35
AFBEELDING 4.3 OP PAGINA 17
Standaard capes: trek de cape van het
ademhalingstoestel aan en maak de
karabijnhaken aan elke kant van de cape vast.
AFBEELDING 4.4 OP PAGINA 17
Straalvesten (NV2002HB Serie): Steek je
armen door de armsgaten en trek het vest om
je middel.
AFBEELDING 4.5 OP PAGINA 17
Maak de riem op heuphoogte vast en pas
hem aan voor comfort. Roteer de riemhouder
totdat deze zich in het gebied van de heupzak
bevindt.
DE KAP UITTREKKEN
Wanneer u klaar bent met werken, verlaat
de werkplaats met het ademhalingstoestel
aan terwijl er nog lucht in de kap stroomt.
Afhankelijk van de verontreinigingen, kan
het raadzaam zijn om de buitenkant van de
kap en uw werkkleding te reinigen voordat
u het ademhalingstoestel verwijdert. Een
reinigingsprogramma op de werkplek kan
nodig zijn.
OPSLAG
Reinig het ademhalingstoestel na gebruik
volgens het reinigingsprogramma van uw
bedrijf of volg de aanwijzingen in deze
handleiding. Laat het drogen en berg het
ademhalingstoestel op door het op te
hangen op een schone, droge plaats, weg
van het werkgebied. Stop de cape niet in
de kap tenzij deze grondig is gereinigd.
Voordat u het ademhalingstoestel voor
langere tijd opbergt, zorg dat het toestel
volgens de reinigingsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing is gereinigd. Het wordt
aanbevolen om het ademhalingstoestel in
een container of opbergtas op te bergen of te
vervoeren. Bewaren op een koele en droge
plaats tussen -10°C en + 45°C (14°F to 113°F)
<90%rv.
KAP EN VOERING
AFBEELDING 5.1 OP PAGINA 18
De voering van de kap kan worden verwijderd
en afgesponst met warm water en een zacht
reinigingsmiddel, en aan de lucht worden
gedroogd voordat deze weer in de kap wordt
geplaatst.
AFBEELDING 5.2 OP PAGINA 18
De huls van de kap en de vizierpakking
kunnen worden afgesponst met warm water
en een mild reinigingsmiddel, gespoeld en
aan de lucht gedroogd.
LET OP:
De leren cape moet worden schoongemaakt
met een geschikte leerreiniger.
ADEMHALINGSSLANG
Inspecteer de NV2021 Ademhalingsslang op
scheuren of overmatige slijtage. Controleer
of de fittingen goed in de slang vast zitten
en geen lucht laten ontsnappen. Vervang
de slang zodra tekenen van beschadiging
of overmatige slijtage zichtbaar worden.
Verwijder het schuim dat zich binnen in de
Ademhalingsslang bevindt niet omdat dit het
geluid van de binnenkomende lucht dempt.
De buitenkant van de Ademhalingsslang kan
worden schoongemaakt met warm water en
een mild reinigingsmiddel, gespoeld en aan
de lucht gedroogd. Laat geen water door de
Ademhalingsslang lopen.
ADEMLUCHTSLANG
De ademluchtslang moet worden
geïnspecteerd op sneetjes, scheuren, blaren
en tekenen van slijtage. Zorg ervoor dat
de fittingen stevig op de slang zijn gekrikt
en dat er geen lucht kan ontsnappen. Zorg
ervoor dat de slang niet is geplet of geknikt.
Vervang de slang onmiddellijk als er tekenen
van beschadiging zijn. Laat geen water door
de binnenkant van de slang lopen. Reinig de
Snelkoppelingen met een luchtdrukspuit om
alle deeltjes of vuil dat in de koppeling terecht
kan zijn gekomen te verwijderen.
VIZIEREN EN VIZIERPAKKINGEN
Controleer de Pakking van de Interne
Ruit (NV2003) op spleten, scheuren of
slijtage. Vervang beschadigde of versleten
onderdelen onmiddellijk door originele RPB®-
onderdelen. De Interne Pakking kan worden
schoongemaakt met warm water en een mild
reinigingsmiddel, gespoeld en aan de lucht
gedroogd.