Documenttranscriptie
Form No. 3365-372 Rev A
Emotion 43 cm gazonmaaier
Modelnr.: 21026—Serienr.: 290003001 en hoger
Modelnr.: 21027—Serienr.: 290003001 en hoger
Gebruikershandleiding
Inleiding
Modelnr.:
Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld
voor gebruik door particulieren of professionele
bestuurders. De machine is voornamelijk
ontworpen voor het maaien van gras op goed
onderhouden particuliere of commerciële gazons.
De machine is niet ontworpen voor het maaien van
borstelig gras of voor gebruik in de landbouw.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet
hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en
onderhouden en om letsel en schade aan de machine te
voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en
veilige gebruik van de machine.
U kunt rechtstreeks contact opnemen met Toro via
www.Toro.com voor informatie over producten en
accessoires, om een dealer te vinden of om uw product
te registreren.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende
informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met
een erkende servicedealer of met de klantenservice
van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en
het serienummer van het product te vermelden. De
locatie van het plaatje met het modelnummer en het
serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
Serienr.:
Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke
gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd
(Figuur 2) met de volgende veiligheidssymbolen, die
duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Figuur 2
1. Veiligheidssymbool
Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt
om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Belangrijk attendeert u op bijzondere technische
informatie en Opmerking duidt algemene informatie
aan die bijzondere aandacht verdient.
Voor models waarvan het aantal PK is aangegeven,
is de bruto PK door de motorfabrikant gemeten in
laboratoriumomstandigheden gemeten overeenkomstig
SAE J1940. Omdat bij de configuratie rekening
is gehouden met de veiligheids-, emissie- en
gebruiksvoorschriften, zal de motor van dit type
gazonmaaiers in de praktijk veel minder PK hebben.
Veiligheid
Onjuist gebruik of onderhoud van deze maaier
kan letsel tot gevolg hebben. Houd u aan deze
veiligheidsinstructies om het risico op letsel te
verminderen.
Figuur 1
1. Plaatje met modelnummer en serienummer
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren
in de ruimte hieronder:
Toro heeft deze maaier ontworpen voor en getest op
veilig gebruik. Als u zich echter niet houdt aan de
volgende instructies kan dit lichamelijk letsel tot gevolg
hebben.
Het is van essentieel belang dat u en eventuele
andere gebruikers van de maaier de inhoud van deze
handleiding lezen en begrijpen voordat de motor
© 2010—The Toro® Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420
Registreer uw product op www.Toro.com.
Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL)
Gedrukt in Polen
Alle rechten voorbehouden
voor het eerst wordt gestart om maximale veiligheid
en de beste prestaties te garanderen en zodat u
kennis over het product opdoet. Let men name
op het symbool voor veiligheidswaarschuwingen
(Figuur 2) dat Voorzichtig, Waarschuwing of
Gevaar – 'instructie voor persoonlijke veiligheid'
kan betekenen. Zorg dat u de instructies leest
en begrijpt, dit is belangrijk voor de veiligheid.
Niet-naleving van de instructie kan leiden tot
lichamelijk letsel.
open vuur of vonken totdat de brandstofdampen
volledig zijn verdwenen.
• Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstoftanks
en -containers.
Vóór ingebruikname
• Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen. Draag geen schoenen met open
tenen en loop niet op blote voeten.
• Inspecteer eerst grondig het terrein waar u de
machine wilt gebruiken en verwijder alle stenen,
takken, draden, botten of andere vreemde
voorwerpen.
Algemene veiligheidsregels
met betrekking tot de
maaimachine
• Controleer vóór gebruik altijd of de beschermplaten
en veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders en
grasvangers, op hun plaats zitten en naar behoren
werken.
De volgende instructies zijn ontleend aan EN 836.
Deze machine kan handen en voeten afsnijden en
voorwerpen uitwerpen. Als u de veiligheidsinstructies
niet opvolgt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
• Controleer vóór het gebruik de messen,
bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd
op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang
versleten of beschadigde messen en bouten altijd als
complete set om een goede balans te behouden.
Instructie
• Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor
dat u vertrouwd raakt met bedieningsorganen en
weet hoe u de machine moet gebruiken.
Starten
• Laat nooit kinderen of personen die de instructies
niet kennen, de maaimachine gebruiken. Voor
de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd
gelden.
• Schakel alle mes- en aandrijfkoppelingen uit en zet
de versnelling in de neutraalstand voordat u de
motor start.
• Houd de maaimachine niet schuin als u de machine
start of de motor aanzet, behalve als u de machine
schuin moet houden om te starten. Houd de
machine in dat geval niet schuiner dan nodig is, en til
alleen de zijde op die het verst van u verwijderd is.
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
• Zorg ervoor dat u de uitleg over alle pictogrammen
op de maaimachine en in de instructies hebt gelezen
en begrepen.
Benzine
• Houd u bij het starten of aanzetten van de motor
zorgvuldig aan de voorschriften en houd uw voeten
uit de buurt van de maaimes(sen) en niet vóór het
uitwerpkanaal.
WAARSCHUWING: brandstof is licht ontvlambaar.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen.
Gebruiksaanwijzing
• Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
speciaal daarvoor bedoeld zijn.
• Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de
machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
• Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
• Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
• Let op kuilen in het terrein en andere verborgen
gevaren.
• Vul brandstof bij voordat u de motor start. Verwijder
nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit
benzine bij wanneer de motor loopt of heet is.
• Houd handen en voeten uit de buurt van draaiende
onderdelen. Blijf altijd uit de buurt van de
afvoeropening.
• Probeer de motor niet te starten als er brandstof is
gemorst. Verwijder de machine dan uit de buurt van
de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van
• U mag een maaimachine nooit optillen of dragen
terwijl de motor loopt.
2
• Als er zich brandstof in de tank bevindt, mag u de
machine niet opslaan in een afgesloten ruimte waar
brandstofdampen in contact kunnen komen met
open vuur of vonken.
• Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een
afgesloten ruimte opslaat.
• Om het risico van brand te verminderen, moet u de
motor, de geluiddemper, het accucompartiment en
de benzinetank vrij van gras, bladeren of overtollig
vet houden.
• U moet de onderdelen van de grasvanger en de
afvoergeleider veelvuldig controleren en, indien
nodig, vervangen door onderdelen die de fabrikant
heeft aanbevolen.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen met
het oog op een veilig gebruik.
• Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
• Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe
dit dan buiten.
• Verander de instellingen van de motor niet en
voorkom overbelasting van de motor. Laat de motor
niet met een te hoog toerental lopen omdat dit de
kans op ongevallen kan vergroten.
• Let op dat bij machines met meerdere messen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes
draait.
• Wees voorzichtig als u de machine afstelt en voorkom
dat uw vingers bekneld raken tussen de draaiende
messen en de vaste onderdelen van de machine.
• Om de beste prestaties en een veilig gebruik
te verzekeren, dient u uitsluitend originele
Toro-onderdelen en accessoires te gebruiken.
Gebruik nooit universele onderdelen en
accessoires; deze kunnen de veiligheid in gevaar
brengen.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u een
loopmaaimachine achteruitrijdt of naar u
toetrekt.
• Lopen, nooit rennen.
• Hellingen:
– Maai niet op al te steile hellingen.
– Wees uiterst voorzichtig op hellingen.
– Maai dwars over een helling, nooit helling op en
af, en wees uiterst voorzichtig als u op een helling
van richting verandert.
– Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
• Zorg ervoor dat het mes stilstaat als u de
maaimachine schuin moet houden om oppervlakken
over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als
u de machine naar het terrein brengt waar u moet
maaien of daar weer weghaalt.
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen
kunnen verzamelen.
• Zet de motor af,
– als u de maaimachine achterlaat.
– voordat u brandstof bijvult.
– voordat u de grasvanger verwijdert.
– voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf
de bestuurderspositie kan worden ingesteld.
• Zet de motor af en maak de bougiekabel los:
– voordat u verstoppingen losmaakt of het
uitwerpkanaal ontstopt.
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of
er werkzaamheden aan verricht.
– als u een vreemd voorwerp heeft geraakt, moet u
de maaimachine op beschadigingen controleren
en reparaties uitvoeren voordat u de machine
opnieuw start en weer in gebruik neemt.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(direct controleren).
• Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Als u bliksem ziet of donder hoort in het gebied,
gebruik de machine dan niet; ga schuilen.
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 86 dBA
uit op het gehoor van de gebruiker, met een
onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA.
De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in
EN ISO 11201.
Geluidsniveau
Onderhoud en opslag
Deze machine heeft een gegarandeerd geluidsniveau van
96 dBA, met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA.
• Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
• Gebruik geen hoge druk als u werktuigen op de
machine reinigt.
Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures
in ISO 11094.
3
Hand-arm vibratie
Model 21090
Gemeten trillingsniveau op de linkerhand = 3,0 m/s2
Model 21080
Gemeten trillingsniveau op de rechterhand = 1,7 m/s2
Gemeten trillingsniveau op de linkerhand = 3,1
m/s2
Onzekerheidswaarde (K) = 1,5 m/s2
Gemeten trillingsniveau op de rechterhand = 2,2 m/s2
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures
in EN 1032.
Onzekerheidswaarde (K) = 1,6 m/s2
De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures
in EN 1032.
Veiligheids- en instructiestickers
Belangrijk: Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan
ontstaan. Vervang beschadigde stickers.
Merkteken van fabrikant
1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele
Toro-maaimachine is.
115-3114
1. Lees de Gebruikershandleiding.
2. De machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders
op een veilige afstand van de machine.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd,
maaimes—Trek de bougiekabel los en raadpleeg de
instructies vóór u service- of onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
110-9329
1. Om de machine in werking te stellen, moet u de
bedieningsstang in de bedrijfsstand zetten, het sleuteltje
in het contact steken en de motor starten. Als de
bedieningsstang in de bedrijfsstand wordt gezet, wordt de
koppeling ingeschakeld, en met de handgreep wordt de
tractie-aandrijving ingeschakeld. Om de motor af te zetten,
moet u de bedieningsstang loslaten.
110-9333
1. Recyclen
2. Gras opvangen
112-8554
1. Vrijstand handgreep
4
Montage
1.
1
De handgreep assembleren en
uitklappen
2.
Geen onderdelen vereist
Procedure
WAARSCHUWING
Als de handgreep verkeerd wordt geassembleerd
en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen,
waardoor de machine niet veilig kan worden
gebruikt.
3.
115-3116
115-3116
1. Montage van de accu.
• Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als
u de handgreep monteert en uitklapt.
• Zorg ervoor dat de kabels langs de buitenkant
van de handgreep lopen.
• Indien een kabel is beschadigd, moet u contact
opnemen met een erkende Service Dealer.
1. Maak de vergrendelingen van de handgreep los,
zet de delen van de handgreep in de bedrijfsstand,
bevestig het bovenste deel van de handgreep aan het
onderste deel van de handgreep en vergrendel de
handgreep (Figuur 3).
5
op een lijn met een van de drie merktekens op de
binnenkant van de vergrendelingen van de bovenste
handgreep (Figuur 4).
Opmerking: Als een handgreephendel los zit,
moet u de hendel openen en 1 of 2 slagen rechtsom
draaien om deze vast te zetten en daarna de hendel
sluiten (Figuur 5).
Figuur 5
2
Figuur 3
1. Handgreepvergrendeling
(4)
2. Uiteinde van bovenste
deel van handgreep
Het startkoord monteren
Geen onderdelen vereist
2. Om de hoogte van de handgreep in te stellen, moet
u de vergrendelingen van de bovenste handgreep
losmaken; de bovenste handgreep omhoogdraaien
en deze vastzetten in een stand die u prettig vindt
(Figuur 4).
Procedure
Trek het startkoord door de koordgeleider op de
handgreep (Figuur 6).
Figuur 4
1. Hoogste stand
2. Middelste stand
3. Laagste stand
Figuur 6
1. Startkoord
Opmerking: U kunt de bovenste handgreep in
een van de drie standen zetten. Zet het merkteken
6
2. Koordgeleider
Opmerking: Om het koord gemakkelijker te kunnen
monteren, moet u de bedieningsstang op de handgreep
indrukken.
3
Graszak monteren
Geen onderdelen vereist
Figuur 8
Procedure
Bevestig de lip op de voorkant van het graszakframe
zoals wordt getoond in (Figuur 7).
2. Giet langzaam olie in de vulbuis totdat het peil de
VOL-markering op de peilstok bereikt (Figuur 8).
Niet te vol vullen. (Maximale vulhoeveelheid:
0,59 l, type: SAE 30W reinigingsolie, met
onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het
American Petroleum Institute (API) of hoger.
3. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.
Belangrijk: Ververs de motorolie na de eerste 5
bedrijfsuren; daarna moet dit elk jaar gebeuren.
Zie "De motorolie verversen".
5
Figuur 7
1. Lip
De zekering monteren
4
Geen onderdelen vereist
Procedure
De motor bijvullen met olie
Uitsluitend model 21027
Geen onderdelen vereist
De maaimachine wordt geleverd met een 40 A zekering,
die het elektrische startsysteem beveiligt.
Procedure
Belangrijk: De maaimachine wordt geleverd
zonder olie in het carter.
Belangrijk: U kunt de machine pas starten met
het elektrische startsysteem of de accu opladen als
de zekering is gemonteerd.
1. Verwijder de peilstok (Figuur 8).
1. Open het accudeksel (Figuur 9).
7
6
Accu opladen
Geen onderdelen vereist
Procedure
Uitsluitend model 21027
Zie Accu opladen in het hoofdstuk Onderhoud.
Figuur 9
1. Accudeksel
2. Zekeringhouder
3. Zekering
2. De zekeringhouder bevindt zich in de
linkerbovenhoek van de opening naar het
accucompartiment (Figuur 9).
Opmerking: De draad naar de zekeringhouder is
kort; u kunt de zekeringhouder niet volledig uit het
accucompartiment trekken.
3. Plaats de zekering in de zekeringhouder (Figuur 10).
Figuur 10
Opmerking: De maaimachine wordt geleverd met
een zekering in het leveringspakket.
4. Plaats het accudeksel.
8
Algemeen overzicht
van de machine
Gebruiksaanwijzing
De brandstoftank vullen
GEVAAR
Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie van benzine kan brandwonden
veroorzaken.
• Om te voorkomen dat een statische lading de
benzine tot ontbranding kan brengen, moet u
het benzinevat en/of de maaimachine voordat
u de tank vult op de grond plaatsen, niet op een
voertuig of een ander object.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Neem gemorste benzine op.
• Rook niet als u omgaat met benzine, en houd
benzine uit de buurt van open vuur of brandstof.
Figuur 11
Model 21027 afgebeeld
1. Vergrendeling van de
onderste handgreep (2)
2. Grasvanger
3. Vergrendeling van de
bovenste handgreep (2)
4. Handgreep van startkoord
5. Hendel van de
tractie-assist
6. Bedieningsstang voor
maaimes
7. Contactsleuteltje
(uitsluitend model 21027)
• Bewaar benzine in een goedgekeurd benzinevat
en buiten bereik van kinderen.
8. Achterklep
Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale
benzine van een bekend merk (Figuur 12).
9. Maaihoogtehendel
10. Peilstok/vulbuis (niet
afgebeeld)
11. Dop van brandstoftank
12. Bougie
Belangrijk: Om startproblemen bij het volgende
seizoen te verminderen, moet u het hele seizoen
een stabilizer toevoegen aan de benzine. Gebruik
nooit benzine die ouder is dan 30 dagen.
13. Luchtfilter
14. Hendel voor
recycling/opvangen
Specificaties
Type
Gewicht
Lengte
Breedte
Hoogte
21026
33 kg
165 kg
48 cm
109 cm
21027
33 kg
165 kg
48 cm
109 cm
Figuur 12
9
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Verwijder de peilstok uit de buis en veeg deze
schoon. Schuif daarna de peilstok weer helemaal
terug (Figuur 8).
2. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil
(Figuur 8). Als het peil onder de Bijvullen-markering
op de peilstok staat, giet dan lanzaam voldoende olie
in de vulbuis totdat het peil de Vol-markeringhop
de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. (Maximale
vulhoeveelheid: 0,59 l, type: SAE 30W reinigingsolie,
met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van
het American Petroleum Institute (API) of hoger.
3. Plaats de peilstok.
De maaihoogte instellen
U kunt de machine instellen op elke hoogte van 2,2 cm
tot 7.6 cm om gras te maaien.
WAARSCHUWING
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
Figuur 13
1. Maaihoogtehendel
• Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Maaihoogteknop
3. Maaihoogteschaal
4. Maaimachine hoger of
lager zetten
5. Smart Wheel
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u
de maaihoogte instelt.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
VOORZICHTIG
2. Rijd de maaimachine op het gras en stop zodra het
SmartWheel symbool rechtop staat (Figuur 13).
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper
heet zijn en ernstige brandwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
3. Vergelijk de punten van de grassprieten met de letter
op het SmartWheel. De letter op het SmartWheel
die overeenkomt met de punten van de grassprieten
geeft de juiste maaihoogte aan.
• Maai het gras met instelling C, D, of E. Probeer het
gras niet te recyclen bij de instellingen A of B.
4. Druk op de maaihoogteknop en houd de
maaihoogtehendel vast om maaihoogte omhoog of
omlaag in te stellen.(Figuur 13).
• Maai niet met een stand lager dan C, tenzij de
grasmat dun is, of als laat in het najaar is wanneer
het gras langzamer begint te groeien. Maai lang
gras eerst met een hogere maaihoogtestand en loop
langzamer; maai daarna nogmaals met een normale
maaihoogte. Als u te hoog gras maait, kan de
maaimachine verstopt raken en de motor afslaan.
5. Om de maaimachine in de gewenste maaihoogtestand
te zetten, drukt u de maaihoogtehendel omhoog
of omlaag. Gebruik hierbij de maaihoogteschaal
(Figuur 13).
Opmerking: Met het SmartWheel l® berekent u de
juiste instelling om zeker te zijn dat niet meer dan 1/3
van de grassprieten wordt afgesneden (Figuur 13).
10
Motor starten
Zelfaandrijving gebruiken
1. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen de
handgreep (Figuur 14).
Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig
vooruit met uw handen op het bovenste deel van
de handgreep en uw ellebogen naast uw lichaam;
de maaimachine richt zich automatisch naar uw
loopsnelheid (Figuur 17).
Figuur 14
2. Trek het startkoord uit (Figuur 15) of draai
het sleuteltje zoals wordt getoond in Figuur 16
(uitsluitend model 21027).
Figuur 17
Motor afzetten
1. Laat de bedieningsstang van het maaimes los
(Figuur 18).
Figuur 15
Figuur 18
2. Als de motor afslaat, moet u het contactsleuteltje
verwijderen als u de maaimachine achterlaat.
Belangrijk: Als u de bedieningsstang loslaat,
moeten de motor en het mes binnen 3 seconden
stoppen. Als dit niet gebeurt, mag u de machine
niet verder gebruiken en moet u contact
opnemen met een erkende Service Dealer.
Figuur 16
Opmerking: Als de motor niet wil starten, moet u
contact opnemen met een erkende servicedealer.
11
Maaisel recyclen
de knop op de hendel voor recycling/opvangen en
zet de hendel in de opvang modus (Figuur 19).
Als de machine wordt geleverd, is deze gereed om
maaisel en bladafval naar het gazon te recyclen.
Montage van de grasvanger
Opmerking: De grasvanger kan op de maaimachine
blijven als u het maaisel gaat recyclen.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Druk op de knop op de hendel voor
recycling/opvangen en zet de hendel in de
recycling modus (Figuur 19).
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Zet de achterklep omhoog en houd hem in deze
positie; monteer de grasvanger op de hendel en zet
de achterklep omlaag (Figuur 20).
Figuur 19
1. Recycling-modus
2. Opvangmodus
Het maaisel opvangen
Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt
verzamelen.
Figuur 20
WAARSCHUWING
Door een versleten grasvanger kunnen steentjes
en andere voorwerpen worden uitgeworpen in
de richting van de gebruiker of de omstanders.
Uitgeworpen voorwerpen kunnen ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen aan de
gebruiker of omstanders.
De graszak verwijderen
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Til de grasvanger omhoog en trek deze los van de
hendel.
Controleer de graszak regelmatig. Plaats een
nieuwe Toro-grasvanger als de oude is beschadigd.
Opmerking: Kantel de grasvanger iets naar
achteren om te voorkomen dat het verzamelde
maaisel eruit valt.
WAARSCHUWING
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Om het maaisel op te vangen, moet u de grasvanger
monteren (zie Montage van de grasvanger). Druk op
12
Achteruitworp gebruiken
in het najaar is wanneer het gras langzamer begint te
groeien. Zie De maaihoogte instellen.
Gebruik de achteruitworp als u zeer hoog gras maait.
• Als u gras wilt maken dat langer dan 15 cm is,
moet u maaien bij de maximale maaihoogte en een
langzamere loopsnelheid. Vervolgens gaat u maaien
bij een lagere maaihoogte om het gazon een zo fraai
mogelijk uiterlijk te geven. Als het gras te hoog is,
kan de maaimachine verstopt raken en de motor
afslaan.
Als de grasvanger op de machine zit, moet u die
verwijderen (zie Grasvanger verwijderen) voordat u de
achteruitworp gebruikt (Figuur 21).
• Maai uitsluitend droog gras of droge bladeren. Nat
gras en natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de
maaimachine verstopt kan raken of de motor kan
afslaan.
WAARSCHUWING
Figuur 21
Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
uitglijden, in aanraking komen met het mes en
ernstig letsel oplopen. Maai uitsluitend in droge
omstandigheden.
Opmerking: De hendel voor recyclen/opvangen
moet in de opvang modus (Figuur 19) staan.
• Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
WAARSCHUWING
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
• Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
Tips voor bediening en gebruik
– Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
Algemene maaitips
– Maai het gras vaker.
• Verwijder stokken, stenen, draden, takken en ander
vuil die het mes kan raken, uit het werkgebied.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
• Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen
raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
– Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand
lager in dan bij de achterwielen. Bijvoorbeeld: zet
de voorwielen op maaistand C en de achterwielen
op maaistand D.
• Als de maaimachine toch een voorwerp raakt of
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de bougiekabel losmaken en de maaimachine op
beschadiging controleren.
Bladeren fijnmaken
• De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te
monteren voordat het maaiseizoen begint.
• Na het maaien moet altijd 50 % van het gazon
zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of
meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
• Vervang indien nodig het maaimes door een
Toro-mes
• Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm op
het gazon ligt, moet u de voorwielen een of twee
uitsparingen hoger zetten dan de achterwielen.
Gras maaien
• U moet telkens niet meer dan ongeveer eenderde
van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een
stand lager dan C, tenzij de grasmat dun is, of als laat
• Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg
maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
13
Onderhoud
Opmerking: Determine the left and right sides of the machine from the normal operating position.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Onderhoudsprocedure
Na de eerste 5 bedrijfsuren
• Ververs de motorolie.
Bij elk gebruik of dagelijks
• Het motoroliepeil controleren.
• Controleer of de motor binnen 3 seconden stopt nadat u de bedieningsstang van
het maaimes hebt losgelaten.
• Maaidek reinigen.
Om de 25 bedrijfsuren
• Laad de accu gedurende 24 uur op (uitsluitend model 21027).
• Vervang het maaimes of laat het slijpen (vaker als de snijrand snel bot wordt).
Om de 50 bedrijfsuren
• Ververs de motorolie.
Om de 100 bedrijfsuren
• Reinig het koelsysteem (zie de gebruikershandleiding van de motor).
• Vervang de bougie (zie de gebruikershandleiding van de motor).
Vóór de stalling
Jaarlijks
• Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of
de machine stalt.
• Vervang het filter vaker als de maaier onder zeer stoffige omstandigheden wordt
gebruikt.
• Controleer de bougie (zie de gebruikershandleiding van de motor).
• Tandwieloverbrenging smeren.
• Zie de Gebruikershandleiding van de motor voor eventuele verdere
onderhoudsprocedures.
Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Voorbereidingen voor
onderhoudswerkzaamheden
leeg is. Als u de machine moet kantelen voordat
de benzinetank leeg is, dient u de benzine met
een handpomp uit de tank te pompen. Kantel
de maaimachine altijd op de zijkant, met het
luchtfilter naar boven.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Trek de bougiekabel los van de bougie (Figuur 22)
voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
WAARSCHUWING
Als u de machine kantelt, kan er benzine uit
de tank lekken. Benzine is ontvlambaar en
explosief en kan brandwonden veroorzaken.
Laat de motor drooglopen of pomp de benzine
met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit
een hevel.
Figuur 22
Het luchtfilter vervangen
Onderhoudsinterval: Jaarlijks
3. Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt
uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op de
bougie.
1. Voer de voorbereidingen voor het
onderhoud uit, zie "Voorbereidingen voor
onderhoudswerkzaamheden".
Belangrijk: Voordat u de machine kantelt om
olie te verversen of het mes te vervangen, moet
u de machine gebruiken totdat de benzinetank
2. Open het luchtfilterdeksel en verwijder het oude
luchtfilter (Figuur 23).
14
0,59 l, type: SAE 30W reinigingsolie, met
onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van het
American Petroleum Institute (API) of hoger.
6. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.
7. Geef de oude olie af bij een erkend inzamelpunt.
De accu opladen
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren
Uitsluitend model 21027
Gebruik de acculader altijd op een beschutte plaats en
laad de accu 24 uur op bij kamertemperatuur (70°F)
indien dit mogelijk is.
Figuur 23
1. Open het deksel van de accubehuizing (Figuur 25).
3. Monteer een nieuw luchtfilter en plaats het
luchtfilterdeksel terug.
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele
minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme
olie stroomt beter en voert vervuilingen beter mee.
1. Voer de voorbereidingen voor het onderhoud uit, zie
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
2. Verwijder de peilstok (Figuur 8).
3. Kantel de machine op de zijkant (met het luchtfilter
naar boven) om de oude olie via de vulbuis weg te
laten lopen (Figuur 24).
Figuur 25
2. Verwijder de accu uit de accubehuizing en maak
de accukabel los van de kabel van de maaimachine
(Figuur 26).
Figuur 24
4. Nadat de olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug
in de werkstand.
5. Giet langzaam olie in de vulbuis totdat het peil de
VOL-markering op de peilstok bereikt (Figuur 8).
Niet te vol vullen. (Maximale vulhoeveelheid:
Figuur 26
3. Sluit de acculader aan op de accu (Figuur 27).
15
Figuur 27
Figuur 28
4. Steek de oplader in een stopcontact en laad de accu
24 uur op (Figuur 27).
Opmerking: Als de accu niet meer kan worden
opgeladen, moet u deze afvoeren of verwerken
volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
3. Monteer de achterwielen.
De zelfaandrijving afstellen
5. Sluit de accukabel aan op de kabel van de
maaimachine en plaats de accu in de bak in de
accubehuizing.
Als de zelfaandrijving van uw maaimachine niet goed
werkt, moet u de kabel van de zelfaandrijving afstellen.
6. Open het deksel van de accubehuizing.
1. Draai de borgmoer met de hand los (Figuur 29).
De zekering vervangen
Uitsluitend model 21027
Als de accu niet oplaadt of de motor niet gaat lopen
met behulp van de elektrische starter, is de zekering
waarschijnlijk doorgebrand. Monteer een nieuwe 40 A
insteekzekering. Zie Zekering monteren.
Tandwieloverbrenging smeren
Onderhoudsinterval: Jaarlijks
1. Maak de wielbouten op de achter wielen los en
verwijder de achterwielen.
2. Smeer olie op de tandwieloverbrenging zoals wordt
getoond in Figuur 28.
Figuur 29
1. Stelmoer
2. Borgmoer
2. Stel de zelfaandrijving met de stelmoer af.
• Als de achterwielen niet naar achteren draaien als
u de maaimachine achterwaarts trekt, moet u de
stelmoer 1 tot 3 slagen linksom draaien (vanuit
16
de bedieningspositie), afhankelijk van de mate
waarin correctie is vereist.
• Als de zelfaandrijving van de maaimachine
niet werkt, moet u de stelmoer 1 tot 3 slagen
rechtsom draaien (vanuit de bedieningspositie),
afhankelijk van de mate waarin correctie is
vereist.
3. Start de maaimachine en gebruik de zelfaandrijving
om de afstelling te controleren.
Opmerking: Als de zelfaandrijving niet goed is
afgesteld, moet u deze procedure herhalen 2.
Figuur 30
4. Als de zelfaandrijving goed is afgesteld, moet u de
stelmoer met de hand vastdraaien.
3. Verwijder het mes en bewaar alle
bevestigingselementen.
Opmerking: Als de zelfaandrijving van uw
maaimachine na deze procedure nog steeds niet goed
werkt, moet u contact opnemen met een erkende Service
Dealer.
4. Monteer het nieuwe mes en alle
bevestigingselementen.
Belangrijk: De gebogen uiteinden van het mes
moeten naar de behuizing van de maaimachine
wijzen.
Het maaimes vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Vervang
het maaimes of laat het slijpen (vaker
als de snijrand snel bot wordt).
5. Gebruik een momentsleutel om de mesbout vast
te draaien met een torsie van 50 Nm.
Belangrijk: Zet het mes vast met een stuk hout
en plaats uw volle gewicht achter de (dop)sleutel
om de bout goed vast te draaien.
Belangrijk: U hebt een momentsleutel nodig om
het mes op correcte wijze te monteren. Als u geen
momentsleutel hebt of niet goed weet hoe u de
montage moet uitvoeren, kunt u contact opnemen
met een erkende servicedealer.
Benzine aftappen uit de
brandstoftank
Controleer het mes wanneer de benzinetank leeg is.
Een beschadigd of gescheurd mes moet direct worden
vervangen. Als de snijrand bot is of bramen vertoont,
moet u het mes laten slijpen of vervangen.
1. Zet de motor af en wacht tot deze is afgekoeld
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank.
WAARSCHUWING
Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
4. Gebruik een handpomp, om de brandstof in een
schoon, goedgekeurd benzineopslagvat over te
hevelen.
Gebruik handschoenen als u het mes monteert.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
6. Laat de motor draaien totdat deze afslaat.
1. Maak de bougiekabel los van de bougie. Zie
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden.
7. Start de motor weer, om zeker te zijn dat er geen
benzine meer in de carburator is achtergebleven.
2. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant met het
luchtfilter naar boven (Figuur 30).
De maaimachine reinigen
Wassen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
dagelijks—Maaidek reinigen.
17
Schrapen
WAARSCHUWING
Er kan materiaal losraken dat zit vastgekoekt aan
de onderkant van de maaimachine.
WAARSCHUWING
Als de maaimachine kantelt, kan er benzine uit
de carburateur of benzinetank lekken. Benzine
is uitermate ontvlambaar en explosief en kan in
bepaalde omstandigheden lichamelijk letsel of
materiële schade veroorzaken.
• Draag oogbescherming.
• Blijf in de bedieningspositie (achter de
handgreep) staan als de motor loopt.
• Houd omstanders uit de buurt.
Laat de motor drooglopen of pomp de brandstof
met een handpomp uit de tank. Gebruik nooit een
hevel.
Om de beste resultaten te verkrijgen, dient u de machine
te reinigen zodra u klaar bent met maaien.
1. Verwijder de grasvanger als deze nog aan de maaier
is bevestigd.
1. Voer de voorbereidingen voor het
onderhoud uit, zie "Voorbereidingen voor
onderhoudswerkzaamheden".
2. Zet de machine in de laagste maaistand. Zie De
maaihoogte instellen.
2. Verwijder de grasvanger
3. Plaats de maaimachine op een vlakke en verharde
ondergrond.
3. Tap de benzine af uit de brandstoftank.
4. Kantel de maaimachine altijd op de zijkant met het
luchtfilter naar boven.
4. Bevestig een tuinslang die aangesloten op een kraan,
aan de wasaansluiting op de maaikast (Figuur 31).
5. Verwijder vuil en maaisel met een hardhouten of
plastic schraper. Vermijd bramen en scherpe randen.
6. Spuit de onderkant van de maaikast schoon met
water.
Belangrijk: Verdraai het maaimes zo min
mogelijk om later problemen met het starten te
voorkomen.
7. Zet de maaimachine weer rechtop.
Figuur 31
1. Wasaansluiting
5. Draai de kraan open.
6. Start de motor en laat deze lopen totdat er geen
maaisel meer onder de maaikast vandaan komt.
7. Zet de motor af.
8. Draai de kraan dicht en maak de tuinslang los van de
maaimachine.
9. Start de motor en laat deze een paar minuten lopen
om de maaikast te drogen zodat deze niet gaat
roesten.
18
Stalling
3. Laad de accu gedurende 24 uur op (uitsluitend model
21027).
Stal de maaimachine op een koele, schone en droge
plaats.
4. Sluit de kabel aan op de bougie.
Voorbereidingen voor stalling
WAARSCHUWING
Benzinedampen kunnen tot ontploffing komen.
• Bewaar benzine niet langer dan 30 dagen.
• Stal de maaimachine nooit in een afgesloten
ruimte in de nabijheid van open vuur.
• Laat de motor afkoelen voordat u de machine
stalt.
1. Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult,
moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine
volgens de voorschriften van de fabrikant.
2. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek
aan benzine.
3. Gebruik de hulpstarter en start de motor nogmaals.
4. Laat de motor lopen totdat deze afslaat. Als
de motor niet meer wil starten, is de brandstof
voldoende verbruikt.
5. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
6. Verwijder de bougie, giet 30 ml olie in het bougiegat
en trek verschillende keren langzaam aan het
startkoord om de olie over de cilinderwand te
verspreiden teneinde corrosie in de stallingsperiode
te voorkomen.
7. Monteer de bougie zonder deze vast te draaien.
8. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
9. Laad de accu voor het eerste gebruik gedurende
24 uur op, haal vervolgens de acculader uit het
stopcontact en stal de machine in een onverwarmde
ruimte. Als u de machine in een verwarmde ruimte
stalt, moet u de accu om de 90 dagen opladen
(uitsluitend model 21027).
De maaimachine uit de stalling
halen
1. Verwijder de bougie en draai de motor snel rond met
behulp van het startkoord om overtollige olie uit de
cilinder te verwijderen.
2. Plaats de bougie en draai hem met behulp van een
momentsleutel vast met een torsie van 20 Nm.
19
Lijst met internationale dealers
Dealer:
Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt
Balama Prima Engineering Equip.
B-Ray Corporation
Casco Sales Company
Ceres S.A.
CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd.
Cyril Johnston & Co.
Equiver
Femco S.A.
G.Y.K. Company Ltd.
Geomechaniki of Athens
Guandong Golden Star
Hako Ground and Garden
Hako Ground and Garden
Hayter Limited (U.K.)
Hydroturf Int. Co Dubai
Hydroturf Egypt LLC
Ibea S.P.A.
Irriamc
Irrigation Products Int'l Pvt Ltd.
Jean Heybroek BV.
Lely (U.K.) Limited
Maquiver S.A.
Maruyama Mfg. Co. Inc.
Metra Kft
Mountfield a.s.
Munditol S.A.
Oslinger Turf Equipment SA
Oy Hako Ground and Garden Ab
Parkland Products Ltd.
Prochaska & Cie
RT Cohen 2004 Ltd.
Riversa
Roth Motorgerate GmBh & Co.
Sc Svend Carlsen A/S
Solvert S.A.S.
Spypros Stavrinides Limited
Surge Systems India Limited
T-Markt Logistics Ltd.
Toro Australia
Toro Europe BVBA
Land:
Turkije
Hongkong
Korea
Puerto Rico
Costa Rica
Sri Lanka
Noord-Ierland
Mexico
Guatemala
Japan
Griekenland
China
Zweden
Noorwegen
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Arabische Emiraten
Egypte
Italië
Portugal
India
Nederland
Verenigd Koninkrijk
Colombia
Japan
Hongarije
Tsjechië
Argentinië
Ecuador
Finland
Nieuw-Zeeland
Oostenrijk
Israël
Spanje
Duitsland
Denemarken
Frankrijk
Cyprus
India
Hongarije
Australië
België
Telefoonnummer:
90 216 344 86 74
852 2155 2163
82 32 551 2076
787 788 8383
506 239 1138
94 11 2746100
44 2890 813 121
52 55 539 95444
502 442 3277
81 726 325 861
30 10 935 0054
86 20 876 51338
46 35 10 0000
47 22 90 7760
44 1279 723 444
97 14 347 9479
202 519 4308
39 0331 853611
351 21 238 8260
86 22 83960789
31 30 639 4611
44 1480 226 800
57 1 236 4079
81 3 3252 2285
36 1 326 3880
420 255 704 220
54 11 4 821 9999
593 4 239 6970
358 987 00733
64 3 34 93760
43 1 278 5100
972 986 17979
34 9 52 83 7500
49 7144 2050
45 66 109 200
33 1 30 81 77 00
357 22 434131
91 1 292299901
36 26 525 500
61 3 9580 7355
32 14 562 960
374-0269 Rev A
Toro Garantie
Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt
The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming Toro
Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide
ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro-producten
te repareren als deze materiaalgebreken of fabricagefouten vertonen, mits
het product uitsluitend voor huiselijke doeleinden* is gebruikt.
Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice
Als u van mening bent dat een Toro product materiaalgebreken of
fabricagefouten vertoont, moet u deze procedure volgen:
1.
Neem contact op met de verkoper om het product te laten nakijken
of te repareren. Als u om wat voor reden dan ook geen contact kunt
opnemen met de verkoper, neem dan contact op met een andere
erkende Toro-dealer om onderhoud te laten plegen.
2.
Breng het product met uw aankoopbewijs (kwitantie) naar de
servicedealer. Als u om enige reden ontevreden bent over het
onderzoek van de servicedealer of de verleende hulp, verzoeken wij
u contact met ons op te nemen via:
De volgende perioden zijn van toepassing vanaf de datum van aankoop:
Producten
Motorgazonmaaiers
Riders
Gazon- & Tuintractoren
Elektrische trimmers en bladblazers
Sneeuwruimers
Zero Turn maaiers
Garantieperiode
2 jaar garantie
2 jaar garantie
2 jaar garantie
2 jaar garantie
2 jaar garantie
2 jaar garantie
Customer Care Department, Consumer Division
The Toro Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420-1196 VS
Manager: Technical Product Support: 001–952–887–8248
*De oorspronkelijke koper is de persoon die het Toro product oorspronkelijk
heeft gekocht
*Normale huiselijke doeleinden betekent gebruik van het product op
het terrein dat bij uw huis hoort. Gebruik op meer dan één locatie of
gebruik op een werkplaats of gebruik voor verhuur wordt als commercieel
gebruik beschouwd. Hierop is de garantie voor commercieel gebruik van
toepassing.
Garantie voor commercieel gebruik
Toro Op consumentenproducten en werktuigen die worden gebruikt voor
commerciële en institutionele doeleinden of worden verhuurd, wordt
garantie verleend tegen materiaalgebreken en fabricagefouten gedurende
de volgende perioden vanaf de datum van de oorspronkelijke aankoop:
Producten
Motorgazonmaaiers
Riders
Gazon- & Tuintractoren
Elektrische trimmers en bladblazers
Sneeuwruimers
Zero Turn maaiers
Garantieperiode
90 dagen garantie
90 dagen garantie
90 dagen garantie
90 dagen garantie
90 dagen garantie
45 dagen garantie
Zie bijgevoegde lijst met dealers
Plichten van de eigenaar
U dient uw Toro product te onderhouden zoals wordt beschreven in
de Gebruikershandleiding. Dit routineonderhoud is voor uw rekening,
ongeacht of dit wordt uitgevoerd door de dealer of uzelf.
Zaken en gevallen die niet onder de garantie vallen
Buiten deze expliciete garantie vallen:
•
De kosten voor regelmatig onderhoud of onderdelen die aan slijtage
onderhevig zijn, zoals rotormessen (schoepen), schrapermessen,
riemen, brandstof, smeermiddelen, olie verversen, bougies,
kabels/koppelingen of afstelling van remmen
•
Elk product of onderdeel dat is veranderd of verkeerd is gebruikt
en moet worden vervangen of worden gerepareerd als gevolg van
ongelukken of gebrekkig onderhoud.
•
Reparatie die noodzakelijk is omdat oude brandstof (ouder dan één
maand) is gebruikt of het brandstofsysteem niet goed is voorbereid
op een periode van buitengebruikstelling van langer dan één maand.
•
Motor en transmissie. Deze vallen onder de toepasselijke
fabrieksgarantie met aparte algemene voorwaarden
Alle reparatiewerkzaamheden die onder deze garantie vallen, moeten
worden uitgevoerd door een Erkende Toro servicedealer, waarbij Toro
goedgekeurde vervangingsonderdelen dienen te worden gebruikt.
Algemene voorwaarden
De koper wordt beschermd door de nationale wetgeving van elk land.
De rechten waarover de koper beschikt op grond van deze wetgeving,
worden niet beperkt door deze garantie.
374-0268 Rev A