250

Dovre 250, 250/B de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Dovre 250 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
250 2 03.27934.000
Inhoudsopgave pag
Voorwoord ................................................................................................................... 4
1. Inleiding ................................................................................................................. 4
2. Veiligheid ............................................................................................................... 4
3. Installatievoorschrift .............................................................................................. 5
3.1. Vooraf ............................................................................................................. 5
3.1.1. De schoorsteen ..................................................................................... 5
3.1.2. Ventilatie van het lokaal ........................................................................ 6
3.1.3. Vloer, wanden........................................................................................ 6
3.2. Voorbereidende werkzaamheden .................................................................. 7
3.2.1. Montage van de poten .......................................................................... 7
3.2.2. Rookgasuitgang .................................................................................... 7
3.2.3. Montage van de knop van de schudstang ........................................... 8
3.3. Afwerking ....................................................................................................... 8
3.4. Verpakkingsmaterialen .................................................................................. 8
4. Gebruiksaanwijzing ............................................................................................... 9
4.1. Brandstof ........................................................................................................ 9
4.2. Aanmaken ....................................................................................................... 9
4.3. Stoken met hout ........................................................................................... 10
4.4. Stoken met kolen ......................................................................................... 10
4.5. Ontassen....................................................................................................... 11
4.6. Stoken op laag regime ................................................................................ 11
4.7. Doven ........................................................................................................... 11
4.8. Weersomstandigheden ................................................................................. 11
5. Onderhoud ........................................................................................................... 12
Bijlage 1 : Technische gegevens .............................................................................. 40
Bijlage 2 : Afmetingen .............................................................................................. 41
Table des matières pag
Préface ....................................................................................................................... 13
1. Introduction ......................................................................................................... 13
2. Sécurité ................................................................................................................ 13
3. Installation ........................................................................................................... 14
3.1. Au préalable ................................................................................................. 14
3.1.1. La cheminée ........................................................................................ 14
3.1.2. Ventilation du local ............................................................................. 15
3.1.3. Sol, parois ............................................................................................ 15
3.2. Travaux préparatoires .................................................................................. 16
3.2.1. Assemblage et montage des pieds ..................................................... 16
3.2.2. Sortie fumées ...................................................................................... 16
3.2.3. Montage du bouton pour la tige de décendrage» ............................. 17
3.3. Finition ......................................................................................................... 17
3.4. Emballage ..................................................................................................... 17
4. Mode d’emploi ..................................................................................................... 18
4.1. Combustible ................................................................................................. 18
4.2. Allumage ...................................................................................................... 18
4.3. La combustion au bois ................................................................................. 19
4.4. La combustion au charbon ........................................................................... 19
4.5. Le décendrage ............................................................................................. 20
4.6. Chauffer à bas régime .................................................................................. 20
4.7. Extinction ..................................................................................................... 20
4.8. Conditions atmosphériques ......................................................................... 20
5. Entretien .............................................................................................................. 21
Annexe 1 : données techniques ................................................................................ 40
Annexe 2 : dimensions .............................................................................................. 41
250 4 03.27934.000
Voorwoord
Bij deze haard ontvangt u deze installatievoorschriften en gebruiksaanwijzing. U
vindt er naast instructies voor het plaatsen en informatie over het gebruik, ook ad-
viezen omtrent veiligheid en onderhoud.
Lees dit boekje zorgvuldig, vooraleer met de plaatsing aan te vatten en het toestel in
gebruik te nemen.
Bewaar dit boekje, zodat een volgende gebruiker er zijn voordeel mee kan doen.
1. Inleiding
Met de aankoop van een DOVRE heeft u een kwaliteitsproduct gekocht, een toestel
dat symbool staat voor een nieuwe generatie energiezuinige en milieuvriendelijke
verwarmingstoestellen, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van zowel convec-
tiewarmte als stralingswarmte. Door toepassing van een revolutionair verbrandings-
concept levert een DOVRE verbluffende resultaten en voldoet aan de strenge milieu-
en veiligheidsnormen. Daarbij kunt u blijven genieten van een mooi vlammenspel.
De toestellen worden geproduceerd volgens ISO 9002 en met de modernste produc-
tiemiddelen.
Mocht er onverhoopt toch iets aan uw toestel mankeren, dan kunt u altijd een be-
roep doen op de DOVRE service.
Dit toestel is ontworpen om te worden geplaatst in een woonruimte en hermetisch
aangesloten aan een rookgasafvoerkanaal (schoorsteen).
Een vakkundige plaatsing, een goedwerkende schoorsteen en een afdoende verluch-
ting zijn een waarborg voor een langdurige en feilloze werking van Uw toestel.
Laat u bij plaatsing en aansluiting adviseren of helpen door een vakman.
2. Veiligheid
Het toestel is ontworpen voor verwarmingsdoeleinden. Dit houdt in dat alle opper-
vlaktes, inclusief het glas, zeer heet kunnen worden (> 100°C).
Plaats geen gordijnen, kleren, wasgoed, meubels of andere brandbare materialen
bovenop of in de nabijheid van het toestel.
Het is raadzaam, na installatie van de haard, deze enige uren op de hoogste stand te
stoken en daarbij tevens goed te ventileren, zodat de hittebestendige lak de kans
heeft om uit te harden. Dit kan gepaard gaan met enige rookontwikkeling, doch
deze verdwijnt vanzelf na enige tijd.
Regelmatige reiniging en onderhoud van toestel en schoorsteen is noodzakelijk voor
een langdurige en veilige werking van uw installatie. Volg hiervoor nauwgezet de
instructies in het betreffende hoofdstuk.
Bij schoorsteenbrand zet je de luchtschuiven van het toestel onmiddellijk dicht, ver-
lucht de kamer en bel de brandweer.
Gebroken of gebarsten glas moet worden vervangen alvorens het toestel opnieuw in
gebruik te nemen.
Het toestel is specifiek ontworpen om bepaalde soorten brandstoffen te gebruiken.
In de technische specificaties in bijlage vindt U hiervan de detail. Het is absoluut
verboden andere dan deze brandstoffen te gebruiken. Uw toestel kan hierdoor snel-
ler beschadigd worden. Het is bovendien schadelijk voor het milieu.
250 5 03.27934.000
3. Installatievoorschrift
3.1. Vooraf
De kachel moet hermetisch worden aangesloten op een goed werkende schoorsteen,
voldoende afgeschermd zijn van brandbare materialen (vloer en wanden), in een
ruimte met voldoende verluchting.
Informeer naar nationale of plaatselijke normen en voorschriften terzake. Uw verde-
ler kan u hierin adviseren.
Raadpleeg eventueel ook brandweer en/of verzekeringsmaatschappij naar specifieke
voorschriften of vereisten.
Neem ook kennis van de technische specificaties in bijlage van deze handleiding
alvorens met de installatie aan te vatten.
3.1.1. De schoorsteen
De schoorsteen (het rookkanaal) heeft een dubbele functie :
Het aanzuigen van de lucht vanuit de kamer, nodig voor de verbranding van de
brandstof in de kachel of open haard.
Het afvoeren van de verbrandingsgassen door thermische en natuurlijke trek. De
thermische trek ontstaat door het warmteverschil tussen de lucht in en buiten
het rookkanaal. De opgewarmde lucht in het rookkanaal is lichter dan de koude-
re lucht buiten het kanaal en stijgt daarom omhoog, samen met de verbran-
dingsgassen. Natuurlijke trek wordt veroorzaakt door omgevingsfactoren o.a. de
wind.
Het is verboden om meerdere toestellen op een enkele schoorsteen aan te sluiten
(bv. de centrale verwarmingsketel), tenzij lokale of nationale reglementeringen hier-
in voorzien.
Ga na welke schoorsteen nodig is voor het gekozen toestel, en of de bestaande
schoorsteen geschikt is. Laat u hierbij adviseren door een specialist.
De schoorsteen voldoet best aan de volgende voorwaarden :
Het rookkanaal moet gemaakt zijn van vuurvast materiaal. Elementen van kera-
miek of roestvrij staal verdienen aanbeveling.
De schoorsteen moet luchtdicht en goed gereinigd zijn, en een voldoende trek
garanderen (een trek of onderdruk van 15 tot 20 Pa tijdens normaalbelasting is
ideaal).
Hij moet zo verticaal mogelijk lopen, vertrekkend van de uitgang van het toestel.
Richtingsveranderingen en horizontale stukken zijn afgeraden, wegens versto-
ring van de rookgasafvoer en mogelijke ophoping van roet (verstopping !!).
De binnenmaten van de schoorsteen mogen niet te groot zijn om de rookgassen
niet te sterk te laten afkoelen. Voor aanbevolen schoorsteendiameter, zie techni-
sche specificatie in bijlage. Indien het rookkanaal behoorlijk geïsoleerd is, kan
de diameter eventueel groter zijn.
De sectie van het rookkanaal moet vooral constant zijn. Verbredingen, en vooral
vernauwingen, verstoren de vlotte rookgasafvoer en worden best vermeden.
Hetzelfde geldt voor een dekplaat of afvoerkap bovenop de schoorsteen. Let
250 6 03.27934.000
erop dat hierdoor de uitmondingsectie niet vernauwt, en dat de kap zodanig
ontworpen is dat, bij wind, de afvoer van de rookgassen niet belemmerd, maar
bevorderd wordt.
Vooral als het rookkanaal door onverwarmde ruimten loopt of buitenwanden
heeft, is bijkomende isolatie belangrijk. Metalen schoorstenen, of schoorsteen-
gedeelten buiten de woning, moeten steeds worden uitgevoerd in dubbelwandig
geïsoleerde buizen. Het buitendaks gedeelte van de schoorsteen moet steeds
geïsoleerd zijn.
De schoorsteen dient voldoende hoog te zijn (minimum 4 meter), en uitmonden
in een zone die niet verstoord wordt door omliggende gebouwen, nabijstaande
bomen of andere hindernissen. Als vuistregel geldt: 60 cm boven de nok van het
dak. Indien de nok meer dan 3 meter verwijderd is van de schoorsteen, zie dan
de afmetingen aangegeven in figuur hieronder. Afhankelijk van eventueel nabij-
gelegen gebouwen en / of bomen, moet de schoorsteen hoger zijn.
3.1.2. Ventilatie van het lokaal
Verbranding van hout, kolen of gas verbruikt zuurstof. Het is dus van groot belang
dat de ruimte waar het toestel geïnstalleerd wordt, voldoende verlucht of geventi-
leerd wordt.
Bij een onvoldoende verluchting kan de verbranding verstoord worden, en kan de
feilloze afvoer van de rookgassen door de schoorsteen niet meer gegarandeerd wor-
den, met mogelijk rookuitwasemingen in de woonkamer tot gevolg.
Plaats desnoods in de kamer een verluchtingsrooster die toevoer van verse lucht
garandeert. Deze voorziening is zeker nodig bij goed geïsoleerde ruimtes, wanneer
er mechanische ventilatie aanwezig is.
Let ook op andere luchtverbruikers die in dezelfde ruimte of in de woning aanwezig
zijn, zoals een ander verwarmingstoestel, een dampkap, een droogkast of een bad-
kamerventilator. Gebruik deze toestellen niet als de haard brandt, of zorg voor een
extra luchttoevoer in functie van deze toestellen.
3.1.3. Vloer, wanden
Voorzie voldoende afstand tussen het toestel en brandbare materialen zoals houten
wanden en meubels. Voor vrijstaande toestellen dient deze afstand minimaal 40 cm
te bedragen. De vloer moet voldoende draagkrachtig zijn.
Een brandbare vloer moet voldoende beschermd worden tegen warmte-uitstraling
door middel van een onbrandbare beschermplaat. Een vloerkleed moet minimaal
80cm van het vuur verwijderd zijn.
Voor verdere specifieke richtlijnen, zie technische specificatie in bijlage.
min 1 m
hoogste punt van het dak
binnen een afstand van 3 m.
3 m
min 0.5 m
250 7 03.27934.000
3.2. Voorbereidende werkzaamheden
Controleer het toestel onmiddellijk bij ontvangst op transportschade en/of zichtbare
schade en breng desgevallend de leverancier op de hoogte. Stel het toestel intussen
niet in werking.
Teneinde beschadiging van het toestel te vermijden bij plaatsing, en om het toestel
gemakkelijker te kunnen manipuleren, is het aangeraden vooraf eerst alle niet-vaste
onderdelen uit de kachel te verwijderen (vuurvaste stenen, aslade, stookrooster). Let
bij het uithalen van deze stukken op hun positie, zodat u ze achteraf op de juiste
manier weer in het toestel kan plaatsen.
Met het toestel worden de volgende accessoires meegeleverd :
Een stel poten
Een aansluitkraag met bevestigingsbeugels
Een “koude hand” voor het uitnemen van de aslade.
Een trekschepje voor de assen
3.2.1. Montage van de poten
Kantel de kachel achterover op de rugzijde en monteer nu de
4 poten op de kachel. Gebruik de sluitringen en moeren (M8),
die reeds gemonteerd zijn op de bodemplaat.
3.2.2. Rookgasuitgang
Uw toestel laat de volgende aansluitingen toe : topaansluiting en achteraansluiting.
Afhankelijk van de verkozen aansluiting, wordt een van de twee openingen afgeslo-
ten met het meegeleverde afsluitdeksel, en de andere wordt voorzien van de meege-
leverde aansluitkraag. Gebruik hiervoor de meegeleverde bevestigingsmaterialen en
zorg voor een goede afdichting van aansluitkraag en deksel op het toestel door mid-
del van de bijgeleverde kit of paste.
250 8 03.27934.000
3.2.3. Montage van de knop van de schudstang
De knop kan eenvoudig op de schudstang gedraaid worden.
3.3. Afwerking
Wanneer het toestel op de juiste plaats staat, en hermetisch op de schoorsteen is
aangesloten, worden alle losse delen terug in het toestel geplaatst.
Uw toestel is nu gebruiksklaar.
Let op: laat het toestel NOOIT branden zonder binnenplaten of vuurvaste ste-
nen.
3.4. Verpakkingsmaterialen
De verpakkingsmaterialen moeten op verantwoorde wijze en conform de overheids-
bepalingen worden afgevoerd.
250 9 03.27934.000
4. Gebruiksaanwijzing
4.1 Brandstof
Dit toestel is uitsluitend geschikt voor het stoken van hout, bruinkoolbriketten en
kolen. Alle andere brandstoffen zijn verboden. Het gebruik ervan kan leiden tot ern-
stige schade aan Uw toestel.
Stook ook geen behandeld hout, zoals sloophout, geverfd hout, geïmpregneerd hout
of verduurzaamd hout, multiplex of spaanplaat. Het stoken ervan, evenals van
kunststof, oud papier en huishoudelijk afval is sterk vervuilend voor het toestel, de
schoorsteen en het milieu. Een schoorsteenbrand kan hiervan het gevolg zijn.
Hout
Gebruik bij voorkeur hard hout. Eik, berk en fruitbomenhout zijn zeer goede hout-
soorten om te stoken.
Het hout moet minstens 2 jaar goed gedroogd zijn op een overdekte en goed verluch-
te plaats. Reeds gekloven hout droogt beter. Het maximale vochtpercentage voor
droog hout is 20%.
Nat hout is als brandstof niet bruikbaar, u heeft er geen warmte van, alle energie gaat
verloren in het verdampen van het vocht, er komen slechtruikende gassen vrij en er is
veel roetaanslag op de ruit van de deur en in de schoorsteen.
Bruinkoolbriketten
Bruinkoolbriketten branden op ongeveer dezelfde manier als hout. Zorg ervoor dat
vooraleer U briketten gaat stoken, er een goed houtskoolbed in de kachel aanwezig is.
Kolen
Antracietkolen bestaan er in verschillende categorieën. Sommige kenmerken kunnen
bij wet bepaald zijn. Zo moet antraciet “A” minder dan 10% vluchtige bestanddelen
bevatten, antraciet “B” minder dan 12%. Het asgehalte kan variëren van 3 tot 13%.
Voor een goede werking van Uw toestel wordt het gebruik van antraciet “A” met een
laag asgehalte aanbevolen. Brandstof met een hoog asgehalte heeft immers een
lagere stookwaarde, er moet vaker ontast worden, en het vuur dooft sneller.
Het aanbevolen kaliber is 12/22 of 20/30.
4.2. Aanmaken
Om voldoende trek te creëren in de schoorsteen en om
alzo geen rook in de kamer te bekomen, moet de
schoorsteen voor het aanmaken van de haard eerst
voldoende opgewarmd worden. Bij een koude schoor-
steen kan men best een "lokvuur" maken, door bv. een
prop (kranten)-papier boven de vlamplaat aan te steken.
Het toestel wordt aangemaakt met (kranten)papier en/
of aanmaakblokjes en kleine stukjes hout.
Zet de deur op een kier en de luchtschuiven geheel
open. Zie figuur hiernaast voor de werking van de
luchtschuiven.
Het is belangrijk dat het aanmaakvuur hevig door-
brandt. Daarna kunnen er dikkere stukjes hout op en
kan de deur gesloten worden. Is het vuur voldoende
gestabiliseerd en is er voldoende gloed dan kunne
hout, kolen of bruinkoolbriketten worden opgelegd.
1
2
1 : primaire lucht
2 : secundaire lucht
= open = gesloten
250 10 03.27934.000
4.3. Stoken met hout
De beste regeling van de vuurhaard bekomt men door de aanmaakluchtschuif on-
deraan volledig te sluiten en de luchttoevoer volledig te regelen met de bovenste
luchtschuif. Indien deze regeling onvoldoende blijkt, of om het vuur aan te wakke-
ren, kan tijdelijk de onderste luchtschuif gedeeltelijk geopend worden voor extra
luchttoevoer.
Zorg dat de deur van de kachel steeds goed gesloten is. Stook nooit met open deur.
Vul tijdig brandstof bij. Vul nooit teveel ineens. Best is de vuurhaard tot maximaal
een derde te vullen en regelmatig bij te vullen.
Open de vuldeur steeds langzaam en open ze steeds voor een zo kort mogelijke tijd.
Vooraleer wordt bijgevuld, zorg ervoor dat het houtskoolbed gelijkmatig over de
stookvloer verdeeld wordt, en ga na dat er net achter het vuurrooster voldoende
gloed is zodat de vulling onmiddellijk vuur vat. Open desnoods de
aanmaakluchtschuif onderaan voor een tijdje.
Wanneer het hout los gestapeld wordt, zal het zeer vlug verbranden omdat de
zuurstof elk stuk hout gemakkelijk kan
bereiken. Deze stapeling gebruikt men
wanneer men kort wil stoken. Wanneer
het hout compacter gestapeld wordt, zal
het langzamer verbranden aangezien de
lucht slechts bepaalde stukken hout kan
bereiken. Het hout wordt best op deze
manier gestapeld wanneer men voor een
langere tijd wil stoken.
Wanneer u langdurig hout op een lage
stand stookt, kan er zich in de schoor-
steen een afzetting van teer en creosoot vormen. Teer en creosoot zijn zeer brand-
baar. Als deze stoffen zich teveel afzetten in de schoorsteen, kan er bij een plotse
hoge temperatuur een schoorsteenbrand ontstaan. Daarom is het noodzakelijk re-
gelmatig het toestel flink door te stoken, zodat geringe afzettingen van teer en creo-
soot onmiddellijk verdwijnen.
Bij een te lage stand gaat er zich ook teer afzetten op de ruit en de deuren.
Het is beter, bij milde buitentemperatuur, de kachel slechts enkele uren per dag
intens te laten branden.
4.4. Stoken met kolen
VOOR HET STOKEN VAN KOLEN WORDT DE LUCHTSCHUIF BOVENAAN STEEDS GESLO-
TEN GEHOUDEN.
Is het vuur voldoende gestabiliseerd en is er voldoende gloed dan kan een eerste
schep kolen op het vuur. Eens de kolen vuur gevat hebben, vervolledigt u de vulling.
Let erop dat u het vuur niet dooft door er in een keer te veel kolen op te doen. Regel
na een tijdje doorbranden de stand van de luchtschuif onderaan de deur. Net voor
het bijvullen zet u de luchtschuif onderaan volledig open. Gebruik nu het schudroos-
ter of het meegeleverde trekschepje en schud tot er gloeiende deeltjes in de aslade
vallen en vul daarna de kolen bij. Zet na enkele minuten de luchtschuif weer in de
gewenste stand. Doe er maximaal zoveel kolen bij tot u nog juist de gloed kunt zien
van de vorige vulling.
Als de vuurkorf of de gietijzeren lamellen rood gloeiend staan, bent u te hard aan
het stoken.
losse stapeling compacte stapeling
250 11 03.27934.000
4.5. Ontassen
Onderaan de vuurhaard is het toestel voorzien van een stook-
of schudrooster doorheen dewelke de assen in de asbak belan-
den. Door heen en weer bewegen van de schudstang en/of
gebruik van het trekschepje kunnen de assen verwijderd wor-
den. Met de bijgeleverde "koude" hand kan de asbak uit het
toestel genomen worden (zie figuur).
Van hout hebt u relatief weinig assen en is het niet nodig uw toestel elke keer te
ontassen, het stoken van hout in een asbed geeft overigens een betere verbranding.
Bij kolenstook moet regelmatig ontast worden en de aslade tijdig geledigd worden.
De assen mogen de onderzijde van het stookrooster NOOIT raken.
4.6. Stoken op laag regime (voor toestellen geschikt voor continu gebruik)
Om het toestel als een continu vuur” te gebruiken, kan men de primaire en secun-
daire luchtinlaten zo kiezen tot je de juiste brandstenheid bekomt. Zorg er steeds
voor dat er voldoende gloed op de stookbodem aanwezig is.
4.7. Doven
Vul geen brandstof bij en laat de kachel gewoon uitgaan.
Als een vuur getemperd wordt door de luchttoevoer te verminderen, komen veel
schadelijke stoffen vrij. Het vuur moet daarom vanzelf uitbranden en mag pas verla-
ten worden als het goed gedoofd is.
4.8. Weersomstandigheden
Waarschuwing!
Bij nevel en dichte mist wordt de afvoer van de rookgassen door de schoorsteen
sterk bemoeilijkt, en kunnen rookgassen neerslaan en stankoverlast geven. Indien
het niet echt nodig is, kunt u beter onder deze weersomstandigheden niet stoken.
250 12 03.27934.000
5. Onderhoud
Het vraagt weinig moeite om uw toestel in goede staat te houden.
Controleer regelmatig of het dichtingkoord van de deuren nog goed afsluit.
Het toestel wordt aan de buitenzijde zuiver gemaakt met een vochtig zeemvel, als
het voldoende koud is. Poets het toestel nooit wanneer het nog warm is.
Kleine verfbeschadigingen kunnen bijgewerkt worden met een spuitbus. Uw verde-
ler kan U de gepaste spuitbus bezorgen. Bij het eerste gebruik na het spuiten kan
Uw toestel nog wat geur afgeven. Dit verdwijnt echter snel. Kleine emailbeschadi-
gingen worden hersteld met een reparatiekit van de gewenste kleur, beschikbaar
bij Uw verdeler.
Het glas wordt gereinigd met in de handel verkrijgbare glasreinigingsproducten
(bv. producten voor keramische kookplaten). Uw installateur kan U ook aangepaste
producten bezorgen. Gebruik echter nooit schurende of bijtende producten.
Een eventueel slecht lopende luchtschuif kan worden geregeld met de twee
schroeven in de frontplaat boven de luchtopeningen
(zie figuur).
Aan het eind van het stookseizoen sluit u de schoor-
steen af met een prop krantenpapier. U kunt nu de
kachel inwendig goed schoon maken. Vernieuw indien
nodig de koordafdichtingen en kit eventuele lekkages
dicht. Verwijder eventueel ook de vlamplaat bovenaan
in de vuurhaard voor een grondige reiniging.
Vooraleer het stookseizoen aan te vangen, laat U eerst de schoorsteen door een
erkend vakman vegen.
Ook tijdens het stookseizoen is het nuttig de schoorsteen op roet te controleren.
Controle en onderhoud van de schoorsteen is een wettelijke verplichting.
Wanneer bovenstaande punten in acht genomen worden, zult U in volle tevreden-
heid kunnen genieten van uw kachel.
250 44 03.27934.000
DOVRE N.V. Tel : +32 (0) 14 65 91 91
Nijverheidsstraat 18 Fax : +32 (0) 14 65 90 09
B-2381 Weelde E-mail : info@dovre.be
___________________________________________________________
03.27934.000 0706
In het kader van een continue productverbetering, kunnen specificaties van het geleverde toestel afwijken
van de beschrijving in deze brochure, zonder voorafgaande kennisgeving.
Dans le cadre d’une amélioration constante des produits, les spécifications du produit livré peuvent différer
du contenu de ce document, sans avis préalable.
Due to continuous product improvement, specifications of the delivered product may differ from the con-
tent of this booklet, without further notice.
Im Rahmen kontinuerlicher Produktverbesserung, können Specifikationen des geliefertes Produktes von
den Beschreibungen in dieser Broschure abweichen.
CE-conformiteitsverklaring
Declaration de conformité CE
EC Declaration of conformity
Konformitätserklärung CE
Notified body: 1641
Wij,
Nous,
We,
Wir,
Dovre nv, Nijverheidsstraat 18, B2381 Weelde,
verklaren bij deze dat de kachel 250 conform is volgens de EN 13240.
déclarons que le poêle 250 est conforme au norme EN 13240.
declare that the stove 250 est in conformity with the EN 13240.
Erklären daß das Produkt 250 entspricht EN 13240.
Weelde, .09.01.2006
1/44