DSC SCW9057 Handleiding

Type
Handleiding
Zelf opgenomen draadloos alarmsysteem
v1.2 Gebruikershandleiding
WAARSCHUWING: Deze handleiding bevat informatie over beperkingen met
betrekking tot gebruik van het product en de functie, en informatie over de beperkingen
met betrekking tot de aansprakelijkheid van de fabrikant. De hele handleiding dient
zorgvuldig te worden gelezen.
i
Inhoudsopgave
1. Over uw beveiligingssysteem 1
1.1 Branddetectie (moet door de installateur worden ingeschakeld) .......................... 1
1.2 Koolmonoxidedetectie (moet door de installateur worden ingeschakeld) ................... 1
1.3 Testen ...................................................................... 1
1.4 Controle ..................................................................... 1
1.5 Onderhoud ................................................................... 1
1.6 Algemene systeembediening ..................................................... 1
2. Toetsenbordregelaars en -indicatoren 2
3. Taalselectie 2
4. Inschakelen en uitschakelen van het systeem 2
4.1 Aanwezig inschakelen .......................................................... 2
4.2 Nacht inschakelen ............................................................. 2
4.3 Stille uitgangsvertraging ......................................................... 3
4.4 Afwezigheid inschakelen ........................................................ 3
4.5 Snelle uitgang ................................................................ 3
4.6 Sirene klinkt na aanwezigheidsinschakeling ......................................... 3
4.7 Uitschakelen ................................................................. 3
4.8 Op afstand inschakelen en uitschakelen ............................................ 4
5. Noodtoetsen 4
6. Bij het alarm afgaat 4
6.1 Intrusie-alarm (inbraakalarm) continue sirene ........................................ 4
6.2 Brandalarm pulserend sirens ..................................................... 4
6.3 Koolmonoxidealarm (moet worden geactiveerd door uw installateur) ...................... 4
7. 2-wegs/1-wegs audiobediening (alleen SCW9057) 4
8. Tijd en datum programmeren en temperatuurweergave 5
9. Zones omzeilen 5
9.1 Omzeilgroep .................................................................. 5
10. Probleemvoorwaarden 6
11. Storingsbevestiging 7
12. Alarmgeheugen 7
13. Deurbel 7
14. Toegangscode programmeren 7
14.1 Toegangscodes — [][5][Hoofdcode] (indien uitgeschakeld) ........................... 7
14.2 Gebruikerscode attributen ...................................................... 8
14.3 Inherent attributen (alle codes behalve de installateur) ................................ 8
14.4 Zone omzeiling attribuut ........................................................ 8
14.5 Telefonische toegangsattribuut .................................................. 8
14.6 Bel/Sirenkreet attribuut ........................................................ 8
14.7 Het wissen van een toegangscode ............................................... 8
15. Registratie van nabijheidslabel (PT4) 8
16. Gebruikersfunctiecommando's 9
16.1 Helderheid / Contrast wijzigen .................................................. 10
16.2 Het niveau van de zoemer wijzigen .............................................. 10
16.3 Gebeurtenisbuffer bekijken .................................................... 10
17. SMS telefoonnummers wijzigen 10
18. Laat om te openen 11
19. SMS (Short Message Service) melding 11
19.1 De SMS-melding sequentie .................................................... 12
19.2 SMS connectiesequentie toegang op afstand ...................................... 12
19.3 Aan boord LCD-scherm SMS-berichten .......................................... 12
20. Twee-wegs draadloze toets (WT4989) 12
20.1 Functietoetsen .............................................................. 13
20.2 WT4989 Pictogrammen statusweergave .......................................... 13
20.3 Zoemer .................................................................... 13
20.4 Toetsvergrendelingsmodus .................................................... 13
21. Het testen van uw systeem 13
21.1 Sirene en toetsenbord weergavetest ............................................. 13
21.2 Looptest ................................................................... 14
21.3 Computertoegang tot uw systeem toestaan ....................................... 14
22. Referentiebladen 15
22.1 Toegangscodes ............................................................. 15
22.2 Sensor / Zone informatie ...................................................... 16
22.3 SMS telefoonnummers ....................................................... 16
23. Toetsenbord snelle gids 17
24. Richtlijnen voor het lokaliseren van rook & CO detectoren 18
25. Huishoudelijke brandveiligheid verificatie 20
26. Brandontsnappingsplan 20
ii
Zorg altijd dat u de nieuwste versie van de gebruikershandleiding hebt. Bijgewerkte versies van
deze gebruikershandleiding zijn verkrijgbaar via uw distributeur.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
U verkleint het risico op brand, elektrische schokken en/of letsel door het volgende in acht te
nemen:
Mors geen enkel type vloeistof op de apparatuur.
Pleeg zelf geen onderhoud op het product. Wanneer u de behuizing opent of verwijdert, kunt
u worden blootgesteld aan gevaarlijke spanning of aan een ander gevaar. Laat onderhoud
over aan geschoold personeel. Open het apparaat nooit zelf.
Raak de apparatuur en de aangesloten kabels nooit aan tijdens onweer; het risico op
elektrische.
Gebruik het alarmsysteem niet om een gaslek te melden als het systeem dicht bij een lek is
geplaatst.
REGELMATIG ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
Zorg dat uw alarmcontroller in optimale staat verkeert door alle instructies op te volgen die in
deze handleiding en/of op het product zijn te vinden.
REINIGEN
Reinig de eenheden door deze alleen met een vochtige doek af te vegen.
Gebruik geen schuurmiddelen, verdunningsmiddelen, oplosmiddelen of spuitbussen die door
gaatjes in de eenheden van de alarmcontroller terecht kunnen komen en schade kunnen
toebrengen.
Gebruik geen water of andere vloeistof.
Veeg de voorkant niet met alcohol schoon.
PROBLEEMOPLOSSING
Soms kunt u een probleem hebben met uw alarmcontroller of telefoonlijn. In dat geval
identificeert het alarmsysteem het probleem en verschijnt er een foutbericht op het scherm. Zie
de bijgeleverde lijst wanneer u een foutbericht op het scherm ziet. Als u extra hulp nodig hebt,
neemt u contact op met uw installateur.
WAARSCHUWING: Het SCW9055/SCW9057-alarmsysteem mag uitsluitend binnen worden
geïnstalleerd en gebruikt in een omgeving met een maximale vervuilingsgraad van 2 op niet-
gevaarlijke locaties in overspanningscategorie 2. Het is ontworpen om alleen te worden
geïnstalleerd, onderhouden en/of gerepareerd door onderhoudspersoneel [onderhoudspersoneel
kan worden omschreven door mensen die de juiste technische opleiding en ervaring hebben
genoten die nodig is om bekend te zijn met gevaren waaraan zij kunnen worden blootgesteld bij
het uitvoeren van een taak en of het nemen van maatregelen om zo de gevaren voor die persoon
of anderen personen te minimaliseren]. In Europa is de apparatuur permanent aangesloten. Een
toegankelijk onkoppelingsapparaat zal worden ingebouwd in de installatiebekabeling van het
gebouw.
OPMERKING: Deze apparatuur bevat geen onderdelen die door de eindgebruiker zelf
vervangen kunnen worden, behalve voor de toetsenblokbatterijen en de WT4989, WT4901-
batterijen.
Deze publicatie omvat de volgende modellen:
• SCW9055-433 • SCW9057I-433 • WT4989
• SCW9057-433 • SCW9055G-433 • WT4901
• SCW9055D-433 • SCW9057G-433 • WT4911
• SCW9057D-433 • WT5500-433 • PT4
• SCW9055I-433 • WT5500P-433
OPMERKING: Alleen bepaalde SCW9055/57 modellen omvatten de SMS-functies. Controleer
dit met uw installateur.
1
1. Over uw beveiligingssysteem
Lees zorgvuldig deze handleiding door en uw installateur u informeren over de werking van uw systeem en
welke functies geïmplementeerd zijn in uw systeem. Alle gebruikers van dit systeem moeten volledig
worden geïnformeerd over het gebruik hiervan. Vul de pagina "Systeeminformatie" in met al uw zone-
informatie en toegangscodes, en bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor toekomstige
referentie.
OPMERKING: Raadpleeg uw installateur voor meer informatie over de ingebouwde reductiefuncties van
ongewenste alarmen in uw systeem, omdat niet alles in deze handleiding wordt behandeld.
1.1 Branddetectie (moet door de installateur worden ingeschakeld)
Deze apparatuur is in staat om branddetectie-apparaten zoals rookmelders te controleren en om een
waarschuwing af te geven als er brand wordt gedetecteerd. Goede branddetectie is afhankelijk van
voldoende detectoren, geplaatst in de juiste locaties. Deze apparatuur moet worden geïnstalleerd in
overeenstemming met (N.F.P.A., Batterymarch Park, Quincy MA 02269). Lees de richtlijnen voor de familie
ontsnappingsplan in deze handleiding.
1.2 Koolmonoxidedetectie (moet door de installateur worden ingeschakeld)
Deze apparatuur is in staat om koolmonoxidedetectoren te controleren en om een waarschuwing af te
geven als er koolmonoxide wordt gedetecteerd. Lees de richtlijnen voor de familie ontsnappingsplan in
deze handleiding en instructies die beschikbaar zijn met de koolmonoxidedetector.
1.3 Testen
Om ervoor te zorgen dat uw systeem naar behoren blijft functioneren, moet u uw systeem wekelijks
testen. Raadpleeg de sectie "Uw systeem testen" in deze handleiding. Als uw systeem niet goed werkt, bel
dan uw installatiebedrijf voor onderhoud.
1.4 Controle
Dit systeem kan alarmen, problemen, en noodinformatie naar een meldkamer verzenden. Als u per
ongeluk een alarm activeert, bel dan onmiddellijk de meldkamer om een onnodige reactie te voorkomen.
OPMERKING: De controlefunctie moet door de installateur worden ingeschakeld voordat het functioneel
kan zijn.
OPMERKING: Neem contact op met uw installateur om te bepalen of uw systeem is geconfigureerd met
een communicatorvertraging. Een communicatorvertraging zal een rapport naar de meldkamer
tegenhouden als het controlepaneel binnen 30-45 seconden wordt uitgeschakeld nadat een inbraakalarm
werd geactiveerd. Zorg ervoor dat de brandtype alarmen normaal worden gerapporteerd zonder
vertraging.
OPMERKING: Zorg ervoor dat uw installateur verifieert dat uw systeem compatibel is met het formaat van
de meldkamerontvanger tijdens jaarlijkse intervallen.
1.5 Onderhoud
Bij normaal gebruik vergt het systeem geringe onderhoud. Let op de volgende punten:
Was de beveiligingsapparatuur niet met een natte doek. Lichtjes afstoffen met een licht bevochtigde
doek moeten moet de normale accumulaties van stofdeeltjes kunnen verwijderen.
Vervang de standby batterij iedere drie tot vijf jaar.
OPMERKING: Probeer de batterij niet te vervangen of de behuizing te open; er bestaat risico op
elektrische schokken en/of brand.
Voor andere systeemapparaten zoals rookdetectoren, bewegingsdetectoren, glassbreukdetectoren of
deur/venster contacten, raadpleeg de literatuur van de fabrikant voor test- en onderhoudsinstructies.
1.6 Algemene systeembediening
Uw beveiligingssysteem bestaat uit een geïntegreerd alarmregelaar/-toetsenbord en verschillende sensoren
en detectoren. Het toetsenbord is bevestigd bij de hoofdingang/-uitgang. Het systeem is vrijstaand;
elektronica en de standby batterij zijn ondergebracht in de toetsenbordunit.
OPMERKING: Alleen de installateur of een professionele dienstverlener mogen toegang hebben tot het
systeem.
Het beveiligingssysteem heeft verschillende zones voor gebiedsbescherming. Elk van deze zones
communiceert met een enkele draadloze sensor (bewegingsdetectoren, glassbreukdetectoren,
deurcontacten, enz.) of één of meerdere bedrade sensoren. Een sensor in alarm wordt aangegeven door
berichten op het LCD.
Aanvullende functies voor het alarm omvatten automatische verhindering (Swinger afsluiting); sabotage-
en probleemsignalen na 3 voorvallen in een bepaald termijn; SMS interactieve bediening; en een
programmeerbaar toetsenbord vergrendelingsoptie.
2
2. Toetsenbordregelaars en -indicatoren
BELANGRIJKE MELDING
Een beveiligingssysteem kan geen noodgevallen voorkomen. Het is enkel bedoeld om u en uw meldkamer
te waarschuwen (indien van toepassing) voor een noodsituatie. Beveiligingssystemen zijn over het
algemeen erg betrouwbaar, maar ze kunnen niet onder alle omstandigheden werken en ze zijn geen
vervanging voor zorgvuldige beveiligingspraktijken. Uw beveiligingssysteem moet door gekwalificeerd
beveiligingspersoneel geïnstalleerd en onderhouden worden. Deze professionals kunnen u instrueren op
het niveau van bescherming dat is verschaft en op de werkingen van het systeem.
OPMERKING: Wanneer het toetsenbord in de slaapmodus, bespaart dit de levensduur van de batterij
zoals achtergrondverlichting, LCD-berichtweergave zal niet aangaan totdat er een specifieke reden is:
een toets wordt ingedrukt, ingangsvertraging wordt gestart. In deze modus functioneert het toetsenbord
nog steeds en niets zal zichtbaar zijn; maar uw installateur kan indien gewenst het product inschakelen
om de ingeschakelde status in de slaapmodus weer te geven.
3. Taalselectie
Uw systeem kan berichten in verschillende talen weergeven:
1. Houd beide [<][>] knoppen tegelijkertijd voor 2 seconden ingedrukt.
2. Met behulp van de [<][>] knoppen kunt u scrollen door de beschikbare talen.
3. Druk op [
] om uw gewenste taal te selecteren.
OPMERKING: Voor systemen in overeenstemming met de standaard EN50131-1, kan de taalselectie
alleen worden uitgevoerd door de installateur.
4. Inschakelen en uitschakelen van het systeem
4.1 Aanwezig inschakelen
Aanwezig inschakelen zal de interieurbescherming omzeilen (dwz. bewegingsensoren) en de perimeter
van het systeem inschakelen (dwz. deuren en ramen). Sluit alle sensoren (dwz. stop bewegen en sluit
deuren). De gereedindicator ( ) zal knipperen.
Houd de Anwezigheidsknop vast totdat deze piept (ca. 2 seconden). Voer uw toegangscode in,
verlaat het pand niet. Tijdens de instellingsstatus (Uitgangsvertraging actief), gaan de ingeschakelde ( )
en gereed ( ) indicatoren branden.
Wanneer de uitgangsvertraging voltooid is, wordt het alarmsysteem ingeschakeld / ingesteld en dit wordt
als volgt aangegeven op het toetsenbord weergegeven: de gereed ( ) indicator gaat uit, de
ingeschakelde ( ) indicator blijft aan.
De ingeschakelde ( ) indicator en het omzeilbericht worden weergegeven. Het systeem zal automatisch
omzeilde zones negeren (dwz. bewegingssensoren).
OPMERKING: Uw installateur kan een functietoets op het toetsenbord programmeren, zodat u het
systeem direct arm in aanwezigheidsmodus kan inschakelen. Dit stelt u in staat de aanwezigheid in te
schakelen door de functietoets 2 seconden ingedrukt te houden. Het systeem schakelt onmiddellijk in
zonder te piepen en zonder uitgangsvertraging.
4.2 Nacht inschakelen
Voor de nachtinschakeling van het systeem wanneer het in de aanwezigheudsmodus is ingeschakeld,
drukt u op [
][1] op het toetsenbord. Alle interieurzones worden nu ingeschakeld met uitzondering van de
apparaten geprogrammeerd als nachtzones.
LED-indicatoren
Gereed
Ingeschakeld
Storing
Netstroom
Functietoetsen:
Afwezigheid inschakelen
Aanwezigheid inschakelen
Bel
Omzeilzones
Snelle uitgang
Vorig scherm
Selecteer optie
Scroll-toetsen
Brand
Hulp
Nood
2x16LCD
< > geeft aan dat gebruiker
door de opties kan scrollen
Noodtoetsen:
Systeem Gereed
voor Inschak. <>
2
5
8
0
3
6
9
#
1
4
7
*
3
OPMERKING: Uw installateur kan ook een functietoets programmeren op het toetsenbord waarmee u het
systeem in de nachtmodus kunt inschakelen. Dit stelt u in staat de nachtinschakeling in te schakelen door
de functietoets 2 seconden ingedrukt te houden.
Nachtzones zijn alleen ingeschakeld in de aanwezigheidsmodus, dit staat maar beperkte beweging toe in
het pand wanneer het systeem volledig is ingeschakeld. Zorg ervoor dat uw installateur u heeft voorzien
van een lijst voor het identificeren van de zones die geprogrammeerd zijn als nachtzones. Wanneer het
interieurzones worden geactiveerd (dwz. [
][1]), moet u uw toegangscode invoeren om het systeem uit te
schakelen om toegang tot de interieurgebieden te hebben die nog niet zijn geprogrammeerd als
nachtzones.
4.3 Stille uitgangsvertraging
Als het systeem is ingeschakeld met de aanwezigheidsknop of met het gebruik van de "Geen-toegang"
inschakelmethode ([
][9][Toegangscode]), zal de toetsenbordzoemer uitgeschakeld worden en de
uitgangstijd zal alleen voor die uitgangsperiode worden verdubbeld. (alleen CP-01).
4.4 Afwezigheid inschakelen
Sluit alle sensoren (dwz. stop bewegen en sluit deuren). De gereedindicator ( ) moet aan zijn.
Om in te schakelen houdt u de afwezigheidstoets gedurende 2 seconden in en / of voer uw toegangscode
in of druk op [
][0] voor een snelle inschakeling.
Tijdens de instellingsstatus (uitgangsvertraging actief) de ingeschakelde ( ) en gereedindicatoren ( )
zullen aan gaan, en het toetsenbord zal een pieptoon per seconde laten horen. U hebt nu ___ seconden
om het pand te verlaten (neem contact op met uw installateur om deze tijd te programmeren). Een
toetsenbordzoemer, waarvan het pulserend tarief verschillend is, zal afgaan tijdens de laatste tien seconden
van de uitgangsvertraging om mensen te waarschuwen dat de uitgangsvertraging aan het verlopen is. Om
de inschakelsequence te annuleren, voert uw toegangscode in.
Wanneer de uitgangsvertraging voltooid is, wordt het alarmsysteem ingeschakeld en dit wordt als volgt
aangegeven op het toetsenbordscherm weergegeven: de gereed ( ) indicator gaat uit, de ingeschakelde
( ) indicator blijft aan en het toetsenbord zal stoppen met het geluid.
OPMERKING: Het systeem kan ook worden ingeschakeld / uitgeschakeld met een draadloze toets en
met nabijheidslabels. Verwijs naar de secties "Nabijheidslabels" en "Twee wegs draadloze toets" voor
meer details.
OPMERKING: De optie Snel inschakelen mag niet worden gebruikt voor installaties die in
overeenstemming zijn met de vereisten voor EN50131-1 klasse 2.
4.5 Snelle uitgang
Als het systeem is ingeschakeld en u wilt afsluiten, gebruik de snelle uitgangsfunctie om het uitschakelen
en het opnieuw inschakelen van het systeem te voorkomen. Houd de snelle uitgangsknop
2 seconden ingedrukt of druk op [
][0]. U hebt nu 2 minuten om het pand te verlaten. Als de deur weer
wordt gesloten, wordt de resterende uitgangsvertraging geannuleerd.
4.6 Sirene klinkt na aanwezigheidsinschakeling
Hoorbare uitgangsfout
Om valse alarmen te verminderen,
is de hoorbare uitgangsfout ontworpen om u op de hoogte te stellen
van een onjuiste uitgang wanneer het systeem wordt ingeschakeld. Als u faalt om de ingangs- /
uitgangsdeur goed dicht te doen tijdens de geprogrammeerde uitgangsvertragingsperiode, zal het systeem
het alarm laten horen om een verkeerde uitgang aan te geven (uw installateur zal u vertellen of deze
functie is ingeschakeld op uw systeem). Als dit gebeurt:
1. Betreed nogmaals het pand.
2. Vul uw toegangscode in voordat de uitgangsvertragingtimer verloopt, om het systeem uit te schakelen.
3. Herhaal de procedure aanwezigheid inschakelen, en zorg ervoor dat de ingangs- / uitgangsdeur(en)
worden beveiligd.
Fout inschakeling
Er is een fouttoon gaat af als het systeem niet in staat is om in te schakelen. Dit zal gebeuren als het systeem
niet gereed is om in te schakelen (dwz. sensoren zijn open), of als een verkeerde gebruikerscode is ingevoerd.
Als dit gebeurt, zorg er dan voor dat alle sensoren beveiligd zijn, druk op [#] en probeer het opnieuw .
4.7 Uitschakelen
Om het systeem uit en in te schakelen ( indicator is aan) voert u uw toegangscode in. Als uw toetsenbord
in de slaapstand is, drukt u op een toets om het wakker te maken en voer vervolgens uw toegangscode in.
Het toetsenbord zal continue toon laten horen nadat de ingangsvertraging is gestart door het openen van
het ingangs- / uitgangsdeur. Geef uw code in binnen ____ seconden om een alarm te vermijden (vraag uw
installateur om deze tijd te programmeren.
4
Fout uitschakeling
Als uw code ongeldig is, zal het systeem niet uitschakelen en een 2 seconde durende toon zal afgaan. Als
dit gebeurt, drukt u op [#] en probeer het opnieuw.
4.8 Op afstand inschakelen en uitschakelen
Het systeem kan in- en / of uitgeschakeld worden, indien geprogrammeerd door de installateur, met
behulp van een afstandsbediening (draadloze toets). Bij het inschakelen van het systeem met de
inschakelknop op een draadloze toets, zal het systeem de opdracht bevestigen door een enkele klinkende
bel- / sirenekreet, indien geprogrammeerd door de installateur om zo te werken. Bij het uitschakelen van
het systeem met de uitschakelknop op een draadloze toets, zal het systeem de opdracht bevestigen door
twee klinkende bel- / sirenekreten. Drie kreten bij het uitschakelen met de uitschakelknop, geeft aan dat
een alarm is opgetreden terwijl het systeem was ingeschakeld. Als u niet zeker bent van de oorzaak van
het alarm, gaat u voorzichtig verder (zie sectie 20 over 2-wegs draadloze toetsen).
5. Noodtoetsen
Druk op BEIDE knoppen (Brand), (Hulp), of (Nood) voor 2 seconden lang
om een brand-, hulp- of noodalarm te genereren. De toetsenbordzoemer zal piepen om aan te geven dat
de alarmingang is geaccepteerd en verzending naar de meldkamer aan de gang is. De brandknoppen
kunnen de sirene wel of niet laten afgaan, afhankelijk van de instelling van de installateur.
OPMERKING: The brandknoppen kunnen worden uitgeschakeld door de installateur.
OPMERKING: De hulp alarmknoppen zijn niet bedoeld om gebruikt te worden voor medische signalen.
6. Bij het alarm afgaat
Het systeem kan 3 verschillende alarmen genereren:
Continue sirene = Intrusie- / inbraakalarm
OPMERKING: De WT4911 sirene klinkt als een dubbele frequentie vegentoon voor inbraakalarmen.
Tijdelijk / pulserend sirene = brandalarm
4 pieptonen, 5-seconden pauze, 4 pieptonen = koolmonoxidealarm
OPMERKING: De prioriteit van signalen is brandalarm, koolmonoxidealarm en daarna inbraakalarm.
6.1 Intrusie-alarm (inbraakalarm) continue sirene
Als u niet zeker bent van de bron van het alarm, ga dan verder met de nodige zorgvuldigheid! Als
het alarm per ongeluk was, voert u uw toegangscode in om het alarm te annuleren. Als het alarmsysteem
is uitgeschakeld binnen het geprogrammeerde afbreekvenster (controleer met de installateur of deze optie
is ingeschakeld op uw systeem en wat de programmering is van de zendervertragingstijd), zal er geen
alarmtransmissie naar de meldkamer plaatsvinden. Na het afbreekvenster is er een 5-minuten
annuleervenster, waarin een gebruiker kan annuleren door het invoeren van de toegangscode, een alarm
dat eerder is verzonden. Een annuleringssignaal wordt doorgegeven aan de meldkamer en het
alarmsysteem zal ook aankondigen dat het annuleringssignaal werd uitgezonden. Bel uw meldkamer om
een verzending te vermijden.
6.2 Brandalarm pulserend sirens
Volg direct uw noodevacuatieplan!
Als het brandalarm per ongeluk was (verbrande toast, badkamerstoom etc.), voert u uw toegangscode in
om het alarm te annuleren. Bel uw meldkamer om een verzending te vermijden.
6.3 Koolmonoxidealarm (moet worden geactiveerd door uw installateur)
Activering van uw CO-alarm duidt aan op de aanwezigheid van koolmonoxide (CO), die fataal kan zijn.
Tijdens een alarm, knippert de rode LED op de CO-detector snel en de zoemer gaat af met een herhaald
ritme van: 4 snelle pieptonen, 5-seconden pauze, 4 snelle pieptonen. Als een alarm afgaat:
1. Bedien de stilteknop.
2. Bel de hulpdiensten of de brandweer.
3. ga onmiddellijk naar buiten of naar een open deur / raam.
WAARSCHUWING: Bekijk zorgvuldig uw koolmonoxide installatie-/ gebruikershandleiding om
de nodige acties vast te stellen om uw veiligheid te waarborgen en om ervoor te zorgen dat de
apparatuur correct werkt. Nemen stappen in de gids op in uw evacuatieplan.
7. 2-wegs/1-wegs audiobediening (alleen SCW9057)
Indien geprogrammeerd door de installateur, staat deze functie toe de meldkamer te beheren om een 2-
wegs audio (praten / luisteren) of 1-weg audiosessie (alleen luister-in) te starten wanneer een alarm is
ontvangen. Deze functie wordt gebruikt om de aard van het alarm te controleren of om de type assistentie
te bepalen die vereist is door de bewoner.
OPMERKING: Deze functie kan uitsluitend worden gestart door de meldkamerregelaar nadat een alarm
is ontvangen. De gebruiker kan niet een twee-wegs audiosessie starten.
5
8. Tijd en datum programmeren en temperatuurweergave
Druk op [][6], en voer dan uw hoofdcode in om gebruik te kunnen
maken van de gebruikersfuncties. Gebruik de knoppen [<][>]omde
menu-optie te vinden, druk vervolgens op [
] om te selecteren. Voer
de tijd in 24-uurs formaat (UU: MM) in, gevolgd door de datum
(MM: DD: JJ).
Druk op [#] om het programmeren af te sluiten. Als u een "verlies van klok" probleem ziet in het
probleemmenu ([
][2]), drukt u op [] om rechtstreeks gebruik te kunnen maken van datum- en
tijdsprogrammering (zie Probleemvoorwaarden).
OPMERKING: Uw installateur kan uw systeem hebben geprogrammeerd om de tijd en datum weer te
geven, terwijl de toetsen niet actief zijn. Druk op de knop [#] knop om indien gewenst tijdelijk de datum en
tijd te wissen.
OPMERKING: De SCW9055/9057 klokweergave kan automatisch worden geprogrammeerd als een 3G-
communicator is aangesloten. Deze functie moet worden geactiveerd door uw installateur.
Het SCW9055/9057 systeem en het WT5500 toetsenbord kan ook de buitentemperatuur (Fahrenheit of
Celsius) weergeven van de 2-wegs buitensirene. Deze functie moet worden geactiveerd door uw
installateur.
9. Zones omzeilen
Gebruik de zone omzeilfunctie wanneer u toegang nodig hebt tot een beschermd gebied terwijl het
systeem is ingeschakeld, of wanneer een zone tijdelijk buiten dienst is maar u het systeem moet
inschakelen. Omzeilzones zijn niet in staat om een alarm te laten afgaan. Als gevolg hiervan vermindert het
omzeilen van zones het niveau van beveiliging. Als u een zone omzeilt omdat het niet werkt, belt u gelijk
een monteur zodat het probleem kan worden opgelost en uw systeem terug keert naar een goede
werkende staat. Zorg ervoor dat er niet per ongeluk zones worden omzeild tijdens het inschakelen van uw
systeem. Zones kunnen niet worden omzeild zodra het systeem is ingeschakeld. Omzeilde zones (behalve
voor 24-uurs zones) worden automatisch geannuleerd telkens wanneer het systeem wordt uitgeschakeld,
en moeten indien nodig opnieuw worden omzeild voor de volgende inschakeling.
Met het systeem uitgeschakeld:
Het activeren van alle omzeilzones
Het verwijderen van de omzeiling (alle zones):
1. Druk op [][1], en dan uw toegangscode.
2. Druk op [0][0].
3. Om de omzeilmodus te verlaten en terug te keren naar de gereedstatus, drukt u op [#].
Het terugroepen van omzeilzones
Om de laatste set omzeilzones herinneren terug te roepen:
1. Druk op [][1], en dan uw toegangscode.
2. Druk op [9][9].
3. Om de omzeilmodus te verlaten en terug te keren naar de gereedstatus, drukt u op [#].
9.1 Omzeilgroep
Een omzeilgroep is een selectie zones die geprogrammeerd is in het systeem. Als u een groep zones omzeilt
op regelmatige basis, kunt u ze programmeren in een omzeilgroep, zodat u niet elke zone afzonderlijk
hoeft te omzeilen. Let er op dat slechts een omzeilgroep tegelijk kan worden geprogrammeerd.
Om een omzeilgroep te programmeren:
1. Druk op[][1], en voer dan uw toegangscode in.
2. Voer het 2-cijferige nummers (01-64) in van de zones die u wilt toevoegen aan de omzeilgroep of
gebruik de knoppen [<][>] om de zone te vinden om te worden opgenomen in de omzeilgroep, druk
vervolgens op [
] om de zone te selecteren.
1. Druk op [] om het functiemenu te gebruiken. Het toetsenbord zal het
scherm aan de rechterkant weergeven.
2. Druk op [1] of op [
].
3. Als uw systeem dusdanig is geprogrammeerd dat het vraagt om
toegangcodes, zal het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven.
Voer uw 4-cijferige toegangscode in.
4. Scroll naar het gewenste zonenummer met de [<][>] toetsen, druk
vervolgens op [
] Om de zone te selecteren of voer direct het 2-cijferige
nummer in van de zone die u wenst te omzeilen (bijv. 0 5 voor zone 5).
HH:MM MM/DD/YY
09:06 01/31/12
Toets(*) voor <>
Zone Overbrug.
Toets
Gebruikerscode
Scroll voor <>
Overb. Zones
6
3. Om de geselecteerde zone in de groep op te slaan, drukt u op [9][5].
4. Om de omzeilmodus te verlaten en terug te keren naar de gereedstatus, drukt u op [#].
OPMERKING: Als een toegangscode is vereist om om toegang te krijgen tot de omzeiling, kunnen alleen
de hoofdcode en de codes met supervisie ingeschakeld de omzeilgroep instellen.
Om een omzeilgroep te selecteren tijdens het inschakelen van het systeem:
1. Druk op [][1], en dan uw toegangscode.
2. Druk op [9][1]. De volgende keer dat het systeem is ingeschakeld, zullen de zones in deze groep
worden omzeild.
3. Om de omzeilmodus te verlaten en terug te keren naar de gereedstatus, drukt u op [#].
OPMERKING: Een omzeilgroep wordt alleen teruggeroepen als het systeem ingeschakeld /
uitgeschakeld is na het programmeren van de omzeilgroep.
OPMERKING: Deze functie mag niet worden gebruikt in UL vermelde installaties.
10. Probleemvoorwaarden
Wanneer een probleemvoorwaarde wordt gedetecteerd, gaat de probleemindicator ( ) aan en zal het
toetsenbord elke 10 seconden piepen. Druk op de [#] knop om de pieptonen stil te zetten. Druk op
[
][2]om de probleemvoorwaarden te bekijken. De probleemindicator ( ) zal knipperen. Gebruik de
scroll [<][>] toetsen om de problemen te bekijken.
Probleem Opmerkingen Actie
Afwisselend
Communicatorprobleem
Geeft aan SIM-kaartvergrendeling, 3G-netwerkprobleem,
ethernetprobleem, meldkamer ontvangstprobleem,
supervisieprobleem, en SMS configuratieprobleem.
Druk op
[<][>] om door individuele problemen te scrollen.
Bel voor service.
Voor een ethernet
probleem
controleert u de
LAN-verbindingen.
Service vereist
(Druk op [1] voor meer
informatie)
Geeft aan lage batterijspanning, systeemprobleem,
systeemsabotage of FR-foutdetectie.
Bel voor service.
Verlies van AC-stroom Als het gebouw en / of wijk elektrische stroom heeft verloren, zal
het systeem een paar uur blijven werken op batterijspanning.
Controleer de
AC-aansluiting.
Bel voor service.
Fout in telefoonlijn Het systeem ontdekte dat de telefoonlijn is ontkoppelt. Bel voor service.
Gefaalt om te
communiceren
Het systeem geprobeerde te communiceren met de meldkamer,
maar dit mislukte. Dit kan te wijten zijn aan een fout in de
telefoonlijn.
Bel voor service.
Module-/Sensorfout Het systeem ondervindt moeilijkheden met een of meerdere
modules / sensor op het systeem. Blijven drukken op [5] om door
de zone, toetsenbord en sirene foutmenu's te navigeren.
Bel voor service.
Module-/Sensorsabotage Het systeem heeft een sabotageconditie gedetecteerd met een of
meer modules / sensor op het systeem. Blijven drukken op [6] om
door de zone, toetsenbord en sirene sabotagemenu's te
navigeren.
Bel voor service.
Module/Sensor lage
batterijspanning
Het systeem heeft een bijna lege batterij gedetecteerd met een of
meer modules / sensor op het systeem. Blijven drukken op [7] om
de zone(s), draadloze toets(en), toetsenbord(en), sirene(s) en
prox-label(s) weer te geven.
Zie sectie over de
sirentest. Bel voor
service.
Verlies van tijd en datum Als volledige voeding verloren gaat (AC en batterij), moeten de
tijd en datum opnieuw worden geprogrammeerd. Druk op [
].
Programmeer tijd
en datum
Blanco scherm/geen
antwoord
Toetsenbordbatterij kan voorbij de bruikbaarheidsniveau ontladen
zijn.
Vervang de batterij
(bel de
onderhoudsdienst
als het probleem
niet is opgelost).
" Paneelreactie niet
ontvangen" bericht
Het toetsenbord heeft draadloze communicatie verloren met het
paneel. Af en toe weergave van dit bericht kan veroorzaakt zijn
door lokale interferentie van radiofrequentie.
Als het probleem
aanhoudt, bel dan
voor
onderhoudsdienst.
7
11. Storingsbevestiging
Wanneer de functie “Storingen verhinderen inschakeling” is ingeschakeld kan de functie
“Storingsbevestiging” worden gebruikt. Om deze functie te gebruiken drukt u op [
][2] om het menu
Storing te openen, waarna u naar links of naar rechts schuift en op [] of [9] drukt wanneer op het
bediendeel “Storingsbevestiging” verschijnt om de bestaande storingen te bevestigen en op te heffen,
zodat het systeem kan worden ingeschakeld. Er wordt bovendien een opheffingsgebeurtenis in het
logboek geregistreerd, waarmee de gebruiker wordt geïdentificeerd. U heft open zones, storingszones of
gesaboteerde zones op met de functie Zoneoverbrugging ([
][1]).
12. Alarmgeheugen
Wanneer er een alarm optreedt, zal het alarmgeheugenbericht worden weergegeven. Om te bekijken
welke sensor(s) het alarm hebben gegenereerd, drukt u op [
][3]. Voor het toetsenbordsysteem gebruik de
scroll-knoppen [<][>] om de sensoren te bekijken in het alarmgeheugen. Druk op [#] om af te sluiten. Om
het geheugen te wissen, schakelt u het systeem in en uit.
Als een alarm afgaat in de ingeschakeld stand, gaat het systeem automatisch naar het geheugenalarm
wanneer u het systeem uitschakelt. In dit geval moet u zorgvuldig verder gaan, omdat de indringer soms
nog wel binnen het gebouw / panden aanwezig kan zijn.
13. Deurbel
Om de deurbelfunctie in-of uitschakelen, houdt u de deurbelknop 2 seconden ingedrukt of druk op
[
][4]. Het systeem piept driemaal om aan te geven de deur deurbel is aan is, of genereert een lange toon
aan te geven dat de deurbel uit is.
14. Toegangscode programmeren
In aanvulling op de hoofdcode, kunt u tot maximaal 16 extra gebruikerstoegangcodes programmeren.
Om de gebruikerstoegangscode te programmeren:
1. Schakel uw systeem uit als deze is ingeschakeld.
2. Druk op [
][5][Hoofdcode (dwz. 4- of 6-cijferige code)]; de ingeschakelde ( ) indicator zal aan gaan.
3. Voer het 2-cijferig nummer in om te worden geprogrammeerd, dit nummer wordt gebruikt voor het
identificeren van de invoer van de gebruikerstoegangscode (bv. 06 voor gebruikerscode 6, voer in 40
voor de hoofdcode), of druk op de scroll-knoppen [<][>] om de specifieke code te zoeken en druk op [
]
om te selecteren.
4. Voer de nieuwe 4-cijferige of 6-cijferige toegangscode in. Als de programmering is voltooid, voert u een
andere 2-cijferige code in voor het programmeren of drukt u op [#] om af te sluiten.
De toegangscodes hebben programmeerbare attributen die zone-omzeiling, dwang, supervisie,
afstandsbediening, of eenmalig gebruik activering mogelijk maakt.
Op WT5500P toetsenborden wordt u gevraagd om een prox-label door te halen zodra het laatste teken
van de toegangscode is ingevoerd. Voor het verwijderen van prox-labels moet zoals beschreven de
bijbehorende gebruikerstoegangscode worden verwijderd, herprogrammer het daarna indien nodig.
OPMERKING: Als draadloze toetsen zijn geprogrammeerd, dan zal draadloze toets # 1 loggen als
gebruikerstoegangscode # 1 (Als die toegangscode is geprogrammeerd). Gebruikerstoegangscodes 1-16
komen overeen met draadloze toetsen of prox-labels 1-16.
OPMERKING: Bij het gebruik van 6-cijferige toegangscodes, zijn het minimum aantal varianten van
toegangscodes 58.823.
14.1 Toegangscodes — [][5][Hoofdcode] (indien uitgeschakeld)
Het [][5] gebruikersprogrammeringscommando wordt gebruikt om aanvullende toegangscodes te
programmeren (zie Toegangscodeprogrammering).
Gebruikerscodes - Gebruikerscodes 1-16 zijn beschikbaar voor het systeem.
Hoofdcode (toegangscode 40) - De hoofdcode heeft alle attributen vermeld in de onderstaande
programmeerbare attributenlijst, behalve voor dwang (2) en eenmalig gebruik (8) en is vereist om alle
supervisiecode attributen te programmeren.
Supervisiecodes - Deze codes zijn altijd geldig bij het invoeren van de [
][5] gebruikerscode
programmering of [
][6] gebruikersunctie secties. Deze codes kunnen echter alleen aanvullende codes
programmeren die dezelfde of minder attributen hebben. Eenmaal geprogrammeer d ontvangen de
supervisiecodes de attributen van de hoofdcode. Deze attributen zijn wijzigbaar. Elke gebruikerscode kan
worden gemaakt een supervisiecode door gebruikerscode attribuut 1 toe te laten (zie hieronder voor details).
Dwangcodes - Dwangcodes zijn standaard gebruikerscodes die de meldcode dwangalarm verzendt
wanneer de code wordt ingevoerd om een functie op het systeem uit te voeren. Elke gebruikerscode kan
worden gemaakt een dwangcode door gebruikerscode attribuut 2 toe te laten (zie hieronder voor details).
Eenmalig gebruikscode - Deze code staat tijdelijke toegang toe tot het systeem voor een 24-uurs
periode. Tijdens de 24-uurs periode kan de tijdelijke gebruiker het systeem eenmaal uitschakelen. Er is
8
geen beperking op het aantal malen dat de tijdelijke gebruiker het systeem kan inschakelen gedurende de
tijdsperiode.
OPMERKING: Dwangcodes zijn niet geldig tijdens het gebruik van [
][5], [][6] of [][8] secties.
OPMERKING: Toegangscodes kunnen niet worden geprogrammeerd als een duplicaat of als een code +
/ - 1.
14.2 Gebruikerscode attributen
De standaard attributen van een nieuwe code zullen de attributen zijn van de code gebruikt voor het
invoeren van [
][5], of het nu een nieuwe code of een bestaande code die wordt geprogrammeerd.
Hoofdcode (Code 40) heeft attribuut 3 standaard ingeschakeld.
OPMERKING: Deze attributen zijn niet wijzigbaar.
14.3 Inherent attributen (alle codes behalve de installateur)
Inschakelen/Uitschakelen - Een toegangscode is geldig voor het inschakelen en uitschakelen van het
systeem.
Commando uitgangen ([
][7][1] en [][7][2]) - Als deze uitgangen een toegangscode vereisen, is elke
toegangscode geldig voor het uitvoeren van de [
][7][1-2][Toegangscode] functies op het systeem.
Programmeerbare attributen ([][5][Hoofdcode/Supervisiecode][9][Code])
Voor het programmeren van een toegangscodeattribuut, voer in [][5][Hoofdcode/Supervisiecode][9] en
scroll vervolgens naar [<][>] de toegangscode (bijv. 2-cijferig nummer 01-16) die u wilt programmeren.
Druk op [
][6][Hoofdcode][5] op het toetsenbord. Scroll vervolgens naar [<][>] de attribuut dat u wilt
programmeren en druk op [
] (of voer in de attribuut #) om de attribuut in of uit te schakelen.
14.4 Zone omzeiling attribuut
Met deze attribuut kan de gebruiker handmatig de zones omzeilen als het omzeilen een toegangscode
vereist.
14.5 Telefonische toegangsattribuut
Met deze attribuut kan de gebruiker specificeren welke gebruikerstoegangscodes kunnen worden gebruikt
voor SMS op afstand.
14.6 Bel/Sirenkreet attribuut
Deze attribuut wordt gebruikt om te bepalen of een toegangscode een inschakel-/uitschakelkreet moet
genereren als de afwezigheidsfunctietoets wordt ingedrukt op een draadloos toets. Neem contact op met
uw installateur om deze te programmeren. De hoofdcode kan geen gebruik maken van de bel-/
sirenekreetattribuut, maar de code is vereist om de bel/sirene voor andere codes mogelijk te maken.
OPMERKING: Deze functie kan niet de generatie van inschakel-/uitschakelkreten voorkomen als een
toegangscode toegewezen aan een draadloze toets handmatig wordt ingevoerd op een toetsenbord.
14.7 Het wissen van een toegangscode
Voor het wissen van een code, selecteert u de code en voert u [] in als het eerste cijfer. Als [] wordt
ingevoerd, zal het systeem onmiddellijk de code verwijderen (inclusief de daaraan verbonden prox-label) en
de gebruiker keert terug om een andere code te selecteren.
15. Registratie van nabijheidslabel (PT4)
Nabijheidslabel (prox) lezers zijn alleen beschikbaar op WT5500P toetsenborden. Raadpleeg het label boven
op het toetsenbord om te bevestigen welk model u hebt.
Nabijheidslabels registreren
1. Voer in [][5][Hoofdcode], om de gewenste gebruikerscode in te voeren.
2. Scroll naar de gewenste gebruikerscode (01-16 of 40 voor de hoofdcode) en druk vervolgens op [].
3. Voer uw gewenste 4-cijferige of 6-cijferige gebruikerstoegangscode in. Het volgende bericht wordt
weergegeven nadat de gebruikerstoegangscode is ingevoerd:
# Attribuut # Attribuut
1 Toezichthoudercode 5-6 Voor toekomstig gebruik
2 Dwangcode 7 Bel-/Sirenekreet bij afwezigheid inschakelen/uitschakelen
3 Zone omzeiling ingeschakeld 8 Eenmalige gerbuikerscode
4 Telefoontoegang
Present. Tag of
Toets# voor Exit
9
4. Plaats de prox-label in de buurt van de labellezer ( ) aan de linkerkant van het scherm om het toe te
wijzen aan de gebruikerscode. Het volgende bericht wordt weergegeven:
5. Als een poging wordt gedaan om een prox-label toe te wijzen aan een bestaande gebruikerscode die
een bijbehorend prox-label heeft, zal het volgende bericht worden weergegeven.
Kies een andere gebruikercode of wis de bestaande gebruikerscode en de bijbehorende prox-label en
herregistreer met de nieuwe prox-label. Keer terug naar Stap 2 voor instructies over het registreren van een
gebruikerscode.
OPMERKING: Om het proces op elk moment af te sluiten, drukt u op [#].
Het wissen van een gebruikerscode / nabijheidslabel
Voer in [][5][Hoofdcode], selecteer de gewenste gebruikerscode. Voer in [] om de code en de
bijbehorende prox-label te wissen. Het toetsenbord geeft de gebruikersnummer (bijv., 01) met een letter
"P" aan als een gebruikerscode reeds is geprogrammeerd, en een letter "T" als een code en prox-label zijn
geprogrammeerd.
OPMERKING: Gebruiker 40 voor de hoofdcode kan niet worden verwijderd; een poging om deze
gebruikerscode te verwijderen, zal alleen de prox-label verwijderen. De prox-label moet opnieuw worden
geregistreerd voordat deze weer gebruikt kan worden.
Werking van nabijheidslabels
6. Plaats de prox-label in de buurt van de tag-lezer ( ) aan de linkerkant van het scherm om uw systeem
in/uit te schakelen. Bij het inschakelen van het systeem, zal het volgende bericht worden weergegeven:
7. Bij het uitschakelen van het systeem, zal het volgende bericht worden weergegeven:
8. Als er een poging is geweest om een prox-label door te halen dat niet is geregistreerd, gaat een
foutsignaal af en het volgende bericht wordt weergegeven:
Keer terug naar Stap 1 voor instructies over het registreren van de prox-label.
WAARSCHUWING: HOUD DE NABIJHEIDSLABEL BUITEN HET BEREIK VAN KLEINE KINDEREN.
Het materiaal geassocieerd met dit product (lithium-batterijen, enz.) moet worden gerecycled volgens de
plaatselijke regels en voorschriften.
16. Gebruikersfunctiecommando's
Schakel het systeem uit en voer in [][6][Hoofdcode]. De [][6] commando wordt gebruikt om toegang te
krijgen tot de volglijst van de masterfuncties van het systeem:
[1] Datum en tijd - Voerin 4 cijfers voor de 24-uurs systeemtijd (UU-MM). Geldige invoeren zijn 00 - 23
voor de uren en 00-59 voor de minuten. Voer 6 cijfers in voor de maand, dag en jaar (MM-DD-JJ).
[2] - [3] Voor toekomstig gebruik.
[4] Systeemtest - De systeemtest sirene-uitgang: aan boord sirene 4 seconden (2 seconden medium
volume, 2 seconden hoog volume), binnen/buiten sirene 2 seconden. Toetsenbordverlichting, back-up
accu en communicator worden getest.
[5] DLS inschakelen / Sta steemdienst op afstand toe - Indien ingeschakeld, heeft de installateur
toegang tot programmeren op afstand met behulp van DLS (Software downloaden). Deze functie biedt
een venster voor telefonische beldetectie door het alarmsysteem. Het DLS venster zal voor 6 uur open
blijven, gedurende welke tijd de installateur in staat zal zijn om een onbeperkt aantal malen DLS in te
voeren. Nadat het 6-uur venster is verstreken, zal de toegang tot programmeren via DLS niet beschikbaar
zijn totdat het venster is heropend.
Tag succesvol
ingelezen
Reeds Aanwezig
TAG/Gebruiker
Uitloop
Actief
Uitgeschakeld
Geen Alarm
Ongeldige Tag
10
[6] Gebruiker opbellen - Indien ingeschakeld door de installateur, zal het paneel proberen eenmaal de
computer downloaden proberen te bellen. Computer downloaden moet wachten op het paneel om te
bellen voordat het downloaden kan worden uitgevoerd.
[7] Voor toekomstig gebruik.
[8] Gebruikerslooptest - Hiermee kan de gebruiker de looptestmodus betreden. Zie looptest op pagina 14.
[9] laat om te open inschakelen / uitschakelen - Met deze functie schakelt u de laat om te openen tijd
geprogrammeerd in [0].
[0] Laat om te openen tijd van de dag - Deze functie wordt gebruikt om de tijdinstelling te programmeren
ingeschakeld in [9].
OPMERKING: Zie sectie "Laat om te openen" voor details.
16.1 Helderheid / Contrast wijzigen
Wanneer deze optie is geselecteerd, kunt u met het toetsenbord scrollen door 4 helderheidsniveaus en 10
contrastniveaus.
1. Druk op [
][6][Hoofdcode].
2. Gebruik de knoppen [<][>] om naar de helderheidsregelaar of contrastregelaar te scrollen.
3. Druk op [] om de instelling te selecteren die u wilt aanpassen.
4. a) Helderheidsregeling: Er zijn vier niveaus achtergrondverlichting. Gebruik de knoppen [<][>] om
naar het gewenste niveau te scrollen.
b) Contrastregelaar : Er zijn 10 verschillende contrastweergave niveaus. Gebruik de knoppen [<][>]
om naar het gewenste contrastniveau te scrollen.
5. Druk op [#] om af te sluiten.
16.2 Het niveau van de zoemer wijzigen
Wanneer deze optie is geselecteerd, kunt u met het toetsenbord scrollen door 21 verschillende
zoemerniveaus. Een niveau van 00 schakelt de zoemer uit.
1. Druk op [
][6][Hoofdcode].
2. Gebruik de knoppen [<][>] om naar de zoemerregelaar te scrollen, druk vervolgens op [
]omte
selecteren.
3. Er zijn 21 niveaus; gebruik de knoppen [<][>] om naar het gewenste niveau te scrollen. Druk op [#] om
af te sluiten.
16.3 Gebeurtenisbuffer bekijken
De gebeurtenisbuffer toont u een lijst van de laatste 500 gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan op
uw systeem.
1. Druk op [
][6][Hoofdcode].
2. Om de gebeurtenisbuffer te bekijken, drukt u op [
].
3. Het toetsenbord geeft het gebeurtenisnummer en de datum en tijd weer. Druk op [
] om te schakelen
tussen deze informatie en de gebeurtenisinformatie.
4. Gebruik de knoppen [<][>] om te scrollen door de gebeurtenissen in de buffer.
5. Om het bekijken van de gebeurtenisbuffer af te sluiten, drukt u op [#].
17. SMS telefoonnummers wijzigen
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u uw SMS-telefoonnummers kunt programmeren:
1. Druk op [][6][Hoofdcode][5] voor toegang tot de mastergebruikersfuncties van het systeem.
2. Gebruik de knoppen [<][>] om naar de SMS programmering te scrollen.
3. Druk op [] om de SMS telefoonnummers te selecteren of om het mobiele telefoonnummer van uw
paneel te zien. Het volgende bericht wordt weergegeven:
Om het mobiele telefoonnummer van uw paneel te bekijken gebruikt u de knoppen [<][>] om naar
het volgende bericht te scrollen. Druk op [] om het nummer te bekijken.
Select. optie <>
SMS Program.
Toets (*) voor <>
Telefoonnr.\h \y
"P" geeft aan of het telefoonnummer is
geprogrammeerd.
Toets (*) voor <>
Cell Telefoonnr.
Als u hier op drukt [], wordt het mobiele
telefoonnummer van uw paneel weergegeven.
11
4. Druk op [] om telefoonnr. 1 te selecteren. Het volgende 26-cijferig telefoonnummer scherm wordt
getoond.
5. Programmeer een nieuw telefoonnummer of verwijder een bestaand telefoonnummer als volgt:
Om een nieuw telefoonnummer in te voeren (Bijv. 4168889999), voert u uw cijfers in vanaf de
eerste F (na de D), zie hieronder.
Om een bestaand telefoonnummer te wissen, vervangt u de letter D met een F door te
drukken op [
][6][] en druk vervolgens op [#] om af te sluiten. Dit zal het telefoonnummer
verwijderen.
6. Gebruik de knoppen [<][>] om naar een ander telefoonnummer te scrollen om te worden
geprogrammeerd.
7. Herhaal vanaf stap 4 om meer telefoonnummers in te voeren. Om het proces op elk moment af te
sluiten, drukt u op [#].
18. Laat om te openen
Met deze functie kan een gebruiker wordt gewaarschuwd als hun alarmsysteem niet is ingeschakeld door
een geprogrammeerde tijd van de dag.
OPMERKING: De functie laat-om-te-openen vereist dat de meldkamer oproepen naar de gebruiker
doorstuurt. Controleer bij de installateur of deze functie actief is.
[9] Laat-om-te-openen inschakelen / uitschakelen
De functie
Laat om te openen
schakelt u de laat om te openen tijd in of uit geprogrammeerd in [0].
Het wordt meestal gebruikt om kinderen na school te traceren. Als bijvoorbeeld de ouders thuis komen
van het werk om 5 uur, en een kind komt thuis om 4 uur, moet de programmeerbare timer worden
ingesteld voor 16:15. Als het systeem niet is uitgeschakeld in deze tijd, wordt een alarm verzonden naar
de meldkamer.
Het toetsenbord zal "Laat om te openen is ingeschakeld" weergeven en piept driemaal als [9] wordt
ingedrukt in het gebruikersfunctiemenu Functies als deze functie is uitgeschakeld. Het LCD-toetsenbord
zal "Laat om te openen is uitgeschakeld" weergeven en fouttoon afgeven als [9] wordt ingedrukt in het
gebruikersfunctiemenu Functies als deze functie is uitgeschakeld.
[0] Laat -om-te-openen tijd van de dag
Deze functie wordt gebruikt om de tijdinstelling te programmeren ingeschakeld in [9]. Deze functie
programmeerd de “Laat om te openen” tijd van de dag voor alle 7 dagen van de week.
Geldige invoeren voor deze secties zijn 00:00 - 23:59.
Het invoeren van 99:99 zal de functie "Laat om te openen" uitschakelen voor de huidige dag.
Na het invoeren van [
][6][Hoofdcode][0], gaan er pieptonen af en "Druk op ( ) voor <> zondag "
wordt weergegeven op het toetsenbord.
Door het indrukken van de rechter scroll-knop [>] worden de dagen van de week, van zondag tot
zaterdag, weergegeven. In de laat om te openen menu, het invoeren van de toetsen 1-7 zal ook
respectievelijk elke dag selecteren van zondag tot zaterdag.
Als [
] wordt ingedrukt om een dag van de week te selecteren, wordt er geen pieptonen afgespeeld en
"24-uurs tijd instellen", "UU: MM 9999 invoeren" worden weergegeven. Als [#] wordt ingedrukt vanuit
dit menu, wordt de gebruiker teruggestuurd naar de vorige laat om te openen menu.
Als het alarmsysteem in een modus is ingeschakeld wanneer laat om te open tijd overeen komt met het
tijdstip van de dag, zal laat op te openen gelogd worden naar de gebeurtenisbuffer en gecommuniceerd
worden naar de meldkamer.
19. SMS (Short Message Service) melding
SMS-melding treedt op wanneer het bedieningspaneel een SMS-bericht verstuurt naar de gebruiker voor
elk systeemgebeurtenis die zich voordoet. Deze tekstberichten zijn beperkt tot 32 tekens.
Met de interactieve SMS kan de gebruiker een SMS-bericht versturen (in een van de 28 talen, afhankelijk
van SMS interactieve taalselectie) naar het bedieningspaneel en een aantal functies op het paneel
uitvoeren. Er zijn 12 vooraf gedefinieerde SMS-berichtcommando's beschikbaar die de gebruiker kan
DFFFFFFFFFFFFFFF
FFFFFFFFFFFFPH#X
X = 1 tot 8 om aan te geven dat het
telefoonnummerscherm wordt geprogrammeerd.
(Bv.X=1voor telefoonnr. 1)
D4168889999FFFFF
FFFFFFFFFFFFPH#1
Verwijder niet de overgebleven F's.
F4168889999FFFFF
FFFFFFFFFFFFPH#1
12
versturen naar het bedieningspaneel. Raadpleeg de SMS referentiekaart om de tekst te vinden die wordt
gebruikt voor andere talen.
OPMERKING: Interactieve SMS is beschikbaar in Noord-Amerika.
19.1 De SMS-melding sequentie
Het paneel verstuurt een SMS-melding voor elke gebeurtenis die het paneel kan communiceren. SMS-
meldingen worden geprogrammeerd door uw installateur vanaf het toetsenbord of door het gebruik van
de DLS IV. SMS-berichten kunnen worden geprogrammeerd in de taal van uw keuze.
Er zijn 8 SMS telefoonnummers beschikbaar om SMS-berichten te ondersteunen. Een SMS
telefoonnummer kan worden gewijzigd met met [
,][6][Hoofdcode]. Zie sectie SMS telefoonnummers
wijzigen voor gedetailleerde instructies.
19.2 SMS connectiesequentie toegang op afstand
Met deze functie kunt u uw beveiligingssysteem op afstand bedienen via SMS.
1. Bepaal welke actie op afstand uit te voeren op het paneel. Raadpleeg de SMS referentiekaart voor
details over hoe de vereiste tekst in te voeren.
Alle SMS toegang op afstand functies vereisen een toegangscode, met uitzondering van de
helpfunctie. De volgende lijst is een voorbeeld van de beschikbare functies.
OPMERKING:
De standaard tekst (zie SMS referentiekaart) die gebruikt wordt om elke actie uit
te voeren kan voor u gewijzigd worden door uw installateur.
2. Stel een SMS-bericht samen dat bestaat uit de functie tekst, een spatie en uw 4-cijferige of 6-cijferige
toegangscode (bijvoorbeeld Aanwezigheid inschakelen 2234 ), stuur het dan naar het mobiele
telefoonnummer van uw paneel.
3. Het paneel komt overeen met het inkomende telefoonnummer met dat van de telefoonnummers in
zijn SMS-lijst met telefoonnummers.
4. De paneel controleert de inhoud van het SMS-bericht en voert de actie uit.
5. Wanneer de actie is voltooid, stuurt het paneel een SMS-bericht met "functie succesvol" terug naar de
gebruiker. Als de functie of toegangscode ongeldig is, zal de reactie functie niet succesvol " omvatten in
het SMS-bericht.
6. Een uur durende systeemvergrendeling wordt veroorzaakt door het invoeren van 5 ongeldige
toegangscodes. Als u het bericht "functie mislukt" ontvangt, heeft het systeem u uitgesloten en moet
u een uur wachten voordat u de SMS toegang op afstand opnieuw kunt gebruiken.
19.3 Aan boord LCD-scherm SMS-berichten
Naast de functiecommando's, kunt u ook algemene SMS-berichten versturen naar uw toetsenbordscherm
vanuit uw mobiele telefoon met de functiecommando "Toetsenbord bericht". Een 10-seconden durende
toon is hoorbaar wanneer uw bericht verschijnt op het toetsenbordscherm. Dit bericht wordt
weergegeven totdat u op een willekeurige knop drukt om te wissen. Het aantal toetsindrukken die nodig
zijn om het bericht te verwijderen is geprogrammeerd door uw installateur. Om een bericht naar uw
toetsenbordscherm te verzenden:
1. Voer in Toetsenbordbericht< spatie>1< spatie >< toegangscode >< spatie >< uw bericht >.
2. Stuur naar het telefoonnummer van uw paneel.
OPMERKING: Het toetsenbord kan maximaal 32 tekens weergeven.
20. Twee-wegs draadloze toets (WT4989)
De twee-wegs draadloze toets communiceert rechtstreeks met het bedieningspaneel, waarbij die vele
functies uitvoert die een draadloze toetsenbord uitvoert. Raadpleeg de WT4989 gebruiksinstructies voor
meer informatie. De WT4989 heeft 4 functietoetsen programmeerbaar elk voor 6 functies, een LCD-
pictogram dat de status van het systeem met behulp van 7 pictogrammen en een interne zoemer kan
worden weergegeven. Tenzij op maat geprogrammeerd door uw installateur, zijn de functies als volgt:
Functies
aanwezig inschakelen activeer commando-uitgang 1 alarmgeheugen verzoek
afwezigheid inschakelen activeer commando-uitgang 2 toetsenbordbericht
uitschakelen deactiveer commando-uitgang 1 helplijst met beschikbare commando's
omzeiling deactiveer commando-uitgang 2
verwijder omzeilen statusverzoek
13
20.1 Functietoetsen
20.2 WT4989 Pictogrammen statusweergave
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de status die kan worden weergegeven door het WT4989
LCD:
20.3 Zoemer
Geeft een hoorbare bevestiging van een ingedrukte knop, of dat een bevel om het paneel is uitgevoerd.
20.4 Toetsvergrendelingsmodus
Zorgt ervoor dat het systeem niet per ongeluk wordt in -of uitgeschakeld door de draadloze toets.
Om de toetsen te vergrendelen:
1. Houd de statustoetsen en afwezigheid tegelijk gedurende 3 seconden ingedrukt.
2. Na 3 seconden zal de draadloze toets piepen en het toetsvergrendelingspictogram gaat knipperen
( ) om aan te geven dat de toetsen vergrendeld zijn.
Om de toetsen te ontgrendelen:
1. Houd de statustoetsen en afwezigheid tegelijk gedurende 3 seconden ingedrukt.
OPMERKING: Het drukken op de noodtoets gedurende 3 seconden zal ook de
toetsvergrendelingsmodus verlaten.
2. Bij het verlaten van de toetsvergrendelingsmodus, wordt de status automatisch weergegeven.
21. Het testen van uw systeem
OPMERKING: Informeer uw meldkamer wanneer u begint en eindigt met het testen van het systeem.
Huishoudelijk brandalarmsystemen moeten minstens driemaal per jaar worden getest door een
gekwalificeerde technicus in overeenstemming met NFPA72. Het is de verantwoordelijk van de gebruiker
om het systeem wekelijks te testen (met uitzondering van rookdetectoren). Zorg ervoor dat u alle stappen
in de twee onderstaande tests volgt.
OPMERKING: Als het systeem mislukt om naar behoren te werken, belt u dan onmiddellijk uw installateur
voor onderhoud.
21.1 Sirene en toetsenbord weergavetest
De test activeert alle schermpixels en indicatorlampjes op het toetsenbord en voert een 4-seconde
sirenecontrole uit.
Statusverzoek -
Druk op deze knop gedurende 1 seconde om de status van het
bedieningspaneel te bekijken via de LCD-scherm pictogrammen.
Aanwezigheid inschakelen - Druk om uw systeem in te schakelen in de
Aanwezigheidsmodus. Alle perimeter zones zijn actief, maar de interieur zones blijven
inactief.
Aanwezig inschakelen - Druk om het systeem in te schakelen. Interne en externe zones
worden ingeschakeld.
Uitschakelen - Druk om uw systeem uit te schakelen.
Noodalarm -
Houdt voor 3 seconden ingedrukt om een noodalarm te veroorzaken op het
veiligheidssysteem.
*
Commando uitgang 1 -
Houd beide toetsen tegelijkertijd gedurende 3 seconden
ingedrukt om de toegewezen uitgang te activeren.
* Commando uitgang 2 - Houd beide toetsen tegelijkertijd gedurende 3 seconden
ingedrukt om de toegewezen uitgang te activeren.
ICON (C = Continu, K = Knipperend)
(C) Systeemprobleen (C) Alarm in geheugen
(K) Toetsenblokkering inschakelen (K) Actief alarm
(C) Uitgeschakeld (K) [,][9] Ingeschakeld - Afwezig
(C) Afwezig - Ingeschakeld (K) [,][9] Ingeschakeld - Aanwezig
(C) Aanwezig - Ingeschakeld (K) [,][9] Ingeschakeld - Nacht
(C) Nacht - Ingeschakeld (C) Lage batterijspanning
(K) Kritisch lage batterijspanning
14
1. Druk op [][6][Hoofdcode][4]. Het volgende zal gebeuren:
Het systeem activeert de sirene-uitgang voor 2 seconden gevolgd door een volledige volume-alarm
voor 2 seconden. Alle schermverlichting en LCD-pixels worden ingeschakeld.
De gereed, ingeshcakeld, probleem en stroom LED's knipperen tijdens de duur van de test.
2. Om het functiemenu te verlaten drukt u op [#].
Toetsenbord lage batterijspanning
Het knipperende probleempictogram op een toetsenbord geeft aan dat het toetsenbord heeft een
lage batterijspanning heeft.
WT5500 toetsenbordbatterij vervangen
1. Schuif het toetsenbord omhoog en uit de
bevestigingsplaat / bureaustand (verwijder indien nodig de
schroeven eerst). De baai voor de vier AA-batterijen is
open en zichtbaar aan de achterzijde van het toetsenbord.
2. Plaats de batterijen zoals aangegeven op de achterkant
van het toetsenbord. Zorg ervoor dat de juiste polariteit in
acht wordt genomen.
3. Schuif het toetsenbord terug op de bevestigingsplaat /
bureaustand.
WT4901 Sirene batterijtest
Om te bepalen welke sirene een lage batterijspanning heeft,
houdt u de testknop 5 seconden ingedrukt, aan de voorzijde
van de sirene.
Als de sirene gedurende 4 seconden afgaat, werken de batterijen goed.
Als de sirene niet afgaat, is de batterijspanning laag.
WT4901 Sirene batterijvervanging
Open het voordeksel en verwijder de oude batterijen. Zodra de oude batterijen zijn verwijderd, wacht u
30 seconden voordat u de vervangende batterijen erin plaatst.
Plaats nieuwe batterijen zoals aangegeven in de polariteit, aangeduidt door de gravure. Als de
batterijen verkeerd zijn geplaatst, in de omgekeerde polariteit, zal de sirene binnen niet werken. Bij
normaal gebruik, moete de WT4901 batterijen om de 2 jaar worden vervangen.
OPMERKING: Gebruik uitsluitend Energizer (4) 1,5 V AA alkaline batterijen (WT5500, WT4901).
DEZE BATTERIJEN NIET HEROPLADEN. HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN
DIENT TE GESCHIEDEN IN OVEREENSTEMMING MET DE TERUGWINNING EN RECYCLING
REGELGEVING IN UW REGIO.
21.2 Looptest
Met de looptestmodus kunt u de werking van elke detector in het systeem testen. In de looptestmodus,
zullen de gereed, ingeschakeld, en probleem LED's knipperen om aan te geven dat de looptest actief is. De
looptest kan op elk moment worden onderbroken door [
][6][Hoofdcode][8] in te voeren op het
toetsenbord. Het systeem zal ook automatisch de looptest beëindigen na voltooiing; een geluidssignaal
gaat af (5 piepen elke 10 seconden), en begint 5 minuten voor het einde van de test.
1. Voor het testen, zorg ervoor dat het systeem is uitgeschakeld en dat het gereedslampje brandt.
2. Druk op [#] en sluit alle zones om het systeem te laten terugkeren naar de gereedstatus.
3. Voer een systeemtest uit door de stappen in de vorige sectie te volgen.
4. Druk op [
][6][Hoofdcode][8] om de looptest te starten.
5. Om de zones te testen activeert u elke detector op de beurt (bijv. open elke deur / raam of loop in
gebied met een bewegingsdetector). Het systeem toont het volgende bericht "Beveilig het systeem
voor het inschakelen < >", of " Beveilig of schakel systeem in" wanneer elke zone (detector) is
geactiveerd. Gebruik de knoppen [<][>] om te zien welke zones open zijn. Het bericht zal verdwijnen
wanneer de zones gesloten zijn.
21.3 Computertoegang tot uw systeem toestaan
Af en toe moet uw installateur informatie versturen naar of informatie ophalen van uw
beveiligingssysteem. Uw installateur doet dit door een computer uw systeem te laten bellen. U dient
mogelijk uw systeem voor te bereiden om deze downloadoproep te ontvangen.
Om dit te kunnen doen: Druk op [
][6][Hoofdcode][5] op het toetsenbord. Dit stelt u in staat voor een
beperkte periode te downloaden. Gedurende deze tijd, beantwoord het systeem inkomende
downloadoproepen. Voor meer informatie over deze functie, neem dan contact op met uw installateur.
$$
$$
$$
$$
Bevestigingsgaten
Bevestigingsgaten
Batterijen
Stekker
Kabelzender
Sabotage
schakelaar
15
22. Referentiebladen
Vul de volgende informatie in voor toekomstige referentie, en bewaar deze handleiding op een veilige
plaats.
Systeeminformatie
Ingeschakeld?
BRAND Hulp Nood
Voor service
Meldkamer informatie:
Account#: __________________ Telefoon#: __________________
Installateur informatie:
Bedrijf: _____________________ Telefoon#: __________________
Als u vermoedt dat een vals alarmsignaal is verzonden naar de meldkamer, bel dan de
meldkamer om een onnodige reactie te voorkomen.
Batterij plaatsen / Service data:
_______________________________
_______________________________
_______________________________
22.1 Toegangscodes
Hoofdcode [40]: ______________________ nabijheidslabel:
Code
Draadloos
Toets
Prox
Label
Toegangscode Code
Draadloos
Toets
Prox
Label
Toegangscode
01

09

02

10

03

11

04

12

05

13

06

14

07

15

08

16

De ingangsvertragingstijd is _______ seconden.
De uitgangsvertragingstijd is _______ seconden.
16
22.2 Sensor / Zone informatie
22.3 SMS telefoonnummers
Site identificatiebericht: ____________________________________________________
Mobiele telefoonnummer van het paneel: ___________________________________
Sensor Beschermd gebied Type sensor Sensor Beschermd gebied Type sensor
01 33
02 34
03 35
04 36
05 37
06 38
07 39
08 40
09 41
10 42
11 43
12 44
13 45
14 46
15 47
16 48
17 49
18 50
19 51
20 52
21 53
22 54
23 55
24 56
25 57
26 58
27 59
28 60
29 61
30 62
31 63
32 64
# SMS Telefoonnummer # SMS Telefoonnummer
01
05
02
06
03
07
04
08
17
23. Toetsenbord snelle gids
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de toetsen, indicatoren, en de meest gebruikte
commando's van het toetsenbord.
Toetsen, indicatoren en commando's
Statuslampjes
Gereed - Moet op het inschakelsysteem zijn. Alle zones moeten beveiligd of omzeild worden en
het systeem uitgeschakeld voordat deze lamp geactiveerd wordt.
Ingeschakeld - Geeft aan dat het systeem is ingeschakeld. Als het gereedlampje en het
inschakellicht beiden aan zijn, duidt deze dat een uitgangsvertraging in volle gang is.
Probleem - Aan duidt op een systeemstoring of sabotage. Knipper geeft aan dat het toetsenbord
een batterijspanning heeft. Volg de instructies of voer in [][2] om het probleem te bekijken. Het
probleemlampje gaat uit wanneer het probleem is gecorrigeerd.
AC-stroom - Geeft aan dat de AC-stroom aanwezig is. Het AC-stroomlampje gaat uit wanneer
AC afwezig is.
Functietoetsen
Aanwezig Schakelt het systeem in in de aanwezigheidsmodus.
Afwezig Schakelt het systeem in in de afwezigheidsmodus (standaard).
Omzeiling
Hetzelfde als het indrukken van
[][1] op het toetsenbord.
Deurbel
Hetzelfde als het indrukken van
[][4] op het toetsenbord.
Verlaten
Hetzelfde als het indrukken van [][0] op het toetsenbord.
Speciale toetsen
Taalkeuze - Houd beide knoppen tegelijkertijd gedurende 2 seconden ingedrukt om te activeren.
Scroll naar de gewenste taal. Druk op
[] om een keuze te selecteren.
Brand - Houd beide knoppen gedurende 2 seconden ingedrukt om te
activeren.
Deze toetsen moeten
worden
geprogrammeerd door
de installateur om te
kunnen functioneren.
Hulp - Houd beide knoppen gedurende 2 seconden ingedrukt om te
activeren.
Nood - Houd beide knoppen gedurende 2 seconden ingedrukt om te
activeren.
Gebruikerscommando's
Druk op [] om te selecteren. Druk op [<][>] om te scrollen. Druk op [#] om af te sluiten.
DRUK OP ... Om ...
Zones omzeilen
Druk op [0][0] Wis omzeiling
Druk op [9][9] Heroproep omzeilen
Druk op [9][5] Sla omzeiling op
Druk op [9][1] Heroproep bewaren
Bekijk systeemproblemen Scroll om alle problemen te bekijken
18
24. Richtlijnen voor het lokaliseren van rook & CO detectoren
De volgende informatie is bedoeld als algemene richtlijn en het is aanbevolen om lokale brandweer codes
en regels te raadplegen bij het vinden en installeren van rookmelders en CO-alarmen:
Rookmelders
Onderzoek heeft aangetoond dat alle gevaarlijke branden in woningen rook genereren in meer of mindere
mate. Experimenten met typische branden in woningen geven detecteerbare hoeveelheden rook aan
vooraf aan detecteerbare warmteniveaus in de meeste gevallen. Om deze redenen moeten rookalarmen
worden geïnstalleerd buiten elk slaapvertrek en op elke verdieping van het huis.
De volgende informatie is bedoeld als algemene richtlijn en het is aanbevolen om lokale brandweer codes
en regels te raadplegen bij het vinden en installeren van rookmelders:
Het wordt aanbevolen om extra rookalarmen te installeren verder weg dan degenen welke nodig zijn voor
minimale bescherming. Extra ruimtes die beschermd moeten worden zijn onder meer: de kelder,
slaapkamers, in het bijzonder waar rokers slapen, eetkamers, oven- en het utiliteitskamers, en alle gangen
die niet beschermd zij door de nodige units.
Op gladde plafonds kunnen detectoren 9,1 m (30 voet) uit elkaar worden gespreid als leiding. Andere
afstand kan nodig zijn afhankelijk van de hoogte van het plafond, luchtbeweging, de aanwezigheid van
balken, niet-geïsoleerde plafonds, etc. Raadpleeg Nationale brand alarmcode NFPA 72, CAN/ULC-S553-02
of andere aanbevolen geschikte nationale normen voor installatie.
Plaats rookdetectoren niet aan de bovenkant van piek- of puntgevels plafonds; de dode ruimte op deze
locaties kan voorkomen dat het apparaat rook detecteert.
Vermijd ruimtes met een turbulente luchtstroom, zoals in de buurt van deuren, ventilatoren of ramen.
Snelle luchtcirculatie rond de detector kan voorkomen dat rook de unit ingaat.
Plaats detectoren niet in ruimtes met een hoge luchtvochtigheid.
Bekijk alarmen in het
geheugen
Scroll om alarmen te bekijken
Deurbel AAN/UIT Schakel de deurbel aan en uit
Programmeer
gebruikerscodes
Wijzig attributen
Druk op de [<][>] knoppen om naar de gebruikerscode te scrollen.
Voer in [Hoofdcode][9][xx] om de gebruikerscode in te voeren
(xx = 1-16).
[1] Toezichthoudercode
[2] Dwangcode
[3] Zone omzeiling
[4] Afstandbediening
[5] - [6] Toekomstig gebruik
[7] Bel/ Sirene kreetuitang
[8] Eenmalige gebruikerscode
Gebruikersopties
Gebeurtenisbuffer
Systeemtest
Tijd en datum
Systeemdienst/DLS
Gebruiker oproepen
Looptest
Helderheidsregeling
Zoemer niveauregeling
SMS telefoonnummers
Contrastregelaar
Laat om te openen
PGM commando's Indien geprogrammeerd door de installateur, kan het worden
gebruikt om gebeurtenissen zoals het openen / sluiten van
garagedeuren te activeren.
Installateur programmering Vereist een speciale code.
geen-toegang inschakelen Het systeem zal inschakelen in de aanwezigheidsmodus nadat de
uitgangsvertraging is verstreken, de ingangsvertraging wordt
uitgeschakeld.
Snelle inschakeling / Snelle
uitgang
Snelle inschakeling is gelijk aan het invoeren van uw gebruikerscode.
Met snelle uitgang kunt u het pand verlaten zonder het systeem uit
te schakelen.
Toetsen, indicatoren en commando's (Vervolg)
19
Plaats detectoren niet in ruimtes waar de temperatuur
boven 38
o
C(100
o
F) of lager wordt dan 5
o
C (41
o
F) kan
worden.Rookdetectoren moeten altijd worden
geïnstalleerd in de Verenigde Staten in overeenstemming
met hoofdstuk 11 van NFPA 72, de Nationale brand
alarmcode: 11.5.1.1 Indien vereist door de geldende
wetten, codes, of normen voor een specifiek type
bewoning, worden goedgekeurde enkele en
meervoudige meldkamer rookalarmen als volgt
geïnstalleerd:
(1) In alle slaapkamers en bezoekkamers.
(2) Buiten elk afzonderlijk woonunit slaapdeel, binnen
6,4 m (21 ft) van een deur tot een slaapkamer, wordt de
afstand gemeten langs een reispad.
(3) Op elk niveau van een woningunit, met inbegrip van kelders.
(4) Op elk niveau van een woonboord en zorgwoning (kleine faciliteit), met inbegrip van kelders en
exclusief kruipruimtes en onafgewerkte zolders.
(5) In de woonkamer(s) van een gastkamer.
(6) In de woonkamer(s) van een woonboord en zorgwoning (kleine faciliteit).
Koolmonoxidemelders
Koolmonoxide is kleurloos, geurloos, smaakloos en zeer giftig. Koolmonoxidegas beweegt zich vrij in de
lucht. Het menselijk lichaam is het meest kwetsbaar voor de effecten van CO gas tijdens het slapen. Voor
maximale bescherming moet een CO-alarm zich buiten de primaire slapenruimtes of op elk niveau van uw
huis bevinden. Figuur 5 geeft de voorgestelde locaties in het huis aan. De elektronische sensor detecteert
koolstofmonoxide, meet de concentratie en geeft een luid alarm af voordat een potentieel schadelijke
niveau wordt bereikt.
Plaats NIET het CO alarm in de volgende plaatsen:
Waar de temperatuur kan dalen tot onder -10 °C en hoger kan
worden dan 40 °C
De buurt van verfverdunnerdampen
Binnen 5 feet (1,5 meter) van open vuur apparaten zoals ovens,
kachels en haarden
In de uitlaatgasstromen van gasmotoren, ventilatieopeningen,
rookkanalen of schoorstenen
In de nabijheid van een auto-uitlaat; dit zal de detector schaden
RAADPLEEG HET CO-DETECTOR INSTALLATIE- EN
BEDIENINGSINSTRUCTIEBLAD VOOR VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN NOODINFORMATIE.
Slaapkamer
Slaapkamer
Slaapkamer
Woonkamer
Keuken
Gezinskamer
Slaapkamer
Slaapkamer
Slaapkamer
Eetkamer
Keuken
Woonkamer
Hall
Optioneel
Recreatiekamer
SPLIT-LEVEL
INDELING
Rookdetectoren voor betere bescherming
Rookdetectoren voor basisbescherming
Kelder
Woonkamer
Slaapkamer
Slaapkamer
Plafond
Hier is
acceptabel
NOOIT
HIER
Bovenkant van detector
acceptabel hier
OPMERKING: De
weergegeven afmetingen
zijn bij de dichtstbijzijnde
rand van de detector.
Muur
0,1 m
(4")
0,1 m
(4")
max.
0,3 m
(12")
max.
Kelder
Slaapkamer Slaapkamer
Woonkamer
Eetkamer
BEGANE
GROND
GARAGE
KELD E R
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
KOOLMONOXID E D E TECTOR
Afbeelding 5
KEUKEN
20
25. Huishoudelijke brandveiligheid verificatie
Lees deze sectie zorgvuldig door voor belangrijke informatie over brandveiligheid.
De meeste branden ontstaan in de woning. Om dit gevaar te minimaliseren raden we aan dat een
huishoudelijke brandveiligheid verificatie wordt uitgevoerd en een brandontsnappingsplan wordt
ontwikkeld.
1. Zijn alle elektrische apparaten en stopcontacten in een veilige toestand? Controleer op gerafelde
snoeren, overbelaste circuitverlichtingen, enz. Als u onzeker bent over de conditie van uw elektrische
apparaten of huishoudelijke dienst, laat dan een professional deze apparaten evalueren.
2. Zijn alle brandbare vloeistoffen veilig bewaard in gesloten containers in een koel en goed
geventileerde ruimte? Reinigen met brandbare vloeistoffen moet worden vermeden.
3. Zijn brandgevaarlijke materialen (bijv. lucifers) buiten het bereik van kinderen?
4. Zijn ovens en houtgestookte apparaten goed geïnstalleerd, schoon en in een goed werkende staat?
Hebben professionals deze apparaten gedevalueerd?
26. Brandontsnappingsplan
Er is vaak weinig tijd tussen de detectie van een brand en het moment dat het dodelijk wordt. Het is dus
erg belangrijk dat een gezin een brandontsnappingsplan ontwikkeld en oefent.
1. Elk familielid moet deelnemen in de ontwikkeling van het ontsnappingsplan.
2. Studie de mogelijke vluchtroutes vanuit elke locatie in het huis. Omdat veel branden's nachts
ontstaan, moet speciale aandacht worden besteed aan de vluchtroutes vanuit slaapvertrekken.
3. Ontsnappen uit een slaapkamer moet mogelijk zijn zonder de binnendeur te openen.
OPMERKING: Overweeg het volgende bij het maken van uw ontsnappingsplannen:
Zorg ervoor dat alle aangrenzende deuren en ramen gemakkelijk te openen zijn. Zorg ervoor dat ze niet
door verf zijn afgesloten, en dat hun vergrendelingsmechanismen goed werken.
Als het openen of het gebruik van de uitgang te moeilijk is voor kinderen, de ouderen of
gehandicapten, moet een reddingsplan worden ontwikkeld. Dit betekent ook dat degenen die de
redding moeten uitvoeren tijdig het brandwaarschuwingssignaal kunnen horen.
Als de uitgang boven het grondniveau is, moet een goedgekeurde brandladder of -touw worden
verstrekt, alsmede training in het gebruik hiervan.
Uitgangen op de begane grond moet worden vrijgehouden. Zorg ervoor sneeuw te verwijderen buiten
de terrasdeuren in de winter; buitenmeubilair of -uitrusting mogen de uitgangen niet blokkeren.
Elk persoon moet op de hoogte zijn van een vooraf bepaald verzamelpunt waar iedereen kan worden
verzameld (bijv. aan de overkant van de straat of bij een huis van de buren). Zodra iedereen uit het
gebouw is belt u de brandweer.
Een goed plan benadrukt snelle ontsnapping. Probeer geen onderzoek te starten of de brand te
bestrijden, en verzamel niet uw bezittingen, omdat dit kan kostbare tijd kan verspillen. Eenmaal buiten,
betreedt niet opnieuw het huis. Wacht op de brandweerdienst.
Schrijf het brandontsnappingsplan en repeteer het vaak zodat als een noodsituatie zich voordoet,
iedereen zal weten wat te doen. Herzie het plan als de omstandigheden veranderen, zoals het aantal
mensen in het huis, of als er wijzigingen zijn in de bouwconstructie.
Zorg ervoor dat uw brandmeldsysteem werkt door wekelijks een test uit te voeren. Als u niet zeker bent
over de werking van het systeem, neem dan contact op met uw installateur.
Wij raden u aan contact op te nemen met uw lokale brandweerdienst voor aanvraag van meer
informatie over brandveiligheid en ontsnappingsplanning. Indien beschikbaar laat uw plaatselijke
brandweer preventiemedewerker een brandveiligheidsinspectie thuis uitvoeren.
BELANGRIJK - ZORGVULDIG LEZEN: DSC Software, aangeschaft met of zonder Producten en Onderdelen is
auteursrechtelijk beschermd en wordt aangeschaft onder de volgende licentievoorwaarden:
Deze gebruiksrechtovereenkomst ("Overeenkomst") vormt een
wettelijke overeenkomst tussen U (het bedrijf, individu of entiteit die de
Software en verwante Hardware heeft afgenomen) en Digital Security
Controls, een divisie van Tyco Safety Products Canada Ltd. ("DSC"), de
fabrikant van de geïntegreerde beveiligingssystemen en de ontwikkelaar
van de software en verwante producten of onderdelen ("HARDWARE")
die U hebt afgenomen.
Indien het DSC-softwareproduct ("SOFTWAREPRODUCT" of
"SOFTWARE") samen met HARDWARE moet worden geleverd en dit
NIET samen met nieuwe HARDWARE is geleverd, mag U het
SOFTWAREPRODUCT niet gebruiken, kopiëren of installeren. Het
SOFTWAREPRODUCT bevat computersoftware en kan geassocieerde
media, afgedrukte materialen en "online" of elektronische documentatie
bevatten.
Software die samen met het SOFTWAREPRODUCT wordt geleverd, en
die valt onder een afzonderlijke gebruikersovereenkomst, wordt aan U
in licentie gegeven onder de voorwaarden van die licentieovereenkomst.
Door het SOFTWAREPRODUCT te installeren, te kopiëren, te
downloaden, op te slaan, te openen of anderszins te gebruiken, stemt U
er onvoorwaardelijk mee in gebonden te zijn aan de voorwaarden in
deze Overeenkomst, zelfs als deze Overeenkomst wordt beschouwd als
een wijziging van vorige regelingen of contracten. Indien U niet instemt
met de bepalingen van deze Overeenkomst, is DSC niet bereid het
SOFTWAREPRODUCT aan U in licentie te geven, en hebt U niet het
recht om het te gebruiken.
SOFTWAREPRODUCTLICENTIE
Het SOFTWAREPRODUCT wordt beschermd door
auteursrechtwetgeving en internationale auteursrechtverdragen, alsmede
door andere intellectuele eigendomswetgeving en verdragen. Het
SOFTWAREPRODUCT wordt niet verkocht, maar in licentie gegeven.
1. VERLENING VAN LICENTIE Deze Overeenkomst verleent U de
volgende rechten:
(a) Installatie en gebruik van de Software: voor elke licentie die u
aanschaft, mag u slechts één kopie van het SOFTWAREPRODUCT
installeren.
(b) Opslag/Netwerkgebruik: het SOFTWAREPRODUCT mag niet
gelijktijdig worden geïnstalleerd, geopend, weergegeven, uitgevoerd,
gedeeld of gebruikt op of vanaf verschillende computers, zoals een
werkstation, terminal of ander digitaal elektronisch apparaat ("Apparaat").
Oftewel, indien U meerdere werkstations hebt, zult U een licentie moeten
aanschaffen voor elk werkstation waarop de SOFTWARE zal worden
gebruikt.
(c) Reservekopie: U kunt reservekopieën van het
SOFTWAREPRODUCT maken, maar U mag te allen tijde per licentie
slechts één kopie hebben. U mag de reservekopie uitsluitend voor
archiveringsdoeleinden gebruiken. Behalve voor zover dit expliciet in
deze Overeenkomst wordt toegestaan, mag U verder geen kopieën van het
SOFTWAREPRODUCT maken. Hetzelfde geldt voor de afgedrukte
materialen die bij de SOFTWARE worden meegeleverd.
2. BESCHRIJVING VAN ANDERE RECHTEN EN BEPERKINGEN
(a) Beperking op reverse-engineering, decompileren en disassembleren: U
mag het SOFTWAREPRODUCT niet onderwerpen aan reverse-
engineering, decompileren en disassembleren, tenzij en voor zover dit,
niettegenstaande deze beperking, uitdrukkelijk is toegestaan op grond van
toepasselijk dwingend recht. U mag geen veranderingen of wijzigingen
aan de Software maken zonder de geschreven toestemming van een
functionaris van DSC. U mag geen eigendomskennisgevingen, merken of
etiketten van het Softwareproduct verwijderen. U zult redelijkerwijs
maatregelen nemen om te voldoen aan de bepalingen en voorwaarden van
deze Overeenkomst.
(b) Scheiding van onderdelen: het SOFTWAREPRODUCT wordt in
licentie gegeven als één product. De componenten mogen niet worden
gescheiden voor gebruik op meer dan één HARDWARE-eenheid.
(c) Eén GEÏNTEGREERD PRODUCT: als U deze SOFTWARE met
HARDWARE hebt verkregen, is het SOFTWAREPRODUCT in licentie
gegeven met de HARDWARE als één geïntegreerd product. In dat geval
mag het SOFTWAREPRODUCT alleen worden gebruikt in combinatie
met de HARDWARE, zoals in deze Overeenkomst is uiteengezet.
(d) Verhuur: U mag het SOFTWAREPRODUCT niet verhuren, in lease
geven of uitlenen. U mag het niet beschikbaar maken voor anderen of het
op een server of website plaatsen.
(e) Overdracht van het Softwareproduct: U mag al Uw rechten die
voortvloeien uit deze Overeenkomst uitsluitend als onderdeel van een
permanente verkoop of overdracht van de HARDWARE overdragen, mits
U geen exemplaar behoudt, U het volledige SOFTWAREPRODUCT
overdraagt (inclusief alle onderdelen, de media en het gedrukte materiaal,
alle upgrades en deze Overeenkomst), en mits de ontvanger met de
bepalingen van deze Overeenkomst instemt. Indien het
SOFTWAREPRODUCT een upgrade is, moet elke overdracht tevens alle
vorige versies van het SOFTWAREPRODUCT omvatten.
(f) Beëindiging: onverminderd al zijn overige rechten mag DSC deze
Overeenkomst beëindigen indien U de bepalingen van deze Overeenkomst
niet nakomt. In dat geval dient u alle exemplaren en alle onderdelen van
het SOFTWAREPRODUCT te vernietigen.
(g) Handelsmerken: aan deze Overeenkomst kunt U geen enkel recht
ontlenen in verband met enig merk of servicemerk van DSC of zijn
leveranciers.
3. AUTEURSRECHT: de eigendom van en de auteursrechten op het
SOFTWAREPRODUCT (inclusief, maar niet beperkt tot alle
afbeeldingen, foto's en tekst die in het SOFTWAREPRODUCT zijn
opgenomen), alsmede de begeleidende gedrukte materialen en alle
kopieën van het SOFTWAREPRODUCT, berusten bij DSC of zijn
leveranciers. U mag de begeleidende afgedrukte documentatie van het
SOFTWAREPRODUCT niet kopiëren. De eigendom van, en de
intellectuele eigendomsrechten op de inhoud waartoe toegang kan worden
verkregen door het gebruik van het SOFTWAREPRODUCT berusten bij
de desbetreffende eigenaar van de inhoud en kunnen beschermd zijn door
toepasselijk auteursrecht of andere intellectuele eigendomsrechten en -
verdragen. Deze Overeenkomst verleent U geen recht dergelijke inhoud te
gebruiken. Alle rechten die niet expliciet krachtens deze Overeenkomst
worden verleend, berusten bij DSC en zijn leveranciers.
4. EXPORTBEPERKINGEN: U stemt ermee in het
SOFTWAREPRODUCT naar geen enkel(e) land, persoon of entiteit te
zullen exporteren of herexporteren waarvoor in Canada exportbeperkingen
van kracht zijn.
5. TOEPASSELIJK RECHT: voor deze softwarelicentieovereenkomst
geldt het recht van de provincie Ontario, Canada.
6. ARBITRAGE: geschillen voortkomend uit of in verband met deze
Overeenkomst worden definitief en bindend bepaald door arbitrage in
overeenstemming met de Arbitration Act, en de partijen stemmen ermee in
gebonden te zijn aan de beslissing van de arbiter. De plaats van de
arbitrage is Toronto, Canada en zal gehouden worden in de Engelse taal.
7. BEPERKTE GARANTIE
(a) GEEN GARANTIE: DSC VERSTREKT DE SOFTWARE "IN DE
HUIDIGE VORM" ZONDER GARANTIE. DSC GARANDEERT NIET
DAT DE SOFTWARE ZAL VOLDOEN AAN UW VEREISTEN, OF
DAT DE WERKING VAN DE SOFTWARE ZONDER
ONDERBREKINGEN OF FOUTEN ZAL ZIJN.
(b) WIJZIGINGEN IN BESTURINGSOMGEVING: DSC is niet
verantwoordelijk voor problemen die zijn ontstaan door wijzigingen in de
besturingskenmerken van de HARDWARE, of voor problemen met de
interactie tussen het SOFTWAREPRODUCT en SOFTWARE of
HARDWAREPRODUCTEN die niet van DSC zijn.
(c) BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID; GARANTIE
REFLECTEERT DE ALLOCATIE VAN RISICO: IN ALLE
GEVALLEN, ALS ENIGE WETGEVING GARANTIES OF
VOORWAARDEN IMPLICEERT DIE NIET ZIJN OPGENOMEN IN
DEZE LICENTIEOVEREENKOMST, ZAL DE VOLLEDIGE
AANSPRAKELIJKHEID VAN DSC ONDER ENIGE BEPALING IN
DEZE LICENTIEOVEREENKOMST BEPERKT ZIJN TOT HET
FEITELIJK DOOR U BETAALDE BEDRAG VOOR DE LICENTIE
VAN DIT SOFTWAREPRODUCT EN VIJF CANADESE DOLLARS
(CAD$5,00), WAARBIJ WORDT UITGEGAAN VAN HET HOOGSTE
BEDRAG. BEPAALDE JURISDICTIES STAAN GEEN UITSLUITING
OF BEPERKING VAN AANSPRAKELIJKHEID VOOR
GEVOLGSCHADE OF INCIDENTELE SCHADE TOE. HIERDOOR
KAN HET ZIJN DAT BOVENSTAANDE BEPERKING NIET VOOR U
GELDT.
(d) UITSLUITING VAN GARANTIE: DEZE GARANTIE BEVAT DE
VOLLEDIGE GARANTIE EN VERVANGT ENIGE EN ALLE
ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET (INCLUSIEF
ALLE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL) EN ALLE ANDERE
VERPLICHTINGEN OF AANSPRAKELIJKHEID VAN DSC. DSC
BIEDT GEEN ANDERE GARANTIES. ER MAG NIET WORDEN
AANGENOMEN DAT DSC ANDEREN TOESTEMMING GEEFT TE
BEWEREN NAMENS DSC TE HANDELEN OM DEZE GARANTIE
AAN TE PASSEN OF TE WIJZIGEN, ER MAG OOK NIET WORDEN
AANGENOMEN DAT ER ANDERE GARANTIES OF
AANSPRAKELIJKHEID BESTAAT AANGAANDE DIT
SOFTWAREPRODUCT.
(e) EXCLUSIEVE VERHAALSMOGELIJKHEDEN EN BEPERKING
VAN GARANTIE: IN GEEN GEVAL IS DSC AANSPRAKELIJK
VOOR ENIGE SPECIALE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE
OF GEVOLGSCHADE OP BASIS VAN GARANTIEBREUK,
CONTRACTBREUK, NALATIGHEID, STRIKTE
AANSPRAKELIJKHEID OF ENIGE ANDERE RECHTSGROND.
DERGELIJKE SCHADE OMVAT, MAAR IS NIET BEPERKT TOT
WINSTDERVING, VERLIES VAN HET SOFTWAREPRODUCT OF
ENIGE GEASSOCIEERDE APPARATUUR, KAPITAALKOSTEN,
KOSTEN VOOR SUBSTITUERENDE OF VERVANGENDE
APPARATUUR, FACILITEITEN OF DIENSTEN, UITVALTIJD,
AANKOOPTIJD, CLAIMS VAN DERDEN, INCLUSIEF KLANTEN,
EN EIGENDOMSSCHADE. WAARSCHUWING: DSC raadt aan om
het gehele systeem regelmatig volledig te testen. Het is echter mogelijk
dat dit SOFTWAREPRODUCT ondanks regelmatige tests en ten
gevolge van, maar niet beperkt tot, criminele sabotage of
elektriciteitsuitval niet functioneert zoals verwacht.
WAARSCHUWING Zorgvuldig lezen
Opmerking aan installateurs
Deze waarschuwing bevat essentiële informatie. Als de enige persoon
die contact heeft met systeemgebruikers, is het uw
verantwoordelijkheid om elk item in deze waarschuwing onder de
aandacht van de gebruikers van dit systeem te brengen.
Systeemstoringen
Dit systeem is zorgvuldig ontworpen om zo effectief mogelijk te zijn.
Er zijn echter omstandigheden, zoals brand, inbraak of andere soorten
noodgevallen waarbij het geen beveiliging biedt. Elk type
alarmsysteem kan met opzet worden uitgeschakeld of niet naar
verwachting functioneren door uiteenlopende oorzaken. Sommige van
deze oorzaken, maar niet alle, kunnen zijn:
Onjuiste installatie
Een beveiligingssysteem moet goed worden geïnstalleerd om
voldoende beveiliging te bieden. Elke installatie moet worden
beoordeeld door een beveiligingsbeambte om er zeker van te zijn dat
alle toegangspunten en gebieden zijn gedekt. Sloten en
vergrendelingen op ramen en deuren moeten goed vastzitten en zoals
bedoeld werken. Ramen, deuren, muren, plafonds en andere materialen
van het gebouw moeten voldoende sterk en geconstrueerd zijn om het
verwachte beveiligingsniveau te bieden. Tijdens en na elke
constructieactiviteit moet het systeem opnieuw worden beoordeeld.
Een beoordeling door de brandweer en/of politie, indien mogelijk
wordt sterk aangeraden.
Criminele kennis
Het systeem bevat beveiligingsfuncties die ten tijde van de fabricage als
effectief bekend stonden. Het is mogelijk dat personen met criminele
bedoelingen technieken ontwikkelen die de effectiviteit van deze functies
verminderen. Het is belangrijk dat een beveiligingssysteem op gezette tijden
wordt gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de functies ervan effectief
blijven en worden bijgewerkt of vervangen als het systeem niet de verwachte
beveiliging bieden.
Toegang door indringers
Indringers kunnen via een niet-beveiligd toegangspunt binnenkomen,
een detectieapparaat omzeilen, detectie voorkomen door binnen te
komen via een gebied met onvoldoende dekking, een
waarschuwingsapparaat onklaar maken of zorgen dat het systeem niet
naar behoren of helemaal niet meer werkt.
Stroomstoring
Regeleenheden, inbraakdetectoren, rookmelders en veel andere
beveiligingsapparaten hebben voldoende stroom nodig om correct te
werken. Als een apparaat op batterijen werkt, kan het gebeuren dat de
batterijen uitvallen. Behalve het risico dat kunnen uitvallen, moet u
rekening houden met het feit dat ze opnieuw moeten worden geladen,
in goede staat blijven verkeren en correct worden geplaatst. Als een
apparaat alleen op netstroom werkt, kan elke onderbreking, hoe kort
ook, het apparaat stilzetten omdat het dan zonder stroom zit.
Stroomonderbrekingen, hoe lang ze ook duren, gaan vaak gepaard met
spanningsvariaties die elektronische apparatuur kunnen beschadigen,
zoals een beveiligingssysteem. Als er een stroomonderbreking is
geweest, moet u direct een volledige systeemtest uitvoeren om na te
gaan of het systeem goed werkt.
Defecte vervangbare batterijen
De draadloze zendapparaten van dit systeem zijn zo ontworpen dat zij
onder normale omstandigheden een jarenlange batterijlevensduur
kunnen bieden. De verwachte batterijlevensduur is een functie van de
apparaatomgeving, het gebruik en het type.
Omgevingsomstandigheden, zoals een hoge vochtigheid, hoge of lage
temperaturen of grote temperatuursschommelingen, kunnen de
verwachte batterijlevensduur verkorten. Elk zendapparaat beschikt
over een regelapparaat voor het batterijniveau dat aangeeft wanneer de
batterijen moeten worden vervangen. Ook dit apparaat kan minder
goed werken als verwacht. Regelmatig testen en onderhoud houdt het
systeem in een goede staat.
Aantasting door (draadloze) radiofrequentieapparaten
Onder sommige omstandigheden kunnen de signalen de ontvanger niet
bereiken, bijvoorbeeld als er metalen objecten in of dicht bij het
radiopad zijn geplaatst, bij opzettelijke storingen of andere
onopzettelijke radiosignaalstoringen.
Systeemgebruikers
Soms kan een gebruiker een noodschakelaar niet gebruiken, vanwege
een permanente of tijdelijke lichamelijke handicap, het onvermogen
het apparaat op tijd te bereiken of onbekendheid met de juiste
bediening. Het is belangrijk dat alle systeemgebruikers worden
getraind in het juiste gebruik van het alarmsysteem en dat ze weten wat
ze moeten doen wanneer het alarm afgaat.
Rookdetectoren
Hier volgen een aantal redenen waarom rookdetectoren die deel
uitmaken van dit systeem, bewoners niet altijd waarschuwen als er
brand uitbreekt. Rookdetectoren kunnen verkeerd geïnstalleerd of
geplaatst zijn. De rook hoeft de rookdetectoren niet altijd te bereiken,
bijvoorbeeld wanneer de brand in een schoorsteen, tussen wanden of
op daken uitbreekt, of aan de andere kant van gesloten deuren.
Rookdetectoren detecteren de rook niet als deze afkomstig is van een
brand op een andere etage van het gebouw.
Alle branden verschillen op basis van de hoeveelheid rook die er bij de
brand vrijkomt en de grootte van de brand. Niet alle rookdetectoren
kunnen de verschillen even goed bepalen. Rookdetectoren
waarschuwen niet altijd op tijd als er brand uitbreekt die veroorzaakt
wordt door onvoorzichtig handelen of gevaren die ontstaan bij roken in
bed, heftige ontploffingen, gas dat vrijkomt, een onjuiste opslag van
brandbare materialen, overbelasting van de stroomcircuits, kinderen
die met lucifers spelen of brandstichting.
Zelfs als de rookdetector goed werkt, kunnen er omstandigheden zijn
waarbij de detector onvoldoende waarschuwt waardoor niet alle
bewoners op tijd weg kunnen komen en (dodelijk) letstel niet wordt
voorkomen.
Bewegingsdetectoren
Bewegingsdetectoren kunnen alleen beweging binnen de toegewezen
ruimten detecteren, zoals te zien is in de respectieve installatie-
instructies. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen inbrekers en
bewoners. Bewegingsdetectoren beveiligen geen volumetrische
gebieden. Ze hebben meerdere detectiestralen en beweging kan alleen
worden gedetecteerd in onbelemmerde ruimten die door deze stralen
worden beveiligd. Ze kunnen geen beweging detecteren die plaatsvindt
achter wanden, plafonds, gesloten deuren, glazen puien, glazen deuren
of ramen of onder vloeren. Elke vorm van sabotage, bedoeld of
onbedoeld, zoals het verhullen, verven of spuiten van een willekeurig
materiaal op de lenzen, spiegels, ramen of ander deel van het
detectiesysteem, zal de juiste werking beïnvloeden.
Passieve infraroodbewegingsdetectoren werken door het bepalen van
temperatuursverschillen. De effectiviteit van de detectoren kan minder
worden wanneer de omgevingstemperatuur dicht bij of boven de
lichaamstemperatuur komt of als er bedoelde of onbedoelde
warmtebronnen in of dicht bij het detectiegebied komen. Sommige van
deze warmtebronnen kunnen verwarmingen, radiatoren, ovens,
barbecues, open haarden, zonlicht, stoomopeningen, verlichtingen, enz.
Waarschuwingsapparaten
Waarschuwingsapparaten, zoals sirenes, bellen, claxons of
stroboscopen, waarschuwen of wekken mensen niet altijd als er een
tussenliggende wand of deur is. Als er waarschuwingsapparaten op een
andere etage van het gebouw zijn geïnstalleerd, is de kans kleiner dat
de bewoners worden gewaarschuwd of gewekt. Hoorbare
waarschuwingsapparaten kunnen worden gestoord door andere
geluidsbronnen zoals stereo-installaties, televisies, airconditioners of
ande apparaten, of verkeer. Hoorbare waarschuwingsapparaten, hoe
luid ook, zijn mogelijk niet hoorbaar voor iemand met een
gehoorhandicap.
Telefoonlijnen
Als telefoonlijnen worden gebruikt om alarmen door te geven, kunnen
ze mogelijk bepaalde perioden buiten gebruik of in gesprek zijn.
Bovendien kan een indringer de telefoonlijn doorknippen of de
werking ervan met geavanceerdere middelen teniet doen, wat moeijlijk
te detecteren kan zijn.
Te late reactie
Er kunnen omstandigheden zijn waarbij het systeem als bedoeld
reageert, maar waarbij de bewoners toch niet beschermd zijn tegen
noodgevallen doordat ze niet tijdig reageren op de waarschuwingen.
Als het systeem wordt bewaakt, is de reactie mogelijk te laat om de
bewoners of hun bezittingen te beschermen.
Componentstoring
Hoewel alle inspanningen zijn gedaanom dit systeem zo betrouwbaar
mogelijk te maken, werkt het systeem mogelijk niet zoals bedoeld door
het defect raken van een component.
Onvoldoende testen
De meeste problemen waardoor een alarmsysteem niet werkt zoals is
bedoeld, kunnen worden gevonden door regelmatig te testen en
onderhoud te plegen. Het complete systeem moet wekelijks worden
getest en direct na een inbraak, poging tot inbraak, brand, storm,
aardbeving, ongeval of elke constructieactiviteit binnen of buiten het
terrein. Tot de onderdelen die moeten worden getest behoren alle
detectieapparaten, toetsenpanelen, consoles, alarmindicatieapparaten en
alle andere operationele apparaten die deel uitmaken van het systeem.
Beveiliging en verzekering
Ongeacht de mogelijkheden is een alarmsysteem geen vervanging voor
eigendom of een levensverzekering. Een alarmsysteem is geen
vervanging voor huiseigenaren, huurders of anderen bewoners om zich
voorzichtig te gedragen om de schadelijke gevolgen van een
noodsitutatie te voorkomen of minimaliseren.
+HUHE\ '6& GHFODUHV WKDW WKLV GHYLFH LV LQ FRPSOLDQFH ZLWK WKH HVVHQWLDO
UHTXLUHPHQWVDQGRWKHUUHOHYDQWSURYLVLRQVRI'LUHFWLYH(&
7KH FRPSOHWH 577( 'HFODUDWLRQ RI &RQIRUPLW\ FDQ EH IRXQG DW
KWWSZZZGVFFRPOLVWLQJVBLQGH[DVS[
&=( '6& MDNR Y¿UREFH SURKODģXMH ŀH WHQWR Y¿UREHN MH Y VRXODGX VH YģHPL
UHOHYDQWQ¯PLSRŀDGDYN\VPÝUQLFH(&
'$1'6&HUNO¨UHUKHUYHGDWGHQQHNRPSRQHQWHQRYHUKROGHUDOOHYLNWLJHNUDYVDPW
DQGUHEHVWHPPHOVHUJLWWLGLUHNWLY(&
'87 +LHUELM YHUNODDUW'6& GDWGLWWRHVWHO LQRYHUHHQVWHPPLQJ LV PHW GH HLVHQ HQ
EHSDOLQJHQYDQULFKWOLMQ(&
),1'6&YDNXXWWDDODLWWHHQW¦\WW¦Y¦QGLUHNWLLYLQ(&ROHQQDLVHWYDDWLPXNVHW
)5( 3DU OD SU«VHQWH'6& G«FODUH TXH FH GLVSRVLWLI HVW FRQIRUPH DX[ H[LJHQFHV
HVVHQWLHOOHVHWDXWUHVVWLSXODWLRQVSHUWLQHQWHVGHOD'LUHFWLYH(&
*(5+LHUGXUFKHUNO¦UW'6&GD¡GLHVHV*HU¦WGHQHUIRUGHUOLFKHQ%HGLQJXQJHQXQG
9RUUDXVHW]XQJHQGHU5LFKWOLQLH(&HQWVSULFKW
*5(˂˜˞˱ˬ˲ ˭˞ˮ˹˪˱ˬ˯ ˤ'6&ˡˤ˨˻˪ˢ˦ ˹˱˦ ˞˲˱˛ˤ˰˲˰˧ˢ˲˛ ˢ˜˪˞˦ ˰˺˩˳˶˪ˤ˩ˢ˱˦˯
ˬ˲˰˦˻ˡˤ˯˞˭˞˦˱˛˰ˢ˦˯˧˞˦˩ˢ˹˨ˢ˯˱˦˯˙˨˨ˢ˯˰˴ˢ˱˦˧˚˯˞˪˞˳ˬˮ˚˯˱ˤ˯ˍˡˤˠ˜˞˯(&
,7$ &RQ OD SUHVHQWH OD 'LJLWDO 6HFXULW\ &RQWUROV GLFKLDUD FKH TXHVWR SURGRWWR ª
FRQIRUPH DL UHTXLVLWL HVVHQ]LDOL HG DOWUH GLVSRVL]LRQL ULOHYDQWL UHODWLYH DOOD 'LUHWWLYD
&(
125'6&HUNO¨UHUDWGHQQHHQKHWHQHULVDPVYDUPHGGHJUXQQOHJJHQGHNUDYRJ
ºYULJHUHOHYDQWHNUDYLGLUHNWLY()
32/'6&RĝZLDGF]DľHXU]ÇG]HQLHMHVWZ]JRGQRĝFL]]DVDGQLF]\PLZ\PDJDQLDPL
RUD]SR]RVWDĄ\PLVWRVRZQ\PLSRVWDQRZLHQLDPL'\UHNW\Z\:(
3253RUHVWHPHLRD '6&GHFODUDTXHHVWHHTXLSDPHQWRHVW£HPFRQIRUPLGDGH
FRP RV UHTXLVLWRV HVVHQFLDLV H RXWUDV GHWHUPLQD©·HV UHOHYDQWHV GD 'LUHFWLYD
(&

63$3RU ODSUHVHQWH '6&GHFODUD TXHHVWH HTXLSRHVW£ HQFRQIRUPLGDG FRQORV
UHTXLVLWRVHVHQFLDOHV\RWURVUHTXLVLWRVUHOHYDQWHVGHOD'LUHFWLYD(&

6:('6&EHNU¦IWDU K¦UPHGDWW GHQQDDSSDUDWXSSI\OOHU GHY¦VHQWOLJDNUDYHQ RFK
DQGUDUHOHYDQWDEHVW¦PPHOVHUL'LUHNWLYHW(&
© 2013 Tyco International Ltd. en de Respective bedrijven. Alle rechten voorbehouden.
Toronto, Canada • www.dsc.com • Gedrukt in Canada
Het handelsmerk, de logo’s en service aanduidingen vermeld in dit document zijn geregistreerd in de Verenigde Staten [of andere landen].
Enig misbruik van de handelsmerken is strikt verboden. Tyco international Ltd. zal dwang uitoefenen om haar eigendomsrechten te
beschermen conform de meest uitgebreide omvang van de wet, inclusief vervolging of criminele veroordeling daar waar noodzakelijk.
Alle handelsmerken welke geen eigendom zijn van Tyco International Ltd., zijn eigendom van de respectieve eigenaars, en mogen
worden gebruikt met toestemming van de toepasselijke wet.
Aangeboden product en specificaties zijn onderhevig aan veranderingen zonder vooraankondiging. Producten kunnen afwijken van
foto’s. Niet alle producten beschikken over alle kenmerken. Beschikbaarheid varieert per regio; Neem contact op met de
vertegenwoordiger.
EN50131-1, EN50131-3 Grade 2, Class II.
EN50131-6 Type A
EN50131-1 Opties A, B, C, D.
EN50136-1-1, EN50136-2-1, EN50136-2-3 ATS 2
De modellen SCW9055(G)/SCW057(D)(G) zijn gecertificeerd door Telefication conform de EN50131-1:2006 +
A1:2009, EN50131-3:2009, EN50131-4:2009, EN50131-6:2008 en EN50136-1-1:1997, EN50136-2-1, EN50136-2-3
voor Grade 2, Class II.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

DSC SCW9057 Handleiding

Type
Handleiding