2 030411.02
Exhaust gas / cooling water separator LGS
1 Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te
worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur van de uitlaatgas/koel-
waterscheider type LGS bedraagt 70°C.
• Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsys-
teemtemperatuur te signaleren.
• Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen de
hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt verminderd dient
gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair draaien
van de motor toch voldoende water geïnjecteerd wordt. Een
te hoge temperatuur van het uitlaatsysteem wordt hiermee
voorkomen.
• Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgassen
niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het uitlaatsys-
teem het gevolg zijn.
Dit verschijnsel doet zich bijvoorbeeld voor bij een stationair
draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen waarbij de
op de motor gemonteerde koelwaterinjectiebocht vrijwel ho-
rizontaal is opgesteld.
Tref indien noodzakelijk voorzieningen om de meng ing van
koelwater met uitlaatgassen te verbeteren.
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen
een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen,
een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is
goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet
mag ‘inklappen’.
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
De slangaansluitdelen van de uitlaatgas/koelwaterscheider LGS kun-
nen 40, 45, 50, 60, 75 of 90 mm diameter zijn.
Zonder bezwaar kunnen aan de inlaat- en de uitlaatzijde verschil-
lende diameters worden toegepast.
Houdt echter wel met de volgende richtlijn rekening:
Motorvermogen tot: Slangdiameter:
18 kW (25 pk) 40 mm
23 kW (32 pk) 45 mm
29 kW (40 pk) 50 mm
40 kW (55 pk) 60 mm
65 kW (90 pk) 75 mm
93 kW (125 pk) 90 mm
WaarschuWing
Tijdens stilstand van de motor moet de afsluiter in de koelwater-
afvoer gesloten zijn.
Tijdens varen met stilstaande motor (onder zeil) kan bij een
geopende afsluiter water van buiten de uitlaatgas/ koel-
waterscheider worden in gestuwd.
Als water uit de uitlaatgas/koelwaterscheider via de uitlaat-
demper in het uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bij-
voorbeeld onder zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit
onherroepelijk tot schade aan de motor leiden.
2 Installatie
2.1 Opstelling uitlaatgas/koelwaterscheider
Stel de uitlaatgas/koelwaterscheider zoveel mogelijk vertikaal en
boven de waterlijn op.
De uitlaatgas/koelwaterscheider vervangt bij juiste installatie de
zwanehals. Het hoogste punt van de uitlaatgas/koelwaterscheider
moet zich daarom minimaal 45 cm boven de waterlijn bevinden.
Bij een zeilschip moet de uitlaatgas/koelwaterscheider tevens zoveel
mogelijk midscheeps worden opgesteld; hiermee wordt voorkomen
dat als het schip onder een helling vaart het hoogste punt zich aan-
zienlijk lager bevindt dan de vereiste 45 cm boven de waterlijn.
De uitlaatgas/koelwaterscheider bevat tijdens bedrijf water. Het
gewicht neemt hierdoor toe, monteer daarom de uitlaatgas/
koelwaterscheider met de meegeleverde montageband (LGS 40, 45,
50, 90) c.q. Ty-raps® (LGS 60, 75) tegen een vlak en voldoende stevig
schot (tekening 1).
2.2 Uitlaatleiding
Om een goede afvoer, van het in de uitlaatleiding resterende koel-
water, te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf de uittrede tot aan
de spiegeldoorvoer, over de volledige lengte op afschot te worden
geïnstalleerd.
De uitlaatslang bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatslang.
2.3 Aansluitingen uitlaatslang
Om de uitlaatslangen optimaal op de uitlaatgas/koelwaterscheider
te kunnen aansluiten zijn beide slangaansluitingen 360° draaibaar.
Beide slangaansluitingen kunnen als ‘IN’ of ‘UIT’ fungeren!
Draai de slangklemmen los alvorens de slangaansluitingen te ver-
draaien (tekening 2)!
Schroef de slangaansluitingen weer vast met een aanhaalmoment
van, LGS 40, 45, 50 : 5 - 6 Nm (0,5 - 0,6 kgm)
LGS 60, 75, 90 : 0,4 Nm (40 gm)
Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende
producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen
te vereenvoudigen.
Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede,
slangklemmen.
2.4 Waterafvoer
Om het koelwater af te voeren moet een huiddoorvoer met afsluiter
en slangpilaar worden geïnstalleerd.
LGS 40, 45, 50 : G 1 1/2"
LGS 60, 75 : G 2"
LGS 90 : G 3"
Houdt bij het kiezen van de plaats voor de huiddoorvoer met het
volgende rekening:
- het uitstromen van koelwater mag niet worden belemmerd,
- tijdens varen mag geen stuwdruk ontstaan; water zal dan van bui-
tenaf de uitlaatgas/koelwaterscheider instromen!