09/2016 NL based on 04/2014 EN
20
WIKA gebruiksaanwijzing modellen TR10-L, TC10-L (Ex d)
NL
10. Storingen
Storingen Oorzaken Maatregelen
Geen signaal/
leidingbreuk
Mechanische last te hoog of
overtemperatuur
Vervanging van de sensor of het
meetinzetstuk met een geschikte uitvoering
Fout gemeten
waarden
Sensorafwijking veroorzaakt door
overtemperatuur
Vervanging van de sensor of het
meetinzetstuk met een geschikte uitvoering
Sensorafwijking veroorzaakt door
chemische aantasting
Gebruik van een passende beschermbuis
Foute meetwaarden
(te laag)
Binnendringen van vochtigheid in kabel
of meetelement
Vervanging van de sensor of het
meetinzetstuk met een geschikte uitvoering
Foute meetwaarden
en te lange
responstijden
Foute montagegeometrie, bijvoorbeeld
montagediepte te groot of te sterke
warmteontwikkeling
De temperatuurgevoelige zone van de
sensor moet zich in het medium bevinden
en de oppervlakken moeten geïsoleerd zijn.
Afzettingen op de sensor of de
thermobuis
Afzettingen verwijderen
Foute meetwaarden
(van thermokoppels)
Parasitaire spanningen (thermische
spanningen, galvanische spanning) of
foute vereeningsleiding
Polariteit controleren
Gebruik een geschikte vereeningsleiding.
Weergave van de
meetwaarde springt
Kabelbreuk in aansluitkabel of los
contact als gevolg van mechanische
overbelasting
Vervanging van de sensor of het
meetinzetstuk met een passende uitvoering
bijv. met knikbeschermingsveer of grotere
kabeldiameter.
Corrosie
Samenstelling van het medium niet
zoals verwacht, of aangepast, of
verkeerd thermobuismateriaal gekozen
Medium analyseren en vervolgens een
geschikter materiaal kiezen of thermobuis
regelmatig vervangen
Signaalinterferentie
Zwerfstromen veroorzaakt door
elektrische velden of aardingslussen
Afgeschermde kabels gebruiken, afstand
tussen motoren en stroomleidingen
vergroten
Aardlussen Potentiaal elimineren, galvanisch
geïsoleerde transmitter-voedingsisolators
of transmitters gebruiken
PAS OP!
Kunnen storingen met behulp van de hierboven opgesomde maatregelen
niet worden verholpen moet het apparaat onmiddellijk buiten werking worden
gesteld, ervoor gezorgd worden dat er geen signaal meer is en tegen
onbedoelde herinschakeling worden beschermd. Neem in dit geval contact op
met de fabrikant.
Bij een noodzakelijke terugzending de aanwijzingen in hoofdstuk 11.2
“Teruggave” in acht nemen.
10. Storingen