Sony STR-DA50ES - Fm Stereo/fm-am Receiver de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

52
GB
Additional Information
Press CURSOR MODE repeatedly
to light up
Press V or v to select Then B or b to select See page
SUR indicator
EFFECT LEVEL depends on sound mode (in 21 steps)
Tables of Settings Using the CURSOR MODE and SET UP
buttons
You can make various settings using the CURSOR MODE, SET UP, and cursor buttons. The tables below show each of the
settings that these buttons can make.
33
WALL TYPE between –8 to +8 (in 1 increment steps)
REVERBERATION TIME –8 to +8 (in 1 increment steps)
LFE MIX LEVEL MUTING, or –20 dB to 0 dB (in 1 dB steps)
DYNAMIC RANGE COMP Off, 0.1 to 0.9 (in 0.1 dB steps), STD, or MAX
REAR BALANCE between –8 to +8 (in 1 increment steps)
REAR LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
SUB WOOFER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
EQ indicator
FRONT BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) 34
FRONT BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
FRONT MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
FRONT TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
FRONT TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
CENTER BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
CENTER MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
CENTER TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
CENTER TREBLE
FREQUENCY
between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
INDEX indicator
a character the cursor position 45
REAR BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps)
REAR MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps)
REAR TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps)
REAR TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps)
53
GB
Additional Information
Press SET UP repeatedly to
display
Press V or v to select Then B or b to select See page
SPEAKER SETUP
FRONT SPEAKER LARGE or SMALL 15
CENTER SPEAKER LARGE, SMALL, or NO
REAR SPEAKER LARGE, SMALL, or NO
REAER SPEAKER POSITION SIDE, MIDDLE, or BEHIND
REAR SPEAKER HEIGHT LOW or HIGH
SUB WOOFER YES or NO
FRONT SPEAKER between 1.0 meters (3 feet) and 12.0 meters (40
feet) (in 1 foot (0.1 meter) steps)
17
CENTER SPEAKER between FRONT and 1.5 meters (5 feet) (in 0.1
meter (1 foot) steps)
REAR SPEAKER between FRONT and 4.5 meters (15 feet) (in 0.1
meter (1 foot) steps)
SPEAKER DISTANCE
DISTANCE UNIT FEET or METER
46DIMMER among four levels of brightness
OTHER
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open nooit de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat reparaties
aan de erkende vakhandel
over.
Plaats het apparaat niet in
een gesloten ruimte, zoals
een boekenrek of
ingebouwde kast.
Voorzorgsmaatregelen
Reiniging
Gebruik voor het reinigen van de ombouw,
het voorpaneel en de bedieningsorganen
een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige
stoffen zoals spiritus of benzine.
Mocht u na het doorlezen van de
gebruiksaanwijzing nog vragen over
of problemen met de tuner/versterker
hebben, aarzel dan niet contact op te
nemen met de dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in de
tuner/versterker terechtkomen, trek dan
de stekker uit het stopcontact en laat de
tuner/versterker eerst nakijken door een
deskundige, alvorens het weer in gebruik
te nemen.
Stroomvoorziening
Controleer voor het aansluiten van de
tuner/versterker eerst of de
bedrijfspanning ervan wel overeenkomt
met de plaatselijke netspanning. De
bedrijfsspanning staat aangegeven op
het naamplaatje aan de achterzijde van
de tuner/versterker.
Zolang het netsnoer op het stopcontact is
aangesloten, blijft er spanning op de
tuner/versterker staan, zelfs nadat de
tuner/versterker is uitgeschakeld.
•Trek de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u denkt de tuner/
versterker geruime tijd niet te zullen
gebruiken. Om de aansluiting op het
stopcontact te verbreken, mag u
uitsluitend aan de stekker trekken; trek
nooit aan het snoer.
Indien het netsnoer vervangen moet
worden, mag dit alleen uitgevoerd
worden door een erkend
onderhoudscentrum.
Opstelling
Zet de tuner/versterker op een goed
geventileerde plaats, met rondom vrije
luchtdoorstroming, om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
Plaats de tuner/versterker niet in de
buurt van een warmtebron of in direct
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische trillingen
of schokken.
Zet niets bovenop de tuner/versterker.
De ventilatie-openingen aan de
bovenzijde mogen niet geblokkeerd
worden, in het belang van een juist
functioneren van de tuner/versterker en
een langere levensduur van de
componenten.
Bediening
Zorg ervoor dat de stekkers van de
netsnoeren van de apparatuur niet in het
stopcontact zitten, alvorens de
aansluitingen te maken. Sluit de
netsnoeren pas als allerlaatste aan.
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren
als KCA.
3
NL
INHOUDSOPGAVE
Aansluiten van de apparatuur 4
Uitpakken 4
Aansluiten van de antennes 5
Aansluiten van audio-apparatuur 6
Aansluiten van video-apparatuur 7
Aansluiten van digitale apparatuur 8
5.1 ingangsaansluitingen 10
Andere aansluitingen 11
Aansluiten en opstellen van de
luidsprekers 12
Aansluiten van de luidsprekers 13
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
14
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
19
Bedieningsorganen en basisbediening
van de tuner/versterker
22
Bedieningsorganen op het voorpaneel 22
Genieten van Surround Sound akoestiek
26
Kiezen van een klankbeeld 27
Uitleg van de meerkanaals-
akoestiekaanduidingen 31
Bijregelen van de klankbeelden 33
Radio-ontvangst 37
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde 38
Directe afstemming 39
Automatische zoekafstemming 39
Geheugenafstemming 40
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) 41
Overige bedieningsfuncties 44
Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen 45
Opnemen 45
Instellingen met de SET UP toets 46
Aanvullende informatie 47
Verhelpen van storingen 47
Technische gegevens 49
Verklarende woordenlijst 51
Overzicht van de instellingen met de CURSOR
MODE en SET UP toetsen 52
Index 54
Inschakelen van de demonstratiefunctie
Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de 1/u
toets om de tuner/versterker in te schakelen. In het
uitleesvenster verschijnt tweemaal de volgende melding:
“Now Demonstration Mode!! If you finish
demonstration, please press POWER KEY while this
message appears in the display. Thank you!!”
Annuleren van de demonstratiefunctie
Druk op de 1/u schakelaar terwijl de bovenstaande
mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de
tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer
dat u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie
niet geactiveerd worden.
Opmerking
Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft,
wordt het geheugen gewist. Zie “Wissen van het geheugen
van de tuner/versterker” op blz. 19 voor nadere
bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt.
Omtrent deze handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het
model STR-DA50ES. Controleer uw modelnummer, dat
rechtsboven op het voorpaneel staat vermeld.
Algemene opzet
Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening
met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt
echter ook de toetsen van de afstandsbediening
gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op
de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde
beschrijving van de afstandsbediening de daarbij
geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing.
Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft
u het onderstaande symbool aan:
z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips,
die de bediening vergemakkelijken.
Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Pro Logic
Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround
akoestieksysteem.
* Geproduceerd onder licentie van: Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
DOLBY, het dubbele-D symbool a, “PRO LOGIC” en Dolby
Digital (AC-3) zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories
Licensing Corporation.
** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc.
Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere
landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital
Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
NL
4
NL
Aansluiten van
de apparatuur
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u diverse audio- en video-
apparatuur kunt aansluiten op de
tuner/versterker. Lees vooral de
relevante paragrafen voor uw
apparatuur alvorens u enig apparaat
op de tuner/versterker gaat
aansluiten.
Uitpakken
Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij
de tuner/versterker is meegeleverd.
FM draadantenne (1)
AM kaderantenne (1)
Afstandsbediening RM-TP501 (1)
LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4)
Aanbrengen van batterijen in de
afstandsbediening
Leg vier LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen in de
afstandsbediening, met de juiste polariteit van (+) en (–),
zoals aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik van de
afstandsbediening richt u deze op de g
afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker.
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de
afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke
gebruiksaanwijzing.
z
Wanneer de batterijen te vervangen
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden
meegaan. Als de tuner/versterker niet meer naar behoren op de
afstandsbediening reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe
te vervangen.
Opmerkingen
Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige
plaats.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze
afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/
versterker niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of
fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar
behoren functioneren.
•Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om
eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
Alvorens met aansluiten te beginnen
Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u
begint met het aansluiten ervan.
Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het
stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde
zijn.
Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom
en andere bijgeluiden te voorkomen.
Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op
dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele
stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het
videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen
(voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode
stekkerbussen (voor het rechter kanaal).
5
NL
Aansluiten van de apparatuur
Aardleiding
(niet bijgeleverd)
FM draadantenne
(bijgeleverd)
AM kaderantenne
(bijgeleverd)
z
Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst
Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een FM
buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals hieronder
aangegeven.
Belangrijk
Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne,
dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen
blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een
gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst
gevaarlijk.
Opmerking
Gebruik in geen geval de y SIGNAL GND platenspeler-
aardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker.
Antenne-aansluitingen
Verbind de met de
AM kaderantenne AM aansluitklemmen
FM draadantenne FM 75 COAXIAL stekkerbus
Na het aansluiten van de antennes
Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag
u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/
versterker of een TV-toestel zetten.
Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit.
Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of
hangt u deze zo horizontaal mogelijk.
Aansluiten van de antennes
naar een
aardpunt
FM buitenantenne
Tuner/versterker
AM
y
ANTENNA
FM
75
COAXIAL
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
WOOFER
6
NL
Aansluiten van de apparatuur
Audio-aansluitingen
Verbind een met de
Platenspeler PHONO stekkerbussen
Compact disc speler CD stekkerbussen
Cassettedeck TAPE stekkerbussen
Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen
Aarding van de platenspeler
Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad,
sluit u deze dan aan op de y SIGNAL GND aansluiting
van de tuner/versterker.
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
Aansluiten van audio-apparatuur
Platenspeler
Cassettedeck
Minidisc-recorder/DAT
cassettedeck
Compact disc speler
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
IN OUT
IN OUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
LINE
L
R
OUTPUT
ç
ç
ç
ç
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
7
NL
Aansluiten van de apparatuur
IN OUT
IN OUT
ç
ç
ç
ç
VIDEO
OUT
R
VIDEO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
INPUT OUTPUT
L
VIDEO
OUT
R
VIDEO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
INPUT OUTPUT
L
RL
AUDIO OUT VIDEO
OUT
OUTPUT
RL
AUDIO OUT VIDEO
OUT
OUTPUT
VIDEO
IN
INPUT
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
Videorecorder
Aansluiten op het
voorpaneel
Betreffende de video-aansluitingen
U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel
verbinden met de TV/LD AUDIO IN stekkerbussen van de
tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met
een akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de video-
uitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de
TV/LD VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u
een aparte TV-afstemeenheid aansluit, verbind dan de audio-
en video-uitgangen daarvan met de tuner/versterker zoals
aangegeven in bovenstaand aansluitschema.
z
Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de
gewone video-aansluitingen
In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten
aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden
alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de
gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven.
Video-aansluitingen
Verbind een met de
TV of laserdisc-speler TV/LD stekkerbussen
Videorecorder VIDEO 1 stekkerbussen
Tweede videorecorder VIDEO 2 stekkerbussen
DVD videospeler DVD stekkerbussen
TV of videomonitor MONITOR VIDEO OUT
stekkerbus
Camcorder of videospel VIDEO 3 INPUT aansluitingen
op het voorpaneel
Vereiste aansluitsnoeren
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
Videosnoer (niet bijgeleverd) voor het aansluiten van een TV of
videomonitor
Aansluiten van video-apparatuur
Camcorder
of
videospel
Videorecorder
TV of videomonitor
TV of laserdisc-speler
DVD videospeler
geel geel
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
8
NL
Aansluiten van de apparatuur
AC-3 RF
OUT
VIDEO OUT
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
TUNING/
– PTY SELECT +
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
PTY EON
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
RDS
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
DIGITAL
COAXIAL
OUTPUT
VIDEO
OUT
R
AUDIO
OUT
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
DVD videospeler* (e.d.)
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur
aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de
betreffende apparaten.
* Als uw DVD videospeler is voorzien van een COAXIAL OUTPUT
aansluiting, dient u geen optische verbindingen te maken. Sluit de
DVD videospeler in dat geval enkel op de DVD IN COAXIAL
aansluiting van de tuner/versterker aan.
U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD
videospeler of TV-toestel (enz.) verbinden met de digitale
ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis
te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met
meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals
Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone
luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een
speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens
een laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus
aansluiten via een RF demodulator, zoals de Sony
MOD-RF1 (niet bijgeleverd).
Aansluiten van digitale apparatuur
TV of laserdisc-speler
U kunt de AC-3 RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze
tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor
sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF
demodulator met de OPTICAL TV/LD IN of de COAXIAL DVD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere
bijzonderheden over de AC-3 RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator.
Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator
RF demodulatorLaserdisc-speler
zwart zwart
zwart zwart
Opmerking
Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar ( 3 op blz. 23) handmatig in de juiste stand te
zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat.
geel (video) geel (video)
wit (audio L) wit (audio L)
rood (audio R) rood (audio R)
DIGITAL
TV/LD IN
(OPTICAL) of
DVD IN (COAXIAL)
TV/LD
VIDEO IN of
DVD VIDEO IN
9
NL
Aansluiten van de apparatuur
R
LINE
OUTPUT
L
DIGITAL
OPTICAL
OUTPUT
DIGITAL
OUT
OPTICAL
IN
IN OUT
LINE
L
R
LINE
INPUT OUTPUT
ç
ç
IN OUT
ç
ç
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
Vereiste aansluitsnoeren
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op
de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende
apparaten.
Verbind de digitale uitgangsaansluiting van uw minidisc-
recorder of DAT cassettedeck met de digitale ingang van
de tuner/versterker en verbind de digitale ingang van uw
minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale
uitgangsaansluiting van de tuner/versterker. Via deze
aansluitingen kunt u digitale opnamen maken van het
geluid van compact discs en TV-uitzendingen.
zwart zwart
Opmerkingen
Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk.
Dit apparaat is compatibel met 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz bemonsteringsfrequenties. Het apparaat is niet compatibel met een 96 kHz
bemonsteringsfrequentie.
•U kunt geen analoge signalen van uw digitale apparatuur via TAPE en VIDEO opnemen wanneer alleen digitale verbindingen zijn
gemaakt. Zorg dat uw digitale apparatuur zowel via de digitale als de analoge aansluitingen met de tuner/versterker is verbonden.
Compact disc speler
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Minidisc-recorder of
DAT cassettedeck
10
NL
Aansluiten van de apparatuur
5.1 INPUT
VIDEO OUT
WOOFER
SPEAKERS
REAR/CENTER
SPEAKERS
FRONT
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE TUNING
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
–+
DIMMER SLEEP INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/DBSDVD/LDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
BASS
BOOST
REAR
CENTER
WOOFER
5.1 OUTPUT
FRONT
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
5.1 ingangsaansluitingen
Vereiste aansluitsnoeren
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1 INPUT FRONT en REAR aansluitingen
wit (L) wit (L)
rood (R) rood (R)
Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd)
Twee stuks, voor de 5.1 INPUT CENTER en WOOFER
aansluitingen
zwart zwart
Videosnoer (niet bijgeleverd)
Eén snoer, voor de DVD VIDEO IN aansluiting (enz.)
geel geel
Opmerking
Wanneer u de onderstaande aansluitingen maakt, stelt u het
niveau van de achterluidsprekers en de speciale
lagetonenluidspreker in op de DVD videospeler of de
meerkanaals-decodeereenheid.
Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen
meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet
stel 5.1 INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt
gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in
andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD
videospeler beschikt over 5.1 OUTPUT meerkanaals-uitgangen,
kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren
naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de
DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1 INPUT desgewenst
ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten.
Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er
vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee
achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale
lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD
videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere
bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals
ingangsaansluitingen.
Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1 INPUT
stekkerbussen
Opmerking
Zie blz. 12 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers.
DVD videospeler
Linker voorluidspreker
Rechter voorluidspreker
Linker achterluidspreker
Rechter achterluidspreker
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
DVD videospeler,
meerkanaals-
decodeereenheid, enz.
DVD
IN VIDEO enz.
11
NL
Aansluiten van de apparatuur
Netsnoer
Vereiste aansluitsnoeren
Control A1 aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
zwart zwart
naar een stopcontact
Andere aansluitingen
S-LINK CONTROL A1 aansluiting
Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL
A1 geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of
minidisc-recorder
Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om
de S-LINK CTRL A1 stekkerbus van een CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de
S-LINK CTRL A1 stekkerbus van de tuner/versterker.
Zie voor nadere bijzonderheden de aparte handleiding
“CONTROL-A1 bedieningssysteem” en de
gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler,
cassettedeck of minidisc-recorder.
Opmerking
Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/
versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een
computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet
bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt
gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking
van de apparatuur.
Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met
een COMMAND MODE schakelaar
Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CD-
wisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3,
zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CD-
wisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/
versterker.
Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT
aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE
schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CD-
wisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/
versterker.
Aansluiten van het netsnoer
Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker
in het stopcontact steekt:
Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan
(zie blz. 13).
Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in
de minimumstand (0).
Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan
op een gewoon wandstopcontact.
Als u het netsnoer van een ander audio/video-apparaat
aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
tuner/versterker, zal de tuner/versterker zorgen voor de
stroomvoorziening van de andere component(en), zodat u
de bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de
tuner/versterker kunt in- en uitschakelen.
Waarschuwing
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de
tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet
overschrijdt. Sluit op de netuitgang in geen geval huishoudelijke
apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel
of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik.
AC OUTLET*S-LINK CTRL A1
b
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
* De uitvoering, vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel
van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en
het land waar het apparaat wordt verkocht.
12
NL
Aansluiten en
opstellen van
de
luidsprekers
In dit hoofdstuk volgt een
beschrijving voor het aansluiten van
de luidsprekers op de tuner/
versterker, het opstellen van de
luidsprekers en het afregelen ervan
voor de beste meerkanaals Surround
Sound kwaliteit.
Cursortoetsen
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Insteltoets (SET UP): Druk enkele malen op deze toets om
in te stellen op “SPEAKER SETUP” voor keuze van het
type luidsprekers, of op “SPEAKER DISTANCE” voor het
instellen van de luidsprekerafstand.
Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/
OFF): Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie.
Cursortoetsen (V/v/B/b): Voor het kiezen van de
parameters en instellingen, na indrukken van de SET UP
toets.
Balansregelaar (BALANCE): Voor het evenwichtig
instellen van de voorluidsprekers, tijdens weergave van
de testtoon.
BALANCE
SET UP
SOUND FIELD
ON/OFF
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
PTY EON
RDS
13
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
IMPEDANCE
SELECTOR
FRONT
SPEAKERS B
+
RLRLRL
SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
CENTERREARFRONTBA
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
S-VIDEO
IN
VIDEO
S-VIDEO
OUT
VIDEO
DVD IN OPT
DVD IN
COAXIAL
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
L
R
REC OUT
SIGNAL GND
AM
AUDIO
IN
L
R
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
CTRL A1
FRONT REAR WOOFER CENTER
y
y
ANTENNA
TAPE
VIDEO 2
TV/LD DVD
S-LINK
S-VIDEO
IN
VIDEO
AUDIO
IN
DIGITAL
VIDEO 1
MONITOR
PRE OUT
AC OUTLET
IN
PHONO
IN
CD
IN
REC OUT
MD/DAT
FM
75
COAXIAL
TV/LD IN OPT
CD IN OPT
MD/DAT OUT OPT
MD/DAT IN OPT
4 8
IMPEDANCE
SELECTOR
}
]
}
]
}
]
}
]
}
]
INPUT
AUDIO
IN
L
R
FRONT REAR CENTER
5.1 INPUT
WOOFER
Rechter
achterluidspreker
Linker
achterluidspreker
Rechter
voorluidspreker
*U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide
stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u
desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten.
z
Aansluiten van bepaalde luidsprekers op een andere versterker
Gebruik de PRE OUT aansluitingen. Het signaal dat via de
SPEAKERS aansluitingen wordt uitgestuurd is hetzelfde als het
signaal dat naar de PRE OUT aansluitingen gaat. Wanneer u
bijvoorbeeld enkel de twee voorluidsprekers op een andere
versterker wilt aansluiten, verbindt u die versterker met de PRE
OUT FRONT L en R aansluitingen.
Luidspreker-aansluitingen
Verbind de met de
Voorluidsprekers
SPEAKERS FRONT A stekkerbussen
Extra stel voorluidsprekers
SPEAKERS FRONT B stekkerbussen
Achterluidsprekers SPEAKERS REAR stekkerbussen
Middenluidspreker
SPEAKERS CENTER stekkerbussen
Actieve lagetonenluidspreker
WOOFER AUDIO OUT stekkerbus*
Vereiste aansluitsnoeren
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd)
Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en
middenluidspreker
(+) (+)
(–) (–)
Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd)
Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker
zwart zwart
Aansluiten van de luidsprekers
Linker
voorluidspreker
Opmerkingen over het aansluiten van
de luidsprekers
Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 15 mm
van de isolatie van het snoer en draait u de
kerndraden ineen. Let bij elk snoer op dat u de
draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –.
Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave
de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk
zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen
ontbreken.
Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief
gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de
geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting
van de luidsprekers te vermijden.
Middenluidspreker
Actieve
lagetonenluidspreker
14
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand
van uw luisterplaats (A) moeten staan. (Deze tuner/
versterker biedt u echter de mogelijkheid de
middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te
zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5
meter dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen
de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet
worden, van 1,0 tot 12,0 meter van uw luisterplaats (A)).
Opmerking
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Aansluiten van de luidsprekers
Instellen van de IMPEDANCE SELECTOR
schakelaar
Stel de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in
overeenkomstig de impedantie van de luidsprekers, zoals
aangegeven in het onderstaande tabelletje. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de luidsprekers als u de
impedantie van uw luidsprekers niet weet. (Gewoonlijk
staat deze informatie ook op de achterkant van de
luidsprekers.)
De nominale impedantie van Zet de IMPEDANCE
uw luidspreker is SELECTOR op
Tussen 4 en 8 ohm 4
8 ohm of hoger 8
Opmerking
Gebruik voorluidsprekers met een nominale impedantie van ten
minste 8 ohm als u beide stellen voorluidsprekers (A+B) tegelijk
wilt inschakelen (zie blz. 23).
45°
90°
20°
A A
B
CC
15
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.) kan
het soms wel eens beter uitkomen om de
achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in plaats
van langs de zijwanden. Een van de voordelen van een
dergelijke opstelling is dat u gebruik kunt maken van een
groter type staande achterluidsprekers, die overeen
komen met uw voorluidsprekers.
Opmerking
Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient u
vooral de luidspreker-opstelling te controleren in het SPEAKER
SETUP menu voor het gebruik van de klankbeelden in het
VIRTUAL 3D genre (zie voor nadere bijzonderheden blz. 16 en
28-29).
Vaststellen van het type luidsprekers
1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk op de SET UP toets om in te stellen op het
onderdeel “SPEAKER SETUP”.
3 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
p Formaat van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest,
worden de middenluidspreker en de achterluidsprekers
ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder
de stand “NO” hebt gekozen).
p Formaat van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
•Is er een grote middenluidsprekers aangesloten die alle
lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker
niet instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke
weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar
wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand
“SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen,
zodat de laagste frequenties van het middenkanaal
worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die
op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonen-
luidspreker.*
1
Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand
“NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan
weergegeven door de voorluidsprekers.*
2
p Formaat van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: LARGE
Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage
tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u
de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE”
het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn
ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet
instellen op “LARGE”.
Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave
van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te
weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om
de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste
frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander
stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand
“NO”.*
3
z
*1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic
standen voor de middenkanaal-aanpassing
*
1
NORMAL
*
2
PHANTOM
*
3
3 STEREO
45°
90°
20°
A A
B
CC
16
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
z
Betreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL)
Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het
LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers
of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al
dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de
lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de
basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE”
luidsprekers die er beter op zijn berekend.
Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van
richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele
frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten,
indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine
luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen
ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als
u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste
tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL”
kiezen.
Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan
voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen
klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling.
Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 34.
p Opstelling van de achterluidsprekers (REAR
PL.)*
Oorspronkelijke instelling: BEHIND
Met deze parameter kunt u de plaats van uw
achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van
de Digital Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL
3D genre. Zie de onderstaande afbeelding.
Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers
helemaal achteraan staan, in het gebied C.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het VIRTUAL 3D genre.
p Hoogte van de achterluidsprekers (REAR HGT.)*
Oorspronkelijke instelling: LOW
Met deze parameter kiest u de hoogte van uw
achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital
Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre.
Zie de onderstaande afbeelding.
Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de
grond staan of hangen op een relatief lage plaats, in het
gebied A.
Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief
hoog aan de wand hangen, in het gebied B.
Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden
in het VIRTUAL 3D genre.
* Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor
de achterluidsprekers (REAR) “NO” is gekozen.
z
Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE,
MIDDLE en BEHIND)
Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema
Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. Bij deze Digital
Cinema Sound klankbeelden is de luidspreker-opstelling niet
zo’n overheersende factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al
de VIRTUAL 3D klankbeelden zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de
luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft
grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers
nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter
pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn,
zullen de VIRTUAL 3D klankbeelden alleen klinken zoals
bedoeld wanneer u voor de opstelling van de achterluidsprekers
de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle
gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt
bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel
betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE”
opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats
hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan.
Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met
meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren
welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al
kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven
aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers (REAR
PL.)”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel
oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het
geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers.
Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de
verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en
gebruik dan de luidsprekerafstand-parameter en de
geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te
regelen.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
60
90
20
A
B
30
B
C C
A
60
30
A
B
A
B
17
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker
(WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: YES
Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt
u hierbij in op “YES”.
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt
u in op “NO”. Hiermee schakelt u de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits in, zodat de LFE
laagfrequente signalen worden overgenomen door de
andere luidsprekers.
Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital
(AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen
om de bovengrensfrequentie voor de lagetonen-
luidspreker zo hoog mogelijk in te stellen.
Kiezen van de luidsprekerafstand
1 Druk op de SET UP toets om in te stellen op het
onderdeel “SPEAKER DISTANCE”.
2 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
3 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 tot u alle hieronder
genoemde parameters hebt ingesteld.
5 Druk weer op de SET UP toets wanneer u deze
instelfunctie wilt verlaten.
p Afstand van de voorluidsprekers (FRONT)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) voorluidspreker (afstand A op blz. 14).
De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van minimaal 1,0 meter tot
maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats.
Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van
uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de
dichtstbijzijnde luidspreker.
p Afstand van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de
middenluidspreker.
De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van (maximaal) dezelfde afstand
als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 14) tot 1,5
meter dichter bij uw luisterplaats (afstand B op blz.
14).
Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand
van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
p Afstand van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 3.5 meter
Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker
of rechter) achterluidspreker.
De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in
stapjes van 0,1 meter, van (maximaal) dezelfde afstand
als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 14) tot 4,5
meter dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz.
14).
Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van
uw luisterplaats dan de voorluidsprekers.
Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver
van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de
afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker.
z
Betreffende de afstand van de luidsprekers
U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats
van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te
voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder
af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien
kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij
uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers.
Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw
luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet
meer dan 4,5 meter dichterbij.
Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de
luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van
akoestiekeffecten.
Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke
afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere
vertraging worden weergegeven. Met andere wooden, de
luidsprekers klinken dan verder weg.
Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2
meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij
natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm
bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de
achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen
van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke
afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren.
Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een
geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in
akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens!
p Afstandseenheid (DIST. UNIT)
Oorspronkelijke instelling: METER
Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de
luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse
voeten. 1 voet komt overeen met 1 milliseconde
vertragingstijd.
18
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers
Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers
te vergemakkelijken.
1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Druk op de TEST TONE toets van de bijgeleverde
afstandsbediening.
Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens
door elk van de luidsprekers wordt weergegeven.
3 Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw
luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers
even luid doorkomt.
Om de balans van de linker en rechter
voorluidsprekers onderling in te stellen, draait u aan
de BALANCE regelaar op het voorpaneel van de
tuner/versterker.
Stel de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers in met de REAR BALANCE
parameter van de SURROUND cursorfunctie (zie
blz. 33 en 34).
(De balans van de achterluidsprekers is ook
instelbaar met de afstandsbediening.)
Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in
te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/–
toetsen van de afstandsbediening.
Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in
te stellen, drukt u op de LEVEL REAR +/– toetsen
van de afstandsbediening.
4 Druk weer op de TEST TONE toets van de
afstandsbediening om de testtoon uit te schakelen.
z
U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter
zetten:
Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker
of druk op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de
afstandsbediening.
Opmerkingen
•Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de
achterluidsprekers, de geluidssterkte van de
middenluidspreker en die van de achterluidsprekers.
Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de toetsen
op het voorpaneel van de tuner/versterker, via de SURROUND
parameters van het CURSOR MODE menu (bij weergave van
de testtoon schakelt de CURSOR MODE functie automatisch
over naar de SURROUND parameters), willen wij u toch
aanbevelen om zo mogelijk de hierboven beschreven
werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de
afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats.
z
Bijregelen van de geluidssterkte voor elke luidspreker
afzonderlijk
Laten we eens aannemen dat u de geluidssterkte van alle
luidsprekers via de testtoon gelijkmatig hebt ingesteld. Daarmee
is dan voldaan aan een van de hoofdvoorwaarden voor een
uitstekende akoestiekweergave, maar er kan toch nog wel eens
een extra aanpassing nodig blijken wanneer u luistert naar de
weergave van een stuk muziek of een film. Dit komt omdat veel
beeld- en geluidsmateriaal wordt geleverd met een
middenkanaal en achterkanalen die iets zachter zijn opgenomen
dan de beide voorkanalen.
Bij het afspelen van een dergelijke geluidsbron met meerkanaals
Surround Sound zult u merken dat het verhogen van de
geluidssterkte van het middenkanaal en de achterluidsprekers
vaak een betere samenhang geeft tussen de voorluidsprekers en
de middenluidspreker en een natuurlijker balans van het
klankbeeld voor en achter.
Ongeveer 1 dB luider zetten van de middenluidspreker en
ongeveer 1 - 2 dB extra voor de achterluidsprekers geeft vaak het
beste resultaat.
Anders gezegd, voor een beter geïntegreerd klankbeeld met een
natuurlijk klinkende dialoog is het aanbevolen de nodige
aanpassingen te maken tijdens het luisteren naar uw favoriete
muziek of speelfilms. Een geringe aanpassing van slechts 1 dB
kan vaak een enorm verschil maken in de klank van uw
thuistheater.
Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek
19
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Voor inschakelen van de tuner/versterker
Zorg eerst dat:
De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de
minimumstand (0) gedraaid staat.
Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie
onder “8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)”
op blz. 23).
De BALANCE regelaar in de middenpositie staat.
Wissen van het geheugen van de tuner/
versterker
Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of als u
eerder gemaakte instellingen wilt wissen, volgt u de
onderstaande aanwijzingen.
1 Schakel de tuner/versterker uit.
2 Houd de SOUND FIELD GENRE en SOUND FIELD
ON/OFF toetsen ingedrukt en druk dan op de 1/u
toets om de tuner/versterker in te schakelen.
De aanduiding “ALL CLEAR” verschijnt in het
uitleesvenster en dan zijn de onderstaande
instellingen gewist of in de oorspronkelijke
uitgangsstand teruggesteld:
Alle voorkeurzenders zijn teruggesteld of uit het
geheugen gewist.
Alle klankbeeld-parameters zijn teruggesteld op de
fabrieksinstellingen.
Alle vastgelegde namen (van voorkeurzenders en
beeld/geluidsbronnen) zijn gewist.
Alle instellingen gemaakt met de SET UP toets zijn
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
Alle klankbeelden die waren vastgelegd voor
voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen zijn
gewist.
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen
Controleren van de aansluitingen
Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op
de tuner/versterker volgt u de onderstaande
aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in
orde zijn.
1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te
schakelen.
2 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen
op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt
aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het
cassettedeck).
3 Schakel het betreffende apparaat in en start de
weergave van de geluidsbron.
4 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
Als u na de bovenstaande handelingen geen normale
geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de
hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste
maatregelen om het probleem te verhelpen.
Er klinkt geen geluid, ongeacht welke
geluidsbron wordt gekozen.
/ Controleer of de tuner/versterker en de
aangesloten apparatuur naar behoren zijn
ingeschakeld.
/ Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet
nog in de 0 stand staat.
/ Controleer of de SPEAKERS luidspreker-
keuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de
stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de
tuner/versterker is aangesloten (zie onder “8
Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op
blz. 23).
/ Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren
zijn aangesloten.
/ Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat het “MUTING”
indicatorlampje links van de toets dooft.
SOUND FIELD
ON/OFF
1/u
SOUND FIELD
GENRE
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
PTY EON
RDS
MASTER VOLUME
FUNCTION
1/u
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
PTY EON
RDS
20
NL
Aansluiten en opstellen van de luidsprekers
Een bepaalde geluidsbron is niet te horen.
/ Controleer of het betreffende weergave-apparaat
naar behoren is aangesloten op de audio-
ingangsaansluitingen voor die geluidsbron.
/ Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan
beide zijden, op de tuner/versterker en het
weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen
zijn gestoken.
Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid.
/ Controleer of de BALANCE regelaar in de
middenpositie staat (zie onder “7 Balansregelaar
(BALANCE)” op blz. 23).
/ Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de
OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon
wel goed geluid geeft (zie onder “8 Luidspreker-
keuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoon-
aansluiting (PHONES)” op blz. 23).
Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts
via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis
zijn met de aansluitingen van het weergave-
apparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of
de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden,
op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf,
stevig in de stekkerbussen zijn gestoken.
Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid
geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de
niet werkende voorluidspreker op de tuner/
versterker. Controleer dan de aansluitingen van de
voorluidspreker die geen geluid geeft.
Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld
staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op
blz. 47.
Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te
nemen
22
NL
Bedieningsorganen op het
voorpaneel
Bedienings-
organen en
basisbediening
van de tuner/
versterker
In dit hoofdstuk wordt de plaats en
functie van de toetsen en regelaars op
het voorpaneel beschreven, met een
uitleg van de voornaamste
bedieningshandelingen van de tuner/
versterker.
1 1/u aan/uit-schakelaar
Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen.
Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de MASTER
VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand is
gedraaid, om schade aan de luidsprekers te voorkomen.
2 Functiekeuzeknop (FUNCTION)
Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u
wilt gebruiken.
Voor keuze van de Stelt u de keuzeknop in op
Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2
Camcorder of videospel VIDEO 3
TV of laserdisc-speler TV/LD
DVD videospeler DVD
Cassettedeck TAPE
Minidisc-recorder of MD/DAT
DAT cassettedeck
Compact disc speler CD
Ingebouwde tuner TUNER
Platenspeler PHONO
Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat
apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron.
Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel,
DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TV-
toestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen
component/beeldbron.
Bij gebruik van de digitale ingangsbronnen kan er tot 6
seconden geen geluid zijn wanneer u tussen de apparaten
omschakelt of nieuwe discs plaatst.
Beeld/geluidsbron-keuzetoets (MODE)
Druk hierop om naast de gekozen weergavebron een
aanvullende beeld/geluidsbron te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Druk op de MODE toets En draai aan de FUNCTION
om in te stellen op knop voor keuze van
V:XXX Een beeldbron voor weergave in
combinatie met de eerder
gekozen geluidsbron
A:XXX Een geluidsbron voor weergave
in combinatie met de eerder
gekozen beeldbron
•Wanneer de 5.1 INPUT (4) geluidsbron is gekozen, zal er
bij indrukken van de MODE toets alleen “V:XXX” worden
aangegeven.
z Functie-indicators
Gewoonlijk licht het indicatorlampje boven de gekozen
weergavebron oranje op. Als u echter de MODE toets gebruikt
voor het kiezen van een aanvullende beeldbron (V:XXX) of
geluidsbron (A:XXX), licht het beeldbron-indicatorlampje groen
op en het geluidsbron-indicatorlampje oranje. Dit gebeurt ook
wanneer u audio-apparatuur (zoals PHONO) kiest.
n V:XXX n A:XXX n Eerst gekozen weergavebron
23
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
3 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE)
Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen
voor uw digitale apparatuur (DVD, TV/LD, CD en
MD/DAT).
Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen
de ingangssignalen van de ingestelde component.
Kies de stand Om
AUTO voorrang te geven aan de digitale
signalen wanneer er zowel digitale
als analoge signalen beschikbaar
zijn. Als er geen digitale signalen
zijn, worden de analoge signalen
gekozen
ANALOG In te stellen op de analoge
audiosignalen die via de AUDIO IN
(L en R) aansluitingen binnenkomen
DIGITAL (OPTICAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
OPTICAL ingangsaansluiting
binnenkomen
DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale
audiosignalen die via de DIGITAL
COAXIAL ingangsaansluiting
binnenkomen (alleen voor de DVD
videospeler)
4 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1 INPUT)
Druk hierop om het geluid van de apparatuur
aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen te horen,
samen met de beeldweergave van de gekozen
videocomponent.
Om een andere videobron te kiezen, gebruikt de
MODE keuzetoets (2).
•Wanneer de 5.1 INPUT geluidsbron is gekozen, zullen de
grafiek-toonregeling, basversterking en klankbeeld-
effecten niet werken.
5 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan
deze knop om de geluidssterkte naar wens in te
stellen.
6 Geluiddempingstoets (MUTING)
Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het
indicatorlampje boven de toets brandt wanneer het
geluid gedempt is.
7 Balansregelaar (BALANCE)
Draai hieraan om de geluidsbalans van de
voorluidsprekers naar wens in te stellen.
8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)
Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave
wilt gebruiken.
Kies de stand Voor weergave via
A De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A stekkerbussen
B De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS B stekkerbussen
A+B De luidsprekers aangesloten op de
FRONT SPEAKERS A zowel als B
stekkerbussen (parallelle aansluiting)
OFF Geen enkele luidspreker
Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES)
Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Om te luisteren via een hoofdtelefoon, zet u de SPEAKERS
schakelaar in de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon
geluid weergeeft.
Als de klankbeeldfunctie is ingeschakeld en u de
SPEAKERS schakelaar in de OFF stand zet, wordt het
geluid automatisch over twee kanalen verdeeld en via de
hoofdtelefoon weergegeven.
3 78 2
1
5 6
4
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
RDS
PTY EON
24
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
9 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY)
Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in
het uitleesvenster als volgt om te schakelen:
v
Zelf ingevoerde naam van de beeld/geluidsbron*
v
Gekozen apparaat
v
Klankbeeld dat vast is gekozen voor dit weergave-apparaat
Bij keuze van de tuner voor radio-ontvangst
v
Ingevoerde naam van de voorkeurzender* of vaste
zendernaam**
v
Afstemfrequentie
v
Programmatype-aanduiding**
v
Radiotekst**
v
Juiste tijd**
v
Klankbeeld dat vast is gekozen voor deze
afstemband of voorkeurzender
* De gekozen “index” naam verschijnt alleen als u zelf een naam
voor deze beeld/geluidsbron of voorkeurzender hebt ingevoerd
(zie blz. 45). De gekozen naam verschijnt niet als er alleen
spaties zijn ingevoerd of als de naam gelijk is aan die van de
functietoets.
** Deze aanduidingen verschijnen alleen tijdens RDS ontvangst
(zie blz. 41).
Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/OFF)
Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie.
Het indicatorlampje boven de toets licht op wanneer
de klankbeeldfunctie ingeschakeld is. Zie “Genieten
van Surround Sound akoestiek” op blz. 26 en verder
voor nadere bijzonderheden.
Gebruik de volgende toetsen voor weergave met een
akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden het
hoofdstuk “Genieten van Surround Sound akoestiek”
vanaf blz. 26.
Grafiek-toonregeling-toets (EQUALIZER)
Druk hierop om de equalizer toonregeling in of uit te
schakelen. Bij inschakelen van de equalizer gaat het
EQ indicatorlampje branden. Als u de klankkleur vast
hebt bijgeregeld met EQUALIZER parameters (zie blz.
34) in het CURSOR MODE menu en de cursortoetsen,
zal het geluid worden weergegeven met de
vastgelegde klankkleur-instellingen, telkens wanneer
u de equalizer toonregeling inschakelt.
Klankbeeldgenre-toets (GENRE)
Druk meermalen op deze toets om te kiezen voor het
gewenste klankbeeld-genre.
Klankbeeld-keuzetoets (MODE)
Druk hierop om te kiezen voor het gewenste
klankbeeld uit de gekozen groep of genre.
!™ Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL
DECODING)
Dit indicatorlampje licht op wanneer er een
klankbeeld is gekozen en het apparaat signalen in een
meerkanaals-formaat aan het decoderen is.
Bedieningsorganen op het voorpaneel
!™
9 0!•
!∞
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
RDS
PTY EON
25
NL
Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker
z Voor de zuiverste weergave zonder bijregeling
Verricht de onderstaande stappen om alle toonregelcircuits uit te
schakelen.
1 Druk op de BASS BOOST toets van de afstandsbediening
zodat het BASS BOOST lampje dooft.
2 Druk op de EQALIZER toets zodat het EQ lampje dooft.
3 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets zodat het
SOUND FIELD lampje dooft.
Het resultaat is een weergave zonder bijregeling, om de klank
van de geluidsbron zo zuiver mogelijk te horen.
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 37.
Geheugentoets (MEMORY)
Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast
te leggen als voorkeurzender.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE)
Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster
knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed
klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereo-
effect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken.
Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY
SELECT +/–)
Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te
doorzoeken.
Met deze toets kiest u tevens de programmatypen bij
gebruik van de PTY afstemming.
De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 37.
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–)
Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT)
Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het
afstemgeheugen.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM)
Hiermee kiest u de FM of AM afstemband.
!∞ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de
ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden
het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)” vanaf blz. 41.
Programmatype-keuzetoets (PTY)
Druk hierop om radiozenders op te zoeken aan de
hand van het programmatype dat ze uitzenden.
Deze toets werkt niet tijdens AM ontvangst.
Informatie-paraattoets (EON)
Druk hierop om automatisch over te schakelen op een
informatiezender wanneer die begint met uitzenden
van verkeersinformatie, nieuws e.d. De EON toets
werkt niet tijdens AM ontvangst.
Cursorfunctie-keuzetoets (CURSOR MODE)
Druk meermalen op deze toets om een van de drie
onderstaande cursortoets-functies te kiezen. Het
indicatorlampje van de gekozen functie licht op. Het
indicatorlampje dooft wanneer u op de SET UP toets
drukt.
Met de cursortoets-functie
Kunt u
ingesteld op
SURROUND De diverse akoestiekparameters
aanpassen (effectniveau,
wandmateriaal, enz.), de
geluidssterkte en de balans van
de achterluidsprekers regelen en
de geluidssterkte van de
middenluidspreker en de
lagetonen-luidspreker instellen
(zie blz. 33)
EQUALIZER De toonregeling (lage/midden/
hoge tonen) voor de voor-,
midden- en achterluidsprekers
regelen (zie blz. 34).
Druk op de EQUALIZER toets
om de equalizer toonregeling te
activeren.
INDEX Zelf gekozen namen invoeren
voor voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen (zie blz. 45)
Cursortoetsen (V/v/B/b)
Na indrukken van de CURSOR MODE toets of de SET
UP toets gebruikt u deze toetsen om de preciese
instelling van uw keuze te maken (zie blz. 15, 17, 33,
34 en 46).
!• Insteltoets (SET UP)
Druk meermalen op deze toets om een van de drie
onderstaande aanduidingen te kiezen. De gekozen
aanduiding verschijnt in het uitleesvenster en dan
kunt u diverse instellingen maken met de
cursortoetsen.
Als de volgende Kunt u
aanduiding oplicht
SPEAKER SETUP Het luidsprekerformaat kiezen voor
de voor-, midden- en
achterluidsprekers, de plaats van de
achterluidsprekers instellen en de
aan- of afwezigheid van een aparte
lagetonen-luidspreker (zie blz. 15).
SPEAKER DISTANCE De afstand van de voor-, midden- en
achterluidsprekers kiezen, in een
afstandseenheid naar keuze (zie blz. 17).
OTHER De helderheid van het uitleesvenster
kiezen uit vier niveaus.
26
NL
Genieten van
Surround
Sound
akoestiek
Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de
tuner/versterker kunt instellen voor
geluidsweergave met
akoestiekeffecten en vaste
klankbeelden. Hiermee kunt u
genieten van meerkanaals Surround
Sound bij het afspelen van Dolby
Digital of DTS videomateriaal.
Cursortoetsen
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave
door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde
“klankbeelden” te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt
u uw luisterkamer laten klinken als een bioscoopzaal of een
concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar eigen inzicht
aanpassen door de diverse akoestiekparameters bij te stellen.
De klankbeelden zijn onderverdeeld in vier basisgroepen die
we “genres” noemen. Hieronder volgt een kort overzicht van
elk genre. Zie voor nadere bijzonderheden over de
klankbeelden in elk genre de beschrijving op blz. 28 - 30.
CINEMA genre
De klankbeelden in dit genre zijn bedoeld voor weergave van het
geluid van speelfilms (op DVD videodiscs, laserdiscs enz.) voorzien
van meerkanaals Surround Sound of Dolby Pro Logic geluidssporen.
Naast het decoderen van het opgenomen filmgeluid, biedt dit
genre ook een aantal klankbeelden die aan de weergave de
geluidsweerkaatsing en nagalm van een typische grote bioscoop
toevoegen. De klankbeelden in dit genre hebben nauwelijks
effect op geluidsbronnen met gewoon tweekanaals stereo geluid
(compact discs, voorbespeelde minidisc e.d.).
VIRTUAL 3D genre
Dit genre omvat enkele verbluffende toepassingen van de Sony
Digital Cinema Sound digitale signaalverwerkings-technologie.
Deze klankbeelden zorgen voor “verplaatsing” van het geluid
tot het uit een andere richting komt dan waar de luidsprekers
staan opgesteld, om zo een heel aantal “virtuele luidsprekers” te
simuleren. Net als het CINEMA genre, zal dit genre het meest
doetreffend werken voor de weergave van filmgeluid dat is
gecodeerd met meerkanaals Surround akoestiek.
MUSIC etc. genre
De klankbeelden in dit genre zijn bedoeld voor weergave van
standaard geluidsbronnen (zoals compact discs) en TV-
uitzendingen. Deze klankbeelden voegen een hoeveelheid
nagalm toe aan het geluidssignaal, om de indrukwekkende
ruimtelijke akoestiek van een concertzaal of een stadion (enz.)
op te roepen. Gebruik de klankbeelden in dit genre voor de
weergave van tweekanaals geluidsbronnen en stereo
uitzendingen van concerten of sportevenementen.
A.F.D. genre
Dit genre omvat het “Auto Format Decoding” klankbeeld dat
het geluid precies zo presenteert als het is gecodeerd, zonder
enige bijregeling, nagalm e.d.
Voor een optimaal gebruik van de Surround
akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van uw
luidsprekers in de tuner/versterker moeten vastleggen. Zie
het hoofdstuk “Opstelling voor meerkanaals Surround
akoestiek” vanaf blz. 14 voor de nodige instellingen van de
luidspreker-parameters om ten volle te kunnen genieten van
de Surround Sound akoestiek.
CURSOR MODE
EQUALIZER
GENRE MODE
SOUND FIELD
ON/OFF
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
RDS
PTY EON
27
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Kiezen van een klankbeeld
U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke
geluidsweergave door eenvoudigweg uit de
voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen
dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen.
1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunctie in te schakelen.
Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het
uitleesvenster aangegeven.
2 Druk enkele malen op de GENRE toets om in te
stellen op het gewenste klankbeeld-genre en druk
dan enkele malen op de MODE toets om het
gewenste klankbeeld te kiezen.
Zie het overzicht op blz. 28 en verder voor nadere
informatie over de beschikbare klankbeelden.
z
De tuner/versterker onthoudt het laatst gekozen klankbeeld
van iedere weergavebron (Sound Field Link)
Wanneer u een bepaalde weergavebron kiest, wordt automatisch
het klankbeeld ingesteld dat het laatst bij deze bron werd
gebruikt. Als u bijvoorbeeld naar een compact disc luistert met
STADIUM ingesteld als klankbeeld, vervolgens naar een andere
weergavebron overschakelt en dan weer terug naar de compact
disc, zal weer automatisch het STADIUM klankbeeld worden
ingesteld. Bij de tuner worden er afzonderlijke klankbeelden
onthouden voor AM, FM en alle voorkeurzenders.
z
Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen
met Dolby Surround geluid
Gebruik discs met het beeldmerk. Een juiste Dolby Digital
(AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs voorzien van dit
beeldmerk.
Opmerking
Bij weergave met een bepaald klankbeeld mag u niet beide
stellen voorluidsprekers (A+B) tegelijk kiezen met de SPEAKERS
keuzeschakelaar.
Kort overzicht van de toetsen die u
gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek
CURSOR MODE toets: Druk enkele malen op deze toets
zodat het SUR indicatorlampje of het EQ indicatorlampje
oplicht, als u een klankbeeld zelf wilt bijregelen.
Cursortoetsen (V/v/B/b): Na indrukken van de
CURSOR MODE toets of de SET UP toets kunt u met deze
toetsen de preciese instellingen maken.
Klankbeeldgenre-toets (GENRE): Druk hierop om het
klankbeeld-genre (de groep akoestiekfuncties) te kiezen.
Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/
OFF): Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie.
Klankbeeld-keuzetoets (MODE): Druk hierop om uit het
genre het gewenste klankbeeld te kiezen.
Grafiek-toonregeling-toets (EQUALIZER): Druk hierop
om de toonregeling in of uit te schakelen.
28
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
GENRE : CINEMA
Kiezen van een klankbeeld
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen
wordt weergegeven zoals het is opgenomen.
Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd
volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een
akoestiekeffect aan toe te voegen.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio.
Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures
Entertainment filmorkest-opnamestudio.
Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar
een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht
ingesteld.
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met
een mono geluidsspoor.
Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een
stereo geluidsspoor.
Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele
achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke
achterluidsprekers.
NORMAL SURROUND
CINEMA STUDIO A
CINEMA STUDIO B
CINEMA STUDIO C
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
STEREO MOVIE
VIRTUAL MULTI REAR
Een fraaie standaard akoestiek, geschikt
voor alle soorten speelfilms.
Ideaal voor science-fiction of actiefilms met
veel speciale geluidseffecten.
Ideaal voor musicals en klassieke films met
veel achtergrondmuziek.
GENRE : VIRTUAL 3D
* Zie blz. 16
SIDE*
MIDDLE*
BEHIND*
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
29
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
GENRE : VIRTUAL 3D (vervolg)
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel
“virtuele achterluidsprekers” boven normale
luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke
achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar
virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van
ongeveer 30° boven de luisteraar.
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de “Cary Grant Theater” filmstudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis
van slechts twee werkelijke achterluidsprekers.
Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe
aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld. Geeft de
akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en creëert 5
paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van
ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis van slechts
twee werkelijke achterluidsprekers.
Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar
virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de
voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele
achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen,
zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit
klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom
en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar.
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld.
Geeft de akoestiek van de “Cary Grant Theater”
filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers
rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de
luisteraar, zonder werkelijke achterluidsprekers te
gebruiken.
VIRTUAL MULTI DIMENSION
VIRTUAL THEATER A
VIRTUAL THEATER B
VIRTUAL THEATER C
VIRTUAL ENHANCED A
VIRTUAL ENHANCED B
VIRTUAL SEMI-MULTI
DIMENSION
VIRTUAL SEMI-THEATER A
SIDE*
MIDDLE*
BEHIND*
* Zie blz. 16
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
30
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
GENRE : VIRTUAL 3D (vervolg)
GENRE : A.F.D.
Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er
binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of
standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste
decodering waar nodig. Deze functie neemt het
geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en
presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of
effecten.
AUTO FORMAT DECODING Deze functie kunt u gebruiken ter
referentie. Zet hierbij de equalizer
toonregeling op OFF, dan hoort u het
geluid precies zoals het werd opgenomen.
Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen
Kiezen van een klankbeeld
GENRE : MUSIC ETC.
Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige
concertzaal.
Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige
concertzaal.
Geeft de akoestiek van een operazaal.
Geeft de akoestiek van een jazz-club.
Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal.
Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf.
Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300
zitplaatsen.
Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000
zitplaatsen.
Geeft de sfeer van een live-concert in een openlucht-
stadion.
Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten
van videospelletjes.
SMALL HALL
LARGE HALL
OPERA HOUSE
JAZZ CLUB
DISCO/CLUB
CHURCH
LIVE HOUSE
ARENA
STADIUM
GAME
Ideaal voor zachtere akoestische muziek.
Ideaal voor musicals en opera.
Ideaal voor rock en popmuziek.
Ideaal voor sportevenementen of harde
elektrische muziek.
Zet hierbij uw videospel-apparaat in de
stereo stand voor een spel met stereo
geluidsspoor.
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft
de akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio
en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in
een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder
werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION
effect toe aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld.
Geeft de akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en
creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een
hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder
werkelijke achterluidsprekers te gebruiken.
VIRTUAL SEMI-THEATER B
VIRTUAL SEMI-THEATER C
Opmerking
De effecten van de VIRTUAL THEATER A, B en C klankbeelden kunnen toename van ruis in het weergavegeluid tot gevolg hebben.
LCR
LS
RS
RSLS
RSLS
31
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen
1 OPTICAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL
aansluiting.
2 COAXIAL
Deze aanduiding licht op bij weergave van een
digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL
aansluiting.
3 a DIGITAL
Deze aanduiding licht op wanneer de
klankbeeldfunctie is ingeschakeld en het apparaat
signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby
Digital (AC-3) formaat.
4 Weergavekanaal-aanduidingen
Aan de oplichtende letters kunt u zien welke
geluidskanalen er worden weergegeven.
L: linksvoor R: rechtsvoor
C: midden (mono) LS: linksachter
RS: rechtsachter
S: achterluidsprekers (mono of alleen de
achterweergave na Pro Logic verwerking)
Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien
via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
bijzonderheden over de weergavekanaal-
aanduidingen.
5 L.F.E.
De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc
een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonen-
kanaal bevat.
Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook
daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes
onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven.
Aangezien het LFE signaal meestal niet voortdurend
aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens
weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven).
6 S.WOOFER
Deze aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor
de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en als
het apparaat waarneemt dat de weergegeven disc
geen LFE lagetonen-kanaal bevat. Wanneer deze
aanduiding oplicht, stelt het apparaat een
lagetonensignaal samen op basis van de laagfrequente
componenten van de voorkanalen.
7 Afstemaanduidingen
Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner
voor het afstemmen op radiozenders e.d.
Zie blz. 37 t/m 43 voor de bediening van de tuner
voor radio-ontvangst.
8 EQ
Deze aanduiding licht op wanneer de equalizer
toonregeling is ingeschakeld. Zie blz. 24 en 34 voor de
bediening van de equalizer toonregeling.
9 D. RANGE
Deze aanduiding licht op wanneer de
compressiefunctie voor het dynamisch bereik is
ingeschakeld. Zie blz. 33 en 34 voor het instellen van
de dynamiek-compressie.
0 PRO LOGIC
Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een
twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic
technieken om zo een middenkanaal en akoestiek-
achterkanalen samen te stellen.
DTS
Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen
binnenkomen.
Opmerkingen
•Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale
verbindingen gemaakt hebben en mag de INPUT MODE
toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 3 op blz. 23).
Bij het begin van de weergave van een DTS-formaat
laserdisc of compact disc is het mogelijk dat u
stoorgeluiden hoort. Dit is normaal en duidt niet op een
defect van het apparaat.
!™ AC-3
Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital
(AC-3) signalen binnenkomen.
DIGITAL
a
PRO LOGIC
S.WOOFER STEREO RDS
D.RANGE EQ MONO TA NEWS INFO
OPTICAL COAXIAL
AC-3RFMPEGDTSDUAL
L.F.E.L
LS
C
S
R
RS
MEMORY
123 45 6 7
9
80!™
32
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Uitleg van de meerkanaalsakoestiekaanduidingen
Aantal ingangskanalen
Opname-
kanalen
(voor/achter)
Luidspreker-configuratie en weergavekanalen
Alle luidsprekers
aangesloten
Zonder
achterluid-
sprekers
Zonder
middenluid-
spreker
Zonder midden/
achterluidsprekers
Overzicht van de weergavekanaal-aanduidingen
Het uitleesvenster geeft met letters in vakjes aan welke kanalen er worden weergegeven en welke luidsprekers er voor
weergave worden gebruikt. De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er worden weergegeven.
De vakjes lichten op om aan te geven via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. De aanduiding varieert
afhankelijk van het aantal luidsprekers dat is aangesloten. Zie het schematisch overzicht onder “Luidspreker-configuratie
en weergavekanalen” in de onderstaande tabel.
Ook geeft dit apparaat aan uit hoeveel kanalen het ingangssignaal bestaat. Zie de kolom “Aantal ingangskanalen” in de
onderstaande tabel.
Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “
sterretje gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk.
* Zonder Pro Logic
**Met de Pro Logic functie ingeschakeld of met een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL 3D genre gekozen.
1/0
2/0*
3/0
2/1
3/1
2/2
3/2
2/0**
DOLBY DIGITAL [1/0]
dts [1/0]
DOLBY PRO LOGIC
STEREO PCM**
DIGITAL
a
C
DTS
C
DOLBY DIGITAL [2/0]
dts [2/0]
DOLBY DIGITAL [3/0]
dts [3/0]
DOLBY DIGITAL [2/1]
dts [2/1]
DOLBY DIGITAL [3/1]
dts [3/1]
DOLBY DIGITAL [2/2]
dts [2/2]
DOLBY DIGITAL [3/2]
dts [3/2]
DOLBY DIGITAL [2/0]
dts [2/0]
DIGITAL
a
C
DTS
C
DIGITAL
a
C
DTS
C
DIGITAL
a
C
DTS
C
DIGITAL
a
L C R
DTS
L
C R
DIGITAL
a
L C R
DTS
L
C R
DIGITAL
a
L CR
DTS
L
CR
DIGITAL
a
L CR
DTS
L
CR
DTS
L
R
DTS
L
R
DTS
L
R
DTS
L
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L
S
R
DTS
L
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L C
S
R
DTS
L
C
S
R
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
R
RS
DTS
L
LS
R
RS
DIGITAL
a
L
LS
C R
RS
DTS
L
LS
C R
RS
DIGITAL
a
L
LS
C R
RS
DTS
L
LS
C R
RS
DIGITAL
a
L
LS
CR
RS
DTS
L
LS
CR
RS
DIGITAL
a
L
LS
CR
RS
DTS
L
LS
CR
RS
DTS
L
C
S
R
DTS
L
C
S
R
DTS
L
C
S
R
DTS
L
C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
PRO LOGIC
L C
S
R
L R L R L R L R
L R L R L R L R
33
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de klankbeelden
U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de
akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en
voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw
luisterruimte optimaal klinkt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven
(tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer een week
niet op een stopcontact aangesloten is). Om een
bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel
de gewenste veranderingen aan te brengen.
Zie het overzicht op blz. 36 voor de parameters waarmee
u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen.
Voor de beste weergave van meerkanaals
Surround Sound
Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de
aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals
Surround akoestiek” vanaf blz. 14 alvorens u een
klankbeeld gaat aanpassen.
Aanpassen van de akoestiekparameters
Het SURROUND menu biedt een aantal parameters
waarmee u allerlei verschillende aspecten van het
gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u
in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk
vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets
totdat het SUR indicatorlampje oplicht.
3 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
Effectniveau (EFFECT)
Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het
klankbeeld)
Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het
gekozen digitale filmgeluid-klankbeeld naar wens
instellen.
Wandbekleding (WALL)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die
bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen,
worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere
wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer
gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het
geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL”
parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding,
door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S
(soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de
H (hard) instelling een harde wandbekleding. De
gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde
wand (van hout).
Weerkaatsing (REVERB)
Oorspronkelijke instelling: gemiddeld
Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal
malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter
wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren
bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de
weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de
tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo
een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren.
De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8
instelbereik in 17 stapjes, van –8 (S, voor Small) tot +8
(L, voor Large).
De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte,
zonder bijregeling.
LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen
van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal
dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker,
zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die
door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de
voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld
naar de aparte lagetonen-luidspreker.
Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige
LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen
door de opnametechnicus.
Bij instellen op MUTING wordt het geluid van het LFE
kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage
tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door
de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven,
volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij
de luidspreker-instellingen (zie blz. 15).
34
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Niveau van de middenluidspreker (CENTER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de
middenluidspreker instellen.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Niveau van de lagetonen-luidspreker (WOOFER)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonen-
luidspreker instellen.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Instellen van de grafiek-toonregeling
(EQUALIZER)
Via het EQUALIZER menu kunt u de klankkleur (van
lage, midden- en hoge tonen) bijregelen voor de midden-
en voorluidsprekers. De instellingen die u in dit menu
kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd.
1 Start de weergave van een geluidsbron die is
gecodeerd met een meerkanaals Surround
geluidsspoor.
2 Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets
totdat het EQ indicatorlampje oplicht.
3 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen
op de parameter die u wilt bijregelen.
4 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste
stand te kiezen. De gekozen instelling wordt
automatisch vastgelegd.
z
U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte
instellingen te verliezen
De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld
afzonderlijk vastgehouden. Druk op de EQUALIZER toets zodat
het EQ indicatorlampje dooft als u de equalizer toonregeling wilt
uitschakelen.
Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP)
Oorspronkelijke instelling: OFF (uit)
Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilm-
geluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm
wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch
een rijke, volle klank behouden.
In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal
weergegeven, zonder compressie.
In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven
met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door
de opnamestudio-technicus.
Met de standen 0.1 - 0.9 kunt u het dynamisch bereik
geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het
gewenste effect te bereiken.
In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Opmerking
De dynamiekcompressie is niet te gebruiken voor DTS
geluidsbronnen.
z
Betreffende de dynamiekcompressie
Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een
speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiek-
informatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard
compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een
geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil
bemerken met de standen 0.1 - 0.9.
Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te
gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt
genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In
tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus
hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie.
Balans van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: midden
Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter
achterluidsprekers bijregelen.
De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 18).
Niveau van de achterluidsprekers (REAR)
Oorspronkelijke instelling: 0 dB
Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide
achterluidsprekers (links en rechts) instellen.
De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van
–10 dB tot +10 dB.
Deze instelling is ook direct regelbaar met de
bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de
geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 18).
Bijregelen van de klankbeelden
35
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de lage tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
1 Gebruik de (V/v) toetsen om het niveau (dB) of de
frequentie (Hz) te kiezen.
2 Gebruik de (B/b) toetsen om de gewenste instelling te
maken. Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar
wens klinkt.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
voorluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
middenluidspreker (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de lage tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot
1,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de middentonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot
5,0 kHz in 21 stapjes.
Bijregelen van de hoge tonen voor de
achterluidsprekers (niveau/frequentie)
Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen
van de lage tonen voor de voorluidsprekers”.
Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in
stapjes van 1 dB.
De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot
10 kHz in 21 stapjes.
Terugstellen van de bijgeregelde
klankbeelden op de oorspronkelijke
fabrieksinstelling
1 Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de
1/u toets om het apparaat uit te schakelen.
2 Houd de SOUND FIELD ON/OFF toets ingedrukt en
schakel het apparaat weer in met de 1/u toets.
De aanduiding “SURR CLEAR!” verschijnt in het
uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
Niveau
(in dB)
Frequentie
(in Hz)
BASS
MID
TREBLE
Frequentie
(in Hz)
Frequentie
(in Hz)
36
NL
Genieten van Surround Sound akoestiek
Bijregelen van de klankbeelden
Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden
Klankbeeld- EFFECT WALL REVERB LFE D.RANGE REAR REAR CENTER WOOFER
weergave GENRE MODE LEVEL TYPE TIME MIX COMP BAL. LEVEL LEVEL LEVEL EQ
Uit rr r
Aan CINEMA NORMAL SURROUND rr rrr rr
CINEMA STUDIO A rrrrrrrr
CINEMA STUDIO B rrrrrrrr
CINEMA STUDIO C rrrrrrrr
NIGHT THEATER rr rr r rr r rr
MONO MOVIE rr rr r rr r rr
STEREO MOVIE rr rr r rr r rr
VIRTUAL 3D V. MULTI REAR rrrrrrrr
V. MULTI DIMENSION rrrrrrrr
V. THEATER A rrrrrrrr
V. THEATER B rrrrrrrr
V. THEATER C rrrrrrrr
V. ENHANCED A rrr rrr
V. ENHANCED B rrr rrr
V. SEMI-M.DIMENSION rrr rrr
V. SEMI-THEATER A rrr rrr
V. SEMI-THEATER B rrr rrr
V. SEMI-THEATER C rrr rrr
MUSIC etc. SMALL HALL rr rr r rr r rr
LARGE HALL rr rr r rr r rr
OPERA HOUSE rr rr r rr r rr
JAZZ CLUB rr rr r rr r rr
DISCO/CLUB rr rr r rr r rr
CHURCH rr rr r rr r rr
LIVE HOUSE rr rr r rr r rr
ARENA rr rr r rr r rr
STADIUM rr rr r rr r rr
GAME rr rr r rr r rr
A.F.D. AUTO FORMAT DECODE rr rrr rr
37
NL
Radio-ontvangst
Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders
afstemmen op de volgende manieren:
Automatische FM zenderopslag in alfabetische
volgorde (“Autobetical select”)
U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best
doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 38).
Directe afstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender
kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de
bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 39).
Automatische zoekafstemming
Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet
kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders
in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 39).
Geheugenafstemming
Na het afstemmen op een zender met de automatische
zoekafstemming kunt u de betreffende zender vastleggen
in het afstemgeheugen van de tuner/versterker. U kunt
dan de tuner/versterker alle vastgelegde
voorkeurzenders laten doornemen (zie blz. 40). Maximaal
kunt u 30 voorkeurzenders voor de FM en AM in het
geheugen vastleggen.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
Het juiste luidsprekerpaar is gekozen (zie blz. 23).
RDS informatiezenders
Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van
de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee
radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei
nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige
RDS functies zijn beschikbaar:
— RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 41)
— Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste
programmatype uitzenden (zie blz. 41)
Ontvangst van informatie op andere zenders met de
EON overschakelfunctie (zie blz. 41)
De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM
zenders*.
* Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle
RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de
plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere
bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke
radiozenders.
Alvorens u begint, dient u te zorgen dat:
Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker
zijn aangesloten (zie blz. 5).
Het juiste luidsprekerpaar is gekozen (zie blz. 23).
Radio-
ontvangst
In dit hoofdstuk wordt beschreven
hoe u op FM of AM radiozenders
afstemten, hoe u voorkeurzenders in
het geheugen vastlegt.
38
NL
Radio-ontvangst
Automatische FM
zenderopslag in
alfabetische volgorde
(“Autobetical select”)
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u gebruikt voor het instellen van de
luidsprekers
Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk
hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te
nemen.
Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de
RDS informatie in het uitleesvenster te zien.
Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–): Druk hierop
om alle beschikbare radiozenders door te nemen of om
een bepaald programmatype te kiezen.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op radio-ontvangst met de tuner.
Informatie-paraattoets (EON): Druk hierop om
automatisch over te schakelen op een informatiezender.
Programmatype-keuzetoets (PTY): Hiermee kunt u
radiozenders opzoeken aan de hand van het
programmatype dat ze uitzenden.
FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de
aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en
de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op
deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar
de ontvangst zal beter klinken.
Opmerking
Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale
ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets
zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden.
Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de
FM of AM afstemband te kiezen.
Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om
radiozenders in het geheugen vast te leggen als
voorkeurzenders.
Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Hiermee kiest u
een geheugengroep (A, B of C) voor het vastleggen van of
afstemmen op een voorkeurzender in het
afstemgeheugen.
Met deze automatische zenderopslag functie kunt u
maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het
afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen,
zonder doublures.
Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de
best doorkomende zenders.
Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het
afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de
aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op
blz. 40.
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die
u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op deze
pagina.
1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker uit te
schakelen.
2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk
nogmaals op de 1/u toets om de tuner/versterker
weer in te schakelen.
De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de tuner/
versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM
radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het
afstemgeheugen vast.
Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/
versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde
programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst
doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS
informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische
volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en
krijgen dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode
toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de
RDS informatiezenders blz. 41.
De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-plus-cijfer
code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd.
Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding
“Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert
de tuner/versterker terug naar de normale
bedieningsfuncties.
Opmerkingen
•Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met
het doorzoeken van de beschikbare zenders.
Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze
procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen
zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen.
Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de
aanwijzingen op blz. 40.
De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met
elke zender vastgelegd.
Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM
antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet
meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande
aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen.
SHIFT
TUNING/PTY SELECT +/–
MEMORY
DISPLAY
PRESET TUNING +/–
FM/AM
FUNCTION
FM MODE
PTY
EON
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
RDS
PTY EON
39
NL
Radio-ontvangst
Directe afstemming
Verricht de onderstaande bedieningshandelingen
met de bijgeleverde afstandsbediening
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde
afstandsbediening.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de DIRECT (of D.TUNING) toets.
4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste
afstemfrequentie in.
Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz
bbbb
1 0 2 5 0
Voorbeeld 2: AM 1350 kHz
(U hoeft de laatste “0” niet in te voeren.)
bbb
1 3 5 0
Als u niet op een bepaalde zender kunt
afstemmen en de ingevoerde cijfers
knipperen
Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij
een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4.
Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt
deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt.
5 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u
de richting van de AM kaderantenne zo dat de
ontvangst optimaal klinkt.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere
zender wilt afstemmen.
z
Als u probeert een frequentie in te voeren die te precies is
voor de afstemschaal
De ingevoerde waarde zal automatisch naar boven of beneden
worden afgerond.
Het interval van de afstemschaal voor de directe afstemming is:
FM: 50 kHz
AM: 9 kHz
Automatische
zoekafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die
u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op blz.
38.
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM
afstemband.
3 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets.
Druk op de + toets om de afstemband in oplopende
volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog
naar laag te zoeken.
Wanneer de tuner/versterker het einde van de
afstemschaal bereikt
Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde
herhaald in dezelfde richting.
Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt
de tuner/versterker met zoeken.
4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op
de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT)
– toets.
40
NL
Radio-ontvangst
Geheugenafstemming
Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte
toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die
u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op blz.
38.
Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u
eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten
volgens de onderstaande aanwijzingen.
Voorinstellen van radiozenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Stem met de automatische zoekafstemming,
beschreven op deze pagina, af op de radiozender
die u wilt voorinstellen (zie blz. 39).
3 Druk op de MEMORY toets.
In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de
aanduiding “MEMORY” op.
Verricht de stappen 4 t/m 6 voordat deze aanduiding
dooft.
4 Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A,
B of C) te kiezen.
Telkens wanneer u op de SHIFT toets drukt, verschijnt
de volgende groepsletter, “A”, “B” of “C” in het
uitleesvenster.
5 Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING –
toets om een zendernummer te kiezen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een
nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3.
6 Druk nogmaals op de MEMORY toets om de
ontvangen radiozender in het geheugen vast te
leggen.
Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een
nummer nebt gekozen, gaat u terug naar stap 3.
7 Herhaal de stappen 2 t/m 6 voor elk van de
voorkeurzenders die u wilt vastleggen.
Een andere zender voorinstellen onder een reeds
gebruikt nummer
Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder
hetzelfde nummer vast te leggen.
Opmerking
Als de stekker langer dan ongeveer een week uit het stopcontact
is, worden alle voorkeurzenders uit het afstemgeheugen van de
tuner/versterker gewist en dan zult u de gewenste zenders
opnieuw moeten vastleggen.
Afstemmen op vastgelegde
voorkeurzenders
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner voor radio-ontvangst.
Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender.
2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of
PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de
gewenste zender.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/
versterker één voorkeurzender verder in de gekozen
richting en de onderstaande volgorde:
nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N
nC0˜...C2˜C1N
z U kunt de voorkeurzenders automatisch doornemen op zoek
naar een bepaalde programmatype.
Zie blz. 41.
41
NL
Radio-ontvangst
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
Ontvangst van RDS informatie-
uitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band
met de directe afstemming (zie blz. 39), de
automatische zoekafstemming (zie blz. 39) of de
geheugenafstemming (zie blz. 40).
Bij afstemming op een zender die RDS informatie
uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de
RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de
zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk
genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
Aangeven van RDS informatie in het
uitleesvenster
Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender
meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de
RDS informatie in het uitleesvenster als volgt:
v
Zendernaam (PS)
a)
v
Afstemfrequentie
a)
v
Programmatype (PTY)
b)
v
Radiotekst (RT)
c)
v
Tijdsaanduiding (CT) (in een 24-uurs aanduiding)
v
Gekozen klankbeeld
a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen
RDS informatie uitzenden.
b) Soort programma dat er wordt uitgezonden (zie blz. 42).
c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden.
Opmerkingen
Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de
overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de
aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen.
Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt,
zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”)
aangeven.
•Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het
uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht
wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen
afhankelijk van de snelheid van de uitzending.
Doorzoeken van voorkeurzenders via het
programmatype
U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze
door in te stellen op het gewenste programmatype. De
tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op
zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het
door u gekozen soort uitzending verzorgt.
1 Druk op de PTY toets.
2 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY
SELECT) – toets om in te stellen op het gewenste
programmatype.
Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere
informatie over de programmatypen.
3 Druk nogmaals op de PTY toets.
Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde
radiozenders doorneemt, verschijnen in het
uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY
SEARCH” en het gekozen programmatype.
Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het
door u gekozen type vindt, stopt het zoeken.
Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt
die het door u gekozen soort uitzending verzorgt,
verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster.
Gebruik van de EON overschakelfunctie
Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de
tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar
een zender die op dat moment verkeersinformatie,
nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending
begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde
zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender,
stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere
zender.
Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/
versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen
voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde
geluidsbron.
42
NL
Radio-ontvangst
1 Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de
RDS aanduiding oplicht.
2 Druk enkele malen op de EON toets om in te
stellen op het soort informatieprogramma dat u
wilt ontvangen.
Telkens wanneer u op de EON toets drukt, verspringt
de aanduiding voor de verschillende
informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven.
v
TA (verkeersinformatie)
v
NEWS (nieuwsuitzending)
v
INFO (diverse informatie)
v
Geen aanduiding
Na keuze van het gewenste type informatie-
uitzending kunt u instellen op elke gewenste
geluidsbron.
Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen
informatie-uitzending ontvangt en begint met
weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding
knipperen in het uitleesvenster.
Stoppen met luisteren naar de informatie-
uitzending
Druk tijdens de informatie-ontvangst op de EON toets. De
aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft branden en
de tuner/versterker keert terug naar weergave van de
oorspronkelijk beluisterde radiozender of andere
geluidsbron.
Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand
Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de EON
toets, zodat er geen informatie-aanduiding in het
uitleesvenster oplicht.
Opmerkingen
• Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM
zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/
versterker niet meer paraat staan voor een informatie-
uitzending.
Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron
ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook
rekening mee bij het instellen van een latere schakelklok-
opname.
De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de
automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt.
Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)
Overzicht van de beschikbare
programmatypen
Aanduiding programmatype Beschrijving
News Nieuwsuitzendingen
Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op
de achtergronden van het
huidige nieuws ingaan
Information Uitzendingen betreffende de
weersverwachting, nieuws voor
consumenten, medisch advies
e.d.
Sport Sportverslagen en -uitslagen
Education Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden en
praktische tips
Drama Hoorspelen en andere radioseries
Cultures Programma’s over nationale en
regionale cultuur, zoals
taalkwesties en sociale
vraagstukken
Science Uitzendingen over
natuurwetenschappen en
technologie
Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals
vraaggesprekken,
quizprogramma’s en allerlei
amusement
Pop Music Populaire muziek
Rock Music Rockmuziek
M.o.R Music “Easy listening” muziek
Light Classics M Lichte klassieken, met vocale,
instrumentale en koormuziek
Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen,
orkestrale werken en
kamermuziek, opera enz.
Other Music Alle muziek die niet in de
bovenstaande categorieën past,
zoals rhythm & blues en reggae
43
NL
Radio-ontvangst
Aanduiding programmatype Beschrijving
Weather & Metr Weerbericht
Finance Beursberichten, financieel en
zakennieuws
Children’s Progs Kinderprogramma’s
Social Affairs Programma’s over mensen en
hun bezigheden
Religion Programma’s over godsdienst en
religieuze zaken
Phone In Programma’s waarin luisteraars
via de telefoon of in een publiek
forum kunnen reageren
Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet
voor aankondigingen die met de
TP/TA verkeers-
informatiefuncties te vinden zijn
Leisure & Hobby Programma’s over
vrijetijdsbesteding en hobbies als
vissen, tuinieren, koken e.d.
Jazz Music Jazz en geïmproviseerde muziek
Country Music Country & western muziek
National Music Programma’s met de nationale of
streekmuziek van een bepaald
gebied
Oldies Music Hits van vroeger
Folk Music Volksmuziekprogramma’s
Documentary Documentaires
None Programma’s die buiten de
bovenstaande categorieën vallen
44
NL
Overige
bedienings-
functies
Kort overzicht van de toetsen en regelaars
die u in dit hoofdstuk tegenkomt
Cursorfunctie-keuzetoets (CURSOR MODE): Druk
meermalen hierop zodat het INDEX indicatorlampje
oplicht, om namen in te voeren voor de voorkeurzenders
en beeld/geluidsbronnen.
Cursortoetsen (V/v/B/b): Na indrukken van de SET UP
toets of de CURSOR MODE toets kunt u met deze toetsen
de preciese instellingen maken.
Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te
stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere
geluidsbron.
Cursortoetsen
CURSOR MODE
FUNCTION
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
RDS
PTY EON
45
NL
Overige bedieningsfuncties
Naamgeving van
voorkeurzenders en beeld/
geluidsbronnen
U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/
geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters
(en cijfers) voorzien. Deze “index” namen (zoals
bijvoorbeeld “VHS”) worden dan in het uitleesvenster
aangegeven wanneer u instelt op weergave van de
betreffende beeld/geluidsbron.
U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor
elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron.
Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden
van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee
videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS”
en “8MM”. Bovendien kunt u hiermee componenten
benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld
voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die
is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen.
1 Voor naamgeving van een voorkeurzender
Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op
de tuner.
Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen
zender.
Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron
Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u
een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3.
2 Stem af op de voorkeurzender die u van een
“index” naam wilt voorzien.
Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een
voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder
“Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz.
40.
3 Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets
totdat het INDEX indicatorlampje oplicht.
4 Voer de gewenste naam in met de cursortoetsen,
als volgt:
Druk op de V of v cursortoets om een letterteken te
kiezen en druk dan op de b toets om de cursor op de
plaats van de volgende letter te zetten.
De ingevoerde naam wordt automatisch in het
geheugen vastgelegd.
Invoegen van een spatie
Druk op de V of v toets tot er een spatie in het
uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen
de “11” en de letter “A”).
Bij een vergissing in de letterkeuze
Druk net zovaak op de B of b cursortoets tot de foute
letter gaat knipperen en kies dan het juiste letterteken.
Invoeren van “index” namen voor nog andere
voorkeurzenders
Herhaal de stappen 2 t/m 4.
Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de
aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de
apparaten voor weergave en voor opname niet
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van
een weergavebron op de tuner/versterker kunt u gewoon
gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op
de betrokken apparatuur.
Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar
behoren zijn aangesloten.
ç: Audio-signaalstroom
c: Video-signaalstroom
Opnemen op een audiocassette of
minidisc
Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een
cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de
bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of
minidisc-recorder.
1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de
CD-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of
minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig
het opnameniveau in.
4 Start het opnemen op het opname-apparaat en
start dan de weergave van de geluidsbron.
Opmerkingen
Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een
beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT
stekkerbussen.
•U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC
OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen
van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat
moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT
aansluitingen.
De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van
invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE
REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen.
Weergavebron
(afspeelapparatuur)
c
ç
ç
c
Opname-apparatuur
(cassettedeck, minidisc-
recorder, videorecorder)
Opnemen
FUNCTION
PHONES
SPEAKERS
A
OFF
A
+
B
B
0
1
0
SHIFT FM/AM
+
PRESET TUNING
MEMORY FM MODE
LRVIDEO AUDIOS-VIDEO
INPUT
MODE
VIDEO 3
INPUT
EQUALIZER SOUND FIELD
GENRE MODE
CURSOR
MODE
SET UP
V
bB
v
PHONO
SOUND FIELD
ON/OFF
TUNERCDMD/DATTAPETV/LDDVDVIDEO 3VIDEO 2
BASS BOOST
VIDEO 1
BALANCE
LR
SUR
INDEX
EQ
DISPLAY
MULTI CHANNEL DECODING
MODE FUNCTION MUTING
MASTER
VOLUME
5.1
INPUT
TUNING/
– PTY SELECT +
RDS
PTY EON
46
NL
Overige bedieningsfuncties
Opnemen op een videocassette
Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf
een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de
mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van video-
opnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een
geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden
de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-
speler.
1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt
opnemen.
2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor
afspelen.
Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de
laserdisc-speler.
3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette
in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u
voor opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en
start dan de weergave van de videocassette of de
laserdisc die u wilt opnemen.
z
Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een
nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze.
Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt
invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave
daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op
het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats
van het oorspronkelijke geluidsspoor.
Om bijvoorbeeld het beeldmateriaal van een weergave-apparaat
aangesloten op de VIDEO 1 ingangen te combineren met het
geluid van een geluidsbron aangesloten op de CD ingangen:
1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op VIDEO 1.
2 Druk enkele malen op de MODE toets zodat er “A:XXX” wordt
aangegeven.
3 Draai aan de FUNCTION knop zodat er “A: CD” verschijnt.
Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder “Beeld/
geluidsbron-keuzetoets (MODE)” op blz. 22.
Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de
rest van de video-opnamen, volgt u de bovenstaande
aanwijzingen om weer in te stellen op de video-geluidsbron.
Opmerkingen
Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een
beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT
stekkerbussen.
•U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC
OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen
van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat
moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT
aansluitingen.
Het is echter niet mogelijk digitale meerkanaals Surround
Sound signalen op te nemen vanaf een DVD videodisc e.d.
Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen
maken.
Bijregelen van de helderheid van het
uitleesvenster
1 Druk enkele malen op de SET UP toets tot de
aanduiding “OTHER” verschijnt in het
uitleesvenster.
2 Druk op de cursortoetsen (V/v) om in te stellen op
“DIMMER”.
3 Druk op de cursortoetsen (B/b) om de gewenste
helderheid in te stellen.
U kunt kiezen uit vier helderheidsniveaus.
Instellingen met de SET UP
toets
Opnemen
47
NL
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de
volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de
controlepunten even door om het probleem te verhelpen.
Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen”
op blz. 19 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in
orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te
verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde
Sony handelaar.
Er klinkt niet of nauwelijks geluid.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld
op de juiste geluidsbron.
/ Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de
juiste stand staat (zie blz. 23).
/ Druk op de MUTING toets om de geluiddemping
uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding
dooft.
/ Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is
in werking getreden, vanwege een kortsluiting.
Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de
kortsluiting en schakel het apparaat weer in.
De weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Stel de weergave evenwichtig in met de
BALANCE regelaar.
Er klinkt een storende bromtoon of andere
bijgeluiden.
/ Controleer of alle luidsprekers en andere
apparaten juist en stevig zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en ten minste 3 meter
van een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de
buurt van een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een aardingsdraad aan op de SIGNAL GND
y platenspeler-aardaansluiting.
/ Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil.
Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of
zuivere alcohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets).
/ Kies een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL
3D genre (behalve het MONO MOVIE of STEREO
MOVIE klankbeeld) (zie blz. 28).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 18)
/ Zorg dat de formaatparameter voor de
middenluidspreker is ingesteld op SMALL of
LARGE (zie blz. 15).
Aanvullende
informatie
48
NL
Aanvullende informatie
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets).
/ Kies een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL
3D genre (behalve het MONO MOVIE of STEREO
MOVIE klankbeeld) (zie blz. 28).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers
evenwichtig in (zie blz. 18).
/
Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers is
ingesteld op SMALL of LARGE (zie blz. 15).
Het opnemen lukt niet.
/ Controleer of alle audio/video-apparatuur naar
behoren is aangesloten.
/ Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste
geluidsbron.
/ Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen
vanaf een beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1
INPUT stekkerbussen.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
ANALOG te zetten voor u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge
MD/DAT of TAPE uitgangsaansluitingen.
/ Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient
u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op
DIGITAL te zetten voor u gaat opnemen met een
opname-apparaat dat is aangesloten op de
DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen.
Het afstemmen op een radiozender lukt niet.
/ Controleer of de antennes goed zijn aangesloten.
Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit
een buitenantenne aan.
/ Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor
ontvangst (bij gebruik van de automatische
zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming.
/ Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de
vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen
gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming).
Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen
vast (zie blz. 40).
/ Druk op de DISPLAY toets zodat de
afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt.
De RDS informatiefuncties werken niet.
/
Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd
op een RDS informatiezender op de FM afstemband.
/ Stem af op een krachtiger FM RDS zender.
De radio-uitzending wordt onderbroken door een
andere zender of de tuner begint automatisch
naar zenders te zoeken.
/ De EON overschakelfunctie is in werking getreden.
Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet
wilt dat een geluidsbron of uitzending van een
gekozen radiozender wordt onderbroken.
De gewenste RDS informatie verschijnt niet in
het uitleesvenster.
/
Neem contact op met de radiozender en informeer of
deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders
die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen
deze soms tijdelijk buiten werking stellen.
Het geluid wordt niet met akoestiekeffect
weergegeven.
/ Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld
(druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets).
/
Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat
de SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de
luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk).
/ De klankbeeldeffecten werken niet wanneer de 5.1
INPUT functie is gekozen.
Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een
onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/
geluidsbron in.
/ Stel het TV-toestel in op de gewenste
beeldweergave.
/ Zet het TV-toestel iets verder van de audio-
apparatuur vandaan.
Op het TV-scherm verschijnen beelden van een
andere dan de gekozen beeldbron.
/ Druk enkele malen op de MODE toets zodat er
“V:XXX” verschijnt om te zien waar het
videosignaal vandaan komt. Draai dan aan de
FUNCTION knop om de gewenste beeldbron te
kiezen (indien nodig).
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g voorop de tuner/
versterker.
/ Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de tuner/versterker.
/ Als de batterijen in de afstandsbediening leeg
kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe.
/ Controleer of u wel de juiste toets op de
afstandsbediening hebt ingedrukt.
/ Als de afstandsbediening staat ingesteld op
bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst
met de component-keuzetoets op de
afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron
dan de TV, dan kunt u daarna het gewenste
apparaat bedienen.
Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen
van het geheugen van de tuner/versterker
Voor wissen van Leest u
Het gehele geheugen pagina 19
De zelf aangepaste klankbeelden pagina 35
Verhelpen van storingen
49
NL
Aanvullende informatie
Frequentiebereik
PHONO: RIAA
compensatiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, MD/DAT,
DVD, TV/LD,
VIDEO 1/2/3: 10 Hz
- 50 kHz +0,5/–2 dB
(zonder klankbeeld,
toonregeling of
basversterking)
Ingangen (analoog)
PHONO:
Gevoeligheid: 2,5 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
b)
:
75 dB (A, 2,5 mV
c)
)
CD, DVD:
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
b)
:
82 dB (A, 150 mV
c)
)
TAPE, MD/DAT, TV/
LD, VIDEO 1/2/3/:
Gevoeligheid: 150 mV
Impedantie: 50 kOhm
Signaal/
ruisverhouding
b)
:
82 dB (A, 150 mV
c)
)
b) ’78 IHF
c) Netwerk-gewogen, ingangsniveau
Ingangen (digitaal)
DVD (coaxiaal):
Gevoeligheid: –
Impedantie: 75 kOhm
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
CD, DVD, TV/LD,
MD/DAT (optisch):
Gevoeligheid: –
Impedantie: –
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Uitgangen (analoog)
TAPE, MD/DAT (REC
OUT); VIDEO 1, 2
(AUDIO OUT):
Uitgangsspanning:
150 mV
Impedantie: 10 kOhm
WOOFER:
Uitgangsspanning:
2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Geschikt voor hoog-
en laagohmige
hoofdtelefoons
Uitgangen (digitaal)
MD/DAT (optisch)
Gevoeligheid: —
Impedantie: —
Signaal/
ruisverhouding:
100 dB (A, 20 kHz
LPF)
Basversterking + 6 dB bij 70 Hz
Bemonsteringsfrequentie
48 kHz
EQ toonregeling
BASS:
100 Hz – 1,0 kHz
(21 stappen)
MID:
500 Hz – 5,0 kHz
(6 stappen)
TREBLE:
1,0 kHz – 10 kHz
(21 stappen)
Versterking:
±10 dB, in stappen
van 1 dB
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Stereo weergave
(aan 4 ohm, bij
1 kHz, THV 0,8%)
100 watt + 100 watt
Akoestiek-weergave
(aan 4 ohm, bij
1 kHz, THV 0,8%)
Voor: 100 watt/
kanaal
Midden
a)
: 100 watt
Achter
a)
: 100 watt/
kanaal
a) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen
en geluidsbronnen kan de middenluidspreker
soms geen geluid weergeven.
Harmonische vervorming bij
nominaal uitgangsvermogen
Minder dan 0,05%
(zonder klankbeeld,
toonregeling of
basversterking)
Technische gegevens
50
NL
Aanvullende informatie
FM tuner-gedeelte
Afstembereik
87,5 – 108,0 MHz
Antenne-aansluitingen
75 ohm, asymmetrisch
Gevoeligheid
Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV
/75 ohm
Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV
/75 ohm
Bruikbare gevoeligheid
11,2 dBf, 1 µV
/75 ohm (IHF)
Signaal/ruisverhouding
Mono: 76 dB
Stereo: 70 dB
Harmonische vervorming bij 1 kHz
Mono: 0,3%
Stereo: 0,5%
Kanaalscheiding
45 dB bij 1 kHz
Frequentiebereik
30 Hz – 15 kHz
+0,5/–2 dB
Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz
Technische gegevens
Algemeen
Systeem Tuner-gedeelte:
Quartz PLL kwarts-
en fasegekoppeld
digitaal synthesizer
afstemsysteem
Voorversterker-
gedeelte:
Ruisarme NF-type
equalizerversterker
Eindversterker-
gedeelte:
Zuiver
complementaire
SEPP versterker
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik
420 watt
Netstroomuitgangen
2 uitschakelbaar,
maximaal 100 watt
Afmetingen (b/h/d)
430 x 160,5 x 407 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en
knoppen
Gewicht (ca.)15 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
AM tuner-gedeelte
Afstembereik
531 – 1602 kHz
(bij 9 kHz
afsteminterval)
Antenne Kaderantenne
Bruikbare gevoeligheid
50 dB/meter
(bij 999 kHz)
Signaal/ruisverhouding
54 dB (bij 50 mV/meter)
Harmonische vervorming
0,5% (bij 50 mV/meter,
400 kHz)
Selectiviteit 35 dB
Video-gedeelte
Ingangsspanning
1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangsspanning
1 Vt-t, 75 ohm
51
NL
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een weergavesysteem voor de
bioscoop, meer geavanceerd dan de
Dolby Pro Logic Surround. Hierbij
geven de achterluidsprekers stereo
geluid weer met een breder
frequentiebereik, en is tevens
voorzien in een afzonderlijk
“subwoofer” lagetonenkanaal voor de
diepste bassen. Dit systeem wordt ook
aangeduid als “5.1”, met vijf gewone
voor-, midden- en achterluidsprekers
plus het subwooferkanaal dat voor 0.1
telt (aangezien het alleen dient voor
de ultralage tonen). Alle zes kanalen
worden bij dit systeem afzonderlijk
opgenomen, voor een optimale
kanaalscheiding. En omdat alle
signalen digitaal verwerkt worden, is
er minder verlies aan kwaliteit. De
naam “AC-3” geeft aan dat dit de
derde audio-codeermethode is die
ontwikkeld werd door de Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Digital Cinema Sound
Dit is een algemene term voor de
akoestiek-weergave die geboden
wordt door de digitale
signaalverwerkingstechniek
ontwikkeld door Sony. In
tegenstelling tot de eerdere
akoestische klankbeelden die
voornamelijk bedoeld waren voor
muziekweergave, is de Digital
Cinema Sound specifiek ontworpen
voor het weergeven van filmgeluid.
5.1 INPUT aansluitingen
Deze stekkerbussen dienen voor de
ontvangst van gedecodeerde Dolby
Digital (AC-3) geluidssignalen, zodat
u kunt genieten van de ruimtelijke 5.1
kanaals akoestiek-weergave. Op deze
stekkerbussen kunt u een Dolby
Digital (AC-3) decodeereenheid
aansluiten of een DVD videospeler
met ingebouwde AC-3 decodeertrap.
Opmerking
Deze tuner/versterker is voorzien van een
ingebouwde meerkanaals Surround Sound
decodeertrap. Daarmee kunt u genieten
van meerkanaals Surround
akoestiekweergave zonder een aparte
Dolby Digital (AC-3) decodeereenheid te
hoeven aansluiten.
Nagalm
Vroege
weerkaat-
singen
Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Vroege
weerkaatsingen
Direct geluid
Tijd
Niveau
Akoestiek-weergave
Geluidsweergave die bestaat uit drie
geluidscomponenten: direct geluid,
rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege
weerkaatsingen) en een (latere)
nagalm. De akoestiek van de ruimte
waarin u luistert beïnvloedt de wijze
waarop u deze drie
geluidscomponenten hoort. De
akoestiek-weergave combineert deze
geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse
luisteromgevingen, zoals een
concertzaal, kunnen worden
nagebootst.
• Geluidscomponenten
Weergave van het geluid via de
achterluidsprekers
Dolby Pro Logic Surround
Een van de decodeersystemen voor
Dolby Surround geluid, waarmee een
twee-kanaals geluidsspoor wordt
omgezet in vier gescheiden kanalen.
Ve r geleken met het eerdere Dolby
Surround systeem, zorgt de Dolby Pro
Logic Surround voor een meer
natuurlijk klankbeeld met vloeiender
verlopende bewegingen en precieser
gelokaliseerd geluid. Om de
voordelen van Dolby Pro Logic
Surround optimaal te horen, heeft u
een paar achterluidsprekers en een
middenluidspreker nodig. De
achterluidsprekers geven het geluid in
mono weer.
Direct geluid
52
NL
Aanvullende informatie
Druk enkele malen op de
CURSOR MODE toets tot het
volgend indicatorlampje oplicht:
Druk op de V of v cursortoets
om in te stellen op:
en dan op de B of b cursortoets om
een instelling te kiezen:
Zie blz.
SUR indicatorlampje
EFFECT LEVEL hangt af van de geluidsfunctie (in 21 stapjes)
Overzicht van de instellingen met de CURSOR MODE en SET
UP toetsen
U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de CURSOR MODE en SET UP toetsen en de
cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen.
33
WALL TYPE van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REVERBERATION TIME van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
LFE MIX LEVEL van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of
MUTING
DYNAMIC RANGE COMP van 0.1 tot 0.9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD,
MAX of uit
REAR BALANCE van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk)
REAR LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
SUB WOOFER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
EQ indicatorlampje
FRONT BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) 34
FRONT BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
FRONT TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
FRONT TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
CENTER BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER MID FREQUENCY
van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
CENTER TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
CENTER TREBLE
FREQUENCY
van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
INDEX indicatorlampje
een letterteken de plaats van de cursor 45
REAR BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes)
REAR TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB)
REAR TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes)
53
NL
Aanvullende informatie
Druk enkele malen op de SET UP
toets tot de volgende
aanduiding oplicht:
SPEAKER SETUP
FRONT SPEAKER LARGE of SMALL 15
CENTER SPEAKER LARGE, SMALL of NO
REAR SPEAKER LARGE, SMALL of NO
REAR SPEAKER POSITION SIDE, MIDDLE of BEHIND
REAR SPEAKER HEIGHT LOW of HIGH
SUB WOOFER YES of NO
FRONT SPEAKER van 1,0 meter (3 feet) en 12,0 meter (40 feet) in
stapjes van 10 cm (of stapjes van 1 foot)
17
CENTER SPEAKER van FRONT tot 1,5 meter (5 feet) in stapjes van
10 cm (of stapjes van 1 foot)
REAR SPEAKER van FRONT tot 4,5 meter (15 feet) in stapjes van
10 cm (of stapjes van 1 foot)
SPEAKER DISTANCE
DISTANCE UNIT METER of FEET
DIMMER een van de vier helderheidsniveaus 46
OTHER
Druk op de V of v cursortoets
om in te stellen op:
en dan op de B of b cursortoets om
een instelling te kiezen:
Zie blz.
54
NL
Aanvullende informatie
Index
A
Aanduidingen in het
uitleesvenster 24
Aanpassen van de klankbeelden
19
Aansluiten
5.1 INPUT component 10
antennes 5
audio-apparatuur 6
digitale componenten 8, 9
luidsprekersysteem 13
netsnoer 11
S-LINK CONTROL A1 11
video-apparatuur 7
AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3)
Afstemmen
direct 39
doornemen van zenders. Zie
Automatische zoekafstemming
op voorkeurzenders 40
Afstemschaal 26
Akoestiek-weergave 14-18, 26-36
Automatische zoekafstemming
39
B
Basisbediening versterker 22-25
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen. Zie Instellen
C
Controleren van de
aansluitingen 19
D
Digital Cinema Sound 51
Directe afstemming 39
Dolby Digital (AC-3) 51
Dolby Pro Logic Surround 51
Doornemen van zenders
radiozenders. Zie Automatische
zoekafstemming
via het programmatype.
Zie RDS
voorkeurzenders.
Zie Geheugenafstemming
E, F
Effectniveau 33
EON. Zie RDS
Equalizer toonregeling 34
G, H
Geheugenafstemming
voorkeurzender kiezen 40
voorinstellen van zenders 40
I, J
Indexfunctie. Zie Naamgeving
Instellen
akoestiekparameters 33
effectniveau 33
equalizer toonregeling 34
helderheid van het
uitleesvenster 46
klankkleur 34
luidsprekervolume 18
K
Kiezen
beeld/geluidsbron 22
klankbeelden 27
voorluidsprekers 23
weergave-component 22
Klankbeeld
aanpassen 33
instelbare parameters 36
kiezen 27
terugstellen 35
voorgeprogrammeerd 27-30
Klankkleur 23
Kopiëren. Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 13
geluidssterkte 18
impedantie 14
kiezen van de
voorluidsprekers A/B 23
opstelling 14
volumeregeling 18
M
Monteren. Zie Opnemen
N
Naamgeving
geluidsbronnen 45
voorkeurzenders 45
O
Ontvangen van zenders.
Zie Afstemmen
Opnemen
audiocassette of minidisc 45
videocassette 46
P, Q
Parameters 36, 52, 53
PTY programmatype. Zie RDS
R
Radio-ontvangst.
Zie Afstemmen
RDS
aangeven van informatie 41
EON overschakelfunctie 41
informatie-ontvangst 41
opzoeken van zenders met het
programmatype 41
programmatypen 42
S
Surround akoestiek 14-18, 26-36
T
Testtoon 18
Toonregeling (equalizer) 34
U
Uitpakken 4
V
Voorkeurzenders
afstemmen 40
vastleggen 40
W, X, Y
Wissen van het geheugen 19
Z
Zendernamen. Zie Naamgeving

Documenttranscriptie

Tables of Settings Using the CURSOR MODE and SET UP buttons You can make various settings using the CURSOR MODE, SET UP, and cursor buttons. The tables below show each of the settings that these buttons can make. Press CURSOR MODE repeatedly to light up Press V or v to select Then B or b to select See page SUR indicator EFFECT LEVEL depends on sound mode (in 21 steps) 33 WALL TYPE between –8 to +8 (in 1 increment steps) REVERBERATION TIME –8 to +8 (in 1 increment steps) LFE MIX LEVEL MUTING, or –20 dB to 0 dB (in 1 dB steps) DYNAMIC RANGE COMP Off, 0.1 to 0.9 (in 0.1 dB steps), STD, or MAX REAR BALANCE between –8 to +8 (in 1 increment steps) REAR LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) SUB WOOFER LEVEL between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) FRONT BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) FRONT BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps) FRONT MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) FRONT MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps) FRONT TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) EQ indicator 34 FRONT TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps) Additional Information INDEX indicator 52GB CENTER BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps) CENTER MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps) CENTER TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) CENTER TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps) REAR BASS GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) REAR BASS FREQUENCY between 100 Hz and 1.0 kHz (in 21 steps) REAR MID GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) REAR MID FREQUENCY between 500 Hz and 5.0 kHz (in 21 steps) REAR TREBLE GAIN between –10 dB to +10 dB (in 1 dB steps) REAR TREBLE FREQUENCY between 1.0 kHz and 10 kHz (in 21 steps) a character the cursor position 45 Press SET UP repeatedly to display Press V or v to select Then B or b to select See page SPEAKER SETUP FRONT SPEAKER LARGE or SMALL 15 CENTER SPEAKER LARGE, SMALL, or NO REAR SPEAKER LARGE, SMALL, or NO REAER SPEAKER POSITION SIDE, MIDDLE, or BEHIND REAR SPEAKER HEIGHT LOW or HIGH SUB WOOFER YES or NO FRONT SPEAKER between 1.0 meters (3 feet) and 12.0 meters (40 feet) (in 1 foot (0.1 meter) steps) CENTER SPEAKER between FRONT and 1.5 meters (5 feet) (in 0.1 meter (1 foot) steps) REAR SPEAKER between FRONT and 4.5 meters (15 feet) (in 0.1 meter (1 foot) steps) DISTANCE UNIT FEET or METER DIMMER among four levels of brightness SPEAKER DISTANCE OTHER 17 46 Additional Information 53GB Reiniging WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open nooit de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er vloeistof of een voorwerp in de tuner/versterker terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat de tuner/versterker eerst nakijken door een deskundige, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Controleer voor het aansluiten van de tuner/versterker eerst of de bedrijfspanning ervan wel overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op het naamplaatje aan de achterzijde van de tuner/versterker. • Zolang het netsnoer op het stopcontact is aangesloten, blijft er spanning op de tuner/versterker staan, zelfs nadat de tuner/versterker is uitgeschakeld. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wanneer u denkt de tuner/ versterker geruime tijd niet te zullen gebruiken. Om de aansluiting op het stopcontact te verbreken, mag u uitsluitend aan de stekker trekken; trek nooit aan het snoer. • Indien het netsnoer vervangen moet worden, mag dit alleen uitgevoerd worden door een erkend onderhoudscentrum. Opstelling • Zet de tuner/versterker op een goed geventileerde plaats, met rondom vrije luchtdoorstroming, om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de tuner/versterker niet in de buurt van een warmtebron of in direct zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop de tuner/versterker. De ventilatie-openingen aan de bovenzijde mogen niet geblokkeerd worden, in het belang van een juist functioneren van de tuner/versterker en een langere levensduur van de componenten. Bediening Zorg ervoor dat de stekkers van de netsnoeren van de apparatuur niet in het stopcontact zitten, alvorens de aansluitingen te maken. Sluit de netsnoeren pas als allerlaatste aan. 2NL Gebruik voor het reinigen van de ombouw, het voorpaneel en de bedieningsorganen een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons, schuurmiddelen of vluchtige stoffen zoals spiritus of benzine. Mocht u na het doorlezen van de gebruiksaanwijzing nog vragen over of problemen met de tuner/versterker hebben, aarzel dan niet contact op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding INHOUDSOPGAVE De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het model STR-DA50ES. Controleer uw modelnummer, dat rechtsboven op het voorpaneel staat vermeld. Aansluiten van de apparatuur Algemene opzet • Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op de tuner/versterker zelf. U kunt echter ook de toetsen van de afstandsbediening gebruiken met dezelfde of soortgelijke namen als die op de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing treft u het onderstaande symbool aan: z Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Deze tuner/versterker is uitgerust met Dolby* Pro Logic Surround akoestiek en het DTS** Digital Surround akoestieksysteem. * Geproduceerd onder licentie van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. DOLBY, het dubbele-D symbool a, “PRO LOGIC” en Dolby Digital (AC-3) zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. ** Vervaardigd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. Patentnummer 5.451.942 in de Verenigde Staten. Patenten in andere landen zijn aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn de handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. © 1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. Inschakelen van de demonstratiefunctie Houd de SET UP toets ingedrukt en druk dan op de 1/u toets om de tuner/versterker in te schakelen. In het uitleesvenster verschijnt tweemaal de volgende melding: “Now Demonstration Mode!! If you finish demonstration, please press POWER KEY while this message appears in the display. Thank you!!” Annuleren van de demonstratiefunctie Druk op de 1/u schakelaar terwijl de bovenstaande mededeling in het uitleesvenster wordt getoond zodat de tuner/versterker wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat u het apparaat inschakelt, zal de demonstratiefunctie niet geactiveerd worden. Opmerking Wanneer de tuner/versterker een demonstratie geeft, wordt het geheugen gewist. Zie “Wissen van het geheugen van de tuner/versterker” op blz. 19 voor nadere bijzonderheden betreffende hetgeen er gewist wordt. 4 Uitpakken 4 Aansluiten van de antennes 5 Aansluiten van audio-apparatuur 6 Aansluiten van video-apparatuur 7 Aansluiten van digitale apparatuur 8 5.1 ingangsaansluitingen 10 Andere aansluitingen 11 Aansluiten en opstellen van de luidsprekers 12 Aansluiten van de luidsprekers 13 Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek 14 Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen 19 Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker 22 Bedieningsorganen op het voorpaneel 22 Genieten van Surround Sound akoestiek 26 Kiezen van een klankbeeld 27 Uitleg van de meerkanaalsakoestiekaanduidingen 31 Bijregelen van de klankbeelden 33 Radio-ontvangst 37 Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde 38 Directe afstemming 39 Automatische zoekafstemming 39 Geheugenafstemming 40 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) 41 Overige bedieningsfuncties 44 Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen 45 Opnemen 45 Instellingen met de SET UP toets 46 Aanvullende informatie 47 Verhelpen van storingen 47 Technische gegevens 49 Verklarende woordenlijst 51 Overzicht van de instellingen met de CURSOR MODE en SET UP toetsen 52 Index 54 3NL NL Aansluiten van de apparatuur In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u diverse audio- en videoapparatuur kunt aansluiten op de tuner/versterker. Lees vooral de relevante paragrafen voor uw apparatuur alvorens u enig apparaat op de tuner/versterker gaat aansluiten. Uitpakken Controleer of het onderstaande toebehoren compleet bij de tuner/versterker is meegeleverd. • FM draadantenne (1) • AM kaderantenne (1) • Afstandsbediening RM-TP501 (1) • LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen (4) Aanbrengen van batterijen in de afstandsbediening Leg vier LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen in de afstandsbediening, met de juiste polariteit van (+) en (–), zoals aangegeven in het batterijvak. Voor gebruik van de afstandsbediening richt u deze op de g afstandsbedieningssensor voorop de tuner/versterker. Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de afstandsbediening de daarbij geleverde afzonderlijke gebruiksaanwijzing. z Wanneer de batterijen te vervangen Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer 3 maanden meegaan. Als de tuner/versterker niet meer naar behoren op de afstandsbediening reageert, is het tijd alle batterijen door nieuwe te vervangen. Opmerkingen • Leg de afstandsbediening niet op een al te warme of vochtige plaats. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar. • Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar. Deze afstandsbediening is alleen geschikt voor alkali-batterijen. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de tuner/ versterker niet wordt blootgesteld aan directe zonnestraling of fel lamplicht, anders zal de afstandsbediening niet naar behoren functioneren. • Wanneer u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om eventuele beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. Alvorens met aansluiten te beginnen • Schakel eerst alle betrokken apparatuur uit, alvorens u begint met het aansluiten ervan. • Sluit de netsnoeren van de apparatuur pas op het stopcontact aan nadat alle andere aansluitingen in orde zijn. • Zorg dat alle aansluitingen stevig vast zitten, om brom en andere bijgeluiden te voorkomen. • Let bij het aansluiten van de audio/videosnoeren op dat u links en rechts niet verwisselt: sluit de gele stekkers aan op de gele stekkerbussen (voor het videosignaal); witte stekkers op witte stekkerbussen (voor het linker audiokanaal) en rode stekkers op rode stekkerbussen (voor het rechter kanaal). 4NL Aansluiten van de antennes Aansluiten van de apparatuur AM kaderantenne (bijgeleverd) FM draadantenne (bijgeleverd) DIGITAL ANTENNA TV/LD VIDEO 2 DVD VIDEO 1 MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 PRE OUT 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT S-VIDEO OUT VIDEO REAR FRONT CENTER REAR WOOFER CENTER L L DVD IN OPT y TV/LD IN OPT R R AUDIO OUT AUDIO IN WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT SIGNAL GND IN IN REC OUT IN REC OUT IN R L R L R L L MD/DAT OUT OPT – y IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω R PHONO CD MD/DAT TAPE Antenne-aansluitingen Verbind de met de AM kaderantenne AM aansluitklemmen FM draadantenne FM 75Ω COAXIAL stekkerbus IMPEDANCE USE 4–16Ω z Op plaatsen met een problematische FM-ontvangst Sluit via een 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) een FM buitenantenne aan op de tuner/versterker, zoals hieronder aangegeven. FM buitenantenne Tuner/versterker Na het aansluiten van de antennes ANTENNA • Om het oppikken van stoorsignalen te voorkomen, mag u de AM kaderantenne niet te dicht bij de tuner/ versterker of een TV-toestel zetten. • Strek de FM draadantenne zo ver mogelijk uit. • Na het aansluiten van de FM draadantenne legt of hangt u deze zo horizontaal mogelijk. FM 75Ω COAXIAL y AM Aardleiding (niet bijgeleverd) naar een aardpunt Belangrijk Als u de tuner/versterker aansluit op een buitenantenne, dient deze geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding; gezien de kans op een gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. Opmerking Gebruik in geen geval de y SIGNAL GND platenspeleraardaansluiting voor het aarden van de tuner/versterker. 5NL Aansluiten van audio-apparatuur Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van de apparatuur Minidisc-recorder/DAT cassettedeck Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. INPUT OUTPUT LINE LINE L R IN DIGITAL ç ç Platenspeler ANTENNA TV/LD DVD wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) OUT VIDEO 1 VIDEO 2 MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 PRE OUT 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT S-VIDEO OUT VIDEO REAR FRONT CENTER REAR WOOFER CENTER L L DVD IN OPT y TV/LD IN OPT R R AUDIO OUT AUDIO IN WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT SIGNAL GND IN IN REC OUT IN REC OUT IN R L L R L – y R CD MD/DAT TAPE IMPEDANCE USE 4–16Ω ç ç PHONO IN OUTPUT OUT INPUT OUTPUT LINE LINE LINE L L R R Compact disc speler Cassettedeck Audio-aansluitingen Verbind een met de Platenspeler PHONO stekkerbussen Compact disc speler CD stekkerbussen Cassettedeck TAPE stekkerbussen Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT stekkerbussen Aarding van de platenspeler Als uw platenspeler is voorzien van een aardingsdraad, sluit u deze dan aan op de y SIGNAL GND aansluiting van de tuner/versterker. 6NL R L MD/DAT OUT OPT IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω Aansluiten van video-apparatuur Vereiste aansluitsnoeren Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. OUTPUT AUDIO OUT R L VIDEO OUT Videorecorder INPUT OUTPUT DVD videospeler VIDEO IN VIDEO OUT AUDIO IN AUDIO OUT geel (video) geel (video) wit (audio L) wit (audio L) rood (audio R) rood (audio R) L OUTPUT AUDIO OUT R L VIDEO OUT R DVD VIDEO 2 ç ANTENNA TV/LD DIGITAL Videosnoer (niet bijgeleverd) voor het aansluiten van een TV of videomonitor OUT ç IN VIDEO 1 geel MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT geel S-VIDEO OUT VIDEO REAR PRE OUT CENTER FRONT L REAR WOOFER CENTER L DVD IN OPT y R TV/LD IN OPT AUDIO OUT AUDIO IN R WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT IN SIGNAL GND IN REC OUT IN REC OUT IN R L R L R L L MD/DAT OUT OPT – y IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω R CD MD/DAT TAPE IMPEDANCE USE 4–16Ω Aansluiten op het voorpaneel ç ç PHONO IN OUT INPUT OUTPUT VIDEO IN VIDEO OUT AUDIO IN AUDIO OUT INPUT VIDEO IN L R Videorecorder TV of videomonitor Video-aansluitingen Camcorder of videospel Betreffende de video-aansluitingen Verbind een met de TV of laserdisc-speler TV/LD stekkerbussen Videorecorder VIDEO 1 stekkerbussen Tweede videorecorder VIDEO 2 stekkerbussen DVD videospeler DVD stekkerbussen TV of videomonitor MONITOR VIDEO OUT stekkerbus Camcorder of videospel VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het voorpaneel U kunt de audio-uitgangsaansluitingen van uw TV-toestel verbinden met de TV/LD AUDIO IN stekkerbussen van de tuner/versterker, om het geluid van de TV weer te geven met een akoestiekeffect naar keuze. In dit geval mag u de videouitgangsaansluiting van het TV-toestel niet verbinden met de TV/LD VIDEO IN stekkerbus van de tuner/versterker. Als u een aparte TV-afstemeenheid aansluit, verbind dan de audioen video-uitgangen daarvan met de tuner/versterker zoals aangegeven in bovenstaand aansluitschema. z Bij gebruik van de S-video stekkerbussen in plaats van de gewone video-aansluitingen In dit geval zult u het TV-toestel of de videomonitor ook moeten aansluiten op de S-video stekkerbus. De S-video signalen worden alleen uitgestuurd via de S-video stekkerbussen, dus u zult via de gewone video-aansluitingen geen signaal kunnen weergeven. NL 7 Aansluiten van de apparatuur TV of laserdisc-speler Aansluiten van digitale apparatuur Aansluiten van de apparatuur U kunt de digitale uitgangsaansluitingen van uw DVD videospeler of TV-toestel (enz.) verbinden met de digitale ingangsaansluitingen van deze tuner/versterker, om thuis te genieten van een indrukwekkend bioscoopgeluid met meerkanaals Surround akoestiek. Om deze meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. Daarnaast kunt u tevens een laserdisc-speler met een RF OUT stekkerbus aansluiten via een RF demodulator, zoals de Sony MOD-RF1 (niet bijgeleverd). DVD videospeler* (e.d.) OUTPUT OUTPUT DIGITAL COAXIAL DIGITAL OPTICAL Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) zwart OUTPUT OUTPUT VIDEO OUT VIDEO OUT AUDIO OUT AUDIO OUT OUTPUT L zwart Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. VIDEO 1 L S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT wit (audio L) rood (audio R) rood (audio R) 5.1 INPUT FRONT S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO wit (audio L) AC OUTLET CTRL A1 S-VIDEO IN VIDEO geel (video) MONITOR S-LINK DVD IN COAXIAL FM 75Ω COAXIAL geel (video) * Als uw DVD videospeler is voorzien van een COAXIAL OUTPUT aansluiting, dient u geen optische verbindingen te maken. Sluit de DVD videospeler in dat geval enkel op de DVD IN COAXIAL aansluiting van de tuner/versterker aan. R VIDEO 2 DVD zwart Audio/video-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) DIGITAL OPTICAL ANTENNA TV/LD zwart Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) TV of laserdisc-speler R DIGITAL Vereiste aansluitsnoeren S-VIDEO OUT VIDEO REAR PRE OUT CENTER FRONT L REAR WOOFER CENTER L DVD IN OPT y R TV/LD IN OPT AUDIO OUT AUDIO IN R WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT IN SIGNAL GND IN REC OUT IN REC OUT IN R L R L R L IMPEDANCE SELECTOR L MD/DAT OUT OPT – y 4Ω 8Ω R PHONO CD MD/DAT TAPE IMPEDANCE USE 4–16Ω Voorbeeld voor het aansluiten van een laserdisc-speler via een RF demodulator U kunt de AC-3 RF OUT stekkerbus van een laserdisc-speler niet rechtstreeks aansluiten op de digitale ingangen van deze tuner/versterker. De RF uitgangssignalen moeten eerst worden omgezet in optische of coaxiale digitale signalen. Hiervoor sluit u de laserdisc-speler aan op een RF demodulator en dan verbindt u de optische of coaxiale digitale uitgang van de RF demodulator met de OPTICAL TV/LD IN of de COAXIAL DVD IN aansluiting van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden over de AC-3 RF aansluitingen de gebruiksaanwijzing van de RF demodulator. VIDEO OUT Laserdisc-speler AC-3 RF OUT RF demodulator TV/LD VIDEO IN of DVD VIDEO IN DIGITAL TV/LD IN (OPTICAL) of DVD IN (COAXIAL) MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE SOUND FIELD GENRE MODE A CD CURSOR MODE TUNER PRESET TUNING – + SHIFT FM/AM VIDEO 3 INPUT S-VIDEO VIDEO MULTI CHANNEL DECODING SET UP PHONO BALANCE • V 0 b MODE v B PHONES MD/DAT B SPEAKERS OFF A+B SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST VIDEO 1 L• •R 5.1 INPUT L AUDIO R Opmerking Bij het aansluiten op de hierboven getoonde wijze dient u de INPUT MODE schakelaar ( 3 op blz. 23) handmatig in de juiste stand te zetten. Dit apparaat kan niet naar behoren werken als de INPUT MODE schakelaar in de “AUTO” stand staat. 8NL 10 FUNCTION MUTING Verbind de digitale uitgangsaansluiting van uw minidiscrecorder of DAT cassettedeck met de digitale ingang van de tuner/versterker en verbind de digitale ingang van uw minidisc-recorder of DAT cassettedeck met de digitale uitgangsaansluiting van de tuner/versterker. Via deze aansluitingen kunt u digitale opnamen maken van het geluid van compact discs en TV-uitzendingen. Vereiste aansluitsnoeren zwart Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Sluit bij alle snoeren de stekkers van een bepaalde kleur aan op de stekkerbussen met dezelfde kleur, op de betreffende apparaten. Compact disc speler OUTPUT LINE OUTPUT zwart wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) L DIGITAL OPTICAL R ANTENNA TV/LD DIGITAL DVD VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT S-VIDEO OUT VIDEO REAR PRE OUT CENTER FRONT L REAR WOOFER CENTER L DVD IN OPT y TV/LD IN OPT R AUDIO OUT AUDIO IN R WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT SIGNAL GND IN IN REC OUT IN REC OUT L R L OUT IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω TAPE MD/DAT ç CD IMPEDANCE USE 4–16Ω ç ç ç R R PHONO OPTICAL OUT L – y DIGITAL R L MD/DAT OUT OPT IN IN IN OUT INPUT OUTPUT LINE LINE L IN R Minidisc-recorder of DAT cassettedeck Opmerkingen • Het digitaal opnemen van een digitaal meerkanaals-akoestieksignaal is niet mogelijk. • Dit apparaat is compatibel met 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz bemonsteringsfrequenties. Het apparaat is niet compatibel met een 96 kHz bemonsteringsfrequentie. • U kunt geen analoge signalen van uw digitale apparatuur via TAPE en VIDEO opnemen wanneer alleen digitale verbindingen zijn gemaakt. Zorg dat uw digitale apparatuur zowel via de digitale als de analoge aansluitingen met de tuner/versterker is verbonden. 9NL Aansluiten van de apparatuur Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) 5.1 ingangsaansluitingen Aansluiten van de apparatuur Alhoewel deze tuner/versterker is uitgerust met een eigen meerkanaals-decodeertrap, is hij tevens voorzien van een compleet stel 5.1 INPUT meerkanaals-ingangsaansluitingen die u kunt gebruiken voor weergave van meerkanaals-software gecodeerd in andere formaten dan Dolby Digital (AC-3) en DTS. Als uw DVD videospeler beschikt over 5.1 OUTPUT meerkanaals-uitgangen, kunt u deze rechtstreeks aansluiten op dit apparaat om te luisteren naar de geluidsweergave via de meerkanaals-decodeertrap van de DVD videospeler. Bovendien kunt u op de 5.1 INPUT desgewenst ook een externe meerkanaals-decodeereenheid aansluiten. Om de meerkanaals Surround Sound op zijn best te horen, zijn er vijf gewone luidsprekers nodig (twee voorluidsprekers, twee achterluidsprekers en een middenluidspreker) plus een speciale lagetonenluidspreker. Zie de gebruiksaanwijzing van uw DVD videospeler, meerkanaals-decodeereenheid e.d. voor nadere bijzonderheden over de benodigde 5.1 meerkanaals ingangsaansluitingen. Vereiste aansluitsnoeren Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Twee stuks, voor de 5.1 INPUT FRONT en REAR aansluitingen wit (L) wit (L) rood (R) rood (R) Mono-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) Twee stuks, voor de 5.1 INPUT CENTER en WOOFER aansluitingen zwart zwart Videosnoer (niet bijgeleverd) Eén snoer, voor de DVD VIDEO IN aansluiting (enz.) DVD videospeler, meerkanaalsdecodeereenheid, enz. geel geel 5.1 OUTPUT REAR Opmerking FRONT CENTER Wanneer u de onderstaande aansluitingen maakt, stelt u het niveau van de achterluidsprekers en de speciale lagetonenluidspreker in op de DVD videospeler of de meerkanaals-decodeereenheid. WOOFER DIGITAL ANTENNA TV/LD DVD VIDEO 2 VIDEO 1 MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO S-VIDEO OUT VIDEO PRE OUT REAR CENTER FRONT L REAR WOOFER CENTER L DVD IN OPT y R AUDIO IN TV/LD IN OPT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT R WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT IN SIGNAL GND IN REC OUT IN REC OUT IN R L R L R L L MD/DAT OUT OPT – y IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω R PHONO CD MD/DAT TAPE IMPEDANCE USE 4–16Ω Voorbeeld voor het aansluiten van een DVD videospeler met behulp van de 5.1 INPUT stekkerbussen Linker voorluidspreker Rechter voorluidspreker VIDEO OUT DVD IN VIDEO enz. 5.1 INPUT SPEAKERS FRONT MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY DVD videospeler VIDEO 2 – VIDEO 3 TUNING + DIMMER DVD/LD SLEEP INPUT MODE TV/DBS EQUALIZER TAPE SOUND FIELD GENRE MODE A PRESET TUNING – + SHIFT FM/AM VIDEO 3 INPUT S-VIDEO VIDEO MULTI CHANNEL DECODING L AUDIO R Opmerking Zie blz. 12 voor nadere details over het aansluiten van de luidsprekers. 10NL CD CURSOR MODE TUNER SET UP PHONO BALANCE • V 0 b MODE v B PHONES MD/DAT B SPEAKERS OFF A+B SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST VIDEO 1 MEMORY FM MODE L• BASS BOOST •R 10 FUNCTION MUTING SPEAKERS REAR/CENTER WOOFER Linker achterluidspreker Rechter achterluidspreker Middenluidspreker Actieve lagetonenluidspreker Andere aansluitingen Vereiste aansluitsnoeren Aansluiten van de apparatuur Control A1 aansluitsnoer (niet bijgeleverd) zwart zwart S-LINK CTRL A1 DIGITAL ANTENNA TV/LD DVD VIDEO 2 VIDEO 1 AC OUTLET* Netsnoer MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 PRE OUT 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT S-VIDEO OUT VIDEO REAR FRONT CENTER REAR WOOFER CENTER L L DVD IN OPT y TV/LD IN OPT R R AUDIO OUT AUDIO IN WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT SIGNAL GND IN IN REC OUT IN REC OUT IN R L R L R L L MD/DAT OUT OPT – y IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω R PHONO CD MD/DAT TAPE IMPEDANCE USE 4–16Ω b * De uitvoering, vorm en het aantal netuitgangen op het achterpaneel van de tuner/versterker verschilt afhankelijk van de modelversie en het land waar het apparaat wordt verkocht. S-LINK CONTROL A1 aansluiting • Als u beschikt over een voor S-LINK CONTROL A1 geschikte Sony CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder Gebruik een CONTROL A1 snoer (niet bijgeleverd) om de S-LINK CTRL A1 stekkerbus van een CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder te verbinden met de S-LINK CTRL A1 stekkerbus van de tuner/versterker. Zie voor nadere bijzonderheden de aparte handleiding “CONTROL-A1 bedieningssysteem” en de gebruiksaanwijzingen bijgeleverd bij uw CD-speler, cassettedeck of minidisc-recorder. Opmerking Als u een CONTROL A1 verbinding maakt tussen de tuner/ versterker en een minidisc-recorder welke tevens op een computer is aangesloten, mag u de tuner/versterker niet bedienen terwijl de “Sony MD Editor” software wordt gebruikt. Dit kan namelijk resulteren in een foutieve werking van de apparatuur. • Als u beschikt over een Sony CD-wisselaar met een COMMAND MODE schakelaar Als de COMMAND MODE schakelaar van uw CDwisselaar kan worden ingesteld op CD 1, CD 2 of CD 3, zet deze dan in de “CD 1” stand en sluit de CDwisselaar aan op de CD ingangen van de tuner/ versterker. Als u echter een Sony CD-wisselaar met VIDEO OUT aansluitingen heeft, zet de COMMAND MODE schakelaar dan in de “CD 2” stand en sluit de CDwisselaar aan op de VIDEO 2 ingangen van de tuner/ versterker. naar een stopcontact Aansluiten van het netsnoer Alvorens u de netsnoerstekker van deze tuner/versterker in het stopcontact steekt: • Sluit eerst alle luidsprekers op de tuner/versterker aan (zie blz. 13). • Draai de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand (0). Sluit de netsnoeren van uw audio/video-apparatuur aan op een gewoon wandstopcontact. Als u het netsnoer van een ander audio/video-apparaat aansluit op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de tuner/versterker, zal de tuner/versterker zorgen voor de stroomvoorziening van de andere component(en), zodat u de bijbehorende apparatuur allemaal tegelijk met de tuner/versterker kunt in- en uitschakelen. Waarschuwing Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de AC OUTLET netstroomuitgang achterop de tuner/versterker het bij deze uitgang aangegeven vermogen niet overschrijdt. Sluit op de netuitgang in geen geval huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik. 11NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers SET UP SOUND FIELD ON/OFF MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY INDEX BASS BOOST VIDEO 1 VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE TAPE EQUALIZER SOUND FIELD GENRE MODE OFF A CD CURSOR MODE TUNER SET UP PRESET TUNING – SHIFT MULTI CHANNEL DECODING BALANCE • 0 b MODE L• + VIDEO 3 INPUT PHONO V v B PHONES MD/DAT B SPEAKERS A+B SOUND FIELD ON/OFF 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT FM/AM S-VIDEO VIDEO L AUDIO R Cursortoetsen BALANCE In dit hoofdstuk volgt een beschrijving voor het aansluiten van de luidsprekers op de tuner/ versterker, het opstellen van de luidsprekers en het afregelen ervan voor de beste meerkanaals Surround Sound kwaliteit. Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers Insteltoets (SET UP): Druk enkele malen op deze toets om in te stellen op “SPEAKER SETUP” voor keuze van het type luidsprekers, of op “SPEAKER DISTANCE” voor het instellen van de luidsprekerafstand. Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/ OFF): Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie. Cursortoetsen (V/v/B/b): Voor het kiezen van de parameters en instellingen, na indrukken van de SET UP toets. Balansregelaar (BALANCE): Voor het evenwichtig instellen van de voorluidsprekers, tijdens weergave van de testtoon. 12NL Aansluiten van de luidsprekers Vereiste aansluitsnoeren Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) Eén voor elke voorluidspreker, achterluidspreker en middenluidspreker (+) (–) (–) } Linker achterluidspreker Actieve lagetonenluidspreker INPUT AUDIO IN ] } ] Mono-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) Eén, voor de actieve lagetonenluidspreker zwart IMPEDANCE SELECTOR zwart DIGITAL ANTENNA TV/LD VIDEO 2 DVD VIDEO 1 MONITOR S-LINK AC OUTLET CTRL A1 PRE OUT 5.1 INPUT DVD IN COAXIAL FRONT FM 75Ω COAXIAL DVD IN OPT S-VIDEO IN VIDEO S-VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN IN VIDEO VIDEO VIDEO S-VIDEO S-VIDEO OUT IN VIDEO VIDEO AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT S-VIDEO OUT VIDEO FRONT CENTER AUDIO IN WOOFER CENTER R R AUDIO OUT REAR L L y TV/LD IN OPT REAR WOOFER AUDIO IN SPEAKERS L B FRONT A REAR CENTER CD IN OPT AM + R MD/DAT IN OPT SIGNAL GND IN IN REC OUT IN REC OUT IN R L R L R L L MD/DAT OUT OPT y – IMPEDANCE SELECTOR 4Ω 8Ω R PHONO CD MD/DAT TAPE IMPEDANCE USE 4–16Ω FRONT SPEAKERS B } ] } ] } Rechter voorluidspreker Luidspreker-aansluitingen Verbind de met de Voorluidsprekers SPEAKERS FRONT A stekkerbussen Extra stel voorluidsprekers SPEAKERS FRONT B stekkerbussen Achterluidsprekers SPEAKERS REAR stekkerbussen Middenluidspreker SPEAKERS CENTER stekkerbussen Actieve lagetonenluidspreker WOOFER AUDIO OUT stekkerbus* * U kunt de actieve lagetonenluidspreker aansluiten op een van beide stekkerbussen naar keuze. Op de andere stekkerbus kunt u desgewenst een tweede actieve lagetonenluidspreker aansluiten. z Aansluiten van bepaalde luidsprekers op een andere versterker Gebruik de PRE OUT aansluitingen. Het signaal dat via de SPEAKERS aansluitingen wordt uitgestuurd is hetzelfde als het signaal dat naar de PRE OUT aansluitingen gaat. Wanneer u bijvoorbeeld enkel de twee voorluidsprekers op een andere versterker wilt aansluiten, verbindt u die versterker met de PRE OUT FRONT L en R aansluitingen. Linker voorluidspreker ] Middenluidspreker Opmerkingen over het aansluiten van de luidsprekers • Aan de luidsprekerkant stript u ongeveer 15 mm van de isolatie van het snoer en draait u de kerndraden ineen. Let bij elk snoer op dat u de draden niet verwisselt: sluit + aan op + en – op –. Als de draden verwisseld worden, zal bij weergave de positie van de muziekinstrumenten onduidelijk zijn, terwijl de lage tonen grotendeels zullen ontbreken. • Als u voorluidsprekers gebruikt met een relatief gering maximaal ingangsvermogen, stel dan de geluidssterkte erg voorzichtig in, om overbelasting van de luidsprekers te vermijden. 13NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers (+) Rechter achterluidspreker Aansluiten van de luidsprekers Instellen van de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Stel de IMPEDANCE SELECTOR schakelaar in overeenkomstig de impedantie van de luidsprekers, zoals aangegeven in het onderstaande tabelletje. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de luidsprekers als u de impedantie van uw luidsprekers niet weet. (Gewoonlijk staat deze informatie ook op de achterkant van de luidsprekers.) Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave zouden alle luidsprekers in principe op gelijke afstand van uw luisterplaats (A) moeten staan. (Deze tuner/ versterker biedt u echter de mogelijkheid de middenluidspreker tot ongeveer 1,5 meter dichterbij te zetten (B) en de achterluidsprekers tot ongeveer 4,5 meter dichterbij uw luisterplaats (C). Bovendien kunnen de voorluidsprekers zowel dichterbij als verderaf gezet worden, van 1,0 tot 12,0 meter van uw luisterplaats (A)). De nominale impedantie van Zet de IMPEDANCE uw luidspreker is SELECTOR op Tussen 4 en 8 ohm 8 ohm of hoger B A 4Ω A 45° 8Ω Opmerking C Gebruik voorluidsprekers met een nominale impedantie van ten minste 8 ohm als u beide stellen voorluidsprekers (A+B) tegelijk wilt inschakelen (zie blz. 23). C 90° 20° Opmerking Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. 14NL B A A 45° C C 90° 20° Opmerking Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient u vooral de luidspreker-opstelling te controleren in het SPEAKER SETUP menu voor het gebruik van de klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre (zie voor nadere bijzonderheden blz. 16 en 28-29). Vaststellen van het type luidsprekers 1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de SET UP toets om in te stellen op het onderdeel “SPEAKER SETUP”. 3 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 tot u alle hieronder genoemde parameters hebt ingesteld. p Formaat van de voorluidsprekers (FRONT) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Zijn er grote voorluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Als u voor de voorluidsprekers de stand “SMALL” kiest, worden de middenluidspreker en de achterluidsprekers ook automatisch ingesteld op “SMALL” (tenzij u eerder de stand “NO” hebt gekozen). p Formaat van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Is er een grote middenluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kan weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de middenluidspreker niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers (als die op “LARGE” zijn ingesteld) of naar de aparte lagetonenluidspreker.*1 • Sluit u geen middenluidspreker aan, kies dan de stand “NO”. Al het geluid van het middenkanaal wordt dan weergegeven door de voorluidsprekers.*2 p Formaat van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: LARGE • Zijn er grote achterluidsprekers aangesloten die alle lage tonen zonder problemen kunnen weergeven, dan kiest u de stand “LARGE”. Gewoonlijk zal de stand “LARGE” het best voldoen. Als de voorluidsprekers echter zijn ingesteld op “SMALL”, kunt u de achterluidsprekers niet instellen op “LARGE”. • Klinkt het geluid vervormd, of is de ruimtelijke weergave van meerkanaals Surround Sound niet naar wens, met te weinig basweergave, dan kiest u de stand “SMALL” om de basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frequenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • Sluit u geen achterluidsprekers aan, kies dan de stand “NO”.*3 z *1~*3 komen overeen met de volgende Dolby Pro Logic standen voor de middenkanaal-aanpassing *1 NORMAL *2 PHANTOM *3 3 STEREO 15NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.) kan het soms wel eens beter uitkomen om de achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in plaats van langs de zijwanden. Een van de voordelen van een dergelijke opstelling is dat u gebruik kunt maken van een groter type staande achterluidsprekers, die overeen komen met uw voorluidsprekers. Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek zBetreffende de luidsprekerformaten (LARGE en SMALL) Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Bij de interne signaalverwerking bepaalt de keuze van het LARGE of SMALL luidsprekerformaat voor elk stel luidsprekers of de ingebouwde akoestiekprocessor de laagste frequenties al dan niet naar de betreffende luidspreker(s) zal uitsturen. Als de lage tonen uit een bepaald kanaal worden verwijderd, zullen de basverdelingscircuits die frequenties overbrengen naar de aparte lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die er beter op zijn berekend. Aangezien echter ook de lage tonen een zekere mate van richtingsgevoeligheid hebben, is het beter het gehele frequentiespectrum van de verschillende kanalen intact te laten, indien mogelijk. Daarom kunt u zelfs met een stel kleine luidsprekers toch de stand “LARGE” kiezen als u de lage tonen ook door die luidsprekers wilt laten weergeven. En andersom, als u grote luidsprekers aansluit maar niet wilt dat die de laagste tonen weergeven, kunt u voor die luidsprekers best “SMALL” kiezen. Als de totale geluidsindruk minder is dan gewenst, kiest u dan voor alle luidsprekers de stand “LARGE”. Als er te weinig bassen klinken, kunt u die extra versterken met de grafiek-toonregeling. Zie voor het instellen van de grafiek-toonregeling blz. 34. p Hoogte van de achterluidsprekers (REAR HGT.)* Oorspronkelijke instelling: LOW Met deze parameter kiest u de hoogte van uw achterluidsprekers, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “LOW” als uw achterluidsprekers op de grond staan of hangen op een relatief lage plaats, in het gebied A. • Stel in op “HIGH” als uw achterluidsprekers relatief hoog aan de wand hangen, in het gebied B. Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. B A p Opstelling van de achterluidsprekers (REAR PL.)* Oorspronkelijke instelling: BEHIND Met deze parameter kunt u de plaats van uw achterluidsprekers invoeren, voor een juiste werking van de Digital Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “SIDE” als de plaats van uw achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt. • Stel in op “MIDDLE” als uw achterluidsprekers verder naar achteren staan opgesteld, in het gebied B. • Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers helemaal achteraan staan, in het gebied C. Deze instelling is alleen van invloed op de klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. 90 A 30 B C B C 20 16NL A 60 B 60 A 30 * Deze parameters zijn niet beschikbaar als er eerder voor de achterluidsprekers (REAR) “NO” is gekozen. z Betreffende de opstelling van de achterluidsprekers (SIDE, MIDDLE en BEHIND) Deze instelling is speciaal bestemd voor de Digital Cinema Sound klankbeelden in het VIRTUAL 3D genre. Bij deze Digital Cinema Sound klankbeelden is de luidspreker-opstelling niet zo’n overheersende factor als bij de andere akoestiekfuncties. Al de VIRTUAL 3D klankbeelden zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de achterluidsprekers geheel achter de luisterplaats zouden staan of hangen, maar het klankbeeld blijft grotendeels zoals bedoeld, ook wanneer de achterluidsprekers nogal opzij en ver uiteen staan. Als de achterluidsprekers echter pal naast de luisteraar hangen en recht op oorhoogte gericht zijn, zullen de VIRTUAL 3D klankbeelden alleen klinken zoals bedoeld wanneer u voor de opstelling van de achterluidsprekers de stand “SIDE” hebt gekozen. Ook dat geldt echter niet in alle gevallen, aangezien de akoestiek van elke luisterruimte wordt bepaald door een heel stel variabelen, zodat u misschien wel betere resultaten bereikt met de “BEHIND” of “MIDDLE” opstelling als de luidsprekers hoog boven uw luisterplaats hangen, ook al is dat pal ter weerszijden ervan. Daarom kunt u wellicht het best een favoriete geluidsbron met meerkanaals Surround Sound afspelen en dan goed luisteren welk effect elke instelling op de uiteindelijke klank heeft, ook al kan dit wel eens leiden tot een andere instelling dan hierboven aangegeven onder “Opstelling van de achterluidsprekers (REAR PL.)”. Kies de stand die een fraai open, ruimtelijk gevoel oplevert, met een zo hecht mogelijke samenhang tussen het geluid van de voorluidsprekers en dat van de achterluidsprekers. Als u geen duidelijke voorkeur kunt uitspreken tussen de verschillende instellingen, kies dan de stand “BEHIND” en gebruik dan de luidsprekerafstand-parameter en de geluidssterkte-instellingen om de weergave optimaal af te regelen. Kiezen van de luidsprekerafstand 1 Druk op de SET UP toets om in te stellen op het onderdeel “SPEAKER DISTANCE”. 2 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 3 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 tot u alle hieronder genoemde parameters hebt ingesteld. 5 Druk weer op de SET UP toets wanneer u deze instelfunctie wilt verlaten. p Afstand van de voorluidsprekers (FRONT) Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker of rechter) voorluidspreker (afstand A op blz. 14). • De afstand van de voorluidsprekers is instelbaar in stapjes van 0,1 meter, van minimaal 1,0 meter tot maximaal 12,0 meter van uw luisterplaats. • Als de beide voorluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats staan, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. p Afstand van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: 5.0 meter Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de middenluidspreker. • De afstand van de middenluidspreker is instelbaar in stapjes van 0,1 meter, van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 14) tot 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats (afstand B op blz. 14). • Plaats de middenluidspreker niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. p Afstand van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: 3.5 meter Stel hier de afstand in van uw luisterplaats tot de (linker of rechter) achterluidspreker. • De afstand van de achterluidsprekers is instelbaar in stapjes van 0,1 meter, van (maximaal) dezelfde afstand als de voorluidsprekers (afstand A op blz. 14) tot 4,5 meter dichter bij uw luisterplaats (afstand C op blz. 14). • Plaats de achterluidsprekers niet op grotere afstand van uw luisterplaats dan de voorluidsprekers. • Als de beide achterluidsprekers niet precies even ver van uw luisterplaats verwijderd zijn, kiest u hier de afstand van de dichtstbijzijnde luidspreker. z Betreffende de afstand van de luidsprekers U kunt de weergave van dit apparaat aanpassen aan de plaats van de aangesloten luidsprekers, door de luidsprekerafstand in te voeren. Het is echter niet mogelijk de middenluidspreker verder af te zetten dan de linker en rechter voorluidsprekers. Bovendien kunt u de middenluidspreker niet meer dan 1,5 meter dichter bij uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. Evenmin kunt u de achterluidsprekers verder van uw luisterplaats zetten dan de voorluidsprekers. En ook weer niet meer dan 4,5 meter dichterbij. Deze beperkingen gelden omdat een onjuiste opstelling van de luidsprekers niet geschikt is voor de weergave van akoestiekeffecten. Wanneer u de luidsprekerafstand dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal het geluid via die luidspreker(s) met een grotere vertraging worden weergegeven. Met andere wooden, de luidsprekers klinken dan verder weg. Als u bijvoorbeeld de afstand van de middenluidspreker 1 tot 2 meter dichterbij kiest dan de feitelijke afstand, zal dit een vrij natuurgetrouw effect geven alsof u zich “in” het beeldscherm bevindt. En als u geen goed akoestiekeffect verkrijgt omdat de achterluidsprekers te dichtbij staan, kunt u door het verminderen van de luidsprekerafstand (dichterbij kiezen dan de werkelijke afstand) een dieper ruimtelijk effect creëren. Door deze parameter bij te regelen terwijl u aandachtig naar een geluidsbron luistert, kunt u vaak een aanzienlijke verbetering in akoestiek bewerkstelligen. Probeer het maar eens! p Afstandseenheid (DIST. UNIT) Oorspronkelijke instelling: METER Hiermee kunt u de afstandsmaat voor de luidsprekerafstand omschakelen tussen meters of Engelse voeten. 1 voet komt overeen met 1 milliseconde vertragingstijd. 17NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers p Aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker (WOOFER) Oorspronkelijke instelling: YES • Als u een lagetonen-luidspreker hebt aangesloten, stelt u hierbij in op “YES”. • Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Hiermee schakelt u de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrequente signalen worden overgenomen door de andere luidsprekers. • Om volledig profijt te trekken van de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits willen wij u aanbevelen om de bovengrensfrequentie voor de lagetonenluidspreker zo hoog mogelijk in te stellen. Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Stel alle luidsprekers op een evenredige geluidssterkte in vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening. Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Opmerking Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de frequentieband rond 800 Hz, om het instellen van de luidsprekers te vergemakkelijken. 1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Druk op de TEST TONE toets van de bijgeleverde afstandsbediening. Nu zult u een testtoon horen die achtereenvolgens door elk van de luidsprekers wordt weergegeven. 3 Stel de geluidssterkte zo in dat de testtoon op uw luisterplaats voor uw gehoor via alle luidsprekers even luid doorkomt. • Om de balans van de linker en rechter voorluidsprekers onderling in te stellen, draait u aan de BALANCE regelaar op het voorpaneel van de tuner/versterker. • Stel de balans van de linker en rechter achterluidsprekers in met de REAR BALANCE parameter van de SURROUND cursorfunctie (zie blz. 33 en 34). (De balans van de achterluidsprekers is ook instelbaar met de afstandsbediening.) • Om de geluidssterkte van de middenluidspreker in te stellen, drukt u op de LEVEL CENTER +/– toetsen van de afstandsbediening. • Om de geluidssterkte van de achterluidsprekers in te stellen, drukt u op de LEVEL REAR +/– toetsen van de afstandsbediening. 4 Druk weer op de TEST TONE toets van de afstandsbediening om de testtoon uit te schakelen. z U kunt ook alle luidsprekers tegelijk harder of zachter zetten: Draai aan de MASTER VOLUME knop van de tuner/versterker of druk op de MASTER VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening. 18NL Opmerkingen • Tijdens het bijregelen toont het uitleesvenster de balans van de achterluidsprekers, de geluidssterkte van de middenluidspreker en die van de achterluidsprekers. • Ofschoon u deze instellingen ook kunt maken met de toetsen op het voorpaneel van de tuner/versterker, via de SURROUND parameters van het CURSOR MODE menu (bij weergave van de testtoon schakelt de CURSOR MODE functie automatisch over naar de SURROUND parameters), willen wij u toch aanbevelen om zo mogelijk de hierboven beschreven werkwijze te volgen en de geluidssterkte bij te regelen met de afstandsbediening, vanaf uw favoriete luisterplaats. z Bijregelen van de geluidssterkte voor elke luidspreker afzonderlijk Laten we eens aannemen dat u de geluidssterkte van alle luidsprekers via de testtoon gelijkmatig hebt ingesteld. Daarmee is dan voldaan aan een van de hoofdvoorwaarden voor een uitstekende akoestiekweergave, maar er kan toch nog wel eens een extra aanpassing nodig blijken wanneer u luistert naar de weergave van een stuk muziek of een film. Dit komt omdat veel beeld- en geluidsmateriaal wordt geleverd met een middenkanaal en achterkanalen die iets zachter zijn opgenomen dan de beide voorkanalen. Bij het afspelen van een dergelijke geluidsbron met meerkanaals Surround Sound zult u merken dat het verhogen van de geluidssterkte van het middenkanaal en de achterluidsprekers vaak een betere samenhang geeft tussen de voorluidsprekers en de middenluidspreker en een natuurlijker balans van het klankbeeld voor en achter. Ongeveer 1 dB luider zetten van de middenluidspreker en ongeveer 1 - 2 dB extra voor de achterluidsprekers geeft vaak het beste resultaat. Anders gezegd, voor een beter geïntegreerd klankbeeld met een natuurlijk klinkende dialoog is het aanbevolen de nodige aanpassingen te maken tijdens het luisteren naar uw favoriete muziek of speelfilms. Een geringe aanpassing van slechts 1 dB kan vaak een enorm verschil maken in de klank van uw thuistheater. Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen Voor inschakelen van de tuner/versterker Na het aansluiten van al uw audio/video-apparatuur op de tuner/versterker volgt u de onderstaande aanwijzingen om te controleren of alle aansluitingen in orde zijn. 1/u FUNCTION MASTER VOLUME Wissen van het geheugen van de tuner/ versterker MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY Voor het eerste gebruik van de tuner/versterker of als u eerder gemaakte instellingen wilt wissen, volgt u de onderstaande aanwijzingen. VIDEO 2 VIDEO 1 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE SOUND FIELD GENRE MODE A PRESET TUNING – TUNER SET UP SHIFT MULTI CHANNEL DECODING PHONO BALANCE • V 0 b MODE L• + VIDEO 3 INPUT PHONES CD CURSOR MODE v B A+ B MD/DAT B SPEAKERS OFF SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT FM/AM S-VIDEO VIDEO L AUDIO R 1/u SOUND FIELD SOUND FIELD GENRE ON/OFF 1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker in te schakelen. 2 Draai aan de FUNCTION keuzeknop om in te stellen op een component (beeld/geluidsbron) die u hebt aangesloten (bijvoorbeeld de CD-speler of het cassettedeck). 3 Schakel het betreffende apparaat in en start de weergave van de geluidsbron. 4 Draai aan de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY INDEX BASS BOOST VIDEO 2 VIDEO 1 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE SOUND FIELD GENRE MODE OFF A MD/DAT CD CURSOR MODE SET UP PRESET TUNING – + SHIFT FM/AM VIDEO 3 INPUT S-VIDEO VIDEO PHONO BALANCE • 0 b MODE v B PHONES TUNER V B SPEAKERS A+B SOUND FIELD ON/OFF MULTI CHANNEL DECODING L• 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT L AUDIO R 1 Schakel de tuner/versterker uit. 2 Houd de SOUND FIELD GENRE en SOUND FIELD ON/OFF toetsen ingedrukt en druk dan op de 1/u toets om de tuner/versterker in te schakelen. De aanduiding “ALL CLEAR” verschijnt in het uitleesvenster en dan zijn de onderstaande instellingen gewist of in de oorspronkelijke uitgangsstand teruggesteld: • Alle voorkeurzenders zijn teruggesteld of uit het geheugen gewist. • Alle klankbeeld-parameters zijn teruggesteld op de fabrieksinstellingen. • Alle vastgelegde namen (van voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen) zijn gewist. • Alle instellingen gemaakt met de SET UP toets zijn teruggesteld op de fabrieksinstellingen. • Alle klankbeelden die waren vastgelegd voor voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen zijn gewist. Als u na de bovenstaande handelingen geen normale geluidsweergave verkrijgt, zoek de oorzaak dan op aan de hand van de volgende controlelijst en neem de vereiste maatregelen om het probleem te verhelpen. Er klinkt geen geluid, ongeacht welke geluidsbron wordt gekozen. / Controleer of de tuner/versterker en de aangesloten apparatuur naar behoren zijn ingeschakeld. / Controleer of de MASTER VOLUME regelaar niet nog in de 0 stand staat. / Controleer of de SPEAKERS luidsprekerkeuzeschakelaar niet in de OFF stand staat of in de stand voor een luidsprekerpaar dat niet op de tuner/versterker is aangesloten (zie onder “8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op blz. 23). / Controleer of alle luidsprekersnoeren naar behoren zijn aangesloten. / Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen, zodat het “MUTING” indicatorlampje links van de toets dooft. 19NL Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Zorg eerst dat: • De MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand (0) gedraaid staat. • Er is ingesteld op het juiste paar voorluidsprekers (zie onder “8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS)” op blz. 23). • De BALANCE regelaar in de middenpositie staat. Controleren van de aansluitingen Alvorens uw tuner/versterker in gebruik te nemen Aansluiten en opstellen van de luidsprekers Een bepaalde geluidsbron is niet te horen. / Controleer of het betreffende weergave-apparaat naar behoren is aangesloten op de audioingangsaansluitingen voor die geluidsbron. / Controleer of de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en het weergave-apparaat zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Eén van de voorluidsprekers geeft geen geluid. / Controleer of de BALANCE regelaar in de middenpositie staat (zie onder “7 Balansregelaar (BALANCE)” op blz. 23). / Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES stekkerbus en zet de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand om te controleren of de hoofdtelefoon wel goed geluid geeft (zie onder “8 Luidsprekerkeuzeschakelaar (SPEAKERS)” en “Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)” op blz. 23). Als ook bij de aangesloten hoofdtelefoon slechts via één kanaal geluid te horen is, kan er iets mis zijn met de aansluitingen van het weergaveapparaat op de tuner/versterker. Controleer dan of de stekkers van het aansluitsnoer aan beide zijden, op de tuner/versterker en de geluidsbron zelf, stevig in de stekkerbussen zijn gestoken. Als de hoofdtelefoon wel via beide kanalen geluid geeft, kan er iets mis zijn met de aansluiting van de niet werkende voorluidspreker op de tuner/ versterker. Controleer dan de aansluitingen van de voorluidspreker die geen geluid geeft. Doet zich een probleem voor dat hierboven niet vermeld staat, zie dan het hoofdstuk “Verhelpen van storingen” op blz. 47. 20NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/ versterker In dit hoofdstuk wordt de plaats en functie van de toetsen en regelaars op het voorpaneel beschreven, met een uitleg van de voornaamste bedieningshandelingen van de tuner/ versterker. Bedieningsorganen op het voorpaneel 1 1/u aan/uit-schakelaar Druk hierop om de tuner/versterker in te schakelen. • Voor u de tuner/versterker inschakelt, zorgt u dat de MASTER VOLUME regelaar geheel linksom in de minimumstand is gedraaid, om schade aan de luidsprekers te voorkomen. 2 Functiekeuzeknop (FUNCTION) Draai hieraan om in te stellen op het apparaat dat u wilt gebruiken. Voor keuze van de Stelt u de keuzeknop in op Videorecorder VIDEO 1 of VIDEO 2 Camcorder of videospel VIDEO 3 TV of laserdisc-speler TV/LD DVD videospeler DVD Cassettedeck TAPE Minidisc-recorder of DAT cassettedeck MD/DAT Compact disc speler CD Ingebouwde tuner TUNER Platenspeler PHONO Na het kiezen van het weergave-apparaat schakelt u dat apparaat in en start u de weergave van de geluidsbron. • Na het kiezen van een videorecorder, camcorder, videospel, DVD videospeler of laserdisc-speler schakelt u ook het TVtoestel in en stelt u dit in op weergave van de gekozen component/beeldbron. • Bij gebruik van de digitale ingangsbronnen kan er tot 6 seconden geen geluid zijn wanneer u tussen de apparaten omschakelt of nieuwe discs plaatst. Beeld/geluidsbron-keuzetoets (MODE) Druk hierop om naast de gekozen weergavebron een aanvullende beeld/geluidsbron te kiezen. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n V:XXX n A:XXX n Eerst gekozen weergavebron Druk op de MODE toets om in te stellen op En draai aan de FUNCTION knop voor keuze van V:XXX Een beeldbron voor weergave in combinatie met de eerder gekozen geluidsbron A:XXX Een geluidsbron voor weergave in combinatie met de eerder gekozen beeldbron • Wanneer de 5.1 INPUT (4) geluidsbron is gekozen, zal er bij indrukken van de MODE toets alleen “V:XXX” worden aangegeven. z Functie-indicators 22NL Gewoonlijk licht het indicatorlampje boven de gekozen weergavebron oranje op. Als u echter de MODE toets gebruikt voor het kiezen van een aanvullende beeldbron (V:XXX) of geluidsbron (A:XXX), licht het beeldbron-indicatorlampje groen op en het geluidsbron-indicatorlampje oranje. Dit gebeurt ook wanneer u audio-apparatuur (zoals PHONO) kiest. 1 5 6 MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 2 VIDEO 1 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE MD/DAT SOUND FIELD GENRE MODE OFF A CD CURSOR MODE TUNER SET UP – SHIFT 0 MODE L• + VIDEO 3 INPUT • 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT MULTI CHANNEL DECODING FM/AM PHONES S-VIDEO 8 VIDEO L AUDIO R 4 7 3 3 Ingangssignaal-keuzetoets (INPUT MODE) Druk hierop om het gewenste audiosignaal te kiezen voor uw digitale apparatuur (DVD, TV/LD, CD en MD/DAT). Bij elke druk op de toets wordt omgeschakeld tussen de ingangssignalen van de ingestelde component. Kies de stand Om AUTO voorrang te geven aan de digitale signalen wanneer er zowel digitale als analoge signalen beschikbaar zijn. Als er geen digitale signalen zijn, worden de analoge signalen gekozen ANALOG In te stellen op de analoge audiosignalen die via de AUDIO IN (L en R) aansluitingen binnenkomen DIGITAL (OPTICAL) In te stellen op de digitale audiosignalen die via de DIGITAL OPTICAL ingangsaansluiting binnenkomen DIGITAL (COAXIAL) In te stellen op de digitale audiosignalen die via de DIGITAL COAXIAL ingangsaansluiting binnenkomen (alleen voor de DVD videospeler) 4 Meerkanaals-ingangskeuzetoets (5.1 INPUT) Druk hierop om het geluid van de apparatuur aangesloten op de 5.1 INPUT aansluitingen te horen, samen met de beeldweergave van de gekozen videocomponent. Om een andere videobron te kiezen, gebruikt de MODE keuzetoets (2). • Wanneer de 5.1 INPUT geluidsbron is gekozen, zullen de grafiek-toonregeling, basversterking en klankbeeldeffecten niet werken. 2 5 Totaalvolumeregelaar (MASTER VOLUME) Na instellen op de gewenste geluidsbron draait u aan deze knop om de geluidssterkte naar wens in te stellen. 6 Geluiddempingstoets (MUTING) Druk hierop om de geluidsweergave te dempen. Het indicatorlampje boven de toets brandt wanneer het geluid gedempt is. 7 Balansregelaar (BALANCE) Draai hieraan om de geluidsbalans van de voorluidsprekers naar wens in te stellen. 8 Luidspreker-keuzeschakelaar (SPEAKERS) Kies hiermee de voorluidsprekers die u voor weergave wilt gebruiken. Kies de stand Voor weergave via A De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS A stekkerbussen B De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS B stekkerbussen A+B De luidsprekers aangesloten op de FRONT SPEAKERS A zowel als B stekkerbussen (parallelle aansluiting) OFF Geen enkele luidspreker Hoofdtelefoon-aansluiting (PHONES) Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. • Om te luisteren via een hoofdtelefoon, zet u de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand, zodat alleen de hoofdtelefoon geluid weergeeft. • Als de klankbeeldfunctie is ingeschakeld en u de SPEAKERS schakelaar in de OFF stand zet, wordt het geluid automatisch over twee kanalen verdeeld en via de hoofdtelefoon weergegeven. NL 23 Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker PRESET TUNING BALANCE b v B PHONO V B SPEAKERS A+B SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST Bedieningsorganen op het voorpaneel 9 !∞ !¶ !§ !¡ !• 0 MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 1 VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE TAPE EQUALIZER A TUNER SET UP Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker PRESET TUNING – MULTI CHANNEL DECODING BALANCE • 0 b MODE L• + SHIFT PHONO V v VIDEO 3 INPUT 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT FM/AM PHONES S-VIDEO !¢ VIDEO L AUDIO R !£ 9 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) Druk meermalen op deze toets om de aanduidingen in het uitleesvenster als volgt om te schakelen: v Zelf ingevoerde naam van de beeld/geluidsbron* v Gekozen apparaat v Klankbeeld dat vast is gekozen voor dit weergave-apparaat Bij keuze van de tuner voor radio-ontvangst v Ingevoerde naam van de voorkeurzender* of vaste zendernaam** v Afstemfrequentie v Programmatype-aanduiding** v Radiotekst** v Juiste tijd** v Klankbeeld dat vast is gekozen voor deze afstemband of voorkeurzender * De gekozen “index” naam verschijnt alleen als u zelf een naam voor deze beeld/geluidsbron of voorkeurzender hebt ingevoerd (zie blz. 45). De gekozen naam verschijnt niet als er alleen spaties zijn ingevoerd of als de naam gelijk is aan die van de functietoets. 24NL CD CURSOR MODE B B A+B MD/DAT SOUND FIELD GENRE MODE SPEAKERS OFF SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST !™ ** Deze aanduidingen verschijnen alleen tijdens RDS ontvangst (zie blz. 41). !º Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/OFF) Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie. Het indicatorlampje boven de toets licht op wanneer de klankbeeldfunctie ingeschakeld is. Zie “Genieten van Surround Sound akoestiek” op blz. 26 en verder voor nadere bijzonderheden. !¡ Gebruik de volgende toetsen voor weergave met een akoestiekeffect. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Genieten van Surround Sound akoestiek” vanaf blz. 26. Grafiek-toonregeling-toets (EQUALIZER) Druk hierop om de equalizer toonregeling in of uit te schakelen. Bij inschakelen van de equalizer gaat het EQ indicatorlampje branden. Als u de klankkleur vast hebt bijgeregeld met EQUALIZER parameters (zie blz. 34) in het CURSOR MODE menu en de cursortoetsen, zal het geluid worden weergegeven met de vastgelegde klankkleur-instellingen, telkens wanneer u de equalizer toonregeling inschakelt. Klankbeeldgenre-toets (GENRE) Druk meermalen op deze toets om te kiezen voor het gewenste klankbeeld-genre. Klankbeeld-keuzetoets (MODE) Druk hierop om te kiezen voor het gewenste klankbeeld uit de gekozen groep of genre. !™ Meerkanaals-decodeerlampje (MULTI CHANNEL DECODING) Dit indicatorlampje licht op wanneer er een klankbeeld is gekozen en het apparaat signalen in een meerkanaals-formaat aan het decoderen is. z Voor de zuiverste weergave zonder bijregeling Verricht de onderstaande stappen om alle toonregelcircuits uit te schakelen. 1 Druk op de BASS BOOST toets van de afstandsbediening zodat het BASS BOOST lampje dooft. 2 Druk op de EQALIZER toets zodat het EQ lampje dooft. 3 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets zodat het SOUND FIELD lampje dooft. Het resultaat is een weergave zonder bijregeling, om de klank van de geluidsbron zo zuiver mogelijk te horen. !§ Cursorfunctie-keuzetoets (CURSOR MODE) Druk meermalen op deze toets om een van de drie onderstaande cursortoets-functies te kiezen. Het indicatorlampje van de gekozen functie licht op. Het indicatorlampje dooft wanneer u op de SET UP toets drukt. Kunt u SURROUND De diverse akoestiekparameters aanpassen (effectniveau, wandmateriaal, enz.), de geluidssterkte en de balans van de achterluidsprekers regelen en de geluidssterkte van de middenluidspreker en de lagetonen-luidspreker instellen (zie blz. 33) EQUALIZER De toonregeling (lage/midden/ hoge tonen) voor de voor-, midden- en achterluidsprekers regelen (zie blz. 34). Druk op de EQUALIZER toets om de equalizer toonregeling te activeren. INDEX Zelf gekozen namen invoeren voor voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen (zie blz. 45) !£ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 37. Geheugentoets (MEMORY) Druk hierop om een radiozender in het geheugen vast te leggen als voorkeurzender. FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE) Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereoeffect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken. Programmatype/afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–) Druk hierop om alle te ontvangen radiozenders te doorzoeken. Met deze toets kiest u tevens de programmatypen bij gebruik van de PTY afstemming. !¢ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Radio-ontvangst” vanaf blz. 37. Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–) Druk hierop om alle voorkeurzenders door te nemen. Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT) Hiermee kiest u een groep voorkeurzenders in het afstemgeheugen. Afstemband-keuzetoets (FM/AM) Hiermee kiest u de FM of AM afstemband. !¶ Cursortoetsen (V/v/B/b) Na indrukken van de CURSOR MODE toets of de SET UP toets gebruikt u deze toetsen om de preciese instelling van uw keuze te maken (zie blz. 15, 17, 33, 34 en 46). !• Insteltoets (SET UP) Druk meermalen op deze toets om een van de drie onderstaande aanduidingen te kiezen. De gekozen aanduiding verschijnt in het uitleesvenster en dan kunt u diverse instellingen maken met de cursortoetsen. Als de volgende aanduiding oplicht Kunt u SPEAKER SETUP Het luidsprekerformaat kiezen voor de voor-, midden- en achterluidsprekers, de plaats van de achterluidsprekers instellen en de aan- of afwezigheid van een aparte lagetonen-luidspreker (zie blz. 15). !∞ De volgende toetsen zijn voor de bediening van de ingebouwde tuner. Zie voor nadere bijzonderheden het hoofdstuk “Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)” vanaf blz. 41. Programmatype-keuzetoets (PTY) Druk hierop om radiozenders op te zoeken aan de hand van het programmatype dat ze uitzenden. Deze toets werkt niet tijdens AM ontvangst. Informatie-paraattoets (EON) Druk hierop om automatisch over te schakelen op een informatiezender wanneer die begint met uitzenden van verkeersinformatie, nieuws e.d. De EON toets werkt niet tijdens AM ontvangst. SPEAKER DISTANCE De afstand van de voor-, midden- en achterluidsprekers kiezen, in een afstandseenheid naar keuze (zie blz. 17). OTHER De helderheid van het uitleesvenster kiezen uit vier niveaus. 25NL Bedieningsorganen en basisbediening van de tuner/versterker Met de cursortoets-functie ingesteld op Genieten van Surround Sound akoestiek Dit hoofdstuk geeft aan hoe u de tuner/versterker kunt instellen voor geluidsweergave met akoestiekeffecten en vaste klankbeelden. Hiermee kunt u genieten van meerkanaals Surround Sound bij het afspelen van Dolby Digital of DTS videomateriaal. U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg een van de voorgeprogrammeerde “klankbeelden” te kiezen die de tuner/versterker biedt. Zo kunt u uw luisterkamer laten klinken als een bioscoopzaal of een concertzaal. U kunt de klankbeelden ook naar eigen inzicht aanpassen door de diverse akoestiekparameters bij te stellen. De klankbeelden zijn onderverdeeld in vier basisgroepen die we “genres” noemen. Hieronder volgt een kort overzicht van elk genre. Zie voor nadere bijzonderheden over de klankbeelden in elk genre de beschrijving op blz. 28 - 30. CINEMA genre De klankbeelden in dit genre zijn bedoeld voor weergave van het geluid van speelfilms (op DVD videodiscs, laserdiscs enz.) voorzien van meerkanaals Surround Sound of Dolby Pro Logic geluidssporen. Naast het decoderen van het opgenomen filmgeluid, biedt dit genre ook een aantal klankbeelden die aan de weergave de geluidsweerkaatsing en nagalm van een typische grote bioscoop toevoegen. De klankbeelden in dit genre hebben nauwelijks effect op geluidsbronnen met gewoon tweekanaals stereo geluid (compact discs, voorbespeelde minidisc e.d.). VIRTUAL 3D genre Dit genre omvat enkele verbluffende toepassingen van de Sony Digital Cinema Sound digitale signaalverwerkings-technologie. Deze klankbeelden zorgen voor “verplaatsing” van het geluid tot het uit een andere richting komt dan waar de luidsprekers staan opgesteld, om zo een heel aantal “virtuele luidsprekers” te simuleren. Net als het CINEMA genre, zal dit genre het meest doetreffend werken voor de weergave van filmgeluid dat is gecodeerd met meerkanaals Surround akoestiek. MUSIC etc. genre De klankbeelden in dit genre zijn bedoeld voor weergave van standaard geluidsbronnen (zoals compact discs) en TVuitzendingen. Deze klankbeelden voegen een hoeveelheid nagalm toe aan het geluidssignaal, om de indrukwekkende ruimtelijke akoestiek van een concertzaal of een stadion (enz.) op te roepen. Gebruik de klankbeelden in dit genre voor de weergave van tweekanaals geluidsbronnen en stereo uitzendingen van concerten of sportevenementen. A.F.D. genre Dit genre omvat het “Auto Format Decoding” klankbeeld dat het geluid precies zo presenteert als het is gecodeerd, zonder enige bijregeling, nagalm e.d. Voor een optimaal gebruik van de Surround akoestiekfuncties zult u het aantal en de opstelling van uw luidsprekers in de tuner/versterker moeten vastleggen. Zie het hoofdstuk “Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 14 voor de nodige instellingen van de luidspreker-parameters om ten volle te kunnen genieten van de Surround Sound akoestiek. GENRE MODE SOUND FIELD ON/OFF MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 1 VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE MD/DAT SOUND FIELD GENRE MODE A CD CURSOR MODE TUNER SET UP • 0 MODE L• PRESET TUNING – + VIDEO 3 INPUT SHIFT PHONES BALANCE b v B A+B PHONO V B SPEAKERS OFF SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST MULTI CHANNEL DECODING •R 5.1 INPUT FM/AM S-VIDEO VIDEO L AUDIO R EQUALIZER CURSOR MODE 26NL Cursortoetsen 10 FUNCTION MUTING Kort overzicht van de toetsen die u gebruikt voor de klankbeeld-akoestiek CURSOR MODE toets: Druk enkele malen op deze toets zodat het SUR indicatorlampje of het EQ indicatorlampje oplicht, als u een klankbeeld zelf wilt bijregelen. Cursortoetsen (V/v/B/b): Na indrukken van de CURSOR MODE toets of de SET UP toets kunt u met deze toetsen de preciese instellingen maken. Kiezen van een klankbeeld U kunt genieten van een fraaie ruimtelijke geluidsweergave door eenvoudigweg uit de voorgeprogrammeerde klankbeelden datgene te kiezen dat het best past bij de geluidsbron die u wilt horen. Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de klankbeeldfunctie in te schakelen. Het laatst gekozen klankbeeld wordt in het uitleesvenster aangegeven. 2 Druk enkele malen op de GENRE toets om in te stellen op het gewenste klankbeeld-genre en druk dan enkele malen op de MODE toets om het gewenste klankbeeld te kiezen. Zie het overzicht op blz. 28 en verder voor nadere informatie over de beschikbare klankbeelden. Klankbeeldgenre-toets (GENRE): Druk hierop om het klankbeeld-genre (de groep akoestiekfuncties) te kiezen. Klankbeeldfunctie aan/uit-toets (SOUND FIELD ON/ OFF): Voor het aan en uit zetten van de klankbeeldfunctie. Klankbeeld-keuzetoets (MODE): Druk hierop om uit het genre het gewenste klankbeeld te kiezen. Grafiek-toonregeling-toets (EQUALIZER): Druk hierop om de toonregeling in of uit te schakelen. z De tuner/versterker onthoudt het laatst gekozen klankbeeld van iedere weergavebron (Sound Field Link) Wanneer u een bepaalde weergavebron kiest, wordt automatisch het klankbeeld ingesteld dat het laatst bij deze bron werd gebruikt. Als u bijvoorbeeld naar een compact disc luistert met STADIUM ingesteld als klankbeeld, vervolgens naar een andere weergavebron overschakelt en dan weer terug naar de compact disc, zal weer automatisch het STADIUM klankbeeld worden ingesteld. Bij de tuner worden er afzonderlijke klankbeelden onthouden voor AM, FM en alle voorkeurzenders. z Aan de verpakking kunt u zien of de video e.d. is opgenomen met Dolby Surround geluid Gebruik discs met het beeldmerk. Een juiste Dolby Digital (AC-3) weergave is alleen mogelijk met discs voorzien van dit beeldmerk. Opmerking Bij weergave met een bepaald klankbeeld mag u niet beide stellen voorluidsprekers (A+B) tegelijk kiezen met de SPEAKERS keuzeschakelaar. 27NL Genieten van Surround Sound akoestiek 1 Kiezen van een klankbeeld Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen GENRE : CINEMA Genieten van Surround Sound akoestiek NORMAL SURROUND Geluidsmateriaal met meerkanaals akoestieksignalen wordt weergegeven zoals het is opgenomen. Standaard tweekanaals geluid wordt gedecodeerd volgens het Dolby Pro Logic systeem om er een akoestiekeffect aan toe te voegen. CINEMA STUDIO A Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio. Een fraaie standaard akoestiek, geschikt voor alle soorten speelfilms. CINEMA STUDIO B Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio. Ideaal voor science-fiction of actiefilms met veel speciale geluidseffecten. CINEMA STUDIO C Geeft de herkenbare akoestiek van de Sony Pictures Entertainment filmorkest-opnamestudio. Ideaal voor musicals en klassieke films met veel achtergrondmuziek. NIGHT THEATER Geeft een intieme bioscoop-akoestiek bij het kijken naar een speelfilm ‘s avonds laat, met het geluid zacht ingesteld. MONO MOVIE Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan oude films met een mono geluidsspoor. STEREO MOVIE Voegt een bioscoop-akoestiek toe aan films met een stereo geluidsspoor. GENRE : VIRTUAL 3D VIRTUAL MULTI REAR Creëert met 3D geluidsverwerking wel 3 stel “virtuele achterluidsprekers” met maar 1 stel werkelijke achterluidsprekers. L C R SIDE* LS RS LS RS LS L RS C R MIDDLE* LS RS LS RS LS L RS C R BEHIND* LS RS LS RS LS RS * Zie blz. 16 28NL Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen GENRE : VIRTUAL 3D (vervolg) VIRTUAL MULTI DIMENSION Creëert met 3D geluidsverwerking een heel stel “virtuele achterluidsprekers” boven normale luisterhoogte, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. Dit klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. L C R SIDE* LS RS LS VIRTUAL THEATER A Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld. Geeft de akoestiek van de “Cary Grant Theater” filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. RS LS L RS C R MIDDLE* LS VIRTUAL THEATER B VIRTUAL ENHANCED A Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld. Geeft de akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. LS RS LS L RS C R BEHIND* LS RS LS RS LS RS * Zie blz. 16 Creëert met 3D geluidsverwerking drie paar virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. L C R LS VIRTUAL ENHANCED B Creëert met 3D geluidsverwerking een enkel paar virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. RS L C R LS RS LS RS LS VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION Creëert met 3D geluidsverwerking een aantal virtuele achterluidsprekers uit het geluid van de voorkanalen, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Dit klankbeeld omvat 5 paar virtuele luidsprekers rondom en in een hoek van ongeveer 30° boven de luisteraar. L RS C R LS VIRTUAL SEMI-THEATER A Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION effect toe aan het CINEMA STUDIO A klankbeeld. Geeft de akoestiek van de “Cary Grant Theater” filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. RS LS RS LS RS 29NL Genieten van Surround Sound akoestiek VIRTUAL THEATER C Voegt een 3D VIRTUAL MULTI DIMENSION effect toe aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft de akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, op basis van slechts twee werkelijke achterluidsprekers. RS Kiezen van een klankbeeld Naam klankbeeld Effect op de geluidsweergave Opmerkingen GENRE : VIRTUAL 3D (vervolg) VIRTUAL SEMI-THEATER B VIRTUAL SEMI-THEATER C Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION effect toe aan het CINEMA STUDIO B klankbeeld. Geeft de akoestiek van de “Kim Novak Theater” filmstudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. Voegt een 3D VIRTUAL SEMI-MULTI DIMENSION effect toe aan het CINEMA STUDIO C klankbeeld. Geeft de akoestiek van de filmorkest-opnamestudio en creëert 5 paar virtuele luidsprekers rondom (en in een hoek van ongeveer 30° boven) de luisteraar, zonder werkelijke achterluidsprekers te gebruiken. L C R LS RS LS RS LS RS GENRE : MUSIC ETC. Genieten van Surround Sound akoestiek SMALL HALL Geeft de akoestiek van een kleine rechthoekige concertzaal. LARGE HALL Geeft de akoestiek van een grote rechthoekige concertzaal. OPERA HOUSE Geeft de akoestiek van een operazaal. JAZZ CLUB Geeft de akoestiek van een jazz-club. DISCO/CLUB Geeft de akoestiek van een discotheek/danszaal. CHURCH Geeft de akoestiek van een stenen kerkgewelf. LIVE HOUSE Geeft de akoestiek van een muziektheater met 300 zitplaatsen. ARENA Geeft de akoestiek van een concertzaal met 1000 zitplaatsen. STADIUM Geeft de sfeer van een live-concert in een openluchtstadion. Ideaal voor sportevenementen of harde elektrische muziek. GAME Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffecten van videospelletjes. Zet hierbij uw videospel-apparaat in de stereo stand voor een spel met stereo geluidsspoor. Neemt automatisch waar welk soort geluidssignaal er binnenkomt (Dolby Digital, DTS, Dolby Pro Logic of standaard 2-kanaals stereo) en zorgt voor een juiste decodering waar nodig. Deze functie neemt het geluidsspoor zoals het is opgenomen/gecodeerd, en presenteert het zonder enige bijregeling, nagalm of effecten. Deze functie kunt u gebruiken ter referentie. Zet hierbij de equalizer toonregeling op OFF, dan hoort u het geluid precies zoals het werd opgenomen. Ideaal voor zachtere akoestische muziek. Ideaal voor musicals en opera. Ideaal voor rock en popmuziek. GENRE : A.F.D. AUTO FORMAT DECODING Opmerking De effecten van de VIRTUAL THEATER A, B en C klankbeelden kunnen toename van ruis in het weergavegeluid tot gevolg hebben. 30NL Uitleg van de meerkanaals-akoestiekaanduidingen 1 2 3 4 OPTICAL COAXIAL a DIGITAL L C R AC-3RF MPEGDTSDUAL PRO LOGIC LS S RS !™ !¡ 0 1 OPTICAL Deze aanduiding licht op bij weergave van een digitaal signaal dat binnenkomt via de OPTICAL aansluiting. 3 a DIGITAL Deze aanduiding licht op wanneer de klankbeeldfunctie is ingeschakeld en het apparaat signalen decodeert die zijn opgenomen in het Dolby Digital (AC-3) formaat. 4 Weergavekanaal-aanduidingen Aan de oplichtende letters kunt u zien welke geluidskanalen er worden weergegeven. L: linksvoor R: rechtsvoor C: midden (mono) LS: linksachter RS: rechtsachter S: achterluidsprekers (mono of alleen de achterweergave na Pro Logic verwerking) Aan de oplichtende vakjes rond de letters kunt u zien via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere bijzonderheden over de weergavekanaalaanduidingen. 5 L.F.E. De letters “L.F.E.” lichten op als de afgespeelde disc een speciaal LFE (Low Frequency Effect) lagetonenkanaal bevat. Wanneer het geluid van het LFE kanaal ook daadwerkelijk wordt weergegeven, lichten de balkjes onder de letters op om het geluidsniveau aan te geven. Aangezien het LFE signaal meestal niet voortdurend aanwezig is, kunnen de niveaubalkjes tijdens weergave sterk fluctueren (en soms geheel doven). 6 L.F.E. 7 S.WOOFER STEREO RDS MEMORY D.RANGE EQ MONO TA NEWS INFO 9 8 6 S.WOOFER Deze aanduiding licht op als er “YES” is gekozen voor de aanwezigheid van een lagetonen-luidspreker en als het apparaat waarneemt dat de weergegeven disc geen LFE lagetonen-kanaal bevat. Wanneer deze aanduiding oplicht, stelt het apparaat een lagetonensignaal samen op basis van de laagfrequente componenten van de voorkanalen. 7 Afstemaanduidingen Deze aanduidingen lichten op bij gebruik van de tuner voor het afstemmen op radiozenders e.d. Zie blz. 37 t/m 43 voor de bediening van de tuner voor radio-ontvangst. 8 EQ Deze aanduiding licht op wanneer de equalizer toonregeling is ingeschakeld. Zie blz. 24 en 34 voor de bediening van de equalizer toonregeling. 9 D. RANGE Deze aanduiding licht op wanneer de compressiefunctie voor het dynamisch bereik is ingeschakeld. Zie blz. 33 en 34 voor het instellen van de dynamiek-compressie. 0 PRO LOGIC Deze aanduiding licht op wanneer het apparaat een twee-kanaals signaal verwerkt met Pro Logic technieken om zo een middenkanaal en akoestiekachterkanalen samen te stellen. !¡ DTS Deze aanduiding licht op wanneer er DTS signalen binnenkomen. Opmerkingen • Voor weergave van een DTS-formaat disc moet u digitale verbindingen gemaakt hebben en mag de INPUT MODE toets NIET in de ANALOG stand staan (zie 3 op blz. 23). • Bij het begin van de weergave van een DTS-formaat laserdisc of compact disc is het mogelijk dat u stoorgeluiden hoort. Dit is normaal en duidt niet op een defect van het apparaat. !™ AC-3 Deze aanduiding licht op wanneer er Dolby Digital (AC-3) signalen binnenkomen. 31NL Genieten van Surround Sound akoestiek 2 COAXIAL Deze aanduiding licht op bij weergave van een digitaal signaal dat binnenkomt via de COAXIAL aansluiting. 5 Uitleg van de meerkanaalsakoestiekaanduidingen Overzicht van de weergavekanaal-aanduidingen Het uitleesvenster geeft met letters in vakjes aan welke kanalen er worden weergegeven en welke luidsprekers er voor weergave worden gebruikt. De oplichtende letters (L, C, R, enz.) geven aan welke geluidskanalen er worden weergegeven. De vakjes lichten op om aan te geven via welke luidsprekers het geluid wordt weergegeven. De aanduiding varieert afhankelijk van het aantal luidsprekers dat is aangesloten. Zie het schematisch overzicht onder “Luidspreker-configuratie en weergavekanalen” in de onderstaande tabel. Ook geeft dit apparaat aan uit hoeveel kanalen het ingangssignaal bestaat. Zie de kolom “Aantal ingangskanalen” in de onderstaande tabel. Deze tabel toont vrijwel alle mogelijke configuraties voor meerkanaals Surround Sound weergave, maar de met een “ sterretje gemarkeerde configuraties zijn het meest gebruikelijk. Opnamekanalen (voor/achter) ” Luidspreker-configuratie en weergavekanalen Aantal ingangskanalen Genieten van Surround Sound akoestiek DOLBY DIGITAL [1/0] a DIGITAL a DIGITAL C Zonder middenluidspreker Zonder achterluidsprekers Alle luidsprekers aangesloten a DIGITAL C Zonder midden/ achterluidsprekers a DIGITAL C C 1/0 dts [1/0] C DOLBY DIGITAL [2/0] C C DTS DTS L R L R C DTS L R L R DTS L R L R L R L R 2/0* dts [2/0] DOLBY DIGITAL [3/0] DTS a DIGITAL DTS L C R L C R a DIGITAL DTS L C R L C R a DIGITAL DTS L C R L C R a DIGITAL L C R L C R 3/0 dts [3/0] DOLBY DIGITAL [2/1] DTS a DIGITAL DTS L DOLBY DIGITAL [3/1] a DIGITAL S DOLBY DIGITAL [2/2] a DIGITAL 2/2 dts [2/2] DOLBY DIGITAL [3/2] DTS a DIGITAL 3/2 dts [3/2] DTS C S R L C S R PRO LOGIC dts [2/0] DTS DOLBY PRO LOGIC PRO LOGIC L a DIGITAL R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS C S R C S R C S R a DIGITAL DTS a DIGITAL DTS C S R L C S R a DIGITAL R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS C S R C S R C S R a DIGITAL DTS a DIGITAL DTS C S R L C S R R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS L S a DIGITAL L C S R L C S R DTS L LS C S R C S R C S R R L DTS L PRO LOGIC R L S S DTS L LS L a DIGITAL R L DTS L PRO LOGIC R S S DTS L LS L DOLBY DIGITAL [2/0] a DIGITAL R L DTS L DTS R L DTS S R L DTS 3/1 dts [3/1] a DIGITAL S 2/1 dts [2/1] R DTS a DIGITAL DTS a DIGITAL DTS L LS R RS L LS R RS L C R LS RS L C R RS LS L C S R L C S R L C S R PRO LOGIC 2/0** STEREO PCM** L L L L DTS L PRO LOGIC R L L DTS L PRO LOGIC R L * Zonder Pro Logic ** Met de Pro Logic functie ingeschakeld of met een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL 3D genre gekozen. 32NL DTS PRO LOGIC R L R Bijregelen van de klankbeelden U kunt de klankbeelden naar wens aanpassen door de akoestiekparameters en de klankkleur van de midden- en voorluidsprekers zo in te stellen dat het geluid in uw luisterruimte optimaal klinkt. Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven (tenzij de tuner/versterker langer dan ongeveer een week niet op een stopcontact aangesloten is). Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. Zie het overzicht op blz. 36 voor de parameters waarmee u een bepaald klankbeeld kunt bijregelen. Zorg voor een juiste luidspreker-opstelling en volg de aanwijzingen onder “Opstelling voor meerkanaals Surround akoestiek” vanaf blz. 14 alvorens u een klankbeeld gaat aanpassen. Aanpassen van de akoestiekparameters Het SURROUND menu biedt een aantal parameters waarmee u allerlei verschillende aspecten van het gekozen klankbeeld kunt aanpassen. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets totdat het SUR indicatorlampje oplicht. 3 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. Effectniveau (EFFECT) Oorspronkelijke instelling: (afhankelijk van het klankbeeld) Met deze parameter kunt u de sterkte of nadruk van het gekozen digitale filmgeluid-klankbeeld naar wens instellen. Weerkaatsing (REVERB) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld Bij een muziekuitvoering zal het geluid altijd een aantal malen heen en weer kaatsen tussen de linker en rechter wanden, het plafond en de vloer, vóór het onze oren bereikt. Hoe groter de ruimte, des te langer zullen de weerkaatsingen duren. Met deze parameter kunt u de tijdsduur van de vroege weerkaatsingen bijregelen om zo een grotere (L) of een kleinere (S) ruimte te simuleren. • De weerkaatsingen zijn instelbaar over een ±8 instelbereik in 17 stapjes, van –8 (S, voor Small) tot +8 (L, voor Large). • De gemiddelde stand (0) geeft een standaard ruimte, zonder bijregeling. LaagFrequent Effect mengniveau (LFE MIX) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Met deze parameter kunt u de geluidssterkte bijregelen van het afzonderlijke LFE (Low Frequency Effect) kanaal dat wordt weergegeven via de lagetonen-luidspreker, zonder hierbij de gewone lage tonen te beïnvloeden die door de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits van de voor-, midden- en achterkanalen worden overgeheveld naar de aparte lagetonen-luidspreker. • Het LFE niveau is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –20 dB tot 0 dB (lijnniveau). Bij 0 dB wordt het volledige LFE signaal weergegeven met het mengniveau gekozen door de opnametechnicus. • Bij instellen op MUTING wordt het geluid van het LFE kanaal door de lagetonen-luidspreker gedempt. De lage tonen van de voor-, midden- en achterkanalen die door de basverdelingscircuits worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker worden echter wel weergegeven, volgens de keuze gemaakt voor elk luidsprekerpaar bij de luidspreker-instellingen (zie blz. 15). 33NL Genieten van Surround Sound akoestiek Voor de beste weergave van meerkanaals Surround Sound Wandbekleding (WALL) Oorspronkelijke instelling: gemiddeld Wanneer geluid weerkaatst wordt door een wand die bekleed is met relatief zacht materiaal of door gordijnen, worden de hoge tonen verzwakt. Een hardere wandbekleding daarentegen reflecteert het geluid meer gelijkmatig en zal de frequentiekarakteristiek van het geluid daarom minder sterk beïnvloeden. Deze “WALL” parameter simuleert de hardheid van de wandbekleding, door het variëren van de hoeveelheid hoge tonen. De S (soft) instelling geeft een zachte wandbekleding aan en de H (hard) instelling een harde wandbekleding. De gemiddelde stand geldt voor een standaard halfharde wand (van hout). Bijregelen van de klankbeelden Genieten van Surround Sound akoestiek Dynamiekcompressie (D. RANGE COMP) Oorspronkelijke instelling: OFF (uit) Hiermee kunt u het dynamisch bereik van een speelfilmgeluidsspoor comprimeren, dus verkleinen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als u ‘s avonds laat een speelfilm wilt bekijken; dan kunt u het geluid zacht zetten en toch een rijke, volle klank behouden. • In de OFF stand wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. • In de STD stand wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. • Met de standen 0.1 - 0.9 kunt u het dynamisch bereik geleidelijk steeds meer comprimeren, om precies het gewenste effect te bereiken. • In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Opmerking De dynamiekcompressie is niet te gebruiken voor DTS geluidsbronnen. z Betreffende de dynamiekcompressie Met deze parameter wordt het dynamisch bereik van een speelfilm-geluidsspoor gecomprimeerd volgens de dynamiekinformatie in het Dolby Digital signaal. “STD” geeft de standaard compressie, maar omdat de meeste geluidsbronnen slechts een geringe compressie hebben, zult u waarschijnlijk weinig verschil bemerken met de standen 0.1 - 0.9. Daarom kunnen we u aanbevelen de “MAX” compressie te gebruiken. Hiermee wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt, zodat u zonder bezwaar ook ‘s avonds laat kunt genieten van een speelfilm met zacht ingesteld geluid. In tegenstelling tot analoge compressiefuncties zijn de niveaus hierbij vooraf bepaald, voor een natuurlijk klinkende compressie. Balans van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: midden Hiermee kunt u de balans van de linker en rechter achterluidsprekers bijregelen. • De balans is regelbaar over een ±8 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • Deze instelling is ook direct regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 18). Niveau van de achterluidsprekers (REAR) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van beide achterluidsprekers (links en rechts) instellen. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. • Deze instelling is ook direct regelbaar met de bijgeleverde afstandsbediening. Zie “Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers” (op blz. 18). 34NL Niveau van de middenluidspreker (CENTER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de middenluidspreker instellen. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. Niveau van de lagetonen-luidspreker (WOOFER) Oorspronkelijke instelling: 0 dB Hiermee kunt u de geluidssterkte van de lagetonenluidspreker instellen. • De geluidssterkte is instelbaar in stapjes van 1 dB, van –10 dB tot +10 dB. Instellen van de grafiek-toonregeling (EQUALIZER) Via het EQUALIZER menu kunt u de klankkleur (van lage, midden- en hoge tonen) bijregelen voor de middenen voorluidsprekers. De instellingen die u in dit menu kiest worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgelegd. 1 Start de weergave van een geluidsbron die is gecodeerd met een meerkanaals Surround geluidsspoor. 2 Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets totdat het EQ indicatorlampje oplicht. 3 Druk op de cursortoetsen (V of v) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen. 4 Druk op de cursortoetsen (B of b) om de gewenste stand te kiezen. De gekozen instelling wordt automatisch vastgelegd. z U kunt de toonregeling uitschakelen zonder de gemaakte instellingen te verliezen De equalizer instellingen worden voor elk klankbeeld afzonderlijk vastgehouden. Druk op de EQUALIZER toets zodat het EQ indicatorlampje dooft als u de equalizer toonregeling wilt uitschakelen. Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers (niveau/frequentie) 1 Gebruik de (V/v) toetsen om het niveau (dB) of de frequentie (Hz) te kiezen. 2 Gebruik de (B/b) toetsen om de gewenste instelling te maken. Herhaal deze stappen tot het geluid precies naar wens klinkt. BASS MID TREBLE Niveau (in dB) Bijregelen van de hoge tonen voor de middenluidspreker (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de voorluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot 5,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de achterluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot 5,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de hoge tonen voor de voorluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de hoge tonen voor de achterluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 1,0 kHz tot 10 kHz in 21 stapjes. Frequentie (in Hz) Frequentie (in Hz) Frequentie (in Hz) Bijregelen van de lage tonen voor de middenluidspreker (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de middentonen voor de middenluidspreker (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 500 Hz tot 5,0 kHz in 21 stapjes. Terugstellen van de bijgeregelde klankbeelden op de oorspronkelijke fabrieksinstelling 1 Als de tuner/versterker aan staat, drukt u op de 1/u toets om het apparaat uit te schakelen. 2 Houd de SOUND FIELD ON/OFF toets ingedrukt en schakel het apparaat weer in met de 1/u toets. De aanduiding “SURR CLEAR!” verschijnt in het uitleesvenster en dan zijn alle klankbeelden tegelijk teruggesteld op de fabrieksinstellingen. 35NL Genieten van Surround Sound akoestiek • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de lage tonen voor de achterluidsprekers (niveau/frequentie) Maak de instellingen zoals beschreven onder “Bijregelen van de lage tonen voor de voorluidsprekers”. • Het niveau is regelbaar over een ±10 dB instelbereik in stapjes van 1 dB. • De bijregelfrequentie is instelbaar van 100 Hz tot 1,0 kHz in 21 stapjes. Bijregelen van de klankbeelden Instelbare parameters voor de verschillende klankbeelden Klankbeeldweergave GENRE MODE Uit — — r r Aan CINEMA NORMAL SURROUND r r r r r r r Genieten van Surround Sound akoestiek VIRTUAL 3D MUSIC etc. A.F.D. 36NL EFFECT WALL REVERB LFE D.RANGE REAR REAR CENTER WOOFER LEVEL TYPE TIME MIX COMP BAL. LEVEL LEVEL LEVEL EQ r CINEMA STUDIO A r r r r r r r r CINEMA STUDIO B r r r r r r r r CINEMA STUDIO C r r r r r r r r NIGHT THEATER r r r r r r r r r r MONO MOVIE r r r r r r r r r r STEREO MOVIE r r r r r r r r r r V. MULTI REAR r r r r r r r r V. MULTI DIMENSION r r r r r r r r V. THEATER A r r r r r r r r V. THEATER B r r r r r r r r V. THEATER C r r r r r r r r V. ENHANCED A r r r r r r V. ENHANCED B r r r r r r V. SEMI-M.DIMENSION r r r r r r V. SEMI-THEATER A r r r r r r V. SEMI-THEATER B r r r r r r V. SEMI-THEATER C r r r r r r SMALL HALL r r r r r r r r r r LARGE HALL r r r r r r r r r r OPERA HOUSE r r r r r r r r r r JAZZ CLUB r r r r r r r r r r DISCO/CLUB r r r r r r r r r r CHURCH r r r r r r r r r r LIVE HOUSE r r r r r r r r r r ARENA r r r r r r r r r r STADIUM r r r r r r r r r r GAME r r r r r r r r r r r r r r r r r AUTO FORMAT DECODE Radioontvangst In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u op FM of AM radiozenders afstemten, hoe u voorkeurzenders in het geheugen vastlegt. Met deze tuner/versterker kunt u op radiozenders afstemmen op de volgende manieren: Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde (“Autobetical select”) U kunt de tuner/versterker automatisch 30 van de best doorkomende FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen laten vastleggen (zie blz. 38). Directe afstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender kent, kunt u deze direct kiezen met de cijfertoetsen van de bijgeleverde afstandsbediening (zie blz. 39). Automatische zoekafstemming Als u de zendfrequentie van de gewenste radiozender niet kent, kunt u de tuner/versterker alle beschikbare zenders in uw gebied laten doorzoeken (zie blz. 39). Alvorens u begint, dient u te zorgen dat: • Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker zijn aangesloten (zie blz. 5). • Het juiste luidsprekerpaar is gekozen (zie blz. 23). RDS informatiezenders Met deze tuner/versterker kunt u ook gebruik maken van de RDS functies van het Radio Data Systeem, waarmee radiozenders naast de gewone uitzendingen allerlei nuttige informatie doorgeven. De volgende drie handige RDS functies zijn beschikbaar: — RDS informatie in het uitleesvenster (zie blz. 41) — Opzoeken van voorkeurzenders die het gewenste programmatype uitzenden (zie blz. 41) — Ontvangst van informatie op andere zenders met de EON overschakelfunctie (zie blz. 41) De RDS informatie wordt alleen uitgezonden door FM zenders*. * Niet alle FM radiozenders bieden de RDS informatie en niet alle RDS zenders bieden dezelfde functies. Als u niet bekend bent met de plaatselijk beschikbare RDS functies, kunt u voor nadere bijzonderheden het best contact opnemen met de plaatselijke radiozenders. Alvorens u begint, dient u te zorgen dat: • Er een FM en een AM antenne op de tuner/versterker zijn aangesloten (zie blz. 5). • Het juiste luidsprekerpaar is gekozen (zie blz. 23). 37NL Radio-ontvangst Geheugenafstemming Na het afstemmen op een zender met de automatische zoekafstemming kunt u de betreffende zender vastleggen in het afstemgeheugen van de tuner/versterker. U kunt dan de tuner/versterker alle vastgelegde voorkeurzenders laten doornemen (zie blz. 40). Maximaal kunt u 30 voorkeurzenders voor de FM en AM in het geheugen vastleggen. PRESET TUNING +/– Automatische FM zenderopslag in alfabetische volgorde DISPLAY MEMORY TUNING/PTY SELECT +/– (“Autobetical select”) MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE SOUND FIELD GENRE MODE A MD/DAT CD CURSOR MODE TUNER SET UP PHONO BALANCE • V B SPEAKERS OFF 0 b MODE v B L• PRESET TUNING A+B SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST VIDEO 1 – + VIDEO 3 INPUT SHIFT MULTI CHANNEL DECODING 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT FM/AM PHONES S-VIDEO VIDEO L AUDIO R SHIFT FM/AM FM MODE PTY EON FUNCTION Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers Radio-ontvangst Voorkeurzendertoetsen (PRESET TUNING +/–): Druk hierop om alle vastgelegde voorkeurzenders door te nemen. Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY): Druk hierop om de RDS informatie in het uitleesvenster te zien. Afstemtoetsen (TUNING/PTY SELECT +/–): Druk hierop om alle beschikbare radiozenders door te nemen of om een bepaald programmatype te kiezen. Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te stellen op radio-ontvangst met de tuner. Informatie-paraattoets (EON): Druk hierop om automatisch over te schakelen op een informatiezender. Programmatype-keuzetoets (PTY): Hiermee kunt u radiozenders opzoeken aan de hand van het programmatype dat ze uitzenden. FM stereo/mono-keuzetoets (FM MODE): Als de aanduiding “STEREO” in het uitleesvenster knippert en de FM stereo uitzending niet erg goed klinkt, drukt u op deze toets. Dan zal er geen stereo-effect meer zijn, maar de ontvangst zal beter klinken. Opmerking Als de “STEREO” aanduiding helemaal niet oplicht bij normale ontvangst van een FM radio-uitzending, drukt u op deze toets zodat de “STEREO” aanduiding gaat branden. Afstemband-keuzetoets (FM/AM): Druk hierop om de FM of AM afstemband te kiezen. Geheugentoets (MEMORY): Gebruik deze om radiozenders in het geheugen vast te leggen als voorkeurzenders. Geheugengroep-keuzetoets (SHIFT): Hiermee kiest u een geheugengroep (A, B of C) voor het vastleggen van of afstemmen op een voorkeurzender in het afstemgeheugen. 38NL Met deze automatische zenderopslag functie kunt u maximaal 30 FM radiozenders en FM RDS zenders in het afstemgeheugen van de tuner/versterker vastleggen, zonder doublures. Hierbij kiest de tuner/versterker automatisch alleen de best doorkomende zenders. Als u bepaalde FM of AM zenders handmatig in het afstemgeheugen wilt vastleggen, volg dan de aanwijzingen onder “Voorinstellen van radiozenders” op blz. 40. Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op deze pagina. 1 Druk op de 1/u toets om de tuner/versterker uit te schakelen. 2 Houd de MEMORY toets ingedrukt en druk nogmaals op de 1/u toets om de tuner/versterker weer in te schakelen. De aanduiding “Autobetical select” verschijnt en de tuner/ versterker gaat op zoek naar alle plaatselijk te ontvangen FM radiozenders en FM RDS zenders en legt deze in het afstemgeheugen vast. Bij elke RDS informatiezender controleert de tuner/ versterker eerst of er andere zenders zijn die hetzelfde programma uitzenden, om daarvan dan alleen de duidelijkst doorkomende zender vast te leggen. De gekozen RDS informatiezenders worden gesorteerd op alfabetische volgorde van hun officiële Program Service zendernaam, en krijgen dan elk een letter-plus-cijfer voorinstelcode toegewezen. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de RDS informatiezenders blz. 41. De gewone FM radiozenders krijgen ook een letter-plus-cijfer code en worden dan na de RDS zenders vastgelegd. Na afloop van het vastleggen verschijnt de aanduiding “Autobetical finish” even in het uitleesvenster en dan keert de tuner/versterker terug naar de normale bedieningsfuncties. Opmerkingen • Druk niet op enige toets tot de tuner/versterker klaar is met het doorzoeken van de beschikbare zenders. • Als u verhuist naar een andere streek, kan het nodig zijn deze procedure opnieuw uit te voeren, om de best te ontvangen zenders in uw nieuwe woongebied vast te leggen. • Zie voor het afstemmen op de vastgelegde voorkeurzenders de aanwijzingen op blz. 40. • De FM MODE stereo/mono instelling wordt ook samen met elke zender vastgelegd. • Als u na het opslaan van zenders met deze functie uw FM antenne verplaatst, kunnen de vastgelegde instellingen niet meer geldig zijn. In dat geval volgt u weer de bovenstaande aanwijzingen om de FM zenders opnieuw vast te leggen. Directe afstemming Verricht de onderstaande bedieningshandelingen met de bijgeleverde afstandsbediening Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen de gebruiksaanwijzing voor de bijgeleverde afstandsbediening. Automatische zoekafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op blz. 38. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband. 2 Kies met de FM/AM toets de FM of AM afstemband. 3 Druk op de DIRECT (of D.TUNING) toets. 3 4 Voer met de cijfertoetsen de gewenste afstemfrequentie in. Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets. Druk op de + toets om de afstemband in oplopende volgorde te doorzoeken; op de – toets om van hoog naar laag te zoeken. Voorbeeld 1: FM 102,50 MHz 1 b 0 b 2 b 5 b 0 Voorbeeld 2: AM 1350 kHz (U hoeft de laatste “0” niet in te voeren.) 1 b 3 b 5 b 0 Als u niet op een bepaalde zender kunt afstemmen en de ingevoerde cijfers knipperen Controleer of u de juiste frequentie hebt ingevoerd. Bij een vergissing herhaalt u de stappen 3 en 4. Als de ingevoerde cijfers nog steeds knipperen, wordt deze frequentie in uw ontvangstgebied niet gebruikt. 5 Bij afstemmen op een AM radiozender verstelt u de richting van de AM kaderantenne zo dat de ontvangst optimaal klinkt. 6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 als u op een andere zender wilt afstemmen. Telkens wanneer er een zender wordt gevonden, stopt de tuner/versterker met zoeken. 4 Om door te gaan met zoeken, drukt u nogmaals op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets. z Als u probeert een frequentie in te voeren die te precies is voor de afstemschaal De ingevoerde waarde zal automatisch naar boven of beneden worden afgerond. Het interval van de afstemschaal voor de directe afstemming is: FM: 50 kHz AM: 9 kHz 39NL Radio-ontvangst Wanneer de tuner/versterker het einde van de afstemschaal bereikt Dan wordt de zoekafstemming vanaf het andere einde herhaald in dezelfde richting. Geheugenafstemming Zie voor nadere bijzonderheden over de hierbij gebruikte toetsen het “Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u gebruikt voor het instellen van de luidsprekers” op blz. 38. Voor u kunt afstemmen op een voorkeurzender, dient u eerst het “Voorinstellen van radiozenders” te verrichten volgens de onderstaande aanwijzingen. Voorinstellen van radiozenders 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Stem met de automatische zoekafstemming, beschreven op deze pagina, af op de radiozender die u wilt voorinstellen (zie blz. 39). Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst. Er wordt afgestemd op de laatst ontvangen zender. 2 Druk enkele malen op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING – toets om te zoeken naar de gewenste zender. Telkens wanneer u op deze toets drukt, gaat de tuner/ versterker één voorkeurzender verder in de gekozen richting en de onderstaande volgorde: nA1˜A2˜...˜A0˜B1˜B2˜...˜B0N Radio-ontvangst 3 Druk op de MEMORY toets. In het uitleesvenster licht enkele seconden lang de aanduiding “MEMORY” op. Verricht de stappen 4 t/m 6 voordat deze aanduiding dooft. 4 Druk op de SHIFT toets om een geheugengroep (A, B of C) te kiezen. Telkens wanneer u op de SHIFT toets drukt, verschijnt de volgende groepsletter, “A”, “B” of “C” in het uitleesvenster. 5 Druk op de PRESET TUNING + of PRESET TUNING – toets om een zendernummer te kiezen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een nummer hebt gekozen, gaat u terug naar stap 3. 6 Druk nogmaals op de MEMORY toets om de ontvangen radiozender in het geheugen vast te leggen. Als de “MEMORY” aanduiding dooft voordat u een nummer nebt gekozen, gaat u terug naar stap 3. 7 Herhaal de stappen 2 t/m 6 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Een andere zender voorinstellen onder een reeds gebruikt nummer Herhaal de stappen 1 t/m 6 om een nieuwe zender onder hetzelfde nummer vast te leggen. Opmerking Als de stekker langer dan ongeveer een week uit het stopcontact is, worden alle voorkeurzenders uit het afstemgeheugen van de tuner/versterker gewist en dan zult u de gewenste zenders opnieuw moeten vastleggen. 40NL nC0˜...C2˜C1N z U kunt de voorkeurzenders automatisch doornemen op zoek naar een bepaalde programmatype. Zie blz. 41. Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) Ontvangst van RDS informatieuitzendingen Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band met de directe afstemming (zie blz. 39), de automatische zoekafstemming (zie blz. 39) of de geheugenafstemming (zie blz. 40). Bij afstemming op een zender die RDS informatie uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen. Doorzoeken van voorkeurzenders via het programmatype U kunt afstemmen op een voorkeurzender van uw keuze door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner/versterker doorloopt dan het afstemgeheugen, op zoek naar een voorkeurzender die op dat moment het door u gekozen soort uitzending verzorgt. Druk op de PTY toets. 2 Druk op de TUNING (PTY SELECT) + of TUNING (PTY SELECT) – toets om in te stellen op het gewenste programmatype. Zie het overzicht op de volgende pagina voor nadere informatie over de programmatypen. 3 Druk nogmaals op de PTY toets. Terwijl de tuner/versterker de vooringestelde radiozenders doorneemt, verschijnen in het uitleesvenster afwisselend de aanduiding “PTY SEARCH” en het gekozen programmatype. Wanneer de tuner/versterker een uitzending van het door u gekozen type vindt, stopt het zoeken. Als de tuner/versterker geen voorkeurzender vindt die het door u gekozen soort uitzending verzorgt, verschijnt er “PTY not found” in het uitleesvenster. Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd de RDS signalen niet duidelijk genoeg uitzendt of als de signaalsterkte onvoldoende is. Aangeven van RDS informatie in het uitleesvenster Wanneer u tijdens ontvangst van een RDS zender meermalen op de DISPLAY toets drukt, verspringt de RDS informatie in het uitleesvenster als volgt: v Zendernaam (PS)a) v Afstemfrequentiea) v Programmatype (PTY) b) v Radiotekst (RT) c) v Tijdsaanduiding (CT) (in een 24-uurs aanduiding) v Gekozen klankbeeld Gebruik van de EON overschakelfunctie Met de EON zendernetwerk-overschakelfunctie kunt u de tuner/versterker automatisch laten overschakelen naar een zender die op dat moment verkeersinformatie, nieuws e.d. uitzendt. Wanneer een dergelijke uitzending begint op een radiozender die behoort tot hetzelfde zendernetwerk als de vooringestelde FM RDS zender, stemt de tuner/versterker automatisch af op die andere zender. Na afloop van de informatie-uitzending keert de tuner/ versterker automatisch terug naar de eerder ontvangen voorkeurzender of de oorspronkelijk beluisterde geluidsbron. a) Deze informatie wordt ook aangegeven voor FM zenders die geen RDS informatie uitzenden. b) Soort programma dat er wordt uitgezonden (zie blz. 42). c) Tekstberichten die door de RDS zender worden uitgezonden. Opmerkingen • Als er een nooduitzending of waarschuwingsbericht door de overheid wordt uitgezonden, gaat in het uitleesvenster de aanduiding “Alarm-Alarm!” knipperen. • Als een radiozender een bepaalde RDS functie niet verzorgt, zal het uitleesvenster “No XX” (bijvoorbeeld “No Clock Time”) aangeven. • Wanneer een zender radiotekst uitzendt, verschijnt deze in het uitleesvenster met hetzelfde tempo als waarmee het bericht wordt uitgezonden. De snelheid van de tekst is dus alleen afhankelijk van de snelheid van de uitzending. 41NL Radio-ontvangst 1 Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) 1 Stem af op een FM RDS voorkeurzender, zodat de RDS aanduiding oplicht. Overzicht van de beschikbare programmatypen 2 Druk enkele malen op de EON toets om in te stellen op het soort informatieprogramma dat u wilt ontvangen. Telkens wanneer u op de EON toets drukt, verspringt de aanduiding voor de verschillende informatieprogramma’s zoals hieronder aangegeven. Aanduiding programmatype Beschrijving News Nieuwsuitzendingen Current Affairs Actualiteitenprogramma’s die op de achtergronden van het huidige nieuws ingaan Information Uitzendingen betreffende de weersverwachting, nieuws voor consumenten, medisch advies e.d. Sport Sportverslagen en -uitslagen Education Educatieve programma’s, met wetenswaardigheden en praktische tips Drama Hoorspelen en andere radioseries Cultures Programma’s over nationale en regionale cultuur, zoals taalkwesties en sociale vraagstukken Science Uitzendingen over natuurwetenschappen en technologie Varied Speech Gevarieerde uitzendingen, zoals vraaggesprekken, quizprogramma’s en allerlei amusement Pop Music Populaire muziek Rock Music Rockmuziek M.o.R Music “Easy listening” muziek Light Classics M Lichte klassieken, met vocale, instrumentale en koormuziek Serious Classics Klassieke muziekuitvoeringen, orkestrale werken en kamermuziek, opera enz. Other Music Alle muziek die niet in de bovenstaande categorieën past, zoals rhythm & blues en reggae v TA (verkeersinformatie) v NEWS (nieuwsuitzending) v INFO (diverse informatie) v Geen aanduiding Radio-ontvangst Na keuze van het gewenste type informatieuitzending kunt u instellen op elke gewenste geluidsbron. Wanneer de tuner/versterker dan de gekozen informatie-uitzending ontvangt en begint met weergave ervan, gaat de in stap 2 gekozen aanduiding knipperen in het uitleesvenster. Stoppen met luisteren naar de informatieuitzending Druk tijdens de informatie-ontvangst op de EON toets. De aanduiding die u in stap 2 hebt gekozen, blijft branden en de tuner/versterker keert terug naar weergave van de oorspronkelijk beluisterde radiozender of andere geluidsbron. Uitschakelen van de EON informatie-paraatstand Druk in bovenstaande stap 2 enkele malen op de EON toets, zodat er geen informatie-aanduiding in het uitleesvenster oplicht. Opmerkingen • Als u na keuze van het informatietype afstemt op een AM zender, dooft de gekozen aanduiding en zal de tuner/ versterker niet meer paraat staan voor een informatieuitzending. • Schakel de EON paraatstand uit als u een bepaalde geluidsbron ongestoord wilt beluisteren of opnemen; houd hier ook rekening mee bij het instellen van een latere schakelklokopname. • De aanduiding “Weak Signal” zal verschijnen als de automatisch gekozen informatiezender te zwak doorkomt. 42NL Aanduiding programmatype Beschrijving Weerbericht Finance Beursberichten, financieel en zakennieuws Children’s Progs Kinderprogramma’s Social Affairs Programma’s over mensen en hun bezigheden Religion Programma’s over godsdienst en religieuze zaken Phone In Programma’s waarin luisteraars via de telefoon of in een publiek forum kunnen reageren Travel & Touring Programma’s over reizen. Niet voor aankondigingen die met de TP/TA verkeersinformatiefuncties te vinden zijn Leisure & Hobby Programma’s over vrijetijdsbesteding en hobbies als vissen, tuinieren, koken e.d. Jazz Music Jazz en geïmproviseerde muziek Country Music Country & western muziek National Music Programma’s met de nationale of streekmuziek van een bepaald gebied Oldies Music Hits van vroeger Folk Music Volksmuziekprogramma’s Documentary Documentaires None Programma’s die buiten de bovenstaande categorieën vallen Radio-ontvangst Weather & Metr 43NL Overige bedieningsfuncties FUNCTION MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 1 VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE A MD/DAT SOUND FIELD GENRE MODE CD CURSOR MODE SET UP PRESET TUNING – SHIFT PHONES BALANCE • 0 MODE L• + VIDEO 3 INPUT PHONO b v B A+B TUNER V B SPEAKERS OFF SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT MULTI CHANNEL DECODING FM/AM S-VIDEO VIDEO L AUDIO R CURSOR MODE Cursortoetsen Kort overzicht van de toetsen en regelaars die u in dit hoofdstuk tegenkomt Cursorfunctie-keuzetoets (CURSOR MODE): Druk meermalen hierop zodat het INDEX indicatorlampje oplicht, om namen in te voeren voor de voorkeurzenders en beeld/geluidsbronnen. Cursortoetsen (V/v/B/b): Na indrukken van de SET UP toets of de CURSOR MODE toets kunt u met deze toetsen de preciese instellingen maken. Functiekeuzeknop (FUNCTION): Draai hieraan om in te stellen op de tuner voor radio-ontvangst of op een andere geluidsbron. 44NL 2 Stem af op de voorkeurzender die u van een “index” naam wilt voorzien. Als u niet weet hoe u kunt afstemmen op een voorkeurzender, volgt u de aanwijzingen onder “Afstemmen op vastgelegde voorkeurzenders” op blz. 40. 3 Druk enkele malen op de CURSOR MODE toets totdat het INDEX indicatorlampje oplicht. 4 Voer de gewenste naam in met de cursortoetsen, als volgt: Druk op de V of v cursortoets om een letterteken te kiezen en druk dan op de b toets om de cursor op de plaats van de volgende letter te zetten. De ingevoerde naam wordt automatisch in het geheugen vastgelegd. Invoegen van een spatie Druk op de V of v toets tot er een spatie in het uitleesvenster verschijnt (de spatie bevindt zich tussen de “11” en de letter “A”). Bij een vergissing in de letterkeuze Druk net zovaak op de B of b cursortoets tot de foute letter gaat knipperen en kies dan het juiste letterteken. Invoeren van “index” namen voor nog andere voorkeurzenders Herhaal de stappen 2 t/m 4. MASTER VOLUME SUR EQ DISPLAY VIDEO 1 VIDEO 2 MEMORY FM MODE VIDEO 3 TUNING/ – PTY SELECT + DVD RDS PTY EON TV/LD INPUT MODE EQUALIZER TAPE SOUND FIELD GENRE MODE A CD CURSOR MODE TUNER SET UP PRESET TUNING – SHIFT MULTI CHANNEL DECODING BALANCE • 0 b MODE L• + VIDEO 3 INPUT PHONO V v B A+B MD/DAT B SPEAKERS OFF SOUND FIELD ON/OFF INDEX BASS BOOST 10 FUNCTION MUTING •R 5.1 INPUT FM/AM PHONES S-VIDEO VIDEO L AUDIO R Weergavebron (afspeelapparatuur) Opname-apparatuur (cassettedeck, minidiscrecorder, videorecorder) ç: Audio-signaalstroom c: Video-signaalstroom Opnemen op een audiocassette of minidisc Via deze tuner/versterker kunt u opnamen maken op een cassette of een minidisc. Zie voor nadere details van de bediening de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck of minidisc-recorder. 1 Stel in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen compact disc in de CD-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte cassette of minidisc in het opname-apparaat en stel zo nodig het opnameniveau in. 4 Start het opnemen op het opname-apparaat en start dan de weergave van de geluidsbron. Opmerkingen • Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT stekkerbussen. • U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen. • De instellingen die u voor weergave maakt zijn niet van invloed op de signalen die worden doorgegeven via de TAPE REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. 45NL Overige bedieningsfuncties Voor naamgeving van een beeld/geluidsbron Stel in op de beeld/geluidsbron (component) die u een naam wilt geven en ga dan door naar stap 3. FUNCTION c Voor naamgeving van een voorkeurzender Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op de tuner. Dan wordt er afgestemd op de laatst ontvangen zender. Voor u begint dient u te controleren of alle apparaten naar behoren zijn aangesloten. ç 1 Deze tuner/versterker maakt het opnemen vanaf en op de aangesloten apparatuur bijzonder eenvoudig. U hoeft de apparaten voor weergave en voor opname niet afzonderlijk op elkaar aan te sluiten; na het kiezen van een weergavebron op de tuner/versterker kunt u gewoon gaan opnemen met behulp van de bedieningsorganen op de betrokken apparatuur. c U kunt de vastgelegde voorkeurzenders en andere beeld/ geluidsbronnen van zelfgekozen namen van elk 8 letters (en cijfers) voorzien. Deze “index” namen (zoals bijvoorbeeld “VHS”) worden dan in het uitleesvenster aangegeven wanneer u instelt op weergave van de betreffende beeld/geluidsbron. U kunt niet meer dan één naam tegelijk invoeren voor elke voorkeurzender of beeld/geluidsbron. Deze functie kan handig zijn voor het uit elkaar houden van soortgelijke apparatuur. Zo kunt u bijvoorbeeld twee videorecorders onderscheiden met de typenamen “VHS” en “8MM”. Bovendien kunt u hiermee componenten benoemen die zijn aangesloten op stekkerbussen bedoeld voor andere apparatuur, zoals een tweede CD-speler die is aangesloten op de MD/DAT aansluitingen. Opnemen ç Naamgeving van voorkeurzenders en beeld/ geluidsbronnen Opnemen Opnemen op een videocassette Met deze tuner/versterker kunt u beelden opnemen vanaf een videorecorder, TV of laserdisc-speler. Ook bestaat de mogelijkheid om tijdens kopiëren of monteren van videoopnamen een nieuw geluidsspoor in te voegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdiscspeler. 1 Stel in op de beeld/geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Breng het weergave-apparaat in gereedheid voor afspelen. Plaats bijvoorbeeld de op te nemen laserdisc in de laserdisc-speler. 3 Plaats een voor opnemen geschikte videocassette in de videorecorder (VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. 4 Start het opnemen op de opname-videorecorder en start dan de weergave van de videocassette of de laserdisc die u wilt opnemen. z Tijdens kopiëren of monteren van video-opnamen kunt u een nieuw geluidsspoor invoegen vanaf een geluidsbron naar keuze. Overige bedieningsfuncties Zoek op de videoband het punt op waar u het nieuwe geluid wilt invoegen, stel in op de geluidsbron en start de weergave daarvan. Het geluid van het gekozen weergave-apparaat zal op het geluidsspoor van de videoband worden opgenomen in plaats van het oorspronkelijke geluidsspoor. Om bijvoorbeeld het beeldmateriaal van een weergave-apparaat aangesloten op de VIDEO 1 ingangen te combineren met het geluid van een geluidsbron aangesloten op de CD ingangen: 1 Draai aan de FUNCTION knop om in te stellen op VIDEO 1. 2 Druk enkele malen op de MODE toets zodat er “A:XXX” wordt aangegeven. 3 Draai aan de FUNCTION knop zodat er “A: CD” verschijnt. Zie voor nadere bijzonderheden de beschrijving onder “Beeld/ geluidsbron-keuzetoets (MODE)” op blz. 22. Om terug te keren naar het oorspronkelijke geluidsspoor voor de rest van de video-opnamen, volgt u de bovenstaande aanwijzingen om weer in te stellen op de video-geluidsbron. Opmerkingen • Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT stekkerbussen. • U kunt geen digitale geluidssignalen opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge TAPE REC OUT of MD/DAT REC OUT aansluitingen. Voor het opnemen van digitale signalen zult u een digitaal opname-apparaat moeten aansluiten op de DIGITAL MD/DAT OUT aansluitingen. • Het is echter niet mogelijk digitale meerkanaals Surround Sound signalen op te nemen vanaf een DVD videodisc e.d. 46NL Instellingen met de SET UP toets Met de SET UP toets kunt u de volgende instellingen maken. Bijregelen van de helderheid van het uitleesvenster 1 Druk enkele malen op de SET UP toets tot de aanduiding “OTHER” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk op de cursortoetsen (V/v) om in te stellen op “DIMMER”. 3 Druk op de cursortoetsen (B/b) om de gewenste helderheid in te stellen. U kunt kiezen uit vier helderheidsniveaus. Aanvullende informatie Verhelpen van storingen Als bij het gebruik van de tuner/versterker een van de volgende problemen zich voordoet, neemt u dan de controlepunten even door om het probleem te verhelpen. Zie ook de paragraaf “Controleren van de aansluitingen” op blz. 19 om zeker te stellen dat alle aansluitingen in orde zijn. Mocht de storing niet zo gemakkelijk te verhelpen zijn, raadpleeg dan a.u.b. de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt niet of nauwelijks geluid. / Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. / Controleer of de tuner/versterker wel is ingesteld op de juiste geluidsbron. / Let op dat de SPEAKERS keuzeschakelaar in de juiste stand staat (zie blz. 23). / Druk op de MUTING toets om de geluiddemping uit te schakelen, zodat de “MUTING” aanduiding dooft. / Het beveiligingscircuit van de tuner/versterker is in werking getreden, vanwege een kortsluiting. Schakel de tuner/versterker uit, verhelp de kortsluiting en schakel het apparaat weer in. De weergave van links en rechts klinkt onevenwichtig of de kanalen zijn verwisseld. / Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. / Stel de weergave evenwichtig in met de BALANCE regelaar. De middenluidspreker geeft geen geluid. / Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets). / Kies een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL 3D genre (behalve het MONO MOVIE of STEREO MOVIE klankbeeld) (zie blz. 28). / Stel de geluidssterkte van de luidsprekers evenwichtig in (zie blz. 18) / Zorg dat de formaatparameter voor de middenluidspreker is ingesteld op SMALL of LARGE (zie blz. 15). 47NL Aanvullende informatie Er klinkt een storende bromtoon of andere bijgeluiden. / Controleer of alle luidsprekers en andere apparaten juist en stevig zijn aangesloten. / Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en ten minste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. / Plaats de geluidsapparatuur niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. / Sluit een aardingsdraad aan op de SIGNAL GND y platenspeler-aardaansluiting. / Wellicht zijn de stekkers en aansluitbussen vuil. Veeg ze schoon met een doekje met wat spiritus of zuivere alcohol. Verhelpen van storingen De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid. / Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets). / Kies een klankbeeld uit het CINEMA of VIRTUAL 3D genre (behalve het MONO MOVIE of STEREO MOVIE klankbeeld) (zie blz. 28). / Stel de geluidssterkte van de luidsprekers evenwichtig in (zie blz. 18). / Zorg dat de formaatparameter voor de achterluidsprekers is ingesteld op SMALL of LARGE (zie blz. 15). Het opnemen lukt niet. / Controleer of alle audio/video-apparatuur naar behoren is aangesloten. / Stel met de FUNCTION knop in op de gewenste geluidsbron. / Het is niet mogelijk geluidssignalen op te nemen vanaf een beeld/geluidsbron aangesloten op de 5.1 INPUT stekkerbussen. / Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op ANALOG te zetten voor u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de analoge MD/DAT of TAPE uitgangsaansluitingen. / Bij het opnemen van een digitale geluidsbron dient u de INPUT MODE ingangssignaal-keuzetoets op DIGITAL te zetten voor u gaat opnemen met een opname-apparaat dat is aangesloten op de DIGITAL MD/DAT OUT uitgangsaansluitingen. Aanvullende informatie Het afstemmen op een radiozender lukt niet. / Controleer of de antennes goed zijn aangesloten. Verstel zonodig de stand van de antennes en sluit een buitenantenne aan. / Mogelijk is de signaalsterkte te gering voor ontvangst (bij gebruik van de automatische zoekafstemming). Gebruik de directe afstemming. / Er zijn nog geen zenders vooringesteld of de vastgelegde voorkeurzenders zijn uit het geheugen gewist (bij gebruik van de geheugenafstemming). Leg de gewenste zenders in het afstemgeheugen vast (zie blz. 40). / Druk op de DISPLAY toets zodat de afstemfrequentie in het uitleesvenster verschijnt. De RDS informatiefuncties werken niet. / Controleer of de tuner/versterker wel is afgestemd op een RDS informatiezender op de FM afstemband. / Stem af op een krachtiger FM RDS zender. De radio-uitzending wordt onderbroken door een andere zender of de tuner begint automatisch naar zenders te zoeken. / De EON overschakelfunctie is in werking getreden. Zorg dat de EON functie is uitgeschakeld als u niet wilt dat een geluidsbron of uitzending van een gekozen radiozender wordt onderbroken. 48NL De gewenste RDS informatie verschijnt niet in het uitleesvenster. / Neem contact op met de radiozender en informeer of deze wel of geen RDS signalen uitzendt. Ook zenders die gewoonlijk wel RDS informatie uitzenden kunnen deze soms tijdelijk buiten werking stellen. Het geluid wordt niet met akoestiekeffect weergegeven. / Zorg dat de klankbeeldfunctie is ingeschakeld (druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets). / Zorg bij gebruik van twee paar voorluidsprekers dat de SPEAKERS keuzeschakelaar is ingesteld op de luidsprekers A of B (niet op A+B, voor beide tegelijk). / De klankbeeldeffecten werken niet wanneer de 5.1 INPUT functie is gekozen. Op het TV-scherm is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. / Stel de tuner/versterker op de juiste beeld/ geluidsbron in. / Stel het TV-toestel in op de gewenste beeldweergave. / Zet het TV-toestel iets verder van de audioapparatuur vandaan. Op het TV-scherm verschijnen beelden van een andere dan de gekozen beeldbron. / Druk enkele malen op de MODE toets zodat er “V:XXX” verschijnt om te zien waar het videosignaal vandaan komt. Draai dan aan de FUNCTION knop om de gewenste beeldbron te kiezen (indien nodig). De afstandsbediening werkt niet. / Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor g voorop de tuner/ versterker. / Verwijder eventuele obstakels tussen de afstandsbediening en de tuner/versterker. / Als de batterijen in de afstandsbediening leeg kunnen zijn, vervangt u ze dan alle door nieuwe. / Controleer of u wel de juiste toets op de afstandsbediening hebt ingedrukt. / Als de afstandsbediening staat ingesteld op bediening van alleen het TV-toestel, kies dan eerst met de component-keuzetoets op de afstandsbediening een andere beeld/geluidsbron dan de TV, dan kunt u daarna het gewenste apparaat bedienen. Pagina’s met aanwijzingen voor het wissen van het geheugen van de tuner/versterker Voor wissen van Leest u Het gehele geheugen pagina 19 De zelf aangepaste klankbeelden pagina 35 Technische gegevens Versterker-gedeelte UITGANGSVERMOGEN Stereo weergave (aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,8%) 100 watt + 100 watt Akoestiek-weergave (aan 4 ohm, bij 1 kHz, THV 0,8%) Voor: 100 watt/ kanaal Middena): 100 watt Achtera): 100 watt/ kanaal a) Bij bepaalde klankbeeld-akoestiekinstellingen en geluidsbronnen kan de middenluidspreker soms geen geluid weergeven. Harmonische vervorming bij nominaal uitgangsvermogen Minder dan 0,05% (zonder klankbeeld, toonregeling of basversterking) Frequentiebereik PHONO: RIAA compensatiecurve ±0,5 dB CD, TAPE, MD/DAT, DVD, TV/LD, VIDEO 1/2/3: 10 Hz - 50 kHz +0,5/–2 dB (zonder klankbeeld, toonregeling of basversterking) b) ’78 IHF c) Netwerk-gewogen, ingangsniveau Ingangen (digitaal) DVD (coaxiaal): Gevoeligheid: – Impedantie: 75 kOhm Signaal/ ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) CD, DVD, TV/LD, MD/DAT (optisch): Gevoeligheid: – Impedantie: – Signaal/ ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Uitgangen (digitaal) MD/DAT (optisch) Gevoeligheid: — Impedantie: — Signaal/ ruisverhouding: 100 dB (A, 20 kHz LPF) Basversterking + 6 dB bij 70 Hz Bemonsteringsfrequentie 48 kHz EQ toonregeling BASS: 100 Hz – 1,0 kHz (21 stappen) MID: 500 Hz – 5,0 kHz (6 stappen) TREBLE: 1,0 kHz – 10 kHz (21 stappen) Versterking: ±10 dB, in stappen van 1 dB 49NL Aanvullende informatie Ingangen (analoog) PHONO: Gevoeligheid: 2,5 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhoudingb): 75 dB (A, 2,5 mVc)) CD, DVD: Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhoudingb): 82 dB (A, 150 mVc)) TAPE, MD/DAT, TV/ LD, VIDEO 1/2/3/: Gevoeligheid: 150 mV Impedantie: 50 kOhm Signaal/ ruisverhoudingb): 82 dB (A, 150 mVc)) Uitgangen (analoog) TAPE, MD/DAT (REC OUT); VIDEO 1, 2 (AUDIO OUT): Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 10 kOhm WOOFER: Uitgangsspanning: 2V Impedantie: 1 kOhm PHONES: Geschikt voor hoogen laagohmige hoofdtelefoons Technische gegevens FM tuner-gedeelte Afstembereik 87,5 – 108,0 MHz Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch AM tuner-gedeelte Afstembereik 531 – 1602 kHz (bij 9 kHz afsteminterval) Antenne Kaderantenne Gevoeligheid Mono: 18,3 dBf, 2,2 µV /75 ohm Stereo: 38,3 dBf, 22,5 µV /75 ohm Bruikbare gevoeligheid 11,2 dBf, 1 µV /75 ohm (IHF) Signaal/ruisverhouding Mono: 76 dB Stereo: 70 dB Harmonische vervorming bij 1 kHz Mono: 0,3% Stereo: 0,5% Kanaalscheiding 45 dB bij 1 kHz Bruikbare gevoeligheid 50 dB/meter (bij 999 kHz) Signaal/ruisverhouding 54 dB (bij 50 mV/meter) Harmonische vervorming 0,5% (bij 50 mV/meter, 400 kHz) Algemeen Systeem Tuner-gedeelte: Quartz PLL kwartsen fasegekoppeld digitaal synthesizer afstemsysteem Voorversterkergedeelte: Ruisarme NF-type equalizerversterker Eindversterkergedeelte: Zuiver complementaire SEPP versterker Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Selectiviteit 35 dB Stroomverbruik 420 watt Video-gedeelte Ingangsspanning 1 Vt-t, 75 ohm Netstroomuitgangen 2 uitschakelbaar, maximaal 100 watt Aanvullende informatie Frequentiebereik 30 Hz – 15 kHz +0,5/–2 dB Afmetingen (b/h/d) 430 x 160,5 x 407 mm, incl. uitstekende onderdelen en knoppen Selectiviteit 60 dB bij 400 kHz Gewicht (ca.) 15 kg Uitgangsspanning 1 Vt-t, 75 ohm Bijgeleverd toebehoren Zie blz. 4. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 50NL Verklarende woordenlijst Akoestiek-weergave Geluidsweergave die bestaat uit drie geluidscomponenten: direct geluid, rechtstreeks weerkaatst geluid (vroege weerkaatsingen) en een (latere) nagalm. De akoestiek van de ruimte waarin u luistert beïnvloedt de wijze waarop u deze drie geluidscomponenten hoort. De akoestiek-weergave combineert deze geluidscomponenten op een dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals een concertzaal, kunnen worden nagebootst. • Geluidscomponenten Vroege weerkaatsingen Nagalm Direct geluid Direct geluid Vroege weerkaatsingen Vroege weerkaatsingstijd Nagalm Aanvullende informatie Digital Cinema Sound Dit is een algemene term voor de akoestiek-weergave die geboden wordt door de digitale signaalverwerkingstechniek ontwikkeld door Sony. In tegenstelling tot de eerdere akoestische klankbeelden die voornamelijk bedoeld waren voor muziekweergave, is de Digital Cinema Sound specifiek ontworpen voor het weergeven van filmgeluid. • Weergave van het geluid via de achterluidsprekers Niveau Dolby Digital (AC-3) Dit is een weergavesysteem voor de bioscoop, meer geavanceerd dan de Dolby Pro Logic Surround. Hierbij geven de achterluidsprekers stereo geluid weer met een breder frequentiebereik, en is tevens voorzien in een afzonderlijk “subwoofer” lagetonenkanaal voor de diepste bassen. Dit systeem wordt ook aangeduid als “5.1”, met vijf gewone voor-, midden- en achterluidsprekers plus het subwooferkanaal dat voor 0.1 telt (aangezien het alleen dient voor de ultralage tonen). Alle zes kanalen worden bij dit systeem afzonderlijk opgenomen, voor een optimale kanaalscheiding. En omdat alle signalen digitaal verwerkt worden, is er minder verlies aan kwaliteit. De naam “AC-3” geeft aan dat dit de derde audio-codeermethode is die ontwikkeld werd door de Dolby Laboratories Licensing Corporation. Tijd Dolby Pro Logic Surround Een van de decodeersystemen voor Dolby Surround geluid, waarmee een twee-kanaals geluidsspoor wordt omgezet in vier gescheiden kanalen. Vergeleken met het eerdere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround voor een meer natuurlijk klankbeeld met vloeiender verlopende bewegingen en precieser gelokaliseerd geluid. Om de voordelen van Dolby Pro Logic Surround optimaal te horen, heeft u een paar achterluidsprekers en een middenluidspreker nodig. De achterluidsprekers geven het geluid in mono weer. 5.1 INPUT aansluitingen Deze stekkerbussen dienen voor de ontvangst van gedecodeerde Dolby Digital (AC-3) geluidssignalen, zodat u kunt genieten van de ruimtelijke 5.1 kanaals akoestiek-weergave. Op deze stekkerbussen kunt u een Dolby Digital (AC-3) decodeereenheid aansluiten of een DVD videospeler met ingebouwde AC-3 decodeertrap. Opmerking Deze tuner/versterker is voorzien van een ingebouwde meerkanaals Surround Sound decodeertrap. Daarmee kunt u genieten van meerkanaals Surround akoestiekweergave zonder een aparte Dolby Digital (AC-3) decodeereenheid te hoeven aansluiten. 51NL Overzicht van de instellingen met de CURSOR MODE en SET UP toetsen U kunt een heel stel geluidsinstellingen zelf naar wens aanpassen met de CURSOR MODE en SET UP toetsen en de cursortoetsen. Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare instellingen. Druk enkele malen op de Druk op de V of v cursortoets en dan op de B of b cursortoets om CURSOR MODE toets tot het om in te stellen op: een instelling te kiezen: volgend indicatorlampje oplicht: Zie blz. SUR indicatorlampje 33 EQ indicatorlampje EFFECT LEVEL hangt af van de geluidsfunctie (in 21 stapjes) WALL TYPE van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) REVERBERATION TIME van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) LFE MIX LEVEL van –20 dB tot 0 dB (in stapjes van 1 dB) of MUTING DYNAMIC RANGE COMP van 0.1 tot 0.9 (in stapjes van 0,1 dB) of STD, MAX of uit REAR BALANCE van –8 tot +8 (in stapjes van 1 tegelijk) REAR LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) SUB WOOFER LEVEL van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) FRONT MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) FRONT MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes) FRONT TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) 34 Aanvullende informatie FRONT TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes) INDEX indicatorlampje 52NL CENTER BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) CENTER MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes) CENTER TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) CENTER TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes) REAR BASS GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR BASS FREQUENCY van 100 Hz tot 1,0 kHz (in 21 stapjes) REAR MID GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR MID FREQUENCY van 500 Hz tot 5,0 kHz (in 21 stapjes) REAR TREBLE GAIN van –10 dB tot +10 dB (in stapjes van 1 dB) REAR TREBLE FREQUENCY van 1,0 kHz tot 10 kHz (in 21 stapjes) een letterteken de plaats van de cursor 45 Druk enkele malen op de SET UP Druk op de V of v cursortoets en dan op de B of b cursortoets om toets tot de volgende om in te stellen op: een instelling te kiezen: aanduiding oplicht: Zie blz. SPEAKER SETUP 15 SPEAKER DISTANCE OTHER FRONT SPEAKER LARGE of SMALL CENTER SPEAKER LARGE, SMALL of NO REAR SPEAKER LARGE, SMALL of NO REAR SPEAKER POSITION SIDE, MIDDLE of BEHIND REAR SPEAKER HEIGHT LOW of HIGH SUB WOOFER YES of NO FRONT SPEAKER van 1,0 meter (3 feet) en 12,0 meter (40 feet) in stapjes van 10 cm (of stapjes van 1 foot) CENTER SPEAKER van FRONT tot 1,5 meter (5 feet) in stapjes van 10 cm (of stapjes van 1 foot) REAR SPEAKER van FRONT tot 4,5 meter (15 feet) in stapjes van 10 cm (of stapjes van 1 foot) DISTANCE UNIT METER of FEET DIMMER een van de vier helderheidsniveaus 17 46 Aanvullende informatie 53NL Index A E, F Aanduidingen in het uitleesvenster 24 Aanpassen van de klankbeelden 19 Aansluiten 5.1 INPUT component 10 antennes 5 audio-apparatuur 6 digitale componenten 8, 9 luidsprekersysteem 13 netsnoer 11 S-LINK CONTROL A1 11 video-apparatuur 7 AC-3. Zie Dolby Digital (AC-3) Afstemmen direct 39 doornemen van zenders. Zie Automatische zoekafstemming op voorkeurzenders 40 Afstemschaal 26 Akoestiek-weergave 14-18, 26-36 Automatische zoekafstemming 39 G, H Naamgeving geluidsbronnen 45 voorkeurzenders 45 O Geheugenafstemming voorkeurzender kiezen 40 voorinstellen van zenders 40 Ontvangen van zenders. Zie Afstemmen Opnemen audiocassette of minidisc 45 videocassette 46 I, J Indexfunctie. Zie Naamgeving Instellen akoestiekparameters 33 effectniveau 33 equalizer toonregeling 34 helderheid van het uitleesvenster 46 klankkleur 34 luidsprekervolume 18 P, Q Parameters 36, 52, 53 PTY programmatype. Zie RDS R Radio-ontvangst. Zie Afstemmen RDS aangeven van informatie 41 EON overschakelfunctie 41 informatie-ontvangst 41 opzoeken van zenders met het programmatype 41 programmatypen 42 K Kiezen beeld/geluidsbron 22 klankbeelden 27 voorluidsprekers 23 weergave-component 22 Klankbeeld aanpassen 33 instelbare parameters 36 kiezen 27 terugstellen 35 voorgeprogrammeerd 27-30 Klankkleur 23 Kopiëren. Zie Opnemen B Aanvullende informatie Basisbediening versterker 22-25 Batterijen 4 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen. Zie Instellen C Controleren van de aansluitingen 19 D N Effectniveau 33 EON. Zie RDS Equalizer toonregeling 34 S Surround akoestiek 14-18, 26-36 T Testtoon 18 Toonregeling (equalizer) 34 U Uitpakken 4 L Digital Cinema Sound 51 Directe afstemming 39 Dolby Digital (AC-3) 51 Dolby Pro Logic Surround 51 Doornemen van zenders radiozenders. Zie Automatische zoekafstemming via het programmatype. Zie RDS voorkeurzenders. Zie Geheugenafstemming 54NL Luidsprekers aansluiten 13 geluidssterkte 18 impedantie 14 kiezen van de voorluidsprekers A/B 23 opstelling 14 volumeregeling 18 V Voorkeurzenders afstemmen 40 vastleggen 40 W, X, Y Wissen van het geheugen 19 Z M Zendernamen. Zie Naamgeving Monteren. Zie Opnemen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214

Sony STR-DA50ES - Fm Stereo/fm-am Receiver de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor