Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Voorzorgsmaatregelen
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Veiligheid
Open nooit de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat reparaties
aan de erkende vakhandel
over.
Plaats het apparaat niet in
een gesloten ruimte, zoals
een boekenrek of
ingebouwde kast.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren
als KCA.
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
versterker terechtkomen, trek dan de
stekker uit het stopcontact en laat de
versterker eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het apparaat weer in
gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Controleer voor het aansluiten van de
versterker eerst of de bedrijfspanning
ervan wel overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
de versterker.
• Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op de
versterker staan, zelfs nadat de
versterker is uitgeschakeld.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
• Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkende
onderhoudsdienst.
Opstelling
• Zet de versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de versterker niet in de buurt van
een warmtebron of in direct zonlicht.
Vermijd tevens plaatsen met veel stof,
vocht en mechanische trillingen of
schokken.
• Zet niets bovenop de versterker, anders
kunnen de ventilatie-openingen
geblokkeerd worden en kan het apparaat
door oververhitting defect raken.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
2NL
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Omtrent deze handleiding
INHOUDSOPGAVE
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het
model TA-VA777ES. Controleer uw modelnummer, dat
rechtsonder op het voorpaneel staat vermeld.
Aansluiten van de apparatuur
Algemene opzet
• Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening
met de toetsen op de versterker zelf. U kunt echter ook
de toetsen van de afstandsbediening gebruiken met
dezelfde of soortgelijke namen als die op de versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
• Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Deze versterker is uitgerust met Dolby* Digital
(AC-3), Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital
Surround akoestieksysteem.
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele D-symbool a zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Vertrouwelijk ongepubliceerd materiaal. © 1992-1997 Dolby
Laboratories. Alle rechten voorbehouden.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
*
4
Uitpakken 4
Aansluiten van audio-apparatuur 5
Aansluiten van video-apparatuur 6
Aansluiten van digitale apparatuur 7
5.1CH ingangsaansluitingen 9
Andere aansluitingen 10
Aansluiten en opstellen van de
luidsprekers 12
Aansluiten van de luidsprekers 13
Voorbereidingen treffen voor weergave 15
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek 16
Alvorens uw versterker in gebruik te nemen 20
Bedienings-organen en
basisbediening van de versterker 22
Bedieningsorganen op het voorpaneel 22
Genieten van Surround Sound
akoestiek 26
NL
Kiezen van een klankbeeld 27
Uitleg van de meerkanaals
akoestiekaanduidingen 31
Menufuncties en instellingen 33
Gebruik van de instelmenu’s 33
Menufunctie-overzicht 34
Luidspreker-instellingen <SP SETUP> 37
Toonbijregeling <EQUALIZER> 37
Zelfgemaakte klankbeelden <SURROUND> 39
Luidspreker-geluidssterkte <LEVEL> 40
Andere instellingen <NAME, CUSTOMIZE> 44
Overige bedienings-functies 46
Vastleggen van gewijzigde bijregelpatronen en klankbeelden 47
Opnemen 48
CONTROL A1 bedieningssysteem 49
Aanvullende informatie 51
Verhelpen van storingen 51
Technische gegevens 53
Verklarende woordenlijst 55
Audiosignaal-stroomschema 56
Index 57
3NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de
versterker. Lees vooral de relevante
paragrafen voor uw apparatuur
alvorens u enig apparaat op de
versterker gaat aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
het apparaat is meegeleverd:
• Afstandsbediening RM-TP503 (1)
• LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4)
• Platte lithiumbatterij (CR-2032) (1)
Aanbrengen van batterijen in de
afstandsbediening
Leg vier LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen en een platte
lithiumbatterij in de afstandsbediening, met de juiste
polariteit van (+) en (–), zoals aangegeven in het
batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u
deze op de
afstandsbedieningssensor voorop de
versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
z Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden
meegaan. Als de versterker niet meer naar behoren op de
afstandsbediening reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe
te vervangen.
Opmerkingen
• Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige
plaats.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker niet
wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht,
anders zal de afstandsbediening niet naar behoren
functioneren.
• Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om
eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze
afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen.
Alvorens met aansluiten te beginnen
• Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
• Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
• Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
• Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op
dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het
videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen
(voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode
stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
4NL
Aansluiten van audio-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Tuner
INPUT OUTPUT
LINE
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
OUTPUT
LINE
LINE
L
R
ç
ç
OUT
Wit (L)
Wit (L)
Rood (R)
Rood (R)
IN
S-VIDEO
R
VIDEO
DVD
IN COAX
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
L
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
TV/LD
IN OPT
IN
IN
MD/
DAT
R
REC
OUT
SIGNAL GND
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
y
CD
IN
R
DVD
CD
IN OPT
L
PHONO
VIDEO 2
REAR
CENTER
L
R
B
L
FRONT
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
FRONT
REAR
SUB
WOOFER
FRONT
5.1CH INPUT
REAR
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
SUB WOOFER
SPEAKERS
PRE OUT
IN
OUTPUT
ç
ç
OUT
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
LINE
L
L
R
R
Compact disc speler
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
Platenspeler (alleen met
MM magnetisch element)
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
Audio-aansluitingen
Verbind een
met de
Platenspeler
PHONO stekkerbussen
Tuner
TUNER stekkerbussen
Compact disc speler
CD stekkerbussen
Cassettedeck
TAPE stekkerbussen
Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de SIGNAL GND y aansluiting
van de voorversterker.
5NL
Aansluiten van de apparatuur
Cassettedeck
Aansluiten van video-apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
DVD videospeler
TV of videomonitor
OUTPUT
geel (video)
geel (video)
wit (audio L)
wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
INPUT
AUDIO OUT
R
L
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
Videosnoer voor het aansluiten van een TV of videomonitor (niet
bijgeleverd)
geel
S-VIDEO
R
VIDEO
DVD
IN COAX
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
L
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
geel
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
IN
MD/
DAT
TV/LD
IN OPT
R
REC
OUT
IN
SIGNAL GND
VIDEO 2
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
y
CD
IN
REAR
R
DVD
CD
IN OPT
L
PHONO
CENTER
L
B
R
L
FRONT
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
REAR
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
FRONT
REAR
SUB WOOFER
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
OUT
IN
ç
VIDEO
OUT
TV
IN
INPUT OUTPUT
INPUT OUTPUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
L
L
R
R
Videorecorder
Video-aansluitingen
Aansluiten op het
voorpaneel
Camcorder
of videospel
Videorecorder
Betreffende de video-aansluitingen
Verbind een
met de
TV
TV/LD stekkerbussen
Videorecorder
VIDEO 1 stekkerbussen
Tweede videorecorder
VIDEO 2 stekkerbussen
DVD videospeler
DVD stekkerbussen
Laserdisc-speler
TV/LD stekkerbussen
TV of videomonitor
MONITOR VIDEO OUT stekkerbus
Camcorder of videospel
VIDEO 3 INPUT aansluitingen
op het voorpaneel
6NL
OUT
ç
ç
OUTPUT
AUDIO OUT
R
L
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
SPEAKERS
PRE OUT
ç
FRONT
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel verbinden
met de TV/LD AUDIO IN stekkerbussen van de versterker, om het
geluid van de TV weer te geven met een akoestiekeffect naar keuze. In
dit geval mag u de video-uitgangsaansluiting van het TV-toestel niet
verbinden met de TV/LD VIDEO IN stekkerbus van de versterker. Als u
een aparte TV-afstemeenheid aansluit, verbind dan de audio- en videouitgangen daarvan met de versterker zoals aangegeven in bovenstaand
aansluitschema.
z Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de
gewone video-aansluitingen
In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten
aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden
alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de
gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven.
Aansluiten van digitale apparatuur
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD videospeler of
TV-toestel (enz.) verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van
deze versterker, om thuis te genieten van een indrukwekkend
bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze
meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en
een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker.
Daarnaast kunt u tevens een laserdisc-speler met een RF OUT
stekkerbus aansluiten via een RF demodulator, zoals de Sony
MOD-RF1 (niet bijgeleverd).
OUTPUT
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
S-VIDEO
VIDEO
OUT
AUDIO OUT
R
L
R
VIDEO
DVD
IN COAX
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart
geel
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
geel (video)
geel (video)
wit (audio L)
Wit (audio L)
rood (audio R)
rood (audio R)
DIGITAL
OPTICAL
L
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
geel
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
OUTPUT
AUDIO OUT
R
L
zwart
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
TV
OUTPUT
VIDEO
OUT
Aansluiten van de apparatuur
DVD videospeler (e.d.)*
Vereiste aansluitsnoeren
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
TV/LD
IN OPT
IN
IN
MD/
DAT
R
REC
OUT
VIDEO 2
SIGNAL GND
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
y
CD
IN
R
DVD
CD
IN OPT
L
PHONO
REAR
L
CENTER
R
B
L
FRONT
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
FRONT
REAR
SUB
WOOFER
FRONT
REAR
5.1CH INPUT
*
SUB WOOFER
PRE OUT
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
SPEAKERS
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische
aansluitingen.
Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator
U kunt de DOLBY DIGITAL RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze
tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor sluit u de
laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische uitgang van de RF demodulator met de OPT TV/LD IN
aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden over de DOLBY DIGITAL RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing
van de RF demodulator.
TV/LD
VIDEO IN
VIDEO OUT
Laserdisc-speler
DOLBY
DIGITAL
RF OUT
RF demodulator
DIGITAL
TV/LD IN
(OPT)
MASTER VOLUME
5
4
6
0
10
7
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
8
2
9
1
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+ B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1 CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
Opmerking
Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de DIGITAL/ANALOG (4 op blz. 23) handmatig in de juiste stand te zetten. Dit
apparaat kan niet naar behoren werken als de DIGITAL/ANALOG schakelaar in de “AUTO” stand staat.
7NL
Aansluiten van digitale apparatuur
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart
zwart
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
Compact disc speler
OUTPUT
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
LINE
OUTPUT
OUTPUT
DIGITAL
OPTICAL
DIGITAL
COAXIAL
L
R
S-VIDEO
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
L
R
VIDEO
DVD
IN COAX
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
IN
MD/
DAT
TV/LD
IN OPT
R
REC
OUT
IN
L
PHONO
VIDEO 2
SIGNAL GND
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
R
DVD
CD
IN OPT
y
CD
IN
REAR
L
CENTER
R
B
L
FRONT
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
REAR
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
FRONT
REAR
SUB WOOFER
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
SPEAKERS
PRE OUT
OUT
IN
OPTICAL
OUT
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
IN
ç
ç
DIGITAL
OUT
ç
FRONT
ç
Aansluiten van de apparatuur
Verbind de digitale uitgangsaansluiting van uw minidisc-recorder
of DAT cassettedeck met de digitale ingang van de versterker en
verbind de digitale ingang van uw minidisc-recorder of DAT
cassettedeck met de digitale uitgangsaansluiting van de
versterker. Via deze aansluitingen kunt u digitale opnamen
maken van het geluid van compact discs en TV-uitzendingen.
INPUT OUTPUT
LINE
LINE
L
IN
R
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
*
U kunt zowel coaxiale als optische aansluitingen maken. Wij willen u echter aanraden liever coaxiale aansluitingen te gebruiken dan optische
aansluitingen.
Opmerkingen
• Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
• Alle OPT IN en COAX IN aansluitingen zijn geschikt voor bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz en 96 kHz, en een 24bit woordlengte.
• U kunt geen analoge signalen van uw digitale apparatuur via MD/DAT, TAPE en VIDEO opnemen wanneer alleen digitale verbindingen
zijn gemaakt. Zorg dat uw digitale apparatuur zowel via de digitale als de analoge aansluitingen met de tuner/versterker is verbonden.
8NL
5.1CH ingangsaansluitingen
Alhoewel deze versterker is uitgerust met een eigen meerkanaalsdecodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet stel 5.1CH
INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt gebruiken voor
weergave van meerkanaals-software gecodeerd in andere formaten
dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD videospeler beschikt
over 5.1CH OUTPUT meerkanaals-uitgangen, kunt u deze
rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren naar de
geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de DVD
videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1CH INPUT desgewenst ook
een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten.
Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf
gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale
lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD
videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere
bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals
ingangsaansluitingen.
Vereiste aansluitsnoeren
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT FRONT en REAR aansluitingen
wit (L)
rood (R)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1CH INPUT CENTER en SUB WOOFER
aansluitingen
zwart
zwart
Videosnoer (niet bijgeleverd)
Eén snoer, voor de DVD VIDEO IN aansluiting (enz.)
geel
DVD videospeler,
meerkanaalsdecodeereenheid, enz.*
geel
Opmerking
Bij het maken van de hieronder beschreven aansluitingen, dient u de
geluidssterkte van de akoestiekluidsprekers en de lagetonenluidspreker in
te stellen op uw DVD videospeler of meerkanaals-decodeerapparaat.
5.1 CH OUTPUT
FRONT
wit (L)
rood (R)
REAR
CENTER
WOOFER
S-VIDEO
R
VIDEO
DVD
IN COAX
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
L
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
IN
MD/
DAT
TV/LD
IN OPT
R
REC
OUT
IN
L
PHONO
VIDEO 2
SIGNAL GND
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
R
DVD
CD
IN OPT
y
CD
IN
REAR
CENTER
L
R
B
FRONT
L
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
FRONT
REAR
SUB
WOOFER
5.1CH INPUT
FRONT
REAR
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
SUB WOOFER
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
SPEAKERS
PRE OUT
* Als de analoge uitgangsaansluitingen van een geluidsbron de mogelijkheid bieden tot gewone 2-kanaals stereo weergave, dan kunt u
het geluid ook opnemen op cassette of minidisc. Verbind de stereo uitgangsaansluitingen van de geluidsbron met een stel beschikbare
ingangen van dit apparaat. Gebruik hierbij echter nooit de PHONO aansluitingen.
Voorbeeld voor aansluiten van een DVD videospeler via de 5.1CH INPUT stekkerbussen
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
VIDEO OUT
DVD
IN VIDEO etc.
5.1CH INPUT
SPEAKERS
FRONT
MASTER VOLUME
5
6
4
7
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
8
2
9
1
DVD videospeler
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
SOUND FIELD
MODE
+
–
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1 CH INPUT
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
Opmerking
Zie blz. 13 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers.
OPEN/
CLOSE
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
SPEAKERS
REAR/CENTER
SUB WOOFER
Linker achterluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
NL
9
Aansluiten van de apparatuur
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Andere aansluitingen
Vereiste aansluitsnoeren
Aansluiten van de apparatuur
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de
stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten.
wit (L)
wit (L)
rood (R)
rood (R)
CONTROL A1 aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart
CONTROL A1
S-VIDEO
R
VIDEO
DVD
IN COAX
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
AC OUTLET*
**
L
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
zwart
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
TV/LD
IN OPT
IN
IN
MD/
DAT
R
REC
OUT
SIGNAL GND
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
y
CD
IN
R
DVD
CD
IN OPT
L
PHONO
VIDEO 2
REAR
L
CENTER
R
B
L
FRONT
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
FRONT
REAR
5.1CH INPUT
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
SUB WOOFER
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
SPEAKERS
PRE OUT
2ND AUDIO OUT
Netsnoer
naar een stopcontact
* De uitvoering, de vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land
waar het apparaat wordt verkocht.
** Deze dop is uitsluitend bestemd voor montage en onderhoud van het apparaat.
Aansluitvoorbeeld voor weergave in een andere kamer via de 2ND AUDIO OUT aansluitingen
De 2ND AUDIO OUT uitgangsaansluitingen kunt u gebruiken om het signaal door te geven aan een stereo versterker in
een andere kamer. Zet de 2ND AUDIO instelling op “ON” in het CUSTOMIZE menu (zie blz. 44) om de geluidsweergave in
de andere kamer in te schakelen.
Eerste luisterkamer
Andere kamer
MASTER VOLUME
5
6
4
7
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
8
2
9
1
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1 CH INPUT
INPUT
SELECTOR
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
Stereo versterker
SPEAKERS
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
Opmerking
Deze mogelijkheid is niet beschikbaar wanneer er is gekozen voor 5.1CH INPUT meerkanaals-weergave.
10NL
Rechter luidspreker
Linker luidspreker
CONTROL A1
aansluiting
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de
versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een
computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet
bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt
gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking
van de apparatuur.
• Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3,
zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CDwisselaar aan op de CD ingangen van de versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE
schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CDwisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de
versterker.
Alvorens u de netsnoerstekker van deze versterker in het
stopcontact steekt:
• Sluit eerst alle luidsprekers op de versterker aan (zie
blz. 13).
• Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in
de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van een ander audio/video-apparaat
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgangen achterop
de versterker, zal de versterker zorgen voor de
stroomvoorziening van de andere component, zodat u de
bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de
versterker kunt in- en uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang in geen geval huishoudelijke
apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel
of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik.
Opmerking
Als de stekker ongeveer twee weken lang uit het stopcontact
blijft, zal het geheugen van de versterker geheel gewist worden
en dan zal bij het volgende gebruik weer een demonstratie van
de functies worden gegeven.
11NL
Aansluiten van de apparatuur
• Als u beschikt over een voor CONTROL A1
geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de CONTROL A1 stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
CONTROL A1 stekkerbus van de versterker.
Zie voor nadere bijzonderheden de aparte beschrijving
op blz. 49 onder “CONTROL-A1 bedieningssysteem”
en de gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CDspeler, cassettedeck of minidisc-recorder.
Aansluiten van het netsnoer
Aansluiten en
opstellen van
de
luidsprekers
Instelknop
MASTER VOLUME
5
6
4
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
3
7
1
9
8
2
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
SET UP
Cursortoetsen
In dit hoofdstuk volgt een
beschrijving voor het aansluiten van
de luidsprekers op de versterker, het
opstellen van de luidsprekers en het
afregelen ervan voor de beste
meerkanaals Surround Sound
kwaliteit.
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Insteltoets (SET UP): Druk op deze toets wanneer u
instellingen wilt maken voor het soort luidsprekers en de
luidsprekerafstanden.
Cursortoetsen ( / ): Voor het kiezen van de
parameters na indrukken van de SET UP toets.
Instelknop: Draai hieraan om de gekozen parameters
naar wens in te stellen.
12NL
Aansluiten van de luidsprekers
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en
middenluidspreker
Rechter
voorluidspreker
Middenluidspreker
(+)
(–)
]
}
]
}
]
}
Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker
zwart
zwart
FRONT
SPEAKERS B
S-VIDEO
R
VIDEO
DVD
IN COAX
MONITOR OUT
R
CD
IN COAX
L
AC OUTLET
TUNER
IN
AUDIO L
R
TAPE
L
CONTROL
A1
REC
OUT
IN
VIDEO 1
DVD
IN OPT
OUT
IN
MD/
DAT
TV/LD
IN OPT
R
REC
OUT
IN
VIDEO 2
SIGNAL GND
MD/DAT
IN OPT
OUT
MD/DAT
OUT OPT
y
CD
IN
R
DVD
CD
IN OPT
L
PHONO
REAR
L
CENTER
R
B
L
FRONT
R
A
L
IN
+
2ND AUDIO OUT
TV/
LD
IN
CENTER
L
CENTER
L
R
–
R
4Ω
FRONT
REAR
SUB
WOOFER
FRONT
5.1CH INPUT
REAR
IMPEDANCE USE 4 - 16Ω
SUB WOOFER
INPUT
AUDIO
IN
}
Actieve
lagetonenluidspreker
]
Rechter
achterluidspreker
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de
met de
Voorluidsprekers (8 of 4* ohm)
SPEAKERS FRONT A
stekkerbussen
Extra stel voorluidsprekers
(8 of 4* ohm)
SPEAKERS FRONT B
stekkerbussen
Achterluidsprekers (8 of 4* ohm)
SPEAKERS REAR
stekkerbussen
Middenluidspreker (8 of 4* ohm)
SPEAKERS CENTER
stekkerbussen
Actieve lagetonenluidspreker
SUB WOOFER AUDIO OUT
stekkerbus**
* Zie de beschrijving onder “Luidspreker-impedantie” op de volgende
bladzijde.
** U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide
stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u
desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten.
8Ω
IMPEDANCE
SELECTOR
SPEAKERS
PRE OUT
}
]
IMPEDANCE
SELECTOR
Linker
achterluidspreker
z Om bepaalde luidsprekers aan te sluiten via een andere
versterker
Gebruik de PRE OUT voorversterker-uitgangen. Hetzelfde signaal
wordt uitgestuurd via de SPEAKERS luidspreker-aansluitingen en de
PRE OUT uitgangen. Als u bijvoorbeeld alleen de voorluidsprekers
wilt laten aandrijven door een andere eindversterker, dan sluit u die
versterker aan op de PRE OUT FRONT L en R uitgangen.
Opmerkingen over het aansluiten van de
luidsprekers
• Aan de luidsprekerkant verwijdert u ongeveer 10 mm van de
isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij
elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op +
en – op –. Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave
de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl
de lage tonen grotendeels zullen ontbreken.
• Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal
ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in,
om overbelasting van de luidsprekers te vermijden.
13NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
(+)
(–)
Linker
voorluidspreker
Aansluiten van de luidsprekers
Om kortsluiting van de luidsprekers te
voorkomen
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Kortsluiting in de luidsprekercircuits kan schade aan de
versterker veroorzaken. Om dit te voorkomen, dient u bij
het aansluiten van de luidsprekers de volgende
aanwijzingen in acht te nemen.
Zorg dat de gestripte uiteinden van de
luidsprekerdraden elkaar niet raken; laat ze niet
zover uitsteken dat ze kortsluiting met andere
aansluitpunten kunnen maken.
Onjuist aangesloten luidsprekersnoeren
Luidspreker-impedantie
Om te genieten van meerkanaals-akoestiekweergave dient
u voor-, midden- en achterluidsprekers aan te sluiten met
een nominale impedantie van 8 ohm of meer; dan zet u de
IMPEDANCE SELECTOR luidspreker-impedantiekiezer
in de “8Ω” stand. Controleer de gebruiksaanwijzing van
uw luidsprekers als u niet zeker bent van de impedantie
ervan. (Deze informatie staat meestal ook aangegeven op
de achterkant van de luidsprekerboxen.)
U kunt een stel luidsprekers met een nominale
impedantie tussen 4 en 8 ohm aansluiten op de FRONT,
CENTER of REAR SPEAKERS aansluitingen, als u de
IMPEDANCE SELECTOR schakelaar op “4Ω” zet.
Opmerkingen
• Gebruik alleen voorluidsprekers met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer als u twee stel voorluidsprekers (A + B)
tegelijk wilt gebruiken (zie blz. 25).
• Luidsprekers met een impedantie van minder dan 4 ohm zijn
niet te gebruiken.
De draad van een luidsprekersnoer raakt een andere
aansluitklem.
De gestripte uiteinden van de luidsprekerdraden raken
elkaar, omdat er teveel van de isolatie is verwijderd.
Na het aansluiten van alle geluidsbronnen,
luidsprekers en het netsnoer dient u voor het
gebruik eerst een testtoon weer te geven om te
controleren of alle luidsprekers naar behoren zijn
aangesloten. Nadere aanwijzingen voor het
weergeven van een testtoon vindt u op bladzijde
19.
Als een van de luidsprekers geen geluid geeft bij
weergave van de testtoon of als het geluid klinkt via een
andere luidspreker dan er op de versterker wordt
aangegeven, kan er kortsluiting zijn in de luidsprekeraansluitingen. In dat geval dient u de aansluitingen van
de luidsprekers nog eens te controleren.
14NL
Voorbereidingen treffen voor weergave
Nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en de
versterker hebt ingeschakeld, dient u het geheugen van
het apparaat te wissen. Vervolgens kiest u de luidsprekerinstellingen (formaat, opstelling e.d.) en treft u de andere
voorbereidingen die nodig zijn voor weergave.
Zorg eerst dat de:
• MASTER VOLUME regelaar geheel naar links is
gedraaid (in de 0 minimumstand).
• juiste voorluidsprekers zijn gekozen (zie onder “@¢
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) op blz. 25).
Alvorens u de versterker in gebruik neemt, dient u met de
SET UP toets bepaalde instellingen aan te passen aan de
configuratie van uw stereo-installatie. Het gaat om de
onderstaande instellingen. Zie voor nadere aanwijzingen
over het instellen de tussen haakjes aangegeven
bladzijden.
• Luidsprekerformaat en opstelling (blz. 16 - 17)
• Luidsprekerafstanden (blz. 18)
Het geheugen van de versterker wissen
Voor het eerste gebruik van de versterker of wanneer u
het geheugen van het apparaat wilt wissen, gaat u als
volgt te werk.
Cursortoetsen
MASTER VOLUME
5
6
4
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
3
7
1
9
8
2
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
ENTER
CUSTOM
Instelknop
1
Druk op de CUSTOM toets.
Het CUSTOMIZE menu verschijnt in het
uitleesvenster.
2
Druk enkele malen op een cursortoets (
zodat er “MEMORY CLEAR [NO]” wordt
aangegeven.
3
Draai aan de instelknop om in te stellen op
“MEMORY CLEAR [YES]” en druk op de ENTER
toets.
Dan verschijnt het verzoek om bevestiging “Are you
sure? [NO]”.
4
Draai weer aan de instelknop om in te stellen op
“Are you sure? [YES]” en druk op de ENTER toets.
Het apparaat wordt nu automatisch uit- en dan weer
ingeschakeld. Al de volgende instellingen worden
hierbij gewist of teruggesteld op de fabrieksinstelling.
• alle menu-instellingen (voor de luidsprekers, de
equalizer-bijregeling, de klankbeeldparameters enz.)
• de vooringestelde equalizerpatronen die in het
geheugen waren vastgelegd.
of
)
15NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Alvorens de versterker in te schakelen
Mogelijke voorbereidingen voor
weergave
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan.
Deze versterker biedt u echter de mogelijkheid de
middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te
zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5
meter dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen
de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet
worden, van 1,0 tot 12,0 meter van uw luisterplaats (A).
U kunt kiezen of u de achterluidsprekers achter uw
luisterplaats wilt zetten of aan weerszijden er naast,
afhankelijk van de vorm van uw kamer (enz.).
Met de akoestiekluidsprekers naast u
Vaststellen van het type luidsprekers
1
Druk op de 1/u toets om de versterker in te
schakelen.
2
Druk op de SET UP toets.
3
Druk op de cursortoetsen ( of ) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4
Draai aan de instelknop om de gewenste stand te
kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch
vastgelegd.
5
Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
B
Opmerking
A
A
Wanneer het instelbereik wordt overschreden, knippert de
aanduiding. Zorg dat u de instellingen binnen de afstanden A,
B en C houdt, zoals links hiernaast is aangegeven.
45°
C
C
p Formaat van de voorluidsprekers
FRONT SP [LARGE]
90°
20°
Met de akoestiekluidsprekers achter u
B
A
p Formaat van de middenluidspreker
A
45°
CENTER SP [LARGE]
C
C
90°
20°
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
16NL
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen
zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand
“LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Is er een grote middenluidspreker aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand
“LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen.
Als echter voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” is
gekozen, dan kunt u voor de middenluidspreker geen
“LARGE” kiezen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld
naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn
ingesteld) of naar de aparte lagetonen-luidspreker.*1
• Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.*2
p Formaat van de achterluidsprekers
REAR SP [LARGE]
z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
*1 NORMAL
*2 PHANTOM
*3 3 STEREO
(*2 + *3 = 2ch tweekanaals-weergave).
zBetreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of
SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde
akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende
luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal
worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties
overbrengen naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel
“LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum
van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u
zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u
de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom,
als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen
weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle
luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen klinken, kunt u die
extra versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het instellen van de
grafiek-toonregeling blz. 37.
p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
SUB WOOFER [YES]
Initial setting : YES
Oorspronkelijke instelling: YES
• Als u een lagetonen luidspreker hebt aangesloten, stelt u hierbij
in op “YES”.
• Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op
“NO”. Hiermee schakelt u de speciale basverdelingscircuits in,
zodat de LFE laagfrequente signalen worden overgenomen door
de andere luidsprekers.
• Om volledig profijt te trekken van de speciale basverdelingscircuits
willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de
lagetonen luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen.
FRONT XXmeter
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) voorluidspreker (afstand A op blz. 16).
• De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van minimaal 1,0 meter tot
maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats.
• Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
p Afstand van de middenluidspreker
CENTER XX meter
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
• De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, binnen het bereik aangegeven bij
B op blz. 16.
p Afstand van de achterluidsprekers
REAR XX meter
Oorspronkelijke instelling: 3.5 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) achterluidspreker.
• De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, binnen het bereik aangegeven bij
C op blz. 16.
• Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
z Betreffende de afstand van de luidsprekers
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere wooden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot
2 meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij
natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen
van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke
afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
p Afstand van de lagetonenluidspreker
S.W XX meter
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
lagetonenluidspreker.
• De afstand van de lagetonenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van 1,0 tot 12,0 meter.
NL
17
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Oorspronkelijke instelling: LARGE
• Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder
problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”.
Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen.
Als echter voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” is gekozen,
dan kunt u voor de achterluidsprekers geen “LARGE” kiezen.
• Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van
meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig
basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits
in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen
worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een
ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend.
• Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”. Al het
geluid van de achterkanalen wordt dan weergegeven door de
voorluidsprekers.*3
p Afstand van de voorluidsprekers
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
p Fasepolariteit van de lagetonenluidspreker
p Hoogte van de achterluidsprekers*
REAR HEIGHT [LOW]
S.W PHASE [NORMAL]
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Oorspronkelijke instelling: NORMAL
Hiermee kunt u de fasepolariteit van de
lagetonenluidspreker instellen.
Gewoonlijk zal er met de fasepolariteit van de lagetonenluidspreker in de “NORMAL” stand geen probleem zijn.
Afhankelijk echter van het gebruikte type
voorluidsprekers, de opstelling van de lagetonenluidspreker en de grensfrequentie voor de ultralage tonen,
kunnen de lage tonen wel eens beter klinken in de
“REVERSE” stand.
Naast de basweergave kunnen ook de duidelijkheid en de
totaalindruk van het geluid hierdoor beïnvloed worden.
Luister maar eens aandachtig vanaf uw gebruikelijke
zitplaats en kies de fasepolariteit die u het best vindt
klinken.
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het “VIRTUAL” genre.
Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de
grond staan of hangen op een relatief lage plaats, in het
gebied A.
• Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” genre.
p Opstelling van de achterluidsprekers*
REAR POSI [BEHIND]
B
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het
“VIRTUAL” genre. Zie de onderstaande afbeelding.
• Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
• Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
• Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het “VIRTUAL” genre.
A
B
60
A
30
* Deze parameter is niet beschikbaar als er eerder voor
het Formaat van de achterluidsprekers “NO” is
gekozen.
z Betreffende de positie en de hoogte van de
achterluidsprekers
Deze instellingen zijn speciaal bedoeld voor de “VIRTUAL”
klankbeelden van de Digital Cinema Sound.
Bij de achterluidspreker-positie parameter kunt u kiezen uit drie
verschillende plaatsen, zijwaarts of meer naar achteren. De
achterluidspreker-hoogte parameter biedt u een keuze uit twee
verschillende hoogten. Kies de positie en de hoogte die het
dichtst komt bij de feitelijke opstelling van uw
achterluidsprekers.
90°
A
A
60°
30°
B
C
B
C
20°
* Deze parameter is niet beschikbaar als er eerder voor
het Formaat van de achterluidsprekers “NO” is
gekozen.
18NL
p Ondergrensfrequentie voor de voorluidsprekers
Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers
FRONT SP > XXXHz
p Ondergrensfrequentie voor de middenluidspreker
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Zie voor nadere bijzonderheden over het gebruik van de
afstandsbediening ook de afzonderlijke gebruiksaanwijzing
“Remote Commander” die bij dit apparaat wordt bijgeleverd.
1
Druk op de 1/u toets om de versterker in te
schakelen.
2
Druk op de SOUND FIELD toets van de bijgeleverde
afstandsbediening zodat het SOUND FIELD menu verschijnt.
3
Druk op de LEVEL toets van de bijgeleverde
afstandsbediening zodat het LEVEL menu verschijnt.
4
Druk op de TEST TONE toets van de bijgeleverde
afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
5
Druk op de + toets van de afstandsbediening.
Nu zult u de testtoon achtereenvolgens door elk van
de luidsprekers weergegeven horen.
6
Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw luisterplaats
voor uw gehoor via alle luidsprekers even luid doorkomt.
• Om de balans van de linker en rechter voorluidsprekers in
te stellen, gebruikt u de voorbalansregeltoetsen op de
afstandsbediening (of de FRONT (L/R) parameter in het
LEVEL menu (zie blz. 40)).
• Om de balans van de linker en rechter achterluidsprekers
in te stellen, gebruikt u de achterbalansregeltoetsen op de
afstandsbediening (of de REAR (L/R) parameter in het
LEVEL menu (zie blz. 40)).
• Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, gebruikt u de middenniveauregeltoets op
de afstandsbediening (of de CENTER LEVEL
parameter in het LEVEL menu (zie blz. 40)).
• Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in te stellen,
gebruikt u de achterniveauregeltoets op de afstandsbediening
(of de REAR LEVEL parameter in het LEVEL menu (zie blz. 40)).
7
Druk weer op de TEST TONE toets van de afstandsbediening
om de testtoon met “OFF” uit te schakelen.
CENTER SP > XXXHz
Oorspronkelijke instelling: > 80 Hz
Hiermee kiest u de onderste grensfrequentie voor het
laagfilter voor de middenluidspreker wanneer de
middenluidspreker op “SMALL” is ingesteld.
• De lage tonen die onder de grensfrequentie vallen worden dan door
de basverdelingscircuits afgesplitst en weergegeven door de
lagetonen-luidspreker of door andere “LARGE” luidsprekers. Om
storende “clipping” begrenzingseffecten te voorkomen, worden de
lage tonen onder de gekozen grensfrequentie niet door de
middenluidspreker weergegeven.
p Ondergrensfrequentie voor de achterluidsprekers
REAR SP > XXXHz
Oorspronkelijke instelling: > 80 Hz
Hiermee kiest u de onderste grensfrequentie voor het
laagfilter voor de (linker en rechter) achterluidsprekers
wanneer de achterluidsprekers op “SMALL” zijn ingesteld.
• De lage tonen die onder de grensfrequentie vallen worden dan door
de basverdelingscircuits afgesplitst en weergegeven door de
lagetonen luidspreker of door andere “LARGE” luidsprekers. Om
storende “clipping” begrenzingseffecten te voorkomen, worden de
lage tonen onder de gekozen grensfrequentie niet door de
achterluidsprekers weergegeven.
z Betreffende de grensfrequentieparameters
Deze parameter zijn bedoeld om storende “clipping”
begrenzingseffecten te voorkomen door de laagste tonen te
verwijderen uit de geluidssignalen die worden weergegeven door
“SMALL” luidsprekers. Kies de ondergrensfrequentie dus zo dat er
geen “clipping” effecten hoorbaar zijn via de betreffende luidsprekers.
p LFE hoogafsnijfilter
LFE HIGH CUT STD
Oorspronkelijke instelling: STD (=120 Hz)
Hiermee kiest u de afsnijfrequentie voor het hoogafsnijfilter van het
LFE kanaal. Gewoonlijk stelt u “STD” in. Bij gebruik van een
passieve subwoofer die aangedreven wordt door een afzonderlijke
eindversterker kan het soms beter zijn de afsnijfrequentie te
wijzigen. In dat geval gebruikt u een andere instelling dan “STD”.
p Afstandseenheid
DIST.UNIT [meter]
Oorspronkelijke instelling: meter
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand
omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt
overeen met 1 milliseconde vertragingstijd.
z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de voorversterker of druk op
de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening.
z U kunt de testtoon laten weergeven door een luidspreker naar keuze
Gewoonlijk zal de testtoon worden weergegeven door elk van de
luidsprekers achtereenvolgens. Het LEVEL menu biedt u echter
de mogelijkheid om de testtoon door een enkele luidspreker te
laten klinken (zie blz. 40). Nadat u op de TEST TONE toets hebt
gedrukt, drukt u enkele malen op de +/– toets om in te stellen op
“fix [XXX]” of “[XXX] fix” de testtoon wordt dan weergegeven
door de gekozen luidspreker.
NL
19
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Oorspronkelijke instelling: > 80 Hz
Hiermee kiest u de onderste grensfrequentie voor het
laagfilter voor de (linker en rechter) voorluidsprekers
wanneer de voorluidsprekers op “SMALL” zijn ingesteld.
• De lage tonen die onder de grensfrequentie vallen worden dan door
de basverdelingscircuits afgesplitst en weergegeven door de
lagetonen-luidspreker of door andere “LARGE” luidsprekers. Om
storende “clipping” begrenzingseffecten te voorkomen, worden de
lage tonen onder de gekozen grensfrequentie niet door de gewone
voorluidsprekers weergegeven.
Opstelling voor meerkanaals Surround
akoestiek
Opmerkingen
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
• Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
achterluidsprekers, de geluidssterkte van de
middenluidspreker en die van de achterluidsprekers.
• Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de toetsen
op het voorpaneel van de tuner/versterker, via de parameters
van het LEVEL menu (bij weergave van de testtoon schakelt het
apparaat automatisch over naar het LEVEL menu), willen wij u
toch aanbevelen om zo mogelijk de hierboven beschreven
werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de
afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats.
Alvorens uw versterker in
gebruik te nemen
Voor inschakelen van de versterker
Zorg eerst dat:
• De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
• Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie
onder “@¢ Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)”
op blz. 25).
Controleren van de aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de versterker volgt u de onderstaande aanwijzingen om te
controleren of alle aansluitingen in orde zijn.
1/u
MASTER VOLUME
MASTER VOLUME
5
6
4
7
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
8
2
9
1
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A +B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
INPUT SELECTOR
1
Druk op de 1/u toets om de versterker in te
schakelen.
2
Draai aan de INPUT SELECTOR keuzeknop om in te
stellen op een component (beeld/geluidsbron) die
u hebt aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of
het cassettedeck).
3
Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4
Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de controlelijst op de volgende bladzijde en
neem de vereiste maatregelen om het probleem te
verhelpen.
20NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
/ Controleer of de versterker en de aangesloten
apparatuur naar behoren zijn ingeschakeld.
/ Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de 0 stand staat.
/ Controleer of de SPEAKERS luidsprekerkeuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de
stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de
tuner/versterker is aangesloten (zie onder “@¢
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op
blz. 25).
/ Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
/ Als er “MUTING [ON]” in het uitleesvenster
wordt aangegeven, drukt u op de MUTING toets
van de afstandsbediening om de geluiddemping
uit te schakelen en weer geluid te horen.
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
/ Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
/ Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de versterker en het weergaveapparaat zelf, stevig in de stekkerbussen zijn
gestoken.
Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid.
/ Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de
OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft (zie onder “@¢ Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)” op blz. 25).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de versterker. Controleer dan of de
stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op
de versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de
stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende voorluidspreker op de versterker.
Controleer dan de aansluitingen van de
voorluidspreker die geen geluid geeft.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 51.
21NL
Bedieningsorganen en
basisbediening
van de
versterker
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven, met een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen
van de versterker.
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
1 1/u aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de versterker in te schakelen.
• Voor u de versterker inschakelt, zorgt u dat de MASTER
VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand is
gedraaid, om schade aan de luidsprekers te voorkomen.
2 Geluidsbron-keuzeknop (INPUT SELECTOR)
Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u
wilt gebruiken.
Voor keuze van de
Stelt u de keuzeknop in op
Videorecorder
VIDEO 1, VIDEO 2, of VIDEO 3
TV of laserdisc-speler
TV/LD
DVD videospeler
DVD
Cassettedeck
TAPE
Minidisc-recorder of
cassettedeck
MD/DAT
Compact disc speler
CD
Tuner
TUNER
Platenspeler
PHONO
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat
apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron.
• Na het kiezen van een videorecorder, DVD videospeler of
laserdisc-speler schakelt u ook het TV-toestel in en stelt u
dit in op weergave van de gekozen component/beeldbron.
22NL
5
1
4
3
MASTER VOLUME
5
4
6
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
7
2
8
1
9
0
10
SPEAKERS
A
B
AUDIO SPLIT
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
SOUND FIELD
4
5
A.F.D
–
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
2
3 Audio-inlastoets (AUDIO SPLIT)
Druk deze toets in om een andere geluidsbron weer te
geven in combinatie met het eerder gekozen
weergave-apparaat.
1 Draai aan de INPUT SELECTOR knop om de gewenste
videobron te kiezen.
2 Druk enkele malen op de AUDIO SPLIT toets om er een
andere geluidsbron bij te kiezen of druk eenmaal op
AUDIO SPLIT om de huidige instelling aan te geven en
draai dan aan de instelknop om een andere geluidsbron te
kiezen. Het uitleesvenster geeft dan “V:XXX A:XXX” aan
om zowel de videobron (V:XXX) als de geluidsbron
(A:XXX) te tonen.
Uitschakelen van de audio-inlasfunctie
Druk weer op de AUDIO SPLIT toets en houd deze langer
dan twee seconden ingedrukt.
Opmerking
Bij gebruik van de AUDIO SPLIT toets zal de ingangskeuze
(digitaal/analoog) voor de gekozen geluidsbron automatisch
in de “AUTO” stand komen (zie onder “4 Digitaal/analoog
keuzetoets”).
4 Digitaal/analoog keuzetoets (DIGITAL/ANALOG)
Druk hierop om in te stellen op digitale of analoge
geluidssignalen van uw digitale weergave-apparatuur
(DVD, Laserdisc TV, CD of Minidisc/DAT).
Bij elke druk op deze toets wordt het signaal van de
gekozen geluidsbron als volgt omgeschakeld:
Stel in op
Om
AUTO
Voorrang te verlenen aan de
digitale signalen wanneer er
zowel digitale als analoge
signalen beschikbaar zijn. Als er
geen digitale signalen zijn,
worden de analoge signalen
gekozen.
ANALOG
De analoge audiosignalen door te
geven die via de AUDIO IN (L en
R) aansluitingen binnenkomen.
DIGITAL (OPTICAL)
De digitale audiosignalen door te
geven die via de DIGITAL
OPTICAL IN aansluiting
binnenkomen.
DIGITAL (COAXIAL)
De digitale audiosignalen door te
geven die via de DIGITAL
COAXIAL IN aansluiting
binnenkomen (alleen voor CD en
DVD).
5 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1CH INPUT)
Druk hierop om te luisteren naar de geluidsbron die is
aangesloten op de 5.1CH INPUT aansluitingen. Druk
nogmaals op de toets om terug te keren naar de vorige
geluidsbron. Als u wilt luisteren naar 5.1-kanaals
geluid van een andere geluidsbron, kies dan eerst die
geluidsbron en druk dan op de 5.1CH INPUT toets.
• Wanneer de 5.1CH INPUT geluidsbron is gekozen, zullen
de equalizer-bijregeling, basversterking en klankbeeldeffecten niet werken.
• Wanneer de 5.1 CH geluidsbron is gekozen, wordt het
23NL
Bedienings-organen en basisbediening van de tuner/versterker
OFF
A+B
Bedieningsorganen op het voorpaneel
6 7 8
!º
9
!™
!¡
!£
MASTER VOLUME
5
4
6
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
7
2
8
1
9
0
10
SPEAKERS
Bedienings-organen en basisbediening van de tuner/versterker
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
SOUND FIELD
4
A.F.D
5
–
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
@¢
@£
@¡
!ª
!¶
!§
!∞
!¢
@™
@º
!•
geluid weergegeven via alle luidsprekers, ook als er voor
de midden- en achterluidsprekers “NO” is gekozen in het
SP SETUP menu.
6 Infrarood-ontvanger
Voor de ontvangst van de infrarode signalen van de
afstandsbediening.
7 Infrarood-zender
Voor het uitzenden van infrarode signalen naar de
afstandsbediening.
8 Geheugentoets (MEMORY)
Druk hierop om een bijgeregeld klankbeeld in het
geheugen vast te leggen.
9 Klankbeeld-keuzetoetsen (SOUND FIELD PRESET 1-5)
Druk hierop om een vastgelegd klankbeeld voor
weergave in te schakelen.
!º Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL
DECODING)
Dit indicatorlampje licht op wanneer het apparaat signalen
in een meerkanaals-formaat aan het decoderen is.
!¡ Gebruik de klankbeeldtoetsen (SOUND FIELD) voor
weergave met een akoestiekeffect. Zie voor nadere
bijzonderheden het hoofdstuk “Genieten van
Surround Sound akoestiek” vanaf blz. 26.
Automatische formaatkeuzetoets (A.F.D.)
Druk hierop om de voorversterker automatisch het type inkomende
signalen te laten herkennen en daarbij de juiste decodeerfunctie te
laten kiezen. Dit zorgt dat het geluid precies wordt weergegeven
zoals het is opgenomen/bewerkt, zonder enige bijregeling.
Zie verder de beschrijving naast “AUTO FORMAT DECODING” op
blz. 26.
Klankbeeldkeuzetoetsen (MODE +/–)
Druk enkele malen op deze toetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen.
Zie verder de beschrijving onder “Kiezen van een
klankbeeld” op blz. 27.
• De klankbeelden zijn niet te gebruiken voor digitale
signalen met een bemonsteringsfrequentie van 96 kHz.
Tweekanaals-weergavetoets (2CH)
Druk hierop om alle akoestiekfuncties uit te schakelen en
de gekozen geluidsbron uitsluitend weer te geven via de
gewone linker en rechter voorluidsprekers.
Zie verder de beschrijving naast “2 CHANNEL” op blz. 30.
24NL
Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT)
Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren
zonder digitale bijregeling met de equalizer,
klankbeelden e.d. Zie voor nadere bijzonderheden de
beschrijving van de “ANALOG DIRECT” toets op blz. 30.
!™ Equalizer-patroonkeuzetoets (EQ BANK)
Druk enkele malen op deze toets om een
vooringesteld bijregelpatroon (EQ PRESET 1-5) te
kiezen of de equalizer-bijregeling uit te schakelen (EQ
PRESET OFF).
z Voor de zuiverste weergave zonder bijregeling
!£ Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan
deze knop om de geluidssterkte naar wens in te stellen.
!¢ Voorpaneel open/sluit-toets (OPEN/CLOSE)
Druk hierop om de klep van het voorpaneel te openen
en te sluiten.
Opmerking
De klep kan plotseling stoppen als de beweging ervan tijdens
openen of sluiten belemmerd wordt. Indien dit gebeurt, mag
u de klep niet met de hand openen of sluiten. Zorg dat de
klep vrij kan bewegen en druk dan opnieuw op de OPEN/
CLOSE toets.
Als de beweging van de klep tijdens sluiten belemmerd
wordt, zal de klep na een paar seconden automatisch
geopend worden. Als de beweging van de klep tijdens
openen belemmerd wordt, blijft de klep in de positie waar
deze gestopt is.
!∞ Invoertoets (ENTER)
Druk hierop om de ingevoerde naam voor een
geluidsbron vast te leggen (zie blz. 45) of de
instellingen te wissen.
@º Parameter-inschakeltoets (CUSTOM)
Druk hierop om de “CUSTOMIZE” parameters voor
weergave in te schakelen (zie blz. 33).
@¡ Akoestiekmenu-keuzetoets (SUR)
Druk hierop voor keuze van de akoestiekparameters
(zie blz. 33). Dan kunt u de verschillende
akoestiekparameters (effectniveau, wandbekleding
e.d.) gaan instellen.
@™ Naamgevingstoets (NAME)
Druk hierop om de naamgevingsfunctie in te
schakelen en namen in te voeren voor de
voorkeurzenders en andere weergavebronnen (zie blz.
44).
@£ Equalizermenu-keuzetoets (EQ)
Druk hierop voor keuze van de equalizerparameters
(zie blz. 33). De indicator van de toets licht op en dan
kunt u de verschillende equalizerparameters gaan
instellen.
@¢ Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)
Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave
wilt gebruiken.
Kies de stand Voor weergave via
A
De luidsprekers aangesloten op de FRONT
SPEAKERS A stekkerbussen
B
De luidsprekers aangesloten op de FRONT
SPEAKERS B stekkerbussen
A+B*
De luidsprekers aangesloten op de FRONT
SPEAKERS A zowel als B stekkerbussen
(parallelle aansluiting)
OFF
Geen enkele luidspreker
!§ Cursortoetsen ( / )
Druk hierop om de diverse luidsprekerniveau-,
akoestiek- en equalizerparameters (enz.) te kiezen.
* Sluit alleen voorluidsprekers aan met een nominale impedantie
van 8 ohm of meer als u twee stel voorluidsprekers (A + B)
tegelijk wilt gebruiken.
!¶ Instelknop
Draai hieraan om de gekozen luidsprekerniveau-,
akoestiek- of equalizerparameter (enz.) naar wens in te
stellen.
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een stereo hoofdtelefoon aansluiten.
Bij aansluiten van de hoofdtelefoon worden er geen
signalen meer uitgestuurd via de PRE OUT
voorversterker-uitgangen en de luidsprekeraansluitingen.
Als er een hoofdtelefoon is aangesloten of als er is
ingesteld op “2 CH” of “AUTO FORMAT
25NL
DECODING” zal er 2-kanaals stereo geluid worden
weergegeven. Bij keuze van enig ander klankbeeld zal
!• Insteltoets (SET UP)
Druk hierop om de voorbereidingsstand in te
Bedienings-organen en basisbediening van de tuner/versterker
Doe het volgende om de akoestiekfuncties en de equalizerbijregeling uit te schakelen.
1 Druk op de EQ BANK toets om in te stellen op “EQUALIZER
OFF”.
2 • Voor het luisteren naar meerkanaals-geluid drukt u op de A.F.D.
toets om de extra akoestiekfuncties uit te schakelen.
• Voor luisteren naar een gewone tweekanaals (stereo)
geluidsbron drukt u op de 2 CH toets om alle decodeer- en
akoestiekfuncties uit te schakelen.
Dan kunt u het geluid precies zo horen als het is opgenomen.
schakelen en druk dan op de cursortoetsen (!§) om de
gewenste parameter voor aanpassing te kiezen.
Vervolgens maakt u de gewenste instellingen met de
instelknop (!¶).
!ª Luidsprekermenu-keuzetoets (LEVEL)
Druk hierop voor keuze van de luidsprekerniveauparameters (zie blz. 35). Dan kunt u de verschillende
luidsprekerniveau-parameters (voorbalans,
achterbalans e.d.) gaan instellen.
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de
versterker kunt instellen voor
geluidsweergave met
akoestiekeffecten en vaste
klankbeelden. Hiermee kunt u
genieten van meerkanaals Surround
Sound bij het afspelen van Dolby
Digital of DTS videomateriaal.
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg een van de
voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de
versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten klinken
als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de
klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de
diverse akoestiekparameters bij te stellen.
Deze versterker beschikt over een aantal verschillende
klankbeeldfuncties.
De “cinema” klankbeelden zijn bedoeld voor de weergave
van video- of filmgeluid (van DVD discs of laserdiscs)
met meerkanaals-geluidssporen of Dolby Pro Logic
geluid. Naast het decoderen van de diverse kanalen,
bieden enkele van deze klankbeelden ook
akoestiekeffecten zoals u die in de bioscoop kunt horen.
De “virtuele” klankbeelden bieden enkele
indrukwekkende toepassingen van de Sony Digital
Cinema Sound technologie voor digitale
signaalverwerking. Deze kunnen het geluid weg
verplaatsen van de feitelijke luidspreker-opstelling om de
aanwezigheid van een aantal “virtuele” luidsprekers te
simuleren.
De klankbeelden voor muziek (enz.) zijn bedoeld voor
weergave van gewone muziekbronnen en TVuitzendingen. Hierbij wordt er aan het signaal van de
geluidsbron een nagalm toegevoegd om het ruimtelijk
effect van een concertzaal of een stadion (enz.) te
simuleren. Gebruik deze klankbeelden voor de weergave
van gewone stereo geluidsbronnen zoals muziek-CD’s of
stereo radio-uitzendingen van muziek of
sportevenementen e.d.
Zie voor nadere bijzonderheden over de diverse
klankbeelden de beschrijving op blz. 28 t/m 30.
A.F.D. decodering
Dit “Auto Format Decoding” klankbeeld presenteert het
geluid precies zo als het is gecodeerd, zonder enige
bijregeling, nagalm e.d.
Voor een optimaal gebruik van de Surround
akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van
uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten
vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor
meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 16 voor de
nodige instellingen van de luidspreker-parameters om ten
volle te kunnen genieten van de Surround Sound
akoestiek.
26NL
MODE –/+
A.F.D.
Kiezen van een klankbeeld
2 CH
MASTER VOLUME
5
6
4
7
3
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
8
2
9
1
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
ANALOG DIRECT
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek
Klankbeeld-keuzetoets (MODE +/–): Druk hierop om
het gewenste klankbeeld te kiezen.
Stereo-weergavetoets (2CH): Druk hierop om alleen
geluid te horen via de linker en rechter voorluidsprekers.
Alle meerkanaals audiosignalen worden samengemengd
tot 2 stereo-kanalen.
Directe analoge weergavetoets (ANALOG DIRECT):
Druk hierop om een analoge geluidsbron te beluisteren
zonder digitale bijregeling. Bij indrukken hiervan worden
de equalizer, de klankbeelden e.d. alle uitgeschakeld.
Uitschakelen van het klankbeeld
Druk op de A.F.D. toets of de 2 CH toets op het voorpaneel.
Zie voor nadere bijzonderheden blz. 24.
z Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen
met Dolby Surround geluid
Gebruik discs met het
beeldmerk. Een juiste Dolby Digital
(AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs voorzien van dit
beeldmerk.
z Weergave van geluidssignalen met een
bemonsteringsfrequentie van 96 kHz
De geluidssignalen worden automatisch in stereo weergegeven
en het gekozen klankbeeld wordt uitgeschakeld.
z Ook via de hoofdtelefoon kunt u genieten van rondomakoestiekweergave
Via de PHONES aansluiting van deze versterker kunt u het
geluid horen met Virtual Surround akoestiek. Zie voor nadere
bijzonderheden blz. 25.
27NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Decodeertoets (A.F.D.): Druk deze toets in om de tuner/
versterker automatisch te laten waarnemen wat voor
geluidssignaal er binnenkomt en de vereiste decodering
toe te passen (indien nodig).
Druk enkele malen op de MODE +/–
klankbeeldkeuzetoetsen om het gewenste
klankbeeld te kiezen.
Het gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster
aangegeven.
Zie voor nadere bijzonderheden over de verschillende
klankbeelden het overzicht dat begint op de volgende
pagina.
Kiezen van een klankbeeld
Genieten van Surround Sound akoestiek
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
Opmerkingen
NORMAL SURROUND
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen
wordt weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd
volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een
akoestiekeffect aan toe te voegen.
CINEMA STUDIO EX. A*
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI
DIMENSION (zie blz. 29), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op
basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
CINEMA STUDIO EX. B*
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI
DIMENSION (zie blz. 29), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar, op
basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
CINEMA STUDIO EX. C*
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. MULTI DIMENSION
(zie blz. 29), door 5 paar virtuele luidsprekers te
simuleren rondom de luisteraar, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
SEMI-CINEMA STUDIO EX. A*
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M.
DIMENSION (zie blz. 29), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder
gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
L
C
R
LS
RS
LS
SEMI-CINEMA STUDIO EX. B*
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio, met
een ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M.
DIMENSION (zie blz. 29), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder
gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
SEMI-CINEMA STUDIO EX. C*
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio, met een
ruimtelijk 3D effect volgens de V. SEMI-M.
DIMENSION (zie blz. 29), door 5 paar virtuele
luidsprekers te simuleren rondom de luisteraar (zonder
gebruik van werkelijke achterluidsprekers).
NIGHT THEATER
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar
een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht
ingesteld.
MONO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met
een mono geluidsspoor.
STEREO MOVIE
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een
stereo geluidsspoor.
HEADPHONE THEATER
Biedt het ruimtelijk klankbeeld van een theaterzaal bij
het luisteren via een gewone hoofdtelefoon.
RS
LS
RS
Zeer effectief bij weergave van 5.1ch
meerkanaals-geluidsbronnen zoals Dolby
Digital en DTS.
* “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Als u echter in het SUR akoestiekmenu de “VIRTUAL SP” parameter uitschakelt bij gebruik van de “CINEMA STUDIO EX.A-C” of
SEMI-CINEMA STUDIO EX.A-C” klankbeelden, zal de akoestiek van elk van deze filmstudio’s worden weergegeven zonder de
aanwezigheid van “virtuele” luidsprekers te simuleren.
28NL
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
V. MULTI DIMENSION*
(Virtuele luidsprekers overal
rondom)
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
Opmerkingen
L
C
R
SIDE*
LS
RS
LS
RS
LS
L
RS
C
R
MIDDLE*
LS
RS
LS
RS
LS
C
R
BEHIND*
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 18
V. MULTI REAR*
(Virtuele luidsprekers achter)
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
L
SIDE*
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
L
RS
C
R
MIDDLE*
LS
RS
LS
RS
LS
L
RS
C
R
BEHIND*
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* Zie blz. 18
V. SEMI-M. DIMENSION*
(Virtuele luidsprekers overal
gesimuleerd)
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
* “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
29NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
L
RS
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld
Effect op de geluidsweergave
VIRTUAL ENHANCED A*
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd, type A)
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Opmerkingen
L
C
R
LS
VIRTUAL ENHANCED B*
(Virtuele luidsprekers rondom
gesimuleerd, type B)
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
RS
L
C
R
LS
RS
LS
RS
LS
RS
Genieten van Surround Sound akoestiek
SMALL HALL
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
LARGE HALL
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
OPERA HOUSE
Geeft de akoestiek van een operazaal.
JAZZ CLUB
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
DISCO/CLUB
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
CHURCH
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
LIVE HOUSE
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen.
ARENA
Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000 zitplaatsen.
STADIUM
Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
GAME
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo
stand voor een spel met stereo geluidsspoor.
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
Ideaal voor musicals en opera.
Ideaal voor rock en popmuziek.
* “VIRTUAL” klankbeeld: Klankbeeld met gesimuleerde extra luidsprekers.
Opmerkingen
• De effecten van de gesimuleerde virtuele luidsprekers kunnen soms bijgeluiden in de weergave veroorzaken.
• Bij weergave van klankbeelden met gesimuleerde virtuele luidsprekers zal er geen direct geluid van de achterluidsprekers te horen zijn.
Gebruik de toetsen op het voorpaneel om de volgende weergavefuncties in te schakelen.
AUTO FORMAT DECODING
(Druk op de A.F.D.
decodeertoets)
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt
(Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals
stereo) en zorgt voor een juiste decodering waar nodig. Deze
functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd,
en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten.
Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
2 CHANNEL
(Druk op de 2CH stereoweergavetoets)
Hierbij wordt het geluid alleen weergegeven door de
linker en rechter voorluidsprekers. Gewoon tweekanaals stereo geluid wordt weergegeven zonder door
de klankbeeld-circuits te passeren. Meerkanaals-geluid
wordt ook samengemengd tot gewone stereo weergave.
Met deze functie kunt u elke geluidsbron
weergeven via alleen de linker en rechter
voorluidsprekers.
ANALOG DIRECT
Hierbij worden de analoge ingangssignalen niet digitaal
verwerkt. Alleen de geluidssterkte is nog in te stellen.
Deze functie is uitstekend geschikt om te
genieten van topkwaliteit analoge
geluidsbronnen.
(Druk op de ANALOG
DIRECT toets)
Opmerking
Geluid van een tweekanaals (stereo) geluidsbron zal in de AUTO FORMAT DECODING stand worden weergegeven via de linker en
rechter voorluidsprekers en de lagetonen-luidspreker. Als u geen weergave via de lagetonen-luidspreker wenst, kunt u instellen op de
gewone 2 CHANNEL tweekanaals-weergave.
NL
30
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1
2
3
4
OPTICAL COAXIAL
a DIGITAL L C R
MPEGDTSDUAL PRO LOGIC LS S RS
a
!¡
0
9
1 OPTICAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
3 a DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer er een ander
klankbeeld dan 2 CHANNEL is gekozen en het
apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het
Dolby Digital (AC-3) formaat.*
* Deze aanduiding licht echter niet op bij weergave van opnamen
met 2/0 of 2/0 Pro Logic geluid.
4 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor
R: rechtsvoor
C: midden
LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
bijzonderheden over de weergavekanaalaanduidingen.
5 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal
ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de
balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan
te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet
voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes
tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel
doven).
6
L.F.E.
7
S.WOOFER
D.RANGE EQ
8
RDS MEMORY
TA NEWS INFO
!™
6 S.WOOFER
Deze aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor de
aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en als het
apparaat waarneemt dat de weergegeven disc geen LFE
lagetonen-kanaal bevat. Wanneer deze aanduiding oplicht,
stelt het apparaat een lagetonensignaal samen op basis van
de laagfrequente componenten van de voorkanalen.
7 MEMORY
Deze aanduiding licht op wanneer er
klankbeeldinstellingen in het geheugen worden
vastgelegd.
8 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 36 voor het instellen van de
dynamiek-compressie.
9 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen.*
* Deze aanduiding licht echter niet op als er voor de midden- en
achterluidsprekers “NO” is gekozen en als de A.F.D.
weergavefunctie of het NORMAL SURROUND klankbeeld is
ingeschakeld.
0 DTS
Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen
binnenkomen.
Opmerking
Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale
verbindingen gemaakt hebben en mag de DIGITAL/
ANALOG toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 4
op blz. 23).
!¡ a
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
!™ EQ
Deze aanduiding licht op wanneer de equalizer wordt
ingeschakeld met een van de EQ PRESET toetsen 1~5.
31NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
2 COAXIAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
5
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
Overzicht van de geluidsbronkanaal-aanduidingen
De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidsbronkanalen er worden weergegeven. De vakjes lichten op om
aan te geven hoe de versterker het geluid mengt, voor weergave via welke luidsprekers (afhankelijk van de luidsprekerinstellingen). Bij de klankbeelden voor muziek, zoals LARGE HALL of SMALL HALL, voegt de versterker nagalm toe op
basis van het inkomende geluid.
De volgende tabel geeft aan welke indicators oplichten bij gebruik van de AUTO FORMAT DECODING functie.
Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “ ”
sterretje gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk.
Opnamekanalen
(voor/achter)
Geluidsbron-kanalen en gebruikte weergavekanalen
Aantal ingangskanalen
DOLBY DIGITAL [1/0]
a DIGITAL
a DIGITAL
C
Zonder
middenluidspreker
Zonder
achterluidsprekers
Alle luidsprekers
aangesloten
a DIGITAL
C
Zonder midden/
achterluidsprekers
a DIGITAL
C
C
1/0
Genieten van Surround Sound akoestiek
dts [1/0]
C
DOLBY DIGITAL [2/0]
C
C
DTS
DTS
L
R
L
R
C
DTS
L
R
L
R
DTS
L
R
L
R
a
L
R
L
R
2/0*
dts [2/0]
DOLBY DIGITAL [3/0]
DTS
a DIGITAL
DTS
L
C
R
L
C
R
a DIGITAL
DTS
L
C
R
L
C
R
a DIGITAL
DTS
L
C
R
L
C
R
a DIGITAL
L
C
R
L
C
R
3/0
dts [3/0]
DOLBY DIGITAL [2/1]
DTS
a DIGITAL
DTS
L
DOLBY DIGITAL [3/1]
a DIGITAL
S
DOLBY DIGITAL [2/2]
a DIGITAL
2/2
dts [2/2]
DOLBY DIGITAL [3/2]
DTS
a DIGITAL
3/2
dts [3/2]
2/0**
DTS
C
S
R
L
C
S
R
PRO LOGIC
DOLBY PROLOGIC
PRO LOGIC
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
L
PCM XX kHz***
L
L
a DIGITAL
C
S
R
C
S
R
a DIGITAL
DTS
a DIGITAL
DTS
C
S
R
L
C
S
R
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
L
PRO LOGIC
R
L
a DIGITAL
C
S
R
C
S
R
a DIGITAL
DTS
a DIGITAL
DTS
C
S
R
L
C
S
R
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
L
L
PRO LOGIC
R
L
S
a DIGITAL
L
C
S
R
L
C
S
R
DTS
L
LS
C
S
R
C
S
R
a DIGITAL
DTS
a DIGITAL
DTS
L
LS
R
RS
L
LS
R
RS
L C R
LS
RS
L C R
RS
LS
L
C
S
R
L
C
S
R
PRO LOGIC
PRO LOGIC
R
R
L
DTS
L
PRO LOGIC
R
L
S
S
DTS
L
LS
L
a DIGITAL
R
L
DTS
L
PRO LOGIC
R
S
S
DTS
L
LS
L
DOLBY DIGITAL [2/0]
a DIGITAL
R
L
DTS
L
DTS
R
L
DTS
S
R
L
DTS
3/1
dts [3/1]
a DIGITAL
S
2/1
dts [2/1]
R
DTS
L
R
* Signalen met de Dolby Surround aanduiding OFF
** Signalen met de Dolby Surround aanduiding ON
*** Hierbij wordt de bemonsteringsfrequentie aangegeven.
Opmerkingen
• De versterker decodeert volgens het Pro Logic systeem en de aanduidingen geven de 2/0** ingangskanalen aan bij de volgende filmgeluidklankbeelden met 2/0* of STEREO PCM ingangssignalen. (CINEMA STUDIO EX. A, B, C, SEMI-CINEMA STUDIO EX. A, B, C, NIGHT
THEATER, V. MULTI DIMENSION, V. MULTI REAR, V. SEMI-M. DIMENSION, VIRTUAL ENHANCED A of VIRTUAL ENHANCED B)
• Bij gebruik van de klankbeelden voor muziek, zoals LARGE HALL of SMALL HALL met standaard audio-systemen zoals PCM, creëert de
versterker signalen voor de achterkanalen op basis van de linker en rechter voorkanaal-signalen. Er wordt hierbij geen middenkanaal
gecreëerd. In dit geval geven de achterluidsprekers wel geluid weer, maar de uitgangsaanduidingen voor de achterluidsprekers lichten niet op.
32NL
Menufuncties
en instellingen
Gebruik van de instelmenu’s
EQ SUR LEVEL Instelknop
MASTER VOLUME
5
6
4
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u met de menufuncties een heel
scala aan instellingen kunt maken, om
o.a. de klankbeelden bij te regelen en
de werking van de versterker naar
eigen inzicht aan te passen.
3
7
1
9
8
2
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A+B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
CUSTOM
ENTER
Cursor toetsen
NAME SET UP
Via de instelmenu’s kunt u allerlei parameters naar wens
instellen om de werking van de versterker aan te passen
aan uw luisterruimte, uw luidsprekers, uw
geluidsbronnen en uw persoonlijke voorkeur.
Druk SET UP, EQ, SUR, LEVEL, NAME of CUSTOM
toets om het gewenste instelmenu te laten
verschijnen.
Zie voor de beschikbare instelmenu’s en de
parameters die ze bieden het “Menufunctie-overzicht”
dat begint op de volgende pagina.
2
Druk op een cursortoets ( of ) om in te stellen
op de bij te regelen parameter in het gekozen
menu.
3
Draai aan de instelknop om de gewenste waarde
voor de parameter te kiezen.
De gekozen instelling wordt van kracht en wordt
automatisch vastgelegd.
4
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om alle andere
gewenste parameters in te stellen.
Opmerkingen
• Bepaalde parameters kunnen soms niet beschikbaar zijn,
afhankelijk van de gekozen instelling van andere parameters
(e.d.). De parameters die niet instelbaar zijn zullen in het
uitleesvenster minder helder oplichten.
• U zult eerst een EQ BANK vooringesteld bijregelpatroon (1-5)
moeten kiezen alvorens u de instellingen kunt maken in het
EQUALIZER menu.
33NL
Menufuncties en instellingen
1
Menufunctie-overzicht
Menu’s
(Druk op:)
Parameters
(Druk op de
<SP SETUP> (SET UP)
Menufuncties en instellingen
<EQUALIZER> (EQ)
34NL
Instellingen
(Draai aan de instelknop om in te stellen op:)
Beschrijving
FRONT SP [LARGE]
LARGE, SMALL
Zie blz. 16~19
CENTER SP [LARGE]
LARGE, SMALL, NO
REAR SP [LARGE]
LARGE, SMALL, NO
SUB WOOFER [YES]
YES, NO
FRONT 5.0 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
CENTER 5.0 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
REAR 3.5 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
S.W 5.0 meter
van 1,0 tot 12,0 meter (in stapjes van 0,1 meter)
S.W PHASE [NORMAL]
NORMAL, REVERSE
REAR POSI. [BEHIND]
SIDE, MIDDLE, BEHIND
REAR HIGHT [LOW]
HIGH, LOW
FRONT SP > 80 Hz
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes)
CENTER SP > 80 Hz
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes)
REAR SP > 80 Hz
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes)
LFE HIGH CUT STD
van 40 Hz tot 200 Hz (10 Hz stapjes, STD = 120 Hz)
DIST. UNIT
meter, feet
FRONT BASS 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
FRONT BASS 250 Hz
van 99 Hz tot 1 kHz
FRONT MID 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
FRONT MID 1,0 kHz
van 198 Hz tot 10 kHz
FRONT MID [WIDE]
WIDE, MIDDLE, NARROW
FRONT TREBL 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
FRONT TREBL 2.5 kHz
van 1,0 tot 10 kHz
CENTER BASS 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
CENTER BASS 250 Hz
van 99 Hz tot 1 kHz
CENTER MID 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
CENTER MID 1,0 kHz
van 198 Hz tot 10 kHz
CENTER MID [WIDE]
WIDE, MIDDLE, NARROW
CENTER TREBL 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
CENTER TREBL 2.5 kHz
van 1,0 tot 10 kHz
REAR BASS 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
REAR BASS 250 Hz
van 99 Hz tot 1 kHz
REAR MID 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
REAR MID 1,0 kHz
van 198 Hz tot 10 kHz
REAR MID [WIDE]
WIDE, MIDDLE, NARROW
REAR TREBLE 0 dB
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 0,5 dB)
REAR TREBLE 2.5 kHz
van 1,0 tot 10 kHz
PRESET (1~5) clear [YES]
NO, YES
of
cursortoets)
Zie blz. 37~38
Menu’s
(Druk op:)
Parameters
(Druk op de
<SURROUND> (SUR)
Beschrijving
SURR. EFFECT 100%
van 0% tot 150% (in stapjes van 5%)
Zie blz. 39
WALL S____|____H
van Zacht tot Hard
REVERB S____|____L
van Kort tot Lang
SCREEN DEPTH [MID]
OFF, MID, DEEP
VIRTUAL SP [ON]
ON, OFF
REAR ENHANCER [ON]
ON, OFF
BASS 0 dB -------
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 1 dB)
BASS 250 Hz -------
van 99 Hz tot 1 kHz
MID 0 dB -------
van –10,0 dB tot +10,0 dB (in stapjes van 1,0 dB)
MID 1,0 kHz -------
van 198 Hz tot 10 kHz
MID [WIDE] -------
WIDE, MIDDLE, NARROW
TREBL 0 dB -------
van –10,0 tot +10,0 dB (in stapjes van 1,0 dB)
TREBL 2,5 kHz -------
van 1,0 tot 10 kHz
TEST TONE [OFF]
OFF, AUTO, L, C, R, RS, LS, SW
FRONT L____|____R
L/R 17 stapjes (van 1 dB elk)
REAR L____|____R
L/R 17 stapjes (van 1 dB elk)
CENT. LEVEL – 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
REAR LEVEL – 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
SUB WOOFER – 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
LFE MIX – 0 dB
van +0,0 dB tot –20,0 dB en OFF (in stapjes van 0,5 dB)
dts LFE MIX 0 dB
van +10,0 dB tot –20,0 dB en OFF
(in stapjes van 0,5 dB)
D. RANGE COMP STD
OFF, 0,1 - - - 0,9, STD, MAX
MUTING [OFF]
OFF, ON
cursortoets)
Zie blz. 40~41
35NL
Menufuncties en instellingen
<LEVEL> (LEVEL)
Instellingen
(Draai aan de instelknop om in te stellen op:)
of
Menufunctie-overzicht
Menu’s
((Druk op:)
Parameters
(Druk op de
<CUSTOMIZE> (CUSTOM)
V: (video bron) A: (audio bron)
of
cursortoets)
Instellingen
(Draai aan de instelknop om in te stellen op:)
Beschrijving
Zie blz. 44~45
Menufuncties en instellingen
AU INPUT [ANALOG]
AUTO, OPTICAL, COAXIAL
DECODE MODE [AC-3]
AUTO, PCM
DISP. DIMMER [100%]
100 - - - 50% (in stapjes van 10%)
ABS PHASE [NORMAL]
NORMAL, REVERSE
D/F ROLL-OFF [STD]
STD, SLOW
NOISE BAND [STD]
STD, WIDE
2ND AUDIO [SOURCE]
SOURCE, TUNER, CD, MD/DAT, TAPE
S.FIELD LINK [OFF]
OFF, ON
AUTO FUNCTION [ON]
OFF, ON
2-way REMOTE [ON]
OFF, ON
D.POWER [ALWAYS ON]
AUTO OFF, ALWAYS ON
V.POWER [AUTO OFF]
AUTO OFF, ALWAYS ON
MEMORY CLEAR [YES]
NO, YES
SLEEP [OFF]*
OFF, 0:30:00~9:00:00 (in stappen van 30 minuten)
* Bij gebruik van de afstandsbediening kan de tijdsduur voor de uitschakelklok tot maximaal 2 uur worden ingesteld, in stappen van 30 minuten.
36NL
Luidspreker-instellingen
<SP SETUP>
Toonbijregeling
<EQUALIZER>
Zie de beschrijving onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 16 voor nadere
bijzonderheden over de parameters van het SET UP menu.
Via het EQUALIZER menu kunt u de klankkleur (van de
lage, hoge en middentonen) voor de voor-, midden- en
achterluidsprekers afzonderlijk instellen. In het
EQUALIZER BANK geheugen kunt u tot vijf
verschillende bijregelpatronen vastleggen.
Het hieronder beschreven menu is alleen beschikbaar na
indrukken van de EQ BANK keuzetoets om een van de
bijregelpatronen (EQ PRESET 1-5) te kiezen.
p Formaat van de voorluidsprekers (FRONT SP)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
p Formaat van de middenluidspreker (CENTER SP)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
p Formaat van de achterluidsprekers (REAR SP)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(SUB WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
p Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter
p Afstand van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 3,5 meter
p Afstand van de lagetonen-luidspreker (S.W)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter
p Fase-polariteit van de lagetonen-luidspreker
(S.W PHASE)
Oorspronkelijke instelling: NORMAL
p Opstelling van de achterluidsprekers (REAR POSI.)
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
FRONT BASS +XX.XdB
FRONT BASS XXXHz
1 Druk enkele malen op een cursortoets ( of ) om
het niveau (dB) of de frequentie (Hz) te kiezen.
2 Draai aan de instelknop om de gewenste instelling te
maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens
klinkt.
BASS
MID
TREBLE
Bandbreedte
Niveau
(in dB)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0
kHz in 21 stapjes.
p Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
FRONT MID +XX.XdB
p Hoogte van de achterluidsprekers (REAR HIGHT)
Oorspronkelijke instelling: LOW
p Ondergrensfrequentie voor de
voorluidsprekers (FRONT SP >)
Oorspronkelijke instelling: 80 Hz
p Ondergrensfrequentie voor de
middenluidspreker (CENTER SP >)
Oorspronkelijke instelling: 80 Hz
p Ondergrensfrequentie voor de
achterluidsprekers (REAR SP >)
Oorspronkelijke instelling: 80 Hz
p Hoogfilter voor LaagFrequentEffect (LFE HIGH CUT)
Oorspronkelijke instelling: STD
p Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: meter
FRONT MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Bandbreedte van de middentonen voor de
voorluidsprekers
FRONT MID [WIDE]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
37NL
Menufuncties en instellingen
p Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5,0 meter
p Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Toonbijregeling <EQUALIZER>
p Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
p Bijregelen van de lage tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
FRONT TREBL +XX.XdB
REAR BASS +XX.XdB
FRONT TREBL XXXHz
REAR BASS XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de
lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 0,5
dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
p Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
CENTER BASS +XX.XdB
CENTER BASS XXXHz
Menufuncties en instellingen
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de
lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 0,5
dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz in 21 stapjes.
p Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
CENTER MID +XX.XdB
CENTER MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de
lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 0,5
dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Bandbreedte van de middentonen voor de
middenluidspreker
CENTER MID [WIDE]
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz
in 21 stapjes.
p Bijregelen van de middentonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
REAR MID +XX.XdB
REAR MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Bandbreedte van de middentonen voor de achterluidsprekers
REAR MID [WIDE]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
p Bijregelen van de hoge tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
REAR TREBLE +XX.XdB
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte voor het
middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 0,5 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
p Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
p Wissen van een ingesteld bijregelpatroon
(PRESET x CLEAR)
CENTER TRE. +XX.XdB
CENTER TRE. XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de
lage tonen voor de voorluidsprekers”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 0,5
dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
38NL
REAR TREBLE XXXHz
PRESET 1 CLEAR [YES]
Oorspronkelijke instelling: NO
Om het gekozen EQUALIZER bijregelpatroon te wissen, kiest u [YES] en
drukt u op de ENTER toets. Dan verschijnt er een verzoek om bevestiging
“Are you sure?”. Als u nu opnieuw “[YES]” kiest en drukt op de ENTER
toets en weer enkele seconden wacht, worden de gemaakte instellingen
voor het gekozen patroon gewist en teruggesteld op de
fabrieksinstellingen. De aanduiding “PRESET x CLEARED!” verschijnt
wanneer de instellingen gewist zijn. (In plaats van “x” wordt hier het
nummer van het gekozen bijregelpatroon aangegeven.)
Zelfgemaakte klankbeelden <SURROUND>
Met de parameters van het SURROUND menu kunt u allerlei aspecten
van het gekozen klankbeeld naar wens aanpassen. De instellingen die u
in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
p Effectniveau
SURR.EFFECT XXX%
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen digitale filmgeluid-klankbeeld naar wens instellen.
p Wandtype
WALL S____|____H
p Nagalm
REVERB S____|____L
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal malen heen en
weer kaatsen tussen de linker en rechter wanden, het plafond en de
vloer, vóór het onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer
zullen de weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere
(L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte, zonder bijregeling.
p Schermdiepte
SCREEN DEPTH [MID]
Oorspronkelijke instelling: MID
In een bioscoop wordt de indruk gewekt alsof het geluid direct komt
vanaf de beelden die op het scherm verschijnen. Met deze parameter
kunt u in uw luisterkamer hetzelfde effect bereiken door het geluid
van de voorluidsprekers te verschuiven tot “binnenin” het scherm.
• De schermdiepte is instelbaar op OFF, MID of DEEP.
• De DEEP stand geeft het beeldscherm-geluid de
grootste diepte.
p Virtuele luidsprekers
VIRTUAL SP [ON]
Oorspronkelijke instelling: ON
Hiermee kunt u de virtuele luidsprekers die worden
gesimuleerd bij de CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMICINEMA STUDIO EX. A, B, C klankbeelden aan en uit zetten.
REAR ENHANCER [ON]
Oorspronkelijke instelling: ON
Hiermee kunt u zorgen dat er een meer ruimtelijk geluid
wordt verkregen via het surroundkanaal, ook al is het
surroundkanaal-geluid mono. Dit effect werkt bij de
CINEMA STUDIO EX. A, B, C en SEMI-CINEMA STUDIO
EX. A, B, C klankbeelden.
• Wanneer de stand ON is gekozen, wordt dit effect automatisch
toegepast voor geluidsbronnen die zijn opgenomen met Dolby Pro
Logic of Dolby Digital [2/1], [3/1] akoestiekkanalen.
• Wanneer de stand OFF is gekozen, zal er geen verruimingseffect zijn.
p Basweergave (niveau/frequentie)
BASS +XXdB
BASS XXXHz
In tegenstelling tot de bijregeling via het EQUALIZER
menu (waarmee u de klankkleur voor elk afzonderlijk stel
luidsprekers bijregelt) kunt u met deze parameter de totale
klankkleur voor elk afzonderlijk klankbeeld afstemmen op
uw luisterruimte, uw muziek en uw smaak.
1 Druk enkele malen op een cursortoets ( of ) om
het niveau (dB) of de frequentie (Hz) te kiezen.
2 Draai aan de instelknop om de gewenste instelling te maken.
Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens klinkt.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 99 Hz tot 1 kHz in 21 stapjes.
p Middentonenweergave (niveau/frequentie)
MID +XXdB
MID XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Basweergave”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 198 Hz tot
10 kHz in 37 stapjes.
p Middenbereik-bandbreedte
MID [WIDE]
Met deze parameter kunt u de gewenste bandbreedte
voor het middelste toonbereik kiezen.
• “WIDE” geeft een breed middentonenbereik rond de gekozen
middenfrequentie, voor een algemene klankbijregeling.
• “MIDDLE” geeft een normaal middentonenbereik.
• “NARROW” geeft een smal middentonenbereik rond de
gekozen middenfrequentie, voor meer specifieke klankcorrecties.
p Hogetonenweergave (niveau/frequentie)
TREBLE +XXdB
TREBLE XXXHz
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Basweergave”.
• Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB.
• De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 23 stapjes.
39NL
Menufuncties en instellingen
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die bekleed is
met relatief zacht materiaal of door gordijnen, worden de hoge
tonen verzwakt. Een hardere wandbekleding daarentegen
reflecteert het geluid meer gelijkmatig en zal de
frequentiekarakteristiek van het geluid daarom minder sterk
beïnvloeden. Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van
de wandbekleding, door het variëren van de hoeveelheid hoge
tonen. De S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en
de H (hard) instelling een harde wandbekleding. De gemiddelde
stand geldt voor een standaard halfharde wand (van hout).
p Achterreflectie-verruiming
Luidspreker-geluidssterkte <LEVEL>
Met de parameters van het LEVEL menu kunt u de geluidssterkte
van alle luidsprekers in balans brengen en andere instellingen maken
om de verschillende kanalen op elkaar af te stemmen. De instellingen
in dit menu gelden in gelijke mate voor alle klankbeelden.
z De meeste van deze instellingen zijn ook direct regelbaar
met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 19).
p Testtoon
p Geluidssterkte achter
REAR LEVEL –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide
achterluidsprekers (links en rechts) instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 0,5 dB, van
–20 dB tot +10 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 19).
TEST TONE [OFF]
Menufuncties en instellingen
Initial setting : auto
Oorspronkelijke instelling: automatisch
Hiermee kunt u de testtoon in- en uitschakelen.
• In de OFF stand wordt er geen testtoon weergegeven.
• In de AUTO stand wordt de testtoon automatisch
weergegeven door elk van de luidsprekers om beurten.
• In de L (linksvoor), C (midden), R (rechtsvoor), RS (rechtsachter),
LS (linksachter) en SW (subwoofer) standen zal de testtoon
alleen worden weergegeven door de betreffende luidspreker.
• U kunt de weergave van de testtoon ook inschakelen
met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen
van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 19).
p Balans van de voorluidsprekers (FRONT)
FRONT L____|____R
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers bijregelen.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 19).
p Balans van de achterluidsprekers (REAR)
REAR L____|____R
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 19).
p Geluidssterkte midden
CENT.LEVEL –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 0,5 dB, van
–20 dB tot +10 dB.
• Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 19).
40NL
p Geluidssterkte ultralage tonen
SUB WOOFER –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonenluidspreker instellen.
• De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 0,5 dB, van
–20 dB tot +10 dB.
p LaagFrequent Effect mengniveau
LFE MIX –XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
• Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 0,5 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
• Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 16 t/m 19).
p dts LaagFrequent Effect mengniveau
dts LFE MIX XX.XdB
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden, die
door de “dts” basverdelingscircuits van de voor-, middenen achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte
lagetonen-luidspreker.
• Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 0,5 dB, van
+10,0 dB tot –20,0 dB (lijnniveau).
• Bij instellen op OFF wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 16 t/m 19).
Het “dts LFE MIX” niveau staat oorspronkelijk ingesteld op +10,0
dB en het “LFE MIX” (Dolby Digital) niveau op 0 dB. Dit is
omdat er vast verschil van 10 dB bestaat tussen het totale
geluidsniveau van de Dolby Digital en de dts LFE kanalen. Met
het “dts LFE MIX” niveau ingesteld op +10 dB en het “LFE MIX
(Dolby Digital)” niveau ingesteld op 0 dB, wordt ongeveer
dezelfde hoeveelheid van het LFE-kanaal signaal naar de andere
audiokanalen overgeheveld in de totale menginstelling.
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 - 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
p Geluiddemping (MUTING)
MUTING [OFF]
Oorspronkelijke instelling: uit
Hiermee kunt u de geluidsweergave onderdrukken (net
als met de MUTING toets op de afstandsbediening).
• In de ON stand geeft geen enkele luidspreker meer enig
geluid.
• In de OFF stand wordt de oorspronkelijke
geluidssterkte weer hersteld.
p Dynamiekcompressie
D. RANGE COMP OFF
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
• In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
• Met de standen 0.1 - 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
• In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
• In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Opmerking
Dynamiekcompressieis alleen mogelijk bij Dolby Digital bronnen.
41NL
Menufuncties en instellingen
z Betreffende het niveauverschil tussen de LFE MIX instellingen
z Betreffende de dynamiekcompressie
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden
<SURROUND>1)
EFFECT
LEVEL
WALL
TYPE
REVERB
TIME
SCREEN
DEPTH
VIRTUAL
SPEAKER
REAR
ENHANCER
SUR
EQ
2CH
A.F.D.
r
NORMAL SURROUND
Menufuncties en instellingen
CINEMA STUDIO EX. A
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO EX. B
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO EX. C
r
r
r
r
r
SEMI-CINEMA STUDIO EX. A
r
r
r
r
r
SEMI-CINEMA STUDIO EX. B
r
r
r
r
r
SEMI-CINEMA STUDIO EX. C
r
r
r
r
r
NIGHT THEATER
r
r
r
r
MONO MOVIE
r
r
r
r
STEREO MOVIE
r
r
r
r
V. MULTI DIMENSION
r
V. MULTI REAR
r
V. SEMI-M. DIMENSION
r
VIRTUAL ENHANCED A
r
VIRTUAL ENHANCED B
r
SMALL HALL
r
r
r
r
LARGE HALL
r
r
r
r
OPERA HOUSE
r
r
r
r
JAZZ CLUB
r
r
r
r
DISCO/CLUB
r
r
r
r
CHURCH
r
r
r
r
LIVE HOUSE
r
r
r
r
ARENA
r
r
r
r
STADIUM
r
r
r
r
GAME
r
r
r
r
HEADPHONE THEATER
r
5.1CH INPUT
ANALOG DIRECT
1)De instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
42NL
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden (vervolg)
<LEVEL>2)
FRONT
BAL.
REAR
BAL.
CENTER
LEVEL
REAR
LEVEL
WOOFER
LEVEL
(dts) LFE
MIX
D.RANGE
COMP.
r
r
r
A.F.D.
r
r
r
r
r
r
r
NORMAL SURROUND
r
r
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO EX. A
r
r
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO EX. B
r
r
r
r
r
r
r
CINEMA STUDIO EX. C
r
r
r
r
r
r
r
SEMI-CINEMA STUDIO EX. A
r
r
r
r
r
SEMI-CINEMA STUDIO EX. B
r
r
r
r
r
SEMI-CINEMA STUDIO EX. C
r
r
r
r
r
NIGHT THEATER
r
r
r
r
r
r
r
MONO MOVIE
r
r
r
r
r
r
r
STEREO MOVIE
r
r
r
r
r
r
r
V. MULTI DIMENSION
r
r
r
r
r
r
r
V. MULTI REAR
r
r
r
r
r
r
r
V. SEMI-M. DIMENSION
r
r
r
r
r
VIRTUAL ENHANCED A
r
r
r
r
r
VIRTUAL ENHANCED B
r
r
r
r
r
3)
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
OPERA HOUSE
r
r
r
r
r
r
r
JAZZ CLUB3)
r
r
r
r
r
r
r
DISCO/CLUB3)
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
r
ARENA
r
r
r
r
r
r
r
STADIUM3)
r
r
r
r
r
r
r
GAME3)
r
r
r
r
r
r
r
HEADPHONE THEATER
r
SMALL HALL
3)
LARGE HALL
3)
3)
CHURCH
3)
LIVE HOUSE
3)
Menufuncties en instellingen
2CH
r
5.1CH INPUT
ANALOG DIRECT
2)De instellingen worden in het geheugen bewaard en zijn van toepassing op alle klankbeelden.
3)De middenluidspreker geeft geen geluid weer bij geluidsbronnen zonder middenkanaal (lineaire PCM, Dolby Digital 2/2, 2/1, 2/0 en
analoge geluidsbronnen).
43NL
Andere instellingen <NAME, CUSTOMIZE>
Via het NAME menu kunt u zelf namen voor uw
weergavebronnen invoeren.
p Naamgeving van de weergavebronnen
XXXXXXXX [
]
Hiermee kunt u namen van maximaal 8 letters invoeren
voor de weergavebronnen. Druk op de
of
toets om
de positie te verplaatsen en draai aan de instelknop om de
letters te kiezen. Wanneer de naam naar wens is, legt u
deze vast met een druk op de ENTER toets. Wanneer u
een ingevoerde naam wilt wissen, drukt u op de
of
toets totdat de 8 lettervakjes knipperen en draait dan de
instelknop een klikstand naar rechts zodat er 8 spaties
verschijnen op de plaats van de naam, waarna u op de
ENTER toets drukt.
z Naamgeving van Sony apparatuur is bijzonder eenvoudig
Menufuncties en instellingen
Nadat u op de
of
toets hebt gedrukt en de 8 lettervakjes
zijn gaan knipperen...
• Draai de instelknop eerst een klikstand naar rechts zodat er 8
spaties op de plaats van de naam verschijnen. Indien u
vervolgens op de ENTER toets drukt, wordt de naam gewist.
• Wanneer u de instelknop verder naar rechts draait, verschijnen
de modelnamen van de gekozen componenten vervaardigd
door Sony. Druk op de ENTER toets wanneer u de gewenste
naam ziet. Wilt u wijzigingen in de naam aanbrengen, druk dan
op de
toets totdat de letter die u wilt wijzigen knippert en
draai vervolgens aan de instelknop om de gewenste wijziging
aan te brengen.
Via het CUSTOMIZE menu kunt u de werking van de
voorversterker op allerlei punten naar eigen inzicht
aanpassen.
p Audio inlassen
V:VIDEO3 A:CD
Hiermee kunt u overschakelen op een andere
geluidsbron. (Net als met de AUDIO SPLIT toets op het
voorpaneel.) Zie voor nadere bijzonderheden “3 Audioinlastoets (AUDIO SPLIT) op blz. 23.
p Audio ingangskeuze
DVD: AUDIO [AUTO]
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Hiermee kunt u het ingangssignaal voor de gekozen
geluidsbron omschakelen. (Net als met de DIGITAL/
ANALOG toets op het voorpaneel.) Zie voor nadere
bijzonderheden “4 Digitaal/analoog keuzetoets
(DIGITAL/ANALOG)” op blz. 23.
p Digitale ingangsdecoderingkeuze
DVD: DECODE [AUTO]
Oorspronkelijke instelling: AUTO
Hiermee kiest u het soort signaal dat binnenkomt via de
gekozen digitale ingangsaansluiting. Deze instellingen
worden voor elke digitale ingang afzonderlijk vastgelegd.
• AUTO: In deze stand schakelt het apparaat automatisch over
tussen MPEG, DTS, Dolby Digital (AC-3) en PCM signalen.
• PCM: Alle ingangssignalen worden verwerkt als PCM signalen.
Als er een Dolby Digital (AC-3), DTS of MPEG signaal
binnenkomt aan een ingang die staat ingesteld op PCM, zal er
geen geluid worden weergegeven. Als het geluid wegvalt bij
weergave van een CD-speler of dergelijke geluidsbron die is
aangesloten op een ingang die staat ingesteld op “AUTO”, kies
dan voor die ingang liever de “PCM” stand.
p Helderheid uitleesvenster
DISP DIMMER XXX%
Oorspronkelijke instelling: 100%
Hiermee kunt u de helderheid van het uitleesvenster instellen.
De lichtsterkte is regelbaar van 50 tot 100%, in stapjes van 10%.
p Fasepolariteit van de ingangsgeluidsbron
ABS PHASE [NORMAL] ]
Oorspronkelijke instelling : NORMAL
Hiermee kunt u de absolute fasepolariteit van de
ingangsgeluidsbron omschakelen. Gewoonlijk kunt u deze op
[NORMAL] laten staan. Voor het weergeven van een
geluidsbron met omgekeerde fase, schakelt u over naar
[REVERSE]. Na instellen op [REVERSE] worden alle signalen
door de luidsprekers weergegeven en door de PRE OUT
aansluitingen uitgestuurd met omgekeerde polariteit.
Opmerking
Bij deze instelling wordt de polariteit van de
lagetonenluidspreker ten opzichte van de voorluidsprekers niet
omgekeerd. Om de fasepolariteit van de lagetonenluidspreker
ten opzichte van de voorluidsprekers om te keren, stelt u het
onderdeel S.W.PHASE in op REVERSE in het SP SETUP menu.
p Frequentiekarakteristiek van het digitaalfilter
D/F ROLL-OFF [STD]
Oorspronkelijke instelling : STD
Hiermee kunt u de frequentiekarakteristiek van het
digitaalfilter in de digitaal-analoog omzetter veranderen.
• STD: Standaard frequentiekarakteristiek.
• SLOW : De frequentiekarakteristiek verloopt in het
hogetonengebied vlakker dan bij de STD instelling. Dit
geeft een andere klank, die mogelijk beter voldoet.
p Ruisband voor de testtoon
NOISE BAND [STD]
44NL
Oorspronkelijke instelling : STD
Hiermee kunt u een ander soort ruis voor de testtoon kiezen.
• STD geeft een standaard testtoon met de frequentiekarakteristiek die is aanbevolen voor Dolby Digital.
• WIDE geeft een breedband “witte ruis” testsignaal.
Kies de testtoon die met uw luidsprekers het best klinkt.
p Aansluiting voor weergave in een andere kamer
2ND AUDIO [SOURCE]
Oorspronkelijke instelling : OFF
Hiermee kunt u geluidssignalen doorsturen naar een versterker in
een andere kamer. Kies de geluidsbron voor weergave in de andere
kamer. Wanneer u dan op [SOURCE] instelt, worden de analoge
signalen van de gekozen geluidsbron doorgestuurd naar de andere
kamer.* De versterker in de andere kamer moet zijn aangesloten op
de 2ND AUDIO OUT aansluitingen van deze versterker (zie blz. 10).
* Als echter de 5.1 CH geluidsbron is gekozen, worden de
analoge signalen van de daarvoor laatst gekozen geluidsbron
doorgestuurd naar de andere kamer.
p Automatische klankbeeldkeuze
S.FIELD LINK [OFF]
p CONTROL A1
automatische in/uitschakelfunctie
AUTO FUNCTION [ON]
Oorspronkelijke instelling : ON
Hiermee kiest u of u met de CONTROL A1 functie de andere
Sony apparaten die zijn aangesloten via CONTROL A1 snoeren
(zie blz. 12) wilt in- en uitschakelen en hun weergavefuncties
wilt bedienen of niet. Kies [OFF] als u de andere apparatuur niet
op deze manier wilt bedienen.
p Instellen van het 2-weg afstandsbedieningssysteem
2-way REMOTE [ON]
Oorspronkelijke instelling : ON
Als u deze versterker wilt gebruiken met een ander apparaat dat ook
geschikt is voor het 2-weg afstandsbedieningssysteem, dan dient u
de volgende voorbereidingen te treffen om te zorgen dat de
apparatuur naar behoren reageert op de afstandsbedieningssignalen.
• Voor gebruik samen met de TA-E9000ES, schakelt u het
2-weg afstandsbedieningssysteem van dit apparaat uit
(“OFF”). Zorg vervolgens dat de TA-E9000ES is
ingeschakeld wanneer u dit apparaat gebruikt.
• Voor gebruik met andere apparatuur voorzien van het
beeldmerk, schakelt u het 2-weg
afstandsbedieningssysteem van het andere apparaat uit
(“OFF”). Zie voor nadere aanwijzingen de bij de andere
apparatuur geleverde handleiding(en).
• Voor gebruik met de Sony CDP-CX260 of CDP-CX88ES
compact disc speler, zet u de afstandsbedieningadapterschakelaar van de CDP-CX260 of CDP-CX88ES
op “OFF”. Zie voor nadere aanwijzingen de bij de CDPCX260 of CDP-CX88ES geleverde handleiding.
• Voor het gebruik van verscheidene apparaten met het 2weg afstandsbedieningssysteem dient u de apparaten
dicht bijeen te plaatsen om ze goed te kunnen bedienen
met de afstandsbediening.
Oorspronkelijke instelling : ALWAYS ON
• Met AUTO OFF wordt de stroomvoorziening van de
digitale circuits automatisch uitgeschakeld zodra u
instelt op een analoge geluidsbron of een functie zoals
ANALOG DIRECT inschakelt, voor weergave zonder
digitale signaalverwerking. Dan kunt u genieten van de
meest zuivere weergave van analoge geluidsbronnen,
zonder invloed van de digitale circuits.
• In de ALWAYS ON stand blijven de digitale circuits
altijd ingeschakeld. Kies deze stand als u bij de AUTO
OFF stand gehinderd wordt door de vertraging die
optreedt bij het inschakelen van de digitale circuits, e.d.
p Stroomvoorziening van de videocircuits
V.POWER [AUTO OFF]
Oorspronkelijke instelling : AUTO OFF
• Met AUTO OFF wordt de stroomvoorziening van de
videocircuits automatisch uitgeschakeld zodra ze niet
meer nodig zijn. Dan kunt u genieten van de
geluidsweergave zonder enige invloed van de
videocircuits.
• In de ALWAYS ON stand blijven de videocircuits altijd
ingeschakeld. Afhankelijk van de gebruikte
videomonitor kan er wel eens storing optreden of
vervorming in de beeldweergave wanneer de
videocircuits tussentijds worden ingeschakeld. In dat
geval kunt u beter de [ALWAYS ON] stand gebruiken.
p Geheugen wissen
MEMORY CLEAR [NO]
Oorspronkelijke instelling: NO
Om het geheugen te wissen, kiest u [YES] en drukt u op
de ENTER toets. Dan verschijnt er een verzoek om
bevestiging “Are you sure?”. Kies nu opnieuw “[YES]” en
druk weer op ENTER. Het apparaat wordt even
uitgeschakeld en automatisch weer ingeschakeld. Dan zijn
de gemaakte instellingen voor alle parameters gewist en
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
p Sluimerfunctie-uitschakelklok
SLEEP X:XX:XX
Oorspronkelijke instelling: OFF
Hiermee kunt u de voorversterker na een door u gekozen
tijdsduur automatisch laten uitschakelen. Kies de tijd
waarna u het apparaat automatisch wilt laten stoppen.
Het aftellen begint automatisch. Bij gebruik van de
toetsen op het voorpaneel van de versterker kan de
tijdsduur tot maximaal 9 uur worden ingesteld, in
stappen van 30 minuten, en bij gebruik van de
afstandsbediening tot maximaal 2 uur. Om de
sluimerfunctie te annuleren, kiest u hiervoor [OFF]
alvorens de afteltijd is verstreken.
45NL
Menufuncties en instellingen
Oorspronkelijke instelling : OFF
Wanneer u hiervoor [ON] kiest, wordt het laatst gekozen klankbeeld
voor een bepaalde geluidsbron automatisch weer toegepast, de
volgende keer dat u die geluidsbron weergeeft. Als u bijvoorbeeld
naar een CD luistert met het STADIUM klankbeeld en dan
overschakelt naar een andere geluidsbron, zal bij het terugkeren naar
de CD geluidsbron weer automatisch het STADIUM klankbeeld
gelden. Als u deze functie niet wilt gebruiken, stelt u in op [OFF].
p Stroomvoorziening van de digitale circuits
D.POWER [ALWAYS ON]
Overige
bedieningsfuncties
INPUT SELECTOR
SOUND FIELD PRESET
MODE +/– EQ BANK
MASTER VOLUME
5
6
4
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
3
7
1
9
8
2
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A +B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SUR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
S-VIDEO
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u de gekozen klankbeeld- en
akoestiekinstellingen kunt vastleggen,
om ze later weer onmiddellijk op te
kunnen roepen.
VIDEO
MEMORY
L
AUDIO
R
EQ
ENTER
Instelknop
Cursortoetsen
Kort overzicht van de toetsen voor het vastleggen
van uw zelfgekozen akoestiekinstellingen
Equalizer-geheugentoets (EQ BANK): Druk enkele
malen op deze toets om in te stellen op de equalizerinstelling die u in het geheugen wilt vastleggen.
Equalizertoets (EQ): Druk op deze toets als u een
parameter wilt bijregelen voor de gekozen equalizerinstelling.
Klankbeeld-keuzetoetsen (MODE +/–): Press to select
the sound field.
Geheugentoets (MEMORY): Druk hierop om het
bijgeregelde klankbeeld vast te leggen.
Klankbeeld-keuzetoetsen (SOUND FIELD PRESET 1–5):
Druk hierop om een vastgelegd klankbeeld voor
weergave in te schakelen.
Ingangskeuzeschakelaar (INPUT SELECTOR): Draai
hieraan om de gewenste geluidsbron te kiezen.
Cursortoetsen ( / ): Hiermee kiest u de parameters
na het indrukken van de EQ toets.
Instelknop: Hiermee kunt u de parameter bijregelen,
klankbeelden kiezen, enz.
Bijzonderheden over de geluidsbron zien
U kunt gedetailleerde informatie over de gekozen geluidsbron in het
uitleesvenster zien. Bij keuze van een digitale geluidsbron kan ook de
bemonsteringsfrequentie en de bit–waarde van het geluidsignaal worden
aangegeven. (Welke informatie beschikbaar is hangt af van de geluidsbron.)
Draai de instelknop naar rechts om de geluidsbron–gegevens
te zien (behalve tijdens gebruik van het instelmenu). Draai
vervolgens weer aan de instelknop om de aangegeven
informatie in de gewenste richting door te nemen.
46NL
Door draaien aan de instelknop onmiddellijk na het indrukken van
de MODE +/– toets kunt u de akoestiekfuncties instellen. Ongeveer
twee seconden na het indrukken van de MODE +/– toets kunt u de
instelknop weer gebruiken om de geluidsbron–gegevens te zien.
Ook kunt u na het gebruik van de INPUT SELECTOR
keuzeschakelaar e.d. aan de instelknop draaien om de geluidsbron–
gegevens te zien, nadat de akoestiek–aanduidingen zijn
teruggekeerd.
Vastleggen van gewijzigde bijregelpatronen en klankbeelden
De wijzigingen die u aanbrengt in een vooringesteld
bijregelpatroon (EQ PRESET 1~5) worden automatisch
vastgelegd.
Vastleggen van een klankbeeld
U kunt in totaal 5 favoriete klankbeelden vastleggen zodat
deze steeds snel beschikbaar zijn.
Wijzigen van een bijregelpatroon
1
Druk enkele malen op de EQ BANK toets om het
patroon (EQ PRESET 1~5) te kiezen dat u wilt
bijregelen.
Druk enkele malen op de MODE +/– toets om in te
stellen op het klankbeela dat u wilt vastleggen.
2
Druk op de MEMORY toets.
2
Druk op de EQ toets.
3
3
Druk op een cursortoets ( of ) om de gewenste
parameter te kiezen en draai aan de instelknop om
deze naar wens in te stellen.
Met deze parameters kunt u het geluid van elke
luidspreker afzonderlijk bijregelen (zie blz. 36).
De gemaakte instellingen worden automatisch
vastgelegd.
Druk op de SOUND FIELD PRESET 1-5 toets om het
nummer voor het klankbeela te kiezen.
Het klankbeela wordt in het geheugen vastgelegd.
1
z U kunt de bijregeling uitschakelen zonder het zelf ingestelde
patroon te verliezen
Druk enkele malen EQ BANK toets om in te stellen op “EQ
PRESET OFF”.
Overige bedienings-functies
Wissen van een vastgelegd
bijregelpatroon
1
Druk enkele malen op de EQ BANK toets om het
patroon (EQ PRESET 1-5) te kiezen dat u wilt
wissen.
2
Druk op de EQ toets.
3
Druk op een cursortoets ( of ) totdat er
“<PRESET x CLEAR [NO]>” wordt aangegeven
(waarbij er in plaats van “x” het nummer van een
bijregelpatroon verschijnt).
4
Draai aan de instelknop zodat er “<PRESET x CLEAR
[YES]>” verschijnt en druk op de ENTER toets.
Dan verschijnt er een verzoek om bevestiging “Are
you sure? [NO]”.
5
Draai weer aan de instelknop zodat er opnieuw
“[YES]” verschijnt en druk op de ENTER toets.
Dan verschijnt de aanduiding “PRESET x CLEARED !”
verschijnt en dan zijn de instellingen van het
bijgeregelde EQUALIZER patroon gewist en
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
47NL
Opnemen
Deze versterker maakt het opnemen vanaf en op de aangesloten
apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de apparaten voor
weergave en voor opname niet afzonderlijk op elkaar aan te
sluiten; na het kiezen van een weergavebron op de versterker
kunt u gewoon gaan opnemen met behulp van de
bedieningsorganen op de betrokken apparatuur.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
Opnemen op een videocassette
Met deze versterker kunt u beelden opnemen vanaf een
videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-speler.
1
Stel met de INPUT SELECTOR draaiknop in op de
beeld/geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
3
Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u
voor opnemen gebruikt.
4
Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
INPUT SELECTOR
MASTER VOLUME
5
6
4
1/u
MULTI CHANNEL DECODING
3
7
1
9
8
2
10
0
SPEAKERS
OFF
A
B
AUDIO SPLIT
A +B
MEMORY
1
2
SOUND FIELD PRESET
3
4
5
A.F.D
–
SOUND FIELD
MODE
+
2 CH
ANALOG DIRECT
–
PHONES
EQ
SURR
LEVEL
NAME
CUSTOM
SET UP
EQ BANK
5.1CH INPUT
INPUT
SELECTOR
DIGITAL / ANALOG
OPEN/
CLOSE
+
ENTER
VIDEO
L
AUDIO
R
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder)
ç
ç
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
Overige bedienings-functies
ç: Audio-signaalstroom
c: Video-signaalstroom
c
c
S-VIDEO
Opnemen op een audiocassette of minidisc
Via deze versterker kunt u opnamen maken op een cassette of
een minidisc. Zie voor nadere details van de bediening de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder.
z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt invoegen,
stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan. Het geluid van het
gekozen weergave-apparaat zal op het geluidsspoor van de videoband
worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om bijvoorbeeld het beeldmateriaal van een weergave-apparaat
aangesloten op de VIDEO 1 ingangen te combineren met het
geluid van een geluidsbron aangesloten op de CD ingangen:
1
Stel met de INPUT SELECTOR draaiknop in op de
geluidsbron die u wilt opnemen.
1 Stel met de INPUT SELECTOR draaiknop in op “VIDEO 1”.
2
Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler.
2 Druk op de AUDIO SPLIT toets om in te stellen op “V:VIDEO1
A:(geluidsbron)”.
3
Plaats een voor opnemen geschikte cassette of minidisc in het
opname-apparaat en stel zo nodig het opnameniveau in.
4
Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerkingen
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opnameapparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC OUT of
MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen van
digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten
aansluiten op de MD/DAT OPT OUT aansluitingen.
• Om te voorkomen dat de weergave via de MD/DAT OUT
aansluitingen wordt onderbroken bij overschakelen van de
ANALOG DIRECT geluidsbron e.d., kunt u voor opnemen
beter het onderdeel D. POWER in het CUSTOMIZE instelmenu
in de stand “ALWAYS ON” zetten.
• De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van
invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE
REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen.
• Het is echter niet mogelijk digitale meerkanaals Surround
Sound signalen op te nemen vanaf een DVD videodisc e.d.
NL
48
3 Druk enkele malen op de AUDIO SPLIT toets om als
geluidsbron de CD-speler te kiezen (“V:VIDEO1 A:CD”).
Zie voor het gebruik van deze toets de beschrijving onder “3
Audio-inlastoets (AUDIO SPLIT)” op blz. 23.
Om voor de geluidsopname terug te keren naar de oorspronkelijke
geluidsbron, houdt u de AUDIO SPLIT toets langer dan 2 seconden ingedrukt
om uw eerdere keuze te annuleren. (Houd er rekening mee dat voor het
annuleren de gekozen geluidsbron eenmaal zal worden omgeschakeld.)
Opmerkingen
• Bepaalde geluidsbronnen kunnen zijn voorzien van een
kopieerbeveiliging die het opnemen blokkeert. Een dergelijke
geluidsbron zult u niet kunnen opnemen.
• U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opnameapparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC OUT, MD/DAT
REC OUT, VIDEO 1 REC OUT of VIDEO 2 REC OUT aansluitingen.
Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opnameapparaat moeten aansluiten op de MD/DAT OPT OUT aansluitingen.
• Het is echter niet mogelijk digitale meerkanaals Surround
Sound signalen op te nemen vanaf een DVD videodisc e.d.
CONTROL A1
bedieningssysteem
Om te beginnen
Aansluitingen
Deze handleiding verklaart de basisfuncties van het
CONTROL A1 bedieningssysteem. Bepaalde stereocomponenten beschikken over speciale extra functies,
zoals de “CD synchroon-opname” op cassettedecks,
waarvoor ook CONTROL A1 aansluitingen nodig zijn.
Zie daarom tevens de bij uw stereo-component(en)
geleverde gebruiksaanwijzingen.
Voorbeeld
Versterker CD(Tuner/ speler
versterker)
Minidisc- Cassettedeck Andere
recorder
component
In het CONTROL A1 bedieningssysteem lopen de
bedieningssignalen beide kanten op, dus er is geen verschil tussen IN
en OUT aansluitingen. Als een component meer dan een CONTROL
A1 aansluiting heeft, kunt u naar keuze één hiervan gebruiken, of
op elk ervan een verschillende geluidscomponent aansluiten.
Overige bedienings-functies
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is ontwikkeld ter
vereenvoudiging van de bediening van stereo-installaties
bestaande uit afzonderlijke Sony stereo-componenten. De
CONTROL A1 aansluitingen verschaffen een speciale
signaalbaan voor besturingssignalen, om automatische
bedieningsfuncties mogelijk te maken die men gewoonlijk
slechts op geïntegreerde systemen aantreft.
Op dit moment bieden de CONTROL A1 aansluitingen
u met een Sony CD-speler, versterker (of tuner/
versterker) , minidisc-recorder en cassettedeck het gemak
van de automatische geluidsbron-keuze en de synchroonopnamestart.
In de toekomst zal het CONTROL A1 aansluitsysteem
gaan fungeren als een multifunctie-aansluitbus, waarmee
u allerlei functies van verschillende componenten
volautomatisch zult kunnen verrichten.
Verbind met behulp van mono snoeren met (2-polige) ministekkers
de CONTROL A1 aansluitingen op het achterpaneel van elk
apparaat in serie door. Zo kunt u maximaal 10 componenten die
geschikt zijn voor het CONTROL A1 systeem onderling
doorverbinden, in elke gewenste volgorde. Van elk type apparaat
kunt u er echter slechts één tegelijk aansluiten (dus slechts 1 CDspeler, 1 minidisc-recorder, 1 cassettedeck en 1 tuner/versterker).
(Afhankelijk van het model kan het wel eens mogelijk zijn
meer dan één compact disc speler of minidisc-speler aan
te sluiten. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de betreffende componenten.)
Aansluitvoorbeelden
CONTROL A1
Opmerkingen
• Het CONTROL A1 bedieningssysteem is zo ontworpen dat er
geleidelijk meer en meer functies aan kunnen worden
toegevoegd. Dit betekent echter niet dat de nieuwe functies ook
beschikbaar zullen zijn op de aangesloten oudere apparatuur.
• Gebruik geen tweeweg-afstandsbediening wanneer de CONTROL
A1 aansluitingen via een PC-interface aansluitset zijn
verbonden met een personal computer waarop het “MD Editor”
programma of een soortgelijk toepassingsprogramma draait.
Gebruik ook de aangesloten apparatuur niet op een manier die
niet overeenkomt met de functies van het toepassingsprogramma,
want dan kan het programma niet naar behoren werken.
Overeenkomsten tussen CONTROL A1
en CONTROL A1
Het CONTROL A1 bedieningssysteem is uitgebracht in een
vernieuwde versie, CONTROL A1 genaamd, hetgeen het
standaard bedieningssysteem is voor de Sony 300-disc CDwisselaar en andere recente Sony apparatuur. Componenten
met CONTROL A1 bedieningsaansluitingen en die met
CONTROL A1 aansluitingen zijn onderling te verbinden en
samen te gebruiken. In principe zijn de meeste functies van
het CONTROL A1 bedieningssysteem ook beschikbaar in het
nieuwe CONTROL A1 bedieningssysteem. Bij een
onderlinge verbinding tussen CONTROL A1 aansluitingen en
CONTROL A1 aansluitingen kan het aantal beschikbare
bedieningsfuncties echter beperkt zijn, afhankelijk van de
aangesloten apparatuur. Zie voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
CONTROL A1
CD-speler
Minidisc-recorder
Betreffende CONTROL A1 aansluitingen
U kunt zonder probleem alle CONTROL A1 aansluitingen
verbinden met de nieuwere CONTROL A1 aansluitingen.
Voor nadere bijzonderheden over de wijze van aansluiten
en de mogelijkheden wordt u verwezen naar de de
gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparatuur.
Betreffende de aansluitsnoeren
Bij bepaalde componenten die geschikt zijn voor het
CONTROL A1 systeem wordt een aansluitsnoer bijgeleverd.
Dan kunt u dat snoer voor het aansluiten gebruiken.
Beschikt u niet over een dergelijk bijgeleverd snoer,
gebruik dan een los in de audiohandel verkrijgbaar
ministekker-snoer van minder dan 2 meter lengte met 2polige (mono) ministekkers, zonder weerstand (zoals het
Sony RK-G69HG aansluitsnoer).
49NL
CONTROL A1
bedieningssysteem
Basis-bedieningsfuncties
De CONTROL A1 bedieningsfuncties zullen werken
zolang de te bedienen component(en) is/zijn
ingeschakeld, ook al staan de andere aangesloten
componenten alle uitgeschakeld.
Automatische geluidsbronkeuze
Als u een voor het CONTROL A1 systeem geschikte
Sony versterker (of tuner/versterker) hebt aangesloten op
andere Sony componenten via mono ministekker-snoeren,
dan zal de geluidsbron-keuzeschakelaar van de versterker
(of tuner/versterker) automatisch instellen op de juiste
geluidsbron, zodra u de op weergavetoets van een een
van de aangesloten componenten drukt.
Opmerkingen
Overige bedienings-functies
• Er moet een voor het CONTROL A1 systeem geschikte Sony
versterker (of tuner/versterker) zijn aangesloten via mono
ministekker-snoeren om de automatische geluidsbron-keuze te
kunnen gebruiken.
• Deze automatische geluidsbron-keuze werkt alleen als de
componenten zijn aangesloten op de ingangsaansluitingen van
de versterker (of tuner/versterker) die overeenkomen met de
namen van de geluidsbron-keuzetoetsen. Op bepaalde
versterkers kunt u de namen van de geluidsbron-keuzetoetsen
omschakelen. Zie in dat geval voor nadere bijzonderheden de
gebruiksaanwijzing van de versterker.
• Tijdens opnemen kunt u beter niet het afspelen starten van een
andere component dan de opnamebron. Hierdoor zou namelijk
de automatische geluidsbron-keuze overschakelen op de
andere component.
50NL
Synchroon-opnamefunctie
Met deze functie kunt u automatisch de weergave van de
gekozen geluidsbron en de opname op een andere
component tegelijk starten.
1
Stel de geluidsbron-keuzeschakelaar van de
versterker (of tuner/versterker) in op de
geluidsbron voor weergave.
2
Zet de geluidsbron in de weergave-pauzestand (let
op dat het ( en het P lampje beide oplichten).
3
Zet het opname-apparaat in de opnamepauzestand
(REC-PAUSE).
4
Druk op de PAUSE toets van het opname-apparaat.
De geluidsbron schakelt van de pauzestand over
op weergave en even later begint automatisch het
opnemen.
Wanneer de weergave van de geluidsbron eindigt,
zal het opnemen ook automatisch stoppen.
Opmerkingen
• Zet niet meer dan één geluidsbron tegelijk in de weergavepauzestand.
• Bepaalde opname-componenten beschikken over een speciale
synchroon-opnamefunctie op basis van het
CONTROL A1 bedieningssysteem, zoals de “CD synchroonopname” op cassettedecks. Zie voor nadere bijzonderheden
daaromtrent de bij uw opname-component geleverde
gebruiksaanwijzing.
Aanvullende
informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de versterker een van de volgende
problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten
even door om het probleem te verhelpen. Zie ook de
paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op blz. 20
om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn.
Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn,
raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Controleer of de versterker wel is ingesteld op de
juiste geluidsbron.
/ Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de
juiste stand staat (zie blz. 25).
/ Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening de om geluiddemping uit te
schakelen, zodat de “MUTING [ON]” aanduiding
dooft.
/ Het beveiligingscircuit van de versterker is in
werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de versterker uit, verhelp de kortsluiting
en schakel het apparaat weer in.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een aardingsdraad aan op de SIGNAL GND
y platenspeler-aardaansluiting.
/ Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
Pas na een lange stilte klinkt er weer geluid.
/ Bij het overschakelen van de ANALOG DIRECT
geluidsbron naar een ander klankbeeld kan het
enkele seconden duren voor er weer geluid klinkt.
Als u dit storend vindt, kunt u beter het onderdeel
D.POWER in het CUSTOMIZE instelmenu in de
stand “ALWAYS ON” zetten.
51NL
Aanvullende informatie
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Stel de weergave beter in met de voorbalansparameter (FRONT BALANCE) in het LEVEL menu.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de A.F.D. toets).
/ Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 28 t/m 30).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 19).
/ Zorg dat de formaatparameter voor de
middenluidspreker is ingesteld op “SMALL” of
“LARGE” (zie blz. 16).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de A.F.D. toets).
/ Kies een klankbeeld met de term “cinema” of
“virtual” in de naam (zie blz. 28 t/m 30).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 19).
/ Zorg dat de formaatparameter voor de
achterluidsprekers is ingesteld op “SMALL” of
“LARGE” (zie blz. 17).
Aanvullende informatie
Het opnemen lukt niet.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
/ Stel met de INPUT SELECTOR knop in op de
gewenste geluidsbron.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de DIGITAL/ANALOG keuzetoets in de
“ANALOG” (zie blz. 23) stand te zetten voor u
gaat opnemen met opname-apparatuur die is
aangesloten op de analoge MD/DAT, TAPE,
VIDEO 1, VIDEO 2 of VIDEO 3
uitgangsaansluitingen.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de DIGITAL/ANALOG keuzetoets in de
“DIGITAL” (zie blz. 23) stand te zetten voor u gaat
opnemen met opname-apparatuur die is
aangesloten op de MD/DAT OPT OUT
uitgangsaansluitingen.
/ Om te voorkomen dat de weergave via de MD/
DAT OUT aansluitingen wordt onderbroken bij
overschakelen van de ANALOG DIRECT
geluidsbron e.d., kunt u voor opnemen beter het
onderdeel D. POWER in het CUSTOMIZE
instelmenu in de stand “ALWAYS ON” zetten.
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect
weergegeven.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de A.F.D. toets).
/ Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers
dat de SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op
de luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide
tegelijk).
52NL
De klep van het voorpaneel stopt plotseling
tijdens openen of sluiten.
/ Als de beweging van de klep tijdens openen of
sluiten wordt belemmerd, zal de klep automatisch
stoppen. Dit is een veiligheidsvoorziening. Zorg
dat de klep vrij kan bewegen en druk dan opnieuw
op de OPEN/CLOSE toets (zie blz. 25).
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Stel de versterker op de juiste beeld/geluidsbron
in.
/ Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
/ Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan.
Op het TV-scherm verschijnen beelden van een
andere dan de gekozen weergavebron.
/ Om te zien welk geluidssignaal er klinkt, drukt u
op de AUDIO SPLIT toets zodat er “V: (videobron)
A: (geluidsbron)” wordt aangegeven. Vervolgens
houdt u de AUDIO SPLIT toets langer dan 2
seconden ingedrukt om de instelling te annuleren
(indien nodig) en het beeld en geluid van de
gekozen videobron weer te geven.
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor
voorop de
versterker.
/ Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de versterker.
/ Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
/ Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
/ Als de afstandsbediening staat ingesteld op
bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst
met de component-keuzetoets op de
afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron
dan de TV, dan kunt u daarna de versterker of het
gewenste apparaat bedienen.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de versterker
Voor wissen van
Leest u
Het gehele geheugen
pagina 15
De zelf aangepaste klankbeelden
pagina 38 en 47
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Stereo weergave
120 watt + 120 watt
(aan 8 ohm, 1 kHz,
DIN)
100 watt + 100 watt
(aan 4 ohms, 1 kHz,
DIN)
100 watt + 100 watt
(aan 8 ohm, van
20 Hz tot 20 kHz,
THD 0,05%)
90 watt + 90 watt
(aan 4 ohm, van
20 Hz tot 20 kHz,
THD 0,05%)
a) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen
en geluidsbronnen kan de middenluidspreker
soms geen geluid weergeven.
Signaal/ruisverhouding
DIGITAL IN: 100 dB
(20 kHz LPF, A)
PHONO: 86 dB*
(A, 5 mV)
LINE: 100 dB*
(20 kHz LPF, A)
* ANALOG DIRECT
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid: 4 mV
Impedantie:
50 kOhm
LINE (TUNER, CD,
MD/DAT, TAPE,
DVD, TV/LD,
VIDEO 1, 2, en
VIDEO 3):
Gevoeligheid:
200 mV
Impedantie:
50 kOhm
Ingangen (digitaal)
Coaxiaal (DVD, CD):
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 ohm
Optisch (DVD, TV/LD,
MD/DAT, CD):
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Uitgangen (analoog)
2ND AUDIO OUT,
REC OUT
(MD/DAT, TAPE,
VIDEO 1, 2):
Uitgangsspanning:
200 mV,
Impedantie: 1 kOhm
PRE OUT (FRONT L/R,
CENTER, REAR L/R,
SUB WOOFER):
Uitgangsspanning:
2V
Impedantie:
1 kohms
PHONES:
Geschikt voor hoogen laagohmige
hoofdtelefoons
Uitgangen (digitaal)
Optisch (MD/DAT)
EQ toonregelinge
BASS:
99 Hz ~ 1,0 kHz
(21 stappen)
MID:
198 Hz ~ 10 kHz
(37 stappen)
TREBLE:
1,0 kHz ~ 10 kHz
(23 stappen)
Versterking:
±10 dB, in stappen
van 0,5 dB
Verwerkt digitale formaten
Dolby Digital (AC-3),
DTS
53NL
Aanvullende informatie
Akoestiek-weergave
Voor: 120 watt
+ 120 watt
Middena): 120 watt
Achtera): 120 watt
+ 120 watt
(aan 8 ohm, 1 kHz,
DIN)
Voor: 100 watt
+ 100 watt
Middena): 100 watt
Achtera): 100 watt
+ 100 watt
(aan 4 ohm, 1 kHz,
DIN)
Frequentiebereik
PHONO:
20 Hz ~ 20 kHz
RIAA ±0.5 dB
LINE (TUNER, CD,
MD/DAT, TAPE,
DVD, TV/LD,
VIDEO 1, 2, en
VIDEO 3):
10 Hz ~ 100 kHz
+0,5/–2,0 dB
(ANALOG DIRECT)
Technische gegevens
Video-gedeelte
Ingangsspanning
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
S-video:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t,
75 ohm
Uitgangsspanning
Video: 1 Vt-t, 75 ohm
S-video:
Y: 1 Vt-t, 75 ohm
C: 0,286 Vt-t,
75 ohm
Algemeen
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik
420 W
Aanvullende informatie
Netstroomuitgangen
2 uitschakelbaar,
total 100 watt
Afmetingen (b/h/d)
430 × 174 × 462 mm
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.)
24.3 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
54NL
Verklarende woordenlijst
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Nagalm
Vroege
weerkaatsingen
Direct geluid
• Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Direct geluid
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Tijd
Vroege weerkaatsingstijd
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony. In
tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
DTS
Digitale audio-compressie
technologie, ontwikkeld door Digital
Theater System, Inc. Deze technologie
komt overeen met de 5.1-kanaals
akoestiekweergave. De achterkanalen
zijn in stereo en er is ook een
afzonderlijk lagetonen-kanaal in dit
formaat opgenomen. De
kanaalscheiding is uitstekend, omdat
alle kanalen afzonderlijk worden
opgenomen en digitaal worden
verwerkt.
Dolby Pro Logic Surround
Als een van de decodeersystemen voor
Dolby Surround geluid, zorgt de Dolby
Pro Logic Surround dat een twee-kanaals
geluidsspoor wordt omgezet in vier
gescheiden kanalen. Vergeleken met het
eerdere Dolby Surround systeem, zorgt de
Dolby Pro Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de voordelen
van Dolby Pro Logic Surround optimaal te
horen, heeft u een paar achterluidsprekers
en een middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
Aanvullende informatie
Niveau
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor 0.1
telt (aangezien het alleen dient voor
de ultralage tonen). Alle zes kanalen
worden bij dit systeem afzonderlijk
opgenomen, voor een optimale
kanaalscheiding. En omdat alle
signalen digitaal verwerkt worden, is
er minder verlies aan kwaliteit. De
naam “AC-3” geeft aan dat dit de
derde audio-codeermethode is die
ontwikkeld werd door de Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
55NL
Index
A
K
Aanpassen van de klankbeelden
39, 42, 43
Aansluiten
audio-apparatuur 5
CONTROL A1
11
digitale componenten 7, 8
luidsprekers 13
netsnoer 11
video-apparatuur 6
5.1CH INPUT 9
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Akoestiek-weergave 16-20
Kiezen
klankbeelden 27
weergave-component 22
Klankbeeld
aanpassen 39
instelbare parameters 42, 43
kiezen 27
terugstellen 45
voorgeprogrammeerd 28-30
Kopiëren. Zie Opnemen
L
Luidsprekers
geluidssterkte 19, 40
opstelling 16-18
B
Basisbediening versterker 22-25
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
M, N
Monteren. Zie Opnemen
C
Controleren van de
aansluitingen 20
O
Opnemen
audiocassette of minidisc 48
videocassette 48
D
Digital Cinema Sound 55
Dolby Digital (AC-3) 55
Dolby Pro Logic Surround 55
DTS 55
Parameters 33-36, 42, 43
T
Testtoon 19, 40
Aanvullende informatie
E, F, G, H
P, Q, R, S
Effectniveau 39
U, V
I, J
Uitpakken 4
Instellen
akoestiekparameters 39
effectniveau 39
equalizer toonregeling 37, 38
helderheid van het
uitleesvenster 44
luidsprekervolume 19, 40
W, X, Y, Z
Wissen van het geheugen 15
57NL