39 NL/BE
Accu met de zonnecel opladen
Druk de AAN- / UIT-schakelaar 11 in de
positie OFF, het rode led-lampje van de
AAN- / UIT-schakelaar 11 gaat gelijktijdig
uit om het laadproces door het inschakelen
van het product niet te beïnvloeden.
Steek de zonnekabelstekker 14 van de kabel
van de zonnecel in de zonnestroomaanslui-
ting 8 van de spot 10 . Plaats de zonnecel
12 zoals beschreven in ‚Zonnecel 12 mon-
teren‘.
Opmerking: na 4 tot 6 dagen met goede
zonnestralen is de batterij weer opgeladen.
De duur van de laadprocedure is afhankelijk
van de laadtoestand van de batterij en de
kwaliteit van het zonlicht.
Montage
Opmerking: verwijder het verpakkingsmateri-
aal alstublieft in zijn geheel. Beslis voorafgaand
aan de montage waar u de zonnecel 12 en de
spot 10 wilt monteren. De zonnecel 12 en de
spot 10 kunnen onafhankelijk van elkaar wor-
den gemonteerd, maar moeten na de montage
met de ca. 5 m lange kabel van de zonnecel
12 worden verbonden. Leg de stroomkabel na
de montage dusdanig dat deze niet aan me-
chanische belastingen wordt blootgesteld. Ge-
bruik voor de bevestiging van de stroomkabel
gangbaar installatiemateriaal zoals bijv. kabel-
klemmen of een kabelkanaal om beschadigingen
aan de kabelisolatie te vermijden.
Opmerking: het meegeleverde bevestigings-
materiaal is geschikt voor gebruikelijk, vast
muurwerk. Voor een andere ondergrond heeft
u mogelijk ander bevestigingsmateriaal nodig.
Neem eventueel contact op met een vakman.
Spot monteren
Waarborg dat u niet op stroom-, gas- of water-
leidingen stoot als u in de wand boort. Gebruik
een boormachine om de gaten in het muurwerk
te boren. Neem de veiligheidsinstructies uit de
bedienings- en veiligheidsopmerkingen van de
boormachine in acht. Anders bestaat er kans op
de dood of op letsel als gevolg van een elektri-
sche schok.
Let tijdens de keuze van de montageplek voor
de spot 10 op de volgende dingen:
Controleer, of de spot 10 het gewenste
gebied verlicht. U kunt de spot 10 bewegen.
Zorg ervoor dat de bewegingsmelder 9
het gewenste gebied registreert. De bewe-
gingsmelder 9 heeft een bereik van max.
12 m bij een detectiehoek van ca. 180°
(afhankelijk van de montagehoogte - ideaal
is een hoogte van 1,8–2,5 m) (zie afb. D).
Let erop dat de bewegingsmelder 9 ‚s
nachts niet door straatverlichting wordt
verlicht. Dit kan de functie beïnvloeden.
Draai de vastzetschroeven 4 los om de
montagehouder 3 van de spot 10 te
verwijderen.
Gebruik de montagehouder 3 om de
positie van de twee buitenste boorgaten te
markeren.
Boor de gaten en bevestig de montagehou-
der 3 met behulp van de meegeleverde
pluggen 1 en schroeven 2.
Bevestig de spot 10 vervolgens aan de
montagehouder 3 met de eerder losge-
draaide vastzetschroeven 4, veer- 5 en
tussenringen 6. Controleer of de veer- 5
en tussenringen 6 net zo zijn geplaatst als
op afbeelding A is weergegeven.