Alpha innotec Lux 20 21 Teil 1 de handleiding

Type
de handleiding
83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1)
NL
Installatie- en
gebruikershandleiding
Luxtronik
Verwarmings- en warmtepompregelaar
Regelaar Deel 1
Basisinformatie
Basisinformatie over de bediening
Programma-onderdeel “Info + Instelling“
Programma-onderdeel “Verwarmen“
Programma-onderdeel “Warmwater
Programma-onderdeel “Parallelbedrijf
Programma-onderdeel “Service“
2
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
A.u.b. eerst lezen
Deze handleiding is deel 1 van de uit 2 delen bestaande handlei-
ding voor de verwarmings- en warmtepompregelaar. Verzeker u
ervan dat u ook over deel 2 van deze handleiding beschikt. Indien
deel 2 ontbreekt, dient u dit bij uw leverancier aan te vragen.
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke aanwijzingen voor
het gebruik van het toestel. Deze handleiding is onderdeel van
het product en dient in de directe omgeving van de warmte-
pomp te worden bewaard. Deze moet beschikbaar blijven zo lang
de warmtepomp wordt gebruikt. Geef de installatie- en gebrui-
kershandleiding aan eventuele volgende gebruikers van het toe-
stel.
Lees deze door, alvorens met werkzaamheden aan en met het
toestel te beginnen. Vooral het hoofdstuk Veiligheid. Volg alle
aanwijzingen volledig en onverkort op.
Het kan gebeuren dat deze gebruiksaanwijzing beschrijvingen
bevat, die onduidelijk of onbegrijpelijk te zijn schijnen. Bij vragen
of onduidelijkheden a.u.b. altijd de klantenservice of de service-
partner van de fabrikant raadplegen
Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor personen die met
of aan het toestel werken. Ga er vertrouwelijk mee om. De inhoud
is door de auteurswet beschermd. Deze mag niet in zijn geheel
of gedeeltelijk en in geen enkele vorm worden gereproduceerd,
overgedragen, gekopieerd, in elektronische systemen worden
opgeslagen of in een andere taal worden vertaald, zonder schrif-
telijke toestemming van de fabrikant.
Pictogrammen
Informatie voor gebruikers.
Informatie of aanwijzingen voor gekwaliceerd
vakpersoneel en bevoegd servicepersoneel.
GEVAAR
Dit duidt op acuut gevaar, dat tot zwaar letsel of zelfs de
dood kan leiden.
GEVAAR
Dit duidt op levensgevaar door elektrische stroom!
WAARSCHUWING
Dit duidt op mogelijk gevaar, dat tot zwaar letsel of zelfs
de dood kan leiden.
VOORZICHTIG
Dit duidt op mogelijk gevaar, dat tot middelzwaar of
lichter letsel kan leiden.
LET OP
Dit duidt op mogelijk gevaar, dat materiële schade kan
veroorzaken.
OPMERKING
Gemarkeerde informatie.
ENERGIEBESPARINGSTIP
Dit zijn adviezen om u te helpen energie, grondstoen en
kosten te besparen.
Gebruikers en gekwaliceerd vakpersoneel kunnen ge-
gevens instellen.
Datatoegang: Gebruiker.
Geautoriseerd klantenservicepersoneel kan gegevens in-
stellen, heeft hier wachtwoord voor nodig.
Datatoegang: Installateur
Bevoegd servicepersoneel kan gegevens instellen, toe-
gang alleen via USB-stick.
Datatoegang: Servicedienst.
Fabrieksinstelling, geen gegevenswijziging mogelijk
1., 2., 3., … Genummerde stap binnen een te verrichten hande-
ling die uit meerdere stappen bestaat. Neem de volgorde
in acht.
Opsomming.
9 Voorwaarde voor een handeling.
Verwijzing naar meer gedetailleerde informatie op een
andere plaats in deze handleiding of in een ander docu-
ment.
3
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Inhoudsopgave
HET MENU “INFO + INSTELLING WARMWATER“
.......................................... 13
Instellen van de bedrijfsmodus van de productie van
warmwater .................................................................................................. 13
Instellen van de temperatuur voor warmwater ......................... 14
Instellen van de spertijden
van de productie van warmwater ................................................. 14
Onderhoudsprogramma ......................................................................... 14
HET MENU “INFO + INSTELLING COMPLETEINSTALLATIE“
..................... 15
PROGRAMMAONDERDEEL “VERWARMING
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
....................................................... 16
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS “VERWARMING”
............................. 16
TEMPERATUUR INSTELLEN
................................................................................. 16
Verandering temperatuur .................................................................... 16
STOOKLIJNEN INSTELLEN
................................................................................... 16
Instellen van de stooklijnen van het verwarmingscircuit ......17
Stooklijneindpunt vastleggen ............................................................17
Parallelle verschuiving vastleggen ................................................. 18
Verschiltemperatuur vastleggen
(verlagen verwarming nachtmodus) ........................................ 18
Afstemming van het stooklijneindpunt op de regionale
normontwerptemperatuur ............................................................ 18
instellen van de stooklijn van de menggroep1 ......................... 19
Instellen van een vaste temperatuur ................................................ 19
Vaste instelling verwarmingsciruit ................................................. 20
Vaste instelling menggroep1 ........................................................... 20
TIJDKLOKPROGRAMMA VERWARMING
.......................................................... 20
VERWARMINGSGRENS
......................................................................................... 21
PROGRAMMAONDERDEEL “WARMWATER
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
....................................................... 21
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS “WARMWATER
.............................. 21
INSTELLEN VAN DE TEMPERATUUR VOOR WARMWATER
......................... 21
Warmwatertemperatuur zonder naverwarming
(fabrieksinstelling) .................................................................................. 22
Warmwatertemperatuur met naverwarming.............................. 22
KLOKPROGRAMMA PRODUCTIE WARMWATER
........................................... 23
SNEL OPWARMEN
.................................................................................................. 23
ONDERHOUDSPROGRAMMA
............................................................................. 24
Thermische Desinfectie............................................................................ 24
Circulatie tapwater ...................................................................................... 25
Schakeluren ................................................................................................. 25
Inschakeltijden ........................................................................................... 25
BASISINFORMATIE
A.U.B. EERST LEZEN .................................................................................................2
PICTOGRAMMEN ......................................................................................................2
WERKING VAN DE VERWARMINGS EN
WARMTEPOMPREGELAAR ..........................................................................4
DOELMATIG GEBRUIK ............................................................................................4
UITSLUITING AANSPRAKELIJKHEID ..............................................................4
VEILIGHEID ...................................................................................................................5
SCHOONHOUDEN VAN DE WARMTEPOMP .............................................5
ONDERHOUD VAN DE WARMTEPOMP .......................................................5
CONTACT .......................................................................................................................5
GARANTIE / VRIJWARING ....................................................................................5
RECYCLING ...................................................................................................................5
BASISINFORMATIE OVER DE BEDIENING
HET BEDIENINGSELEMENT .................................................................................6
Statuslicht ...............................................................................................................6
Display ...................................................................................................................... 6
“Draai-drukknop“...............................................................................................6
Foutmeldingen ...................................................................................................7
Taal van het display ..........................................................................................7
Cijfers invoeren ...................................................................................................7
Datum en tijd vastleggen .............................................................................7
Contrast van het Display van
het bedieningselement instellen ......................................................7
Menuweergave ...................................................................................................8
HET STANDAARDSCHERM ..................................................................................8
Standaardscherm “Verwarming ..............................................................8
Wijzigen om het standaardscherm “Warmwater“ ..........................8
Standaardscherm “Warmwater”................................................................8
Wijzigen om het navigatiescherm ...........................................................8
HET NAVIGATIESCHERM .......................................................................................9
Basisscherm...........................................................................................................9
Weergave van andere programmaonderdelen................................9
Weergave van speciale programma’s ....................................................9
PROGRAMMAONDERDEEL “INFO+INSTELLING
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
....................................................... 10
HET MENU “INFO + INSTELLING VERWARMING
......................................... 10
Instellen van de bedrijfsmodus van de verwarming ............... 10
Instellen van het klokprogramma van het
verwarmingscircuit .................................................................................11
Gelijke schakeltijden voor alle dagen van de week ...............11
Verschillende schakeltijden,
door de week en in het weekend ............................................... 12
Dagelijks verschillende schakeltijden ........................................... 13
4
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Werking van de verwarmings- en
warmtepompregelaar
De verwarmings- en warmtepompregelaar bestaat uit een bedie-
ningselement en een elektronische regeling. Deze zorgt voor de
besturing van de volledige warmtepompinstallatie, de productie
van warm tapwater en het verwarmingssysteem. Het aangesloten
warmtepomptype wordt automatisch herkend.
De weersafhankelijke stooklijn van de verwarmingsinstallatie met
de overeenkomstige verlagingen en verhogingen wordt inge-
steld met de verwarmings- en warmtepompregelaar.
De productie van warm tapwater kan met behulp van een ther-
mostaat (door de opdrachtgever te voorzien) of een temperatuur-
sensor (toebehoren of bij het warmwaterbuervat meegeleverd)
naar gelang van de behoefte tot stand worden gebracht. Het ge-
bruik van een temperatuursensor maakt een intelligente, adaptie-
ve productie van warm tapwater met een hoge mate van comfort
mogelijk.
Laagspannings- en 230V-signalen worden door de verwarmings-
en warmtepompregelaar consequent gescheiden. Dit zorgt voor
een maximale storingsbeveiliging.
Doelmatig gebruik
De warmtepomp mag uitsluitend voor het bestemde doel wor-
den gebruikt. D.w.z.:
voor het regelen van de warmtepomp en de daarbij be-
horende installatieonderdelen.
Het toestel mag alleen in overeenstemming met de technische
parameters worden gebruikt.
LET OP
De verwarmings- en warmtepompregelaar mag uitslui-
tend worden gebruikt in combinatie met door de fabrikant
ter beschikking gestelde warmtepompen en door de fabri-
kant ter beschikking gestelde toebehoren.
Uitsluiting aansprakelijkheid
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die door incorrect
gebruik wordt veroorzaakt.
Bovendien vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant:
indien werkzaamheden aan de warmtepomp zijn uitge-
voerd die niet conform deze gebruiksaanwijzing zijn;
indien werkzaamheden aan de warmtepomp onvakkun-
dig zijn uitgevoerd;
indien er werkzaamheden aan de warmtepomp zijn uit-
gevoerd die niet in de gebruiksaanwijzing staan beschre-
ven en waarvoor de fabrikant geen uitdrukkelijke schrif-
telijke toestemming heeft gegeven.
indien de warmtepomp of componenten ervan zonder
uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van de fabrikant
zijn gewijzigd, om- of uitgebouwd.
PROGRAMMAONDERDEEL “PARALLELBEDRIJF
PROGRAMMAONDERDEEL SELECTEREN
...................................................... 28
IPADRES
.................................................................................................................. 28
Instellen of wijzigen van het IP-adres .............................................. 28
EXTERNE RETOURSENSOR
.................................................................................. 29
INSTELLING AAN DE MASTERWARMTEPOMP
............................................. 29
Zoek warmtepompen slaves .................................................................29
Status van de master-warmtepomp ................................................. 29
Verwarming instellen ................................................................................ 29
PROGRAMMAONDERDEEL “SERVICE
VERKORTPROGRAMMA OPROEPEN
................................................................. 31
PRIORITEITEN VASTLEGGEN
.............................................................................. 31
DATALOGGER
.......................................................................................................... 31
SYSTEEMAANSTURING
........................................................................................ 32
Webserver ........................................................................................................ 32
DHCP Server ................................................................................................ 32
DHCP Client .................................................................................................. 32
Afstandbediening .................................................................................... 33
IP-adres ........................................................................................................... 33
Afstandsbeheer ............................................................................................ 33
De Functie “Afstandsbeheer“ inschakelen ................................. 34
De functie “Afstandsbeheer“ instellen ......................................... 34
Verbinding testen ..................................................................................... 34
Handmatige datatransfer ..................................................................... 35
Mogelijke oorzaken van verbindingsproblemen ................... 35
Informatie over de functie Afstandsbeheer .............................. 35
5
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
LET OP
Sluit het verwarmingscircuit nooit af in richting warmte-
pomp (vorstbeveiliging).
LET OP
Gebruik alleen toebehoren dat door de fabrikant is gele-
verd of vrijgegeven.
Schoonhouden van de warmtepomp
De warmtepomp kan met een vochtige doek en in de handel ver-
krijgbare schoonmaakmiddelen van buiten worden gereinigd.
Gebruik geen schoonmaakmiddelen die schuren of zuur en/of
chloor bevatten. Deze middelen beschadigen het oppervlak en
eventueel ook de warmtepomp zelf.
Onderhoud van de warmtepomp
De verwarmings- en warmtepompregelaar vereist geen regelma-
tig onderhoud.
Contact
Adressen voor de aankoop van toebehoren, voor reparaties of
voor het beantwoorden van vragen over het apparaat en deze
gebruikershandleiding kunt u op internet vinden:
Duitsland: www.alpha-innotec.de
EU: www.alpha-innotec.com
OPMERKING
De indicaties “T-buiten min“ en “T-buiten max“ zijn geen
storingen waarvoor met de klantenservice contact moet
worden opgenomen. De warmtepomp herstart automa-
tisch, wanneer de buitentemperatuur binnen de toepas-
singsgrenzen ligt.
Garantie / vrijwaring
De vrijwarings- en garantiebepalingen kunt u in de aankoopdo-
cumenten terugvinden.
OPMERKING
Spreek met uw leverancier voor alle vrijwarings- en garan-
tieaangelegenheden.
Recycling
Als de warmtepomp wordt afgedankt, volg dan de lokaal geldi-
ge wetten, richtlijnen en normen voor terugwinning, recycling en
het verwijderen van grondstoen en componenten van koude-
machines op.
Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie “Demontage”.
Veiligheid
De warmtepomp is gebruiksveilig indien gebruikt voor het be-
stemde doel. De warmtepomp is ontworpen en gebouwd vol-
gens de huidige stand van de techniek en alle toepasselijke DIN/
VDE-voorschriften en veiligheidsvoorschriften.
Iedereen die aan dit toestel werkt moet de installatie- en gebrui-
kershandleiding hebben gelezen en begrepen, alvorens er met
de werkzaamheden mag worden begonnen. Dit geldt ook voor
personen die al eens met een dergelijk toestel hebben gewerkt of
aan scholing bij de fabrikant hebben deelgenomen.
Iedereen die aan dit toestel werkt, moet de lokaal geldige on-
gevallenpreventie-instructies hebben gelezen en begrepen. Dit
geldt vooral met betrekking tot het dragen van beschermende
kleding.
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
De elektrische installatie mag enkel door gekwaliceer-
de elektromonteurs worden uitgevoerd.
Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze te-
gen inschakelen, alvorens u het toestel opent!
WAARSCHUWING
Volg de geldige EN-, VDE- en/of lokale veiligheidsvoor-
schriften op bij de installatie en uitvoering van werk-
zaamheden aan elektrische aansluitingen.
Houd rekening met de technische eisen van de energie-
bedrijven ter plekke!
WAARSCHUWING
Enkel gekwaliceerd vakpersoneel (verwarmings-, koel-
en elektromonteurs) mag aan dit apparaat en de compo-
nenten ervan werken.
LET OP
Instellingen aan de verwarmings- en warmtepomprege-
laar mogen uitsluitend worden doorgevoerd door het be-
voegde onderhoudspersoneel of door gespecialiseerde r-
ma’s die door de fabrikant geautoriseerd zijn.
LET OP
Om veiligheidstechnische redenen geldt: neem dit appa-
raat nooit van het stroomnet, behalve als het moet wor-
den geopend.
LET OP
Stekker(s) X5 en schroefklemmen X4 van de verwarmings-
en warmtepompregeling staan onder lage spanning. Ge-
bruik alleen originele temperatuurvoelers van de fabrikant
(beveiligingsklasse II).
LET OP
Circulatiepompen mogen alleen vanuit de verwarmings- en
warmtepompregeling worden aangestuurd. Schakel circula-
tiepompen nooit extern uit.
6
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Als een menu meer opties heeft dan kunnen worden weerge-
geven op het display, verschijnt er in de linker displayrand een
scrollbalk. Die geeft aan waar u zich in het menu bevindt. Als
er geen symbool of menuveld is geselecteerd, kunt u naar be-
neden scrollen in het display door de “draai-drukknop” naar
rechts te draaien. Zo kunt u de niet-zichtbare menuopties
zichtbaar maken. Wanneer u de knop naar links draait, scrollt u
weer naar boven in het display.
“DRAAIDRUKKNOP
Draaien
Pictogram of menuveld activeren
of
schuif (= scroll) de schermweergave
omlaag (of omhoog)
Drukken (kort)
Selecteer het geselecteerde pictorgram
(= wijziging van het betreende
programmaniveau)
of
activeer het menuveld voor het
invoeren van gegevens en waarden.
Voorbeeld in het standaardscherm: Verander de temperatuur
Draaien
Selecteer het pictogram “Temperatuurverandering
Drukken (kort)
Activeer het menuveld “Temperatuurverandering”
Draaien
Verander de temperatuur
Drukken (kort)
Beëindig de temperatuursverandering
Het bedieningselement
Variant 1
*)
Variant 2
*)
*)
De variant is afhankelijk van het
apparaat
1 USB-aansluiting
De poort bevindt zich achter de verwijderbare
klep (variant 1) of de oprolbare klep (variant 2)
2 Display
3 Statuslicht
4 “Draai-drukknop“
STATUSLICHT
Ring rond de draaiknop brandt groen =
Installatie werkt correct
Ring rond de draaiknop brandt groen/rood =
functieonderbreking met automatische reset
Ring rond de draaiknop brandt rood =
storing
OPMERKING
De display van de bedieningselement moet toegankelijk
en te allen tijde zichtbaar zijn Controleer regelmatig of de
status van uw warmtepompsysteem.
Het apparaat is af fabriek zonder een ZWE op storingen ge-
congureerd. Als deze is ingesteld op een storing met ZWE
betekent dit: Bij een storing en uitval van de warmtepomp
wordt het elektrische verwarmingselement vrijgeschakeld.
Dit kan leiden tot hogere energiekosten.
DISPLAY
Op het display van het bedieningselement worden bedrijfsinfor-
matie, functies en instelmogelijkheden van de verwarmings- en
warmtepompregelaar en de warmtepompinstallatie weergege-
ven, evenals foutmeldingen.
Normaal is het display niet verlicht. Zodra de “draai-drukknop”
wordt gebruikt, wordt de displayverlichting ingeschakeld. De
verlichting wordt automatisch weer uitgeschakeld wanneer de
draai-drukknop” langer dan 10 minuten niet wordt gebruikt.
Achtergrond (geïnverteerd) = Symbool of menuveld is geactiveerd.
Door het selecteren en activeren van de navigatiepijl gaat
u van een menuniveau naar het volgende hogere of lagere
niveau.
Bepaalde menu’s vereisen dat de instellingen worden op-
geslagen. Dat gebeurt door het selecteren en activeren
van . Door het selecteren en activeren van worden
doorgevoerde instellingen geannuleerd.
7
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
DATUM EN TIJD VASTLEGGEN
CONTRAST VAN HET DISPLAY VAN
HET BEDIENINGSELEMENT INSTELLEN
U kunt het contrast van het display van het bedieningselement zo-
als gewenst instellen.
Door aan de “draai-drukknop” te draaien, kunt u het contrast aanpassen
FOUTMELDINGEN
Wanneer er zich een storing voordoet in de installatie, verschijnt
er een overeenkomstige foutmelding op het display.
LET OP
Alvorens u een storing bevestigt, dient u vooral eerst de
hoofdstukken “Storingsdiagnose / foutmeldingen” en
“Resetten na een storing” door te lezen.
Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie, Overzicht (in Appendix) “Sto-
ringsdiagnose / foutmeldingen“ en “Resetten na een storing“
Drukken (7 seconden lang)
Foutmelding resetten en warmtepompinstallatie opnieuw
starten (=manuele reset).
TAAL VAN HET DISPLAY
U kunt zelf bepalen in welke taal menu’s en teksten op het display
worden weergegeven.
Voorbeeld: Verander de taal van “Duits” in “Engels”:
Selecteer en activeer de gewenste taal, in het menu helemaal naar beneden scrollen
en sla de instelling.
De taalkeuze verschijnt ook bij de eerste inschakeling van de
warmtepomp.
CIJFERS INVOEREN
Beschrijving in deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de ver-
warmings- en warmtepompregelaar, programma-onderdeel
“Service”, “Instellingen uitvoeren”, paragraaf “Datatoegang
bepalen”.
8
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
MENUWEERGAVE
De menustructuur is zo opgebouwd dat parameters, die
voor omstandigheden van de installatie c.q. het type warm-
tepomp niet relevant zijn, uitgeregeld worden. Het is daar-
om mogelijk dat enkele van de in dit programmaonder-
deel gedocumenteerde parameters niet op het beeldscherm
van uw verwarmings- en warmtepompregelaar verschijnen
of in een andere volgorde dan vermeld in deze installatie- en
gebruikershandleiding.
Het standaardscherm
Het standaardscherm (= basismenu) dient om snel informatie te
krijgen over de geselecteerde bedrijfsmodus. Bovendien kunt u
hier snel en gemakkelijk de basisinstellingen instellen.
STANDAARDSCHERM “VERWARMING
1 Pictogram voor het programma-onderdeel “Verwarming”
Het pictogram Verwarming duidt aan dat de informatie ernaast en de instellingsmo-
gelijkheden alleen betrekking hebben op de verwarming. Als u op dit pictogram drukt,
kunt u tussen de verschillende producties van de warmtepomp heen en weer schakelen.
Er kunnen zodoende bijv. ook pictogrammen voor warm tapwater, koeling of zwembad-
water worden weergegeven. Dit is natuurlijk afhankelijk van uw verwarmingsinstallatie
en de aangesloten verbruikers.
2 Momentele bedrijfsmodus van de verwarming
Auto, Party, Vakantie, ZWE (= Tweede warmteopweeker) of Uit.
3 Digitale temperatuurindicatie
Geeft aan hoever de gewenste verwarmingswater-retourtemperatuur van die van de in-
gestelde stooklijn moet afwijken.
Maximale waarde van de mogelijke afwijking: ± 5 °C
4 Temperatuurschaal
Geeft grasch aan hoever de gewenste verwarmingswater-retourtemperatuur van die
van de ingestelde stooklijn moet afwijken.
Maximale waarde van de mogelijke afwijking: ± 5 °C
N Navigatiepijl
hier: naar navigatiescherm
5 Datum / tijd
Selectie van de menuregel leidt direct naar het instellingenmenu
6 Momentele buitentemperatuur
7 Momentele bedrijfstoestand
bijvoorbeeld:
Verwarming EVU
Warmwater Circulatiepomp aanvoer
Ausheizprogram Fout
Ontdooien Koeling
8 Compressor
Het compressor-pictogram draait als de compressor loopt.
OPMERKING
In de basis- en rusttoestand van het standaardscherm is de
navigatiepijl automatisch geselecteerd (voorzien van een
achtergrond).
WIJZIGEN OM HET STANDAARDSCHERM
WARMWATER
STANDAARDSCHERM “WARMWATER
9 Pictogram voor het programma-onderdeel “Warmwater
Duidt aan dat op het standaardscherm de Warmwater-functies worden aangestuurd.
10 Momentele bedrijfsmodus van de warmwaterproductie
Auto, Party, Vakantie, ZWE (= Tweede warmteopweeker) of Uit.
11 Gewenste temperatuur van warmwaterproductie
WIJZIGEN OM HET NAVIGATIESCHERM
9
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
WEERGAVE VAN SPECIALE PROGRAMMA’S
Als er speciale programma’s actief zijn, worden de pictogrammen
ervan op het navigatiescherm weergegeven.
Toegang voor installateur of klantenservice is ontgrendeld
Ontluchtingsprogramma
Opwarmprogramma
Beknopt programma
Geforceerd verwarming
Geforceerd Warmwater
Geforceerd ontdooien
USB-stick aangesloten
Koude start (afbreken)
Lucht-waterwarmtepompen beschikken over een koude
startfunctie.
Als bij een buitentemperatuur < 10 °C de retourtempera-
tuur onder de 15 °C daalt, wordt de functie geactiveerd.
Dan wordt de tweede warmteopwekker aangestuurd, tot
de retourtemperatuur de 15 °C overschrijdt. Pas daarna
wordt de warmtepomp weer vrijgegeven.
De koude start is vanaf een retourtemperatuur van 23 °C
beëindigd.
Men kan de koude start desgewenst afbreken door op het
symbool te drukken. Dan blijft de koude start gedeacti-
veerd tot de volgende herstart van de regelaar.
OPMERKING
Wanneer u het pictogram van een speciaal programma se-
lecteert en activeert, gaat u rechtstreeks naar het menu
van dit speciale programma.
In sommige schermen heeft u keuzemogelijkheiden of is uw keu-
ze vereist. In principe geldt het volgende:
Bij keuzerondjes kunt u maar één optie aanklikken:
Selectievakjes kunt u er meerdere aankruisen:
Het navigatiescherm
Het navigatiescherm geeft een overzicht van de verschillende pro-
grammaonderdelen van de verwarmings- en warmtepompregelaar.
BASISSCHERM
1 Momentele bedrijfsstatus van de warmtepomp met tijdsindicatie
2 Oorzaak van de heersende bedrijfsstatus of storingsmelding
3 Pictogrammen van de programmaonderdelen van de verwarmings-
en warmtepompregelaar
4 Informatie over het geselecteerde pictogram
Standaardpictogrammen die altijd worden weergegeven, zijn:
Pictogram voor het programma-onderdeel “Informatie en
snelinstelling“
Bedrijfsinformatie en bediening van de installatie door de
gebruiker
Toegankelijk voor alle gebruikers
Pictogram voor het programma-onderdeel Verwarming“
Programma-onderdeel voor het instellen van alle parame-
ters voor het verwarmings- en mengcircuit
Alleen toegankelijk voor vakpersoneel
Pictogram voor het programma-onderdeel Warmwater“
Programma-onderdeel voor het instellen van alle parame-
ters voor de productie van Warmwater
Alleen toegankelijk voor vakpersoneel
Pictogram voor het programma-onderdeel “Service“
Programma-onderdeel voor het instellen van de basis-sys-
teemparameters
Alleen voor bevoegd vak- en servicepersoneel
Zone ten dele met wachtwoord beveiligd!
WEERGAVE VAN ANDERE PROGRAMMAONDERDELEN
Afhankelijk van het aangesloten warmtepomptype, van uw
installatie en van de conguratie van de verwarmings- en
warmtepomp regelaar (Systeeminstellingen en / of extra printpla-
ten geïnstalleerd) kunnen er nog meer programmaonderdelen
op het navigatiescherm worden weergegeven:
Symbool voor het programmaonderdeel “Parallelbedrijf
master’.
Onderlinge verbinding van max. 4 warmtepompen.
Alleen toegankelijk voor vakpersoneel.
Symbool voor het programmaonderdeel “Parallelbedrijf
slave“.
Alleen toegankelijk voor vakpersoneel.
Symbool voor het programmaonderdeel “Koeling“
Symbool voor het programmaonderdeel “Zwembadver-
warming“
Symbool voor het programmaonderdeel “Photovoltage“
Symbool voor het programmaonderdeel “Solar“
10
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS VAN DE
VERWARMING
OPMERKING
Dit menu vervult dezelfde functie als sne wijzigen van de
verwarmingswater-retourtemperatuur op het standaard-
scherm.
Verwarmingscircuit en menggroep 1 hebben dezelfde uit-
gang.
Meer menggroeps (menggroep 2, menggroep 3 met in-
gebouwde extra printplaat) worden hier alleen weerge-
geven als deze in de systeeminstellingen op “Ontladen” of
Verw.+koel” zijn ingesteld.
De momentele bedrijfsmodus is gemarkeerd door
.
Automatisch
Verwarmingscircuit werkt volgens een klokprogramma.
Party
Permanente verhoging van de verwarming. De instellingen voor de nachtmodus wor-
den onmiddellijk voor een periode van 24 uren of tot er manueel een andere bedrijfsmodus
wordt geselecteerd afgeschakeld.
Vakantie
Permanente verlaging van de verwarming. De instellingen voor de dagmodus worden
onmiddellijk uitgeschakeld totdat de ingestelde datum wordt bereikt of tot er handmatig
een andere bedrijfsmodus wordt geselecteerd.
Als de bedrijfsmodus “Vakantie” wordt geactiveerd, verschijnt het menu “Verwarming
vakantie” op het scherm:
Van DD/MM/JJJJ
Begin vakantie: Dag / Maand / Jaar instellen
Tot DD/MM/JJJJ
Einde vakantie: Dag / Maand / Jaar instellen
Verlaging van
Stel de temperatuurverlaging in
Waardenbereik: -15°C – + 10°C
instelbare stappen: 0,5°C
2e warm.opwek
Het ingestelde klokprogramma regelt de verwarmingsmodus, zonder de warmtepomp
in te schakelen.
Uit
De verwarming is uitgeschakeld (= zomermodus), de vorstbeveiligingsfunctie is inge-
schakeld (gewenste retourtemperatuur = 15 °C; de warmtepomp wordt gestart als de
temperatuur daalt tot onder de gewenste retourtemperatuur)
Bij lucht-waterwarmtepompen en een buitenluchttemperatuur van minder dan 10 °C
verspringt de waarde naar 20 °C retour ingesteld.
Programma-onderdeel
“Info+Instelling“
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
HET MENU “INFO + INSTELLING VERWARMING”
1 Menü veld “Actuele bedrijfsmodus“
Mogelijke indicaties: Automatisch
Party (= continu in dagmodus)
Vakantie
2e warm.opwek (= Tweede warmteopwekker)
Uit
2 Menü veld “Verwarming schakeltijden“
Geeft aan of de warmtepomp in dag- of nachtmodus werkt:
Symbool voor dagmodus: verwarming is verhoogd
Symbool voor nachtmodus: verwarming is verlaagd
3 Menü veld “Temperatuur
Geeft aan hoever de momenteel gewenste verwarmingswater- retourtemperatuur van
die van de ingestelde stooklijn afwijkt.
11
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Week (Ma – Zo)
Gelijke schakeltijden voor alle dagen van de week
5 + 2 (Ma – Vr, Za – Zo)
Verschillende schakeltijden door de week en in het weekend
Dagen (Ma, Di…)
Dagelijks verschillende schakeltijden
OPMERKING
De programmering van het Klokprogramma in de menu’s
Alle” en “Menggroep 1” verloopt net zo als in het hieron-
der beschreven voorbeeld “Kloktijd Verwarmingscircuit” is
uitgelegd.
Gelijke schakeltijden voor alle dagen van de week
U kunt binnen 24 uur tot en met drie perioden vastleggen tijdens
welke de verwarming hoger moet worden gezet. De vastgelegde
perioden gelden voor iedere dag van de week.
Maandag – Zondag
Het getoonde Klokprogramma geldt voor iedere dag van de week.
Binnen de aangegeven tijdsperiode wordt de verwarming verhoogd (= dagmodus).
Voor de rest van de tijd wordt de verwarming verlaagd (= nachtmodus).
1:
Schakelkanaal 1 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming dagelijks van 06:00 – 10:00 uur
verhoogd.
2:
Schakelkanaal 2 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming dagelijks van 16:00 – 22:00 verhoogd.
3:
Schakelkanaal 3 met voorbeeldperiode
In het voorbeeld is niets vastgelegd.
Pictogram voor Dagmodus
Geeft aan dat de verwarming tijdens de aangegeven perioden in dagmodus werkt, en
dus wordt verhoogd.
OPMERKING
Als de tijdsperiode op 00:00 – 00:00 wordt ingesteld, staat
de verwarming continu laag. Deze werkt in dat geval uit-
sluitend in nachtmodus.
Temperatuur
Verwarmingswater-retourtemperatuur van de ingestelde stooklijn met de gewenste
temperatuur (waardenbereik: ± 5° C, instelbare stappen: 0,5°C) wijzigen:
Voltooi het invoeren door de “draai-drukknop” in te drukken. De gewenste temperatuur
wordt daardoor opgeslagen.
INSTELLEN VAN HET KLOKPROGRAMMA VAN HET
VERWARMINGSCIRCUIT
OPMERKING
Alleen wanneer de bedrijfsmodus “Automatisch” actief is,
kunt u het menuveld “Klokprogramma Verwarming” –
of – selecteren en activeren.
Wanneer u het menuveld “Instelling Verwarming” selecteert,
gaat u (afhankelijk van de door het bevoegde onderhoudsperso-
neel doorgevoerde systeeminstelling) hetzij eerst naar het me-
nu “Klokprogramma”, hetzij onmiddellijk naar het menu “Kloktijd
Verwarming”.
12
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
2:
Schakelkanaal 2 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming van maandag tot vrijdag van
13:00 – 22:00 uur verhoogd.
3:
Schakelkanaal 3 met voorbeeldperiode
In het voorbeeld is niets vastgelegd.
Pictogram voor Dagmodus
Geeft aan dat de verwarming tijdens de aangegeven perioden in dagmodus werkt, en
dus wordt verhoogd.
OPMERKING
Als de tijdsperiode op 00:00 – 00:00 wordt ingesteld, staat
de verwarming continu laag. Deze werkt in dat geval uit-
sluitend in nachtmodus.
Scroll het menu helemaal omlaag:
Zaterdag – Zondag
Het getoonde Klokprogramma geldt voor zaterdag tot zondag.
Binnen de aangegeven tijdsperiode wordt de verwarming verhoogd (= dagmodus).
Voor de rest van de tijd wordt de verwarming verlaagd (= nachtmodus).
1:
Schakelkanaal 1 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming van zaterdag tot zondag van
06:00 – 12:00 uur verhoogd.
2:
Schakelkanaal 2 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming van zaterdag tot zondag van
13:00 – 22:00 uur verhoogd.
3:
Schakelkanaal 3 met voorbeeldperiode
In het voorbeeld is niets vastgelegd.
Pictogram voor Dagmodus
Geeft aan dat de verwarming tijdens de aangegeven perioden in dagmodus werkt, en
dus wordt verhoogd.
OPMERKING
Als de tijdsperiode op 00:00 – 00:00 wordt ingesteld, staat
de verwarming continu laag. Deze werkt in dat geval uit-
sluitend in nachtmodus.
In het menu helemaal naar beneden scrollen. Sla de instellingen
op door te selecteren en activeren of annuleer door te selecte-
ren en activeren :
In het menu helemaal naar beneden scrollen. Sla de instellingen
op door te selecteren en activeren of annuleer door te selecte-
ren en activeren :
OPMERKING
als de instellingen worden opgeslagen, overschrijven de
tijdgegevens “Verwarming week (Ma–Zo)” de voorhanden
tijdgegevens in “Verwarming 5+2 (Ma–Vr, Za–Zo)” en “Ver-
warming Dagen (Ma, Di,)”. Gelijktijdig wordt het Klokpro-
gramma “Verwarming week (Ma–Zo)” ingeschakeld en au-
tomatisch in het Klokprogramma-submenu “Verwarmings-
circuit” met gemarkeerd.
Verschillende schakeltijden,
door de week en in het weekend
U kunt voor de beide daggroepen Maandag – Vrijdag en Zater-
dag – Zondag (= weekend) telkens maximaal drie perioden vast-
leggen, waarop de verwarming moet worden verhoogd.
Maandag – Vrijdag
Het getoonde Klokprogramma geldt voor maandag tot vrijdag.
Binnen de aangegeven tijdsperiode wordt de verwarming verhoogd (= dagmodus).
Voor de rest van de tijd wordt de verwarming verlaagd (= nachtmodus).
1:
Schakelkanaal 1 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming van maandag tot vrijdag van
06:00 – 12:00 uur verhoogd.
13
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
HET MENU “INFO + INSTELLING WARMWATER“
1 Menü veld “Actuele bedrijfsmodus“
Mogelijke indicaties: Automatisch
Party (=continu bedrijf)
Vakantie
2e warm.opwek (= Tweede warmteopwekker)
Uit
2 Menü veld “Spertijden“
Toont de status van de productie van warmwater:
productie van warmwater gedeblokkeerd
productie van warmwater geblokkeerd
3 Menü veld “Temperatuur warmwater“.
Toont de gewenste temperatuur voor het warme tapwater (= instelwaarde)
OPMERKING
Of het menuveld “Temperatuur warmwater” en de menu-
regel “Berekend –>“ worden weergegeven, hangt af van de
systeeminstelling.
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS VAN DE
PRODUCTIE VAN WARMWATER
De actuele bedrijfsmodus is gemarkeerd met
.
Automatisch
Productie van warmwater wordt volgens een ingesteld klokprogramma geblok-
keerd.
Party
De productie van warmwater werkt onmiddellijk in continu bedrijf, gedurende een perio-
de van 24 uren of tot er handmatig een andere bedrijfsmodus wordt geselecteerd.
Vakantie
De productie van warmwater wordt onmiddellijk geblokkeerd tot het verstrijken
van de ingestelde datum of tot er handmatig een andere bedrijfsmodus wordt geselec-
teerd.
Als de bedrijfsmodus “Vakantie” wordt geactiveerd, verschijnt het menu “Warmwater
vakantie” op het scherm:
Dagelijks verschillende schakeltijden
OPMERKING
Als er in het klokprogramma “Verwarming Week (Ma –
Zo)” of “Verwarming 5+2 (Ma – Vr, Za – Zo)” tijden zijn ge-
programmeerd, maar u slechts op (een) bepaalde dag(en)
daarvan wenst af te wijken, kunt u hier het klokprogramma
voor die dag(en) instellen.
U kunt voor iedere dag telkens maximaal drie periodenvastleg-
gen tijdens welke de verwarming hoger moet wordengezet.
Zaterdag – Zondag
Het getoonde Klokprogramma geldt voor zondag.
Binnen de aangegeven tijdsperiode wordt de verwarming verhoogd (= dagmodus).
Voor de rest van de tijd wordt de verwarming verlaagd (= nachtmodus).
1:
Schakelkanaal 1 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming op zondag van 06:00 – 12:00 uur
verhoogd.
2:
Schakelkanaal 2 met voorbeeldperiode
In het weergegeven voorbeeld wordt de verwarming op zondag van 13:00 – 22:00 uur
verhoogd.
3:
Schakelkanaal 3 met voorbeeldperiode
In het voorbeeld is niets vastgelegd.
Pictogram voor Dagmodus
Geeft aan dat de verwarming tijdens de aangegeven perioden in dagmodus werkt, en
dus wordt verhoogd.
OPMERKING
Als de tijdsperiode op 00:00 – 00:00 wordt ingesteld, staat
de verwarming continu laag. Deze werkt in dat geval uit-
sluitend in nachtmodus.
Roep de menu’s voor andere dagen op door in het scherm te
scrollen. Maken elke gewenste instellingen voor andere dagen.
In het menu helemaal naar beneden scrollen. Sla de instellingen
op door te selecteren en activeren of annuleer door te selecte-
ren en activeren :
14
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
verwarmings- en warmtepompregelaar de instelwaarde
echter automatisch met aanvankelijk 1 °C. Als ook die in-
steltemperatuur niet kan worden bereikt, wordt het proces
herhaald tot de temperatuur kan worden bereikt.
De ingestelde gewenste waarde blijft onaangetast en wordt
ongewijzigd weergegeven.
INSTELLEN VAN DE SPERTIJDEN
VAN DE PRODUCTIE VAN WARMWATER
Alleen wanneer de bedrijfsmodus “Automatisch” actief is, kunt u
het pictogram voor het menu “Spertijden” – of – selecteren
en activeren.
Het instellen van het klokprogramma voor de productie van
warmwater gebeurt zoals beschreven in de paragraaf “In-
stellen van het klokprogramma van het verwarmingscircuit”
(vanaf pagina 11).
OPMERKING
Houd er bij het programmeren rekening mee dat de peri-
oden die u in het onderdeel “Warmwater Tijdprogramma”
vastlegt, blokkering zijn. Tijdens de ingevoerde perio-
den wordt de productie van warmwater uitgeschakeld
Als u ondanks (een) actieve spertijd(en) toch warmwater nodig
hebt, kunt u met de functie “Snel opwarmen” de geprogram-
meerde spertijd(en) omzeilen en de productie van warm tapwa-
ter activeren en ook weer beëindigen.
pagina 23, “Snel opwarmen”
ONDERHOUDSPROGRAMMA
pagina 24, “Thermische desinfectie“ en “Circulatie tapwa-
ter
Van DD/MM/JJJJ
Begin vakantie: Dag / Maand / Jaar instellen
Tot DD/MM/JJJJ
Einde vakantie: Dag / Maand / Jaar instellen
OPMERKING
Als het onderhoudsprogramma “Thermische desinfectie”
is ingesteld, rust het uit en start het pas na de eerste warm-
waterbereiding na aoop van de “Vakantie” opnieuw
2e warm.opwek
Het ingestelde klokprogramma regelt de productie van warm tapwater, zonder de
warmtepomp te selecteren.
Uit
De productie van warmwater is uitgeschakeld.
INSTELLEN VAN DE TEMPERATUUR VOOR
WARMWATER
Stel de gewenste temperatuur voor warmwater (= Instelwaarde) in. Minimum waarde:
30 °C.
Voltooi het invoeren door de “draai-drukknop” in te drukken. De gewenste temperatuur
wordt daardoor opgeslagen.
OPMERKING
In combinatie met warmwater-buervaten – die door de
fabrikant worden aanbevolen – kan uw warmtepomp wa-
tertemperaturen produceren die ca. 7 K lager liggen dan
de maximale aanvoertemperatuur van uw warmtepomp.
OPMERKING
Als er een warmtapwater-temperatuur wordt ingesteld die
niet kan worden bereikt, schakelt de warmtepomp eerst
op “Hogedrukstoring”. Daarna volgt een storing met au-
tomatische reset (als er een commando voor verwarming
wordt gegeven, wordt deze ook gestart). Als er 2 uur zijn
verstreken, wordt de productie van warm tapwater op-
nieuw gestart. In dit geval verlaagt het programma van de
15
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Voorbeeld:
naar aanleiding van een feestje bij u thuis wenst u de verwarming
en de productie van warm tapwater tijdelijk in te stellen op conti-
nue dagmodus. Na het feestje moeten alle onderdelen van uw in-
stallatie weer in automatische modus werken.
Na aoop van het feestje:
Automatik
Alle onderdelen van uw installatie worden omgeschakeld in de bedrijfsmodus “Automa-
tisch” en werken weer volgens het ingestelde klokprogramma.
OPMERKING
Als u wenst dat de verschillende onderdelen van uw instal-
latie in verschillende bedrijfsmodi werken (bijvoorbeeld
verwarming “Uit, productie van warm tapwater “Automa-
tisch), moet u de menuoptie “Individ. instel.” (= individu-
ele instelling), vervolgens kunt u via het menu van het be-
treende programma onderdeel van uw installatie (ver-
warming, warmwaterproductie, …) de gewenste bedrijfs-
modus instellen
pagina 10, “Instellen van de bedrijfsmodus van de verwar-
ming” en pagina 13, “Instellen van de bedrijfsmodus van
de productie van warmwater”
HET MENU “INFO + INSTELLING
COMPLETEINSTALLATIE“
1 Menü veld “Actuele bedrijfsmodus“
Mogelijke indicaties: Automatisch
Party (=continue dagmodus)
Vakantie
Uit
– – – –
Een streepjeslijn geeft aan dat de afzonderlijke onderdelen van de installatie in verschil-
lende bedrijfsmodi werken.
Ga als volgt te werk wanneer u voor de afzonderlijke onderdelen
van uw installatie dezelfde bedrijfsmodus wenst vast te leggen:
De momentele bedrijfsmodus is gemarkeerd door .
U kunt nu kiezen welke bedrijfsmodus voor alle onderdelen van
uw installatie moet worden ingesteld. Daarbij vereist de bedrijfs-
modus “Vakantie” de programmering van een vakantie einde.
pagina 10, “Instellen van de bedrijfsmodus van de verwar-
ming”, bedrijfsmodus “Vakantie“
OPMERKING
De bedrijfsmodus die u in het menu “Complete installatie”
kiest, wordt automatisch aan alle afzonderlijke onderdelen
van uw installatie toegewezen.
16
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
D.w.z.: Op basis van de wijzigingen in het menu “+ /–“ be-
rekent het programma van de verwarmings- en warm-
tepompregelaar het voet- respectievelijk eindpunt van
de stooklijnen afhankelijk van de buitentemperatuur op-
nieuw om de stooklijnen vervolgens te verschuiven.
Verandering temperatuur
Ingevoerde waarden worden in stappen van 0,5°C weergegeven.
Referentiegrootte: ingestelde stooklijn
Temperatuur verhogen:
Selecteer en activeer de menü veld “+ /–“ . Verwarmingswater-retourtemperatuur
wordt bij iedere draaiing naar rechts 0,5°C verhoogd.
Temperatuur verlagen:
Selecteer en activeer de menü veld “+ /–“ . Verwarmingswater-retourtemperatuur
wordt bij iedere draaiing naar links 0,5°C verlaagd.
OPMERKING
Wijzig de temperatuur om te beginnen met 0,5°C.
Wacht 2 tot 3 dagen voor een volgende wijziging, en ga
ondertussen na hoe de kamertemperatuur zich ontwikkelt.
OPMERKING
de stooklijnen worden bij het opslaan automatisch gewij-
zigd op basis van de ingevoerde temperatuurwaarden. De
waarden in de menuoptie “Temperatuurschaal” en “Tem-
peratuurafwijking” worden na het opslaan in het menu
Verwarming Temperatuur + –” op nul gezet.
Als u uw instellingen hebt opgeslagen, toont het programma een
bevestigingsmelding op het display.
STOOKLIJNEN INSTELLEN
Met stooklijn bedoelt men de op basis van de buitentemperatuur
berekende retourwatertemperaturen van verwarmingsinstallatie.
Binnen bepaalde grenswaarden stijgen (dalen) de retourwater-
temperatuur wanneer de buitentemperatuur daalt (stijgt).
OPMERKING
Als bij de systeeminstelling “Analoog in” is geselecteerd,
wordt de verwarmingscurve door een overkoepelende re-
geling geregeld.
Programma-onderdeel
Verwarming
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
Menü veld “Bedrijfsmodus“
opent het menu “Verwarming Bedrijfsmodus”
Menü veld “Temperatuur + –“
opent het menu “Verwarming temperatuur jninstelling”
Menü veld “Stooklijnen“
opent het menu “Verwarming Stooklijnen”
Menü veld “Klokprogramma“
opent het menu “Verwarming Tijdprogramma”
Menü veld “Verwarmingsgrens“
opent het menu “Verwarmingsgrens”
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS
“VERWARMING
De momentele bedrijfsmodus is gemarkeerd door .
pagina 10, “Instellen van de bedrijfsmodus van de verwar-
ming”
TEMPERATUUR INSTELLEN
Menü veld “Temperatuurafwijking“
Ingevoerde waarden worden in stappen van 0,5°C weergegeven
Referentiegrootte: ingestelde stooklijn
OPMERKING
Dit menu dient voor het jn afstellen van de stooklijnen.
Als er temperatuurwijzigingen worden opgeslagen, wor-
den de stooklijnen automatisch aangepast.
17
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Stooklijneindpunt vastleggen
Stel de retourtemperatuurwaarde in het tabelveld “Stooklijneindpunt” in.
OPMERKING
het stooklijneindpunt heeft altijd betrekking op een bui-
tentemperatuur van -20°C. Als de warmtepomp wordt ge-
bruikt in een streek waar er nooit een buitentemperatuur
van -20 °C heerst, moet u het stooklijneindpunt afstem-
men op de regionale normontwerptemperatuur.
pagina 18, “Afstemming van het stooklijneindpunt op de
regionale normontwerptemperatuur
OPMERKING
De temperatuurwaarden hebben betrekking op de retour-
watertemperatuur. Om de aanvoertemperatuur te bepa-
len moet u de het temperatuurverschil optellen bij de be-
rekende waarde.
Voorbeelddiagram:
X Buitentemperatuur
Y Retourtemperatuur
1 Stooklijneindpunt
2 Stooklijnvoetpunt
F Vorstbeveiliging
Stooklijn met stooklijneindpunt van 45°C retourtemperatuur
(bijvoorbeeld bij gebruik van radiatoren)
Stooklijn met stooklijneindpunt van 30°C retourtemperatuur
(bijvoorbeeld bij gebruik van vloerverwarming)
telkens bij -20°C buitentemperatuur en een
stooklijnvoetpunt van 20°C retourtemperatuur
bij +20°C buitentemperatuur.
Stel andere parameters in (“Parallelle verschuiving“, “Verschiltem-
peratuur“) of scroll het display helemaal naar beneden en ga ver-
der met pagina 18, “Afstemming van het stooklijneindpunt op
de regionale normontwerptemperatuur”.
OPMERKING
Via de instellingen van het verwarmingscircuit wordt het
van de temperatuur afhankelijke aan- en uitschakelen van
de warmtepomp gestuurd.
INSTELLEN VAN DE STOOKLIJNEN VAN HET
VERWARMINGSCIRCUIT
OPMERKING
Als het menu “Stooklijnen verwarming ” verschijnt, acti-
veert u de menuoptie “Verwarmingscircuit”. De stooklijnen
voor het verwarmingscircuit kunnen geprogrammeerd
worden, voor zover er geen vaste temperatuur is ingesteld.
pagina 19, “Instellen van een vaste temperatuur”
Retourtemperatuur verwarmingscircuit
Referentiewaarde buitentemperatuur
1 Tabelrij “Stooklijneindpunt”
Symbool voor “Stooklijneindpunt”
45 °C Tabelveld “Stooklijneindpunt”
Voorbeeldwaarde hier: 45 °C
-20 °C Tabelveld “Referentiewaarde buitentemperatuur”
(= niet wijzigbare systeemgekozen waarde)
In het afgebeelde voorbeeld luidt het dat de retourtem-
peratuur 45°C moet bedragen bij een buitentemperatuur
van -20°C.
2 Tabelrij “Parallelle verschuiving”
Symbool voor “Parallelle verschuiving”
20 °C Tabelveld “Parallelle verschuiving”.
Voorbeeldwaarde hier: 20°C (neutraal)
20 °C Tabelveld “Referentiewaarde buitentemperatuur”
In het afgebeelde voorbeeld luidt het dat het voetpunt
van de stooklijn 20°C moet bedragen bij een buitentempe-
ratuur van 20°C.
Een verhoging van de temperatuurwaarde in het tabelveld
“Parallelle verschuiving” tot bijvoorbeeld 22°C zorgt voor
een parallelle verschuiving van de stooklijn met 2°C naar
boven, terwijl een daling tot bijvoorbeeld 18°C een paral-
lelle verschuiving van de stooklijn met 2°C naar beneden
tot gevolg heeft.
3 Tabelrij “Nachtverlaging”
Symbool voor nachtmodus: verwarming is verlaagd
-5 °C Tabelveld “Verschiltemperatuur”
In het afgebeelde voorbeeld luidt het dat de verwarming
in de nachtmodus met 5°C wordt verlaagd in vergelijking
met de dagmodus.
18
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Verschiltemperatuur vastleggen
(verlagen verwarming nachtmodus)
Voorbeelddiagram:
A
B
15° C
X Buitentemperatuur
Y Retourtemperatuur
F Vorstbeveiliging
Stooklijn in de dagmodus
Met -5°C parallel verschoven stooklijn in de nachtmodus
Over het volledige gebied beschouwd, ligt de stooklijn in de
nachtmodus 5°C onder de stooklijn in de dagmodus.
OPMERKING
als uw installatie in de bedrijfsmodus “Automatisch” werkt,
schakelt ze automatisch om tussen dagmodus (tempera-
tuurverhoging) en nachtmodus (temperatuurverlaging).
Afstemming van het stooklijneindpunt op de
regionale normontwerptemperatuur
OPMERKING
Alleen noodzakelijk als de stooklijn aan de regionale ont-
werptemperatuur moet worden aangepast.
Menuregel “Buitentemp“ Regionale norm-ontwerptemperatuur
Menuregel “Berekend“ Berekende retourtemperatuur stooklijneindpunt bij de
regionale ontwerptemperatuur
Parallelle verschuiving vastleggen
Stel de retourtemperatuurwaarde in.
Een draai naar rechts veroorzaakt een parallelle verschuiving van de stooklijn met 0,5°C
naar boven.
Een draai naar links veroorzaakt een parallelle verschuiving van de stooklijn met -0,5 °C
naar beneden.
OPMERKING
De parallelle verschuiving heeft zowel een invloed op de
dagmodus als op de nachtmodus.
Voorbeelddiagram:
X Buitentemperatuur
Y Retourtemperatuur
F Vorstbeveiliging
Stooklijn met stooklijneindpunt bij 30°C retourtemperatuur
en stooklijnvoetpunt bij 20°C retourtemperatuur
Stooklijn na parallelle verschuiving met
10°C naar boven verschoven.
Beëindig de invoer in het tabelveld “Parallelle verschuiving”.
Stel andere parameters in (“Verschiltemperatuur“) of scroll het
display helemaal naar beneden en ga verder met pagina 18,
Afstemming van het stooklijneindpunt op de regionale nor-
montwerptemperatuur”.
19
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Het programma van de verwarmings- en warmtepompregelaar
berekent nu de bij -12°C werkelijke retourtemperatuur voor het
stooklijneindpunt en geeft die weer in de menuoptie “Berekend”.
In het voorbeeld +24,0 °C:
Als de berekende retourtemperatuur overeenkomt met de door u
gewenste retourtemperatuur, kunt u het menu verlaten.
Als de installatie echter een andere retourtemperatuur moet be-
reiken, selecteert en activeert u in de tabelrij “Stooklijneindpunt
het tabelveld “Stooklijneindpunt” en wijzigt u de retourtempera-
tuurwaarde naar boven of naar beneden toe (al naar gelang of u
een hogere of een lagere temperatuur wenst).
Controleer vervolgens de achter de menuoptieBerekend” weer-
gegeven temperatuurwaarde.
Herhaalt u stappen zolang tot de berekende waarde de gewenste
retourtemperatuur zo dicht mogelijk benadert.
Tot slot, de instellingen opslaan en het menu te verlaten.
OPMERKING
Een exacte overeenstemming van de berekende waarde
met de gewenste retourtemperatuur is meestal niet mo-
gelijk, aangezien u in de menuoptie “Stooklijneindpunt
de retourtemperatuurwaarde slechts in stappen van 0,5°C
kunt instellen. Aanvaard daarom een retourtemperatuur
die de door u gewenste temperatuur het dichtst benadert.
OPMERKING
Een reële instelling van de stooklijn is van groot belang
voor het optimale energierendement van de warmte-
pomp. Als de stooklijn te hoog is ingesteld, verhoogt dit
het globale energieverbruik van de installatie!
OPMERKING
Via de instellingen van het verwarmingscircuit wordt het
van de temperatuur afhankelijke aan- en uitschakelen van
de warmtepomp gestuurd.
INSTELLEN VAN DE STOOKLIJN VAN DE
MENGGROEP1
OPMERKING
Het menu verschaft slechts toegang tot de stooklijn van
de menggroep 1 wanneer er in de installatie een meng-
klep is geïnstalleerd en de menggroep 1 in de systeemin-
stelling als ontladingsmenggroep (= “Ontladen“) is gede-
nieerd.
Op het display verschijnt het menu “Verwarming Stooklijn Meng-
groep 1. De stooklijnen kunnen geprogrammeerd worden, voor
zover er geen vaste temperatuur gedenieerd werd
pagina 19, “Instellen van een vaste temperatuur”
Volg de aanwijzingen pagina 17, “Instellen van de stooklijnen
van het verwarmingscircuit”
OPMERKING
Zorg ervoor dat u bij het instellen van de stooklijnen van
de menggroepen steeds aanvoertemperaturen denieert.
INSTELLEN VAN EEN VASTE TEMPERATUUR
OPMERKING
U kunt een vaste temperatuur uitsluitend instellen wan-
neer deze optie in de systeeminstellingen is geselecteerd.
Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, Programma-onderdeel “Service“, sec-
tie “Systeeminstelling vastleggen“, “Regeling verwarm.“ en
“Regeling Menggr.1.
OPMERKING
De vaste temperatuur wordt onafhankelijk van de buiten-
temperatuur opgewekt.
OPMERKING
Als u een nachtelijke temperatuurverlaging in de “Vaste
temperatuur“-modus wenst, moet de verschiltempera-
tuur in de stooklijnen “Verwarmingscircuit” respectievelijk
“Menggroep 1” worden ingesteld, alvorens de optie “Vaste
temperatuur” wordt geselecteerd.
Als er geen nachtelijke verlaging gewenst is, moet de ver-
schiltemperatuur in de stooklijnen “Verwarmingscircuit
respectievelijk “Menggroep 1” op 0°C worden ingesteld
(=fabrieksinstelling).
20
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Vaste instelling menggroep1
Als de optie “Vaste temperatuur” in de systeeminstellingen ingeschakeld is, gaat u naar
het menu “Stooklijnen” (van waaruit u naar de menu’s “Verwarming Vaste instelling
Menggr1” gaat):
Activeer de menuoptie “Aanvoer, stel de gewenste vaste tempe-
ratuur in en sla de instellingen op.
OPMERKING
Als “Vaste waarde“ ingesteld is en “Verwarmingsgrens“ on-
der de systeeminstellingen op “Ja“ staat, wordt boven de
verwarmingsgrens de warmtepomp uitgeschakeld en de
HUP gedeactiveerd.
Als de optie “Vaste temperatuur” in de systeeminstellingen is ge-
selecteerd, ziet de stooklijn er bijvoorbeeld als volgt uit:
X Buitentemperatuur
Y Retourtemperatuur
F Vorstbeveiliging
Vaste temperatuur (hier: + 35 °C)
TIJDKLOKPROGRAMMA VERWARMING
pagina 11, “Instellen van het klokprogramma van het ver-
warmingscircuit
Vaste instelling verwarmingsciruit
Als de optie “Vaste temperatuur” in de systeeminstellingen ingeschakeld is, gaat u naar
het menu “Stooklijnen” (van waaruit u naar de menu’s “Verwarming Vaste instelling
verwarming” gaat) of rechtstreeks naar het menu “Verwarming Vaste instelling verwar-
ming“:
Activeer de menuoptie “Retour”, stel de gewenste vaste tempera-
tuur in en sla de instellingen op.
OPMERKING
Als “Vaste waarde“ ingesteld is en “Verwarmingsgrens“ on-
der de systeeminstellingen op “Ja“ staat, wordt boven de
verwarmingsgrens de warmtepomp uitgeschakeld en de
HUP gedeactiveerd.
21
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Programma-onderdeel “Warmwater
PROGRAMMA ONDERDEEL SELECTEREN
Menü veld “Bedrijfsmodus“
opent het menu “Warmwater Bedrijfsmode”
Menü veld “Temperatuur +
opent het menu “Gewenste waarde” / “gewenste temperatuur” (Als de productie van
warmwater door een thermostaat wordt aangestuurd, ontbreekt dit menuoptie.)
Menü veld “Klokprogramma“
opent het menu “Warmwater Klokprogramma”
Menü veld “Snel opwarmen“
opent het menu “Warmwater snel opwarmen”
Menü veld “Onderhoudsprogramma“
opent het menu “Warmwater Onderhoudsprogramma”
INSTELLEN VAN DE BEDRIJFSMODUS
WARMWATER
De actuele bedrijfsmodus is gemarkeerd met .
pagina 13, “Instellen van de bedrijfsmodus van de pro-
ductie van warmwater
INSTELLEN VAN DE TEMPERATUUR VOOR
WARMWATER
OPMERKING
Als de productie van Warmwater wordt aangestuurd door
een thermostaat, kan de temperatuur niet worden inge-
steld. De menuoptie “Temperatuur+–” verschijnt dan niet
in het scherm “Warmwater Instellingen”.
OPMERKING
Als er een warmtapwater-temperatuur wordt ingesteld die
niet kan worden bereikt, schakelt de warmtepomp eerst
op “Hogedrukstoring”. Daarna volgt een storing met au-
tomatische reset (als er een commando voor verwarming
wordt gegeven, wordt deze ook gestart). Als er 2 uur zijn
verstreken, wordt de productie van warm tapwater op-
VERWARMINGSGRENS
Voorwaarde: de verwarmingsgrens is onder systeeminstellingen
op “Ja“ ingesteld.
Verwarmingsgrens = Ja
Is de gemiddelde dagtemperatuur de laatste 24 h hoger dan de
door u onder “verwarmingsgrens“ ingestelde gemiddelde dag-
temperatuur, dan wordt het verwarmingsbedrijf uitgeschakeld.
Verwarmingsgrens instellen: Deel 2 van de gebruiksaanwij-
zing voor de verwarmings- en warmtepompregelaar, Pro-
gramma-onderdeel “Service“, sectie “Systeeminstelling vast-
leggen“
22
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
WARMWATERTEMPERATUUR MET
NAVERWARMING
Indien de warmwaterbereiding met naverwarming wordt geac-
tiveerd, dan wordt de gewenste warmwatertemperatuur – voor
zover deze met de warmtepomp niet kan worden bereikt – via de
tweede warmteopwekker tot op de doelwaarde gebracht
OPMERKING
De functie “Warmwatertemperatuur met naverwarming’“-
moet eerst onder “Systeeminstelling“ worden vrijgeschakeld.
OPMERKING
Door het gebruik van de functie “Warmwatertemperatuur
met naverwarming“ ontstaan mogelijk hogere energiekosten.
Daarom verschijnt na het activeren van deze functie auto-
matisch de vraag of u bereid bent de hogere energiekos-
ten erbij te nemen.
Als u deze vraag bevestigend beantwoordt, blijft de functie “Warmwatertemperatuur
met naverwarming“ geactiveerd en kunt u doorgaan.
Door selecteren en bevestigen wordt de functie “Warmwatertemperatuur met na-
verwarming“ gedeactiveerd.
nieuw gestart. In dit geval verlaagt het programma van de
verwarmings- en warmtepompregelaar de instelwaarde
echter automatisch met aanvankelijk 1 °C. Als ook die in-
steltemperatuur niet kan worden bereikt, wordt het proces
herhaald tot de temperatuur kan worden bereikt.
De ingestelde gewenste waarde blijft onaangetast en
wordt ongewijzigd weergegeven.
WARMWATERTEMPERATUUR ZONDER
NAVERWARMING FABRIEKSINSTELLING
Gewenste waarde
Gewenste warmwatertemperatuur in het warmwaterbuervat
Waardenbereik: 30°C – 65°C, instelbare stappen: 0,5°C
Menü veld activeren en de gewenste temperatuur instellen.
Dekking wp
Warmwatertemperatuur die bij de laatste warmwaterbereiding door de warmtepomp
werd bereikt
OPMERKING
De warmtepomp wordt bij het overschrijden van de toe-
passingsgrenzen automatisch uitgeschakeld. De laatst be-
reikte temperatuur in het buervat wordt als “Dekking wp“
ingesteld en is tegelijkertijd de regelwaarde voor de warm-
waterbereiding. Zodra de regelwaarde “Dekking wp“ met
de hysterese warmwaterbereiding (standaard 2 K) wordt
onderschreden, start de warmwaterbereiding opnieuw. In-
dien hierbij de laatst bereikte waarde “Dekking wp“ kan
worden bereikt, probeert de warmtepomp in 0,5K-stappen
de gewenste waarde weer te benaderen. Indien de tempe-
ratuur niet wordt bereikt (ook buiten de hysterese), wordt
de regelwaarde “Dekking wp“ met 1K verlaagd.
OPMERKING
In combinatie met warmwaterbuervaten, die door de fa-
brikant worden aanbevolen, kan uw warmtepomp warm-
watertemperaturen produceren die ca. 7 K lager liggen
dan de maximale aanvoertemperatuur van uw warmte-
pomp.
23
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
gewenste temper.
Doelwaarde voor de warmwatertemperatuur in het buervat voor warmwater
Menü veld activeren en de gewenste temperatuur instellen.
Dekking wp
Warmwatertemperatuur die bij de laatste warmwaterbereiding door de warmtepomp
werd bereikt
OPMERKING
Wanneer de gewenste temperatuur met het warmtepomp-
bedrijf alleen niet kan worden bereikt, wordt de warmte-
pomp vroegtijdig uitgeschakeld. Het verschil tussen “Dek-
king wp“ en “gewenste temper.“ wordt door de tweede
warmteopwekker (bijv. elektrisch verwarmingselement) in
het buervat gedekt:
De regelwaarde voor de warmwaterbereiding is altijd de
parameter “Dekking wp’, dat wil zeggen dat zodra de re-
gelwaarde “Dekking wp“ met de hysterese warmwater-
bereiding (standaard 2K) onderschreden wordt, de warm-
waterbereiding opnieuw start. Indien hierbij de laatst be-
reikte waarde “Dekking wp“ kan worden bereikt, probeert
de warmtepomp in 0,5K-stappen de doelwaarde weer
te benaderen. Als dit niet mogelijk is, wordt de warmte-
pomp uitgeschakeld en neemt de tweede warmteopwek-
ker (ZWE) de warmwaterbereiding tot aan de doelwaarde
over.
OPMERKING
In combinatie met warmwaterbuervaten, die door de fa-
brikant worden aanbevolen, kan uw warmtepomp warm-
watertemperaturen produceren die ca. 7 K lager liggen
dan de maximale aanvoertemperatuur van uw warmte-
pomp.
KLOKPROGRAMMA PRODUCTIE WARMWATER
Het instellen van het klokprogramma voor de productie van
warmwater gebeurt zoals beschreven in de paragraaf “In-
stellen van het klokprogramma van het verwarmingscircuit”
(vanaf pagina 11).
OPMERKING
Houd er bij het programmeren rekening mee dat de peri-
oden die u in het onderdeel “Warmwater Tijdprogramma”
vastlegt, blokkering zijn. Tijdens de ingevoerde perio-
den wordt de productie van warmwater uitgeschakeld
SNEL OPWARMEN
Als u ondanks (een) actieve spertijd(en) toch warm tapwater no-
dig hebt, kunt u met de functie “Snel opwarmen” de geprogram-
meerde spertijd(en) omzeilen en de productie van warm tapwater
activeren en ook weer beëindigen.
Automatische statusmelding van het programma
24
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Menü veld “Snelopwarmen“ activeren en sla de instellingen op.
Het beëindigen van Snel opwarmen gebeurt op dezelfde manier.
ONDERHOUDSPROGRAMMA
THERMISCHE DESINFECTIE
Thermische desinfectie maakt het mogelijk om de temperatuur
van het warmwater op een hogere temperatuur te brengen dan
met een warmtepomp met behulp van een tweede warmteop-
wekker (ZWE) kan worden bereikt. De thermische desinfectie
wordt uitsluitend via tweede warmteopwekkers voorbereid; de
compressor van de warmtepompen blijft uitgeschakeld.
OPMERKING
Het menuveld “Thermische Desinfectie” verschijnt alleen
als er een tweede warmteopwekker voor Warmwater is
vrijgegeven.
OPMERKING
Thermische desinfectie is niet actief in de modi “Vakantie”
en “Uit. Het begint pas opnieuw als de eerste warmwater-
bereiding na de bedrijfsmodi “Vakantie” of “Uit” is beëin-
digd.
Selecteer en activeer de dag(en) waarop er een thermische desinfectie moet plaatsvinden.
OPMERKING
“Continu” betekent dat er na iedere productie van warm-
water een thermische desinfectie plaatsvindt. De warmwa-
terbereiding begint echter pas als de gewenste tempera-
tuur van het warmwater onder de ingestelde hysteresis is
gedaald.
“Continu” kan alleen geactiveerd worden, als de naverwar-
mingsfunctie uitgeschakeld is ( pagina 22).
De thermische desinfectie begint altijd om 00:00 uur, ook tijdens
een EVU blokkeringstijd.
Thermische desinfectie met ZWE 1
Aangezien de ZWE1 altijd in de aanvoer van de warmtepomp zit,
kan de warmtepomp tijdens de thermische desinfectie niet ver-
warmen. Om de thermische desinfectie zo snel mogelijk te kun-
nen uitvoeren, wordt daarom de ZWE1 na het bereiken van de
insteltemperatuur met de warmtepomp vrijgegeven. De warm-
tepomp wordt via de hogedrukpressostaten of de aanvoer-max.
temperatuur uitgeschakeld.
Bij uitschakeling via de hogedrukpressostaten wordt de actuele aan-
voertemperatuur min 1K opgeslagen en bij de volgende thermische
desinfectie boven deze waarde uitgeschakeld. De waarde wordt bij
het opnieuw starten van de regeling gewist.
De ZWE 1 blijft ingeschakeld tot de insteltemperatuur van de
thermische desinfectie bereikt is. Gedurende de hele tijd loopt de
circulatiepomp warm tapwater (BUP).
Thermische desinfectie met ZWE2
Aangezien de ZWE2 altijd in de tapwaterbuer zit, kan de warm-
tepomp tijdens de thermische desinfectie niet verwarmen. Daar-
om loopt de warmtepomp uitsluitend tot de ingestelde tempera-
tuurwaarde voor warm tapwater. Daarna wordt de warmtepomp
uitgeschakeld en de ZWE2 wordt ingeschakeld. Vanaf dit tijdstip
wordt de circulatiepomp warm tapwater (BUP) uitgeschakeld en
kan de warmtepomp weer in de verwarmingsmodus werken.
Als tijdens de thermische desinfectie de warmtepomp reeds is
uitgeschakeld en de insteltemperatuur voor warm drinkwater
nog niet bereikt is, dan wordt de warmtepomp weer bijgescha-
keld (bijvoorbeeld bij ontbrekend vermogen van de ZWE2).
25
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Als binnen 5 uur de insteltemperatuur van de thermische desinfec-
tie nog niet bereikt is, dan wordt de thermische desinfectie afge-
broken. De warmtepomp probeert dan op de volgende dag op-
nieuw de insteltemperatuur van de thermische desinfectie met de
beschreven procedure te bereiken.
CIRCULATIE TAPWATER
OPMERKING
Het menuveld “Circulatie tapwater” verschijnt alleen als
Tapwater 2” is ingesteld op “ZIP.
Indien het menuveld “Tapwater2” onder “Systeeminstelling” niet
zichtbaar is, moet u deze instelling via het menu “FlexCong”
uitvoeren (OUT 2 = ZIP):
De circulatiepomp wordt gecongureerd door het instellen van
schakeluren en inschakeltijden.
Schakeluren
In het klokprogramma voert u de tijden in wanneer de circulatiepomp dient te draaien.
Het instellen van het klokprogramma voor de circulatie tap-
water gebeurt zoals beschreven in de paragraaf “Instellen
van het klokprogramma van het verwarmingscircuit” (vanaf
pagina 11).
Inschakeltijden
I
n het menu “Inschakeltijden” legt u vast wanneer de pomp binnen
de geprogrammeerde schakeltijden wordt in- of uitgeschakeld.
Waardenbereik: 5 min (fabrieksinstelling)
instelbaar van 1 - 10 min. in stappen van 1 min
instelbaar van 10 - 120 min. in stappen van 5 min
Voorbeeld 1:
on
o
Voorbeeld 2:
on
o
OPMERKING
Als “Tijd uit” is ingesteld op 0 minuten, draait de circulatie-
pomp tijdens de geprogrammeerde schakeltijden continu.
26
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Programma-onderdeel
“Parallelbedrijf
OPMERKING
Parallelbedrijf is bij vermogensgeregelde lucht/water-warm-
tepompen en bij hydraulische module 2 niet mogelijk!
De parallelbedrijf dient ervoor om max. vier warmtepompen via een
standaard netwerkbekabeling met elkaar te verbinden, zodat deze
op een gemeenschappelijk verwarmingssysteem aangesloten kun-
nen worden.
OPMERKING
Het parallelbedrijf is alleen mogelijk, als alle geïntegreerde
warmtepompen hetzelfde aantal compressoren hebben
(naar keuze 1-compressor- of 2-compressor-apparaten).
Een van deze warmtepompen (Master) zorgt voor de regeling van
de gehele verwarmingsinstallatie.
OPMERKING
Slechts een van de met elkaar verbonden warmtepompen
mag als master worden ingesteld.
Op deze master moet absoluut noodzakelijk een buitensensor
en de bijbehorende regelsensor (retoursensor) van het verwar-
mingssysteem worden aangesloten.
Alleen deze master-WP kan een tweede warmteopwekker (ZWE1)
in de verwarmingsmodus aansturen.
VERBINDING
Voorbeeld 1:
4 warmtepompen voor verwarming, 1 warmtepomp voor warmwater
De warmtepompen worden met elkaar verbonden via de ethernetpoort en een hub of switch (niet bijgeleverd!) verbunden.
ZUP
ZWE 1/2
TDI
HUP
ZUP
TWW
BUP
EVU
ZUP
ZWE 1
TA
TRL
ext
EVU
A B
22
2
2
1
D
C
ZUP
Voor de bereiding van warmwater kan elke slave-warmtepomp van
het systeem worden gebruikt. Om met een warmtepomp van de Pa-
rallelbedrijf warmwater te bereiden, dient de bijbehorende warmtap-
watersensor op de betreende warmtepomp te worden aangesloten.
Terwijl deze warmtepomp Warmwater bereidt, is hij uit de regelcom-
binatie afgezonderd en wordt hij niet door de master-warmtepomp
extra ingeschakeld.
OPMERKING
De energiebedrijfblokkering moet principieel worden aan-
gesloten op de master-warmtepomp en op de warmte-
pomp die voor de bereiding van warmwater zorgt!
Als er een parallelschakeling bestaat van warmtepompen met tel-
kens 2 compressoren, worden deze zo aangestuurd: een tweede
compressor van een warmtepomp wordt pas bijgeschakeld, als
alle eerste compressoren van de apparaten lopen.
De afzonderlijke compressoren zijn onafhankelijk van de buitentem-
peratuur altijd vrijgegeven en kunnen niet geblokkeerd worden.
De master schakelt op basis van de bedrijfsuren van de afzonder-
lijke apparaten altijd die compressoren bij, die de minste looptijd
hebben.
Als de verbinding tussen warmtepompen meer dan 5 minuten lang
wordt afgebroken, wordt op het scherm van het bedieningselement
een fout weergegeven. Afhankelijk van het apparaat 756 (“Verbin-
ding met master verloren”) of 755 (“Verbinding met slave verloren”).
Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, appendix, sectie “Storingsdiagnose /
foutmeldingen”
Elk van de onderling verbonden warmtepompen kan menggroe-
pen aansturen als een onafhankelijk apparaat. De instellingen
voor deze menggroepen moeten dan op de betreende warmte-
pomp worden uitgevoerd.
27
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Voorbeeld 2:
2 warmtepompen, alleen voor verwarming
De warmtepompen worden met elkaar verbonden via de ethernetpoort van de bedieningselementen.
A E
2
HUP
ZUP
ZUP
ZWE 1
TA
TRL
ext
EVU
Voorbeeld 3:
2 warmtepompen voor verwarmingsbedrijf, 1 warmtepomp zorgt voor de warmtapwaterbereiding
De warmtepompen worden met elkaar verbonden via de ethernetpoort van de bedieningselementen.
A B
2
ZWE 1
TA
TRL
ext
EVU
HUP
ZUP
TWW
BUP
EVU
ZUP
ZWE 1/2
TDI
TWW Temperatuursensor warmwater
ZWE 1 Tweede warmtebron 1
TA Buitensensor
TRL
ext
Externe retoursensor
EVU Vrijgavesignaal energiebedrijf
BUP Circulatiepomp Warmwater
ZUP Reservecirculatiepomp
HUP Verwarmingscirculatiepomp
ZWE 1/2
TDI
Tweede warmteopwekker 1 of 2 (alleen voor “Thermische desinfectie“ mogelijk)
1
Hub of switch met 4 poorten (RJ-45, 10 Base-T / 100 Base-Tx)
2
Patchkabel RJ-45 (tot 20m)
A WP Master (alleen verwarming in dit geval)
B WP Slave 1 (verwarming + bereiding warmwater)
C WP Slave 2 (alleen verwarming in dit geval)
D WP Slave 3 (alleen verwarming in dit geval)
E WP Slave 1 (alleen verwarming)
28
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
PROGRAMMAONDERDEEL SELECTEREN
Het programmaonderdeel “Parallelbedrijf“ moet door bevoegd
servicepersoneel tijdens de inbedrijfstelling worden ingesteld.
Menü veld “Parallelbedrijf
De warmtepomp is ofwel “Master“ of gedenieerd als een “Slave“.
Als de warmtepomp als een “Master“ gedenieerd, verschijnt dit symbool
op het
navigatiescherm:
Als de warmtepomp als een “Slave“ gedenieerd, verschijnt dit symbool
op het na-
vigatiescherm:
IPADRES
Om de verbinding tot stand te brengen, moet de DHCP-server
gedeactiveerd zijn en moeten de warmtepompen verschillende
IP-adressen hebben. Het subnetmasker moet hetzelfde zijn.
pagina 32, “DHCP Server”.
INSTELLEN OF WIJZIGEN VAN HET IPADRES
Voorbeeld
Standaard-IP-instelling voor de master-warmtepomp:
Menü veld “IP“ IP-adres van de master-warmtepomp
Menü veld “Subnetmasken“ IP-adres moet identiek zijn voor alle warmtepompen
Menü veld “Broadcast IP-adres moet identiek zijn voor alle warmtepompen
Menü veld “Gateway IP-adres moet identiek zijn voor alle warmtepompen
Standaard-IP-instelling voor de slave-warmtepomp 1:
Menü veld “IP
IP-adres van de slave-warmtepomp 1. De eerste drie cijferblokken (hier: 192.168.002)
moeten overeenstemmen met de eerste drie cijferblokken van de master-warmtepomp.
Het vierde cijferblok (hier: 011) moet voor verschillende warmtepompen verschillend
zijn.
Bij een installatie met 2 of 3 slave-warmtepompen moeten de laatste drie cijfers van het
IP-adres eveneens eenduidig (van elkaar verschillend) worden ingesteld.
Menü veld “Subnetmasken“ IP-adres zoals master-warmtepomp
Menü veld “Broadcast IP-adres zoals master-warmtepomp
Menü veld “Gateway IP-adres zoals master-warmtepomp
OPMERKING
De eerste drie cijferblokken van de IP-adresse moeten in ie-
der geval identiek zijn (zoals in het afgebeelde voorbeeld:
192.168.002). Het vierde cijferblok moet voor verschillende
warmtepompen in ieder geval verschillend zijn (in het af-
gebeelde voorbeeld: 010 voor master-warmtepompen, 011
voor slave-warmtepomp 1)! !
Subnetmasker, broadcast en gateway moeten voor alle
warmtepompen identiek zijn!
29
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
EXTERNE RETOURSENSOR
Normaal gesproken heeft een Parallelbedrijf één enkel buervat
voor alle warmtepompen. Dan moet de externe retoursensor in
dit buervat zitten en met de master-warmtepomp worden ver-
bonden.
Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de verwarmings- en
warmtepompregelaar, sectie “Montage en installatie van
temperatuurvoelers“.
INSTELLING AAN DE MASTERWARMTEPOMP
ZOEK WARMTEPOMPEN SLAVES
Menü veld “WP zoeken“
Als “WP zoeken“ wordt geselecteerd, wordt het netwerk afgezocht.
OPMERKING
Hiervoor is het noodzakelijk dat alle warmtepompen die in
de Parallelbedrijf moeten werken, ingeschakeld zijn en het
IP-adres bij alle apparaten correct is ingesteld!
Zodra het zoeken voltooid is, worden de IP-adressen van alle in
het netwerk opgenomen warmtepompen weergegeven:
192.168.2.10
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de master-warmtepomp is toegewezen.
192.168.2.11
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de warmtepomp slave 1 is toegewezen.
192.168.2.12
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de warmtepomp slave 2 is toegewezen.
192.168.2.13
IP-adres dat hier bij wijze van voorbeeld aan de warmtepomp slave 3 is toegewezen.
Selecteer die slave-warmtepompen, die in de Parallelbedrijf moe-
ten werken, en bevestig.
STATUS VAN DE MASTERWARMTEPOMP
Menü “Status“
In dit menu wordt weergegeven welke informatie de master-warmtepomp van de be-
treende slave-warmtepompen ontvangt
Mogelijke waarden
0 geen compressor actief
1 een compressor actief
2 twee compressoren actief
7xx Fout in de werking van de warmtepomp Slave
Storingscode: Deel 2 van de gebruiksaanwijzing voor de ver-
warmings- en warmtepompregelaar, appendix, sectie “Sto-
ringsdiagnose / foutmeldingen”
VERWARMING INSTELLEN
Menü veld “HR Tijd“
Dat is de verwarmingsregeltijd. Deze tijd bepaalt na welk tijdsinterval naar het eerst-
volgende hogere resp. lagere bivalentieniveau mag worden geschakeld (compressor in-
resp. uitschakelen).
Fabrieksinstelling: 20 min
Waardenbereik: 5 – 60 min (instelbaar in stappen van 1 min)
Bij 2 warmtepompen mag deze waarde niet onder de 10 minuten worden ingesteld.
Bij een instelling van 20 min duurt het 20 minuten, voor na het eerste compressorniveau
het tweede bij wordt ingeschakeld, als daar een aanvraag voor bestaat. De aanvraag
wordt bepaald door de ingestelde en reële retourtemperatuur van de master-warmte-
pomp. De verstreken VR-tijd kan worden afgelezen onder “Informatie looptijden“.
Menü veld “HysParallel“
Behalve de hysterese voor de verwarmingsregelaar (onder: Service – Instellingen –
Temperaturen), is er bij de Parallelbedrijf nog een hysterese-parallel. Deze moet altijd
groter zijn dan de hysterese van de verwarmingsregelaar van de master-warmtepomp.
De functie van deze tweede hysterese-instelling is de halvering van de VR-tijd tot de
30
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
volgende in-/uitschakeling bij overschrijding van deze hysterese. Dit leidt tot een sneller
regelgedrag, als de afwijking tussen ingestelde en reële temperatuur te groot is.
Fabrieksinstelling: 4 K
Waardenbereik: 1 – 10 K (instelbaar in stappen van 0,5 K)
Voor het instellen van de hysterese voor de verwarmingsrege-
laar buiten het parallelbedrijf: Deel 2 van de gebruiksaanwij-
zing voor de verwarmings- en warmtepompregelaar, program-
ma-onderdeel “Service“, sectie “Temperaturen vastleggen“
Menü veld “Koeling duur“
Dit is de koelregeltijd. Deze tijd bepaalt na welk tijdsinterval naar het eerstvolgende ho-
gere resp. lagere bivalentieniveau mag worden geschakeld (compressor in- resp. uit-
schakelen).
Fabrieksinstelling: 20 min
Waardenbereik: 5 – 60 min (instelbaar in stappen van 1 min)
Bij 2 warmtepompen mag deze waarde niet onder de 10 minuten worden ingesteld.
Bij een instelling van 20 min duurt het 20 minuten, voordat na het eerste compressorni-
veau ook het tweede wordt ingeschakeld, als daar een aanvraag voor bestaat. De aan-
vraag wordt door de temperaturen van de master-warmtepomp bepaald.
31
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Als u de prioriteit wilt verwarmen te geven, activeer menuveld
Tapwater“ en verandering prioriteit. Prioriteit voor “verwarmen“
wordt automatisch ingesteld op 1.
Instellingen opslaan.
DATALOGGER
De besturing beschikt over een datalogger die voortdurend de
laatste 48 uur gegevens van de warmtepomp opslaat. (tempera-
turen, in- en uitgangen).
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen op een USB-stick.
Stop de USB-stick in de besturing en sla deze gegevens op de
USB-stick op m.b.v. de menuoptie Datalogger.
Een geautoriseerde klantenservice of installateur kan d.m.v. zijn
wachtwoord-beveiligde toegang de datalogger continu in wer-
king zetten. Als er een USB-stick is aangesloten, zullen de gege-
vens dan telkens na 48 uur met datum- en tijdstempel worden
opgeslagen.
OPMERKING
Vergeet niet, de datalogger op de USB-stick op te slaan, al-
vorens u de USB-stick van het bedieningselement trekt.
Anders gaan de laatse waarden verloren.
Programma-onderdeel “Service“
VERKORTPROGRAMMA OPROEPEN
De verkortprogramma hebben als doel de onderhouds ingrepen
te vergemakkelijken.
Verkortprogramma
Verkort de cyclusblokkering en deblokkeert de warmtepomp.
Geforceerd verwarmen
Programma-instellingen worden genegeerd. Verwarmingsaanvraag tot hoge druk. Na
hogedrukstoring wordt de menuoptie “Geforceerd verw.” automatisch geselecteerd en
teruggezet.
Geforceerd tapwater
Werking als “Geforceerd verwarmen”.
Ontdooien
Menuveld verschijnt alleen bij lucht/water-warmtepompen.
De ontdooienfunctie van de warmtepomp kan hiermee worden getest.
OPMERKING
Na aoop van 3 uur wordt het desbetreende verkortpro-
gramma automatisch uitgeschakeld.
PRIORITEITEN VASTLEGGEN
De prioriteit wordt bepaald door de rangorde van de cijfers.
OPMERKING
Warmwater heeft – zoals in het afgebeelde voorbeeld –
standaard prioriteit.
32
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
DHCP Server
Als de computer direct met de verwarmings- en warmtepompre-
gelaar is verbonden, kunt u de menuoptie “DHCP Server” active-
ren.
De computer die als DHCP-client is aangesloten, krijgt automa-
tisch een IP-adres toegewezen.
OPMERKING
Een computer die rechtstreeks op de verwarmings- en
warmtepompregelaar is aangesloten, moet als DHCP-
client werken. Dit betekent dat de computer automatisch
alle benodigde aansluitgegevens van de DHCP-server van
de verwarmings- en warmtepompcontroller ontvangt.
Controleer de netwerkinstellingen van het bedrijfssysteem
van uw computer als er verbindingsproblemen optreden,
en wijzig deze, indien nodig.
OPMERKING
Als de DHCP-optie “server” is ingesteld (of gedeactiveerd),
moet de verwarmings- en warmtepomp-regelaar altijd op-
nieuw worden gestart (reset).
DHCP Client
Als de verwarmings- en warmtepompregelaar in een netwerk met
een DHCP-server (bijv. router) moet worden geïntegreerd, moet de
DHCP-optie “Client” in de DHCP-optie worden ingesteld.
De verwarmings- en warmtepompregelaar haalt zijn
aansluitgegevens dan automatisch van de DHCP-server (bijv.
router).
SYSTEEMAANSTURING
WEBSERVER
Via de linker bus aan de onderzijde van het bedieningsdeel kan
een verbinding met een computer of netwerk tot stand worden
gebracht, om de verwarmings- en warmtepompregelaar van daar
uit te kunnen besturen. Voorwaarde hiervoor is dat tijdens de
elektrische aansluitwerkzaamheden een afgeschermde netwerk-
kabel (categorie 6) door het apparaat werd gelegd.
Is deze netwerkkabel geïnstalleerd, dan dient de RJ45-connector
van de netwerkkabel in de linker bus van het bedieningsdeel te
worden gestoken.
1
Variant 1
*)
Variante 2
*)
*)
De variant is afhankelijk van het apparaat
Met de functie “Webserver” kunt u de verwarmings- en warmte-
pompregelaar d.m.v. een computer of internetbrowser regelen.
De toegang tot de gegevensinvoer wordt standaard ingeschakeld met het wachtwoord
999999. U kunt echter uw eigen wachtwoord toekennen (6-cijferige nummerreeks).
U heeft dit wachtwoord later nodig om de computer bij de besturing aan te melden. Als
het wachtwoord fout is, kunt u de gegevens wel uitlezen, maar niet wijzigen.
33
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Om op afstand toegang te krijgen tot de verwarmings- en warm-
tepompregelaar, opent u een internetbrowser op een direct of
via een netwerk aangesloten computer en voert u in de adres-
balk “http://” in en vervolgens het nummer dat onder “IP” in het
IP-adresscherm van uw verwarmings- en warmtepomp-regelaar
verschijnt.
Om de verwarmings- en warmtepompregelaar een vast IP-adres
in een netwerk te geven, stelt u DHCP in op “Uit” en voert u de
aansluitgegevens handmatig in volgens de netwerkgegevens
(subnetmasker, broadcast, gateway).
Voorbeeld:
De aangesloten router (= Gateway) heeft het IP-adres 192.168.002.001,
het nummer van de subnet mask is 255.255.255.000.
In dat geval vult u in de verwarmings- en warmtepompregelaar
de volgende adresgegevens in en slaat deze op:
OPMERKING
Bij menupunt “IP“ moet een adres tussen 192.168.002.002
t/m 192.168.002.254 worden ingevoerd. Het ingevoerde
adres mag niet al aan een ander apparaat zijn toegewezen
dat door de router wordt beheerd.
OPMERKING
JVM (Java Virtual Machine) is een vrij beschikbare plugin
voor uw internetbrowser. U kunt dit op internet downloa-
den (http://www.java.com).
AFSTANDSBEHEER
Met de functie “afstandsbeheer“ is vanaf de onderhoudsserver
van de fabrikant directe toegang tot de verwarmings- en warmte-
pompregelaar mogelijk.
Om de afstandsbeheer te kunnen gebruiken, dient aan de vol-
gende voorwaarden te zijn voldaan:
Er werd een speciale overeenkomst met de fabrikant afgeslo-
ten.
De verwarmings- en warmtepompregelaar heeft via een
breedbandverbinding (DSL) en een router toegang tot in-
ternet met open poort 21.
De inbedrijfstelling van de warmtepomp werd door de
klantenservice van de fabrikant uitgevoerd.
De fabrikant heeft een volledig ingevuld inschrijvingsfor-
mulier voor de afstandsbeheer ontvangen.
OPMERKING
De afstandsbeheer is een extra service, die de fabrikant te-
gen betaling aanbiedt.
Afstandbediening
Als de optie “Afstandsbediening” is geactiveerd, kan de
verwarmings- en warmtepompregelaar via een computer
of een netwerk worden aangestuurd. De instellingen van de
verwarmings- en warmtepompregelaar zijn dan niet alleen
aeesbaar, maar ook veranderbaar.
OPMERKING
Als de verwarmings- en warmtepompregelaar is aange-
sloten op een netwerk met een DHCP-server (bijv. router),
moet de DHCP-optie “Client” worden ingesteld – in tegen-
stelling tot de hierboven weergegeven optie.
IP-adres
IP IP-adres van de verwarmings- en warmtepompregelaar
Subnetmasken Subnetmask
Broadcast Broadcast-adres
Gateway IP-adres van de aangesloten router (=Gateway)
Als DHCP in de verwarmings- en warmtepompregelaar als “Server
of “Client” is ingesteld, kunnen de aansluitgegevens alleen wor-
den uitgelezen.
Aansluitgegevens kunnen handmatig worden gewijzigd als DHCP
in de verwarmings- en warmtepompregelaar op “Uit” is ingesteld.
34
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Verbinding testen
OPMERKING
De controle van de verbinding is bij de eerste instelling ab-
soluut noodzakelijk.
Voer het serienummer van de warmtepomp in
OPMERKING
Een verbinding met de afstandsbeheer server is alleen mo-
gelijk, als u het serienummer van uw warmtepomp correct
hebt ingevoerd.
Het serienummer van de warmtepomp vindt u op het type-
plaatje dat op de kast van de warmtepomp is aangebracht.
Treden bij de controle van de verbinding fouten op, dan ver-
schijnt op het scherm van de verwarmings- en warmtepomprege-
laar een desbetreende waarschuwing:
pagina 35, “Mogelijke oorzaken van verbindingsproble-
men”
OPMERKING
Alle instellingen die de functie “Afstandsbeheer“ betreen,
mogen uitsluitend door geautoriseerd servicepersoneel
worden uitgevoerd.
De Functie “Afstandsbeheer inschakelen
De functie “Afstandsbeheer“ instellen
Voer hier het IP-adres van de afstandsbeheer server in
(actuele stand: 013.094.132.101).
OPMERKING
Na de succesvolle verbinding met de afstandsbeheer ser-
ver mag het IP-adres niet meer worden veranderd.
De router moet als gateway ingesteld zijn.
pagina 32, Webserver
35
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055200fNL – Vertaling van de originele handleiding (2.0/2.1) | ait-deutschland GmbH
Handmatige datatransfer
Bij verbindingsproblemen verschijnt op het scherm de volgende
melding:
pagina 35, “Mogelijke oorzaken van verbindingsproble-
men”
Mogelijke oorzaken van verbindingsproblemen
Is een verbinding met de afstandsbeheer server niet mogelijk,
dan kan dit volgende oorzaken hebben:
De verwarmings- en warmtepompregelaar heeft geen
toegang tot internet.
De standaardgateway in het menu “Systeemaansturing –
IP-adres“ is niet correct ingesteld.
Port 21 is niet voor de verwarmings- en warmtepompre-
gelaar vrijgegeven.
Het IP-adres van de verwarmings- en warmtepomprege-
laar is niet aan uw lokale netwerk aangepast.
Controleer bij verbindingsproblemen alle instellingen in het on-
derdeel “Afstandsbeheer“, “Webserver“ en “Systeemaansturing –
IP-adres“. Corrigeer de instellingen, indien nodig.
Is daarna nog altijd geen verbinding met de afstandsbeheer ser-
ver mogelijk, dan dient u contact op te nemen met de klantenser-
vice van de fabrikant.
Informatie over de functie Afstandsbeheer
MAC
MAC-adres van de besturing
De gegevens moeten bij de sluiting van de overeenkomst aan de fabrikant worden mee-
gedeeld
laatste akt.
verstreken tijd sinds de laatste activering van de afstandsbeheer
volgende akt.
tijd tot de volgende automatische activering van de afstandsbeheer
Contract
type van de gesloten overeenkomst voor afstandsbeheer
Status
status van de afstandsbeheer
Oine standaardweergave (wordt meestal getoond)
Online verbinding met de afstandsbeheer server is momenteel tot stand
gebracht en actief
ait-deutschland GmbH
Industriestraße 3
D-95359 Kasendorf
E info@alpha-innotec.de
W www.alpha-innotec.de
alpha innotec – een merk van ait-deutschland GmbH
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Alpha innotec Lux 20 21 Teil 1 de handleiding

Type
de handleiding