BrainQ RSC/2 de handleiding

Categorie
Thermostaten
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL Nederlands
GB English
F Français
I Italiano
Inhoud
ffffffffffff
fffff
ffff
R
SC
-
2
15.05
T1.3
WO 25JUN
;
03
1632
205
WO 25JUN
;
03
1632
205
WO 25JUN
;
03
1632
205
CODE
0
000
INSTALLATEUR
OK
CODE ERROR

Documenttranscriptie

NL Nederlands GB English F I Français Italiano Inhoud Algemene veiligheidsinstructies ........................................................................NL-4 Veiligheidsmaatregelen voor de montage volgens de EMC-richtlijn.................NL-4 Aanbevolen leidingdiameters en leidinglengtes................................................NL-5 Montage van de thermostaat..........................................................................NL-5 Montageplaats................................................................................................NL-5 Montage .........................................................................................................NL-6 Elektrische aansluiting ...................................................................................NL-6 Elektrische aansluiting aan het ATAG CV-toestel .........................................NL-6 NL Aansluitstrook CV-toestel...............................................................................NL-6 Toebehoren Buitenvoeler ...................................................................................................NL-7 Weerstandswaarden van de buitenvoeler afhankelijk van de temperatuur...NL-7 Ingebruikname van de thermostaat...............................................................NL-8 Code-invoer....................................................................................................NL-8 Storingsmeldingen ..........................................................................................NL-9 Parameteroverzicht .......................................................................................NL-10 Overzicht van de installateursparameters en hun instelmogelijkheden ..............................................................................NL-11 Hoofdstuk HYDRAULISCH ..........................................................................NL-11 Hoofdstuk SYSTEEM...................................................................................NL-11 Hoofdstuk WARMWATER ...........................................................................NL-12 Hoofdstuk DIRECTE GROEP ......................................................................NL-12 Hoofdstuk STORINGSMELDINGEN............................................................NL-13 Hoofdstuk VOELERCOMPENSATIE...........................................................NL-13 Appendix installatievoorbeelden Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler .................................................II Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler 100%WA............................... IV Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler + open verdeler..................... VI Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler + boiler ................................ VIII Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler + boiler *................................. X Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler + open verdeler + boiler....... XII Ruimteregeling met BrainQ RSC + buitenvoeler + open verdeler + boiler * ...XIV NL-3 Algemene veiligheidsinstructies 2. Bij de montage van de thermostaat moet tot andere elektrische inrichtingen met elektromagnetische emissie zoals radio’s, motoren, transformators, dimmers, magnetronovens en televisietoestellen, luidsprekers, computers, mobiele telefoons enz. een minimumafstand van 40 cm worden aangehouden. Alle elektrische aansluitingen, beschermmaatregelen en beveiligingen moeten door een vakman rekening houdend met de telkens geldende normen en EMCrichtlijnen en met de plaatselijke voorschriften worden uitgevoerd. Opgelet! CV-toestel vóór het openen stroomloos NL schakelen! Ondeskundige steekpogingen onder spanning kunnen de regelaar onherstelbaar beschadigen en gevaarlijke elektrische schokken veroorzaken. 40 cm Veiligheidsmaatregelen voor de montage volgens de EMC-richtlijn Afb. 2: Minimumafstand tot andere elektrische apparaten 3. De netaansluiting van de verwarmingsinstallatie (d.w.z. het CV-toestel en ev. bijbehorende randapparatuur) moet gerealiseerd zijn als zelfstandig stroomcircuit. Er mogen geen TL-buizen noch andere storingsbronnen aangesloten worden resp. aansluitbaar zijn. 1. Netvoedingskabels en voeler- resp. databuskabels moeten in principe gescheiden gelegd worden. Hierbij moet een minimumafstand van 2 cm tussen de leidingen aangehouden worden. Kabelkruisingen zijn toegelaten. Zekering 16 A Verwarmingsruimtenoodschakelaar 15 cm Net 230 V~ Verlichting en contactdozen alleen aansluiten op gescheiden stroomcircuit! Thermostaat Databusleiding 12 V~ ATAG CV-toestel 2 cm Afb. 1: Minimumafstanden bij de elektrische installatie Afb. 3: Elektrisch circuit in de stookruimte NL-4 Aanbevolen leidingdiameters en maximaal toegelaten leidinglengtes: b – bij gebruik met ruimtevoeler Bij geactiveerde ruimtevoeler moet de thermostaat op een hoogte van ca. 1,50 m op een neutrale, d.w.z. voor alle ruimtes representatieve meetplaats aangebracht worden. Het is praktisch om hiervoor een tussenmuur van de koelste dagverblijfruimte te kiezen. Om een toereikende luchtcirculatie aan het ruimtestation te kunnen garanderen moet dit vrij hangend aan de muur gemonteerd worden. Voor de databusleiding Diameter: 0,6 mm Maximaal toegelaten kabellengte: 50 m Langere verbindingsleidingen moeten vermeden worden om het gevaar van storingen te voorkomen. De thermostaat mag niet gemonteerd NL worden: – op plaatsen met rechtstreeks invallend zonlicht (rekening houden met de zonnestand in de winter). – in de buurt van apparaten die externe warmte opwekken, zoals televisietoestellen, koelkasten, wandlampen, radiators enz. – aan muren waarachter verwarmingsresp. warmwaterbuizen of verwarmde schoorstenen lopen. – aan ongeïsoleerde buitenmuren. – in hoeken of nissen, rekken of achter gordijnen (onvoldoende luchtcirculatie). – in de buurt van deuren naar onverwarmde ruimtes (invloed van externe koude). – op niet afgedichte ingelaten contactdozen (invloed van externe koude door schoorsteeneffect in de installatiebuizen). – in ruimtes waar de radiators geregeld worden met thermostaatkleppen (wederzijdse beïnvloeding). Montage van de thermostaat Montageplaats a – bij gebruik zonder ruimtevoeler (100% weersafhankelijk) Voorzover de interne ruimtevoeler niet geactiveerd hoeft te worden kan het apparaat op elke willekeurige plaats binnen gemonteerd worden. NL-5 Montage Elektrische aansluiting Na het losmaken van het bovendeel door op de vergrendeling te drukken kan de montageplaat eraf genomen en op de plaats van montage met de meegeleverde schroeven en pluggen bevestigd worden. De databusleiding moet hierbij door de onderste opening geleid worden. Max. kabellengte: 50 m De 2-aderige databusleiding wordt aangesloten aan de klemmen A en B van de 2-polige aansluiting op de montageplaat. Opgelet! De aansluitingen mogen niet verwisseld worden en moeten overeenkomstig de kenmerking A en B in de aansluiting geïnstalleerd worden. Als de beide aansluitingen verwisseld worden, dan verschijnt er niets in het display. Aanwijzing: nieuwe installaties moet voor een NL Bij verantwoorde kabelinvoer een aparte Na gerealiseerde elektrische aansluiting wordt de thermostaat zoals getoond in de afbeelding hierboven vlak ingehangen en naar beneden geklapt tot het met de vergrendeling hoorbaar inklikt in de montageplaat. inbouwlasdoos, gescheiden van de overige elektrische installatie, voorzien worden. Montageplaat ↑ Vergrendeling Aansluiting aan het ATAG CV-toestel De elektrische aansluiting gebeurt volgens de klemmenbenaming in het apparaat. A = 20 B = 21 Aansluitstrook CV-toestel NL-6 Toebehoren Montage Buitenvoeler 1– Voelerkabel installeren tot aan de plaats van montage. 2– Dekselschroeven van de voelerbehuizing losdraaien en het deksel verwijderen. 3– Onderste deel van de voeler monteren met de meegeleverde centrale bevestigingsschroeven. Afdichting gebruiken! Kabelinvoer moet naar beneden gericht zijn. 4– Voelerkabel zo invoeren dat de kabelmantel is omsloten door de NL afdichting. 5– Elektrische aansluiting maken. De aansluitingen zijn verwisselbaar. 6– Deksel aanbrengen en stevig vastschroeven op het onderste deel. Let op een juiste zitting van de dichtingsring. Buitenvoeler ARV12 Montageplaats De buitenvoeler moet op ongeveer een derde van de hoogte van het gebouw (minimumafstand tot de grond 2 m) aan de koudste kant van het gebouw (noord resp. noord-oost) worden aangebracht. Uitzondering: Als de geprefereerde verblijfruimte in een andere richting ligt, dan moet die kant van het gebouw gekozen worden. Bij de montage moet rekening worden gehouden met externe warmtebronnen, die de meetwaarde aanzienlijk kunnen vervalsen (verwarmde schoorstenen, warme lucht uit luchtkokers, montage op zwarte oppervlakken, koudebruggen in het metselwerk enz.). De kabeluitvoer moet altijd naar beneden gericht zijn om te vermijden dat er vocht binnendringt. De buitenvoeler mag niet in de buurt van zenden ontvangstinrichtingen gemonteerd worden (op garagemuren in de buurt van ontvangstinrichtingen voor garagepoortopeners, amateurradioantennes, alarmradioinstallaties en in de onmiddellijke nabijheid van grote zendinstallaties enz.). Weerstandswaarden van de buitenvoeler afhankelijk van de temperatuur Buitenvoeler ARV12 T (°C) R (kV) - 15 76,02 - 10 58,88 - 5 45,95 ± 0 36,13 5 28,60 10 22,88 15 18,30 20 14,77 25 12,00 30 9,804 - Elektrische aansluiting Voor de elektrische installatie moet bij voorkeur een 2-aderige kabel2 met een minimumdiameter van 0,6mm gebruikt worden. De aansluiting gebeurt aan de beide schroefklemmen in de voelerbehuizing en is verwisselbaar. NL-7 20 98,93 Ingebruikname van de thermostaat Bij actieve vorstbeschermingsfunctie verschijnt er een vorstsymbool (Á). Segmenttest en codering WO Á 25JUN;03 Als de thermostaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld resp. bij spanningsterugkeer na voorafgegane netuitval, verschijnen tijdelijk alle in het display beschikbare segmenten. 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 1632 ffffffffffff Segmenttest ¾¿ÀÁÄ fffff ffff NL KWh Min % Na invoer van de installateurcode worden de voor de installateur bedoelde parameters vrijgeschakeld en kunnen ze overeenkomstig de uitvoering van de thermostaat bewerkt worden. % Vervolgens verschijnt de uitvoering van de thermostaat met typecode en de actuele softwareversie. 15.05 Code-invoer Typecode RSC-2 ¢ ¤ Versiedatum Voorzover er geen sprake is van een foutmelding verschijnt daarna de basisindicatie met datum, tijd en huidige temperatuur van de omgeving. Het display van de thermostaat wordt verlicht op het moment dat een van de knoppen wordt bediend. De verlichting dooft automatisch 90 sec. na de laatste bediening. 1632 CODE Basisdisplay WO 25JUN;03 205 °C Woensdag, 25. juni 2003 16.32 uur temp. 20.5°C Een actieve zomeruitschakeling wordt voorgesteld door een zonneschermsymbool (À). WOÀ 25JUN;03 1632 205 °C ¢ ¤ Voor de invoer van de installateurcode en ca. drie moeten de toetsen seconden lang tegelijk ingedrukt worden tot de code-invoer verschijnt in het display. + Softwareversie T1.3 actief Installateurcode °C °C Min Vorstbescherming Code-invoer 24 KWh 205 °C Zomeruitschakeling actief 0000 Het telkens knipperende cijfer kan met de druk-draaiknop aan de hand van de code ingesteld en door aantippen overgenomen worden. De overige cijfers worden op dezelfde manier bewerkt. Bij correcte code-invoer verschijnt bij het overnemen van het laatste cijfer de bevestiging INSTALLATEUR OK, bij verkeerde invoer de mededeling CODE ERROR. INSTALLATEUR CODE ERROR OK De vanuit de fabriek ingestelde installateurcode luidt: 0 1 2 3 NL-8 Aanwijzing: Indien de code niet wordt – Evt. worden fouten overgenomen in het storingshoofdstuk (beschrijving zie hieronder). Gedetailleerde informatie over de storingen via de stuurautomaat kunt u vinden in de documentatie van het CV-toestel. geaccepteerd moet de fabrikant gecontacteerd worden! Opgelet: Vrijgeschakelde installateurparameters worden weer geblokkeerd als er gedurende tien minuten geen verdere bediening volgt. In dit geval moet de installateurcode opnieuw worden ingevoerd. Storingshoofdstuk De thermostaat beschikt over een storingshoofdstuk, waarin maximaal vijf storingsmeldingen kunnen worden opgeslagen. De storingsmeldingen worden weergegeven met datum, tijd en soort storing NL (foutnummer), de opvraging gebeurt in de volgorde van de binnengekomen storingsmeldingen in het niveau FOUT MELDING. De het laatst binnengekomen (= meest actuele) storingsmelding staat met prioriteit op de eerste plaats, de voorafgegane storingsmeldingen worden bij elke nieuwe storingsmelding een plaats lager gezet. De vijfde storingsmelding wordt verwijderd als er een nieuwe storingsmelding binnenkomt. Storingsmeldingen Om in geval van storing een zo nauwkeurig mogelijke diagnose te kunnen stellen is het regelsysteem uitgerust met een uitgebreid storingsmeldsysteem. Al naargelang het soort storing verschijnt een bijhorende storingsmelding in het display van de thermostaat. Alle storingsmeldingen komen van de stuurautomaat en worden onderverdeeld in A – permanente storingen (permanente vergrendeling) met CT-foutcode E-XX of B – tijdelijke storingen (zelfopheffende blokkering) met CT-foutcode B-XX Storingsmeldingen via de stuurautomaat Een bijzonderheid vormen de storingsmeldingen via de stuurautomaat (CT). Aangezien het hierbij om externe foutmeldingen gaat worden deze opgeslagen in het storingshoofdstuk van de thermostaat zolang het CV-toestel niet gereset wordt. Storingsmelding via de stuurautomaat storingen storingen vergrendeling blokkering EnX BnX De weergave en verdere verwerking van storingsmeldingen kan door een parameterinstelling onderdrukt worden (zie parameter 13 - niveau SYSTEEM - Logische foutmelding). Verdere verwerking van fouten: – Fouten verschijnen in de basisindicatie van de regelaar. – Systeemfouten verschijnen in het Infoniveau bij de bijhorende infowaarde. NL-9 Parameteroverzicht Toegang tot parameterniveau: Druk-draaiknop ca. 3 seconden lang indrukken – automatische oproep van het schakeltijdenhoofdstuk. Gewenste hoofdstuk selecteren met de druk-draaiknop en overnemen, evt. eerst code invoeren. Zonder kleur: direct toegankelijk Lichtgrijze achtergrond: toegankelijk met code 1234 Donkergrijze achtergrond: toegankelijk met .r n. m ar aP 1 NL 2 3 4 5 6 7 8 m ut aD -d ji T ne jdti ko lK hc isl ua rd yH - re m ee te ts m yS aar p Klimazone 10 Bouwwijze Terug naar standaard display 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 code 0123 -e t n o rm a rb W gn ir ot S Warmwatertemperatuur Foutmelding 3 Foutmelding 4 Foutmelding 5 Droogstookfunctie vloerverwarming P-regeling ruimtevoeler I-regeling ruimtevoeler Dagtemperatuur Buitentemp. blokkering Nachttemperatuur Stooklijn 24 25 26 27 Reset op fabriekswaarden *) De warmwatergroep is alleen zichtbaar indien er een externe boiler met boilersensor of thermostaat is aangesloten. Bij een combitoestel is deze groep niet zichtbaar. 28 NL-10 -n ep iet a m oc s FoutCorrectie melding 2 buitenvoeler Minimale aanvoertemperatuur Maximale aanvoertemperatuur Ketel parallelverhoging Meldingen door thermostaat actief r-e elo V FoutCorrectie melding 1 ruimtevoeler Minimum ruimtetemperatuur Ruimtetemperatuur overschrijding 12 13 et ce irD p r-a eor g w re sg v ni m Keuze NachtTijd verwarmingsTaalkeuze temperatuur Nachtverlaging (min/uur) groep warmwater DG, WW Anti-legionella Programma- Warmwater Klokkeuze programma Jaar Exponent voorziening programma's P1...P3 (dag) Weekdag Gescheiden Anti-legionella Ruimtema...zo Dag-Maand Verwarmingsbediening (tijd) voelerweergave cyclus P1...P3 Zo-Wi-tijd- Inschakeltijd Zomer ECO Anti-legionella Ruimtevoelerautom. temperatuur (temp.) functie Begr.Vorstbeveiligde modus Uitschakeltijd Directe Adaptief groep temperatuur min-temp. Maximum InschakelRuimte/WWwarmwatertemperatuur temperatuur optimalisering 9 11 re at *p w eo m r ar G W Overzicht van de installateursparameters en hun instelmogelijkheden Hoofdstuk HYDRAULISCH De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op de algemene installatiehydraulica en de functionaliteit en configuratie van de programmeerbare in- en uitgangen voor de betreffende installatiecomponenten. PARAMETER Benaming Instelbereik / Instelwaarden s k e i r b a F g n i l l e t s n i e d o c f a n a V g n i l l e t s n I 02 Functiebezetting van de warmwatervoorziening UIT 1 Warmwater UIT Warmwater AAN 1 0123 05 Functie directe groep UIT 2 Directe groep UIT AAN 2 0123 Hoofdstuk SYSTEEM De parameters in dit hoofdstuk hebben betrekking op algemene begrenzingsparameters en instelwaarden binnen het gebruikte verwarmingssysteem. PARAMETER Benaming 01 Taalkeuze 02 klokprogramma's 03 Keuze voor gescheiden bediening 04 05 09 10 Zomer ECO-temperatuur Vorstbescherming Klimazone Soort gebouw 11 13 PARA -RESET Terugspringtijd naar standaard display Logische foutmelding Totale reset Instelbereik / Instelwaarden NL Nederlands GB Engels F Frans I Italiaans P1 Één klokprogramma beschikbaar P1-P3 Drie klokprogramma's beschikbaar 1 Gemeenschappelijke verstelling CV/WW 2 Gescheiden verstelling voor CV/WW UIT geen functie 10-30 °C UIT geen functie -20..+10 °C -20...0°C 1 lichte bouwwijze 2 middelzware bouwwijze 3 zware bouwwijze UIT geen automatisch afbreken 0,5...5min automatisch afbreken na ingestelde tijdsafloop UIT, AAN Afhankelijk van de toegangscode alleen tot de vrijgeschakelde parameters NL-11 s k e i r b a F g n i l l e t s n i g n i l l e t s n I f a n a V NL 1234 P1 1234 1 1234 20 °C 3 °C -12 °C 2 1234 0123 0123 0123 2 min UIT – 1234 0123 e d o c NL Hoofdstuk WARMWATER (WW) Dit hoofdstuk bevat alle voor de programmering van het boilersysteem (externe boiler met boilersensor) vereiste parameters met uitzondering van de WW-klokprogramma’s. PARAMETER Benaming NL 01 WW-nachttemperatuur 02 WW-legionellabeschermingdag 03 WW-legionellabeschermingtijd WW-legionellabeschermingtemperatuur WW-maximumtemperatuurbegrenzing WW-basistemperatuur 04 06 16 Instelbereik / Instelwaarden 10 °C ... WW-normale temperatuur UIT Geen legionellabescherming ma...zo Legionellebescherming op de ingestelde weekdag ALLE Legionellabescherming op elke weekdag 00:00...23:50 uur 10 °C ... WW-maximumtemperatuur 20 °C ... Maximumtemperatuur warmtebron 10 °C ... WW-maximumtemperatuur s k e i r b a F g n i l l e t s n i g n i l l e t s n I e d o c f a n a V 20 °C 1234 MA 1234 02:00 0123 65 °C 0123 65 °C 63 °C 0123 1234 Hoofdstuk DIRECTE GROEP Dit hoofdstuk bevat alle voor de programmering van het verwarmingssysteem vereiste parameters met uitzondering van de klokprogramma’s. PARAMETER 01 02 03 04 05 06 08 09 12 13 14 Benaming Instelbereik / Instelwaarden ECO - nachtuitschakeling ABS - nachtverlaging 1.00 … 10.00 UIT = Ruimteinvloed UIT (weergave van aanvoertemperatuur) 1 = Ruimteinvloed AAN (weergave Ruimtevoelerweergave huidige ruimtetemperatuur) 3 = Ruimteinvloed UIT (weergave ruimtetemperatuur) UIT, 10 ... 500 %, Ruimtevoelerfunctie RC (alleen ruimteregeling) Stooklijn adaptief UIT, AAN Inschakeloptimalisering UIT, 1 ... 8 h Minimale ruimtetemperatuur 5 ... 30 °C Overschreiding UIT, 1 ... 5 K ruimtetemperatuur Minimale 10 °C ... Instelling maximale aanvoerwatertemperatuur aanvoerwatertemperatuur Maximale Instelwaarde minimale aanvoerwatertemperatuur aanvoerwatertemperatuur Temperatuurverhoging 0 ... 20 K Test/verwarmingscircuit Nachtverlaging Stooklijn (exponent) NL-12 s k e i r b a F g n i l l e t s n i g n i l l e t s n I f a n a V ABS 1234 1,3 0123 1 1234 RC 1234 AAN 1 10 °C 1234 1234 0123 1 0123 20 °C 0123 85 °C 0123 0K 0123 e d o c 16 23 24 25 26 27 Droogstookfunctie vloerverwarming (alleen bij uitgeschakelde WWvoorziening) Ruimteregeling proportioneel aandeel Ruimteregeling integraal-aandeel Gew. dagtemp. Gew. verlaagtemp. Steilheid stooklijn UIT, 1, 2, 3 (alleen als parameter 1niveau Hydraulica = UIT) 1...100 5...240 min 5°C...30°C 5°C...30°C 0,2...3,5 UIT 0123 8 0123 15 min 21°C 16°C 1,75 0123 1234 1234 1234 Hoofdstuk STORINGSMELDINGEN In dit hoofdstuk kunnen maximaal vijf storingsmeldingen worden opgeslagen, die NL voortdurend geactualiseerd worden. PARAMETER 01 02 03 04 05 Benaming Storingsmelding 1 Storingsmelding 2 Storingsmelding 3 Storingsmelding 4 Storingsmelding 5 Instelbereik / Instelwaarden s k e i r b a F g n i l l e t s n i g n i l l e t s n I e d o c f a n a V 0123 0123 0123 0123 0123 Laatste storingsmelding Voorlaatste storingsmelding Op twee na laatste storingsmelding Op drie na laatste storingsmelding Op vier na laatste storingsmelding Hoofdstuk VOELERAFSTEMMING In dit hoofdstuk kunnen alle aan het toestel aangesloten voelers met ± 5K, met de fabriekswaarde als uitgangswaarde, gecorrigeerd worden. PARAMETER 01 02 Benaming Compensatie ruimtevoeler Compensatie buitenvoeler Instelbereik / Instelwaarden - 5 K ... +5 K - 5 K ... +5 K NL-13 s k e i r b a F g n i l l e t s n i g n i l l e t s n I 0123 0123 e d o c f a n a V 0123 0123
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

BrainQ RSC/2 de handleiding

Categorie
Thermostaten
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen