELEN
AANWIJZING
De functie van de actieve koeling is alleen bruikbaar, als de
installatie volgens het betreende hydraulische schema is
opgebouwd.
Anders is de werking van de actieve koeling niet gegaran-
deerd.
AANWIJZING
Bij brine-waterwarmtepompen is de actieve koeling alleen
mogelijk, als de uitbreidingsprintplaat (toebehoren tegen
betaling) geïnstalleerd is.
LET OP
Bij brine-waterwarmtepompen met geïnstalleerde pas-
sieve koelfunctie is het gebruik van de actieve koeling over
het algemeen uitgesloten.
De functie van de actieve koeling alleen kan worden gebruikt, als
de verwarmings- en warmtepompregelaar over een softwarever-
sie >3.31 beschikt.
16 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Temperaturen oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Aanvoer Anvoertemperatuur verwarmingscircuit
T-aanvoer gewenst Aanvoersetpoint temperatuur
verwarmingscircuit
Retour Retourtemperatuur verwarmingscircuit
Retour berekend Berekende retourtemperatuur
verwarmingscircuit bij betreende
buitentemperatuur
Retour extern Retourtemperatuur in buervat
Heetgas Heetgastemperature
Buitentemperatuur Buitentemperatuur
Gemiddelte temp. Gemiddelde temperatuur
Buiten gedurende 24 h (functie
verwarmingsgrens)
Tapwater gemeten Warm tapwater, gemeten-temperatuur
Warmwater boven Temperatuur in het bovenste deel van
de tapwaterbuervat
Tapwater ingesteld Warm tapwater, ingesteldetemperatuur
Bron-in Warmtebron-ingangs temperatuur
Bron-uit Warmtebron-uitgangs temperatuur
Menggroep1-aanvoer Menggroep 1 aanvoertemperatuur
Menggr1-aanv.ingest. Menggroep 1
Ingestelde temperatuur aanvoer
Ruimteopnemer Gemeten temperatuur van de
ruimtebedieningseenheid (RBE)
Aanvullend verschijnt hier – afhankelijk van het type aangesloten
warmtepomp – de door sensoren in het koelcircuit geleverde in-
formatie over het koelcircuit.
Aanvoer max. maximale anvoertemperatuur
Zuiggasleiding comp. Aanzuigtemperatuur compressor
Verdamp.-4wklep. Aanzuigtemperatuur verdamper
Comp. verwarming Temperatuur compressorverwarming
Oververhitting Oververhittingstemperatuur
Oververhitting gewenst Insteltemperatuur oververhitting
Verdampingstemp. EVI Verdampertemperatuur EVI
Aanzuig EVI Aanzuigtemperatuur EVI
Oververhitting EVI Oververhittingstemperatuur EVI
Oververh. EVI gew. Insteltemperatuur oververhitter EVI
Condensatie temp.. Condensatietemperatuur
Vl. temp. voor exp. Temperatuur van het vloeibare
koelmiddel vóór de elektronische
expansieklep (Verwarmen)
Verdampingstemp. Verdampingstemperatuur
Condensatietemp. Vloeibaarmakingstemperatuur
TFL1 Temperatuur van het vloeibare
koelmiddel vóór de elektronische
expansieklep (Verwarmen)
TFL2 Temperatuur van het vloeibare
koelmiddel vóór de elektronische
expansieklep (Koelen)
Onderkoeling hoofdkl Berekende onderkoeling op de
elektronische expansieklep
THG Grenze Maximale heetgastemperatuur
Programma-onderdeel “Service“
AANWIJZING
De software detecteert automatisch het aangesloten type
warmtepomp. Parameters die niet relevant zijn voor de
omstandigheden van het systeem en/of het type warmte-
pomp zijn verborgen. Sommige van de in dit onderdeel van
het programma-onderdeel gedocumenteerde parameters
verschijnen daarom mogelijk niet op het scherm van uw
verwarmings- en warmtepompregelaar.
Voor sommige menu’s is het scrollen van het beeldscherm
met de “draai-drukknop” nodig.
AANWIJZING
Enkele menupunten en parameters zijn boven-
dien alleen bij geactiveerde installateur- of klanten-
service-toegang zichtbaar en instelbaar. De verschil-
lende gegevenstoegangen zijn in deze installatie- en
gebruikershandleiding door symbolen gemarkeerd.
pagina 2, “Pictogrammen”
AANWIJZING
Sommige parameters hebben instelbare waardebereiken.
Deze vindt u in de appendix.
pagina 45, “Systeeminstelling bij de inbedrijfstelling”
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
INFORMATIE OPROEPEN
17Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
STB E-element Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
voor de controle van het elektrische
verwarmingselement
AAN = STB in orde
UIT = STB is geactiveerd
EVI druk Druk EVI-druksensor
Inverter spanning Netspanning afkomstig van het
energiebedrijf (EVU)
Uitgangen oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Ontdooi vraag Ontdooiingsverzoek
AV Ventiel- / circulatieomkering
AAN = ontdooibedrijf respectievelijk
circuitomkering actief
BUP Circulatiepomp voor warm-tapwater
FUP 1 Vloerverwarmingscirculatiepomp
HUP Verwarmingscirculatiepomp
Menggroep 1 open Menggroep 1 gaat open
AAN = gaat open
UIT = wordt niet aangestuurd
Menggroep 1 dicht Menggroep 1 gaat dicht
AAN = gaat dicht
UIT = wordt niet aangestuurd
Ventilatie Ventilatie van de warmtepomp-
behuizing bij bepaalde L/W-apparaten.
Bij grote L/W-apparaten: tweede trap
van de ventilator
Ventil.- BOSUP Ventilator, bronwater- of
brine-circulatiepomp
Compressor Compressor(en) in warmtepomp
Compressor 1 Compressor 1 in warmtepomp
Compressor 2 Compressor 2 in warmtepomp
ZIP circulatiepomp
ZUP Aanvullende circulatiepomp
ZWE 1 Tweede warmteopwekker 1
ZWE 2 Tweede warmteopwekker2–
algemeen storingscontact
(functie algemeen storingscontact:
continu AAN bij storing, schakelt 1x
per seconde, indien de storing zich
automatisch RESET)
AO … Analoge uitgang …
(stroomvoorziening voor bijv.
debietsensor)
Comp. verwarming Compressorverwarming
HUP Vermogen verwarmingscirculatiepomp
in %
ZUP Vermogen aanvullende circulatiepomp
in %
Freq. Berek.ret.t Insteltoerental compressor
Freg. Aktueel Gemeten toerental compressor
Freq. min. Minimumtoerental compressor
Freq. max. Maximaal toerental van de compressor
Stuur signaal pomp Vermogen circulatiepomp in %
Ventilator toerental Actueel toerental van de ventilator van
de warmtepomp
Defrost End Doeltemperatuur in de verdamper om
de ontdooiing te beëindigen
heetgaswisselaar Temperatuur op de heetgaswisselaar
Schakelkast Temperatuur in de elektrische
schakelkast
Ingangen oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
AANWIJZING
in dit menu vindt u informatie over de digitale ingangen
van de regeling en of deze aan- of uitgeschakeld zijn.
ASD ontdooien, ow brinecircuit,
doorstroming
Naar gelang van het apparaattype
kan de ingang verschillende functies
vervullen:
Bij L/W-apparaten
Ontdooi-einde pressostaat:
AAN = ontdooiing wordt beëindigd.
Bij LWD-, LWP-, B/W- en W/W-apparaten met in de
fabriek aangesloten owswitch:
AAN = doorstroming in orde.
Bij SB/W-apparaten zonder in de fabriek
aangesloten owswitch kan hier
een brinedrukpressostaat worden
aangesloten:
AAN = ow brinecircuit in orde.
BWT Warm-tapwaterthermostaat
AAN = Aanvraag van warm tapwater
EVU Spertijd van EVU
UIT = spertijd
HD Hogedrukpressostaat
UIT = druk in orde
MOT Motorbeveiliging
AAN = motorbeveiliging in orde
ND Low pressure pressostat
AAN = druk in orde
PEX Aansluiting van een parasitaire-
stroomanode
(bij enkele apparaten mogelijk)
Analoog-in … Analoog ingangssignaal (bijv. voor
debietsensor)
Vrijgave koeling AAN = vrijgave koeling (van extern)
aanwezig
HD Druk hogedruksensor
ND Druk lagedruksensor
Debiet Doorstroming verwarmingscircuit
Smart Grid 1 EVU-blokkering
2 Verlaagde werking
3 Normaal bedrijf
4 Verhoogde werking
pagina 33, “Bedrijfstoestanden”
EVU 2 Aanvullend signaal van het
energiebedrijf (EVU) voor het
afbeelden van de Smart Grid-
toestanden
18 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
AANWIJZING
De compressoren worden m.b.v. impulsen afwisselend bij-
geschakeld. Het is dus mogelijk dat de bedrijfsuren van de
compressoren verschillen.
Storingsbuer oproepen
708
Storingsnummer (hier als voorbeeld)
16.10.19
Datum van de opgetreden storing (hier als voorbeeld)
13:28
Tijdstip van de fout die zich heeft voorgedaan
Als er op een record wordt geklikt, wordt overeenkomstige infor-
matie bij dit record weergegeven.
Betekenis van de storingsnummers vanaf pagina 39
AANWIJZING
alleen de laatste vijf opgetreden storingen worden weer-
gegeven.
Afschakelingen oproepen
16.10.19
Datum van de uitschakeling (hier als voorbeeld)
13:53
Tijdstip van de uitschakeling (hier als voorbeeld)
EVU-blokk.
Afschakelcode (hier als voorbeeld)
WPstoring Warmtepomp storing
Inst.stor. Installatie Storing
BA_ZWE Bedrijfsmodus Tweede warmteopwekker
EVU-blokk. Externe aansturing
Luchtontd. Ontdooien
TEGMAX Temperatuur maximum toepassingslimiet
TEGMIN Temperatuur minimum toepassingslimiet
Bij LWD reversibel mogelijk uitschake-
ling wegens vorstbeveiliging bij koelbe-
drijf - verdampingstemperatuur te lang
onder 0°C
UEG onderste toepassingslimiet
Geen vraag geen opvraag
Extvarmte Externe energiebron
ow Doorstroming
Compressor toerental Actueel toerental van de compressor
van de warmtepomp
EVi opent Enhanced vapour injection opent
EEV opent Elektronische expansieklep opent
EEV verwarmen Elektronische expansieklep verwarmen
EEV koelen Elektronische expansieklep koelen
VBO Berek.ret.t Instelwaarde brine-circulatiepomp
VBO Aktueel Gemeten waarde brine-circulatiepomp
HUP Berek.ret.t Instelwaarde verwarmingscirculatiepomp
HUP Aktueel Gemeten waarde
verwarmingscirculatiepomp
ZUP Berek.ret.t Instelwaarde aanvullende
circulatiepomp
ZUP Aktueel Gemeten waarde aanvullende
circulatiepomp
Aooptijden oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
WP in vanaf Warmtepomp loopt sinds
(tijdformaat altijd in hh:mm:ss)
ZWE1 in vanaf Tweede warmteopwekker 1 loopt sinds
ZWE2 in vanaf Tweede warmteopwekker 2 loopt sinds
Netinsch.vertr. Net-inschakelvertraging
Startblok. Tijd Cyclusblokkeringstijd
VD-Stand Compressorstandtijd
HRM-tijd Verwarmingsregelaar meertijd
HRW-tijd Verwarmingsregelaar mindertijd
TDI-tijd Thermische desinfectie actief sinds
Blok.tapwater Blokkering warm tapwater
Vrijgave ZWE Vrijgave van de tweede
warmteopwekker
Ontdooien Tijd tot de volgende ontdooiing
Sperren 2 VD HG Blokkering 2
e
compressor bij
heetgasoverschrijding
Bedrijsuren oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Bedrijfsuren compr.1 Bedrijfsuren Compressor 1
Impulsen compress. 1 Impulsen Compressor 1
Looptijd compress. 1 gemiddelde Looptijd Compressor 1
Bedrijfsuren compr. 2 Bedrijfsuren Compressor 2
Impulsen compress. 2 Impulsen Compressor 2
Looptijd compress. 2 gemiddelde Looptijd Compressor 2
Bedrijfsuren ZWE1 Bedrijfsuren Tweede warmteop wekker1
Bedrijfsuren ZWE2 Bedrijfsuren Tweede warmteop wekker2
Bedrijfsuren WP Bedrijfsuren Warmtepomp
Bedrijfsuren verw. Bedrijfsuren Verwarming
Bedrijfsuren tapw. Bedrijfsuren Warm tapwater
Bedrijfsuren koeling Bedrijfsuren Koeling
19Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Energie oproepen
Veel warmtepomptypes zijn uitgerust met een energiemeting
door druksensoren in het koelcircuit van de warmtepomp. Bij deze
warmtepompen kan de energie direct worden uitgelezen.
Verwarmen Gemeten energie voor verwarming
Warmwater Gemeten energie voor warm tapwater
Gezamelijk Som van de gemeten energie die door
de warmtepomp wordt geleverd
vanaf: Reset met datumvermelding
Door op de menuregel met de datum
te klikken, wordt de teller van de
warmtehoeveelheidsregistratie in
deze en de volgende menuregel op
nul teruggezet en automatisch de
actuele datum ingevoerd. Zo kan
de warmtehoeveelheid voor een
zelfgekozen periode (startdatum
= weergegeven datum) worden
geregistreerd.
sinds reset: Reset zonder datumvermelding
Door op deze menuregel te
klikken, wordt de teller van de
warmtehoeveelheidsregistratie in deze
menuregel op nul gezet.
AANWIJZING
Afhankelijk van de installatieconguratie verschijnen an-
dere records voor geregistreerde warmtehoeveelheden (bijv.
tweede warmteopwekker, zwembadverwarming, …).
Gebouwbeheersysteem (GBS) oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
AANWIJZING
Gegevens worden alleen weergegeven, als de warmte-
pomp in een gebouwenbeheersysteem geïntegreerd is.
Hiervoor is een bijzondere conguratie van de verwar-
mings- en warmtepompregelaar met extra software tegen
betaling nodig.
Installatie- en gebruikershandleiding ”Aabsluiting op een ge-
bouwbeheersysteem via BACnet/IP | ModBus/TCP”
p0_Pauze Lagedruk-pauze
u0_Pauze Oververhittings-pauze
I0 onderbreking Inverter-pauze
D0 Pauze Onthitter-pauze
OpMode Bedrijfsmodi-omschakeling
Stop Overige uitschakeling
AANWIJZING
Alleen de laatste vijf uitschakelingen worden weergege-
ven.
Installatiestatus oproepen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Warmtepomp Type Warmtepomp Type
Softwareversie Software versie van de verwarmings-
en warmtepompregelaar
ASB SW Vers. ASB Softwareversie
HZ/IO HZ/IO versie
ASB HW Revision Hardware revisie van het ASB
Bivalente trap Bivalente trap
1 = een compressor mag werken
2 = twee compressoren mogen werken
3 = aanvullende warmteopwekker mag
meedraaien
Bedrijfstoestand Momentele bedrijfstoestand
Verwarmen, warm tapwater, …
Ontdooien, EVU-blokk., …
Vermogen Momenteel geleverd
verwarmingsvermogen door de
vermogensgeregelde compressor
Dit verwarmingsvermogen kan worden
gebruikt om volgens het insteldiagram
in de handleiding van het apparaat
het overstortventiel bij een seriële
buervataansluiting in te stellen.
Gevraagd vermogen Door de verwarmings- en
warmtepompregelaar gevraagd
vermogen bij de vermogensgeregelde
compressor
Software versie SEC Softwareversie van de inverterregelaar
van de vermogensgeregelde
warmtepomp
max. verm SEC Maximaal vermogen SEC
Softwareversie RBE Softwareversie van het ruimtebedie-
ningseenheid (RBE)
Ondooiwens Ontdooivereiste in %
Laat. ontd. Tijd van laatste ontdooiing
20 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
InfoLog oproepen
AANWIJZING
Menu-invoer wordt alleen weergegeven als de toegang tot
de klantenservice is geactiveerd.
In de InfoLog worden fouten, die tijdens de werking van de warm-
tepomp optreden, in een lijst opgeslagen. Iedere fout wordt van
een tijdstempel voorzien.
De foutenlijst bevat maximaal 100 records. De laatst opgetreden
fout staat bovenaan de lijst. Bij meer dan 100 records wordt het
oudste (= laatste) record uit de lijst verwijderd en overschreven.
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Inverter oproepen
AANWIJZING
Menu-invoer wordt alleen weergegeven als de toegang tot
de klantenservice is geactiveerd. De op het scherm weerge-
geven lijst dient uitsluitend voor servicedoeleinden.
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Smart oproepen
AANWIJZING
Menu-invoer wordt alleen weergegeven als de toegang tot
de klantenservice is geactiveerd en als:
Ruimteopnemer” is ingesteld op “Smart
Smart” instellingen zijn gemaakt.
pagina 24, “Systeeminstelling vastleggen”, “Ruimteopnemer”
pagina 33, “Smart
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Gewen. temp. CV Setpoint temperatuur verwarmingscir-
cuit
Ingest.temp Menggr 1 Setpoint temperatuur menggroep 1
Tapwater ingesteld Setpoint temperatuur warm tapwater-
bereiding
Gewen. waarde max. Hoogste verzoek-instelwaarde uit het
Smart-systeem
VLV totaal CV Aantal vloerverwarmingscircuits, die
aan het verwarmingscircuit zijn toege-
wezen
VLV open CV Aantal open vloerverwarmingscircuits,
die aan het verwarmingscircuit zijn toe-
gewezen
Aant. radiat. CV Aantal radiatoraandrijvingen, die aan
het verwarmingscircuit zijn toegewe-
zen
Act. ruimtetemp. CV Actuele kamertemperatuur van de
meest ongunstige ruimte in het ver-
warmingscircuit
Gew.ruimtetemp. CV Insteltemperatuur van de meest on-
gunstige ruimte in het verwarmingscir-
cuit
VLV totaal MG1 Aantal vloerverwarmingscircuits, die
aan het menggroep1 zijn toegewezen
VLV open MG1 Aantal open vloerverwarmingscircuits,
die aan het menggroep1 zijn toegewe-
zen
Aant. radiat. MG1 Aantal radiatoraandrijvingen, die aan
het menggroep1 zijn toegewezen
Act. ruimtetemp. MG1 Actuele kamertemperatuur van de
meest ongunstige ruimte in het meng-
groep1
Gew.ruimtetemp. MG1 Insteltemperatuur van de meest on-
gunstige ruimte in het menggroep 1
21Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
INSTELLINGEN UITVOEREN
Datatoegang bepalen
Cijfers invoeren
Invoervelden voor viercijferige code (9445 =
Datatoegang: “Installateur”):
Activeer het eerste invoerveld van de cijfercode met een
druk op de draai-drukknop.
Stel het eerste cijfer in door aan de draai-drukknop te draai-
en en bevestig uw invoer met een druk op deze knop.
Herhaal dit telkens voor het volgende invoerveld.
Selecteer afsluitend en sla de ingevoerde cijfers op
met een druk op de draai-drukknop.
De invoervelden worden automatisch op 0000 gezet. De
cursor springt automatisch op de navigatiepijl. Het pro-
gramma informeert u in de menuregel “Datatoegang
over de gekozen status van de datatoegang.
Datatoegang
Informatie over actuele status van de datatoegang (hier:
Gebruiker)
LET OP
Onjuiste programma-instellingen die niet zijn afgestemd
op de systeemcomponenten kunnen storingen of zelfs
ernstige schade aan het systeem veroorzaken. Daarom
mag de toegang tot fundamentele instellingen van de in-
stallatie via het installateur-wachtwoord 9445 alleen door
gekwaliceerd vakpersoneel plaatsvinden en moet deze
voor onbevoegde personen geblokkeerd worden.
Na onderhoudswerkzaamheden is het van essentieel be-
lang om de toegang tot de gegevens te resetten naar “Ge-
bruiker” (invoeren en opslaan van de cijfercode 0000).
AANWIJZING
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die ontstaat door verkeerde, niet aan de installatie-
componenten aangepaste programma-instellingen.
Als de “draai-drukknop” 3 uur niet is gebruikt, wordt de toegang
tot de gegevens automatisch gereset naar “Gebruiker”.
EventLog oproepen
AANWIJZING
Menu-invoer wordt alleen weergegeven als de toegang
tot de klantenservice is geactiveerd.
In het EventLog worden gebeurtenissen geregistreerd, die tijdens
de werking van de warmtepomp alsmede van de verwarmings- en
warmtepompregelaar optreden (bijv. wijzigingen van systeemin-
stellingen).
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Als er op een record wordt geklikt, wordt detailinformatie bij de-
ze gebeurtenis weergegeven.
De op het beeldscherm weergegeven lijst met gebeurtenissen
bevat maximaal 20 records. De laatst opgetreden gebeurtenis
staat bovenaan de lijst. Bij meer dan 20 records wordt het oudste
(= laatste) record uit de weergegeven lijst verwijderd. Het wordt
echter niet overschreven, maar blijft in het daaraan gekoppelde
databasebestand opgeslagen. Dit bestand kan via de “datalog-
ger” worden uitgelezen.
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service“, sec-
tie “Datalogger“.
22 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Hysterese Tapw.
Hysterese warm tapwater
Instelling van de regelhysterese voor de productie van warm
tapwater (negatieve hysterese).
A in dit temperatuurgebied wordt geen warm
tapwaterproductie gevraagd
B in dit temperatuurgebied wordt warm
tapwaterproductie gevraagd
C Warm tapwater, ingestelde waarde
D negatieve hysterese
TR Verhoging max
Retourtemperatuurverhoging maximaal
Instelling van de maximaal toelaatbare overschrijding
van de retourtemperatuur. Bij het overschrijden van de
retourtemperatuur in de verwarming met de hier ingestelde
waarde worden inwendige minimumlooptijden genegeerd
en alle warmteopwekkers uitgeschakeld. Waarde altijd hoger
instellen dan de waarde van de Hysterese HR.
Vrijgave 2 compr.
Vrijgave 2e compressor
Instelling van de minimale buitentemperatuur vanaf welke
de 2e compressor naar gelang van de behoefte in de
verwarmingsmodus kan worden vrijgegeven. Boven de
ingestelde buitentemperatuur blijft de 2e compressor in de
verwarmingsmodus geblokkeerd.
Vrijgave ZWE
Deblokkeren tweede warmteopwekker
Instelling van de buitentemperatuur waarbij deblokkeren
van de tweede warmteopwekker naar behoefte mogelijk is.
Boven deze ingestelde buitentemperatuur blijft de tweede
warmteopwekker geblokkeerd.
Uitzondering:
bij storing en instelling storing met TWO wordt tweede
warmteopwekker onafhankelijk van de ingestelde
buitentemperatuur gedeblokkeerd.
T-Luchtontdooien
Temperatuur-luchtontdooiing
Instelling van de vrijgavetemperatuur voor de
luchtontdooiing. Onder de ingestelde temperatuur is de
luchtontdooiing geblokkeerd.
LET OP
Luchtontdooiing alleen instellen bij toesteltypes die hier-
voor zijn goedgekeurd.
TDI-Ingestelde temp.
Ingestelde TDI-temperatuur
Instelling van de insteltemperatuur voor de thermische
desinfectie in de productie van warm tapwater.
Aanvoer 2 compr. Tapw.
Aanvoertemperatuur 2e Tapwater
Instelling van de aanvoertemperatuur vanaf welke er met
één compressor warm tapwater wordt geproduceerd.
Optimalisatie van de laadtijd en de bereikbare warm
tapwatertemperaturen.
Tbuiten max.
Maximum buitentemperatuur
Instelling van de maximale buitentemperatuur vanaf welke de
warmtepomp wordt geblokkeerd.
Tweede warmteopwekker wordt naar behoefte vrijgegeven.
Tbuiten min.
Minimum buitentemperatuur
Instelling van de minimum buitentemperatuur vanaf welke de
warmtepomp wordt geblokkeerd.
Tweede warmteopwekker wordt naar behoefte vrijgegeven.
Verkortprogramma oproepen
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service“, sec-
tieVerkortprogramma oproepen“.
Temperaturen vastleggen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Retour-begrensd
Retourtemperatuur-begrenzing
Instelling van de gewenste maximum retourtemperatuur in
verwarmingsmodus.
X Buitentemperatuur
Y Retourtemperatuur
A Stooklijneindpunt
B Retourtemperatuurlimiet (in het afgebeelde
voorbeeld: 40°C)
Hysterese HR
Hysterese verwarmingsregelaar
Instelling van de regelhysterese van de verwarmingsregelaar
Bij zeer reactiegevoelige verwarmingssystemen een grotere
en bij tragere systemen een kleinere hysterese instellen.
A in dit temperatuurgebied wordt geen
verwarming gevraagd
B in dit temperatuurgebied wordt verwarming
gevraagd
C Neutrale zone
D Ingestelde retourtemperatuur
K Hysterese in Kelvin
23Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Hysterese koeling
Hysteresis-koelcircuit
Standaardwaarde voor reversibele lucht/water-
warmtepompen: 3K
Standaardwaarde voor brine/water-warmtepompen: 2K
Tapwater max.
Maximale warmwatertemperatuur
Een waarde die wordt ingesteld om de maximale
insteltemperatuur voor warm water te begrenzen.
Min. retourtemp.
minimale ingestelde retourtemperatuur
wordt tijdens het bedrijf niet overschreden.
Ontdooi eind temp.
Ontdooi-eindtemperatuur
Minimale aanvoer MG1
minimale aanvoertemperatuur
menggroep 1
Wordt tijdens het bedrijf niet overschreden.
Maximale aanvoer MG1
maximale aanvoertemperatuur na
de menggroep 1
Wordt alleen weergegeven, als menggroep 1 is ingesteld op
mengklep. In dat geval werkt de aanvoertemperatuurvoeler
van TB1 als begrenzer van de aanvoertemperatuur na de
mengklep. Dat wil zeggen: als TB1 de ingestelde waarde
overschrijdt, zal de mengklep richting “Dicht” worden
gedraaid.
Hyst.2 comp. verkort
Hysterese verwarmingsregelaar
vanaf welke de inschakeltijd van het 2e comp.-niveau wordt
verkort (zie ‘Systeeminstelling’).
Aanvullende inschakeling Comp2:
A geen inschakeling
B verkorte inschakeling
C T ret.ber
D hysterese VR
E hysterese VR verkort
heetgaswisselaar
Maximale temperatuur heetgaswisselaar
min. aanvoer koeling
Minimale aanvoer temperatuur koeling
Als deze temperatuur op de koelsensor (naargelang de
integratie TB1, TB2 of TRL) onderschreden wordt, wordt de
koeling onderbroken (fabrieksinstelling 18 °C). Tegelijkertijd
is de aangegeven waarde de minimale grenswaarde voor
instelbare temperatuurwaarden voor de koeling.
min. aanvoer koeling 2 comp
Minimale aanvoertemperatuur
koeling 2e compressor
Als deze temperatuur op de koelsensor (naargelang de
integratie TB1, TB2 of TRL) onderschreden wordt, wordt de
koeling onderbroken (fabrieksinstelling 18 °C). Tegelijkertijd
is de aangegeven waarde de minimale grenswaarde voor
instelbare temperatuurwaarden voor de koeling.
Scroll helemaal naar beneden in het display.
Sla de instellingen.
T-WQ min Minimum warmtebrontemperatuur
Instelling van de minimaal toelaatbare temperatuur bij de
warmtebron-uitgang van de warmtepomp.
bij B/W-apparaten:
Met KD-toegang kan een waarde boven -9°C wor-
den ingesteld (noodzakelijk bij het aansluiten van
tussenwarmtewisselaars in combinatie met open
bronnen)
bij W/W-apparaten
Instelling alleen mogelijk af fabriek.
min. Bron aanv. Max. minimale warmtebron-
ingangstemperatuur bij maximale
aanvoer
T-HG max.
Maximum persgastemperatuur
Instelling van de maximaal toelaatbare temperatuur in het
koelcircuit van de warmtepomp.
T-Luchtontd-einde
Temperatuur luchtontdooiing einde
Instelling van de temperatuur waarbij de luchtontdooiing aan
de uitgang van de verdamper wordt beëindigd.
pagina 44, “Overzicht: Ontdooicyclus, Luchtontdooi-
ing,AanvoerMax”
Verlagen tot
maximum daling
Instelling van de buitentemperatuur tot welke er een
nachtelijke temperatuurverlaging wordt doorgevoerd.
Als de werkelijke buitentemperatuur onder de ingestelde
waarde daalt, wordt de verlagingstemperatuur genegeerd.
Aanvoer max.
Maximum aanvoertemperatuur
Als deze temperatuur in de aanvoer wordt overschreden,
wordt een compressor van de warmtepomp uitgeschakeld.
Dit geldt voor alle types!
pagina 44, “Overzicht: Ontdooicyclus, Luchtontdooi-
ing,AanvoerMax”
Aanvoer-max Menggr1
maximum aanvoertemperatuur
menggroep 1
Buitentemp. Grensw.
Warmtebrontemperatuurafhankelijke
aanpassing van de aanvoertemperatuur.
Hier wordt de buitentemperatuur ingesteld, tot dewelke de
max. aanvoertemperatuur met de warmtepomp mag worden
bereikt. Onder deze buitentemperatuur zal de daadwerkelijke
max. aanvoertemperatuur van de warmtepomp lineair dalen
tot de waarde “Aanvoer max. Gernsw”.
Aanvoer max. Gernsw
Warmtebrontemperatuur-
afhankelijke aanpassing van de
aanvoertemperatuur.
Hier wordt de max. aanvoertemperatuur van de warmtepomp
bij een buitentemperatuur van -20 °C ingesteld.
Meer informatie vindt u onder punt ‘“Buitentemp. Grensw.
en volgende tekening:
AV
AT
-20°C
Buitentemp. Grensw.
AV-max.
Aanvoer max. Gernsw
24 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Systeeminstelling vastleggen
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
LET OP
Verkeerde, niet op de installatiecomponenten afgestemde
programma-instellingen brengen de veiligheid en de
goede werking van de installatie in gevaar en kunnen tot
ernstige schade kan leiden.
AANWIJZING
Afwijking van de betreende fabrieksinstellingen in het over-
zicht “Systeeminstelling bij de inbedrijfstelling” invoeren.
pagina 45, “Systeeminstelling bij de inbedrijfstelling”
EVU-blokkering
EVU blokkering
zonder ZWE ZWE bij externe aansturing eveneens
geblokkeerd
met ZWE ZWE bij externe aansturing vrijgegeven
Instelling heeft enkel eect bij ketel-HT
of ketel-LT als ZWE.
Ruimteopnemer
Ruimteopnemer
Nee geen ruimteregelaar met
stooklijnverstelling aangesloten
RBE RBE ruimtebedieningseenheid
(toebehoren onder spanning)
aangesloten
Smart Smart intelligente afzonderlijke
ruimteregeling (toebehoren onder
spanning) aangesloten
Inpassing
Hydraulische aanpassing
Instelling van de hydraulische aanpassing van het buervat
Retour hydraulische aanpassing met serieel
geschakelde buervaten (aanvoer/
retour)
Buervat hydraulische aanpassing met
parallel geschakelde buervaten
(multifunctionele buervaten)
AANWIJZING
Een buervat vereist een externe retourtemperatuurvoeler
(TRLext).
Menggroep 1
Menggroep 1
Instelling van de functie van de mengklepsturing
Laden Niet instellen voor een
vermogensgeregelde warmtepomp.
Mengklep dient als ladingsmengklep,
bijvoorbeeld voor een ketel
Gebruik van heet gas / heetgaswisselaar
(alleen LWP)
Bij het gebruik van heet gas staan hogere temperaturen tot 75°C
ter beschikking. De temperatuur is niet altijd gegarandeerd. De
warmtepomp moet op grond van een andere aanvraag in wer-
king zijn.
Bij een hetgaswisselaar temperatuur van 80°C schakelt de warm-
tepomp uit.
Bij temperatuur van heet gas hoger dan 85°C wordt de circulatie-
pomp om de 30 min. 30 sec. lang aangestuurd
VOORZICHTIG
Letsel door hoge temperaturen!
Als gebruik wordt gemaakt van heetgas, kunnen aan
de desuperheater en de leidingen voor het gebruik van
heetgas zeer hoge temperaturen ontstaan. Aanraking
kan tot brandwonden leiden. Desuperheater en leidin-
gen tijdens het bedrijf of daarna niet aanraken!
Het gebruik van heet gas is in de fabriek op “Ja” ingesteld.
Als de hettgaswisselaar in het FlexCong-menu ( pagina 31,
“FlexCong”) geselecteerd is, kan de temperatuur gespeciceerd
worden.
Hier kan de temperatuur van de hetgaswisselaar worden
bepaald van 30 ° C tot 75 ° C.
Mocht er geen gebruik worden gemaakt van heet gas, dan moet de
heetgaswisselaar in het FlexCong-menu gedeselecteerd worden.
Prioriteiten vastleggen
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service”, sec-
tie “Prioriteiten vastleggen”
25Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Tapwater 2
Warm tapwater 2
ZIP ZIP betekent circulatiepomp.
De bijbehorende instellingen vindt u in de beschrijving van
de circulatiepomp in deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor
de verwarmings- en warmtepompregelaar, programma-on-
derdeel “Warmwater“, sectie “Circulatie tapwater“.
BLP BLP-instelling betekent dat de uitgang
ZIP tijdens de productie van warm
tapwater actief is en 30 seconden na
TW-productie uitschakelt.
AANWIJZING
Als het menuveld “Tapwater2” niet zichtbaar is, moet u
deze instelling in het menu “FlexCong” onder “OUT2” uit-
voeren
pagina 31, “FlexCong”
Tapwater 3
Warm tapwater 3
met ZUP aanvullende circulatiepomp draait
tijdens de productie van warm tapwater
zonder ZUP aanvullende circulatiepomp draait niet
tijdens de productie van warm tapwater
Tapwater 4
Warm tapwater 4
Berek.ret.t warmtepomp tracht de instelwaarde
van de warm-tapwatertemperatuur te
bereiken
Tapwater 5
Warm tapwater 5
met HUP Verwarmingscirculatiepomp draait altijd
tijdens de productie van warm tapwater
zonder HUP Verwarmingscirculatiepomp draait niet
tijdens de productie van warm tapwater
par. HUP Verwarmingscirculatiepomp loopt pa-
rallel aan de bereiding van warm drink-
water, als er een verwarmingsverzoek
bestaat. Bij het overschrijden van de
verwarmingsgrens wordt de verwar-
mingscirculatiepomp uitgeschakeld.
BW+WP max
maximale looptijd warm-
tapwaterproductie + warmtepomp
Na het verstrijken van de ingestelde tijd wordt ZWE
in de warm-tapwaterproductie ingeschakeld, doch
uitsluitend wanneer deze eerder in de verwarmingsmodus
gedeblokkeerd was!
Ontdooicycl. max
Ontdooicyclustijd, maximale tijd tussen
twee ontdooiprocessen
De in te stellen tijd kunt u vinden in de installatie- en
gebruikershandleiding bij het betreende L/W-apparaat. Als
u daar geen gegevens vindt, geldt het volgende:
pagina 44, “Overzicht: Ontdooicyclus, Luchtontdooi-
ing,AanvoerMax”
Luchtontdooi
Luchtontdooiing
Nee luchtontdooiing niet vrijgegeven
Ja luchtontdooiing algemeen boven de
ingestelde temperatuur vrijgegeven
Vrijgegeven apparaten, pagina 44, “Overzicht: Ontdooicy-
clus, Luchtontdooiing,AanvoerMax
LET OP
Bij niet-vrijgegeven apparaten geen ‘luchtontdooiing’ in-
stellen.
Luchtontdooi max
Maximum tijdsduur lucht-ontdooiing
Optie slechts mogelijk wanneer luchtontdooiing vrijgegeven
A Ketel
B Warmtepomp
TB1 Temperatuurvoeler aanvoer
Ontladen Mengklep dient als regelmengklep,
bijvoorbeeld voor een vloerverwarming
TB1 Temperatuurvoeler aanvoer
(verplicht)
Koelen Activering van de koelfunctie
Indien er een mengklep aanwezig is,
dan dient deze regelmengkleper voor
de koelfunctie
Nee Mengklep heeft geen functie
AANWIJZING
De koeling wordt bij integratie “Retour via TB1-sensor (bij
gebrugd TB1-contact via TVL-sensor) of bij integratie “buf-
fervat via TRLext-sensor geregeld.
Storing
Storing
zonder ZWE bij storing van de warmtepomp worden
aangesloten ZWE slechts ingeschakeld
wanneer retourtemperatuur
<15°C (vorstbescherming); (alleen
verwarming)
Verwarmen
Warmwater
met ZWE bij storing van de warmtepomp worden
aangesloten ZWE ingeschakeld naar
gelang van de behoefte (Verw en Tapw)
Tapwater 1
Warm tapwater 1
Voeler De bereiding van warm tapwater
wordt via een sensor met hysterese
(fabrieksinstelling: 2K) in het
tapwaterbuervat gestart of bindigd.
Therm. (=Thermostaat) De bereiding van warm tapwater
wordt via een thermostaat op
tapwaterbuervat gestart of
beëindigd. In de regelaar kunnen geen
temperaturen worden ingesteld.
AANWIJZING
Warm-tapwaterthermostaat aansluiten op dezelfde klem-
men als de warm-tapwatertemperatuurvoeler (laagspan-
ning). De warm-tapwaterthermostaat moet geschikt zijn
voor laagspanning (potentiaalvrij contact).
Thermostaat gesloten (= signaal aan) = aanvraag van warm
tapwater.
26 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
pagina 40, Storingsnummer 729
Als de compressor start, controleert de compressorbewaking
de temperatuurwijziging van het persgas. Als de temperatuur
van het persgas niet omhoog gaat als de compressor werkt,
zal er een storing worden gemeld.
LET OP
Compressorbewaking alleen uitschakelen voor het zoeken
naar fouten tijdens onderhoud.
Apparaten met een fase volgorde relais worden met uitge-
schakelde compressorbewaking geleverd.
Regeling verwarm
Regeling van de verwarmingscircuit
BT-afhank. de retourtemperatuurwaarde van de
verwarming wordt berekend op basis
van de ingestelde stooklijn
Vastetemp. de retourtemperatuurwaarde kan los
van de buitentemperatuurwaarde
worden gekozen
Analoog-in Alleen mogelijk zonder energiemeting
0 – 10 V komt overeen met 0 – 50 °C
Regeling Menggr.1
Regeling menggroep 1
BT-afhank. de aanvoertemperatuurwaarde van de
verwarming wordt berekend op basis
van de ingestelde stooklijn
Vastetemp. de aanvoertemperatuurwaarde kan
los van de buitentemperatuurwaarde
worden gekozen
Koeling
Koelingsregeling
BT-afhank. Koeling vindt plaats afhankelijk van de
buitentemperatuur
Vastetemp. Koeling vindt plaats volgens ingestelde
temperatuur
pagina 15, “Koeling volgens ingestelde temperatuur
of afhankelijk van de buitentemperatuur
Opwarmen
Gedrag van de mengklep tijdens het
opwarmprogramma
Optie slechts mogelijk bij externe energiebron (houtketel,
zonne-energie-installatie met parallel geschakelde
buervaten, …)
met mengkl. als mengklep is gedenieerd als
ontladingsmengklep, regelt hij
volgens de in het opwarmprogramma
ingestelde insteltemperatuur
z mengkl. als de mengklep is gedenieerd als
ontladingsmengklep, stuurt hij tijdens
het opwarmprogramma altijd open
Elektrische anode
Elektrische anode
Parasitaire-stroomanode in het warm-tapwaterbuervat
Ja parasitaire-stroomanode aanwezig
Nee parasitaire-stroomanode niet aanwezig
LET OP
Bij apparaten met parasitaire-stroomanode in het
warm-tapwaterbuervat moet in dit menuoptie “Ja” wor-
den ingesteld om de corrosiebescherming van het buer-
vat te garanderen.
Het aansluiten van de parasitaire-stroomanode moet ge-
beuren volgens de instructies van de handleiding bij de
betreende warmtepomp.
Pompen optimal.
Pompoptimalisatie
Nee verwarmingscirculatiepompen draaien
altijd, behalve wanneer er een andere
productie wordt gevraagd (warm
tapwater, …) of wanneer het apparaat
is uitgeschakeld
Ja Instelling alleen eectief bij een
buitentemperatuur van > 0 °C.
verwarmingscirculatiepompen worden
uitgeschakeld indien nodig
De verwarmingscirculatiepompen
worden uitgeschakeld als de
warmtepomp meer dan 3 uur
niet wordt geactiveerd. De
verwarmingscirculatiepompen zullen
dan telkens na 30 minuten 5 minuten
lang draaien tot de warmtepomp weer
warmte levert.
Als de buitentemperatuur
boven de ingestelde
retourtemperatuur ligt, zullen de
verwarmingscirculatiepompen continu
uitgeschakeld blijven. Na 150 uur
worden deze telkens 1 minuut lang
ingeschakeld om vastzitten van de
pomp te voorkomen.
LET OP
Bij integratie van een multifunctioneel warmtapwaterbuf-
fervat met vaste stoen of zonne-energie, moet pompop-
timalisatie op “Nee” ingesteld worden.
Toegang
Datatoegangsbevoegdheid
Als “Inst” (= installateur) is geselecteerd, kunnen alle
parameters die anders alleen met “Servdienst”-toegang (=
klantenservice met USB-stick) kunnen worden bekeken en
gewijzigd met het installateurwachtwoord
Brine-Luchtow
Flow brinecircuit, doorstroming
Nee noch brinedrukpressostaat noch ow-
switch aangesloten
Brinedruk bij B/W-apparaten in op de ingang
ASD in een brinedrukpressostaat
aangesloten
Flow bij W/W-apparaten in op de ingang
ASD in een owswitch aangesloten
Net contr. fasebewakingsrelais in de toevoerleiding
voor de compressor aan ingang ASD
aangesloten
Net+Flow fasebewakingsrelais en owswitch in
serie aan ingang ASD aangesloten
LET OP
Bij bepaalde apparaten is er af fabriek een owswitch inge-
bouwd. In dat geval moet de ASD absoluut op “Net contr.
of “Net+Flow” worden ingesteld.
Een verkeerde instelling brengt de veiligheid en de goede
werking van uw apparaat in gevaar en kan tot ernstige
schade leiden.
Bewaking compres.
Bewaking compressor
Uit compressorbewaking uitgeschakeld
Aan compressorbewaking ingeschakeld,
als het draaiveld van de voeding van
de compressor verkeerd is, wordt er bij
“Net aan” een storing gedetecteerd
27Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Min.tijd insch.2comp
Verkorting 2e Compressor
Tijd tot de inschakeling van het 2e compressorniveau. Is de
afwijking van de ingestelde retourtemperatuur ten opzichte
van de reële retourtemperatuur groter dan de instelling
‘Hyst.2 comp. verkort’ (‘Instellingen temperaturen’), dan
wordt het 2e compressorniveau na deze tijd aanvullend
ingeschakeld.
AANWIJZING
Een compressor mag max. 3x per uur aanvullend worden
ingeschakeld. Als dit aantal eenmaal is bereikt, wordt het
inschakelen uitgesteld.
Melding TDI
Melding thermische desinfectie
Ja zie storingsnummer 759
pagina 41, Storingsnummer 759
Nee Foutmelding wordt onderdrukt
Medium warmtebron
Warmtebronmedium dat
gebruikt wordt
Nee Fabrieksinstelling bij levering en voor
servicedoeleinden-
Brine brine (= werking zonder tussenwisselaar).
Als deze optie is geselecteerd, wordt
de temperatuur van “T-WQ min”
automatisch ingesteld
Wat./Brine brine-watermengsel aan de secundaire
zijde van de tussenwisselaar. Als
deze optie is geselecteerd, wordt
de temperatuur van “T-WQ min”
automatisch ingesteld
Water water aan de secundaire zijde van
de tussenwisselaar. Als deze optie is
geselecteerd, wordt de temperatuur
van “T-WQ min” automatisch ingesteld
Vrijgave ZWE
Vrijgave tweede warmteopwekker
Tijd tot inschakeling van de tweede warmteopwekker
Warmw. naverw.
Warmwaternaverwarming
Nee Warmwaternaverwarming
gedeactiveerd (= fabrieksinstelling)
Ja Warmwaternaverwarming geactiveerd.
Indien geactiveerd wordt de gewenste
warmwaterwaarde de doelwaarde voor
warm water
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Warmwater“,
sectie “Warmwatertemperatuur met naverwarming“.
Warmw. naverw. max
Maximale tijdspanne voor
warmwaternaverwarming
Maximale tijdspanne waarin de warmwaternaverwarming
dient plaats te vinden. Als deze tijdspanne overschreden
wordt, wordt de warmwaternaverwarming afgebroken.
Hoge druk grens
Uitschakelwaarde hoge druk (sensor)
Lage druk grens
Uitschakelwaarde lage druk (sensor)
Vermogen ZWE
Vermogen van het elektrische
verwarmingselement (= tweede
warmteoppwekker)
Smart Grid
Nee Smart Grid-functie uitgeschakeld
Ja Smart Grid-functie ingeschakeld
pagina 33, “Smart Grid”
Verwarmingsgrens
In-/uitschakelen van de
verwarmingsgrens
Ja Heizgrenze ein
Nein Heizgrenze aus
Als de parameter verwarmingsgrens op Ja is ingesteld, zal
hierdoor de verwarming in de zomermodus automatisch
worden uitgeschakeld en andersom.
Als de verwarmingsgrens geactiveerd is, zal onder Service>
Informatie> Temperaturen de gemiddelde dagtemperatuur
worden weergegeven. Gelijktijdig verschijnt in het menu Ver-
warming de menuoptie verwarmingsgrens. Hier dient een
temperatuur te worden ingesteld vanaf wanneer de warm-
tepomp niet meer dient te verwarmen. Als de gemiddelde
waarde de ingestelde waarde overschrijdt, dan wordt de re-
tourtemperatuurwaarde op minimaal verlaagd en worden de
verwarmingscirculatiepompen uitgeschakeld. Als de gemid-
delde temperatuur de stooklijnwaarde weer onderschrijdt,
dan wordt de verwarming automatisch weer gestart.
Parallelbedrijf
Combinatie van maximaal 4
warmtepompen
Nee warmtepomp werkt zelfstandig
Master de warmtepomp is de master in een
parallelschakeling en zorgt voor de
verwarmingsregeling van een installatie
Slave de warmtepomp is een onderdeel in
een parallelschakeling en ontvangt
voor het verwarmingsbedrijf en de
warmwaterbereiding commando’s van
de master-WP
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Parallelbedrijf
Afstandsbeheer
Verbinding met de server voor
afstandsbediening van de fabrikant
Ja afstandsbeheer is ingeschakeld
Nee afstandsbeheer is uitgeschakeld
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service“, sec-
tie “Systeemaansturing / Afstandsbeheer.
Pompoptim Tijd
Duur van pompoptimalisatie
Als de pompoptimalisatie is ingeschakeld (Pompen
optimal. = JA), kan hier de tijd worden ingesteld na dewelke
de verwarmingscirculatiepomp wordt uitgeschakeld.
Is de warmtepomp voor deze tijd uitgeschakeld omdat er
geen verwarmingsaanvraag gegeven is, dan wordt de pomp
cyclisch 30 minuten uit- en 5 minuten ingeschakeld, tot er
weer een verwarmingsaanvraag ontvangen wordt.
Aanlooptijd bronpomp
Hier kan de aanvoertijd voor
de warmtebronpomp bij brine-water-
en water-waterapparaten worden inge-
steld. Dit kan noodzakelijk zijn, als de
tijd van het inschakelen van de pomp
tot het bereiken van de nominale door-
stroming groter dan 30 seconden is.
Aanlooptijd ZUP
Doorlooptijd van de aanvullende
circulatiepomp
Min. Ontdooicyclus
Ontdooicyclustijd, minimale tijd tussen
twee ontdooiprocessen
De in te stellen tijd kunt u vinden in de installatie- en
gebruikershandleiding bij het betreende L/W-apparaat.
28 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Systeem ontluchten
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
HUP Verwarmings- en vloerverwarmings-
circulatiepomp
ZUP Aanvullende circulatiepomp
BUP Warm tapwater circulatiepomp
Ventilator BOSUP Ventilator, bronwater- of brine-
circulatiepomp
MA1 Mengklep 1 open
MZ1 Mengklep 1 dicht
ZIP Circulatiepomp
Vent. inspuit. verw. Ventilatormondstuk-verwarming
Exp. ventiel openen Expansieventiel handmatig open
Bij LWD gaat het expansieventiel voor
de ingestelde looptijd compleet open.
Looptijd Tijdsduur ooptijd van het ontluchten
1. Selecteer en activeer het/de te ontluchten installatieonder-
deel/onderdelen.
2. Scroll helemaal naar beneden in het display. Selecteer en ac-
tiveer “Looptijd“ en looptijd (uurcyclus) instellen.
Looptijd
Fabrieksinstelling: 1 uur
waardegebied voor looptijd = 1 – 24 uren.
Sla de instellingen.
AANWIJZING
als er circulatiepompen zijn geactiveerd, start het ontluch-
tingsprogramma onmiddellijk nadat de instellingen zijn
opgeslagen.
Het ontluchten wordt telkens na een uur gepauzeerd ge-
durende 5 minuten en wordt vervolgens automatisch
voortgezet.
Regeling Menggr.1
Snelheid menggroep 1
snel hoge regelsnelheid
midden gemiddelde regelsnelheid
langzaam langzame regelsnelheid
Comp. verwarming
Compressorverwarming
Ja Compressorverwarming ingeschakeld
Nee Compressorverwarming uitgeschakeld
De compressorverwarming wordt – indien in het apparaat
aanwezig– automatisch herkend en uitgeregeld. De instelling
hier dient voor de handmatige besturing in geval van service.
Koeling
met ZUP Aanvullende circulatiepomp loopt
tijdens de koelwerking
zonder ZUP Aanvullende circulatiepomp loopt niet
tijdens de koelwerking
Scroll helemaal naar beneden in het display.
Sla de instellingen.
29Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Zolang het ontluchtingsprogramma actief is, wordt het overeen-
komstige programmasymbool in het navigatiedisplay weerge-
geven:
Parameters IBN instellen
pagina 11, “Parameters IBN instellen”
Foutgeheugen extern beveiligen
AANWIJZING
Voor het gebruik van de functie is klantenservice-toegang
nodig.
Het interne foutgeheugen van de verwarmings- en warmtepom-
pregelaar kan op een USB-stick gekopieerd worden. Daarbij wor-
den maximaal de laatste 100 opgetreden fouten gekopieerd.
Energiezuinige pomp
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Afgiftesysteem
RAD Radiator
VLV Vloerverwarming
verwarming aansturing
Besturing van de
verwarmingscirculatiepomp
Automatisch Automatische besturing
Manueel Aanvullende menu-items zichtbaar:
verw.verm. nom.
verw.verm min.
Nominaal en minimum vermogen
van de verwarmingscirculatiepomp
(begrenzing bij stromingsgeluiden)
handmatig instelbaar
verw.verm. max.
Maximaal vermogen van de
verwarmingscirculatiepomp (alleen
bij “verwarming aansturing =
Automatisch” zicht- en instelbaar)
warm water aansturing
Besturing van de oplaadpomp
voor warmwaterlaadpomp
Automatisch Automatische besturing
Manueel Aanvullend menu-item zichtbaar:
verm. warmwater
Vermogen van de warmwater-laad-
pomp handmatig instelbaar
warmw. verm. max.
Maximaal vermogen van de
oplaadpomp voor warm water
(alleen bij “warm water aansturing =
Automatisch” zicht- en instelbaar)
koelvermogen
Maximaal koelvermogen
aansturing VBO
Besturing van de brinecirculatiepomp
Automatisch Automatische besturing
Manueel Aanvullend menu-item zichtbaar:
vermogen VBO
Vermogen van de brinecirculatiepomp
handmatig instelbaar
vermogen VBO (koeling)
Vermogen van de
brinecirculatiepomp bij koeling
dT koeling
Instellen van het temperatuurverschil
koeling in K
Bypassventiel instel
Bypassventiel instellen
Stuur signaal pomp Actuele waarde in % aeesbaar
Ist Durchuss Actuele waarde in l/h aeesbaar
Sla de instellingen.
30 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Ketel verwarmingsketel met
bivalentieniveauregeling voor ketel (op
bivalentieniveau 3 altijd ingeschakeld, tot
terugschakeling naar bivalentieniveau 2)
Gasboiler boiler met bivalentieniveauregeling
voor boiler (regelingsmethode analoog
aan verwarmingselement, maar ook
tijdens EVU-blokkering actief))
Functie
Nee zonder functie
Verwarmen Verwarmen
Verw en Tw Verwarmen + tapwarmwater
Positie
Voorraadvat direct in of aan het verwarmings- of
warmwaterbuervat geïntegreerd
Geïntegreerd in de warmteopwekker (=
warmtepomp of bijbehorende
hydraulische componenten)
geïntegreerd
– – – geen ZWE 1 aangesloten
Uitgang Het uitgangscontact voor de elektri-
sche aansluiting van de ZWE 1 wordt
automatisch weergegeven. Indien on-
der ‘Type’ een bereidingswijze geselec-
teerd is en hier als uitgang ‘---’ wordt
weergegeven, dan is de bedrading al in
de fabriek tot stand gebracht.
2e warm.opwek 2
Aangestuurde aanvullende
warmteopwekker 2 (ZWE 2)
Type
Nee geen ZWE 2 aangesloten
E-element elektrisch verwarmingselement
met bivalentieniveauregeling voor
verwarmingselement (tijdens EVU-
blokkering niet vrijgegeven)
Functie
Nee zonder functie
Verwarmen Verwarmen
Tw Tapwarmwater
Indien geactiveerd, komt er geen
ZWE1 voor de tapwarmwaterbereiding
Positie
Voorraadvat direct in of aan het verwarmings- of
warmwaterbuervat geïntegreerd
– – – geen ZWE 2 aangesloten
Uitgang Het uitgangscontact voor de elektri-
sche aansluiting van de ZWE 2 wordt
automatisch weergegeven. Indien on-
der ‘Type’ een bereidingswijze geselec-
teerd is en hier als uitgang ‘---’ wordt
weergegeven, dan is de bedrading al in
de fabriek tot stand gebracht.
RBE – ruimtebedieningseenheid
Als de installatie over een RBE ruimtebedieningseenheid (toebe-
horen tegen betaling) beschikt, wordt deze hier ingesteld:
Installatie- en gebruikershandleiding RBE – Ruimtebedie-
ningseenheid
Tweede warmteopwekker
Hier kunt u aangesloten aanvullende warmteopwekkers
activeren en de parameters ervan instellen of aangeslo-
ten aanvullende warmteopwekkers deactiveren
AANWIJZING
De mogelijke instellingen zijn afhankelijk van het betref-
fende apparaattype. Indien meerdere aanvullende warm-
teopwekkers aangesloten zijn, dan kunt u de instellingen
ervan aansturen door met de “draai-drukknop” naar be-
neden/boven te scrollen (bij dit scrollen mag geen sub-
menuoptie geactiveerd zijn).
2e warm.opwek 1
Aangestuurde aanvullende
warmteopwekker 1 (ZWE 1)
Type
Nee geen ZWE 1 aangesloten, installatie
werkt monovalent
E-element elektrisch verwarmingselement
met bivalentieniveauregeling voor
verwarmingselement (tijdens EVU-
blokkering niet vrijgegeven)
31Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Inverter
De functie “Inverter” maakt het mogelijk om de werkingsfrequen-
tie van de compressor – en daarmee het vermogen – te regelen.
Freq. blokkade start
Ondergrens van de werkingsfrequentie
(toerental) van de compressor
Freq. blokkade stop
Bovengrens van de werkingsfrequentie
(toerental) van de compressor
Freq. TW
Frequentiespecicatie voor de
bereiding van warm tapwater
Automatisch Automatische frequentiespecicatie
Hz Handmatige specicatie van een vast
toerental voor de bereiding van warm
tapwater
Warmwater
Vermogensbesturing bij de bereiding
van warm tapwater
normaal Standaard automatische werking
luxe Verhoogd vermogen in de
automatische werking
FlexCong
De functie “FlexCong” maakt de individuele conguratie van ge-
selecteerde uitgangen van de printplaat van de verwarmings- en
warmtepompregelaar mogelijk. Let erop dat voor iedere uitgang
slechts bepaalde functies ter beschikking staan.
AANWIJZING
Om veiligheidsredenen kunnen FlexCong-instellingen
uitsluitend direct op het bedieningselement van de ver-
warmings- en warmtepompregelaar worden uitgevoerd.
OUT 2
ZIP Circulatiepomp
KS Koelsignaal (bij koelvrijgave)
BLP Circulatiepomp voor warm-tapwater
(actief bij warmdrinkwater-verzoek,
loopt 30s na)
Enth Heetgaswisselaar
Indien geselecteerd, is het gebruik van
heet gas ingeschakeld ( pagina 24,
“Gebruik van heet gas / heetgaswisse-
laar”).
– – – niet gebruikt
OUT 3
ZWE2 2e warmteopwekker 2
FP1 Circulatiepomp menggroep 1
– – – niet gebruikt
LET OP
Als instellingen gewijzigd worden, kunnen – zodra deze instel-
lingen opgeslagen worden – waarschuwingen op het beeld-
scherm verschijnen. Deze absoluut opvolgen.
32 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel ““Info + Instel-
ling““, sectie “Instellen van het klokprogramma van het verwar-
mingscircuit.
Tijdens de ingestelde tijden werkt de warmtepomp in de werking
met geluidsreductie.
Circulatiepomp draait
AANWIJZING
Voor de wijzigingen van instellingen is installateur- of klan-
tenservice-toegang nodig.
Circulatiepomp draai ZUP
Circulatiepomp draait
aanvullende circulatiepomp
Circulatiepomp draai VBO
Circulatiepomp draait brine-
circulatiepomp
Silent Mode
Enkele lucht/water-warmtepompen bieden naast de stan-
daard-werking de “Silent Mode” aan. Deze zorgt voor een geruis-
loze werking en kan afhankelijk van het apparaattype meerdere
niveaus hebben. Bij werking met geluidsreductie worden com-
pressoren qua vermogen en de ventilator qua toerental beperkt.
Daardoor kan echter hun maximale verwarmingsvermogen niet
meer opgeroepen worden. Om voor comfort te zorgen, wordt het
benodigde vermogensverschil door een extra verwarmingstoe-
stel (normaal gesproken het elektrisch verwarmingselement) ge-
compenseerd. Door het hogere percentage verwarmingselemen-
ten voor het verwarmingsvermogen kunnen er hogere verwar-
mingskosten ontstaan.
Silent Mode
Nee Fabrieksinstelling
Ja Silent Mode ingeschakeld
Als de “Silent Mode” is ingeschakeld, verschijnt – nadat het me-
nu eerst verlaten en vervolgens opnieuw opgeroepen wordt –
het menuveld “Klokprogramma” voor de programmering van de
looptijden:
De programmering van de looptijden van de” Silent Mode“
vindt plaats zoals beschreven in de sectie “Instellen van
het klokprogramma van het verwarmingscircuit.
33Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Bedrijfstoestanden
Smart Grid wordt via de twee contacten van de EVU-blokkering
geschakeld; hieruit resulteren vier mogelijke bedrijfstoestanden.
EVU 1 EVU 2 Bedrijfstoestand
AAN (1) UIT (O) 1 (= EVU-blokkering)
UIT (O) UIT (O) 2 (= Verlaagde werking)
De warmtepomp stelt een nieuwe instel-
waarde in voor de verwarming, die met de
waarde “Verlaging verwarming” gedaald is.
De ingestelde verwarmingshysterese HR is
geldig.
Verwarmen:
De warmtepomp werkt in CV-bedrijf in het
bereik “Instelwaarde” min “Verlaging ver-
warmen” +/- verwarmingshysterese HR.
AANWIJZING
Bij hoge verlagingstemperaturen kan er in
de SmartGrid-modus comfortverlies ont-
staan.
Tapwaterbereiding:
vindt normaal plaats.
UIT (O) AAN (1) 3 (= Normaal bedrijf)
De doeltemperatuur is de ingestelde
insteltemperatuur voor verwarmings-
en warm drinkwater. Deze ingestelde
doeltemperaturen worden met
inachtneming van de betreende
hysterese aangehouden.
AAN (1) AAN (1) 4 (= Verhoogde werking)
De warmtepomp stelt een nieuwe instel-
waarde in voor de verwarming, die met de
waarde “Verhoging verwarming” verhoogd
is. De ingestelde verwarmingshysterese HR
is geldig.
Verwarmen:
De warmtepomp werkt in CV-bedrijf in het
bereik “Instelwaarde” plus “Verhoging ver-
warmen” +/- verwarmingshysterese HR.
AANWIJZING
Bij hoge verhogingstemperaturen kan er in
de SmartGrid-modus comfortverlies ont-
staan.
Bij buervataansluiting dient de retourbe-
grenzingstemperatuur gecontroleerd te
worden.
Tapwaterbereiding:
De warmtepomp stelt een nieuwe instel-
waarde warm water in, die met het bedrag
“verhoging warm water” verhoogd is. De
ingestelde hysterese voor warm water is
geldig.
Smart
Het menupunt “Smart” verschijnt alleen, als op de verwarmings-
en warmtepompregelaar een afzonderlijke ruimteregeling (toe-
behoren tegen betaling) aangesloten is en onder “Ruimteopne-
mer” de optie “Smart” (Service> Instelling> Systeeminstel-
ling”) is ingesteld.
Als aan deze voorwaarden is voldaan, moeten in het me-
nu “Smart” instellingen worden uitgevoerd, om de verwar-
mings- en warmtepompregelaar comfortabel via mobiele iOS-/
Android-eindapparaten te kunnen bedienen.
Installatie- en gebruikershandleiding „alpha home“
Smart Grid
Voor het gebruik van de Smart Grid-functie zijn de beschikbaar-
heid van de Smart Grid-functionaliteit in uw stroomtarief alsme-
de een bijzondere bedrading de voorwaarden.
pagina 34, “Aansluitschemas Smart Grid
AANWIJZING
Wanneer de EVU-blokkering opgelegd is, mag de Smart
Grid-functie niet worden ingeschakeld.
AANWIJZING
Het menupunt verschijnt alleen als onder “Smart Grid” (
“Service> Instelling”) de optie “Ja” is ingesteld.
Voor de wijzigingen van instellingen is installateur- of klan-
tenservice-toegang nodig.
34 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Aansluitschemas Smart Grid
Klemmenplan SG-Ready IO-Max
-
a
-X4
-X5
SG1
SG2
Legende:
Betriebsmittel
A1
A3
SG1
SG2
IN5
IN6
DE
Funktion
Reglerplatine; Achtung: I-max = 6,3A/230VAC
Unterverteilung Hausinstallation
Smart Grid Ansteuerung 1
Smart Grid Ansteuerung 2
831211a
123 45678
12 8
A
B
C
D
E
F
A
B
C
D
E
F
Blatt
Bl.
1
1
34567
AIT
831211
Klemmenplan
ait-deutschland GmbH
ÄM999/2019
08.10.2019
AP
L1
L1
L1
L
2
2
IN1
IN2
IN3A1A2A1A2
IN4
IN5
IN6
IN7
A3
A1
Änderung Datum
Datum
Bearbeiter
Geprüft
NormName
09.10.2015
Pfleger
R.
Klemmenplan SG-Ready IO-Max
-
a
-X4 -X5
SG1
SG2
Legenda:
Bedrijfsmiddel
A1
A3
SG1
SG2
IN5
IN6
NL
Functie
Regelaarprintplaat; Opgelet: I-max = 6,3A/230VAC
Onderverdeling huisinstallatie
Smart Grid-aansturing 1
Smart Grid-aansturing 2
831211a
12345678
12 8
A
B
C
D
E
F
A
B
C
D
E
F
Blatt
Bl.
1
1
34567
AIT
831211
Klemmenplan
ait-deutschland GmbH
ÄM999/2019
08.10.2019
AP
L1
L1
L1
L
2
2
IN1
IN2
IN3A1A2A1A2
IN4
IN5
IN6
IN7
A3
A1
Änderung Datum
Datum
Bearbeiter
Geprüft
NormName
09.10.2015
Pfleger
R.
SW H3SWC(V) H1/H3WZS(V) H3PWZS(V)H1/H2/H3
Verlaging / Verhoging instellen
Verlaging Verwarmen
Temperatuurverschil in K voor verwar-
mingscircuit in bedrijfstoestand2
Verhoging Verwarmen
Temperatuurverschil in K voor verwar-
mingscircuit in bedrijfstoestand4
Verhoging Tapwater
Temperatuurverschil in K voor de
warmwaterbereiding in bedrijfstoe-
stand 4
AANWIJZING
De prioriteitenbesturing blijft in de SmartGrid-Betrieb be-
houden. Retourbegrenzingstemperatuur (retour-begr.) en
Taanvoer-max worden ook in de SmartGrid-werking be-
waakt.
35Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
OPWARMPROGRAMMA
Het opwarmprogramma dient voor de automatische opwarming
van estrikvloeren. Daarvoor worden in het menu tien niveaus
van ingestelde aanvoertemperaturen voor de telkens toegewe-
zen tijdsintervallen opgestart. Zodra alle niveaus doorlopen zijn,
wordt het opwarmprogramma automatisch zelf beëindigd.
De buitentemperatuur wordt tijdens het opwarmprogramma vast
op -10 °C ingesteld, om diverse uitschakelredenen te omzeilen of
de volledige functionaliteit van een tweede warmteopwekker te
garanderen.
AANWIJZING
De af fabriek ingestelde waarden komen overeen met de
richtlijnen van bepaalde vloerfabrikanten, maar kunnen
ter plaatse worden gewijzigd.
LET OP
Af fabriek ingestelde waarden of gewenste waarden moe-
ten worden gecontroleerd op hun overeenstemming met
de richtlijnen van de fabrikant van de vloer die moet wor-
den verwarmd.
Temperaturen en tijdsintervallen instellen
Voorbeeld:
Herhaal stappen voor de tabelrijen “Aanvoer2“ naar “Aan-
voer10”.
Klemmenplan SG-Ready HZ-I/O
-
-X4 -X3-2
SG1
SG2
Legenda:
A1
A3
SG1
SG2
IN3
IN4
NL
Functie
Regelaarprintplaat; Opgelet: I-max = 6,3A/230VAC
Onderverdeling huisinstallatie
Smart Grid-aansturing 1
Smart Grid-aansturing 2
831210
12345678
12 8
A
B
C
D
E
F
A
B
C
D
E
F
Blatt
Bl.
1
1
3 4567
AIT
831210
Klemmenplan
ait-deutschland GmbH
L1
L1
L1
L
2
2
IN1
IN2
IN3A1A2A1A2
IN4
IN5
A3
A1
Änderung Datum
Datum
Bearbeiter
Geprüft
NormName
09.10.2015
Pfleger
R.
Klemmenplan SG-Ready HZ-I/O
-
-X4
-X3-2
SG1
SG2
Legende:
Betriebsmittel
A1
A3
SG1
SG2
IN3
IN4
DE
Funktion
Reglerplatine; Achtung: I-max = 6,3A/230VAC
Unterverteilung Hausinstallation
Smart Grid Ansteuerung 1
Smart Grid Ansteuerung 2
831210
123 45678
12 8
A
B
C
D
E
F
A
B
C
D
E
F
Blatt
Bl.
1
1
3 4567
AIT
831210
Klemmenplan
ait-deutschland GmbH
L1
L1
L1
L
2
2
IN1
IN2
IN3A1A2A1A2
IN4
IN5
A3
A1
Änderung Datum
Datum
Bearbeiter
Geprüft
NormName
09.10.2015
Pfleger
R.
LWCV • LWDV • LW(A)V • LW(A)HV • LWAV+ • LWP
SELECTEREN VAN DE DISPLAYTAAL
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie “Basisinformatie over de bedie-
ning“.
DATUM EN TIJD VASTLEGGEN
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie “Basisinformatie over de bedie-
ning“.
36 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Opwarmprogramma starten
AANWIJZING
Terwijl het verwarmingsprogramma loopt, wordt op het
display -10 °C als buitentemperatuur aangegeven. De
warmwaterbereiding is niet mogelijk.
AANWIJZING
In het opwarmprogramma worden alle aangesloten ver-
warmingstoestellen naar gelang van de behoefte vrijgege-
ven. Nochtans geldt het volgende:
een verwarmingsinstallatie is berekend op verwarmen en
niet op het opwarmen van een vloer. Daarom kan het voor
de opwarmfase nodig zijn de installatie uit te rusten met
aanvullende verwarmingstoestellen.
Het menu is hier onvolledig afgebeeld.
Scroll naar beneden in het scherm.
Accepteer de bevestiging.
AANWIJZING
Als de veiligheidsvraag met wordt beantwoord, keert het
programma terug naar het menu “Opwarmprogramma”.
Na het starten van het opwarmprogramma worden de gepro-
grammeerde aanvoertemperatuurtrappen automatisch achter-
eenvolgens afgelopen.
Het voor een aanvoertemperatuurtrap ingestelde tijdsinterval is
niet noodzakelijk de werkelijke tijd die nodig is om de volgende
aanvoertemperatuurtrap te bereiken. Naar gelang van de verwar-
mingsinstallatie en het vermogen van de warmtepomp kan het
langer of minder lang duren tot de volgende aanvoertempera-
tuurtrap wordt bereikt.
Als een bepaalde aanvoertemperatuurtrap ten gevolge van een
te gering verwarmingsvermogen niet wordt bereikt, verschijnt er
op het display een overeenkomstige foutmelding. De foutmel-
ding informeert u ook over de aanvoertemperatuurtrap die niet is
bereikt. Het opwarmprogramma loopt niettemin verder en tracht
de volgende aanvoertemperatuurtrap te bereiken.
AANWIJZING
Als er voor het opwarmen van de vloer minder dan tien
trappen nodig zijn, moet het tijdsinterval bij alle niet beno-
digde trappen op “0h” worden gezet.
LET OP
Terwijl het opwarmprogramma loopt, mag u geen
warm-tapwatersnelopwarmen starten.
AANWIJZING
Als de temperaturen in het verwarmingssys teem reeds
groter zijn dan de insteltemperatuur van de eerste aan-
voertemperatuurtrap, moet u het opwarmprogramma met
de eerstvolgende hogere aanvoertemperatuurtrap star-
ten. Anders kan het opwarmprogramma in de eerste aan-
voertemperatuurtrap een foutmelding geven.
Om de gewenste ingestelde aanvoertemperaturen te bereiken,
staan compressor en tweede warmteopwekker afhankelijk van de
instelling in het menu “Bedrijsmode verwarming” ter beschikking:
Automatisch Compressor schakelt op verzoek bij
Tweede warmteopwekker schakelt bij
vanaf bivalentieniveau 3
2e warm.opwek Compressor schakelt nooit bij
Tweede warmteopwekker schakelt
meteen bij
Uit Compressor schakelt op verzoek bij
Tweede warmteopwekker schakelt
nooit bij
Menggroepen kunnen in het opwarmprogramma geïntegreerd
worden. Daarna probeert de besturing via het openen c.q. sluiten
van de menggroepklep de actuele insteltemperatuur van het op-
warmprogramma op de desbetreende aanvoersensor continu te
regelen. De menggroepregeling en -temperaturen hebben geen
enkele invloed op de procedure van het opwarmprogramma.
Om de functie voor een menggroep vrij te schakelen, moet het
desbetreende menggroep als “Ontladen” worden ingesteld. Bo-
vendien moet onder de systeeminstelling “Opwarmen” de optie
met mengkl” zijn ingesteld.
37Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
INSTALLATIECONFIGURATIE
AANWIJZING
wanneer een bepaalde gebruiksmodus niet nodig is in uw
installatie, is het onnodig de bijbehorende programmaon-
derdelen op het display weer te geven.
Een voorbeeld: uw installatie is uitsluitend bestemd voor
verwarming. Er zijn geen onderdelen voor de produc-
tie van warm tapwater geïnstalleerd. Dat maakt dat u de
menu’s van het programma-onderdeel “Warm tapwater”
niet nodig hebt. Het is dan ook niet nodig dat die menu’s
op het display worden weergegeven. Onder “Installatie-
conguratie” kunt u bepalen dat deze menu’s in principe
niet worden weergegeven op het display en daardoor ver-
borgen blijven.
AANWIJZING
het verbergen van de menu’s heeft echter geen invloed op
de functie of de werking van een gebruiksmodus. Als de
gebruiksmodus moet worden uitgeschakeld, moet dat in
het menu “Bedrijfsmode” worden ingesteld.
Selecteer het niet benodigde programma-onderdeel.
In het voorbeeld moeten de menus van het program-
ma-onderdeel “Verwarmen” op het display worden weer-
gegeven. De menu’s van het programma-onderdeel “Tap-
water” worden niet weergegeven.
AANWIJZING
Na aoop van een TT-temperatuurtrap wordt het bijbeho-
rende tijdsinterval op “0h” gezet. Op die manier wordt ge-
garandeerd dat het opwarmprogramma na een eventuele
stroomuitval verdergaat bij die aanvoertemperatuurtrap
waarbij het onderbroken is.
AANWIJZING
Als de foutmelding “Vermogenstekort Opwarmpro-
gramma” verschijnt (= foutnummer 730), wijst dat erop dat
het opwarmprogramma een aanvoertemperatuurtrap niet
binnen het vastgelegde tijdsinterval kon afwerken. Het
opwarmprogramma loopt niettemin verder.
De foutmelding kan pas worden bevestigd wanneer het op-
warmprogramma afgelopen is of handmatig is uitgeschakeld.
Zolang het opwarmprogramma loopt, wordt het overeenkomsti-
ge programmasymbool in het navigatiedisplay weergegeven:
Opwarmprogramma handmatig beëindigen
38 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
IBNASSISTENT
pagina 11, “IBN-assistent
IBNPARAMETER TERUGSTELLEN
pagina 12, “IBN-parameter terugstellen”
DATALOGGER
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service“, sec-
tie “Datalogger“.
SYSTEEMAANSTURING
Contrast van het Display van
het bedieningselement instellen
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie “Basisinformatie over de bedie-
ning“
Webserver
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service“, sec-
tie “Systeemaansturing / Webserver“
Afstandsbeheer
Deel 1 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, programma-onderdeel “Service“, sec-
tie “Systeemaansturing / Afstandsbeheer“
39Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Storingsdiagnose / foutmeldingen
Nr. Melding Beschrijving Remedie
701 Lage-drukstoring
vergrendeling
Installateur bellen
Lagedrukpressostaat f lagedruksensor in koelcircuit heeft
meermaals gereageerd (L/W) of langer dan 20 seconden (S/W).
WP op lekken, schakelpunt pressostaat,
ontdooiing en TA-min controleren.
702 Lage-drukstoring
onderbroken
Reset autom.
Alleen mogelijk bij L/W-apparaten. Lagedruk in
koudemiddelcircuitkoudemiddelcircuit heeft gereageerd. WP
wordt na enige tijd automatisch herstart.
WP op lekken, schakelpunt pressostaat, en
TA-min controleren.
703 Vorstbeveiliging
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij L/W-apparaten. Als de warmtepomp werkt
en de temperatuur in de aanvoer < 5 °C bereikt, dient de
vorstbeveiliging te worden ingeschakeld.
WP-vermogen, ontdooiventiel en
verwarmingsinstallatie controleren.
704 Persgasstoring
RESET in hh:mm
Maximum temperatuur in het persgaskoudemiddelcircuit
overschreden. Automatische WP-herstart na hh:mm.
Koelmiddelhoeveelheid, verdamping,
oververhitting aanvoer, retour en WQ-min
controleren.
705 Motorbeveiliging VEN
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij L/W-apparaten: motorbeveiliging van de
ventilator heeft gereageerd.
Ingestelde waarde en ventilator
controleren.
706 Motorbeveilig. BSUP
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij S/W- en W/W-apparaten. Motorbeveiliging
van de brine- of bronwatercirculatiepomp of van de
compressor heeft gereageerd.
Ingestelde waarden, compressor, BOS
controleren.
707 Codering WP
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de codeerbrug in WP na de eerste
inschakeling.
Codeerweerstand in WP, stekker en
verbindingskabel controleren.
708 Voeler retourleiding
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de retourvoeler. Retourvoeler, stekker en verbindingskabel
controleren.
709 Voeler aanvoer
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de aanvoervoeler. Geen
storingsuitschakeling bij S/W- en W/W-apparaten.
Aanvoervoeler, stekker en verbindingskabel
controleren.
710 Temp.voeler persgas
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting in de persgasvoeler in het
koudemiddelcircuit.
Persgasvoeler, stekker en verbindingskabel
controleren.
711 Voeler buitentemp.
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de buitentemperatuurvoeler. Geen
storingsuitschakeling. Vaste waarde op -5 °C.
Buitentemperatuurvoeler, stekker en
verbindingskabel controleren.
712 Voeler tapwater
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de tapwatervoeler. Geen
storingsuitschakeling.
Tapwatervoeler, stekker en
verbindingskabel controleren.
713 Voeler WQ-Ein
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de warmtebronvoeler (ingang). Warmtebronvoeler, stekker en
verbindingskabel controleren.
714 Persgas BW
RESET in hh:mm
Thermische gebruiksgrens van de WP overschreden. Warm-
tapwaterproductie geblokkeerd gedurende hh:mm.
Fout wordt alleen geactiveerd, als de compressor loopt.
Doorstroming warm tapwater,
warmtewisselaar, warm-
tapwatertemperatuur en circulatiepomp
warm tapwater controleren.
715 Hogedrukstoring
onderbroken
Reset autom.
Hogedrukpressostaat in koudemiddelcircuit heeft gereageerd.
WP wordt na enige tijd automatisch herstart.
Doorstroming VW, overlopen, temperatuur
en condensatie controleren.
716 Hogedrukstoring
Installateur bellen
Hogedrukpressostaat in koudemiddelcircuit heeft meerdere
keren gereageerd.
Doorstroming VW, overlopen, temperatuur
en condensatie controleren.
717 Doorstroming-WQ
Installateur bellen
Flowswitch bij W/W-apparaten heeft tijdens de voorspoeltijd of
tijdens het bedrijf gereageerd.
Doorstroming, schakelpunt DFS, lter,
luchtvrijheid controleren.
718 Max. buitentemp.
Reset autom. in hh:mm
Alleen mogelijk bij L/W-apparaten. Buitentemperatuur heeft de
toelaatbare maximum waarde overschreden. Automatische WP-
herstart na hh:mm.
Buitentemperatuur en ingestelde waarde
controleren.
719 Min. buitentemp.
Reset autom. in hh:mm
Alleen mogelijk bij L/W-apparaten. Buitentemperatuur
is gedaald tot onder de toelaatbare minimum waarde.
Automatische WP-herstart na hh:mm.
Buitentemperatuur en ingestelde waarde
controleren.
720 WQ-temperatuur
Reset autom. in hh:mm
Alleen mogelijk bij S/W- en W/W-apparaten. Temperaturen aan
de verdamperuitgang is langs WQ-zijde meermaals tot onder
de veiligheidswaarde gedaald. Automatische WP-herstart na
hh:mm.
Doorstroming, lter, luchtvrijheid,
temperatuur controleren.
721 Lagedrukuitschakeling
Reset autom.
Lagedrukpressostaat f lagedruksensor in koudemiddelcircuit
heeft gereageerd. WP wordt na enige tijd automatisch herstart
(S/W en W/W).
Schakelpunt pressostaat, volumestroom
bron controleren.
722 Tempdi VW
Installateur bellen
Temperatuurspreiding in de verwarmingsmodus is negatief
(=foutief).
Werking en positie van de aanvoer- en
retourvoeler controleren.
40 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Nr. Melding Beschrijving Remedie
723 Tempdi tapw.
Installateur bellen
Temperatuurspreiding in de warm-tapwatermodus is negatief
(=foutief).
Werking en positie van de aanvoer- en
retourvoeler controleren.
724 Tempdi ABT
Installateur bellen
Temperatuurspreiding in het verwarmingscircuit is > 15 K
tijdens het ontdooien (=bevriezingsgevaar).
Werking en positie van de aanvoer- en
retourvoelers, pompvermogen HUP,
overlopen en verwarmingscircuits
controleren.
725 Installatiefout TW
Installateur bellen
Warm-tapwatermodus gestoord, temperatuur ver onder de
gewenste opslagtemperatuur.
Circulatiepomp TW, buervatvulling,
afsluitschuif en 3-wegventiel controleren.
Verwarmingswater en TW ontluchten.
726 Voeler menggroep 1
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de menggroepvoeler. Menggroepvoeler, stekker en
verbindingskabel controleren.
727 Druk brinecircuit
Installateur bellen
Brinedrukpressostaat heeft tijdens de voorspoeltijd of tijdens
het bedrijf gereageerd.
Druk brinecircuit en brine-drukpressostaat
controleren.
728 Voeler WQ-Uit
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting in de warmtebronvoeler aan de WQ-
uitgang.
Warmtebronvoeler, stekker en
verbindingskabel controleren.
729 Draaiveld storing
Installateur bellen
Compressor na het inschakelen zonder vermogen. Warmtebronvoeler, stekker en
verbindingskabel controleren.
730 Vermogenstekort OWP.
Installateur bellen
Het opwarmprogramma kon een TT-temperatuurtrap
niet binnen het ingestelde tijdsinterval bereiken.
Opwarmprogramma loopt verder.
Vereiste vermogen voor het opwarmen
controleren.
731 Time-out TDI De voor de thermische desinfectie nodige temperatuur kon
binnen de ingestelde schakeltijden niet bereikt worden.
732 Storing koeling
Installateur bellen
De verwarmingswatertemperatuur daalde meerdere keren tot
onder de 16 °C.
Mengklep en verwarmingscirculatiepomp
controleren.
733 Storing anode
Installateur bellen
Storingmeldingsingang van de parasitaire stroomanode heeft
gereageerd.
Verbindingsleiding tussen anode en
potentiostaat controleren. TW-buervat
vullen.
734 Storing anode
Installateur bellen
Fout 733 houdt reeds meer dan twee weken aan en de
productie van warm tapwater is geblokkeerd.
Fout voorlopig bevestigen om de productie
van warm tapwater weer vrij te geven. Fout
733 verhelpen.
735 Ext. En
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij ingebouwde uitbreidingsprintplaat
printplaat: breuk of kortsluiting van de voeler externe
energiebron.
Voeler externe energiebron, stekker en
verbindingsleiding controleren.
736 Sensor zonnecollector
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij ingebouwde uitbreidingsprintplaat
printplaat: breuk of kortsluiting in de voeler “zonnecollector.
Voeler “zonnecollector, stekker en
verbindingskabel controleren.
737 Voeler buervat
zonnecollector
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij ingebouwde uitbreidingsprintplaat
printplaat: breuk of kortsluiting in de voeler “zonneboiler”.
Voeler “zonneboiler”, stekker en
verbindingskabel controleren.
738 Voeler menggroep2
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij ingebouwde uitbreidingsprintplaat
printplaat: breuk of kortsluiting in de voeler menggroep2”.
Voeler menggroep2”, stekker en
verbindingskabel controleren.
739 Voeler menggroep3
Installateur bellen
Alleen mogelijk bij ingebouwde uitbreidingsprintplaat
printplaat: breuk of kortsluiting in de voeler menggroep3”.
Voeler menggroep3”, stekker en
verbindingskabel controleren.
750 Voeler retourleiding
Installateur bellen
Breuk of kortsluiting van de retourvoeler. Retourvoeler, stekker en verbindingskabel
controleren.
751 Fasebewakingsfout Fasevolgorderelais heeft gereageerd. Controleer draaiveld en fasevolgorderelais.
752 Doorstromingsfout Doorstromingsschakelaar heeft gereageerd. zie fout nr. 751 en nr. 717.
755 Verbinding met slave
verloren
Installateur bellen
Een slave heeft gedurende meer dan 5minuten niet
geantwoord.
Netwerkverbinding, switch en IP-adressen
controleren. Indien nodig WP-zoekfunctie
opnieuw uitvoeren.
756 Verbinding met master
verloren
Installateur bellen
Een master heeft gedurende meer dan 5minuten niet
geantwoord.
Netwerkverbinding, switch en IP-adressen
controleren. Indien nodig WP-zoekfunctie
opnieuw uitvoeren.
757 LD-storing bij W/W-apparaat Lagedrukpressostaat bij W/W-apparaat is meermaals of langer
dan 20 seconden geactiveerd.
Bij 3-malig optreden van deze storing kan
de installatie alleen nog door geautoriseerd
servicepersoneel worden vrijgeschakeld!
758 Storing ontdooiing De ontdooiing werd 5 keer na elkaar door een te lage
aanvoertemperatuur beëindigd.
Doorstroming controleren.
Aanvoersensor controleren.
41Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Nr. Melding Beschrijving Remedie
759 Melding TDI Thermische desinfectie kon 5 keer na elkaar niet correct
worden uitgevoerd.
Instelling tweede warmteopwekker
en veiligheidstemperatuurbegrenzer
controleren.
760 Storing ontdooiing De ontdooiing werd 5 keer na elkaar via de maximale tijd
beëindigd (sterke wind op de verdamper).
Ventilator en verdamper tegen sterke wind
beschermen.
761 LIN-timeout LIN-timeout. Kabel/contact controleren.
762 Voeler aanzuiging
verdamper
Voelerfout Tü aanzuiging verdamper Voeler controleren, evt. vervangen.
763 Voeler aanzuiging
compressor
Voelerfout Tü1 aanzuiging compressor Voeler controleren, evt. vervangen.
764 Voeler
compressorverwarming
Voelerfout compressorverwarming Voeler controleren, evt. vervangen.
765 Oververhitting Oververhitting langer dan 5 minuten onder 2K. Bij de eerste inschakeling het draaiveld
controleren, anders contact opnemen met
klantenservice.
766 Toepassingsgebied van de
compressor.
Bedrijf 5 minuten buiten het toepassingsgebied van de
compressor.
Draaiveld controleren.
767 STB E-element STB van het verwarmingselement werd geactiveerd. Verwarmingselement controleren en de
zekering weer indrukken.
768 Doorstromingsbewaking onvoldoende doorstroming bij LW160H(A)V tijdens de
ontdooiing.
Hydrauliek controleren, pomp controleren,
doorstroming controleren.
769 Pompaansturing na 10 s compressorlooptijd te geringe doorstroming. PWM-kabel controleren, pomp controleren.
770 Lage oververhitting De oververhitting ligt gedurende een langere periode onder
de grenswaarde.
Temperatuurvoeler, druksensor en
expansieklep controleren.
771 Hoge oververhitting De oververhitting ligt gedurende een langere periode boven
de grenswaarde.
Temperatuurvoeler, druksensor, inhoud en
expansieklep controleren.
776 Toepassingsgebied
compressor
De compressor werkt gedurende een langere periode buiten
zijn toepassingsgrenzen.
Thermodynamica controleren.
777 Expansieventiel Expansieklep defect. Expansieklep, verbindingskabels en evt.
SEC-printplaat controleren.
778 Lage druk voeler Lagedruksensor defect. Sensor, stekker en verbindingskabel
controleren.
779 Hoge druk voeler Hogedruksensor defect. Sensor, stekker en verbindingskabel
controleren
780 EVI voeler EVI-sensor defect. Sensor, stekker en verbindingskabel
controleren.
781 Gasvoeler. voor Exp. ventiel Temperatuurvoeler ‘vloeibaar voor ex-klep’ defect. Sensor, stekker en verbindingskabel
controleren.
782 EVI zuiggas voeler Temperatuurvoeler ‘EVI zuiggas’ defect. Sensor, stekker en verbindingskabel
controleren.
783 Comunicatie SEC-
printplaat– Inverter
Communicatie tussen SEC-printplaat en inverter gestoord. Verbindingskabel,
ontstoringscondensatoren en bekabeling
controleren.
784 VSS geblokeerd. 2 min
onderbr.
Inverter geblokkeerd. De complete installatie 2 minuten
spanningsloos schakelen Bij herhaald
optreden de inverter en compressor
controleren.
785 SEC-printplaat-defect Fout in het SEC-printplaat-vastgesteld. SEC-printplaat-vervangen.
786 Comunicatie SEC-
printplaat– Inverter
Communicatie tussen SEC-printplaat en HZ/IO door SEC-
printplaat
Kabelverbinding tussen HZ/IO en SEC-
printplaat controleren.
787 Compr. alarm Compressor meldt fout. Bevestig de storing.
Indien fouten meermaals optreden,
dient de hulp van geautoriseerd
servicepersoneel (=klantenservice) te
worden ingeroepen.
788 Ernstige inverter fout Fout in de inverter. Inverter controleren.
42 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Nr. Melding Beschrijving Remedie
789 LIN/codering niet
beschikbaar
Het bedieningselement kon geen codering vaststellen
Ofwel is de LIN-verbinding verbroken, ofwel wordt de
coderingsweerstand niet herkend.
Verbindingskabel LIN-coderingsweerstand
controleren.
790 Ernstige inverter fout Fout in de voeding van de inverter/compressor. Bekabeling, inverter en compressor
controleren.
791 ModBus Inverter Het bedieningselement heeft sinds minstens 10 seconden
geen ModBus-communicatie met de inverter of 10 communi-
catiepakketten aan de inverter zijn verloren gegaan.
Automatische reset.
Modbus bedrading inverter controleren.
792 LIN-verbinding verbroken Er kon geen hoofdprintplaat en ook elders geen conguratie
worden gevonden.
Coderingsstekkers op LIN-printplaat(en)
controleren.
793 inverter temperatuur Temperatuurfout in de inverter. Minstens 5x binnen 24 h te
hoge interne invertertemperatuur.
Fout zelf xes.
794 Overspanning Overspanning op de inverter. Stroomvoorziening inverter controleren.
795 Onderspanning Onderspanning op de inverter. Stroomvoorziening inverter controleren.
796 Veiligheidsuitschakeling Safety Input is geactiveerd.
Geval 1: Inverterstoring.
Automatische reset
Geval 2: Hogedrukpressostaaten in het koelcircuit is
geactiveerd.
Automatische reset
Geval 3: LWDV storingsmelding door
spanningsschommelingen buiten de geldige norm.
Geval 1: Inverter controleren.
Storing verhelpen.
Geval 2: Debiet HW, overstromer,
aanvoertemperatuursensor en
hogedruksensor controleren.
Storing verhelpen.
Geval 3: Er moet handmatig uit- en weer
ingeschakeld worden.
797 MLRH wordt niet
ondersteund
Verwarmingselementregeling wordt niet ondersteund.
798 ModBus Ventilator Geen ModBus-communicatie met de ventilator sinds ten
minste 10 seconden. Automatische reset.
Kabelverbinding tussen ModBus en
ventilator controleren.
799 ModBus ASB Geen ModBus-communicatie met de ASB-printplaat sinds ten
minste 10 seconden. Automatische reset.
Kabelverbinding tussen ModBus en ASB-
printplaat controleren.
800 Desuperheate -Fout Uitschakeling wordt geactiveerd wanneer de temperatuur van
de desuperheater ≥ 80 ° C is. Apparaat is uitgeschakeld en
D0_Pause is in shutdowns geschreven.
Het apparaat wordt weer vrijgegeven voor gebruik na 2 uur.
Als het uitschakelen 5 keer binnen 24 uur plaatsvindt, wordt
fout 800 naar het storingsgeheugen geschreven.
Energie uit onthitter-buer afnemen.
Zodra de temperatuur < 80°C daalt, kan de
machine weer gestart worden.
802 Switchbox fan Uitschakeling wordt geactiveerd, wanneer de temperatuur in
de elektrische schakelkast ≥80°C is. Als de temperatuur onder
70°C daalt, start de warmtepomp weer op. Automatische
reset.
Ventilator op werking controleren.
Aansluitkabel controleren. Sensor
controleren.
Elektrische schakelkastopeningen op
verstopping controleren.
803 Switchbox fan Fout 802 is driemaal binnen 24 uur geactiveerd. Reset
handmatig noodzakelijk. Als de temperatuur in de elektrische
schakelkast nog ≥80°C is, wordt de fout meteen weer
geactiveerd..
Ventilator op werking controleren.
Aansluitkabel controleren. Sensor
controleren.
Elektrische schakelkastopeningen op
verstopping controleren.
806 ModBus SEC SEC-printplaat heeft sinds minstens 10 seconden geen
ModBus-communicatie of opvraging is 10 keer achter elkaar
mislukt. Automatische reset.
Kabelverbinding tussen ModBus en SEC-
printplaat controleren.
807 ModBus-verbinding
verloren
Alle voor het desbetreende apparaat mogelijke Mod-
Bus-communicatiestoringen met apparaatcomponenten zijn
minstens 10 seconden lang tegelijk aanwezig.
Automatische reset.
ModBus-interface op het
bedieningselement, verbindingskabel naar
de ModBus-verdeler alsmede ModBus-
verdeler controleren. Modbus bedrading
controleren.
43Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
RESETTEN VAN EEN STORING
Als er zich een storing voordoet en er op het display een foutmel-
ding verschijnt, moet u:
1. Het foutnummer noteren.
2. De foutmelding bevestigen door de “draai-drukknop” (7 se-
conden lang) in te drukken).
Het display gaat nu van de foutmelding naar het navigatie-
scherm.
3. Wanneer deze foutmelding opnieuw verschijnt, dient u
de installateur of bevoegd onderhoudspersoneel (= klan-
tendienst) te bellen, als u daartoe in de foutmelding wordt
verzocht. Meld het foutnummer en bespreek wat er verder
moet gebeuren.
KNIPPERCODES OP REGELAARPRINTPLAAT
Groene LED knippert elke seconde
alles in orde
Rode LED licht kort op via LIN-bus worden gegevens
ontvangen
De groene en rode LED branden de printplaat kan een
software-update ontvangen
Tijdens de software-update brandt de groene LED en knippert de rode
snel
Technische gegevens
MONTAGE
Alleen in vorstvrije, droge en tegen weersinvloeden beschermde
ruimten.
Omgevingstemperatuur: 0 °C – 35 °C
Elektrische aansluiting: 230 V AC, 18 VA, 0,1 A
(max. vermogensopname regelaar zon-
der aangesloten apparaten)
Zekering: 1,6 AT (transformator)
UITGANGEN
Relaiscontacten: 8 A / 230 V
Zekering: 6,3 AT (voor alle relaisuitgangen)
Er kunnen in het totaal verbruikers tot 1450 VA op de uitgangen
worden aangesloten.
INGANGEN
Optokoppeling: 230 V
Temperatuurvoeleringangen: NTC-Voeler 2,2 kΩ / 25 °C
AANSLUITINGEN
Stuurleiding: 12polig, uitgangen 230 V
Temperatuurvoelerleiding: 12polig, laagspanning
Insteekklemmen : 1polig, schroefklemmen
INTERFACES
USB: USB-versie 2.0 (USB 2.0)
Host, A-stekker (alleen voor USB-stick!)
Ethernet: 1 x 10 Base-T / 100 Base-TX
(RJ-45, stekker, afgeschuind)
BESCHERMKLASSE
Beschermklasse: IP 20
KARAKTERISTIEKEN TEMPERATUURSENSOR
t / °C R / kΩ
-25 21,291
-20 16,425
-15 12,773
-10 10,010
-5 7,903
+/-0 6,284
+5 5,030
+10 4,053
+15 3,287
+20 2,681
+25 2,200
+30 1,815
+35 1,505
+40 1,255
+45 1,051
+50 0,885
+55 0,748
+60 0,636
+65 0,542
+70
0,464
+75
0,399
+80
0,345
+85
0,299
+90
0,260
+95
0,227
+100
0,198
+105
0,174
+110
0,153
+115
0,136
+120
0,120
+125
0,106
+130
0,095
+135
0,085
+140
0,076
44 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
MEETGEBIED TEMPERATUURVOELERS
Temperatuur-
voelertype
Meetgebied Temperatuurvoelerdefect
PEX -4C naar 40°C -
TA -50°C naar 90°C -5 °C
TBW -45°C naar 155°C 75 °C
TFB1 -20°C naar 150°C 75 °C
TRL ext -40°C naar 4C 5 °C
TVL 0°C naar 10C 5 °C
TVL2/TEH 0°C naar 100°C 5 °C
TRL 0°C naar 100°C 5 °C
Uitbreidingsprintplaat
TSS -20°C naar 140°C 150°C
TSK -20°C naar 140°C 150°C of 5°C
TB2 0°C naar 10C 75°C
TB3 0°C naar 100°C 75°C
TEE 0°C naar 100°C C
OVERZICHT: ONTDOOICYCLUS, LUCHTONTDOOIING,AANVOERMAX
Ontdooicyclus Luchtontdooiing
Aanvoer Max
vanaf / einde Aanvoer max. Buitentemp. Grensw Aanvoer max. Gernsw
LW 160H(A)V 45 65 -15 60
LW 161H(A)V 45 65 -15 60
LWV 82R1/3 veranderlijk 60 0 45
LWV 122R3 veranderlijk 60 0 45
LWAV 82R1/3 veranderlijk 60 0 45
LWAV 122R3 veranderlijk 60 0 45
LWAV+ 82R1/3 veranderlijk 60 0 45
LWAV+ 122R3 veranderlijk 60 0 45
LWCV 82R1/3 veranderlijk 60 0 45
LWCV 122R3 veranderlijk 60 0 45
LWP 450AR3 60 65 -10 60
45Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Systeeminstelling bij de inbedrijfstelling
AANWIJZING
De software detecteert automatisch het aangesloten type warmtepomp. Parameters, die voor omstandigheden van de installa-
tie c.q. het type warmtepomp niet relevant zijn, worden uitgeregeld. Het kan daarom zijn dat enkele van de in dit overzicht aan-
wezige parameters niet op het scherm van uw verwarmings- en warmtepompregelaar verschijnen.
Parameter Fabrieksinstelling
Instelling bij in bedrijf
nemen *)
Waardenbereik (instelbare stappen) Toegang
Programmazone “Koeling
BT-vrijgave 20 °C °C 15 °C – 35 °C (1) Gebruiker
BT-verschil menggr.1 5,0 K K 1,0 K – 10 K (0,5) Gebruiker
Ingest.temp Menggr 1 20 °C °C
18 °C – 25 °C (1
voor inpassing “buervat”:
5 °C – 25 °C (1)
Gebruiker
Hysterese koeling
L/W: 3,0 K
S/W: 2,0 K
1 K – 5,0 K (0,5) Install.
T-retour koeling gew 20 °C K 13 °C – 25 °C (0,5) Gebruiker
BT-overschrijding 12 h h 0 h – 12 h (0,5) Gebruiker
BT-onderschrjiding 12 h h 0 h – 12 h (0,5) Gebruiker
RT-overschrijding 12 h h 0 h – 12 h (0,5) Gebruiker
Temperaturen
Retour-begrensd 50 °C °C 35 °C – 70 °C (1) Install.
Hysterese HR 2,0 K K 0,5 K – 6,0 K (0,5) Install.
Hysterese Tapw. 2,0 K K 1,0 K – 30,0 K (1) Install.
TR Verhoging max 7,0 K K 1,0 K – 10,0 K (1) Servdienst
Vrijgave 2 compr. 5 °C °C -20 °C – 30 °C (1) Install.
Vrijgave ZWE
L/W: -2 °C
S/W & W/W: -16 °C
°C -20 °C – 20 °C (1) Install.
T-Luchtontdooien 7 °C °C 6 °C – 20 °C (1) Servdienst
TDI-Ingestelde temp. 65 °C °C 50 °C – 70 °C (1) Gebruiker
Aanvoer 2 compr. Tapw. 50 °C °C 10 °C – 70 °C (1) Install.
Tbuiten max.
35 °C
LWV, LWP: 40 °C
LWDV: 45 °C
°C 20 °C – 45 °C (1) Servdienst
Tbuiten min. -20 °C °C -20 °C – 10 °C (1) Install.
T-WQ min
Brine: -9 °C
Wat./Brine: 1 °C
Wat./Wat.: 3 °C
LAP: -20 °C
°C -20 °C –20 °C (1) Servdienst
min. Bron aanv. Max. 0 °C °C -5 °C – 10 °C (1) Servdienst
T-HG max.
LWP: 140 °C
S/WV: 115 °C
S/W: 130 °C
°C 100 °C – 150 °C (1)
Fabriek
T-Luchtontd-einde LWP, LWD-R: 6 °C °C 2 °C – 10 °C (1) Servdienst
Verlagen tot -20 °C °C -20 °C – 10 °C (1) Gebruiker
Aanvoer max.
L/W: apparaatafhankelijk
LWDV: 70 °C
LWP: 65 °C
S/W & W/W: 64 °C
°C 35 °C – 75 °C (1) Servdienst
Aanvoer-max Menggr1 40 °C °C 25 °C – 75 °C Gebruiker
Buitentemp. Grensw.
-7 °C
L/W: apparaatafhankelijk
°C -20 °C – 5 °C (1) Install.
*) Gelieve de aangepaste waarden in te voeren. Niet van toepassing met — merk.
46 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Parameter Fabrieksinstelling
Instelling bij in bedrijf
nemen *)
Waardenbereik (instelbare stappen) Toegang
Aanvoer max. Gernsw
L/W: apparaatafhankelijk
LDWV: 62 °C
S/W & W/W: 52 °C
°C 35 °C – 75 °C (1) Servdienst
Hysterese koeling
L/W: 3,0 K
S/W: 2,0 K
1 K – 5,0 K (0,5) Install.
Tapwater max. 65 °C °C 30 °C – 65 °C (0,5) Install.
Min. retourtemp. 15 °C °C 15 °C – 30°C (0,5) Gebruiker
Ontdooi eind temp. 45 °C 35 °C – 45 °C (1) Servdienst
Minimale aanvoer MG1 20 °C °C 20 °C – 40 °C (1) Install.
Maximale aanvoer MG1 45 °C °C 25 °C – 75 °C (1) Install.
Hyst.2 comp. verkort 4,0 K K 2 – 6 (1) Install.
heetgaswisselaar 65 °C °C 30 °C – 75 °C (1) Install.
min. aanvoer koeling 18 °C °C 18°C – 25 °C (1) Install.
min. aanvoer koeling
2comp
10 °C °C 7 °C – 20 °C (1) Install.
Systeeminstelling
EVU-blokkering zonder ZWE zonder ZWE met ZWE Install.
Ruimteopnemer Nee Nee • RBE • Smart Gebruiker
Inpassing Retour Retour • Buervat Install.
Menggroep 1 Nee Nee • Lade • Entlade • Koelen Install.
Storing zonder ZWE
zonder ZWE • Verwarmen • Warmwater •
met ZWE
Install.
Tapwater 1 Voeler Voeler • Therm. Gebruiker
Tapwater 2 ZIP ZIP • BLP Install.
Tapwater 3 met ZUP zonder ZUP met ZUP Install.
Tapwater 4 Berek.ret.t Berek.ret.t • Max
Fabriek
Tapwater 5 apparaatafhankelijk zonder HUP • met HUP • par. HUP Install.
BW+WP max 0 h 0 h – 8 h (0,5) Gebruiker
Ontdooicycl. max 45 min 45 • 60 • 90 • 120 • 180 • 240 • 300 min Install.
Luchtontdooi Nee Nee • Ja Servdienst
Luchtontdooi max 15 min 5 min – 30 min (1) Servdienst
Pompen optimal. Ja Nee • Ja Gebruiker
Toegang Servdienst Install. • Servdienst Servdienst
Brine-Luchtow apparaatafhankelijk
Nee • Flow • Brinedruk •
Net contr. • Net+Flow
Servdienst
Bewaking compres. Aan Uit • Aan Servdienst
Regeling verwarm BT-afhank. BT-afhank. • Vastetemp. • Analoog-in. Install.
Regeling Menggr.1 BT-afhank. BT-afhank. • Vastetemp. Install.
Koeling Vastetemp. BT-afhank. • Vastetemp. Gebruiker
Opwarmen met mengkl. z mengkl. met mengkl. Gebruiker
Elektrische anode apparaatafhankelijk Nee • Ja Servdienst
Verwarmingsgrens Ja Nee • Ja Gebruiker
Parallelbedrijf Nee Nee • Slave • Master Install.
Afstandsbeheer Nee Nee • Ja Gebruiker
Pompoptim Tijd 180 min 5 – 180 min (5) Gebruiker
Aanlooptijd bronpomp 1 min 1 – 5 min (1) Install.
Aanlooptijd ZUP 0 s 60 – 300 s Install.
Min. Ontdooicyclus 45 min 45 • 60 • 90 • 120 • 180 • 240 • 300
Fabriek
*) Gelieve de aangepaste waarden in te voeren. Niet van toepassing met — merk.
47Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Parameter Fabrieksinstelling
Instelling bij in bedrijf
nemen *)
Waardenbereik (instelbare stappen) Toegang
Min.tijd insch.2comp 20 min 5 – 20 min (1) Install.
Melding TDI Ja Nee • Ja Install.
Medium warmtebron Nee Nee • Brine • Wat./Brine • Wat./Wat. Servdienst
Vrijgave ZWE 60 min 20 min - 360 min (5) Install.
Warmw. naverw. Nee Nee • Ja Gebruiker
Warmw. naverw. max. 1 h – 10 h (0,5) Gebruiker
Hoge druk grens apparaatafhankelijk apparaatafhankelijk
Fabriek
Lage druk grens apparaatafhankelijk apparaatafhankelijk
Fabriek
Vermogen ZWE 9 kW 0,5 kW – 9 kW (↕0,5) Gebruiker
Smart Grid Nee Nee • Ja Install.
Regeling Menggr.1 snel snel • midden • langzaam Gebruiker
Comp. verwarming Ja Nee • Ja Install.
Koeling zonder ZUP met ZUP zonder ZUP Install.
Energiezuinige pomp
Afgiftesysteem RAD RAD • VLV Install.
verwarming aansturing Automatisch Automatisch • Manueel Install.
verw.verm. nom. 100 % 1 % – 100 % (1) Install.
verw.verm min. 100 % 1 % – 100 % (1) Install.
verw.verm. max. 100 % 50 % – 100 % (1) Install.
warm water aansturing Automatisch Automatisch • Manueel Install.
verm. warmwater 100 % 1 % – 100 % (1) Install.
warmw. verm. max. 100 % 50 % – 100 % (1) Install.
koelvermogen 100 % 1 % – 100 % (1) Install.
aansturing VBO Automatisch Automatisch • Manueel Install.
vermogen VBO 100 % 1 % – 100 % (1) Install.
vermogen VBO (koeling) 100 % 1 % – 100 % (1) Install.
dT koeling 5 K 1 K – 5 K (↕0,1) Install.
Bypassventiel instel Nee Nee • Ja Gebruiker
Tweede warmteopwekker
2e warm.opwek 1
Type Nee Nee • E-element • Ketel • Gasboiler Install.
Functie Verw en Tw Nee • Verw en Tw • Verwarmen Install.
Positie Geïntegreerd – • Geïntegreerd • Voorraadvat Install.
Uitgang installatieafhankelijk – – – (uitgangscontact) Install.
2e warm.opwek 2
Type Nee Nee • E-element Install.
Functie Nee Nee • Verwarmen • Tw Install.
Positie – – – – – – Voorraadvat Install.
Uitgang – – – – – – (uitgangscontact) Install.
*) Gelieve de aangepaste waarden in te voeren. Niet van toepassing met — merk.
48 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Parameter Fabrieksinstelling
Instelling bij in bedrijf
nemen *)
Waardenbereik (instelbare stappen) Toegang
Inverter
Freq. blokkade start 0 Hz 0 Hz – 120 Hz (1) Install.
Freq. blokkade stop 0 Hz 0 Hz – 120 Hz (1) Install.
Freq. TW Automatisch Automatisch … Hz 20 Hz – 120 Hz (1) Servdienst
Warmwater normaal normaal • luxe Gebruiker
FlexCong
OUT 2 ZIP ZIP • KS • BLP • Enth. • – Install.
OUT 3 ZWE 2 ZWE 2 • FP1 • – Install.
Silent Mode
Silent Mode Nee Ja • Nee Install.
Circulatiepomp draait
Circulatiepomp draai
ZUP
60 s 0 – 60 s (5) Install.
Circulatiepomp draai
VBO
1 min 1 – 5 min (1) Install.
Smart
Smart Home ID 1 – 4 (1) Gebruiker
Verwarming Nee Nee • Ja Gebruiker
Bereik + 0 K 0 K – 5 K (1) Gebruiker
Bereik – 0 K 0 K – 5 K (1) Gebruiker
Menggroep 1 Nee Nee • Ja Gebruiker
Bereik + 0 K 0 K – 5 K (1) Gebruiker
Bereik – 0 K 0 K – 5 K (1) Gebruiker
Warmwater Nee Nee • Ja Gebruiker
Intell. ontdooifunk. Nee Nee • Ja Install.
Smart Grid
Verlaging Verwarmen -2 K -0,5 K – -25 K (0,5) Install.
Verhoging Verwarmen 2 K 0,5 K – 5 K (0,5) Install.
Verhoging Tapwater 2 K 0,5 K – 10 K (0,5) Install.
Instellingen Parallelbedrijf
IP-adressen Gebruiker
Master Gebruiker
Slave 1 Gebruiker
Slave 2 Gebruiker
Slave 3 Gebruiker
HR Tijd 20 min 5 min – 60 min (1) Install.
HysParallel 4,0 K 1 K – 10 K (0,5) Install.
Koeling duur 20 min 5 min – 60 min (1) Install.
*) Gelieve de aangepaste waarden in te voeren. Niet van toepassing met — merk.
49Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Afkortingen (selectie)
Afkorting Betekenis
Aanv Aanvoer
ASD
Ontdooien, ow brinecircuit,
doorstroming
BLP Circulatiepomp voor warm-tapwater
BSUP Bron / Brinepomp
BT Buitentemperatuur
BUP Circulatiepomp voor warm-tapwater
BW Warm tapwater
BWT Warm-tapwaterthermostaat
comp Compressor
CV Verwarmingscircuit
EEV Elektronische expansieklep
EEVC Elektronische expansieklep koelen
EEVH Elektronische expansieklep verwarmen
EP Uitbreidingsprintplaat
EVI Enhanced vapour injection
EVU
Spertijd van het
energievoorzieningsbedrijf
FUP Vloerverwarmingscirculatiepomp
H(D)V
Hydraulische station (Duaal) met
vermogensregeling
HD Hogedruk / hogedrukpressostaat
HK Verwarmingscircuit
HMD Hydraulische module
HR Verwarmingsregelaar
HRM-tijd Verwarmingsregelaar meertijd
HRW-tijd Verwarmingsregelaar mindertijd
HS(D)V
Hydraulische module (Duaal) met
vermogensregeling
HT Hydrauliektower (Duaal)
HUP Verwarmingscirculatiepomp
Install Installateur
KR Regelaar voor koeling, koelcircuit
KS Koelsignaal
L/W Lucht/Water warmtepomp
LWA Lucht/Water warmtepomp buiten
LWAV
Lucht/Water warmtepomp buiten met
vermogensregeling
LWC Lucht/Water Compact warmtepomp
LWCV
Lucht/Water Compact warmtepomp met
vermogensregeling
LWD Lucht/Water Duaal warmtepomp
LWDV
Lucht/Water Duaal warmtepomp met
vermogensregeling
LWI Lucht/Water warmtepomp binnen
Afkorting Betekenis
LWP
Lucht/Water warmtepomp professional-
serie
LWV
Lucht/Water warmtepomp binnen met
vermogensregeling
MA Mengkraan 1 open
MK Menggroep
MSW
Brine/Water warmtepomp met IO-Max-
printplaat
MZ Mengkraan dicht
ND Lagedruk / Lagedrukpressostaat
PWZS(V)
Brine/Water warmtecentrale (met
vermogensregeling)
RAD Radiator
RBE Ruimtebedieningseenheid
RFV Ruimteregelaar met stooklijnverstelling
S/W Brine/Water warmtepomp
SEC
Benaming van de printplaat in de
schakelkast van de warmtepomp
Servdienst Servicedienst
SG Smart Grid
SLP Circulatiepomp zonnecollector
SST Algemeen storingscontact
SUP Circulatiepomp zwembad
SW H Brine/Water warmtepomp
SWC Brine/Water Compact warmtepomp
SWCV
Brine/Water Compact warmtepomp met
vermogensregeling
SWP
Brine/Water warmtepomp professional-
serie
SWT Thermostaat zwembad
T(F)B (1) (2) (3) Temperatuursensor menggroep (1) (2) (3)
TA Buitentemperatuurvoeler
Tbuiten Buitentemperatuur
TBW
Temperatuursensor / thermostaat warm
tapwater
TBW Temperatuursensor warm tapwater
TDI Thermische desinfectie
TEE Temperatuursensor externe energiebron
TFL Temperatuur van het vloeibare koelmiddel
TFL 1
Temperatuur van het vloeibare koelmiddel
vóór de elektronische expansieklep
(Verwarmen) (EEVH TFL1)
TFL 2
Temperatuur van het vloeibare koelmiddel
vóór de elektronische expansieklep
(Koelen) (EEVC TFL2)
THG Heetgastemperatuur
TRL Temperatuursensor retour
TRL-E Temperatuur voeler retour extern
50 Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
Afkorting Betekenis
TSG Temperatuursensor zuiggas compressor
TSK Temperatuursensor
TSS Temperatuursensor
TVD Temperatuur compressorverwarming
TVL Temperatuursensor aanvoer
TWA Temperatuursensor warmtebron-ingang
TWE Temperatuursensor warmtebron-uitgang
T-WQ Warmtebrontemperatuur
UWP Circulatiepomp
VBO Brine-circulatiepomp
VD Compressor
VLV Vloerverwarmingscircuit
W/W Water/Water warmtepomp
WP Warmtepomp
WW Warm tapwater
WWC Water/Water Compact warmtepomp
WWT Thermostaat warm tapwater
WZS Brine/Water warmtecentrale
WZSV
Brine/Water warmtecentrale (met
vermogensregeling)
ZIP Circulatiepomp
ZUP Aanvullende circulatiepomp
ZWE Tweede warmteopwekker
AANWIJZING
Afkortingen die op het display van de verwarmings- en
warmtepompregelaar verschijnen, worden in de betref-
fende menu’s en submenu’s uitgelegd. Afkortingen zijn
ook te vinden in de gebruiksaanwijzing van uw toestel in
de legenda’s voor de:
vermogenscurven
maatschetsen
opstellingsschema’s
hydraulische integratie
aansluit- en stroomschemas
51Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400gNL – Vertaling van de originele handleiding (2.1) | ait-deutschland GmbH
ait-deutschland GmbH
Industriestraße 3
D-95359 Kasendorf
E info@alpha-innotec.de
W www.alpha-innotec.de
alpha innotec – een merk van ait-deutschland GmbH
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Alpha innotec Lux 21 Teil 2 de handleiding

Type
de handleiding