Velleman HAM263D Handleiding

Categorie
Numerieke toetsenborden
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
20
Gebruikershandleiding
1.1 Introduction
Aan alle ingezetenen van de Europese Unie
Belangrijke milieu-informatie betreffende dit product
Dit symbool op het toestel of de verpakking geeft aan dat, als het na zijn levenscyclus wordt
weggeworpen, dit toestel schade kan toebrengen aan het milieu. Gooi dit toestel (en
eventuele batterijen) niet bij het gewone huishoudelijke afval; het moet bij een
gespecialiseerd bedrijf terechtkomen voor recyclage. U moet dit toestel naar uw verdeler of
naar een lokaal recyclagepunt brengen. Respecteer de plaatselijke milieuwetgeving.
Hebt u vragen, contacteer dan de plaatselijke autoriteiten inzake verwijdering.
Dank u voor uw aankoop! Lees deze handleiding grondig voor u het toestel in gebruik neemt. Werd
het toestel beschadigd tijdens het transport, installeer het dan niet en raadpleeg uw dealer.
De HAM236D is een compleet alarmsysteem voor woning of kantoor dat via een digitaal paneel wordt
bediend. Het pand kan worden opgesplitst in afzonderlijk bewaakte zones.
1.2 Veiligheidsinstructies
Houd dit toestel uit de buurt van kinderen en onbevoegden.
Enkel voor gebruik binnenshuis.
Bescherm dit toestel tegen regen, vochtigheid en
opspattende vloeistoffen.
Schakel de voeding uit alvorens de behuizing te openen.
Raak geen kabels aan die onder stroom staan om dodelijke
elektroshocks te vermijden.
De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde richtlijnen in deze handleiding
en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier
rechtstreeks verband mee houden.
Houd dit toestel uit de buurt van opspattende en druppelende vloeistoffen.
Schade door wijzigingen die de gebruiker heeft aangebracht aan het toestel vallen niet onder de
garantie.
1.3 Algemene richtlijnen
Bescherm dit toestel tegen schokken. Vermijd brute kracht tijdens de bediening van dit toestel.
Bescherm dit toestel tegen extreme temperaturen, stof en vochtigheid.
Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken.
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de
garantie.
1.4 Eigenschappen
in-/uitschakeling via digitaal bedieningpaneel
8 bewaakte zones verdeeld over 2 partities
programmeerbare uitgangsvertraging, ingangsvertraging 1 & 2 en alarmduur
afzonderlijk programmeerbare gebruikerscodes voor partitie 1 & 2 en het hele systeem
gebruikerscode van 4 tot 6 digits
afzonderlijk programmeerbare responstijd voor elke bewaakte zone
waakfunctie voor zwakke batterij reset het systeem voor de batterij leeg is
niet-vluchtig geheugen
in-/uitschakeling van de ingang-/uitgangsmelding
in-/uitschakeling foutmelding
instant inschakelcode voor gebruik zowel thuis als op verplaatsing
aansluitmogelijkheid voor sirene, bel, satellietsirene en stroboscoop
ingebouwde batterijlader met geautomatiseerde of handmatige batterijtest
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
21
ingebouwd paniekalarm
inschakeling van het alarmsysteem met bypass van defecte zone(s)
overdracht van de instantzones
aansluiting tot 4 bedieningspanelen HAA236D of momentschakelaars HAA80MK
bestand tegen vanadalisme
Kit wordt geleverd met
1 x centrale eenheid
1 x weerbestendig bedieningspaneel (HAA263D)
2 x PIR-detector (HAA52N)
1 x elektronische sirene
1 x paniekknop (HAA60)
5 x magnetische contacten
1 x voedingsadapter 16,5 VAC / 3 A
Optioneel
HAA263D extra weerbestendig bedieningspaneel
HAA52N PIR-detector (max. 6, afhankelijk van verbruik)
HAA60 paniekknop
HAA25 magnetische reedcontacten
HAA27 magnetische reedcontacten
Optioneel – enkel in/uitschakeling
HAA80MK bedieningspaneel met momentcontact
HAA85WP veelzijdig bedieningspaneel – waterbestendig
2. Centrale eenheid
2.1 Algemeen
De centrale eenheid is het hart van het alarmsysteem. De kast bevat een aantal jumpers om het
systeem in te stellen en een aansluitblok met 28 contacten voor het aansluiten van de PIR-
detectoren, bedieningspanelen, magnetische contacten, enz.
Laat dit toestel enkel installeren door een geschoold technicus.
Aansluitblok
1
2
AC in AC-voedingsingang van een voedingstrafo (16,5 VAC, minimum 1,5 A, 50 ~ 60 Hz).
De hoofdspoel van de trafo dient aangesloten te worden op een uitgeschakelde
voeding. De gebruikte trafo moet voldoen aan de Europese norm EN61558.
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
22
3 DC out +12 VDC uitgang voor toestellen die een ononderbroken voeding nodig hebben zoals
rookdetectoren, bedieningspanelen, enz. Deze uitgang heeft een herstelbare zekering
van 750 mA.
4 GND Aarding (-).
5 DC out Continue +12 VDC uitgang onder normale omstandigheden (geen alarm). De
uitgang is uitgeschakeld bij alarm. Deze uitgang heeft een herstelbare zekering van
2,5 A en is geschikt voor het aansluiten van een satellietsirene/-zwaailicht met interne
batterij.
6 DC out Continue +12 VDC uitgang bij alarm tot uitschakeling. De uitgang heeft een
herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het voeding van een autonoom
zwaailicht of een toestel dat continu ingeschakeld blijft bij alarm na herstelling van de
sirenetimer (bv. SV/PSL3).
7 DC out +12 VDC uitgang bij alarm met alarmduur afhankelijk van de ingestelde alarmtimer.
De uitgang heeft een herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het aansluiten
van een elektronische sirene of alarmbel.
Volgende contacten dienen voor het aansluiten van een of meer bedieningspanelen, bv. HAA263D,
HAA85WP… De maximale aansluitmogelijkheid is 4.
8 GND Aarding (-) voor bedieningspanelen.
9 CLK Klokaansluiting voor bedieningspanelen.
10
Data Data-aansluiting voor bedieningspanelen.
11
DC out +12 V uitgang met herstelbare zekering van 750 mA voor bedieningspanelen.
Volgende contacten zijn ingangsaansluitingen voor bedieningspanelen, bv. HAA80MK.
12
Part 1 ON/OFF In-/uitschakeling partitie 1: aanvaardt normaal open (N.O.) momentcontacten.
Sluit meerdere schakelingen in parallel aan.
13
Part 2 ON/OFF In-/uitschakeling partitie 2: aanvaardt normaal open (N.O.) momentcontacten.
Sluit meerdere schakelingen in parallel aan.
14
Part 1 status Ledaanduiding partitie 1: geeft de zonestatus van partitie 1 weer.
15
Part 2 status Ledaanduiding partitie 2: geeft de zonestatus van partitie 2 weer.
16
System status Ledaanduiding systeem: geeft de zonestatus van het hele systeem weer.
Contact 12 en 13 kunnen op een enkel bedieningspaneel aangesloten worden om zo partitie 1 en 2
gelijktijdig in of uit te schakelen.
Volgende contacten dienen voor het aansluiten van sensoringangen van bijvoorbeeld PIR-
detectoren (HAA52N), magnetische contacten (HAA25, HAA27), paniekknoppen (HAA60), enz. Ze
vertegenwoordigen zone 1 tot 8 en hun aarding. De zones zijn End of Line (EOL) en hebben een
weerstand van 2,2 k.
Alle normaal gesloten (N.C.) contacten moeten serieel op de EOL-weerstand aangesloten worden.
Alle normaal open (N.O.) contacten moeten in parallel met de EOL-weerstand aangesloten worden.
1. N.C.-contact
2. N.O.-contact
3. EOL-weerstand 2,2 k
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
23
17
Zone 1 Delay Partitie 1
18
GND Aarding zone 1 en zone 2
19
Zone 2 Instant Partitie 1
20
Zone 3 Instant Partitie 1
21
GND Aarding zone 3 en zone 4
22
Zone 4 Delay Partitie 2
23
Zone 5 Instant Partitie 2
24
GND Aarding zone 5 en zone 6
25
Zone 6 Instant Partitie 2
26
Zone 7 Delay Gemeen voor gemene zone, bv. lobby. Uitgeschakeld indien een van de
partities is uitgeschakeld. Enkel ingeschakeld indien beide partities (1 en 2)
zijn ingeschakeld.
27
GND Aarding zone 7 en zone 8
28
Zone 8 Instant Gemeen, 24 u-alarm. Kan niet uitgeschakeld worden, uitgenomen in stand-by.
De jumpers programmeren
Systeemprogrammering: paneel met momentcontact (KS) of digitaal bedieningspaneel
(DK).
KS: systemen met in-/uitschakeling enkel via sleutel (niet van toepassing voor
HAM263D)
DK: systemen met combinatie digitaal bedieningspaneel/sleutel.
Stel de ingangsvertraging in via deze jumper. De ingangsvertraging is de tijd tussen
het inschakelen van het alarm en het op scherp staan van het alarm. De
ingangsvertraging wordt gebruikt in zone 1, 4 en 7 en bedraagt 15, 30, 60 of 90
seconden.
Jumper voor de inschakeltijd van het uitgangssignaal op contact 7, ofwel de
inschakelduur van het aangesloten toestel (sirene, bel, enz.). De duur bedraagt 3, 5 of
15 minuten, of oneindig (tot handmatige reset).
Het is aan te raden de optie ‘oneindig’ niet te gebruiken bij gebruik van sirenes of
bellen. Raadpleeg de locale wetgeving.
Deze 3 jumpers dienen voor het instellen van de ingang-, uitgang- en
waarschuwingspieptonen.
De ingangsmelding piept tijdens de ingangsvertraging.
De uitgangsmelding piept tijdens de uitgangsvertraging.
De waarschuwingsmelding piept naargelang de status van het syteem:
a. Slechts een partitie ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en herstelt na het
verstrijken van de alarmduur.
b. Beide partities ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en gaat door tot een van
de partities wordt uitgeschakeld.
Indien de overdrachtfunctie is ingeschakeld, dan zullen de instantzones (uitgenomen
de 24 u-zone), van zodra het alarm afgaat in zone 7, dezelfde ingangsvertraging
aannemen als die van zone 7. De instantzones hervatten de instantmodus na het
verstrijken van de ingangsvertraging. Bij het afgaan van het alarm in een volgende
instantzone zal het algemeen alarm onmiddellijk afgaan. Deze instelling laat dus enkel
toegang tot het pand via een enkele hoofdingang.
Indien ingeschakeld, zendt deze functie tweemaal een signaal (indien het system is
ingeschakeld), of eenmaal een signaal (indien het systeem is uitgeschakeld) naar een
aangesloten sirene of alarmbel.
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
24
Geluidsmeldingen
Tijdens het gebruik hoort u volgende geluidsmeldingen:
Gebeurtenis Melding
Systeem in uitgangsvertraging
OF
Systeem in ingangsvertraging
In- en uitgangsmelding
Korte pieptonene met interval van 0,5 seconden
Tot 4 pieptonen/seconde gedurende 10 seconden, daarna
Een lange pieptoon om einde vertraging weer te geven
Systeem in stand-by Korte pieptonen met interval van 0,5 seconden
Tot 4 pieptonen/seconde gedurende 10 seconden, daarna
Een lange pieptoon om einde weer te geven
Opmerking: Stopt met piepen bij starten van de
programmeermodus of batterijtest.
Alarm gaat af of is afgegaan Waarschuwingspieptonen
4 snelle pieptonen met insterval van 1 seconde
Correcte bediening van het paneel
OF
Batterij normaal na testprocedure
2 korte pieptonen
Stroomonderbreking 1 korte pieptoon/30 seconden
Zwakke batterij na testprocedure 5 korte pieptonen, daarna
1 korte pieptoon/30 seconden
De kast openen
De centrale eenheid is beveiligd met een anti-sabotageschakelaar. Bij het openen van de kast gaat
het alarm af.
Plaats het alarmsysteem in stand-by alvorens de kast te openen. Schakel hiervoor het systeem uit
via het bedieningspaneel. Raadpleeg het hoofdstuk over het bedieningspaneel.
Specificaties
voeding 16,5 V, 3 A
back-upbatterij 7 Ah, 12 V, oplaadbare loodzuurbatterij (niet meegelev., bv.
WP7-12)
stroom stand-by typisch 100 mA
temperatuurbereik 0°C~+65°C
ingangsvertraging 15 ~ 90s
uitgangsvertraging 60s
alarmduur 3 ~ 15 min. of oneindig
opwarmtijd (stand-by) 60s
afmetingen centrale eenheid 270 x 265 x 78 mm
afmetingen bedieningspaneel 117 x 117 x 27 mm
afmetingen kast 346 x 540 x 152 mm
gewicht (centrale eenheid +
paneel)
2,5 kg
2.2 Batterij
Dit alarmsysteem maakt gebruik van een noodbatterij (niet meegeleverd), nl. een herlaadbare 12 V
loodzuurbatterij met een vermogen van 6,5 ~ 7,0 Ah. De autonomie van de batterij bedraagt
ongeveer 16 uur aan 250 mA. De levensduur bedraagt 3 tot 5 jaar.
Sluit de batterij nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
Aansluiting
Sluit de rode (+) draad aan het positieve contact van de batterij en de zwarte (-) draad aan het
negatieve contact van de batterij. De batterij is uitgerust met een herstelbare zekering van 3 A en
wordt gevoed door het alarmsysteem zelf.
Geautomatiseerde test
De back-upbatterij wordt eens om de 24 uur getest. De test duurt 5 seconden tot 2 minuten,
afhankelijk van de batterij.
Bij een normale status hoort u 2 pieptonen. Bij een fout hoort u eerst 5 pieptonen gevolgd door en
pieptoon om de 30 seconden. De led op het digitale bedieningspaneel licht op.
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
25
Handmatige test
De batterij kan ook handmatig getest worden vanaf het bedieningspaneel. Raadpleeg het hoofdstuk
over het bedieningspaneel voor meer details. De handmatige test start een nieuwe periode van 24
uur.
Opmerking
: De batterijtest wordt niet uitgevoerd bij alarm of bij een stroomonderbreking.
2.3 Voeding
De HAM263D wordt gevoed door een voedingsadapter met een vermogen van 16,5 VAC en een
uitgangsstroom van maximaal 3.000 mA. Deze voeding mag enkel binnenshuis gebruikt worden.
Koppel de voedingsadapter aan het lichtnet nadat alle aansluitingen zijn gemaakt.
Installeer de voedingsadapter op een droge plaats en dicht bij een stopcontact en de centrale
eenheid. Bevestig de voedingsadapter met behulp van de montagegaten (2).
Zorg ervoor dat het verbruik van het alarmsysteem de specificities van de voedingsadapter niet
overschrijdt.
Koppel de uitgang (16,5 VAC) aan contact 1 en 2 van de centrale eenheid.
Koppel de voedingsadapter niet aan het lichtnet voordat alle aansluitingen zijn gemaakt en het
hele alarmsysteem is aangesloten.
Specificaties
ingangsspanning 230 VAC, 50 Hz
uitgangsspanning 16,5 VAC
uitgangsstroom 3.000 mA max.
vermogen 49,5 V
beveiliging ingebouwde thermische zekering en
stroomonderbreker
afmetingen 76 x 92 x 62 mm
gewicht ± 1,250 g
plug CEE 7/16 (Europlug 2,5 A/250 V niet-geaard)
3. Sensoren
U kunt verscheidene types sensoren op de ingangsrelais aansluiten, bv. een PIR-sensor (HAA52N),
paniekknop (HAA60), magnetische contact, enz.
Schakel de stroom uit alvorens de extra sensoren aan te sluiten!
1. plug
2. montagegat
3. aanduiding vermogen
4. uitgang, 16,5 VAC
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
26
3.1 PIR-sensor (HAA52N)
De HAA52N is een passieve infrarooddetector voor algemeen gebruik, en is ontworpen als een
goedkope en betrouwbare oplossing voor het beveiligen van uw huis of ander gebouw.
3.1.1 Eigenschappen
dubbele ruisarme pyro-elektrische sensor
signaalverwerking met alternerende polariteit
microprocessor met beveiligingsprotocol
hogere immuniteit tegen interferenties dankzij de SMT-componenten
normale respons of pulstelling
3.1.2 Detectiebereik
3.1.3 Omschrijving printplaat
Bovenaanzicht Zi
j
aanzicht
1. bevestigingschroef
2. alarmuitgangjumper
3. impulsjumper
4. aan-uitjumper voor de led
5. test- en alarmled
6. pyro-elektrische sensor (niet aanraken!)
7. aansluitblok
8. antivandalismeschakelaar
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
27
Omschrijving van het aansluitblok
ALARM Dit is de alarmuitgang van de detector en kan als normaal gesloten (NC) of
normaal open (NO) ingesteld worden via de alarmjumper om aan de vereisten
van de te bewaken zone te voldoen.
DC12V Sluit de positieve (+) terminal aan een DC-voedingsbron van 8 V ~ 16 V aan,
doorgaans afkomstig van een bedieningspaneel. Sluit de negatieve (-) terminal
aan de gemeenschappelijke aarding van het bedieningspaneel.
TAMP NC Wenst u een antivandalismeschakelaar, sluit deze terminals dan aan een
normaal gesloten 24-uur beveiligingzone op het bedieningspaneel. Dit contact is
normaal gesloten wanneer het deksel op de detector gemonteerd is. Bij het
openen van de detector zal dit contact openen en een alarmsignaal naar het
bedieningspaneel sturen.
Jumperinstellingen
LED ON Led is ingeschakeld
ON = alarm ingeschakeld.
FLASH = inschakelprocedure.
OFF Led is uitgeschakeld. Heeft geen invloed op de prestaties van de detector.
MODE S Standaard signaalverwerking met wisselende polariteit, geschikt voor een
stabiele omgeving.
P Dubbele signaalverwerking met wisselende polariteit, geschikt voor een
omgeving met wisselende eigenschappen.
ALARM NC Dit uitgangscontact is normaal gesloten. Het relais trekt doorgaans aan.
NO Dit uitgangscontact is normaal open. Het relais valt doorgaans af.
3.1.4 Installatie
a. Montageplaats
De detector kan op een effen oppervlak of in een hoek gemonteerd worden. Plaats het toestel
echter altijd op een stevige ondergrond.
De detector moet binnenshuis gemonteerd worden, in een ruimte zonder openingen en die niet
constant aan invloeden van de buitenlucht onderhevig zijn.
Kies de locatie voor de montage van de detector zorgvuldig, zodat elke beweging van een
eventuele inbreker binnen het detectiebereik valt.
Monteer de detector niet op plaatsen waar hij blootgesteld wordt aan warme- of
koudeluchtstromen.
Zorg ervoor dat de detector niet naar het buizenstel van verwarming- of
airconditioningsystemen is gericht, noch naar metalen buitenmuren, buitenramen of gordijnen
die buitenramen verbergen, de verdamper van een koelkast of diepvrieskast, of om het even
welk ander oppervlak dat aan temperatuurschommelingen onderhevig is.
Probeer er eveneens op toe te zien dat men geen grote voorwerpen vóór de detector plaatst;
deze kunnen immers een belangrijke invloed hebben op de bewakingsruimte, of althans op het
volume ervan.
Kies een montageplaats die het mogelijk maakt de detector in een hoek van 45° te plaatsen ten
opzichte van de overtreder. Monteer de detector op een hoogte van 2 ~ 3 m.
b. Verwijderen van het deksel
Maak de schroef onderaan de detector los en verwijder het deksel.
c. Verwijderen van de printplaat
Voor de montage moet u de printplaat verwijderen. Maak de bevestigingschroef los en verwijder
de printplaat voorzichtig uit de detector.
d. Rear Cover Mounting
De detector kan op een effen oppervlak, in een hoek of op de beugel gemonteerd worden.
Perforeer de kabelopening en de montageopeningen achteraan de detector volgens de gekozen
montageoptie (op een effen oppervlak, in een hoek of op de beugel).
Bevestig de detector of montagebeugel met de schroeven (bevestig daarna de detector op de
montagebeugel).
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
28
e. Bekabeling en afwerking
Bevestig de printplaat in de detector.
Bekabel het aansluitblok.
Plaats het deksel en bevestig met de schroef. Zorg dat u de anti-vandalismeschakelaar hoort
klikken. Richt de detector.
3.1.5 Test
U kunt de detector testen na de opwarmprocedure - de alarmled knippert tijdens de procedure.
Wandel door de bewaakte zone aan een snelheid van een stap per seconde. Houd de led in het
oog.
De led licht onmiddellijk op indien de standaard signaalverwerking met wisselende polariteit is
ingesteld.
Werkt de detector echter met de pulsteller, of de dubbele signaalverwerking met wisselende
polariteit, dan dient u 2 ~ 3 stappen te nemen vooraleer het alarm afgaat.
3.1.6 Technische specificaties
Verbruik 15 mA @ 12 VDC
Spanning 8 ~ 16 VDC, 12 VDC nominaal
Detectiesysteem PIR met wisselende polariteit
Inschakeltijd 2 minuten met knipperende led
Alarmperiode 2 ~ 3s
Alarmuitgang NO- of NC-contact met inlineweerstand van 10
Testled alarmaanduiding, in-/uitschakeling
Impulstelling normale respons of 2 pulsen binnen 10s
Antivandalismeschakelaar NC-contact met inlineweerstand van 10
Werktemperatuur -10°C ~ 55°C
Vochtigheidsgraad 95 % niet-condenserend
Afmetingen 105 x 60 x 42 mm
Gewicht 82 g
3.2 De paniekknop (HAA60)
De paniekknop is een momentcontact dat gebruikt kan worden als een normaal gesloten (N.C.) of
een normaal open (N.O.) contact. Sluit de paniekknop aan als een onderdeel van zone 8 aangezien
deze zone een 24 u-bescherming biedt en enkel uitgeschakeld kan worden indien men het hele
alarmsysteem in stand-by plaatst. Installeer de paniekknop op een droge en gemakkelijk berikbare
plaats. Laat de paniekknop installeren en aansluiten door een geschoold technicus.
Open de behuizing.
Sluit de bedrading aan van de central eenheid. Het type contact (N.C. of N.O.) wordt aangegeven
op de behuizing.
Installeer de paniekknop met behulp van de meegeleverde schroeven.
Sluit de behuizing. Eens geïnstalleerd, is het zeer moeilijk de behuizing te openen. Zorg er dus
voor dat u de cover correct plaatst.
Test de paniekknop.
1. Detector
2. Bevestigingsschroef
3. Montagebeugel
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
29
3.3 Magnetische reedcontacten
Magnetische reedcontacten (bv. HAA25, HAA27, enz.) zijn normaal gesloten (N.C.) contacten die
hoofdzakelijk gebruikt worden voor het controleren van de status van deuren, ramen, enz. Ze
kunnen in elke bewaakte zone geplaatst worden maar het is aan te raden ze niet in zone 7 en 8 te
gebruiken. Laat het reedcontact aansluiten door een geschoold technicus.
Installeer deel 1 op een bewegend oppervlak, bv. een deur.
Installeer deel 2 op een vast oppervlak, bv. de deurstijl, en dit goed mogelijk gealigneerd met
deel 1.
Verwijder de cover van de contacten (3).
Sluit de bedrading van de centrale eenheid aan.
Plaats de cover (3) op het contact.
4. Meldingstoestellen
Een meldingstoestel kan bestaan uit een geluid- en/of een visueel toestel. Het startpakket wordt
geleverd met een elektronische sirene. U kunt echter meer toestellen aansluiten, bv. zwaailicht,
alarmbel...
Onderbreek de voeding alvorens een toestel aan te sluiten!
4.1 Elektronische sirene
De elektronische sirene geeft een audiosignaal bij alarm. Ze wordt gevoed door een spanning van
12 VDC via de centrale eenheid. Laat de elektronische sirene installeren en aansluiten door een
geschoold technicus.
Het gebruik van een elektronische sirene buitenshuis is niet overal toegestaan.
Raadpleeg de locale wetgeving.
De sirene is geschikt voor gebruik zowel binnen- als buitenshuis (raadpleeg de locale wetgeving).
Installeer de sirene en sluit aan de bedrading van de centrale eenheid.
Specificaties:
ingangsspanning 6 ~ 15 VDC
verbruik 500 mA
piekvermogen 7 W
afmetingen Ø 105 x 100 x 110 mm
gewicht ± 400 g
5. Bedieningstoestellen
Er bestaan twee types bedieningstoestellen: een digitaal bedieningspaneel (bv. HAA263D,
HAA85WP) of een paneel met veerslot (e.g. HAA80MK).
Onderbreek de voeding alvorens een bedieningspaneel aan te sluiten!
5.1 Digitaal bedieningspaneel HAA263D
De HAA263D is een bedieningspaneel voor het HAM263D alarmsysteem. Het alarmsysteem kan
worden bediend via een enkel paneel (hoofdpaneel) of in een configuratie met meerdere HAA263D-
panelen (max. vier) voor de maximale flexibiliteit. Sluit eenvoudigweg het paneel in parallel aan het
hoofdpaneel. Het supplementaire paneel heeft dezelfde functionaliteit als het hoofdpaneel.
5.2 Eigenschappen
weerbestendig bedieningspaneel
toegang tot de programmering via toegangscode
paniektoets via software (door gedurende 3 seconden gelijktijdig op twee toetsen te drukken)
bypass van de ongebruikte en/of foutieve zone(s)
opslag van de bypasszone(s) voor HOME-gebruik
1. magneet
2. schakelaar
3. cover
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
30
weergave van de foutieve zone(s) tijdens stand-by via invoer van de gebruikerscode
directe scherpstelling van het systeem zonder vertraging
totaal of gedeeltelijk wissen van het alarmgeheugen
batterijtest tijdens stand-by
synchronisatietest tussen het deurslot en sirene/zwaailicht
systeemcode voor directe toegang tot de programmeermodus bij verlies van de toegangscode
volledig compatibel met de HAM263D
aansluiting mogelijk tot vier bedieningspanelen
extra panelen hebben dezelfde functionaliteit als het hoofdpaneel
eenvoudige aansluiting in parallel met het hoofdpaneel
lange aansluiting tot 500 meter mogelijk
5.3 Installatie
Laat dit bedieningspaneel enkel installeren en onderhouden door een geschoold technicus.
Kies een geschikte montageplaats uit de zon en beschermd tegen regen en hitte.
Laat de elektrische aansluiting tussen het bedieningspaneel en het hoofdpaneel uitvoeren door een
geschoold technicus.
Bevrijd het bedieningspaneel door de schroef onderaan los te schroeven en het paneel zachtjes uit
het frame te duwen.
Monteer het frame over de bekabeling afkomstig van het hoofdpaneel. Zorg ervoor dat u de
kabel niet beschadigt.
Verwijder de schroef in elke hoek en open het bedieningspaneel.
Zorg ervoor dat het paneel niet onder stroom staat. Sluit de kabels aan het aansluitblok van het
paneel zoals op de printplaat weergegeven.
Koppel een antisabotageschakelaar (niet meegeleverd) indien gewenst.
Sluit het bedieningspaneel met de vier schroeven.
Plaats het paneel terug in zijn frame zonder de bekabeling te beschadigen. Bevestig het frame aan
het paneel met de schroef.
Zet het bedieningspaneel onder stroom (via het hoofdpaneel).
De gebruiker mag geen onderdelen vervangen. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
5.4 Omschrijving bedieningspaneel
A. algemene statusleds
B. infoleds alarmzones
C. toetsenbord
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
31
Algemene statusleds
EXIT/ARMED Aan Systeem ingeschakeld (hele systeem of een van de
partities)
Uit Systeem uitgeschakeld (hele systeem)
Flitsen Systeem in ingangsvertraging
AC POWER Aan Voeding normaal
Flitsen Voeding onderbroken
Beurtelings flitsen
met batterijled
Systeem in stand-by
BATTERY Aan Zwakke batterij
Uit Batterij normaal
Flitsen Batterij in testfase
Beurtelings flitsen
met voedingsled
Systeem in stand-by
PROGRAM Aan Systeem in programmeerfase
Uit Systeem in normale gebruikersfase
PART. 1 Aan Partitie 1 ingeschakeld
Uit Partitie 1 uitgeschakeld
Flitsen Inschakelvertraging
PART. 2 Aan Partitie 2 ingeschakeld
Uit Partitie 2 uitgeschakeld
Flitsen Ingangsvertraging
FORCED TO ARM Aan Het systeem wordt ingeschakeld indien de defecte zone
niet vrijgegeven is
Uit Systeem normaal ingeschakeld
Flitsen Het systeem wordt ingeschakeld en de defecte zone
wordt gebypasst
Infoleds alarmzones
Aan Zone is normaal
Uit Zone is normaal
Snelle flitsen Zone was of is bewaakt
Snelle flitsen, 3x met
interval
Zone was bewaakt en wordt in het geheugen opgeslagen.
Systeem is uitgeschakeld.
Trage flitsen Zone is overgeslagen
Omschrijving van de bedieningstoetsen
De code wordt ingegeven en bevestigd door middel van 14 toetsen.
0 ~ 9 Cijfertoetsen voor het ingeven van de code
* # Bevestigen van de functie
HOME Programmering en inschakeling
BYPASS Tijdelijk overslagen van bepaalde zones bij inschakeling van het systeem
Pieptonen
1 korte pieptoon Ingedrukte toets is aanvaard
2 korte pieptonen Ingedrukte code is aanvaard
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
32
5 korte pieptonen
Code fout ingetoetst
Max. toegestane tijd voor het ingeven van de
code is verstreken (max. toegestane tijd van 10
seconden/digit, 60 seconden/code)
1 lange pieptoon Ingangsvertraging verstreken, systeem is
ingeschakeld
1 korte pieptoon/30 seconden Zwakke batterij of voedingsprobleem
Onophoudelijk korte pieptonen met
interval van 0,5 seconde
Tot 4 pieptonen/seconde
1 lange pieptoon op het einde
Ingang-/uitgangsvertraging en systeem in stand-
by
4 korte pieptonen met interval van 1
seconde
Na alarm alvorens het systeem wordt
uitgeschakeld
5.5 Programmering
a. De programmeermodus inschakelen
Zorg dat het alarmsysteem is uitgeschakeld en dat het geheugen leeg is.
Geef de toegangscode in, gevolgd door
. Het systeem piept tweemaal indien de code werd
aanvaard of vijfmaal indien de code niet werd aanvaard.
De standaardcode is 1234. Voor veiligheidsredenen is het aangeraden deze standaardcode door
een persoonlijke geheime code te vervangen.
De PROGRAM-led licht op en het alarmsysteem wordt tijdelijk uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om een nieuwe toegangscode te programmeren:
Onderbreek zowel de net- als batterijvoeding gedurende minstens een minuut.
Zet het systeem opnieuw onder stroom. Het systeem staat nu gedurende een minuut in stand-
by. De voedingsled en de batterijled flitsen beurtelings en het systeem piept kort.
In stand-by, geef code 8080 in, gevolgd door
.
Opmerking
: Deze procedure is enkel geldig in stand-by na inschakeling.
b. Programmering
In de programmeermodus kunt u de beschikbare opties ingeven. U hoeft de opties niet in een
bepaalde volgorde ingeven – het is mogelijk om van de ene locatie naar de andere over te
springen. Elke code bestaat uit drie delen: de locatie, de waarde en de bevestiging. Geef de code
in zonder spaties:
XXyyyyyy#
XX = locatie in het geheugen
yyyyyy = waarde
# = bevestiging
c. Een toegangscode programmeren
Met de toegangscode kunt u de programmeermodus van het alarmsysteem weergeven.
Deze toegangscode bestaat uit 4 to 6 digits.
Bij het bevestigen van de nieuwe toegangscode wordt de oude gewist.
Formaat:
01yyyyyy#
01 toegangscode
yyyyyy = 4 tot 6 digits
# = bevestiging
d. Een gebruikerscode programmeren
Een gebruikerscode bestaat uit 4 tot 6 digits.
Bij het bevestigen van de nieuwe gebruikerscode wordt de oude gewist.
Wis een gebruikerscode door de locatie in te geven, gevolgd door #.
Formaat:
XXyyyyyy#
XX = 11 GEBRUIKERSCODE 1 voor in-/uitschakeling van partitie 1
12 GEBRUIKERSCODE 2 voor in-/uitschakeling van partitie 2
13 GEBRUIKERSCODE 3 voor in-/uitschakeling van het hele
systeem (partitie 1 en 2)
yyyyyy = 4 tot 6 digits
# = bevestiging
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
33
e. Een niet-bewaakte zone bepalen (HOME-optie)
De HOME-optie is enkel beschikbaar voor gebruik met GEBRUIKERSCODE 3 (hele systeem).
Partities kunnen echter gebypasst worden door elke zone binnenin die partitie uit te schakelen.
Zone 8 (24-uurzone) is niet beschikbaar.
Formaat:
HOMEyyyyyy#
HOME druk op HOME op het bedieningspaneel
yyyyyy = lijst van in te schakelen zones, sequentieel bv. 245 tot
bypasszone 2, 4 en 5
# = bevestiging
Om de HOME-optie te gebruiken, typ GEBRUIKERSCODE 3, en . Alle
geprogrammeerde zones worden automatisch overgeslagen.
f. De pieptonen op het bedieningspaneel instellen
Een aantal pieptonen zijn over te dragen aan het bedieningspaneel, nl. de ingang- en
uitgangsvertraging na een alarm en elke toetsdruk.
Pieptonen voor de zwakke batterij of de stroomonderbreking zijn altijd ingeschakeld (ON).
Het overdragen van deze pieptonen aan het bedieningspaneel zal de instellingen op het
hoofdpaneel niet beïnvloeden.
Merk op dat de geluidsmeldingen voor de toets
en ingeschakeld blijven.
14yyyy#
14 Toegangscode
yyyy = 4 digits: 0=geen pieptoon, 1=pieptoon (standaard)
digit 1 Pieptoon voor uitgangsvertraging
digit 2 Pieptoon voor ingangsvertraging
digit 3 Pieptoon na alarm
digit 4 Pieptoon bij indrukken toets
# = Bevestiging
g. De responstijd instellen
De standaard responstijd staat ingesteld op 500 ms. Deze tijd kan voor elke zone afzonderlijk
worden ingesteld, naargelang de omstandigheden in die zone.
De 8-cijferige code staat voor de 8 veiligheidszones. Het eerste cijfer geeft zone 1 weer en het
laatste is zone 8. Via deze code kunt u de responstijd voor elke zone naar wens instellen.
15yyyyyyyy#
14 toegangscode
yyyyyyyy = 8 digits, standaardinstelling = 3
1 25 ms
2 250 ms
3 500 ms
4 750 ms
# = bevestiging
h. Fabrieksinstellingen
Geef code 2100# in om de fabrieksinstellingen opnieuw in te stellen.
Alle waarden worden gewist, uitgenomen de toegangscode.
i. De programmeermodus verlaten
Geef
in om de programmeermodus te verlaten.
5.6 Gebruik
Dit systeem gebruikt FORCED TO ARM. De defecte zones worden na de inschakeling automatisch
gebypasst. De led van de defecte zones knippert om aan te geven dat ze niet beveiligd zijn. De
FORCED TO ARM-led knippert ook om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld en dat de
defecte zones zijn gebypasst.
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
34
a. Het alarmsysteem inschakelen met inschakelvertraging
Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder).
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en bevestig met
.
Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de
led van EXIT/ARMED knippert.
Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke
partitie en van EXIT/ARMED licht op.
b. Het alarmsysteem onmiddellijk inschakelen
Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder).
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
, en .
Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. Het alarmsysteem wordt
onmiddellijk en zonder vertraging ingeschakeld. De led van de toepasselijke partitie en van
EXIT/ARMED licht op.
Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
Opmerking
: Het alarm gaat af indien u in de bewaakte zone loopt aangezien er geen vertraging
is. Wenst u het systeem zonder vertraging in te schakelen, dan monteert u het
bedieningspaneel best buiten de bewaakte zone.
c. Het alarmsysteem inschakelen met inschakelvertraging in HOME-optie
Deze optie is enkel beschikbaar met GEBRUIKERSCODE 3. De zones die in het geheugen zijn
opgeslagen, worden bij inschakeling gebypasst. De gebypasste zones worden niet bewaakt en
kunnen het alarm niet doen afgaan.
Geef GEBRUIKERSCODE 3 in en druk op
en .
Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de
led van EXIT/ARMED knippert.
Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
De leds die de gebypasste zones weergeven knipperen onophoudelijk.
Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke
partitie en van EXIT/ARMED licht op.
Opmerking
: In de HOME-optie kunt u de GEBRUIKERSCODE 1 en 2 gebruiken om de partities
uit te schakelen.
d. Het alarmsysteem onmiddellijk inschakelen in HOME-optie
Deze optie is enkel beschikbaar met GEBRUIKERSCODE 3. De zones die in het geheugen zijn
opgeslagen, worden bij inschakeling gebypasst. De gebypasste zones worden niet bewaakt en
kunnen het alarm niet doen afgaan.
Geef GEBRUIKERSCODE 3 in en druk op
, en .
Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. Het alarmsysteem wordt
onmiddellijk en zonder vertraging ingeschakeld.
e. Het alarmsysteem inschakelen en handmatig bypassen
Deze optie laat toe defecte zones tijdelijk uit te schakelen.
Met GEBRUIKERSCODE 1 kunt u enkel de zones in partitie 1 bypassen, met
GEBRUIKERSCODE 2 kunt u enkel de zones in partitie 2 bypassen. Met GEBRUIKERSCODE 3
kunt u alle zones bypassen.
Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder).
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
, het zonenummer dat u wenst te
bypassen en
.
Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de
led van EXIT/ARMED knippert.
Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
De leds van de gebypasste zones knipperen onophoudelijk.
Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke
partitie en van EXIT/ARMED licht op.
De handmatig gebypasste zones worden na uitschakeling van het systeem uit het geheugen
gewist.
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
35
f. Het alarmsysteem uitschakelen
Geef eenvoudigweg de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
voor de
ingangsvertraging verstrijkt.
Het alarmsysteem wordt inmiddellijk uitgeschakeld.
Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven.
Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in na de
pieptonen.
g. Het geheugen wissen
Voor u het alarmsysteem kunt inschakelen, moet u het geheugen wissen.
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , en .
Alle leds van de zones doven.
Het alarmsystem staat niet meer op scherp en op elk moment opneiuw ingeschakeld worden.
h. De paniekfunctie
Houd TWEE toetsen gelijktijdig gedurende meer dan drie seconden ingedrukt om het alarm te
doen afgaan. Dit noodsignaal is een softwarealarm, aangeduid als zone 8, en kan niet gewijzigd
worden.
i. De defecte zones controleren
Schakel het alarmsysteem of de partitie uit.
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
, en .
De leds van de defecte zones lichten op.
Elke zone wordt gedurende 30 seconden gestest. Na elke test hoort u een pieptoon. Drukt u op
een toets binnen de 5 seconden na de pieptoon, dan start een nieuwe testperiode van 30
seconden. De testperiode kan naar wens hervat worden.
Het systeem hervat de normale werking 5 seconden na de pieptoon (indien geen enkele toets
werd ingedrukt).
Het alarmsysteem kan niet ingeschakeld worden tijdens deze test en het bedieningspaneel is
tijdelijk uitgeschakeld.
j. De batterij testen
Het systeem test automatisch de noodbatterij eens om de 24 uur.
Wenst u de batterij handmatig te testen, schakel dan eerst het alarmsysteem uit.
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
, en . De batterijled flitst.
Een handmatige batterijtest beïnvloedt de periodieke batterijtest niet.
De test duurt 5 seconden tot 2 minuten, afhankelijk van de batterij.
Een handmatige batterijtest is aan te raden na het plaatsen van een verse noodbatterij.
k. De relaisuitgangen testen
Zichtbare en hoorbare alarmmeldingen zoals sirenes, flitslichten, enz. zijn aangesloten op
uitgangrelais. Een periodieke test van deze uitgangen garandeert een goede werking.
Wenst u de uitgangen handmatig te testen, schakel dan eerst het alarmsysteem uit.
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
, en .
De uitgangen voor de timing en het veerslot worden gedurende 5 seconden geactiveerd.
Controleer of alle zichtbare en hoorbare alarmmeldingen zoals sirenes, flitslichten, enz. correct
werken.
Controleer de aansluiting van een defecte alarmmelding onmiddellijk.
Een maandelijkse test van de uitgangen is aan te raden.
5.7 Technische specificaties
spanning 12 VDC (via de HAM263D)
afmetingen 117 x 117 x 27 mm
gewicht 220 g
HAM263D
00 (10/10/2008) VELLEMAN
36
5.8 Digitaal bedieningspaneel (HAA85WP)
Raadpleeg de gebruikershandleiding geleverd bij de HAA85WP MULTIFUNCTIONEEL TOETSENBORD -
WATERBESTENDIG.
5.9 Paneel met momentschakelaar (HAA80MK)
Raadpleeg de gebruikershandleiding geleverd bij de HAA80MK BEDIENINGSPANEEL MET
MOMENTSCHAKELAAR.
Gebruik dit toestel enkel met originele accessoires. Velleman nv is niet aansprakelijk voor
schade of kwetsuren bij (verkeerd) gebruik van dit toestel. Voor meer informatie omtrent
dit product, zie www.velleman.eu
. De informatie in deze handleiding kan te allen tijde
worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.

Documenttranscriptie

HAM263D Gebruikershandleiding 1.1 Introduction Aan alle ingezetenen van de Europese Unie Belangrijke milieu-informatie betreffende dit product Dit symbool op het toestel of de verpakking geeft aan dat, als het na zijn levenscyclus wordt weggeworpen, dit toestel schade kan toebrengen aan het milieu. Gooi dit toestel (en eventuele batterijen) niet bij het gewone huishoudelijke afval; het moet bij een gespecialiseerd bedrijf terechtkomen voor recyclage. U moet dit toestel naar uw verdeler of naar een lokaal recyclagepunt brengen. Respecteer de plaatselijke milieuwetgeving. Hebt u vragen, contacteer dan de plaatselijke autoriteiten inzake verwijdering. Dank u voor uw aankoop! Lees deze handleiding grondig voor u het toestel in gebruik neemt. Werd het toestel beschadigd tijdens het transport, installeer het dan niet en raadpleeg uw dealer. De HAM236D is een compleet alarmsysteem voor woning of kantoor dat via een digitaal paneel wordt bediend. Het pand kan worden opgesplitst in afzonderlijk bewaakte zones. 1.2 Veiligheidsinstructies Houd dit toestel uit de buurt van kinderen en onbevoegden. Enkel voor gebruik binnenshuis. Bescherm dit toestel tegen regen, vochtigheid en opspattende vloeistoffen. Schakel de voeding uit alvorens de behuizing te openen. Raak geen kabels aan die onder stroom staan om dodelijke elektroshocks te vermijden. • De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde richtlijnen in deze handleiding en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier rechtstreeks verband mee houden. • Houd dit toestel uit de buurt van opspattende en druppelende vloeistoffen. • Schade door wijzigingen die de gebruiker heeft aangebracht aan het toestel vallen niet onder de garantie. 1.3 • • • • • Bescherm dit toestel tegen schokken. Vermijd brute kracht tijdens de bediening van dit toestel. Bescherm dit toestel tegen extreme temperaturen, stof en vochtigheid. Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken. Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel. Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de garantie. 1.4 • • • • • • • • • • • • • Algemene richtlijnen Eigenschappen in-/uitschakeling via digitaal bedieningpaneel 8 bewaakte zones verdeeld over 2 partities programmeerbare uitgangsvertraging, ingangsvertraging 1 & 2 en alarmduur afzonderlijk programmeerbare gebruikerscodes voor partitie 1 & 2 en het hele systeem gebruikerscode van 4 tot 6 digits afzonderlijk programmeerbare responstijd voor elke bewaakte zone waakfunctie voor zwakke batterij reset het systeem voor de batterij leeg is niet-vluchtig geheugen in-/uitschakeling van de ingang-/uitgangsmelding in-/uitschakeling foutmelding instant inschakelcode voor gebruik zowel thuis als op verplaatsing aansluitmogelijkheid voor sirene, bel, satellietsirene en stroboscoop ingebouwde batterijlader met geautomatiseerde of handmatige batterijtest 00 (10/10/2008) 20 VELLEMAN HAM263D • • • • • ingebouwd paniekalarm inschakeling van het alarmsysteem met bypass van defecte zone(s) overdracht van de instantzones aansluiting tot 4 bedieningspanelen HAA236D of momentschakelaars HAA80MK bestand tegen vanadalisme Kit wordt geleverd met 1 1 2 1 1 5 1 Optioneel x x x x x x x HAA263D HAA52N HAA60 HAA25 HAA27 centrale eenheid weerbestendig bedieningspaneel (HAA263D) PIR-detector (HAA52N) elektronische sirene paniekknop (HAA60) magnetische contacten voedingsadapter 16,5 VAC / 3 A extra weerbestendig bedieningspaneel PIR-detector (max. 6, afhankelijk van verbruik) paniekknop magnetische reedcontacten magnetische reedcontacten Optioneel – enkel in/uitschakeling HAA80MK HAA85WP bedieningspaneel met momentcontact veelzijdig bedieningspaneel – waterbestendig 2. Centrale eenheid 2.1 Algemeen De centrale eenheid is het hart van het alarmsysteem. De kast bevat een aantal jumpers om het systeem in te stellen en een aansluitblok met 28 contacten voor het aansluiten van de PIRdetectoren, bedieningspanelen, magnetische contacten, enz. Laat dit toestel enkel installeren door een geschoold technicus. Aansluitblok 1 2 AC in AC-voedingsingang van een voedingstrafo (16,5 VAC, minimum 1,5 A, 50 ~ 60 Hz). De hoofdspoel van de trafo dient aangesloten te worden op een uitgeschakelde voeding. De gebruikte trafo moet voldoen aan de Europese norm EN61558. 00 (10/10/2008) 21 VELLEMAN HAM263D 3 DC out 4 5 GND DC out 6 DC out 7 DC out +12 VDC uitgang voor toestellen die een ononderbroken voeding nodig hebben zoals rookdetectoren, bedieningspanelen, enz. Deze uitgang heeft een herstelbare zekering van 750 mA. Aarding (-). Continue +12 VDC uitgang onder normale omstandigheden (geen alarm). De uitgang is uitgeschakeld bij alarm. Deze uitgang heeft een herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het aansluiten van een satellietsirene/-zwaailicht met interne batterij. Continue +12 VDC uitgang bij alarm tot uitschakeling. De uitgang heeft een herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het voeding van een autonoom zwaailicht of een toestel dat continu ingeschakeld blijft bij alarm na herstelling van de sirenetimer (bv. SV/PSL3). +12 VDC uitgang bij alarm met alarmduur afhankelijk van de ingestelde alarmtimer. De uitgang heeft een herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het aansluiten van een elektronische sirene of alarmbel. • Volgende contacten dienen voor het aansluiten van een of meer bedieningspanelen, bv. HAA263D, HAA85WP… De maximale aansluitmogelijkheid is 4. 8 9 10 11 GND CLK Data DC out Aarding (-) voor bedieningspanelen. Klokaansluiting voor bedieningspanelen. Data-aansluiting voor bedieningspanelen. +12 V uitgang met herstelbare zekering van 750 mA voor bedieningspanelen. • Volgende contacten zijn ingangsaansluitingen voor bedieningspanelen, bv. HAA80MK. 12 Part 1 ON/OFF 13 Part 2 ON/OFF 14 Part 1 status 15 Part 2 status 16 System status In-/uitschakeling partitie 1: aanvaardt normaal open (N.O.) momentcontacten. Sluit meerdere schakelingen in parallel aan. In-/uitschakeling partitie 2: aanvaardt normaal open (N.O.) momentcontacten. Sluit meerdere schakelingen in parallel aan. Ledaanduiding partitie 1: geeft de zonestatus van partitie 1 weer. Ledaanduiding partitie 2: geeft de zonestatus van partitie 2 weer. Ledaanduiding systeem: geeft de zonestatus van het hele systeem weer. Contact 12 en 13 kunnen op een enkel bedieningspaneel aangesloten worden om zo partitie 1 en 2 gelijktijdig in of uit te schakelen. • Volgende contacten dienen voor het aansluiten van sensoringangen van bijvoorbeeld PIRdetectoren (HAA52N), magnetische contacten (HAA25, HAA27), paniekknoppen (HAA60), enz. Ze vertegenwoordigen zone 1 tot 8 en hun aarding. De zones zijn End of Line (EOL) en hebben een weerstand van 2,2 kΩ. • Alle normaal gesloten (N.C.) contacten moeten serieel op de EOL-weerstand aangesloten worden. Alle normaal open (N.O.) contacten moeten in parallel met de EOL-weerstand aangesloten worden. 1. N.C.-contact 2. N.O.-contact 3. EOL-weerstand 2,2 kΩ 00 (10/10/2008) 22 VELLEMAN HAM263D 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 Zone GND Zone Zone GND Zone Zone GND Zone Zone 1 Delay 2 Instant 3 Instant 4 Delay 5 Instant 6 Instant 7 Delay 27 GND 28 Zone 8 Instant Partitie 1 Aarding zone 1 en zone 2 Partitie 1 Partitie 1 Aarding zone 3 en zone 4 Partitie 2 Partitie 2 Aarding zone 5 en zone 6 Partitie 2 Gemeen voor gemene zone, bv. lobby. Uitgeschakeld indien een van de partities is uitgeschakeld. Enkel ingeschakeld indien beide partities (1 en 2) zijn ingeschakeld. Aarding zone 7 en zone 8 Gemeen, 24 u-alarm. Kan niet uitgeschakeld worden, uitgenomen in stand-by. De jumpers programmeren Systeemprogrammering: paneel met momentcontact (KS) of digitaal bedieningspaneel (DK). KS: systemen met in-/uitschakeling enkel via sleutel (niet van toepassing voor HAM263D) DK: systemen met combinatie digitaal bedieningspaneel/sleutel. Stel de ingangsvertraging in via deze jumper. De ingangsvertraging is de tijd tussen het inschakelen van het alarm en het op scherp staan van het alarm. De ingangsvertraging wordt gebruikt in zone 1, 4 en 7 en bedraagt 15, 30, 60 of 90 seconden. Jumper voor de inschakeltijd van het uitgangssignaal op contact 7, ofwel de inschakelduur van het aangesloten toestel (sirene, bel, enz.). De duur bedraagt 3, 5 of 15 minuten, of oneindig (tot handmatige reset). Het is aan te raden de optie ‘oneindig’ niet te gebruiken bij gebruik van sirenes of bellen. Raadpleeg de locale wetgeving. Deze 3 jumpers dienen voor het instellen van de ingang-, uitgang- en waarschuwingspieptonen. De ingangsmelding piept tijdens de ingangsvertraging. De uitgangsmelding piept tijdens de uitgangsvertraging. De waarschuwingsmelding piept naargelang de status van het syteem: a. Slechts een partitie ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en herstelt na het verstrijken van de alarmduur. b. Beide partities ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en gaat door tot een van de partities wordt uitgeschakeld. Indien de overdrachtfunctie is ingeschakeld, dan zullen de instantzones (uitgenomen de 24 u-zone), van zodra het alarm afgaat in zone 7, dezelfde ingangsvertraging aannemen als die van zone 7. De instantzones hervatten de instantmodus na het verstrijken van de ingangsvertraging. Bij het afgaan van het alarm in een volgende instantzone zal het algemeen alarm onmiddellijk afgaan. Deze instelling laat dus enkel toegang tot het pand via een enkele hoofdingang. Indien ingeschakeld, zendt deze functie tweemaal een signaal (indien het system is ingeschakeld), of eenmaal een signaal (indien het systeem is uitgeschakeld) naar een aangesloten sirene of alarmbel. 00 (10/10/2008) 23 VELLEMAN HAM263D Geluidsmeldingen Tijdens het gebruik hoort u volgende geluidsmeldingen: Gebeurtenis Systeem in uitgangsvertraging OF Systeem in ingangsvertraging Systeem in stand-by Alarm gaat af of is afgegaan Correcte bediening van het paneel OF Batterij normaal na testprocedure Stroomonderbreking Zwakke batterij na testprocedure Melding In- en uitgangsmelding • Korte pieptonene met interval van 0,5 seconden • Tot 4 pieptonen/seconde gedurende 10 seconden, daarna • Een lange pieptoon om einde vertraging weer te geven • Korte pieptonen met interval van 0,5 seconden • Tot 4 pieptonen/seconde gedurende 10 seconden, daarna • Een lange pieptoon om einde weer te geven Opmerking: Stopt met piepen bij starten van de programmeermodus of batterijtest. Waarschuwingspieptonen • 4 snelle pieptonen met insterval van 1 seconde • 2 korte pieptonen • • • 1 korte pieptoon/30 seconden 5 korte pieptonen, daarna 1 korte pieptoon/30 seconden De kast openen De centrale eenheid is beveiligd met een anti-sabotageschakelaar. Bij het openen van de kast gaat het alarm af. • Plaats het alarmsysteem in stand-by alvorens de kast te openen. Schakel hiervoor het systeem uit via het bedieningspaneel. Raadpleeg het hoofdstuk over het bedieningspaneel. • Specificaties voeding back-upbatterij stroom stand-by temperatuurbereik ingangsvertraging uitgangsvertraging alarmduur opwarmtijd (stand-by) afmetingen centrale eenheid afmetingen bedieningspaneel afmetingen kast gewicht (centrale eenheid + paneel) 16,5 V, 3 A 7 Ah, 12 V, oplaadbare loodzuurbatterij (niet meegelev., bv. WP7-12) typisch 100 mA 0°C~+65°C 15 ~ 90s 60s 3 ~ 15 min. of oneindig 60s 270 x 265 x 78 mm 117 x 117 x 27 mm 346 x 540 x 152 mm 2,5 kg 2.2 Batterij Dit alarmsysteem maakt gebruik van een noodbatterij (niet meegeleverd), nl. een herlaadbare 12 V loodzuurbatterij met een vermogen van 6,5 ~ 7,0 Ah. De autonomie van de batterij bedraagt ongeveer 16 uur aan 250 mA. De levensduur bedraagt 3 tot 5 jaar. Sluit de batterij nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt. Aansluiting Sluit de rode (+) draad aan het positieve contact van de batterij en de zwarte (-) draad aan het negatieve contact van de batterij. De batterij is uitgerust met een herstelbare zekering van 3 A en wordt gevoed door het alarmsysteem zelf. Geautomatiseerde test De back-upbatterij wordt eens om de 24 uur getest. De test duurt 5 seconden tot 2 minuten, afhankelijk van de batterij. Bij een normale status hoort u 2 pieptonen. Bij een fout hoort u eerst 5 pieptonen gevolgd door en pieptoon om de 30 seconden. De led op het digitale bedieningspaneel licht op. 00 (10/10/2008) 24 VELLEMAN HAM263D Handmatige test De batterij kan ook handmatig getest worden vanaf het bedieningspaneel. Raadpleeg het hoofdstuk over het bedieningspaneel voor meer details. De handmatige test start een nieuwe periode van 24 uur. Opmerking: De batterijtest wordt niet uitgevoerd bij alarm of bij een stroomonderbreking. 2.3 Voeding De HAM263D wordt gevoed door een voedingsadapter met een vermogen van 16,5 VAC en een uitgangsstroom van maximaal 3.000 mA. Deze voeding mag enkel binnenshuis gebruikt worden. Koppel de voedingsadapter aan het lichtnet nadat alle aansluitingen zijn gemaakt. 1. 2. 3. 4. plug montagegat aanduiding vermogen uitgang, 16,5 VAC • Installeer de voedingsadapter op een droge plaats en dicht bij een stopcontact en de centrale eenheid. Bevestig de voedingsadapter met behulp van de montagegaten (2). • Zorg ervoor dat het verbruik van het alarmsysteem de specificities van de voedingsadapter niet overschrijdt. • Koppel de uitgang (16,5 VAC) aan contact 1 en 2 van de centrale eenheid. • Koppel de voedingsadapter niet aan het lichtnet voordat alle aansluitingen zijn gemaakt en het hele alarmsysteem is aangesloten. • Specificaties ingangsspanning 230 VAC, 50 Hz uitgangsspanning 16,5 VAC uitgangsstroom 3.000 mA max. vermogen 49,5 V beveiliging ingebouwde thermische zekering en stroomonderbreker afmetingen 76 x 92 x 62 mm gewicht ± 1,250 g plug CEE 7/16 (Europlug 2,5 A/250 V niet-geaard) 3. Sensoren U kunt verscheidene types sensoren op de ingangsrelais aansluiten, bv. een PIR-sensor (HAA52N), paniekknop (HAA60), magnetische contact, enz. Schakel de stroom uit alvorens de extra sensoren aan te sluiten! 00 (10/10/2008) 25 VELLEMAN HAM263D 3.1 PIR-sensor (HAA52N) De HAA52N is een passieve infrarooddetector voor algemeen gebruik, en is ontworpen als een goedkope en betrouwbare oplossing voor het beveiligen van uw huis of ander gebouw. 3.1.1 Eigenschappen • • • • • dubbele ruisarme pyro-elektrische sensor signaalverwerking met alternerende polariteit microprocessor met beveiligingsprotocol hogere immuniteit tegen interferenties dankzij de SMT-componenten normale respons of pulstelling 3.1.2 Detectiebereik Bovenaanzicht Zijaanzicht 3.1.3 Omschrijving printplaat 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 00 (10/10/2008) 26 bevestigingschroef alarmuitgangjumper impulsjumper aan-uitjumper voor de led test- en alarmled pyro-elektrische sensor (niet aanraken!) aansluitblok antivandalismeschakelaar VELLEMAN HAM263D Omschrijving van het aansluitblok ALARM DC12V TAMP NC Dit is de alarmuitgang van de detector en kan als normaal gesloten (NC) of normaal open (NO) ingesteld worden via de alarmjumper om aan de vereisten van de te bewaken zone te voldoen. Sluit de positieve (+) terminal aan een DC-voedingsbron van 8 V ~ 16 V aan, doorgaans afkomstig van een bedieningspaneel. Sluit de negatieve (-) terminal aan de gemeenschappelijke aarding van het bedieningspaneel. Wenst u een antivandalismeschakelaar, sluit deze terminals dan aan een normaal gesloten 24-uur beveiligingzone op het bedieningspaneel. Dit contact is normaal gesloten wanneer het deksel op de detector gemonteerd is. Bij het openen van de detector zal dit contact openen en een alarmsignaal naar het bedieningspaneel sturen. Jumperinstellingen LED ON MODE OFF S P ALARM NC NO Led is ingeschakeld ON = alarm ingeschakeld. FLASH = inschakelprocedure. Led is uitgeschakeld. Heeft geen invloed op de prestaties van de detector. Standaard signaalverwerking met wisselende polariteit, geschikt voor een stabiele omgeving. Dubbele signaalverwerking met wisselende polariteit, geschikt voor een omgeving met wisselende eigenschappen. Dit uitgangscontact is normaal gesloten. Het relais trekt doorgaans aan. Dit uitgangscontact is normaal open. Het relais valt doorgaans af. 3.1.4 Installatie a. Montageplaats • De detector kan op een effen oppervlak of in een hoek gemonteerd worden. Plaats het toestel echter altijd op een stevige ondergrond. • De detector moet binnenshuis gemonteerd worden, in een ruimte zonder openingen en die niet constant aan invloeden van de buitenlucht onderhevig zijn. • Kies de locatie voor de montage van de detector zorgvuldig, zodat elke beweging van een eventuele inbreker binnen het detectiebereik valt. • Monteer de detector niet op plaatsen waar hij blootgesteld wordt aan warme- of koudeluchtstromen. • Zorg ervoor dat de detector niet naar het buizenstel van verwarming- of airconditioningsystemen is gericht, noch naar metalen buitenmuren, buitenramen of gordijnen die buitenramen verbergen, de verdamper van een koelkast of diepvrieskast, of om het even welk ander oppervlak dat aan temperatuurschommelingen onderhevig is. • Probeer er eveneens op toe te zien dat men geen grote voorwerpen vóór de detector plaatst; deze kunnen immers een belangrijke invloed hebben op de bewakingsruimte, of althans op het volume ervan. • Kies een montageplaats die het mogelijk maakt de detector in een hoek van 45° te plaatsen ten opzichte van de overtreder. Monteer de detector op een hoogte van 2 ~ 3 m. b. Verwijderen van het deksel Maak de schroef onderaan de detector los en verwijder het deksel. c. Verwijderen van de printplaat Voor de montage moet u de printplaat verwijderen. Maak de bevestigingschroef los en verwijder de printplaat voorzichtig uit de detector. d. Rear Cover Mounting De detector kan op een effen oppervlak, in een hoek of op de beugel gemonteerd worden. • Perforeer de kabelopening en de montageopeningen achteraan de detector volgens de gekozen montageoptie (op een effen oppervlak, in een hoek of op de beugel). • Bevestig de detector of montagebeugel met de schroeven (bevestig daarna de detector op de montagebeugel). 00 (10/10/2008) 27 VELLEMAN HAM263D 1. Detector 2. Bevestigingsschroef 3. Montagebeugel e. Bekabeling en afwerking • • • Bevestig de printplaat in de detector. Bekabel het aansluitblok. Plaats het deksel en bevestig met de schroef. Zorg dat u de anti-vandalismeschakelaar hoort klikken. Richt de detector. 3.1.5 Test • U kunt de detector testen na de opwarmprocedure - de alarmled knippert tijdens de procedure. • Wandel door de bewaakte zone aan een snelheid van een stap per seconde. Houd de led in het oog. • De led licht onmiddellijk op indien de standaard signaalverwerking met wisselende polariteit is ingesteld. • Werkt de detector echter met de pulsteller, of de dubbele signaalverwerking met wisselende polariteit, dan dient u 2 ~ 3 stappen te nemen vooraleer het alarm afgaat. 3.1.6 Technische specificaties Verbruik Spanning Detectiesysteem Inschakeltijd Alarmperiode Alarmuitgang Testled Impulstelling Antivandalismeschakelaar Werktemperatuur Vochtigheidsgraad Afmetingen Gewicht 3.2 15 mA @ 12 VDC 8 ~ 16 VDC, 12 VDC nominaal PIR met wisselende polariteit 2 minuten met knipperende led 2 ~ 3s NO- of NC-contact met inlineweerstand van 10 Ω alarmaanduiding, in-/uitschakeling normale respons of 2 pulsen binnen 10s NC-contact met inlineweerstand van 10 Ω -10°C ~ 55°C 95 % niet-condenserend 105 x 60 x 42 mm 82 g De paniekknop (HAA60) De paniekknop is een momentcontact dat gebruikt kan worden als een normaal gesloten (N.C.) of een normaal open (N.O.) contact. Sluit de paniekknop aan als een onderdeel van zone 8 aangezien deze zone een 24 u-bescherming biedt en enkel uitgeschakeld kan worden indien men het hele alarmsysteem in stand-by plaatst. Installeer de paniekknop op een droge en gemakkelijk berikbare plaats. Laat de paniekknop installeren en aansluiten door een geschoold technicus. • Open de behuizing. • Sluit de bedrading aan van de central eenheid. Het type contact (N.C. of N.O.) wordt aangegeven op de behuizing. • Installeer de paniekknop met behulp van de meegeleverde schroeven. • Sluit de behuizing. Eens geïnstalleerd, is het zeer moeilijk de behuizing te openen. Zorg er dus voor dat u de cover correct plaatst. • Test de paniekknop. 00 (10/10/2008) 28 VELLEMAN HAM263D 3.3 Magnetische reedcontacten Magnetische reedcontacten (bv. HAA25, HAA27, enz.) zijn normaal gesloten (N.C.) contacten die hoofdzakelijk gebruikt worden voor het controleren van de status van deuren, ramen, enz. Ze kunnen in elke bewaakte zone geplaatst worden maar het is aan te raden ze niet in zone 7 en 8 te gebruiken. Laat het reedcontact aansluiten door een geschoold technicus. 1. magneet 2. schakelaar 3. cover • • • • • Installeer deel 1 op een bewegend oppervlak, bv. een deur. Installeer deel 2 op een vast oppervlak, bv. de deurstijl, en dit goed mogelijk gealigneerd met deel 1. Verwijder de cover van de contacten (3). Sluit de bedrading van de centrale eenheid aan. Plaats de cover (3) op het contact. 4. Meldingstoestellen Een meldingstoestel kan bestaan uit een geluid- en/of een visueel toestel. Het startpakket wordt geleverd met een elektronische sirene. U kunt echter meer toestellen aansluiten, bv. zwaailicht, alarmbel... Onderbreek de voeding alvorens een toestel aan te sluiten! 4.1 Elektronische sirene De elektronische sirene geeft een audiosignaal bij alarm. Ze wordt gevoed door een spanning van 12 VDC via de centrale eenheid. Laat de elektronische sirene installeren en aansluiten door een geschoold technicus. Het gebruik van een elektronische sirene buitenshuis is niet overal toegestaan. Raadpleeg de locale wetgeving. • De sirene is geschikt voor gebruik zowel binnen- als buitenshuis (raadpleeg de locale wetgeving). • Installeer de sirene en sluit aan de bedrading van de centrale eenheid. • Specificaties: ingangsspanning 6 ~ 15 VDC verbruik 500 mA piekvermogen 7W afmetingen Ø 105 x 100 x 110 mm gewicht ± 400 g 5. Bedieningstoestellen Er bestaan twee types bedieningstoestellen: een digitaal bedieningspaneel (bv. HAA263D, HAA85WP) of een paneel met veerslot (e.g. HAA80MK). Onderbreek de voeding alvorens een bedieningspaneel aan te sluiten! 5.1 Digitaal bedieningspaneel HAA263D De HAA263D is een bedieningspaneel voor het HAM263D alarmsysteem. Het alarmsysteem kan worden bediend via een enkel paneel (hoofdpaneel) of in een configuratie met meerdere HAA263Dpanelen (max. vier) voor de maximale flexibiliteit. Sluit eenvoudigweg het paneel in parallel aan het hoofdpaneel. Het supplementaire paneel heeft dezelfde functionaliteit als het hoofdpaneel. 5.2 • • • • • Eigenschappen weerbestendig bedieningspaneel toegang tot de programmering via toegangscode paniektoets via software (door gedurende 3 seconden gelijktijdig op twee toetsen te drukken) bypass van de ongebruikte en/of foutieve zone(s) opslag van de bypasszone(s) voor HOME-gebruik 00 (10/10/2008) 29 VELLEMAN HAM263D • • • • • • • • • • • weergave van de foutieve zone(s) tijdens stand-by via invoer van de gebruikerscode directe scherpstelling van het systeem zonder vertraging totaal of gedeeltelijk wissen van het alarmgeheugen batterijtest tijdens stand-by synchronisatietest tussen het deurslot en sirene/zwaailicht systeemcode voor directe toegang tot de programmeermodus bij verlies van de toegangscode volledig compatibel met de HAM263D aansluiting mogelijk tot vier bedieningspanelen extra panelen hebben dezelfde functionaliteit als het hoofdpaneel eenvoudige aansluiting in parallel met het hoofdpaneel lange aansluiting tot 500 meter mogelijk 5.3 Installatie • Laat dit bedieningspaneel enkel installeren en onderhouden door een geschoold technicus. • Kies een geschikte montageplaats uit de zon en beschermd tegen regen en hitte. • Laat de elektrische aansluiting tussen het bedieningspaneel en het hoofdpaneel uitvoeren door een geschoold technicus. • Bevrijd het bedieningspaneel door de schroef onderaan los te schroeven en het paneel zachtjes uit het frame te duwen. • Monteer het frame over de bekabeling afkomstig van het hoofdpaneel. Zorg ervoor dat u de kabel niet beschadigt. • Verwijder de schroef in elke hoek en open het bedieningspaneel. • Zorg ervoor dat het paneel niet onder stroom staat. Sluit de kabels aan het aansluitblok van het paneel zoals op de printplaat weergegeven. • Koppel een antisabotageschakelaar (niet meegeleverd) indien gewenst. • Sluit het bedieningspaneel met de vier schroeven. • Plaats het paneel terug in zijn frame zonder de bekabeling te beschadigen. Bevestig het frame aan het paneel met de schroef. • Zet het bedieningspaneel onder stroom (via het hoofdpaneel). • De gebruiker mag geen onderdelen vervangen. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer. 5.4 Omschrijving bedieningspaneel A. algemene statusleds B. infoleds alarmzones C. toetsenbord 00 (10/10/2008) 30 VELLEMAN HAM263D Algemene statusleds EXIT/ARMED AC POWER BATTERY PROGRAM PART. 1 PART. 2 FORCED TO ARM Aan Systeem ingeschakeld (hele systeem of een van de partities) Uit Systeem uitgeschakeld (hele systeem) Flitsen Systeem in ingangsvertraging Aan Voeding normaal Flitsen Voeding onderbroken Beurtelings flitsen met batterijled Systeem in stand-by Aan Zwakke batterij Uit Batterij normaal Flitsen Batterij in testfase Beurtelings flitsen met voedingsled Systeem in stand-by Aan Systeem in programmeerfase Uit Systeem in normale gebruikersfase Aan Partitie 1 ingeschakeld Uit Partitie 1 uitgeschakeld Flitsen Inschakelvertraging Aan Partitie 2 ingeschakeld Uit Partitie 2 uitgeschakeld Flitsen Ingangsvertraging Aan Het systeem wordt ingeschakeld indien de defecte zone niet vrijgegeven is Uit Systeem normaal ingeschakeld Flitsen Het systeem wordt ingeschakeld en de defecte zone wordt gebypasst Infoleds alarmzones Aan Zone is normaal Uit Zone is normaal Snelle flitsen Zone was of is bewaakt Snelle flitsen, 3x met interval Zone was bewaakt en wordt in het geheugen opgeslagen. Systeem is uitgeschakeld. Trage flitsen Zone is overgeslagen Omschrijving van de bedieningstoetsen De code wordt ingegeven en bevestigd door middel van 14 toetsen. 0~9 Cijfertoetsen voor het ingeven van de code *# Bevestigen van de functie HOME Programmering en inschakeling BYPASS Tijdelijk overslagen van bepaalde zones bij inschakeling van het systeem Pieptonen 1 korte pieptoon Ingedrukte toets is aanvaard 2 korte pieptonen Ingedrukte code is aanvaard 00 (10/10/2008) 31 VELLEMAN HAM263D 5 korte pieptonen • Code fout ingetoetst • Max. toegestane tijd voor het ingeven van de code is verstreken (max. toegestane tijd van 10 seconden/digit, 60 seconden/code) 1 lange pieptoon Ingangsvertraging verstreken, systeem is ingeschakeld 1 korte pieptoon/30 seconden Zwakke batterij of voedingsprobleem • Onophoudelijk korte pieptonen met interval van 0,5 seconde • Tot 4 pieptonen/seconde • 1 lange pieptoon op het einde Ingang-/uitgangsvertraging en systeem in standby 4 korte pieptonen met interval van 1 seconde Na alarm alvorens het systeem wordt uitgeschakeld 5.5 Programmering a. De programmeermodus inschakelen • Zorg dat het alarmsysteem is uitgeschakeld en dat het geheugen leeg is. . Het systeem piept tweemaal indien de code werd • Geef de toegangscode in, gevolgd door aanvaard of vijfmaal indien de code niet werd aanvaard. • De standaardcode is 1234. Voor veiligheidsredenen is het aangeraden deze standaardcode door een persoonlijke geheime code te vervangen. • De PROGRAM-led licht op en het alarmsysteem wordt tijdelijk uitgeschakeld. • Ga als volgt te werk om een nieuwe toegangscode te programmeren: • Onderbreek zowel de net- als batterijvoeding gedurende minstens een minuut. • Zet het systeem opnieuw onder stroom. Het systeem staat nu gedurende een minuut in standby. De voedingsled en de batterijled flitsen beurtelings en het systeem piept kort. . • In stand-by, geef code 8080 in, gevolgd door Opmerking: Deze procedure is enkel geldig in stand-by na inschakeling. b.Programmering In de programmeermodus kunt u de beschikbare opties ingeven. U hoeft de opties niet in een bepaalde volgorde ingeven – het is mogelijk om van de ene locatie naar de andere over te springen. Elke code bestaat uit drie delen: de locatie, de waarde en de bevestiging. Geef de code in zonder spaties: XXyyyyyy# XX = locatie in het geheugen yyyyyy = waarde #= bevestiging c. Een toegangscode programmeren • • • • Met de toegangscode kunt u de programmeermodus van het alarmsysteem weergeven. Deze toegangscode bestaat uit 4 to 6 digits. Bij het bevestigen van de nieuwe toegangscode wordt de oude gewist. Formaat: 01yyyyyy# 01 toegangscode yyyyyy = 4 tot 6 digits #= bevestiging d.Een gebruikerscode programmeren • • • • Een gebruikerscode bestaat uit 4 tot 6 digits. Bij het bevestigen van de nieuwe gebruikerscode wordt de oude gewist. Wis een gebruikerscode door de locatie in te geven, gevolgd door #. Formaat: XXyyyyyy# XX = 11 GEBRUIKERSCODE 1 voor in-/uitschakeling van partitie 1 12 GEBRUIKERSCODE 2 voor in-/uitschakeling van partitie 2 13 GEBRUIKERSCODE 3 voor in-/uitschakeling van het hele systeem (partitie 1 en 2) yyyyyy = 4 tot 6 digits #= bevestiging 00 (10/10/2008) 32 VELLEMAN HAM263D e. Een niet-bewaakte zone bepalen (HOME-optie) • De HOME-optie is enkel beschikbaar voor gebruik met GEBRUIKERSCODE 3 (hele systeem). Partities kunnen echter gebypasst worden door elke zone binnenin die partitie uit te schakelen. • Zone 8 (24-uurzone) is niet beschikbaar. • Formaat: HOMEyyyyyy# HOME druk op HOME op het bedieningspaneel yyyyyy = lijst van in te schakelen zones, sequentieel bv. 245 tot bypasszone 2, 4 en 5 #= bevestiging • Om de HOME-optie te gebruiken, typ GEBRUIKERSCODE 3, geprogrammeerde zones worden automatisch overgeslagen. en . Alle f. De pieptonen op het bedieningspaneel instellen • Een aantal pieptonen zijn over te dragen aan het bedieningspaneel, nl. de ingang- en uitgangsvertraging na een alarm en elke toetsdruk. • Pieptonen voor de zwakke batterij of de stroomonderbreking zijn altijd ingeschakeld (ON). • Het overdragen van deze pieptonen aan het bedieningspaneel zal de instellingen op het hoofdpaneel niet beïnvloeden. • Merk op dat de geluidsmeldingen voor de toets 14yyyy# 14 yyyy = #= en ingeschakeld blijven. Toegangscode 4 digits: 0=geen pieptoon, 1=pieptoon (standaard) digit 1 Pieptoon voor uitgangsvertraging digit 2 Pieptoon voor ingangsvertraging digit 3 Pieptoon na alarm digit 4 Pieptoon bij indrukken toets Bevestiging g.De responstijd instellen • De standaard responstijd staat ingesteld op 500 ms. Deze tijd kan voor elke zone afzonderlijk worden ingesteld, naargelang de omstandigheden in die zone. • De 8-cijferige code staat voor de 8 veiligheidszones. Het eerste cijfer geeft zone 1 weer en het laatste is zone 8. Via deze code kunt u de responstijd voor elke zone naar wens instellen. 15yyyyyyyy# 14 toegangscode yyyyyyyy = 8 digits, standaardinstelling = 3 1 25 ms 2 250 ms 3 500 ms 4 750 ms #= bevestiging h.Fabrieksinstellingen • Geef code 2100# in om de fabrieksinstellingen opnieuw in te stellen. • Alle waarden worden gewist, uitgenomen de toegangscode. i. De programmeermodus verlaten • Geef 5.6 in om de programmeermodus te verlaten. Gebruik Dit systeem gebruikt FORCED TO ARM. De defecte zones worden na de inschakeling automatisch gebypasst. De led van de defecte zones knippert om aan te geven dat ze niet beveiligd zijn. De FORCED TO ARM-led knippert ook om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld en dat de defecte zones zijn gebypasst. 00 (10/10/2008) 33 VELLEMAN HAM263D a. Het alarmsysteem inschakelen met inschakelvertraging • Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder). . • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en bevestig met • Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de led van EXIT/ARMED knippert. • Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in. • Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke partitie en van EXIT/ARMED licht op. b.Het alarmsysteem onmiddellijk inschakelen • Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder). • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , en . • Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. Het alarmsysteem wordt onmiddellijk en zonder vertraging ingeschakeld. De led van de toepasselijke partitie en van EXIT/ARMED licht op. • Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in. Opmerking: Het alarm gaat af indien u in de bewaakte zone loopt aangezien er geen vertraging is. Wenst u het systeem zonder vertraging in te schakelen, dan monteert u het bedieningspaneel best buiten de bewaakte zone. c. Het alarmsysteem inschakelen met inschakelvertraging in HOME-optie • Deze optie is enkel beschikbaar met GEBRUIKERSCODE 3. De zones die in het geheugen zijn opgeslagen, worden bij inschakeling gebypasst. De gebypasste zones worden niet bewaakt en kunnen het alarm niet doen afgaan. en . • Geef GEBRUIKERSCODE 3 in en druk op • Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de led van EXIT/ARMED knippert. • Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in. • De leds die de gebypasste zones weergeven knipperen onophoudelijk. • Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke partitie en van EXIT/ARMED licht op. Opmerking: In de HOME-optie kunt u de GEBRUIKERSCODE 1 en 2 gebruiken om de partities uit te schakelen. d.Het alarmsysteem onmiddellijk inschakelen in HOME-optie • Deze optie is enkel beschikbaar met GEBRUIKERSCODE 3. De zones die in het geheugen zijn opgeslagen, worden bij inschakeling gebypasst. De gebypasste zones worden niet bewaakt en kunnen het alarm niet doen afgaan. , en . • Geef GEBRUIKERSCODE 3 in en druk op • Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. Het alarmsysteem wordt onmiddellijk en zonder vertraging ingeschakeld. e. Het alarmsysteem inschakelen en handmatig bypassen • Deze optie laat toe defecte zones tijdelijk uit te schakelen. • Met GEBRUIKERSCODE 1 kunt u enkel de zones in partitie 1 bypassen, met GEBRUIKERSCODE 2 kunt u enkel de zones in partitie 2 bypassen. Met GEBRUIKERSCODE 3 kunt u alle zones bypassen. • Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder). • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , het zonenummer dat u wenst te . bypassen en • Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de led van EXIT/ARMED knippert. • Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in. • De leds van de gebypasste zones knipperen onophoudelijk. • Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke partitie en van EXIT/ARMED licht op. • De handmatig gebypasste zones worden na uitschakeling van het systeem uit het geheugen gewist. 00 (10/10/2008) 34 VELLEMAN HAM263D f. Het alarmsysteem uitschakelen • Geef eenvoudigweg de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op voor de ingangsvertraging verstrijkt. • Het alarmsysteem wordt inmiddellijk uitgeschakeld. • Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. • Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in na de pieptonen. g.Het geheugen wissen Voor u het alarmsysteem kunt inschakelen, moet u het geheugen wissen. • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , en . • Alle leds van de zones doven. • Het alarmsystem staat niet meer op scherp en op elk moment opneiuw ingeschakeld worden. h.De paniekfunctie Houd TWEE toetsen gelijktijdig gedurende meer dan drie seconden ingedrukt om het alarm te doen afgaan. Dit noodsignaal is een softwarealarm, aangeduid als zone 8, en kan niet gewijzigd worden. i. De defecte zones controleren • Schakel het alarmsysteem of de partitie uit. • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , en . • De leds van de defecte zones lichten op. • Elke zone wordt gedurende 30 seconden gestest. Na elke test hoort u een pieptoon. Drukt u op een toets binnen de 5 seconden na de pieptoon, dan start een nieuwe testperiode van 30 seconden. De testperiode kan naar wens hervat worden. • Het systeem hervat de normale werking 5 seconden na de pieptoon (indien geen enkele toets werd ingedrukt). • Het alarmsysteem kan niet ingeschakeld worden tijdens deze test en het bedieningspaneel is tijdelijk uitgeschakeld. j. De batterij testen • Het systeem test automatisch de noodbatterij eens om de 24 uur. • Wenst u de batterij handmatig te testen, schakel dan eerst het alarmsysteem uit. • • • • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , en . De batterijled flitst. Een handmatige batterijtest beïnvloedt de periodieke batterijtest niet. De test duurt 5 seconden tot 2 minuten, afhankelijk van de batterij. Een handmatige batterijtest is aan te raden na het plaatsen van een verse noodbatterij. k. De relaisuitgangen testen Zichtbare en hoorbare alarmmeldingen zoals sirenes, flitslichten, enz. zijn aangesloten op uitgangrelais. Een periodieke test van deze uitgangen garandeert een goede werking. • Wenst u de uitgangen handmatig te testen, schakel dan eerst het alarmsysteem uit. • Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op , en . • De uitgangen voor de timing en het veerslot worden gedurende 5 seconden geactiveerd. Controleer of alle zichtbare en hoorbare alarmmeldingen zoals sirenes, flitslichten, enz. correct werken. • Controleer de aansluiting van een defecte alarmmelding onmiddellijk. • Een maandelijkse test van de uitgangen is aan te raden. 5.7 Technische specificaties spanning afmetingen gewicht 00 (10/10/2008) 12 VDC (via de HAM263D) 117 x 117 x 27 mm 220 g 35 VELLEMAN HAM263D 5.8 Digitaal bedieningspaneel (HAA85WP) Raadpleeg de gebruikershandleiding geleverd bij de HAA85WP MULTIFUNCTIONEEL TOETSENBORD WATERBESTENDIG. 5.9 Paneel met momentschakelaar (HAA80MK) Raadpleeg de gebruikershandleiding geleverd bij de HAA80MK BEDIENINGSPANEEL MET MOMENTSCHAKELAAR. Gebruik dit toestel enkel met originele accessoires. Velleman nv is niet aansprakelijk voor schade of kwetsuren bij (verkeerd) gebruik van dit toestel. Voor meer informatie omtrent dit product, zie www.velleman.eu. De informatie in deze handleiding kan te allen tijde worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. 00 (10/10/2008) 36 VELLEMAN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88

Velleman HAM263D Handleiding

Categorie
Numerieke toetsenborden
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor