BV.., IB.. · Edition 07.23
NL-3
IBHS1) Stelaandrijving IC20 of IC40 + BVHS
40–150 Nominale diameter BVG.., BVA..
40–100 Nominale diameter BVH..
/25–/125 Gereduceerd tot nominale diameter
Z Inbouw tussen twee EN-flenzen
W2) Inbouw tussen twee ANSI-flenzen
01 BVH..: pu max. 150mbar (2,18psi)
05 BVG.., BVA..: pu max. 500mbar
(7,25psi)
A BVH..: met aanslaglijst
/20 Stelaandrijving IC20
/40 Stelaandrijving IC40
-07 Looptijd (bij 50Hz): 7,5s
-15 Looptijd (bij 50Hz): 15s
-30 Looptijd (bij 50Hz): 30s
-60 Looptijd (bij 50Hz): 60s
W Netspanning 230V~, 50/60Hz
Q Netspanning 120V~, 50/60Hz
A Netspanning 120–230V~, 50/60Hz
2 Draaimoment: 2,5Nm
3 Draaimoment: 3Nm
E Continu aansturing
T Driepunts stappenaansturing
A Analoge ingang 4–20mA en digitale
ingang
D Digitale ingang
R10 Met Feedback potentiometer 1000 Ω
1) IBH.. tot en met een nominale diameter van DN 100
leverbaar
2) IBG..W, IBGF..W: nominale diameter DN 40 tot 100
met ANSI-flens en gereduceerd tot /25 tot /80
leverbaar
2.7 Benamingen onderdelen
IBGF,
IBAF
IBH,
IBHS
IBHR
IBG,
IBA
Meer informatie, zie bedieningshandleidingen ste-
laandrijvingenIC.. op www.docuthek.com.
3 INBOUWEN
OPGELET
Ondeskundige inbouw
Om ervoor te zorgen dat het apparaat bij het mon-
teren en in werking niet beschadigd raakt, moet er
op het volgende gelet worden:
– Drukstoten en temperatuurschokken voorko-
men.
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules voor gebruik vervangen.
– Afdichtingsmateriaal en vuil, bijv. spanen,
mogen niet in het apparaat terechtkomen.
– Flenspakkingvlakken niet door mechanische of
andere invloeden beschadigen.
– Wanneer de stelaandrijving bijgeplaatst wordt,
moeten draaimoment, draairichting en
instelhoeken op de regelklep aangepast zijn.
– Voor elke installatie moet een filter worden
ingebouwd.
➔De regelklep wordt als tussenbouw tussen twee
flenzen ingebouwd.
➔Het apparaat spanningsvrij in de leiding monte-
ren.
➔Er wordt een in- en uitlooptraject van 2xDN
aanbevolen.
3.1 Inbouwpositie
Aandrijving verticaal of horizontaal, niet onderste-
boven.
BVHR/IBHR: aandrijving altijd zijdelings van de
buisleiding positioneren.
Er wordt een loodrechte inbouwpositie aanbevolen
met doorstroomrichting van onder naar boven om
condensvorming en om vervuilingen op de kleppen-
lijst bij regelkleppen met aanslaglijsten (BVH..A) te
voorkomen.
3.2 Warme lucht als medium
➔Bij het gebruik van warme lucht wordt aanbevo-
len de buisleiding voldoende te isoleren om de
omgevingstemperatuur te reduceren. De flenzen
en de regelklep moeten daarbij vrij van isolatie-
materiaal blijven! Op voldoende vrije ruimte voor
de montage van de schroefverbindingen in de
omgeving van de flenzen letten.
➔Voor een betere warmteafleiding de regelklep
bij de inbouw zo draaien, dat de aandrijving
zijdelings naar de buisleiding gepositioneerd is.
Daarbij wordt automatisch voorkomen dat de
aandrijving door opstijgende warme lucht wordt
omstroomd.