Agria 0400 de handleiding

Type
de handleiding
4235
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
Handleiding nr. 998 845 04.15
CombiwerktuigCombiwerktuig
CombiwerktuigCombiwerktuig
Combiwerktuig
400P400P
400P400P
400P
HandleidungHandleidung
HandleidungHandleidung
Handleidung
Vertaling van het oorspronkeijke handleidingVertaling van het oorspronkeijke handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleidingVertaling van het oorspronkeijke handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleiding
2 agria Combiwerktuig 400P
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.: ..........................
Identificatie/machine nr.:
....................................................
Motor type: ..................................
Motor nr.: .....................................
Datum aankoop:..........................
Typeplaatje:
zie blz. 3/afb. A/9
Motortype en motornr.:
zie blz. 3/afb. B/6
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten
bij levering te vermijden.
Alleen originele agria-reserveon-
derdelen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldin-
gen en maten in deze handleiding zijn
niet bindend. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld. Wij
behouden ons het recht voor veran-
deringen aan te brengen, zonder
deze handleiding te wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
combiwerktuig – basismachine
l
gereedschapsset
Symbolen:
waarschuwingsteken. Vindt u bij
passages die betrekking heb-
ben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
brandstof
choke
olie
maaiaandrijving
rijaandrijving
vooruit
achteruit
geopend
gesloten
aftakas
è - Serviceç= Laat dit uit-
voeren door een agria-vakgarage!
agria Combiwerktuig 400P 3
A
B
Aanduiding van de onderdelen
4 agria Combiwerktuig 400P
Aanduiding van de onderdelen
Afbeelding A
1 Aftakasschakelhendel
2 Aankoppelen van frontaanbouwwerktuigen
3 Transmissieolievul- en controleschroef
4 Aankoppelen van achteraanbouwwerktuigen
5 Ringgroef aan de wielas
6 Wielas
7 Transmissiedeksel/Transmissieolieaftapopening
8 Aftakas/aftakasbeschermingskap
9 Typeplaatje (identificatie/machine nr.)
10 Stuur
11 Snaarbescherming (V-snaarkoppeling)
12 Wiel
13 Wiel-haarspeldveer
14 Beschermplaat
Afbeelding B
1 Luchtfilter
2 Carburateur
3 Brandstoftankdeksel
4 Brandstoftank
5 Choke-hendel
6 Motor-typenr.
7 Starterhandgreep
8 Koelluchtzeef
9 Uitlaat met beschermingskap
10 Bougie/bougiekap
11 Motorolie -vulschroef -controleopening
12 Motorolie -aftapplug
13 Brandstofkraan
agria Combiwerktuig 400P 5
Inhoudsopgave
Inhoud pakket ..................................2
Symbolen, typeplaatje .....................2
Aanduiding van de
onderdelen........................ 3, 54
Aanbevelingen
Smeermiddelen, roestwerende
middelen ..........................................6
Onderhoud en reparatie ..................6
Brandstof .........................................6
Montageaanwijzingen............ 7
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen..................... 8–12
2. Technische gegevens
Combiwerktuig ...............................13
Geluidsniveau ................................13
Trillingsniveau ................................13
Motor..............................................14
Gebruik op hellingen .....................14
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor..............................................15
Toerentalregulatiehendel ...............16
Veiligheidsschakeling ....................16
Choke.............................................16
Brandstofkraan ..............................17
Koppeling .......................................17
Rijaandrijving .................................18
Wielen ............................................20
Aftakas...........................................25
Stander ..........................................25
Stuurstang .....................................26
Aanbouwwerktuigen ......................27
Hakken, aanaarden ................. 30-32
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname ...................33
De motor starten............................34
De motor afzetten ..........................35
Werkzaamheden verrichten ..........36
5. Onderhoud en reparatie
Motor..............................................37
Luchtfilter .......................................38
Brandstofinstallatie ........................39
Bougie............................................40
Koeling ...........................................40
Regelaar ........................................41
Uitlaat.............................................41
Toerentalbediening ........................41
Afstelling carburateur.....................41
Machine .........................................42
Wielen ............................................42
Veiligheidsschakeling ....................43
Speling van de koppeling ..............43
Algemeen.......................................45
Reinigen.........................................45
De machine stallen ........................46
6. Storingen opsporen
en verhelpen................... 48–49
Schakelschema,
smeerplan ............................. 50
Lak, slijtageonderdelen ....... 51
Onderhouds- en
inspectietabel ....................... 52
Conformiteitsverklaring ...... 55
Let op uitklappagina’s!
Afb. A en B.............................. 3
Afb. C en D............................ 54
1
2
3
4
5
6
6 agria Combiwerktuig 400P
Aanbevelingen
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermiddelen
(zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van bio-
logisch afbreekbare olie of smeervet
(volgens de aanwijzingen in de hand-
leiding).
Voor het onderhoud van de machines
en werktuigen adviseren wij biologisch
afbreekbare corrosiewerende olie
(niet gebruiken op gelakte uitwendige
bekledingen). Het anticorrosiemiddel
kan met een kwast of met een spuitbus
worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corrosie-
werende olie zijn milieuvriendelijk om-
dat ze biologisch snel afbreekbaar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende olie
gebruikt, gaat u bewust om met het mi-
lieu en levert u een positieve bijdrage
aan de gezondheid van mens, fauna en
flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op gangbare
loodvrije normale en superbenzine
(ook E10) en Super plus.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Wanneer om milieutechnische redenen
loodvrije benzine gebruikt wordt, dient
u bij motoren die langer dan 30 dagen
niet gebruikt worden de brandstof af te
tappen, om afzetting van harsresidu’s
in de carburateur, het brandstoffilter en
de brandstoftank te vermijden. U kunt
de brandstof ook vermengen met een
brandstofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie hou-
den’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de agria-dealer werken gekwalificeer-
de monteurs die de machine vakkundig
onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden alleen zelf uit wanneer
u beschikt over het juiste gereedschap
en de vereiste technische kennis van
machines en verbrandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat verwon-
dingen of materiële schade veroorzaakt
wordt. Demonteer het vliegwiel uitslui-
tend met passend gereedschap.
agria Combiwerktuig 400P 7
Montageaanwijzingen
E
1 basismachine
2 stuurstang
3 stuurbevestigingsschroef
4 zeskantige moer
5 wielen (toebehoorartikel)
l
Deksel van de kartonnen doos aan
de bovenzijde openen.
l
De achterste 2 hoeken van de doos
opensnijden en de achterwand omlaag
klappen.
l
Stuurbevestigingsschroef (3+4) uit-
schroeven en verwijderen
l
Stuurstang (2) omhoog bewegen en
de bevestigingsschroef (3+4) monteren
en vastdraaien.
l
Wielen monteren (zie beschrijving
blz. 20).
ll
ll
l
Maatregelen treffen voor de eerste
ingebruikname (zie beschrijving blz.
33)
8 agria Combiwerktuig 400P
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de hoog-
te van deze veiligheidsaanwijzingen.
Gebruik conform de bestemming
Het combiwerktuig is een zelfrijdende,
eenassige werkmachine die met de hand
wordt bediend en die verschillende door
de fabrikant geautoriseerde aanbouw-
werktuigen kan aandrijven en/of trekken.
Wordt toegepast voor bv. grondbewerking,
maaien van gras of weiden, winterzaam-
heden en vegen (gebruik conform de be-
stemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet in
overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor het werktuig gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik ver-
oorzaakt wordt, kan de fabrikant niet aan-
sprakelijk worden gesteld. Dit risico is ge-
heel en al voor de gebruiker.
Tijdens het gebruik van de combiwerktuig
op openbare wegen dienen de bepalingen
van de nationale verkeersvoorschriften te
worden in acht genomen, bv. reflectoren,
verlichting.
Het combiwerktuig is niet voorzien om te
worden gebruikt met een aanhangwagen
op openbare wegen of als trekmachine
zonder aanbouwwerktuig.
De door de fabrikant voorgeschreven ge-
bruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle, on-
derhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die ontstaat door ei-
genhandige wijzigingen aan de machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan alle
voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len, alsmede aan de algemeen geldende
regels wat betreft veiligheid, arbeidsge-
neeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van het
combiwerktuig altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
Het combiwerktuig mag slechts gebruikt,
onderhouden en gerepareerd worden door
personen die over de nodige kennis be-
schikken en van de risico’s op de hoogte
zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstukken
dienen vermeden te worden. Draag altijd
stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze aan-
wijzingen nauwkeurig op, in het belang van
uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil staat!
Bij werkzaamheden met extern aangedre-
ven machineonderdelen bestaat de kans
op beknellingen en andere verwondingen!
agria Combiwerktuig 400P 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op het werktuig.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het stuur-
en remvermogen van het werktuig. Pas uw
werksnelheid aan aan de omstandighe-
den.
Instelling van het motortoerental niet ver-
anderen. Een verhoogd toerental vergroot
de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegenover
derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van het com-
biwerktuig.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de machine. Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg te
worden geruimd. Let ook tijdens de werk-
zaamheden op obstakels en haal ze tijdig
weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaatsen
dient de veiligheidsafstand tot de omhei-
ning in acht genomen te worden, zodat de
machine niet beschadigd wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscomponen-
ten, alsmede van het functioneren ervan.
In het bijzonder dient u te weten hoe u de
motor in geval van nood snel en veilig af-
zet.
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes.
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide,
dat zeer giftig is wanneer het ingeademd
wordt.
Voor het starten van de motor dienen alle
bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te
worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
het combiwerktuig of het aanbouwwerk-
tuig gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in combi-
natie met elektrische startkabels. Explo-
siegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de stuur-
stang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met het
combiwerktuig die afstand van de machi-
ne in acht, waartoe u door de stuurstang
gedwongen wordt, vooral bij het nemen
van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vast zit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien het combiwerktuig of het aanbouw-
werktuig beschadigd is, moet de machine
onmiddellijk worden gestopt en de motor
worden afgezet. Laat de schade direct her-
stellen!
Bij een defect aan de stuurinrichting het
combiwerktuig meteen stoppen en de mo-
tor afzetten. Laat het defect direct repare-
ren!
10 agria Combiwerktuig 400P
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, het combiwerk-
tuig met een trekkabel of een trekstang
vast te houden, om te voorkomen dat de
machine wegschuift. De bestuurder moet
zich heuvelopwaarts van de machine be-
vinden en dient voldoende afstand te hou-
den tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de werkzaamheden
Laat het combiwerktuig nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u het werktuig ver-
laat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinderen.
Haal de contactsleutel uit het contact (in-
dien aanwezig) of trek de bougiekap er-
uit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakel-
de aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd beschermhandschoenen als u aan-
bouwwerktuigen of onderdelen ervan ver-
vangt.
Breng de steunen bij het monteren en de-
monteren in de juiste positie en zorg er-
voor dat het werktuig niet kan wegkante-
len.
Bij het aankoppelen van de werktuigen is
grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, combiwerk-
tuig en aanbouwwerktuig beveiligen tegen
wegrollen. Voorkom gebruik door onbe-
voegden. Monteer eventueel de transport-
of beschermingsinrichting en zet deze in
de veiligheidsstand.
Hakinrichting
De schutlatten van het hakwerktuig die-
nen zo te worden ingesteld dat alleen het
gedeelte van het werktuig dat in de bo-
dem komt vrij is.
Let bij het hakken op de juiste instelling
van het hakspoor.
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan bij
onoplettendheid aanzienlijke verwondin-
gen veroorzaken. Verwijder daarom de
schutlatten van de messen alleen tijdens
het maaien en plaats ze na het maaien
direct weer op de juiste manier terug.
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn ge-
monteerd; op de vingerbalk moeten boven-
dien de spanveren worden ingehaakt.
Transporteer de gedemonteerde maaibalk
niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlatten
voordat de maaibalk gemonteerd en ge-
demonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de
mesmeenemers op dat de schroefbewe-
ging van de richting van de snijkanten af
beweegt.
Draag bij het slijpen van de messen een
veiligheidsbril en handschoenen.
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens de
voorschriften aan de daarvoor bestemde
bevestigingspunten.
Onderhoud
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met lo-
pende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient de
bougiekap altijd te worden verwijderd (al-
leen bij benzinemotoren).
agria Combiwerktuig 400P 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of
werktuigen aan slijtage onderhevig, dan
moeten deze regelmatig gecontroleerd en
eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervangen
worden!
Gebruik bij het vervangen van de messen
passend gereedschap en veiligheidshand-
schoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderdelen
(bijv. aanhanginrichtingen) worden uitge-
voerd!
Zorg ervoor dat het combiwerktuig en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel aan-
draaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht en
in oorspronkelijke positie te worden terug-
gebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma agria
vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van het combiwerktuig in
ruimtes met open kachels is verboden.
Parkeer het combiwerktuig niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof in
de brandstoftank bevindt. Benzinedampen
zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruimte
lopen vanwege verhoogde kans op vergif-
tiging! Vervang defecte uitlaatpijpen daar-
om ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwege
het brandgevaar. Vermijd open vuur, von-
ken en hete motoronderdelen tijdens het
bijvullen van brandstof. Vul geen brandstof
bij in gesloten ruimtes. Niet roken tijdens
het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en afge-
koelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan het combiwerktuig aan de kant
voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorgeschre-
ven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Vloeistoffen die onder hoge druk ontsnap-
pen zoals bijv. brandstof, kunnen de huid
binnendringen en ernstige verwondingen
veroorzaken. Waarschuw direct een arts!
Houd anticorrosiemiddelen en stabilisato-
ren altijd buiten het bereik van kinderen.
Bij misselijkheid en braakneigingen direct
een arts waarschuwen. In geval van con-
tact met de ogen meteen met veel water
uitspoelen. Vermijd het inademen van de
dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een vonk-
en vlamvrije plaats voordat u deze weg-
gooit, eventueel als klein chemisch afval
behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete olie,
er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daarvoor
bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters gescheiden
en volgens de voorschriften verwerken.
12 agria Combiwerktuig 400P
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Banden en bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient u
ervoor te zorgen dat het combiwerktuig vei-
lig geparkeerd is en tegen wegrollen be-
veiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regelma-
tig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat ex-
plosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij werk-
zaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen dien-
en bij servicewerkzaamheden te worden
aangedraaid.
Elektrische installatie en accu
Bij werkzaamheden aan de elektrische instal-
latie moet altijd de accu worden losgemaakt
(indien aanwezig).
Let op de juiste volgorde bij het aansluiten –
eerst de pluspool en dan de minpool! Het los-
maken van de accu gebeurd in omgekeerde
volgorde.
Voorzichtig met accugassen – explosiege-
vaar!
Vermijd vonken en open vuur in de buurt van
de accu.
Verwijder de kunststof bekleding (indien aan-
wezig) voor het laden van de accu, zodat con-
centratie van explosieve gassen vermeden
wordt.
Voorzichtig met accuzuur – agressief!
Gebruik alleen voorgeschreven zekeringen.
Bij het gebruik van te zware zekeringen raakt
de elektrische installatie defect – brandgevaar!
Pluspool altijd voorzien van beschermkapje.
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het ontste-
kingssysteem niet aanraken bij lopende mo-
tor!
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, on-
derhouds- en repara-
tiewerkzaamheden
motor afzetten en bou-
giekap eruit trekken.
Bij lopende motor vol-
doende afstand hou-
den van het hakwerk-
tuig of de maaier.
Niet zonder veiligheids-
voorzieningen werken!
Voor het starten voor-
zieningen in de juiste
positie brengen.
Houd bij lopende mo-
tor voldoende afstand
van de maaimessen!
Tast nooit in bewegen-
de machineonderde-
len. Wacht totdat ze tot
stilstand gekomen zijn.
Bij lopende motor af-
stand houden.
Aanbouwwerktuigen
mogen alleen in versnel-
ling ‘I’ gereden worden.
Beschrijving van de
gebodssymbolen
Bij werkzaamheden met de machi-
ne moeten individuele gehoorbe-
schermingen wor-den gedragen.
Veiligheidshandschoenen ge-
bruiken.
Draag altijd stevige schoenen.
agria Combiwerktuig 400P 13
2. Technische gegevens
2
1
Afmetingen van de machine:
a ........................................ 100 mm
b ........................................ 630 mm
c......................................... 160 mm
d ........................................ 380 mm
e ........................................ 700 mm
h .............................. 860–1080 mm
l........................................ 1200 mm
A .............. (13x5.00 - 6) 525 mm
A ..................... (3.50 - 6) 440 mm
A (dubbele
wielen 3.50 - 6) ........... 857 mm
A ................... (4.00 - 8) 640 mm
A Hakwerktuigen ...... 450–650 mm
Koppeling: .. V-snaarkoppelingen met
spanrollen tussen motor en
transmissie, wrijvingskoppeling
voor versnelling achteruit
Gebruik alleen originele agria-V-sna-
ren! (zie slijtageonderdelen blz. 49)
Transmissie: ..... Wormwielaandrijving
met wielaandrijving-vrijloopschakeling
vrijloopschakeling aan de wielen
transmissieolie SAE 90-API GL5
hoeveelheid ca. 0,5 liter
Rijsnelheden: 3 versnellingen vooruit
door V-snaaromlegging
1 versnelling achteruit door
wrijvingswiel – zie tabel beneden
Stuurstang: .............. trillingsgedempt,
in hoogte verstelbaar, zonder
gereedschap zijdelings verstelbaar
Gewicht: ...............................ca. 50 kg
Geluidsniveau:
geluidsniveau ....................... 84 dB (A)
conform EN 11201 (waargenomen
door de bestuurder )
Geluidsvermogensniveau
................................. L
WA
= 96,1 dB(A)
conform EN ISO 3744
Trillingsniveau:
op stuurhendel: ............. a
hw
< 2,5 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85% van het nominale
motortoerental met ingeschakeld werktuig
ver- toerental [ min
-1
] rijsnelheden [km/h]
snelling wielas aftakas bij banden
i
tot
n
WA
n
AA
13x5.00-6 3.50-6 4.00-8
I 67,5 55 1650 3,2 3,6 4,4
II 42,7 85 2550 5,0 5,6 6,9
III 28,1 125 3750 7,3 8,3 10,1
R 61,7 58 1740 3,4 3,8 4,7
Banden: (toebehoorartikelen) ............
.......................13x5.00-6 (grasprofiel)
... 3.50 - 6 und 4.00 - 8 (akkerprofiel)
Bandenspanning: .................. 1,0 bar
Combiwerktuig
14
agria Combiwerktuig 400P
2. Technische gegevens
2
Motor
Motorenfabrikant: ...................Honda
Motortype: ...................GX200 QHQ4
Bouwwijze:
geforceerd-luchtgekoelde eencilinder
viertaktmotor (benzine) OHV
Boring: .................................... 68 mm
Slag: ........................................ 54 mm
Cilinderinhoud: ................... 196 ccm
Compressie: .............................. 8,5:1
Vermogen: ....... 4,8 kW bij 3600 min
-1
Koppel max.: .13,2 Nm bij 3000 min
-1
Bougie:.......................NGK BPR6 ES
elektrodenafstand: ........... 0,7–0,8 mm
Ontsteking: ................... elektronische
magneetontsteking,
zonder contact,
ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep......................0,15 ± 0,2 mm
uitlaatklep.....................0,20 ± 0,2 mm
Startinrichting: .......... repeteerstarter
met gemechaniseerde
decompressie-inrichting
Inhoud brandstoftank: ......... 3,6 liter
Brandstof: ....gangbare motorvoertuig
benzine ,
octaangetal zie gebruiksaanwijzing
Luchtfilter: ........... droog filterelement
met schuimstof voorfilter
Carburateur: ..................... smoorklep
Mengselregelschroef:
basisinstelling
ca. ................ 2 1/8 omwenteling open
Nominaal toerental: ......... 3600 min
-1
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3850 min
-1
Stationair
toerental:................. 1250–1600 min
-1
Motorolie:
hoeveelheid.............................ca. 0,6 l
universele olie SAE 10W-40
klasse SJ (of hogere kwaliteit)
Gebruik op hellingen:
langdurig gebruik
............
< 20° (37 %)
wisselend gebruik ...........< 25° (47 %)
(bij motoroliepeil ‘max’ = bovenste
vulmarkering)
agria Combiwerktuig 400P 15
3. Machine- en bedieningselementen
3
Het agria-combiwerktuig type 400 is een
basismachine die altijd in combinatie
met een aanbouwwerktuig wordt inge-
zet. Daardoor is hij zowel geschikt voor
tuinbouw, land- en bosbouw, weiland-
verzorging en grondverbetering, als voor
het sneeuwruimen.
Als aanbouwwerktuigen zijn beschik-
baar:
l
hak- en aanaardwerktuigen
l
maaimachines
l
gras- en grondverbeteringswerktui-
gen
l
ploegen
l
schoonmaakmachines
l
sneeuwschuivers en -frezen
l
grind- en zoutstrooiers
l
transportwerktuigen
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne (zie ook blz. 6: geadviseerde brand-
stof).
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beperken. Dit
geldt vooral als de motor onbelast
draait! Laat de motor nooit over z’n
toeren draaien, daardoor kan de mo-
tor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator.
Zorg ervoor dat geen vuil of bladerres-
ten in de koelluchtzeef op de repeteer-
starter en de koelribben van de cilinder
worden aangezogen.
Stationaire toerental
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld.
Wanneer de toerentalhendel tegen de
eindaanslag in stationaire positie staat,
moet de motor bij laag toerental zonder
problemen blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een contact-
loze elektronische ontsteking.
Wij adviseren de noodzakelijke contro-
les alleen door de vakman te laten uit-
voeren.
16 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
3
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (C/9) aan de stuurstang kan
het motortoerental van min. = STATIONAIR tot max.
= VOLGAS traploos geregeld worden.
Veiligheidschakeling
De machine is uitgerust met een veiligheidsscha-
kelaar.
STOP-positie: bij het loslaten van de hendel
(C/4) wordt de elektronische ontsteking uitgescha-
keld (motor wordt afgezet).
Voorzichtig! motor loopt nog even door!
Startpositie: om de motor te starten en voor
een werkpauze koppelingshendel (C/5) aantrekken
en met vergrendeling (C/6) vastzetten.
Bedrijfspositie: tijdens de werkzaamheden met
de machine de veiligheidshendel (C/4) naar bene-
den drukken.
W
Veiligheidshendel niet vastzetten!
I
De veiligheidshendel dient ook als nood-
schakelaar. De veiligheidshendel moet in
noodsituaties die om een snel handelen vragen
worden losgelaten, deze komt dan automatisch in
de positie ‘STOP’!
Choke
De choke-hendel (B/5) bevindt zich aan de carbura-
teur.
Voor het starten met koude motor moet de cho-
ke worden gesloten: de choke-hendel wordt naar
links gebracht.
Voor het starten met warme motor en in de be-
drijfspositie moet de choke geopend zijn: de choke-
hendel wordt naar rechts gebracht.
agria Combiwerktuig 400P 17
3. Machine- en bedieningselementen
3
Brandstofkraan
De brandstofkraan (B/13) bevindt zich aan de car-
burateur.
Brandstofkraan naar rechts – OPEN
Brandstofkraan naar links – DICHT
Koppeling
In de machine is een V-snaarkoppeling met geïnte-
greerde achteruitrijversnelling ingebouwd.
Deze wordt met de koppelingshendel (C/5) bediend.
Bij aangetrokken koppelingshendel is de motor ont-
koppeld, dat betekent dat de motor de machine niet
aandrijft.
De koppelingshendel kan in aangetrokken toestand
met de vergrendeling (C/6) worden vastgezet.
De hendel heeft enige speling om te voorkomen
dat de koppeling tijdens de werkzaamheden in de
ontkoppelde positie komt (zie ook onderhoud en re-
paratie).
Na het eerste bedrijfsuur moet de speling van de
koppeling gecontroleerd en eventueel bijgesteld
worden (zie onderhoud en reparatie).
B/13
C/5
C/6
18 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
3
Rijaandrijving
vooruit – achteruit
Het combiwerktuig is voorzien van een vooruit- en
achteruitrijkoppeling die geïntegreerd is in de kop-
peling. Deze wordt geschakeld met de koppelings-
hendel (C/5).
Aandrijving vooruit:
Koppelingshendel (C/5) naar beneden gebracht –
vergrendeling losgesprongen.
Aandrijving stationair:
Koppelingshendel (C/5) ca. half aangetrokken en
vergrendeling ingeklikt.
Aandrijving achteruit:
Koppelingshendel (C/5) helemaal naar boven getrok-
ken.
Met de vergrendelingshendel (C/6) kan de koppelingshendel in positie neutraal
(‘0’) gearreteerd worden.
Op hellingen altijd naar de helling toe keren.
I
Aanwijzing: machine altijd met aangetrokken koppelingshendel (‘0’
vergrendeling ingeklikt) parkeren, er kunnen anders problemen met de
koppeling ontstaan als gevolg van vervorming van de V-snaar.
Versnelling
De versnelling kan worden veranderd door de aandrijf-V-snaar om te leggen (D/12).
W
Voordat de aandrijf-V-snaar wordt omgelegd motor afzetten en
bougiekap verwijderen!
l
Moer (D/10) van de snaarbeschermingskap (D/8) losmaken en snaargeleidings-
plaat (D/7) verwijderen.
l
Koppelingshendel (C/5) in positie neutraal brengen, zodat de spanrol (D/1)
niet tegen de V-snaar komt.
l
V-snaar (D/12) in de gewenste positie brengen (met de hand omleggen, geen
scherpe of puntige voorwerpen gebruiken, daardoor kan de V-snaar beschadigd
worden).
l
Snaargeleidingsplaat (D/7) terugplaatsen en snaarbeschermingskap met de
gaatjes (D/5) in de tappen (D/4) steken en dichtklappen.
l
Moer (D/10) met ring (D/9) monteren en vastdraaien.
Aftakas-aangedreven aanbouwwerktuigen mogen
alleen in versnelling ‘I’ gereden worden.
agria Combiwerktuig 400P 19
3. Machine- en bedieningselementen
3
Afb. voorbeeld: V-snaar in positie ver-
snelling I.
In de snaarbeschermingskap is aan de
linkerkant een kijkglas aangebracht, zo-
dat de positie van de V-snaar zichtbaar
is en de ingeschakelde versnelling op
het schakelbeeld kan worden afgelezen.
Aanbevolen versnellingen
Wielaandrijving
Het combiwerktuig is behalve de wiel-
schakeling ook nog voorzien van een in-
en uitschakelbare wielaandrijving met
een schakelmof in de transmissie. Deze
wordt bediend vanaf het stuur.
Wielaandrijving ingeschakeld:
Wielschakelhendel (C/11) naar beneden
gebracht – vergrendeling losgespron-
gen.
Wielaandrijving uitgeschakeld:
Wielschakelhendel (C/11) naar boven
getrokken en vergrendeling ingeklikt.
Bij lopende motor moet de wielaandrij-
ving als volgt geschakeld worden:
l
Koppelingshendel (C/5) aantrekken
tot middenpositie (neutraal) en vasthou-
den.
l
Vergrendeling (C/10) los laten sprin-
gen.
l
Wielaandrijvingshendel (C/11) naar
beneden brengen.
l
Koppelingshendel (C/5) langzaam
loslaten en tegelijkertijd gas geven.
Wanneer de wielaandrijving niet gescha-
keld wordt, dient kort te worden gekop-
peld en ontkoppeld – vervolgens kan
weer geschakeld worden.
I: sneeuwfrezen,
maaien, schoon-
maken, strooien,
versnipperen,
sproeien, ploegen
II: sneeuwruimen,
transport
III: hakken,
aanaarden
aftakas-
aangedreven
werktuigen
bewerken van
vlakke gedeel-
ten zonder af-
takas
roterende bo-
dembewerking
C/11
C/10
20 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
J
1
1 borgveer
3
Wielen
W
Monteren en demonteren
van de wielen alleen met af-
gezette motor!
De wielen zijn voorzien van een borg-
veer (1) en kunnen daarom zonder ge-
reedschap gemonteerd en versteld wor-
den.
De borgveren grijpen in een ringgroef
op de wielas. Het wiel wordt op die wij-
ze vastgehouden.
De wielas heeft aan beide kanten 2 ring-
groeven. In de buitenste ringgroef draait
het wiel op de wielas in neutrale positie.
In de binnenste ringgroef grijpt het wiel
in een vertanding en is op die wijze met
de wielas met meeneming (aandrijving)
verbonden.
Wielen monteren
I
De wielen moeten met de pro-
fielpunten in de rijrichting (van
boven af op de wielen gezien)
gemonteerd worden, om de trekkracht
zo optimaal mogelijk te benutten.
l
Borgveer (1) optillen en in ‘monta-
gepositie’ (afb. J) (voorste ringgroef op
de naaf) brengen.
l
Wielen met de borgveerzijde naar
buiten wijzend op de wielas schuiven.
l
Borgveer weer in de oorspronkelijke
positie terugbrengen (afb. K of L) en in
een ringgroef op de wielas laten klikken.
l
Aan beide kanten wielasuiteinden
(kleine as-diameter) met biologisch af-
breekbaar smeervet insmeren.
Het demonteren van de wielen gebeurt
in omgekeerde volgorde.
agria Combiwerktuig 400P 21
3. Machine- en bedieningselementen
K
L
3
Wielen schakelposities
ll
ll
l
Aandrijving star: schuif beide wie-
len helemaal naar binnen en laat de
borgveren in de binnenste ringgroef klik-
ken (afb. K). Wanneer de borgveren niet
inklikken, moeten de wielen een beetje
gedraaid worden en moet het wiel axiaal
naar binnen worden gedrukt tot de kop-
pelingsvertanding merkbaar ingrijpt.
ll
ll
l
Stationair: beide wielen naar buiten
schuiven en de borgveren in de buiten-
ste ringgroef brengen (afb. L).
ll
ll
l
Aandrijving met differentieelach-
tige werking: wiel in de binnenste ring-
groef laten klikken (afb. K), tweede wiel
in de buitenste ringgroef brengen (afb.
L) – stationair toerental.
K
22 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
3
Anti-wikkelbescherming
Bij het artikel maaiaandrijving worden an-
tiwikkelbeschermingsbuizen geleverd die
aan beide kanten op de wielas tussen het
transmissiehuis en het wiel moeten wor-
den aangebracht (afb. M).
Deze moeten voorkomen dat gras om de
wielas wordt gewikkeld. Omgewikkeld gras
kan worden verwijderd door de wielen en
de anti-wikkelbuis te demonteren (geen
gereedschap nodig).
Dubbellucht wielen:
l
Enkele wielen demonteren
l
Dubbellucht wielen op de wielas mon-
teren (zoals beschreven onder ‘wielen mon-
teren’).
l
Speciale anti-wikkelbeschermingsbui-
zen op de wielas van de dubbellucht ban-
den monteren – let op de uitsparing voor
de ventielen!
l
Enkelvoudige wielen op de wielastap
van de dubbellucht wielen monteren.
Tralie wielen:
l
Wielen demonteren
l
Tralie wielen op de wielas monteren (zo-
als beschreven onder ‘wielen monteren’).
I
Bij de dubbellucht en tralie aandrijf-
wielen zijn de schakelposities:
l
aandrijving star
l
positie neutraal
l
aandrijving differentieelachtige werking
mogelijk.
M
agria Combiwerktuig 400P
23
3. Machine- en bedieningselementen
1 wielas
2 evenwichtsnaaf
3 ring
4 zeskantbout
5 wiel
6 veerring
7 wielschroef
3
Wielen 4.00-8
Grof profiel met evenwichtsnaaf
De evenwichtsnaven zorgen door hun
differentieelachtig evenwicht voor ge-
makkelijk sturen en draaien.
Toepassing: ploegen, maaien
Montage
Evenwichtsnaven (2) op de wielas (1)
steken.
z
Zeskantbouten (4) met de ringen (3)
in de dwarsboringen (naaf-wielas) bren-
gen en aandraaien (aanhaalmoment
80 Nm)
z
Wielen met de wielschroeven (7) en
de veerringen (6) aan de evenwichtsna-
ven monteren (aanhaalmoment 80Nm)
Wielen met de profielpunten in de rij-
richting (van boven af gezien) monte-
ren, zodat de trekkracht zo optimaal
mogelijk benut wordt.
Demontage
De demontage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
24 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
starre positie evenwichtspositie
1 evenwichtsnaaf
2 wielflens
3 smeernippel
4 veiligheidsring
1 wiel
2 wielgewicht
3 ring
4 zeskantbout
3
Evenwichtsnaven
De evenwichtsnaven zijn standaard in-
gesteld op ‘differentieelachtige werking’
(evenwichtspositie);
Het is echter ook mogelijk om ze op de
volgende manier in ‘starre positie’ te
monteren.
l
Veiligheidsring (4) met tang verwijde-
ren
l
Wielflens (2) enigszins naar buiten
trekken en de wielflens zover verdraaien
tot de meeneemnok tussen de beide
meeneembouten staat
l
Wielflens in zijn geheel op de even-
wichtsnaaf schuiven en veiligheidsring
monteren
l
Wielflens aan de smeernippel (3) om
de 50 bedrijfsuren of na elke reinigings-
beurt met de hogedrukreiniger smeren
met behulp van een vetspuit (biologisch
afbreekbaar smeervet).
Wielverzwaringsgewichten
Aan de wielen 4.00-8 met evenwichtsna-
ven kunnen wielverzwaringsgewichten
(art. nr. 0421 011) worden gemonteerd.
Montage
Wielgewichten (2) met de zeskantbou-
ten (4) en de ringen (3) aan de wielflens
monteren (aanhaalmoment 80 Nm).
agria Combiwerktuig 400P 25
3. Machine- en bedieningselementen
Stander
3
Aftakasaandrijving
Inschakelen:
Aftakasschakelhendel (C/7) naar ach-
teren boven tot aanslag draaien.
Uitschakelen:
Aftakasschakelhendel naar voren bene-
den draaien.
I
Wanneer de aftakasschakeling
niet bediend kan worden (scha-
kelmof klikt niet in de meeneem-
stift van de aandrijfas), moet in positie
NEUTRAAL bij lopende motor (geen
volgas geven) de koppelingshendel
(C/5) heel kort in versnelling achteruit
gezet worden. Tegelijkertijd moet de af-
takasschakelhendel bediend worden.
Stander
De machine 400P is voorzien van een
stander, zodat de basismachine na het
afkoppelen van de aanbouwwerktuigen
gemakkelijker kan worden neergezet.
Duw hiertoe rechts aan de zijkant te-
gen de stander en zwenk deze naar be-
neden, zijdelingse druk loslaten en ver-
der zwenken totdat stander vastklikt.
Het omhoogklappen van de stander ge-
beurt in omgekeerde volgorde.
Let op: bij volgend gebruik de stander
weer in de juiste stand terugklappen!
26 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
H
G
3
Stuurstang
Stuurstang in hoogte verstellen
l
Schroefknop (2) uit het vierkante
klemstuk (3) schroeven en uit het stuur-
scharniergedeelte trekken.
l
Stuur op de gewenste hoogte bren-
gen en in de passende boring van het
stuurscharniergedeelte leiden.
l
Schroefknop aanbrengen en met het
vierkante klemstuk vastschroeven (let
erop dat het klemstuk met de neus in
het langsgat van de bevestigingsope-
ning van het stuurscharniergedeelte in
het onderstuur arreteert).
Stuurstang zijwaarts verstellen
l
Schroefknop (1) losdraaien tot de in-
kepingen vrij zijn.
l
Stuurstang naar de gewenste kant
verdraaien en in de passende vertan-
ding laten klikken.
l
Schroefknop vastdraaien.
agria Combiwerktuig 400P 27
3. Machine- en bedieningselementen
a spanhendel
b spanveer
c stander
d werktuig-meenemer
e meeneembout
f beschermkap
3
Aanbouwwerktuigen
W
Aan- en afbouwen van werk-
tuigen alleen bij stilstaande
motor. Aanbouwwerktuigen bevei-
ligen tegen wegrollen!
Frontaanbouwwerktuigen
De frontaanbouwwerktuigen worden
meestal met een dubbele bevestiging
aan de basismachine vastgemaakt.
Aan- en afbouwen moet op een vlakke
en stevige ondergrond gebeuren.
Aanbouwen
l
Aftakasschakeling op ‘0’ schakelen
l
Beschermkap (f) van de aftakas ver-
wijderen
l
Aanbouwwerktuig op de evt. stander
(C) zetten
l
Spanveren (b) in uitgangspositie
brengen:
1. beide spanhendels (a) naar ach-
teren brengen
2. beide spanveren naar buiten
trekken en daarbij
3. beide spanhendels weer naar
voren brengen
è 0
28 agria Combiwerktuig 400P
a spanhendel
b spanveer
c stander
d werktuig-meenemer
e meeneembout
f beschermkap
3. Machine- en bedieningselementen
3
l
Rij met de basismachine voor of ach-
ter het aanbouwwerktuig en koppel met
de werktuigmeenemer (d) de meeneem-
bout (e) aan het werktuig
l
Werktuig vastzetten:
1. Spanhendel (a) naar achteren
zwenken tot
2. spanveren (b) in de meeneem-
sleuf van de werktuigmeenemer
vastklikken
3. beide spanhendels naar voren
tot de aanslag zwenken
l
Stander (c) terugklappen en vast la-
ten klikken.
De spanhendelveren kunnen gemakke-
lijker in de uitgangspositie worden ge-
bracht wanneer de wielen in positie
‘NEUTRAAL zijn (zie hoofdstuk wielaan-
drijving blz. 21)
Afbouwen
Het afbouwen van de aanbouwwerktui-
gen gebeurt in omgekeerde volgorde.
Na het afbouwen moet de aftakas-
beschermingskap weer aan de basis-
machine worden gemonteerd.
W
Let op! Met aftakasaangedre-
ven werktuigen alleen in ver-
snelling ‘I’ rijden (langzame ver-
snelling)!
Zorg ervoor dat tijdens de werkzaam-
heden alle veiligheidsmaatregelen
getroffen zijn!
Raadpleeg de handleiding van de be-
treffende aanbouwwerktuigen!
agria Combiwerktuig 400P 29
3. Machine- en bedieningselementen
1 gewichtsdrager
2 gewicht
3 klemschroef
1 vierhoekige buismeenemer
2 borgpen
3 vierhoekige tap
4 haarspeldveer
5 contramoer
6 stelschroef
3
Achteraanbouwwerktuigen
De achteraanbouwwerktuigen worden
meestal in de trekstang met een pen (7)
(toebehoorartikel) gehangen.
De aanhanginrichting (3) wordt gekop-
peld aan de vierhoekige buis (1) onder
de V-snaar bescherming.
Vierhoekige tap (3) in de vierhoekige
buis (1) tot de aanslag brengen en met
een borgpen (2) door de boringen ver-
binden.
Bij een aantal aanbouwwerktuigen, zo-
als bijv. de hakspoor en de ploeg is de
pendelweg met stelschroeven (6) en
contramoeren (5) instelbaar.
Frontgewicht
Voor een betere verdeling van het even-
wicht bij achteraanbouwwerktuigen en
voor betere trekprestaties van het werk-
tuig (bijv. bij het ploegen) kan een front-
gewicht worden aangebouwd.
De frontgewichtsdrager wordt aan de
frontaanbouwflens gemonteerd.
Voor de eerste
montage moet
eerst de zes-
kantschroef (1)
met de zeskant-
moer (2) in de
frontaanbouw-
flens als inhang-
bout voor de
centrale snelbevestiging gemonteerd
worden.
De zeskantschroef blijft zitten, ook wan-
neer de gewichtsdrager wordt gedemon-
teerd.
Montage
l
Gewichtsdragers aan de frontaan-
bouwwerktuigflens met de centrale snel-
bevestiging monteren
l
Frontgewicht (2) op de vierhoekige
tap (1) steken en met de zeskantschroef
(3) vastzetten.
Demontage
Bij de demontage kan het frontgewicht
aan de gewichtsdrager bevestigd blijven,
de gewichtsdrager kan na het openen
van de snelbevestiging worden afgeno-
men.
30 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
voorbeeld: hakbreedte 45 cmvoorbeeld: hakbreedte 65 cm
1 zeskantmoer
2 borgpen
3 ring
4 aanbouw-beschermkap
5 beschermplaten
6 opsteekhakwerktuig
7 zeskantschroef
8 basishakwerktuig rechts
9 vlakkopschroef
10 basishakwerktuig links
S = snijvlak
3
Hakwerktuigen
Hakwerkbreedte:
Basishakwerktuig:................ca. 45 cm
Basis- en
opsteekhakwerktuig.............ca. 65 cm
Montage van de hakwerktuigen
W
Hakwerktuigen monteren en de-
monteren nadat de motor is
afgezet en de bougiekabel is losge-
maakt! Draag bij de montage veilig-
heidshandschoenen!
Hakbreedte 45 cm:
l
Basishakwerktuig (8+10) rechts en
links op de hakas zetten.
De snijvlakken moeten in de rijrichting
wijzen. Let erop dat bij het opsteken van
het tweede hakwerktuig (links of rechts)
de naar het huis wijzende hakmessen
op regelmatige afstand van elkaar, niet
parallel, tot dezelfde hakmessen aan de
andere zijde staan.
l
Hakwerktuigen met zeskantschroe-
ven (7) door de naafhakasboring vast-
schroeven en aandraaien.
Hakbreedte 65 cm:
l
Basishakwerktuig monteren zoals bij
hakbreedte 45 cm.
l
Opsteekhakwerktuig (toebehoor nr.
1008 111) (6) in de naaf van het basis-
hakwerktuig steken
l
met de borgpen (2) door de naafas-
boring bevestigen.
l
Aanbouwbeschermkappen (4) met
de bevestigingsschroeven (9, 3 + 1)
monteren.
Beschermplaten
De beschermplaten dienen als bescher-
ming om schade aan struiken, bomen
en dergelijke te voorkomen, en om jon-
ge beplanting te beschermen tegen het
bedolven raken onder de aarde. Boven-
dien beschermen de platen de hakwerk-
tuigen bij werkzaamheden langs omhei-
ningen en hekken.
l
Beschermplaten (5) in de buitenste
naven van de hakwerktuigen steken
l
met borgpen (2) door naafasboring
bevestigen.
agria Combiwerktuig 400P 31
uitv. wielspoor
3. Machine- en bedieningselementen
uitv. standaard-spoor
1 wielas
2 standaard-spoor-
meenemer
5 spoorpen
10 aanhanginrichting
11 borgpen
12 haarspeldveer
13 contramoer
14 stelschroef
15 stekker
17 wielspoor-meene-
mer
18 beugel
20 haarspeldveer
21 klemschroef voor
aanaardbehuizing
22 klemschroef
3
Hakspoor
Er bestaan twee hakspooruitvoeringen
l
Standaard-hakspoor met verstelba-
re spoorpen
l
Wielspoor (steunwielen) met spoor-
pen in combinatie met aanhanginrich-
ting. De steunwielen zijn vooral bedoeld
voor gemakkelijker transporteren van de
machine
Montage
l
Hakspoor-meenemer in de vierhoe-
kige buis voor achteraanbouwwerktui-
gen brengen en met borgpen arreteren.
l
Bij wielspooruitvoering wordt de wiel-
as (1) van tevoren op de vierhoekige as
gestoken.
De voorwaartse beweging van de mo-
torhak wordt door de hakspoor geremd.
De gewenste hakdiepte wordt bereikt
door de verschillende posities van de
spoorpen in de bodem. Hoe dieper de
spoorafstelling in de bodem is, des te
dieper graven de hakwerktuigen zich in
de bodem in.
Spoorafstelling:
diep – zware, harde bodem
hoog – lichte, losse bodem
voor zandgrond moet de spoorpen om-
gekeerd worden ingestoken, zodat het
gebogen einde naar beneden achter
wijst.
Instelling:
l
Klemschroef (22) losmaken, spoor-
pen in de gewenste positie brengen en
vervolgens klemschroef weer aan-
draaien.
l
Bij uitv. met aanhanginrichting is de
pendelweg met behulp van de stel-
schroeven (14) en de contramoeren (13)
instelbaar.
32 agria Combiwerktuig 400P
3. Machine- en bedieningselementen
1 aanaardbehuizing
2 beugel
3 haarspeldveer
4 klemschroef
5 afstelschroef voor aan-
aarddiepte
6 klemschroef voor ver-
stelling van de aanaard-
diepte
7 rister
8 hakmes
9 bevestingingsschroef
voor hakmessen
10 hakmes
11 afstelschroef voor pen-
delaanslag
12 stekker
13 aanhanginrichting
14 klemschroef voor sleep-
zool
15 sleepzool
3
Aanaardinrichting
Noodzakelijke extra werktuigen:
1 aanhanginrichting ....... art. 0440 111
1 aanaardbehuizing ....... art. 0252 011
optie:
1 paar grijpwielen ..........art. 0120 011
Montage:
l
Evt. gemonteerde opsteekhakwerk-
tuigen demonteren.
l
De beide naar buiten wijzende hak-
messen (8 en 10) elk links en rechts van
de hak losschroeven en omwisselen.
Vervolgens naar binnen wijzend weer
vastschroeven (als op afb. beneden).
Hierdoor wordt een hakbreedte van
36 cm verkregen en hoeven geen extra
hakwerktuigen te worden gebruikt.
l
Beschermplaten aanbrengen.
l
Hakspoor verwijderen, daartoe de
aanhanginrichting (13) monteren.
l
De aanaardbehuizingssteel (1) in de
ploegzuil brengen, beugel (2) volgens
afbeelding insteken en met de haar-
speldveer (3) borgen.
l
Met de zeskantschroef (5) de hoek
van de aanaardbehuizing instellen (1).
Na het verschuiven van de aanaardbe-
huizing (1) in de gewenste aanaarddiep-
te de zeskantschroef (4) bevestigen.
Grijpwielen
Voor betere trekkracht of bij aanaard-
werkzaamheden in reeds geploegde
bodem kunnen grijpwielen (toebehoor
art. 0120 011 (16)) in plaats van de hak-
werktuigen worden gebruikt. Montage
als bij de hakwerktuigen met de zeskant-
schroeven door de naaf-hakasboring.
Aanaarden
De motorfrees voor aanaarden in ge-
bruik nemen zoals in hoofdstuk ‘Ploe-
gen’ beschreven.
l
Aanaarddiepte corrigeren met de
hoekverstelling in de ploegzuil door de
stelschroef (5) of met de sleepzool (15)
en de klemschroef (14).
l
Aanaardbreedte door de verstelling
van de risters (7) en de klemschroef (6)
instellen.
l
De pendelweg is met stelschroeven
(11) en contramoeren instelbaar.
agria Combiwerktuig 400P 33
4. Ingebruikname en bediening
4
R
4
Eerste ingebruikname
Let erop dat de levensduur en de be-
drijfsveiligheid van de motor sterk afhan-
kelijk is van de inrijperiode. Laat een
koude motor altijd eerste enkele minu-
ten warm worden en laat de motor niet
direct op volle toeren draaien.
Onderhoud het filter goed en zorg voor
schone brandstof. Gebruik alleen merk-
benzine.
Let op: gedurende de eerste 20 bedrijfs-
uren (inrijperiode) mag de motor niet vol
belast worden.
I
Let op: motor wordt vanuit
de fabriek zonder motorolie
geleverd!
Vul motorolie bij voordat
de machine in gebruik
wordt genomen!
Zet de machine zo neer dat de motor
horizontaal staat. Hoeveelheid olie en
kwaliteit zie technische gegevens. Olie-
peil controleren!
Voor iedere ingebruikname
Motoroliepeil controle:
l
Olievulafsluitschroef (B/11) uit-
schroeven.
l
Oliepeilstok met een schone doek
afvegen en terugplaatsen, niet vast-
schroeven
l
oliepeilstok weer uitnemen en olie-
peil aflezen, evt. motorolie tot markering
‘max. bijvullen (afb. R)
Bij lopende motor moet de afsluitplug
altijd op de invulopening zijn vastge-
draaid!
ll
ll
l
Controleer of er voldoende brand-
stof in de tank aanwezig is.
Tank de brandstoftank niet helemaal vol,
de benzine mag niet boven de vulpeil-
markering uitkomen. De brandstof zet
altijd nog enigszins uit.
W
Wees voorzichtig met brand-
stof.
l
Benzine is makkelijk ontvlambaar en
onder bepaalde omstandigheden explo-
sief!
l
Vermijd open vuur, vonken en hete
motoronderdelen tijdens het bijvullen
van brandstof.
l
Vul geen brandstof bij in gesloten
ruimtes.
l
Niet roken tijdens het tanken!
Niet tanken in de omgeving van
open vuur en vonken.
l
Tank alleen met uitgeschakelde en
afgekoelde motor.
l
Zorg ervoor
dat u geen
brandstof morst,
gebruik een
passende trech-
ter. Wanneer
toch brandstof is
gemorst, dient voor het starten te wor-
den nagegaan of de gemorste benzine
helemaal is verdampt.
34 agria Combiwerktuig 400P
4. Ingebruikname en bediening
4
W
Wees voorzichtig met het starten van
de motor in gesloten ruimtes. De uit-
laatgassen bevatten koolmonoxide, dit is
zeer giftig wanneer het ingeademd wordt.
Met de voeten niet in de buurt van de maai-
messen komen.
Motor starten
Brandstofkraan (B/13) openen
Choke-hendel (B/5) in positie ‘CHOKE’
brengen
l
Gebruik de choke niet bij hoge tempera-
tuur van de motor of de omgeving.
Motor-uit-schakelaar (C/3) in bedrijfsposi-
tie (‘I’) brengen
Toerentalhendel (C/9) in de middenposi-
tie (tussen stationair en volgas) brengen
Koppelingshendel (C/5) aantrekken en met
vergrendeling (C/6) arreteren (startpositie)
l
Ga voor het starten rechts naast het stuur
achter de maaibalk of het aanbouwwerktuig
staan.
l
Blijf buiten de gevarenzone (kinderen)!
Het trekkoord aan de start-handgreep (B/7)
zover uittrekken totdat de startkoppeling
merkbaar gepakt wordt, vervolgens trekkoord
stevig en met kracht aantrekken zodat de
motor gestart wordt. Handgreep na het star-
ten voorzichtig loslaten.
Indien de choke werd gebruikt: deze te-
rugbrengen in positie ’open’, op het moment
dat de motor is warmgedraaid en regelmatig
loopt.
koude start warme start
agria Combiwerktuig 400P 35
4. Ingebruikname en bediening
4
Afzetten van de motor
Toerentalhendel in positie neutraal zetten
en de motor ca. 30 seconden stationair laten
draaien
Motor-uit-schakelaar in positie ‘0’ brengen
Brandstofkraan sluiten.
W
Voor het afzetten van de motor mag
de choke-hendel niet in positie
CHOKE worden gebracht – brandgevaar!
I
De toerentalhendel dient ook als nood-
stopschakelaar. Indien nodig hendel
in positie ‘STOP’ brengen, de motor springt
af.
I
Wanneer de machine gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt, kan
deze beter niet met de motor-uit-schakelaar
worden uitgeschakeld. Sluit in dat geval de
brandstofkraan en laat de motor zo lang lo-
pen tot deze door gebrek aan brandstof van-
zelf tot stilstand komt. Dan is de carburateur
leeg en kan geen verharsing optreden.
W
Beveilig de machine tegen
onbevoegd gebruik door derden
– trek de bougiekabel los.
630 sec
36 agria Combiwerktuig 400P
4. Ingebruikname en bediening
4
Maaien: Gevarenzone
Frezen: Gevarenzone
Werken met de machine
W
Controleer het functioneren
van de veiligheidsschakeling
- machine alleen in gebruik nemen
wanneer veiligheidsschakeling
functioneert!
Gehoorbescherming
gebruiken en draag al-
tijd stevige schoenen
l
Aanbouwwerktuig aanbouwen
l
Juiste versnelling in overeenstemming
met het aanbouwwerktuig instellen
l
Wielen in positie ’aandrijven’ brengen
l
Wielaandrijving aan hendel (C/11) in-
schakelen
l
Bij aftakasaangedreven werktuigen:
aftakasschakelhendel (A/1) in ‘I’ scha-
kelen
l
Koppelinghendel (C/5) enigszins aan-
trekken, vergrendeling (C/6) losmaken,
langzaam loslaten en tegelijkertijd gas
geven; aftakasaangedreven werktuig
komt in beweging en de machine rijdt
vooruit.
Achteruit rijden
l
Toerentalhendel in NEUTRAAL
l
Koppelingshendel (C/5) tot midden-
positie aantrekken en afwachten tot de
voorwaartse beweging tot stilstand komt
l
Koppelingshendel helemaal naar bo-
ven trekken en tegelijkertijd gas geven
W
Als tijdens de werkzaamhe-
den de machine moet worden
schoongemaakt, moet de motor uit
veiligheidstechnische overwegingen
worden afgezet en dienen de bougie-
kap of de contactsleutel te worden
verwijderd.
Beëindigen van de
werkzaamheden:
l
Wielaandrijving uitschakelen, hiertoe
hendel voor wielaandrijving (C/11) aan-
trekken en vergrendeling laten vastklik-
ken.
l
Koppelingshendel (C/5) aantrekken
en vergrendeling laten vastklikken
l
Bij aftakasaangedreven werktuigen:
aftakasaandrijving aan schakelhendel
(A/1) in positie’0’ schakelen.
l
Motor afzetten.
W
Veiligheidsvoorzieningen aan
aanbouwwerktuigen (bijv. te
bescherming van de messen aan de
maaibalk) dienen direct te worden te-
ruggeplaatst.
Gevarenzone
W
Tijdens het starten en de werk-
zaamheden mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone
bevinden.
agria Combiwerktuig 400P 37
5. Onderhoud en reparatie
4
Behalve het opvolgen van de bedieningsvoorschriften is het bovendien van groot
belang dat u aandacht besteed aan de volgende aanwijzingen omtrent onder-
houd en reparatie.
Let op: voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette motor en wanneer de bougiekap
verwijderd is!
Draag bij werkzaamheden aan de maaimessen altijd veiligheidshand-
schoenen!
Motor
Motoroliepeil controleren
l
Voor iedere ingebruikname en steeds na
5 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal staande
motor.
l
Olievuldop (B/11) en omgeving aan de bui-
tenkant reinigen.
l
Olievuldop losschroeven, het oliepeil moet
gelijk zijn aan de vulopening.
l
Is het oliepeil tot beneden de markering ge-
daald, motorolie (zie ‘technische gegevens’)
bijvullen. – Niet te veel olie bijvullen.
l
Olievuldop terugplaatsen en vastdraaien.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren, dan om de 50 bedrijfs-
uren of eens per jaar, afhankelijk van welk tijdstip het eerst be-
reikt is. Bij intensief gebruik en bij hoge buitentemperaturen moet
de olie al na 25 uur worden ververst.
l
Voor het aftappen van de olie olievul- (2) en aftapplug (1) los-
maken. Olie opvangen of
afgewerkte olie met een pompje door de vulopening opzuigen.
l
Afgewerkte olie op voorgeschreven wijze verwerken!
l
Aftapplug (1) weer terugplaatsen en vastdraaien – eerst af-
dichtring (3) controleren, evt. vervangen.
l
Schone motorolie bijvullen door de olievulopening.
Hoeveelheid en kwaliteit zie ‘technische gegevens’. Vul de olie
bij met een trechter of iets dergelijks.
l
Olievulplug (2) terugplaatsen en vastschroeven.
Ververs de olie zolang de motor nog warm is, let op dat hij niet te
heet is – kans op brandwonden!
66
66
6 A; 5 h
C/5
38 agria Combiwerktuig 400P
5. Onderhoud en reparatie
T
Vleugelmoer
Luchtfilter-
deksel
Papier-
filterelement
Schuimstof-
voorfilter
Afdichtring
5
Luchtfilter
Reinig de luchtfilterinzet iedere 3 maan-
den of in elk geval om de 25 bedrijfs-
uren, of eerder in geval van zeer stoffi-
ge omstandigheden. Ga hiertoe als volgt
te werk:
l
Vleugelmoer losschroeven en lucht-
filterdeksel afnemen
l
filterinzetten verwijderen en uit elkaar
nemen
l
schuimstof voorfilter in een niet-
schuimende warme loogoplossing uit-
wassen. Gebruik geen petroleumhou-
dende reinigingsmiddelen (bijv. benzi-
ne). Schoonspoelen onder stromend
water, van binnen naar buiten, tot het
water helder blijft.
l
Voorfilter aan de lucht laten drogen.
Het filter moet helemaal droog zijn voor-
dat het wordt teruggeplaatst.
l
Schuimstof voorfilter licht doordren-
ken met motorolie, olie goed uitdrukken
(in een doek wikkelen en uitknijpen), het
papier-filterelement mag niet met olie
doorweekt raken.
l
Papier-filterelement op een harde
ondergrond voorzichtig uitkloppen, of
perslucht van binnen naar buiten door
het filter blazen. Het filter mag niet wor-
den afgeborsteld, omdat het vuil dan in
de poriën wordt gewreven. Filterelement
niet inoliën!
l
Het papier-filterelement moet na 100
bedrijfsuren of bij sterke vervuiling wor-
den vervangen.
l
Filterelementen monteren, terug-
plaatsen, filterdeksel opzetten en met
vleugelmoer vastmaken.
agria Combiwerktuig 400P 39
5. Onderhoud en reparatie
5
1 Afdichtring
2 Filterbeker
3 Brandstof-aftapplug
Brandstofinstallatie
W
Benzine is makkelijk ontvlam-
baar en onder bepaalde om-
standigheden explosief! Vermijd
open vuur en vonken op de werkplek.
Niet roken tijdens werkzaamheden.
l
Controleer bij iedere onderhouds-
beurt of de brandstofslang, brandstof-
tank en carburateur niet lek zijn. Even-
tuele lekkage verhelpen, lekke of poreu-
ze slangen direct vervangen.
l
Brandstofslangen na iedere twee jaar
vervangen.
l
Filterbeker reinigen
l
Brandstofkraan sluiten. Filterbeker
met de O-ring uitbouwen en met niet-
brandbaar of moeilijk-ontvlambaar op-
losmiddel uitwassen. Goed laten dro-
gen, inbouwen en stevig aandraaien.
Brandstofkraan openen en controleren
op lekkage voordat de motor wordt ge-
start.
Teveel brandstof
l
Wanneer de motor teveel brandstof
heeft toegevoerd gekregen, toerental-
hendel op ‘VOLGAS’ draaien en motor
met repeteerstarter doorstarten tot deze
weer start – als hij niet start, bougie ver-
wijderen en motor doordraaien, bougie
schoonmaken, terugplaatsen en start-
poging herhalen.
Controle van de brandstoftoevoer
Ter controle aftapplug losmaken en
brandstofkraan openen. Als er brandstof
uitloopt, is de brandstoftoevoer in orde.
Aftapplug weer vastdraaien.
40 agria Combiwerktuig 400P
5. Onderhoud en reparatie
Bougie
l
Na steeds 50 bedrijfsuren dient de bougie ge-
reinigd te worden en moet de elektrodenafstand
op 0,7–0,8 mm worden afgesteld. Reinig de bou-
gie met een staalborstel en met gewoon reinigings-
middel.
l
Na steeds 100 bedrijfsuren moet de bougie
vervangen worden.
Montage van de bougie
Bougie met de hand in de cilinderkop draaien tot-
dat deze pakt. Nieuwe bougie vervolgens met de
bougiesleutel ca. 90° v erder draaien, aanhaalmo-
ment 20...30 Nm.
Controle van de ontstekingsvonk
Bougie uitschroeven, schoonmaken en in de bou-
giekap plaatsen. Zijelektrode tegen een willekeuri-
ge plaats aan de motor houden, startkabel uittrek-
ken en controleren of vonken overspringen. Geen
vonken – bougie vervangen.
I
Gebruik nooit bougies met een verkeerde ver
brandingswaarde.
W
De geluidsdemper van de motor wordt
tijdens de werkzaamheden zeer heet
– geluidsdemper niet aanraken!
Reinigen van het luchtrooster
Na langer gebruik kan het koelsysteem door vuil
verstopt raken. Reinig het luchtrooster (B/8) regel-
matig om oververhitting en schade aan de motor
te voorkomen. Controleer het rooster voor iedere
ingebruikname.
Luchtkoelsysteem
Inwendige koelribben en vlakken tenminste iedere
100 bedrijfsuren (bij sterke stofvorming eerder) rei-
nigen.
è - Serviceç
5
Staalborstel
0,7-0,8 mm
agria Combiwerktuig 400P 41
5
5. Onderhoud en reparatie
Regelaar
Voor het goed functioneren van de motor moeten regelstangen, veren en bedie-
ningssystemen schoon zijn. Geen onderdelen verbuigen of verstellen (regelstan-
gen aan carburateur B/2).
Uitlaat
Omgeving van de uitlaat (B/9) regelmatig schoon-
maken. Verwijder gras, vuil en brandbare materia-
len.
W
– Brandgevaar!
Voor iedere inbedrijfname controleren.
Toerentalbediening
De toerentalbediening moet op de juiste manier zijn ingesteld. De motor moet met
juist toerental gestart worden, functioneren en worden afgezet.
è - Serviceç
Afstelling carburateur
Om brandstof-, temperatuur-, hoogte- en belastingsverschillen op te heffen is het
mogelijk dat de carburateur enigszins moet worden nagesteld. Motor alleen met
gemonteerd luchtfilter en luchtfilterafdekking laten lopen.
Werkzaamheden op grote hoogte
De prestatie bij werkzaamheden op grote hoogte kan worden verbeterd door een
hoofdsproeier met een kleinere boring in te bouwen, en de mengsel-regelschroef
anders in te stellen. Dit geldt voor gebruik van de machine op 1830 m boven NAP
en hoger.
I
Als de machine wordt gebruikt in lager gelegen
delen dan oorspronkelijk voor de calibrering van
de carburateur de bedoeling was, kan vermo-
gensverlies, oververhitting en zelfs ernstige motor-
schade het gevolg zijn van een te mager lucht/
brandstofmengsel.
Carburateur-stationairafstelling
l
Motor starten en tot normale temperatuur laten
warmlopen
l
bij lopende motor gasklep-uitslagschroef verstel-
len, zodat het standaard stationair toerental
(1250…1600 min
-1
) wordt verkregen.
è - Serviceç
gasklep-uitslagschroef
42 agria Combiwerktuig 400P
5. Onderhoud en reparatie
W
V
oliepeil
1 afdichtplug
2 afdichting
3 transmissiedeksel
4 imbusschroef
1 afdichtplug
5
Machine
Wormwielaandrijving
l
Controleer het transmissieoliepeil
voor de eerste inbedrijfname en steeds
na 25 bedrijfsuren.
l
Zet de machine op een vlakke on-
dergrond (afb. V) en draai de afdicht-
plug eruit.
l
Oliepeil moet gelijk zijn met de in-
vulopening, evt. transmissieolie bijvul-
len.
l
Afdichtplug terugplaatsen en vast-
draaien.
Transmissieolie eens per jaar verver-
sen, bij warme motor.
l
Voor het aftappen van de olie trans-
missiedeksel (3) van het transmissie-
huis demonteren (twee imbusschroe-
ven uitdraaien).
l
Afgewerkte olie op correcte wijze
opvangen en volgens de voorschriften
verwerken.
l
Transmissiedeksel opnieuw monte-
ren, eerst afdichting (2) controleren, evt.
vervangen en de afdichtvlakken reini-
gen.
l
Machine op een vlakke ondergrond
neerzetten en de afdichtplug (1) eruit
draaien.
l
Schone transmissieolie bijvullen
(kwaliteit zie ‘technische gegevens’) tot
het oliepeil gelijk staat met de invulope-
ning (afb. V).
l
Afdichtplug terugplaatsen en vast-
draaien.
Wielen
l
Controleer regelmatig de banden-
spanning (0,8 bar) van de wielen. De
bandenspanning van beide wielen
moet gelijk zijn, om probleemloos rij-
den te kunnen garanderen.
l
Monteer de wielen met de profiel-
punten in de rijrichting (van boven op
de wielen gezien), zodat de trekpres-
taties volledig worden benut.
l
Wielas doorlopend op gras wikkelen
controleren, gras verwijderen, evt. door
de wielen te demonteren.
l
Wielasuiteinden (kleine asdiameter)
voor het monteren van de wielen, jaar-
lijks en na iedere reinigingsbeurt met
een hogedrukreiniger met biologisch
afbreekbaar vet insmeren.
agria Combiwerktuig 400P 43
5. Onderhoud en reparatie
5
Veiligheidsschakeling
Controleer de veiligheidsschakeling voor iedere in-
gebruikname en bij iedere onderhoudsbeurt op juist
functioneren.
l
Wanneer de hendel (C/4) wordt losgelaten en
de koppeling is geschakeld, dient de motor auto-
matisch tot stilstand te komen.
l
Elektrische leidingen en stekkers moeten even-
eens gecontroleerd worden, eventueel vervangen.
è - Serviceç
Instellingen aan de hendel voor
wielschakeling en koppeling
Speling en instellingen voor iedere inbedrijfname
controleren en evt. bijstellen (vooral bij de inrijperio-
de na de eerste inbedrijfname of na het vervangen
van de V-snaar van de koppeling).
l
Borgveer (2) met behulp van een schroevedraaier
(of iets dergelijks) verwijderen.
l
Kabeluiteinde (3) met de verstelbout (4) uit de
greep in de hendel drukken.
l
Verstelbout (4) in- of uitdraaien tot de afstand ‘X’
bereikt is (door indraaien wordt de afstand kleiner,
door uitdraaien groter).
l
Ter controle het uiteinde van de kabel met de ver-
stelbout (4) weer in de greep hangen.
l
Borgveer (2) monteren.
Hendel voor wielschakeling:
X = 3–5 mm
Hendel voor koppeling:
X = 2,5–4 mm,
de basisinstelling volgt echter in positie ‘neutraal’ (zie
‘V-snaarspanning instellen’).
1 hendel voor
wielschakeling
2 borgveer
3 kabeluiteinde
4 verstelbout
44 agria Combiwerktuig 400P
5. Onderhoud en reparatie
Y
5
Instellen van de
V-snaarspanning
De V-snaaraandrijving moet worden
bijgesteld als de speling aan de kop-
pelingshendel bij positie ‘vooruit rij-
den’ minder dan 1,5 mm bedraagt.
l
Snaarbeschermingskap (D/8) verwij-
deren, hiertoe eerst de bevestigings-
moeren (D/10) verwijderen.
l
Snaargeleiding (D/7) verwijderen.
l
Koppelingshendel (C/5) in positie
‘neutraal’ zetten (vergrendeling (C/6) in-
geklikt).
l
V-snaarschijf met rubber aandrijf-
schijf II in de zwenkplaat zo vastschroe-
ven dat de V-snaar bij het achteruit rij-
den normaal strak gespannen is.
l
Rubber schijf II voor het achteruit
rijden door de instelling van de Bowden-
kabels in de koppelingshendel (afb. X),
dat de afstand tussen de buitenste dia-
meter van de V-snaarschijf I en de bui-
tenste diameter van de rubberen rol II
5 mm bedraagt (afb. Y).
l
Koppelingshendel koppelen voor rij-
den vooruit.
l
Spanrol III in de richting van de pijl
draaien tot de koppelingshendel (in po-
sitie vooruitrijden) een speling van
2,5–4 mm heeft.
l
Snaargeleiding (D/7) aanbrengen
(zie afb. D).
l
Snaarbeschermingskap (D/8) monte-
ren, koppelingshendel moet in positie
‘vooruit’ geschakeld zijn.
W
Werktuigen alleen in gebruik
nemen wanneer alle bescher-
mingsinrichtingen in de juiste posi-
tie zijn gebracht!
Gebruik alleen originele speciale
agria-V-snaren!
agria Combiwerktuig 400P 45
5. Onderhoud en reparatie
5
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Machine
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten de smeerplaat-
sen aan de machine meteen worden
gesmeerd, en dient de machine kort in
gebruik te worden genomen, zodat het
binnengedrongen water eruit geslingerd
wordt.
De lagers moeten voorzien zijn van een
vetkraag die de lagers beschermt tegen
het binnendringen van vuil, plantensap-
pen en vocht.
Motor
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
46 agria Combiwerktuig 400P
5. Onderhoud en reparatie
5
Stallen
Wanneer de machine gedurende langere tijd niet ge-
bruikt wordt, moeten volgende maatregelen genomen
worden:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken, machine en maai-in-
stallatie doorsmeren en enige tijd laten draaien, alle on-
beschermde onderdelen, met name de maaibalk met bio-
logisch-afbreekbare corrosiewerende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
l
Brandstof volledig aftappen:
benzine is extreem ontvlambaar en onder bepaalde om-
standigheden explosief.
Vermijd open vuur en vonken op de werkplek. Niet roken.
Brandstofkraan sluiten, filterbeker (2) uitnemen en le-
gen
Brandstofkraan openen en de brandstof in een geschikt
reservoir opvangen
Filterbeker inbouwen (eerst afdichtring (2) controleren,
evt. vervangen) en goed aanhalen
Carburateur legen door de carburateuraftapplug (3) los
te maken. Brandstof in een geschikt reservoir opvangen
of brandstofstabilisator (agria-nr. 799 09) bijmengen.
Brandstoftank voltanken, stabilisator in de brandstoftank
gieten - let op de aanwijzing op de verpakking. Motor
ca. 1 min. laten lopen.
l
Motorolie verversen.
l
In de bougieopening een theelepel vol (ca. 0,03 l) mo-
torolie gieten. Motor langzaam doordraaien.
l
Bougie weer inbouwen. Trek aan het startkoord tot er
een weerstand merkbaar is. Nog iets verder aantrekken
tot de inkerving aan de start-V-snaarschijf in één lijn ligt
met de boring aan de terugloopstarter . In deze toe-
stand zijn de inlaat- en uitlaatventielen gesloten, waar-
door de binnenkant van de motor beter beschermd is te-
gen roestvorming.
l
De motor om de 2–3 weken langzaam doordraaien (bou-
giekap verwijderen).
agria Combiwerktuig 400P 47
5. Onderhoud en reparatie
5
c) Wielen
Plaats deze op steunblokken, zodat de banden niet op de
vloer rusten. Luchtbanden gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belasting staan.
d) Koppeling
Machine altijd met aangetrokken koppelingshendel (‘0’
vergrendeling ingeklikt) parkeren, er kunnen anders pro-
blemen met de koppeling ontstaan als gevolg van corrosie-
vorming.
e) Machine stallen
om sterke corrosievorming te voorkomen:
– beschermen tegen weersinvloeden
niet stallen in:
vochtige ruimtes
ruimtes waar kunstmest ligt opgeslagen
stallen of daarnaast gelegen ruimtes
f) Afdekken
Dek de machine af met een dekzeil of iets dergelijks.
48 agria Combiwerktuig 400P
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd op-
lossen door de agria-vakgararage, deze beschikt over het juiste gereedschap. Ondeskundige
hulp kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet - Choke niet in positie CHOKE Chokehendel in positie
CHOKE brengen 34
- Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 33
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen
- Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 40
- Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas 39
- Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor - Motor loopt op CHOKE Chokehendel in positie
hapert BEDRIJF brengen
af en toe - Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
bougiekabel vastklemmen,
bougiekap op de bougiekabel vastklemmen
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
of slechte brandstof schone brandstof tanken 33
- Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
- Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
- Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 38
- Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
41
Motor - Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 37
wordt - Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken, 40
te heet koelribben schoonmaken
¬
40
- Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 37
- Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
41
Motor- - Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 40
haperingen - Stationair toerental Carburateur afstellen
¬
41
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor - Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 40
slaat bij Bougie defect
stationair - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 37
toerental - Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen
¬
41
vaak af
agria Combiwerktuig 400P 49
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 40
loopt klemmen
onregelmatig
Motor - Toerental-motorstopbediening Toerentalbediening instellen
¬
41
springt in is niet correct ingesteld
stoppositie
niet af
Motor - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 37
levert te - Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien,
¬
weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen - Te weinig compressie Motor laten controleren
¬
Rijaandrijving - Koppelingshendel is Koppelingshendel instellen
¬
42–43
of maai- niet correct ingesteld
aandrijving
komt bij
aangetrokken
koppeling
niet tot
stilstand
Teveel - Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 45
vibratie
¬
= Laat dit uitvoeren door een agria-vakgarage!
50 agria Combiwerktuig 400P
Elektrisch schakelschema; smeerplan
Elektrisch
schakelschema
1 Motor
2 Magnetische ontsteking
3 Motor-uit-schakelaar
(aan toerentalhendel aan de
motorzijde)
5 Schakelaar in de
veiligheidsschakelaar
6 Schakelaar in de
koppelingshendel
bl = blauw
br = bruin
Smeerplan
1 Motorolie (blz. 37)
2 Transmissieolie (blz. 42)
3 Hendellager (blz. 45)
3
2
1
agria Combiwerktuig 400P 51
Lak, slijtageonderdelen
agria-bestel nr.
799 09 Brandstof stabilisator pak 5 g
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
712 98 Spuitlak rood, RAL 2002 spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Bandenpechbescherming
713 13 Banden afdichtgel Terra-S fles 1 l
Slijtageonderdelen:
761 99 Luchtfilterelement, set
759 99 Bougie NGK BPR6 ES
481 75 V-snaar voor koppeling
481 74 V-snaar voor aandrijving rijden achteruit
305 65 Afdichting transmissiedeksel (motorolie verversen)
Let op: gebruik alleen de originele agria-V-snaren!
Reserveonderdelen:
997 086 Combiwerktuig 400 en aanbouwwerktuigen
52 agria Combiwerktuig 400P
Onderhouds- en inspectietabel
5 8 25 50 100 250
Veiligheidsschakelaar functie
controleren
K 43
Hendel speling controleren K 43, 44
Luchtfilter controleren K 38
Koelluchtzeef reinigen K 40
Motoroliepeil controleren,
eventueel bijvullen
K K 37
Omgeving van de uitlaat reinigen K K 41
Motorolie verversen, eerste keer, W 37
verdere keren W 37
Evenwichtsnaaf smeren K K K K 24
Reinigen, K 43
schroeven en moeren controleren K 43
Transmissieoliepeil controleren K 42
Luchtfilterinzet reinigen W W 38
Brandstoffilter reinigen K K 39
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder!
W 38
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen
W 40
Bougie vervangen K 40
Koelluchtgrilgeleidingsplaten,
koelribben reinigen,
indien nodig eerder!
W 40
Wielas invetten K K 42
Transmissieolie verversen W 42
Brandstofslangen vernieuwen W* 39
A
Steeds na bedrijfsuren
blz.
min.
3mndl.
min.
jaarl. B
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
* = na 2 jaar
agria Combiwerktuig 400P 53
Aanduiding van de onderdelen
Afbeelding C
1 Greepschroef voor zijwaartse verstelling stuurstang
2 Greepschroef voor hoogteverstelling stuurstang
3 Motor-uit-schakelaar
4 Veiligheidsschakelhendel
5 Koppelingshendel en vooruit-achteruit schakeling
6 Vergrendeling voor koppelingshendel
7 Aftakasschakelhendel
8 Gereedschapsset
9 Toerentalhendel
10 Vergrendelklink voor hendel wielschakeling
11 Hendel wielschakeling
Afbeelding D
1 Snaarspanschijf
2 V-snaaraandrijving voor versnelling vooruit (koppeling)
3 Trillingsdemper
4 Tapeind voor V-snaarbeschermingskap
5 Gat voor V-snaarbeschermingsgreep
6 V-snaaraandrijfschijf (op krukas)
7 V-snaargeleidingsplaat
8 V-snaarbeschermingskap
9 Veerschijf
10 Borgmoer
11 Achteruitrijversnelling rubber schijf
12 V-snaaraandrijving voor versnelling achteruit
13 V-snaaraandrijfschijf (op transmissieas)
54 agria Combiwerktuig 400P
D
C
Aanduiding van de onderdelen
agria Combiwerktuig 400P 55
6
Conformiteitsverklaring
Agria-Werke GmbH
Bittelbronner Straße 42
D-74219 Möckmühl
Tel. +49 62 98 39-0
Fax +49 62 98 39-111
Internet: www.agria.de
Uw agria dealer bij u in de omgeving:
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Agria 0400 de handleiding

Type
de handleiding