Sony TA-VE610 Handleiding

Categorie
Versterker voor muziekinstrumenten
Type
Handleiding
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open niet de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat
reparaties aan de
erkende vakhandel over.
Plaats het apparaat niet
in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of
ingebouwde kast.
Voor de klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in
het apparaat terechtkomen, trek dan
de stekker van de versterker uit het
stopkontakt en laat het apparaat eerst
door een onderhoudsmonteur
kontroleren, alvorens het weer in
gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Kontroleer, alvorens de versterker in
gebruik te nemen, of de
bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke
netspanning. De bedrijfsspanning van
de versterker staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van
het apparaat.
Zolang de stekker van het netsnoer in
het stopkontakt steekt, blijft er
spanning op het apparaat staan, zelfs
nadat het apparaat is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopkontakt
wanneer u denkt de versterker
geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het
stopkontakt te trekken; trek nooit aan
het snoer.
Om veiligheidsredenen is een van de
pennen van de netstekker breder dan
de andere, zodat de netstekker slechts
op een manier in het stopkontakt kan
worden gestoken. Raadpleeg uw
dealer als de netstekker niet volledig
in het stopkontakt kan worden
gestoken.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of
de stekker te vervangen, laat dit dan
uitsluitend bij een erkende vakhandel
verrichten.
Opstelling
Zet de versterker op een goed
geventileerde plaats, met voldoende
luchtdoorstroming om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
Plaats de versterker niet in de buurt
van een warmtebron of in direkt
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische
trillingen of schokken.
Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatie-openingen aan de
bovenzijde kan blokkeren, in het
belang van een juist funktioneren van
het apparaat en een langere
levensduur van de componenten.
Aansluiten
Alvorens u begint met het maken van
de aansluitingen, dient u vooral de
versterker uit te schakelen en de
stekker uit het stopkontakt te trekken.
Reinigen
Reinig de behuizing, het voorpaneel
en de bedieningsorganen met een
zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons of schuurmiddelen en
ook geen oplosmiddelen zoals
wasbenzine of alkohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of
problemen met de bediening van
het apparaat hebben, aarzel dan niet
kontakt op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
3
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluitoverzicht 4
Aansluiten van geluidsapparatuur 5
Aansluiten van de luidsprekers 5
Aansluiten van uw TV-toestel/videorecorder 7
Aansluiten van de netsnoeren 8
Alvorens de versterker in gebruik te nemen 9
Basisbediening
Kiezen van een weergavebron 9
Invoeren van een naam voor de weergavebronnen 12
Opnemen 13
Gebruik van de sluimerfunktie 14
Dolby Surround instellingen
Dolby Pro Logic 14
Geluidsbijregeling
Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden 16
Bijregelen van de klankbeelden 17
Extra afstandsbedieningsfunkties
Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/
geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) 19
Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets 20
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen 21
Technische gegevens 22
Verklarende woordenlijst 23
Gebruik van de SET UP toets 24
Beschrijving van het achterpaneel 25
Beschrijving van de afstandsbediening 26
Index 28
Beknopte bedieningsgids 29
Omtrent deze handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding
gelden voor het model TA-VE610.
Ter verduidelijking
Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de
toetsen op het apparaat zelf.
U kunt voor de bediening echter ook
de toetsen op de afstandsbediening
gebruiken die dezelfde of soortelijke
namen dragen als de
bedieningsorganen op het apparaat.
Zie blz. 29 voor een “Beknopte
bedieningsgids”.
Zie voor nadere bijzonderheden
betreffende de afstandsbediening de
“Beschrijving van de
afstandsbediening” op bladzijde 26.
Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
Z
Dit symbool verschijnt bij
funkties die enkel via de
afstandsbediening beschikbaar
zijn.
z
Dit symbool vestigt uw
aandacht op handige tips, die
de bediening
vergemakkelijken.
Deze versterker is uitgerust met het
Dolby* Pro Logic Surround systeem.
* Geproduceerd onder licentle van:
Dolby Laboratories Licensing
Corporation. DOLBY, het dubbel D
symbool a en PRO LOGIC zijn
handelsmerken van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
EN
NL
4
NL
Voorbereidingen
Compact disc speler
Middenluidspreker
Uitpakken
Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren
inderdaad in de verpakking van de versterker
aanwezig is:
Afstandsbediening RM-U501 (1)
AA-formaat (R6) batterijen (2)
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening
Plaats twee AA-formaat (R6) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de –
polen van de batterijen in de juiste richting liggen,
zoals aangegeven in het batterijvak. Richt de
afstandsbediening bij het gebruik recht op de
afstandsbedieningssensor g van de versterker.
}
}
]
]
z Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6
maanden meegaan.
Als u de versterker niet langer meer op afstand kunt
bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te
vervangen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker
niet blootgesteld wordt aan rechtstreekse zonnestraling of
fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren.
Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
TV-toestel
Videorecorder
Laserdisc-speler
Aansluiten
van de
luidsprekers
(5)
Aansluiten van
het TV-toestel/
videorecorder
(7)
Aansluitoverzicht
Op deze versterker kunt u de volgende
geluidsapparatuur voor opname en weergave
aansluiten. Zie de bladzijden aangegeven tussen
haakjes voor aanwijzingen betreffende het aansluiten
van de apparatuur op de versterker. Zie voor de plaats
en de benaming van de aansluitbussen de
“Beschrijving van het achterpaneel” op blz. 25.
Alvorens met aansluiten te beginnen
Zorg dat alle betrokken apparatuur is uitgeschakeld,
alvorens u enige aansluiting maakt.
Steek de stekkers van de netsnoeren pas in het
stopkontakt nadat alle andere aansluitingen naar
behoren zijn gemaakt.
Sluit de snoeren stevig aan, met alle stekkers over de
volle lengte in de aansluitbussen, om het optreden
van brom en andere stoorgeluiden te voorkomen.
Let er bij het aansluiten van een audio/videosnoer
op dat u de gekleurde stekkers, en daarmee de polen,
van de aansluitsnoeren niet verwisselt; sluit geel
(video) op geel aan, wit (rechts) op wit, en rood
(links) op rood, zowel op de versterker als op de
aangesloten apparatuur.
Voorbereidingen
Draadloze
achterluidspreker
Videocamera/
recorder
Videospel-
apparaat
Aansluiten van
geluidsapparatuur (5)
Voorluidspreker
(links)
Voorluidspreker
(rechts)
Actieve lagetonen-
luidspreker
Achterluidspreker
(links)
Tuner
Cassettedeck
Achterluidspreker
(rechts)
Minidisc-recorder
Platenspeler
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
5
NL
Getting Started
Voorbereidingen
Aansluiten van
geluidsapparatuur
Overzicht
Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen
voor het aansluiten van verschillende audio-
componenten op de versterker.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++––
++––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
INOUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
FRONT
CENTER
REAR
SIGNAL
GND
WOOFER
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
y
5.1 INPUT
PHONO
TAPE / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2
TV / LD
L
L
CENTER
TUNER
CD
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
PHONO CD
TAPE/MDTUNER
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke
compact disc speler, tuner en platenspeler; 2 voor elk
cassettedeck of minidisc-recorder)
Wit (L) Wit (L)
Rood (R) Rood (R)
Aansluitingen
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan.
Compact disc speler
Versterker Compact disc speler
Ç
L
R
IN
CD
L
R
LINE
OUTPUT
Tuner
Versterker Tuner
Ç
L
R
IN
TUNER
L
R
LINE
OUTPUT
Cassettedeck of minidisc-recorder
Versterker Cassettedeck of
minidisc-recorder
Ç
ç
L
R
LINE
OUTPUT
L
R
LINE
INPUT
INRECOUT
TAPE/MD
Platenspeler
Versterker Platenspeler
Ç
PHONO
L
R
IN
L
R
LINE
OUTPUT
Als uw platenspeler over een aarleiding beschikt
Verbind de aardleiding met de y SIGNAL GND aansluiting
van de versterker, om een storende bromtoon te voorkomen.
Aansluiten van de luidsprekers
Overzicht
Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten
van uw luidsprekers op de versterker. U dient op zijn
minst voorluidsprekers (links en rechts) aan te sluiten
en kunt indien gewenst een middenluidspreker en
achterluidsprekers aansluiten. Door gebruik van een
midden- en achterluidsprekers worden betere
akoestiekeffekten verkregen en door daarnaast een
actieve lagetonen-luidspreker aan te sluiten kunt u de
basweergave verbeteren.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++
––
++
––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
INOUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
FRONT
CENTER
REAR
SIGNAL
GND
WOOFER
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
y
5.1 INPUT
PHONO
TAPE / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2
TV / LD
L
L
CENTER
TUNER
CD
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
WOOFER
FRONT SPEAKERS A WIRELESS
REAR SPEAKER
SURROUND
SPEAKERS REAR
SURROUND
SPEAKERS CENTER
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke
luidsprekerbox)
(+) (+)
(–) (–)
Strip 15 mm van de plastic isolatie aan de uiteinden van
het luidsprekersnoer, en draai de draden ineen. Let op dat
u de polen van de luidsprekersnoeren niet verwisselt; sluit
+ (plus) op + aan en – (min) op –. Bij verwisselde
aansluitingen kan er vervorming optreden en zal de
basweergave niet naar behoren zijn.
Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elke actieve
lagetonen-luidspreker)
Zwart Zwart
6
NL
Voorbereidingen
Aansluitingen
Voorluidsprekers
]]}}
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
IMPEDANCE USE 4–16
++––
++––
Aansluiten van de luidsprekersnoeren
]}
]}
Midden- en achterluidsprekers
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
+
+
R
R
L
L
CENTER
]
]
}]}
}
Actieve lagetonen-luidspreker
Versterker Actieve lagetonen-
luidspreker
ç
WOOFER
AUDIO
OUT
INPUT
Draadloze achterluidspreker
Bij gebruik van een Sony draadloos
achterluidsprekersysteem (los verkrijgbaar), sluit u de
zender aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting.
Opmerking
Sluit geen andere apparatuur aan op de WIRELESS REAR
SPEAKER aansluiting.
z Als u een tweede paar voorluidsprekers heeft
Sluit deze aan op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen.
Opmerking
Als u voorluidsprekers gebruikt met een laag maximaal
ingangsvermogen, wees dan voorzichtig bij het instellen van
de geluidssterkte om overbelasting van de luidsprekers te
voorkomen.
Voorluidspreker
(rechts)
Voorluidspreker
(links)
Middenluidspreker
Versterker
Voorluidspreker
(rechts)
Voorluidspreker
(links)
Versterker
Zet de SPEAKERS
keuzeschakelaar op
A
B
A+B
U wilt luisteren naar
Luidsprekers A (aangesloten
op de FRONT SPEAKERS A
aansluitingen)
Luidsprekers B (aangesloten
op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen)
Luidsprekers A èn B (parallele
aansluiting)
Luidspreker-opstelling
Voor een optimaal akoestiekeffekt plaatst u de
luidsprekers zoals hieronder aangegeven.
Kiezen van de gewenste luidsprekers
Als u slechts één paar voorluidsprekers heeft
aangesloten, zet u de SPEAKERS keuzeschakelaar op
het voorpaneel op “A”. Zie het onderstaande tabelletje
als u twee paar voorluidsprekers heeft aangesloten.
Achterluidspreker
60 - 90 cm
Voorluidspreker
45°
7
NL
Getting Started
Voorbereidingen
Aansluiten van uw TV-toestel/
videorecorder
Overzicht
Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen
voor het aansluiten van de video-componenten op de
versterker.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++
––
++
––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
INOUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
FRONT
CENTER
REAR
SIGNAL
GND
WOOFER
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
y
5.1 INPUT
PHONO
TAPE / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2
TV / LD
L
L
CENTER
TUNER
CD
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
VIDEO 1TV/LD
VIDEO 2 MONITOR
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elk
TV-toestel of laserdisc-speler; 2 voor elke videorecorder)
Geel Geel
Wit (L) Wit (L)
Rood (R) Rood (R)
Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een
videomonitor)
Geel Geel
z Voor videobeelden van betere kwaliteit
In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een S-
VIDEO kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de VIDEO
1, VIDEO 3 of MONITOR aansluiting.
Aansluitingen
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom
aan.
Videomonitor
Als u een videomonitor gebruikt, sluit dan niets aan op de
TV/LD VIDEO IN aansluiting.
Versterker Videomonitor
ç
VIDEO
INPUT
VIDEO
OUT
OUT
MONITOR
Videorecorder (via de VIDEO 1/2 aansluitingen)
Als u twee videorecorders heeft, sluit u de tweede
videorecorder aan op de VIDEO 2 aansluitingen.
Versterker
Ç
ç
OUTPUT INPUT
VIDEOVIDEO
AUDIO
L
R
AUDIO
INOUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
VIDEO 1
Videocamera/recorder of videospel-apparaat
Gebruik de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het
voorpaneel.
Ç
OUTPUT
VIDEO
L
R
AUDIO
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
TV-toestel of laserdisc-speler
Als u nog een tweede TV-toestel of laserdisc-speler heeft,
sluit deze dan aan op de VIDEO 2 aansluitingen.
TV-toestel of
Versterker laserdisc-speler
Ç
L
R
L
R
OUTPUT
TV/LD
VIDEO
IN
AUDIO
IN
VIDEO
AUDIO
(Wordt vervolgd)
Versterker
Videocamera/recorder of
videospel-apparaat
Videorecorder
8
NL
Voorbereidingen
z U kunt gedecodeerde Dolby Digital (AC-3)
geluidssporen weergeven via de luidsprekers
aangesloten op de versterker
Als u een Dolby Digital (AC-3) decoder heeft, maakt u
de onderstaande verbindingen om de versterker te
gebruiken voor het versterken van het gedecodeerde
Dolby Digital (AC-3) geluidsspoor. Zie de
gebruiksaanwijzing van de Dolby Digital (AC-3)
decoder voor nadere bijzonderheden.
Ç
Ç
Ç
Ç
Ç
Ç
VIDEO
IN
FRONT
CENTER
REAR
WOOFER
L
R
5.1 INPUT
REAR
CENTER
WOOFER
PRE OUT
FRONT
R AUDIO L
LINE OUT
VIDEO
DIGITAL
IN
DIGITAL
OUT
Dolby Digital
(AC-3) decoder
etc.
Versterker
DVD speler
Aansluiten van de netsnoeren
Aansluiten van het netsnoer
Steek de netsnoerstekker van deze versterker en die
van uw audio/video-apparatuur in een gewoon
wandstopkontakt.
Als u het netsnoer van andere geluidsapparatuur
aansluit op de netuitgang (AC OUTLET) van deze
versterker, zorgt de versterker voor stroomtoevoer van
de aangesloten apparatuur, zodat u de gehele
installatie eenvoudig kunt in- en uitschakelen met de
netschakelaar van de versterker.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++––
++––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
INOUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
FRONT
CENTER
REAR
SIGNAL
GND
WOOFER
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
y
5.1 INPUT
PHONO
TAPE / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2
TV / LD
L
L
CENTER
TUNER
CD
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
AC OUTLET
b
naar een
stopkontakt
Voorzichtig
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de
capaciteit overschrijdt die op het achterpaneel is
aangegeven. Sluit op deze netuitgang in geen geval
huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een
ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog
stroomverbruik.
9
NL
Getting Started
Basisbediening
Kiezen van een weergavebron
Om te luisteren of kijken naar een aangesloten
weergavebron kunt u de betreffende ingangsfunktie
kiezen op de versterker of de afstandsbediening.
Allereerst dient u echter te zorgen dat:
Alle apparatuur juist en stevig is aangesloten zoals
aangegeven op de blz. 4 t/m 8.
De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom
(“0”) is gedraaid om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
POWER SET UPDIRECT PASS
VIDEO/AUDIO
FUNCTION
MASTER VOLUME
5.1 INPUT
BASS
BOOST
BALANCE
PHONES
DIMMER
SPEAKERS
1 Druk op de POWER schakelaar om de versterker
in te schakelen.
De kleur van de STANDBY indikator verandert
van rood naar groen.
2 Kies de weergavebron waarnaar u wilt luisteren
(en kijken).
Voor weergave
van
Zodat de
onderstaande
aanduiding oplicht
Drukt u
(meermalen)
op
Basisbediening
Videocassettes
VIDEO
FUNCTION
VIDEO 1 of VIDEO 2
Videocamera/
recorder of
videospel-apparaat
VIDEO
FUNCTION
VIDEO 3
Laserdiscs VIDEO
FUNCTION
TV/LD
TV-uitzendingen VIDEO
FUNCTION
TV/LD
Audiocassettes AUDIO
FUNCTION
TAPE/MD
Minidiscs (MD) AUDIO
FUNCTION
TAPE/MD
Alvorens de versterker in
gebruik te nemen
Voordat u de versterker gaat gebruiken, dient u te
zorgen dat:
De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom is
gedraaid (“0”).
De juiste luidsprekers zijn gekozen. (Zie “Kiezen van
de gewenste luidsprekers” op blz. 6 voor nadere
bijzonderheden.)
De BALANCE regelaar in het midden staat.
Schakel de versterker in en kontroleer de volgende
aanduiding.
Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening
als de “MUTING” aanduiding in het uitleesvenster
oplicht.
Wissen van alle gegevens uit het
geheugen van de versterker
Volg de onderstaande aanwijzingen wanneer u de
versterker in gebruik neemt of als u het geheugen
van de versterker volledig wilt wissen.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
POWER AUDIO FUNCTION
VIDEO FUNCTION
MODE
1 Schakel de versterker uit.
2 Druk vervolgens de VIDEO FUNCTION ,
AUDIO FUNCTION
, MODE en POWER
toetsen tegelijk in.
De inhoud van het geheugen (parameter-
instellingen e.d.) is nu volledig gewist.
Voorbereidingen
Digitale signaalverwerkingstoetsen
(Wordt vervolgd)
10
NL
Basisbediening
3 Schakel de (beeld- en) geluidsbron in, zoals
bijvoorbeeld de compact disc speler, en start de
weergave ervan.
4 Gebruik de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Om de geluidssterkte van de luidsprekers van het
TV-toestel in te stellen, gebruikt u de
geluidssterkteregelaar van het TV-toestel.
Weergeven van de gedecodeerde Dolby Digital (AC-
3) programmabron aangesloten op de 5.1 INPUT
aansluitingen
Druk op de 5.1 INPUT toets zodat de 5.1 INPUT
indikator oplicht.
Compact discs (CD) AUDIO
FUNCTION
CD
Voor weergave
van
Zodat de
onderstaande
aanduiding oplicht
Drukt u
(meermalen)
op
Radio-uitzendingen AUDIO
FUNCTION
TUNER
Grammofoonplaten AUDIO
FUNCTION
PHONO
Voor het Gaat u als volgt te werk
Dempen van de
geluidsweergave Z
Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening. Nogmaals
indrukken om weer geluid te horen.
Versterken van de
basweergave
Druk op de BASS BOOST toets zodat
de BASS BOOST indikator oplicht.
Instellen van de
balans van de
voorluidsprekers
Draai de BALANCE regelaar links- of
rechtsom.
z Luisteren via een hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting
en zet de SPEAKERS schakelaar op “OFF”.
z Voor zuivere geluidsweergave zonder bijregeling
Druk op de DIRECT PASS toets (of de DIRECT toets
vau de afstandsbediening) zodat het geluidssignaal niet
meer via de circuits voor de klankregeling,
basversterking en akoestiekfunkties loopt. De DIRECT
PASS indikator licht op.
z Kiezen van een andere component terwijl een
gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) programmabron
is gekozen
Druk op de VIDEO/AUDIO FUNCTION toets zodat de
5.1 INPUT indikator dooft.
Opmerking
De BASS BOOST, DIRECT PASS en SOUND FIELD
ON/OFF toetsen werken niet wanneer de 5.1 INPUT
indikator oplicht.
z Instellen van de helderheid van de aanduidingen in
het uitleesvenster
Druk enkele malen achtereen op de DIMMER toets om
de helderheid in te stellen.
Kijken naar TV/videoprogramma’s
Om te kijken naar Gaat u als volgt te werk
1 Druk enkele malen achtereen op de
VIDEO FUNCTION toets om het
gewenste apparaat te kiezen (bijv.
VIDEO 1).
2 Schakel het TV-toestel in en kies op
de TV de video-ingang waarop uw
video-apparaat is aangesloten.
3 Schakel het video-apparaat in
(videorecorder of laserdisc- speler)
en begin met weergeven.
TV-programma’s
Videocassettes of
laserdiscs
Schakel het TV-toestel en de
versterker in en druk enkele malen
achtereen op de VIDEO FUNCTION
toets totdat de TV/LD indikator
oplicht.
z Wanneer u naar TV- of videoprogramma’s kijkt
Het verdient aanbeveling het geluid weer te geven via
de luidsprekers die op de versterker zijn aangesloten in
plaats van via de luidsprekers van het TV-toestel. U
heeft dan namelijk de beschikking over de
akoestiekfunkties van de versterker, zoals Dolby
Surround, en tevens kunt u de afstandsbediening van
de versterker gebruiken om het geluid naar wens in te
stellen.
Schakel de luidsprekers van het TV-toestel uit voordat u
begint, zodat u ten volle kunt genieten van de vele
geluidsfunkties van uw versterker.
11
NL
Getting Started
Basisbediening
Funktiekeuze op de afstandsbediening Z
Met deze afstandsbediening kunt u de versterker
bedienen en de Sony apparatuur die op de versterker is
aangesloten.
SYSTEM OFF
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
TV CONTROL
ON
5.1 INPUT
21 3
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Druk op een van de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen om de apparatuur te kiezen
die u wilt gebruiken.
De versterker en de gekozen apparatuur worden
ingeschakeld. De SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen zijn bij het verlaten van de
fabriek als volgt ingesteld:
Voor weergave van Drukt u op
Grammofoonplaten PHONO
Radio-uitzendingen
TUNER
Compact discs (CD)
CD
Minidiscs (MD) DAT/MD
Audiocassettes TAPE
TV-uitzendingen TV
Videocassettes
Laserdiscs
LD
VIDEO 1 (VTR 3*),
VIDEO 2 (VTR 1*) of
VIDEO 3 (VTR 2*)
* Sony videorecorders worden bediend met een VTR 1,
2 of 3 instelling die overeenkomt met respektievelijk
Beta, 8-mm en VHS.
Opmerking
Bij het indrukken van een SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets wordt de apparatuur geaktiveerd
waarvoor de betreffende toets bestemd is (d.w.z. de
apparatuur die is aangesloten op de aansluitingen die
bij de toets horen). Als de aangesloten apparatuur
echter verschilt van de apparatuur waarvoor de toets is
bestemd, is eenmaal indrukken van de betreffende toets
niet voldoende.
Om bijvoorbeeld naar de Sony laserdisc-speler te kijken,
aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen (blz. 7):
Druk op de VIDEO 2 toets om de funktie om te
schakelen en druk dan op de LD toets om de
afstandsbediening in te stellen voor bediening van de
laserdisc-speler.
Weergeven van de gedecodeerde Dolby Digital
(AC-3) programmabron aangesloten op de 5.1
INPUT aansluitingen
Druk op de 5.1 INPUT toets zodat de 5.1 INPUT
indikator op de versterker oplicht.
Wijzigen van de fabrieksinstellingen van de
toetsen
Zie blz. 20.
Als de gekozen apparatuur niet wordt
ingeschakeld
Druk op de netschakelaar van de betreffende
apparatuur.
2 Begin met de weergave.
Zie “Beschrijving van de afstandsbediening” op
blz. 26 voor nadere bijzonderheden.
Uitschakelen van de apparatuur
Druk op de SYSTEM OFF toets. Bij indrukken van deze
toets wordt tevens de video/audio-apparatuur
aangesloten op AC OUTLET op het achterpaneel van
de versterker uitgeschakeld.
z Bij gebruik van een Sony TV-toestel
Als u op de “TV” toets drukt om te kijken naar een TV-
programma, zal het TV-toestel worden ingeschakeld en
wordt hierop automatisch de “TV” ingangsfunktie
gekozen. Het TV-toestel zal eveneens automatisch
worden ingeschakeld en de juiste video-ingangsfunktie
aktiveren wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2 toets
drukt. Als het TV-toestel niet automatisch op de juiste
ingangsfunktie overschakelt, dient u op de TV/VIDEO
toets van de afstandsbediening te drukken om dit
handmatig te doen.
z Kijken naar de televisie zonder gebruik van de
versterker (alleen voor Sony TV-toestellen)
Druk op de TV CONTROL ON toets om de
afstandsbediening in te stellen voor bediening van het
TV-toestel. Bij indrukken van deze toets wordt het TV-
toestel ingeschakeld en zal automatisch de “TV”
ingangsfunktie worden gekozen. Als het TV-toestel niet
automatisch naar de “TV” ingangsfunktie overschakelt,
drukt u op de TV/VIDEO toets.
(Wordt vervolgd)
12
NL
Basisbediening
z Kiezen van een andere component terwijl een
gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) programmabron
is gekozen
Druk op een willekeurige SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets zodat de 5.1 INPUT indikator op de
versterker dooft.
Aparatuur instellen om wel/niet gekozen te
kunnen worden
Volg de onderstaande aanwijzingen indien u wenst dat
bepaalde apparatuur bij het indrukken van de
AUDIO/VIDEO FUNCTION toets niet wordt gekozen.
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets
zodat het FUNC HOOK UP menu verschijnt.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de apparatuur te kiezen.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de –Y– (kan wél gekozen worden) of
–N– (kan niet gekozen worden) instelling te
kiezen.
Opmerking
Als u probeert om een apparaat te kiezen waarvoor de –N–
instelling voor de afstandsbediening is gekozen, verschijnt
“CANNOT USE” in het uitleesvenster.
Invoeren van een naam voor
de weergavebronnen
U kunt een naam van maximaal 8 letters invoeren voor
iedere weergavebron. Deze naam (bijv. “VHS”)
verschijnt in het uitleesvenster van de versterker
wanneer de betreffende weergavebron gekozen wordt.
Voor iedere weergavebron kan er slechts één naam in
het geheugen worden vastgelegd.
De benamingsfunktie is handig om de apparatuur van
elkaar te kunnen onderscheiden. Wanneer u
bijvoorbeeld twee videorecorders heeft aangesloten,
kunt u een van de videorecorders van de naam “VHS”
voorzien en de andere van “8MM”. Bovendien komt
deze funktie van pas als u een bepaalde type
component heeft aangesloten op aansluitbussen die
eigenlijk voor een andere type component bedoeld zijn;
u heeft bijvoorbeeld een tweede compact disc speler
aangesloten op de TUNER aansluitingen.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
DPC MODE
DISPLAY VIDEO/AUDIO FUNCTION
1 Kies de programmabron (component) waarvoor u
een naam wilt invoeren.
2 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de INDEX aanduiding oplicht.
3 Druk op de of toets om de letter te kiezen
en druk dan op de
toets om de cursor naar de
volgende positie te verplaatsen. De naam wordt
automatisch in het geheugen vastgelegd.
Invoegen van een spatie
Druk op de of toets totdat een blanco vakje
(spatie) in het uitleesvenster verschijnt (het spatie-
teken bevindt zich tussen “]” en “A”.
Als u een fout heeft gemaakt
Druk meermalen op de of toets totdat de
letter die u wilt veranderen knippert. Kies
vervolgens de nieuwe letter.
Invoeren van namen voor de andere
programmabronnen
Herhaal de bovenstaande procedure.
Digitale signaalverwerkingstoetsen
13
NL
Getting Started
Basisbediening
Weergave-apparaat
(programmabron)
c
ç
ç
c
Opname-apparaat
(cassettedeck,
minidisc-recorder,
videorecorder, etc.)
3 Steek een lege cassette of een minidisc in het
opname-apparaat en stel indien nodig het
opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-apparaat en
start vervolgens de weergave van het weergave-
apparaat.
Opmerking
Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat via de TAPE/MD RECOUT aansluitingen
wordt afgegeven.
Opnemen op een videocassette
Via deze versterker kunt u materiaal van een andere
videorecorder, van de TV of van een laserdisc-speler
opnemen op een videocassette. Indien gewenst, kunt u
het geluid van een van de aangesloten geluidsbronnen
aan de opname op de videocassette toevoegen.
Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw
videorecorder of laserdisc-speler.
1 Kies de programmabron die u wilt opnemen.
2 Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de laserdisc-speler bijvoorbeeld,
steekt u een laserdisc in het apparaat.
3 Steek een lege videocassette in de videorecorder
(aangesloten op VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start vervolgens de weergave van de
videocassette of laserdisc die u wilt opnemen.
z Tijdens het opnemen van de videocassette of
laserdisc kunt u het geluid vervangen door dat van
een andere geluidsbron die op de versterker is
aangesloten.
Bepaal het punt waar u wilt beginnen met het opnemen
van de andere geluidsbron, kies de betreffende bron en
start de weergave ervan. Vanaf dat punt zal dan het
geluid van de betreffende bron op het geluidsspoor van
de videocassette worden opgenomen in plaats van het
geluid dat bij de videobron hoort.
Wilt u weer het geluid van de originele videocassette of
de laserdisc opnemen, schakel dan over naar deze
videobron.
Opmerkingen
U kunt niet het geluid opnemen van de programmabron
die is aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen.
Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat via de VIDEO 1, 2 AUDIO OUT
aansluitingen wordt afgegeven.
z U kunt de zelf ingevoerde naam of de
oorspronkelijke naam (de naam van de component
waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld
waren) in het uitleesvenster aangeven.
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt
omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de
oorspronkelijke naam.
z U kunt ook een naam voor de component
aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen invoeren.
Druk op de 5.1 INPUT toets en volg de procedure op
blz. 12 vanaf stap 2.
Opnemen
Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze
opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de
versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het
weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de
programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt
u deze opnemen en eventueel opname-montage
uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en
regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te
gebruiken.
Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te
kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel
naar behoren is aangesloten.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
VIDEO/AUDIO FUNCTION
ç: Signaalstroom van audiosignaal
c: Signaalstroom van videosignaal
Opnemen op een normale audiocassette of
op een minidisc
Via deze versterker kunt u opnemen op een normale
audiocassette of een minidisc. Raadpleeg indien nodig
de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Kies de geluidsbron die u wilt opnemen.
2 Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de compact disc speler
bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het
apparaat.
14
NL
Dolby Surround instellingen
Gebruik van de sluimerfunktie
Z
U kunt de versterker zo instellen dat deze automatisch
na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur
uitschakelt.
SLEEP
21 3
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening
terwijl de versterker ingeschakeld is.
Bij meermalen indrukken van de SLEEP toets
verandert de tijdsduur zoals hieronder aangegeven.
n 2
-
00
-
00 n 1
-
30
-
00n 1
-
00
-
00 n 0
-
30
-
00 n OFF
Nadat u de tijdsduur heeft ingesteld, wordt de
verlichting van het uitleesvenster gedimd.
z U kunt de tijdsduur naar wens tot op de minuut
nauwkeurig instellen.
Druk eerst op de SLEEP toets en gebruik dan de digitale
signaalverwerkingstoetsen ( en ) om de tijd
nauwkeurig in te stellen. De tijdsduur verandert in
stapjes van 1 minuut. De maximale tijdsduur is 5 uur.
z Tijdens het gebruik van de sluimerfunktie kunt u de
resterende tijdsduur kontroleren tot de versterker
door de sluimerfunktie wordt uitgeschakeld.
Druk op de SLEEP toets. De resterende tijdsduur wordt
aangegeven in het uitleesvenster.
Dolby Surround instellingenGetting Started
Dolby Pro Logic
Om de best klinkende Dolby Pro Logic
akoestiekweergave te verkrijgen, dient u eerst de
middenkanaal-aanpassing in te stellen overeenkomstig
het gebruikte luidsprekersysteem. Stel vervolgens de
geluidsparameters van het PRO LOGIC klankbeeld in.
Om de volgende instellingen te kunnen maken, dient u
op zijn minst één extra paar luidsprekers te hebben
enlof een middenluidspreker.
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
BALANCE
SET UP
TEST TONE
CENTER
LEVEL
+/
REAR
LEVEL
+/
21 3
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
15
NL
Getting Started
Dolby Surround instellingen
U heeft ZodatKies dan
Voor- en
achterluidsprekers,
maar geen
middenluidspreker
PHANTOM Het geluid van het
middenkanaal
wordt weergegeven
via de
voorluidsprekers.
Midden- en
voorluidsprekers,
maar geen
achterluidsprekers
3 CH LOGIC
(3 Channel
Logic)
Het geluid van de
achterkanalen
wordt weergegeven
via de
voorluidsprekers.
Voor- en
achterluidsprekers,
en een kleine
middenluidspreker
NORMAL
Voor- en
achterluidsprekers,
en een
middenluidspreker
die ongeveer even
groot is als de
voorluidsprekers
Het basgeluid van
het middenkanaal
wordt weergegeven
via de
voorluidsprekers
(een kleine
luidspreker kan
namelijk niet
voldoende
basgeluid
produceren).
WIDE U kunt beschikken
over “volledig” Pro
Logic Surround
geluid.
Kiezen van de middenkanaal-aanpassing
Deze versterker biedt vier middenkanaal-
aanpassingen: PHANTOM, 3 CH LOGIC, NORMAL
en WIDE. Iedere middenkanaal-aanpassing komt
overeen met een bepaalde luidspreker-configuratie.
Kies de aanpassing die bij uw luidsprekersysteem
hoort.
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets
van de versterker om “CTR MODE” te kiezen.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ / / ) om de gewenste luidspreker-
aanpassing te kiezen, zoals aangegeven in de
onderstaande tabel.
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers Z
Met behulp van de testoontfunktie kunt u het niveau
van alle luidsprekers evenredig instellen. (Als alle
gebruikte luidsprekers ongeveer hetzelfde zijn wat de
prestaties betreft, hoeft u deze instelling niet uit te
voeren.)
U kunt deze instelling vanaf uw luisterplaats met
behulp van de afstandsbediening maken.
1 Volg de aanwijzingen in stap 1 t/m 3 op blz. 16
om het PRO LOGIC klankbeeld te kiezen.
2 Kontroleer of de juiste middenkanaal-aanpassing
is ingesteld (zie de tabel hiernaast).
3 Druk op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening.
Nu wordt de testtoon door elke luidspreker op zijn
beurt weergegeven.
4 Stel de geluidssterkte van iedere luidspreker zo in
dat de testtoon op het gehoor, beoordeeld vanaf
uw luisterplaats, via alle luidsprekers even luid
doorkomt.
Om de balans tussen het geluid van de linker en
de rechter voorluidspreker in te stellen, gebruikt
u de BALANCE regelaar op het voorpaneel van
de versterker.
Om het niveau van de middenluidspreker in te
stellen, drukt u op de CENTER LEVEL + of –
toets van de afstandsbediening.
Om het niveau van de achterluidsprekers in te
stellen, drukt u op de REAR LEVEL + of – toets
van de afstandsbediening.
5 Druk nogmaals op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening om de testtoon uit te
schakelen.
z Instellen van de geluidssterkte van alle luidsprekers
tegelijk
Druk op de MASTER VOL + of – toets van de
afstandsbediening.
z Verhogen van het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers
U kunt het uitgangsniveau van de achterluidsprekers
met 5 dB verhogen. Hiervoor drukt u bij het inschakelen
van de versterker gelijktijdig op de POWER en de
MODE toets zodat in het uitleesvenster de aanduiding
“GAIN UP” verschijnt. Om weer het normale
uitgangsniveau in te stellen, herhaalt u de procedure
zodat er “GAIN NORM” in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
(Wordt vervolgd)
16
NL
Geluidsbijregeling
z Wat is de testtoon?
De testtoon is een signaal dat door de versterker wordt
uitgestuurd en dat dient om de geluidssterkte van de
luidsprekers evenredig in te stellen. De testtoon wordt
als volgt door de luidsprekers weergegeven:
• Bij een systeem met een middenluidspreker
(NORMAL/WIDE/3 CH LOGIC aanpassing)
De testtoon wordt achter elkaar weergegeven door de
linker voorluidspreker, de middenluidspreker, de
rechter voorluidspreker en dan de achterluidsprekers.
• Bij een systeem zonder middenluidspreker
(PHANTOM aanpassing)
De testtoon wordt om de beurt via de voor- en de
achterluidsprekers weergegeven.
3 CH LOGIC
Midden-
luidspreker
Rechter
voorluidspreker
Linker
voorluidspreker
NORMAL/WIDE
Linker en rechter
achterluidspreker
PHANTOM
Linker en rechter voorluidspreker
Geluidsbijregeling
Linker en rechter achterluidspreker
Dolby Surround instellingen
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
klankbeelden
U kunt uit de voorgeprogrammeerde akoestische
klankbeelden het klankbeeld kiezen waarbij uw
geluidsbron het best klinkt.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
SOUND FIELD ON/OFF
MODEGENRE
1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunktie in te schakelen.
Een van de klankbeeld-aanduidingen licht in het
uitleesvenster op.
2 Druk op de GENRE toets en kies het gewenste
klankbeeldgenre.
3 Druk op de MODE toets en kies het gewenste
klankbeeld uit het genre.
Zie de tabel op blz. 17 voor een beschrijving van de
klankbeelden.
Weergeven zonder akoestiekeffekten
Kies “ACOUSTIC” in het MUSIC genre. De
akoestiekeffekten komen te vervallen maar u kunt wel
nog de klankkleur-parameters bijstellen (zie blz. 18).
Uitschakelen van de klankbeeldfunktie
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets.
z Audio- en videomateriaal met Dolby Surround
akoestiek is gewoonlijk herkenbaar aan de
verpakking.
Soms zijn videocassettes of laserdiscs echter voorzien
van Dolby Surround akoestiek terwijl dit niet op de
verpakking staat vermeld.
Opmerking
De klankbeeldfunktie wordt uitgeschakeld wanneer de
programmabron aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen
gekozen wordt.
17
NL
Getting Started
Geluidsbijregeling
Bijregelen van de
klankbeelden
Ieder klankbeeld bevat klankkleur-parameters (lage/
hoge tonen) en akoestiek-parameters. Zij vormen
samen de variabelen die het klankbeeld bepalen. U
kunt de klankbeelden naar wens bijregelen door de
geluidsparameters (klankkleur- en/of akoestiek-
parameters) te wijzigen.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven,
tenzij het apparaat langer dan 1 week niet op een
stopkontakt aangesloten is. Om een bijgeregeld
klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de
gewenste veranderingen aan te brengen.
5.1
INPUT
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
5.1 INPUT
5
0
1
3
9
7
46
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
DPC MODE SOUND FIELD ON/OFF
POWER
Zelf instelbare parameters voor de
klankbeelden
PRO LOGIC
ENHANCED
C STUDIO A
C STUDIO B
THEATER
MONO MOVIE
HALL
JAZZ CLUB
ACOUSTIC
STADIUM
GAME
DELAY
CENTER
REAR
EFFECT
TONE
MODE
GENRE
PRO LOGIC
MOVIE
MUSIC
SPORTS
GAME
***
***
***
***
***
* Kan alleen worden bijgeregeld wanneer de
middenkanaal-aanpassing op PHANTOM, NORMAL
of WIDE staat (zie blz. 15).
**Kan alleen worden bijgeregeld wanneer de
middenkanaal-aanpassing op 3 CH LOGIC,
NORMAL of WIDE staat (zie blz. 15).
Opmerking
Met de EFFECT parameter kunt u de “nadruk” van het
klankbeeld bepalen.
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
Klankbeelden
GENRE MODE Geluidseffekt
PRO LOGIC* PRO LOGIC Voor het decoderen
van Dolby Surround
geluid.
ENHANCED Verbetert na het
decoderen van Dolby
Surround geluid de
weergave via de
achterluidspreker.
MOVIE C(INEMA) STUDIO A Levert de klank van
een filmstudio voor
normale films.
C(INEMA) STUDIO B Levert de klank van
een filmstudio voor
science-fiction of
actie-films met veel
geluidseffekten.
THEATER Voegt de akoestische
geluidsreflekties van
een bioscoopzaal toe
aan het
gedecodeerde Dolby
Surround geluid.
MONO MOVIE Geeft een bioscoop-
achtig geluid bij
films met een mono-
geluidsspoor.
MUSIC HALL Geeft de akoestiek
van een grote
concertzaal.
JAZZ CLUB Geeft de akoestiek
van een jazzclub.
ACOUSTIC** Geeft normale 2-
kanaals stereo (geen
akoestiekeffekten).
SPORTS STADIUM Geeft de beleving
van een live-concert
in een openlucht-
stadion. Ideaal voor
zwaar elektrische
muziek, of voor
sportevenementen.
GAME GAME Geeft de meest
treffende geluids- en
akoestiekeffekten
voor videospelletjes.
* Zorg dat u de geluidssterkte van de midden- en/of
achterluidsprekers juist bijregelt zodat een optimaal
Dolby Pro Logic Surround geluid wordt verkregen (blz.
15).
**Hiervoor hoeven geen midden- en/of achterluidsprekers
te zijn aangesloten.
18
NL
Geluidsbijregeling
Alvorens u begint
Zie “Dolby Pro Logic” op blz. 14 om een optimaal
Dolby Surround geluid te verkrijgen. In deze paragraaf
worden de niveau-instellingen van de luidsprekers en
de bijregeling van het PRO LOGIC klankbeeld
beschreven.
Instellen van de toonparameters
Stel de klank (weergave van de lage en hoge tonen)
van de voorluidsprekers in tot het geluid naar wens
klinkt. U kunt de toonweergave van alle klankbeelden
bijregelen, met inbegrip van Dolby Surround.
1 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets tot de TONE indikator oplicht.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om BASS of TREBLE te kiezen.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om het gewenste niveau in te stellen.
Het ingestelde niveau wordt automatisch in het
geheugen vastgelegd.
z U kunt de klankregeling uitschakelen zonder de
klank-instellingen te wissen
De klank-instellingen en de aan/uit-stand voor de
klankregeling wordt voor ieder akoestiek-klankbeeld
afzonderlijk in het geheugen vastgelegd. Druk enkele
malen achtereen op de DPC MODE toets om de TONE
indikator te laten doven.
Instellen van de vertragingstijd
Door de vertragingstijd van het geluid dat vanaf de
achterluidsprekers komt juist in te stellen kunt u meer
diepte geven aan de akoestiek-weergave. Er zijn drie
instellingen voor de vertragingstijd: 15 (S)
millisekonden, 20 (M) millisekonden en 30 (L)
millisekonden. Kies een korte vertragingstijd voor een
ruime kamer of wanneer de achterluidsprekers ver van
de luisterpositie vandaan staan opgesteld.
1 Begin met de weergave van een programmabron
gecodeerd met Dolby Surround geluid.
2 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de SUR indikator oplicht.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de vertragingstijd-instelfunktie te
kiezen.
De ingestelde vertragingstijd verschijnt in het
uitleesvenster.
4 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de gewenste vertragingstijd in te
stellen.
Instellen van de akoestiek-parameters
Stel de akoestiek-parameters in overeenkomstig de
diverse aspekten van uw luisterruimte en uw
luisterplaats. Zie de tabel op blz. 17 voor de parameters
die u bij ieder klankbeeld kunt bijregelen.
Zie “Dolby Pro Logic” op blz. 14 voor het instellen van
de parameters van het PRO LOGIC klankbeeld.
1 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de SUR indikator oplicht.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de parameter te kiezen die u wilt
instellen.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de gewenste instelling te maken.
De gemaakte instellingen worden automatisch in
het geheugen vastgelegd.
Opmerking
Als u nieuwe instellingen maakt voor een bepaald
klankbeeld, worden de oude instellingen automatisch
vervangen door de nieuwe.
19
NL
Getting Started
Extra afstandsbedieningsfunkties
Bedienen van een apparaat
terwijl naar een ander apparaat
gekeken/geluisterd wordt
(bediening op de achtergrond)
Tijdens het kijken/luisteren naar een bepaalde
programmabron, kunt u een ander apparaat bedienen.
BACKGROUND
21 3
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION SUB CH +
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Houd de BACKGROUND toets ingedrukt.
2 Druk op de toets voor het apparaat dat u wilt
bedienen (zie de onderstaande tabel) en tegelijk
op een van de volgende toetsen: VISUAL
POWER, TV/VIDEO, CH/PRESET +/–, ANT
TV/VTR, D.SKIP, (, 9, p, 0/), =/
+, P, r.
Voorbeeld: Beginnen met opnemen op het
cassettedeck terwijl u naar een
compact disc luistert.
Houd de BACKGROUND toets
ingedrukt en druk dan op 4 (of 5) en
tevens op r + (.
De cijfertoetsen komen overeen met de volgende
apparaten:
Cijfertoets Apparaat
1 Compact disc speler
2 DAT deck
3 Minidisc-recorder
4 Cassettedeck A
5 Cassettedeck B
6 Laserdisc-speler
7 Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*)
8 Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*)
9 Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*)
>10 DBS (Digital Broadcasting System) tuner
*
Sony videorecorders kunnen worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen
overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS.
Cijfertoetsen
Extra afstandsbedieningsfunkties
Alle instellingen van de klankbeelden
terugstellen op de fabrieksinstellingen
1 Als het apparaat ingeschakeld is, drukt u op de
POWER schakelaar om het apparaat uit te
schakelen.
2 Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets
ingedrukt en druk dan op de POWER schakelaar.
De aanduiding “SURR CLEAR” verschijnt in het
uitleesvenster en alle instellingen worden
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
Geluidsbijregeling
20
NL
Extra afstandsbedieningsfunkties
Wijzigen van de
fabrieksinstelling van een
FUNCTION toets
Als de fabrieksinstellingen van de SYSTEM
CONTROL/FUNCTION toetsen (zie blz. 11) niet
overeenkomen met de componenten in uw systeem,
kunt u de instellingen wijzigen. Indien u bijvoorbeeld
een Sony laserdisc-speler op de VIDEO 2 aansluitingen
heeft aangesloten, kunt u de instelling van de VIDEO 2
toets wijzigen zodat deze gebruikt kan worden om de
afstandsbediening in te stellen op het bedienen van de
laserdisc-speler.
De instelling van de TUNER en de PHONO toets kan
niet gewijzigd worden.
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
21 3
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
ingedrukt waarvan u de funktie wilt veranderen
(bijv. VIDEO 2).
2 Druk op de cijfertoets voor de component die u
wilt toewijzen aan de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets (bijv. 6 - laserdisc-speler).
Zie de tabel in “Bedienen van een apparaat terwijl
naar een ander apparaat gekeken/geluisterd
wordt” op blz.19 voor de componenten die bij de
cijfertoetsen horen.
U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken om uw
Sony laserdisc-speler te bedienen.
Terugstellen op de fabrieksinstelling
Herhaal de bovenstaande procedure.
Cijfertoetsen
21
NL
Getting Started
Aanvullende informatieAanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Mocht er zich bij het gebruik van de versterker een van
de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst
van kontrolepunten na en u zult de storing veelal
eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem
echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/video-
componenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Kontroleer of u op de versterker de juiste geluidsbron
heeft gekozen.
/ Kontroleer of u de SPEAKERS keuzeschakelaar juist
heeft ingesteld (zie blz. 6).
/ Druk op de MUTING toets als de aanduiding
“MUTING” in het uitleesvenster wordt aangegeven.
/ De beveiligingsinrichting van de versterker is
geaktiveerd als gevolg van een kortsluiting. Schakel de
versterker uit, verhelp het probleem van de
kortsluiting en schakel de versterker dan weer in.
Het geluid van links en rechts is verwisseld of de
geluidsbalans is onbevredigend.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/video-
componenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Draai aan de BALANCE regelaar.
Er klinkt een hinderlijke bromtoon of een ander storend
geluid.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/video-
componenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en tenminste 3 meter van
een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de buurt van
een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een eventueel aanwezige aarddraad aan op de y
SIGNAL GND aansluiting.
/ De stekkers en aansluitbussen zijn vuil. Reinig de
stekkers en aansluitbussen met een doekje, licht
bevochtigd met wat spiritus of zuivere alkohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid weer.
/ Kies een PRO LOGIC of MOVIE (behalve MONO
MOVIE) klankbeeld (zie blz. 16 en 17).
/ Maak de vereiste instelling voor de middenkanaal-
aanpassing (zie blz. 15).
/ Stel de geluidssterkte van de luidspreker naar behoren
in (zie blz. 15).
Een bepaalde component kan niet gekozen worden.
/ Kontroleer de FUNC HOOK UP instelling van de
component (zie blz. 12).
Opnemen is niet mogelijk.
/ Kontroleer of de apparaten juist zijn aangesloten.
/ Kies het weergave-apparaat met de VIDEO/AUDIO
FUNCTION toetsen.
/ U kunt geen geluid opnemen van een programmabron
die is aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen (zie
blz. 13).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid
weer.
/ Maak de vereiste instelling voor de middenkanaal-
aanpassing (zie blz. 15).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers naar behoren
in (zie blz. 15).
/ Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld.
Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven.
/ Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld.
/ Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar op “A” of “B”
staat wanneer u twee paar voorluidsprekers gebruikt.
Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of
slechts een onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Zorg dat op de versterker de juiste funktie gekozen is.
/ Kies op uw TV-toestel of videomonitor de juiste
ingangsfunktie (bij Sony TV-toestellen gebruikt u
hiervoor de TV/VIDEO toets van de
afstandsbediening).
/ Plaats het TV-toestel of de videomonitor niet te dicht in
de buurt van de geluidsinstallatie.
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g van de versterker.
/ Er bevindt zich een obstakel tussen de versterker en de
kop van de afstandsbediening.
/ Vervang beide batterijen in de afstandsbediening door
nieuwe.
/ Kontroleer of u de juiste funktie op de
afstandsbediening heeft gekozen.
/ Als u op de TV CONTROL ON toets drukt, kan de
afstandsbediening alleen gebruikt worden voor de
bediening van het TV-toestel. In dit geval drukt u op
een van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen
om de afstandsbediening weer te kunnen gebruiken
voor de bediening van de versterker (etc.).
/ Druk op de POWER toets van de versterker om de
versterker in te schakelen en kontroleer de FUNC
HOOK UP instelling van de component die u wilt
gebruiken. Als de instelling voor de component “-N-”
is, zullen de versterker en de component niet
ingeschakeld worden wanneer u op de bijbehorende
SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets drukt.
22
NL
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Stereo-stand (4 ohm bij 1 kHz, THV 0,7%)
100 watt + 100 watt
Surround-stand (4 ohm bij 1 kHz, THV 0,7%)
Voorkanalen: 100 watt/kanaal
Middenkanaal*: 100 watt
Achterkanalen*: 100 watt/kanaal
*Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron is het mogelijk dat er geen geluid via
deze kanalen wordt weergegeven.
5.1 stand (4 ohm bij 1 kHz, THV 0,7%)
Voorkanalen: 100 watt/kanaal
Middenkanaal: 100 watt
Achterkanalen: 100 watt/kanaal
Harmonische vervorming bij nominaal vermogen
Minder dan 0,09% (met de DIRECT PASS funktie
ingeschakeld)
Frekwentiebereik
PHONO: RIAA korrektiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE/MD, VIDEO 1,2:
10 Hz - 50 kHz
+0
–1
dB (met de DIRECT PASS
funktie ingeschakeld)
Ingangen
Video-gedeelte
Ingangen 1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangen 1 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Systeem Voorversterker:
Ruisarme NF-type equalizer
Eindversterker:
Zuiver komplementaire SEPP
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik 240 watt
Netuitgang 1 geschakelde netuitgang, max.
belastbaarheid 100 watt
Afmetingen 430 × 155 × 350 mm inklusief uitstekende delen en
knoppen
Gewicht (bij benadering)
9,8 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden,
zonder kennisgeving.
Impedantie
S/R (gewogen
netwerk,
ingangsniveau)
Gevoeligheid
PHONO
* ‘78 IHF
2,5 mV 50 kOhm
75 dB*
(A, 2,5 mV)
82 dB*
(A, 150 mV)
50 kOhm
200 mV
150 mV
CD
TAPE/MD, VIDEO 1,
2, 3, TV/LD, TUNER
200 mV 50 kOhm
82 dB*
(A, 150 mV)
5.1 INPUT
Uitgangen VIDEO 1, 2 AUDIO OUT:
Uitgangsspanning: 150 mV
Impedantie: 10 kOhm
WOOFER:
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Voor hoofdtelefoon met lage of hoge impedantie
BASS BOOST versterking
+10 dB bij 70 Hz
TONE klankregeling
±8 dB bij 100 Hz en 10 kHz
50 kOhm
82 dB*
(A, 200 mV)
23
NL
Getting Started
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst
Akoestisch rondom-geluid
Dit geluid bestaat uit drie geluidscomponenten: rechtstreeks
geluid, vroeg weerkaatst geluid en een nagalm. De akoestiek
van de ruimte waarin u zich bevindt beïnvloedt de wijze
waarop deze drie geluidscomponenten te horen zijn. De
versterker kombineert deze geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals
bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden nagebootst.
Zaal-geluidscomponenten
Overdracht van het geluid van de achterluidsprekers
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een nieuw digitaal akoestieksysteem voor het
weergeven in de huiskamer van de geluidsbronnen die zijn
gecodeerd volgens het Dolby SR-D 3-dimensionaal bioscoop-
geluidssysteem. Deze technologie biedt u de mogelijkheid in
uw huiskamer te genieten van de verbluffende klank van
volledige 5.1-kanaals speelfilm-geluidssporen, zoals die in
de studio door de regisseur en geluidstechnici zijn
samengesteld.
Dolby Pro Logic Surround
Decodeersysteem van Dolby Surround geluid waarmee TV-
programma’s en videocassettes zijn opgenomen. Vergeleken
met het vroegere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby
Pro Logic Surround voor verbetering van het geluidsbeeld
door gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor het
doorsturen van de geluidseffekten buiten beeld, de dialoog
in beeld, de beweging van het filmgeluid en de muziek. Dit
stelt u in staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan die in
een bioscoop. Om van de Dolby Pro Logic te kunnen
genieten, heeft u een paar achterluidsprekers en/of een
middenluidspreker nodig. Om de akoestiek zo goed
mogelijk tot zijn recht te laten komen, dient u eerst de
middenkanaal-aanpassing (CENTER MODE) te kiezen die
het beste past bij uw luidspreker-opstelling.
Effekt-intensiteit
De intensiteit van het effekt is een kombinatie van het niveau
van de vroege weerkaatsingen en de nagalm. Er zijn zes
instellingen voor de intensiteit van het akoestiekeffekt.
Naarmate u een hogere instelling kiest, is de “nadruk” van
het effekt sterker.
Klankbeeld (geluidsveld)
Dit is het geluidspatroon dat geproduceerd wordt door een
of meerdere geluidsbronnen in een bepaalde omgeving, als
gevolg van rechtstreeks en weerkaatst geluid, en de
akoestiek van de ruimte.
Middenkanaal-aanpassing
Dit is een middenluidspreker-formaatinstelling die gebruikt
wordt door het Dolby Pro Logic Surround systeem. Voor een
zo goed mogelijk akoestiekgeluid dient u een van de vier
middenkanaal-instellingen te kiezen (blz. 15).
Parameter
Dit is een variabele van het geluid, zoals de klank of
vertragingstijd, die in kombinatie met andere variabelen
(parameters) het geluid bepalen. U kunt de
voorgeprogrammeerde klankbeelden naar wens bijregelen
door de parameters te wijzigen.
Vertragingstijd
De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de akoestiek-
weergave van de voorluidsprekers en die van de
achterluidsprekers. Door de vertragingstijd van de
achterluidsprekers in te stellen, kunt u de sfeer van
verschillende luisterruimtes nabootsen. Als u uw
achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht in de buurt
van uw luisterpositie heeft opgesteld, maakt u de
vertragingstijd langer. Voor een ruime kamer of wanneer de
achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan
opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter.
5.1 INPUT aansluitingen
Deze aansluitingen zijn voor de binnenkomende
gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) audiosignalen en bieden
u de mogelijkheid te genieten van 5.1-kanaals akoestiek-
weergave. Op deze aansluitingen sluit u een Dolby Digital
(AC-3) decoder of een DVD speler met een ingebouwde AC-
3 decoder aan.
Rechtstreeks geluid
Nagalm
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Niveau
Vroege weerkaatsingen
Vroege weerkaatsingstijd
Tijd
Rechtstreeks geluid
24
NL
Aanvullende informatie
Gebruik van de SET UP toets
Met behulp van de SET UP toets (op de versterker) en de digitale signaalverwerkingstoetsen kunt u diverse
instellingen maken. De bediening die bij ieder menu hoort, is in de voorgaande hoofdstukken beschreven. De
onderstaande tabel toont de toegang tot de menu’s.
CTR MODE PHANTOM 15
3 CH LOGIC
NORMAL
WIDE
FUNC HOOK UP VIDEO 1 –Y– of –N– 12
VIDEO 2
TV/LD
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
* 4 sekonden na het indrukken van de SET UP toets verschijnt in het uitleesvenster “USE CURSOR”.
Druk enkele malen achtereen op
de SET UP toets en kies*
Druk op de of toets en kies Druk dan op de of toets
en kies
Zie blz.
26
NL
Aanvullende informatie
Beschrijving van de afstandsbediening
De bladzijdenummers aangegeven tussen haakjes verwijzen naar bladzijden in de gebruiksaanwijzing waarin de
betreffende toets gebruikt wordt. De bediening van de toets is dan vereist of de toets wordt gebruikt in plaats van
een andere toets met dezelfde funktie en naam (of ongeveer dezelfde naam) op de versterker. Zie de tabel op de
volgende bladzijde voor een beschrijving van de afstandsbedieningstoetsen die hieronder niet zijn aangegeven of
voor afstandsbedieningstoetsen die geen korresponderende toets hebben op het voorpaneel van de versterker.
3
21
!∞
!™
!•
4
5
6
0
9
8
7
21 3
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Sluimerfunktietoets (SLEEP) (14)
2 Installatie-uitschakeltoets
(SYSTEM OFF) (11)
3 Programmabron-keuzetoetsen
(SYSTEM CONTROL/
FUNCTION) (9 t/m 14, 20)
4 5.1 INPUT toets (11, 13)
5 TV/video-keuzetoets (TV/
VIDEO) (11)
6 Testtoontoets (TEST TONE) (15)
7 Insteltoetsen voor
middenluidsprekerniveau
(CENTER LEVEL +/–) (15)
8 Insteltoetsen voor
achterluidsprekerniveau (REAR
LEVEL +/–) (15)
9Lagetonenversterkingstoets
(BASS BOOST) (10)
0 Volumetoetsen (MASTER VOL
+/–) (10, 15)
Dempingstoets (MUTING) (10)
!™ Keuzetoets voor digitale
signaalverwerkingsfunktie (DPC
MODE) (12, 18)
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
(DIGITAL PROCESSING
CONTROL) (12, 14, 15, 18)
Direkt-toets (DIRECT) (10)
!∞ Klankkleur/toonregelingtoets
(EQ/TONE) (18)
Klankbeeldfunktietoetsen
(SOUND FIELD: ON/OFF,
GENRE, MODE) (16)
Toets voor achtergrond-
bediening (BACKGROUND) (19)
!• Cijfertoetsen (19, 20)
TV-bediening inschakeltoets (TV
CONTROL ON) (11)
27
NL
Getting Started
Aanvullende informatie
0-9, >10
Tuner Kiezen van voorkeurzender-
nummers.
CH/PRESET
+/–
Compact disc
speler/minidisc-
recorder/
laserdisc-speler
Kiezen van
muziekstuknummers/
beeldfragmenten.
“0” kiest nummer 10.
TV-toestel/
videorecorder
Kiezen van kanaalnummers.
Tuner Doorlopen en kiezen van
voorkeurzenders.
Kiezen van TV-kanalen.TV-toestel/
videorecorder
D.TUNING
Tuner Inschakelen van de direkte
afstemfunktie.
Overslaan van discs (alleen
compact disc speler met multi-
disc wisselaar).
Compact disc
speler
D. SKIP
SHIFT
Tuner Kiezen van
voorkeurzendergroep.
Snel voorwaarts en
terugwaarts.
Cassettedeck/
minidisc-
recorder/
videorecorder/
laserdisc-speler
RMS
DIRECTION
Cassettedeck Kiezen van
bandtransportrichting (alleen
voor cassettedecks uitgerust
met de RMS* funktie).
RMS CLEAR
Cassettedeck Wissen van RMS* programma
(alleen voor cassettedecks
uitgerust met de RMS funktie).
RMS
DIRECTION
9/(
Cassettedeck Programmeren van
muziekstukken (alleen voor
cassettedecks uitgerust met de
RMS* funktie).
Veranderen van kanaal/disc
indien gebruikt met 0 - 9.
TV-toestel/
videorecorder/
compact disc
speler
ENTER
In- en uitschakelen van het
betreffende apparaat.
TV-toestel/
videorecorder/
laserdisc-speler
VISUAL
POWER
Kiezen van de kanaal-
invoerstand: één of twee cijfers
(alleen voor Europa).
TV-toestel
-/- -
Kiezen van voorkeuzekanalen
voor het klein beeld.
**
TV-toestel
SUB CH +/–
Wijzigen van de plaats van het
klein beeld.
**
TV-toestel
POSITION
Omwisselen van het klein en
groot beeld.
**
TV-toestel
SWAP
Inschakelen van de beeld-in-
beeld funktie.
**
TV-toestel
P IN P
Heen en weer springen tussen
het vorige en het huidige
kanaal.
TV-toestel
JUMP
Kiezen van het uitgangssignaal
van de antenne-aansluiting:
TV-signaal of videorecorder-
programma.
Videorecorder
ANT TV/VTR
Gewoonlijk voor het instellen
van de totale geluidssterkte van
de versterker.
Als op TV CONTROL ON is
gedrukt, stellen deze toetsen de
geluidssterkte van de TV in.
TV-toestel
MASTER VOL
+/–
Gewoonlijk voor het dempen
van het geluid van de
versterker.
Als op TV CONTROL ON is
gedrukt, dempt deze toets het
geluid van de TV.
TV-toestel
MUTING
Niet van toepassing.
SLOPE
Niet van toepassing.
BAND
* RMS: Random Music Sensor (muziekzoeksysteem)
**Alleen voor Sony TV-toestellen met beeld-in-beeld
funktie
Kiezen van discs (alleen
compact disc speler met multi-
disc wisselaar).
Compact disc
speler/minidisc-
recorder/
laserdisc-speler
Overslaan van muziekstukken/
beeldfragmenten.
=/+
Compact disc
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Kortstondig onderbreken van
de weergave of opname
(pauzefunktie). (Ook voor het
starten met opnemen wanneer
de component in de ‘opname-
standby’ stand staat.)
P
(
Compact disc
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Beginnen met weergeven.
Compact disc
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
p
Stoppen met weergeven.
9
Cassettedeck
Beginnen met weergeven van
de keerzijde van de cassette.
Cassettedeck Om het cassettedeck in de
‘opname-standby’ stand te
zetten.
Cassettedeck/
minidisc-
recorder/
videorecorder
Compact disc
speler
Afstands-
bedieningstoets(en)
Voor bediening
van de
Funktie
Afstands-
bedieningstoets(en)
Voor bediening
van de
Funktie
Beginnen met opnemen
wanneer ingedrukt samen met
( (of 9 , voor cassettedeck).
DISC
0/)
Zoeken van muziekstukken/
beeldfragmenten (voorwaarts
en achterwaarts).
Compact disc
speler
r
r + (
28
NL
Advanced Remote OperationsIndex
A
Aansluiten
geluidsapparatuur 5
luidsprekers 5, 6
netsnoer 8
overzicht 4
TV-toestel/videorecorder
7, 8
Afstandsbediening
bediening op achtergrond
19
instellingen wijzigen 20
Apparatuur selecteerbaar/niet-
selecteerbaar maken 12
Aansluitingen 4
Achtergrond, bediening op de
19
B
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen
akoestiek-parameters 18
luidsprekervolume 15
toonparameters 18
vertragingstijd 18
C
Center Mode
middenluidspreker-
aanpassing 15, 23
D
Dolby Pro Logic Surround 14-
16, 23
Dolby Surround instellingen
14, 15
E, F, G, H, I, J
Editing. Zie Opnemen
Effektniveau 17, 23
K
Kiezen van middenkanaal-
aanpassing 15
Kijken naar TV/
videoprogramma’s 10
Klankbeelden
bijregelen 17, 18
instelbare parameters 17
terugstellen op
fabrieksinstellingen 19
voorgeprogrammeerde
klankbeelden 16, 17, 23
Kopiëren van opnamen.
Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 5, 6
kiezen van
luidsprekersysteem 6
opstelling 6
M
Middenkanaal-aanpassing
(Center Mode) 15, 23
N
Namen invoeren voor
programmabronnen 12
O
Opnemen
op cassette of minidisc 13
op videocassette 14
P, Q, R
Parameter 17, 18, 23
Programmabron kiezen
met de afstandsbediening
11
op de versterker 9
S
Sluimerfunktie 14
Speciale instellingen/
bijregeling
afstandsbediening 20
klankbeeld 17, 18
Surround akoestiek-weergave
14, 15, 23
T
Testtoon 16
U
Uitpakken 4
V
Vertragingstijd 10, 23
W, X, Y, Z
Weergavebron kiezen. Zie
Programmabron Kiezen
Benaming van de
bedieningsorganen
Toetsen
BACKGROUND 19
BASS BOOST 9
CENTER LEVEL +/– 14
DIMMER 9
DIRECT PASS 9
DISPLAY 12
DPC MODE 12, 17
GENRE 16
MODE 9, 16
MUTING 10
REAR LEVEL +/– 14
SET UP 9, 14
SLEEP 14
SOUND FIELD
ON/OFF 16, 17
SYSTEM CONTROL/
FUNCTION 11, 20
SYSTEM OFF 11
TEST TONE 14
TV CONTROL ON 11
VIDEO/AU0DIO FUNCTION
9, 12, 13
/ / / (digitale
signaalverwerkingstoetsen) 9,
12, 14, 17
Cijfertoetsen 19, 20
5.1 INPUT 9, 11
Schakelaars
(keuzeschakelaar)
POWER 9, 17
SPEAKERS 6, 9
Aansluitklemmen
FRONT SPEAKERS A/B 5
y SIGNAL GND 5
SURROUND SPEAKERS
(CENTER/REAR) 5
Regelaars
BALANCE 9, 14
MASTER VOLUME 9
Aansluitbussen
CD 5
MONITOR 7
PHONES 9
PHONO 5
TAPE/MD 5
TUNER 5
TV/LD 7
VIDEO 1/2/3 7
WIRELESS REAR SPEAKER 5
WOOFER 5
5.1 INPUT 8
Indikators
BASS BOOST 10
DIRECT PASS 10
INDEX 12
STANDBY 9
SUR 18
TONE 18
5.1 INPUT 12
Overige voorzieningen
AC OUTLET 8
g 4
29
NL
Getting Started
Advanced Remote OperationsBeknopte bedieningsgids
Kiezen van een
weergavebron
Voorbeeld 1: Luisteren naar
een compact disc
AUDIO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de CD
indikator oplicht.
v
Schakel de compact disc speler in.
v
Begin met het afspelen van de
compact disc.
Voorbeeld 2: Kijken naar een
videocassette
VIDEO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de VIDEO 1
indikator oplicht.
v
Schakel de videorecorder in.
v
Begin met het weergeven van de
videocassette.
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
klankbeelden
Voorbeeld: Kijken naar een
Dolby Surround gecodeerde
film, weergegeven op een
laserdisc-speler aangesloten
op de TV/LD aansluitingen
AUDIO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de TV/LD
indikator oplicht.
v
SOUND FIELD
ON / OFF
v
GENRE
Meermalen indrukken
om PRO LOGIC te
kiezen.
v
MODE
Meermalen indrukken
om PRO LOGIC of
ENHANCED te
kiezen.
v
Schakel de laserdisc-speler in.
v
Begin met het weergeven van de
laserdisc.

Documenttranscriptie

Opstelling WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open niet de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Voor de klanten in Nederland Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 2NL Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trek dan de stekker van de versterker uit het stopkontakt en laat het apparaat eerst door een onderhoudsmonteur kontroleren, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Kontroleer, alvorens de versterker in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning van de versterker staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van het apparaat. • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopkontakt steekt, blijft er spanning op het apparaat staan, zelfs nadat het apparaat is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopkontakt wanneer u denkt de versterker geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopkontakt te trekken; trek nooit aan het snoer. • Om veiligheidsredenen is een van de pennen van de netstekker breder dan de andere, zodat de netstekker slechts op een manier in het stopkontakt kan worden gestoken. Raadpleeg uw dealer als de netstekker niet volledig in het stopkontakt kan worden gestoken. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. • Zet de versterker op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de versterker niet in de buurt van een warmtebron of in direkt zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatie-openingen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het belang van een juist funktioneren van het apparaat en een langere levensduur van de componenten. Aansluiten • Alvorens u begint met het maken van de aansluitingen, dient u vooral de versterker uit te schakelen en de stekker uit het stopkontakt te trekken. Reinigen • Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals wasbenzine of alkohol (spiritus). Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van het apparaat hebben, aarzel dan niet kontakt op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het model TA-VE610. Ter verduidelijking • Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op het apparaat zelf. U kunt voor de bediening echter ook de toetsen op de afstandsbediening gebruiken die dezelfde of soortelijke namen dragen als de bedieningsorganen op het apparaat. • Zie blz. 29 voor een “Beknopte bedieningsgids”. • Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de afstandsbediening de “Beschrijving van de afstandsbediening” op bladzijde 26. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing zult u de onderstaande symbolen aantreffen: Dit symbool verschijnt bij funkties die enkel via de afstandsbediening beschikbaar zijn. Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Z z Deze versterker is uitgerust met het Dolby* Pro Logic Surround systeem. * Geproduceerd onder licentle van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. DOLBY, het dubbel D symbool a en PRO LOGIC zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Uitpakken 4 Aansluitoverzicht 4 Aansluiten van geluidsapparatuur 5 Aansluiten van de luidsprekers 5 Aansluiten van uw TV-toestel/videorecorder 7 Aansluiten van de netsnoeren 8 Alvorens de versterker in gebruik te nemen 9 Basisbediening Kiezen van een weergavebron 9 Invoeren van een naam voor de weergavebronnen 12 Opnemen 13 Gebruik van de sluimerfunktie 14 Dolby Surround instellingen EN Dolby Pro Logic 14 Geluidsbijregeling Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden 16 Bijregelen van de klankbeelden 17 NL Extra afstandsbedieningsfunkties Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/ geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) 19 Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets 20 Aanvullende informatie Verhelpen van storingen 21 Technische gegevens 22 Verklarende woordenlijst 23 Gebruik van de SET UP toets 24 Beschrijving van het achterpaneel 25 Beschrijving van de afstandsbediening 26 Index 28 Beknopte bedieningsgids 29 3NL Voorbereidingen Uitpakken Aansluitoverzicht Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren inderdaad in de verpakking van de versterker aanwezig is: • Afstandsbediening RM-U501 (1) • AA-formaat (R6) batterijen (2) Op deze versterker kunt u de volgende geluidsapparatuur voor opname en weergave aansluiten. Zie de bladzijden aangegeven tussen haakjes voor aanwijzingen betreffende het aansluiten van de apparatuur op de versterker. Zie voor de plaats en de benaming van de aansluitbussen de “Beschrijving van het achterpaneel” op blz. 25. Inleggen van batterijen in de afstandsbediening Plaats twee AA-formaat (R6) batterijen in de afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de – polen van de batterijen in de juiste richting liggen, zoals aangegeven in het batterijvak. Richt de afstandsbediening bij het gebruik recht op de afstandsbedieningssensor g van de versterker. Aansluiten van het TV-toestel/ videorecorder (7) Aansluiten van de luidsprekers (5) Actieve lagetonenluidspreker TV-toestel Videorecorder Voorluidspreker (links) Voorluidspreker (rechts) Laserdisc-speler MASTER VOLUME POWER • VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO • 5 • • • • • 6 • 7 2 8 • • • DIRECT PASS • • • 1 • • 5.1 INPUT g • B BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION PHONES DIMMER AUDIO FUNCTION 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT • ] } A A+B • SPEAKERS OFF 9 • } 4 • • • ] • 3 • • • VIDEO 2 • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR DPC MODE GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO Compact disc speler VIDEO L AUDIO R Draadloze achterluidspreker Tuner z Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6 maanden meegaan. Als u de versterker niet langer meer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te vervangen. Cassettedeck Minidisc-recorder Platenspeler Aansluiten van geluidsapparatuur (5) Opmerkingen • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker niet blootgesteld wordt aan rechtstreekse zonnestraling of fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te voorkomen. 4NL Middenluidspreker Achterluidspreker (links) Videocamera/ recorder Videospelapparaat Achterluidspreker (rechts) Alvorens met aansluiten te beginnen • Zorg dat alle betrokken apparatuur is uitgeschakeld, alvorens u enige aansluiting maakt. • Steek de stekkers van de netsnoeren pas in het stopkontakt nadat alle andere aansluitingen naar behoren zijn gemaakt. • Sluit de snoeren stevig aan, met alle stekkers over de volle lengte in de aansluitbussen, om het optreden van brom en andere stoorgeluiden te voorkomen. • Let er bij het aansluiten van een audio/videosnoer op dat u de gekleurde stekkers, en daarmee de polen, van de aansluitsnoeren niet verwisselt; sluit geel (video) op geel aan, wit (rechts) op wit, en rood (links) op rood, zowel op de versterker als op de aangesloten apparatuur. Getting Started Voorbereidingen Platenspeler Aansluiten van geluidsapparatuur Versterker Platenspeler IN OUTPUT LINE L Ç L R Overzicht R PHONO Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen voor het aansluiten van verschillende audiocomponenten op de versterker. PHONO VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN SURROUND SPEAKERS OUT REAR R L CENTER AC OUTLET REAR VIDEO IN VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT + + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX WOOFER AUDIO OUT R AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT 5.1 INPUT Aansluiten van de luidsprekers AUDIO IN SIGNAL GND CENTER WOOFER Verbind de aardleiding met de y SIGNAL GND aansluiting van de versterker, om een storende bromtoon te voorkomen. CD TV / LD FRONT L Als uw platenspeler over een aarleiding beschikt L R L IMPEDANCE USE 4–16 Ω y FRONT SPEAKERS R IN IN IN RECOUT IMPEDANCE USE 4–16 Ω + IN – – + – – + A A L R + Overzicht L R B PHONO TUNER CD B TAPE / MD TUNER TAPE/MD Wat voor snoeren zijn er nodig? Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke compact disc speler, tuner en platenspeler; 2 voor elk cassettedeck of minidisc-recorder) Wit (L) Wit (L) Rood (R) Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten van uw luidsprekers op de versterker. U dient op zijn minst voorluidsprekers (links en rechts) aan te sluiten en kunt indien gewenst een middenluidspreker en achterluidsprekers aansluiten. Door gebruik van een midden- en achterluidsprekers worden betere akoestiekeffekten verkregen en door daarnaast een actieve lagetonen-luidspreker aan te sluiten kunt u de basweergave verbeteren. SURROUND SPEAKERS REAR Rood (R) WOOFER Aansluitingen TV / LD VIDEO 2 VIDEO 1 OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR SURROUND SPEAKERS CENTER SURROUND SPEAKERS OUT R REAR L CENTER AC OUTLET FRONT REAR VIDEO IN L De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan. VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT + + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX WOOFER AUDIO OUT R AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN IN IN IN RECOUT IN SIGNAL GND CENTER WOOFER 5.1 INPUT Compact disc speler VIDEO IN L R L IMPEDANCE USE 4–16 Ω y FRONT SPEAKERS R + IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + – – + A A L R + L R B PHONO TUNER Versterker CD B TAPE / MD Compact disc speler IN OUTPUT LINE L Ç FRONT SPEAKERS A L R WIRELESS REAR SPEAKER R CD Wat voor snoeren zijn er nodig? • Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke luidsprekerbox) (+) (+) Tuner Versterker Tuner IN OUTPUT (–) LINE L Ç R R TUNER Cassettedeck of minidisc-recorder Versterker RECOUT Cassettedeck of minidisc-recorder IN OUTPUT INPUT LINE L Ç (–) L LINE L Strip 15 mm van de plastic isolatie aan de uiteinden van het luidsprekersnoer, en draai de draden ineen. Let op dat u de polen van de luidsprekersnoeren niet verwisselt; sluit + (plus) op + aan en – (min) op –. Bij verwisselde aansluitingen kan er vervorming optreden en zal de basweergave niet naar behoren zijn. • Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elke actieve lagetonen-luidspreker) R R TAPE/MD ç Zwart Zwart 5NL Voorbereidingen Aansluitingen Luidspreker-opstelling Voorluidsprekers Voor een optimaal akoestiekeffekt plaatst u de luidsprekers zoals hieronder aangegeven. Voorluidspreker (rechts) Voorluidspreker (links) Versterker FRONT SPEAKERS IMPEDANCE USE 4–16 Ω + }] – – + A A R L + + – – Achterluidspreker B 60 - 90 cm }] B 45° Voorluidspreker Aansluiten van de luidsprekersnoeren Kiezen van de gewenste luidsprekers ] Als u slechts één paar voorluidsprekers heeft aangesloten, zet u de SPEAKERS keuzeschakelaar op het voorpaneel op “A”. Zie het onderstaande tabelletje als u twee paar voorluidsprekers heeft aangesloten. } √ U wilt luisteren naar ] } Midden- en achterluidsprekers Voorluidspreker (rechts) SURROUND SPEAKERS R REAR L CENTER + }] Voorluidspreker Middenluidspreker (links) Versterker }] – – R }] L IMPEDANCE USE 4–16 Ω Actieve lagetonen-luidspreker Versterker Actieve lagetonenluidspreker WOOFER INPUT AUDIO OUT ç Draadloze achterluidspreker Bij gebruik van een Sony draadloos achterluidsprekersysteem (los verkrijgbaar), sluit u de zender aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting. Opmerking Sluit geen andere apparatuur aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting. z Als u een tweede paar voorluidsprekers heeft Sluit deze aan op de FRONT SPEAKERS B aansluitingen. Opmerking 6NL Luidsprekers A (aangesloten op de FRONT SPEAKERS A aansluitingen) A Luidsprekers B (aangesloten op de FRONT SPEAKERS B aansluitingen) B Luidsprekers A èn B (parallele aansluiting) + Als u voorluidsprekers gebruikt met een laag maximaal ingangsvermogen, wees dan voorzichtig bij het instellen van de geluidssterkte om overbelasting van de luidsprekers te voorkomen. Zet de SPEAKERS keuzeschakelaar op A+B Getting Started Voorbereidingen Videorecorder (via de VIDEO 1/2 aansluitingen) Aansluiten van uw TV-toestel/ videorecorder Als u twee videorecorders heeft, sluit u de tweede videorecorder aan op de VIDEO 2 aansluitingen. Versterker VIDEO 1 Overzicht OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN AUDIO OUT AUDIO IN Videorecorder OUTPUT INPUT Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen voor het aansluiten van de video-componenten op de versterker. L TV/LD Ç VIDEO VIDEO AUDIO AUDIO L VIDEO 1 R R TV / LD VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR SURROUND SPEAKERS OUT OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN ç R REAR L CENTER AC OUTLET FRONT REAR VIDEO IN L VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT + + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX WOOFER AUDIO OUT R AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN IN IN IN RECOUT IN SIGNAL GND CENTER WOOFER 5.1 INPUT R L Videocamera/recorder of videospel-apparaat L IMPEDANCE USE 4–16 Ω y FRONT SPEAKERS R IMPEDANCE USE 4–16 Ω + – – + A Gebruik de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het voorpaneel. A L R + – – + L R B PHONO TUNER CD B TAPE / MD VIDEO 2 Videocamera/recorder of videospel-apparaat MONITOR OUTPUT Versterker VIDEO VIDEO 3 INPUT Wat voor snoeren zijn er nodig? • Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elk TV-toestel of laserdisc-speler; 2 voor elke videorecorder) Geel Geel Wit (L) Wit (L) Rood (R) Rood (R) • Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een videomonitor) Geel Geel S VIDEO VIDEO L AUDIO R Ç L R TV-toestel of laserdisc-speler Als u nog een tweede TV-toestel of laserdisc-speler heeft, sluit deze dan aan op de VIDEO 2 aansluitingen. TV-toestel of laserdisc-speler Versterker TV/LD OUTPUT VIDEO IN z AUDIO VIDEO Voor videobeelden van betere kwaliteit In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een SVIDEO kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de VIDEO 1, VIDEO 3 of MONITOR aansluiting. AUDIO IN L R Ç AUDIO L R (Wordt vervolgd) Aansluitingen De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan. Videomonitor Als u een videomonitor gebruikt, sluit dan niets aan op de TV/LD VIDEO IN aansluiting. Versterker Videomonitor MONITOR INPUT OUT VIDEO ç VIDEO OUT 7NL Voorbereidingen z U kunt gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) geluidssporen weergeven via de luidsprekers aangesloten op de versterker Als u een Dolby Digital (AC-3) decoder heeft, maakt u de onderstaande verbindingen om de versterker te gebruiken voor het versterken van het gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) geluidsspoor. Zie de gebruiksaanwijzing van de Dolby Digital (AC-3) decoder voor nadere bijzonderheden. Versterker FRONT REAR VIDEO IN L R Aansluiten van de netsnoeren Aansluiten van het netsnoer Steek de netsnoerstekker van deze versterker en die van uw audio/video-apparatuur in een gewoon wandstopkontakt. Als u het netsnoer van andere geluidsapparatuur aansluit op de netuitgang (AC OUTLET) van deze versterker, zorgt de versterker voor stroomtoevoer van de aangesloten apparatuur, zodat u de gehele installatie eenvoudig kunt in- en uitschakelen met de netschakelaar van de versterker. AC OUTLET CENTER WOOFER TV / LD VIDEO 2 5.1 INPUT VIDEO 1 OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR SURROUND SPEAKERS OUT R REAR L CENTER AC OUTLET FRONT REAR VIDEO IN L VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT + + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX WOOFER AUDIO OUT R Ç Ç Ç Ç Ç Dolby Digital (AC-3) decoder etc. AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN SIGNAL GND CENTER WOOFER 5.1 INPUT R L L IMPEDANCE USE 4–16 Ω y FRONT SPEAKERS R IN IN IN RECOUT IN + IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + – – + A A L R + L R B PHONO TUNER PRE OUT REAR B TAPE / MD b DIGITAL FRONT CD naar een stopkontakt CENTER IN WOOFER Voorzichtig Ç DVD speler DIGITAL LINE OUT OUT 8NL R AUDIO L VIDEO Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de capaciteit overschrijdt die op het achterpaneel is aangegeven. Sluit op deze netuitgang in geen geval huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik. Voorbereidingen Alvorens de versterker in gebruik te nemen Getting Started Basisbediening Basisbediening Kiezen van een weergavebron Voordat u de versterker gaat gebruiken, dient u te zorgen dat: • De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom is gedraaid (“0”). • De juiste luidsprekers zijn gekozen. (Zie “Kiezen van de gewenste luidsprekers” op blz. 6 voor nadere bijzonderheden.) • De BALANCE regelaar in het midden staat. Schakel de versterker in en kontroleer de volgende aanduiding. • Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening als de “MUTING” aanduiding in het uitleesvenster oplicht. Om te luisteren of kijken naar een aangesloten weergavebron kunt u de betreffende ingangsfunktie kiezen op de versterker of de afstandsbediening. Allereerst dient u echter te zorgen dat: • Alle apparatuur juist en stevig is aangesloten zoals aangegeven op de blz. 4 t/m 8. • De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom (“0”) is gedraaid om beschadiging van de luidsprekers te voorkomen. SPEAKERS Digitale signaalverwerkingstoetsen POWER DIRECT PASS SET UP MASTER VOLUME MASTER VOLUME POWER • VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 7 • • • • • • VIDEO 2 • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR DPC MODE 2 • • • 8 • • • DIRECT PASS 1 TUNER • 4 • 5 • • • • • 6 PHONO 3 2 • • • 8 1 • • 5.1 INPUT • BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION PHONES DIMMER 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT • g B GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO VIDEO FUNCTION • • 9 • A R R • SPEAKERS OFF A+B AUDIO • • • DIRECT PASS L Kies de weergavebron waarnaar u wilt luisteren (en kijken). 7 • • • DPC MODE VIDEO 2 • • CD • • • TAPE/MD • TV/LD L VIDEO 3 INPUT Druk op de POWER schakelaar om de versterker in te schakelen. De kleur van de STANDBY indikator verandert van rood naar groen. • VIDEO 3 MODE 1 • • INDEX VIDEO 2 GENRE VIDEO/AUDIO DIMMER FUNCTION 5.1 INPUT BASS BALANCE BOOST PHONES MASTER VOLUME TONE • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT 0 DISPLAY S VIDEO POWER VIDEO 1 AUDIO FUNCTION • DIRECT PASS VIDEO FUNCTION DIMMER AUDIO FUNCTION SUR 9 BASS BOOST PHONES Volg de onderstaande aanwijzingen wanneer u de versterker in gebruik neemt of als u het geheugen van de versterker volledig wilt wissen. POWER 5.1 INPUT g B • Wissen van alle gegevens uit het geheugen van de versterker A • SPEAKERS OFF A+B VIDEO L AUDIO R MODE Voor weergave van Drukt u Zodat de (meermalen) onderstaande op aanduiding oplicht VIDEO VIDEO 1 of VIDEO 2 FUNCTION VIDEO VIDEO 3 FUNCTION 1 Schakel de versterker uit. Videocassettes 2 Druk vervolgens de VIDEO FUNCTION , AUDIO FUNCTION , MODE en POWER toetsen tegelijk in. De inhoud van het geheugen (parameterinstellingen e.d.) is nu volledig gewist. Videocamera/ recorder of videospel-apparaat Laserdiscs VIDEO FUNCTION TV-uitzendingen VIDEO FUNCTION Audiocassettes AUDIO FUNCTION Minidiscs (MD) AUDIO FUNCTION TV/LD TV/LD TAPE/MD TAPE/MD (Wordt vervolgd) 9NL Basisbediening Voor weergave van Drukt u Zodat de (meermalen) onderstaande op aanduiding oplicht z Druk op de VIDEO/AUDIO FUNCTION toets zodat de 5.1 INPUT indikator dooft. Compact discs (CD) AUDIO CD FUNCTION Radio-uitzendingen AUDIO TUNER FUNCTION Grammofoonplaten AUDIO PHONO FUNCTION 3 4 Schakel de (beeld- en) geluidsbron in, zoals bijvoorbeeld de compact disc speler, en start de weergave ervan. Gebruik de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Om de geluidssterkte van de luidsprekers van het TV-toestel in te stellen, gebruikt u de geluidssterkteregelaar van het TV-toestel. Weergeven van de gedecodeerde Dolby Digital (AC3) programmabron aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen Kiezen van een andere component terwijl een gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) programmabron is gekozen Opmerking De BASS BOOST, DIRECT PASS en SOUND FIELD ON/OFF toetsen werken niet wanneer de 5.1 INPUT indikator oplicht. z Instellen van de helderheid van de aanduidingen in het uitleesvenster Druk enkele malen achtereen op de DIMMER toets om de helderheid in te stellen. Kijken naar TV/videoprogramma’s Om te kijken naar Gaat u als volgt te werk TV-programma’s Schakel het TV-toestel en de versterker in en druk enkele malen achtereen op de VIDEO FUNCTION toets totdat de TV/LD indikator oplicht. Videocassettes of laserdiscs 1 Druk enkele malen achtereen op de VIDEO FUNCTION toets om het gewenste apparaat te kiezen (bijv. VIDEO 1). 2 Schakel het TV-toestel in en kies op de TV de video-ingang waarop uw video-apparaat is aangesloten. 3 Schakel het video-apparaat in (videorecorder of laserdisc- speler) en begin met weergeven. Druk op de 5.1 INPUT toets zodat de 5.1 INPUT indikator oplicht. Voor het Gaat u als volgt te werk Dempen van de geluidsweergave Z Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening. Nogmaals indrukken om weer geluid te horen. Versterken van de basweergave Druk op de BASS BOOST toets zodat de BASS BOOST indikator oplicht. Instellen van de balans van de voorluidsprekers Draai de BALANCE regelaar links- of rechtsom. z Luisteren via een hoofdtelefoon Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting en zet de SPEAKERS schakelaar op “OFF”. z Voor zuivere geluidsweergave zonder bijregeling Druk op de DIRECT PASS toets (of de DIRECT toets vau de afstandsbediening) zodat het geluidssignaal niet meer via de circuits voor de klankregeling, basversterking en akoestiekfunkties loopt. De DIRECT PASS indikator licht op. 10NL z Wanneer u naar TV- of videoprogramma’s kijkt Het verdient aanbeveling het geluid weer te geven via de luidsprekers die op de versterker zijn aangesloten in plaats van via de luidsprekers van het TV-toestel. U heeft dan namelijk de beschikking over de akoestiekfunkties van de versterker, zoals Dolby Surround, en tevens kunt u de afstandsbediening van de versterker gebruiken om het geluid naar wens in te stellen. Schakel de luidsprekers van het TV-toestel uit voordat u begint, zodat u ten volle kunt genieten van de vele geluidsfunkties van uw versterker. Getting Started Basisbediening Opmerking Funktiekeuze op de afstandsbediening Z Bij het indrukken van een SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toets wordt de apparatuur geaktiveerd waarvoor de betreffende toets bestemd is (d.w.z. de apparatuur die is aangesloten op de aansluitingen die bij de toets horen). Als de aangesloten apparatuur echter verschilt van de apparatuur waarvoor de toets is bestemd, is eenmaal indrukken van de betreffende toets niet voldoende. Om bijvoorbeeld naar de Sony laserdisc-speler te kijken, aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen (blz. 7): Druk op de VIDEO 2 toets om de funktie om te schakelen en druk dan op de LD toets om de afstandsbediening in te stellen voor bediening van de laserdisc-speler. Met deze afstandsbediening kunt u de versterker bedienen en de Sony apparatuur die op de versterker is aangesloten. SYSTEM OFF VISUAL POWER SLEEP SYSTEM OFF SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE TV CONTROL ON DAT/MD CD TUNER 1 2 3 PHONO 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV CONTROL ON 5.1 INPUT TV/VIDEO SYSTEM CONTROL/ FUNCTION D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 0 – 5.1 INPUT RMS/START – SUB CH + 0 ) = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( ANT TV/VTR POSITION SWAP p + D. SKIP P IN P JUMP P r — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND TEST TONE SLOPE — LEVEL — DIRECT REAR + DIGTAL PROCESSING CONTROL + Weergeven van de gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) programmabron aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen CENTER – – MASTER VOL BASS BOOST DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE 1 Druk op de 5.1 INPUT toets zodat de 5.1 INPUT indikator op de versterker oplicht. Druk op een van de SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toetsen om de apparatuur te kiezen die u wilt gebruiken. De versterker en de gekozen apparatuur worden ingeschakeld. De SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toetsen zijn bij het verlaten van de fabriek als volgt ingesteld: Voor weergave van Drukt u op Videocassettes VIDEO 1 (VTR 3*), VIDEO 2 (VTR 1*) of VIDEO 3 (VTR 2*) Wijzigen van de fabrieksinstellingen van de toetsen Zie blz. 20. Als de gekozen apparatuur niet wordt ingeschakeld Druk op de netschakelaar van de betreffende apparatuur. 2 Begin met de weergave. Zie “Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 26 voor nadere bijzonderheden. Laserdiscs LD TV-uitzendingen TV Uitschakelen van de apparatuur Audiocassettes TAPE Minidiscs (MD) DAT/MD Compact discs (CD) CD Druk op de SYSTEM OFF toets. Bij indrukken van deze toets wordt tevens de video/audio-apparatuur aangesloten op AC OUTLET op het achterpaneel van de versterker uitgeschakeld. Radio-uitzendingen TUNER Grammofoonplaten PHONO * z Bij gebruik van een Sony TV-toestel Als u op de “TV” toets drukt om te kijken naar een TVprogramma, zal het TV-toestel worden ingeschakeld en wordt hierop automatisch de “TV” ingangsfunktie gekozen. Het TV-toestel zal eveneens automatisch worden ingeschakeld en de juiste video-ingangsfunktie aktiveren wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2 toets drukt. Als het TV-toestel niet automatisch op de juiste ingangsfunktie overschakelt, dient u op de TV/VIDEO toets van de afstandsbediening te drukken om dit handmatig te doen. Sony videorecorders worden bediend met een VTR 1, 2 of 3 instelling die overeenkomt met respektievelijk Beta, 8-mm en VHS. z Kijken naar de televisie zonder gebruik van de versterker (alleen voor Sony TV-toestellen) Druk op de TV CONTROL ON toets om de afstandsbediening in te stellen voor bediening van het TV-toestel. Bij indrukken van deze toets wordt het TVtoestel ingeschakeld en zal automatisch de “TV” ingangsfunktie worden gekozen. Als het TV-toestel niet automatisch naar de “TV” ingangsfunktie overschakelt, drukt u op de TV/VIDEO toets. (Wordt vervolgd) 11NL Basisbediening z Kiezen van een andere component terwijl een gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) programmabron is gekozen Druk op een willekeurige SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toets zodat de 5.1 INPUT indikator op de versterker dooft. Aparatuur instellen om wel/niet gekozen te kunnen worden Volg de onderstaande aanwijzingen indien u wenst dat bepaalde apparatuur bij het indrukken van de AUDIO/VIDEO FUNCTION toets niet wordt gekozen. 1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets zodat het FUNC HOOK UP menu verschijnt. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de apparatuur te kiezen. 3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de –Y– (kan wél gekozen worden) of –N– (kan niet gekozen worden) instelling te kiezen. Invoeren van een naam voor de weergavebronnen U kunt een naam van maximaal 8 letters invoeren voor iedere weergavebron. Deze naam (bijv. “VHS”) verschijnt in het uitleesvenster van de versterker wanneer de betreffende weergavebron gekozen wordt. Voor iedere weergavebron kan er slechts één naam in het geheugen worden vastgelegd. De benamingsfunktie is handig om de apparatuur van elkaar te kunnen onderscheiden. Wanneer u bijvoorbeeld twee videorecorders heeft aangesloten, kunt u een van de videorecorders van de naam “VHS” voorzien en de andere van “8MM”. Bovendien komt deze funktie van pas als u een bepaalde type component heeft aangesloten op aansluitbussen die eigenlijk voor een andere type component bedoeld zijn; u heeft bijvoorbeeld een tweede compact disc speler aangesloten op de TUNER aansluitingen. Digitale signaalverwerkingstoetsen DPC MODE MASTER VOLUME POWER • VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO 4 • 5 • • • • • 6 • 7 • • • DPC MODE 2 8 • • • DIRECT PASS • • • Als u probeert om een apparaat te kiezen waarvoor de –N– instelling voor de afstandsbediening is gekozen, verschijnt “CANNOT USE” in het uitleesvenster. • 3 • • • VIDEO 1 • INDEX • SUR • TONE Opmerking 1 • 9 • 5.1 INPUT • BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION PHONES DIMMER 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT • g B • A • SPEAKERS OFF A+B GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO DISPLAY VIDEO L AUDIO R VIDEO/AUDIO FUNCTION 1 Kies de programmabron (component) waarvoor u een naam wilt invoeren. 2 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets totdat de INDEX aanduiding oplicht. 3 Druk op de of toets om de letter te kiezen en druk dan op de toets om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen. De naam wordt automatisch in het geheugen vastgelegd. Invoegen van een spatie Druk op de of toets totdat een blanco vakje (spatie) in het uitleesvenster verschijnt (het spatieteken bevindt zich tussen “]” en “A”. Als u een fout heeft gemaakt Druk meermalen op de of toets totdat de letter die u wilt veranderen knippert. Kies vervolgens de nieuwe letter. Invoeren van namen voor de andere programmabronnen Herhaal de bovenstaande procedure. 12NL Getting Started Basisbediening z U kunt de zelf ingevoerde naam of de oorspronkelijke naam (de naam van de component waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld waren) in het uitleesvenster aangeven. Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de oorspronkelijke naam. z U kunt ook een naam voor de component aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen invoeren. Druk op de 5.1 INPUT toets en volg de procedure op blz. 12 vanaf stap 2. 3 Steek een lege cassette of een minidisc in het opname-apparaat en stel indien nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opname-apparaat en start vervolgens de weergave van het weergaveapparaat. Opmerking Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op het signaal dat via de TAPE/MD RECOUT aansluitingen wordt afgegeven. Opnemen Opnemen op een videocassette Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt u deze opnemen en eventueel opname-montage uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te gebruiken. Via deze versterker kunt u materiaal van een andere videorecorder, van de TV of van een laserdisc-speler opnemen op een videocassette. Indien gewenst, kunt u het geluid van een van de aangesloten geluidsbronnen aan de opname op de videocassette toevoegen. Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-speler. Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel naar behoren is aangesloten. MASTER VOLUME POWER • VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 7 2 • • • • • • DIMMER 0 GENRE MODE L Start het opnemen op de opname-videorecorder en start vervolgens de weergave van de videocassette of laserdisc die u wilt opnemen. z Tijdens het opnemen van de videocassette of laserdisc kunt u het geluid vervangen door dat van een andere geluidsbron die op de versterker is aangesloten. R VIDEO 3 INPUT DISPLAY VIDEO L AUDIO R c VIDEO/AUDIO FUNCTION Weergave-apparaat (programmabron) ç c S VIDEO ç 4 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT • PHONES AUDIO FUNCTION • VIDEO FUNCTION Steek een lege videocassette in de videorecorder (aangesloten op VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. 9 BASS BOOST DIRECT PASS 3 • 5.1 INPUT g B Maak het betreffende apparaat klaar voor weergave. Bij gebruik van de laserdisc-speler bijvoorbeeld, steekt u een laserdisc in het apparaat. 8 1 A 2 • • • DIRECT PASS SPEAKERS OFF A +B Kies de programmabron die u wilt opnemen. • • • • • • VIDEO 2 • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR DPC MODE 1 Opname-apparaat (cassettedeck, minidisc-recorder, videorecorder, etc.) ç: Signaalstroom van audiosignaal c: Signaalstroom van videosignaal Opnemen op een normale audiocassette of op een minidisc Via deze versterker kunt u opnemen op een normale audiocassette of een minidisc. Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 1 Kies de geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Maak het betreffende apparaat klaar voor weergave. Bij gebruik van de compact disc speler bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het apparaat. Bepaal het punt waar u wilt beginnen met het opnemen van de andere geluidsbron, kies de betreffende bron en start de weergave ervan. Vanaf dat punt zal dan het geluid van de betreffende bron op het geluidsspoor van de videocassette worden opgenomen in plaats van het geluid dat bij de videobron hoort. Wilt u weer het geluid van de originele videocassette of de laserdisc opnemen, schakel dan over naar deze videobron. Opmerkingen • U kunt niet het geluid opnemen van de programmabron die is aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen. • Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op het signaal dat via de VIDEO 1, 2 AUDIO OUT aansluitingen wordt afgegeven. 13NL Dolby Surround Getting Started instellingen Gebruik van de sluimerfunktie Z U kunt de versterker zo instellen dat deze automatisch na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur uitschakelt. SLEEP SYSTEM OFF VISUAL POWER SLEEP SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL ON Dolby Pro Logic Om de best klinkende Dolby Pro Logic akoestiekweergave te verkrijgen, dient u eerst de middenkanaal-aanpassing in te stellen overeenkomstig het gebruikte luidsprekersysteem. Stel vervolgens de geluidsparameters van het PRO LOGIC klankbeeld in. Om de volgende instellingen te kunnen maken, dient u op zijn minst één extra paar luidsprekers te hebben enlof een middenluidspreker. 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO D.TUNING DISC BACK GROUND Dolby Surround instellingen SHIFT >10 0 – Digitale signaalverwerkingstoetsen SET UP RMS/START POSITION SWAP — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p + P IN P P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE ANT TV/VTR D. SKIP JUMP r TEST TONE MASTER VOLUME POWER TONE – TAPE/MD CD TUNER PHONO • 5 • • • • • 6 • 7 2 DIRECT PASS 8 1 SPEAKERS OFF A 5.1 INPUT g B 9 BASS BOOST A+B DPC MODE 4 3 DPC MODE MASTER VOL • • TV/LD DIRECT PASS MUTING VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT PHONES DIMMER • BASS BOOST VIDEO 3 • • • – VIDEO 2 • • • CENTER VIDEO 1 • REAR • INDEX • + • • • + • DIRECT SUR — LEVEL — • • • DIGTAL PROCESSING CONTROL SLOPE • BAND • EQ/ TONE • = • – SUB CH + 0 ) GENRE MODE L PROGRAMMABLE S VIDEO VIDEO L AUDIO SYSTEM OFF VISUAL POWER SLEEP n 2-00-00 n 1-30-00n 1-00-00 n 0-30-00 n OFF SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL ON Nadat u de tijdsduur heeft ingesteld, wordt de verlichting van het uitleesvenster gedimd. 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 0 – RMS/START – SUB CH + 0 ) z Tijdens het gebruik van de sluimerfunktie kunt u de resterende tijdsduur kontroleren tot de versterker door de sluimerfunktie wordt uitgeschakeld. Druk op de SLEEP toets. De resterende tijdsduur wordt aangegeven in het uitleesvenster. 14NL POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR U kunt de tijdsduur naar wens tot op de minuut nauwkeurig instellen. Druk eerst op de SLEEP toets en gebruik dan de digitale signaalverwerkingstoetsen ( en ) om de tijd nauwkeurig in te stellen. De tijdsduur verandert in stapjes van 1 minuut. De maximale tijdsduur is 5 uur. R BALANCE Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening terwijl de versterker ingeschakeld is. Bij meermalen indrukken van de SLEEP toets verandert de tijdsduur zoals hieronder aangegeven. z R VIDEO 3 INPUT DISPLAY 9 ( p + P IN P P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE REAR LEVEL +/– BAND DIGTAL PROCESSING CONTROL D. SKIP JUMP r TEST TONE SLOPE — LEVEL — + + DIRECT REAR CENTER – – BASS BOOST DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE ANT TV/VTR MASTER VOL TEST TONE CENTER LEVEL +/– Getting Started Dolby Surround instellingen Kiezen van de middenkanaal-aanpassing Deze versterker biedt vier middenkanaalaanpassingen: PHANTOM, 3 CH LOGIC, NORMAL en WIDE. Iedere middenkanaal-aanpassing komt overeen met een bepaalde luidspreker-configuratie. Kies de aanpassing die bij uw luidsprekersysteem hoort. Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Z Met behulp van de testoontfunktie kunt u het niveau van alle luidsprekers evenredig instellen. (Als alle gebruikte luidsprekers ongeveer hetzelfde zijn wat de prestaties betreft, hoeft u deze instelling niet uit te voeren.) 1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets van de versterker om “CTR MODE” te kiezen. U kunt deze instelling vanaf uw luisterplaats met behulp van de afstandsbediening maken. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen / / ) om de gewenste luidspreker( / aanpassing te kiezen, zoals aangegeven in de onderstaande tabel. 1 Volg de aanwijzingen in stap 1 t/m 3 op blz. 16 om het PRO LOGIC klankbeeld te kiezen. 2 Kontroleer of de juiste middenkanaal-aanpassing is ingesteld (zie de tabel hiernaast). 3 Druk op de TEST TONE toets van de afstandsbediening. Nu wordt de testtoon door elke luidspreker op zijn beurt weergegeven. 4 Stel de geluidssterkte van iedere luidspreker zo in dat de testtoon op het gehoor, beoordeeld vanaf uw luisterplaats, via alle luidsprekers even luid doorkomt. • Om de balans tussen het geluid van de linker en de rechter voorluidspreker in te stellen, gebruikt u de BALANCE regelaar op het voorpaneel van de versterker. • Om het niveau van de middenluidspreker in te stellen, drukt u op de CENTER LEVEL + of – toets van de afstandsbediening. • Om het niveau van de achterluidsprekers in te stellen, drukt u op de REAR LEVEL + of – toets van de afstandsbediening. 5 Druk nogmaals op de TEST TONE toets van de afstandsbediening om de testtoon uit te schakelen. z Instellen van de geluidssterkte van alle luidsprekers tegelijk U heeft Kies dan Zodat Voor- en achterluidsprekers, maar geen middenluidspreker PHANTOM Het geluid van het middenkanaal wordt weergegeven via de voorluidsprekers. Midden- en voorluidsprekers, maar geen achterluidsprekers 3 CH LOGIC Het geluid van de (3 Channel achterkanalen Logic) wordt weergegeven via de voorluidsprekers. Voor- en achterluidsprekers, en een kleine middenluidspreker NORMAL Het basgeluid van het middenkanaal wordt weergegeven via de voorluidsprekers (een kleine luidspreker kan namelijk niet voldoende basgeluid produceren). Voor- en achterluidsprekers, en een middenluidspreker die ongeveer even groot is als de voorluidsprekers WIDE U kunt beschikken over “volledig” Pro Logic Surround geluid. Druk op de MASTER VOL + of – toets van de afstandsbediening. z Verhogen van het uitgangsniveau van de achterluidsprekers U kunt het uitgangsniveau van de achterluidsprekers met 5 dB verhogen. Hiervoor drukt u bij het inschakelen van de versterker gelijktijdig op de POWER en de MODE toets zodat in het uitleesvenster de aanduiding “GAIN UP” verschijnt. Om weer het normale uitgangsniveau in te stellen, herhaalt u de procedure zodat er “GAIN NORM” in het uitleesvenster wordt aangegeven. (Wordt vervolgd) 15NL Geluidsbijregeling Dolby Surround instellingen Wat is de testtoon? De testtoon is een signaal dat door de versterker wordt uitgestuurd en dat dient om de geluidssterkte van de luidsprekers evenredig in te stellen. De testtoon wordt als volgt door de luidsprekers weergegeven: Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden • Bij een systeem met een middenluidspreker (NORMAL/WIDE/3 CH LOGIC aanpassing) U kunt uit de voorgeprogrammeerde akoestische klankbeelden het klankbeeld kiezen waarbij uw geluidsbron het best klinkt. SOUND FIELD ON/OFF Rechter voorluidspreker MASTER VOLUME POWER TONE • INDEX VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • • SUR • 3 DPC MODE 7 • • • Linker voorluidspreker Middenluidspreker • De testtoon wordt achter elkaar weergegeven door de linker voorluidspreker, de middenluidspreker, de rechter voorluidspreker en dan de achterluidsprekers. • • • z Geluidsbijregeling 2 • • • 8 • • • DIRECT PASS 1 • • DIRECT PASS VIDEO FUNCTION DIMMER AUDIO FUNCTION 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP 5.1 INPUT • BASS BOOST PHONES GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY 3 CH LOGIC Linker en rechter achterluidspreker 9 • 5.1 INPUT g B • A • SPEAKERS OFF A +B S VIDEO VIDEO L AUDIO R GENRE MODE NORMAL/WIDE 1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de klankbeeldfunktie in te schakelen. Een van de klankbeeld-aanduidingen licht in het uitleesvenster op. 2 Druk op de GENRE toets en kies het gewenste klankbeeldgenre. 3 Druk op de MODE toets en kies het gewenste klankbeeld uit het genre. Zie de tabel op blz. 17 voor een beschrijving van de klankbeelden. • Bij een systeem zonder middenluidspreker (PHANTOM aanpassing) De testtoon wordt om de beurt via de voor- en de achterluidsprekers weergegeven. Linker en rechter voorluidspreker PHANTOM Linker en rechter achterluidspreker Weergeven zonder akoestiekeffekten Kies “ACOUSTIC” in het MUSIC genre. De akoestiekeffekten komen te vervallen maar u kunt wel nog de klankkleur-parameters bijstellen (zie blz. 18). Uitschakelen van de klankbeeldfunktie Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets. z Audio- en videomateriaal met Dolby Surround akoestiek is gewoonlijk herkenbaar aan de verpakking. Soms zijn videocassettes of laserdiscs echter voorzien van Dolby Surround akoestiek terwijl dit niet op de verpakking staat vermeld. Opmerking De klankbeeldfunktie wordt uitgeschakeld wanneer de programmabron aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen gekozen wordt. 16NL Getting Started Geluidsbijregeling PRO LOGIC Voor het decoderen van Dolby Surround geluid. ENHANCED Verbetert na het decoderen van Dolby Surround geluid de weergave via de achterluidspreker. C(INEMA) STUDIO A Levert de klank van een filmstudio voor normale films. C(INEMA) STUDIO B Levert de klank van een filmstudio voor science-fiction of actie-films met veel geluidseffekten. THEATER Ieder klankbeeld bevat klankkleur-parameters (lage/ hoge tonen) en akoestiek-parameters. Zij vormen samen de variabelen die het klankbeeld bepalen. U kunt de klankbeelden naar wens bijregelen door de geluidsparameters (klankkleur- en/of akoestiekparameters) te wijzigen. Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven, tenzij het apparaat langer dan 1 week niet op een stopkontakt aangesloten is. Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. Digitale signaalverwerkingstoetsen POWER MASTER VOLUME POWER TONE • INDEX VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 TV/LD TAPE/MD CD TUNER PHONO GAME Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffekten voor videospelletjes. Zorg dat u de geluidssterkte van de midden- en/of achterluidsprekers juist bijregelt zodat een optimaal Dolby Pro Logic Surround geluid wordt verkregen (blz. 15). ** Hiervoor hoeven geen midden- en/of achterluidsprekers te zijn aangesloten. • • • • 9 • BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION PHONES DIMMER SET UP 5.1 INPUT 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO DPC MODE VIDEO L AUDIO R SOUND FIELD ON/OFF PRO LOGIC MOVIE TO NE EFF ECT REA R CEN TER DE LAY Zelf instelbare parameters voor de klankbeelden DE Geeft de beleving van een live-concert in een openluchtstadion. Ideaal voor zwaar elektrische muziek, of voor sportevenementen. 8 5.1 INPUT g B MO STADIUM A E Geeft normale 2kanaals stereo (geen akoestiekeffekten). SPEAKERS OFF A+B NR ACOUSTIC** 7 1 GE Geeft de akoestiek van een jazzclub. DIRECT PASS • * JAZZ CLUB • 2 • GAME Geeft de akoestiek van een grote concertzaal. 6 • • • SPORTS HALL • 5 • • • • • • • • MUSIC Geeft een bioscoopachtig geluid bij films met een monogeluidsspoor. 4 3 DPC MODE MONO MOVIE • • SUR • Voegt de akoestische geluidsreflekties van een bioscoopzaal toe aan het gedecodeerde Dolby Surround geluid. Bijregelen van de klankbeelden • MOVIE Geluidseffekt • • • PRO LOGIC* MODE • GENRE • Klankbeelden PRO LOGIC * ** ENHANCED * ** C STUDIO A * ** C STUDIO B * ** THEATER * ** MONO MOVIE MUSIC HALL JAZZ CLUB ACOUSTIC SPORTS STADIUM GAME GAME * Kan alleen worden bijgeregeld wanneer de middenkanaal-aanpassing op PHANTOM, NORMAL of WIDE staat (zie blz. 15). ** Kan alleen worden bijgeregeld wanneer de middenkanaal-aanpassing op 3 CH LOGIC, NORMAL of WIDE staat (zie blz. 15). Opmerking Met de EFFECT parameter kunt u de “nadruk” van het klankbeeld bepalen. 17NL Geluidsbijregeling Alvorens u begint Instellen van de vertragingstijd Zie “Dolby Pro Logic” op blz. 14 om een optimaal Dolby Surround geluid te verkrijgen. In deze paragraaf worden de niveau-instellingen van de luidsprekers en de bijregeling van het PRO LOGIC klankbeeld beschreven. Door de vertragingstijd van het geluid dat vanaf de achterluidsprekers komt juist in te stellen kunt u meer diepte geven aan de akoestiek-weergave. Er zijn drie instellingen voor de vertragingstijd: 15 (S) millisekonden, 20 (M) millisekonden en 30 (L) millisekonden. Kies een korte vertragingstijd voor een ruime kamer of wanneer de achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan opgesteld. Instellen van de toonparameters Stel de klank (weergave van de lage en hoge tonen) van de voorluidsprekers in tot het geluid naar wens klinkt. U kunt de toonweergave van alle klankbeelden bijregelen, met inbegrip van Dolby Surround. 1 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets tot de TONE indikator oplicht. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om BASS of TREBLE te kiezen. 3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om het gewenste niveau in te stellen. Het ingestelde niveau wordt automatisch in het geheugen vastgelegd. z U kunt de klankregeling uitschakelen zonder de klank-instellingen te wissen De klank-instellingen en de aan/uit-stand voor de klankregeling wordt voor ieder akoestiek-klankbeeld afzonderlijk in het geheugen vastgelegd. Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets om de TONE indikator te laten doven. 1 Begin met de weergave van een programmabron gecodeerd met Dolby Surround geluid. 2 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets totdat de SUR indikator oplicht. 3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de vertragingstijd-instelfunktie te kiezen. De ingestelde vertragingstijd verschijnt in het uitleesvenster. 4 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de gewenste vertragingstijd in te stellen. Instellen van de akoestiek-parameters Stel de akoestiek-parameters in overeenkomstig de diverse aspekten van uw luisterruimte en uw luisterplaats. Zie de tabel op blz. 17 voor de parameters die u bij ieder klankbeeld kunt bijregelen. Zie “Dolby Pro Logic” op blz. 14 voor het instellen van de parameters van het PRO LOGIC klankbeeld. 1 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets totdat de SUR indikator oplicht. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de parameter te kiezen die u wilt instellen. 3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de gewenste instelling te maken. De gemaakte instellingen worden automatisch in het geheugen vastgelegd. Opmerking Als u nieuwe instellingen maakt voor een bepaald klankbeeld, worden de oude instellingen automatisch vervangen door de nieuwe. 18NL Geluidsbijregeling Alle instellingen van de klankbeelden terugstellen op de fabrieksinstellingen 1 Als het apparaat ingeschakeld is, drukt u op de POWER schakelaar om het apparaat uit te schakelen. 2 Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets ingedrukt en druk dan op de POWER schakelaar. De aanduiding “SURR CLEAR” verschijnt in het uitleesvenster en alle instellingen worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen. Getting Started Extra afstandsbedieningsfunkties Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) Tijdens het kijken/luisteren naar een bepaalde programmabron, kunt u een ander apparaat bedienen. SYSTEM OFF VISUAL POWER SLEEP SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL ON 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO D.TUNING DISC BACKGROUND BACK GROUND SHIFT >10 0 Cijfertoetsen – RMS/START – SUB CH + 0 ) POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p D. SKIP JUMP P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND r TEST TONE SLOPE — LEVEL — DIRECT REAR + DIGTAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR + P IN P – BASS BOOST + CENTER – MASTER VOL DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE 1 Houd de BACKGROUND toets ingedrukt. 2 Druk op de toets voor het apparaat dat u wilt bedienen (zie de onderstaande tabel) en tegelijk op een van de volgende toetsen: VISUAL POWER, TV/VIDEO, CH/PRESET +/–, ANT TV/VTR, D.SKIP, (, 9, p, 0/), =/ +, P, r. Voorbeeld: Beginnen met opnemen op het cassettedeck terwijl u naar een compact disc luistert. Houd de BACKGROUND toets ingedrukt en druk dan op 4 (of 5) en tevens op r + (. De cijfertoetsen komen overeen met de volgende apparaten: Cijfertoets Apparaat 1 Compact disc speler 2 DAT deck 3 Minidisc-recorder 4 Cassettedeck A 5 Cassettedeck B 6 Laserdisc-speler 7 Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*) 8 Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*) 9 Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*) >10 DBS (Digital Broadcasting System) tuner * Sony videorecorders kunnen worden bediend in een VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS. 19NL Extra afstandsbedieningsfunkties Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets Als de fabrieksinstellingen van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen (zie blz. 11) niet overeenkomen met de componenten in uw systeem, kunt u de instellingen wijzigen. Indien u bijvoorbeeld een Sony laserdisc-speler op de VIDEO 2 aansluitingen heeft aangesloten, kunt u de instelling van de VIDEO 2 toets wijzigen zodat deze gebruikt kan worden om de afstandsbediening in te stellen op het bedienen van de laserdisc-speler. De instelling van de TUNER en de PHONO toets kan niet gewijzigd worden. SYSTEM OFF VISUAL POWER SLEEP SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL ON 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO Cijfertoetsen SYSTEM CONTROL/ FUNCTION D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 0 – RMS/START – SUB CH + 0 ) POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p + P IN P P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND DIGTAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR D. SKIP JUMP r TEST TONE SLOPE — LEVEL — + + DIRECT REAR CENTER – BASS BOOST – MASTER VOL DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE 1 Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets ingedrukt waarvan u de funktie wilt veranderen (bijv. VIDEO 2). 2 Druk op de cijfertoets voor de component die u wilt toewijzen aan de SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toets (bijv. 6 - laserdisc-speler). Zie de tabel in “Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/geluisterd wordt” op blz.19 voor de componenten die bij de cijfertoetsen horen. U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken om uw Sony laserdisc-speler te bedienen. Terugstellen op de fabrieksinstelling Herhaal de bovenstaande procedure. 20NL Aanvullende informatie Getting Started Aanvullende informatie Opnemen is niet mogelijk. Verhelpen van storingen Mocht er zich bij het gebruik van de versterker een van de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst van kontrolepunten na en u zult de storing veelal eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering. / Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten. / Kontroleer of u op de versterker de juiste geluidsbron heeft gekozen. / Kontroleer of u de SPEAKERS keuzeschakelaar juist heeft ingesteld (zie blz. 6). / Druk op de MUTING toets als de aanduiding “MUTING” in het uitleesvenster wordt aangegeven. / De beveiligingsinrichting van de versterker is geaktiveerd als gevolg van een kortsluiting. Schakel de versterker uit, verhelp het probleem van de kortsluiting en schakel de versterker dan weer in. Het geluid van links en rechts is verwisseld of de geluidsbalans is onbevredigend. / Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten. / Draai aan de BALANCE regelaar. Er klinkt een hinderlijke bromtoon of een ander storend geluid. / Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten. / Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en tenminste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. / Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. / Sluit een eventueel aanwezige aarddraad aan op de y SIGNAL GND aansluiting. / De stekkers en aansluitbussen zijn vuil. Reinig de stekkers en aansluitbussen met een doekje, licht bevochtigd met wat spiritus of zuivere alkohol. De middenluidspreker geeft geen geluid weer. / Kies een PRO LOGIC of MOVIE (behalve MONO MOVIE) klankbeeld (zie blz. 16 en 17). / Maak de vereiste instelling voor de middenkanaalaanpassing (zie blz. 15). / Stel de geluidssterkte van de luidspreker naar behoren in (zie blz. 15). / Kontroleer of de apparaten juist zijn aangesloten. / Kies het weergave-apparaat met de VIDEO/AUDIO FUNCTION toetsen. / U kunt geen geluid opnemen van een programmabron die is aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen (zie blz. 13). De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid weer. / Maak de vereiste instelling voor de middenkanaalaanpassing (zie blz. 15). / Stel de geluidssterkte van de luidsprekers naar behoren in (zie blz. 15). / Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld. Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven. / Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld. / Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar op “A” of “B” staat wanneer u twee paar voorluidsprekers gebruikt. Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. / Zorg dat op de versterker de juiste funktie gekozen is. / Kies op uw TV-toestel of videomonitor de juiste ingangsfunktie (bij Sony TV-toestellen gebruikt u hiervoor de TV/VIDEO toets van de afstandsbediening). / Plaats het TV-toestel of de videomonitor niet te dicht in de buurt van de geluidsinstallatie. De afstandsbediening werkt niet. / Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor g van de versterker. / Er bevindt zich een obstakel tussen de versterker en de kop van de afstandsbediening. / Vervang beide batterijen in de afstandsbediening door nieuwe. / Kontroleer of u de juiste funktie op de afstandsbediening heeft gekozen. / Als u op de TV CONTROL ON toets drukt, kan de afstandsbediening alleen gebruikt worden voor de bediening van het TV-toestel. In dit geval drukt u op een van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen om de afstandsbediening weer te kunnen gebruiken voor de bediening van de versterker (etc.). / Druk op de POWER toets van de versterker om de versterker in te schakelen en kontroleer de FUNC HOOK UP instelling van de component die u wilt gebruiken. Als de instelling voor de component “-N-” is, zullen de versterker en de component niet ingeschakeld worden wanneer u op de bijbehorende SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets drukt. Een bepaalde component kan niet gekozen worden. / Kontroleer de FUNC HOOK UP instelling van de component (zie blz. 12). 21NL Aanvullende informatie Video-gedeelte Technische gegevens Versterker-gedeelte (4 ohm bij 1 kHz, THV 0,7%) Voorkanalen: 100 watt/kanaal Middenkanaal: 100 watt Achterkanalen: 100 watt/kanaal Harmonische vervorming bij nominaal vermogen Minder dan 0,09% (met de DIRECT PASS funktie ingeschakeld) Frekwentiebereik PHONO: RIAA korrektiecurve ±0,5 dB CD, TAPE/MD, VIDEO 1,2: 10 Hz - 50 kHz +0 –1 dB (met de DIRECT PASS funktie ingeschakeld) Ingangen S/R (gewogen Impedantie netwerk, ingangsniveau) PHONO 2,5 mV 50 kOhm 75 dB* (A, 2,5 mV) CD 200 mV 50 kOhm 82 dB* (A, 200 mV) TAPE/MD, VIDEO 1, 2, 3, TV/LD, TUNER 150 mV 50 kOhm 82 dB* (A, 150 mV) 200 mV 50 kOhm 82 dB* (A, 150 mV) 5.1 INPUT * ‘78 IHF Uitgangen VIDEO 1, 2 AUDIO OUT: Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 10 kOhm WOOFER: Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm PHONES: Voor hoofdtelefoon met lage of hoge impedantie BASS BOOST versterking +10 dB bij 70 Hz TONE klankregeling ±8 dB bij 100 Hz en 10 kHz 22NL Uitgangen 1 Vt-t, 75 ohm Systeem Surround-stand (4 ohm bij 1 kHz, THV 0,7%) Voorkanalen: 100 watt/kanaal Middenkanaal*: 100 watt Achterkanalen*: 100 watt/kanaal * Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de geluidsbron is het mogelijk dat er geen geluid via deze kanalen wordt weergegeven. Gevoeligheid 1 Vt-t, 75 ohm Algemeen UITGANGSVERMOGEN Stereo-stand (4 ohm bij 1 kHz, THV 0,7%) 100 watt + 100 watt 5.1 stand Ingangen Voorversterker: Ruisarme NF-type equalizer Eindversterker: Zuiver komplementaire SEPP Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik 240 watt Netuitgang 1 geschakelde netuitgang, max. belastbaarheid 100 watt Afmetingen 430 × 155 × 350 mm inklusief uitstekende delen en knoppen Gewicht (bij benadering) 9,8 kg Bijgeleverd toebehoren Zie blz. 4. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Getting Started Aanvullende informatie Effekt-intensiteit Verklarende woordenlijst Akoestisch rondom-geluid Dit geluid bestaat uit drie geluidscomponenten: rechtstreeks geluid, vroeg weerkaatst geluid en een nagalm. De akoestiek van de ruimte waarin u zich bevindt beïnvloedt de wijze waarop deze drie geluidscomponenten te horen zijn. De versterker kombineert deze geluidscomponenten op een dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden nagebootst. • Zaal-geluidscomponenten Vroege weerkaatsingen De intensiteit van het effekt is een kombinatie van het niveau van de vroege weerkaatsingen en de nagalm. Er zijn zes instellingen voor de intensiteit van het akoestiekeffekt. Naarmate u een hogere instelling kiest, is de “nadruk” van het effekt sterker. Klankbeeld (geluidsveld) Dit is het geluidspatroon dat geproduceerd wordt door een of meerdere geluidsbronnen in een bepaalde omgeving, als gevolg van rechtstreeks en weerkaatst geluid, en de akoestiek van de ruimte. Rechtstreeks geluid Middenkanaal-aanpassing Dit is een middenluidspreker-formaatinstelling die gebruikt wordt door het Dolby Pro Logic Surround systeem. Voor een zo goed mogelijk akoestiekgeluid dient u een van de vier middenkanaal-instellingen te kiezen (blz. 15). Nagalm Parameter • Overdracht van het geluid van de achterluidsprekers Rechtstreeks geluid Niveau Vroege weerkaatsingen Vertragingstijd Nagalm Vroege weerkaatsingstijd Dit is een variabele van het geluid, zoals de klank of vertragingstijd, die in kombinatie met andere variabelen (parameters) het geluid bepalen. U kunt de voorgeprogrammeerde klankbeelden naar wens bijregelen door de parameters te wijzigen. Tijd Dolby Digital (AC-3) Dit is een nieuw digitaal akoestieksysteem voor het weergeven in de huiskamer van de geluidsbronnen die zijn gecodeerd volgens het Dolby SR-D 3-dimensionaal bioscoopgeluidssysteem. Deze technologie biedt u de mogelijkheid in uw huiskamer te genieten van de verbluffende klank van volledige 5.1-kanaals speelfilm-geluidssporen, zoals die in de studio door de regisseur en geluidstechnici zijn samengesteld. De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de akoestiekweergave van de voorluidsprekers en die van de achterluidsprekers. Door de vertragingstijd van de achterluidsprekers in te stellen, kunt u de sfeer van verschillende luisterruimtes nabootsen. Als u uw achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht in de buurt van uw luisterpositie heeft opgesteld, maakt u de vertragingstijd langer. Voor een ruime kamer of wanneer de achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter. 5.1 INPUT aansluitingen Deze aansluitingen zijn voor de binnenkomende gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) audiosignalen en bieden u de mogelijkheid te genieten van 5.1-kanaals akoestiekweergave. Op deze aansluitingen sluit u een Dolby Digital (AC-3) decoder of een DVD speler met een ingebouwde AC3 decoder aan. Dolby Pro Logic Surround Decodeersysteem van Dolby Surround geluid waarmee TVprogramma’s en videocassettes zijn opgenomen. Vergeleken met het vroegere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround voor verbetering van het geluidsbeeld door gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor het doorsturen van de geluidseffekten buiten beeld, de dialoog in beeld, de beweging van het filmgeluid en de muziek. Dit stelt u in staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan die in een bioscoop. Om van de Dolby Pro Logic te kunnen genieten, heeft u een paar achterluidsprekers en/of een middenluidspreker nodig. Om de akoestiek zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, dient u eerst de middenkanaal-aanpassing (CENTER MODE) te kiezen die het beste past bij uw luidspreker-opstelling. 23NL Aanvullende informatie Gebruik van de SET UP toets Met behulp van de SET UP toets (op de versterker) en de digitale signaalverwerkingstoetsen kunt u diverse instellingen maken. De bediening die bij ieder menu hoort, is in de voorgaande hoofdstukken beschreven. De onderstaande tabel toont de toegang tot de menu’s. Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets en kies* Druk op de CTR MODE PHANTOM of toets en kies Druk dan op de en kies of — toets Zie blz. 15 3 CH LOGIC NORMAL WIDE FUNC HOOK UP VIDEO 1 –Y– of –N– VIDEO 2 TV/LD TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO * 24NL 4 sekonden na het indrukken van de SET UP toets verschijnt in het uitleesvenster “USE CURSOR”. 12 Aanvullende informatie Beschrijving van de afstandsbediening De bladzijdenummers aangegeven tussen haakjes verwijzen naar bladzijden in de gebruiksaanwijzing waarin de betreffende toets gebruikt wordt. De bediening van de toets is dan vereist of de toets wordt gebruikt in plaats van een andere toets met dezelfde funktie en naam (of ongeveer dezelfde naam) op de versterker. Zie de tabel op de volgende bladzijde voor een beschrijving van de afstandsbedieningstoetsen die hieronder niet zijn aangegeven of voor afstandsbedieningstoetsen die geen korresponderende toets hebben op het voorpaneel van de versterker. 1 SYSTEM OFF VISUAL POWER SLEEP 2 SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE !ª !• !¶ DAT/MD CD ON 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 TV/VIDEO D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 9 + ENTER CH/ PRESET 0 3 4 5 – RMS/START POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 !£ PHONO TV CONTROL – SUB CH + 0 ) !§ !∞ !¢ TUNER ( p + D. SKIP P IN P JUMP P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND DIGTAL PROCESSING CONTROL SLOPE DIRECT ANT TV/VTR r TEST TONE — LEVEL — + + REAR CENTER – BASS BOOST DPC MODE MUTING – MASTER VOL 6 7 8 9 0 PROGRAMMABLE !™ 1 Sluimerfunktietoets (SLEEP) (14) 2 Installatie-uitschakeltoets (SYSTEM OFF) (11) 3 Programmabron-keuzetoetsen (SYSTEM CONTROL/ FUNCTION) (9 t/m 14, 20) 4 5.1 INPUT toets (11, 13) 5 TV/video-keuzetoets (TV/ VIDEO) (11) 6 Testtoontoets (TEST TONE) (15) 7 Insteltoetsen voor middenluidsprekerniveau (CENTER LEVEL +/–) (15) 26NL !¡ 8 Insteltoetsen voor achterluidsprekerniveau (REAR LEVEL +/–) (15) 9Lagetonenversterkingstoets (BASS BOOST) (10) 0 Volumetoetsen (MASTER VOL +/–) (10, 15) !¡ Dempingstoets (MUTING) (10) !™ Keuzetoets voor digitale signaalverwerkingsfunktie (DPC MODE) (12, 18) !£ Digitale signaalverwerkingstoetsen (DIGITAL PROCESSING CONTROL) (12, 14, 15, 18) !¢ Direkt-toets (DIRECT) (10) !∞ Klankkleur/toonregelingtoets (EQ/TONE) (18) !§ Klankbeeldfunktietoetsen (SOUND FIELD: ON/OFF, GENRE, MODE) (16) !¶ Toets voor achtergrondbediening (BACKGROUND) (19) !• Cijfertoetsen (19, 20) !ª TV-bediening inschakeltoets (TV CONTROL ON) (11) Getting Started Aanvullende informatie Afstandsbedieningstoets(en) 0-9, >10 CH/PRESET +/– DISC D.TUNING D. SKIP SHIFT 0/) =/+ P ( p 9 r r+ ( Voor bediening Funktie van de Tuner Kiezen van voorkeurzendernummers. Compact disc Kiezen van speler/minidisc- muziekstuknummers/ recorder/ beeldfragmenten. laserdisc-speler “0” kiest nummer 10. Kiezen van kanaalnummers. TV-toestel/ videorecorder Tuner Doorlopen en kiezen van voorkeurzenders. TV-toestel/ Kiezen van TV-kanalen. videorecorder Compact disc Kiezen van discs (alleen speler compact disc speler met multidisc wisselaar). Tuner Inschakelen van de direkte afstemfunktie. Compact disc Overslaan van discs (alleen speler compact disc speler met multidisc wisselaar). Tuner Kiezen van voorkeurzendergroep. Compact disc Zoeken van muziekstukken/ speler beeldfragmenten (voorwaarts en achterwaarts). Cassettedeck/ Snel voorwaarts en minidiscterugwaarts. recorder/ videorecorder/ laserdisc-speler Compact disc Overslaan van muziekstukken/ speler/minidisc- beeldfragmenten. recorder/ laserdisc-speler Compact disc Kortstondig onderbreken van speler/ de weergave of opname cassettedeck/ (pauzefunktie). (Ook voor het minidisc-recorder/ starten met opnemen wanneer laserdisc-speler/ de component in de ‘opnamevideorecorder standby’ stand staat.) Compact disc Beginnen met weergeven. speler/ cassettedeck/ minidisc-recorder/ laserdisc-speler/ videorecorder Compact disc Stoppen met weergeven. speler/ cassettedeck/ minidisc-recorder/ laserdisc-speler/ videorecorder Cassettedeck Beginnen met weergeven van de keerzijde van de cassette. Cassettedeck Om het cassettedeck in de ‘opname-standby’ stand te zetten. Cassettedeck/ Beginnen met opnemen minidiscwanneer ingedrukt samen met recorder/ ( (of 9 , voor cassettedeck). videorecorder AfstandsVoor bediening bedieningstoets(en) van de Funktie RMS DIRECTION Cassettedeck RMS CLEAR Cassettedeck RMS DIRECTION 9/( Cassettedeck ENTER TV-toestel/ videorecorder/ compact disc speler TV-toestel/ videorecorder/ laserdisc-speler Kiezen van bandtransportrichting (alleen voor cassettedecks uitgerust met de RMS* funktie). Wissen van RMS* programma (alleen voor cassettedecks uitgerust met de RMS funktie). Programmeren van muziekstukken (alleen voor cassettedecks uitgerust met de RMS* funktie). Veranderen van kanaal/disc indien gebruikt met 0 - 9. VISUAL POWER -/- - TV-toestel SUB CH +/– TV-toestel POSITION TV-toestel SWAP TV-toestel P IN P TV-toestel JUMP TV-toestel ANT TV/VTR Videorecorder MASTER VOL TV-toestel +/– In- en uitschakelen van het betreffende apparaat. Kiezen van de kanaalinvoerstand: één of twee cijfers (alleen voor Europa). Kiezen van voorkeuzekanalen voor het klein beeld.** Wijzigen van de plaats van het klein beeld.** Omwisselen van het klein en groot beeld.** Inschakelen van de beeld-inbeeld funktie.** Heen en weer springen tussen het vorige en het huidige kanaal. Kiezen van het uitgangssignaal van de antenne-aansluiting: TV-signaal of videorecorderprogramma. Gewoonlijk voor het instellen van de totale geluidssterkte van de versterker. Als op TV CONTROL ON is gedrukt, stellen deze toetsen de geluidssterkte van de TV in. MUTING TV-toestel Gewoonlijk voor het dempen van het geluid van de versterker. Als op TV CONTROL ON is gedrukt, dempt deze toets het geluid van de TV. SLOPE BAND — — Niet van toepassing. Niet van toepassing. * RMS: Random Music Sensor (muziekzoeksysteem) ** Alleen voor Sony TV-toestellen met beeld-in-beeld funktie 27NL Advanced Index Remote Operations A M Aansluiten geluidsapparatuur 5 luidsprekers 5, 6 netsnoer 8 overzicht 4 TV-toestel/videorecorder 7, 8 Afstandsbediening bediening op achtergrond 19 instellingen wijzigen 20 Apparatuur selecteerbaar/nietselecteerbaar maken 12 Aansluitingen 4 Achtergrond, bediening op de 19 Middenkanaal-aanpassing (Center Mode) 15, 23 N Namen invoeren voor programmabronnen 12 O Opnemen op cassette of minidisc 13 op videocassette 14 P, Q, R B Batterijen 4 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen akoestiek-parameters 18 luidsprekervolume 15 toonparameters 18 vertragingstijd 18 Schakelaars (keuzeschakelaar) Sluimerfunktie 14 Speciale instellingen/ bijregeling afstandsbediening 20 klankbeeld 17, 18 Surround akoestiek-weergave 14, 15, 23 Aansluitklemmen Testtoon 16 Dolby Pro Logic Surround 1416, 23 Dolby Surround instellingen 14, 15 E, F, G, H, I, J Editing. Zie Opnemen Effektniveau 17, 23 K Kiezen van middenkanaalaanpassing 15 Kijken naar TV/ videoprogramma’s 10 Klankbeelden bijregelen 17, 18 instelbare parameters 17 terugstellen op fabrieksinstellingen 19 voorgeprogrammeerde klankbeelden 16, 17, 23 Kopiëren van opnamen. Zie Opnemen L Luidsprekers aansluiten 5, 6 kiezen van luidsprekersysteem 6 opstelling 6 POWER 9, 17 SPEAKERS 6, 9 FRONT SPEAKERS A/B 5 y SIGNAL GND 5 SURROUND SPEAKERS (CENTER/REAR) 5 Regelaars T D 28NL Parameter 17, 18, 23 Programmabron kiezen met de afstandsbediening 11 op de versterker 9 S C Center Mode middenluidsprekeraanpassing 15, 23 SOUND FIELD ON/OFF 16, 17 SYSTEM CONTROL/ FUNCTION 11, 20 SYSTEM OFF 11 TEST TONE 14 TV CONTROL ON 11 VIDEO/AU0DIO FUNCTION 9, 12, 13 / / / (digitale signaalverwerkingstoetsen) 9, 12, 14, 17 Cijfertoetsen 19, 20 5.1 INPUT 9, 11 BALANCE 9, 14 MASTER VOLUME 9 U Uitpakken 4 V Vertragingstijd 10, 23 W, X, Y, Z Weergavebron kiezen. Zie Programmabron Kiezen Benaming van de bedieningsorganen Toetsen BACKGROUND 19 BASS BOOST 9 CENTER LEVEL +/– 14 DIMMER 9 DIRECT PASS 9 DISPLAY 12 DPC MODE 12, 17 GENRE 16 MODE 9, 16 MUTING 10 REAR LEVEL +/– 14 SET UP 9, 14 SLEEP 14 Aansluitbussen CD 5 MONITOR 7 PHONES 9 PHONO 5 TAPE/MD 5 TUNER 5 TV/LD 7 VIDEO 1/2/3 7 WIRELESS REAR SPEAKER 5 WOOFER 5 5.1 INPUT 8 Indikators BASS BOOST 10 DIRECT PASS 10 INDEX 12 STANDBY 9 SUR 18 TONE 18 5.1 INPUT 12 Overige voorzieningen AC OUTLET 8 g 4 Getting Started Advanced Remote Operations Beknopte bedieningsgids Kiezen van een weergavebron Voorbeeld 1: Luisteren naar een compact disc AUDIO FUNCTION Meermalen indrukken totdat de CD indikator oplicht. v Schakel de compact disc speler in. v Begin met het afspelen van de compact disc. Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden Voorbeeld: Kijken naar een Dolby Surround gecodeerde film, weergegeven op een laserdisc-speler aangesloten op de TV/LD aansluitingen AUDIO FUNCTION Meermalen indrukken totdat de TV/LD indikator oplicht. v Voorbeeld 2: Kijken naar een videocassette VIDEO FUNCTION Meermalen indrukken totdat de VIDEO 1 indikator oplicht. v SOUND FIELD ON / OFF v GENRE Schakel de videorecorder in. v Begin met het weergeven van de videocassette. Meermalen indrukken om PRO LOGIC te kiezen. v MODE Meermalen indrukken om PRO LOGIC of ENHANCED te kiezen. v Schakel de laserdisc-speler in. v Begin met het weergeven van de laserdisc. 29NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116

Sony TA-VE610 Handleiding

Categorie
Versterker voor muziekinstrumenten
Type
Handleiding