![](//vs1.manuzoid.nl/store/data-gzf/f2ace48301e06550368274a67801545f/2/000268777.htmlex.zip/bg13.jpg)
19
Technische wijzigingen voorbehouden | 83053700kNL – Vertaling van de originele gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
23.2 Doorspoelen en vullen
van het verwarmingscircuit
Waterkwaliteit
van het vul- en aanvullende water
volgens VDI 2035 deel I en II in
warmwaterverwarmingsinstallaties
Moderne, energie-eciënte warmtepompinstallaties
worden steeds vaker ingezet. Met hun geavanceerde
techniek bereiken deze installaties een zeer goed ren-
dement. Het feit dat steeds minder ruimte voor warm-
teopwekkers beschikbaar is, heeft ertoe geleid dat
compacte apparaten met steeds kleinere doorsnedes
en hoge warmteoverdracht worden ontwikkeld. Hier-
bij neemt ook de complexiteit van de installaties en het
gebruik van veelsoortige materialen toe, wat met na-
me bij het corrosiegedrag een belangrijke rol speelt.
Het verwarmingswater beïnvloedt niet alleen het ren-
dement van de installatie, maar ook de levensduur van
de warmteopwekker en de verwarmingscomponenten
van een installatie.
Als minimumeisen dienen daarom de richtwaarden
van VDI 2035 deel I en deel II te worden nageleefd
voor een correct bedrijf van de installaties. Uit onze
praktijkervaring is gebleken dat de veiligste en meest
storingsvrije werking wordt bereikt door de zogenoem-
de zoutarme werkwijze.
VDI 2035 deel I geeft belangrijke instructies en aanbe-
velingen met betrekking tot steenvorming en het voor-
komen hiervan in verwarmings- en drinkwaterverwar-
mingsinstallaties.
VDI 2035 deel II gaat in de eerste plaats over de ei-
sen ter vermindering van corrosie aan cv-waterzijde in
warmwaterverwarmingsinstallaties.
Grondbeginselen van deel I en deel II
Het optreden van steen- en corrosieschade in warm-
waterverwarmingsinstallaties is gering, als
● een vakkundige planning en inbedrijfstelling
plaatsvindt
● de installatie corrosietechnisch gesloten is
● een voldoende gedimensioneerde drukhouder
geïntegreerdis
● de richtwaarden voor het verwarmingswater in
acht worden genomen
● de installatie regelmatig wordt gecontroleerd en
onderhouden
Er dient een installatieboek met de relevante plan-
ningsgegevens te worden bijgehouden (VDI 2035).
Mogelijke schade bij niet-naleving
● Storingen en uitval van onderdelen en componen-
ten (bijv. pompen, kleppen)
● Interne en externe lekkage (bijv. van warmtewis-
selaars)
● Verkleining van doorsneden en verstopping van
onderdelen (bijv. warmtewisselaars, buisleidin-
gen, pompen)
● Materiaalmoeheid
● Vorming van gasbellen en gaskussens (cavitatie)
● Vermindering van de warmteoverdracht (vorming
van aanslag, afzettingen) en daarmee samenhan-
gende geluiden (bijv. kookgeluiden, stroomgelui-
den)
Kalk – de energiekiller
Het vullen met onbehandeld drinkwater leidt er onver-
mijdelijk toe dat alle calcium als ketelsteen neerslaat.
Het gevolg is dat aan de warmteoverdrachtsvlakken
van de verwarming kalkaanslag ontstaat. Hierdoor
daalt het rendement en stijgen de energiekosten. Vol-
gens een vuistregel betekent een kalkaanslag van 1
millimeter al een rendementsverlies van 10%. In extre-
me gevallen kan hierdoor zelfs schade aan de warm-
tewisselaars ontstaan.
Ontharding volgens VDI 2035 – deel I
Als het drinkwater vóór het vullen van de verwarming
volgens de richtlijnen van VDI 2035 wordt onthard,
kan er zich geen ketelsteen vormen. Zo wordt kalk-
aanslag en de negatieve invloed hiervan op de com-
pleteverwarmingsinstallatiedoeltreendenduurzaam
voorkomen.
Corrosie – een onderschat probleem
VDI 2035 deel II gaat dieper op de corrosieproblema-
tiek in. De ontharding van het verwarmingswater kan
onvoldoende blijken. De pH-waarde kan de grens-
waarde van 10 aanzienlijk overschrijden. Er kunnen
pH-waarden van meer dan 11 optreden, die zelfs rub-
beren afdichtingen beschadigen. Zo is weliswaar aan
de richtlijnen van VDI 2035, blad 1 voldaan, maar
schrijft VDI 2035, blad 2 een pH-waarde tussen 8,2 en
maximaal 10 voor.
Wanneer aluminium materialen worden gebruikt,
wat in veel moderne verwarmingsinstallaties het ge-
val is, dan mag een pH-waarde van 8,5 niet worden
overschreden, omdat anders corrosie dreigt (alumini-
um wordt zonder de aanwezigheid van zuurstof aan-
getast). Dus moet niet alleen het vul- en aanvullen-