S30-in ME Fr+Nl
10-05
2
Le séchage
Quel que soit le bois choisi, il doit
être bien sec; le bois humide chauffe
infiniment moins: une grande partie
de l’énergie n’est utilisée que pour
évaporer l’eau qu’il contient; l’aubier
- c’est ainsi qu’on appelle le bois jeune
immédiatement sous l’écorce - peut
contenir jusqu’à 75% d’eau. De plus,
le bois mouillé dégage beaucoup
de fumée et peu de flammes et il
provoque l’encrassement du foyer,
de sa vitre et de la cheminée. Pour
favoriser le séchage, il est important
que les gros rondins soient fendus; le
bois sera couvert ou abrité de la pluie,
mais bien ventilé. En général, il faut
compter deux années de séchage.
Avec l’expérience, vous apprécierez
le séchage en soupesant les bûches:
plus elles sont sèches, plus elles sont
légères et plus elles produisent un son
clair quand on les cogne l’une contre
l’autre.
À proscrire
Les bois qui ont subi des traitements
chimiques, traverses de chemin de fer,
agglomérés qui encrassent rapidement
l’appareil et la cheminée et peuvent
produire des émanations toxiques.
Le hêtre (3)
Un bois de chauffage à recommander:
il a un pouvoir calorifique élevé, il
sèche vite et on en trouve facilement.
Il doit être stocké sous abri
immédiatement après avoir été débité
et refendu, sinon il pourrit très vite
et perd rapidement de son pouvoir
calorifique.
Le chêne (4)
C’est un excellent combustible, mais
il doit - contrairement aux autres bois
- rester non couvert pendant deux
ans pour que la pluie le débarrasse
des tanins qu’il contient; ensuite, on
l’entreposera sous abri encore un an
ou deux avant de le brûler. Dans les
petites branches, la proportion d’aubier
(qui brûle trop vite) est importante.
Le charme (5), le frêne, les fruitiers
Excellents combustibles, mais rares.
photo 6: merisier.
3
4
5
6
Het drogen
Welke hout u ook kiest, het moet
goed droog zijn; vochtig hout geeft
veel minder warmte: een groot deel
van de energie wordt uitsluitend
gebruikt voor verdamping van het
water; spinthout - zo noemt men
het jonge hout onmiddellijk onder de
schors - kan tot 75% water bevatten.
Bovendien geeft vochtig hout veel
rook af en weinig vlammen en
veroorzaakt een het sterke vervuiling
van de haard, ruit en schoorsteen.
Om het drogen te bevorderen, moet
groot rondhout worden gekliefd;
het hout moet worden bewaard op
een afgedekte of tegen de regen
beschutte, maar goed verluchte
plaats. Meestal duurt het drogen
twee jaar. Met wat ervaring kunt u
het droogstadium beoordelen door de
houtblokken op de hand te wegen:
hoe droger ze zijn, hoe lichter ze zijn
en hoe helderder het geluid als u ze
tegen elkaar stoot.
Onbruikbaar hout
Hout dat een chemische behandeling
onderging, telefoonpalen, spaanplaat.
Al dit hout veroorzaakt een
snelle vervuiling van het toestel
en schoorsteen en kan giftige
uitwasemingen doen ontstaan.
Beuk (3)
Aanbevolen brandhout: het heeft
een hoog warmtegevend vermogen,
droogt snel en komt courant voor.
Het moet onmiddellijk na het zagen
en klieven op een beschutte plaats
worden opgeslagen, anders rot
het snel en verliest het vlug zijn
warmtegevend vermogen.
Eik (4)
Uitstekend brandhout, maar het
moet - in tegenstelling tot andere
houtsoorten - twee jaar op een
onafgedekte plaats worden bewaard
zodat de regen de tannines kan
verwijderen; vervolgens moet het nog
een of twee jaar op een beschutte
plaats worden bewaard voordat het in
de haard mag. In de kleinere takken
is het aandeel spinthout (dat te snel
verbrandt) vrij groot.
Haagbeuk (5), es, fruitbomenhout
Uitstekend brandhout, maar zeldzaam.
foto 6: weichselhout.