Agria 1000 de handleiding

Type
de handleiding
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
Handleiding nr. 998 842-A 12.07
4189
&
1000 531
Honda motor
MotorfreesMotorfrees
MotorfreesMotorfrees
Motorfrees
10001000
10001000
1000
HandleidingHandleiding
HandleidingHandleiding
Handleiding
2 Motorfrees 1000
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.: .........................
Identificatie/machine nr.:
...................................................
Motor type: .................................
Motor nr.: ....................................
Datum aankoop:.........................
Typeplaatje: zie blz. 3/afb. A/8
Motortype-nr. zie blz. 3/afb. B/7
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten
bij levering te vermijden.
Alleen originele agria-reserveon-
derdelen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldin-
gen en maten in deze handleiding zijn
niet bindend. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld. Wij
behouden ons het recht voor veran-
deringen aan te brengen, zonder
deze handleiding te wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
motorfrees
l
buissteeksleutel SW 21
l
draaipen
l
muilsleutel SW 13/17
l
inbussleutel 8
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
choke
brandstof
olie
motor start
motor stop
stop
luchtfilter
zichtcontrole
freesaandrijving
max. (snel)
min. (langzaam)
geopend
gesloten
è - Serviceç= Laat dit
uitvoeren door een agria-vakgarage!
Motorfrees 1000 3
Aanduiding van de onderdelen
A
B
4 Motorfrees 1000
Aanduiding van de onderdelen
Afb. A
1 Motor
2 Drukschotel voor zijwaartse verstelling stuurstang
3 Stuur
4 Toerentalhendel, motor-uit-schakelaar
5 Veiligheidsschakelhendel
6 Koppelingshendel
7 Vergrendeling voor koppelingshendel
8 Fabrieksplaatje
9 Vastklemmende hendel voor hoogteverstelling stuurstang
(aan de rechterkant)
10 Koppelingskabel
11 Stelbout voor koppelingskabel aan transmissiebehuizing
12 Haarspeldveer voor hakspoor
13 Hakbeschermplaat
14 Hakspoor
15 Draaggreep
16 Basishakwerktuigen rechts
17 Meenemer voor frontwiel
18 Transmissieolie vul- en aftapopening
19 Basishakwerktuigen links
20 Bevestigingsschroef voor basishakwerktuig
21 Beschermwiel
Afb. B
1 Brandstoftankdeksel
2 Startgreep
3 Ventilatorzeef
4 Olievulafsluitplug, oliepeilstok
5 Luchtfilter
6 Carburateur, toerentalregelaar
7 Motor-model- /ident. nummer
8 Bougie / bougiekap
9 Uilaat met bescherming
10 Brandstoftank
11 Brandstofkraan
Motorfrees 1000 5
Inhoudsopgave
3
5
6
7
2
1
4
Levering .................................. 2
Aanduiding van de
onderdelen.............................. 3
Aanbevelingen
Smeermiddelen, roestwerende
middelen ......................................... 6
Brandstof ........................................ 6
Onderhoud en reparatie ................. 6
Aanwijzingen voor
uitpakken en montage ...........7
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen.....................8–12
2. Technische gegevens
Afmetingen.................................... 14
Motorfrees..................................... 14
Hakaandrijving .............................. 14
Geluidsniveau ............................... 14
Trillingsniveau ............................... 14
Motor............................................. 15
Gebruik op hellingen..................... 15
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor............................................. 16
Veiligheidsschakeling ................... 17
Koppeling ...................................... 17
Transmissie................................... 17
Stuurstang .................................... 18
Freeswerktuigen ........................... 19
Freesspoor .................................... 20
Frontwiel ....................................... 20
Aanaardinrichting.......................... 21
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname .................. 22
De motor starten........................... 23
De motor afzetten ......................... 24
Frezen ........................................... 25
5. Onderhoud en reparatie
Transmissie................................... 28
Koppelingsspeling......................... 27
Motor....................................... 28–31
Algemeen...................................... 33
Reinigen........................................ 33
De machine stallen ....................... 34
Lak, slijtageonderdelen .......35
Elektrisch schakelschema ..35
6. Storingen opsporen en
verhelpen ........................36–37
7. Onderhouds- en
inspectietabel .......................38
Conformiteitsverklaring.......39
Let op uitklappagina!
Afb. A en B .............................. 3
6 Motorfrees 1000
Aanbevelingen
Wanneer om milieutechnische redenen
loodvrije benzine gebruikt wordt, dient
u bij motoren die langer dan 30 dagen
niet gebruikt worden de brandstof af te
tappen, om afzetting van harsresidu’s in
de carburateur, het brandstoffilter en de
brandstoftank te vermijden. U kunt de
brandstof ook vermengen met een
brandstofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie hou-
den’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de agria-dealer werken gekwalificeer-
de monteurs die de machine vakkundig
onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden alleen zelf uit wanneer
u beschikt over het juiste gereedschap
en de vereiste technische kennis van
machines en verbrandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat verwon-
dingen of materiële schade veroorzaakt
wordt. Demonteer het vliegwiel uitslui-
tend met passend gereedschap.
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermiddelen
(zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van bio-
logisch afbreekbare olie of smeervet
(volgens de aanwijzingen in de hand-
leiding).
Voor het onderhoud van de machines
en aanbouwwerktuigen adviseren wij
biologisch afbreekbare corrosie-
werende olie (niet gebruiken op gelak-
te uitwendige bekledingen). Het anticor-
rosiemiddel kan met een kwast of met
een spuitbus worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corrosie-
werende olie zijn milieuvriendelijk om-
dat ze biologisch snel afbreekbaar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende olie
gebruikt, gaat u bewust om met het mi-
lieu en levert u een positieve bijdrage
aan de gezondheid van mens, fauna en
flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op loodvrije
normale en superbenzine, als op ge-
lode superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Motorfrees 1000 7
Aanwijzingen voor uitpakken en montage
Deksel van de doos aan de bo-
venzijde openen.
Stuurstang monteren
Vastklemmende hendel (4) met ring
(3) uitschroeven en verwijderen.
Stuurstang (1) met de vastklemmen-
de hendel (4) en ring aan het stuur-
lager (2) monteren (let erop dat de
Bowden-kabels en de elektrische ka-
bel niet klem raken).
l
Stuurstang op werkhoogte instel-
len en de vertanding vast laten klik-
ken.
l
Vastklemmende hendel vast-
draaien.
l
Elektrische kabel (voor veiligheids-
schakeling) met de steekkoppeling
(5+6) verbinden.
l
Controleer nogmaals de geleiding van
de Bowden-kabels, of deze niet gedraaid
zijn of klem zitten. Hierdoor kunnen pro-
blemen met de koppeling ontstaan.
l
Machine uit de doos halen of de vier
hoeken van de doos opensnijden en
de zijkanten naar beneden klappen.
Hakwerktuigen en beschermpla-
ten monteren
Hakspoor monteren
Steunwiel monteren
Maatregelen uitvoeren voor eer-
ste ingebruikname
19
20
22
20
8 Motorfrees 1000
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw veilig-
heid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheidsaanwij-
zingen.
Gebruik conform de
bestemming
De motorfrees en de door de fabrikant
aangeboden aanbouwwerktuigen zijn
bestemd voor een normaal gebruik in
de land- en bosbouw, tuinbouw en wei-
landverzorging (gebruik conform de be-
stemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de machine gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht
te worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dien-
en de geldende verkeersbepalingen in
acht te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
motorfrees altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De motorfrees mag slechts gebruikt,
onderhouden en gerepareerd worden
door personen die over de benodigde
kennis beschikken en van de risico’s op
de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen
de machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoen-
de licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebord-
jes op de machine geven belangrijke
aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg
deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het
belang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wacht tot het werktuig helemaal stil
staat!
Motorfrees 1000 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Bij werkzaamheden met extern aange-
dreven machineonderdelen bestaat de
kans op beknellingen en andere verwon-
dingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de machi-
ne.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenzone
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten de gevarenzone van de mo-
torfrees.
Controleer voor het starten en wegrij-
den de omgeving. Let vooral op kinde-
ren en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscompo-
nenten, alsmede van het functioneren
ervan. In het bijzonder dient u te weten
hoe u de motor in geval van nood snel
en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste positie
zijn gebracht.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruim-
tes. De uitlaatgassen bevatten koolmo-
noxide dat zeer giftig is wanneer het in-
geademd wordt.
Voor het starten van de motor niet vóór
de machine gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaam-
heden nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
motorfrees die afstand van de machine
in acht, waartoe u door de stuurstang
gedwongen wordt, vooral bij het nemen
van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit,
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
10 Motorfrees 1000
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Indien de motorfrees of het aanbouw-
werktuig beschadigd is, moet de machi-
ne onmiddellijk worden gestopt en de
motor worden afgezet. Laat de schade
direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrichting de
motorfrees meteen stoppen en de mo-
tor afzetten. Laat het defect direct repa-
reren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, dat een
tweede persoon de machine met een
trekkabel of een trekstang vasthoudt,
om te voorkomen dat de machine weg-
schuift. De begeleider moet zich heu-
velopwaarts van de machine bevinden
en dient voldoende afstand te houden
tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de werkzaamheden
Laat de motorfrees nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de motorfrees
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan
(indien aanwezig).
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de
bougiekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, motorfrees
en aanbouwwerktuig beveiligen tegen
wegrollen. Voorkom gebruik door onbe-
voegden. Monteer eventueel de trans-
port- of beschermingsinrichting en zet
deze in de veiligheidsstand.
Freesinrichting
Let bij het frezen op de juiste instelling
van de freesspoor.
Onderhoud
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwij-
derd.
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Motorfrees 1000 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Zorg ervoor dat de motorfrees en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig con-
troleren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma
agria vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de motorfrees in ruim-
tes met open kachels is verboden.
Parkeer de motorfrees niet in gesloten
ruimtes wanneer zich nog brandstof in
de brandstoftank bevindt. Benzinedam-
pen zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpij-
pen daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de motorfrees aan de kant
voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde jerrycans.
Vloeistoffen die onder hoge druk ont-
snappen zoals bijv. brandstof, kunnen
de huid binnendringen en ernstige ver-
wondingen veroorzaken. Waarschuw
direct een arts!
Houd anticorrosiemiddelen en stabilisa-
toren altijd buiten het bereik van kinde-
ren. Bij misselijkheid en braakneigingen
direct een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het ina-
demen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete
olie, er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters geschei-
den en volgens de voorschriften verwer-
ken.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken wan-
neer de motor loopt!
12 Motorfrees 1000
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van de freeswerktuigen.
Niet zonder veiligheidsvoorzieningen
werken! Voor het starten voorzieningen
in de juiste positie brengen.
Gevaar door wegslingerende delen.
Houd bij lopende motor voldoende af-
stand!
Beschrijving van de
gebodssymbolen
Bij werkzaamheden met de
machine moeten individuele
gehoorbeschermingen wor-
den gedragen.
Veiligheidshandschoenen
ge-bruiken.
Draag altijd stevige schoe-
nen.
Motorfrees 1000 13
1
14 Motorfrees 1000
2. Technische gegevens: Frees
2
Afmetingen van de machine:
a ........................................ 340 mm
b ........................................ 570 mm
c......................................... 130 mm
d ........................................ 500 mm
e ........................................ 600 mm
h ................................. ca.1000 mm
l........................................ 1450 mm
A ........................................ 700 mm
k.............. >900 mm bij h = 800 mm
Freeswerktuig
Koppeling: ................. kogelkoppeling
Transmissie: ......wormwielaandrijving
1 versnelling vooruit
Hoeveelheid olie: ................ ca. 0,25 l
transmissieolie SAE 90-API GL5
(bijv. BP Energear Hypo)
Freesastoerental: ............... 130 min
-1
Stuurstang: ....... zonder gereedschap
in hoogte en zijwaarts verstelbaar
Steunwiel: ................. Ø 200 x 50 mm
Gewicht: ...............................ca. 44 kg
Geluidsniveau:
geluidsniveau waargenomen
door de bestuurder L
P
................... 80 dB(A)
(volgens EN 709)
Trillingsniveau:
op stuurhendel: ............. a
hw
= 5,7 m/s
2
volgens EN 709 en EN 1033
Motorfrees 1000 15
2. Technische gegevens: Motor
2
Motor
Motorenfabrikant: ...................Honda
Type: ............................ GCV 160 N2E
Bouwwijze: ...................... geforceerd-
luchtgekoelde eencilinder
viertaktmotor OHC (benzine)
Boring: .................................... 64 mm
Slag: ........................................ 50 mm
Cilinderinhoud: .................. 160 ccm
Vermogen: .............................. 4,1 kW
bij 3000 min
-1
Koppel: ......................... max. 11,4 Nm
bij 2500 min
-1
Bougie:.............NGK BPR6ES Bosch
elektrodenafstand: ........... 0,7–0,8 mm
Ontsteking:
Transistor magneetspoel,
zonder contact,
ontstekingstijdstip 20° voor bovenste
dode punt,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep.................... 0,15 ± 0,04 mm
uitlaatklep...................0,20 ± 0,04 mm
Startinrichting: .......... repeteerstarter
Inhoud brandstoftank:.......... 1,1 liter
Brandstof: ........benzine (tankstation),
octaangetal minstens 85 RON
(zie brandstofadvies)
Luchtfilter: ........... droog filterelement
Carburateur: ............................ drijver,
smoorkleppen
Mengselregelschroef:
basisinstelling ca. 1 omwenteling open
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3250 min
-1
Stationair
toerental:................. 1550–1850 min
-1
Motorolie:
hoeveelheid........................... ca. 0,55 l
universele olie SAE 10W-40
klasse SG, SF of hoger
Gebruik op hellingen:
De motor voldoet op hellingen
(bij motoroliepeil “max. = bovenste
vulmarkering):
langdurig gebruik op helling
tot ....................................... 20° (37 %)
16 Motorfrees 1000
3. Machine- en bedieningselementen
C
3
De motorfrees agria type 1000 is ge-
schikt voor normaal gebruik in de tuin-
bouw, land- en bosbouw en weilandver-
zorging.
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne (zie ook blz. 6: geadviseerde brand-
stof). Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren
(inrijperiode) mag de motor niet tot het
maximum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beperken. Dit
geldt vooral als de motor onbelast
draait! Laat de motor nooit over z’n
toeren draaien, daardoor kan de mo-
tor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat er geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder wordt aangezogen. Het statio-
naire toerental van de motor moet juist
zijn afgesteld. Wanneer de toerentalhen-
del tegen de eindaanslag in stationaire
positie staat, moet de motor bij laag toe-
rental zonder problemen blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze elektronische
ontsteking. Het is aan te bevelen, de
noodzakelijke controles door een vak-
man te laten uitvoeren.
Toerentalhendel
(Motor-uit-schakelaar)
Met de toerentalhendel (A/4) aan de
stuurstang wordt behalve de traploze
toerentalregulering ook de choke en de
motor-uit-schakelaar bediend. Schakel-
posities zie afb. C.
I
De toerentalhendel functioneert
eveneens als nood-uit-scha-
kelaar. In noodsituaties waarin snel han-
delen vereist is, moet deze in de positie
‘STOP’ gebracht worden.
Motorfrees 1000 17
3. Machine- en bedieningselementen
3
Veiligheidsschakeling
De motorfrees is uitgerust met een veiligheidsscha-
kelaar.
STOP-positie: bij het loslaten van de hendel
(A/5) wordt de elektronische ontsteking uitgescha-
keld (motor wordt afgezet).
Voorzichtig! motor loopt nog even door!
Startpositie: om de motor te starten en bij een
korte pauze koppelingshendel (A/6) aantrekken en
met vergrendeling (A/7) vastzetten.
Bedrijfspositie: om de motorfrees in bedrijf te
zetten dient de veiligheidshendel (A/5) te worden
neergedrukt.
W
Zet de veiligheidshendel niet
vast!
I
De veiligheidshendel dient ook als nood-
schakelaar. De veiligheidshendel moet in
noodsituaties worden losgelaten, deze komt dan
automatisch in de positie ‘STOP’!
Koppeling
Er is een kogelkoppeling ingebouwd. Deze wordt
bediend met de koppelingshendel (A/6). Wanneer
de hendel is aangetrokken, is de motor in ontkop-
pelde positie; de motor drijft dan de freesinstallatie
niet aan. Wordt de koppelingshendel naar bene-
den gebracht (vergrendeling A/7 staat niet vast),
dan bestaat er een verbinding tussen motor en de
freesinstallatie, en begint de freesinstallatie te
draaien. Bij aangetrokken koppelingshendel is de
verbinding onderbroken en komen de freeswerk-
tuigen tot stilstand.
Transmissie
De motorfrees heeft een wormwielaandrijving met
één voorwaartse versnelling.
18 Motorfrees 1000
3. Machine- en bedieningselementen
3
Stuurstang
Hoogteverstelling
l
De vastklemmende hendel (1) zover
losmaken (tegen de klok in) tot de ver-
tanding vrij is.
l
Stuurstang op de gewenste hoogte
brengen, in de vertanding brengen (mid-
den tand – midden opening) en vast-
klemmende hendel weer vastdraaien.
Zijwaartse verstelling
l
Drukknop (2) met de rechterhand
naar beneden drukken, daarbij het stuur
volgens afbeelding enigszins optillen en
naar links of naar rechts draaien.
l
Drukknop loslaten, stuur enigszins
naar links en naar rechts bewegen tot
deze in de vertanding vastklikt.
2
Motorfrees 1000 19
3. Machine- en bedieningselementen
3
Hakwerktuigen
1 zeskantmoer
2 borgpen
3 ring
4 aanbouw-beschermkap
5 beschermplaten
6 opsteekhakwerktuig
7 zeskantschroef
8 basishakwerktuig rechts
9 vlakkopschroef
10 basishakwerktuig links
voorbeeld: hakbreedte 70 cm voorbeeld: hakbreedte 50 cm
S = snijvlak
Hakwerkbreedte:
Basishakwerktuig:................ca. 50 cm
Basis- en
opsteekhakwerktuig.............ca. 70 cm
Montage van de hakwerktuigen
W
Hakwerktuigen monteren en de-
monteren nadat de motor is af-
gezet en de bougiekabel is losgemaakt!
Draag bij de montage veiligheidshand-
schoenen!
Hakbreedte 50 cm
l
Basishakwerktuig (8 +10) rechts en
links op de hakas zetten.
De snijvlakken moeten in de rijrichting
wijzen. Let erop dat bij het opsteken van
het tweede hakwerktuig (links of rechts)
de naar het huis wijzende hakmessen
op regelmatige afstand van elkaar, niet
parallel, tot dezelfde hakmessen aan de
andere zijde staan.
l
Hakwerktuigen met zeskantschroe-
ven (7) door de naafhakasboring vast-
schroeven en aandraaien.
Hakbreedte 70 cm
l
Basishakwerktuig monteren zoals bij
hakbreedte 50 cm.
l
Opsteekhakwerktuigen (6) in de na-
ven van de basishakwerktuigen steken
l
met de borgpen (2) door de naafas-
boring bevestigen (veer tegen de draai-
richting in laten wijzen).
l
Aanbouwbeschermkappen (4) met
de bevestigingsschroeven (9, 3 + 1)
monteren.
Beschermplaten
De beschermplaten dienen als bescher-
ming om schade aan struiken, bomen
en dergelijke te voorkomen, en om jon-
ge beplanting te beschermen tegen het
bedolven raken onder de aarde. Boven-
dien beschermen de platen de hakwerk-
tuigen bij werkzaamheden langs omras-
teringen en hekken.
l
Beschermplaten (5) in de buitenste
naven van de hakwerktuigen steken
l
met borgpen (2) door naafasboring
bevestigen.
20 Motorfrees 1000
3. Machine- en bedieningselementen
3
Freesspoor
De voorwaartse beweging van de motorfrees
wordt door de freesspoor afgeremd. De ge-
wenste freesdiepte wordt verkregen doordat de
freesspoor zich op verschillende diepten in de
bodem beweegt. Hoe dieper de freesspoor in
de bodem wordt gedrukt, des te dieper graven
de freeswerktuigen zich in de bodem in. De
freesspoor (14) kan in 2 posities op de gewens-
te diepte worden gemonteerd met behulp van
de bevestigingsgaten en de borgclip (12).
Speciale freesspoor
Voor bijzondere doeleinden – voor een betere
geleiding bij een zachte bodem, kan de frees-
schaarspoor (art.nr. 1001 511) (1) in plaats van
de standaard-freesspoor (A/14) worden gemon-
teerd, eveneens met de borgclip (2).
Frontwiel
De motorfrees kan gemakkelijker worden ge-
transporteerd met het frontwiel. Frontwiel met
de zwenkas in het meeneemlager (A/17) ste-
ken en met de veer, de ring en de borgpen in
de afgebeelde volgorde monteren.
Het frontwiel kan tijdens het hakken aan de
motorfrees bevestigd blijven, wanneer het naar
boven in de hakpositie gezwenkt is.
Hakpositie:
l
met de muis van de hand op de zwenkas
drukken (zie pijl afb.) – draagarm ontgrendeld.
l
Draagarm omhoog zwenken en vergrende-
len.
Rijpositie:
l
Frontwiel naar beneden zwenken en verg-
rendelen.
Motorfrees 1000 21
3. Machine- en bedieningselementen
3
Aanaardinrichting
Noodzakelijke extra werktuigen:
1 aanhanginrichting ....... art. 1040 411
1 aanaardbehuizing ....... art. 0252 011
optie:
1 paar grijpwielen .......... art. 0120 011
Montage:
l
Evt. gemonteerde opsteekhakwerk-
tuigen demonteren.
l
De beide naar buiten wijzende hak-
messen (8 en 9) elk links en rechts van
de hak losschroeven en omwisselen.
Vervolgens naar binnen wijzend weer
vastschroeven (als op afb.). Hierdoor
wordt een hakbreedte van 36 cm ver-
kregen en hoeven geen extra hakwerk-
tuigen te worden gebruikt.
l
Hakspoor verwijderen, daartoe de
aanhanginrichting (12) monteren.
l
De aanaardbehuizingssteel (1) in de
ploegzuil brengen, beugel (2) volgens
afbeelding insteken en met de haar-
speldveer (3) borgen.
l
Met de zeskantschroef (5) de hoek
van de aanaardbehuizing instellen (7).
Na het verschuiven van de aanaardbe-
huizing (7) in de gewenste aanaarddiep-
te de zeskantschroef (4) bevestigen.
Grijpwielen
Voor betere trekkracht of bij aanaard-
werkzaamheden in reeds geploegde
bodem kunnen grijpwielen (toebehoor
art. 0120 011 (15)) in plaats van de hak-
werktuigen worden gebruikt. Montage
als bij de hakwerktuigen met de zeskant-
schroeven door de naaf-hakasboring.
Aanaarden
De motorfrees voor aanaarden in ge-
bruik nemen zoals in hoofdstuk ‘Hakken’
beschreven.
l
Aanaarddiepte corrigeren met de
hoekverstelling in de ploegzuil door de
stelschroef (5) of met de sleepzool
(K/13) en de klemschroef (14).
l
Aanaardbreedte door de verstelling
van de risters (7) en de klemschroef (6)
instellen.
22 Motorfrees 1000
4
De levensduur en de bedrijfsveiligheid van de motor hangt grotendeels af van het
rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat een koude motor altijd eerst een paar minu-
ten warm draaien en belast de motor niet direct tot het maximum.
Laat de motor tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrijperiode) nooit op volle toeren
draaien.
Let erop dat het filter altijd goed wordt onderhouden en zorg voor schone
brandstof. Gebruik alleen merkbenzine.
Gebruik uitsluitend verse en schone brandstof (niet ouder dan 3 maanden), de
brandstof mag alleen worden bewaard in goedgekeurde brandstofjerrycans, die
in de vakhandel verkrijgbaar zijn. Verroeste stalen en niet benzinebestendige kunst-
stof jerrycans zijn niet toegestaan.
Om startproblemen te voorkomen, moet de brandstoftank van de machine bij
de eerste ingebruikname of na een periode van langere stilstand helemaal wor-
den gevuld.
Wees voorzichtig met brandstof.
Benzine is makkelijk ontvlambaar en onder bepaalde omstandighe-
den explosief!
l
Tank nooit in afgesloten ruimtes.
l
Alleen tanken met afgezette en afgekoelde
motor.
l
Tank nooit in de omgeving van open vuur,
vonken of hete motoronderdelen.
l
Niet roken tijdens het tanken!
l
Mors geen brandstof, gebruik een passende
trechter.
De brandstoftank mag niet helemaal tot de rand
toe worden volgetankt. Laat altijd ca. 5 mm onder
de rand vrij, zodat de brandstof kan uitzetten.
4. Ingebruikname en bediening
I
Let op: om transportredenen is de motor
bij levering niet helemaal met motorolie gevuld!
Voor de eerste ingebruikname moet motorolie
worden bijgevuld (zie blz. 28)!
Motorfrees 1000 23
4. Ingebruikname en bediening
4
Motor starten
(bij horizontaal staande motor)
W
Motor niet starten in gesloten ruimtes. De
uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, dit is
giftig als het wordt ingeademd.
l
Machine alleen gebruiken in terrein waarvoor hij
bedoeld is, niet op beton of asfalt.
l
Stuur in arbeidspositie brengen en stergreepmoer
vastdraaien.
Kom niet te dicht bij aangekoppelde werktuigen.
Beschermkamp aangebracht?
Aanbouwwerktuigen op de juiste manier
bevestigd?
Motoreilipeil controleren
Bougiekap plaatsen
Luchtfilter schoon?
Voldoende brandstof in de tank?
Brandstofkraan openen
koude motor:
Toerental-hendel (A/4) in positie ‘START’ (‘CHOKE’
) brengen
warme motor:
Gebruik de choke niet (bedrijfspositie), toerentalhen-
del in positie 1/3 brengen
Koppelingshendel (A/6) aantrekken en met verg-
rendeling arreteren (startpositie)
Het trekkoord aan de start-handgreep (B/2) zo-
ver uittrekken totdat de startkoppeling merkbaar
gepakt wordt, vervolgens trekkoord stevig en met
kracht aantrekken zodat de motor gestart wordt.
Handgreep na het starten voorzichtig loslaten.
Toerental-hendel langzaam in positie ‘min’ bren-
gen.
? ok
? ok
? ok
24 Motorfrees 1000
4. Ingebruikname en bediening
4
Afzetten van de
benzinemotor
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
Toerentalhendel tot de aanslag in
STOP-positie brengen.
W
Voor het afstellen van de motor
mag de toerentalhendel niet in
choke-positie worden gebracht – brand-
gevaar!
Brandstofkraan sluiten.
Tegen gebruik door onbevoegden be-
veiligen - bougiekap verwijderen.
I
De toerentalhendel dient ook
als noodstopschakelaar. In-
dien nodig hendel in positie ‘STOP’ bren-
gen, de motor springt af.
66
66
6 30 sec
Motorfrees 1000 25
4
gevaren-
zone
4. Ingebruikname en bediening
Hakken
W
Controleer het functioneren van de veilig-
heidsschakeling - het machine enkel in
gebruik nemen wanneer de veiligheidsschake-
ling werkt!
Gehoorbescherming gebruiken en draag altijd
stevige schoenen.
Controleer het veld voor het begin met de werk-
zaamheden op stenen en andere voorwerpen die
de machine kunnen beschadigen.
Controleer vooraf de omgeving (kinderen).
l
Motor starten, zoals beschreven onder ‘Motor
starten’
l
Koppelingshendel (A/6) enigszins aantrekken,
vergrendeling (A/7) losmaken, koppelingshendel los-
laten en tegelijkertijd gas geven met de toerental-
hendel (A/4); hakwerktuigen beginnen te draaien.
De gewenste hakdiepte wordt verkregen doordat de
hakspoor op verschillende diepten in de bodem
drukt, de hakspoor heeft 2 diepte-instellingen (zie
beschrijving ‘hakspoor’)
l
De motorfrees mag niet met draaiende hakwerktui-
gen over beton of asfalt worden voortbewogen, maar
alleen met aangebouwd frontwiel en afgezette motor.
De motorfrees mag alleen achterover gekanteld
worden op het stuur, om de machine schoon te
maken en wanneer de werktuigen verwisseld
moeten worden (hakspoor vooraf verwijderen).
Gevarenzone
W
Tijdens het starten en de werkzaamheden
mogen zich geen personen binnen de
gevarenzone bevinden.
W
Let op: De hakwerktuigen mogen niet met
lopende motor worden schoongemaakt. Motor
afzetten en bougiekap verwijderen. Vastgeklemde
voorwerpen mogen alleen met een hulpmiddel, bijv.
een stok worden weggehaald.
Werken op hellingen
Op hellingen altijd naar de helling toe keren!
max. 20°
(44%)
23
26 Motorfrees 1000
5. Onderhoud en reparatie
5
Behalve het opvolgen van de bedieningsvoorschriften is het bovendien van groot
belang dat u aandacht besteed aan de volgende aanwijzingen omtrent onder-
houd en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uit met
een afgezette motor.
Om te voorkomen dat de motor per ongeluk wordt gestart, dient steeds de
bougiekap van de bougie te worden verwijderd!
De motorfrees bewijst u goede diensten wanneer u deze netjes verzorgt en be-
handelt. Na de werkzaamheden met de motorfrees dienen vooral de freeswerk-
tuigen te worden gereinigd. Alle buitenste, beweeglijke delen moeten af en toe
met bio-olie of bio-smeervet worden ingevet (lager van de stuurstang, koppe-
lingshendellager), vooral na het schoonspuiten met een hogedrukreiniger.
Transmissie
Oliepeil in de transmissie iedere 8 bedrijfsuren controleren. Wanneer het trans-
missiehuis horizontaal staat moet het oliepeil in de vulopening zichtbaar zijn.
Transmissieolie altijd tegelijk met de motorolie verversen, en altijd nadat de
motorolie is afgetapt. Op die manier wordt voorkomen dat motorolie in de ver-
brandingskamer van de cilinder terechtkomt, wanneer de motorhak wordt gekan-
teld.
Eerste keer olie verversen na 50 bedrijfs-
uren, verder na steeds 250 bedrijfsuren.
l
Afsluitplug (A/18) uitschroeven.
l
Machine naar voren kantelen zodat de
afgewerkte olie helemaal wegloopt.
l
Schone transmissieolie bijvullen (Hoe-
veelheid en kwaliteit zie ‘technische ge-
gevens’).
l
Afdichtring controleren en evt. vervan-
gen.
l
Afsluitplug (1) met afdichtring (2) terug-
plaatsen en aandraaien.
Olie alleen verversen als de motor warm
is.
Transmissie op lekkage controleren. Be-
schadigde of lekke afdichtingen direct
vervangen.
oliepeil
1 transmissieolie-vul-aftap- en
controleplug
2 afdichtring
66
66
6 50;
250 h
Motorfrees 1000 27
5. Onderhoud en reparatie
1 koppelingshendel
2 borgveer
3 uiteinde van de kabel
4 verstelbout
5
Koppelingshendel
De speling aan de koppelingshendel moet 0,5–1,0
mm bedragen. Dit moet tijdens de werkzaamheden,
bij lopende hakwerktuigen worden gecontroleerd.
Eventueel bijstellen gebeurt met de stelschroef
(A/11) aan het transmissiehuis of in de koppelings-
hendel.
Borgveer (2) verwijderen en kabeluiteinde met
de verstelbout uit de greep in de hendel drukken.
Verstelbout (4) in- of uitdraaien, tot de afstand
”X” of stationair bij positie 0 beschikbaar is.
Kabeluiteinde met de verstelbout weer in de hou-
der terughangen en borgveer (2) monteren
66
66
6 A
+
-
28 Motorfrees 1000
5. Onderhoud en reparatie
5
Motor
Motoroliepeil controleren
Voor iedere ingebruikname en steeds
na 5 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor
l
Olievuldop (B/4) en omgeving aan de
buitenkant reinigen
l
Olievuldop losschroeven, oliepeilstok
met een schone doek afvegen en weer
inschroeven tot de aanslag, oliepeilstok
uitnemen en oliepeil aflezen.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring ‘min. gedaald, motorolie (zie ‘tech-
nische gegevens’) tot markering ‘max.
bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren, dan om de 50 be-
drijfsuren of eens per jaar, afhankelijk van welk tijdstip het eerst
bereikt is. Bij intensief gebruik en bij hoge buitentemperaturen
moet de olie al na 25 uur worden ververst.
Ververs de olie zolang de motor nog warm is, let op dat hij niet
te heet is – kans op brandwonden!
l
Aftap- en vulschroef (B/4).
l
Voor het aftappen van olie de stuurstang naar boven bewegen,
motorfrees naar links achter kantelen en de afgewerkte olie in een
geschikt reservoir laten lopen (afb. M) (het verdient aanbeveling de
brandstoftank van tevoren door vulopening leeg te maken – brand-
stof opvangen in een jerrycan)
of
afgewerkte olie met een zuigpompje door de vulopening op-
zuigen.
l
Afgewerkte olie op voorgeschreven wijze verwerken.
l
Schone motorolie bijvullen. Hoeveelheid en kwaliteit zie ‘tech-
nische gegevens’.
Vul de olie indien mogelijk bij met een trechter of iets derge-
lijks.
66
66
6 A; 5 h
B/4
M
66
66
6 5; 50 h; J
Motorfrees 1000 29
5. Onderhoud en reparatie
5
5
Luchtfilter
Voor iedere ingebruikname luchtfilter
controleren op vervuiling en eventueel
schoonmaken.
Reinig de luchtfilterinzet iedere 3 maan-
den of in elk geval om de 25 bedrijfs-
uren, of eerder in geval van zeer stoffi-
ge omstandigheden. Ga hiertoe als volgt
te werk:
l
Luchtfilter en omgeving aan de bui-
tenzijde schoonmaken
l
Snapslotlippen (2) openen, luchtfilter-
deksel (1) verwijderen
l
Papier-filterelement (3) uitnemen
l
Filterelement op een glad oppervlak
voorzichtig uitkloppen of perslucht van
binnen naar buiten door het filter bla-
zen.
Het filter mag niet worden afgebor-
steld, omdat het vuil dan in de pori-
ën wordt gewreven!
l
Filterelement bij sterke vervuiling ver-
vangen.
l
Controleer het filterelement zorgvul-
dig op gaten en andere beschadigingen,
evt. vervangen.
l
Filterelement terugplaatsen
l
Luchtfilterdeksel met de haken (4) in-
zetten en snapslotlippen laten vastklik-
ken.
I
Het papier-filterelement mag
niet worden uitgewassen (al-
leen afkloppen of schoonblazen).
1 luchtfilterdeksel
2 snapslotlippen
3 filterelement
4 haken
66
66
6 A; 25 h
30 Motorfrees 1000
5. Onderhoud en reparatie
brandstofzeef
2
1
1
Brandstofinstallatie
l
Controleer bij iedere onderhouds-
beurt of de brandstofslang, brandstof-
tank en carburateur niet lek zijn. Even-
tuele lekkage verhelpen, lekke of poreu-
ze slangen direct vervangen.
l
Brandstofslangen na iedere 2 jaar
vervangen
l
brandstoftank na iedere 100 bedrijfs-
uren reinigen.
è - Serviceç
l
Brandstofzeef na iedere 100 bedrijfs-
uren reinigen.
Alle brandstof in een geschikt reservoir
laten lopen.
Brandstofzeef met oplosmiddel reinigen
en de zeef op beschadigingen contro-
leren.
Brandstofzeef terugplaatsen in de
brandstoftank.
è - Serviceç
Teveel brandstof
l
Wanneer de motor teveel brandstof
heeft toegevoerd gekregen: bougie uit-
draaien, reinigen, drogen en met repe-
teerstarter motor enkele malen door-
draaien. Vervolgens bougie weer vast-
schroeven; toerentalhendel op ‘VOL-
GAS’ draaien en motor met repeteer-
starter doorstarten tot deze weer start.
5
1 brandstofslang
2 brandstofkraan
66
66
6 100 h
Motorfrees 1000 31
5. Onderhoud en reparatie
Bougie
l
Na iedere 50 bedrijfsuren dient de bougie
gereinigd te worden en moet de elektrodenaf-
stand op 0,7 – 0,8 mm worden afgesteld. Reinig
de bougie met een bougieborstel en met gewoon
reinigingsmiddel.
l
Na iedere 100 bedrijfsuren moet de bougie
vervangen worden. Ook wanneer de bougie slij-
tage vertoont of de isolator gescheurd of afge-
splinterd is, moet hij worden vervangen.
Bougie inbouwen:
Bougie met de hand in de cilinderkop draaien.
Bougie vervolgens met de bougiesleutel ca. 90°
verder draaien, aanhaalmoment 20…30 Nm.
Controle van de ontstekingsvonk
Bougie uitschroeven, schoonmaken en in de
bougiekap plaatsen. Zijelektrode tegen een wil-
lekeurige plaats aan de motor houden, startka-
bel uittrekken en controleren of vonken over-
springen. Geen vonken – bougie vervangen.
Reinigen van het luchtrooster
Na langer gebruik kan het koelsysteem door vuil
verstopt raken. Reinig het luchtrooster (B/3) re-
gelmatig om oververhitting en schade aan de
motor te voorkomen. Controleer het rooster voor
iedere ingebruikname.
Luchtkoelsysteem
1) Roterende ventilatorzeef tenminste
iedere 50 bedrijfsuren reinigen (bij ster-
ke stofvorming en veel plantenresten
eerder); hiervoor moet de repeteerstar-
ter worden verwijderd, zie afb.
2) Inwendige koelribben en vlakken ten-
minste iedere 100 bedrijfsuren reinigen
(bij sterke stofvorming en veel planten-
resten eerder).
è - Serviceç
5
1.) 2.)
bougieborstel
0,7-0,8 mm
66
66
6 50 h
66
66
6 A
66
66
6 50 h
66
66
6 100 h
32 Motorfrees 1000
5
5. Onderhoud en reparatie
Regelaar
Voor het goed functioneren van de mo-
tor moeten regelstangen, veren en be-
dieningssystemen schoon zijn. Geen
onderdelen verbuigen of verstellen (re-
gelstangen aan carburateur B/6).
Uitlaat
Omgeving van de geluidsdemper (B/9)
regelmatig schoonmaken. Haal gras, vuil
en brandbare dingen weg.
– Brandgevaar!
Voor iedere inbedrijfname controleren.
Toerentalbediening
De toerentalbediening moet op de juis-
te manier zijn ingesteld. De motor moet
met juist toerental gestart worden, func-
tioneren en worden afgezet.
è - Serviceç
Afstelling carburateur
Om brandstof-, temperatuur-, hoogte- en
belastingsverschillen op te heffen is het
mogelijk dat de carburateur enigszins
moet worden nagesteld.
Motor alleen met gemonteerd luchtfilter
en luchtfilterafdekking laten lopen.
è - Serviceç
1 stationaire-afstelschroef
2 smoorklep-aanslagschroef
66
66
6 A
1
2
Motorfrees 1000 33
5
5. Onderhoud en reparatie
Veiligheidsschakeling
l
Controleer het functioneren van de
veiligheidsschakeling bij iedere ingebruik-
name en onderhouds- en reparatiebeurt.
l
Wanneer de hendel (A/5) wordt losgela-
ten en de koppeling is geschakeld, dient de
motor automatisch tot stilstand te komen.
l
Elektrische leidingen en stekkers moe-
ten eveneens gecontroleerd worden, even-
tueel vervangen.è - Serviceç
Algemeen
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
Schroeven en moeren regelmatig con-
troleren, eventueel natrekken.
Alle glijdende of beweeglijke onderde-
len (bijv. toerentalhendel, hendellager) met
biologisch-afbreekbaar vet of olie vet hou-
den.
Reiniging
Machine
Na een schoonmaakbeurt met een hoge-
drukreiniger moeten alle smeerplaatsen aan
de machine meteen worden gesmeerd, en
de motorfrees dient kort te worden inge-
schakeld, zodat het binnengedrongen wa-
ter eruit geslingerd wordt.
De lagers moeten voorzien zijn van een
vetkraag die de lagers beschermt tegen het
binnendringen van vuil, plantensappen en
vocht.
Motor
Reinig de motor met een doekje. Vermijd
het afspuiten van de motor met een sterke
waterstraal, vocht in het ontstekings- en
brandstofsysteem kan leiden tot storingen.
A/5
èI
66
66
6 A
34 Motorfrees 1000
5. Onderhoud en reparatie
5
Stallen
Wanneer de machine gedurende lan-
gere tijd niet gebruikt wordt:
a) Grondige reinigingsbeurt, laklaag
bijwerken.
b) Alle onbeschermde onderdelen en
het hakwerktuig met biologisch-afbreek-
bare corrosiewerende olie inoliën.
c) Motor in conditie houden
l
Brandstof volledig aftappen en de
motor door laten lopen tot deze vanzelf
afslaat door gebrek aan brandstof,
of
brandstofstabilisator (agria-nr. 799 09)
bijmengen
- let op de aanwijzing op de verpak-
king.
Motor ca. 1 minuut laten lopen.
l
Motorolie verversen.
l
In de bougieopening een theelepel
vol (ca. 0,03 l) motorolie gieten. Motor
langzaam doordraaien.
l
Zuiger met repeteerstarter op com-
pressie zetten, zodat de kleppen geslo-
ten zijn.
l
Motor om de 2–3 weken langzaam
doordraaien (bougiekap verwijderen!) en
aansluitend zuiger weer op compressie
zetten.
d) Koppeling
Machine altijd met aangetrokken kop-
pelingshendel (ver-
grendeling ingeklikt)
parkeren, er kun-
nen anders proble-
men met de koppe-
ling ontstaan als ge-
volg van corrosie-
vorming.
e) Machine stallen
om sterke corrosievorming te voorko-
men:
– beschermen tegen weersinvloeden
niet stallen in:
vochtige ruimtes
ruimtes waar
kunstmest ligt op-
geslagen
stallen of daar-
naast gelegen
ruimtes
Motorfrees niet naar voren hangend
neerzetten, trans-
porteren en stallen.
Door de neiging
naar voren kan mo-
torolie in de cilin-
ders en de verbran-
dingsruimte lopen,
als gevolg daarvan
kunnen moeilijkhe-
den bij het starten
en een sterke olie-
verkoling optreden.
f) Afdekken
Dek de machine af
met een dekzeil of
iets dergelijks.
Motorfrees 1000 35
Lak, slijtageonderdelen
711 65 711 66
1 motor
2 magnetische ontsteking
3 motor-uit-schakelaar
(aan toerentalhendel aan de
motorzijde)
4 steekkoppeling
5 schakelaar in de
veiligheidsschakelaar
6 schakelaar in de
koppelingshendel
bl = blauw
br = bruin
Elektrisch schakelschema
agria-bestel nr.
799 09 brandstof stabilisator 5 g
Lak:
181 03 spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
712 98 spuitlak rood, RAL 2002 spuitbus 400 ml
509 68 spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
761 98 luchtfilterelement
759 99 bougie NGK BPR 6ES; BOSCH WR 7 DC
009 16 afdichtring voor freesaandrijving Ø16x22x2
711 65 freesmes links
711 66 freesmes rechts
Reserveonderdelenlijst:
997 007 motorfrees 1000
5
36 Motorfrees 1000
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd op-
lossen door de agria-vakgararage, deze beschikt over het juiste gereedschap. Ondeskundige hulp kan
grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet - Toerentalhendel niet in positie CHOKE Toerentalhendel in positie CHOKE brengen 23
- Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 22
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen
- Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 31
- Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas 30, 31
-Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor - Motor loopt op choke Toerentalhendel in positie
hapert FREZEN brengen, 24
af en toe eventueel toerentalbediening instellen
¬
32
- Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
bougiekabel vastklemmen,
bougiekap op de bougiekabel vastklemmen
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
of slechte brandstof schone brandstof tanken
- Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
- Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
- Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 29
-Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
32
Motor - Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 28
wordt - Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken, 31
te heet inwendige koelribben schoonmaken
¬
31
- Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 29
-Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
32
Motor - Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 31
haperingen - Stationair toerental Carburateur afstellen
¬
32
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor -Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 29
slaat bij bougie defect
stationair - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 31
toerental - Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen
¬
32
vaak af
Motorfrees 1000 37
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor -Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 32
loopt klemmen
onregelmatig
Motor -Toerental-motorstopbediening Toerentalbediening instellen
¬
33
springt in is niet correct ingesteld
stoppositie
niet af
Motor -Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 29
levert te - Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien,
¬
weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen -Te weinig compressie Motor laten controleren
¬
Freesas komt - Toerentalhendel is niet Toerentalhendel afstellen
¬
32
bij positie correct afgesteld
“neutraal” niet - Stationair toerental is niet Stationair toerental afstellen
¬
32
tot stilstand correct afgesteld
Werktuigen - Koppelingsspeling te gering Koppelingsspeling instellen 27
slippen (overlastkoppeling)
¬
= Laat dit uitvoeren door een agria-vakgarage!
38 Motorfrees 1000
7. Onderhouds- en inspectietabel
7
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf
worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
* = na 2 jaar
A 5 8 25 50 100 250
Veiligheidsschakelaar –
functie controleren
K 33
Reinigen van het luchtrooster K 31
Luchtfilter controleren K 29
Omgeving van de uitlaat reinigen K K 32
Motoroliepeil controleren,
eventueel bijvullen
K K 28
Motorolie verversen,
eerste keer,
W 28
verdere keren W 28
Transmissie-oliepeil controleren K 26
Regelstangen reinigen K K 32
Motor reinigen, schroeven en moeren
controleren
K 33
Luchtfilterinzet reinigen W W 29
Koelluchtzeef reinigen K 31
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder!
W 29
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen
W 31
Transmissieolie verversen,
eerste keer,
W 26
verdere keren W 26
Bougie vervangen K 31
Brandstoftank reinigen W 30
Brandstofzeef reinigen W 30
Koelluchtgrilgeleidingsplaten,
koelribben reinigen,
indien nodig eerder!
W 31
Koppelingsspeling controleren K 24
Glijdende delen smeren K K 29
Brandstofslangen vernieuwen W* 30
Steeds na bedrijfsuren
blz.
min.
3 mndl.
min.
jaarl. B
Motorfrees 1000 39
Conformiteitsverklaring
agria-Werke GmbH
Bittelbronner Straße 42
D-7421
9 Möckmühl
Tel. +49/ (0)6298 /39-0
Fax +49/ (0)6298/39-111
Internet: www.agria.de
Uw agria dealer bij u in de omgeving:
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Agria 1000 de handleiding

Type
de handleiding