HP Officejet Pro 8500 All-in-One Printer series - A909 Handleiding

Type
Handleiding
Podręcznik użytkownika
A909
OFFICEJET PRO 8500
Gebruikershandleiding
HP Officejet Pro 8500 (A909)
All-in-One Serie
Gebruikershandleiding
Copyright informatie
© 2008 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Kennisgeving van Hewlett-
Packard Company
De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard,
met uitzondering van wat is
toegestaan onder de wet op de
auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en
services is vastgelegd in de
garantieverklaringen bij de
betreffende producten. Niets in dit
document mag worden opgevat als
aanvullende garantiebepaling. HP kan
niet aansprakelijk worden gehouden
voor technische of redactionele fouten
of omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows en Windows XP zijn in de
V.S. geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation. Windows
Vista een gedeponeerd handelsmerk
of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde staten en/
of andere landen.
Secure Digital-
geheugenkaart wordt ondersteund
door het product. SD Logo is een
handelsmerk van zijn eigenaar.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico van verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij
het apparaat behorende documentatie
hebt gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op
een geaard stopcontact. Als u niet
zeker weet of een stopcontact geaard
is, kunt u advies inwinnen bij een
erkende elektricien.
3. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product
zijn aangegeven.
4. Trek de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact voordat u dit
apparaat gaat reinigen.
5. Plaats of gebruik dit product niet in
de buurt van water of wanneer u nat
bent.
6. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
7. Zet het product op een veilige
plaats waar niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen
en het netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
Onderhoud en
problemen oplossen.
9. Dit product bevat geen onderdelen
die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Laat
onderhoudswerkzaamheden over aan
erkende onderhoudsmonteurs.
10. Gebruik alleen de externe
netadapter/batterij die bij het apparaat
is geleverd.
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Andere bronnen over het product zoeken ...............................................................................11
Het modelnummer van het apparaat zoeken ..........................................................................13
Toegankelijkheid .....................................................................................................................13
De onderdelen van het apparaat kennen ................................................................................14
Vooraanzicht .....................................................................................................................15
Ruimte voor printerbenodigdheden ................................................................................... 16
Achteraanzicht ..................................................................................................................16
Bedieningspaneel .............................................................................................................17
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel (Kleurenscherm) ......................................17
Knoppen en lichtjes op het bedieningspaneel (uitleesvenster met 2 regels) ...............18
Kleurenscherm ............................................................................................................20
Uitleesvenster met 2 regels ........................................................................................21
Informatie over verbindingen ............................................................................................22
Het apparaat uitschakelen ......................................................................................................22
Eco-tips ...................................................................................................................................23
2 De accessoires installeren
De duplexeenheid installeren .................................................................................................25
Lade 2 installeren ...................................................................................................................25
Accessoires inschakelen in de printerdriver ............................................................................26
Accessoires inschakelen op computers met Windows .....................................................26
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh ....................................................26
3 Het apparaat gebruiken
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken ..........................................................................27
Bedieningspaneel, berichttypen ..............................................................................................28
Statusberichten .................................................................................................................28
Waarschuwingen ..............................................................................................................28
Foutberichten ....................................................................................................................28
Kritieke foutberichten ........................................................................................................28
De instellingen van het apparaat wijzigen ...............................................................................28
Tekst en symbolen .................................................................................................................29
Getallen en tekst intikken op het toetsenblok van het bedieningspaneel ..........................30
Tekst invoeren ............................................................................................................30
Een spatie, pauze of symbool invoeren ......................................................................30
Een letter, cijfer of symbool verwijderen .....................................................................30
Tekst intikken met het visuele toetsenblok (alleen bij sommige modellen) .......................30
Beschikbare symbolen voor het kiezen van faxnummers (alleen bij sommige
modellen) ..........................................................................................................................31
De HP-software gebruiken ......................................................................................................31
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken .....................................................................32
De HP-productiviteitssoftware gebruiken ..........................................................................33
1
De originelen plaatsen ............................................................................................................33
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen ..................................33
Een origineel op de glasplaat leggen ................................................................................34
Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................35
Het aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren .........................................................36
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal ...................................................................37
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal ...................................38
Informatie over ondersteunde formaten ......................................................................38
Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen ...................41
Minimummarges instellen .................................................................................................42
Afdrukmateriaal plaatsen ........................................................................................................43
Lades configureren .................................................................................................................46
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat ...............................................................47
Afdrukken zonder randen .......................................................................................................48
4 Afdrukken
Afdrukinstellingen ...................................................................................................................51
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows) .................51
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows) ......................52
Instellingen wijzigen (Mac OS X) ......................................................................................52
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) .............................................................. 52
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken .............................................................................52
Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................53
Een webpagina afdrukken ......................................................................................................54
Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................54
5 Scannen
Een origineel scannen ............................................................................................................55
Een origineel naar een computer scannen (rechtstreekse verbinding) .............................56
Een origineel naar een computer scannen (netwerkverbinding) .......................................56
Een origineel naar een geheugenapparaat scannen ........................................................56
Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver .............................................................57
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma ................................ 57
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma .........................................................58
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma .............................................................58
Een gescand origineel bewerken ............................................................................................58
Een gescande foto of afbeelding bewerken ......................................................................58
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical
Character Recognition). ....................................................................................................58
Scaninstellingen wijzigen ........................................................................................................59
Een scantaak annuleren .........................................................................................................59
6 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen)
Wat zijn HP Digital Solutions? ................................................................................................61
HP Direct digitaal archief ..................................................................................................61
HP Digital Fax ...................................................................................................................61
Vereisten .....................................................................................................................
...........62
HP Digital Solutions instellen ..................................................................................................63
2
HP Direct digitaal archief ........................................................................................................63
Scannen-naar-netwerkmap instellen ................................................................................64
HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken ........................................................................65
Scannen naar e-mail instellen ..........................................................................................66
Naar e-mail scannen gebruiken ........................................................................................68
HP Digital Fax instellen ...........................................................................................................68
HP Digital Fax gebruiken ........................................................................................................70
7 Werken met geheugenapparaten
Een geheugenkaart plaatsen ..................................................................................................71
Een digitale camera verbinden ...............................................................................................73
Een opslagapparaat verbinden ...............................................................................................74
DPOF-foto's afdrukken ...........................................................................................................75
Foto's bekijken ........................................................................................................................75
Foto's bekijken (alleen modellen met kleurenscherm) ......................................................76
Foto's weergeven met de computer ..................................................................................76
Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel ......................................................................... 76
Geselecteerde foto's afdrukken ........................................................................................76
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat ...........................77
Pasfoto's afdrukken (enkel modellen met kleurenscherm) ................................................ 77
Foto's opslaan op uw computer ..............................................................................................78
8 Fax
Een fax verzenden ..................................................................................................................79
Een gewone fax verzenden ..............................................................................................80
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon ............................................................80
Een fax verzenden met handsfree kiezen .........................................................................81
Faxen verzenden met behulp van de optie fax uitzenden .................................................82
Een fax verzenden vanuit het geheugen ..........................................................................82
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen .................................................................83
Een fax in één keer naar meerdere ontvangers verzenden ..............................................84
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat ................................................................................................................ 84
Een kleurenorigineel of fotofax verzenden ........................................................................84
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen ..................................85
De faxresolutie wijzigen ..............................................................................................85
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen .....................................................................86
Nieuwe standaardinstellingen instellen .......................................................................87
Fax verzenden in foutcorrectiemodus ...............................................................................87
Inhoudsopgave
3
Een fax ontvangen ..................................................................................................................87
Een fax handmatig ontvangen ..........................................................................................88
Backup-faxontvangst instellen ..........................................................................................89
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken ..............................................90
Een fax opvragen voor ontvangst .....................................................................................91
Faxen doorsturen naar een ander nummer ......................................................................91
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen ............................................................ 92
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen ........................................92
Ongewenste faxnummers blokkeren ................................................................................93
De modus voor ongewenste faxnummers instellen ....................................................93
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers ................................. 93
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers ...............................94
Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken .......................................................95
Automatisch faxen ontvangen op uw computer (Faxen naar to pc en faxen naar
Mac) ..................................................................................................................................95
Vereisten voor Fax naar pc en Fax naar Mac .............................................................96
Fax naar pc en Fax naar Mac inschakelen .................................................................96
Instellingen van Fax naar pc of Fax naar Mac wijzigen ..............................................96
Fax naar pc of Fax naar Mac uitschakelen. ................................................................97
Faxinstellingen wijzigen ..........................................................................................................98
Het faxkopschrift instellen .................................................................................................98
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden) ..................................................99
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen ..............................................99
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen ......................................... 100
Foutcorrectiemodus fax instellen ....................................................................................101
Het kiessysteem instellen ...............................................................................................101
Opties opnieuw kiezen instellen ...................................................................................... 101
De faxsnelheid instellen ..................................................................................................102
Het geluidsvolume fax instellen ......................................................................................103
Snelkiescodes installeren .....................................................................................................103
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen ....................................................103
Snelkiescodes installeren .........................................................................................104
Een groep snelkiesnummers instellen ......................................................................104
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken .........................................................105
Een lijst van snelkiescodes bekijken .........................................................................105
Een lijst van snelkiescodes afdrukken ......................................................................106
Fax over Internet-protocol (FoIP) ..........................................................................................106
Installatie testfax ...................................................................................................................106
Rapporten gebruiken ............................................................................................................107
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken ..................................................................108
Foutrapporten voor faxen afdrukken ...............................................................................109
Het faxlogboek afdrukken en bekijken ............................................................................109
Het faxlogboek wissen ....................................................................................................110
Een kopie afdrukken van de laatste faxtransactie ........................................................... 110
Beller-ID-lijst afdrukken ...................................................................................................111
Een fax annuleren .............................................................................................................
...111
9 Kopiëren
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat .......................................................113
De kopieerinstellingen wijzigen .............................................................................................114
Het aantal kopieën instellen ..................................................................................................114
4
Het papierformaat voor kopiëren instellen ............................................................................115
De kopieerpapiersoort instellen ............................................................................................115
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen ................................................................116
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat
past .......................................................................................................................................116
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier ..........................................118
Een origineel bijsnijden (alleen modellen met kleurenscherm) .............................................118
De kopie lichter of donkerder maken ....................................................................................119
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren ............................................................................119
Een kopieertaak sorteren ......................................................................................................120
Margeverschuiving naar een afdruktaak toepassen .............................................................121
Dubbelzijdig kopieertaken .....................................................................................................121
Een kopieertaak annuleren ...................................................................................................122
10 Configureren en beheren
Het apparaat beheren ...........................................................................................................123
Het apparaat controleren ................................................................................................124
Het apparaat beheren .....................................................................................................125
Beheertools voor het apparaat gebruiken .............................................................................127
HP Werkset (Windows) gebruiken ..................................................................................127
De Werkset openen ..................................................................................................127
Tabbladen in de Werkset ..........................................................................................128
Netwerkwerkset ........................................................................................................129
Gebruik het HP Solution Center (Windows) ....................................................................129
Geïntegreerde webserver ...............................................................................................130
De ingebouwde webserver openen ..........................................................................130
Pagina's geïntegreerde webserver ...........................................................................131
HP Apparaatbeheer gebruiken (Mac OS X) ....................................................................132
HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X) ..........................................................133
Het HP Printerhulpprogramma openen .....................................................................133
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma ............................................................ 133
Het diagnostische zelftestrapport begrijpen ..........................................................................133
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen ...............................................................................134
Netwerkopties configureren ..................................................................................................136
Basisnetwerkinstellingen wijzigen ...................................................................................136
Draadloze instellingen wijzigen .................................................................................136
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken ...............................................................136
De draadloze radio in- en uitschakelen .....................................................................137
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen ...................................................................137
De verbindingssnelheid instellen ..............................................................................137
IP-instellingen bekijken .............................................................................................138
IP-instellingen wijzigen .............................................................................................138
Inhoudsopgave
5
Het apparaat configureren voor faxen ..................................................................................138
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) .................................................................139
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen ..........................................140
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) ...............143
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL ............................................................ 143
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-
lijn .............................................................................................................................145
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn .................................... 145
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn ........................................................................147
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail ...............................................148
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen) .......................................................................................150
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem ......152
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat .......................157
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem en een antwoordapparaat .............................................................158
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem voor inbellen en voicemail .............................................................163
Seriële faxinstallatie ........................................................................................................165
Het apparaat configureren (Windows) ..................................................................................166
Rechtstreekse verbinding ...............................................................................................166
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) ....166
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert ...........................................167
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ..................................................167
Netwerkverbinding ..........................................................................................................168
Het apparaat installeren op een netwerk ..................................................................170
De software van het apparaat installeren op clientcomputers ................................... 171
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen ...................................................171
Het apparaat installeren in een volledige IPv6-netwerkomgeving .............................171
Het apparaat configureren (Mac OS X) ................................................................................172
De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding ...........................172
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ........................................................173
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) ............174
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen .....................................................175
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows) ...............176
Draadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Mac OS X) ............177
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard ..................................................................................................177
Sluit het apparaat aan met een draadloze ad-hoc-netwerkverbinding ............................177
Draadloze communicatie uitschakelen ...........................................................................178
De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-apparaten ...................178
De verbindingsmethode wijzigen ....................................................................................179
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk ....................180
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen .......................................................... 180
Overige richtlijnen .....................................................................................................180
6
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie ...................................................181
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie via de geïntegreerde
webserver .......................................................................................................................182
Het apparaat verbinden met Bluetooth ...........................................................................182
Het apparaat met Bluetooth verbinden in Windows ..................................................182
Het apparaat met Bluetooth verbinden in Mac OS X ................................................184
De beveiliging voor Bluetooth instellen op het apparaat .................................................185
Verifieer Bluetooth-apparaten door middel van een wachtwoord. ............................. 185
Het apparaat zichtbaar maken of verbergen voor Bluetooth-apparaten ...................186
De Bluetooth-instellingen herstellen via de geïntegreerde webserver ......................186
De software verwijderen en opnieuw installeren ...................................................................186
11 Onderhoud en problemen oplossen
De inktcartridges vervangen .................................................................................................189
De printkoppen onderhouden ...............................................................................................191
De status van de printkoppen controleren ......................................................................191
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken .....................................................191
De printkoppen uitlijnen ..................................................................................................194
De regelopschuiving kalibreren ....................................................................................... 194
De printkoppen reinigen ..................................................................................................194
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen ....................................................195
De printkoppen vervangen ..............................................................................................197
Printerbenodigdheden bewaren ............................................................................................199
Inktcartridges bewaren ...................................................................................................199
Printkoppen bewaren ......................................................................................................199
Het toestel reinigen ...............................................................................................................199
De glasplaat van de scanner reinigen .............................................................................200
De buitenkant reinigen ....................................................................................................200
De automatische documentinvoer reinigen .....................................................................200
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen ..............................................204
Problemen met het afdrukken oplossen ...............................................................................205
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld ...............................................................205
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding .....................................................205
Het apparaat reageert niet (drukt niet af) ........................................................................205
Het afdrukken duurt lang ................................................................................................206
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst .................................................................206
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................207
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten .....................................................208
Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit ................................................208
Er worden vreemde tekens afgedrukt .............................................................................209
De inkt wordt uitgesmeerd ..............................................................................................209
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig ...........................................................210
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof ..........................................................................210
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt ............................................................................210
De verkeerde kleuren worden afgedrukt .........................................................................210
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar .....................................................................210
De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk
zonder rand ....................................................................................................................211
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd .................................................................................211
Tekst of illustraties vertonen strepen ..............................................................................212
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten ........................................................212
Inhoudsopgave
7
Problemen met de papierinvoer oplossen ............................................................................212
Problemen met het kopiëren oplossen .................................................................................214
Er kwam geen kopie uit ..................................................................................................214
Kopieën zijn blanco .........................................................................................................214
Documenten ontbreken of zijn vervaagd ........................................................................215
Het formaat is verkleind ..................................................................................................215
De kopieerkwaliteit is slecht ............................................................................................215
Er verschijnen defecten in de kopieën ............................................................................216
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................216
Er verschijnen foutberichten ...........................................................................................216
Scanproblemen oplossen .....................................................................................................217
Scanner reageerde niet ..................................................................................................217
Scannen duurt te lang .....................................................................................................217
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst ...................................218
Tekst kan niet worden bewerkt .......................................................................................218
Er verschijnen foutmeldingen .........................................................................................219
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht ..........................................................219
Er verschijnen defecten in de scans ...............................................................................220
Faxproblemen oplossen .......................................................................................................221
De faxtest is mislukt ........................................................................................................222
HP Digital Solutions-problemen oplossen .............................................................................237
Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen ........................................................237
Veelvoorkomende problemen ...................................................................................237
Kan niet scannen naar de netwerkmap ....................................................................238
Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk ........................................................................239
Problemen met HP Digital Fax oplossen ........................................................................240
Netwerkproblemen oplossen ................................................................................................242
Problemen met draadloze verbindingen oplossen ................................................................243
Algemene tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken ...................243
Geavanceerde tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken ............244
Controleer of de computer met het netwerk is verbonden ........................................245
Controleer of het HP-apparaat is verbonden met uw netwerk. .................................245
Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert. ..................................247
Controleer of het HP-apparaat online en gereed is. ..................................................248
Uw draadloze router maakt gebruik van een verborgen SSID. .................................248
Controleer of de draadloze versie van het HP-apparaat als
standaardprinterstuurprogramma is ingesteld (alleen Windows) ..............................248
Controleer of de service HP Network Devices Support wordt uitgevoerd (alleen
in Windows) ..............................................................................................................249
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen ....................250
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen .................................................................250
Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen ..............................................................250
Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart .............................................. 251
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................251
Problemen met het apparaatbeheer oplossen ......................................................................251
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend .................................................252
Installatieproblemen oplossen ..............................................................................................252
Suggesties voor hardware-installatie ..............................................................................253
Suggesties voor software-installatie ...............................................................................254
8
Storingen verhelpen .............................................................................................................. 254
Papierstoringen verhelpen ..............................................................................................255
Papierstoringen voorkomen ............................................................................................257
Fouten (Windows) ................................................................................................................257
Printkop(pen) ontbreekt/ontbreken .................................................................................258
Incompatibele printkop ....................................................................................................258
Printkop probleem ...........................................................................................................258
Faxgeheugen vol ............................................................................................................258
Apparaat niet aangesloten ..............................................................................................258
De inktpatronen moeten binnenkort worden vervangen .................................................259
Patroonprobleem ............................................................................................................259
Patroonprobleem ............................................................................................................259
Verkeerd papier ..............................................................................................................259
De inktpatroonhouder kan niet bewegen. .......................................................................259
Papierstoring ..................................................................................................................260
Papierstoring ..................................................................................................................260
Het papier in de printer is op. ..........................................................................................260
Verkeerd inktpatroon ......................................................................................................260
Printer staat off-line .........................................................................................................260
Printer gepauzeerd .........................................................................................................261
Document kan niet worden afgedrukt. ............................................................................261
Algemene afdrukfout........................................................................................................261
A HP-benodigdheden en -accessoires
Afdrukbenodigdheden online bestellen .................................................................................263
Accessoires ..........................................................................................................................263
Benodigdheden ....................................................................................................................264
Inktpatronen en printkoppen ...........................................................................................264
HP-afdrukmateriaal .........................................................................................................265
B Ondersteuning en garantie
Elektronische ondersteuning krijgen .....................................................................................267
Garantie ................................................................................................................................268
Inktpatroon garantieinformatie ..............................................................................................269
Telefonische ondersteuning van HP krijgen .........................................................................270
Voordat u belt .................................................................................................................270
Wat te doen bij problemen ..............................................................................................270
Telefonische ondersteuning van HP ...............................................................................271
Periode voor telefonische ondersteuning ..................................................................271
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning .................................................272
Telefonisch contact opnemen ...................................................................................273
Na de periode van telefonische ondersteuning .........................................................273
Opties voor aanvullende garantie ...................................................................................273
HP Snelle omruilservice (Japan) ..................................................................................... 274
HP Korea klantenondersteuning .....................................................................................274
Het apparaat klaarmaken voor verzending ...........................................................................275
De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending ....................................... 275
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat ..................................277
De duplexeenheid verwijderen ........................................................................................ 279
De uitvoerlade verwijderen .............................................................................................279
Het apparaat verpakken .......................................................................................................279
Inhoudsopgave
9
C Specificaties van het apparaat
Fysieke specificaties .............................................................................................................281
Productkenmerken en -mogelijkheden .................................................................................281
Specificaties processor en geheugen ...................................................................................282
Systeemvereisten .................................................................................................................282
Netwerkprotocolspecificaties ................................................................................................283
Specificaties van de geïntegreerde webserver .....................................................................284
Afdrukspecificaties ................................................................................................................284
Kopieerspecificaties ..............................................................................................................284
Faxspecificaties ....................................................................................................................285
Scanspecificaties ..................................................................................................................285
Omgevingsspecificaties ........................................................................................................285
Elektrische specificaties ........................................................................................................286
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO
7779) ....................................................................................................................................286
Ondersteunde apparaten ......................................................................................................286
Geheugenkaartspecificaties .................................................................................................286
D Wettelijk verplichte informatie
FCC-verklaring .....................................................................................................................290
VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan ......................290
Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer .............................................................. 291
Bericht aan gebruikers in Korea ...........................................................................................291
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen ................................................................................291
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten ....................292
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk ..................................................293
Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte .............................................294
Verklaring over bedrade faxen in Australië ...........................................................................294
Wettelijke informatie inzake draadloze producten ................................................................. 294
Blootstelling aan radiofrequentiestralingen .....................................................................295
Bericht aan gebruikers in Brazilië ...................................................................................295
Bericht aan gebruikers in Canada ................................................................................... 295
Bericht aan gebruikers in Taiwan .................................................................................... 296
Kennisgeving van de Europese Unie ..............................................................................297
Wettelijk verplicht modelnummer ..........................................................................................297
Verklaring van overeenstemming .........................................................................................298
Programma voor milieubehoud .............................................................................................300
Papiergebruik .................................................................................................................300
Kunststof .........................................................................................................................300
Veiligheidsinformatiebladen ............................................................................................300
Kringloopprogramma ......................................................................................................300
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen ..............................................................300
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie ................................................................................................................301
Stroomverbruik ...............................................................................................................302
Chemische stoffen ..........................................................................................................302
Licenties van derden ............................................................................................................. 303
Index...........................................................................................................................................311
10
1 Aan de slag
In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen
van problemen.
Andere bronnen over het product zoeken
Het modelnummer van het apparaat zoeken
Toegankelijkheid
De onderdelen van het apparaat kennen
Het apparaat uitschakelen
Eco-tips
Opmerking Als u het apparaat gebruikt met een computer waarop Windows
2000, Windows XP x64, Windows XP Starter Edition, of Windows Vista Starter
Edition, is het mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn. Zie
Compatibiliteit besturingssysteem voor meer informatie.
Andere bronnen over het product zoeken
Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in
deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
Bron Beschrijving Locatie
Installatieposter
Bevat geïllustreerde
installatieaanwijzingen.
Een gedrukte versie van dit
document is bij het apparaat
meegeleverd. Het is ook
beschikbaar op de HP-
website
www.hp.com/support.
Beknopte handleiding voor
faxen
Bevat aanwijzingen voor het
installeren van de faxfunctie
van het apparaat.
Een gedrukte versie van dit
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Beknopte handleiding voor
draadloze installatie (alleen
bepaalde modellen)
Bevat aanwijzingen voor het
installeren van de draadloze
functie van het apparaat.
Een gedrukte versie van dit
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Beknopte handleiding HP
Digital Solutions (alleen
bepaalde modellen)
Bevat aanwijzingen voor het
installeren van HP Digital
Solutions.
Een gedrukte versie van dit
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Leesmij-bestand en release-
info
Deze bieden de laatste
informatie en tips voor het
oplossen van problemen.
Staat op de Starter-cd.
Werkset (Microsoft
®
Windows
®
)
Biedt informatie over de
status van de inktcartridges
en geeft toegang tot services
voor onderhoud.
Raadpleeg
HP Werkset
(Windows) gebruiken voor
meer informatie.
De Werkset wordt normaal
als optie samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Aan de slag 11
Bron Beschrijving Locatie
HP Solution Center (Windows) Hiermee kunt u instellingen
van het apparaat wijzigen,
benodigdheden bestellen,
starten en de Help op het
scherm openen. Afhankelijk
van de apparaten die werden
geïnstalleerd, geeft het HP
Solution Center extra
functies, zoals toegang tot de
beeldbewerkingssoftware
van HP en de
faxinstallatiewizard.
Raadpleeg
Gebruik het HP
Solution Center (Windows)
voor meer informatie.
Normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS X)
Bevat hulpmiddelen voor het
configureren van
afdrukinstellingen, het
kalibreren van het apparaat,
het reinigen van de
printkoppen, het afdrukken
van de configuratiepagina, en
het zoeken van hulp op de
website.
Raadpleeg
HP
Printerhulpprogramma
gebruiken (Mac OS X) voor
meer informatie.
Het HP
Printerhulpprogramma wordt
normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Bedieningspaneel van het
apparaat
Geeft status-, fout- en
waarschuwingsinformatie
over de werking.
Raadpleeg Knoppen en
lampjes op bedieningspaneel
(Kleurenscherm) voor meer
informatie.
Logs en rapporten Biedt informatie over
gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden.
Raadpleeg Het apparaat
controleren voor meer
informatie.
Zelftestrapport
Apparaatgegevens:
Naam van product
Modelnummer
Raadpleeg Het diagnostische
zelftestrapport begrijpen voor
meer informatie.
Hoofdstuk 1
(vervolg)
12 Aan de slag
Bron Beschrijving Locatie
Serienummer
Versienummer van
de firmware
Het aantal afgedrukte
pagina's uit de lades en
accessoires
Inktniveaus
Opmerking De
waarschuwingen en
indicatoren voor het
inktniveau geven alleen
schattingen voor
planningsdoelen.
Overweeg om een
nieuwe patroon aan te
schaffen op het moment
dat het bericht verschijnt
dat de inkt bijna op is,
zodat u vertragingen bij
het afdrukken voorkomt.
U hoeft de cartridges niet
te vervangen tot wanneer
u dit wordt gevraagd.
HP-websites Biedt de meest recente
printersoftware en product-
en ondersteuningsinformatie.
www.hp.com/support
www.hp.com
Telefonische ondersteuning
van HP
Bevat contactinformatie van
HP.
Ga voor meer informatie naar
Telefonische ondersteuning
van HP krijgen.
ingebouwde webserver Geeft statusinformatie van
het product en de
afdrukbenodigdheden, en
geeft u de mogelijkheid om
apparaatinstellingen te
wijzigen.
Zie Geïntegreerde webserver
voor meer informatie.
Het modelnummer van het apparaat zoeken
Naast de naam van het model die wordt weergegeven aan de voorkant van het
apparaat, beschikt dit apparaat ook over een specifiek modelnummer. U kunt dit
nummer gebruiken om te bepalen welke benodigdheden en accessoires beschikbaar
zijn voor uw product, en wanneer u ondersteuning kunt krijgen.
U vindt het modelnummer op een label dat zich in het apparaat bevindt, in de buurt
van de inktpatronen.
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor
gebruikers met bepaalde handicaps.
(vervolg)
Toegankelijkheid
13
Visuele handicap
De software van het apparaat is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of
verminderd zicht dankzij de toegankelijkheidsopties en -functies van uw
besturingssysteem. Bovendien zijn er ondersteunende technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking, zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de
gekleurde knoppen en tabbladen in de software en op het bedieningspaneel van het
apparaat voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte mobiliteit te helpen, kunnen de softwarefuncties van
het apparaat worden uitgevoerd met behulp van het toetsenbord. De software
ondersteunt ook Windows-toegankelijkheidsopties, zoals plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De deuren, knoppen, papierlades en papiergeleiders van
het apparaat kunnen door gebruikers met beperkte kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar
optimale producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op
www.hp.com/
accessibility.
Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS X gaat u naar de website van
Apple op
www.apple.com/accessibility.
De onderdelen van het apparaat kennen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vooraanzicht
Ruimte voor printerbenodigdheden
Achteraanzicht
Bedieningspaneel
Informatie over verbindingen
Hoofdstuk 1
14 Aan de slag
Vooraanzicht
1 Automatische documentinvoer (ADF)
2 Scannerglasplaat
3 Bedieningspaneel (verschilt afhankelijk HP all-in-one van het model dat u bezit)
4 Bedieningspaneel (verschilt afhankelijk van het model dat u bezit)
5 Uitvoerlade
6 Verlengstuk van uitvoerlade
7 Breedtegeleiders
8 Lade 1
9 Lade 2 (beschikbaar bij sommige modellen)
10 USB (Universal serial bus)-poort voorzijde (geschikt voor PictBridge)
11 Geheugenkaartsleuven
12 Documentinvoerlade
13 Breedtegeleiders
De onderdelen van het apparaat kennen 15
Ruimte voor printerbenodigdheden
1 Inktcartridgeklep
2 Inktcartridges
3 Toegangsklep wagen
4 Printkoppen
5 Printkopvergrendeling
Achteraanzicht
1 Stroomaansluiting
2 Ethernet-poort
3 USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
4 Faxpoorten (1-LINE en 2-EXT)
5 Automatisch accessoire voor dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
Hoofdstuk 1
16 Aan de slag
Bedieningspaneel
De lay-out en functies op het bedieningspaneel verschillen afhankelijk van het model
dat u bezit.
De volgende gedeelten geven een beschrijving van de knoppen, statuslampjes en
uitleesvensters. Het kan zijn dat uw model niet over al deze functies beschikt.
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel (Kleurenscherm)
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel van het apparaat.
Label Naam en beschrijving
1 Digitaal archief
2 De naam en de functie van de knop hangen af van het land/de regio waar het apparaat is
verkocht.
Resolutie: hiermee wordt de resolutie bijgesteld voor de fax die u verzendt.
Faxnummerblokkering: hiermee wordt het menu Installatie faxnummerblokkering geopend,
waarmee u ongewenste faxoproepen kunt beheren. Om deze functie te kunnen gebruiken,
moet u een abonnement op een beller-id-service hebben.
3 Automatisch antwoordenknop en lampje: wanneer deze knop verlicht is, beantwoordt het
apparaat automatisch binnenkomende telefoonoproepen. Wanneer deze knop uit staat,
beantwoordt het apparaat geen binnenkomende faxoproepen.
4 Scherm: hierop worden menu's en berichten weergegeven.
5
Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
6
START KOPIËREN, zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit.
7
START KOPIËREN, Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur.
8 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
De onderdelen van het apparaat kennen 17
Label Naam en beschrijving
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom.
Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit
en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
9
Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
10 Waarschuwingslampje: wanneer het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat er
zich een fout heeft voorgedaan die moet worden verholpen.
11
Snelkiezen: hiermee selecteert u een snelkiesnummer.
12 START FAXEN, Kleur: hiermee start u het faxen van een kleurendocument.
13 START FAXEN, Zwart: hiermee start u het faxen van een zwart-witdocument.
14 Opnieuw kiezen/pauze: hiermee kiest u het laatst gekozen nummer of voegt u een pauze
van drie seconden in voor een faxnummer.
15 E-mail: Hiermee kunt u documenten scannen en e-mailen. Vereist een internetverbinding.
Knoppen en lichtjes op het bedieningspaneel (uitleesvenster met 2 regels)
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel van het apparaat.
Label Naam en beschrijving
1
Toetsenblok: hiermee voert u faxnummers, waarden of tekst in.
2 Scherm: Hierop worden menu's en berichten weergegeven.
3 Hierop worden menu's en berichten weergegeven: De naam en de functie van de knop
hangen af van het land/de regio waar het apparaat is verkocht.
Resolutie: hiermee wordt de resolutie bijgesteld voor de fax die u verzendt.
Faxnummerblokkering: hiermee wordt het menu Installatie faxnummerblokkering geopend,
waarmee u ongewenste faxoproepen kunt beheren. Om deze functie te kunnen gebruiken,
moet u een abonnement op een beller-id-service hebben.
4
FAX: hiermee wordt het faxmenu geopend.
Hoofdstuk 1
(vervolg)
18 Aan de slag
Label Naam en beschrijving
5
Kwaliteit: Selecteert de kopieerkwaliteit Beste, Normaal of Snel.
6
Verkleinen/vergroten: Hiermee wijzigt u het afdrukformaat van een kopie.
7
KOPIËREN: hiermee wordt het menu Kopiëren geopend.
8 SCANNEN: hiermee wordt het menu Scannen geopend om een bestemming voor de scan te
selecteren.
9 Naar geheugenkaart: Scant en bewaart een document naar een map en deelt documenten
met andere personen op uw netwerk.
10
PHOTO: hiermee wordt het menu Foto's geopend, waarin u opties kunt selecteren.
11 Fotofunctie starten: Selecteert de fotofunctie.
12 START SCANNEN: hiermee start u een scantaak en verzendt u deze naar de bestemming
die u hebt geselecteerd met de knop Scannen.
13 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom.
Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit
en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
14
START KOPIËREN, Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur.
15
START KOPIËREN, zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit.
16 Automatisch antwoorden: wanneer deze knop verlicht is, beantwoordt het apparaat
automatisch binnenkomende telefoonoproepen. Wanneer deze knop uit staat, beantwoordt
het apparaat geen binnenkomende faxoproepen.
17
START FAXEN, Kleur: hiermee start u het faxen van een kleurendocument.
18
START FAXEN, Zwart: hiermee start u het faxen van een zwartwitdocument.
19 Opnieuw kiezen/pauze: hiermee kiest u het laatst gekozen nummer of voegt u een pauze
van drie seconden in voor een faxnummer.
20
Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
21
Pijl naar rechts: hiermee worden de waarden op het display verhoogd.
22
OK: hiermee selecteert u een menu of instelling op het display.
23
Pijl naar links: hiermee worden de waarden op het display verlaagd.
24 Terug: hiermee gaat u een niveau hoger in het menu.
25 Instellingen: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u
rapporten genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen.
Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het
scherm van de computer.
26
Snelkiesknoppen: Toegang krijgen tot de eerste vijf snelkiesnummers.
(vervolg)
De onderdelen van het apparaat kennen 19
Kleurenscherm
Opmerking Dit soort scherm is alleen verkrijgbaar op sommige modellen.
De volgende pictogrammen worden onder aan op het kleurenscherm weergegeven en
geven belangrijke informatie weer. Sommige pictogrammen worden alleen
weergegeven als uw apparaat is uitgerust met een voorziening voor het uitwisselen
van gegevens via een netwerk. Zie
Netwerkopties configureren voor meer informatie
over netwerken.
Pictogram Doel
Geeft de hoeveelheid inkt in de inktcartridge weer. De kleur van het pictogram
stemt overeen met de kleur van de inktpatroon en het vulniveau van het
pictogram stemt overeen met het vulniveau van de inktpatroon.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven
alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon
aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op
is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet
te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
Dit pictogram geeft aan dat er een onbekende inktcartridge in het apparaat is
geplaatst. Dit pictogram wordt mogelijk weergegeven als u een andere
inktcartridge dan een inktcartridge van HP in het apparaat plaatst.
Dit pictogram geeft aan dat het apparaat via een vaste netwerkverbinding met
een netwerk is verbonden.
Dit pictogram geeft aan dat het apparaat via een draadloze netwerkverbinding
met een netwerk is verbonden. De signaalsterke wordt aangegeven door
middel van het aantal gebogen lijnen. Dit geldt alleen voor de modus
Infrastructuur. (Deze voorziening wordt alleen ondersteund op sommige
modellen.) Zie
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen
sommige modellen)voor meer informatie.
Dit pictogram geeft aan dat het apparaat is verbonden met een draadloos ad-
hocnetwerk (of computer-to-computernetwerk). (Deze voorziening wordt
alleen ondersteund op sommige modellen.) Zie
Het apparaat installeren voor
draadloze communicatie (alleen sommige modellen) voor meer informatie.
Hoofdstuk 1
20 Aan de slag
Pictogram Doel
Dit pictogram geeft aan dat er een Bluetooth-adapter is geïnstalleerd en dat
er verbinding is. Er is een afzonderlijke Bluetooth-adapter vereist. Zie
HP-
benodigdheden en -accessoires voor meer informatie.
Zie
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
voor meer informatie over het installeren van Bluetooth.
KOPIËREN: hiermee wordt het menu Kopiëren geopend.
FAX: hiermee wordt het faxmenu geopend.
SCANNEN: hiermee wordt het menu Scannen geopend om een bestemming
voor de scan te selecteren.
PHOTO: hiermee wordt het menu Foto's geopend, waarin u opties kunt
selecteren.
Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu
kunt u rapporten genereren, instellingen wijzigen voor de fax of voor
onderhoud, en het menu Help openen. Het onderwerp dat u in het menu Help
selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het scherm van de computer.
Uitleesvenster met 2 regels
Opmerking Dit soort scherm is verkrijgbaar op sommige modellen.
Het uitleesscherm met twee regels geeft status- en foutmeldigen, menuopties en
adviesberichten weer. IAls u een geheugenkaart insteekt of een camera verbindt, gaat
het scherm automatisch in fotostand en wordt het begin van het fotomenu
weergegeven.
(vervolg)
De onderdelen van het apparaat kennen 21
Informatie over verbindingen
Beschrijving Aanbevolen aantal
aangesloten
computers voor de
beste prestaties
Ondersteunde
softwarefuncties
Instructies bij de
installatie
USB-aansluiting
Eén computer die via
een USB-kabel is
aangesloten op de
snelle USB 2.0-poort
aan de achterzijde van
het apparaat.
Alle functies worden
ondersteund.
Zie de installatieposter
voor uitgebreide
instructies.
Ethernet-verbinding (via
kabel)
Maximaal vijf computers
die aan het apparaat
zijn aangesloten via een
hub of een router.
Alle functies worden
ondersteund, waaronder
Webscan.
Volg de instructies in de
installatieposter en zie
Netwerkopties
configureren in deze
gebruikershandleiding
voor verdere instructies.
Printers delen
Maximaal vijf computers.
De hostcomputer moet
altijd aanstaan, anders
kunnen de andere
computers niet op het
apparaat afdrukken.
Alle functies die op de
hostcomputer aanwezig
zijn, worden
ondersteund. Alleen
afdrukken wordt vanaf
de andere computers
ondersteund.
Volg de instructies in het
gedeelte
Het apparaat
delen op een lokaal
gedeeld netwerk.
802.11 draadloos
(alleen bepaalde
modellen)
Maximaal vijf computers
die aan het apparaat
zijn aangesloten via een
hub of een router.
Opmerking Het
aanbevolen aantal
aangesloten computers
voor de beste prestaties
moet het aantal
computers in in de
adhoc-modus en het
aantal computers in
infrastructuurmodus
specificeren voor de
beste prestaties in die
modi.
Alle functies worden
ondersteund, waaronder
Webscan.
Volg de instructies in het
gedeelte
Het apparaat
installeren voor
draadloze communicatie
(alleen sommige
modellen).
Het apparaat uitschakelen
Schakel het HP-product uit door te drukken op de knop Aan/uit die zich op het
apparaat bevindt. Wacht tot wanneer het aan/uit-lampje brandt voordat u het netsnoer
uittrekt of het stopcontact uitschakelt. Als u het HP-product niet op de juiste manier
uitschakelt, beweegt de printcartridge mogelijk niet naar de uitgangspositie. Dit kan
problemen veroorzaken met de printkop en de afdrukkwaliteit.
Hoofdstuk 1
22 Aan de slag
Eco-tips
HP streeft ernaar om zijn klanten te helpen bij het reduceren van hun
milieuvoetafdruk. HP heeft hieronder een aantal eco-tips voorzien opdat u beter zou
kunnen de aandacht vestigen op de verschillende manieren om de invloed van uw
afdrukkeuzes te evalueren en te reduceren. Naast een aantal specifieke functies van
dit product, kunt u ook de HP Eco Solutions-website bezoeken voor meer informatie
over de milieu-initiatieven van HP.
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/.
Dubbelzijdig afdrukken: Maak gebruik van papierbesparende printing om
documenten dubbelzijdig af te drukken met meerdere pagina's op hetzelfde vel om
papiergebruik te reduceren. Zie
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig
afdrukken) voor meer informatie.
Smart Web printing: De HP Smart Web Printing-interface omvat een venster
Clipboek en Clips bewerken waarin u clips die u op het web hebt verzameld,
kunt opslaan, organiseren, of afdrukken. Zie
Een webpagina afdrukken voor meer
informatie.
Energiebesparingsinformatie: Om te bepalen of dit product voldoet aan het
programma ENERGY STAR®, raadpleegt u
Stroomverbruik.
Gerecycled materiaal: Ga voor meer informatie over het hergebruik van HP
producten naar:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Eco-tips 23
Hoofdstuk 1
24 Aan de slag
2
De accessoires installeren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De duplexeenheid installeren
Lade 2 installeren
Accessoires inschakelen in de printerdriver
De duplexeenheid installeren
U kunt automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. Zie Afdrukken aan
beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) voor informatie over het gebruik van de
duplexeenheid.
Zo installeert u de duplexeenheid.
Schuif de duplexeenheid in het apparaat totdat deze vastklikt. Druk bij de
installatie niet op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid, maar
gebruik de knoppen alleen om de eenheid uit de printer te verwijderen.
Lade 2 installeren
Opmerking Deze functie is beschikbaar voor sommige modellen van het apparaat.
Lade 2 kan maximaal 250 vellen normaal papier bevatten. Zie HP-benodigdheden en -
accessoires voor bestelinformatie.
Lade 2 installeren als volgt.
1. Pak de lade uit, verwijder verpakkingstape en -materiaal en breng de lade naar de
voorbereide locatie. Het oppervlak moet stevig en vlak zijn.
2. Schakel het apparaat uit en koppel het netsnoer los.
3. Plaats het apparaat boven op de lade.
Let op Plaats uw vingers en handen niet aan de onderzijde van het apparaat.
4. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan.
5. Lade 2 activeren in de printerdriver. Raadpleeg
Accessoires inschakelen in de
printerdriver voor meer informatie.
De accessoires installeren
25
Accessoires inschakelen in de printerdriver
Accessoires inschakelen op computers met Windows
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh
Accessoires inschakelen op computers met Windows
Als de software van het apparaat geïnstalleerd is op een computer met Windows,
moet lade 2 in de printerdriver worden ingeschakeld om deze met het apparaat te
kunnen laten werken. (De duplexeenheid moet niet worden ingeschakeld.)
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Kies een van de volgende tabbladen: Configuratie, instellingen apparaat, of
Apparaatopties. (De naam van het tabblad hangt af van de printerdriver en het
besturingssysteem.) Klik op het geselecteerde tabblad het accessoire dat u wilt
inschakelen, klik Geïnstalleerd uit het vervolgmenu en klik vervolgens op OK.
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh
Het Mac OS schakelt in de driver automatisch alle accessoires in bij het installeren
van de software van het apparaat. Doe het volgende als u later een nieuw accessoire
toevoegt:
Mac OS X (v.10.4)
1. Klik in het Dock op het pictogram Printerinstallatieprogramma.
Opmerking Als het Installatieprogramma voor de printer zich niet in het
Dock bevindt, dan vindt u het op uw harde schijf in Programma’s
\Hulpprogramma’s/Installatieprogramma voor de printer.
2. Klik in de Lijst met printers op het apparaat dat u wilt installeren.
3. Kies Toon info in het menu Printers.
4. Klik in het vervolgmenu Namen en locaties op Installeerbare opties.
5. Vink het accessoire aan dat u wilt activeren.
6. Klik op Toepassen .
Mac OS X (v.10.5)
1. Open deSysteemvoorkeuren en selecteer Afdrukken en faxen.
2. Klik op Opties en benodigdheden.
3. Klik op het tabblad Driver.
4. Selecteer de opties die u wilt installeren en klik op OK.
Hoofdstuk 2
26
De accessoires installeren
3 Het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Bedieningspaneel, berichttypen
De instellingen van het apparaat wijzigen
Tekst en symbolen
De HP-software gebruiken
De originelen plaatsen
Afdrukmateriaal selecteren
Afdrukmateriaal plaatsen
Lades configureren
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken zonder randen
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die
op het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven,
drukt u op de menuknop voor de gewenste functie.
Opmerking Het type weergave op het bedieningspaneel - kleurenweergave of
weergave in twee lijnen - hangt af van het model dat u bezit.
Het menu Scannen:Geeft een lijst van bestemmingen: Voor sommige
bestemmingen moet het HP Solution Center worden geladen.
Het menu Kopiëren: menuopties zijn:
Het aantal kopieën selecteren
Verkleinen of vergroten
Materiaalsoort- en formaat selecteren
Het menu Faxen: hiermee kunt u een fax of snelkiesnummer invoeren of het
menu Faxen weergeven. Menuopties zijn:
Resolutie aanpassen
Lichter of donkerder maken
Faxen later verzenden
Nieuwe standaardinstellingen instellen
Het menu Foto: menuopties zijn:
Afdrukopties selecteren
Speciale functies gebruiken
Bewerken
Overdragen naar een computer
Een voorbeeldvel selecteren
Het apparaat gebruiken 27
Bedieningspaneel, berichttypen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Statusberichten
Waarschuwingen
Foutberichten
Kritieke foutberichten
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de
hoogte van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost.
Ze veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het
apparaat klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen
waarschuwingsberichten zijn, verschijnen de datum en tijd als de printer aanstaat.
Waarschuwingen
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan
dient te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een
voorbeeld van een waarschuwing is "Inkt bijna op". Deze berichten verschijnen totdat
de situatie is opgelost.
Foutberichten
Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals
afdrukmateriaal toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk
samen met een rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen
uit om verder af te drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om
het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste
gevallen lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen,
moet uw apparaat misschien hersteld worden. Ga voor meer informatie naar
Ondersteuning en garantie.
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat
uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is
reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
De instellingen van het apparaat wijzigen
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen:
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS X).
ingebouwde webserver
Hoofdstuk 3
28 Het apparaat gebruiken
Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP
Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat zijn geconfigureerd (zoals de scaninstellingen) niet zien.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de menuknop voor de functie
die u gebruikt (bijvoorbeeld Fax).
2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende
methoden:
Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar
rechts of naar links om de waarde aan te passen.
Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel.
3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK.
Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows)
Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad.
-Of-
Dubelklik in de taakbalk op het pictogran Digital Imaging-monitor.
Instellingen wijzigingen in HP Apparaatbeheer (Mac OS X)
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
Opmerking Als het pictogram niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u
rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP
Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP
Apparaatbeheer.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen.
Instellingen wijzigen vanaf de geïntegreerde webserver
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Selecteer de pagina met de instellingen die u wilt wijzigen.
3. Wijzig de instellingen en klik vervolgens op Toepassen.
Tekst en symbolen
U kunt het toetsenblok op het bedieningspaneel gebruiken om tekst en symbolen in te
voeren. U kunt ook tekst en symbolen typen met behulp van het visuele toetsenblok
vanaf het bedieningspaneel (alleen sommige modellen). Het visuele toetsenblok
verschijnt automatisch op het kleurenscherm als u een vaste of draadloze
netwerkverbinding installeert of als u het faxkopschrift of snelkiesnummers installeert.
U kunt symbolen ook vanaf het toetsenblok invoeren als u een fax- of telefoonnummer
invoert. Als het apparaat het nummer kiest, interpreteert het apparaat het symbool en
reageert het dienovereenkomstig. Als u bijvoorbeeld een streepje in het faxnummer
hebt ingevoerd, zal het apparaat een korte pauze inlassen voordat de rest van het
Tekst en symbolen
29
nummer wordt gekozen. Een pauze is handig als u eerst een buitenlijn moet krijgen
voordat u een faxnummer kunt kiezen.
Opmerking Als u een symbool in uw faxnummer wilt invoeren, zoals een
streepje, moet u het symbool met behulp van het toetsenblok invoeren.
Getallen en tekst intikken op het toetsenblok van het bedieningspaneel
U kunt tekst of symbolen invoeren met behulp van het toetsenblok op het
bedieningspaneel.
Als u klaar bent met het typen van tekst, drukt u op OK om het nummer op te slaan.
Tekst invoeren
Druk op de letters op het visuele toetsenbord om tekst in te voeren.
Een spatie, pauze of symbool invoeren
Druk op Ruimte om een spatie in te voegen.
Druk op Opnieuw kiezen/pauze om een pauze in te voeren. Er verschijnt een
streepje in het nummer.
Als u een symbool wilt invoeren, zoals @, drukt u herhaaldelijk op de symboolknop
(*@) om door de lijst met beschikbare symbolen te bladeren: sterretje (*), streepje
(-), en-teken (&), punt (.), schuine streep (/), ronde haken ( ), apostrof ('),
gelijkteken (=), hekje (#), apenstaartje (@), onderstreping (_), plusteken (+),
uitroepteken (!), puntkomma (;), vraagteken (?), komma (,), dubbele punt (:),
procentteken (%) en tilde (~).
Een letter, cijfer of symbool verwijderen
Als u een fout maakt, drukt u op de knop naar links om de fout te wissen en het
juiste teken in te voeren.
Tekst intikken met het visuele toetsenblok (alleen bij sommige modellen)
U kunt tekst en symbolen invoeren met behulp van het visuele toetsenblok dat
automatisch op het kleurenbeeldscherm wordt weergegeven als u tekst moet
invoeren. Het visuele toetsenblok verschijnt bijvoorbeeld automatisch als u een vaste
of draadloze netwerkverbinding instelt of als u het faxkopschrift of snelkiesnummers
instelt.
Tekst invoeren met het visuele toetsenbord
1. Voor het selecteren van een letter, cijfer of symbool drukt u op het visuele
toetsenblok.
Kleine letters, hoofdletters, cijfers en symbolen invoeren
Voor het invoeren van kleine letters drukt u op de knop abc op het visuele
toetsenblok.
Voor het invoeren van hoofdletters drukt u op de knop ABC op het visuele
toetsenblok.
Hoofdstuk 3
30 Het apparaat gebruiken
Voor het invoeren van cijfers drukt u op de knop 123 op het visuele toetsenblok.
Voor het invoeren van symbolen drukt u op de knop $@! op het visuele
toetsenblok.
Tip Voor het wissen van een letter, cijfer of symbool drukt u op Del op het
visuele toetsenblok.
2. Druk nadat u geen tekst, cijfers of symbolen meer moet invoeren op Gereed op
het visuele toetsenblok.
Beschikbare symbolen voor het kiezen van faxnummers (alleen bij sommige
modellen)
Voor het invoeren van een symbool, zoals *, drukt u herhaaldelijk op Symbolen om
door de lijst met symbolen te bladeren. In de volgende tabel ziet u welke symbolen u
kunt gebruiken in een fax- of telefoonnummer, faxkopschrift en snelkiesnummers.
Beschikbare
symbolen
Beschrijving Beschikbaar tijdens het invoeren
* Hiermee wordt een sterretje
weergegeven als dit nodig is voor het
kiezen van een nummer.
Faxkopschriftnaam,
snelkiesnamen, snelkiesnummers,
fax- of telefoonnummers en
handsfree kiesnummers
- Tijdens het automatisch kiezen zal het
apparaat een pauze van drie seconden
in het nummer invoegen.
Faxkopschriftnaam,
faxkopschriftnummer,
snelkiesnamen, snelkiesnummers
en fax- of telefoonnummers
( ) Geeft een linker- en rechterhaakje weer
om bijvoorbeeld het netnummer te
scheiden van de rest van het nummer
voor een betere leesbaarheid. Deze
symbolen zijn niet van invloed op het
kiezen.
Faxkopschriftnaam,
faxkopschriftnummer,
snelkiesnamen, snelkiesnummers
en fax- of telefoonnummers
W Tijdens het automatisch kiezen zorgt de
W ervoor dat het apparaat wacht op een
kiestoon voordat het kiezen wordt
voortgezet.
Snelkiesnummers en fax- of
telefoonnummers
R Tijdens het automatisch kiezen werkt de
R op dezelfde manier als een Flash-
knop op de telefoon.
Snelkiesnummers en fax- of
telefoonnummers
+ Geeft een plusteken weer. Dit symbool
is niet van invloed op het kiezen.
Faxkopschriftnaam,
faxkopschriftnummer,
snelkiesnamen, snelkiesnummers
en fax- of telefoonnummers
De HP-software gebruiken
Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende onderdelen:
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
De HP-productiviteitssoftware gebruiken
De HP-software gebruiken 31
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet
beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
De installatie van de software op uw computer is een optie tijdens de set-up.
Toegang tot de HP beeldbewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS).
Als u bijvoorbeeld op een pc met Windows werkt, start u de HP-
beeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart-software. Als u op een pc met
Macintosh werkt, start u de HP-beeldbewerkingssoftware in het venster
HP Photosmart Studio. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor de HP-
beeldbewerkingssoftware en -services.
De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows
1. Kies één van de volgende opties:
Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram HP Photosmart-
software.
Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's
aan, selecteer HP, en klik op HP Photosmart-software.
2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met
de naam van uw product.
Opmerking Op een Windows-computer zijn de beschikbare functies in het
HP Photosmart-software afhankelijk van de apparaten die zijn geïnstalleerd. In
de software worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het
geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met
een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in de
software.
Tip Als het HP Photosmart-software op de computer geen pictogrammen
bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de
software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via
het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software
vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde
installatieposter voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
32 Het apparaat gebruiken
De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Windows
1. Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock.
Opmerking Als het HP Photosmart StudioInstallatieprogramma voor de
printer zich niet in het Dock bevindt, dan vindt u het op uw harde schijf in
Programma’s\Hulpprogramma’s/Installatieprogramma voor de printer.
Het venster HP Photosmart Studio verschijnt.
2. Klik op Apparaten op de HP Photosmart Studio-taakbalk.
Het venster HP Apparaatbeheer wordt weergegeven.
3. Selecteer uw apparaat in het vervolgkeuzemenu Apparaat.
Hiermee kunt u scannen, documenten importeren en onderhoud uitvoeren, zoals
het controleren van het inktniveau in de inktpatronen.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Photosmart Studio-
software op een computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde
apparaat.
Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de
snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt
op het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock.
De HP-productiviteitssoftware gebruiken
De HP-productiviteitssoftware stelt u in staat geselecteerde bestanden op uw
computer te organiseren, bewerken, en .aantekenen. U kunt documenten scannen
met behulp van optische tekenherkenning (OCR, Optical Character Recognition) en
deze opslaan als tekstbestanden die u kunt bewerken met tekstverwerkers. Met de
software kunt u ook het HP-product dat u hebt geïnstalleerd bewaken. Bepaalde
productiviteitssoftware, zoals HP Apparaatbeheer is optioneel geïnstalleerd. Het HP
Solution Center wordt automatisch geïnstalleerd. Voor meer informatie over HP
Documentbeheer, kunt u de helppagina's raadplegen die werden meegeleverd met dit
product. Voor meer informatie overHP Solution Center,, raadpleeg “
Gebruik het HP
Solution Center (Windows).”
HP Documentbeheer openen
Dubbelklik op het pictogram van HP Documentbeheer op uw bureaublad.
De originelen plaatsen
U kunt een te kopiëren, te faxen of te scannen origineel in de automatische
documentinvoer of op de glasplaat van de scanner plaatsen. Originelen die in de
automatische documentinvoer zijn geplaatst worden automatisch ingevoerd in het
apparaat.
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
Een origineel op de glasplaat leggen
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
U kunt originelen van de ADF kopiëren, scannen of faxen tot maximaal Legal-formaat.
De originelen plaatsen
33
Opmerking Sommige modellen ondersteunen dubbelzijdige originelen vanop de
ADF.
Let op Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken.
Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen
1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de invoerlade. Plaats de
pagina's zodat de bovenkant van het document eerst wordt ingevoerd. Schuif het
materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een pieptoon hoort of een
bericht op het uitleesvenster ziet dat aangeeft dat de geplaatste pagina's werden
gedetecteerd.
Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden
van originelen in de automatische documentinvoer.
2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand
van het medium komen.
Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep
van het apparaat optilt.
Een origineel op de glasplaat leggen
U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door
ze op de glasplaat te leggen. Bij sommige modellen kunnen originelen van legal-
formaat op de glasplaats worden geplaatst. Als het origineel uit meerdere volledige
pagina's bestaat, plaatst u dit in de automatische documentinvoer. Als bij uw model
geen originelen van legal-formaat op de glasplaat kunnen worden gelegd, plaats deze
originelen dan in de automatische documentinvoer.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en
klep niet schoon zijn. Raadpleeg
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
34 Het apparaat gebruiken
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Verwijder alle originelen uit de documentinvoer en til vervolgens de klep op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp
bij het plaatsen van originelen.
3. Sluit de klep.
Afdrukmateriaal selecteren
Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij
raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u
grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga
naar de website van HP op
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van
HP.
Let erop dat u de juiste mediatype-instelling in het printerstuurprogramma gebruikt, en
configureer de lades voor het juiste mediatype. HP adviseert dat u papiersoorten
uitprobeert voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het
afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle
papiersoorten met het ColorLok-logo werden door derden getest
om te voldoen aan de hoogste maatstaven van
betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit, en produceren documenten
met heldere, levendige kleuren, donkerder zwart, die sneller
drogen dan andere gewone papiersoorten. Zoek naar papier
met het ColorLok-logo dat bestaat in verscheidene formaten en
gewichten en gemaakt wordt door verschillende fabrikanten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Minimummarges instellen
Afdrukmateriaal selecteren
35
Het aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat
voor deze bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP brochurepapier
HP Superior
Inkjetpapier
Papier met aan beide zijden een glanzend of mat gecoate laag voor
dubbelzijdig afdrukken. Dit papier is een ideale keuze voor
reproducties van fotokwaliteit, omslagen van bedrijfsrapporten,
speciale presentaties, brochures, mailings en kalenders.
HP Bright White Inkjet
Papier
HP Bright White Inkjet Papier levert contrastrijke kleuren en scherp
afgedrukte tekst op. Dit papier is dik genoeg voor dubbelzijdig
afdrukken in kleur, zodat het ideaal is voor nieuwsbrieven, rapporten
en folders. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop,
donkerder zwart en levendiger kleuren.
HP-afdrukpapier HP Printing Papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit.
Hiermee vervaardigt u documenten die er veel professioneler uitzien
dan documenten die op standaardpapier of kopieerpapier zijn
afgedrukt. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop,
donkerder zwart en levendiger kleuren. Het bevat geen zuren
waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd.
HP Office papier HP Office Papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Het is
geschikt voor kopieën, concepten, memo's en andere dagdagelijkse
documenten. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop,
donkerder zwart en levendiger kleuren. Het bevat geen zuren
waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd
HP Office gerecycled
papier
HP Office gerecycled papier is multifunctioneel papier van hoge
kwaliteit dat voor 30% uit gerecyclede vezels bestaat. Met ColorLok-
technologie voor minder inktuitloop, donkerder zwart en levendiger
kleuren. Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de
documenten wordt verlengd.
HP Premium
presentatiepapier
HP Professional Papier
Dit heavyweight papier met aan beide zijden een mat gecoate laag is
perfect voor presentaties, voorstellen, rapporten en nieuwsbrieven.
Ze zijn heavyweight en bieden daardoor een indrukwekkende
hoogwaardige uitstraling.
HP Premium
transparanten
HP Premium Inkjet Transparency Film maakt uw presentaties in
kleur meer levendig en nog indrukwekkender. Deze transparanten
zijn gemakkelijk in het gebruik en drogen snel en zonder vlekken.
HP Advanced
fotopapier
Dit dik fotopapier heeft een speciale afwerking die ervoor zorgt dat
de inkt onmiddellijk droogt, zodat u de afdrukken gemakkelijk en
vlekkeloos kunt verwerken. Dergelijke foto's zijn bestand tegen
water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid. De foto's die u op
deze papiersoort afdrukt, lijken op foto’s die u in een winkel hebt
laten afdrukken. Dit papier is verkrijgbaar in diverse formaten,
waaronder A4, 8.5 x 11 inch, 10 x 15 cm (4 x 6 inch), 13 x 18cm (5 x
7 inch) en twee afwerkingen – hoogglanzend of licht glanzend (satijn
mat). Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de
documenten wordt verlengd.
HP Everyday
Fotopapier
Druk kleurrijke, alledaagse foto's voor een lage prijs op papier dat is
ontworpen voor het afdrukken van gewone foto's. Dit betaalbare
fotopapier droogt snel zodat u de afdrukken gemakkelijk kunt
verwerken. Verkrijg scherpe, heldere afbeeldingen wanneer u dit
Hoofdstuk 3
36 Het apparaat gebruiken
papier gebruikt in een inktjetprinter. Verkrijgbaar in mat in 8.5 x
11inch, A4, 4 x 6 inch and 10 x 15 cm. Het bevat geen zuren
waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd.
Als u papier en andere materialen van HP wilt bestellen, gaat u naar www.hp.com/buy/
supplies. Selecteer desgevraagd uw land/regio, volg de aanwijzingen om uw product
te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen voor bestellingen op de
pagina.
Opmerking Momenteel zijn bepaalde onderdelen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden:
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade. Als u een speciaal soort
afdrukmateriaal bovenop gewoon afdrukmateriaal plaatst, kan het papier vastlopen
of de afdruk onjuist zijn.
Voor lade 1 en lade 2 plaatst u het papier met de afdrukzijde naar beneden en
tegen de achterkant van de lade. Centreer het afdrukmateriaal in de invoerlade en
stel de papierlengtegeleiders in. Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier. Lade 2 kan het papierformaat
niet automatisch detecteren. In het printerstuurprogramma moet u het
papierformaat in de afdrukopties selecteren.
Plaats niet te veel papier. Zie
Informatie over de specificaties van ondersteund
afdrukmateriaal voor meer informatie. HP beveelt aan om speciaal afdrukmateriaal
niet hoger te laden dan 3/4 vol.
Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te
voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Kaarten en enveloppen
Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen,
sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of
anderszins beschadigd zijn.
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
Zorg ervoor dat de enveloppen met de flappen omhoog en aan de rechter- of de
achterkant van de lade worden geladen.
Afdrukmateriaal selecteren
37
Afdrukmateriaal voor foto's
Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar
de achterzijde van het apparaat.
Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in
deze modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerlade
uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het
papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken.
Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op
speciaal papierformaat.
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Met de tabellen Informatie over ondersteunde formaten en Informatie over
ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen kunt u bepalen welke media
goed zijn voor uw apparaat en welke functies bij uw papier zullen functioneren.
Informatie over ondersteunde formaten
Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen
Informatie over ondersteunde formaten
Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen.
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
ADF
Standaardformaten afdrukmateriaal
U.S. Letter (216 x 279 mm; 8,5 x
11 inches)
(216 x 330 mm; 8,5 x 13 inches)*
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x
14 inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7
inches)
Hoofdstuk 3
38 Het apparaat gebruiken
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
ADF
U.S. Executive (184 x 267 mm;
7,25 x 10,5 inches)
U.S. Statement (140 x 216 mm;
5,5 x 8,5 inches)
B5 (JIS) (182 x 257 mm; 7,17 x
10,12 inches)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3
inches)
6 x 8 inches*
A4 zonder rand (210 x 297 mm;
8,3 x 11,7 inches)*
A5 zonder rand (148 x 210 mm;
5,8 x 8,3 inches)*
B5 zonder rand (JIS) (182 x 257
mm; 7,17 x 10,12 inches)*
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm;
4,12 x 9,5 inches)*
Envelop Monarch (98 x 191 mm;
3,88 x 7,5 inches)*
Card Envelope (111 x 152 mm;
4,4 x 6 inch)*
Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37
x 5,75 inches)*
Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x
8,7 inches)*
Envelop C5 (162 x 229 mm; 6,4 x
9 inches)*
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x
6,4 inches)*
Japanse envelop Chou #3 (120 x
235 mm; 4,7 x 9,3 inches)*
Japanse envelop Chou #4 (90 x
205 mm; 3,5 x 8,1 inches)*
Kaarten
Steekkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5
inches)*
Steekkaart (102 x 152 mm; 4 x 6
inches)*
Steekkaart (127 x 203 mm; 5 x 8
inches)*
(vervolg)
Afdrukmateriaal selecteren
39
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
ADF
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x
5,83 inches)*
Kaart A6 zonder rand (105 x
148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)*
A4-steekkaart (210 x 297 mm;
8.3 x 11.7 inches)*
Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x
5,8 inches)*
Hagaki zonder rand** (100 x 148
mm; 3,9 x 5,8 inches)*
Ofuku Hagaki** (200 x 148 mm;
7,8 x 5,8 inches)*
Fotoafdrukmateriaal
Fotoafdrukmateriaal (76,2 x 127
mm; 3 x 5 inches)*
Fotoafdrukmateriaal (102 x 152
mm; 4 x 6 inches)*
Fotoafdrukmateriaal (5 x 7 inches)*
Fotoafdrukmateriaal (8 x 10
inches)*
Fotoafdrukmateriaal (10 x 15 cm)*
Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5
inches)*
Foto 2L (127 x 178 mm; 5 x 7
inches)*
13 x 18 cm*
Fotoafdrukmateriaal zonder rand
(102 x 152 mm; 4 x 6 inches)*
Fotoafdrukmateriaal zonder rand
(5 x 7 inches)*
Fotoafdrukmateriaal zonder rand
(8 x 10 inches)*
Fotoafdrukmateriaal zonder rand
(8,5 x 11 inches)*
Fotoafdrukmateriaal zonder rand
(10 x 15 cm)*
Foto L zonder rand (89 x 127
mm; 3,5 x 5 inches)*
Foto 2L zonder rand (127 x 178
mm)*
Hoofdstuk 3
(vervolg)
40 Het apparaat gebruiken
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
ADF
Zonder rand 13 x 18 cm*
Ander afdrukmateriaal
Speciaal formaat afdrukmateriaal
van 76,2 tot 216 mm breed en
127 tot 356 mm lang (3 to 8,5
inches breed en 5 tot 14 inches
lang)*
Speciaal formaat afdrukmateriaal
(ADF) van 127 tot 216 mm breed
en 241 tot 305 mm lang (5 tot 8,5
inches breed en 9,5 tot 12 inches
lang)
* Niet compatibel voor dubbelzijdig of enkelzijdig afdrukken met de ADF
** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het
is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen
Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen.
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Lade 1 Papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(25 mm of 1 inch
gestapeld)
Transparanten Maximaal 70 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Afdrukmateriaal voor foto's
250 g/m
2
(66 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Etiketten Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Enveloppen
75 tot 90 g/m
2
(envelop met 20 to 24
lb bankpost)
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Kaarten
Maximaal 200 g/m
2
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 80 kaarten
Lade 2 Alleen gewoon papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(vervolg)
Afdrukmateriaal selecteren
41
Lade Soort Gewicht Capaciteit
(25 mm of 1.0 inch
gestapeld)
Duplexeen
heid
Papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Niet van toepassing
Uitvoerbak
Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
Maximaal 150 vellen
gewoon papier (tekst
afdrukken)
Automatisc
he
documentin
voer
Papier
60 tot 75 g/m
2
)
(16 tot 20 lb bankpost)
50 vel
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde
marges in de oriëntatie Staand.
1 2
2
3
4
1
3
4
Afdrukmateriaal (1)
Linkermarge
(2)
Rechtermarg
e
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
8,5 x 13 inch
B5
A5
Kaarten
3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
3.3 mm (0,13
inch
(Windows)
0,47 inch
(Macintosh
en Linux))
Hoofdstuk 3
(vervolg)
42 Het apparaat gebruiken
Afdrukmateriaal (1)
Linkermarge
(2)
Rechtermarg
e
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
Enveloppen 3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
Opmerking Als u de automatische duplexeenheid gebruikt, mogen de
minimummarges boven en onder niet groter zijn dan 12 mm (0,47 inch).
Afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen Zie voor
bestelinformatie
Afdrukbenodigdheden online bestellen.
Lade 1 vullen (hoofdlade)
1. Trek de uitvoerlade naar boven.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de
lade. Controleer of de stapel overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en
niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
(vervolg)
Afdrukmateriaal plaatsen
43
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst
en laat de uitvoerlade vervolgens zakken.
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Hoofdstuk 3
44 Het apparaat gebruiken
Lade 2 vullen
1. Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit het apparaat.
2. Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade.
Controleer of de stapel papier overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en
niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade.
Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen.
3. Stel de materiaalgeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst.
Afdrukmateriaal plaatsen
45
4. Plaats de lade voorzichtig terug.
5. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Lades configureren
Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen Zie voor
bestelinformatie
Afdrukbenodigdheden online bestellen.
Om de lades te configureren, moet lade 2 geïnstalleerd en ingeschakeld zijn.
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het
afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en gevuld met
afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen:
Ladevergrendeling: hiermee kunt u voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal,
zoals afdrukmateriaal met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk wordt
gebruikt. Als het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen
materiaal uit een vergrendelde lade gebruikt om de afdruktaak te voltooien.
Standaardlade: met deze functie kunt u bepalen welke lade eerst wordt gebruikt
om afdrukmateriaal te laden.
Opmerking Als u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt
gebruiken, moet u de optie voor automatische ladeselectie selecteren in de
software van het apparaat. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk en u
een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van het
apparaat.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
Hoofdstuk 3
46 Het apparaat gebruiken
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop u de
papierlades kunt gebruiken.
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
In beide lades hetzelfde afdrukmateriaal
plaatsen en de printer afdrukmateriaal van
een lade laten namen als de andere leeg is.
Plaats het afdrukmateriaal in lade 1 en
lade 2. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor
meer informatie.
Controleer of de ladevergrendeling is
uitgeschakeld.
Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals
transparanten of briefpapier) als gewoon
papier in de lades plaatsen.
Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade 1
en gewoon papier in lade 2.
Controleer of lade 2 de standaardlade is.
Controleer of de ladevergrendeling is
ingesteld voor lade 1.
Afdrukmateriaal in beide lades plaatsen maar
het apparaat eerst afdrukmateriaal laten
nemen uit een specifieke lade.
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2.
Controleer of de juiste lade als
standaardlade is ingesteld.
De lades configureren
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Voer één van de volgende handelingen uit:
Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik op
Papierverwerking in het linkerdeelvenster.
Printerdriver (Windows): Klik op de knop Printerservices op het tabblad
Functies en selecteer vervolgens Papierverwerking.
Werkset (Windows): Klik op het tabblad Printerservice en klik op
Papierverwerking.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Papierverwerking in het
deelvenster Printerinstellingen.
Bedieningspaneel: Druk op de
(Installeren), selecteer Voorkeuren, en
selecteer vervolgens Standaardlade of Ladevergrendeling.
3. Klik na het veranderen van de gewenste lade-instellingen op OK of Toepassen.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu
Bestand en klik vervolgens op de Installeren, Eigenschappen, of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Functies.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
47
4. Selecteer het materiaalformaat in de vervolgkeuzelijst Formaat. Als u het formaat
van het afdrukmateriaal niet ziet, maakt u een aangepast formaat aan.
Een speciaal papierformaat instellen
a. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Aangepast.
b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op
Opslaan.
d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren
te sluiten. Open het dialoogvenster opnieuw.
e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
5. Selecteer de papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiertype.
6. Selecteer de papierbron in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
8. Druk het document af.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Mac OS X)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer het HP-apparaat in de vervolgkeuzelijst.
4. Selecteer het papierformaat.
5. Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op Speciale papierformaten beheren in het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam
papierformaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de
marges in.
d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan.
6. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer dan het nieuwe
aangepaste formaat.
7. Klik op OK.
8. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
9. Open het paneel Papierverwerking.
10. Klik in Bestemming papierformaat op het tabblad Aanpassen aan
papierformaat en selecteer dan het speciale papierformaat.
11. Wijzig eventueel andere instellingen en klik dan op OK of Afdrukken.
Afdrukken zonder randen
Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde
afdrukmaterialen en van bepaalde formaten daarvan.
Hoofdstuk 3
48 Het apparaat gebruiken
Opmerking Open het bestand in een softwaretoepassing en bepaal het formaat
van de afbeelding. Zorg ervoor dat dit formaat overeenstemt met het formaat van
het afdrukmateriaal waarop u de afbeelding gaat afdrukken.
In Windows kunt u kunt deze functie ook openen vanuit het tabblad Snel
afdrukopties instellen. Open de printerdriver, selecteer het tabblad Snel
afdrukopties instellen en selecteer uit het vervolgmenu de snelkoppeling voor
deze afdruktaak.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone formaten.
Een document zonder rand afdrukken (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open vanuit de toepassing de printerdriver:
a. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
b. Selecteer de snelkoppeling voor afdrukken die u wilt gebruiken.
4. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op OK.
5. Druk het document af.
6. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die
rand zodat het document helemaal geen rand meer heeft.
Een document zonder rand afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Klik op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling.
4. Selecteer het HP-apparaat in de vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer het formaat zonder randen en klik vervolgens op OK.
6. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
7. Open het paneel Papiersoort/Kwaliteit.
8. Klik op het Tabblad papieren selecteer vervolgens het soort afdrukmateriaal uit de
vervolgkeuzelijst Papiersoort.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone
formaten.
9. Om foto's af te drukken, selecteert u Beste uit de vervolgkeuzelijst Kwaliteit. U
kunt ook Maximum dpi selecteren, waarmee u een optimale tot maximaal 4800 x
1200 geoptimaliseerde dpi verkrijgt.
Opmerking Maximaal 4800 x 1200 dpi geoptimaliseerd voor
kleurenafdrukken en 1200 dpi invoer. Bij deze instelling wordt mogelijk tijdelijk
een grote hoeveelheid ruimte op de vaste schijf (400 MB of meer) gebruikt en
het afdrukken verloopt langzamer.
10. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal.
Afdrukken zonder randen 49
11. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op Afdrukken.
12. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die
rand zodat het document helemaal geen rand meer heeft.
Hoofdstuk 3
50 Het apparaat gebruiken
4 Afdrukken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukinstellingen
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
Een webpagina afdrukken
Een afdruktaak annuleren
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen (zoals papierformaat of -soort) wijzigen vanuit een
toepassing of de driver van de printer. Wijzigingen in een toepassing hebben voorrang
op wijzigingen in de driver van de printer. Als u toepassing hebt afgesloten, worden de
standaardinstellingen van de driver echter hersteld.
Opmerking Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten
worden geselecteerd in de driver van de printer.
Raadpleeg de online Help bij de printerdriver van Windows voor meer informatie
over de functies van de driver. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een
specifieke toepassing kunt u de documentatie van de betreffende toepassing
raadplegen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows)
Instellingen wijzigen (Mac OS X)
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)
De instellingen wijzigen
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Klik in het menu Bestand op Afdrukken en klik vervolgens op Installeren,
Eigenschappen, of Voorkeuren. (Specifieke opties kunnen afwijken, afhankelijk
van de software die u gebruikt.)
3. Kies de gewenste snelkoppeling voor afdrukken en klik op OK, Afdrukken of een
gelijkaardige taak.
Afdrukken 51
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows)
De instellingen wijzigen
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
Opmerking Voer het wachtwoord van de beheerder in als dit wordt gevraagd.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, tabblad Algemeen of Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Wijzig de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
Instellingen wijzigen (Mac OS X)
De instellingen wijzigen
1. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
2. Wijzig de gewenste instellingen (zoals papierformaat) en klik vervolgens op OK.
3. Klik in het menu Bestand op Afdrukken om de printerdriver te openen.
4. Wijzig de gewenste instellingen (zoals het type afdrukmateriaal) en klik vervolgens
op OK of Afdrukken.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
U kunt op beide zijden van het afdrukmateriaal afdrukken. Dit kan handmatig, of
automatisch met de duplexeenheid.
Opmerking Het printerstuurprogramma ondersteunt geen dubbelzijdig afdrukken.
Voor dubbelzijdig afdrukken moet een HP-accessoire voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken op het apparaat zijn geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Stel opties in voor dubbelzijdig afdrukken in uw toepassing of in het
printerstuurprogramma.
Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend
afdrukmateriaal of papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
. Bij
deze materiaaltypen kunnen papierstoringen optreden.
Hoofdstuk 4
52 Afdrukken
Bij verschillende afdrukmaterialen is het bij dubbelzijdig afdrukken vereist dat het
materiaal in een bepaalde richting wordt ingevoerd. Deze zijn onder andere
briefhoofdpapier, voorbedrukt papier en papier met watermerken en geperforeerd
papier. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant van het
afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateraal met de afdrukzijde naar
beneden.
Wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt, wordt bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken het materiaal in het apparaat vastgehouden om de inkt te
laten drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het afdrukmateriaal opnieuw
ingevoerd in het apparaat en wordt de andere kant afgedrukt. Wanneer beide
zijden van het afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het afdrukmateriaal uitgevoerd
in de uitvoerlade. Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid.
U kunt op beide zijden van ondersteunde, speciale afdrukmateriaalformaten
afdrukken door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in het apparaat te
voeren. Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund
afdrukmateriaal voor meer informatie.
Dubbelzijdig afdrukken
Opmerking U kunt handmatig dubbelzijdig afdrukken door eerst de oneven
genummerde pagina’s af te drukken, de pagina’s om te draaien en vervolgens de
even genummerde pagina’s af te drukken.
Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Ga voor meer informatie
naar
De duplexeenheid installeren.
3. Open het af te drukken document, klik in het menu Bestand op Afdrukken en
selecteer vervolgens op een snelkoppeling voor afdrukken.
4. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
5. Druk het document af.
Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Mac OS X)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Raadpleeg
De
duplexeenheid installeren voor meer informatie.
3. Controleer of u de juiste printer en het juiste paginaformaat gebruikt in de Pagina-
instellingen.
4. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
5. Selecteer Aantal en pagina's in het de vervolgkeuzelijst.
6. Selecteer de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
7. Selecteer de bindrichting door te klikken op het bijbehorende pictogram.
8. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
53
Een webpagina afdrukken
U kunt op de HP all-in-one een webpagina uit de webbrowser afdrukken.
Als u Internet Explorer 6.0 of een hogere versie gebruikt om te browsen, kunt u
gebruikmaken van HP Smart Web Printing voor eenvoudige en voorspelbare
afdrukken vanaf het web waarbij u controle hebt over wat u wilt en hoe u het wilt
afdrukken. U kunt HP Smart Web Printing openen in de werkbalk in Internet Explorer.
Voor meer informatie over HP Smart Web Printing kunt u de helppagina's raadplegen
die werden meegeleverd met dit product.
Een webpagina afdrukken
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdinvoerlade is geplaatst.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van de webbrowser.
Tip Voor de beste resultaten selecteert u HP Smart Web Printing in het
menu Bestand. Er verschijnt een vinkje nadat dit werd geselecteerd.
Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.
3. Controleer of het product de geselecteerde printer is.
4. Selecteer in de webbrowser welke onderdelen van de webpagina u wilt afdrukken
(als de webbrowser die mogelijkheid ondersteunt).
Klik in Internet Explorer bijvoorbeeld op Opties en selecteer opties zoals Zoals op
het scherm, Alleen het gekozen frame of Alle gekoppelde documenten
afdrukken.
5. Klik op Afdrukken of OK om de webpagina af te drukken.
Tip Mogelijk moet u de afdrukstand op Liggend instellen om webpagina's goed
af te drukken.
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak op een van de volgende manieren annuleren.
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op
(de knop Annuleren). Hiermee
verwijdert u de taak die op dat moment wordt uitgevoerd. Dit is niet van invloed op
afdruktaken in de wachtrij.
Windows: dubbelklik op het printerpictogram dat rechtsonder op het beeldscherm
wordt weergegeven. Selecteer de afdruktaak en druk op de knop Delete op het
toetsenbord.
Mac OS X: Klik op het printerpictogram in het Dock, selecteer het document, en klik
vervolgens op VerwijderenVerwijderen.
Hoofdstuk 4
54 Afdrukken
5 Scannen
U kunt originelen scannen en die naar verschillende bestemmingen sturen, zoals naar
een map op het netwerk of naar een programma op een computer. U kunt het
bedieningspaneel van het apparaat, de HP Solution Center-software en TWAIN-
compatibele of WIA-compatibele programma's gebruiken op een computer.
Als u de software niet installeert, is de enige beschikbare scanfunctie Webscan die
gebruikmaakt van de geïntegreerde webserver.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel scannen
Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma
Een gescand origineel bewerken
Scaninstellingen wijzigen
Een scantaak annuleren
Een origineel scannen
U kunt een scantaak starten vanaf een computer of vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat kunt scannen.
Opmerking Ook met HP Photosmart-software kunt u een afbeelding scannen,
inclusief panoramische afbeeldingen. Met deze software kunt u een gescande
afbeelding bewerken en speciale projecten maken met behulp van gescande
afbeeldingen. Raadpleeg de online Help bij HP Photosmart-software die bij de
software wordt geleverd voor informatie over het scannen vanaf de computer en
over het aanpassen, draaien, bijsnijden, scherper maken en vergroten of
verkleinen van scans.
Als u de scanfuncties wilt gebruiken, moet uw apparaat op de computer zijn
aangesloten en zijn ingeschakeld. Voordat u gaat scannen moet ook de
printersoftware op uw computer zijn geïnstalleerd en gestart. Als u wilt controleren of
de printersoftware op een Windows-pc draait, kijkt u of het pictogram voor het
apparaat in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het scherm naast de tijd
wordt weergegeven. Om dit te controleren op een computer met Mac OS X, opent u
het HP Apparaatbeheer en klikt u op Afbeelding scannen. Als de scanner
beschikbaar is, wordt de toepassing HP ScanPro gestart. Als dat niet het geval is,
verschijnt een bericht dat meldt dat geen scanner werd gedetecteerd.
Opmerking Als u het pictogram van de HP Digital Imaging-monitor in het
systeemvak van Windows afsluit, kan het gebeuren dat uw apparaat een aantal
scanfuncties verliest en dat het foutbericht Geen verbinding wordt weergegeven.
Als dit gebeurt, kunt u de volledige functionaliteit herstellen door de computer
opnieuw op te starten of de HP Digital Imaging-monitor te starten.
Scannen 55
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel naar een computer scannen (rechtstreekse verbinding)
Een origineel naar een computer scannen (netwerkverbinding)
Een origineel naar een geheugenapparaat scannen
Een origineel naar een computer scannen (rechtstreekse verbinding)
Volg de onderstaande stappen als uw apparaat via een USB-kabel rechtstreeks is
aangesloten op een computer.
Als de scan klaar is, wordt het door u geselecteerde programma geopend en wordt
hiermee het gescande document weergegeven.
Vanaf het HP Solution Center een scan naar een programma verzenden
Open het HP Solution Center op de computer. Selecteer Document scannenof
Afbeelding scannen. Zie de Help op het scherm die bij de scansoftware werd
geleverd voor meer informatie.
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (rechtstreekse verbinding) een
scan naar een programma op een computer verzenden
1. Laad het origineel op de scannerglasplaat. Ga voor meer informatie naar
De
originelen plaatsen.
2. SelecteerSCANNEN.
3. Selecteer met de pijlknoppen het programma dat u wilt gebruiken (zoals de HP
Solution Center-software) en druk vervolgens op OK.
4. Druk op START SCANNEN.
Een origineel naar een computer scannen (netwerkverbinding)
Volg de onderstaande stappen als uw apparaat via een vast of draadloos netwerk is
aangesloten op een computer.
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (netwerkverbinding) een scan naar
een computer verzenden
1. Laad het origineel op de scannerglasplaat. Ga voor meer informatie naar
De
originelen plaatsen.
2. Druk op de knop Scannen.
3. Selecteer met de pijlknoppen de doelcomputer en druk vervolgens op OK..
4. Selecteer de snelkoppeling die u wilt gebruiken met de pijlknoppen en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op START SCANNEN.
Een origineel naar een geheugenapparaat scannen
U kunt de gescande afbeelding als JPEG-afbeelding of PDF-bestand naar de
geheugenkaart verzenden die momenteel in het apparaat is geplaatst of naar een
opslagapparaat dat momenteel op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat is
Hoofdstuk 5
56 Scannen
aangesloten. U beschikt ook over andere scanopties zoals instellingen voor kwaliteit
en papierformaat.
Scannen naar een opslagapparaat
1. Plaats het origineel op de glasplaat van de scanner of in de automatische
documentinvoer (ADF). Raadpleeg
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Het geheugenapparaat insteken. Zie
Een geheugenkaart plaatsen voor meer
informatie.
3. Druk op START SCANNEN.
Het SCANNEN verschijnt met diverse opties en bestemmingen. De
standaardbestemming is de bestemming die u de laatste keer dat u het menu
gebruikte, hebt gekozen.
Als uw apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, verschijnt het
menu SCANNEN.
4. Druk op de pijlknoppen om Geheugenapparaat te markeren en druk op OK.
5. Maak de nodige scanoptiewijzigingen en druk op START SCANNEN.
Het apparaat scant de afbeelding en slaat het bestand op naar de geheugenkaart of
het opslagapparaat.
Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver
Webscan is een functie van de geïntegreerde webserver, die u in staat stelt om foto's
en documenten met behulp van een webbrowser vanaf uw apparaat naar uw
computer te scannen. Deze functie is beschikbaar ook al is op uw computer geen
software van het apparaat geïnstalleerd.
Klik op het tabblad Informatie, klik op Webscan in het linkerdeelvenster, maak uw
keuzes voor het Type afbeelding en Documentformaat en klik dan op Scannen
of Voorbeeld.
Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel
programma
Het apparaat is TWAIN-compatibel en WIA-compatibel en werkt met programma's die
TWAIN-compatibele en WIA-compatibele scanapparaten ondersteunen. Als uw
TWAIN-compatibele of WIA-compatibele programma geopend is, krijgt u toegang tot
de scanfunctie en kunt u een afbeelding rechtstreeks scannen in het programma.
TWAIN wordt ondersteund in alle Windows- en Mac OS X-besturingssystemen.
Bij Windows-besturingssystemen wordt WIA alleen ondersteund bij rechtstreekse
verbindingen onder Windows XP en Vista. WIA wordt niet ondersteund in Mac OS X.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma
57
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma
Meestal is een softwareprogramma TWAIN-compatibel als het commando's heeft als
Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegen van of
Scanner. Raadpleeg de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet
zeker weet of het programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's
luiden.
Start met scannen in het TWAIN-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de
documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken
commando's en stappen.
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma
Meestal is een softwareprogramma WIA-compatibel als het commando's heeft als
Afbeelding/Van scanner of camera in het menu Invoegen of Bestand. Raadpleeg
de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet zeker weet of het
programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's luiden.
Start met scannen in het WIA-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de
documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken
commando's en stappen.
Een gescand origineel bewerken
Met behulp van het HP Solution Center kunt u een gescand document bewerken, en
kunt u tekstdocumenten scannen naar tekst met software voor optische
tekenherkenning (OCR, Optical Character Recognition) U kunt ook gebruikmaken van
bewerkingssoftware van derden die misschien al op uw computer is geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een gescande foto of afbeelding bewerken
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical
Character Recognition).
Een gescande foto of afbeelding bewerken
U kunt een gescande foto of afbeelding bewerken met de scansoftware die bij het
Solution Center is meegeleverd. Met deze software kunt u onder meer de helderheid,
het contrast en de kleurverzadiging aanpassen. U kunt de afbeelding ook draaien.
Zie de Help op het scherm die bij de scansoftware werd geleverd voor meer informatie.
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical
Character Recognition).
Met OCR-software kunt u gescande tekst importeren voor bewerking in uw favoriet
tekstverwerkingsprogramma. Hiermee kunt u brieven, krantenknipsels en vele andere
documenten bewerken. Vanuit het HP Solution Center kunt u scannen met behulp van
OCR-software.
U kunt bepalen met welk tekstverwerkingsprogramma u het bestand wilt bewerken.
Als het tekstverwerkingspictogram ontbreekt of niet actief is, is er ofwel geen
tekstverwerkingsprogramma op de computer geïnstalleerd, of heeft de
Hoofdstuk 5
58 Scannen
scannersoftware het programma bij de installatie niet herkend. Zie de Help op het
scherm bij het HP Solution Center voor informatie over hoe een koppeling kan worden
gemaakt naar een tekstverwerkingsprogramma.
De OCR-software ondersteunt het scannen van tekst in kleur niet. Tekst in kleur wordt
altijd omgezet in zwart-wit voordat het voor OCR wordt doorgezonden. Daardoor staat
alle tekst in het finale document in zwart-wit, ongeacht wat de oorspronkelijke kleur
was.
Door de complexiteit van bepaalde tekstverwerkingsprogramma's en van de manier
waarop ze met het apparaat communiceren, is het soms beter om naar een teksteditor
zoals Wordpad (Windows), of TextEdit (Mac OS X) te scannen en de tekst vervolgens
te knippen en te plakken in uw favoriet tekstverwerkingsprogramma.
Scan uw document, open het Solution Center, en klik op de knop Converteren
naar tekst. Volg de instructies op het scherm om het gescande document te
converteren naar tekst.
Scaninstellingen wijzigen
Scaninstellingen wijzigen
Windows: Open het HP Solution Center, selecteer Instellingen, selecteer
Scaninstellingen- en voorkeuren en kies vervolgens de gewenste opties en
voorkeuren.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie
en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Scanvoorkeuren.
Een scantaak annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om een scantaak te
annuleren.
Een scantaak annuleren
59
Hoofdstuk 5
60 Scannen
6 HP Digital Solutions (alleen op
sommige modellen)
Uw HP Officejet Pro-apparaat omvat een verzameling van digitale oplossingen die u
kunnen helpen om uw werk te vereenvoudigen en te stroomlijnen. Deze digitale
oplossingen omvatten het volgende:
HP Direct digitaal archief (inclusief Scannen-naar-netwerkmap en Scannen naar e-
mail)
HP Digital Fax (inclusief Fax verzenden naar netwerkmap en Fax verzenden naar
e-mail)
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Wat zijn HP Digital Solutions?
Vereisten
HP Digital Solutions instellen
HP Direct digitaal archief
HP Digital Fax instellen
HP Digital Fax gebruiken
Wat zijn HP Digital Solutions?
HP Digital Solutions zijn een set van tools die worden meegeleverd met deze HP
Officejet Pro en waarmee u uw productiviteit op kantoor kunt helpen verbeteren.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP Direct digitaal archief
HP Digital Fax
HP Direct digitaal archief
HP Direct digitaal archief biedt krachtige en algemene kantoorscanning, alsook
standaard, veelzijdige documentbeheermogelijkheden voor meerdere gebruikers van
een netwerk. Met HP Direct digitaal archief stapt u gewoon naar uw HP Officejet Pro-
apparaat, drukt u op een knop op het bedieningspaneel, en scant u documenten
rechtstreeks naar de computermappen op uw netwerk, of kunt u ze als e-mailbijlagen
snel delen met zakenpartners — dit alles zonder enige andere scansoftware te
gebruiken.
Deze gescande documenten kunnen naar een gedeelde netwerkmap worden
verzonden voor persoonlijke of groepstoegang, of naar een of meer e-mailadressen
wanneer u ze snel wilt delen. Daarnaast kunt u ook specifieke scaninstellingen
configureren voor elke scanbestemming waardoor u zeker bent dat de beste
instellingen voor iedere specifieke taak worden gebruikt.
HP Digital Fax
Verlies nooit meer belangrijke faxberichten die u hebt misplaatst in een stapel papier!
HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) 61
Met HP Digital Fax kunnen inkomende zwart-witfaxen naar een computermap op uw
netwerk worden opgeslagen waardoor ze gemakkelijk kunnen worden gedeeld of
opgeslagen, of u kunt er faxen mee doorsturen via e-mail — hierdoor kunt u
belangrijke faxberichten van eender waar ontvangen terwijl u niet op kantoor aanwezig
bent.
Daarenboven kunt u het afdrukken van faxen volledig uitschakelen — hiermee
bespaart u geld op papier en inkt, en vermindert u ook het papierverbruik en -afval.
Vereisten
De functie HP Digital Solutions is beschikbaar op HP Officejet Pro-apparaten die door
middel van een draadloze verbinding of een Ethernet-kabel rechtstreeks op het
netwerk worden aangesloten.
Zorg voordat u de digitale oplossingen instelt het volgende bij de hand hebt:
Scannen naar netwerkmap, Fax verzenden naar netwerkmap
De aangewezen netwerkbevoegdheden
U moet over de schrijfrechten naar de map beschikken.
De naam van de computer waarin de map is opgenomen.
Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over
het zoeken van de computernaam.
Het netwerkadres voor de map
Op computers met Windows zijn netwerkadressen gewoonlijk in volgend formaat
geschreven: \\mijnpc\gedeeldemap\
Een gedeelde map in Windows of een SMB gedeelde map (alleen voor Mac
OS X)
Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over
het zoeken van de computernaam.
Een gebruikersnaam en wachtwoord voor het netwerk (indien nodig)
Bijvoorbeeld, de Windows of Mac OS X gebruikersnaam en het wachtwoord dat
wordt gebruikt om zich aan te melden op het netwerk.
Opmerking HP Direct digitaal archief ondersteunt Active Directory niet. Scannen-
naar-netwerkmap wordt ondersteund in Mac OS X (v10.5). Fax verzenden naar
netwerkmap wordt ondersteund in Mac OS X (v10.4) en Mac OS X (v10.5) of een
latere versie.
Scannen-naar-e-mail, Fax naar e-mail
Een geldig e-mailadres
Uitgaande SMTP-serverinformatie
Een actieve internetaansluiting.
Opmerking Scannen-naar-e-mail en Fax naar e-mail worden ondersteund in Mac
OS X (10.4) en Mac OS X (10.5) of een latere versie.
Hoofdstuk 6
62 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen)
HP Digital Solutions instellen
U kunt HP Digital Solutions instellen met behulp van de HP-software die u met het HP
Officejet Pro-apparaat hebt ontvangen.
Als u een computer met Windows gebruikt, bestaat deze software ui wizards die u
kunt openen vanuit de HP Solution Center-software. U moet een computer met XP
(32-bit versie) of Windows Vista (32-bit of 64-bit versie) gebruiken om deze
wizards te kunnen gebruiken.
Als u een Mac OS X computer gebruikt, kunt u de digitale oplossingen instellen
terwijl u de HP-software voor de eerste keer installeert op uw computer of nadat u
de software hebt geïnstalleerd (met behulp van de HP Setup Assistant op uw
computer).
Opmerking Als u Scannen-naar-e-mail of Faxen naar e-mail instelt op een
computer waarop Windows draait, kan de installatiewizard automatisch de e-
mailinstellingen voor volgende e-mailtoepassingen detecteren:
Microsoft Outlook 2000 (Windows XP)
Microsoft Windows 98, Windows Me, Windows NT4.0, Windows 2000, Windows XP
Outlook Express (Windows XP)
Windows Mail (Windows Vista)
Mozilla Thunderbird (Windows XP en Windows Vista)
Qualcomm Eudora (versie 7.0 and above) (Windows XP en Windows Vista)
Netscape (versie 7.0) (Windows XP)
Als uw e-mailtoepassing hierboven echter niet wordt weergegeven, kunt Scannen
naar e-mail en Faxen naar e-mail nog steeds instellen en gebruiken als uw e-
mailtoepassing voldoet aan de vereisten die in dit onderdeel worden opgesomd.
Tip Naast de methodes die in deze handleiding worden opgesomd, kunt u ook
HP Digital Solutions installeren met behulp van de geïntegreerde webserver
(EWS) van uw HP-apparaat. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie
over het gebruiken van de EWS.
Opmerking Als u het HP-apparaat gebruikt in een IPv4-netwerkomgeving moet u
de digitale oplossingen met behulp van de EWS installeren.
HP Direct digitaal archief
Met HP Direct digitaal archief kunt u uw HP Officejet Pro-apparaat gebruiken om
documenten te scannen — zonder gebruik te maken van scansoftware. U kunt
documenten rechtstreeks scannen naar eender welke gedeelde mappen op de
computers in uw netwerk of u kunt gescande documenten als e-mailbijlagen verzenden.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Scannen-naar-netwerkmap instellen
HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken
Scannen naar e-mail instellen
Naar e-mail scannen gebruiken
HP Direct digitaal archief 63
Scannen-naar-netwerkmap instellen
Om gebruik te maken van Scannen-naar-netwerkmap moet u de map die u gebruikt
op een netwerkcomputer aangemaakt en geconfigureerd hebben. U kunt geen map
aanmaken vanop het bedieningspaneel van het HP-apparaat.
Om een gedeelde map aan te maken en Scannen-naar-netwerkmap in te schakelen,
voltooit u volgende stappen voor uw besturingssysteem.
Opmerking U kunt deze stappen later ook toepassen voor het wijzigen van
instellingen, of om de functie uit te schakelen.
Scannen-naar-netwerkmap instellen op een Windows-computer
1. Nadat u de software van het HP Officejet Pro-apparaat hebt geïnstalleerd, opent u
het HP Solution Center.
Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad.
-Of-
Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle
programma's, selecteer HP, selecteer de map voor het HP-apparaat en klik
vervolgens op HP Solution Center.
2. Kies Instellingen.
3. In de Windows-sectie Scaninstellingen klikt u op Digitaal archief instellen, en
vervolgens op wizard Scannen-naar-netwerkmap instellen.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm in de wizard om de netwerkmap te maken en
te delen. De wizard slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U
kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat.
Opmerking Op het einde van de De wizard Scannen-naar-netwerkmap instellen
wordt de EWS voor het HP-apparaat automatisch geopend in de
standaardwebbrowser van uw computer. U kunt de EWS gebruiken voor het
personaliseren van de scaninstellingen voor elke doelmap. Zie
Geïntegreerde
webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Scannen-naar-netwerkmap instellen op een Macintosh-computer
Opmerking U kunt Scannen-naar-netwerkmap instellen terwijl u de HP-software
op uw computer installeert voor de eerste keer of nadat u de software hebt
geïnstalleerd (met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer).
1. Als u de HP-software voor de eerste keer installeert, gaat u naar stap 2.
-Of-
Als u de HP-software reeds hebt geïnstalleerd, opent u de HP Setup Assistant:
a. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. (Als HP Apparaatbeheer
niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het
pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u
vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.)
b. Selecteer Setup Assistant in het menu Informatie en instellingen.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de HP Setup Assistant om de netwerkmap
te maken en te delen.
Hoofdstuk 6
64 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen)
De HP Setup Assistant slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U
kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat.
Installeer Scannen-naar-netwerkmap vanuit de geïntegreerde webserver
1. Op een computer een map aanmaken die verbonden is met het netwerk.
2. Deel de map
Opmerking Zorg dat de mapvoorkeuren lees- en schrijfrechten voorzien.
Meer informatie over het aanmaken van mappen op het netwerk en het
instellen van mapvoorkeuren vindt u in de documentatie van het
besturingssysteem van uw computer.
3. Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet
Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari).
4. Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://
[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7].
De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster.
Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het
gebruiken van de EWS.
5. Klik op het tabblad Home in het selectievakje Setup op Scannen-naar-netwerkmap
instellen.
-Of-
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens klikt u onder Scannen - digitaal
archief op Netwerkmappen instellen.
6. Klik op Een netwerkmap toevoegen en volg de instructies op het scherm.
Opmerking U kunt de scaninstellingen aanpassen voor elke doelmap.
7. Nadat u de vereiste gegevens over de netwerkmap hebt ingevoerd, klikt u op
Opslaan en testen om te controleren of de link naar de netwerkmap naar behoren
werkt. De invoer wordt toegevoegd aan de lijst Netwerkmap.
HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken
1. Plaats het document op de glasplaat van het HP Officejet Pro-apparaat of in de
automatische documentinvoer (ADF).
2. In het Scan-gebied van het bedieningspaneel drukt u op de knop Netwerkmap.
3. Op het scherm van het bedieningspaneel selecteert u de naam die correspondeert
met de map die u wilt gebruiken. Typ de pincode indien dit wordt gevraagd.
4. Pas eventueel scaninstellingen aan en druk dan op Start scannen.
Opmerking De verbinding kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van het
netwerkverkeer en de verbindingssnelheid.
HP Direct digitaal archief 65
Scannen naar e-mail instellen
Profielen voor uitgaande e-mail instellen
Om e-mailberichten te verzenden, moet het HP Officjet Pro-apparaat een geldig
bestaand e-mailadres hebben. Dit adres, ook gekend als “profiel voor uitgaande e-
mail” verschijnt in het gedeelte VAN in e-mailberichten die door het HP-apparaat
werden verstuurd.
Om het profiel voor uitgaande e-mail, dat wordt gebruikt door het HP-apparaat, voltooit
u volgende stappen voor uw besturingssysteem.
Opmerking U kunt deze stappen later ook toepassen voor het wijzigen van
instellingen, of om de functie uit te schakelen.
Scannen-naar-e-mail instellen op een Windows-computer
1. Nadat u de software van het HP Officejet Pro-apparaat hebt geïnstalleerd, opent u
het HP Solution Center.
a. Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad.
-Of-
b. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle
programma's, selecteer HP, selecteer de map voor het HP-apparaat en klik
vervolgens op HP Solution Center.
2. Kies Instellingen.
3. In de Windows-sectie Scaninstellingen klikt u op Digitaal archief instellen, en
vervolgens op wizard Scannen-naar-netwerkmap instellen.
Opmerking Op het einde van de Wizard HP Scannen-naar-e-mail instellen, wordt
de EWS voor het HP Officejet Pro-apparaat automatisch geopend in de
standaardwebbrowser van uw computer. U kunt maximaal 15 -e-mailadressen van
contactpersonen toevoegen, alsook de corresponderende namen. Deze e-
mailadressen worden weergegeven in het e-mail adresboek in de EWS. (De
namen van contactpersonen worden weergegeven op het bedieningspaneel van
het HP-apparaat en in uw e-mailprogramma.) Zie
Geïntegreerde webserver voor
meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Scannen-naar-e-mail instellen op een Macintosh-computer
Opmerking U kunt Scannen-naar-e-mail instellen terwijl u de HP-software op uw
computer installeert voor de eerste keer of nadat u de software hebt geïnstalleerd
(met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer).
1. Als u de HP-software voor de eerste keer installeert, gaat u naar stap 2.
-Of-
Hoofdstuk 6
66 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen)
Als u de HP-software reeds hebt geïnstalleerd, opent u de HP Setup Assistant:
a. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. (Als HP Apparaatbeheer
niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het
pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u
vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.)
b. Selecteer Setup Assistant in het menu Informatie en instellingen.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de setup assistant.
Installeer Scannen-naar-e-mail met behulp van de geïntegreerde webserver
1. Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet
Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari).
2. Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://
[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7].
De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster.
Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het
gebruiken van de EWS.
3. Klik op het tabblad Home in het selectievakje Setup op Scannen-naar-e-mail
instellen.
-Of-
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens klikt u onder E-mail - digitaal
archief op Profielen voor uitgaande e-mail instellen.
4. Klik op Profiel voor uitgaande e-mail toevoegen en volg daarna de aanwijzingen
op het scherm.
HP Direct digitaal archief 67
5. Nadat u de vereiste gegevens hebt ingevoerd, klikt u op Opslaan en testen om te
controleren of het profiel goed geconfigureerd werd. (Het HP-apparaat verzendt
een e-mailericht naar het adres dat u heb ingesteld als uitgaand e-mailprofiel als
dit profiel goed werd ingesteld.)
De invoer wordt toegevoegd aan de Lijst profielen voor uitgaande e-mail.
6. U kunt als u wilt maximaal 15 e-mailadressen van contactpersonen toevoegen:
a. Klik op het tabblad Home in het selectievakje Beheer op E-mail adresboek.
-Of-
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens klikt u onder E-mail - digitaal
archief op E-mail adresboek.
b. Voer de vereiste informatie voor de invoer in en klik vervolgens op Toevoegen.
Het nieuwe e-mailadres wordt aan het E-mail adresboek. toegevoegd.
Opmerking De adresboeklijst onderaan geeft alle wijzigingen aan het
adresboek weer die vanaf het bedieningspaneel van het apparaat worden
uitgevoerd.
Opmerking U kunt maximaal 15 -e-mailadressen van contactpersonen
toevoegen, alsook de corresponderende namen. (De namen van
contactpersonen worden weergegeven op het bedieningspaneel van het HP-
apparaat en in uw e-mailprogramma.)
Naar e-mail scannen gebruiken
1. Plaats het document op de glasplaat van het HP Officejet Pro-apparaat of in de
automatische documentinvoer (ADF).
2. In het Scan-gebied van het bedieningspaneel drukt u op de knop E-mail.
3. Op het scherm van het bedieningspaneel selecteert u de naam die correspondeert
met het profiel voor uitgaande e-mail dat u wilt gebruiken.
4. Voer de pincode in indien dit wordt gevraagd.
5. Selecteer het Aan-adres (de e-mailontvanger) of voer een e-mailadres in.
6. Voer het ONDERWERP voor het e-mailbericht in of wijzig het.
7. Pas eventueel scaninstellingen aan en druk dan op Start scannen.
Opmerking De verbinding kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van het
netwerkverkeer en de verbindingssnelheid.
HP Digital Fax instellen
Met HP Digital Fax ontvangt het HP Officejet Pro-apparaat automatisch faxen en slaat
deze rechtstreeks op in een netwerkmap (Fax verzenden naar netwerkmap) of stuur
deze faxberichten door als e-mailbijlagen (Fax naar e-mail)
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format).
Let op HP Digital Fax isalleen beschikbaar voor het ontvangen van zwart-
witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van opgeslagen op de computer.
Hoofdstuk 6
68 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen)
HP Digital Fax instellen op een Windows-computer
1. Nadat u de software van het HP Officejet Pro-apparaat hebt geïnstalleerd, opent u
het HP Solution Center.
Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad.
-Of-
Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle
programma's, selecteer HP, selecteer de map voor het HP-apparaat en klik
vervolgens op HP Solution Center.
2. Kies Instellingen.
3. In de Windows-sectie Faxinstellingen klikt u op Faxinstellingen, op Meer
faxinstellingen en vervolgens op Digital Fax Setup Wizard.
4. Volg de instructies op het scherm in de wizard.
HP Digital Fax instellen op een Macintosh-computer
Opmerking U kunt HP Digital Fax instellen terwijl u de HP-software op uw
computer installeert voor de eerste keer of nadat u de software hebt geïnstalleerd
(met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer).
1. Als u de HP-software voor de eerste keer installeert, gaat u naar stap 2.
-Of-
Als u de HP-software reeds hebt geïnstalleerd, opent u het HP Fax Setup-
programma:
a. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. (Als HP Apparaatbeheer
niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het
pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u
vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.)
b. Selecteer het hulpprogramma Fax instellen in het menu Informatie en
instellingen.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm in het hulpprogramma Fax instellen.
Installeer HP Digital Fax vanuit de geïntegreerde webserver
1. Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet
Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari).
2. Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://
[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7].
De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster.
Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het
gebruiken van de EWS.
HP Digital Fax instellen 69
3. Op het tabblad Home klikt u op Digital Fax instellen in het selectievakje Setup .
-Of-
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Fax op HP Digital Fax
4. Klik op Wizard starten en volg de instructies op het scherm.
HP Digital Fax gebruiken
Nadat u HP Digital Fax hebt ingesteld, zullen alle binnenkomende zwart-witfaxen
standaard afgedrukt worden en opgeslagen worden in de opgegeven bestemming -- in
de netwerkmap of naar een opgegeven e-mailadres:
Als u gebruikmaakt van Fax naar netwerkmap, wordt dit proces op de achtergrond
uitgevoerd. HP Digital Fax meldt u niet wanneer faxen worden opgeslagen in de
netwerkmap.
Als u gebruikmaakt van Fax naar e-mail en als uw e-mailprogramma u meldt
wanneer er nieuwe berichten zijn in uw inbox, kunt u zien wanneer u nieuwe
faxberichten hebt ontvangen.
Hoofdstuk 6
70 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen)
7 Werken met geheugenapparaten
Bij het apparaat wordt een geheugenkaartlezer geleverd die diverse types
geheugenkaarten voor digitale camera's kan lezen. U kunt een indexvel afdrukken
waarop u de op de geheugenkaart opgeslagen foto's in miniatuur kunt zien.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een geheugenkaart plaatsen
Een digitale camera verbinden
Een opslagapparaat verbinden
DPOF-foto's afdrukken
Foto's bekijken
Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel
Foto's opslaan op uw computer
Een geheugenkaart plaatsen
Als u een digitale camera hebt waarbij de foto's worden opgeslagen op een
geheugenkaart, kunt u deze geheugenkaart in het apparaat plaatsen en zo de foto's
afdrukken of opslaan.
Let op Als u een geheugenkaart probeert te verwijderen terwijl deze wordt
gelezen, kan dit de bestanden op de kaart beschadigen. U kunt een kaart alleen
veilig verwijderen als het fotolampje niet knippert. Plaats nooit meer dan één
geheugenkaart tegelijk omdat ook hierdoor de bestanden op de kaarten kunnen
worden beschadigd.
Het apparaat ondersteunt de volgende geheugenkaarten. Elk type geheugenkaart kan
alleen in de daarvoor bestemde sleuf worden geplaatst.
1 CompactFlash (Type I en II)
2 Secure Digital, High Capacity Secure Digital (HCSD), MultimediaCard (MMC), Secure
MMC.
Werken met geheugenapparaten 71
Opmerking Dit HP-apparaat ondersteunt niet de beveiligingsfunctie van de Secure
MCC kaart.
Reduced-Size MultiMediaCard RS - MMC/MMCmobile, MMCmicro, miniSD, microSD
(voor al deze kaarten moet een afzonderlijke adapter worden aangeschaft)
3
xD
4 Memory Stick, MagicGate Memory Stick, Memory Stick Duo en Memory Stick Pro,
Memory Stick Micro (hiervoor moet een afzonderlijke adapter worden aangeschaft)
Opmerking Memory Stick Duo vereist een adapter die afzonderlijkmoet worden
aangekocht. Wanneer u geen adapter gebruikt , kan het apparaat beschadigd raken.
5
USB-poort voorzijde (Universal Serial Bus, PictBridge-compatibel)
Opmerking Gecodeerde geheugenkaarten worden niet ondersteund door het
apparaat.
Een geheugenkaart plaatsen
1. Houd de geheugenkaart met het etiket naar boven en de contactpunten in de
richting van het apparaat.
2. Plaats de geheugenkaart in de desbetreffende kaartsleuf.
Hoofdstuk 7
(vervolg)
72 Werken met geheugenapparaten
Een digitale camera verbinden
De PictBridge-compatibele USB-poort voorzijde bevindt zich onder de sleuven voor de
geheugenkaarten.
Opmerking Als uw USB-apparaat vanwege zijn afmetingen niet in de poort past
of als de connector op het apparaat kleiner is dan 11 millimeter, moet u een USB-
verlengkabel kopen om het apparaat met die poort te kunnen gebruiken.
Met de camera geselecteerde foto's zijn de foto's die u met uw digitale camera hebt
gemarkeerd als foto's die moeten worden afgedrukt. Afhankelijk van de camera, kan
de camera de paginalay-out, het aantal kopieën en andere afdrukinstellingen
identificeren.
Het apparaat ondersteunt twee gestandaardiseerde indelingen: de PictBridge en
DPOF-indeling 1.1 (Digital Print Order Format). U hoeft de foto's niet opnieuw te
selecteren om ze af te drukken.
•De PictBridge-norm bewaart de afdrukinstructies op de camera zelf. Om foto's te
kunnen afdrukken met PictBridge, moet u de camera in PictBridge-modus zetten
en de camera vervolgens via een USB-kabel aansluiten op het apparaat aan de
USB-poort voorzijde.
•De DPOF-norm bewaart de afdrukinstructies als een bestand op uw
geheugenkaart. Om van een DPOF-bestand foto's te kunnen afdrukken, moet u de
geheugenkaart uit uw camera nemen en de geheugenkaart vervolgens in de juiste
sleuf op het apparaat plaatsen. Zie
DPOF-foto's afdrukken voor meer informatie.
Als u foto's wilt afdrukken die met de camera zijn geselecteerd, gelden de
afdrukinstellingen van het apparaat niet. De PictBridge of DPOF-instellingen voor
paginalay-out en aantal kopieën krijgen dan voorrang op die van het apparaat.
Opmerking Niet alle digitale camera's bieden u de mogelijkheid om foto's die u
wilt afdrukken van een markering te voorzien. Raadpleeg de bij uw digitale camera
geleverde documentatie om te weten of uw camera de PictBridge-norm of de
DPOF-bestandsindeling 1.1 ondersteunt.
Een digitale camera verbinden
73
Met de camera geselecteerde foto's afdrukken met de PictBridge-norm
1. Sluit de camera aan op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat met de
USB-kabel die bij de camera is geleverd.
2. Schakel uw camera in en zorg ervoor dat deze in PictBridge-modus staat.
Opmerking Controleer in de documentatie van de camera hoe u de USB-
modus wijzigt in PictBridge. Verschillende camera's gebruiken verschillende
termen voor de PictBridge-modus. Sommige camera's hebben bijvoorbeeld
een instelling digitale camera en een instelling schijfstation. In dat geval is
de instelling digitale camera de instelling voor de PictBridge-modus.
Een opslagapparaat verbinden
U kunt een opslagapparaat, zoals een geheugenpen, een draagbare harde schijf of
een digitale camera in de opslagmodus verbinden met het apparaat aan de USB-poort
voorzijde. De USB-poort voorzijde bevindt zich onder de sleuven voor de
geheugenkaarten.
Opmerking Digitale camera's die zich in de opslagmodus bevinden, kunnen op
de USB-poort aan de voorzijde worden aangesloten. Het apparaat beschouwt
camera's in deze modus als een normaal opslagapparaat. In dit hele gedeelte
wordt naar camera's in de opslagmodus verwezen als naar opslagapparaten.
Als uw USB-apparaat vanwege zijn afmetingen niet in de poort past of als de
connector op het apparaat kleiner is dan 11 millimeter, moet u een USB-
verlengkabel kopen om het apparaat met die poort te kunnen gebruiken. Zie
Ondersteunde apparaten voor meer informatie over ondersteunde US-apparaten.
Controleer in de documentatie van de camera hoe u de USB-modus wijzigt in de
opslagmodus. Verschillende camera's gebruiken verschillende termen voor de
opslagmodus. Sommige camera's hebben bijvoorbeeld een instelling digitale
camera en een instelling schijfstation. In dat geval is de instelling schijfstation
de instelling voor de opslagmodus. Als opslagmodus niet functioneert voor uw
camera, dient u de firmware van de camera misschien bij te werken. Zie de bij de
camera geleverde documentatie voor meer informatie.
Hoofdstuk 7
74 Werken met geheugenapparaten
Als u het opslagapparaat eenmaal hebt aangesloten, kunt u het volgende doen met de
bestanden die op het opslagapparaat zijn opgeslagen:
De bestanden naar de computer overbrengen
Foto's bekijken (alleen kleurenscherm)
Foto's bewerken via het bedieningspaneel (alleen voor kleurenschermen)
Opmerking Bewerkingen zijn alleen van toepassing op afdrukken. Ze worden
niet opgeslagen op de geheugenkaart of het opslagapparaat.
Foto's afdrukken
Let op Probeer nooit een opslagapparaat los te koppelen als de bestanden op
het apparaat worden gelezen. Als u dat toch doet, kunnen bestanden op het
opslagapparaat beschadigd raken. U kunt een opslagapparaat alleen veilig
verwijderen als het statuslampje naast de sleuven voor de geheugenkaarten niet
knippert.
DPOF-foto's afdrukken
Met de camera geselecteerde foto's zijn de foto's die u met uw digitale camera hebt
gemarkeerd als foto's die moeten worden afgedrukt. Afhankelijk van de camera, kan
de camera de paginalay-out, het aantal kopieën en andere afdrukinstellingen
identificeren.
Het apparaat ondersteunt de DPOF-indeling 1.1 (Digital Print Order Format). Dit
betekent dat u de foto's niet opnieuw hoeft te selecteren als u ze wilt afdrukken.
Als u foto's wilt afdrukken die met de camera zijn geselecteerd, gelden de
afdrukinstellingen van het apparaat niet. De DPOF-instellingen voor paginalay-out en
aantal kopieën krijgen dan voorrang op die van het apparaat.
Opmerking Niet alle digitale camera's bieden u de mogelijkheid om foto's die u
wilt afdrukken van een markering te voorzien. Raadpleeg de bij uw digitale camera
geleverde documentatie om te weten of uw camera de DPOF-bestandsindeling 1.1
ondersteunt.
Met de camera geselecteerde foto's afdrukken met de DPOF-norm
1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen.
2. Als u daarom wordt gevraagd, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op OK om alle foto's met DPOF-markering af te drukken.
Het apparaat drukt alle foto's met DPOF-markering af.
Markeer Nee met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK.
Hiermee drukt u de DPOF-bestanden niet af.
Foto's bekijken
U kunt foto's bekijken door uw computer te gebruiken, of het kleurenbeeldscherm
(enkel voor bepaalde modellen).
Foto's bekijken
75
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Foto's bekijken (alleen modellen met kleurenscherm)
Foto's weergeven met de computer
Foto's bekijken (alleen modellen met kleurenscherm)
U kunt foto's bekijken en selecteren op het kleurenscherm van uw apparaat.
Een foto weergeven
1. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat of sluit een
opslagapparaat aan op de USB-poort voorzijde.
2. Druk op PHOTO.
Het menu Foto wordt weergegeven.
3. Druk op Bekijken & afdrukken.
4. Druk op de pijlknoppen tot de foto die u wilt bekijken op het kleurenscherm
verschijnt.
Tip Als u de pijlknoppen ingedrukt houdt, kunt u snel door alle foto's bladeren.
Foto's weergeven met de computer
U kunt foto's weergeven en bewerken met de HP-software die bij het apparaat is
geleverd.
Zie de Help op het scherm die bij de HP-software werd geleverd voor meer informatie.
Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel
Met het apparaat kunt u rechtstreeks foto's afdrukken vanaf uw geheugenkaart of
opslagapparaat zonder dat de bestanden eerst naar een computer moeten worden
overgebracht. U kunt foto's zonder randen afdrukken (een per vel papier) of u kunt
meerdere foto's afdrukken op een enkel vel papier.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Geselecteerde foto's afdrukken
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat
Pasfoto's afdrukken (enkel modellen met kleurenscherm)
Geselecteerde foto's afdrukken
Als u een geheugenkaart toevoegt aan DPOF-bestanden zult u gevraagd worden of u
deze instellingen wilt gebruiken. Als u Nee selecteert, wordt u doorgetsuurd naar het
menu Foto.
Geselecteerde foto's afdrukken (kleurenscherm)
1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen.
2. Druk op Weergeven en afdrukken.
Hoofdstuk 7
76 Werken met geheugenapparaten
3. Klik op elke foto die u wilt afdrukken om deze te markeren. Blader door de foto's
met behulp van de pijltoetsen links en rechts.
Opmerking Als u alle foto's wilt afdrukken, selecteert u Alles afdrukken.
4. Druk opAfdrukken om de geselecteerde foto's af te drukken.
Geselecteerde foto's afdrukken (uitleesvenster met twee regels)
1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen.
2. Wanneer dit geraagd wordt, drukt u herhaaldelijk op de knop PHOTO tot wanneer
Geselecteerde foto’s wordt weergegeven.
3. Kies één van de volgende opties:
Druk op de rechter pijltoets
omAlle te selecteren en druk vervolgens op OK
om alle foto's op de geheugenkaart af te drukken.
a. Druk op de rechter pijltoets
omAangepast te selecteren en druk vervolgens
op OK om alle foto's op de geheugenkaart te selecteren en af te drukken.
b. Gebruik de pijlknoppen om door de foto's te bladeren en druk vervolgens op
OK om foto's te selecteren.
c. Druk op FOTOFUNCTIE STARTEN om te beginnen met afdrukken.
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat
Opmerking Vanaf het apparaat kunt u alleen toegang krijgen tot JPEG- en TIFF-
beeldbestanden. Als u andere bestandstypen wilt afdrukken, brengt u de
bestanden van de geheugenkaart of het opslagapparaat over naar de computer en
gebruikt u de HP Photosmart-software.
Een indexval afdrukken
1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
2. Druk op de knop PHOTO.
3. Druk herhaaldelijk op de rechterpijltoets om Indexvel te selecteren.
4. Druk op OK.
Pasfoto's afdrukken (enkel modellen met kleurenscherm)
U kunt uw eigen foto's ter grootte van een pasfoto afdrukken vanaf uw geheugenkaart
of opslagapparaat. Neem contact op met uw plaatselijke dienst voor paspoorten voor
vragen over richtlijnen of vereisten voor pasfoto's.
Pasfoto's afdrukken
1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat of sluit een
opslagapparaat aan op de USB-poort voorzijde.
Het Photosmart Express-menu wordt weergegeven.
2. Selecteer Pasfoto's.
3. selecteer het papierformaat. Gebruik de pijlknoppen om door de papierformaten te
bladeren.
Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel
77
4. Selecteer het formaat van de pasfoto. Gebruik de pijlknoppen om door de
pasfotoformaten te bladeren.
5. Gebruik de pijltoetsen om door de foto's e bladeren. Selecteer de foto's die u wilt
afdrukken, en voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op Selecteren om de foto en andere foto's om af te drukken te selecteren.
Druk op Gereed om de foto te selecteren en door te gaan.
6. Kies één van de volgende opties:
Druk op Bewerken om de foto te bewerken.
Druk op Gereed om door te gaan met afdrukken.
7. Selecteer het aantal te maken afdrukken en druk dan op Gereed
8. Druk op Afdrukken om de foto's af te drukken.
Foto's opslaan op uw computer
Nadat u foto's hebt gemaakt met uw digitale camera, kunt u ze meteen afdrukken of
opslaan op de computer. Als u de foto's op de computer wilt opslaan, kunt u de
geheugenkaart uit de camera halen en deze kaart in de juiste geheugenkaartsleuf van
het apparaat plaatsen.
U kunt ook foto's opslaan van een opslagapparaat, zoals een digitale camera of een
geheugenpen, door dit apparaat aan te sluiten op het apparaat aan de USB-poort
voorzijde.
Foto's opslaan
1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat of sluit een
opslagapparaat aan op de USB-poort voorzijde.
2. Kies de juiste weergave:
Voor modellen met kleurenscherm
a. Druk op Opslaan.
b. Volg de aanwijzingen op de computer om de foto's op de computer op te slaan.
Voor modellen met een uitleesvenster met twee regels
a. Druk op de pijlknoppen op Foto-overdracht en druk vervolgens op OK.
Opmerking De optie Foto-overdrachtwordt alleen weergegeven als het
apparaat is aangesloten op een netwerk. Als het apparaat rechtstreeks is
verbonden met een computer via een USB-kabel, dan wordt de prompt
voor het opslaan van foto's op de computer weergegeven als u de
geheugenkaart in het apparaat plaatst.
b. Druk op de pijlknoppen en selecteer Ja.
c. Druk op de pijlknoppen en selecteer Overbrengen naar computer en
selecteer vervolgens de naam van uw computer.
d. Volg de aanwijzingen op de computer om de foto's op de computer op te slaan.
Hoofdstuk 7
78 Werken met geheugenapparaten
8
Fax
U kunt het apparaat gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen, inclusief
kleurenfaxen. U kunt het verzenden van faxen op een later tijdstip plannen en
snelkiesnummers instellen om snel en gemakkelijk faxen te verzenden naar
veelgebruikte nummers. Op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u ook een
aantal faxopties instellen, zoals de resolutie en het contrast tussen licht en donker op
de faxen die u verzendt.
Als het apparaat rechtstreeks is aangesloten op een computer, kunt u met het HP
Solution Center faxprocedures uitvoeren die niet beschikbaar zijn vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat. Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
voor meer informatie.
Opmerking Voordat u gaat faxen, moet u controleren of u het apparaat goed
hebt ingesteld. Dit hebt u mogelijk tijdens de installatie al gedaan met behulp van
het bedieningspaneel van het apparaat of de met de bij het apparaat geleverde
software. U kunt controleren of de fax correct is ingesteld door de faxinstallatietest
vanaf het bedieningspaneel van het apparaat uit te voeren. Om de faxtest uit te
voeren, drukt u op
(Setup), selecteert uTools, selecteert u Faxtest uitvoeren,
en vervolgens op OK.
U kunt vele faxinstellingen beheren via de geïntegreerde webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax verzenden
Een fax ontvangen
Faxinstellingen wijzigen
Snelkiescodes installeren
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Installatie testfax
Rapporten gebruiken
Een fax annuleren
Een fax verzenden
U kunt op verschillende manieren een fax verzenden. Via het bedieningspaneel van
het apparaat kunt u met het apparaat een zwart-wit- of kleurenfax verzenden. U kunt
ook handmatig een fax verzenden vanaf een aangesloten telefoon. U kunt op deze
wijze eerst met de geadresseerde spreken voordat u de fax verzendt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een gewone fax verzenden
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Faxen verzenden met behulp van de optie fax uitzenden
Fax
79
Een fax verzenden vanuit het geheugen
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
Een fax in één keer naar meerdere ontvangers verzenden
Een kleurenorigineel of fotofax verzenden
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Een gewone fax verzenden
Het verzenden van een fax in zwart-wit van een of meer pagina's gaat eenvoudig met
het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking Als u een afgedrukte bevestiging wilt van faxen die goed zijn
verzonden, schakelt u faxbevestiging in voordat u faxen gaat verzenden. Zie
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken voor meer informatie.
Tip U kunt een fax ook handmatig verzenden via een telefoon of met behulp van
handsfree kiezen. Met deze functies kunt u de kiessnelheid zelf bepalen. Deze
functies zijn ook nuttig als u de kosten van het gesprek met een telefoonkaart wilt
betalen en u tijdens het kiezen op kiestonen moet reageren.
Een gewone fax verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Voer het faxnummer met behulp van het toetsenpaneel. Druk op Snelkiezen om
een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het
laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen.
Tip Druk op Opnieuw kiezen/pauze als u een pauze wilt invoegen in het
faxnummer, of druk meerdere keren op de knop Symbolen (*) tot er een
streepje (-) op het display verschijnt.
3. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische
documentinvoer, verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Tip Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de fax niet goed
is, kunt u de resolutie of het contrast van de fax wijzigen.
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon
Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de ontvanger bellen voordat u de fax
verzendt. Dit komt van pas als u de ontvanger wilt melden dat u hem of haar een fax
wilt toesturen voordat u deze daadwerkelijk gaat verzenden. Als u een fax handmatig
verzendt, kunt u de kiestonen, telefonische aanwijzingen en andere geluiden horen via
de handset van de telefoon. Op deze manier kunt u eenvoudig een telefoonkaart
gebruiken voor het verzenden van een fax.
Afhankelijk van de wijze waarop de ontvanger het faxapparaat heeft ingesteld, kan de
ontvanger de telefoon opnemen of kan het faxapparaat de oproep beantwoorden. Als
een persoon de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u de
Hoofdstuk 8
80
Fax
fax verzendt. Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, kunt u de fax direct naar
het apparaat verzenden wanneer u de faxtonen van het ontvangende apparaat hoort.
Een fax handmatig via een telefoon verzenden
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Kies het nummer met behulp van het toetsenblok op de telefoon die op het
apparaat is aangesloten.
Opmerking Gebruik niet het toetsenblok op het bedieningspaneel van het
apparaat als u handmatig een fax wilt verzenden. Kies dan het nummer van de
ontvanger met de toetsen op de telefoon.
3. Als de ontvanger de telefoon opneemt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u
de fax verzendt.
Opmerking Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, hoort u de faxtonen
van het ontvangende apparaat. Ga verder met de volgende stap om de fax te
verzenden.
4. Druk op START FAXEN, Zwart of op START FAXEN, Kleur als u gereed bent om
de fax te verzenden.
Opmerking Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Fax verzenden en
drukt u vervolgens nogmaals op START FAXEN, Zwart of START FAXEN,
Kleur.
Als u een gesprek voerde met de ontvanger voor het verzenden van de fax, zegt u
tegen de ontvanger dat Start moet worden ingedrukt op het ontvangende
faxapparaat wanneer de faxtonen hoorbaar worden.
Tijdens het verzenden van de fax is geen geluid hoorbaar over de telefoonlijn. Op
dat moment kunt u de telefoonverbinding verbreken. Als u verder wil gaat met uw
gesprek, blijft u aan de lijn totdat de fax is verzonden.
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Met behulp van handsfree kiezen kunt u een nummer vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat kiezen, zoals u dat bij een gewone telefoon ook zou doen. Als u een fax
verzendt met behulp van handsfree kiezen, kunt u de kiestonen, telefonische
aanwijzingen en andere geluiden horen via de luidsprekers van het apparaat. Hierdoor
kunt u reageren op aanwijzingen tijdens het kiezen en de kiessnelheid zelf bepalen.
Tip Als u de pincode van de belkaart niet snel genoeg invoert, begint het
apparaat de faxtonen misschien te vroeg te verzenden, waardoor uw PIN-code niet
wordt herkend door de belkaartservice. Als dat het geval is, kunt u een
snelkiesnummer maken om de PIN-code voor uw belkaart op te slaan.
Opmerking Zorg dat het volume is ingeschakeld; anders hoort u geen kiestoon.
Een fax verzenden
81
Een fax verzenden met behulp van handsfree kiezen via het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
hoort u een kiestoon.
3. Als u de kiestoon hoort, voert u het nummer in met behulp van het toetsenblok op
het bedieningspaneel van het apparaat.
4. Volg de eventuele aanwijzingen op het scherm.
Tip Als u een belkaart gebruikt om een fax te verzenden en u hebt uw
pincode als snelkiesnummer opgeslagen, drukt u op Snelkiezen als u om een
pincode wordt gevraagd. U kunt dan het snelkiesnummer kiezen waaronder u
uw pincode hebt opgeslagen.
Uw fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat reageert.
Faxen verzenden met behulp van de optie fax uitzenden
U kunt een fax naar meerdere ontvangers verzenden zonder eerst een
groepssnelkiescode te installeren.
Opmerking De lijst van ontvangers die voor deze fax zijn opgegeven, kan niet
worden opgeslagen en dit werkt alleen voor het verzenden van faxen in zwart-wit.
Als u van plan bent nog faxen te verzenden naar dezelfde lijst van ontvangers,
kunt u best een groepssnelkiescode creëren.
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op FAX en selecteer Fax uitzenden.
2. Voer een faxnummer in met het toetsenblok of druk op de pijltoetsen om naar de
snelkiesnummers te gaan.
Opmerking U kunt maximaal 20 individuele faxnummers toevoegen.
3. Druk op START FAXEN, Zwart.
4. Als de vraag komt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde naar boven en
met de bovenkant naar voor in het midden van de invoerlade. Zie
Afdrukmateriaal
plaatsen voor meer informatie.
5. Druk nogmaals op START FAXEN, Zwart.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
U kunt een zwart-witfax naar het geheugen scannen en vervolgens de fax vanuit het
geheugen verzenden. Deze functie is handig wanneer het faxnummer dat u probeert
te bereiken bezet of tijdelijk niet beschikbaar is. Het apparaat scant de originelen naar
het geheugen en ze worden verzonden van zodra het apparaat verbinding kan maken
met het ontvangende faxapparaat. Nadat het apparaat de pagina's naar het geheugen
heeft gescand, kunt u de originelen meteen uit de documentinvoerlade verwijderen.
Opmerking U kunt alleen een zwart-witfax vanuit het geheugen verzenden.
Hoofdstuk 8
82
Fax
Een fax verzenden vanuit het geheugen
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op FAX en selecteer dan Scannen en faxen.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
4. Druk op START FAXEN, Zwart.
Het apparaat scant de originelen naar het geheugen en de fax wordt verzonden
als het ontvangende faxapparaat beschikbaar is.
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
U kunt een zwart-witfax binnen de volgende 24 uren laten verzenden. Hierdoor kunt u
een zwart-witfax bijvoorbeeld later op de avond verzenden, wanneer het minder druk
is op de telefoonlijnen of wanneer lagere telefoontarieven gelden. Het apparaat
verzendt de fax automatisch op het opgegeven tijdstip.
U kunt slechts de verzending van één fax plannen. U kunt echter wel faxen op de
gewone wijze blijven verzenden wanneer de verzending van een fax is gepland.
Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden vanwege de beperkte
geheugenruimte.
Een faxbericht plannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op FAX en selecteer vervolgens Opties.
3. SelecteerFax later verzenden.
4. Typ de verzendtijd met het numerieke toetsenblok en druk op OK. Druk wanneer u
dit wordt gevraagd op 1 voor AM of op 2 voor PM.
5. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
6. Druk op START FAXEN, Zwart.
Het apparaat scant alle pagina's en de geplande tijd wordt op het display
weergegeven. De fax wordt op het geplande tijdstip verzonden.
Een geplande fax annuleren
1. Druk op FAX en selecteer vervolgens Opties.
2. SelecteerFax later verzenden.
Als er een fax is gepland, wordt de vraag Annuleren weergegeven op het display.
3. Druk op 1 om Ja te selecteren.
Opmerking U kunt de geplande fax ook annuleren door op Annuleren op het
bedieningspaneel van het apparaat te drukken zodra de geplande tijd op het
display wordt weergegeven.
Een fax verzenden
83
Een fax in één keer naar meerdere ontvangers verzenden
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
U kunt een fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers verzenden door afzonderlijke
snelkiesnummers onder te brengen in een groep snelkiesnummers.
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden met behulp van
groepssnelkiescodes
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk enkele malen op Snelkiezen totdat de gewenste groep snelkiesnummers
wordt weergegeven.
Tip U kunt ook door de snelkiesnummers bladeren door op de pijlknoppen te
drukken, of u kunt de code van het gewenste snelkiesnummer invoeren met
behulp van het toetsenblok op het bedieningspaneel van het apparaat.
3. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
wordt het document naar elk nummer in de groep snelkiesnummers verzonden.
Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden naar een groep
snelkiesnummers vanwege de beperkte geheugenruimte. Het apparaat scant
de fax naar het geheugen en kiest het eerste nummer. Zodra er verbinding is,
wordt de fax verzonden en het volgende nummer gekozen. Als een nummer
bezet is of er wordt niet opgenomen, volgt het apparaat de instellingen voor
Opnieuw zenden bij in gesprek en Opnieuw zenden bij geen antwoord. Als
er geen verbinding tot stand kan worden gebracht, wordt het volgende nummer
gekozen en wordt er een foutrapport gegenereerd.
Een kleurenorigineel of fotofax verzenden
U kunt vanop het apparaat een kleurenorigineel of foto faxen. Als het ontvangende
faxapparaat alleen zwart-witfaxen ondersteunt, zal de fax in zwart-wit verzenden.
Het is aan te raden om voor kleurenfaxen alleen kleurenoriginelen te gebruiken.
Een kleurenorigineel of fotofax verzenden met het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op FAX.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
Hoofdstuk 8
84
Fax
3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
4. Druk op START FAXEN, Kleur.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Opmerking Als het ontvangende faxapparaat alleen zwartwitfaxen
ondersteunt, zal de HP all-in-one automatisch in zwart-wit verzenden. Er
verschijnt een bericht zodra de fax is verzonden, waarin wordt aangegeven dat
de fax in zwart-wit is verzonden. Druk op OK om het bericht te verwijderen.
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen
U kunt de instellingen voor Resolutie en Licht./Donkerder wijzigen voor documenten
die u faxt.
Opmerking Deze instellingen hebben geen invloed op de kopieerinstellingen. De
instellingen van resolutie en lichter/donkerder voor kopiëren zijn onafhankelijk van
de instellingen voor faxen. Ook hebben de instellingen die u met het
bedieningspaneel van het apparaat wijzigt, geen invloed op faxen die u via de
computer verzendt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De faxresolutie wijzigen
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen
Nieuwe standaardinstellingen instellen
De faxresolutie wijzigen
De instelling voor Resolutie beïnvloedt de overdrachtssnelheid en -kwaliteit van zwart-
witfaxen. Als het ontvangende faxapparaat de door u gekozen resolutie niet
ondersteunt, verzendt de HP all-in-one faxen met de hoogste resolutie die door het
ontvangende apparaat wordt ondersteund.
Opmerking U kunt de resolutie voor faxen alleen wijzigen als u zwartwitfaxen
verzendt. Het apparaat gebruikt voor het verzenden van alle kleurenfaxen de
resolutie Fijn.
De volgende resolutie-instellingen zijn beschikbaar voor het verzenden faxen: Fijn,
Zeer fijn, Foto en Standaard.
Fijn: biedt tekst van hoge kwaliteit en is geschikt voor het faxen van de meeste
documenten. Dit is de standaardinstelling. Bij het verzenden van faxen in kleur
gebruikt het apparaat altijd de instelling Fijn.
Zeer fijn: biedt de beste faxkwaliteit wanneer u documenten met zeer fijne details
per fax verzendt. De transmissie van een fax duurt langer als u Zeer fijn
selecteert. U kunt met deze resolutie alleen faxen in zwart-wit verzenden. Als u
een kleurenfax wilt verzenden, wordt deze verzonden met de instelling Fijn.
Een fax verzenden
85
Foto: biedt de beste kwaliteit bij het verzenden van foto's in zwart-wit. De
transmissie van een fax duurt langer als u Foto selecteert. Bij het faxen van foto's
in zwart-wit is het aan te raden om Foto te kiezen.
Standaard: biedt de snelst mogelijke faxtransmissie met de laagste kwaliteit.
Wanneer u het faxmenu afsluit, keert deze optie terug naar de standaardinstelling,
tenzij u de wijzigingen als standaardinstelling opgeeft.
De resolutie wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op FAX.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
4. Druk op Opties, selecteer Resolutie, en selecteer vervolgens een resolutie-
instelling.
5. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen
U kunt het contrast van een fax lichter of donkerder maken dan het origineel. Deze
functie is handig als u een vervaagd, verbleekt of handgeschreven document wilt
faxen. U kunt het origineel donkerder maken door het contrast aan te passen.
Opmerking De instelling Licht./Donkerder is alleen van toepassing op zwart-
witfaxen.
Wanneer u het faxmenu afsluit, keert deze optie terug naar de standaardinstelling,
tenzij u de wijzigingen als standaardinstelling opgeeft.
De instelling Licht./Donkerder wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Laad de originelen. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op FAX.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een
snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst
gekozen nummer opnieuw te kiezen.
4. Druk op Opties en selecteer Licht./Donkerder.
5. Druk op de rechter pijltoets
om de fax lichter te maken of op de linker pijltoets
om de fax donkerder te maken.
De indicator verschuift naar links of rechts als u op een pijl drukt.
6. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Hoofdstuk 8
86
Fax
Nieuwe standaardinstellingen instellen
U kunt de standaardwaarde voor de Resolutie en de instelling Licht./Donkerder
wijzigen met het bedieningspaneel van het apparaat.
Nieuwe standaardinstellingen instellen met het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Wijzig de instellingen voor Resolutie en Licht./Donkerder.
2. Druk op Opties en selecteer Nwe stand. inst..
3. Druk met de rechter pijlknop op
tot Ja wordt weergegeven, en druk vervolgens
op OK.
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Foutcorrectiemodus (ECM) voorkomt gegevensverlies als gevolg van slechte
telefoonverbindingen, door transmissiefouten te detecteren en automatisch een
verzoek in te dienen om het foutieve gedeelte opnieuw te verzenden. Uw
telefoonkosten blijven gelijk, en kunnen bij goede verbindingen zelfs lager uitvallen. Bij
slechte verbindingen brengt ECM een langere verzendtijd en hogere kosten met zich
mee, maar worden de gegevens betrouwbaarder verzonden. De standaardinstelling is
Aan. Schakel ECM alleen uit als met ECM uw telefoonkosten aanzienlijk hoger
uitvallen en een slechtere faxkwaliteit geen probleem is.
Opmerking Als de ECM-instelling UIT is,
De kwaliteit en transmissiesnelheid van verzonden en ontvangen faxen worden
beïnvloed.
•De Faxsnelheid wordt automatisch ingesteld op Normaal.
U kunt geen faxen in kleur meer verzenden of ontvangen.
De ECM-instelling wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstellingen en daarna Foutcorrectiemodus.
3. Selecteer met de pijl naar rechts
, Aan of Off (Uitschakelen).
4. Druk op OK.
Een fax ontvangen
U kunt automatisch of handmatig faxen ontvangen. Als u de optie Automatisch
antwoorden uitschakelt, moet u de faxen handmatig ontvangen. Als u de optie
Automatisch antwoorden inschakelt (dit is de standaardinstelling), beantwoordt het
apparaat automatisch de binnenkomende oproepen en worden faxen ontvangen na
het aantal belsignalen dat in de instelling Hoe vaak overgaan is opgegeven. (De
standaardinstelling voor Hoe vaak overgaan is vijf belsignalen.)
Als u een faxbericht op papier van Legal-formaat ontvangt, terwijl het apparaat niet is
ingesteld op het gebruik van dat papierformaat, wordt het faxbericht automatisch
verkleind zodat het op het beschikbare papier past. Als u de functie Automatische
verkleining hebt uitgeschakeld, drukt het apparaat de fax op twee pagina's af.
Een fax ontvangen
87
Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax
opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid.
Hierdoor wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax handmatig ontvangen
Backup-faxontvangst instellen
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Een fax opvragen voor ontvangst
Faxen doorsturen naar een ander nummer
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
Ongewenste faxnummers blokkeren
Automatisch faxen ontvangen op uw computer (Faxen naar to pc en faxen naar
Mac)
Een fax handmatig ontvangen
Wanneer u aan de telefoon bent, kan uw gesprekspartner u een fax sturen terwijl u
met elkaar spreekt. Dit wordt ook wel handmatig faxen genoemd. Volg de instructies in
dit gedeelte om een fax handmatig te ontvangen.
Opmerking U kunt de handset opnemen om te praten of om te luisteren of er
faxtonen weerklinken.
U kunt een fax handmatig ontvangt vanaf een telefoon die rechtstreeks is verbonden
met het apparaat (via de poort 2-EXT), of vanop dezelfde telefoonlijn die niet
rechtstreeks is verbonden met het apparaat.
Een fax handmatig ontvangen
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of er papier in de invoerlade is
geplaatst.
2. Verwijder eventuele originelen uit de documentinvoerlade.
Opmerking U kunt alleen faxen ontvangen als de automatische
documentinvoer leeg is. Als de documentinvoer documenten bevat, kan de fax
niet worden ontvangen.
3. Kies één van de volgende opties:
Schakel Automatisch antwoorden uit.
Stel Hoe vaak overgaan in op een hoger nummer.
4. Als u momenteel een gesprek voert met de verzender, zegt u tegen de verzender
dat Start moet worden ingedrukt op hun faxapparaat.
Hoofdstuk 8
88
Fax
5. Wanneer u de faxtonen van een verzendend faxapparaat hoort, gaat u als volgt te
werk:
a. Druk op START FAXEN, Zwart of op START FAXEN, Kleur op het
bedieningspaneel van het apparaat.
b. Als dit wordt gevraagd, selecteert u Faxen ontvangen.
Opmerking Afhankelijk van uw land/regio kan uw apparaat de fax
automatisch ontvangen wanneer u de faxtonen hoort van het verzendapparaat.
6. Zodra het apparaat de fax begint te ontvangen, kunt u de telefoon ophangen of
aan de lijn blijven. De telefoonlijn is tijdens de faxtransmissie stil.
Backup-faxontvangst instellen
Afhankelijk van uw voorkeuren en beveiligingseisen kunt u het apparaat instellen om
alle ontvangen faxen op te slaan, alleen de faxen op te slaan die zijn ontvangen terwijl
het apparaat door een fout niet functioneerde of om geen van de ontvangen faxen op
te slaan.
De volgende modi voor Backup-faxontvangst zijn beschikbaar:
Aan Dit is de standaardinstelling. Wanneer Backup-faxontvangst is
ingesteld op Aan, slaat het apparaat alle ontvangen faxen op in het
geheugen. Hierdoor kunt u maximaal de acht laatst afgedrukte faxen
opnieuw afdrukken, mits deze nog in het geheugen zijn opgeslagen.
Opmerking Als het geheugen van het apparaat vol raakt, worden de
oudste, afgedrukte faxberichten overschreven bij ontvangst van nieuwe
faxen. Als het geheugen vol raakt met niet-afgedrukte faxen, stopt het
apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Opmerking Als u een fax ontvangt die te groot is, bijvoorbeeld een
zeer gedetailleerde kleurenfoto, wordt deze mogelijk niet in het
geheugen opgeslagen.
Alleen bij fouten Faxen worden alleen in het geheugen van het apparaat opgeslagen als
het apparaat de faxen door een fout niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als
het papier in het apparaat op is). Het apparaat blijft inkomende faxen
opslaan zolang er geheugen beschikbaar is. Als het geheugen vol raakt,
stopt het apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Wanneer de fout is opgelost, worden de faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen automatisch afgedrukt en vervolgens uit het geheugen
verwijderd.
Off (Uitschakelen) Faxen worden nooit opgeslagen in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld
zijn dat u Backup-faxontvangst wilt uitschakelen omwille van de
veiligheid. Als er een fout optreedt waardoor het apparaat niet kan
afdrukken (bijvoorbeeld als het papier in het apparaat op is), stopt het
apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Opmerking Als Backup-faxontvangst is ingeschakeld en u het apparaat
uitschakelt, worden alle in het geheugen opgeslagen faxen bewaard. Druk
Faxlogboek af als u een lijst wilt hebben van alle faxen die u hebt ontvangen.
Een fax ontvangen
89
Backup-faxontvangst vanaf het bedieningspaneel van het apparaat instellen
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Backup-faxontvangst.
3. Selecteer met de pijl naar rechts Aan, Alleen bij fouten of Off (Uitschakelen).
4. Druk op OK.
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Als u de modus voor Backup-faxontvangst instelt op Aan, worden de ontvangen
faxen in het geheugen opgeslagen, ongeacht of er een fout was in het apparaat of niet.
Opmerking Als het geheugen vol raakt, worden de oudste, afgedrukte
faxberichten overschreven wanneer er nieuwe faxen worden ontvangen. Als geen
van de opgeslagen faxen is afgedrukt, ontvangt het apparaat geen nieuwe faxen
meer totdat u de faxen in het geheugen hebt afgedrukt of eruit hebt verwijderd. Het
kan ook zijn dat u met het oog op beveiliging of privacy de faxen uit het geheugen
wilt verwijderen.
Afhankelijk van de grootte van de faxberichten kunt u maximaal de acht laatste
ontvangen berichten afdrukken, voorzover nog aanwezig in het geheugen. Het kan
bijvoorbeeld nodig zijn om faxen opnieuw af te drukken als u de vorige afdruk kwijt
bent.
Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Druk op Installatie.
3. Selecteer Hulpmiddelen en vervolgens Faxen in het geheugen opnieuw
afdrukken.
De faxen worden afgedrukt in omgekeerde volgorde als die waarin ze zijn
ontvangen waarbij de meest recent ontvangen fax het eerst wordt afgedrukt, enz.
4. Druk op Annuleren als u wilt stoppen met het opnieuw afdrukken van de faxen in
het geheugen.
Alle faxen uit het geheugen verwijderen vanaf het bedieningspaneel
Voer, afhankelijk van het model dat u bezit, een van de volgende handelingen uit:
Uitleesscherm met twee lijnen: Druk op de
(Installatie), selecteer
Faxlogboek wissen.
Alle in het geheugen opgeslagen faxen worden gewist.
Kleurenscherm: Druk op Installatie, selecteer Hulpmiddelen en vervolgens
Faxlogboek wissen.
Faxlogboeken wissen via de geïntegreerde webserver
Selecteer het tabblad Instellingen, selecteer Faxopties in het linkerdeelvenster,
en klik op de knop Wissen onder de hoofding Faxlogboeken wissen .
Hoofdstuk 8
90
Fax
Een fax opvragen voor ontvangst
Dankzij de opvraagfunctie kan de HP all-in-one een ander faxapparaat vragen een fax
te verzenden die in de wachtrij staat. Als u de functie Opvragen voor ontvangst
gebruikt, wordt het aangewezen faxapparaat door de HP all-in-one aangeroepen en
wordt het faxbericht aangevraagd. Het opgegeven faxapparaat moet zijn ingesteld
voor opvragen en er moet een fax klaar zijn voor ontvangst.
Opmerking De HP all-in-one ondersteunt geen beveiligingscodes voor
wachtwoorden. Met deze beveiligingsfunctie moet het ontvangende faxapparaat
een beveiligingscode geven aan het opgevraagde apparaat voordat het de fax kan
ontvangen. Zorg dat er geen beveiligingscode is ingesteld voor het opgevraagde
apparaat (of dat de standaard beveiligingscode is gewijzigd), anders kan de HP all-
in-one de fax niet ontvangen.
Opvragen voor ontvangst van een fax vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Druk opFAX en daarna Opvragen voor ontvangst.
2. Voer het faxnummer van het andere faxapparaat in.
3. Druk op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur.
Opmerking Als u op START FAXEN, Kleur drukt terwijl de afzender de fax in
zwart-wit heeft verzonden, zal het apparaat de fax in zwart-wit afdrukken.
Faxen doorsturen naar een ander nummer
U kunt het apparaat instellen om faxen door te sturen naar een ander faxnummer. Een
fax die in kleur is ontvangen wordt in zwart-wit doorgestuurd.
Het verdient aanbeveling te controleren of het nummer waarnaar u de fax doorstuurt
een werkende faxlijn is. Stuur een testfax naar het nummer om na te gaan of het
faxapparaat de faxen kan doorsturen naar dit nummer.
Faxen doorsturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Fax alleen in zwart-wit
doorsturen.
3. Druk op de pijl naar rechts totdat Aan-doorsturen of Aan-Afdrukken &
doorsturen wordt weergegeven en druk op OK.
Kies Aan-doorsturen als u de fax naar een ander nummer wilt doorsturen
zonder een reservekopie af te drukken op het apparaat.
Opmerking Als het apparaat de fax niet kan doorsturen naar het
opgegeven faxapparaat (als dit bijvoorbeeld is uitgeschakeld), drukt het
apparaat de fax af. Als u het apparaat instelt op het afdrukken van
foutrapporten voor ontvangen faxen, wordt ook een foutrapport afgedrukt.
Kies Aan-Afdrukken & doorsturen om een reservekopie van de ontvangen
fax af te drukken terwijl u de fax naar een ander nummer doorstuurt.
Een fax ontvangen
91
4. Als de prompt verschijnt, voert u het nummer in van het apparaat waarmee de
doorgestuurde faxen worden ontvangen.
5. Voer bij de aanwijzing een startdatum en -tijd, evenals een stopdatum en -tijd in.
6. Druk op OK.
Op het bedieningspaneel van het apparaat verschijnt Fax doorsturen.
Als het apparaat geen stroom meer krijgt wanneer Fax doorsturen is ingesteld,
slaat het de instelling Fax doorsturen en het telefoonnummer op. Als de
stroomvoorziening wordt hersteld, is de instelling voor Fax doorsturen nog steeds
Aan.
Opmerking U kunt het doorsturen van faxen uitschakelen door op Annuleren
op het bedieningspaneel van het apparaat te drukken wanneer het bericht Fax
doorsturen op het display wordt weergegeven. U kunt ook Off (Uitschakelen)
selecteren in het menu Enkel zwart-wit fax doorsturen.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
U kunt het papierformaat selecteren voor het ontvangen van faxen. Het geselecteerde
papierformaat moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade.
Faxen kunnen alleen worden afgedrukt op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat.
Opmerking Als een onjuist papierformaat in de invoerlade is geplaatst terwijl een
fax wordt ontvangen, zal de fax niet worden afgedrukt en verschijnt er een
foutbericht op het display. Plaats papier van A4-, Letter- of Legal-formaat en druk
op OK om de fax af te drukken.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Basis faxinstallatie en daarna Formaat faxpapier.
3. Selecteer een optie en druk op OK.
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
De instelling Automatische verkleining bepaalt wat de HP All-in-One doet als er een
fax binnenkomt die te groot is voor het standaardpapierformaat. Deze instelling is
standaard ingeschakeld, dus de afbeelding van de binnenkomende fax wordt, indien
mogelijk, dusdanig verkleind dat deze op een pagina past. Als deze functie is
uitgeschakeld, wordt alle informatie die niet op de eerste pagina past, op een tweede
pagina afgedrukt. Automatische verkleining is handig als u een fax op Legal-formaat
ontvangt als er papier van Letter-formaat in de invoerlade is geplaatst.
Automatische verkleining instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstellingen en daarna Automatische verkleining.
3. Selecteer Off (Uitschakelen) ofAan.
4. Druk op OK.
Hoofdstuk 8
92
Fax
Ongewenste faxnummers blokkeren
Als u via uw telefoonbedrijf gebruikmaakt van een service voor nummerherkenning,
kunt u bepaalde faxnummers blokkeren, zodat het apparaat geen faxen afdrukt die
afkomstig zijn van deze nummers. Bij een binnenkomende faxoproep vergelijkt het
apparaat het nummer met de door u ingestelde lijst van ongewenste faxnummers om
vast te stellen of de oproep moet worden geblokkeerd. Als het nummer overeenkomt
met een nummer in de lijst met geblokkeerde nummers, wordt de fax niet afgedrukt.
(Het maximumaantal faxnummers dat u kunt blokkeren verschilt per model.)
Opmerking Deze functie wordt niet in alle landen/regio's ondersteund. Als de
functie niet wordt ondersteund in uw land/regio, wordt het item
Faxnummerblokkering ingesteld niet weergegeven in het menu Basis
faxinstallatie.
Opmerking Als er geen telefoonnummers in de lijst met beller-ID's staan, wordt
verondersteld dat de gebruiker zich niet op deze service heeft geaboneerd bij de
telefoonmaatschappij.
Vraag uw plaatselijke HP-dealer naar deze services voordat u begint gebruik te maken
van de functie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De modus voor ongewenste faxnummers instellen
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken
De modus voor ongewenste faxnummers instellen
Standaard is de modus Ongewenste faxnummers blokkeren ingesteld op Aan. Als u
via uw telefoonbedrijf geen nummerherkenningsservice hebt aangevraagd of als u
deze functie niet wilt gebruiken, kunt u deze instelling uitschakelen.
De modus voor ongewenste faxnummers instellen
Druk op de knop Faxnummerblokkering, selecteer de optie Ongewenste faxen
blokkeren en selecteer vervolgens Aan of Uit.
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
U kunt op twee manieren een nummer aan de lijst met ongewenste nummers
toevoegen. U kunt nummers selecteren in de beller-ID-lijst of u kunt nieuwe nummers
invoeren. De nummers in de lijst met ongewenste nummers worden geblokkeerd als
de modus Ongewenste faxnummers blokkeren is ingesteld op Aan.
Een nummer in de lijst met beller-ID's selecteren
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering
ongewenste faxen.
3. Druk op Nummers toevoegen aan lijst ongewenste nummers en vervolgens op
Nummer selecteren.
Een fax ontvangen
93
4. Blader met de pijl naar rechts door de nummers waar u faxen van hebt ontvangen.
Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt blokkeren, drukt u op OK om
dit nummer te selecteren.
5. Wanneer de vraag Nog een selecteren? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste
faxnummers, drukt u op Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt
blokkeren.
Als u gereed bent, drukt u op Nee.
Handmatig een nummer invoeren dat moet worden geblokkeerd
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering
ongewenste faxen.
3. Druk op Nummers toevoegen aan lijst ongewenste nummers en vervolgens op
Nummer invoeren.
4. Voer met het toetsenblok een faxnummer in dat moet worden geblokkeerd en druk
vervolgens op OK.
Zorg ervoor dat u het faxnummer invoert zoals het op het uitleesvenster van het
bedieningspaneel wordt weergegeven en niet zoals het in het kopschrift van de
ontvangen fax wordt weergegeven.
5. Wanneer de vraag Nog een invoeren? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste
faxnummers, drukt u op Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt
blokkeren.
Als u gereed bent, drukt u op Nee.
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Als u een faxnummer niet meer wilt blokkeren, kunt u het desbetreffende nummer uit
de lijst met ongewenste nummers verwijderen.
Nummers uit de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering
ongewenste faxen.
3. Druk op Verwijder nr uit ongewenste nrs.
4. Druk de pijl naar rechts om door de nummers te bladeren die u hebt geblokkeerd.
Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt verwijderen, drukt u op OK
om dit nummer te selecteren.
5. Wanneer de vraag Nog een wissen? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt verwijderen uit de lijst met ongewenste faxnummers
drukt u op Jaen herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt blokkeren.
Als u gereed bent, drukt u op Nee.
Hoofdstuk 8
94
Fax
Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken
U kunt een lijst van geblokkeerde faxnummers alleen bekijken vanaf de ingesloten
webserver, waarvoor een netwerkverbinding nodig is, of door een rapport af te
drukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Een lijst van geblokkeerde nummers bekijken via het bedieningspaneel
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Rapport afdrukken en daarna Ongewenste faxnummers.
Een lijst met geblokkeerde nummers bekijken via de geïntegreerde webserver
Open de geïntegreerde webserver. Zie
De ingebouwde webserver openen voor
meer informatie. Klik op het tabblad Instellingen, selecteer
Faxnummerblokkering in het linkerdeelvenster.
Automatisch faxen ontvangen op uw computer (Faxen naar to pc en faxen naar
Mac)
Gebruik Fax naar pc en Fax naar Mac om op de computer automatisch faxen te
ontvangen en faxen rechtstreeks op te slaan. Met Fax naar pc en Fax naar Mac kunt u
eenvoudig digitale versies van uw faxen opslaan en hebt u niet meer met grote stapels
papier te maken.
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format). Als de fax
is ontvangen, krijgt u op het scherm een melding met een koppeling naar de map
waarin de fax is opgeslagen.
Voor de bestandsnamen wordt de volgende methode gebruikt:
XXXX_YYYYYYYY_ZZZZZZ.tif, waarbij X de informatie over de afzender is, Y de
datum en Z het tijdstip waarop de fax is ontvangen.
Opmerking Fax naar pc en Fax naar Mac is alleen beschikbaar voor het
ontvangen van zwart-witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van
opgeslagen op de computer.
Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor apparaten met een
uitleesvenster met twee regels. Bij apparaten met een kleurenscherm kunt u de
functies Fax naar netwerk of Fax naar e-mail uitvoeren. Zie
HP Digital Solutions
(alleen op sommige modellen) Digiale_oplossingen voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vereisten voor Fax naar pc en Fax naar Mac
Fax naar pc en Fax naar Mac inschakelen
Instellingen van Fax naar pc of Fax naar Mac wijzigen
Fax naar pc of Fax naar Mac uitschakelen.
Een fax ontvangen
95
Vereisten voor Fax naar pc en Fax naar Mac
De beheerderscomputer waarmee de functie Fax naar pc of Fax naar Mac is
geactiveerd, moet altijd aan staan. Er kan maar één computer fungeren als de
beheerderscomputer voor Fax naar pc of Fax naar Mac.
De computer of server van de bestemmingsmap, moet altijd aan staan. De
doelcomputer moet ook actief zijn. Faxen worden niet opgeslagen als de computer
in de slaapstand staat.
Als u Windows gebruikt, moet de HP Digital Imaging-monitor in de Windows-
taakbalk altijd ingeschakeld zijn.
Er moet papier in de invoerlade zitten.
Fax naar pc en Fax naar Mac inschakelen
Gebruik de wizard Fax naar pc om Fax naar pc te activeren. De wizard Fax naar pc
kan worden gestart vanaf het Solution Center of de wizard Fax naar pc op het
bedieningspaneel. Om Fax naar Mac in Mac OS X te installeren, gebruikt u de HP
Setup Assistant, een onderdeel van HP Apparaatbeheer.
Fax naar pc installeren vanuit het Solution Center (Wndows)
1. Open het Solution Center. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor
meer informatie.
2. Selecteer Instellingen en daarna Wizard Fax naar pc instellen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om Fax naar pc in te stellen.
Fax naar Mac installeren
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
Opmerking Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt
u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer
in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de Setup Assistant om de netwerkmap te
maken en te delen.
De Setup Assistant slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U
kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat.
Instellingen van Fax naar pc of Fax naar Mac wijzigen
U kunt de instellingen van Fax naar pc op elk gewenst moment vanaf uw computer
bijwerken vanuit de pagina Faxinstellingen in het Solution Center. U kunt Fax naar pc
Hoofdstuk 8
96
Fax
uitschakelen en het afdrukken van faxen uitschakelen vanuit het bedieningspaneel
van het apparaat.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1.
Druk op de knop
(Setup), selecteer Basisfaxinstellingen, en vervolgens op
Fax naar pc.
2. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen. U kunt de volgende instellingen wijzigen:
View PC hostname(Hostnaam pc weergeven): De naam weergeven van de
computer die is ingesteld voor het beheren van Fax naar pc.
Turn Off (Uitschakelen): Fax naar pc uitschakelen.
Opmerking Het Solution Center gebruiken om Fax naar pc in te schakelen.
Disable Fax Print (Afdrukken van faxen uitschakelen): Kies deze optie als u
faxen wilt afdrukken zodra ze worden ontvangen. Als u afdrukken uitschakelt,
worden kleurenfaxen nog wel afgedrukt.
Fax naar pc-instellingen wijzigen vanuit het Solution Center (Windows)
1. Open het Solution Center. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor
meer informatie.
2. Selecteer Instellingen en daarna Faxinstellingen.
3. Selecteer de tab Instellingen voor Fax naar pc.
4. Voer alle gewenste wijzigingen in de instellingen door. Druk op OK.
Opmerking De oorspronkelijke instellingen worden overschreven door de
wijzigingen die u aanbrengt.
Fax naar Mac wijzigen vanuit HP Setup Assistant
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
Opmerking Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt
u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer
in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de Setup Assistant om de netwerkmap te
maken en te delen.
De Setup Assistant slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U
kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat.
Fax naar pc of Fax naar Mac uitschakelen.
1.
Druk op de knop
(Setup), selecteer Basisfaxinstellingen, en vervolgens Fax
naar pc
2. Selecteer Disable Fax Print.
Een fax ontvangen
97
Faxinstellingen wijzigen
Als u de stappen hebt voltooid in de bij het apparaat geleverde Aan-de-slaggids, kunt
u in de volgende stappen de basisinstellingen wijzigen of andere faxopties
configureren.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het faxkopschrift instellen
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Foutcorrectiemodus fax instellen
Het kiessysteem instellen
Opties opnieuw kiezen instellen
De faxsnelheid instellen
Het geluidsvolume fax instellen
Het faxkopschrift instellen
Het faxkopschrift is de regel tekst met uw naam en faxnummer die wordt afgedrukt
boven aan elke fax die u verstuurt. HP raadt aan het faxkopschrift in te stellen met de
software die u met het apparaat hebt geïnstalleerd. U kunt het faxkopschrift ook
instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, zoals hier wordt beschreven.
Opmerking In sommige landen/regio's is de informatie in het faxkopschrift
wettelijk vereist.
Het faxkopschrift instellen of wijzigen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Faxkopschrift.
3. Voer met de nummertoetsen uw naam of de naam van uw bedrijf in en druk op
Gereed.
4. Voer met behulp van het numerieke toetsenblok het faxnummer in en druk
vervolgens op OK.
Het faxkopschrift instellen of wijzigen via de geïntegreerde webserver
Selecteer het tabblad Instellingen, selecteer Basisfaxinstellingen in het
linkerdeelvenster, en voer vervolgens de Naam faxkopschrift en het Faxnummer
in. Klik op de knop Toepassen.
Hoofdstuk 8
98
Fax
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
De antwoordmodus bepaalt of binnenkomende oproepen door het apparaat worden
beantwoord.
Schakel de instelling Automatisch antwoorden in als u wilt dat het apparaat
faxen automatisch beantwoordt. Alle binnenkomende oproepen en faxen worden
door het apparaat beantwoord.
Schakel de optie Automatisch antwoorden uit als u faxen handmatig wilt
ontvangen. U moet zelf aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen te
beantwoorden, als het apparaat geen faxberichten kan ontvangen.
De antwoordmodus via het bedieningspaneel van het apparaat instellen op
handmatig of automatisch
Druk op Automatisch antwoorden om het lampje aan of uit te zetten, zoals dit in
de installatie is opgegeven.
Wanneer het Automatisch antwoorden-lampje brandt, beantwoordt het apparaat
de oproepen automatisch. Wanneer het lampje niet brandt, beantwoordt het
apparaat de oproepen niet.
De antwoordmodus via de geïntegreerde webserver instellen op handmatig of
automatisch
1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik
vervolgens op Basisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Selecteer Aan of Uit in het vervolgmenu Automatisch antwoorden in het
gedeelte Andere basisinstellingen fax.
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Als u de optie Automatisch antwoorden inschakelt, kunt u opgeven na hoeveel
belsignalen de binnenkomende oproep automatisch moet worden beantwoord.
De Hoe vaak overgaan instelling is belangrijk als er een antwoordapparaat is
aangesloten op dezelfde telefoonlijn en het antwoordapparaat de telefoon moet
beantwoorden voordat het apparaat dat doet. Het aantal belsignalen voor het apparaat
moet hoger zijn dan het aantal belsignalen voordat het apparaat de telefoon
beantwoordt, zodat de binnenkomende oproep wordt beantwoord door het apparaat
voordat het antwoordapparaat de telefoon beantwoordt.
Stel het antwoordapparaat bijvoorbeeld in op een klein aantal belsignalen en het
apparaat op het hoogste aantal belsignalen. (Het maximale aantal belsignalen varieert
per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en
bewaakt het apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert, zal het de fax
ontvangen. Als de oproep een gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het
binnenkomende bericht opnemen.
Aantal belsignalen voordat wordt opgenomen instellen via het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Basisinstallatie fax en vervolgens Aantal beltonen voor opnemen.
Faxinstellingen wijzigen
99
3. Typ het toepasselijke aantal belsignalen met behulp van het toetsenblok of wijzig
het aantal belsignalen met de pijl naar rechts of naar links.
4. Druk op OK om de instelling te accepteren.
Het aantal beltonen voordat wordt opgenomen instellen via de geïntegreerde
webserver
1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik op
Basisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Selecteer een nummer in het vervolgmenu Belsignalen voor opnemen in het
gedeelte Andere basisinstellingen fax.
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Veel telefoonmaatschappijen bieden een functie voor specifieke belsignalen, zodat het
mogelijk is om op één telefoonlijn diverse telefoonnummers te gebruiken. Als u zich op
deze service abonneert, wordt er aan elk telefoonnummer een ander belpatroon
toegekend. U kunt het apparaat instellen voor het beantwoorden van binnenkomende
oproepen die een bepaald belpatroon hebben.
Opmerking Vraag uw plaatselijke HP-dealer naar deze services voordat u begint
gebruik te maken van de functie.
Als u het apparaat verbindt met een telefoonlijn met specifieke belsignalen, moet u de
telefoonmaatschappij verzoeken om verschillende belpatronen toe te wijzen aan
binnenkomende gespreksoproepen en faxoproepen. Het is raadzaam om voor een
faxnummer dubbele of drievoudige belsignalen aan te vragen. Als het apparaat het
specifieke belpatroon detecteert, beantwoordt het de oproep en ontvangt het de fax.
Als deze service niet beschikbaar is, gebruikt u het standaard belpatroon Alle beltonen.
Opmerking De HP-fax kan geen faxen ontvangen als het hoofdtelefoonnummer
van de haak is.
Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Controleer of het apparaat is ingesteld om faxoproepen automatisch te
beantwoorden.
2. Druk op Installatie.
3. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Specifiek belsignaal.
4. Druk op de knop naar rechts om een optie te selecteren en druk op OK.
Wanneer de telefoon rinkelt met het belpatroon dat is toegewezen aan de faxlijn,
beantwoordt het apparaat de oproep en ontvangt de fax.
Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf de geïntegreerde
webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen, klik op Geavanceerde faxinstellingen in het
linkerdeelvenster.
2. Selecteer een belpatroon in het vervolgkeuzemenu Specifiek belsignaal, en klik
op de knop Toepassen.
Hoofdstuk 8
100
Fax
Foutcorrectiemodus fax instellen
Gewoonlijk controleert het apparaat de signalen op de telefoonlijn wanneer een fax
wordt verzonden of ontvangen. Wanneer het een foutsignaal detecteert tijdens de
transmissie en als de foutcorrectie is ingeschakeld, kan het apparaat vragen om een
gedeelte van de fax opnieuw te verzenden.
Schakel deze foutcorrectie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of
ontvangen van een fax en fouten tijdens de transmissie wilt accepteren. Het
uitschakelen van deze functie kan nuttig zijn wanneer u een fax wilt verzenden naar of
ontvangen van een ander land of een andere regio als u via een satellietverbinding belt.
De foutcorrectiemodus voor faxfunctie via het bedieningspaneel van het
apparaat instellen
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op FAX, selecteer het menu
Geavanceerde faxinstallatie en selecteer vervolgens Foutcorrectiemodus.
De foutcorrectiemodus voor faxfunctie via de geïntegreerde webserver instellen
1. Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op
Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Selecteer Aan of Uit in het vervolgkeuzemenu Foutcorrectiemodus.
3. Klik op de knop Toepassen.
Het kiessysteem instellen
Stel de toonkeuze- of pulskeuzemodus in met deze procedure. De standaardinstelling
is Toon. Wijzig deze instelling niet tenzij u weet dat uw telefoonlijn niet werkt met
toonkeuze.
Opmerking De optie pulskeuze is niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Het kiessysteem instellen instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, druk op
Basisinstallatie fax en gebruik vervolgens de optie Toon- of pulskeuze.
Het kiessysteem instellen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen,
klik vervolgens op Baisisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Kies in het vervolgkeuzemenu tussen Toon- of pulskiezen.
3. Klik op de knop Toepassen.
Opties opnieuw kiezen instellen
Wanneer het apparaat geen fax heeft kunnen verzenden omdat de ontvangende fax
niet opneemt of in gesprek was, probeert het apparaat om het nummer opnieuw te
Faxinstellingen wijzigen
101
kiezen op basis van de opties Opnieuw kiezen bij in gesprek en Geen antwoord
opnieuw kiezen. Schakel de opties in of uit via de volgende procedure.
Opnieuw kiezen bij in gesprek: Als deze optie is ingeschakeld, kiest het
apparaat het nummer automatisch opnieuw als het een bezettoon krijgt. De
fabrieksinstelling van deze functie is AAN.
Geen antwoord opnieuw kiezen: Als deze optie is ingeschakeld, kiest het
apparaat het nummer automatisch opnieuw als de ontvangende fax niet
antwoordt. De fabrieksinstelling van deze functie is UIT.
Opties voor opnieuw kiezen instellen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, druk op
Geavanceerde faxinstallatie en gebruik vervolgens de opties Opnieuw kiezen
bij in gesprek of Geen antwoord opnieuw kiezen.
De opties opnieuw bellen instellen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen,
klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Kies in de vervolgkeuzemenu's tussen Opnieuw kiezen bij in gesprek en Geen
antwoord opnieuw kiezen
3. Klik op de knop Toepassen.
De faxsnelheid instellen
U kunt de faxsnelheid instellen die wordt gebruikt voor de communicatie tussen het
apparaat en andere faxapparaten tijdens het verzenden en ontvangen van faxen. De
standaard faxsnelheid is Snel.
Als u een van de volgende opties gebruikt, is het wellicht nodig om de faxsnelheid te
verlagen:
Een Internet-telefoonservice
Een PBX-systeem
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Een ISDN-service
Als er tijdens het verzenden en ontvangen van faxen problemen optreden, moet u de
instelling Faxsnelheid mogelijk instellen op Normaal of Langzaam. In de volgende
tabel ziet u een lijst van de beschikbare faxsnelheden.
Instelling faxsnelheid Faxsnelheid
Snel v.34 (33600 baud)
Normaal v.17 (14400 baud)
Langzaam v.29 (9600 baud)
Hoofdstuk 8
102
Fax
De faxsnelheid instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1.
Druk op de knop
(Setup).
2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Faxsnelheid.
3. Selecteer een optie met behulp van de pijltoetsen en druk vervolgens op OK.
De faxsnelheid instellen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen,
klik vervolgens op Baisisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Kies in het vervolgkeuzemenu de Faxsnelheid.
3. Klik op de knop Toepassen.
Het geluidsvolume fax instellen
Gebruik deze procedure om het faxgeluidsvolume te verhogen of te verlagen.
Het geluidsvolume van de fax instellen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Druk op Installatie, selecteer Geluidsvolume fax, en gebruik de pijltoetsen om
het volume te verhogen of te verlagen. Druk op OK om het volume te selecteren.
De faxsnelheid instellen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen,
klik vervolgens op Baisisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Kies in het vervolgkeuzemenu het Geluidsvolume fax.
3. Klik op de knop Toepassen.
Snelkiescodes installeren
U kunt veelgebruikte faxnummers installeren als snelkiescodes. Hiermee kunt u snel
nummers via het bedieningspaneel van het apparaat kiezen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen
U kunt faxnummers of groepen faxnummers instellen als snelkiescodes.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Snelkiescodes installeren
Een groep snelkiesnummers instellen
Snelkiescodes installeren 103
Snelkiescodes installeren
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde
webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster.
Een code toevoegen: Typ de nodige informatie in de velden van het gedeelte
Snelkeuzenummer voor faxen.
Een code bewerken: Typ op de link Bewerken naast de invoer in het gedeelte
Snelkeuzelijst voor faxen
Een code verwijderen: Selecteer een of meer invoeren in het gedeelte
Snelkeuzelijst voor faxen en klik op het pictogram Verwijderen.
HP Photosmart-software (Windows): open HP Photosmart-software en volg de
aanwijzingen in de help op het scherm.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie
en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Instellingen
faxsnelkiescodes.
Bedieningspaneel van het apparaat: druk op Installatie en selecteer vervolgens
de optie Installatie Snelkiezen.
Een code toevoegen of wijzigen: selecteer Individuele snelkiescode of
Groepssnelkiescode en ga met de pijlknoppen naar een ongebruikte
codenummer, of typ een nummer in op het toetsenblok. Typ het nieuwe
faxnummer in en druk op OK. Vergeet niet om eventuele pauzes en andere
noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode
voor nummers buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal
voor internationaal bellen. Typ de naam in en druk op OK.
Een of alle nummers verwijderen: selecteer Snelkiezen verwijderen, druk op
de pijltoetsen om het snelkiesnummer te markeren dat u wilt verwijderen, en
druk vervolgens op OK.
Een groep snelkiesnummers instellen
Als u regelmatig informatie stuurt naar dezelfde groep faxnummers kunt u dit
gemakkelijker maken door een snelkiescode voor een groep te installeren. De
snelkiescode voor een groep kan gekoppeld worden aan een snelkeuzeknop op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Een lid van een groep moet mee op de snelkieslijst staan voordat u dat lid kunt
toevoegen aan een snelkiesgroep. U kunt maximaal 48 faxnummers toevoegen aan
elke groep (met maximaal 55 tekens per faxnummer).
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde
webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster. Klik op de link met het nummer voor
de code (bijvoorbeeld, 26-50) in de Snelkeuzelijst voor faxen.
Om een groep toe te voegen aan het Snelkeuzelijst voor faxen, klikt u op de
knop Nieuwe groep en selecteert u vervolgens de individuele codes uit de
selectie. Voer de juiste groepsgegevens in en klik op Toepassen.
Een groep bewerken: Typ op de link Bewerken naast de groep in het gedeelte
Snelkeuzelijst voor faxen
Hoofdstuk 8
104
Fax
Een groep verwijderen: Selecteer een of meer groepen in het gedeelte
Snelkeuzelijst voor faxen en klik op het pictogram Verwijderen.
Klik op Toepassen als u klaar bent.
HP Photosmart-software (Windows): open HP Photosmart-software en volg de
aanwijzingen in de help op het scherm.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie
en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Instellingen
faxsnelkiescodes.
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie en selecteer vervolgens
de optie Installatie Snelkiezen.
Een groep toevoegen: Selecteer Groepssnelkiezen, selecteer een niet-
toegewezen snelkiesnummer en druk op OK. Selecteer een snelkiescode en
druk vervolgens op OK om de snelkiescode te selecteren. Herhaal deze stap
voor alle snelkiesnummers die u wilt toevoegen aan deze groep. Wanneer u
klaar bent, selecteert u de optie Selectie gereed en drukt u op OK. Gebruik
het visuele toetsenbord om de naam van een snelkiesgroep in te voeren en
druk op Gereed.
Nummers toevoegen aan een groep: Selecteer Groepssnelkiezen, selecteer
de snelkiesgroep die u wilt wijzigen en druk op OK. Selecteer een
snelkeuzenummer (er verschijnt een vinkje naast deze optie). Herhaal deze
stap voor alle snelkiesnummers die u wilt toevoegen aan deze groep. Wanneer
u klaar bent,drukt u op Selectie gereed en drukt u op OK. Druk op Gereed in
het scherm Groepsnaam.
Een groep verwijderen: Selecteer Snelkiezen verwijderen, selecteer het
snelkiesnummer te markeren dat u wilt verwijderen, en druk vervolgens op OK.
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken
U kunt een lijst met alle geïnstalleerde snelkiescodes afdrukken of bekijken. Elke code
in de lijst bevat de volgende informatie:
Snelkiesnummer
De naam die gekoppeld is aan het faxnummer of de groep faxnummers
Voor de lijst met faxsnelkiescodes: het faxnummer (of alle faxnummers voor een
groep)
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een lijst van snelkiescodes bekijken
Een lijst van snelkiescodes afdrukken
Een lijst van snelkiescodes bekijken
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie
en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Instellingen
faxsnelkiescodes.
HP Photosmart-software (Windows): Open HP Photosmart-software en volg de
aanwijzingen in de help op het scherm.
Snelkiescodes installeren 105
Bedieningspaneel: Druk op de knop
(Setup), selecteer Installatie
Snelkiezen, en selecteer vervolgens Snelkeuzelijst afdrukken.
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde
webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster.
Een lijst van snelkiescodes afdrukken
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde webserver,
klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Faxsnelkiescodes in het
linkerdeelvenster. Klik op de link met het nummer voor de code (bijvoorbeeld, 26-50)
in de Snelkeuzelijst voor faxen. Klik op de knop Afdrukken.
Fax over Internet-protocol (FoIP)
U kunt zich abonneren op een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt
faxen met uw apparaat te ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode
wordt Fax over Internet-protocol (FoIP) genoemd. U maakt waarschijnlijk gebruik van
een FoIP-service (aangeboden door uw telefoonservice) als u:
samen met het faxnummer een speciale toegangscode kiest
een IP-converter hebt om verbinding te maken met Internet; deze biedt ook
analoge telefoonpoorten voor de faxlijn.
Opmerking Alleen faxen kunt verzenden en ontvangen door een telefoonsnoer
aan te sluiten op de 1-LINE-poort op het apparaat. Dit houdt in dat uw
internetverbinding via een converter moet lopen (die ook reguliere analoge
telefoonstekkers heeft voor faxverbindingen) of via uw telefoonmaatschappij.
Sommige internetfaxservices werken niet goed als het apparaat faxen verzendt en
ontvangt op hoge snelheid (33600 bps). Als u bij het verzenden en ontvangen van
faxen met een internetfaxservice problemen ondervindt, moet u een lagere
faxsnelheid gebruiken. Dit is mogelijk door de instelling Faxsnelheid te wijzigen van
Hoog (standaard) naar Normaal. Zie
De faxsnelheid instellen voor informatie over het
wijzigen van deze instelling.
Opmerking Als u vragen hebt over internet/digitaal faxen, contacteer dan de
ondersteuningsdienst van uw internetfaxdienst uw plaatselijke HP-dealer voor
verdere hulp.
Installatie testfax
U kunt uw faxinstallatie testen om de status van het apparaat te controleren en om na
te gaan of het correct is geïnstalleerd om te faxen. Voer deze test uit nadat u het
apparaat hebt geïnstalleerd om te faxen. De test doet het volgende:
Test de faxhardware
Controleert of het juiste type telefoonsnoer is aangesloten op het apparaat
Controleert of het telefoonsnoer op de juiste poort is aangesloten
Controleert de aanwezigheid van een kiestoon
Hoofdstuk 8
106
Fax
Controleert op de aanwezigheid van een actieve telefoonlijn
Controleert de status van de telefoonlijnverbinding
Het apparaat drukt een verslag af met het testresultaat. Als de test mislukt, bekijkt u
het verslag voor informatie over hoe u het probleem kunt oplossen en voert u de test
opnieuw uit.
De faxinstellingen vanaf het bedieningspaneel controleren
1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis
of op kantoor.
2. Zorg ervoor dat de inktpatronen zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in
de invoerlade zijn geplaatst voordat u begint met de test.
3.
Druk vanaf het bedieningspaneel van het apparaat op de knop
(Setup).
4. Selecteer Tools en selecteer vervolgens Faxtest uitvoeren.
Het apparaat geeft de status van de test weer op het scherm en drukt een rapport
af.
5. Bekijk het rapport.
Controleer of de faxinstellingen in het rapport juist zijn als er nog steeds sprake
is van problemen met faxen, terwijl de test is geslaagd. Een lege of onjuiste
faxinstelling kan faxproblemen veroorzaken.
Als de test is mislukt, kunt u in het rapport informatie vinden over het oplossen
van de aangetroffen problemen.
Het kiessysteem instellen via de geïntegreerde webserver
1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis
of op kantoor.
2. Zorg ervoor dat de inktpatronen zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in
de invoerlade zijn geplaatst voordat u begint met de test.
3. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen
en klik vervolgens op Apparaatservices in het linkerdeelvenster.
4. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Faxtest uitvoeren in het keuzemenu
Apparaatfuncties testen.
5. Klik op de knop Test uitvoeren.
Rapporten gebruiken
U kunt het apparaat zodanig instellen dat foutrapporten en bevestigingsrapporten
automatisch worden afgedrukt voor elk faxbericht dat u verzendt en ontvangt. Als het
nodig is kunt u systeemrapporten ook handmatig afdrukken. Deze rapporten geven
nuttige informatie over het apparaat.
Standaard is het apparaat zodanig ingesteld dat er alleen een rapport wordt afgedrukt
als zich een probleem voordoet bij het verzenden of ontvangen van een fax. Na het
verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Opmerking Vanuit het bedieningspaneel of het Solution Center kunt u de
geschatte inktniveaus controleren als de rapporten niet leesbaar zijn.
Rapporten gebruiken
107
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te
schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is of op is,
zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de inktpatronen pas te
vervangen als de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is.
Opmerking Controleer de inktpatronen en printkoppen in goede staat zijn om
afdrukrapporten te kunnen drukken.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Foutrapporten voor faxen afdrukken
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
Het faxlogboek wissen
Een kopie afdrukken van de laatste faxtransactie
Beller-ID-lijst afdrukken
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Als u een afgedrukte bevestiging nodig hebt van faxen die goed zijn verzonden, volgt
u onderstaande instructies om de faxbevestiging in te schakelen voordat u faxen gaat
verzenden. Selecteer Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen.
De standaardinstelling voor faxbevestiging is Off (Uitschakelen). Dit betekent dat er
geen bevestigingsrapport wordt afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Na
het verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Faxbevestiging inschakelen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Rapport afdrukken en vervolgens Faxbevestiging.
3. Selecteer een van de volgende opties en druk dan op OK.
Off
(Uitschakelen)
Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten
verzendt en ontvangt. Dit is de standaardinstelling.
Bij Fax
verzenden
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt.
Bij Fax
ontvangen
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u
ontvangt.
Verzenden &
ontvangen
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt of ontvangt.
Tip Als u Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen kiest en de fax
scant om deze vanuit het geheugen te verzenden, kunt u een afbeelding van
de eerste pagina van de fax opnemen in het rapport Verzendrapport. Druk op
Installatie, op Faxbevestiging en druk dan nogmaals op Bij verzenden fax.
Selecteer Aan in het menu Afbeelding op verzendrapport.
Hoofdstuk 8
108
Fax
De faxsbevestiging instellen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen,
klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Kies in het vervolgkeuzemenu het Faxbevestiging.
3. Klik op de knop Toepassen.
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt het apparaat zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt
afgedrukt als er tijdens de transmissie of ontvangst een fout optreedt.
Het apparaat instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten via
het bedieningspaneel
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Rapport afdrukken en selecteer vervolgens Faxfoutrapport.
3. Selecteer een van de volgende opties en druk dan op OK.
Verzenden &
ontvangen
Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen. Dit is de
standaardinstelling.
Off
(Uitschakelen)
Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Bij Fax
verzenden
Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen.
Bij Fax
ontvangen
Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Het apparaat instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten via de
geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen,
klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster.
2. Kies in het vervolgkeuzemenu het Faxfoutrapport.
3. Klik op de knop Toepassen.
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
De logs geven een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
verzonden faxen en alle ontvangen faxen.
U kunt een log afdrukken van faxen die door het apparaat werden ontvangen en
verzonden. Elk item in het log bevat de volgende informatie:
Datum en tijd van verzending
Type (ontvangen of verzonden)
Faxnummer
Duur
Aantal pagina’s
Resultaat (status) van de overdracht
Rapporten gebruiken
109
Het faxlog vanaf de HP Solution Center-software bekijken
1. Open de HP Solution Center-software op de computer. Zie
De HP-
beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie.
2. Zie de Help op het scherm voor verdere aanwijzingen over de HP Solution Center-
software.
Het log geeft een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en
vanuit de HP Solution Center-software verzonden faxen en alle ontvangen faxen.
De fax-log afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens
op OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlog en druk vervolgens op OK.
4. Druk opnieuw op OK om het log af te drukken.
Een faxlog bekijken vanaf de geïntegreerde webserver
Druk op het tabblad Informatie in het linkerdeelvenster op Log en klik dan op het
subtabblad Faxlog.
Het faxlogboek wissen
Voer de volgende stappen uit om het faxlogboek te wissen.
De faxlog wissen via het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Ga met de pijlknoppen naar Tools en druk vervolgens op OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlogboek wissen en druk vervolgens op OK.
De faxlog wissen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen
en vervolgens op Faxopties in het linkerdeelvenster.
2. Klik op de knop Wissen in het gedeelte Faxlogboeken wissen.
Een kopie afdrukken van de laatste faxtransactie
Het laatste faxtransactiefaxrapport geeft de details weer van de laatste faxtransactie.
Details include the fax number, number of pages, and the fax status.
Het laatste faxtransactiefaxrapport afdrukken
1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens
op OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Laatste transactie en druk vervolgens op OK.
Hoofdstuk 8
110
Fax
Beller-ID-lijst afdrukken
Volg de procedure als u een lijst wilt afdrukken van alle beller-ID-faxnummers.
Beller-ID-lijst afdrukken
1. Druk op Installatie, selecteer Afdrukrapport en selecteer vervolgens Beller-ID-lijst.
2. Druk op OK.
Een fax annuleren
U kunt op elk moment een fax dat u aan het verzenden of ontvangen bent, annuleren.
Een fax annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om een faxtaak die
u aan het verzenden of ontvangen bent, te stoppen. Als het apparaat niet stopt
met faxen, drukt dan nogmaals op Annuleren.
Het apparaat drukt de pagina's die al aan het afdrukken waren verder af en
annuleert dan de rest van het faxbericht. Dit kan even duren.
Een nummer dat u aan het kiezen bent, annuleren
Druk op Annuleren om het nummer dat u op dat moment aan het kiezen bent, te
annuleren.
Een fax annuleren 111
Hoofdstuk 8
112
Fax
9 Kopiëren
U kunt kleuren- en zwart-witkopieën van hoge kwaliteit maken op allerlei
papiersoorten- en formaten.
Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax
opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid.
Hierdoor wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
De kopieerinstellingen wijzigen
Het aantal kopieën instellen
Het papierformaat voor kopiëren instellen
De kopieerpapiersoort instellen
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-
formaat past
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier
Een origineel bijsnijden (alleen modellen met kleurenscherm)
De kopie lichter of donkerder maken
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
Een kopieertaak sorteren
Margeverschuiving naar een afdruktaak toepassen
Dubbelzijdig kopieertaken
Een kopieertaak annuleren
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
U kunt vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kopieën van hoge kwaliteit maken.
Een kopie maken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op START KOPIËREN, zwart om een kopieertaak in zwart-wit te starten.
Druk op START KOPIËREN, Kleur om een kopieertaak in kleur te starten.
Opmerking Als u een kleurenorigineel hebt, drukt u op START KOPIËREN,
zwart om een zwart-witkopie van het origineel in kleur te verkrijgen. Als u drukt
op START KOPIËREN, Kleur verkrijgt u een kleurenkopie van het origineel.
Kopiëren 113
De kopieerinstellingen wijzigen
U kunt de kopieerinstellingen aanpassen aan vrijwel elke taak.
Wanneer u kopieerinstellingen wijzigt, gelden de wijzigingen alleen voor de huidige
kopieertaak. U moet de standaardinstellingen wijzigen als de instellingen voor alle
toekomstige kopieertaken moeten gelden.
De huidige instellingen opslaan als standaardinstellingen voor toekomstige taken
1. Breng de nodige wijzigingen aan in de instellingen in het KOPIËREN menu.
2. Selecteer KOPIËREN en daarna Nwe stand. inst..
3. SelecteerJa, en druk vervolgens op OK.
Het aantal kopieën instellen
U stelt het gewenste aantal kopieën in met behulp van de optie Aantal kopieën op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Het aantal kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(kleurenscherm)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
3. Selecteer KOPIËREN en daarna Aantal kopieën.
4. Gebruik het toetsenblok of raak het scherm aan om het aantal kopieën in te
voeren, tot aan het maximum.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het aantal kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(uitleesvenster met twee regels)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
3. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op Kopiëren tot wanneer Aantal kopieën
verschijnt.
4. Selecteer met de pijl naar rechts
of gebruik het toetsenblok om het aantal
kopieën in te voeren, tot aan het maximum.
Tip Als u een van de pijlknoppen ingedrukt houdt, wordt het aantal kopieën
met stappen van vijf verhoogd, zodat u gemakkelijker een groot aantal kopieën
kunt instellen.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Hoofdstuk 9
114 Kopiëren
Het papierformaat voor kopiëren instellen
U kunt het papierformaat instellen op het apparaat. Het geselecteerde papierformaat
moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade.
Opmerking Niet alle papierformaatopties zijn beschikbaar voor alle lades. Als u
het papierformaat waarop u probeert af te drukken niet ziet, wijzigt u op het
bedieningspaneel de lade.
Het papierformaat instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(kleurenscherm)
1. Selecteer KOPIËREN en daarna Kopieerpapierformaat.
2. Selecteer de gewenste papierformaat.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het papierformaat instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(uitleesvenster met twee regels)
1. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat
Kopieerpapierformaat wordt weergegeven.
2. Selecteer met de pijl naar rechts
totdat het gewenste papierformaat wordt
weergegeven en druk vervolgens op OK.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
De kopieerpapiersoort instellen
U kunt de papiersoort instellen op het apparaat.
Het papiertype voor kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat (kleurenscherm)
1. Selecteer KOPIËREN en daarna Papiersoort.
2. Selecteer de gewenste papiersoort.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het papiertype voor kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat (uitleesvenster met twee regels)
1. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Papiersoort
wordt weergegeven.
2. Selecteer met de pijl naar rechts
totdat het gewenste papiertype wordt
weergegeven en druk vervolgens op OK.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
De kopieerpapiersoort instellen
115
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen
Het apparaat heeft drie opties die de kopieersnelheid en -kwaliteit beïnvloeden.
Beste (3 sterren): hiermee maakt u op elke papiersoort afdrukken van de hoogste
kwaliteit en voorkomt u het streepeffect dat soms in effen vlakken optreedt. Met
Beste wordt trager gekopieerd dan met de andere instellingen voor afdrukkwaliteit.
Normaal (2 sterren): hiermee maakt u afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is de
standaardinstelling en de aanbevolen instelling voor het meeste kopieerwerk. Met
Normaal is sneller dan Beste en is de standaardinstelling.
Met Snel (1 ster) wordt sneller gekopieerd dan met Normaal. De kwaliteit van de
tekst is vergelijkbaar met die van de instelling Normaal, maar afbeeldingen zijn
mogelijk van een mindere kwaliteit. Met de instelling Snel wordt minder inkt
verbruikt, waardoor de levensduur van de inktpatronen wordt verlengd.
Opmerking Sterren die de kopieerkwaliteit aangeven zijn beschikbaar op
sommige modellen met een uitleesvenster met twee regels.
De kopieerkwaliteit wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(kleurenscherm)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Zie
De originelen plaatsen
voor meer informatie.
3. Selecteer Kopiëren en daarna Kwaliteit.
4. De instelling van de kopieerkwaliteit selecteren.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
De kopieerkwaliteit wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(uitleesvenster met twee regels)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Zie
De originelen plaatsen
voor meer informatie.
3. Druk in het gebied Kopiëren op Kwaliteit totdat de gewenste kwaliteitsinstelling
wordt verlicht.
4. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op
papier van Letter- of A4-formaat past
Als de afbeelding of tekst op het origineel het hele vel papier vult zonder marges vrij te
laten, gebruikt u Aanpassen aan pagina of Volledige pagina 91% om het origineel te
Hoofdstuk 9
116 Kopiëren
verkleinen zodat tekst of afbeeldingen niet aan de randen van het vel papier worden
afgesneden.
Tip U kunt Aanpassen aan pagina ook gebruiken om een kleine foto te
vergroten tot het afdrukgebied van een volledige pagina. Om dit te kunnen doen
zonder de verhoudingen van het origineel te veranderen of de randen bij te snijden
zal het apparaat de witte randen rond het papier mogelijk niet overal even breed
maken.
Het formaat van een document aanpassen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat (kleurenscherm)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI.
3. Selecteer KOPIËREN en daarna Formaat.
4. SelecteerVolledige pagina 91%.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het formaat van een document aanpassen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat (uitleesvenster met twee regels)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI.
3. Druk in het vak Kopiëren op Verkleinen/Vergroten tot wanneer Volledige pagina
91% verschijnt.
4. Druk op OK.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Opmerking U kunt ook de afmetingen wijzigen van A4 naar Letter of van Letter
naar A4, afhankelijk van de landinstelling op het bedieningpaneel.
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat past
117
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-
papier
Met behulp van de instelling Legal > Ltr 72% kunt u een kopie van een document in
het formaat Legal verkleinen naar een formaat dat op Letter- of A4-papier past.
Opmerking Het percentage in het voorbeeld, Legal > Ltr 72% komt mogelijk niet
overeen met het percentage dat op het display wordt weergegeven.
Een document van Legal-formaat kopiëren op Letter-papier (kleurenscherm)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel op de glasplaat van de scanner of in de automatische
documentinvoer (ADF). Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
3. Selecteer Kopiëren en daarna Formaat.
4. SelecteerLegal > Ltr 72%.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Een document van Legal-formaat kopiëren op Letter-papier (uitleesvenster met
twee regels)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Laadt uw origineel alleen in de automatische documentinvoer plaatsen.
3. Druk op Verkleinen/Vergroten.
4. Druk met de rechter pijlknop op
tot Legal > Ltr 72% wordt weergegeven, en
druk vervolgens op OK.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Een origineel bijsnijden (alleen modellen met
kleurenscherm)
Voordat u een kopie maakt, kunt u een gebied dat u wilt kopiëren selecteren met de
instelling Bijsnijden in het KOPIËREN menu. Als u de instelling Bijsnijden selecteert,
Hoofdstuk 9
118 Kopiëren
wordt er een scan gestart en wordt een voorbeeld van het origineel op het
kleurenscherm getoond.
Met bijsnijden worden de afmetingen van de afbeelding gewijzigd, en wordt het fysieke
formaat dus kleiner.
Tip U kunt het formaat van de bijgesneden afbeelding wijzigen door de instelling
Formaat te wijzigen.
Een afbeelding bijsnijden vanaf het bedieningspaneel
1. Selecteer KOPIËREN en daarna Bijsnijden.
2. Gebruik de pijltoetsen om de positie van het gebied dat moet worden bijgesneden
in te stellen.
3. Druk op Bijsnijden om het document af te drukken.
De bijgesneden afbeelding wordt op het kleurenbeeldscherm weergegeven.
De kopie lichter of donkerder maken
U kunt met de optie Licht./Donkerder het contrast van de kopie aanpassen.
Het contrast van de kopie wijzigen op het bedieningspaneel van het apparaat
(kleurenscherm)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI.
3. Selecteer KOPIËREN en daarna Licht./Donkerder.
4. Druk op de pijltoetsen om de kopie lichter of donkerder te maken.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het contrast voor het kopiëren wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat (uitleesvenster met twee regels)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI.
3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Licht./Donkerder
wordt weergegeven.
4. Kies één van de volgende opties:
Selecteer met de pijl naar rechts
om de kopie donkerder te maken, en druk
vervolgens op .
Druk op de linker pijltoets
om de kopie lichter te maken, en druk vervolgens
op .
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
Met de instelling Foto kunt u lichte kleuren, die anders wit zouden lijken, duidelijker
zichtbaar maken. U kunt de instelling Foto ook gebruiken om de volgende problemen,
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
119
die zich kunnen voordoen als u kopieert met de instelling Tekst, geheel of gedeeltelijk
te voorkomen:
Op sommige plaatsen in de kopieën komen rond de tekst losse, gekleurde stippen
voor.
Grote, zwarte lettertypen zien er vlekkerig uit.
Dunne, gekleurde objecten of lijnen bevatten zwarte gedeelten.
Horizontale korrelstructuren of witte banden zijn zichtbaar in lichtgrijze en
gemiddeld grijze gebieden.
Een overbelichte foto kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(kleurenscherm)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI.
3. Selecteer KOPIËREN en daarna Verbeteringen.
4. SelecteerFoto.
5. Druk op START KOPIËREN, Kleur.
Een overbelichte foto kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
(uitleesvenster met twee regels)
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of
laadt de originelen in de ADI.
3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Verbeteringen
wordt weergegeven.
4. Selecteer met de pijl naar rechts
tot de verbeteringsinstelling Foto wordt
weergegeven, en druk vervolgens op OK.
5. Druk op START KOPIËREN, Kleur.
Een kopieertaak sorteren
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u sets met kopieën uitvoeren in exact dezelfde
volgorde als waarin ze zijn gescand in de documentinvoer (ADI). Alle kopieën zijn
gescand in het geheugen van het apparaat voordat ze worden afgedrukt.
Opmerking Het maximumaantal pagina's dat kan gescand en gesorteerd worden
verschilt per model. Het is mogelijk dat u uw afdruktaken moet opdelen in kleinere
aantallen pagina's.
Hoofdstuk 9
120 Kopiëren
Om de kopieën te sorteren vanaf het bedieningspaneel (kleurenscherm)
1. Laadt de originelen in het ADI. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
Opmerking Als het papierformaat is ingesteld op automatisch en u een
afdruktaak gaat kopiëren en sorteren, zal het papier ingesteld worden naar
Letter- of A4-formaat, afhankelijk van de locatie ingesteld op het
bedieningspaneel. Als u geen Letter- of A4-papier gebruikt, zult u handmatig
de papierinstellingen moeten wijzigen.
2. Selecteer KOPIËREN en daarna Sorteren.
3. Kies Aan.
Om de kopieën te sorteren vanaf het bedieningspaneel (uitleesvenster met twee
regels)
1. Laadt de originelen in het ADI. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op KOPIËRENKopiërenSorteren verschijnt.
3. Druk op
tot de instelling Aan wordt weergegeven, en druk vervolgens op OK.
Margeverschuiving naar een afdruktaak toepassen
Gebruik de functie Margeverschuiving om het beeld naar links of rechts te verschuiven
op de afgedrukte pagina voor inbinden en perforeren. De afbeelding wordt 9,6mm (3/8
inch) naar rechts verplaatst.
Opmerking Een afbeelding kan aan de rechterrand worden bijgesneden om de
gekopieerde afbeelding niet verkleind is via de functie Margeverschuiving.
Margeverschuiving toepassen vanaf het bedieningspaneel (kleurenscherm)
1. Originelen invoeren in de ADI of op de glasplaat van de scanner. Zie
De originelen
plaatsen voor meer informatie.
2. Selecteer KOPIËREN en daarna Margeverschuiving.
3. Kies Aan.
Margeverschuiving toepassen vanaf het bedieningspaneel (uitleesvenster met
twee regels)
1. Originelen invoeren in de ADI of op de glasplaat van de scanner. Zie
De originelen
plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op KOPIËREN tot wanneer
Margeverschuiving verschijnt.
3. Selecteer met de pijl naar rechts
tot de instelling Aan wordt weergegeven, en
druk vervolgens op OK.
Dubbelzijdig kopieertaken
Via Dubbelzijdig afdrukken kunt u documenten op beide zijden van een vel papier
afdrukken. Gebruik de flatbedscanner of de ADI.
Dubbelzijdig kopieertaken
121
Opmerking Als u meer dan een pagina scant vanaf de glasplaat van de scanner,
geeft de all-in-one een bericht weer wanneer u de volgende pagina moet invoeren.
Dubbelzijdig kopiëren wordt niet ondersteund voor kleine formaten.
Dubbelzijdige kopieën maken vanaf het bedieningspaneel (kleurenscherm)
1. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Zie
De originelen plaatsen
voor meer informatie.
2. Selecteer KOPIËREN en daarna Dubbelzijdig. U kunt kiezen uit de volgende
tweezijdige kopieeropties.
Kopieeroptie Beschrijving
1 — 1 Eenzijdige originelen kopiëren naar een
eenzijdige kopie
1 — 2 Eenzijdige originelen kopiëren naar een
dubbelzijdige kopie
2 — 2 Dubbelzijdige originelen kopiëren naar een
dubbelzijdige kopie
Dubbelzijdige kopieën maken vanaf het bedieningspaneel (uitleesvenster met
twee regels)
1. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Raadpleeg
De originelen
plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op KOPIËREN tot wanneerDubbelzijdig
verschijnt.
3. Selecteer met de pijl naar rechts
om 1-zijdig of of 2-zijdig. Druk vervolgens op
OK te selecteren.
Een kopieertaak annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om het kopiëren te
onderbreken.
Hoofdstuk 9
122 Kopiëren
10 Configureren en beheren
Deze sectie is bedoeld voor de beheerder of persoon die verantwoordelijk is voor het
beheer van het apparaat.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat beheren
Beheertools voor het apparaat gebruiken
Het diagnostische zelftestrapport begrijpen
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
Netwerkopties configureren
Het apparaat configureren voor faxen
Het apparaat configureren (Windows)
Het apparaat configureren (Mac OS X)
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie
De software verwijderen en opnieuw installeren
Het apparaat beheren
Hieronder worden de algemene tools vermeld waarmee u het apparaat kunt beheren.
Zie
Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het activeren en
gebruiken van deze hulpmiddelen.
Opmerking Het is mogelijk dat in specifieke procedures andere methoden
worden toegepast.
Windows
Bedieningspaneel van het apparaat
Printerdriver
Werkset
Netwerkwerkset
ingebouwde webserver
Mac OS X
Bedieningspaneel van het apparaat
HP Apparaatbeheer
HP Printerprogramma
ingebouwde webserver
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat controleren
Het apparaat beheren
Configureren en beheren 123
Het apparaat controleren
Dit onderdeel bevat aanwijzingen voor het controleren van het apparaat.
Gebruik dit hulpmiddel… om de volgende informatie te verkrijgen....
Bedieningspaneel van het apparaat Informatie over de status van huidige taken,
de bedrijfsstatus van het apparaat en de
status van inktpatronen.
Geïntegreerde webserver
Informatie over de printerstatus: Open
het tabblad Informatie en klik vervolgens
op een selectiegebied in het
linkerdeelvenster.
Totale hoeveelheid gebruikte inkt en
afdrukmateriaal: Open het tabblad
Informatie en klik vervolgens op
Gebruiksrapport in het linkerdeelvenster.
Werkset (Windows)
Inktpatrooninformatie: Klik op het
tabblad Geschatte inktniveaus om
informatie te zien over het inktniveau.
Blader vervolgens naar de knop
Cartridgedetails. Klik op de knop
Cartridgedetails om informatie te zien
over vervangende inktcartridges en
vervaldata.
Opmerking De waarschuwingen en
indicatoren voor het inktniveau geven
alleen schattingen voor planningsdoelen.
Overweeg om een nieuwe patroon aan te
schaffen op het moment dat het bericht
verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u
vertragingen bij het afdrukken voorkomt.
U hoeft de cartridges niet te vervangen
tot wanneer u dit wordt gevraagd.
Benodigdheden bestellen: Go to
Estimated Ink Levels, and then click
Shop Online, to shop on the Web; or
Order by Phone, to view a list of phone
numbers to use to order supplies (only
available in some locations).
Status printkop controleren: Ga naar
Informatie en klik vervolgens op
Toestand printkop.
De printkoppen uitlijnen: Ga naar
Services en klik op Printkoppen uitlijnen.
Printkoppen reinigen: Ga naar Services
en klik op Printkoppen uitlijnen.
Diagnosepagina afdrukkwaliteit
afdrukken: Ga naar Services, en klik op
Diagnosepagina afdrukkwaliteit
afdrukken.
Een diagnostische zelftestpagina
afdrukken: Ga naar Services, en klik op
Een diagnostische zelftestpagina
afdrukken.
Hoofdstuk 10
124 Configureren en beheren
Gebruik dit hulpmiddel… om de volgende informatie te verkrijgen....
Regelinvoer kalibreren: Ga naar
Services en klik op Regelinvoer
kalibreren.
Ladeselectie: Ga naar Services en klik
op Ladeselectie.
Netwerkwerkset Netwerkinstellingen weergeven. Klik vanuit de
werkset op het tabblad Netwerkinstellingen.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) Inktpatrooninformatie: Open het
deelvenster Informatie en ondersteuning en
klik op Status benodigdheden.*
HP Solution Center De actuele status van het apparaat opgeven.
Het apparaat beheren
Dit onderdeel bevat informatie over het beheren van het apparaat en het wijzigen van
instellingen.
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
Bedieningspaneel
Taal en land/regio: Druk op Installatie en
open het menu Voorkeuren. Als uw land/regio
niet wordt weergegeven, drukt u 99, en zoekt u
uw land/regio in de lijst.
Volume van het bedieningspaneel van het
apparaat: Druk op Installatie en open het
menu Voorkeuren.
Geluidsvolume fax: Druk op Installatie en
selecteer Geluidsvolume fax.
Afdrukken van automatische rapporten:
Druk op Installatie en open het menu
Geavanceerde faxinstallatie.
Het kiessysteem instellen: Druk op
Installatie en open het menu Basisinstallatie
fax.
Installatie opties opnieuw kiezen: Druk op
Installatie en open het menu Geavanceerde
faxinstallatie.
De datum en tijd instellen: Druk op
Installatie, druk op Tools en vervolgens op
Datum en tijd.
Geïntegreerde webserver
Wachtwoord geïntegreerde webserver
instellen: Klik opWachtwoord van beheerder
instellen in het gedeelte Beveiliging op het
tabblad Home.
Lade-instellingen wijzigen: Klik op het
tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Papierverwerking in het linkerdeelvenster.
Onderhoudstaken voor het apparaat
uitvoeren: Open het tabblad Instellingen en
klik op Apparaatservices in het
linkerdeelvenster.
(vervolg)
Het apparaat beheren 125
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
Taal of land/regio: Open het tabblad
Instellingen en klik op Internationaal in het
linkerdeelvenster.
Netwerkinstellingen configureren: Klik op
Netwerkinstellingen in het gedeelte
Verbindingen op het tabblad Home.
Benodigdheden bestellen: Klik op een
willekeurig tabblad op de knop
Benodigdheden bestellen en volg de
aanwijzingen op het scherm.
Ondersteuning: Klik op een willekeurig
tabblad op de knop Ondersteuning en
selecteer een ondersteuningsoptie.
De datum en tijd instellen: Klik op het tabblad
Instellingen, klik op Datum & Tijd in het
linkerdeelvenster, typ de nodige waarden in de
velden en klik vervolgens op Toepassen.
E-mailwaarschuwingen configureren: Klik
op het tabblad Instellingen en vervolgens op
Waarschuwingen in het linkerdeelvenster.
Werkset (Windows)
Onderhoudstaken voor het apparaat uitvoeren:
open het tabblad Services.
Netwerkwerkset Netwerkinstellingen weergeven en wijzigen. Klik
vanuit de werkset op het tabblad
Netwerkinstellingen.
Instellingen wijzigen: klik op de knop
Instellingen wijzigen.
Voer een netwerkdiagnose uit (om de
aansluiting van de netwerkprinter te
controleren):
Indien de printer niet is aangesloten, klikt u
op Instellingen wijzigen en vervolgens op
Netwerkdiagnose uitvoeren.
Indien de printer, klikt u, wanner de
werkset wordt geopend, op het tabblad
Hulpprogramma's en vervolgens op
Netwerkdiagnose uitvoeren.
Het IP-adres van de printer wijzigen: Op het
tabblad Netwerkinstellingen, klikt u op het
tabblad Vast of Draadloos afhankelijk van het
soort verbinding, bewerk de IP-instellingen,
en klik op OK.
De DNS-instelling van de printer wijzigen:
Inhet tabblad Netwerkinstellingen, klikt u op
het tabblad Vast of Draadloos afhankelijk van
het soort verbinding, bewerk de DNS-
instellingen, en klik op OK.
Rapport test draadloos netwerk afdrukken:
Klik op de tab Netwerkinstellingen, klik op het
tabblad Hulpprogramma's en vervolgens op
Rapport test draadloos netwerk afdrukken.
Hoofdstuk 10
(vervolg)
126 Configureren en beheren
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X)
Lade-instellingen wijzigen: klik op
Papierverwerking in het deelvenster
Printerinstellingen.
Onderhoudstaken voor het apparaat
uitvoeren: open het deelvenster Informatie
en ondersteuning en klik vervolgens op de
optie voor de taak die u wilt uitvoeren.
Beheertools voor het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP Werkset (Windows) gebruiken
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Geïntegreerde webserver
HP Apparaatbeheer gebruiken (Mac OS X)
HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X)
HP Werkset (Windows) gebruiken
De Werkset geeft informatie over het onderhoud van het apparaat.
Opmerking Als de computer aan de systeemvereisten voldoet, kunt u de
Werkset vanaf de Starter-cd installeren door voor de volledige installatie te kiezen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De Werkset openen
Tabbladen in de Werkset
Netwerkwerkset
De Werkset openen
Klik in de HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik
vervolgens op Printer Werkset.
Klik met de rechtermuisknop op de HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk, wijs
Modelnaam printer aan en klik op Werkset printer weergeven.
Klik in de afdrukvoorkeuren op het tabblad Functies en klik vervolgens op
Printerservices.
(vervolg)
Beheertools voor het apparaat gebruiken 127
Tabbladen in de Werkset
De Werkset bevat de volgende tabbladen.
Tabblad Inhoud
Geschat inktniveau
Informatie over het inktniveau: toont het
geschatte inktniveau voor elke patroon.
Opmerking De waarschuwingen en
indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Overweeg
om een nieuwe patroon aan te schaffen op het
moment dat het bericht verschijnt dat de inkt
bijna op is, zodat u vertragingen bij het
afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet
te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
Kopen: geeft toegang tot een website waar u
online printerbenodigdheden kunt bestellen
voor het apparaat.
Een cartridge kiezen: toont telefoonnummers
die u kunt opbellen om benodigdheden voor
het apparaat te bestellen. Er zijn niet voor alle
landen/regio's telefoonnummers beschikbaar.
Cartridgedetails:Toont bestelnummer van de
geïnstalleerde inktpatronen.
Informatie
MyPrintMileage – printerverbruik bekijken
Conditie van de printkop - om de status van de
printkop te bekijken
Hardware-informatie –om de naam van het
model, de firmwareversie, het serienummer,
het service-ID-nummer, en de status van de
dupleenheid te bekijken.
Services
Een diagnostische zelftestpagina
afdrukken: Hiermee kunt u de diagnostische
zelftestpagina van het apparaat afdrukken.
Deze pagina bevat informatie over het
apparaat en de benodigdheden. Zie
Het
diagnostische zelftestrapport begrijpen voor
meer informatie.
Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken:
Hiermee kunt u het diagnostische
afdrukkwaliteitsrapport van het apparaat
afdrukken. Deze pagina bevat informatie over
het apparaat en de inktpatronen.
Printkoppen uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen
van de printkoppen. Zie
De printkoppen
uitlijnen voor meer informatie.
Printkoppen reinigen: Hulp bij het reinigen
van de printkoppen. Zie
De printkoppen
reinigen voor meer informatie.
Regelinvoer kalibreren: Hiermee kunt u de
afgedrukte kleuren kalibreren.
Papierverwerking: Hiermee kunt u de
standaardlade instellen of een lade
vergrendelen.
Hoofdstuk 10
128 Configureren en beheren
Tabblad Inhoud
Netwerkinstelllingen Biedt informatie over het wijzigen van de
netwerkinstellingen. Er is ook een knop voorzien
waarmee u de netwerkwerkset kunt openen en
bepaalde netwerkinstellingen kunt wijzigen.
Netwerkwerkset
Met de netwerkwerkset kunt u bepaalde netwerkinstellingen bekijken en wijzigen. U
kunt het IP-adres wijzigen, de draadloze radio in- of uitschakelen, testen uitvoeren, en
rapporten afdrukken.
De netwerkwerkset openen
1. Open de Werkset
2. Klik op het tabblad Netwerkinstellingen.
3. Klik op de knop Instellingen wijzigen.
Tabblad Netwerkwerkset
1. Algemeen: Toont de huidige status van de netwerkverbindingsinstelling van de
printer
2. Vast-instellingen: Hiermee kan de gebruiker de IP-instellingen en DNS-server van
een vaste verbinding wijzigen
3. Draadloze instellingen (alleen beschikbaar als de printer een draadloze verbinding
ondersteunt): Hiermee kan de gebruiker de draadloze radio in- of uitschakelen om
het IP-adres of de DNS-server te wijzigen
4. Hulpprogramma's:
a. Netwerkdiagnose uitvoeren - om netwerkproblemen op te lossen
b. Rapport test draadloos netwerk afdrukken – alleen voor printers voor
draadloos netwerk
c. Les voor draadloos netwerk bekijken – alleen voor printers voor draadloos
netwerk
d. FAQ's voor draadloos netwerk bekijken – alleen voor printers voor
draadloos netwerk
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Op een computer met Windows is het HP Solution Center de plaats waar u toegang
krijgt tot de HP-software. Gebruik het HP Solution Center om afdrukinstellingen te
wijzigen, benodigdheden te bestellen, de help op het scherm te raadplegen
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten
die u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen
getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde
apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze
functie niet in het HP Solution Center.
Dubelklik in de taakbalk op het pictogran Digital Imaging-monitor.
Dubbelklik op het pictogram van het Solution Center op het bureaublad.
(vervolg)
Beheertools voor het apparaat gebruiken 129
Geïntegreerde webserver
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, kunt u de geïntegreerde webserver
gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en het
apparaat vanaf de computer te beheren.
Opmerking Zie Specificaties van de geïntegreerde webserver voor een overzicht
van systeemvereisten voor de ingebouwde webserver.
Voor sommige instellingen is mogelijk een wachtwoord vereist.
U kunt de geïntegreerde webserver openen en gebruiken zonder verbinding met
internet, maar sommige functies zijn dan niet beschikbaar.
U ontvangt mogelijk een bericht waarin wordt gemeld dat EWS een niet te
vertrouwen site is. Klik op OK om na dit bericht de EWS te openen.
De geïntegreerde webserver (EWS) plaatst een zeer klein tekstbestand (een cookie)
op uw harde schijf wanneer u aan het browsen bent. Door deze bestanden herkent de
EWS uw computer tijdens een volgende bezoek. Als u bijvoorbeeld de EWS-taal hebt
geconfigureerd, helpt een cookie u onthouden welke taal u hebt gekozen zodat de
volgende keer dat u de EWS opent, de pagina's in die taal worden weergegeven. Ook
al worden sommige cookies op het einde van een sessie automatisch verwijderd
(zoals de cookie die de geselecteerde taal opslaat), sommige andere cookies (zoals
de cookie die specifieke voorkeuren van de klant opslaat) worden op de computer
opgeslagen tot wanneer u ze handmatig verwijdert.
U kunt uw browser configureren zodat alle cookies worden aanvaard, of u kunt hem
configureren zodat u wordt gewaarschuwd telkens wanneer een cookie wordt
aangeboden waardoor u cookie per cookie kunt beslissen of u ze al dan niet
aanvaardt. U kunt uw browser ook gebruiken om ongewenste cookies te verwijderen.
Opmerking Afhankelijk van uw apparaat, zult u, wanneer u ervoor kiest om
cookies uit te schakelen, een of meer van de volgende functies uitschakelen: de
taalinstelling, de automatische paginavernieuwing, opstarten daar waar u het
programma hebt verlaten, of vermijden dat andere gebruikers dezelfde instellingen
wijzigen.
Voor informatie over het wijzigen van uw privacy- en cookie-instellingen en over hoe u
cookies kunt weergeven en verwijderen, raadpleegt u de documentatie van uw
webbrowser.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De ingebouwde webserver openen
Pagina's geïntegreerde webserver
De ingebouwde webserver openen
U kunt de geïntegreerde webserver op de volgende manieren openen:
Opmerking Als u de geïntegreerde webserver wilt openen vanuit de printerdriver
(Windows) of het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X), moet het apparaat zijn
aangesloten op een netwerk en een IP-adres hebben.
Hoofdstuk 10
130 Configureren en beheren
Webbrowser: Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres
(of hostnaam) die aan het apparaat zijn toegewezen.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is
FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7].
Het IP-adres en de hostnaam van het apparaat zijn opgenomen in de
netwerkconfiguratiepagina. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer
informatie.
Als de ingebouwde webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de
favorieten zodat u er in het vervolg eenvoudig naartoe kunt gaan.
Windows Taakbalk: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP Digital
Imaging Monitor, kies met de muis het apparaat dat u wilt bekijken en klik
vervolgens op Netwerkinstellingen (EWS).
Windows Vista: Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer
vervolgens Webpagina van apparaat.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Op het tabblad Printerinstellingen klikt
u op Extra instellingen en vervolgens op de knop Geïntegreerde webserver
openen.
Pagina's geïntegreerde webserver
De geïntegreerde webserver bevat pagina's die u kunt gebruiken om productinformatie
te bekijken en apparaatinstellingen te wijzigen. De pagina's bevatten ook koppelingen
naar andere e-services.
Pagina's/knoppen Inhoud
Homepagina Op de Homepagina vindt u links naar veelgebruikte
functies.
Informatiepagina Deze pagina bevat statusinformatie over het
apparaat, de inktbenodigdheden en het inktgebruik
en een gebeurtenissenlogboek (bijvoorbeeld met
fouten).
Het apparaat geeft mogelijk een schatting weer van
het aantal pagina's dat met de bestaande
benodigdheden kan worden afgedrukt Dit is enkel
een schatting en het feitelijke aantal pagina's dat u
kunt afdrukken kan variëren naargelang de
afbeeldingen die worden afgedrukt, de
afdrukinstellingen, de papiersoort, de
gebruiksfrequentie, de temperatuur, en andere
factoren. De schatting kan aanzienlijk wijzigen van
afgedrukte pagina tot afgedrukte pagina en wordt
door HP voorzien voor het gemak van zijn klanten.
De schatting is geen belofte of garantie voor
toekomstige aantallen.
Pagina Instellingen Deze pagina bevat de instellingen die zijn
geconfigureerd voor het apparaat. U kunt deze
Beheertools voor het apparaat gebruiken 131
Pagina's/knoppen Inhoud
instellingen hier ook wijzigen. U kunt ook de
instellingen opslaan en ze herstellen indien het
apparaat de instellingen verliest..
Pagina netwerken Deze pagina bevat informatie over de
netwerkstatus en de netwerkinstellingen die voor
het apparaat zijn geconfigureerd. Deze pagina's
worden alleen weergegeven als het apparaat is
aangesloten op een netwerk. Raadpleeg
Netwerkopties configureren voor meer informatie.
Pagina Bluetooth Deze pagina bevat de instellingen die zijn
geconfigureerd voor het apparaat. U kunt deze
instellingen hier ook wijzigen.
Knoppen Ondersteuning en
Benodigdheden bestellen
Via Ondersteuning hebt u toegang tot een aantal
ondersteuningsservices.
Met Benodigdheden bestellen maakt u online
verbinding om benodigdheden te bestellen.
HP Apparaatbeheer gebruiken (Mac OS X)
HP Apparaatbeheer openen vanuit een Macintosh-computer
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
Opmerking Als het pictogram niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u
rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP
Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP
Apparaatbeheer.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
Hier kunt nagaan of er software-updates zijn, meer software-opties configureren,
en onderhoud uitvoeren, zoals het controleren van het inktniveau in de
inktcartridges.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in HP Apparaatbeheer op een
Macintosh-computer, hangt af van het geselecteerde apparaat.
De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te
schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat
u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges pas te
vervangen als de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is.
Tip Wanneer HP Apparaatbeheer is geopend, kunt u de snelkoppelingen in
het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt op het juiste
pictogram van HP Apparaatbeheer in het Dock.
Hoofdstuk 10
(vervolg)
132 Configureren en beheren
HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X)
Het HP Printerhulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van
afdrukinstellingen, het kalibreren van het apparaat, het online bestellen van
benodigdheden en het zoeken van helpinformatie op internet.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het HP Printerhulpprogramma openen
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma
Het HP Printerhulpprogramma openen
Het HP Printerhulpprogramma openen vanuit HP Apparaatbeheer
1. Klik op HP Apparaatbeheer in het Dock.
2. Selecteer Printer onderhouden in het menu Informatie en instellingen.
3. Selecteer het HP-apparaat en klik op Hulpprogramma starten.
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma
Deelvenster Informatie en ondersteuning
Status benodigdheden: Dit venster bevat informatie over de geïnstalleerde
inktpatronen.
Info over benodigdheden: Toont de opties voor het vervangen van de
inktpatronen.
Apparaatgegevens: bevat informatie over het model en serienummer. Deze
pagina bevat informatie over het apparaat en de benodigdheden.
Reinigen: Hulp bij het reinigen van de printkoppen.
Uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen van de printkoppen.
HP-ondersteuning: Deze pagina geeft toegang tot de HP-website waar u
ondersteuning vindt voor het apparaat, het apparaat kunt registreren,
benodigdheden kunt bestellen en informatie vindt over het retourneren en recyclen
van gebruikte printerbenodigdheden.
Het diagnostische zelftestrapport begrijpen
Gebruik het diagnostische zelftestrapport om informatie bekijken over het apparaat en
de status van de inktpatronen. Gebruik het zelftestrapport ook om problemen met het
apparaat te helpen oplossen.
Het diagnostische zelftestrapport bevat ook een log met recente gebeurtenissen.
Het diagnostische zelftestrapport begrijpen
133
Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst het zelftestrapport af te drukken.
1. Printerinformatie: Geeft informatie over het apparaat (zoals productnaam,
modelnummer, serienummer en versie van de firmware), de accessoires die zijn
geïnstalleerd (zoals de duplexeenheid) en het aantal pagina's dat vanuit de lades
en accessoires wordt afgedrukt.
2. Status inktcartridge: Toont de geschatte inktniveaus (grafisch voorgesteld met
behulp van meters), de onderdeelnummers en verlvaldatums van de inktcartridges.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven
alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon
aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is,
zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te
vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
3. Status printkop: Hier ziet u de status van de printkop, de onderdeelnummers,
datum van installatie, de datum waarop de garantie van de printkoppen verloopt
en het totale inktverbruik. De statusopties voor de printkop zijn: goed, voldoende
en vervangen. Als de status 'redelijk' is, moet u de afdrukkwaliteit in de gaten
houden, maar hoeft u de printkop nog niet te vervangen. Als de status 'vervangen'
is, moet u de printkop vervangen.
Het diagnostische zelftestrapport afdrukken
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Rapport
afdrukken, Zelftestrapport en druk dan op OK.
Werkset (Windows): open het tabblad Services en klik op Testpagina afdrukken.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Apparaatgegevens in het
deelvenster Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op
Configuratiepagina afdrukken.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
Als het apparaat met een netwerk is verbonden, kunt u een netwerkconfiguratiepagina
afdrukken, waarop u de netwerkinstellingen voor het apparaat kunt bekijken. U kunt de
netwerkconfiguratiepagina gebruiken om problemen met de netwerkverbinding te
Hoofdstuk 10
134 Configureren en beheren
helpen oplossen. Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst deze pagina af te
drukken.
Netwerkconfiguratiepagina
1. Algemene informatie: Informatie over de huidige status en het type actieve
verbinding van het netwerk en andere informatie, zoals de URL van de
geïntegreerde webserver.
2. 802.3 bekabeld: Informatie over de actieve vaste netwerkverbinding, zoals het IP-
adres, het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van het
apparaat.
3. 802.11 draadloos: Informatie over de actieve draadloze netwerkverbinding, zoals
het IP-adres, de communicatiemodus, de naam van het netwerk, het verificatietype
en de signaalsterkte.
4. Diversen: Diverse gegevens, zoals het totaal aantal, aantal unicast en aantal
broadcast pakketten dat is verstuurd en ontvangen en de details voor de beheerder.
mDNS: Hier wordt informatie weergegeven over de actieve mDNS-verbinding
(Multicast Domain Name System). mDNS-services worden meestal gebruikt bij
kleine netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort
5353), als er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
SLP: Hier wordt informatie weergegeven over de huidige SLP-verbinding
(Service Location Protocol). SLP wordt gebruikt door
netwerkbeheertoepassingen voor het beheer van apparaten. Het apparaat
ondersteunt het SNMPv1-protocol op IP-netwerken.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
135
De netwerkconfiguratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel
Als het apparaat een uitleesscherm met twee regels heeft: Druk op Installatie,
selecteer Netwerkinstallatie, selecteer Netwerkinstellingen afdrukken en druk
dan op OK.
Als het apparaat een kleurenscherm heeft: Druk op de knop Installatie, selecteer
Netwerk, Netwerkinstellingen bekijken en Netwerkconfiguratiepagina
afdrukken en druk dan op OK.
Netwerkopties configureren
U kunt de netwerkinstellingen voor het apparaat beheren via het bedieningspaneel
van het apparaat, zoals is beschreven in het volgende gedeelte. U kunt ook de
netwerkinstellingen via de werkset van het netwerk beheren. Voor geavanceerde
instellingen kunt u de geïntegreerde webserver gebruiken. De geïntegreerde
webserver is een configuratie- en statushulpmiddel dat u kunt openen via een
bestaande netwerkverbinding met het apparaat. Zie
Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Basisnetwerkinstellingen wijzigen
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
Basisnetwerkinstellingen wijzigen
Het bedieningspaneel van het apparaat stelt u in staat om een draadloze verbinding in
te stellen en te beheren en om een verscheidenheid aan netwerkbeheertaken uit te
voeren. Deze taken omvatten onder meer het weergeven van de netwerkinstellingen,
het herstellen van de standaardwaarden van het netwerk, het inschakelen van de
draadloze radio en het wijzigen van de netwerkinstellingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Draadloze instellingen wijzigen
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken
De draadloze radio in- en uitschakelen
Draadloze instellingen wijzigen
Gebruik het bedieningspaneel om een draadloze aansluiting met uw apparaat in te
stellen. Zie
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige
modellen) of voor meer informatie over het instellen van een draadloze verbinding.
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken
U kunt een overzicht van de netwerkinstellingen weergeven op het bedieningspaneel
van het apparaat, maar u kunt ook een gedetailleerde netwerkconfiguratiepagina
afdrukken. Op de netwerkconfiguratiepagina worden alle belangrijke
netwerkinstellingen, zoals het IP-adres, de verbindingssnelheid, DNS en mDNS
weergegeven. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor informatie over het
wijzigen van de netwerkinstelling.
Hoofdstuk 10
136 Configureren en beheren
Opmerking Met de geïntegreerde webserver kunt u de netwerkinstellingen
wijzigen. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het openen van
de ingesloten webserver.
1. Kies Installatie.
2. Selecteer Netwerk.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u de instellingen voor vaste (Ethernet-)netwerkinstellingen wilt weergeven,
selecteert u Netwerkinstellingen bekijken en vervolgens Samenvatting
vaste verbinding weergeven.
Als u de instellingen voor draadloze netwerkinstellingen wilt weergeven,
selecteert u Netwerkinstellingen bekijken en vervolgens Samenvatting
draadloze verbinding weergeven.
Als u de netwerkconfiguratiepagina wilt afdrukken, selecteert u
Netwerkinstellingen bekijken en vervolgens Netwerkconfiguratiepagina
afdrukken.
De draadloze radio in- en uitschakelen
De draadloze radio is standaard ingeschakeld, zoals wordt aangegeven met behulp
van het blauwe lampje aan de voorkant van het apparaat. De radio moet zijn
ingeschakeld om de verbinding met een draadloos netwerk te behouden. Als het
apparaat echter is verbonden met een vast netwerk of als u een USB-verbinding
gebruikt, wordt de radio niet gebruikt. In dit geval wilt u de radio mogelijk uitschakelen.
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Netwerk.
3. Selecteer Draadloze radio en vervolgens Ja als u de radio wilt inschakelen of Nee
als u de radio wilt uitschakelen.
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
De geavanceerde netwerkinstellingen worden voornamelijk beschreven voor
referentiedoeleinden. Het is echter raadzaam deze instellingen niet te wijzigen, tenzij u
een ervaren gebruiker bent. De geavanceerde instellingen omvatten de
verbindingssnelheid, de IP-instellingen en de geheugenkaartbeveiliging.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De verbindingssnelheid instellen
IP-instellingen bekijken
IP-instellingen wijzigen
De verbindingssnelheid instellen
U kunt de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden.
De standaardinstelling is Automatisch.
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Netwerk.
Netwerkopties configureren 137
3. Selecteer Geavanceerde installatie en vervolgens Verbindingssnelheid.
4. Druk op het getal naast de verbindingssnelheid van uw netwerkhardware:
1. Automatisch
2. 10-Full
3. 10-Half
4. 100-Full
5. 100-Half
IP-instellingen bekijken
Kleurenscherm: Om het IP-adres van het apparaat vanaf het bedieningspaneel te
bekijken, drukt u op de knop
(Setup), selecteert u vervolgens Netwerk,
selecteert u Netwerkinstellingen weergeven, en selecteer u ofwel Overzicht
vaste verbinding weergeven of Overzicht draadloze verbinding weergeven.
Uitleesvenster met 2 regels: Als u het IP-adres van het apparaat wilt bekijken,
moet u de netwerkconfiguratiepagina afdrukken. Raadpleeg
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Netwerkwerkset (Windows): Op het tabblad Netwerkinstellingen, klikt u op het
tabblad Vast of Draadloos (afhankelijk van de huidige verbinding), en klikt u
vervolgens op IP-instellingen.
IP-instellingen wijzigen
De standaard-IP-instelling is Automatisch (het IP-adres wordt automatisch ingesteld).
Als u een ervaren gebruiker bent, kunt u echter de instellingen van het IP-adres, het
subnetmasker of de standaardgateway handmatig wijzigen.
Let op Wees voorzichtig als u handmatig een IP-adres toewijst. Als u tijdens de
installatie een ongeldig IP-adres opgeeft, kunnen de netwerkonderdelen geen
verbinding maken met het apparaat.
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Netwerk, en klik op OK.
3. Selecteer achtereenvolgens Geavanceerde instellingen, IP-instellingen en
Handmatige IP-instellingen.
4. Druk op het cijfer naast de IP-instelling:
1. IP-adres
2. Subnetmasker
3. Standaardgateway
5. Voer de wijzigingen in en druk op Gereed.
Het apparaat configureren voor faxen
Nadat u alle stappen uit de beknopte gebruikershandleiding hebt uitgevoerd, kunt u
met behulp van de instructies in dit gedeelte het installeren van de fax voltooien.
Bewaar de beknopte gebruikershandleiding zorgvuldig, zodat u deze in de toekomst
kunt raadplegen.
Hoofdstuk 10
138 Configureren en beheren
In dit gedeelte leest u hoe u het apparaat kunt instellen, zodat u een fax kunt
verzenden zonder dat er problemen ontstaan met de reeds aanwezige apparatuur en
services die van dezelfde telefoonlijn gebruikmaken als het apparaat.
Tip U kunt ook de wizard Faxinstallatie (Windows) of het HP Fax Setup-
programma (Mac OS X) gebruiken om snel een aantal belangrijke faxopties in te
stellen, zoals de antwoordmodus en de informatie van het faxkopschrift. U kunt de
wizard Faxinstallatie (Windows) of het HP Fax Setup-programma (Mac OS X)
openen vanuit de software die u bij het apparaat hebt geïnstalleerd. Nadat u de
wizard Faxinstallatie (Windows) of het HP Fax Setup-programma (Mac OS X) hebt
uitgevoerd, volgt u de procedures in dit gedeelte om de installatie van de fax te
voltooien.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Seriële faxinstallatie
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Voordat u begint met het installeren van het apparaat voor het uitvoeren van faxtaken,
moet u bepalen welk soort telefoonsysteem in uw land/regio wordt gebruikt. De
instructies voor het instellen van de fax verschillen, afhankelijk van de vraag of u een
serieel of een parallel telefoonsysteem hebt.
Als uw land/regio niet in de onderstaande tabel voorkomt, gebruikt u waarschijnlijk
een serieel telefoonsysteem. Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, kan het
type connector op uw gedeelde apparatuur voor telefonie (modems, telefoon en
antwoordapparaten) niet fysiek worden aangesloten op de "2-EXT"-poort op het
apparaat. In dit geval moet alle apparatuur worden aangesloten op de
telefoonaansluiting.
Opmerking In sommige landen/regio's waar seriële telefoonsystemen worden
gebruikt, is het telefoonsnoer dat bij het apparaat is meegeleverd soms
voorzien van een extra stekker. Hiermee kunt u ook andere telecomapparaten
op dezelfde telefoonaansluiting aansluiten waarop ook het apparaat is
aangesloten.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Als uw land/regio in de tabel voorkomt, hebt u waarschijnlijk een parallel
telefoonsysteem. In een parallel telefoonsysteem kunt u gedeelde
telefoonapparatuur met de telefoonlijn verbinden via de "2-EXT"-poort op de
achterzijde van het apparaat.
Opmerking Wij raden u in dat geval aan om het apparaat aan te sluiten op de
telefoonaansluiting met het tweeaderige telefoonsnoer dat bij het apparaat
werd geleverd.
Het apparaat configureren voor faxen
139
Tabel 10-1 Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem
Argentinië Australië Brazilië
Canada Chili China
Colombia Griekenland India
Indonesië Ierland Japan
Korea Latijns-Amerika Maleisië
Mexico Filippijnen Polen
Portugal Rusland Saoedi-Arabië
Singapore Spanje Taiwan
Thailand V.S. Venezuela
Vietnam
Als u niet zeker weet welk type telefoonsysteem u gebruikt (serieel of parallel), kunt u
dat navragen bij uw telefoonmaatschappij.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen)
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
en een antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
voor inbellen en voicemail
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Als u probleemloos faxberichten wilt kunnen verzenden, moet u weten welke
apparaten en services de telefoonlijn delen met het apparaat. Dit is belangrijk omdat u
mogelijk enkele bestaande kantoorapparaten rechtstreeks met het apparaat moet
Hoofdstuk 10
140 Configureren en beheren
verbinden en omdat u misschien enkele faxinstellingen moet wijzigen om goed te
kunnen faxen.
1. Ga na of uw telefoonsysteem serieel of parallel is (zie
Faxen instellen (parallelle
telefoonsystemen)).
a. Serieel telefoonsysteem — Zie
Seriële faxinstallatie.
b. Parallel telefoonsysteem — Ga naar stap 2.
2. Selecteer de combinaties van apparatuur en services die uw faxlijn delen
DSL: Een DSL-aansluiting (Digital Subscriber Line) via uw
telefoonmaatschappij. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.)
PBX: Een telefooncentrale (PBX) of een ISDN-aansluiting.
Speciale beldienst: Een service voor specifieke belsignalen die uit meerdere
telefoonnummers met verschillende belsignalen bestaat.
Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde
telefoonnummer dat u gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen
met het apparaat.
Computermodem voor inbellen: Een computermodem die gebruikmaakt van
dezelfde telefoonlijn als het apparaat. Als u een van de volgende vragen met
Ja beantwoordt, maakt u gebruik van een computermodem:
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden
en ontvangen via een inbelverbinding?
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een
inbelverbinding?
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt
op het telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van
faxoproepen op het apparaat.
Voicemailservice: Een voicemailabonnement van uw telefoonmaatschappij en
waarvoor u het nummer gebruikt dat u ook gebruikt voor het ontvangen van
faxoproepen op het apparaat.
3. Kies in volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of in
uw kantoor wordt gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling. Voor elke
situatie vindt u in de volgende gedeelten stapsgewijze instructies.
Opmerking Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd,
stelt u het apparaat in als een gewone analoge telefoon. Sluit het ene uiteinde van
het telefoonsnoer dat is meegeleverd in de doos aan op de telefoonaansluiting en
het andere uiteinde op de poort met het label 1-LINE achter op het apparaat. Als u
een ander telefoonsnoer gebruikt, zult u mogelijk problemen ondervinden met het
verzenden en ontvangen van faxen.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Het apparaat configureren voor faxen
141
Andere apparatuur of services die uw faxlijn delen Aanbevolen
faxinstelling
DSL PBX Abonne
ment op
specifiek
e
belsignal
en
Gespr
eksop
roepe
n
Comput
ermode
m voor
inbellen
Antwoor
dappara
at
Voicem
ailservi
ce
Situatie A: Aparte faxlijn
(er worden geen
gespreksoproepen
ontvangen)
Situatie B: Het apparaat
installeren met DSL
Situatie C: Het apparaat
installeren met een PBX-
telefoonsysteem of een
ISDN-lijn
Situatie D: Fax met een
specifiek belsignaal op
dezelfde lijn
Situatie E: Gedeelde
telefoon-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met
voicemail
Situatie G: Gedeelde
faxlijn met
computermodem (er
komen geen
gespreksoproepen
binnen)
Situatie H: Gedeelde lijn
voor gespreks- en
faxoproepen met
computermodem
Situatie I: Gedeelde lijn
voor gesprekken/fax
met antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde lijn
voor gespreks- en
faxoproepen met een
computermodem en
een antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde lijn
voor gespreks- en
faxoproepen met een
computermodem voor
inbellen en voicemail
Hoofdstuk 10
142 Configureren en beheren
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Als u een aparte telefoonlijn hebt waarop u geen gespreksoproepen ontvangt en er
geen andere apparatuur op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het apparaat in
zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 10-1 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
Het apparaat instellen met een aparte faxlijn
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
3. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
4. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal
belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens
begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en
ontvangt het de fax.
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Als u via uw telefoonmaatschappij gebruikmaakt van een DSL-service, en geen
andere toestellen verbindt met het apparaat, kunt u aan de hand van de instructies in
Het apparaat configureren voor faxen
143
dit gedeelte een DSL-filter verbinden met de telefoonaansluiting en het apparaat. Het
DSL-filter haalt het digitale signaal weg dat storingen veroorzaakt in de communicatie
tussen het apparaat en de telefoonlijn, zodat het apparaat probleemloos via de
telefoonlijn kan communiceren. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.)
Opmerking Als u over een DSL-lijn beschikt en u geen DSL-filter gebruikt, kunt u
met het apparaat geen faxberichten verzenden en ontvangen.
Afbeelding 10-2 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 DSL-filter (of ADSL-filter) en het door de DSL-provider geleverde snoer
3 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
Het apparaat installeren met een DSL-lijn
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de open poort op de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te
verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
Aangezien er slechts één telefoonsnoer wordt geleverd, hebt u voor deze
installatie mogelijk extra snoeren nodig.
3. Maak met een extra telefoonsnoer een verbinding van de DSL-filter naar de
wandcontactdoos.
4. Voer een faxtest uit.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Hoofdstuk 10
144 Configureren en beheren
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Als u een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt, dient u het volgende
te doen:
Sluit het apparaat aan op de poort die voor fax- en telefoongebruik is bedoeld als u
een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt. Zorg ook dat, indien
mogelijk, de adapter is ingesteld op het juiste switchtype voor uw land/regio.
Opmerking Bij sommige ISDN-systemen kunt u de poorten configureren voor
specifieke telefoonapparatuur. U kunt bijvoorbeeld een poort toewijzen aan een
telefoon en Groep 3-faxapparaat en een andere voor meerdere doelen. Als u
steeds problemen ondervindt wanneer u bent verbonden met de fax-/
telefoonpoort van uw ISDN-converter, kunt u proberen om het apparaat aan te
sluiten op de multifunctionele poort. Die kan gemarkeerd zijn als multi-combi
of iets dergelijks.
Als u gebruik maakt van een telefooncentrale (PBX), stelt u de wisselgesprektoon
in op 'uit'.
Opmerking Veel digitale PBX-telefooncentrales hebben een
wisselgesprektoon die standaard is ingeschakeld. De wisselgesprektoon stoort
de faxtransmissie en u kunt geen faxen verzenden of ontvangen met het
apparaat. Raadpleeg de documentatie die bij het PBX-telefoonsysteem is
geleverd voor instructies voor het uitschakelen van de wisselgesprektoon.
Als u een PBX-telefooncentrale hebt, draait u het nummer van een buitenlijn
voordat u het faxnummer draait.
Zorg dat u het meegeleverde snoer gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting aan te sluiten. Als u dat niet doet, zult u mogelijk geen faxen
kunnen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. Als het meegeleverde
telefoonsnoer te kort is, kunt u een verbindingsstuk kopen in een elektronicawinkel
en het snoer verlengen.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn
Als u een abonnement hebt op de service voor specifieke belsignalen (via uw
telefoonmaatschappij) en u één telefoonlijn wilt gebruiken voor verschillende
Het apparaat configureren voor faxen
145
telefoonnummers waarvan elk een ander belpatroon heeft, stelt u het apparaat in
zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 10-3 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
Het apparaat instellen met een service voor specifieke belsignalen
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
3. Wijzig de instelling Specifiek belsignaal, zodat deze overeenstemt met het
patroon dat de telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegekend.
Opmerking Het apparaat staat standaard ingesteld op het beantwoorden van
alle belpatronen. Als het belpatroon dat u voor Specifiek belsignaal instelt niet
overeenstemt met het belpatroon dat de telefoonmaatschappij aan uw
faxnummer heeft toegewezen, bestaat de kans dat het apparaat zowel
gespreks- als faxoproepen beantwoordt of dat het apparaat helemaal niet
reageert.
4. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
5. Voer een faxtest uit.
Hoofdstuk 10
146 Configureren en beheren
Het apparaat beantwoordt automatisch binnenkomende oproepen met het belpatroon
dat u hebt opgegeven (met de instelling Specifiek belsignaal) na het aantal
belsignalen dat u hebt geselecteerd (met de instelling Hoe vaak overgaan).
Vervolgens begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te
sturen en ontvangt het de fax.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn
Als u zowel gespreks- als faxoproepen op hetzelfde telefoonnummer ontvangt en
geen andere kantoorapparatuur (of voicemail) op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt
u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 10-4 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
3 Telefoon (optioneel)
Het apparaat configureren voor faxen
147
Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort
met het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon
aan op deze poort.
Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon direct op de
apparaatkabel aansluiten met de seriestekker.
3. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord,
automatisch of handmatig:
Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen,
verloopt het beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het
ontvangen van faxen automatisch. Het apparaat zal in dat geval geen
onderscheid kunnen maken tussen binnenkomende oproepen en faxberichten.
Wanneer u vermoedt dat de oproep een gespreksoproep is, moet u deze
beantwoorden voordat het apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat
in op automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door de
instelling Automatisch antwoorden in te schakelen.
Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u
aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het
apparaat anders geen faxen kan ontvangen. Stel het apparaat in op het
handmatig beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling
Automatisch antwoorden uit te schakelen.
4. Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een
faxapparaat dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u via
uw telefoonmaatschappij bent geabonneerd op een voicemailservice, stelt u het
apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Hoofdstuk 10
148 Configureren en beheren
Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u
voor faxen gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen
handmatig ontvangen, wat betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om
binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als u uw faxen liever automatisch
ontvangt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij voor een abonnement
op een service voor specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan te
vragen voor het faxen.
Afbeelding 10-5 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
Instellen van het apparaat met voicemail
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
3. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren,
anders kan het apparaat geen faxen ontvangen. U moet de handmatige fax starten
voordat de voicemail opneemt.
Het apparaat configureren voor faxen
149
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen)
Als u een faxlijn gebruikt waarop geen gespreksoproepen binnenkomen, maar waarop
wel een computermodem is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit gedeelte is
beschreven.
Opmerking Als u een computermodem hebt om in te bellen, deelt deze
inbelmodem de telefoonlijn met het apparaat. U kunt de modem en het apparaat
dan niet tegelijk gebruiken. U kunt met het apparaat bijvoorbeeld niet faxen terwijl
u met de computermodem een e-mailbericht verzendt of surft op het internet.
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde telefoonlijn faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan
deze aanwijzingen om het apparaat te installeren.
Afbeelding 10-6 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
3 Computer met modem
Het apparaat instellen met een computermodem voor inbellen
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer
los van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2-
EXT aan de achterkant van het apparaat.
Hoofdstuk 10
150 Configureren en beheren
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
4. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet
uitschakelt in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen
ontvangen.
5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
6. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal
belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens
begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en
ontvangt het de fax.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Als u een DSL-lijn hebt en die gebruikt om te faxen, volg dan deze aanwijzingen om
uw fax te installeren.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
Het apparaat configureren voor faxen
151
Verbind het ene uiteinde van de bijgeleverde telefoonaansluiting met
de 1-LINE-poort op de achterzijde van het apparaat. Verbind het
andere uiteinde van het snoer met de DSL/ADSL-filter.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
4 Computer
5 DSL/ADSL-computermodem
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant.
Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle
splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het
apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te
verbinden met de achterzijde van het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen.
Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis
of op kantoor gebruikt.
3. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
4. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
5. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
6. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal
belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens
begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en
ontvangt het de fax.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem
Stel het apparaat in zoals in dit gedeelte is beschreven als u op hetzelfde
telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en als u tevens een
computermodem op deze telefoonlijn hebt aangesloten.
Hoofdstuk 10
(vervolg)
152 Configureren en beheren
Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het
apparaat, kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt met
het apparaat bijvoorbeeld niet faxen terwijl u met de computermodem een e-
mailbericht verzendt of surft op het internet.
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde lijn faxt en telefoongesprekken maakt, volg dan deze aanwijzingen
voor het installeren van de fax.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende
manieren waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw
computer over één of twee telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle
splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de
achterzijde. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of
parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en een aansluiting
aan de achterzijde.)
Afbeelding 10-7 Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer beschikt over een telefoonpoort, kunt u het apparaat configureren
op de wijze die hieronder wordt beschreven.
Afbeelding 10-8 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Het bijgeleverde telefoonsnoer is aangesloten op de 1-LINE-poort op
de achterzijde van het apparaat
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit
op de adapter van uw land/regio.
3 Parallelle splitter
Het apparaat configureren voor faxen
153
4 Computer
5 Telefoon
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn installeren als een computer met een
telefoonpoort
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Haal het snoer uit
de wandcontactdoos en sluit het aan op de parallelle splitter.
3. Verbindt een telefoonsnoer vanaf de parallelle splitter met de poort met het label 2-
EXT op de achterzijde van het apparaat.
4. Verbind een telefoon met de parallelle splitter.
5. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet
uitschakelt in de software van uw modem, kan het HP-apparaat geen faxen
ontvangen.
7. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord,
automatisch of handmatig:
Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen,
verloopt het beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het
ontvangen van faxen automatisch. Het apparaat zal in dat geval geen
onderscheid kunnen maken tussen binnenkomende oproepen en faxberichten.
Wanneer u vermoedt dat de oproep een gespreksoproep is, moet u deze
beantwoorden voordat het apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat
in op automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door de
instelling Automatisch antwoorden in te schakelen.
Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u
aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het
apparaat anders geen faxen kan ontvangen. Stel het apparaat in op het
handmatig beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling
Automatisch antwoorden uit te schakelen.
8. Voer een faxtest uit.
Hoofdstuk 10
154 Configureren en beheren
Opmerking Als uw computer achteraan beschikt over twee telefoonpoorten,
hoeft u geen parallelle splitter te hebben. U kunt de telefoon dan aansluiten op de
OUT-poort op de computermodem voor inbellen.
Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een
faxapparaat dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u op uw telefoonlijn gesprekken voert, faxt en een computermodem voor inbellen
hebt, volg dan deze aanwijzingen om de fax te installeren.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Volg deze instructies als uw computer beschikt over een DSL/ADSL-modem
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Bij het apparaat geleverde telefoonsnoer
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
5 DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Telefoon
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant.
Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle
splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Het apparaat configureren voor faxen
155
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde
telefoonnummer delen met de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn
verbonden, anders krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert.
2. Met het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met
de DSL-filter en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de
achterzijde van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te
verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Deze speciale
telefoon verschilt van telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor reeds
gebruikt.
3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort
met het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan
op deze poort.
4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal
belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens
begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en
ontvangt het de fax.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Hoofdstuk 10
156 Configureren en beheren
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u
ook een antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit
telefoonnummer, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 10-9 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Met het bijgeleverde telefoonsnoer verbindt u de 1-LINE-poort aan de
achterzijde van het apparaat
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op
de adapter van uw land/regio.
3 Antwoordapparaat
4 Telefoon (optioneel)
Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn met antwoordapparaat
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de
poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat
aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt,
mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten
ontvangen met het apparaat.
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
Het apparaat configureren voor faxen
157
4. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde
telefoon, kunt u voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant
van het antwoordapparaat aansluiten.
Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw
antwoordapparaat, kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker)
aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het antwoordapparaat als de telefoon met
het apparaat worden verbonden. Voor deze verbindingen kunt u standaard
telefoonsnoeren gebruiken.
5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
6. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
7. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale
aantal dat voor uw apparaat mogelijk is. (Het maximale aantal belsignalen varieert
per land/regio.)
8. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde
aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat
controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te
horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat
faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden
waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem en een antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u
ook een computermodem en een antwoordapparaat op deze telefoonlijn hebt
aangesloten, stelt u het HP-apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het HP-
apparaat, kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt
bijvoorbeeld niet het HP-apparaat gebruiken om te faxen terwijl u de
computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden of te surfen op
internet.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en
een antwoordapparaat
Hoofdstuk 10
158 Configureren en beheren
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende
manieren waarop u het HP-apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw
computer over één of twee telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter
aanschaffen, zoals deze hierna is afgebeeld. (Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met
twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.)
Afbeelding 10-10 Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer is voorzien van een telefoonpoort, kunt u het HP-apparaat
configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven.
Afbeelding 10-11 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Telefoonsnoer dat is verbonden met de parallelle splitter
3 Parallelle splitter
4 Telefoon (optioneel)
5 Antwoordapparaat
6 Computer met modem
7 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit
op de adapter van uw land/regio.
Het apparaat configureren voor faxen
159
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn installeren als een computer met een
telefoonpoort
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het HP-
apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer
los van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2-
EXT aan de achterkant van het apparaat.
3. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de
poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat
aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een fax verzendt,
mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten
verzenden met het apparaat.
4. Gebruik het meegeleverde telefoonsnoer van het HP-apparaat om een verbinding
te maken tussen de telefoonaansluiting en de aansluiting 1-LINE op de achterzijde
van het HP-apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
5. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde
telefoon, kunt u voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant
van het antwoordapparaat aansluiten.
Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw
antwoordapparaat, kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker)
aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het antwoordapparaat als de telefoon met
het apparaat worden verbonden. Voor deze verbindingen kunt u standaard
telefoonsnoeren gebruiken.
6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet
uitschakelt in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen
ontvangen.
7. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
8. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
Hoofdstuk 10
160 Configureren en beheren
9. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het HP-apparaat in het maximale
aantal belsignalen dat voor uw HP-apparaat mogelijk is. (Het maximum aantal
belsignalen varieert per land/regio.)
10. Voer een faxtest uit.
Opmerking Als u een computer met twee telefoonpoorten gebruikt, hebt u
geen parallelle splitter nodig. U kunt het antwoordapparaat aansluiten op de
OUT-poort aan de achterzijde van de computer.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde
aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat
controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te
horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat
faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden
waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en
een antwoordapparaat
Het apparaat configureren voor faxen
161
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Het bijgeleverde telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort aan
de achterzijde van het apparaat
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit
op de adapter van uw land/regio.
5 DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Antwoordapparaat
8 Telefoon (optioneel)
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant.
Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle
splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL/ADSL-filter aanschaffen bij uw DSL/ADSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde
telefoonnummer delen met de DSL/ADSL-dienst moeten met extra DSL/ADSL-
filters zijn verbonden, anders krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de DSL/ADSL--filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL/ADSL--filter te
verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
3. Verbind de DSL/ADSL-filter met de splitter.
Hoofdstuk 10
162 Configureren en beheren
4. Koppel het antwoordapparaat los van de wandcontactdoos en sluit het aan op de
poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat
aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt,
mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten
ontvangen met het apparaat.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
8. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale
aantal dat voor uw apparaat mogelijk is.
Opmerking Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.
9. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde
aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat
controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te
horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat
faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden
waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u op dezelfde telefoonlijn telefoneert, faxt en een DSL-computermodem hebt, volg
dan deze aanwijzingen om de fax te installeren.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem voor inbellen en voicemail
Stel het apparaat in volgens de instructies in dit gedeelte als u op dezelfde lijn
gespreks- als faxoproepen ontvangt, terwijl u tegelijkertijd een computermodem voor
inbellen hebt aangesloten en een voicemailservice van uw telefoonmaatschappij hebt
ingesteld.
Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u
voor faxen gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen
handmatig ontvangen, wat betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om
binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als u uw faxen liever automatisch
ontvangt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij voor een abonnement
op een service voor specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan te
vragen voor het faxen.
Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het apparaat, kunt u de
modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld het apparaat
niet gebruiken om te faxen wanneer u de computermodem gebruikt om een e-
mailbericht te verzenden of te surfen op internet.
Het apparaat configureren voor faxen
163
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende
manieren waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw
computer over één of twee telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle
splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de
achterzijde. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of
parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en een aansluiting
aan de achterzijde.)
Afbeelding 10-12 Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer is voorzien van twee telefoonpoorten, kunt u het apparaat
configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven.
Afbeelding 10-13 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt
dit met de 1-LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit
op de adapter van uw land/regio.
3 Parallelle splitter
4 Computer met modem
5 Telefoon
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee
telefoonpoorten
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer
los van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2-
EXT aan de achterkant van het apparaat.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
Hoofdstuk 10
164 Configureren en beheren
4. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer
aansluit op de adapter van uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet
uitschakelt in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen
ontvangen.
6. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
7. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren,
anders kan het apparaat geen faxen ontvangen.
Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele
apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp.
Seriële faxinstallatie
Raadpleeg de faxconfiguratiewebsite voor uw land/regio voor informatie over hoe u
het apparaat installeert om te faxen met een serieel telefoonsysteem.
Oostenrijk www.hp.com/at/faxconfig
Duitsland www.hp.com/de/faxconfig
Zwitserland (Frans) www.hp.com/ch/fr/faxconfig
Zwitserland (Duits) www.hp.com/ch/de/faxconfig
Verenigd Koninkrijk www.hp.com/uk/faxconfig
Finland www.hp.fi/faxconfig
Denemarken www.hp.dk/faxconfig
Zweden www.hp.se/faxconfig
Noorwegen www.hp.no/faxconfig
Nederland www.hp.nl/faxconfig
België (Nederlands) www.hp.be/nl/faxconfig
België (Frans) www.hp.be/fr/faxconfig
Portugal www.hp.pt/faxconfig
Het apparaat configureren voor faxen
165
Spanje www.hp.es/faxconfig
Frankrijk www.hp.com/fr/faxconfig
Ierland www.hp.com/ie/faxconfig
Italië www.hp.com/it/faxconfig
Het apparaat configureren (Windows)
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het
computersysteem zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen
uitvoeren.
Bovendien moet u beheerdersbevoegdheden hebben om een
printerstuurprogramma te kunnen installeren onder Windows 2000, Windows XP of
Windows Vista.
Wanneer u het apparaat installeert, raadt HP aan dat u het aansluit nadat de software
hebt geïnstalleerd. Het installatieprogramma voorziet in de meest eenvoudige
installatieprocedure. Als u de kabel echter eerst hebt aangesloten, raadpleegt u
Sluit
het apparaat aan voordat u de software installeert.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Rechtstreekse verbinding
Netwerkverbinding
Rechtstreekse verbinding
Met een USB-kabel kunt u het apparaat rechtstreeks met uw computer verbinden.
Opmerking Als u de apparaatsoftware installeert en het apparaat verbindt met
een computer met Windows, kunt u met USB-kabels extra apparaten op dezelfde
computer aansluiten zonder dat u de apparaatsoftware opnieuw moet installeren.
Wanneer u het apparaat installeert, raadt HP aan dat u het apparaat enkel aansluit
wanneer dit wordt gevraagd door de software. Als u de kabel echter eerst hebt
aangesloten, raadpleegt u
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze)
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze)
Software installeren
1. Sluit alle toepassingen af die nog open zijn.
2. Plaats de Starter CD in het cd-rom-station. Het cd-menu wordt nu automatisch
geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het
installatiepictogram op de Starter-cd.
Hoofdstuk 10
(vervolg)
166 Configureren en beheren
3. Open het menu CD, klik op Apparaat met USB-aansluiting installeren en volg
de aanwijzingen op het scherm.
4. Wanneer dit wordt gevraagd, zet u het apparaat aan en sluit u deze met een USB-
kabel aan op de computer.
Opmerking U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel
van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert
Als u het apparaat verbindt voordat u de apparaatsoftware installeert, verschijnt de
wizard Nieuwe Hardware gevonden op het beeldscherm.
Opmerking Als u het apparaat hebt ingeschakeld, mag u deze niet uitschakelen
of loskoppelen terwijl het installatieprogramma actief is. Als u dat wel doet, kan de
installatie niet worden voltooid.
Het apparaat aansluiten
1. In het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden, waarin methodes worden
weergegeven om een printerdriver te zoeken, selecteert u de optie Geavanceerd
en klikt u op Volgende.
Opmerking Laat de wizard Nieuwe hardware gevonden dus niet
automatisch zoeken naar het printerstuurprogramma.
2. Schakel het selectievakje in van de optie waarmee u kunt aangeven dat u de
locatie van het stuurprogramma zelf wilt opgeven en zorg ervoor dat de andere
selectievakjes zijn uitgeschakeld.
3. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Als het cd-menu verschijnt, sluit u het.
4. Blader naar de hoofdmap van de Starter-cd (bijvoorbeeld D) en klik vervolgens op
OK.
5. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm.
6. Klik op Voltooien om de wizard Nieuwe hardware gevonden te sluiten. Het
installatieprogramma wordt automatisch gestart door de wizard (dit kan even
duren).
7. Voltooi de installatie.
Opmerking U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel
van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
In een lokaal gedeeld netwerk is het apparaat rechtstreeks aangesloten op de USB-
poort van een geselecteerde computer (de server) en wordt het gedeeld door andere
computers (clients).
Het apparaat configureren (Windows)
167
Opmerking Wanneer u een rechtstreeks aangesloten apparaat deelt, moet u de
computer met de hoogste versie van het besturingssysteem als server gebruiken.
Gebruik deze configuratie alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel
wordt gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers
op het apparaat afdrukken.
Alleen de afdrukfunctie wordt gedeeld. De functies scannen en kopiëren worden
niet gedeeld.
Het apparaat delen
1. Klik op Start, kies Instellingen en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, klik op
Eigenschappen en klik dan op het tabblad Delen.
3. Klik op de optie voor het delen van het apparaat en geef een gedeelde naam op.
Netwerkverbinding
Als het apparaat netwerkmogelijkheden heeft, kan het worden gedeeld in een
netwerkomgeving door het rechtstreeks aan te sluiten op het netwerk. Dit type
verbinding heeft als voordeel dat het apparaat via de ingesloten webserver kan
worden beheerd vanaf elke computer binnen het netwerk.
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het
computersysteem zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen
uitvoeren.
Hoofdstuk 10
168 Configureren en beheren
Kies de installatieoptie voor het type netwerk waarover u beschikt:
Netwerktoestand Type setup
Peer-to-peer en netwerkverbinding Elke computer is verbonden met het apparaat
met een vaste of draadloze
netwerkverbinding. Er is geen toegewezen
printserver. Installeer de software op de
computers die het apparaat zullen gebruiken.
Zie
Het apparaat installeren op een netwerk
voor meer informatie.
1. Clientcomputer A
2. HP-apparaat
3. Clientcomputer B
4. Netwerkserver
5. Router/hub
Lokaal gedeeld apparaat Eén computer wordt gebruikt als printserver
(Client A). Het apparaat is via een USB-kabel
rechtstreeks op de computer aangesloten.
Client A deelt het apparaat. Client B kan het
gedeelde apparaat installeren en naar dit
apparaat afdrukken. Clientcomputers kunnen
alleen afdrukken op het apparaat. Installeer
de software van het apparaat op de server,
en installeer vervolgens de software van het
apparaat op de clientcomputer. Zie
Het
apparaat installeren op een netwerk en De
software van het apparaat installeren op
clientcomputers voor meer informatie.
1. Clientcomputer A
2. USB-aansluiting
3. HP-apparaat
4. Clientcomputer B
5. Netwerkserver
6. Router/hub
Serververbinding De netwerkserver wordt gebruikt als
printserver, en het apparaat is via een USB-
kabel rechtstreeks aangesloten. Het
geïnstalleerde apparaat wordt gedeeld.
Andere computers op het netwerk kunnen het
gedeelde apparaat installeren. De
netwerkbeheerder kan de naam van het
apparaat hebben gewijzigd. Clientcomputers
kunnen alleen afdrukken op het apparaat.
Installeer de printersoftware op de server en
vervolgens op de clientcomputers Zie
Het
apparaat installeren op een netwerk en De
software van het apparaat installeren op
clientcomputers voor meer informatie.
1. Netwerkserver
2. USB-aansluiting
3. HP-apparaat
4. Clientcomputer A
Het apparaat configureren (Windows)
169
Netwerktoestand Type setup
5. Clientcomputer B
6. Router/hub
Client/server-netwerk: Als een computer in uw netwerk uitsluitend fungeert als
afdrukserver, installeert u de apparaatsoftware op deze server en vervolgens op
de clientcomputers. Zie
Het apparaat installeren op een netwerk en De software
van het apparaat installeren op clientcomputers voor meer informatie. Met deze
methode kunt u niet de volledige functionaliteit van het apparaat delen.
Clientcomputers kunnen alleen afdrukken op het apparaat.
Peer-to-peer-netwerk: Als u een peer-to-peer-netwerk hebt (een netwerk zonder
een computer die uitsluitend fungeert als afdrukserver), installeert u de software op
de computers waarvoor het apparaat wordt gebruikt. Raadpleeg
Het apparaat
installeren op een netwerk voor meer informatie.
Op beide typen netwerken kunt u met behulp van de wizard Printer toevoegen in
Windows verbinding maken met een netwerkprinter. Zie
De printerdriver toevoegen
met Printer toevoegen voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat installeren op een netwerk
De software van het apparaat installeren op clientcomputers
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen
Het apparaat installeren in een volledige IPv6-netwerkomgeving
Het apparaat installeren op een netwerk
Voer de onderstaande stappen uit om de apparaatsoftware te installeren in de
volgende netwerkomgevingen:
Een peer-to-peer-netwerk (een netwerk zonder een computer die uitsluitend fungeert
als printserver).
1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van het apparaat en sluit het
apparaat aan op het netwerk.
2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt automatisch
gestart. Als het cd-menu niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cd-
romstation van de computer en dubbelklikt u op Setup.exe.
3. Klik in het cd-menu op Installeren en volg vervolgens de aanwijzingen op het
scherm.
4. Selecteer in het scherm Verbindingstype de optie Vast/draadloos apparaat en
klik vervolgens op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Zie De software van het apparaat installeren op clientcomputers en
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk als u het apparaat wilt delen
met Windows-clientcomputers.
Hoofdstuk 10
170 Configureren en beheren
De software van het apparaat installeren op clientcomputers
Nadat drivers voor de printers zijn geïnstalleerd op de computer die fungeert als
afdrukserver, kunnen de afdrukfuncties worden gedeeld. Afzonderlijke Windows-
gebruikers die het apparaat via het netwerk willen benaderen, moeten de software op
hun computers (clients) installeren.
Een clientcomputer kan op de volgende manieren verbinding maken met het apparaat:
In de map Printers dubbelklikt u op het pictogram Printer toevoegen en volgt u de
aanwijzingen voor een netwerkinstallatie. Raadpleeg
De printerdriver toevoegen
met Printer toevoegen voor meer informatie.
Blader naar het apparaat op het netwerk en sleep het naar de map Printers.
Voeg het apparaat toe en installeer de software vanaf het INF-bestand op het
netwerk. Op de Starter-cd zijn de INF-bestanden opgeslagen in de basismap van
de cd.
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen en klik vervolgens op Volgende.
3. Selecteer Netwerkprinter of Netwerkprintserver.
4. Klik op Volgende.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
Voer het netwerkpad of de wachtrijnaam in van het gedeelde apparaat en klik
vervolgens op Volgende. Klik op Diskette wanneer het programma dit vraagt om
het apparaatmodel te selecteren.
Klik op Volgende en zoek het apparaat in de lijst met gedeelde printers.
6. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te
voltooien.
Het apparaat installeren in een volledige IPv6-netwerkomgeving
Als u het apparaat aansluit op een computer met Windows XP of Windows Vista in
een volledig IPv6-netwerk, volgt u deze instructies voor het installeren van het
printerstuurprogramma.
Opmerking Als u probeert de software voor het apparaat te installeren vanaf de
installatie-cd-rom, kunt u het apparaat niet vinden en lukt het niet de installatie van
de software te voltooien.
Opmerking In een volledige IPV6-netwerkomgeving is alleen het
printerstuurprogramma en Direct Digitaal Archief beschikbaar. Andere
softwarevoorzieningen van het apparaat, zoals Werkset en Solution Center zijn
niet beschikbaar.
Het apparaat configureren (Windows)
171
Opmerking Wanneer u werkt in een IPv6-netwerk, zal het scherm geen
draadloze verbindingen weergeven. Het zal 'Geen link" weergeven wanneer u het
draadloos netwerkoverzicht bekijkt. Om de draadloze netwerkinstellingen te
bekijken, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Het printerstuurprogramma installeren in Windows XP
1. Sluit het HP-apparaat aan op het netwerk.
2. Installeer de HP Standard TCP/IP-poortmonitor vanuit de map util\ipv6 op de
installatie-cd-rom.
Opmerking Klik op Volgende als u een dialoogvenster ziet waarin wordt
aangegeven dat het apparaat niet kan worden geïdentificeerd.
3. Druk een netwerkconfiguratiepagina af vanaf het apparaat om het IP-adres te
verkrijgen. Voor meer informatie, raadpleeg
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen.
4. Maak in de Windows-wizard Printer toevoegen een lokale printer en selecteer P
Standard TCP/IP-poort.
5. Als u hierom wordt gevraagd, typt u het Stateless IPv6-adres van het HP-apparaat
dat is afgedrukt op de netwerkconfiguratiepagina. Bijvoorbeeld:
2001:DB8:1::4A50:33GFF:FE32:3333.
Opmerking In een volledige IPV6-netwerkomgeving onder Windows XP is de
apparaatstatus niet beschikbaar.
Het printerstuurprogramma installeren in Windows Vista
1. Klik op Start en vervolgens op Netwerk.
2. Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat u installeert en klik vervolgens op
Installeren.
3. Selecteer de hoofdmap van de installatie-cd-rom als u wordt gevraagd om het
printerstuurprogramma.
Het apparaat configureren (Mac OS X)
U kunt het apparaat aansluiten op een enkele Macintosh met behulp van een USB-
kabel, maar u kunt het ook delen met andere gebruikers op een netwerk.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding
De software voor een rechtstreekse verbinding installeren
1. Sluit het apparaat via een USB-kabel aan op de computer.
2. Plaats de Starter-cd in het cd-station.
Hoofdstuk 10
172 Configureren en beheren
3. Dubbelklik op HP Installer en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Deel het apparaat, indien nodig, met andere Macintosh-gebruikers.
Directe verbinding: Deel het apparaat met andere Macintosh-gebruikers.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer
informatie.
Netwerkverbinding: Afzonderlijke Macintosh-gebruikers die het apparaat via
het netwerk willen gebruiken, moeten de apparaatsoftware op hun computers
installeren.
De software voor een netwerkverbinding installeren
1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van het apparaat en sluit het
apparaat aan op het netwerk.
2. Plaats de Starter-cd in het cd-station.
3. Dubbelklik op HP Installer en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Selecteer in het scherm Verbindingstype de optie Vast/draadloos netwerk en
klik vervolgens op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
Wanneer het apparaat rechtstreeks is aangesloten, kunt u het met andere computers
delen door middel van een eenvoudig soort netwerk dat Printer delen wordt genoemd.
Gebruik Printer delen alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel wordt
gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op het
apparaat afdrukken.
Voor het delen van het apparaat in een Mac OS X-omgeving is ten minste het
volgende vereist:
De Macintosh-computers moeten in het netwerk communiceren via TCP/IP en
moeten een IP-adres hebben. (AppleTalk wordt niet ondersteund.)
Het gedeelde apparaat moet verbonden zijn met een ingebouwde USB-poort op
de Macintosh-hostcomputer.
Op de hostcomputer en de clientcomputers die het gedeelde apparaat gebruiken,
moet het stuurprogramma of PPD voor het apparaat geïnstalleerd zijn. (U kunt de
software voor het delen van het apparaat en de bijbehorende Help-bestanden
installeren via het installatieprogramma.)
Voor meer informatie over het delen van een USB-apparaat raadpleegt u de
ondersteuningsinformatie op de Apple-website (
www.apple.com) of de Mac Help op
de computer.
Opmerking Printer delen wordt ondersteund in OS X v.10.4 en hoger.
Opmerking Printer delen moet worden ingeschakeld zowel op de host als de
clientcomputers. Open Systeemvoorkeuren, selecteer Delen, en klik vervolgens
op Printer delen
Het apparaat configureren (Mac OS X)
173
Het apparaat delen met computers met Mac OS X
1. Schakel het delen van de printer in op alle Macintosh-computers (host en clients)
die zijn aangesloten op de printer.
2. Open Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & Faxen, selecteer in de lijst op de
linkerzijde de printer die u wilt delen, en vink dan Deze printer delen aan.
3. Om af te drukken van de andere Macintosh-computers op het netwerk (de clients),
doet u het volgende:
a. Klik op Bestand en selecteer vervolgens Pagina-instellingen in het document
dat u wilt afdrukken.
b. In het vervolgmenu naast Formatteren voor selecteert u Gedeelde printers
en vervolgens selecteert u het apparaat.
c. Selecteer het Papierformaat en klik vervolgens op OK.
d. Klik in het document op Bestand en selecteer vervolgens Afdrukken.
e. In het vervolgmenu naast Printer selecteert u Gedeelde printers en
vervolgens het apparaat.
f. Bepaal eventueel nog andere instellingen en klik vervolgens op Afdrukken.
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie
(alleen sommige modellen)
U kunt het apparaat op een van de volgende manieren instellen op draadloze
communicatie:
Installatiemethode Infrastructuur
draadloze
communicatie
Ad hoc
draadloze
communicatie
Bedieningspaneel (aanbevolen)
Netwerkwerkset
Opmerking Zie Problemen met draadloze verbindingen oplossen als er
problemen optreden.
Het apparaat mag niet via een netwerkkabel op het netwerk aangesloten zijn.
Het apparaat voor verzending moet ingebouwde 802.11-voorzieningen of een
ingebouwde 802.11 draadloze kaart hebben.
Het apparaat en de computers die deze gebruiken moeten zich allemaal op
hetzelfde subnet bevinden.
Hoofdstuk 10
174 Configureren en beheren
Voordat u de apparaatsoftware installeert, wilt u wellicht de instellingen van uw
netwerk kennen. Deze informatie is te verkrijgen via de systeembeheerders of door de
volgende taken uit te voeren:
De naam van het netwerk of de SSID (Service Set Identifier) en de
communicatiemodus (infrastructuur of ad hoc) van het configuratieprogramma voor
het draadloze toegangspunt van het netwerk (WAP) of de netwerkkaart van uw
computer.
Het type codering dat het netwerk gebruikt, zoals Wired Equivalent Privacy (WEP).
Zoek het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel van het draadloze
apparaat op.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)
Draadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Mac OS X)
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard
Sluit het apparaat aan met een draadloze ad-hoc-netwerkverbinding
Draadloze communicatie uitschakelen
De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-apparaten
De verbindingsmethode wijzigen
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Netwerknaam (SSID)
Standaard zoekt het apparaat naar de naam van het draadloze netwerk of de SSID
met de naam 'hpsetup'. Uw netwerk heeft misschien een andere SSID.
Communicatiemethode
Er zijn twee mogelijke communicatiemodi:
Ad hoc: In een netwerk in ad-hocmodus is het apparaat ingesteld op de ad-
hoccommunicatiemethode en communiceert het rechtstreeks en zonder WAP met
andere draadloze apparaten.
Alle apparaten op het ad hoc-netwerk moeten voldoen aan volgende vereisten:
802.11-compatibel zijn
Ad hoc moet de communicatiemethode zijn
Dezelfde netwerknaam (SSID) hebben
Op hetzelfde subnet en kanaal zitten
Dezelfde 802.11-beveiligingsinstellingen hebben
Infrastructuur (aanbevolen): In een netwerk in infrastructuurmodus is het
apparaat ingesteld op de infrastructuurcommunicatiemethode en communiceert
het met andere apparaten op het netwerk, draadloze of bedrade, via een een
draadloos toegangspunt, zoals een draadloze router. Toegangspunten werken
normaal gesproken als routers of gateways in kleine netwerken.
Beveiligingsinstellingen
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)
175
Opmerking Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor de beschikbare
instellingen voor het apparaat.
Voor meer informatie over beveiliging van draadloze communicatie gaat u naar
www.wifi.org.
Netwerkverificatie: De standaardinstelling van het apparaat staat op Open,
waardoor voor verificatie en codering geen beveiliging nodig is. De andere
mogelijke waarden zijn Openen en vervolgens gedeeld, Gedeeld en WPA-
PSK (Wi-Fi
®
Protected Access Pre-Shared Key).
WPA maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en
toekomstige Wi-Fi netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het
originele landelijke beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden
hiermee verholpen.
WPA2 is de tweede generatie van WPA-beveiliging en biedt bedrijven en klanten
die Wi-Fi gebruiken een hoge mate van zekerheid dat alleen geautoriseerde
gebruikers toegang kunnen krijgen tot hun draadloze netwerken.
Gegevenscodering:
Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via
radiogolven van het ene draadloze apparaat naar het andere worden
verzonden te coderen. Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van
zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van
WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels worden gebruikt.
WPA maakt gebruik van het TKIP-coderingsprotocol (Temporal Key Integrity
Protocol).
WPA2 levert een nieuw coderingsschema, de Advanced Encryption Standard
(AES). AES wordt gedefinieerd in CCM (counter cipher-block chaining)-modus
en ondersteunt de Independent Basic Service Set (IBSS) voor meer veiligheid
tussen klantnetwerken in ad-hocmodus.
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)
Opmerking Voor deze methode moet u een draadloos netwerk geïnstalleerd
hebben en toepassen. U hebt ook een USB-kabel nodig. Sluit de USB-kabel pas
aan als u daarom wordt gevraagd door de installer.
1. Sla open documenten op. Sluit alle toepassingen die op de computer worden
uitgevoerd.
2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt nu automatisch
geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het
installatiepictogram op de Starter-cd.
3. Klik in het cd-menu op Netwerk installeren/draadloos apparaat en volg de
aanwijzingen op het scherm.
Opmerking Als er tijdens de installatie berichten van de firewallsoftware op
uw computer worden weergegeven, selecteert u in deze berichten de optie
Altijd toestaan of een vergelijkbare optie. Als u deze optie selecteert, wordt de
software zonder problemen op uw computer geïnstalleerd.
Hoofdstuk 10
176 Configureren en beheren
4. Als u dat wordt gevraagd, sluit u de USB-kabel voor het instellen van draadloze
communicatie tijdelijk aan.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
6. Als u daarom wordt gevraagd, verwijdert u de kabel voor draadloze USB-installatie.
Draadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Mac OS X)
1. Sluit een USB-kabel voor het instellen van draadloze communicatie aan op de
poort achter op het HP-apparaat en vervolgens op een willekeurige USB-poort op
de computer.
2. Plaats de Starter-cd in de computer.
3. Dubbelklik op het pictogram van het HP-installatieprogramma op de Starter-cd en
volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Als u daarom wordt gevraagd, verwijdert u de kabel voor draadloze USB-installatie.
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van
het apparaat met de wizard
De wizard Draadloze installatie biedt u een eenvoudige methode voor het installeren
en het beheren van een draadloze verbinding met het apparaat.
Opmerking Om deze methode te kunnen gebruiken, moet u een draadloos
netwerk geïnstalleerd hebben en toepassen.
1. De hardware van het apparaat installeren (zie de installatieposter die bij uw
apparaat werd geleverd).
2.
Druk vanaf het bedieningspaneel van het apparaat op de knop
(Setup).
3. Selecteer Netwerk.
4. Selecteer wizard Draadloos instellen.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Nadat u een verbinding hebt gemaakt,installeert u de software als u
deze nog niet hebt geïnstalleerd.
Sluit het apparaat aan met een draadloze ad-hoc-netwerkverbinding
Methode 1
1. Schakel de draadloze communicatie in op de computer en op het apparaat.
2. Op uw computer:
a. Klik opStart, geef Instellingen aan en klik vervolgensNetwerkverbindingen.
- Of –
Klik op Start, wijs Configuratiescherm aan, en dubbelklik op
Netwerkverbindingen.
b. Dubbelklik op het pictogram Draadloze netwerkverbinding.
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)
177
c. Op de tab Algemeen, klikt u op Draadloze apparaten weergeven.
d. Kies een draadloos apparaat en maak een verbinding met de netwerknaam
(SSID) hpsetup (Dit is de standaard netwerknaam, het ad hoc-netwerk dat is
aangemaakt door het HP-apparaat).
Opmerking Als uw HP-apparaat voorheen was geconfigureerd voor een
ander netwerk, kunt u de netwerkstandaardinstellingen herstellen, zodat het
apparaat weer in staat is 'hpsetup' te gebruiken. Voer de volgende stappen uit
om de netwerkstandaardinstellingen te herstellen:
Het wachtwoord van de beheerder en de netwerkinstellingen herstellen:
Selecteer Setup, selecteerNetwerk, en selecteer dan
Standaardnetwerkinstellingen herstellen. Zie
Algemene tips en bronnen
voor het oplossen van problemen voor meer informatie.
Draadloze communicatie uitschakelen
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Menu Netwerk,
selecteer Draadloze radio en selecteer vervolgens Aan of Uit.
De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-apparaten
Een persoonlijke firewall bestaat uit beveiligingssoftware die op de computer wordt
uitgevoerd. Deze software kan de netwerkcommunicatie tussen het HP-apparaat en
de computer blokkeren.
De firewall kan echter ook communicatie tussen de computer en de printer blokkeren
wanneer volgende problemen optreden:
De printer wordt niet gevonden bij het installeren van de HP-software.
U kunt niet afdrukken, een afdruktaak blijft in de wachtrij steken of de printer gaat
offline.
Er onstaan communicatiefouten bij het scannen of er verschijnen berichten dat de
scanner bezet is.
De status van de printer wordt niet op de computer weergegeven.
Mogelijk kan het HP-apparaat de computers in het netwerk niet laten weten waar het
zich bevindt omdat de firewall dat verhindert. Als de HP-software het HP-apparaat
tijdens de installatie niet kan vinden (en u zeker weet dat het HP-apparaat zich in het
netwerk bevindt) of als u de HP-software al hebt geïnstalleerd, maar u problemen
ondervindt, probeert u het volgende:
1. Als u een computer gebruikt waarop Windows wordt uitgevoerd, gaat u in het
configuratieprogramma voor de firewall op zoek naar een optie om computers in
het lokale subnet (ook wel 'scope' of 'zone' genoemd) te vertrouwen. Als u opgeeft
dat de firewall alle computers in het lokale subnet moet vertrouwen, kunnen
computers en andere apparaten in uw huis met elkaar communiceren terwijl ze
nog steeds zijn afgeschermd van internet. Dit is de gemakkelijkste manier om het
firewall-probleem op te lossen.
2. Als er in het configuratieprogramma geen optie aanwezig is om computers in het
lokale subnet te vertrouwen, voegt u de inkomende UDP-poort 427 toe aan de lijst
van toegestane poorten van uw firewall.
Hoofdstuk 10
178 Configureren en beheren
Opmerking Niet alle firewalls vereisen dat u onderscheid maakt tussen
inkomende en uitgaande poorten, maar sommige firewalls doen dat wel.
Een ander veelvoorkomend probleem is dat de HP-software niet wordt vertrouwd door
de firewall waardoor de software geen toegang kan krijgen tot het netwerk. Dit kan
voorkomen als u 'blokkeren' hebt geantwoord in alle dialoogvensters van de firewall
die verschenen toen u de HP-software installeerde.
Als dit probleem zich voordoet en u een computer gebruikt waarop Windows wordt
uitgevoerd, controleert u of de volgende programma's in de lijst van vertrouwde
toepassingen van de firewall aanwezig zijn. Als er een programma in de lijst ontbreekt,
voegt u dat programma alsnog toe.
hpqkygrp.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqscnvw.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqste08.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqtra08.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqthb08.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin
Opmerking Raadpleeg de documentatie bij de firewall om na te gaan hoe u de
poortinstellingen van de firewall moet configureren en hoe u HP-bestanden aan de
lijst met vertrouwde bestanden kunt toevoegen.
Opmerking Bepaalde firewalls blijven de communicatie blokkeren, zelfs nadat u
deze hebt uitgeschakeld. Als de problemen ook blijven bestaan nadat u de firewall
hebt geconfigureerd, zoals hiervoor is beschreven en als u een computer gebruikt
waarop Windows wordt uitgevoerd, bent u mogelijk genoodzaakt de
firewallsoftware van de computer te verwijderen voordat u het HP-apparaat via het
netwerk kunt gebruiken.
De verbindingsmethode wijzigen
Als u de software hebt geïnstalleerd en het HP-apparaat hebt aangesloten met een
USB- of Ethernet-kabel, kunt u op elk moment overschakelen naar een draadloze
verbinding.
Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Windows)
1. Selecteer Start, Programma's, HP, selecteer uw apparaat, en selecteer
vervolgens Verbindingsmethode wijzigen.
2. Druk op Apparaat toevoegen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm en koppel de USB-kabel los als u daarom
wordt gevraagd.
Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Mac OS X)
1. Klik op het pictogram van HP-apparaatbeheer in het Dock of in de map Hewlett
Packard in de map Programma's.
2. Selecteer in de lijst Informatie en instellingen de optie Installatieprogramma
voor netwerkprinter.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm voor het configureren van de
netwerkinstellingen.
Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)
179
Een Ethernet-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding
Opmerking Alleen voor HP-apparaten die geschikt zijn voor Ethernet.
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
2. Klik op het tabblad Netwerkmogelijkheden en vervolgens op Wireless (802.11)
in het linkerdeelvenster.
3. Druk op het tabblad Draadloos instellen op Wizard starten.
4. Schakel van volgens de onderstaande instructies over van een Ethernet-
verbinding naar een draadloze verbinding.
5. Als u de gewenste instellingen hebt gewijzigd, koppelt u de Ethernet-kabel los.
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen
Overige richtlijnen
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij een draadloos toegangspunt, zoals een
draadloze router of Apple AirPort Base-station, wordt geconfigureerd met een lijst met
MAC-adressen (ook wel hardwareadressen genoemd) van apparaten die via het
toegangspunt toegang mogen krijgen tot het netwerk.
Als het toegangspunt niet over het hardwareadres beschikt van een apparaat dat
toegang tot het netwerk probeert te krijgen, wordt de toegang tot het netwerk door het
toegangspunt geweigerd.
Als het toegangspunt MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het apparaat aan
de lijst van het toegangspunt met geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd.
1. Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Raadpleeg
De netwerkconfiguratiepagina
begrijpen voor informatie over de netwerkconfiguratiepagina.
2. Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van
het apparaat aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe.
Overige richtlijnen
Volg de volgende richtlijnen om de veiligheid van een draadloos netwerk te
waarborgen:
Gebruik een wachtwoord van ten minste 20 willekeurige tekens. In een WPA-
wachtwoord kunt u maximaal 63 tekens gebruiken.
Vermijd in een wachtwoord veelvoorkomende woorden of woordgroepen,
eenvoudige opeenvolgingen van tekens (zoals alleen enen) en persoonsgebonden
gegevens. Gebruik altijd willekeurige reeksen die zijn samengesteld uit
hoofdletters en kleine letters, cijfers en, indien toegestaan, speciale tekens zoals
leestekens.
Verander het wachtwoord regelmatig.
Hoofdstuk 10
180 Configureren en beheren
Verander het standaardwachtwoord dat de fabrikant heeft ingesteld en waarmee
de beheerder toegang heeft tot het toegangspunt of de draadloze router. Met
sommige routers kunt u ook de beheerdersnaam wijzigen.
Schakel indien mogelijk draadloze toegang voor het beheer uit. Als u dat doet,
moet u de router met een bekabelde Ethernet-verbinding aansluiten wanneer u
configuratiewijzigingen wilt doorvoeren.
Schakel indien mogelijk de toegang voor beheer via internet op de router uit. Met
Extern bureaublad kunt u een gecodeerde verbinding maken met een computer
die achter de router werkt en configuratiewijzigingen aanbrengen vanaf de lokale
computer waartoe u via internet toegang hebt.
Om te vermijden dat u per ongeluk toegang krijgt tot het draadloos netwerk van
anderen, schakelt u de instelling uit waarmee automatisch verbinding wordt
gemaakt met niet-gekozen netwerken. Deze optie is in Windows XP standaard
uitgeschakeld.
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie
Met de HP Bluetooth draadloze printeradapter kunt u zonder verbinding via draden
vanaf Bluetooth-apparaten afbeeldingen afdrukken. Hiertoe steekt u de HP Bluetooth-
adapter in de USB-poort op de voorzijde en drukt u af vanaf een Bluetooth-apparaat
zoals een PDA of een gsm-camera. U kunt de Bluetooth-technologie ook gebruiken
als u vanaf een computer op het apparaat wilt afdrukken.
Opmerking De enige softwarefunctionaliteit die beschikbaar is voor een
Bluetooth-verbinding, is afdrukken. Scannen en softwarematig faxen is niet
mogelijk via een Bluetoothverbinding. Zelfstandige functies zijn echter nog wel
mogelijk.
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie vanaf het
bedieningspaneel
1. Schuif een HP Bluetooth-adapter in de USB-poort aan de voorzijde van het
apparaat.
2. Sommige Bluetooth-apparaten wisselen adressen uit als ze met elkaar
communiceren en een verbinding tot stand brengen. Bepaalde Bluetooth-
apparaten geven bovendien de naam van het andere apparaat weer als er een
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie
181
verbinding mee tot stand is gebracht. Als u de standaardnaam niet wilt gebruiken
als weergavenaam voor het apparaat, kunt u deze naam wijzigen.
Volg op basis van de situatie een van de volgende procedures:
Het apparaatadres van het apparaat zoeken
a. SelecteerInstallatie.
b. Selecteer Bluetooth en vervolgens Adres apparaat. Het adres van het
apparaat wordt weergegeven. Dit adres is alleen-lezen.
c. Volg de instructies bij uw Bluetooth-apparaat om het adres van uw all-in-one in
te voeren.
De standaardnaam van het apparaat wijzigen
a. Druk op Installatie.
b. Selecteer Bluetooth en vervolgens Naam apparaat.
Opmerking Het apparaat wordt geleverd met de vooraf gedefinieerde
naam "Officejet Pro 8500 A909 Series".
c. Voer met het visuele toetsenblok een nieuwe naam in.
d. Nadat u een naam voor het apparaat hebt ingevoerd, drukt u op OK.
De naam die u hebt ingevoerd, wordt op het Bluetooth-apparaat weergegeven
wanneer u een verbinding maakt met het apparaat, zodat u kunt afdrukken.
3. Druk op OK om het menu Instellingen te sluiten.
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie via de geïntegreerde
webserver
Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, vul de
benodigde velden in elk gedeelte in en klik vervolgens op Toepassen.
De standaardnaam van het apparaat wijzigen via de geïntegreerde webserver
Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, vul een nieuwe
naam in het veld Naam apparaat in en klik vervolgens op Toepassen.
Het apparaat verbinden met Bluetooth
Met een Bluetooth-verbinding kunt u veel van dezelfde afdrukfuncties gebruiken als
met een USB-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de apparaatstatus en de geschatte
hoeveelheid inkt in de inktcartridges controleren.
Het apparaat met Bluetooth verbinden in Windows
Als u verbinding wilt maken met het apparaat, moeten Windows XP en ofwel de
Microsoft Bluetooth-protocolstack of de Widcomm/Broadcom-protocolstack zijn
geïnstalleerd. Het is mogelijk dat u zowel de Microsoft-stack als de Widcomm/
Hoofdstuk 10
182 Configureren en beheren
Broadcom-stack op uw computer hebt. U kunt echter slechts een van hen gebruiken
om het apparaat aan te sluiten.
Microsoft-stack: Als Windows XP met Service Pack 2 op uw computer is
geïnstalleerd, beschikt uw computer over de Microsoft Bluetooth-protocolstack.
Met de Microsoft-stack kunt u automatisch een externe Bluetooth-adapter
installeren. Als uw Bluetooth-adapter de Microsoft-stack ondersteunt, maar niet
automatisch installeert, bevindt de Microsoft-stack zich niet op uw computer.
Raadpleeg de documentatie die bij de Bluetooth-adapter is geleverd om te
controleren of deze de Microsoft-stack ondersteunt.
Widcomm/Broadcom-stack: Als u een HP-computer hebt waarin Bluetooth is
ingebouwd of als u een HP Bluetooth-adapter hebt geïnstalleerd, bevindt de
Widcomm/Broadcom-stack zich op uw computer. Als u een HP-computer hebt en
daarop een HP Bluetooth-adapter aansluit, wordt deze automatisch geïnstalleerd
met de Widcomm/Broadcom-stack.
Installeren en afdrukken met behulp van de Microsoft-stack
Opmerking Zorg dat u de software van het apparaat op de computer hebt
geïnstalleerd. De software wordt geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de printer
voor afdrukken beschikbaar is voor de Bluetooth-verbinding. Als u de software al
hebt geïnstalleerd, hoeft u deze niet opnieuw te installeren. Als u zowel een USB-
als een Bluetooth-verbinding wilt met het apparaat, installeert u eerst de USB-
verbinding. Raadpleeg
Rechtstreekse verbinding voor meer informatie. Als u geen
USB-verbinding nodig hebt, selecteert u Rechtstreeks naar de computer in het
scherm Verbindingstype. Schakel in het scherm Het apparaat nu verbinden het
selectievakje in dat onder in het scherm naast Als u het apparaat nu niet kunt
verbinden... wordt weergegeven.
1. Sluit een HP Bluetooth-adapter aan op de USB-poort aan de voorzijde van het
apparaat.
2. Als u voor uw computer een externe Bluetooth-adapter gebruikt, moet de computer
zijn opgestart voordat u de Bluetooth-adapter aansluit op een USB-poort van de
computer. De Bluetooth-drivers worden automatisch geïnstalleerd als Windows XP
en Service Pack 2 op de computer zijn geïnstalleerd. Selecteer HCRP, SPP, of
BPP als u wordt gevraagd om een Bluetooth-profiel te selecteren.
Als Bluetooth is ingebouwd in uw computer, controleert u of de computer is
opgestart.
3. Klik op de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Printers en
faxapparaten.
4. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen.
5. Klik op Volgende en selecteer Een Bluetooth-printer.
6. Volg de aanwijzigen op het scherm om de installatie te voltooien.
7. Druk vervolgens af zoals bij elke andere printer.
Installeren en afdrukken met behulp van de Widcomm/Broadcom-stack
1. Zorg dat u de software van het apparaat op de computer hebt geïnstalleerd.
2. Sluit een HP Bluetooth-adapter aan op de USB-poort aan de voorzijde van het
apparaat.
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie
183
3. Klik op het pictogram Bluetooth-locaties op het bureaublad of op de taakbalk.
4. Klik op Apparaten binnen het bereik.
5. Zodra de beschikbare apparaten zijn gedetecteerd, dubbelklikt u op de naam van
het apparaat om de installatie te voltooien.
6. Druk vervolgens af zoals bij elk ander apparaat.
Het apparaat met Bluetooth verbinden in Mac OS X
U kunt het apparaat verbinden met een Mac waarin Bluetooth is ingebouwd of u kunt
een externe Bluetooth-adapter installeren.
Opmerking Mac Bluetooth moet in het besturingssysteem Aan zijn. Controleer
dit door Systeemvoorkeuren te openen, op Netwerk te klikken,
Netwerkpoortconfiguraties te selecteren en vervolgens na te kijken of Bluetooth
is aangevinkt.
De installatie en het afdrukken via een Bluetooth voor Mac OS X
1. Zorg dat u de software van het apparaat op de computer hebt geïnstalleerd.
2. Sluit een HP Bluetooth-adapter aan op de USB-poort aan de voorzijde van het
apparaat.
3. Druk op de knop Aan/uit op het bedieningspaneel om het apparaat uit te zetten en
druk nogmaals op de knop om het apparaat weer aan te zetten.
4. Sluit een HP Bluetooth-adapter op de computer aan en schakel deze in.
Controleer of de software die bij de adapter is meegeleverd, is geïnstalleerd. Als
de Bluetooth-technologie in de computer is ingebouwd, hoeft u alleen de computer
in te schakelen.
Opmerking Deze stap is alleen nodig voor Macintosh-computers die geen
Bluetooth-connectiviteit ingebouwd hebben.
5. Open het Printerinstallatieprogramma.
6. In de Printerlijst, klikt u op Toevoegen.
De computer zoekt vervolgens naar het apparaat.
7. Zorg ervoor dat het verbindingstype Bluetooth is geselecteerd oo het tabblad
Standaardbrowser.
8. Selecteer Bluetooth in het vervolgkeuzemenu. Selecteer de all-in-one en klik op
Toevoegen.
De all-in-one wordt toegevoegd aan de lijst met printers.
9. Druk vervolgens af zoals bij elk ander apparaat.
Hoofdstuk 10
184 Configureren en beheren
De beveiliging voor Bluetooth instellen op het apparaat
De volgende beveiligingsinstellingen voor het apparaat kunt u instellen vanaf het
bedieningspaneel of de geïntegreerde webserver:
Wachtwoordverificatie instellen, zodat er eerst een wachtwoord moet worden
ingevoerd voordat er vanaf een Bluetooth-apparaat op het apparaat kan worden
afgedrukt.
Het apparaat zichtbaar maken of verbergen voor Bluetooth-apparaten die zich
binnen het bereik van de printer bevinden.
Verifieer Bluetooth-apparaten door middel van een wachtwoord.
U kunt het beveiligingsniveau van het apparaat instellen op Hoog of Laag.
Laag: Het apparaat vereist geen wachtwoord. Elk Bluetooth-apparaat dat zich
binnen het bereik bevindt erop afdrukken.
Opmerking De standaardinstelling voor beveiliging is Laag. Bij een laag
beveiligingsniveau is geen verificatie vereist.
Hoog: Het apparaat heeft een wachtwoordsleutel van het Bluetooth-apparaat
nodig voordat een afdruktaak kan worden uitgevoerd. Het wachtwoord moet ten
minste 1 en ten hoogste 4 tekens lang zijn en mag alleen uit cijfers bestaan.
Opmerking Het apparaat wordt geleverd met een vooraf gedefinieerd
wachtwoord van vier nullen "0000".
Het apparaat zodanig instellen dat deze verificatie met een wachtwoord vereist
via het bedieningspaneel.
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Bluetooth en vervolgens Wachtwoord.
3. Voer met het toetsenblok een nieuwe wachtwoordsleutel in.
4. Nadat u de wachtwoordsleutel hebt ingevoerd, drukt u op OK.
5. Selecteer Beveiligingsniveau en vervolgens Hoog.
6. Druk op OK.
Bij een hoog beveiligingsniveau is verificatie vereist.
De verificatie via een wachtwoord is nu ingesteld voor het apparaat.
Het apparaat zodanig instellen dat deze verificatie met een wachtwoord vereist
via de geïntegreerde webserver.
Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, vul een nieuw
wachtwoord in het gedeelte Wachtwoord in, klik op Hoog in het veld
Beveiligingsniveau en vervolgens op Toepassen.
Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie
185
Het apparaat zichtbaar maken of verbergen voor Bluetooth-apparaten
U kunt het apparaat zo instellen dat het zichtbaar is voor Bluetooth-apparaten
(openbaar) of verborgen is voor enig apparaat (privé).
Zichtbaar: Elk Bluetooth-apparaat binnen het bereik kan afdrukken op het
apparaat.
Niet zichtbaar: Alleen Bluetooth-apparaten waarop het adres van de all-in-one is
opgeslagen, kunnen afdrukken op het apparaat.
Opmerking Het apparaat wordt geleverd met een toegankelijkheidsniveau dat
standaard op Zichtbaar staat.
Het apparaat instellen op niet zichtbaar vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op het bedieningspaneel op Installatie.
2. Selecteer Bluetooth en vervolgens Zichtbaarheid.
3. Selecteer met behulp van de pijlknoppen Niet zichtbaar en druk vervolgens op OK.
De all-in-one is alleen toegankelijk voor Bluetooth-apparaten waarop het adres van
het apparaat is opgeslagen.
Het apparaat instellen op niet zichtbaar vanaf de geïntegreerde webserver
Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, selecteer Niet
zichtbaar in het gedeelte Zichtbaarheid en klik vervolgens op Toepassen.
De Bluetooth-instellingen herstellen via de geïntegreerde webserver
De standaard Bluetooth-instellingen op het apparaat herstellen:
1. Open de geïntegreerde webserver en klik vervolgens op het tabblad Bluetooth.
2. Klik op Bluetooth herstellen in het gedeelte Bluetooth herstellen en klik
vervolgens op Toepassen.
De software verwijderen en opnieuw installeren
U moet de software mogelijk verwijderen en opnieuw installeren als de installatie
onvolledig is of als u de USB-kabel op de computer hebt aangesloten voordat er een
bericht werd weergegeven waarin u werd gevraagd om de USB-kabel op de computer
aan te sluiten. Verwijder de toepassingsbestanden van het apparaat niet zomaar van
de computer. Verwijder deze bestanden op de juiste manier met het hulpprogramma
om de installatie te verwijderen dat bij het apparaat is meegeleverd.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 1
1. Koppel het apparaat los van de computer. Sluit het apparaat pas op de computer
aan nadat u de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
2. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat uit te schakelen.
3. Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle
programma's, selecteer HP, selecteer het HP-apparaat en klik dan op Verwijderen.
4. Volg de instructies op het scherm.
Hoofdstuk 10
186 Configureren en beheren
5. Als u wordt gevraagd of u gedeelde bestanden wilt verwijderen, klikt u op Nee.
Andere programma’s die deze bestanden gebruiken, kunnen namelijk slecht gaan
functioneren als deze bestanden worden verwijderd.
6. Start de computer opnieuw op.
7. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u
de software opnieuw wilt installeren. Volg de instructies op het scherm. Zie ook
De
software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
8. Nadat de software is geïnstalleerd, sluit u het apparaat aan op de computer.
9. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangesloten en ingeschakeld, kan het zijn dat u enkele
minuten moet wachten totdat alle Plug and Play-gebeurtenissen zijn voltooid.
10. Volg de instructies op het scherm.
Als de installatie van de software is voltooid, wordt het pictogram HP Digital Imaging-
monitor in het systeemvak van Windows weergegeven.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 2
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het
menu Start van Windows.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen, klik op
Bedieningspaneel en vervolgens op Programma's toevoegen/verwijderen.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op
Programma's en functies.
2. Selecteer HP Officejet Pro All-in-One Series en klik vervolgens op Wijzigen/
verwijderen of Verwijderen/wijzigen.
Volg de instructies op het scherm.
3. Koppel het apparaat los van de computer.
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de
computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u
de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en
start vervolgens de installatie opnieuw.
6. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren
voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 3
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het
menu Start van Windows.
1. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en
start vervolgens de installatie opnieuw.
2. Koppel het apparaat los van de computer.
3. Selecteer Verwijderen en volg de instructies op het scherm.
De software verwijderen en opnieuw installeren 187
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de
computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u
de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
5. Start de installatie van het apparaat nogmaals.
6. Kies Installeren.
7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren
voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
De software verwijderen van een Macintosh-computer
1. Start HP Apparaatbeheer.
2. Klik op Informatie en instellingen.
3. Selecteer in het vervolgmenu HP AiO-software verwijderen.
Volg de instructies op het scherm.
4. Start de computer opnieuw nadat de software is verwijderd.
5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u
de software opnieuw wilt installeren.
6. Open de cd-rom op het bureaublad en dubbelklik op HP All-in-One Installer.
7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren voor
een netwerk of rechtstreekse verbinding.
De software verwijderen van een Macintosh-computer, methode 2
1. Open de Finder.
2. Dubbelklik op Programma's.
3. Dubelklik opHewlett-Packard.
4. Selecteer uw apparaat en dubbelklik op Verwijderen.
Hoofdstuk 10
188 Configureren en beheren
11 Onderhoud en problemen
oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De inktcartridges vervangen
De printkoppen onderhouden
Printerbenodigdheden bewaren
Het toestel reinigen
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
HP Digital Solutions-problemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen
Problemen met draadloze verbindingen oplossen
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
Installatieproblemen oplossen
Storingen verhelpen
Fouten (Windows)
De inktcartridges vervangen
U kunt de geschatte inktniveaus controleren vanuit de Werkset (Windows), het HP
Solution Center, het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) of de geïntegreerde
webserver. Zie
Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het
gebruik van deze hulpprogramma’s. U kunt de diagnostische zelftestpagina ook
afdrukken om deze informatie te bekijken (zie
Het diagnostische zelftestrapport
begrijpen).
Onderhoud en problemen oplossen 189
Opmerking Als u wilt weten welke inktcartridges bestemd zijn voor gebruik met
uw apparaat, raadpleegt u
Benodigdheden.
De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen
voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het
moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij
het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit
wordt gevraagd.
Installeer de inktcartridge direct nadat u deze uit de verpakking hebt verwijderd.
Verwijder een inktcartridge niet voor langere tijd uit het apparaat.
Zie
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikt afdrukmateriaal.
De inktcartridges vervangen
1. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren.
2. Pak de lege inktpatroon en trek de patroon stevig naar u toe.
3. Haal de nieuwe inktpatroon uit de verpakking.
Hoofdstuk 11
190 Onderhoud en problemen oplossen
4. Plaats de inktpatroon ter hoogte van de sleuf met de bijbehorende kleurcode en
bevestig de patroon in de sleuf. Druk de inktpatroon goed op zijn plaats.
5. Sluit de klep van de inktpatroon.
De printkoppen onderhouden
Als tekens onvolledig worden afgedrukt of er strepen zijn op afdrukken, zijn de
inktsproeiers misschien verstopt. In dat geval moet u de printkoppen reinigen.
Als de kwaliteit van de afdruk afneemt, voert u de volgende stappen uit:
1. Controleer de toestand van de printkoppen. Raadpleeg
De status van de
printkoppen controleren voor meer informatie.
2. Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af.
Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties
uit. Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer
informatie.
3. Printkoppen reinigen. Raadpleeg
De printkoppen reinigen voor meer informatie.
4. Vervang de printkoppen indien het probleem na het reinigen blijft bestaan.
Raadpleeg
De printkoppen vervangen voor meer informatie.
In dit hoofdstuk worden de volgende onderhoudstaken voor printkoppen behandeld:
De status van de printkoppen controleren
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken
De printkoppen uitlijnen
De regelopschuiving kalibreren
De printkoppen reinigen
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen
De printkoppen vervangen
De status van de printkoppen controleren
Gebruik een van de volgende methoden om de status van de printkoppen te
controleren. Als een printknop de status Vervangen heeft, voert u een van de
volgende onderhoudsfuncties uit of reinigt of vervangt u de printkop.
Zelftestrapport: Druk het diagnostische zelftestrapport op een schoon, wit vel
papier af en controleer het gedeelte over de toestand van de printkoppen. Zie
Het
diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer informatie.
Geïntegreerde webserver: Hiermee opent u de geïntegreerde webserver.
Raadpleeg
De ingebouwde webserver openen voor meer informatie. Open het
tabblad Informatie en klik vervolgens op Inktvoorraad in het linkerdeelvenster.
Werkset (Windows): De Werkset openen. Raadpleeg
De Werkset openen voor
meer informatie. Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op Toestand
printkop.
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken
Gebruik de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit om problemen vast te stellen die de
afdrukkwaliteit van het apparaat beïnvloeden. Aan de hand van deze pagina kunt u
bepalen of u bepaalde onderhoudsprogramma's moet uitvoeren om de afdrukkwaliteit
De printkoppen onderhouden
191
te verbeteren. U kunt op deze pagina ook de informatie over het inktniveau en de
status van de printkoppen bekijken.
Opmerking Gebruik alvorens af te drukken de pagina Diagnostiek van
afdrukkwaliteit, zorg dat u papier plaatst. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen
voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het
moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij
het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit
wordt gevraagd.
Bedieningspaneel: Druk opInstallatie, selecteer Rapport afdrukken, selecteer
Pagina afdrukkwaliteit, en klik op OK.
Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Instellingen, klik op
Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies Pagina diagnostiek voor
afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken uit de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit
en klik op Diagnose uitvoeren.
Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Diagnosepagina
afdrukkwaliteit afdrukken en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Diagnostiek van
afdrukkwaliteit in het deelvenster Informatie en ondersteuning.
Hoofdstuk 11
192 Onderhoud en problemen oplossen
1 Printerinformatie: Informatie over het apparaat (zoals het modelnummer, het
serienummer en de versie van de firmware), het aantal afgedrukte pagina's vanuit de
lades en de duplexeenheid, informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op
het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het
afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt
gevraagd.
2 Testpatroon 1: Als de lijnen onderbroken en niet recht zijn, moet u de printkoppen
uitlijnen. Raadpleeg
De printkoppen uitlijnen voor meer informatie.
3 Testpatroon 2: Als er dunne witte lijnen door de kleurblokken lopen, reinigt u de
printkoppen. Raadpleeg
De printkoppen reinigen voor meer informatie.
4 Testpatroon 3: Als er zich bij de pijlen donkere lijnen of witte ruimten bevinden, kalibreert
u de regelinvoer. Raadpleeg
De regelopschuiving kalibreren voor meer informatie.
De printkoppen onderhouden
193
De printkoppen uitlijnen
Als u een printkop hebt vervangen, worden de printkoppen automatisch uitgelijnd om
de beste afdrukkwaliteit te optimaliseren. Als uit de afgedrukte pagina's echter blijkt
dat de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd, kunt u het uitlijningsproces handmatig
starten.
Opmerking Plaats gewoon papier voordat u de cartridges uitlijnt. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Bedieningspaneel: Druk op de knop
(Setup), selecteer Tools, selecteer
Printer uitlijnen, en druk tenslotte op OK. Druk nogmaals op OK om door te gaan
als de printer uitgelijnd is.
Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte
Afdrukkwaliteit de optie Printer uitlijnen en klik vervolgens op Diagnostiek
uitvoeren.
Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Printkoppen uitlijnen
en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Uitlijnen in het deelvenster
Informatie en ondersteuning.
De regelopschuiving kalibreren
Bedieningspaneel: Druk op Installatie, selecteer Tools, selecteer Regelinvoer
kalibreren en druk dan op OK.
Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte
Afdrukkwaliteit de optie Regelinvoer kalibreren en klik vervolgens op
Diagnostiek uitvoeren.
Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Regelopschuiving
kalibreren en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Regelinvoer kalibreren in het
deelvenster Informatie en ondersteuning.
De printkoppen reinigen
Opmerking Het reinigen kost inkt. Reinig de printkoppen daarom uitsluitend
wanneer dit noodzakelijk is.
Het reinigingsproces neemt een paar minuten in beslag. Dit proces kan wat geluid
produceren.
Plaats gewoon papier voordat u de cartridges reinigt. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen
voor meer informatie.
Bedieningspaneel: Druk opInstallatie, selecteer Tools, en selecteer vervolgens
Printkop reinigen.
Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Apparaatinstellingen en klik
vervolgens op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in
het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie Printkoppen reinigen en klik vervolgens op
Diagnostiek uitvoeren.
Hoofdstuk 11
194 Onderhoud en problemen oplossen
Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Printkoppen reinigen
en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Reinigen in het deelvenster
Informatie en ondersteuning.
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen
Na installatie van de printkoppen verschijnt op het bedieningspaneel mogelijk een
bericht dat het apparaat niet kan afdrukken. Als u dit bericht krijgt, dient u mogelijk de
elektrische contacten op de printkoppen en in het apparaat te reinigen. Controleer of
er papier is in de printer voordat u start.
Let op De elektrische contacten bevatten gevoelige elektronische onderdelen die
gemakkelijk kunnen worden beschadigd.
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf
seconden op de knop OK. Wacht tot de wagen tot stilstand is gekomen en
verwijder daarna het netsnoer uit de printer.
3. Til de printkopgrendel omhoog.
4. Hef de hendel van de printkop (die overeenkomt met het bericht op het
bedieningspaneel) omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
De printkoppen onderhouden
195
5. Gebruik hiervoor schoon, droog en zacht reinigingsmateriaal zonder rafels.
Geschikte materialen zijn o.a. papieren koffiefilters en reinigingsdoekjes voor
ooglenzen.
Let op Gebruik geen water.
6. Veeg de elektrische contacten op de printkop schoon, maar raak de sproeier
hierbij niet aan.
Opmerking De elektrische contacten zien eruit als koperkleurige vierkantjes,
die op één vlak van de printkop zijn gegroepeerd.
De sproeiers bevinden zich op een ander vlak van de printkop. Op de sproeiers
is inkt te zien.
Let op Het aanraken van de sproeiers kan permanente beschadiging van de
sproeiers veroorzaken.
Let op Inkt kan permanente vlekken op kleding achterlaten.
7. Na het reinigen plaatst u de printkop op een vel papier of een papieren servetje.
Zorg dat de sproeiers naar boven wijzen en niet in contact komen met het papier.
8. Reinig de elektrische contacten van de printkopsleuf in het apparaat met een
droge, zachte doek zonder rafels.
Hoofdstuk 11
196 Onderhoud en problemen oplossen
9. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan. Het bedieningspaneel moet
aangeven dat de printkop ontbreekt.
10. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op
de printkop moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de
printkop goed op zijn plaats.
11. Herhaal de stappen, indien nodig, voor de andere printkoppen.
12. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de
grendel goed wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast
te zetten.
13. Sluit de bovenste klep.
14. Als het bericht op het bedieningspaneel blijft staan, herhaal dan de
reinigingsprocedure voor de printkop die overeenstemt met het bericht.
15. Als het bericht op het bedieningspaneel blijft staan, vervang dan de printkop die
overeenstemt met het bericht.
16. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn
afgedrukt. Als de pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces
handmatig. Raadpleeg
De printkoppen uitlijnen voor meer informatie.
De printkoppen vervangen
Opmerking Als u wilt weten welke inktpatronen bestemd zijn voor gebruik met
uw printer, raadpleegt u
Benodigdheden.
Vervang de printkoppen alleen wanneer de status van de printkoppen aangeeft dat
de printkoppen moeten worden vervangen. Zie
De status van de printkoppen
controleren voor meer informatie.
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf
seconden op de knop OK. Wacht tot de wagen stilstaat.
3. Til de printkopgrendel omhoog.
De printkoppen onderhouden
197
4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de
sleuf te trekken.
5. Schud de printkop terwijl hij nog in de verpakking zit minstens zes keer op en neer
voordat u de printkop installeert.
6. Haal de nieuwe printkop uit de verpakking en verwijder de oranje beschermkapjes.
Let op Printkoppen niet schudden als de dopjes zijn verwijderd.
Hoofdstuk 11
198 Onderhoud en problemen oplossen
7. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op
de printkop moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de
printkop goed op zijn plaats.
8. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de
grendel goed wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast
te zetten.
9. Sluit de bovenste klep.
10. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn
afgedrukt. Als de pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces
handmatig. Raadpleeg
De printkoppen uitlijnen voor meer informatie.
Printerbenodigdheden bewaren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Inktcartridges bewaren
Printkoppen bewaren
Inktcartridges bewaren
Inktcartridges kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Als
u de inktcartridges verwijdert, plaats ze dan in een luchtdichte verpakking, zoals in een
hersluitbare plastic zak.
Printkoppen bewaren
Printkoppen kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Om
de toestand van de printkoppen echter optimaal te houden, moet u ervoor zorgen dat
u het apparaat behoorlijk uitschakelt. Zie
Het apparaat uitschakelen voor meer
informatie.
Het toestel reinigen
Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat het apparaat
optimaal blijft functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover dit
nodig is.
Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, op de binnenkant van de scannerklep of
het scannerkader kunnen de werking van het apparaat vertragen en een negatieve
invloed hebben op speciale functies, zoals het aanpassen van kopieën aan een
bepaald paginaformaat.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De glasplaat van de scanner reinigen
De buitenkant reinigen
De automatische documentinvoer reinigen
Het toestel reinigen
199
De glasplaat van de scanner reinigen
De glasplaat van de scanner reinigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Til de scannerklep op.
3. Reinig het glas met een zachte, pluisvrije doek waarop een zacht
glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog het glas met een droge, zachte en
pluisvrije doek.
Let op De glasplaat van de scanner alleen reinigen met een
glasreinigingsmiddel. Vermijd het gebruik van reinigingsmiddelen met
schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloorkoolstof op het glas. Die
kunnen de glasplaat beschadigen. Vermijd isopropylalcohol want dat kan
strepen achterlaten op de glasplaat.
Let op Het glasreinigingsmiddel niet rechtstreeks aanbrengen op de
glasplaat. Als teveel glasreinigingsmiddel wordt aangebracht, kan dit onder de
glasplaat lekken en de scanner beschadigen.
4. Sluit de scannerklep en zet het apparaat aan.
De buitenkant reinigen
Let op Zet het apparaat af en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het
gaat reinigen.
Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof, vegen en vlekken van de
behuizing te verwijderen. De buitenkant van het apparaat hoeft niet te worden
gereinigd. Houd vloeistoffen uit de buurt van de binnenzijde en het bedieningspaneel
van het apparaat.
De automatische documentinvoer reinigen
Als de automatische documentinvoer meerdere pagina's tegelijk ontvangt of als deze
geen gewoon papier ontvangt, kunt u de rollen en het scheidingsmechanisme
Hoofdstuk 11
200 Onderhoud en problemen oplossen
reinigen. Til de klep van de automatische documentinvoer op om bij de papierdoorvoer
te kunnen, reinig de rollen of het scheidingsmechanisme en sluit de klep.
De rollers of het scheidingskussen reinigen
1. Verwijder eventuele originelen uit de documentlader.
2. Til de klep van de automatische documentinvoer op (1).
Hierdoor kunt u eenvoudig bij de rollen (2) en het scheidingsmechanisme (3)
komen, zoals hieronder wordt weergegeven.
1 Klep van de automatische documentinvoer
2 Rollen
3 Scheidingskussen
3. Bevochtig een schone pluisvrije doek met gedestilleerd water en wring de
overtollige vloeistof uit de doek.
4. Gebruik de bevochtigde doek om de rollers of het scheidingskussen te reinigen.
Opmerking Als het niet lukt om de aanslag te verwijderen met behulp van
gedestilleerd water kunt u eventueel isopropylalcohol gebruiken.
5. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer.
Het toestel reinigen
201
De glasstrip in de automatische documentinvoer schoonmaken (uitleesvenster
met twee regels)
1. Schakel de HP all-in-one uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Opmerking De datum en tijd zijn mogelijk gewist, afhankelijk van hoe lang de
HP all-in-one geen stroom heeft ontvangen. Als u de stekker weer aansluit,
moet u de datum en de tijd wellicht opnieuw instellen.
2. Til de klep omhoog, alsof u een origineel op de glasplaat zou plaatsen.
3. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog.
Hoofdstuk 11
202 Onderhoud en problemen oplossen
4. Til met de twee hendels vooraan en achteraan het apparaat het mechanisme van
de automatische documentinvoer op.
Onder de automatische documentinvoer bevindt zich een glasstrip.
5. Reinig de glasstrip met een zachte doek of spons, die u vochtig hebt gemaakt met
een niet-schurend glasschoonmaakmiddel.
Let op Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen of
tetrachloormethaan op het glas. Dit kan hierdoor worden beschadigd. Giet of
spuit geen vloeistof rechtstreeks op de glasplaat. Deze kan onder de glasplaat
lopen en het apparaat beschadigen.
6. Laat het mechanisme van de automatische documentinvoer zakken en sluit
vervolgens de klep van de automatische documentinvoer.
7. Sluit de klep.
8. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de HP all-in-one in.
Het toestel reinigen
203
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van
problemen
Probeer het volgende als u een probleem met afdrukken wilt oplossen.
Zie
Storingen verhelpen voor papierstoringen.
Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor informatie over
papierinvoerproblemen, zoals een scheve of foutieve papierinvoer.
Controleer of het Aan/Uit-lampje brandt en niet knippert. Wanneer het apparaat
voor de eerste keer wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 20 minuten om te
initialiseren nadat de printkoppen zijn geïnstalleerd.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten. Zorg dat het apparaat goed is verbonden met een werkend
stopcontact en is ingeschakeld. Zie
Elektrische specificaties voor de
netspanningsvereisten.
Controleer of het afdrukmateriaal juist in de invoerlade is geplaatst en niet in de
printer is vastgelopen.
Zorg dat alle verpakkingstape en -materialen moeten zijn verwijderd.
Let erop dat de printer is geselecteerd als de huidige of standaardprinter. Windows-
gebruikers kunnen het apparaat als standaardprinter instellen in de map Printers.
Mac OS X-gebruikers kunnen de printer in het installatieprogramma voor de printer
instellen als standaardprinter (Mac OS X v.10.4). Voor Mac OS X (v.10.5), opent u
Systeemvoorkeuren, selecteert u Afdrukken & Faxen, en selecteert u
vervolgens het apparaat in het vervolgkeuzemenu Standaardprinter. Raadpleeg
de documentatie bij uw computer voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken onderbreken niet geselecteerd is als uw computer draait
onder Windows.
Voer niet teveel programma's uit op het moment dat u een afdruktaak uitvoert.
Sluit niet-gebruikte toepassingen of start de computer opnieuw op voordat u de
taak opnieuw uit probeert te voeren.
Onderwerpen over het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen
Problemen met draadloze verbindingen oplossen
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen
Installatieproblemen oplossen
Hoofdstuk 11
204 Onderhoud en problemen oplossen
Problemen met het afdrukken oplossen
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)
Het afdrukken duurt lang
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of het apparaat goed is verbonden met een werkend stopcontact. Zie
Elektrische specificaties voor spanningsvereisten.
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld
Koppel alle kabels los (zoals het netsnoer, de netwerkkabel en de USB-kabel), wacht
ongeveer 20 seconden en verbindt de kabels opnieuw. Ga naar de website van HP
(
www.hp.com/support) als het probleem aanhoudt. Daar vindt u de laatste informatie
over het oplossen van problemen en de laatste productverbeteringen en -updates. Zie
Bedieningspaneel, berichttypen voor meer informatie over foutberichten.
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)
Als het apparaat draadloze verbindingen ondersteunt, raadpleeg dan ook Problemen
met draadloze verbindingen oplossen.
Controleer de apparaatinstellingen
Raadpleeg
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor meer
informatie.
Controleer de initialisatie van de printkoppen
Na vervanging of installatie van printkoppen worden er automatisch enkele
uitlijnpagina's afgedrukt om de printkoppen uit te lijnen. Deze procedure duurt
ongeveer 20 minuten. Gedurende deze procedure kunnen alleen de automatische
testpagina's worden afgedrukt.
Controleer de installatie van de software van het apparaat
Als het apparaat tijdens het afdrukken wordt uitgeschakeld, moet er een
waarschuwingsbericht op het scherm verschijnen. Gebeurt dit niet, dan is de software
van het apparaat wellicht niet goed geïnstalleerd. Om dit op te lossen verwijdert u de
software van uw computer en installeert u deze vervolgens opnieuw. Raadpleeg
De
software verwijderen en opnieuw installeren voor meer informatie.
Problemen met het afdrukken oplossen
205
Controleer de kabelaansluitingen
Controleer of beide uiteinden van de netwerk-/USB-kabel goed zijn aangesloten.
Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, doet u het volgende:
Controleer of het verbindingslampje aan de achterzijde van het apparaat brandt.
Controleer of u niet een telefoonsnoer hebt gebruikt om het apparaat te
verbinden.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en
functioneert.
Controleer installatie van het apparaat voor een netwerkomgeving
Controleer of de juiste apparaatdriver en de juiste printerpoort worden gebruikt. Voor
meer informatie over netwerkverbindingen raadpleegt u
Het apparaat configureren
(Windows), Het apparaat configureren (Mac OS X) of de documentatie bij uw netwerk.
Controleer individuele firewallsoftware die op de computer is geïnstalleerd
De Personal Firewall is een beveiligingstoepassing die de computer beschermt tegen
indringers. De firewall kan echter ook de communicatie tussen de computer en het
apparaat blokkeren. Als u een communicatieprobleem met het apparaat hebt, kunt u
proberen de firewall tijdelijk uit te schakelen. Als het probleem zich blijft voordoen,
worden de communicatieproblemen niet door de firewall veroorzaakt. Schakel de
firewall weer in. Zie
De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-
apparaten voor meer informatie.
Als de communicatie met het apparaat wordt hersteld wanneer u de firewall
uitschakelt, kunt u proberen een statisch IP-adres aan het apparaat toe te wijzen en
de firewall weer in te schakelen. Raadpleeg
IP-instellingen wijzigen voor meer
informatie.
Het afdrukken duurt lang
Controleer de systeemconfiguratie
Controleer of de computer voldoet aan de minimale systeemvereisten voor het
apparaat. Raadpleeg
Systeemvereisten voor meer informatie.
Controleer de instellingen van software van het apparaat
De afdruksnelheid is langzamer wanneer Beste of Maximale dpi is geselecteerd als
afdrukkwaliteit. Verhoog de afdruksnelheid door andere afdrukinstellingen te
selecteren in de apparaatdriver. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer of er sprake is van radiostoring
Als het apparaat via draadloze communicatie werkt en langzaam afdrukt, is het
radiosignaal mogelijk te zwak.
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Als deze oplossingen niet werken, worden de afdrukinstellingen mogelijk niet goed
geïnterpreteerd door de toepassing. Lees de printerinformatie voor bekende
Hoofdstuk 11
206 Onderhoud en problemen oplossen
softwareproblemen, raadpleeg de documentatie bij de toepassing of neem contact op
met de softwarefabrikant.
Controleer de manier waarop het papier is geplaatst
Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de randen van het
afdrukmateriaal zijn geplaatst en of de lades niet te vol zijn. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Controleer het papierformaat
De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het
document groter is dan het gebruikte papier.
Het formaat afdrukmateriaal dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd,
moet overeenkomen met het formaat van het afdrukmateriaal dat in de invoerlade
is geplaatst. Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Controleer de marge-instellingen
Als delen van tekst of afbeeldingen aan de randen van de pagina zijn weggevallen,
controleer dan of de marges van het document niet buiten het afdrukgebied van het
apparaat vallen. Raadpleeg
Ondersteunde apparaten voor meer informatie.
Controleer de instelling van de paginaoriëntatie
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginaoriëntatie in het
softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in de printerdriver. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Het is raadzaam een USB-kabel te gebruiken die niet langer is dan 3 meter om de
invloed van deze elektromagnetische velden tot een minimum te beperken. Probeer
ook een andere USB-kabel om te controleren of de kabel werkt.
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de inktcartridges
De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd
Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het
apparaat. Raadpleeg
De inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Er wordt meer dan een pagina genomen
Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor meer informatie over het oplossen
van problemen met de papiertoevoer.
Het bestand bevat een blanco pagina
Controleer het bestand om na te gaan of het geen blanco pagina bevat.
Problemen met het afdrukken oplossen
207
Reinig de printkop
Voer de printkopreinigingsprocedure uit. Zie
De printkoppen reinigen voor meer
informatie.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit
Er worden vreemde tekens afgedrukt
De inkt wordt uitgesmeerd
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt
De verkeerde kleuren worden afgedrukt
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar
De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk
zonder rand
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd
Tekst of illustraties vertonen strepen
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit
Controleer de printkoppen en inktpatronen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Controleer de papierkwaliteit
Controleer of het papier voldoet aan de HP-specificaties en probeer opnieuw af te
drukken. Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Controleer de papiersoort in het apparaat
Controleer of de lade geschikt is voor de geladen papiersoort. Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer
informatie.
Controleer of u in de printerdriver de lade hebt geselecteerd die de gewenste
materiaalsoort bevat.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Het is raadzaam een USB-kabel te gebruiken die niet langer is dan 3 meter om de
invloed van deze elektromagnetische velden tot een minimum te beperken. U kunt ook
proberen een andere USB-kabel gebruiken om te zien of de USB-kabel werkt.
Hoofdstuk 11
208 Onderhoud en problemen oplossen
Er worden vreemde tekens afgedrukt
Wanneer het afdrukken van een taak wordt onderbroken, herkent het apparaat
mogelijk de rest van de taak niet.
Annuleer de huidige afdruktaak en wacht totdat het apparaat opnieuw gereed is om af
te drukken. Als het apparaat niet teruggaat naar de gereed-stand, annuleert u alle
taken in het printerstuurprogramma, schakelt u het apparaat uit en aan, en drukt u
vervolgens het document af.
Controleer de kabelaansluitingen
Als het apparaat en de computer zijn aangesloten met een USB-kabel, kan het
probleem worden veroorzaakt door een slechte kabelverbinding.
Controleer of beide uiteinden van de kabel goed zijn aangesloten. Als het probleem
zich herhaalt, schakelt u het apparaat uit, verwijdert u de kabel van het apparaat,
schakelt u het apparaat weer in zonder kabel en verwijdert u eventuele resterende
taken. Wanneer het Aan/Uit-lampje brandt en niet knippert, sluit u de kabel opnieuw
aan.
Controleer het documentbestand
Het bestand is mogelijk beschadigd. Als u wel andere documenten vanuit dezelfde
toepassing kunt afdrukken, probeer dan een eventuele reservekopie van het
document af te drukken.
De inkt wordt uitgesmeerd
Controleer de afdrukinstellingen
Bij het afdrukken van documenten waarvoor veel inkt wordt gebruikt, moet u wat
langer wachten voordat u de afdrukken vastpakt. Dit is met name van belang voor
transparanten. Selecteer in het printerstuurprogramma de afdrukkwaliteit Beste.
Verleng ook de droogtijd voor de inkt en verlaag de inktverzadiging met het
inktvolume. U vindt deze instellingen bij de geavanceerde functies (Windows) of
inktfuncties (Mac OS). Een lagere inktverzadiging kan echter leiden tot vagere
afdrukken.
Bij de instelling Beste kunnen kleurendocumenten met veel verschillende kleuren
gaan kreuken en de kleuren kunnen worden uitgesmeerd. Probeer een andere
afdrukmodus, zoals Normaal om de hoeveelheid inkt te verminderen of gebruik
HP Premium-papier voor afdrukken met levendige kleuren. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer het type afdrukmateriaal
Sommige papiersoorten nemen de inkt niet goed op. Bij deze soorten papier
droogt de inkt langzamer en kunnen er vegen ontstaan. Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade overeenkomt met het afdrukmateriaal
dat u hebt geselecteerd in het printerstuurprogramma.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
209
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig
Controleer het type afdrukmateriaal
Sommige afdrukmaterialen zijn niet geschikt voor gebruik met uw apparaat.
Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof
Controleer de afdrukmodus
Met de instellingen Concept of Snel in de printerdriver kunt u sneller afdrukken. Dit
kan bijvoorbeeld handig zijn als u kladversies wilt afdrukken. Voor betere resultaten
selecteert u Normaal of Beste. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer de ingestelde papiersoort
Als u op transparanten of ander speciaal afdrukmateriaal afdrukt, moet het
bijbehorende materiaal zijn geselecteerd in de printerdriver. Raadpleeg
Afdrukken op
afdrukmateriaal van speciaal formaat voor meer informatie.
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt
Controleer de afdrukinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijstinten is geselecteerd in de printerdriver.
De verkeerde kleuren worden afgedrukt
Controleer de afdrukinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijstinten is geselecteerd in de printerdriver.
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar
Controleer de inktcartridges
Ga na of de juisteHP-inkt gebruikt. Zie
HP-benodigdheden en -accessoires voor
bestelinformatie.
Hoofdstuk 11
210 Onderhoud en problemen oplossen
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de
afdruk zonder rand
Controleer de papiersoort
HP raadt aan HP-papier of een andere papiersoort te gebruiken dat geschikt is voor
het product. Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt, plat ligt. Maak het
papier weer recht door het in de tegenovergestelde richting van de krul te buigen.
Gebruik HP Advanced Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat. Bewaar
afdrukmaterialen voor foto's in de oorspronkelijke verpakking of in een hersluitbare
plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele plaats. Neem niet meer papier dan
u onmiddellijk nodig hebt voor de afdrukken die wilt maken. Stop al het papier dat u
niet hebt gebruikt terug in de originele verpakking en verzegel de zak wanneer u klaar
bent met afdrukken. Zo voorkomt u dat het fotopapier krult. Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Gebruik een hogere afdrukkwaliteit
Controleer de instelling van de afdrukkwaliteit en zorg dat deze niet te laag is
ingesteld. Druk de afbeelding af met een en hoge afdrukkwaliteit zoals Beste of
Maximumdpi.
De afbeelding draaien
Als het probleem hiermee niet wordt verholpen, draait u de afbeelding 180 graden
met de software die u bij het product hebt geïnstalleerd of met een andere
softwaretoepassing, zodat de lichtblauwe, grijze of bruine kleurtonen in de
afbeelding niet onder aan de pagina worden afgedrukt. Het defect is beter
waarneembaar in gebieden met uniforme lichte kleuren, dus het draaien van de
afbeelding kan helpen.
Er is mogelijk een probleem met de printkop. Reinig de printkop. Zie
De
printkoppen reinigen voor meer informatie.
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Controleer de positie van de afbeeldingen
Controleer met de zoomfunctie of met de functie afdrukvoorbeeld van uw toepassing
of zich ruimtes tussen de afbeeldingen bevinden.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
211
Tekst of illustraties vertonen strepen
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Controleer de marge-instellingen
Zorg dat de marge-instellingen van het document niet buiten het afdrukgebied van uw
apparaat liggen. Raadpleeg
Ondersteunde apparaten voor meer informatie.
Controleer de kleurinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in de printerdriver.
Problemen met de papierinvoer oplossen
Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat geschikt is voor het apparaat en de gebruikte lade.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Het afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd uit een lade
Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal in de lade wordt geplaatst, niet in de de
automatische documentinvoer. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed
(maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade niet is omgekruld. Maak het papier
weer glad door het in tegengestelde richting van de omkrulling te buigen.
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar
is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier
van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden
makkelijker opgenomen als de lade vol is.)
Hoofdstuk 11
212 Onderhoud en problemen oplossen
Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers
zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig
bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die
grootteorde is.
Ald u afdrukt op de blanco zijde van een pagina die werd gebruikt, is het mogelijk
dat het apparaat problemen ondervindt om het materiaal op te nemen.
Het afdrukmateriaal komt er niet correct uit
Controleer of het verlengstuk van de uitvoerlade is uitgetrokken. Als dit niet het
geval is, kunnen afdrukken uit het apparaat vallen.
Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. De lade kan slechts een beperkt aantal
vellen bevatten.
Pagina's worden scheef ingevoerd
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt. Indien
nodig plaats u het afdrukmateriaal correct terug in de lades en controleert u of de
papiergeleiders goed zijn uitgelijnd.
Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst.
Plaats alleen afdrukmateriaal in het apparaat als het niet aan het afdrukken is.
Meerdere pagina's tegelijk worden ingevoerd
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed
(maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst.
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar
is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier
van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden
makkelijker opgenomen als de lade vol is.)
Problemen met de papierinvoer oplossen
213
Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers
zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig
bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die
grootteorde is.
Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en
efficiency. Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Problemen met het kopiëren oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Er kwam geen kopie uit
Kopieën zijn blanco
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Het formaat is verkleind
De kopieerkwaliteit is slecht
Er verschijnen defecten in de kopieën
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Er verschijnen foutberichten
Er kwam geen kopie uit
Controleer de voeding
Controleer of het netsnoer goed is verbonden en dat het apparaat aanstaat.
Controleer de status van het apparaat
Mogelijk is het toestel bezig met een andere taak. Controleer het uitleesvenster
van het bedieningspaneel voor informatie over de status van taken. Wacht tot
eventuele andere taken gedaan zijn.
Het apparaat kan zijn vastgelopen. Controleer op papierstoringen. Zie
Storingen verhelpen.
Controleer de lades
Zorg dat er afdrukmateriaal is geplaatst. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
Kopieën zijn blanco
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De contrastinstelling is misschien te licht. Gebruik de knop Kopiëren op het
bedieningspaneel van het apparaat om donkerdere kopieën te maken.
Controleer de lades
Als u kopieert van de ADF, zorg dan dat de originelen correct zijn geplaatst.
Raadpleeg
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor
meer informatie.
Hoofdstuk 11
214 Onderhoud en problemen oplossen
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De kwaliteitsinstelling Snel (wat kopieën van conceptkwaliteit oplevert) kan
verantwoordelijk zijn voor ontbrekende of vervaagde documenten. Wijzig de
instelling naar Normaal of Beste.
Controleer het origineel
De nauwkeurigheid van de kopie is afhankelijk van de kwaliteit en afmetingen
van het origineel. Pas de helderheid van de kopie in met het menu Kopiëren.
Als het origineel te licht is, kan dit mogelijk in de kopie niet worden
gecompenseerd, zelfs niet als u het contrast aanpast.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond of de achtergrond kan in een andere tint verschijnen.
Het formaat is verkleind
De functie vergroten/verkleinen of een andere kopieerfunctie kan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat zijn ingesteld om de gescande afbeelding te
verkleinen. Controleer de instellingen voor de kopieertaak om zeker te zijn dat ze
op normaal formaat staan.
Mogelijk is de HP Solution Center-software zo ingesteld dat de gescande
afbeelding wordt verkleind. Wijzig desgevallend de instellingen. Zie de Help op het
scherm voormeer informatie over de HP Solution Center-software.
De kopieerkwaliteit is slecht
Stappen waarmee u de kopieerkwaliteit kunt verbeteren
Gebruik goede originelen.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het materiaal niet goed is
geladen, kan dit scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden.
Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Controleer het apparaat
Mogelijk is de scannerklep niet goed dicht.
De glasplaat of de klep van de scanner dienen misschien te worden gereinigd.
Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
De ADF dient mogelijk te worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen voor meer
informatie.
Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken. Controleer of er geen problemen zijn
met de sproeier waardoor er strepen, verkeerde kleuren, en andere
afdrukproblemen kunnen ontstaan. Zie
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit
afdrukken voor meer informatie.
Problemen met het kopiëren oplossen
215
Er verschijnen defecten in de kopieën
Verticale witte of vervaagde strepen
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Ongewenste lijnen
De glasplaat van de scanner, de binnenkant van de klep of het kader dienen
misschien te worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat
van de scanner of de binnenkant van de klep. Probeer het probleem te verhelpen
door het apparaat te reinigen. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Kopie is verdraaid of scheef
Zorg ervoor dat de ADF-invoerlade niet te vol zit.
Zorg ervoor dat de breedteregelaars stevig tegen de randen van het papier
aanzit.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te
verbeteren. Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Onvolledige gevulde tekst of afbeeldingen
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Grote, zwarte lettertypes zien er vlekkering (niet egaal) uit
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Horizontale, korrelige of witte banden in de licht- en middelgrijze zones
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de inktcartridges
De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd
Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het
apparaat. Raadpleeg
De inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Er verschijnen foutberichten
Plaats document opnieuw en start taak opnieuw
Druk op de knop OK en plaats de overige documenten opnieuw (tot maximaal 20
pagina's) in de ADF. Zie
De originelen plaatsen voor meer informatie.
Hoofdstuk 11
216 Onderhoud en problemen oplossen
Scanproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Opmerking Als u vanaf een computer gaat scannen, raadpleeg dan de Help van
de software voor informatie over het oplossen van problemen.
Scanner reageerde niet
Scannen duurt te lang
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Tekst kan niet worden bewerkt
Er verschijnen foutmeldingen
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht
Er verschijnen defecten in de scans
Scanner reageerde niet
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geladen. Zie
De originelen plaatsen voor
meer informatie.
Controleer het apparaat
Het apparaat komt misschien uit PowerSave-modus na een tijd van inactiviteit,
waardoor verwerking wat trager kan starten. Wacht tot het apparaat op KLAAR
staat.
Scannen duurt te lang
Controleer de instellingen
Als de resolutie te hoog is ingesteld, duurt de scantaak langer en zijn de
resulterende bestanden groter. Gebruik voor goede resultaten een resolutie
die niet hoger is dan nodig. U kunt de resolutie verlagen om sneller te kunnen
scannen.
Als u een TWAIN-afbeelding ophaalt, kunt u de instellingen wijzigen zodat het
origineel in zwart-wit wordt gescand. Zie de Help op het scherm voor het
TWAIN-programma voor informatie.
Controleer de status van het apparaat
Als u een afdruktaak of kopieertaak hebt verzonden voordat u probeerde te
scannen, start het scannen als de scanner niet bezig is. Bij de afdruk- en
scanprocedures wordt het geheugen echter gedeeld, dus het scannen kan
langzamer gaan.
Scanproblemen oplossen
217
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Raadpleeg
De originelen
plaatsen voor meer informatie.
Als het document vanaf de ADF is gescand, moet u proberen het document
rechtstreeks van de glasplaat van de scanner te scannen. Raadpleeg
Een
origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel
gaat scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel
is gescand.
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat het papierformaat groot genoeg is voor het origineel dat u
probeert te scannen.
Als u HP Solution Center-software gebruikt, is het mogelijk dat de
standaardinstelling van de HP Solution Center-software is ingesteld om
automatisch een andere taak uit te voeren dan degene die u probeert uit te
voeren. Zie de Help op het scherm van de HP Solution Center-software voor
richtlijnen over het wijzigen van de eigenschappen.
Tekst kan niet worden bewerkt
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat de OCR-software is ingesteld op het bewerken van tekst.
Als u het origineel scant, zorg er dan voor dat u een documentsoort selecteert
dat bewerkbare documenten oplevert. Als de tekst werd gecategoriseerd als
afbeelding, wordt deze niet omgezet in tekst.
Het is mogelijk dat het OCR-programma is gekoppeld aan een tekstverwerker
die geen OCR-taken uitvoert. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor
meer informatie over het koppelen van programma's.
Controleer de originelen
Voor OCR moet het origineel in de ADF met de bovenkant naar voor en
voorzijde naar boven worden geplaatst. Zorg ervoor dat het origineel goed is
geplaatst. Raadpleeg
De originelen plaatsen voor meer informatie.
Het is mogelijk dat het OCR-programma tekst met dicht op elkaar staande
letters niet herkent. Als, bijvoorbeeld, in de tekst die door het OCR-programma
is omgezet, tekens ontbreken of zijn gecombineerd, kan rn worden
weergegeven als m.
De nauwkeurigheid van het OCR-programma is afhankelijk van de kwaliteit
van de afbeelding, de tekstafmetingen en de structuur van het origineel en van
de kwaliteit van de scan zelf. Zorg ervoor dat het origineel een kwalitatief
goede afbeelding is.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel
gaat scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel
is gescand. Als u een OCR wilt toepassen op een origineel, wordt gekleurde
tekst op het origineel niet goed of helemaal niet gescand.
Hoofdstuk 11
218 Onderhoud en problemen oplossen
Er verschijnen foutmeldingen
De TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd of Er is een fout opgetreden
tijdens het ophalen van de afbeelding
Als u de afbeelding ophaalt van een ander apparaat, zoals een digitale camera
of een andere scanner, moet het andere apparaat TWAIN-compatibel zijn.
Apparaten die niet TWAIN-compatibel zijn werken niet met de software van het
apparaat.
Als u een USB-aansluiting gebruikt, zorg er dan voor dat de USB-kabel van het
apparaat op de juiste poort op de achterkant van de computer is aangesloten.
Controleer of de juiste TWAIN-bron is geselecteerd. Controleer de TWAIN-
bron in de software door Scanner selecteren te kiezen in het menu Bestand.
Plaats document opnieuw en start taak opnieuw
Druk op de knop OK en plaats de overige documenten opnieuw in de ADF. Zie
De
originelen plaatsen voor meer informatie.
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht
Het origineel is een kopie van een foto of afbeelding
Opnieuw afgedrukte foto's, zoals foto's in kranten of tijdschriften, worden afgedrukt
met kleine inktpuntjes die een interpretatie geven van de originele foto. De kwaliteit
van de foto gaat hierbij achteruit. Vaak vormen de inktpunten ongewenste patronen
die kunnen worden gedetecteerd als de afbeelding wordt gescand of afgedrukt of als
de afbeelding op het scherm verschijnt. Als de volgende suggesties het probleem niet
verhelpen, moet u waarschijnlijk een betere versie van het origineel gebruiken.
Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de afbeelding na het scannen
te verkleinen.
Druk de gescande afbeelding af om te zien of de kwaliteit is verbeterd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleur juist zijn voor het type
scantaak.
Voor de beste resultaten scant u beter met de scannerglasplaat dan met de ADF.
Teksten of afbeeldingen aan de achterzijde van een tweezijdig bedrukt origineel
verschijnen op de scan
Tweezijdige originelen kunnen tekst of afbeeldingen van de achterzijde naar de scan
"lekken" als de originelen op te dun of te transparant papier zijn afgedrukt.
De gescande afbeelding is scheef
Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik steeds de papiergeleiders
wanneer u de originelen in de ADF plaatst. Raadpleeg
De originelen plaatsen voor
meer informatie.
Is de kwaliteit van de afbeelding beter als deze wordt afgedrukt
De afbeelding die op het scherm verschijnt, is niet altijd een accurate weergave van
de kwaliteit van de scan.
Probeer de instellingen van uw monitor aan te passen zodat meer kleuren (of
grijswaarden) worden weergegeven. Op Windows-computers, wordt deze
aanpassing gewoonlijk uitgevoerd door Beeldscherm te selecteren in het
configuratiescherm.
Probeer de instellingen voor resolutie en kleuren aan te passen.
Scanproblemen oplossen
219
De gescande afbeelding vertoont vegen, lijnen en verticale, witte strepen of
andere defecten
Als de glasplaat van de scanner vuil is, heeft de resulterende afbeelding niet de
optimale helderheid. Zie
Het toestel reinigen voor instructies over het reinigen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd
door het scannen.
Afbeeldingen zien er anders uit dan het origineel
Scannen op een hogere resolutie.
Opmerking Scannen op een hogere resolutie kan lang duren, alsook veel ruimte
op uw computer in beslag nemen.
Stappen waarmee u de scankwaliteit kunt verbeteren
Scant met het glas in plaats van met de ADF.
Gebruik originelen van goede kwaliteit.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het papier niet goed op de
glasplaat is geplaatst, kan dit scheeftrekken, wat onduidelijke afbeeldingen
oplevert. Ga voor meer informatie naar
De originelen plaatsen.
Pas de instellingen in de software aan op basis van de manier waarop u de
gescande pagina wilt gebruiken.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Reinig de glasplaat van de scanner. Zie
De glasplaat van de scanner reinigen voor
meer informatie.
Er verschijnen defecten in de scans
Blanco pagina's
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Plaats het originele document met
de voorkant naar beneden op de flatbedscanner en met de linkerbovenhoek van
het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat van de scanner.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat u de juiste instellingen
gebruikt voor resolutie en kleuren.
De originele afbeelding kan zeer licht of donker zijn, of kan op gekleurd papier
gedrukt zijn.
Ongewenste lijnen
Er zit mogelijk inkt, lijm of correctievloeistof op de glasplaat van de scanner.
Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de scanner te reinigen.
Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Hoofdstuk 11
220 Onderhoud en problemen oplossen
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de
glasplaat van de scanner, het kan vuil of gekrast zijn of de binnenkant van de
klep kan vuil zijn. Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de
scanner en de binnenkant van het deksel te reinigen. Zie
Het toestel reinigen
voor meer informatie. Als reinigen het probleem niet oplost, is het mogelijk dat
de glasplaat van de scanner of de binnenkant van de klep moeten worden
vervangen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet
geproduceerd door het scannen.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat de instellingen voor
resolutie en kleuren correct zijn.
Formaat is kleiner geworden
Mogelijk is de HP-software zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt
verkleind. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer informatie over het
wijzigen van de instellingen.
Faxproblemen oplossen
Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van installatieproblemen met de fax
van het apparaat. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd om te faxen, ondervindt
u mogelijk problemen tijdens het verzenden of ontvangen van faxen.
Als er problemen met de fax optreden, kunt u een faxtestrapport afdrukken, zodat u de
status van het apparaat kunt controleren. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd
om te faxen, zal de test niet lukken. Voer deze test uit nadat u het apparaat hebt
geïnstalleerd om te faxen. Raadpleeg
Installatie testfax voor meer informatie.
Als de test is mislukt, bekijkt u het rapport voor informatie over het oplossen van de
aangetroffen problemen. Raadpleeg
De faxtest is mislukt voor meer informatie.
Probeer eerst het volgende als u nog steeds problemen met uw faxfuncties:
Controleer het telefoonsnoer. Probeer een ander telefoonsnoer te gebruiken om te
zien of het probleem blijft voortduren.
Verwijder de andere apparatuur uit het HP-apparaat. Sluit het HP-Apparaat
rechtstreeks aan op de wandcontactdoos om te zien of het probleem zicht blijft
voordoen.
De faxtest is mislukt
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg
De computer kan geen faxen ontvangen (Fax naar pc of Fax naar Mac))
Faxproblemen oplossen
221
Verzonden faxberichten zijn leeg of hebben verticale lijnen.
Ontvangen faxen zijn leeg of vertonen verticale lijnen
De faxtest is mislukt
Controleer het rapport voor basisinformatie over de fout als een uitgevoerde faxtest is
mislukt. Als u gedetailleerde informatie nodig hebt, controleert u eerst in het
testrapport welk onderdeel van de test is mislukt en raadpleegt u vervolgens in dit
gedeelte het desbetreffende onderwerp met mogelijke oplossingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De faxhardwaretest is mislukt
Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is
mislukt
Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax is
mislukt
Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax mislukt
De kiestoondetectietest is mislukt
De faxlijnconditietest is mislukt
De faxhardwaretest is mislukt
Oplossing:
Schakel het apparaat uit met behulp van de knop Aan/uit op het
bedieningspaneel van het apparaat en trek vervolgens het netsnoer uit de
achterkant van het apparaat. Steek het netsnoer na enkele seconden weer in
en schakel het apparaat in. Voer de test nogmaals uit. Als de test opnieuw
mislukt, zoekt u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit
gedeelte.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk
niets aan de hand.
Als u de test vanuit de wizard Faxinstallatie (Windows) of HP Stel fax in
(Mac OS X) uitvoert, controleert u of het apparaat niet met een andere taak
bezig is, zoals het ontvangen van een fax of het maken van een kopie.
Controleer of op het uitleesvenster wordt gemeld dat het apparaat bezig is. Als
het apparaat bezig is, wacht u totdat de taak gedaan is en voert u de test
opnieuw uit.
Hoofdstuk 11
222 Onderhoud en problemen oplossen
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat
geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Faxhardwaretest blijft mislukken en er problemen zijn met het faxen, neemt u
contact op met HP-ondersteuning. Ga naar
www.hp.com/support. Kies
desgevraagd uw land/regio en klik op Contact HP (Neem contact op met HP-
ondersteuning) als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is
mislukt
Oplossing:
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en
zorg dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te
maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat. Zie
Het apparaat configureren voor faxen voor
meer informatie over het instellen van het apparaat voor faxen.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk
niets aan de hand.
Faxproblemen oplossen
223
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen.
Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax
is mislukt
Oplossing: Steek het telefoonsnoer in de juiste poort.
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te
maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Opmerking Als u de 2-EXT-poort verbindt met de wandcontactdoos, kunt
u geen faxen verzenden of ontvangen. U kunt de 2-EXT-poort alleen
verbinden met andere apparatuur, bijvoorbeeld met een antwoordapparaat.
Afbeelding 11-1 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
2. Nadat u het telefoonsnoer hebt verbonden met de 1-LINE-poort, voert u de
faxtest nogmaals uit om te controleren of het apparaat klaar is om te faxen.
3. Probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Hoofdstuk 11
224 Onderhoud en problemen oplossen
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat
geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax mislukt
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt
verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het
apparaat en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder
aangegeven.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt
u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires
Faxproblemen oplossen
225
verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u
een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en
zorg dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat
geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
De kiestoondetectietest is mislukt
Oplossing:
De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of
het probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere
apparaten los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren.
Als de Kiestoondetectie wel slaagt als de andere apparatuur is losgekoppeld,
wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van deze
apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en voer elke keer een test
uit, totdat u weet welk onderdeel het probleem veroorzaakt.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te
maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Als het telefoonsysteem geen standaardkiestoon gebruikt, zoals bij sommige
telefooncentrales, kan dit tot gevolg hebben dat de test mislukt. Er zullen geen
problemen optreden bij het verzenden of ontvangen van faxen. Probeer een
testfax te verzenden of ontvangen.
Hoofdstuk 11
226 Onderhoud en problemen oplossen
Controleer of de instelling voor land/regio op de juiste wijze is ingesteld voor
uw land/regio. Als de instelling voor land/regio niet of niet goed is ingesteld,
kan de test mislukken en zult u mogelijk problemen hebben met het verzenden
en ontvangen van faxen.
U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen
kunt verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal
is, verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een
kiestoon te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn
mogelijk geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een
analoge telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat
geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Kiestoondetectietest blijft mislukken, neemt u contact op met uw telefoonbedrijf
en vraagt u hen de telefoonlijn te controleren.
De faxlijnconditietest is mislukt
Oplossing:
U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen
kunt verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal
is, verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een
kiestoon te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn
mogelijk geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een
analoge telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en
zorg dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te
maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of
Faxproblemen oplossen
227
het probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere
apparaten los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren.
Als de Faxllijnconditietest wel slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer
onderdelen van deze apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en
voer elke keer een test uit, totdat u weet welk onderdeel het probleem
veroorzaakt.
Als de Faxllijnconditietest niet slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, verbindt u het apparaat met een werkende telefoonlijn en
zoekt u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit deel.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat
geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Faxlijnconditietest blijft mislukken en er problemen blijven met faxen, neemt u
contact op met uw telefoonbedrijf en vraagt u hen de telefoonlijn te controleren.
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Oplossing: U gebruikt het verkeerde soort telefoonsnoer. Zorg dat u het
telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat werd geleverd om het apparaat te
verbinden met de telefoonlijn. Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is
geleverd niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer
verlengen. U kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die
telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig.
Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Oplossing: Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde
telefoonlijn als het apparaat. Controleer of telefoontoestellen (telefoons op
dezelfde telefoonlijn, maar die niet zijn verbonden met het apparaat) of andere
apparatuur niet in gebruik zijn en of de telefoon niet van de haak is. U kunt het
apparaat bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als een telefoon die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u de
computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet.
Hoofdstuk 11
228 Onderhoud en problemen oplossen
Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Oplossing: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Bekijk het scherm van het
apparaat. Als het scherm leeg is en het Aan/uit-lampje niet brandt, is het apparaat
uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer goed met het apparaat is verbonden en in
een stopcontact is gestoken. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te
schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangezet, raadt HP u aan vijf minuten te wachten
voordat u een fax verzendt of ontvangt. Het apparaat kan geen faxen verzenden of
ontvangen tijdens het initialisatieproces dat wordt uitgevoerd wanneer het
apparaat wordt aangezet.
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt
verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het
apparaat en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder
aangegeven.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt
u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires
Faxproblemen oplossen
229
verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u
een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij voor service.
Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als
het apparaat. U kunt het apparaat bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als
een telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u
de computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet.
Controleer of de fout wordt veroorzaakt door een ander proces. Controleer of
op het display of op de computer een foutmelding wordt weergegeven met
informatie over het probleem en de manier waarop u het kunt oplossen. Als er
sprake is van een fout, kan het apparaat pas faxberichten verzenden of
ontvangen wanneer de fout is opgelost.
Mogelijk zit er ruis op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte
geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. Controleer de
geluidskwaliteit van de telefoonlijn door een telefoontoestel op een
telefoonaansluiting aan te sluiten en vervolgens te luisteren of er sprake is van
storingen of andere ruis. Schakel als u ruis hoort de Foutcorrectiemodus
(ECM) uit en probeer nogmaals te faxen. Zie de Help op het scherm voor meer
informatie over het wijzigen van ECM. Als het probleem zich blijft voordoen,
neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij.
Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL-service) gebruikt, moet u een DSL-
filter gebruiken om te kunnen faxen. Zie
Situatie B: Het apparaat installeren
met DSL voor meer informatie.
Als u een DSL-service gebruikt en een DSL-filter hebt aangesloten, is het
mogelijk dat de filter de faxtonen blokkeert. Probeer de problemen op te lossen
door de filter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
wand.
Mogelijk is het apparaat verbonden met een telefoonaansluiting voor digitale
telefoons. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, verbindt u een
gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon te horen is.
Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk geïnstalleerd
voor digitale telefoons.
Als u een telefooncentrale (PBX) of ISDN gebruikt, controleert u of het
apparaat is aangesloten op de juiste poort en indien mogelijk of de
terminaladapter goed is afgestemd op uw land/regio. Raadpleeg
Situatie C:
Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn voor
meer informatie.
Hoofdstuk 11
230 Onderhoud en problemen oplossen
Als het apparaat dezelfde telefoonlijn deelt met een DSL-service, is de DSL-
modem mogelijk niet correct geaard. Dit kan ruis veroorzaken op de
telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen
faxproblemen veroorzaken. U kunt de geluidskwaliteit van de telefoonlijn
controleren door een telefoontoestel met een telefoonaansluiting op de wand
te verbinden en de lijn te controleren op storingen of ruis. Als u storingen of
ruis hoort, schakelt u de DSL-modem uit en laat u de stekker gedurende
minstens 15 minuten uit het stopcontact. Schakel de DSL-modem vervolgens
opnieuw in en luister opnieuw naar de kiestoon.
Opmerking Mogelijk zult u ook in de toekomst ruis op de telefoonlijn
horen. Herhaal het proces als het apparaat geen faxen meer verzendt en
ontvangt.
Als er nog steeds veel ruis op de lijn is, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij. Neem contact op met de DSL-aanbieder voor informatie
over het uitschakelen van de DSL-modem.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Oplossing:
Opmerking Deze mogelijke oplossing geldt alleen voor landen/regio's waar
een tweeaderig telefoonsnoer wordt meegeleverd in de verpakking met het
apparaat: Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Colombia,
Indonesië, Japan, Korea, Latijns-Amerika, Maleisië, Mexico, Filippijnen,
Singapore, Taiwan, Thailand, V.S., Venezuela en Vietnam.
Zorg dat de telefoon waarmee u de faxverbinding tot stand brengt rechtstreeks
met het apparaat is verbonden. Als u handmatig een fax wilt verzenden, moet
Faxproblemen oplossen
231
de telefoon rechtstreeks zijn verbonden zijn met de poort 2-EXT op het
apparaat, zoals hieronder aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter
van uw land/regio.
3 Telefoon
Als u een fax handmatig verzendt vanaf een telefoon die rechtstreeks is
verbonden met het apparaat, moet u de fax verzenden via het toetsenblok op
de telefoon. U kunt niet gebruikmaken van het bedieningspaneel van het
apparaat.
Opmerking Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, sluit u uw
telefoon aan op de 2-EXT-poort.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Oplossing:
Als u geen service voor specifieke belsignalen gebruikt, moet u ervoor zorgen
dat de optie Specifiek belsignaal op het apparaat is ingesteld op Alle
beltonen. Raadpleeg
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen
wijzigen voor meer informatie.
Als Automatisch antwoorden in ingesteld op Off (Uitschakelen), zult u faxen
handmatig moeten ontvangen, ander zal het apparaat de fax niet ontvangen.
Zie
Een fax handmatig ontvangen voor informatie over het handmatig
ontvangen van faxberichten.
Als u een voicemailservice gebruikt op het telefoonnummer waarop u ook
faxberichten ontvangt, kunt u de faxberichten alleen handmatig en niet
automatisch ontvangen. Dit betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om
binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Raadpleeg
Situatie F:
Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail voor informatie over het instellen van
het apparaat als u een voicemailservice gebruikt. Zie
Een fax handmatig
ontvangen voor informatie over het handmatig ontvangen van faxberichten.
Hoofdstuk 11
232 Onderhoud en problemen oplossen
Als u een computermodem gebruikt op dezelfde telefoonlijn als het apparaat,
moet u controleren of de software van de modem niet is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen. Als de modemsoftware is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen, wordt de telefoonlijn automatisch
overgenomen. In dat geval worden alle faxen door de modem ontvangen,
zodat het apparaat geen faxoproepen kan ontvangen.
Als u naast het apparaat een antwoordapparaat gebruikt op dezelfde
telefoonlijn, kan een van de volgende problemen zich voordoen:
Het antwoordapparaat is mogelijk niet correct geïnstalleerd voor het
apparaat.
Het bericht dat is ingesproken op het antwoordapparaat, kan te lang of te
luid zijn, waardoor het apparaat geen faxtonen kan detecteren en het
verzendende faxapparaat de verbinding verbreekt.
Mogelijk is de pauze na het ingesproken bericht te kort waardoor het
apparaat geen faxtonen kan detecteren. Dit probleem komt het vaakst voor
bij digitale antwoordapparaten.
De volgende handelingen kunnen helpen bij het oplossen van deze problemen:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde
telefoonlijn, kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het
apparaat te verbinden, zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor
gesprekken/fax met antwoordapparaat.
Zorg dat het apparaat is ingesteld om faxen automatisch te ontvangen.
Raadpleeg
Een fax ontvangen voor meer informatie over het instellen van
het apparaat voor het automatisch ontvangen van faxen.
Controleer of de instelling Hoe vaak overgaan de telefoon is ingesteld op
een groter aantal beltonen dan het antwoordapparaat. Raadpleeg
Het
aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie.
Koppel het antwoordapparaat los en probeer vervolgens een faxbericht te
ontvangen. Als u kunt faxen zonder het antwoordapparaat, ligt het
probleem mogelijk bij het antwoordapparaat.
Verbind het antwoordapparaat opnieuw en spreek het bericht opnieuw in.
Neem een bericht op van ongeveer tien seconden. Spreek bij het opnemen
van het bericht in een rustig tempo en met een niet te hard volume. Laat
ten minste vijf seconden stilte na het einde van het gesproken bericht. Laat
geen achtergrondgeluid toe tijdens het opnemen van deze stilte. Probeer
opnieuw een fax te ontvangen.
Opmerking Sommige digitale antwoordapparaten nemen de
opgenomen stilte aan het eind van uw uitgaande bericht niet op. Speel
uw uitgaande bericht af om dit te controleren.
Faxproblemen oplossen
233
Als het apparaat de telefoonlijn deelt met andere telefoonapparatuur, zoals
een antwoordapparaat, een computermodem of een schakelkast met
meerdere poorten, is het faxsignaal mogelijk minder sterk. Het faxsignaal kan
ook minder sterk zijn als u een splitter gebruikt of extra snoeren verbindt om
het bereik van de telefoon te vergroten. Een zwakker faxsignaal kan
problemen met de ontvangst van faxen veroorzaken.
Koppel alles behalve het apparaat los van de telefoonlijn en voer de test
nogmaals uit. Zo kunt u controleren of het probleem wordt veroorzaakt door
andere apparatuur. Als het wel lukt om faxen te ontvangen zonder de andere
apparatuur, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van
die andere apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en probeer
telkens een fax te ontvangen, totdat u weet welke apparatuur het probleem
veroorzaakt.
Als aan uw faxnummer een speciaal belsignaal is toegewezen (via de service
voor specifieke belsignalen van uw telefoonmaatschappij), moet u ervoor
zorgen dat de instelling voor Specifiek belsignaal op het apparaat
overeenkomt. Raadpleeg
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen
wijzigen voor meer informatie.
Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Oplossing:
Het apparaat kiest te snel of te vroeg. Mogelijk moet u pauzes invoegen in de
nummerreeks. Als u bijvoorbeeld een buitenlijn moet kiezen voordat u het
telefoonnummer kiest, voegt u een pauze in na het toegangsnummer. Als uw
nummer 95555555 is en u met een 9 toegang krijgt tot een buitenlijn, moet u
mogelijk als volgt pauzes invoegen: 9-555-5555. Druk op Opnieuw kiezen/
pauze als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer, of druk meerdere
keren op de toets Spatie (#) tot er een streepje (-) op het display verschijnt.
U kunt ook faxen verzenden via handsfree kiezen. Hierdoor kunt u de
telefoonlijn horen terwijl u een nummer kiest. U kunt de kiessnelheid zelf
bepalen en reageren op kiestonen terwijl u een nummer kiest. Raadpleeg
Een
fax verzenden met handsfree kiezen voor meer informatie.
Het nummer dat u hebt ingevoerd bij het verzenden van de fax heeft niet de
juiste indeling of er zijn problemen met het faxapparaat dat de fax moet
ontvangen. U kunt dit controleren door het desbetreffende faxnummer te bellen
met een gewone telefoon en te luisteren of u ook faxtonen hoort. Als u geen
faxtonen hoort, is het ontvangende faxapparaat mogelijk niet ingeschakeld of
niet aangesloten of stoort een voicemailservice de communicatie via de
telefoonlijn van de ontvanger. U kunt ook de ontvanger vragen om na te gaan
of er misschien problemen zijn met het ontvangende faxapparaat.
Hoofdstuk 11
234 Onderhoud en problemen oplossen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Oplossing:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn,
kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te
verbinden, zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax
met antwoordapparaat. Als u het antwoordapparaat niet op de aanbevolen
manier verbindt, is het mogelijk dat het antwoordapparaat faxtonen opneemt.
Zorg ervoor dat het apparaat is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen en dat de instelling voor Hoe vaak overgaan juist is. Het aantal beltonen
dat u instelt voordat het apparaat opneemt, moet hoger zijn dan het aantal
belsignalen voordat het antwoordapparaat opneemt. Als het antwoordapparaat
en het apparaat zijn ingesteld op hetzelfde aantal beltonen voordat wordt
opgenomen, zullen beide apparaten de oproep beantwoorden en worden
faxtonen opgenomen op het antwoordapparaat.
Stel het antwoordapparaat in op een klein aantal beltonen en het apparaat op
het hoogste aantal beltonen dat is toegestaan. (Het maximale aantal
belsignalen varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het
antwoordapparaat de oproep en bewaakt het apparaat de lijn. Als het apparaat
faxsignalen detecteert, zal het apparaat de fax ontvangen. Als de oproep een
gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht
opnemen. Raadpleeg
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen
instellen voor meer informatie.
Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg
Oplossing: Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang
genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt
een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die
telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig.
Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Tip Als het apparaat is geleverd met een tweeaderige telefoonsnoeradapter,
kunt u een vieraderig telefoonsnoer gebruiken als u het snoer wilt verlengen.
Zie de meegeleverde documentatie voor informatie over het gebruik van de
adapter voor het tweeaderige telefoonsnoer.
Het telefoonsnoer verlengen
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te
maken tussen het verbindingsstuk en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat.
2. Verbind een ander telefoonsnoer met de open poort op het verbindingsstuk en
de telefoonaansluiting, zoals hieronder wordt weergegeven.
Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de
adapter van uw land/regio.
Faxproblemen oplossen
235
De computer kan geen faxen ontvangen (Fax naar pc of Fax naar Mac))
Oorzaak: De HP Digital Imaging-monitor is uitgeschakeld (alleen Windows).
Oplossing: Controleer op de taakbalk of de HP Digital Imaging-monitor altijd is
ingeschakeld.
Oorzaak: De computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, is
uitgeschakeld.
Oplossing: Zorg dat de computer die is geselecteerd voor het ontvangen van
faxen, altijd is ingeschakeld.
Oorzaak: Er zijn verschillende computers configureerd voor de installatie en het
ontvangen van faxen, waarvan er een mogelijk is uitgeschakeld.
Oplossing: Als de computer die faxen ontvangt niet dezelfde is als de computer
voor de installatie, moeten beide computers altijd zijn ingeschakeld.
Oorzaak: Er zit geen papier in de invoerlade.
Oplossing: Caricare la carta nel vassoio di alimentazione.
Oorzaak: Het interne geheugen is vol.
Oplossing: Wis het interne geheugen door de fax-log en het faxgeheugen te
wissen.
Oorzaak: Fax naar pc of Fax naar Mac is niet geactiveerd of de computer is niet
geconfigureerd voor het ontvangen van faxen
Oplossing: Activeer Fax naar pc of Fax naar Mac en zorg dat de computer is
geconfigureerd voor het ontvangen van faxen.
Oorzaak: De HP Digital Imaging-monitor werkt niet goed (alleen Windows).
Oplossing: Start de HP Digital Imaging-monitor opnieuw of start de computer
opnieuw.
Verzonden faxberichten zijn leeg of hebben verticale lijnen.
Oorzaak: Als u een fax verzendt, verschijnen er lege gebieden of verticale lijnen
op de verzonden faxpagina.
Oplossing: Maak een kopie van de fax. Als de kopie correct is, is het mogelijk
dat er een probleem is met het faxapparaat van de ontvanger.
Als de kopie leeg is, moet de glasplaat van de scanner of de binnenkant van de
klep, of de automatisch documentinvoer worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen
of
Scanproblemen oplossen voor meer informatie.
Hoofdstuk 11
236 Onderhoud en problemen oplossen
Ontvangen faxen zijn leeg of vertonen verticale lijnen
Oorzaak: Ontvangen faxen zijn leeg of de afdruk vertoont verticale zwarte
strepen over heel de afbeelding of tekst.
Oplossing: Een testpagina afdrukken om te zien of het juist werd afgedrukt.
Als de zelftestpagina correct werd afgedrukt, ligt het probleem waarschijnlijk bij het
verzenden van de fax - probeer een fax van op een ander toestel te verzenden.
Raadpleeg
Problemen met het afdrukken oplossen als de zelftestpagina foutief
werd afgedrukt.
HP Digital Solutions-problemen oplossen
Dit gedeelte behandelt de volgende onderwerpen:
Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen
Problemen met HP Digital Fax oplossen
Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen
Dit gedeelte behandelt de volgende onderwerpen:
Veelvoorkomende problemen
Kan niet scannen naar de netwerkmap
Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk
Veelvoorkomende problemen
Gescande afbeeldingen zijn niet goed bijgesneden bij het scannen met
Automatic-papierformaat
Gebruik het juiste papierformaat indien dit beschikbaar is, en gebruik Automatic alleen
voor klein afdrukmateriaal/kleine foto's.
Het HP Officejet Pro-apparaat is niet correct op het netwerk geïnstalleerd
Controleer of het HP Officejet Pro-apparaat op de juiste wijze is geïnstalleerd en
verbonden is op het netwerk:
Probeer een document af te drukken met het HP-apparaat.
Controleer de netwerkinstellingen voor het HP-apparaat en controleer of het een
geldig IP-adres heeft.
PING het HP-apparaat en controleer of het reageert. Zie de
gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
HP Digital Solutions-problemen oplossen 237
De naam van de server kan niet worden gevonden of omgezet
Verbinding met de server lukt niet als de servernaam die bij de installatie werd
opgegeven niet naar een specifiek IP-adres kan worden omgezet.
Probeer het IP-adres van de server te gebruiken.
Wanneer u DNS gebruikt, let dan goed op het volgende:
Probeer uitsluitend volwaardige DNS-namen te gebruiken.
Zorg ervoor dat de DNS-server correct op het HP Officejet Pro-apparaat is
geïnstalleerd.
Tip Als u onlangs de DNS-instellingen hebt gewijzigd, zet het HP-apparaat
vervolgens uit en aan.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of met de persoon die uw netwerk heeft
ingesteld voor meer informatie.
Er treedt een HTTP-fout op in de software tijdens de installatie (Windows)
Als er HTTP-fouten optreden wanneer u de Windows-wizard gebruikt, raadpleeg dan
www.hp.com/support voor meer uitleg over dergelijke fouten.
Kan niet scannen naar de netwerkmap
Opmerking HP Direct digitaal archief ondersteunt Active Directory niet
De computer waarin de netwerkmap is opgenomen, is uitgeschakeld
Controleer of de computer waarop de netwerkmap wordt bewaard is ingeschakeld en
aangesloten op het netwerk.
De netwerkmap is niet correct geïnstalleerd
Controleer of de map op de server is aangemaakt. Zie de gebruikersdocumentatie
bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen lezen
als ernaar schrijven. Als u een Macintosh-computer gebruikt, zorg dan dat SMB
delen is ingeschakeld. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem
voor meer informatie.
Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die
ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het
besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de naam van de map in de correcte vorm is ingevoerd in
installatiewizard van het HP Direct digitaal archief of de HP Setup Assistant. Zie de
informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie.
Controleer of de geldige gebruikersnaam en het wachtwoord ingevoerd zijn. Zie de
informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie.
De schijf is vol
Controleer of er nog voldoende schijfruimte beschikbaar is op de server met de
netwerkmap.
Hoofdstuk 11
238 Onderhoud en problemen oplossen
Het HP Officejet Pro-apparaat kan geen unieke bestandsnaam aanmaken met het
toegewezen voor- en achtervoegsel
Het HP Officejet Pro-apparaat kan 9.999 bestanden aanmaken met hetzelfde voor- en
achtervoegsel. Wijzig het voorvoegsel als u veel bestanden naar een folder hebt
gescand.
Het voorvoegsel van de bestandsnaam is niet correct
Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die ondersteund
worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het besturingssysteem
voor meer informatie.
Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk
Het e-mailprofiel is niet correct ingesteld
Controleer of de geldige uitgaande SMPT-serverinstellingen zijn opgegeven in de
installatiewizard van het HP Direct digitaal archief of de HP Setup Assistant.
Raadpleeg de documentatie die u van uw e-mailleverancier hebt ontvangen voor meer
informatie over over SMPT-serverinstellingen.
E-mailberichten worden verzonden naar bepaalde ontvangers, maar niet naar
iedereen wanneer u naar meerdere ontvangers verzendt.
De e-mailadressen zijn misschien niet juist, of worden niet herkend door de e-
mailserver. Controleer of de e-mailadressen correct zijn ingevoerd voor alle
ontvangers in de installatiewizard van het HP Direct digitaal archief of de HP Setup
Assistant. Controleer uw Postvak-In om na te gaan of u berichten hebt ontvangen van
de e-mailserver over mislukte verzendingen.
Grote e-mailberichten verzenden
Sommige e-mailservers zijn geconfigureerd voor het verwerpen van e-mailberichten
die groter zijn dan een bepaald vooraf vastgesteld formaat. Om na te gaan of uw e-
mailserver limiet voor de bestandsgrootte heeft, raadpleegt u de documentatie van uw
e-mailserverleverancier. Als de e-mailserver dergelijke limiet niet heeft, wijzigt u de
maximumgrootte van de e-mailbijlagen voor uitgaande e-mailprofielen naar een
waarde die kleiner is dan die van de e-mailserver.
HP Digital Solutions-problemen oplossen 239
Foutieve datum en tijd in de e-mailberichten
Als u zich bevindt in een land/regio waar het zomeruur wordt toegepast, is het
mogelijk dat het tijdstip waarop de e-mailberichten worden verzonden fout zijn.
Om het juiste tijdstip dat moet worden weergegeven tijdens de zomertijd in te
schakelen, gebruikt u de EWS om handmatig de tijdzone die wordt gebruikt door het
HP Officejet Pro-apparaat om te zetten naar het correcte tijdstip:
Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet
Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari).
Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://
[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7].
De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster.
Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het
gebruiken van de EWS.
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Voorkeuren op Tijdzone
Selecteer de tijdzone die overeenkomt met het juiste tijdstip (normaal gezien een
tijdzone die een uur later valt dan uw tijdzone).
Opmerking Wanneer uw land/regio terug naar Standaardtijd wordt omgezet,
wijzigt u de tijdzone opdat uw tijdzone zou worden weergegeven.
Dialoogvenster Delen is verschillend nadat u HP Digitaal archief (Windows) hebt
ingesteld
Als u een computer gebruikt waarop Windows XP wordt uitgevoerd, kunt u mappen
instellen via Simple File Sharing (SFS). De instelling van een map op basis van SFS
wordt anoniem gedeeld: Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de
map zowel kunnen lezen als ernaar schrijven. Het dialoogvenster dat wordt gebruikt
om delen in te schakelen is ook verschillend van het standaard Windows-
dialoogvenster voor delen.
Om zeker te zijn echter dat gegevens de worden verzonden van op de HP Officejet
Pro beveligd zijn, ondersteunt de installatiewizard van het HP Direct digitaal archief
SFS niet, en de computer geeft het standaard dialoogvenster voor delen weer in
plaats van het SFS-dialoogvenster. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw
besturingssysteem voor meer informatie.
Problemen met HP Digital Fax oplossen
Opmerking Fax naar netwerkmap ondersteunt Active Directory niet.
De computer waarin de netwerkmap is opgenomen, is uitgeschakeld
Als u een Fax naar netwerkmap gebruikt, zorg dan dat de computer die is
geselecteerd voor het ontvangen van faxen, altijd is ingeschakeld en aangesloten op
het netwerk.
Hoofdstuk 11
240 Onderhoud en problemen oplossen
De netwerkmap is niet correct geïnstalleerd
Als u gebruikmaakt van Fax naar netwerkmap, controleer dan het volgende:
Controleer of de map op de server is aangemaakt. Zie de gebruikersdocumentatie
bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen lezen
als ernaar schrijven. Als u een Macintosh-computer gebruikt, zorg dan dat SMB
delen is ingeschakeld. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem
voor meer informatie.
Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die
ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het
besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de naam van de map in de correcte vorm is ingevoerd in
installatiewizard van het HP Digital Fax of de HP Setup Assistant. Zie de informatie
in de wizard of de setup assistant voor meer informatie.
Controleer of de geldige gebruikersnaam en het wachtwoord ingevoerd zijn. Zie de
informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie.
Fouten veroorzaken conflicten met HP Digital Fax
Als het HP Officejet Pro-apparaat geconfigureerd is om inkomende faxen af te
drukken, maar geen papier meer heeft, plaatst u papier in de invoerlade of tracht u de
fout op te lossen. Nadat de inkomende faxen zijn afgedrukt, worden ze opgeslagen in
de netwerkmap of worden ze doorgestuurd naar het toegewezen e-mailadres zodra ze
zijn afgedrukt.
Het interne geheugen is vol
Als het interne geheugen in het HP Officejet Pro-apparaat vol is, kunt u geen faxen
meer verzenden of ontvangen. Als het geheugen vol is omdat er te veel niet-
opgeslagen faxen in staan, volg dan de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het
HP-apparaat.
Let op Door het wissen van het faxlogboek en het interne geheugen worden alle
niet-opgeslagen faxen in het geheugen van het HP-apparaat gewist.
Foutieve datum en tijd in faxen
Als u zich bevindt in een land/regio waar het zomeruur wordt toegepast, geven de
datum en tijd voor faxen niet altijd de juiste tijd voor uw lokale tijdzone aan. Dit kan
ook invloed hebben op de standaardbestandsnaam van faxen die worden
gearchiveerd (deze bestandsnaam bevat de tijd).
Om het juiste tijdstip van ontvangst van faxen te kunnen zien, drukt u het faxlogboek
af vanuit bedieningspaneel van het HP Officejet Pro-apparaat.
HP Digital Solutions-problemen oplossen 241
Om het juiste tijdstip dat moet worden weergegeven op faxen tijdens de zomertijd in te
schakelen, gebruikt u de EWS om handmatig de tijdzone die wordt gebruikt door het
HP Officejet Pro-apparaat om te zetten naar het correcte tijdstip:
Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet
Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari).
Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen.
Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser:
http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres
is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://
[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7].
De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster.
Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS.
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Voorkeuren op Tijdzone
Selecteer de tijdzone die overeenkomt met het juiste tijdstip (normaal gezien een
tijdzone die een uur later valt dan uw tijdzone).
Opmerking Wanneer uw land/regio terug naar Standaardtijd wordt omgezet,
wijzigt u de tijdzone opdat uw tijdzone zou worden weergegeven.
Netwerkproblemen oplossen
Opmerking Als u een van de volgende maatregelen hebt getroffen, moet u het
installatieprogramma opnieuw uitvoeren.
Algemene netwerkproblemen oplossen
Als u de software van het apparaat niet kunt installeren, moet u het volgende
controleren:
Alle kabelverbindingen tussen de computer en het apparaat moeten in orde zijn.
Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met
Windows, inclusief eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's
en firewalls.
Hoofdstuk 11
242 Onderhoud en problemen oplossen
Controleer of het apparaat op hetzelfde subnet is geïnstalleerd als de
computers die van het apparaat zullen gebruikmaken.
Als het installatieprogramma het apparaat niet kan vinden, drukt u de
netwerkconfiguratiepagina af en voert u handmatig het IP-adres in het
installatieprogramma in. Raadpleeg
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
voor meer informatie.
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de
netwerkpoorten die in het stuurprogramma van het apparaat zijn gemaakt,
overeenkomen met het IP-adres van het apparaat:
Druk de netwerkconfiguratiepagina van het apparaat af.
Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, kies
Eigenschappen en open het tabblad Poorten.
Selecteer de TCP/IP-poort voor het apparaat en klik dan op Poort configureren.
Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt
met het IP-adres op de netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-adressen niet
overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het dialoogvenster in het adres op de
netwerkconfiguratiepagina.
Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te
sluiten.
Problemen met een vaste netwerkverbinding (Windows)
Als het verbindingslampje op de netwerkconnector niet brandt, controleert u of aan
alle voorwaarden onder "Algemene netwerkproblemen oplossen" is voldaan.
Het is niet aan te raden het apparaat een vast IP-adres te geven, maar
desondanks kunnen sommige installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van
een firewallconflict) mogelijk worden opgelost door dit toch te doen.
Problemen met draadloze verbindingen oplossen
Voer één of meer van de volgende taken uit in de hieronder aangegeven volgorde als
het apparaat niet met het netwerk kan communiceren na de installatie van de
draadloze communicatie en de software:
Algemene tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken
Geavanceerde tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken
Algemene tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken
Ga als volgt te werk in de aangegeven volgorde:
Stap 1 - Controleer of het lampje (802.11) voor draadloze verbindingen brandt.
Als het blauwe lampje bij draadloze knop van het HP-apparaat niet brandt, zijn de
voorzieningen voor draadloze communicatie mogelijk niet ingeschakeld. Als u
Problemen met draadloze verbindingen oplossen 243
draadloze communicatie wilt inschakelen, houdt u de knop Wireless 3 seconden
ingedrukt.
Opmerking Als uw HP-apparaat Ethernet-netwerkverbindingen ondersteunt,
moet u controleren of er geen Ethernet-kabel op het apparaat is aangesloten. Als
er een Ethernet-kabel wordt aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze
communicatie van het HP-apparaat uitgeschakeld.
Stap 2 - Start de onderdelen van het draadloze netwerk opnieuw.
Zet de router en het HP-apparaat uit en zet deze vervolgens weeraan in deze
volgorde: eerst de router en dan het HP-apparaat. Als u nog steeds geen verbinding
kunt maken, zet u de router, het HP-apparaat en uw computer uit. Soms kunt u een
probleem met de netwerkcommunicatie eenvoudig oplossen door de stroom uit te
schakelen en weer in te schakelen.
Stap 3 - Test het draadloze netwerk.
Bij problemen met een draadloze netwerkverbinding kunt u een test op het draadloze
netwerk uitvoeren. Om een testpagina voor draadloze communicatie af te drukken,
drukt u op de knop Draadloos in en houd deze ingedrukt, druk tweemaal op de knop
Doorgaan. Laat vervolgens alle knoppen los. Als er een probleem wordt
gedetecteerd, bevat het afgedrukte testrapport aanbevelingen die u kunnen helpen bij
het oplossen van het probleem.
Geavanceerde tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken
Als u de suggesties in de sectie Basisprobleemoplossinghebt uitgeprobeerd en u nog
steeds niet in staat bent uw HP-apparaat op het draadloze netwerk aan te sluiten,
probeert u de volgende suggesties in de aangegeven volgorde:
Controleer of de computer met het netwerk is verbonden
Controleer of het HP-apparaat is verbonden met uw netwerk.
Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert.
Controleer of het HP-apparaat online en gereed is.
Uw draadloze router maakt gebruik van een verborgen SSID.
Controleer of de draadloze versie van het HP-apparaat als
standaardprinterstuurprogramma is ingesteld (alleen Windows)
Controleer of de service HP Network Devices Support wordt uitgevoerd (alleen in
Windows)
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen
Hoofdstuk 11
244 Onderhoud en problemen oplossen
Controleer of de computer met het netwerk is verbonden
Een draadloze verbinding controleren
1. Controleer of de draadloze communicatie op uw computer is ingeschakeld. (Zie de
Help die bij uw computer is geleverd voor meer informatie.)
2. Als u geen unieke netwerknaam (SSID) gebruikt, is het mogelijk dat uw draadloze
computer verbonden is met een ander netwerk bij u in de buurt dat niet het uwe is.
De volgende stappen kunnen u helpen om vast te stellen of uw computer is
verbonden met uw netwerk.
Windows
a. Klik op Start, klik op Configuratiescherm, wijs Netwerkverbindingen aan en
klik vervolgens op Netwerkstatus en taken weergeven.
of
Klik op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel, dubbelklik op
Netwerkverbindingen, klik op het menu Weergave en selecteer vervolgens
Details.
Laat het netwerkdialoogvenster geopend terwijl u naar de volgende stap gaat.
b. Haal de stekker van het netsnoer van de draadloze router uit het stopcontact.
De verbindingsstatus van uw computer moet nu veranderen in Geen verbinding.
c. Steek de stekker van het netsnoer van de draadloze router weer in het
stopcontact. De verbindingsstatus van uw computer moet nu veranderen in
Verbonden
Mac OS X
Klik op het pictogram van AirPort in de menubalk boven aan het scherm. In
het menu dat wordt weergegeven, kunt u zien of AirPort is ingeschakeld en
met welk draadloos netwerk de computer is verbonden.
Opmerking Als u uitgebreidere informatie wilt over uw AirPort-verbinding,
klikt u op Systeemvoorkeuren in het Dock en klikt u vervolgens op
Netwerk. Als de draadloze verbinding goed werkt, verschijnt er in de lijst
met verbindingen een groene stip naast AirPort. Klik op de Help-knop in het
venster voor meer informatie.
Als het u niet lukt een verbinding tussen uw computer en uw netwerk tot stand te
brengen, neemt u contact op met de persoon die uw netwerk heeft geïnstalleerd of
met de fabrikant van de router. Er is mogelijk een hardwareprobleem met de router of
de computer.
Als u wel toegang kunt krijgen tot internet en u een computer gebruikt waarop
Windows wordt uitgevoerd, kunt u ook de hulp inroepen van de HP Network Assistent
op
www.hp.com/sbso/wireless/tools-setup.html?jumpid=reg_R1002_USEN voor
assistentie bij het configureren van een netwerk. (Deze website is alleen beschikbaar
in het Engels.)
Controleer of het HP-apparaat is verbonden met uw netwerk.
Als uw apparaat met een ander netwerk is verbonden dan uw computer, kunt u het HP-
apparaat niet gebruiken via het netwerk. Voer de stappen uit die in deze sectie zijn
Problemen met draadloze verbindingen oplossen 245
beschreven, om na te gaan of uw apparaat daadwerkelijk actief verbonden is met het
juiste netwerk.
Zorg dat het HP-apparaat aangesloten is op het netwerk.
1. Als het HP-apparaat Ethernet-netwerkverbindingen ondersteunt en verbonden is
met een Ethernet-netwerk, controleert u of een Ethernet-kabel niet is aangesloten
op de achterkant van het apparaat. Wanneer er een Ethernet-kabel op de
achterkant is aangesloten, wordt de draadloze verbinding uitgeschakeld.
2. Als het HP-apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, drukt u de
draadloze configuratiepagina van het apparaat af. Zie
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Controleer de netwerkstatus en de URL op de afgedrukte pagina:
Netwerkstatus
Als de netwerkstatus 'Klaar' is, is het
HP-apparaat actief verbonden met
een netwerk.
Als de netwerkstatus 'Offline' is, is
het HP-apparaat niet verbonden met
een netwerk. Test het draadloze
netwerk (aan de hand van de
aanwijzingen aan het begin van deze
sectie) en volg eventuele
aanbevelingen op.
URL De URL die hier wordt weergegeven, is
het netwerkadres dat door uw router aan
het HP-apparaat is toegewezen. Voor het
gebruik van de ingebouwde webserver
hebt u het volgende nodig.
Controleer of u toegang kunt krijgen tot de EWS (geïntegreerde webserver).
Als u hebt vastgesteld dat de computer en het HP-apparaat beide een actieve
verbinding hebben met een netwerk, kunt u controleren of ze zich allebei ook in
hetzelfde netwerk bevinden. U kunt dat doen door toegang proberen te krijgen tot
Hoofdstuk 11
246 Onderhoud en problemen oplossen
de EWS (geïntegreerde webserver) van het apparaat. Zie Geïntegreerde
webserver voor meer informatie.
Toegang krijgen tot de EWS
a. Open op uw computer de webbrowser die u normaal gebruikt om toegang te
krijgen tot internet (bijvoorbeeld Internet Explorer of Safari). Typ in het
adresvak de URL van het HP-apparaat, zoals deze op de
netwerkconfiguratiepagina wordt weergegeven (bijvoorbeeld
http://192.168.1.101).
Opmerking Als u in de browser een proxyserver gebruikt, moet u deze
mogelijk uitschakelen om toegang te kunnen krijgen tot de EWS.
b. Kunt u toegang krijgen tot de EWS, probeer dan het HP-apparaat te gebruiken
via het netwerk (scan bijvoorbeeld iets of druk iets af) om na te gaan of de
netwerkconfiguratie is gelukt.
c. Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS of als u nog steeds problemen
hebt bij het gebruik van het HP-apparaat via het netwerk, gaat u naar de
volgende sectie over firewalls.
Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert.
Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS en u er zeker van bent dat zowel de
computer als het HP-apparaat actieve verbindingen hebben met hetzelfde
netwerk,wordt de communicatie mogelijk geblokkeerd door de firewall-
beveiligingssoftware. Schakel de firewall-beveiligingssoftware die mogelijk op uw
computer wordt uitgevoerd, tijdelijk uit en probeer opnieuw toegang te krijgen tot de
EWS. Kunt u toegang krijgen tot de EWS, probeer dan het HP-apparaat te gebruiken
(door iets te scannen of af te drukken).
Als u toegang kunt krijgen tot de EWS en u uw HP-apparaat wel kunt gebruiken als de
firewall is uitgeschakeld, moet u de firewall-instellingen opnieuw configureren. U moet
de firewall zodanig configureren dat deze toestaat dat de computer en het HP-
apparaat met elkaar communiceren via het netwerk.
Als u toegang kunt krijgen tot de EWS en bepaalde HP-functies zijn nog steeds niet
beschikbaar, moet volgende lijst van bestanden toegevoegd worden aan de lijst van
Vertrouwde toepassingen in uw firewall-programma:
hpiscnapp
hpqkygrp
hpqsplfix08
hpsjrreg.exe
hpqtra08.exe
hpqdirec.exe
hpqste08.exe
HPZipm12.dll
HPZinw12.dll
hposfx08.exe
hpospd08.exe
hpofxs08.exe
Problemen met draadloze verbindingen oplossen 247
hpzwiz01.exe
hpqvwr08.exe
Controleer of het HP-apparaat online en gereed is.
Als de HP-software is geïnstalleerd, kunt u op uw computer de status van het HP-
apparaat controleren om na te gaan of het apparaat in de pauzestand staat of offline is.
Voer de volgende stappen uit om de status van het HP-apparaat te controleren:
Windows
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik vervolgens op Printers of Printers en
faxapparaten.
-Of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave Details,
klikt u op het menu Beeld en klikt u vervolgens op Details.
3. Voer een van de volgende stappen uit afhankelijk van de status van de printer:
a. Als voor het HP-apparaat de status Offline wordt aangegeven, klikt u met de
rechtermuisknop op het apparaat en klikt u op Printer online gebruiken.
b. Als voor het HP-apparaat de status Offline wordt aangegeven, klikt u met de
rechtermuisknop op het apparaat en klikt u op Printer online gebruiken.
4. Probeer het HP-apparaat te gebruiken via het netwerk.
Mac OS X
1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Dock en klik vervolgens op Afdrukken en faxen.
2. Selecteer het HP-apparaat en klik op Afdrukwachtrij.
3. Als de melding Gestopte taken wordt weergegeven in het venster dat verschijnt,
klikt u op Taken starten.
Als u het HP-apparaat kunt gebruiken nadat u de voorgaande stappen hebt
uitgevoerd, maar ontdekt dat de problemen blijven bestaan als u het apparaat blijft
gebruiken, wordt de communicatie mogelijk geblokkeerd door de firewall. Als u het HP-
apparaat nog steeds niet kunt gebruiken via het netwerk, gaat u verder naar de
volgende sectie voor aanvullende hulp bij het oplossen van problemen.
Uw draadloze router maakt gebruik van een verborgen SSID.
Als in uw draadloze router of Apple AirPort Base-station een een verborgen SSID
gebruikt, zal uw HP-apparaat automatisch het netwerk detecteren.
Controleer of de draadloze versie van het HP-apparaat als
standaardprinterstuurprogramma is ingesteld (alleen Windows)
Als u de software opnieuw installeert, maakt het installatieprogramma mogelijk een
tweede versie van het printerstuurprogramma in de map Printers of Printers en
faxapparaten. Als u problemen hebt met het afdrukken naar een HP-apparaat of het
Hoofdstuk 11
248 Onderhoud en problemen oplossen
tot stand brengen van een verbinding met het HP-apparaat, controleert u of de juiste
versie van het printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma is ingesteld.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik vervolgens op Printers of Printers en
faxapparaten.
-Of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Controleer of de juiste versie van het printerstuurprogramma in de map Printers of
Printers en faxapparaten als standaardprinterstuurprogramma is ingesteld.
a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Zoek op het tabblad Poorten naar een poort die in de lijst is aangevinkt. Naast
de aangevinkte versie van het printerstuurprogramma dat draadloos is
verbonden, wordt de poortbeschrijving Standaard TCP/IP-poort vermeld.
3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van het
printerstuurprogramma dat draadloos is verbonden, en selecteer Instellen als
standaardprinter.
Opmerking Als de map voor het HP-apparaat meerdere pictogrammen bevat,
klikt u met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van het
printerstuurprogramma dat draadloos is verbonden, en selecteert u Instellen als
standaardprinter.
Controleer of de service HP Network Devices Support wordt uitgevoerd (alleen
in Windows)
De service HP Network Device Support opnieuw starten
1. Verwijder eventuele afdruktaken uit de afdrukwachtrij.
2. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer of Computer
en klik vervolgens op Beheren.
3. Dubbelklik op Services en toepassingen en klik vervolgens op Services.
4. Schuif naar beneden in de lijst met services, klik met de rechtermuisknop op HP
Network Devices Support , en klik op Opnieuw starten.
5. Probeer nadat de service opnieuw is opgestart, het HP-apparaat opnieuw te
gebruiken via het netwerk.
Als u het HP-apparaat nu kunt gebruiken via het netwerk, is de netwerkconfiguratie
geslaagd.
Als u het HP-apparaat niet kunt gebruiken via het netwerk of als u deze stap van tijd
tot tijd moet uitvoeren om het apparaat via het netwerk te kunnen gebruiken, wordt de
communicatie mogelijk geblokkeerd door uw firewall.
Als dit nog steeds niet werkt, is er mogelijk een probleem met de netwerkconfiguratie
of de router. Neem contact op met de persoon die het netwerk heeft geïnstalleerd of
met de fabrikant van de router voor hulp.
Problemen met draadloze verbindingen oplossen 249
Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij een draadloos toegangspunt (Wireless
Access Point, WAP) wordt geconfigureerd met een lijst met MAC-adressen (ook wel
'hardware-adressen' genoemd) van apparaten die via de WAP toegang mogen krijgen
tot het netwerk. Als de WAP niet over het hardwareadres beschikt van een apparaat
dat toegang tot het netwerk probeert te krijgen, wordt de toegang tot het netwerk door
de WAP geweigerd. Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het
apparaat aan de WAP-lijst met geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd.
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
voor meer informatie.
Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van
het apparaat aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe.
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Opmerking Als u vanaf een computer met een geheugenkaart gaat werken,
raadpleegt u de Help bij de software voor informatie over het oplossen van
problemen.
Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen
Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen
Controleer de geheugenkaart
Zorg ervoor dat het een ondersteund soort geheugenkaart is. Voor Compact
Flash II - alleen solid state. Raadpleeg
Een geheugenkaart plaatsen voor meer
informatie.
Sommige geheugenkaarten hebben een schakelaar waarmee u kunt
controleren hoe de kaart wordt gebruikt. Zorg ervoor dat de schakelaar zo
staat dat de geheugenkaart kan worden gelezen.
Inspecteer het uiteinde van de geheugenkaart op vuil of materiaal dat een
gaatje vult of de metalen contactpunten beschadigt. Reinig de contactpunten
met een pluisvrije doek en een beetje isopropylalcohol.
Hoofdstuk 11
250 Onderhoud en problemen oplossen
Ga na of de geheugenkaart goed werkt door ze te testen op andere apparaten.
Controleer of de bestanden op de geheugenkaart niet gecodeerd zijn.
Controleer de sleuf van de geheugenkaart
Zorg ervoor dat de geheugenkaart helemaal in de juiste sleuf wordt gestoken.
Raadpleeg
Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie.
Opmerking Controleer of u de juiste adapter gebruikt voor alle
minigeheugenkaarten.
Verwijder de geheugenkaart (als het lichtje niet brandt) en kijk met een
zaklamp in de lege sleuf. Kijk of er binnenin geen kleine pinnetjes zijn
omgebogen. Als de computer uitstaat kunt u de pinnetjes rechtzetten met de
tip van een dunne, ingetrokken balpen. Als een pinnetje zodanig scheef staat
dat het een ander pinnetje raakt, vervang de geheugenkaartlezer dan of laat
het herstellen. Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
Zorg ervoor dat er tegelijk altijd maar een geheugenkaart in de gleuven steekt.
Een foutmelding verschijnt op het bedieningspaneel als er meer dan één
geheugenkaart wordt ingestoken.
Het bestand dat u wilt openen is mogelijk beschadigd (enkel kleurenscherm).
Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart
Controleer de geheugenkaart
De geheugenkaart kan beschadigd zijn.
Ga na of de geheugenkaart goed werkt door ze te testen op een ander apparaat.
Controleer of u de geheugenkaart niet hebt verwijderd terwijl het lampje nog aan
het knipperen was.
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de inktcartridges
De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd
Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het
apparaat. Raadpleeg
De inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Als u een afbeelding afdrukt, is deze mogelijk beschadigd.
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor veelvoorkomende problemen die te maken
hebben met het beheer van het apparaat.
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Problemen met het apparaatbeheer oplossen 251
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Controleer de instellingen van het netwerk
Controleer of u niet een telefoonsnoer of een cross-kabel hebt gebruikt om het
apparaat aan te sluiten op het netwerk. Zie
Het apparaat configureren (Windows)
of
Het apparaat configureren (Mac OS X) voor meer informatie.
Controleer of de netwerkkabel goed is verbonden met het apparaat.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en
functioneert.
Controleer de computer
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk.
Controleer de webbrowser
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Zie
Specificaties van de geïntegreerde webserver voor meer informatie.
De proxy-instellingen controleren. Als de computer op twee verschillende netwerken
wordt gebruikt, is het mogelijk dat de proxy-instellingen niet correct zijn voor dit netwerk.
Controleer het IP-adres van het apparaat
Om het IP-adres van het apparaat vanaf het bedieningspaneel te controleren
(alleen voor modellen met kleurenscherm), drukt u op de knop
(Setup),
selecteert u Netwerk, selecteert u Netwerkinstellingen bekijken, en selecteert u
ofwel Overzicht vaste verbinding weergeven of Overzicht draadloze
verbinding weergeven.
Bij apparaten met een uitleesvenster met twee regels, moet de gebruiker het IP-
adres verkrijgen door een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Druk op de
knop
(Setup), selecteer Netwerk, selecteer Netwerkinstellingen, en
selecteer dan Netwerkconfiguratiepagina afdrukken.
Ping het apparaat met het IP-adres vanaf de commandolijn.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de MS-DOS-prompt:
C:\Ping 123.123.123.123
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord
verschijnt, is het IP-adres onjuist.
Installatieproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Suggesties voor hardware-installatie
Suggesties voor software-installatie
Hoofdstuk 11
252 Onderhoud en problemen oplossen
Suggesties voor hardware-installatie
Controleer het apparaat
Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van het
apparaat zijn verwijderd.
Zorg dat er papier in het apparaat is geladen.
Controleer of er buiten het statuslampje Klaar, dat zou moeten branden, geen
andere lichtjes branden of flikkeren. Als het waarschuwingslampje flikkert,
controleert u of er een bericht verschijnt op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer de hardwareverbindingen
Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels in goede staat verkeren.
Controleer of het netsnoer stevig met het apparaat en met een werkend
stopcontact is verbonden.
Zorg ervoor dat het telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort.
Controleer de printkoppen en inktpatronen
Controleer of alle printkoppen en inktcartridges goed vastzitten in de juiste met
kleuren gecodeerde sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op hun
plaats. Het apparaat werkt niet als die niet zijn geïnstalleerd.
Controleer of de printkopvergrendeling goed is gesloten.
Als er op het scherm een foutbericht over de printkoppen verschijnt, reinig dan de
contactpunten op de printkoppen.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Controleer het apparaat op het volgende
Aan/uit-lampje brandt en knippert niet. Wanneer het apparaat voor het eerst wordt
ingeschakeld, duurt het opwarmen ongeveer 45 seconden.
Het apparaat staat in de status Klaar en er branden of flikkeren geen andere
lichtjes op het bedieningspaneel van het apparaat. Als er lichtjes branden of
flikkeren, lees dan het bericht op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten van het apparaat zijn verwijderd.
De duplexeenheid moet stevig op zijn plaats zitten.
Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Alle vergrendelingen en kleppen zijn gesloten.
Installatieproblemen oplossen
253
Suggesties voor software-installatie
Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan
Zorg ervoor dat u de installatie-cd met de juiste installatiesoftware voor uw
besturingssysteem gebruikt.
Zorg ervoor dat u alle andere programma's afsluit voordat u de software installeert.
Als het pad naar het cd-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de installatie-cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de
cd is beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de
website van HP (
www.hp.com/support).
Controleer of doe het volgende
Controleer of de computer voldoet aan de systeemvereisten.
Voordat u software op een computer met Windows installeert, moeten alle andere
programma’s zijn afgesloten.
Als het pad naar het cd-rom-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd is
beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de website
van HP (
www.hp.com/support).
Zorg ervoor dat de USB-drivers niet zijn uitgeschakeld in het apparaatbeheer in
Windows.
Als u een computer met Windows gebruikt en de computer het apparaat niet kan
vinden, voert u het hulpprogramma voor het verwijderen van software uit (util\ccc
\uninstall.bat op de installatie-cd). Hiermee verwijdert u de driver van het apparaat
volledig. Start de computer opnieuw op en installeer de driver van het apparaat
opnieuw.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Storingen verhelpen
Soms loopt afdrukmateriaal vast tijdens een taak. Probeer de volgende oplossingen
voordat u de storing probeert te verhelpen.
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Druk niet af op gekreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
Zorg ervoor dat de scanner schoon is. Raadpleeg
Het toestel reinigen voor meer
informatie.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Ga voor meer
informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Hoofdstuk 11
254 Onderhoud en problemen oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papierstoringen verhelpen
Papierstoringen voorkomen
Papierstoringen verhelpen
Als het papier in de invoerlade is geplaatst, moet u het vastgelopen papier wellicht uit
de duplexeenheid verwijderen.
Het papier kan ook zijn vastgelopen in de automatische documentinvoer. Door
verschillende veelvoorkomende handelingen kan er papier vastlopen in de
automatische documentinvoer:
Er is te veel papier in de documentinvoerlade geplaatst. Zie
Informatie over de
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor informatie over het maximale
aantal vellen dat de automatische documentinvoer kan bevatten.
Er is te dik of te dun papier gebruikt voor het apparaat.
Er is gepoogd papier bij te vullen in de documentinvoerlade terwijl het apparaat
bezig was met het invoeren van pagina's.
Vastgelopen papier verwijderen
1. Verwijder al het papier uit de uitvoerbak.
Let op Probeer de papierstoring niet via de voorzijde van het apparaat op te
lossen. Het afdrukmechanisme kan daardoor beschadigd raken. Verwijder de
vastgelopen papier altijd via de duplexeenheid.
2. Controleer de duplexeenheid.
a. Druk op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid aan beide zijden
en verwijder het paneel of de eenheid.
b. Wanneer u het vastgelopen papier in het apparaat hebt gevonden, pakt u het
papier met beide handen vast en trekt u het naar u toe.
Storingen verhelpen
255
c. Wanneer u het vastgelopen papier daar niet ziet, drukt u op de grendel boven
op de duplexeenheid en laat u de klep van de eenheid zakken. Wanneer u het
vastgelopen papier hebt gevonden, verwijdert u het voorzichtig. Sluit de klep.
d. Plaats de duplexeenheid opnieuw in de printer.
3. Open de bovenklep en verwijder vuil.
4. Als u het vastgelopen papier niet hebt gevonden en lade 2 hebt geïnstalleerd, trekt
u de lade uit en verwijdert u, indien mogelijk, het vastgelopen papier. Zo niet, doe
dan het volgende:
a. Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en verwijder de stekker uit het
stopcontact.
b. Licht het apparaat op van lade 2.
c. Haal het vastgelopen materiaal van onder het apparaat uit of uit Lade 2.
d. Zet het apparaat weer op Lade 2.
5. Open de toegangsklep tot de wagen met printcartridges. Als er papier is
achtergebleven in het apparaat, controleert u of de wagen met printcartridges
helemaal rechts in het apparaat staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld
afdrukmateriaal en trekt u het afdrukmateriaal langs boven uit het apparaat.
Waarschuwing Ga niet met uw handen in het apparaat als het apparaat
aanstaat en de wagen vastzit. Als u de bovenste klep opent, moet de wagen
terugkeren naar de rechterkant van het apparaat. Als dit niet gebeurt, schakelt
u het apparaat uit voordat u het vastgelopen papier verwijdert.
6. Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens
zet u het apparaat aan (als u het apparaat had uitgezet) en verzendt u de
afdruktaak opnieuw.
Hoofdstuk 11
256 Onderhoud en problemen oplossen
Een papierstoring in de automatische documentinvoer verhelpen
1. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog.
2. Trek het papier voorzichtig tussen de rollen vandaan.
Let op Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert,
controleert u de rollen en wieltjes op gescheurde stukjes papier die in het
apparaat kunnen zijn achtergebleven. Als u niet alle stukjes papier uit het
apparaat verwijdert, is er een grotere kans op papierstoringen.
3. Sluit de kap van de automatische documentinvoer.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een
hersluitbare verpakking te bewaren.
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of
gescheurd zijn.
Leg niet papier van verschillende soorten en formaten tegelijk in de invoerlade; al
het papier in de invoerlade moet van dezelfde soort en hetzelfde formaat zijn.
Verschuif de breedtegeleider voor het papier in de invoerlade totdat deze vlak
tegen het papier aanligt. Zorg dat de breedtegeleiders het papier in de papierlade
niet buigen.
Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade.
Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor het apparaat. Zie
Informatie
over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie.
Fouten (Windows)
In deze lijst worden de fouten weergegeven die u kunt zien op uw computerscherm
(Windows) en hoe u dergelijke fouten kunt verhelpen.
Printkop(pen) ontbreekt/ontbreken
Incompatibele printkop
Printkop probleem
Fouten (Windows) 257
Faxgeheugen vol
Apparaat niet aangesloten
De inktpatronen moeten binnenkort worden vervangen
Patroonprobleem
Patroonprobleem
Verkeerd papier
De inktpatroonhouder kan niet bewegen.
Papierstoring
Papierstoring
Het papier in de printer is op.
Verkeerd inktpatroon
Printer staat off-line
Printer gepauzeerd
Document kan niet worden afgedrukt.
Algemene afdrukfout
Printkop(pen) ontbreekt/ontbreken
Volgende printkop ontbreekt, is niet gedetecteerd, of niet goed geplaatst
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De printkoppen vervangen
Benodigdheden
Incompatibele printkop
Volgende printkop is niet geschikt voor deze printer.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De printkoppen vervangen
Benodigdheden
Printkop probleem
Volgende printkop vertoont een probleem
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De printkoppen vervangen
Benodigdheden
Faxgeheugen vol
Het interne geheugen is vol. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Faxproblemen oplossen
Apparaat niet aangesloten
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Suggesties voor hardware-installatie
Hoofdstuk 11
258 Onderhoud en problemen oplossen
De inktpatronen moeten binnenkort worden vervangen
De inktpatroon moet binnenkort worden vervangen.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De inktcartridges vervangen
Benodigdheden
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te
schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u
vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot
wanneer u dit wordt gevraagd.
Zie
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikt afdrukmateriaal.
Patroonprobleem
Volgend inktpatroon ontbreekt of is beschadigd. Verwijder de inktpatroon en installeer
hem opnieuw. Druk goed op zijn plaats. Als dit het probleem niet oplost, probeer dan
het volgende.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De inktcartridges vervangen
Benodigdheden
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Patroonprobleem
De inktpatroon moet worden vervangen. Verwijder de inktpatroon en installeer hem
opnieuw. Druk goed op zijn plaats. Als dit het probleem niet oplost, probeer dan het
volgende.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De inktcartridges vervangen
Benodigdheden
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Verkeerd papier
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Papier dat werd gedetecteerd komt niet overeen met het geselecteerde formaat of type.
Afdrukmateriaal plaatsen
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukinstellingen
De inktpatroonhouder kan niet bewegen.
Schakel het apparaat uit. Controleer de printer op vastgelopen papier of op een
andere storing.
Fouten (Windows) 259
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Storingen verhelpen
Suggesties voor hardware-installatie
Papierstoring
Er is papier vastgelopen (of verkeerd ingevoerd) Verwijder het vastgelopen papier en
druk op de knop Doorgaan op de printer.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Storingen verhelpen
Papierstoring
Er is een papierstoring (of invoerfout) in het scanpad. Verhelp de storing of voer het
document nogmaals in en start de taak opnieuw.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Storingen verhelpen
Het papier in de printer is op.
Laad papier in de printer en druk op de knop Doorgaan op de voorkant van de printer.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Afdrukmateriaal plaatsen
Verkeerd inktpatroon
De inktpatronen zijn niet bestemd voor gebruik in dit apparaat.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
De inktcartridges vervangen
Benodigdheden
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Printer staat off-line
Uw printer is momenteel offline.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Controleren of de printer n de pauzestand staat of offline is
1. Voer, afhankelijk van uw besturingssysteem, een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: Klik op de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens
op Bedieningspaneel, en dan op Printers.
Windows XP: Klik op de taakbalk van Windows op Start klik op
Bedieningspaneel, en klik vervolgens op Printers en faxapparaten.
2. Dubbelklik op het pictogram van uw product om de afdrukwachtrij te openen.
Hoofdstuk 11
260 Onderhoud en problemen oplossen
3. In het menu Printer controleert u of er niets is aangevinkt naast Afdrukken
onderbreken of Printer off line gebruiken.
4. Indien u wijzigingen aanbracht, probeert u opnieuw af te drukken.
Printer gepauzeerd
Uw printer is momenteel gepauzeerd.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Controleren of de printer n de pauzestand staat of offline is
1. Voer, afhankelijk van uw besturingssysteem, een van de volgende handelingen uit:
Windows Vista: Klik op de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens
op Bedieningspaneel, en dan op Printers.
Windows XP: Klik op de taakbalk van Windows op Start klik op
Bedieningspaneel, en klik vervolgens op Printers en faxapparaten.
2. Dubbelklik op het pictogram van uw product om de afdrukwachtrij te openen.
3. In het menu Printer controleert u of er niets is aangevinkt naast Afdrukken
onderbreken of Printer off line gebruiken.
4. Indien u wijzigingen aanbracht, probeert u opnieuw af te drukken.
Document kan niet worden afgedrukt.
De taak werd onderbroken vanwege een fout in het afdruksysteem.
Gebruik het volgende om de fout te corrigeren:
Problemen met het afdrukken oplossen
Algemene afdrukfout
Als u het apparaat verplaatst of vervoert nadat u dit bericht hebt ontvangen, moet u
ervoor zorgen dat u het apparaat recht houdt en niet kantelt om te vermijden dat er
inkt lekt. Er is een probleem opgetreden met het apparaat.
Noteer de foutcode die in de melding wordt gegeven en neem vervolgens contact op
met HP-ondersteuning. Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Fouten (Windows) 261
Hoofdstuk 11
262 Onderhoud en problemen oplossen
A HP-benodigdheden en -
accessoires
Dit hoofdstuk bevat informatie over HP-benodigdheden en accessoires voor het apparaat. De
informatie is onderhevig aan wijzigingen. Bezoek de HP-website (
www.hpshopping.com) voor de
laatste updates. U kunt ook producten aankopen via de website.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Accessoires
Benodigdheden
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Om benodigdheden te bestellen of een afdrukbare winkellijst aan te maken, opent u het
pictogram op het bureaublad van het HP Solution Center dat werd geïnstalleerd door uw HP-
printersoftware, en klikt u op het pictogram Winkelen. Selecteer Kopen of Mijn winkellijst
afdrukken. HP Solution Center uploadt, met uw toestemming, gegevens over de printer,
waaronder het modelnummer, het serienummer en de geschatte inktniveaus. De HP-
benodigdheden die in uw printer werken, worden vooraf geselecteerd. U kunt hoeveelheden
wijzigen, items toevoegen of verwijderen, en de de lijst of aankoop online in de de HP Store of bij
andere online dealers afdrukken (opties verschillen naargelang het land/ de regio).
Cartridgegegevens en links naar online shopping worden ook weergegeven op
waarschuwingsberichten met betrekking tot inkt.
U kunt ook online bestellen door
www.hp.com/buy/supplies te bezoeken. Selecteer desgevraagd
uw land/regio, volg de aanwijzingen om uw product te selecteren en kies de benodigdheden die u
wenst.
U kunt ook online bestellen via uw ingesloten Webserver: Klik op de knop 'Order Supplies
(Benodigdheden bestellen)'. Klik op 'Verzenden'om printerinformatie (zoals nummer van uw
printermodel, serienummer, en geschatte inktniveaus) naar HP en u zult worden doorgestuurd
naar de HP SureSupply-website voor eenvoudige en slimme bestelling van HP-benodigdheden.
Opmerking Online cartridges bestellen is niet in alle landen/regio's mogelijk. In vele landen
vindt u echter informatie over telefonische bestellingen, het zoeken van een plaatselijke
winkel en het afdrukken van een winkellijst. Bovendien kunt u de optie
HP kopen bovenaan
de pagina www.hp.com/buy/supplies selecteren om informatie te verkrijgen over het kopen
van HP-producten in uw land.
Accessoires
Invoerlade voor 250 vel CB802A Optionele tweede lade voor
maximaal 250 vellen gewoon papier
HP Jetdirect 175X
printerserver-Fast Ethernet*
J6035C Externe printserver (USB 1.0)
HP Jetdirect en3700 Fast
Ethernet-printserver*
J7942A Externe printserver (USB 2.0)
HP Jetdirect ew2400 802.11g
Draadloze printserver*
J7951A Draadloze of vaste externe
printserver
HP-benodigdheden en -accessoires
263
HP BT500, draadloze
Bluetooth-adapter
Q3395A Bluetooth-compatibele USB-adapter
*Ondersteunt alleen afdrukfunctionaliteit.
Benodigdheden
Inktpatronen en printkoppen
HP-afdrukmateriaal
Inktpatronen en printkoppen
De beschikbaarheid van inktcartridges varieert per land/regio. Als u in Europa woont, kunt u op
www.hp.com/eu/hard-to-find-supplies informatie vinden over HP-inktcartridges.
Vervang alleen door cartridges met hetzelfde nummer als de inktcartridges die u wilt vervangen.
Het nummer van de cartridge is terug te vinden op de volgende plaatsen:
Het label voor inktbenodigdheden (in het apparaat, in de buurt van de inktpatronen).
De HP SureSupply-website (
www.hp.com/buy/supplies). Zie Afdrukbenodigdheden online
bestellen voor meer informatie.
Het label van de inktpatroon die u gaat vervangen.
De HP-software op uw computer:
Solution Center (Windows): Klik op Status, en klik dan op Geschatte inktniveaus. Het
tabblad Mijn inktpatronen geeft de huidig geïnstalleerde cartridges weer. Het tabblad
Alle inktpatronen geeft alle ondersteunde cartridges voor het apparaat weer.
-Of-
Ga naar het tabblad Catalogusin Afdrukbare winkellijst , en klik op Mijn winkellijst
afdrukken. Er wordt een pagina met de lijst van benodigdheden afgedrukt. Deze bevat
ook de vervangnummers.
Werkset (Windows): Klik op het tabblad Geschatte inktniveaus en klik vervolgens op
de knop Cartridgedetails om informatie te zien over vervangcartridges.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Open het deelvenster Informatie en
ondersteuning en klik vervolgens op de Info benodigdheden.
Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op
Apparaatinformatie in het linkerdeelvenster.
De diagnostische zelftestpagina. Zie
Het diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer
informatie.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het
moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het
afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
HP 940 zwart en geel Officejet printkop C4900A
HP 940 magenta en cyaan Officejet printkop C4901A
Bijlage A
(vervolg)
264
HP-benodigdheden en -accessoires
HP-afdrukmateriaal
Als u afdrukmateriaal wilt bestellen, zoals HP Premium Papier gaat u naar www.hp.com.
HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het
afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle
papiersoorten met het ColorLok-logo werden door derden getest
om te voldoen aan de hoogste maatstaven van
betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit, en produceren documenten
met heldere, levendige kleuren, donkerder zwart, die sneller
drogen dan andere gewone papiersoorten. Zoek naar papier
met het ColorLok-logo dat bestaat in verscheidene formaten en
gewichten en gemaakt wordt door verschillende fabrikanten.
Benodigdheden 265
Bijlage A
266
HP-benodigdheden en -accessoires
B
Ondersteuning en garantie
Dit hoofdstuk, Onderhoud en problemen oplossen, bevat suggesties voor het oplossen van
veelvoorkomende problemen. Als uw apparaat niet naar behoren werkt en de oplossingen in
deze handleiding het probleem niet verhelpen, kunt u gebruikmaken van één van de
onderstaande ondersteuningsdiensten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Elektronische ondersteuning krijgen
Garantie
Inktpatroon garantieinformatie
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
Het apparaat klaarmaken voor verzending
Het apparaat verpakken
Elektronische ondersteuning krijgen
Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP gaan op
www.hp.com/support. Kies desgevraagd uw land/regio en klik op Contact HP (Neem contact op
met HP-ondersteuning) als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Deze website biedt ook technische ondersteuning, drivers, benodigdheden, bestelinformatie en
andere opties zoals:
Online pagina's met ondersteuning raadplegen.
Een e-mail naar HP sturen voor antwoord op uw vragen.
On line met een technicus van HP spreken.
Controleren of er software-updates zijn.
U kunt ook ondersteuning krijgen via de Werkset (Windows) of het HP Printerhulpprogramma
(Mac OS X), die eenvoudige, stapsgewijze oplossingen voor veelvoorkomende afdrukproblemen
bieden. Zie
HP Werkset (Windows) gebruiken of HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS
X) voor meer informatie.
De ondersteuningsopties en beschikbaarheid variëren per product, land/regio en taal.
Ondersteuning en garantie
267
Garantie
A
. Duur van beperkte garantie
1. Hewlett-Packard (HP) garandeert de eindgebruiker dat bovenstaande HP-producten vrij van materiaal- en fabricagedefecten zijn
gedurende de hierboven aangegeven periode, die begint op de datum van aankoop door de klant. De klant moet een bewijs van
de datum van aankoop kunnen overleggen.
2. Met betrekking tot softwareproducten is de beperkte garantie van HP uitsluitend geldig voor het niet kunnen uitvoeren van
programmeringsinstructies. HP garandeert niet dat de werking van een product ononderbroken of vrij van fouten is.
3. De beperkte garantie van HP geldt alleen voor defecten die zich voordoen als resultaat van een normaal gebruik van het product
en is niet van toepassing in de volgende gevallen:
a. onjuist of onvoldoende onderhoud of wijziging van het product;
b. software, interfaces, afdrukmateriaal, onderdelen of benodigdheden die niet door HP worden geleverd of ondersteund;
c. gebruik dat niet overeenstemt met de specificaties van het product;
d. onrechtmatige wijzigingen of verkeerd gebruik.
4. Voor HP printerproducten is het gebruik van een cartridge die niet door HP is geleverd of een nagevulde cartridge niet van
invloed op de garantie aan de klant of een contract voor ondersteuning dat met de klant is gesloten. Als echter een defect of
beschadiging van de printer toegewezen kan worden aan het gebruik van een cartridge die niet van HP afkomstig is, een
nagevulde cartridge of een verlopen inktcartridge, brengt HP de gebruikelijke tijd- en materiaalkosten voor het repareren van de
printer voor het betreffende defect of de betreffende beschadiging in rekening.
5. Als HP tijdens de van toepassing zijnde garantieperiode kennisgeving ontvangt van een defect in een softwareproduct, in
afdrukmateriaal of in een inktproduct dat onder de garantie van HP valt, wordt het defecte product door HP vervangen. Als HP
tijdens de van toepassing zijnde garantieperiode kennisgeving ontvangt van een defect in een hardwareproduct dat onder de
garantie van HP valt, wordt naar goeddunken van HP het defecte product door HP gerepareerd of vervangen.
6. Als het defecte product niet door HP respectievelijk gerepareerd of vervangen kan worden, zal HP de aankoopprijs voor het
defecte product dat onder de garantie valt, terugbetalen binnen een redelijke termijn nadat HP kennisgeving van het defect heeft
ontvangen.
7. HP is niet verplicht tot reparatie, vervanging of terugbetaling tot de klant het defecte product aan HP geretourneerd heeft.
8. Een eventueel vervangingsproduct mag nieuw of bijna nieuw zijn, vooropgesteld dat het ten minste dezelfde functionaliteit heeft
als het product dat wordt vervangen.
9. De beperkte garantie van HP is geldig in alle landen/regio's waar het gegarandeerde product door HP wordt gedistribueerd, met
uitzondering van het Midden-Oosten, Afrika, Argentinië, Brazilië, Mexico, Venezuela en de tot Frankrijk behorende zogenoemde
"Départements d'Outre Mer". Voor de hierboven als uitzondering vermelde landen/regio's, is de garantie uitsluitend geldig in het
land/de regio van aankoop. Contracten voor extra garantieservice, zoals service op de locatie van de klant, zijn verkrijgbaar bij
elk officieel HP-servicekantoor in landen/regio's waar het product door HP of een officiële importeur wordt gedistribueerd.
10. Er wordt geen garantie gegeven op HP-inktpatronen die zijn nagevuld, opnieuw zijn geproduceerd, zijn opgeknapt en verkeerd
zijn gebruikt of waarmee op enigerlei wijze is geknoeid.
B. Garantiebeperkingen
IN ZOVERRE DOOR HET PLAATSELIJK RECHT IS TOEGESTAAN, BIEDEN NOCH HP, NOCH LEVERANCIERS (DERDEN)
ANDERE UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES OF VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE
PRODUCTEN VAN HP EN WIJZEN ZIJ MET NAME DE STILZWIJGENDE GARANTIES EN VOORWAARDEN VAN
VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL AF.
C. Beperkte aansprakelijkheid
1. Voor zover bij de plaatselijke wetgeving toegestaan, zijn de verhaalsmogelijkheden in deze beperkte garantie de enige en
exclusieve verhaalsmogelijkheden voor de klant.
2. VOORZOVER DOOR HET PLAATSELIJK RECHT IS TOEGESTAAN, MET UITZONDERING VAN DE SPECIFIEKE
VERPLICHTINGEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING, ZIJN HP EN LEVERANCIERS (DERDEN) ONDER GEEN BEDING
AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, INDIRECTE, SPECIALE EN INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE, OF DIT NU
GEBASEERD IS OP CONTRACT, DOOR BENADELING OF ENIGE ANDERE JURIDISCHE THEORIE, EN ONGEACHT OF HP
VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS.
D. Lokale wetgeving
1. Deze garantieverklaring verleent de klant specifieke juridische rechten. De klant kan over andere rechten beschikken die in de
V.S. van staat tot staat, in Canada van provincie tot provincie en elders van land tot land of van regio tot regio kunnen verschillen.
2. In zoverre deze garantieverklaring niet overeenstemt met de plaatselijke wetgeving, zal deze garantieverklaring als aangepast en
in overeenstemming met dergelijke plaatselijke wetgeving worden beschouwd. Krachtens een dergelijke plaatselijke wetgeving is
het mogelijk dat bepaalde afwijzingen en beperkingen in deze garantieverklaring niet op de klant van toepassing zijn. Sommige
staten in de Verenigde Staten en bepaalde overheden buiten de Verenigde Staten (inclusief provincies in Canada) kunnen
bijvoorbeeld:
a. voorkomen dat de afwijzingen en beperkingen in deze garantieverklaring de wettelijke rechten van een klant beperken
(bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk);
b. op andere wijze de mogelijkheid van een fabrikant beperken om dergelijke niet-aansprakelijkheidsverklaringen of beperkingen
af te dwingen;
c. de klant aanvullende garantierechten verlenen, de duur van de impliciete garantie bepalen waarbij het niet mogelijk is dat de
fabrikant zich niet aansprakelijk verklaart of beperkingen ten aanzien van de duur van impliciete garanties niet toestaan.
3. DE IN DEZE VERKLARING GESTELDE GARANTIEVOORWAARDEN VORMEN, BEHALVE IN DE WETTELIJK TOEGESTANE
MATE, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF WIJZIGING VAN, MAAR EEN AANVULLING OP DE VERPLICHTE EN
WETTELIJK VOORGESCHREVEN RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN HP-PRODUCTEN.
HP Fabrieksgarantie
Geachte klant,
A
ls bijlage ontvangt u hierbij een lijst met daarop de naam en het adres van de HP vestiging in uw land waar u terecht kunt voor de HP
fabrieksgarantie.
Naast deze fabrieksgarantie kunt u op basis van nationale wetgeving tevens jegens uw verkoper rechten putten uit de
verkoopovereenkomst. De HP fabrieksgarantie laat de wettelijke rechten onder de toepasselijke nationale wetgeving onverlet.
Nederland: Hewlett-Packard Nederland BV, Startbaan 16, 1187 XR Amstelveen
Belgique: Hewlett-Packard Belgium BVBA/SPRL, Luchtschipstraat 1, B-1140 Brussels
HP product Duur van beperkte garantie
Softwaremedia 90 dagen
Printer 1 jaar
Print- of inktcartridges Tot het HP inktpatroon leeg is of de "einde garantie"-datum
(vermeld op het inktpatroon) is bereikt, afhankelijk van wat het eerst
van toepassing is. Deze garantie dekt geen HP inktproducten die
opnieuw zijn gevuld, opnieuw zijn gefabriceerd of zijn gerepareerd,
noch HP inktproducten die op verkeerde wijze zijn gebruikt of
behandeld.
Printkoppen (geldt alleen voor producten met printkoppen 1 jaar
die door de klant kunnen worden vervangen)
Accessoires 1 jaar tenzij anders vermeld
Bijlage B
268
Ondersteuning en garantie
Inktpatroon garantieinformatie
De HP-cartridgegarantie is van toepassing wanneer het product gebruikt wordt in de aangewezen
HP-printer. Deze garantie is niet van toepassing op HP-inktproducten die opnieuw zijn gevuld, die
zijn gerecycled, gerepareerd, die verkeerd zijn gebruikt of waarmee is geknoeid.
Tijdens de garantieperiode is het product gedekt zolang de HP-inkt niet op is en het einde van de
garantieperiode niet is bereikt. Het einde van de garantiedatum, in JJJJ-MM-formaat , vindt als
volgt op het product terug:
Inktpatroon garantieinformatie 269
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
Gedurende de garantieperiode kunt u een beroep doen op het HP Klantenondersteuningscentrum.
Opmerking HP biedt geen telefonische ondersteuning voor Linux-printing. U vindt alle
ondersteuning op volgende website:
https://launchpad.net/hplip. Klik op de knop Stel een
vraag om te beginnen met het ondersteuningsproces.
De HPLIP-website biedt geen ondersteuning voor Windows of Mac OS X. Als u deze
besturingssystemen gebruikt, gaat u naar
www.hp.com/support.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voordat u belt
Wat te doen bij problemen
Telefonische ondersteuning van HP
Opties voor aanvullende garantie
HP Snelle omruilservice (Japan)
HP Korea klantenondersteuning
Voordat u belt
Bezoek de website van HP (www.hp.com/support) voor de nieuwste informatie over het oplossen
van problemen of productverbeteringen en -updates.
Het kan zijn dat bij de software van andere bedrijven wordt geleverd bij de HP All-in-One. Als u
met een van deze programma’s problemen ondervindt, kunt u voor de beste technische
ondersteuning het beste contact opnemen met de ondersteuningsdienst van het bedrijf in kwestie.
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan. Zie HP Snelle
omruilservice (Japan) voor informatie over serviceopties in Japan.
Houd de volgende informatie bij de hand zodat de medewerkers van ons
Klantenondersteuningscentrum u zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn.
1. Druk de diagnostische zelftestpagina van het apparaat af. Raadpleeg
Het diagnostische
zelftestrapport begrijpen voor meer informatie. Als het apparaat niet afdrukt, houd dan de
volgende informatie bij de hand:
Apparaatmodel
Modelnummer en serienummer (aan de achterzijde van de printer)
2. Ga na welk besturingssysteem u gebruikt, bijvoorbeeld Windows XP.
3. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, controleer dan het besturingssysteem van
het netwerk.
4. Noteer hoe het apparaat met uw systeem is verbonden, bijvoorbeeld via een USB- of
netwerkverbinding.
5. Noteer het versienummer van de printersoftware. (U vindt het versienummer van de
printerdriver door het dialoogvenster met printerinstellingen of -eigenschappen te openen en
op het tabblad Info te klikken.)
6. Wanneer u problemen heeft met het afdrukken vanuit een bepaalde toepassing noteer dan
de naam en het versienummer van de toepassing.
Wat te doen bij problemen
Als u een probleem hebt, voert u deze stappen uit.
1. Raadpleeg de documentatie die bij het apparaat is geleverd.
2. Ga naar de website voor online ondersteuning van HP op
www.hp.com/support. Online
ondersteuning van HP is beschikbaar voor alle klanten van HP. Het is de betrouwbaarste
Bijlage B
270
Ondersteuning en garantie
bron van actuele informatie over het apparaat en deskundige hulp, en biedt de volgende
voordelen:
Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici
Software en stuurprogramma-updates voor de HP All-in-One
Waardevolle informatie voor het oplossen van veel voorkomende problemen
Pro-actieve apparaatupdates, ondersteuningswaarschuwingen en HP-nieuwsbrieven die
beschikbaar zijn als u de HP All-in-One registreert
3. Bel HP Ondersteuning. De ondersteuningsopties en de beschikbaarheid verschillen per
apparaat, land/regio en taal.
Telefonische ondersteuning van HP
De telefoonnummmers voor ondersteuning en de tarieven die hier worden weergegeven zijn
geldig op het ogenblik van deze publicatie. Zie
www.hp.com/support voor de meest actuele HP-
lijst met telefoonnummers voor ondersteuning en informatie over de tarieven.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Periode voor telefonische ondersteuning
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Telefonisch contact opnemen
Na de periode van telefonische ondersteuning
Periode voor telefonische ondersteuning
Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille Oceaan) en
Latijns-Amerika (inclusief Mexico).
Ga naar
www.hp.com/support.voor het vaststellen van de duur voor telefonische ondersteuning
in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. De standaardtelefoonkosten zijn van toepassing.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
271
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Zie www.hp.com/support voor de meest actuele lijst met telefoonnummers voor ondersteuning.
$IULFD(QJOLVKVSHDNLQJ 
$IULTXHIUDQFRSKRQH 

ﺮﺋﺍﺰﺠﻟﺍ
$UJHQWLQD%XHQRV$LUHV 
$UJHQWLQD 
$XVWUDOLD 
$XVWUDOLDRXWRIZDUUDQW\ 
VWHUUHLFK 
೼SP

ﻦﻳﺮﺤﺒﻟﺍ
%HOJL 
೼
%HOJLTXH 
೼
%UDVLO6DR3DXOR 
%UDVLO 
&DQDGD 
KSLQYHQW
&HQWUDO$PHULFD7KH
&DULEEHDQ
ZZZKSFRPVXSSRUW
&KLOH 
Ё೑

Ё೑

&RORPELD%RJRW£ 
&RORPELD 
&RVWD5LFD 
ÎHVN£UHSXEOLND 
'DQPDUN 
'..
(FXDGRU$QGLQDWHO 

(FXDGRU3DFLILWHO 


ﺮﺼﻣ
(O6DOYDGRU 
(VSD³D 
೼
)UDQFH 
೼
'HXWVFKODQG 
೼DXVGHPGHXWVFKHQ
)HVWQHW]EHL$QUXIHQDXV
0RELOIXQNQHW]HQN¸QQHQ
DQGHUH3UHLVHJHOWHQ
˃˨˨˙ˡ˞˞˭˹˱ˬˢ˫˶˱ˢˮ˦˧˹ 
˃˨˨˙ˡ˞ˢ˪˱˹˯˃˨˨˙ˡ˞˯ 
˃˨˨˙ˡ˞˞˭˹̱˺˭ˮˬ 
*XDWHPDOD 
佭␃⡍߹㸠ᬓऔ

0DJ\DURUV]£J 
,QGLD 
,QGLD 
,QGRQHVLD 

ﻕﺍﺮﻌﻟﺍ

ﺖﻳﻮﻜﻟﺍ

ﻥﺎﻨﺒﻟ

ﺮﻄﻗ

ﻦﻤﻴﻟﺍ
,UHODQG 
೼

לארשי
,WDOLD 
೼
-DPDLFD 
㡴㦻 
㡴㦻 

ﻥﺩﺭﻷﺍ
뼑霢 
/X[HPERXUJ)UDQ©DLV 
೼
/X[HPEXUJ'HXWVFK 
೼
0DOD\VLD 
0DXULWLXV 
0«[LFR&LXGDGGH0«[LFR 
0«[LFR 
0DURF 
1HGHUODQG 
೼
1HZ=HDODQG 
1LJHULD 
1RUJH 
12.

ﻥﺎﻤ ُ
3DQDP£ 
3DUDJXD\ 
3HU¼ 
3KLOLSSLQHV 
3ROVND 
3RUWXJDO 
೼
3XHUWR5LFR 
5HS¼EOLFD'RPLQLFDQD 
5HXQLRQ 
5RP¤QLD 
̷͕͘͘͏ͦ̳͕͉͇͑͘ 
೼
̷͕͘͘͏ͦ̸͇͔͙͑
̶͙͈͚͌͌͗͗͊

೼

ﺔﻴﺑﻮﻌﺴﻟﺍ
6LQJDSRUH 
6ORYHQVNR 
6RXWK$IULFD56$ 
6XRPL 
೼
6YHULJH 
6(.
6ZLW]HUODQG 
&+)
㟎☷

ࡷࡎ࡙ 

ﺲﻧﻮﺗ
7ULQLGDG7REDJR 
7¾UNL\HòVWDQEXO$QNDUD
ò]PLU%XUVD

̺͇͔͇͑͗ͭ 

ﺕﺍﺭﺎﻣﻹﺍ ﺔﻴﺑﺮﻌﻟﺍ ﺓﺪﺤﺘﻤﻟﺍ
8QLWHG.LQJGRP 
e
8QLWHG6WDWHV 
8UXJXD\ 
9HQH]XHOD&DUDFDV 
9HQH]XHOD 
9L¬W1DP 
www.hp.com/support
Bijlage B
272
Ondersteuning en garantie
Telefonisch contact opnemen
Bel HP-ondersteuning terwijl u bij de computer en de HP All-in-One zit. Zorg dat u de volgende
informatie kunt geven:
Modelnummer (dit vindt u op het etiket aan de voorzijde van het apparaat)
Opmerking Naast de naam van het model die wordt weergegeven aan de voorkant van
het apparaat, beschikt dit apparaat ook over een specifiek modelnummer. U kunt dit
nummer gebruiken om te bepalen welke benodigdheden en accessoires beschikbaar zijn
voor uw product, en wanneer u ondersteuning kunt krijgen. U vindt het modelnummer op
een label dat zich in het apparaat bevindt, in de buurt van de inktpatronen.
Serienummer (dit vindt u achter of onder op het apparaat)
Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet
Antwoorden op de volgende vragen:
Doet dit probleem zich vaker voor?
Kunt u het probleem reproduceren?
Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort voordat dit
probleem zich begon voor te doen?
Is er iets anders gebeurd vóór deze situatie (bijvoorbeeld een onweersbui, de HP All-in-
One is verplaatst, enz.)?
Na de periode van telefonische ondersteuning
Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische ondersteuning, kunt u
tegen vergoeding voor hulp terecht bij HP. Help is mogelijk ook beschikbaar via de website voor
online ondersteuning van HP:
www.hp.com/support. Neem contact op met uw HP leverancier of
bel het telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio voor meer informatie over de
beschikbare ondersteuningsopties.
Opties voor aanvullende garantie
Tegen extra kosten zijn aanvullende serviceplannen beschikbaar voor de HP All-in-One. Ga naar
www.hp.com/support, selecteer uw land/regio en taal en bekijk het gedeelte over services en
garantie voor informatie over de aanvullende serviceplannen.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
273
HP Snelle omruilservice (Japan)
Raadpleeg Het apparaat verpakken voor instructies voor het verpakken van het product voor
retournering of vervanging.
HP Korea klantenondersteuning
Bijlage B
274
Ondersteuning en garantie
Het apparaat klaarmaken voor verzending
Als u door HP-klantenondersteuning of door de winkel waar u het apparaat hebt gekocht, wordt
gevraagd het apparaat voor onderhoud op te sturen, moet u de volgende onderdelen verwijderen
en bewaren voordat u het apparaat terugstuurt:
De printkoppen en inktpatronen
Het frontje van het bedieningspaneel
De duplexeenheid
De uitvoerlade
Het stroomsnoer, de USB-kabel en andere kabels die aan het apparaat zijn verbonden
Papier in de invoerlade
Verwijder alle originelen die eventueel nog in het apparaat aanwezig zijn
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat
De duplexeenheid verwijderen
De uitvoerlade verwijderen
De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending
Zorg dat u alle inktcartridges en printkoppen verwijdert voordat u het apparaat terugstuurt.
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan.
Printcartridges verwijderen voor verzending
1. Zet het apparaat aan en wacht totdat de wagen met printcartridges stilstaat. Als het apparaat
niet aangaat, slaat u deze stap over en gaat u naar stap 2.
Opmerking Als het apparaat niet wordt ingeschakeld, kunt u het netsnoer uit het
stopcontact halen en vervolgens de wagen met printcartridges handmatig geheel naar
rechts schuiven om de inktcartridges te verwijderen.
2. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren.
Het apparaat klaarmaken voor verzending
275
3. Grijp de inktcartridges tussen uw duim en wijsvinger en trek ze stevig naar u toe om ze te
verwijderen.
4. Plaats de inktcartridges in een luchtdichte, kunststof verpakking om uitdroging te voorkomen
en berg deze op. Verzend de cartridges niet samen met het apparaat, tenzij de HP-
klantenondersteuning u daarom vraagt.
5. Sluit de klep voor de printcartridges en wacht enkele minuten tot de wagen met
printcartridges zich weer in de normale positie bevindt (aan de linkerzijde).
6. Als de scanner inactief is en zich weer in de vaste positie bevindt, zet u het apparaat uit door
op de knop Aan/uit te drukken.
Printkoppen verwijderen voor verzending
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende 5 seconden op de
knop OK (producten met een uitleesvenster met twee regels) of de knop * (producten met
een kleurenscherm). Wacht tot de wagen stilstaat.
Opmerking Als de printer niet ingeschakeld kan worden, verwijder de printkoppenklep
dan met een pen.
Bijlage B
276
Ondersteuning en garantie
3. Til de printkopgrendel omhoog.
4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
5. Plaats de printkoppen in een luchtdichte, kunststof verpakking - met sproeiers die elkaar niet
raken naar boven gericht - om uitdroging te voorkomen en berg ze op. Verzend de patronen
niet samen met het apparaat, tenzij de HP-klantenondersteuning u daarom vraagt.
6. Sluit de bovenste klep.
7. Als de scanner inactief is en zich weer in de vaste positie bevindt, zet u het apparaat uit door
op de knop Aan/uit te drukken.
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat
Voer de volgende stappen uit nadat u de inktcartridges en printkoppen en inktpatronen hebt
verwijderd.
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan.
Let op U kunt deze stappen pas uitvoeren als het apparaat is losgekoppeld.
Let op Het vervangende apparaat wordt niet met een stroomsnoer verzonden. Bewaar het
stroomsnoer op een veilige plaats totdat u het vervangapparaat ontvangt.
De overlay van het bedieningspaneel verwijderen
1. Druk op Aan/uit om het apparaat uit te schakelen.
2. Koppel het netsnoer los en verwijder dit van het apparaat. Stuur deze niet met het apparaat
mee terug.
3. Verwijder de overlay van het bedieningspaneel als volgt:
Uitleesvenster met twee regels
Het apparaat klaarmaken voor verzending
277
Ga met uw vinger onder de rechterhoek onderaan van het frontje van het bedieningpaneel en
til het op om dit eraf te trekken.
Kleurenscherm
a. Til de scannerklep op.
Bijlage B
278
Ondersteuning en garantie
b. Gebruik uw vingers om het lipje in het midden van de bovenkant van het frontje van het
bedieningpaneel te pakken. Trek eraan om het uit de printer te verwijderen.
4. Bewaar de overlay van het bedieningspaneel. Stuur de overlay van het bedieningspaneel
niet mee terug met de HP All-in-One.
Let op Het is mogelijk dat het vervangende apparaat zonder frontje op het
bedieningspaneel wordt geleverd. Bewaar het frontje goed en bevestig het frontje terug
op het bedieningspaneel als het vervangende apparaat arriveert. Om de functies van het
bedieningspaneel op het vervangende apparaat te kunnen gebruiken, moet u het frontje
terug aanbrengen.
Opmerking Raadpleeg de installatieposter die bij het apparaat is geleverd voor
instructies over het bevestigen van het frontje van het bedieningspaneel. Mogelijk
worden instructies voor het instellen van het apparaat bij het vervangende apparaat
geleverd.
De duplexeenheid verwijderen
Verwijder de duplexeenheid voordat u het apparaat verzendt.
Druk op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid aan beide zijden en verwijder de
eenheid.
De uitvoerlade verwijderen
Verwijder de uitvoerlade voordat u het apparaat verzendt.
Til de uitvoerlade omhoog en verwijder deze voorzichtig uit het apparaat.
Het apparaat verpakken
Voer de volgende stappen uit nadat u het apparaat hebt klaargemaakt voor verzending.
Het apparaat verpakken
279
Het apparaat verpakken
1. Het apparaat indien mogelijk voor verzending verpakken in het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal of gebruik het verpakkingsmateriaal waarin het vervangend apparaat is
verpakt.
Als u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, gebruik dan ander, degelijk
verpakkingsmateriaal. Schade tijdens de verzending veroorzaakt door ongeschikte
verpakking en/of ongeschikt transport wordt niet gedekt door de garantie.
2. Plaats het etiket voor retourverzending op de buitenkant van de doos.
3. De doos dient het volgende te bevatten:
een volledige probleembeschrijving voor het servicepersoneel (voorbeelden van
problemen met afdrukkwaliteit zijn handig).
een kopie van de aankoopbon of een ander aankoopbewijs om de garantieperiode te
bepalen.
uw naam, adres en een telefoonnummer waar u overdag bereikbaar bent.
Verpak de afdrukbenodigdheden in een plasticzak en stuur ze terug met het apparaat.
Bijlage B
280
Ondersteuning en garantie
C
Specificaties van het apparaat
Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor informatie over de
specificaties en de behandeling van afdrukmaterialen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Fysieke specificaties
Productkenmerken en -mogelijkheden
Specificaties processor en geheugen
Systeemvereisten
Netwerkprotocolspecificaties
Specificaties van de geïntegreerde webserver
Afdrukspecificaties
Kopieerspecificaties
Faxspecificaties
Scanspecificaties
Omgevingsspecificaties
Elektrische specificaties
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO 7779)
Ondersteunde apparaten
Geheugenkaartspecificaties
Fysieke specificaties
Formaat (breedte x diepte x hoogte)
Modellen met een uitleesvenster met twee regels
Apparaat met dupleenheid: 494 x 299 x 479 mm (19.5 x 11,8 x 18,9 inches)
Met lade 2: Het apparaat is hiermee 67 mm (2.6 inches) hoger.
Modellen met kleurenscherm
Apparaat met dupleenheid: 494 x 331 x 479 mm (19.5 x 13 x 18,9 inches)
Met lade 2: Het apparaat is hiermee 67 mm (2.6 inches) hoger.
Gewicht van het apparaat (exclusief printerbenodigdheden)
Modellen met een uitleesvensters met twee regels
Apparaat met dupleenheid: 11.9 kg (26,2 lb)
Met lade 2: 2,7 kg (6,0 lb) zwaarder
Modellen met kleurenschermen
Apparaat met dupleenheid: 12.7 kg (28,0 lb)
Met lade 2: 2,7 kg (6,0 lb) zwaarder
Productkenmerken en -mogelijkheden
Functie Capaciteit
Verbindingsmogelijkheden
USB 2.0-compatibel met hoge snelheid
De USB-hostaansluiting wordt
ondersteund tot full speed.
Specificaties van het apparaat
281
Functie Capaciteit
802.11b/g draadloos netwerk (alleen bij
sommige modellen)
Vast netwerk
Afdrukmethode Drop-on-demand thermische inkjettechnologie
Inktpatronen
Vier inktpatronen (een voor zwart, cyaan,
magenta en geel)
Opmerking Niet alle cartridges worden in
alle landen/regio's ondersteund.
Printkoppen
Twee printkoppen (een voor zwart en geel en
een voor magenta en cyaan)
Levensduur benodigdheden
Bezoek www.hp.com/go/learnaboutsupplies/
voor meer informatie over de geschatte
levensduur van inktpatronen.
Besturingstalen HP PCL 3
Ondersteunde lettertypen
Amerikaanse lettertypen: CG Times, CG
Times Italic, Universe, Universe Italic,
Courier, Courier Italic, Letter Gothic, Letter
Gothic Italic.
Werkbelasting
Maximaal 15.000 pagina's per maand
Ondersteunde talen bedieningspaneel van
het apparaat
Beschikbare talen verschillen per land/regio.
Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans,
Grieks, Hongaars, Italiaans, Japans,
Koreaans, Kroatisch, Nederlands, Noors,
Pools, Portugees, Roemeens, Russisch,
Slovaaks, Sloveens, Spaans, Traditioneel
Chinees, Tsjechisch, Turks, Vereenvoudigd
Chinees, Zweeds.
Specificaties processor en geheugen
Hoofdprocessor
ARM11
Hoofdgeheugen
Uitleesvenster met 2 regels: 64 MB ingebouwde RAM
Kleurenscherm: 128 MB ingebouwde RAM
Systeemvereisten
Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en
systeemvereisten gaat u naar
http://www.hp.com/support/
Bijlage C
(vervolg)
282
Specificaties van het apparaat
Compatibiliteit besturingssysteem
Windows 2000, Windows XP, Windows XP x64, Windows Vista
Opmerking Voor Windows 2000 SP 4 en Windows XP x64 Editie SP 1, Windows XP
SP 1 Starter Edition, en aWindows Vista Starter Edition zijn alleen
printerstuurprogramma, scanner en de Werkset beschikbaar. En als u ook een HP
Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r) gebruikt, wordt kopiëren niet
ondersteund. Zie
Het modelnummer van het apparaat zoeken om te bepalen welke
model u hebt.
Mac OS X (v.10.4, v.10.5)
Linux (Zie
www.hp.com/go/linuxprinting voor meer informatie).
Minimale vereisten
Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium II- of Celeron-processor, 128 MB RAM, 200 MB
vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0
Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium II- of Celeron-processor, 512 MB RAM,
410 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0
Windows XP x64 Service Pack 1: AcMD Athlon 64 of AMD Opteron-processor, Intel Xeon- of
Pentium- processor met Intel EM64T-ondersteuning, 512 MB RAM, 290 MB beschikbare
ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 6.0
Windows Vista: 800 MHz 32-bits (x86) of 64-bits (x64) processor, 512 MB RAM, 425 MB
beschikbare ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 7.0
Mac OS X (v.10.4.11, v.10.5): PowerPC G3, G4, G5, of Intel Core processor, 256 MB RAM-
geheugen - 500 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf
Quick Time 5.0 of hoger (Mac OS X)
Adobe Acrobat Reader 5.0 of hoger
Aanbevolen vereisten
Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium III processor of hoger, 256 MB RAM, 200 MB
beschikbare ruimte op de vaste schijf
Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium III-processor of hoger, 512 MB RAM, 500
MB vaste-schijfruimte
Windows XP x64 Service Pack 1: AcMD Athlon 64- of AMD Opteron-processor, Intel Xeon-
of Pentium 4-processor met Intel EM64T-ondersteuning, 512 MB RAM, 290 MB beschikbare
ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 6.0 of nieuwer
Windows Vista: 1 GHz 32-bits (x86)- of 64-bits (cx64)-processor, 1 GB RAM, 470 MB
beschikbare ruimte op de vaste schijf
Mac OS X (v.10.4.11, v.10.5): PowerPC G3, G4, G5, of Intel Core processor, 512 MB RAM-
geheugen of meer - 500 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf
Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger (Windows 2000, Windows XP); Internet
Explorer 7.0 of hoger (Windows Vista)
Netwerkprotocolspecificaties
Ondersteunde netwerkbesturingssystemen
Windows 2000, Windows XP (32-bits), Windows XP x64 (Professional en Home Editions),
Windows Vista (32-bits) & (64-bit) [Ultimate, Enterprise & Business Edition]
Mac OS X (v.10.4, v.10.5)
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature
Release 3
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0
Netwerkprotocolspecificaties 283
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.5
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature
Release 3
Microsoft Windows 2003 Small Business Server Terminal Services
Novell Netware 6, 6.5, Open Enterprise Server 6.5
Compatibele netwerkprotocollen
TCP/IP
Networkbeheer
Ingebouwde webserver
Functies
Mogelijkheid netwerkapparaten op afstand te configureren en te beheren
Specificaties van de geïntegreerde webserver
Vereisten
Een TCP/IP-netwerk (IPX/SPX-netwerken worden niet ondersteund)
Een webbrowser (Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger, Opera 1.0 of hoger, Mozilla
Firefox 8.0 of hoger, of Safari 1.2 of hoger)
Een netwerkverbinding (u kunt geen geïntegreerde webserver gebruiken die rechtstreeks is
verbonden met een USB-kabel)
Een internetverbinding (vereist voor sommige functies)
Opmerking U kunt de geïntegreerde webserver openen zonder verbinding met
internet. Sommige functies zijn dan echter niet beschikbaar.
De ingebouwde webserver moet zich aan dezelfde kant van een firewall bevinden als het
apparaat.
Afdrukspecificaties
Resolutie (zwart)
Maximaal 1200 dpi met zwarte inkt op pigmentbasis
Resolutie (kleur)
Verbeterde HP-fotokwaliteit met Vivera-inkt (max. 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi op HP
Premium Plus-fotopapier met 1200 x 1200 invoer-dpi)
Kopieerspecificaties
Digitale beeldverwerking
Tot 99 kopieën van origineel (varieert per model)
Digitale zoom: van 25 tot 400% (verschilt per model)
Aan pagina aanpassen, kopie, voorbeeld (alleen kleurenscherm)
Bijlage C
284
Specificaties van het apparaat
Faxspecificaties
Mogelijkheid voor zwart-wit en kleur bij apparaat.
Maximaal 110 snelkiesnummers (verschilt per model).
Geheugen van maximaal 120 pagina's (verschilt per model, volgens ITU-T-testafbeelding nr.
1 bij standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vragen meer tijd en
geheugen.
Fax handmatig verzenden en ontvangen.
Automatisch tot vijf keer opnieuw kiezen bij in gesprek (verschilt per model).
Automatisch een keer opnieuw kiezen bij geen gehoor (verschilt per model).
Bevestigings- en activiteitenrapporten.
CCITT/ITU Group 3-fax met foutcorrectiemodus.
33,6 Kbps overdracht.
Snelheid van 3 seconden per pagina bij 33,6 Kbps (volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1 bij
standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vragen meer tijd en geheugen.
Oproepherkenning met automatisch schakelen tussen fax en antwoordapparaat.
Foto (dpi) Zeer fijn (dpi) Fijn (dpi) Standaard (dpi)
Zwart 196 x 203 (8-bits
grijstinten)
300 x 300 196 x 203 196 x 98
Kleur 200 x 200 200 x 200 200 x 200 200 x 200
Specificaties voor Fax naar pc
Ondersteund bestandstype: Ongecomprimeerde TIFF
Ondersteunde faxtypen: zwart-witfaxen
Scanspecificaties
Beeldbewerkingssoftware inbegrepen
Geïntegreerde OCR-software zet gescande tekst automatisch om in bewerkbare tekst
De scansnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Twain-compatibele interface
Resolutie: 4800 x 4800 dpi optisch, maximaal 19,200 dpi verbeterd
Kleur: 16-bits per RGB-kleur, 48-bits totaal
Maximaal scanformaat vanaf de glasplaat: uitleesvenster met 2 regels: 216 x 297 mm,
kleurenscherm: 216 x 356 mm
Maximaal scanformaat vanaf de ADI: 216 x 356 mm
Omgevingsspecificaties
Werkomgeving
Werktemperatuur: 5° tot 40°C
Aanbevolen bedrijfstemperatuur: 15° tot 32°C
Aanbevolen relatieve luchtvochtigheid: 25 tot 75% niet-condenserend
Omgevingsspecificaties
285
Opslagomgeving
Opslagtemperatuur: -40° tot 60°C
Luchtvochtigheid bij opslag: Maximaal 90 procent niet-condenserend bij een temperatuur van60°
C (140° F)
Elektrische specificaties
Stroomvoorziening
Universele netadapter (extern)
Stroomvereisten
Ingangsspanning: 100 tot 240 VAC (± 10%), 50/60 Hz (± 3Hz)
Uitgangsspanning: 32 Vdc at 2000 mA
Stroomverbruik
30 Watt afdrukken (snelle conceptmodus); 32 Watt kopiëren (snelle conceptmodus)
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus,
geluidsniveaus volgens ISO 7779)
Geluidsdruk (bij apparaat)
LpAm 57 (dBA) (mon Draft print)
Geluidsvermogen
LwAd 7.0(BA)
Ondersteunde apparaten
USB-flash-stations
HP heeft de volgende USB flashstations volledig uitgetest op het apparaat:
SanDisk Cruzer Micro: High-speed, 0120-256, 256 MB
Iomega Micro Mini: Full-speed, 064-0417450-YCAE032171, 128 MB
Kingston DataTraveler II: High-speed, KF112504 f5274-006, 128 MB en 256 MB
Sony Microvault: High-speed, D04825AB, 256 MB
Lexar Media JumpDrive: 256 MB
N.B.: Andere USB flashstations kunnen mogelijk ook met het apparaat worden gebruikt. Maar
daarvan kan HP niet garanderen dat ze naar behoren met het apparaat zullen werken omdat ze
niet volledig zijn uitgetest.
Geheugenkaartspecificaties
Aanbevolen maximum aantal bestanden op een geheugenkaart: 1,000
Aanbevolen maximumgrootte van de afzonderlijke bestanden: 12 megapixel maximum, 8 MB
maximum
Aanbevolen maximumgrootte van de geheugenkaart: 1 GB (alleen solid state)
Opmerking Bij benadering van de aanbevolen maximumwaarden voor een geheugenkaart
kunnen de prestaties van het apparaat onder de verwachting blijven.
Bijlage C
286
Specificaties van het apparaat
Ondersteunde typen geheugenkaarten
CompactFlash (Type I en II)
Memory Stick, Memory Stock Duo, Memory Stick Pro, MagicGate Memory Stick Duo
Opmerking Memory Stick Duo vereist een adapter die afzonderlijkmoet worden
aangekocht. Wanneer u geen adapter gebruikt , kan het apparaat beschadigd raken.
Memory Stick Micro (met afzonderlijk aan te schaffen adapter)
Secure Digital
High Capacity Secure Digital
miniSD, microSD (met afzonderlijk aan te schaffen adapter)
MultiMediaCard (MMC), Secure MultiMediaCard
Reduced-Size MultiMmediaCard (RS-MMC), MMC Mobile, MMCmicro (met afzonderlijk aan
te schaffen adapter)
xD-Picture Card
Geheugenkaartspecificaties
287
Bijlage C
288
Specificaties van het apparaat
D
Wettelijk verplichte informatie
Het apparaat voldoet aan de producteisen van overheidsinstellingen in uw land/regio.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
FCC-verklaring
VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan
Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer
Bericht aan gebruikers in Korea
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte
Verklaring over bedrade faxen in Australië
Wettelijke informatie inzake draadloze producten
Wettelijk verplicht modelnummer
Verklaring van overeenstemming
Programma voor milieubehoud
Licenties van derden
Wettelijk verplichte informatie
289
FCC-verklaring
FCC statement
The United States Federal Communications Commission (in 47 CFR 15.105) has specified
that the following notice be brought to the attention of users of this product.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital
device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reason-
able protection against harmful interference in a residential installation. This equipment
generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in
accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications.
However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation.
If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can
be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct
the interference by one or more of the following measures:
Reorient the receiving antenna.
Increase the separation between the equipment and the receiver.
Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the
receiver is connected.
Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
For further information, contact:
Manager of Corporate Product Regulations
Hewlett-Packard Company
3000 Hanover Street
Palo Alto, Ca 94304
(650) 857-1501
Modifications (part 15.21)
The FCC requires the user to be notified that any changes or modifications made to this
device that are not expressly approved by HP may void the user's authority to operate the
equipment.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following
two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2) this device must
accept any interference received, including interference that may cause undesired
operation.
VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers
in Japan
Bijlage D
290
Wettelijk verplichte informatie
Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer
Bericht aan gebruikers in Korea
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen 291
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-
vereisten
Notice to users of the U.S. telephone network: FCC requirements
This equipment complies with FCC rules, Part 68. On this equipment is a label that
contains, among other information, the FCC Registration Number and Ringer Equivalent
Number (REN) for this equipment. If requested, provide this information to your telephone
company.
An FCC compliant telephone cord and modular plug is provided with this equipment. This
equipment is designed to be connected to the telephone network or premises wiring using
a compatible modular jack which is Part 68 compliant. This equipment connects to the
telephone network through the following standard network interface jack: USOC
RJ-11C.
The REN is useful to determine the quantity of devices you may connect to your telephone
line and still have all of those devices ring when your number is called. Too many devices
on one line might result in failure to ring in response to an incoming call. In most, but not
all, areas the sum of the RENs of all devices should not exceed five (5). To be certain of the
number of devices you may connect to your line, as determined by the REN, you should call
your local telephone company to determine the maximum REN for your calling area.
If this equipment causes harm to the telephone network, your telephone company might
discontinue your service temporarily. If possible, they will notify you in advance. If advance
notice is not practical, you will be notified as soon as possible. You will also be advised of
your right to file a complaint with the FCC. Your telephone company might make changes
in its facilities, equipment, operations, or procedures that could affect the proper operation
of your equipment. If they do, you will be given advance notice so you will have the
opportunity to maintain uninterrupted service. If you experience trouble with this equipment,
please contact the manufacturer, or look elsewhere in this manual, for warranty or repair
information. Your telephone company might ask you to disconnect this equipment from the
network until the problem has been corrected or until you are sure that the equipment is not
malfunctioning.
This equipment may not be used on coin service provided by the telephone company.
Connection to party lines is subject to state tariffs. Contact your state public utility commis-
sion, public service commission, or corporation commission for more information.
This equipment includes automatic dialing capability. When programming and/or making
test calls to emergency numbers:
Remain on the line and explain to the dispatcher the reason for the call.
Perform such activities in the off-peak hours, such as early morning or late evening.
Note The FCC hearing aid compatibility rules for telephones are not applicable
to this equipment.
The Telephone Consumer Protection Act of 1991 makes it unlawful for any person to use a
computer or other electronic device, including fax machines, to send any message unless
such message clearly contains in a margin at the top or bottom of each transmitted page
or on the first page of transmission, the date and time it is sent and an identification of the
business, other entity, or other individual sending the message and the telephone number
of the sending machine or such business, other entity, or individual. (The telephone number
provided might not be a 900 number or any other number for which charges exceed local
or long-distance transmission charges.) In order to program this information into your fax
machine, you should complete the steps described in the software.
Bijlage D
292
Wettelijk verplichte informatie
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Note à l’attention des utilisateurs du réseau téléphonique
canadien/Notice to users of the Canadian telephone network
Cet appareil est conforme aux spécifications techniques des équipements terminaux
d’Industrie Canada. Le numéro d’enregistrement atteste de la conformité de l’appareil.
L’abréviation IC qui précède le numéro d’enregistrement indique que l’enregistrement a été
effectué dans le cadre d’une Déclaration de conformité stipulant que les spécifications
techniques d’Industrie Canada ont été respectées. Néanmoins, cette abréviation ne signifie
en aucun cas que l’appareil a été validé par Industrie Canada.
Pour leur propre sécurité, les utilisateurs doivent s’assurer que les prises électriques reliées
à la terre de la source d’alimentation, des lignes téléphoniques et du circuit métallique
d’alimentation en eau sont, le cas échéant, branchées les unes aux autres. Cette précaution
est particulièrement importante dans les zones rurales.
Remarque Le numéro REN (Ringer Equivalence Number) attribué à chaque
appareil terminal fournit une indication sur le nombre maximal de terminaux qui
peuvent être connectés à une interface téléphonique. La terminaison d’une
interface peut se composer de n’importe quelle combinaison d’appareils, à
condition que le total des numéros REN ne dépasse pas 5.
Basé sur les résultats de tests FCC Partie 68, le numéro REN de ce produit est 0.0B.
This equipment meets the applicable Industry Canada Terminal Equipment Technical
Specifications. This is confirmed by the registration number. The abbreviation IC before the
registration number signifies that registration was performed based on a Declaration of
Conformity indicating that Industry Canada technical specifications were met. It does not
imply that Industry Canada approved the equipment.
Users should ensure for their own protection that the electrical ground connections of the
power utility, telephone lines and internal metallic water pipe system, if present, are
connected together. This precaution might be particularly important in rural areas.
Note The REN (Ringer Equivalence Number) assigned to each terminal device
provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be
connected to a telephone interface. The termination on an interface might consist
of any combination of devices subject only to the requirement that the sum of the
Ringer Equivalence Numbers of all the devices does not exceed 5.
The REN for this product is 0.0B, based on FCC Part 68 test results.
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk 293
Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte
Notice to users in the European Economic Area
This product is designed to be connected to the analog Switched Telecommunication
Networks (PSTN) of the European Economic Area (EEA) countries/regions.
Network compatibility depends on customer selected settings, which must be reset to use
the equipment on a telephone network in a country/region other than where the product
was purchased. Contact the vendor or Hewlett-Packard Company if additional product
support is necessary.
This equipment has been certified by the manufacturer in accordance with Directive
1999/5/EC (annex II) for Pan-European single-terminal connection to the public switched
telephone network (PSTN). However, due to differences between the individual PSTNs
provided in different countries, the approval does not, of itself, give an unconditional
assurance of successful operation on every PSTN network termination point.
In the event of problems, you should contact your equipment supplier in the first instance.
This equipment is designed for DTMF tone dialing and loop disconnect dialing. In the
unlikely event of problems with loop disconnect dialing, it is recommended to use this
equipment only with the DTMF tone dial setting.
Verklaring over bedrade faxen in Australië
In Australia, the HP device must be connected to Telecommunication Network through a line
cord which meets the requirements of the Technical Standard AS/ACIF S008.
Wettelijke informatie inzake draadloze producten
Dit hoofdstuk bevat de volgende overheidsinformatie met betrekking tot draadloze producten:
Blootstelling aan radiofrequentiestralingen
Bericht aan gebruikers in Brazilië
Bericht aan gebruikers in Canada
Bericht aan gebruikers in Taiwan
Kennisgeving van de Europese Unie
Bijlage D
294
Wettelijk verplichte informatie
Blootstelling aan radiofrequentiestralingen
Exposure to radio frequency radiation
Caution The radiated output power of this device is far below the FCC radio
frequency exposure limits. Nevertheless, the device shall be used in such a manner
that the potential for human contact during normal operation is minimized. This
product and any attached external antenna, if supported, shall be placed in such
a manner to minimize the potential for human contact during normal operation. In
order to avoid the possibility of exceeding the FCC radio frequency exposure
limits, human proximity to the antenna shall not be less than 20 cm (8 inches)
during normal operation.
Bericht aan gebruikers in Brazilië
Aviso aos usuários no Brasil
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito à proteção
contra interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar
interferência a sistemas operando em caráter primário. (Res.ANATEL 282/2001).
Bericht aan gebruikers in Canada
Notice to users in Canada/Note à l'attention des utilisateurs canadiens
For Indoor Use. This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise
emissions from the digital apparatus set out in the Radio Interference Regulations of the
Canadian Department of Communications. The internal wireless radio complies with RSS
210 and RSS GEN of Industry Canada.
Utiliser à l'intérieur. Le présent appareil numérique n'émet pas de bruit radioélectrique
dépassant les limites applicables aux appareils numériques de la classe B prescrites dans
le Règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par le ministère des Communications
du Canada. Le composant RF interne est conforme a la norme RSS-210 and RSS GEN
d'Industrie Canada.
Wettelijke informatie inzake draadloze producten
295
Bericht aan gebruikers in Taiwan
Bijlage D
296
Wettelijk verplichte informatie
Kennisgeving van de Europese Unie
European Union Regulatory Notice
Products bearing the CE marking comply with the following EU Directives:
Low Voltage Directive 2006/95/EC
EMC Directive 2004/108/EC
CE compliance of this product is valid only if powered with the correct CE-marked AC
adapter provided by HP.
If this product has telecommunications functionality, it also complies with the essential
requirements of the following EU Directive:
R&TTE Directive 1999/5/EC
Compliance with these directives implies conformity to harmonized European standards
(European Norms) that are listed in the EU Declaration of Conformity issued by HP for this
product or product family. This compliance is indicated by the following conformity
marking placed on the product.
The wireless telecommunications functionality of this product may be used in the following
EU and EFTA countries:
Austria, Belgium, Bulgaria, Cyprus, Czech Republic, Denmark, Estonia, Finland, France,
Germany, Greece, Hungary, Iceland, Ireland, Italy, Latvia, Liechtenstein, Lithuania,
Luxembourg, Malta, Netherlands, Norway, Poland, Portugal, Romania, Slovak Republic,
Slovenia, Spain, Sweden, Switzerland and United Kingdom.
Products with 2.4-GHz wireless LAN devices
France
For 2.4 GHz Wireless LAN operation of this product certain restrictions apply: This
product may be used indoor for the entire 2400-2483.5 MHz frequency band (channels
1-13). For outdoor use, only 2400-2454 MHz frequency band (channels 1-9) may be used.
For the latest requirements, see http://www.art-telecom.fr.
Italy
License required for use. Verify with your dealer or directly with the General Direction for
Frequency Planning and Management (Direzione Generale Pianificazione e Gestione
Frequenze).
Wettelijk verplicht modelnummer
Voor identificatiedoeleinden is uw product voorzien van een wettelijk verplicht modelnummer. Het
voorgeschreven identificatienummer van uw product is SNPRC-0703-01 (HP Officejet Pro 8500
All-in-One Serie) of SNPRC-0703-02 (HP Officejet Pro 8500 Wireless All-in-One of HP Officejet
Pro 8500 Premier All-in-One). Het wettelijk verplichte modelnummer moet niet worden verward
met de marketingnaam (HP Officejet Pro 8500 All-in-One Serie) of het productnummer.
Wettelijk verplicht modelnummer
297
Verklaring van overeenstemming
DECLARATION OF CONFORMITY
according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1
Supplier’s Name:
Hewlett-Packard Company
DoC#: SNPRC-0703-01-A
Supplier’s Address:
60, Alexandra Terrace, # 07-01 The Comtech, Singapore 118502
declares, that the product
Product Name:
HP Officejet Pro 8500 All-in-One Series
Regulatory Model Number:
1)
SNPRC-0703-01
Product Options:
C9101A / Automatic 2-Sided Printing Device
CB802A / 250 - sheet Paper Tray
conforms to the following Product Specifications and Regulations:
SAFETY:
IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001 + A11: 2004
EN 60825-1 1994+A1:2002+A2: 2001
EMC:
CISPR 22:2005/ EN 55022: 2006 Class B
EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2: 2000 + A2: 2005
EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001
FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B
TELECOM:
TBR 21: 1998
3)
FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68
TIA-968-A-1 +A-2 +A-3+A-4 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment
CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005
Supplementary Information:
1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The Regulatory
Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number should not be
confused with the marketing name or the product numbers.
2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC
& the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive
2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC.
3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3,
clause 4.7.1.
4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device
may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that
may cause undesired operation.
5. The product was tested in a typical configuration.
Singapore
April 2008
Wong Soo Min , Director Quality
Imaging & Printing Manufacturing Operations
Local contact for regulatory topics only:
EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates
USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501
Bijlage D
298
Wettelijk verplichte informatie
DECLARATION OF CONFORMITY
according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1
Supplier’s Name:
Hewlett-Packard Company
DoC#: SNPRC-0703-02-A
Supplier’s Address:
60, Alexandra Terrace, # 07-01 The Comtech, Singapore 118502
declares, that the product
Product Name:
HP Officejet Pro 8500 All-in-One Series
Regulatory Model Number:
1)
SNPRC-0703-02
Product Options:
C9101A / Automatic 2-Sided Printing Device
CB802A / 250 - sheet Paper Tray
Radio Module Number:
RSVLD-0608
conforms to the following Product Specifications and Regulations:
SAFETY:
IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001 + A11: 2004
EN 60825-1 1994+A1:2002+A2: 2001
EMC:
CISPR 22:2005/ EN 55022: 2006 Class B
EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2: 2000 + A2: 2005
EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001
FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B
TELECOM:
EN 301 489-1 V1.6.1:2005 / EN 301 489-17 V1.2.1:2002
EN 300 328 V1.7.1 : 2006
TBR 21: 1998
3)
FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68
TIA-968-A-1 +A-2 +A-3+A-4 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment
CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005
Supplementary Information:
1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The Regulatory
Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number should not be
confused with the marketing name or the product numbers.
2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC
& the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive
2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC.
3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3,
clause 4.7.1.
4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device
may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that
may cause undesired operation.
5. The product was tested in a typical configuration.
Singapore
April 2008
Wong Soo Min , Director Quality
Imaging & Printing Manufacturing Operations
Local contact for regulatory topics only:
EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates
USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501
Verklaring van overeenstemming
299
Programma voor milieubehoud
Hewlett-Packard streeft ernaar om producten van hoge kwaliteit te leveren die op
milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd. Dit product is ontworpen met het oog op recycling. Het
aantal materialen is tot een minimum beperkt, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit
en de betrouwbaarheid. De verschillende materialen zijn ontworpen om eenvoudig te kunnen
worden gescheiden. Bevestigingen en andere aansluitingen zijn eenvoudig te vinden, te bereiken
en te verwijderen met normale gereedschappen. Belangrijke onderdelen zijn zo ontworpen dat
deze eenvoudig zijn te bereiken waardoor demontage en reparatie efficiënter worden.
Ga voor meer informatie naar de website HP's Commitment to the Environment op:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/index.html
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papiergebruik
Kunststof
Veiligheidsinformatiebladen
Kringloopprogramma
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie
Stroomverbruik
Chemische stoffen
Papiergebruik
Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan DIN-norm 19309 en
EN 12281:2002.
Kunststof
Onderdelen van kunststof die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens de internationaal geldende
normen gemerkt. Deze onderdelen kunnen hierdoor eenvoudig worden herkend en aan het einde
van de levensduur van het product worden gerecycled.
Veiligheidsinformatiebladen
Material Safety Data Sheets (MSDS, veiligheidsbladen) kunt u verkrijgen via de website van HP:
www.hp.com/go/msds
Kringloopprogramma
HP biedt in veel landen en regio's een toenemend aantal productrecyclingprogramma's.
Daarnaast werkt HP samen met een aantal van de grootste centra voor het recyclen van
elektronische onderdelen ter wereld. HP bespaart op het verbruik van kostbare hulpbronnen door
een aantal van zijn populairste producten opnieuw te verkopen. Ga voor informatie over het
recyclen van HP producten naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
HP streeft ernaar om het milieu te beschermen. Het recyclingprogramma van HP Inkjet-
onderdelen is in veel landen/regio's beschikbaar. Het programma biedt u de mogelijkheid
gebruikte printcartridges gratis te recyclen. Ga voor meer informatie naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Bijlage D
300
Wettelijk verplichte informatie
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in
de Europese Unie
Disposal of Waste Equipment by Users in Private Households in the European Union
This symbol on the product or on its packaging indicates that this product must not be disposed of with your other household waste. Instead, it is your responsibility to dispose of your waste
equipment by handing it over to a designated collection point for the recycling of waste electrical and electronic equipment. The separate collection and recycling of your waste equipment at
the time of disposal will help to conserve natural resources and ensure that it is recycled in a manner that protects human health and the environment. For more information about where you
can drop off your waste equipment for recycling, please contact your local city office, your household waste disposal service or the shop where you purchased the product.
Évacuation des équipements usagés par les utilisateurs dans les foyers privés au sein de l'Union européenne
La présence de ce symbole sur le produit ou sur son emballage indique que vous ne pouvez pas vous débarrasser de ce produit de la même façon que vos déchets courants.
Au contraire, vous êtes responsable de l'évacuation de vos équipements usagés et, à cet effet, vous êtes tenu de les remettre à un point de collecte agréé pour le recyclage des
équipements électriques et électroniques usagés. Le tri, l'évacuation et le recyclage séparés de vos équipements usagés permettent de préserver les ressources naturelles et de s'assurer
que ces équipements sont recyclés dans le respect de la santé humaine et de l'environnement. Pour plus d'informations sur les lieux de collecte des équipements usagés, veuillez contacter
votre mairie, votre service de traitement des déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit.
Entsorgung von Elektrogeräten durch Benutzer in privaten Haushalten in der EU
Dieses Symbol auf dem Produkt oder dessen Verpackung gibt an, dass das Produkt nicht zusammen mit dem Restmüll entsorgt werden darf. Es obliegt daher Ihrer Verantwortung, das
Gerät an einer entsprechenden Stelle für die Entsorgung oder Wiederverwertung von Elektrogeräten aller Art abzugeben (z.B. ein Wertstoffhof). Die separate Sammlung und das
Recyceln Ihrer alten Elektrogeräte zum Zeitpunkt ihrer Entsorgung trägt zum Schutz der Umwelt bei und gewährleistet, dass sie auf eine Art und Weise recycelt werden, die keine
Gefährdung für die Gesundheit des Menschen und der Umwelt darstellt. Weitere Informationen darüber, wo Sie alte Elektrogeräte zum Recyceln abgeben können, erhalten Sie bei
den örtlichen Behörden, Wertstoffhöfen oder dort, wo Sie das Gerät erworben haben.
Smaltimento di apparecchiature da rottamare da parte di privati nell'Unione Europea
Questo simbolo che appare sul prodotto o sulla confezione indica che il prodotto non deve essere smaltito assieme agli altri rifiuti domestici. Gli utenti devono provvedere allo
smaltimento delle apparecchiature da rottamare portandole al luogo di raccolta indicato per il riciclaggio delle apparecchiature elettriche ed elettroniche. La raccolta e il riciclaggio
separati delle apparecchiature da rottamare in fase di smaltimento favoriscono la conservazione delle risorse naturali e garantiscono che tali apparecchiature vengano rottamate
nel rispetto dell'ambiente e della tutela della salute. Per ulteriori informazioni sui punti di raccolta delle apparecchiature da rottamare, contattare il proprio comune di residenza,
il servizio di smaltimento dei rifiuti locale o il negozio presso il quale è stato acquistato il prodotto.
Eliminación de residuos de aparatos eléctricos y electrónicos por parte de usuarios domésticos en la Unión Europea
Este símbolo en el producto o en el embalaje indica que no se puede desechar el producto junto con los residuos domésticos. Por el contrario, si debe eliminar este tipo de residuo, es
responsabilidad del usuario entregarlo en un punto de recogida designado de reciclado de aparatos electrónicos y eléctricos. El reciclaje y la recogida por separado de estos residuos
en el momento de la eliminación ayudará a preservar recursos naturales y a garantizar que el reciclaje proteja la salud y el medio ambiente. Si desea información adicional sobre los
lugares donde puede dejar estos residuos para su reciclado, póngase en contacto con las autoridades locales de su ciudad, con el servicio de gestión de residuos domésticos o con la
tienda donde adquirió el producto.
Likvidace vysloužilého zařízení uživateli v domácnosti v zemích EU
Tato značka na produktu nebo na jeho obalu označuje, že tento produkt nesmí být likvidován prostým vyhozením do běžného domovního odpadu. Odpovídáte za to, že vysloužilé
zařízení bude předáno k likvidaci do stanovených sběrných míst určených k recyklaci vysloužilých elektrických a elektronických zařízení. Likvidace vysloužilého zařízení samostatným
sběrem a recyklací napomáhá zachování přírodních zdrojů a zajišťuje, že recyklace proběhne způsobem chránícím lidské zdraví a životní prostředí. Další informace o tom, kam můžete
vysloužilé zařízení předat k recyklaci, můžete získat od úřadů místní samosprávy, od společnosti provádějící svoz a likvidaci domovního odpadu nebo v obchodě, kde jste produkt
zakoupili.
Bortskaffelse af affaldsudstyr for brugere i private husholdninger i EU
Dette symbol på produktet eller på dets emballage indikerer, at produktet ikke må bortskaffes sammen med andet husholdningsaffald. I stedet er det dit ansvar at bortskaffe affaldsudstyr
ved at aflevere det på dertil beregnede indsamlingssteder med henblik på genbrug af elektrisk og elektronisk affaldsudstyr. Den separate indsamling og genbrug af dit affaldsudstyr på
tidspunktet for bortskaffelse er med til at bevare naturlige ressourcer og sikre, at genbrug finder sted på en måde, der beskytter menneskers helbred samt miljøet. Hvis du vil vide mere
om, hvor du kan aflevere dit affaldsudstyr til genbrug, kan du kontakte kommunen, det lokale renovationsvæsen eller den forretning, hvor du købte produktet.
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie
Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Het is uw verantwoordelijkheid uw afgedankte apparatuur
af te leveren op een aangewezen inzamelpunt voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. De gescheiden inzameling en verwerking van uw afgedankte
apparatuur draagt bij tot het sparen van natuurlijke bronnen en tot het hergebruik van materiaal op een wijze die de volksgezondheid en het milieu beschermt. Voor meer informatie over
waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst of de winkel waar u het product
hebt aangeschaft.
Eramajapidamistes kasutuselt kõrvaldatavate seadmete käitlemine Euroopa Liidus
Kui tootel või toote pakendil on see sümbol, ei tohi seda toodet visata olmejäätmete hulka. Teie kohus on viia tarbetuks muutun
ud seade selleks ettenähtud elektri- ja elektroonikaseadmete
utiliseerimiskohta. Utiliseeritavate seadmete eraldi kogumine ja käitlemine aitab säästa loodusvarasid ning tagada, et käitlemine toimub inimeste tervisele ja keskkonnale ohutult.
Lisateavet selle kohta, kuhu saate utiliseeritava seadme käitlemiseks viia, saate küsida kohalikust omavalitsusest, olmejäätmete utiliseerimispunktist või kauplusest, kust te seadme
ostsite.
Hävitettävien laitteiden käsittely kotitalouksissa Euroopan unionin alueella
Tämä tuotteessa tai sen pakkauksessa oleva merkintä osoittaa, että tuotetta ei saa hävittää talousjätteiden mukana. Käyttäjän velvollisuus on huolehtia siitä, että hävitettävä laite
toimitetaan sähkö- ja elektroniikkalaiteromun keräyspisteeseen. Hävitettävien laitteiden erillinen keräys ja kierrätys säästää luonnonvaroja. Näin toimimalla varmistetaan myös,
että kierrätys tapahtuu tavalla, joka suojelee ihmisten terveyttä ja ympäristöä. Saat tarvittaessa lisätietoja jätteiden kierrätyspaikoista paikallisilta viranomaisilta, jäteyhtiöiltä tai tuotteen
jälleenmyyjältä.
Απόρριψη άχρηστων συσκευών στην Ευρωπαϊκή Ένωση
Το παρόν σύμβολο στον εξοπλισμό ή στη συσκευασία του υποδεικνύει ότι το προϊόν αυτό δεν πρέπει να πεταχτεί μαζί με άλλα οικιακά απορρίμματα. Αντίθετα, ευθύνη σας είναι να
απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές σε μια καθορισμένη μονάδα συλλογής απορριμμάτων για την ανακύκλωση άχρηστου ηλεκτρικού και ηλεκτρονικού εξοπλισμού. Η χωριστή συλλογή και
ανακύκλωση των άχρηστων συσκευών θα συμβάλει στη διατήρηση των φυσικών πόρων και στη διασφάλιση ότι θα ανακυκλωθούν με τέτοιον τρόπο, ώστε να προστατεύεται η υγεία των
ανθρώπων και το περιβάλλον. Για περισσότερες πληροφορίες σχετικά με το πού μπορείτε να απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές για ανακύκλωση, επικοινωνήστε με τις κατά τόπους αρμόδιες
αρχές ή με το κατάστημα από το οποίο αγοράσατε το προϊόν.
A hulladékanyagok kezelése a magánháztartásokban az Európai Unióban
Ez a szimbólum, amely a terméken vagy annak csomagolásán van feltüntetve, azt jelzi, hogy a termék nem kezelhető együtt az egyéb háztartási hulladékkal. Az Ön feladata,
hogy a készülék hulladékanyagait eljuttassa olyan kijelölt gyűjtőhelyre, amely az elektromos hulladékanyagok és az elektronikus berendezések újrahasznosításával foglalkozik.
A hulladékanyagok elkülönített gyűjtése és újrahasznosítása hozzájárul a természeti erőforrások megőrzéséhez, egyúttal azt is biztosítja, hogy a hulladék újrahasznosítása az egészségre
és a környezetre nem ártalmas módon történik. Ha tájékoztatást szeretne kapni azokról a helyekről, ahol leadhatja újrahasznosításra a hulladékanyagokat, forduljon
a helyi önkormányzathoz, a háztartási hulladék begyűjtésével foglalkozó vállalathoz vagy a termék forgalmazójához.
Lietotāju atbrīvošanās no nederīgām ierīcēm Eiropas Savienības privātajās mājsaimniecībās
Šis simbols uz ierīces vai tās iepakojuma norāda, ka šo ierīci nedrīkst izmest kopā ar pārējiem mājsaimniecības atkritumiem. Jūs esat atbildīgs par atbrīvošanos no nederīgās ierīces, to
nododot norādītajā savākšanas vietā, lai tiktu veikta nederīgā elektriskā un elektroniskā aprīkojuma otrreizējā pārstrāde. Speciāla nederīgās ierīces savākšana un otrreizējā pārstrāde
palīdz taupīt dabas resursus un nodrošina tādu otrreizējo pārstrādi, kas sargā cilvēku veselību un apkārtējo vidi. Lai iegūtu papildu informāciju par to, kur otrreizējai pārstrādei var
nogādāt nederīgo ierīci, lūdzu, sazinieties ar vietējo pašvaldību, mājsaimniecības atkritumu savākšanas dienestu vai veikalu, kurā iegādājāties šo ierīci.
Europos Sąjungos vartotojų ir privačių namų ūkių atliekamos įrangos išmetimas
Šis simbolis ant produkto arba jo pakuotės nurodo, kad produktas negali būti išmestas kartu su kitomis namų ūkio atliekomis. Jūs privalote išmesti savo atliekamą įrangą atiduodami ją
į atliekamos elektronikos ir elektros įrangos perdirbimo punktus. Jei atliekama įranga bus atskirai surenkama ir perdirbama, bus išsaugomi natūralūs ištekliai ir užtikrinama, kad įranga
yra perdirbta žmogaus sveikatą ir gamtą tausojančiu būdu. Dėl informacijos apie tai, kur galite išmesti atliekamą perdirbti skirtą įrangą kreipkitės į atitinkamą vietos tarnybą, namų ūkio
atliekų išvežimo tarnybą arba į parduotuvę, kurioje pirkote produktą.
Utylizacja zużytego sprzętu przez użytkowników domowych w Unii Europejskiej
Symbol ten umieszczony na produkcie lub opakowaniu oznacza, że tego produktu nie należy wyrzucać razem z innymi odpadami domowymi. Użytkownik jest odpowiedzialny za
dostarczenie zużytego sprzętu do wyznaczonego punktu gromadzenia zużytych urządzeń elektrycznych i elektronicznych. Gromadzenie osobno i recykling tego typu odpadów
przyczynia się do ochrony zasobów naturalnych i jest bezpieczny dla zdrowia i środowiska naturalnego. Dalsze informacje na temat sposobu utylizacji zużytych urządzeń można
uzyskać u odpowiednich władz lokalnych, w przedsiębiorstwie zajmującym się usuwaniem odpadów lub w miejscu zakupu produktu.
Descarte de equipamentos por usuários em residências da União Européia
Este símbolo no produto ou na embalagem indica que o produto não pode ser descartado junto com o lixo doméstico. No entanto, é sua responsabilidade levar os equipamentos
a serem descartados a um ponto de coleta designado para a reciclagem de equipamentos eletro-eletrônicos. A coleta separada e a reciclagem dos equipamentos no momento do
descarte ajudam na conservação dos recursos naturais e garantem que os equipamentos serão reciclados de forma a proteger a saúde das pessoas e o meio ambiente. Para obter mais
informações sobre onde descartar equipamentos para reciclagem, entre em contato com o escritório local de sua cidade, o serviço de limpeza pública de seu bairro ou a loja em que
adquiriu o produto.
Postup používateľov v krajinách Európskej únie pri vyhadzovaní zariadenia v domácom používaní do odpadu
Tento symbol na produkte alebo na jeho obale znamená, že nesmie by vyhodený s iným komunálnym odpadom. Namiesto toho máte povinnos odovzda toto zariadenie na zbernom
mieste, kde sa zabezpečuje recyklácia elektrických a elektronických zariadení. Separovaný zber a recyklácia zariadenia určeného na odpad pomôže chráni prírodné zdroje a
zabezpečí taký spôsob recyklácie, ktorý bude chráni ľudské zdravie a životné prostredie. Ďalšie informácie o separovanom zbere a recyklácii získate na miestnom obecnom úrade,
vo firme zabezpečujúcej zber vášho komunálneho odpadu alebo v predajni, kde ste produkt kúpili.
Ravnanje z odpadno opremo v gospodinjstvih znotraj Evropske unije
Ta znak na izdelku ali embalaži izdelka pomeni, da izdelka ne smete odlagati skupaj z drugimi gospodinjskimi odpadki. Odpadno opremo ste dolžni oddati na določenem zbirnem
mestu za recikliranje odpadne električne in elektronske opreme. Z ločenim zbiranjem in recikliranjem odpadne opreme ob odlaganju boste pomagali ohraniti naravne vire in zagotovili,
da bo odpadna oprema reciklirana tako, da se varuje zdravje ljudi in okolje. Več informacij o mestih, kjer lahko oddate odpadno opremo za recikliranje, lahko dobite na občini,
v komunalnem podjetju ali trgovini, kjer ste izdelek kupili.
Kassering av förbrukningsmaterial, för hem- och privatanvändare i EU
Produkter eller produktförpackningar med den här symbolen får inte kasseras med vanligt hushållsavfall. I stället har du ansvar för att produkten lämnas till en behörig återvinningsstation
för hantering av el- och elektronikprodukter. Genom att lämna kasserade produkter till återvinning hjälper du till att bevara våra gemensamma naturresurser. Dessutom skyddas både
människor och miljön när produkter återvinns på rätt sätt. Kommunala myndigheter, sophanteringsföretag eller butiken där varan köptes kan ge mer information om var du lämnar
kasserade produkter för återvinning.
Изхвърляне на оборудване за отпадъци от потребители в частни домакинства в Европейския съюз
Този символ върху продукта или опаковката му показва, чепродуктът не трябва да се изхвърля заедно с домакинските отпадъци. Вие имате отговорността да изхвърлите
оборудването за отпадъци, като го предадете на определен пункт за рециклиране на електрическо или механично оборудване за отпадъци. Отделното събиране и рециклиране
на оборудването за отпадъци при изхвърлянето му помага за запазването на природни ресурси и гарантира рециклиране, извършено така, чеда не застрашава човешкото
здраве и околната среда. За повече информация къде можете да оставите оборудването за отпадъци за рециклиране се свържете със съответния офис в града ви, фирмата за
събиране на отпадъци или смагазина, от който сте закупили продукта
Înlăturarea echipamentelor uzate de către utilizatorii casnici din Uniunea Europeană
Acest simbol de pe produs sau de pe ambalajul produsului indică faptul că acest produs nu trebuie aruncat alături de celelalte deşeuri casnice. În loc să procedaţi astfel, aveţi
responsabilitatea să vă debarasaţi de echipamentul uzat predându-l la un centru de colectare desemnat pentru reciclarea deşeurilor electrice şi aechipamentelor electronice. Colectarea
şi reciclarea separată aechipamentului uzat atunci când doriţi să îl aruncaţi ajută la conservarea resurselor naturale şi asigură reciclarea echipamentului într-o manieră care protejează
sănătatea umană şi mediul. Pentru informaţii suplimentare despre locul în care se poate preda echipamentul uzat pentru reciclare, luaţi legătura cu primăria locală, cu serviciul de
salubritate sau cu vânzătorul de la care aţi achiziţionat produsul.
EnglishFrançaisDeutschItalianoEspañolČeskyDanskNederlandsEestiSuomiΕλληνικάMagyarLatviskiLietuviškaiPolskiPortuguêsSlovenčinaSlovenščinaSvenskaБългарскиRomână
Programma voor milieubehoud
301
Stroomverbruik
Het energieverbruik neemt aanzienlijk af in de sluimermodus. Hierdoor worden natuurlijke
bronnen en geld bespaard zonder dat de hoge prestaties van dit product worden beïnvloed. Om
te bepalen of dit product voldoet aan het programma ENERGY STAR®, raadpleegt u het
productgegevensblad of het specificatieblad. Gekwalificeerde producten worden ook
weergegeven op
www.hp.com/go/energystar.
Chemische stoffen
HP is heeft er zich toe verbonden om zijn klanten de nodige informatie te bieden over de
chemische stoffen in onze producten overeenkomstig wettelijke vereisten zoals REACH (Richtlijn
EC Nr. 1907/2006 van het Europese Parlement en de Europese Raad). Een rapport met
informatie over de chemische stoffen voor dit product vindt u op:
www.hp.com/go/reach
Bijlage D
302
Wettelijk verplichte informatie
Licenties van derden
Third-party licenses
Expat
Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of
this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the
Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy,
modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the
Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so,
subject to the following conditions:
The above copyright notice and this permission notice shall be included in all
copies or substantial portions of the Software.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND,
EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES
OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NON
INFRINGEMENT.IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT
HOLDERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY,
W
HETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE,
ARISING FROM, OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR
THE USE OR OTHER DEALINGS IN THE SOFTWARE.
Licenties van derden 303
OpenSSL
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com)
All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). The implementation was written so as to conform with
Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the
following conditions are aheared to. The following conditions apply to all code
found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the
SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the
same copyright terms except that the holder is Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in the code
are not to be removed. If this package is used in a product, Eric Young should be
given attribution as the author of the parts of the library used. This can be in the
form of a textual message at program startup or in documentation (online or
textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of
conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgement:
"This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com)"
The word 'cryptographic' can be left out if the rouines from the library being
used are not cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the
apps directory (application code) you must include an acknowledgement:
"This product includes software written by Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com)."
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND ANY EXPRESS
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
W
ARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR CON-
TRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL,
EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF
USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED
AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT
LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN
ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE
POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Bijlage D
304
Wettelijk verplichte informatie
The licence and distribution terms for any publically available version or deriva-
tive of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be copied and
put under another distribution licence [including the GNU Public Licence.]
========================================================
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without prior written
permission. For written permission, please contact openssl-cor[email protected]g.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledg-
ment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL
PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUP-
TION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER
IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR
OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE,
EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Licenties van derden 305
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
========================================================
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must
display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without prior written
permission. For written permission, please contact openssl-cor[email protected]g.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may
"OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the
OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in
the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL
PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLI-
GENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
========================================================
Bijlage D
306
Wettelijk verplichte informatie
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com).
========================================================
Copyright 2002 Sun Microsystems, Inc. ALL RIGHTS RESERVED.
ECC cipher suite support in OpenSSL originally developed by
SUN MICROSYSTEMS, INC., and contributed to the OpenSSL project.
SHA2
FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation
Last update: 02/02/2007
Issue date: 04/30/2005
Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay <olivier.gay@a3.epfl.ch>
All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification,
are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this
list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or
other materials provided with the distribution.
3. Neither the name of the project nor the names of its contributors may be used
to endorse or promote products derived from this software without specific
prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS
IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS
FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE
PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE
GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
W
HETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING
NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF
THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Licenties van derden 307
Unicode
Copyright 2001-2004 Unicode, Inc.
Disclaimer
This source code is provided as is by Unicode, Inc. No claims are made as to
fitness for any particular purpose. No warranties of any kind are expressed or
implied. The recipient agrees to determine applicability of information provided.
If this file has been purchased on magnetic or optical media from Unicode, Inc.,
the sole remedy for any claim will be exchange of defective media within 90
days of receipt.
Limitations on Rights to Redistribute This Code
Unicode, Inc. hereby grants the right to freely use the information supplied in this
file in the creation of products supporting the Unicode Standard, and to make
copies of this file in any form for internal or external distribution as long as this
notice remains attached.
Copyright © 1991-2008 Unicode, Inc. All rights reserved. Distributed under the
Terms of Use in http://www.unicode.org/copyright.html.
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of
the Unicode data files and any associated documentation (the "Data Files") or
Unicode software and any associated documentation (the "Software") to deal in
the Data Files or Software without restriction, including without limitation the
rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, and/or sell copies of the
Data Files or Software, and to permit persons to whom the Data Files or
Software are furnished to do so, provided that (a) the above copyright notice(s)
and this permission notice appear with all copies of the Data Files or Software,
(b) both the above copyright notice(s) and this permission notice appear in
associated documentation, and (c) there is clear notice in each modified Data
File or in the Software as well as in the documentation associated with the Data
File(s) or Software that the data or software has been modified.
THE DATA FILES AND SOFTWARE ARE PROVIDED "AS IS", WITHOUT
W
ARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
LIMITED TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A
PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT OF THIRD PARTY RIGHTS.
IN NO EVENT SHALL THE COPYRIGHT HOLDER OR HOLDERS INCLUDED IN
THIS NOTICE BE LIABLE FOR ANY CLAIM, OR ANY SPECIAL INDIRECT OR
CONSEQUENTIAL DAMAGES, OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING
FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER IN AN ACTION OF
CONTRACT, NEGLIGENCE OR OTHER TORTIOUS ACTION, ARISING OUT OF
OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THE DATA FILES
OR SOFTWARE.
Bijlage D
308
Wettelijk verplichte informatie
Except as contained in this notice, the name of a copyright holder shall not be
used in advertising or otherwise to promote the sale, use or other dealings in
these Data Files or Software without prior written authorization of the copyright
holder.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Unicode and the Unicode logo are trademarks of Unicode, Inc., and may be
registered in some jurisdictions. All other trademarks and registered trademarks
mentioned herein are the property of their respective owners.
Licenties van derden 309
Bijlage D
310
Wettelijk verplichte informatie
Index
Symbolen en getallen
(ADF) automatische
documentinvoer
invoerproblemen,
problemen oplossen 200
reinigen 200
Knop Vergroten/verkleinen 19
snelkiesknoppen 19
A
aan/uit-knop 17, 19
Aan/uit-knop 17, 19
aan pagina aanpassen 116
aansluitingen, locatie 16
aantal kopieën 114
accessoires
diagnostische
zelftestpagina 134
in driver in- en
uitschakelen 26
installeren 25
achterpaneel
illustratie 16
ADF (automatische
documentinvoer
originelen plaatsen 33
ADF (automatische
documentinvoer)
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 38
ADSL, fax installeren met
parallelle
telefoonsystemen 143
afbeeldingen
inkt vult niet volledig 210
lijnen of punten ontbreken
212
onvolledig gevulde
kopieën 216
zien er anders uit dan de
originele scan 220
afdrukken
annuleren 54
Bluetooth 181
details van de laatste
faxtransactie 110
dubbelzijdig 52
faxen 90
faxen vanuit het
geheugen 90
faxlogs 109
faxrapporten 107
foto's van de
geheugenkaart 76
foto's van DPOF-bestand
73
foto's vanuit DPOF-
bestand 75
foto's vanuit
geheugenkaarten 76
indexvellen 77
instellingen 51
langzaam 206
pasfoto's 77
problemen oplossen 205
snelkiescodes 105
Webpagina's 54
zelftestrapport 134
afdrukken, aan beide zijden 52
afdrukken zonder rand
Mac OS 49
Windows 49
afdrukkwaliteit
diagnostische pagina 191
problemen oplossen 208
afdrukmateriaal
afdrukken op speciaal
formaat 47
afdrukken zonder rand 49
dubbelzijdig afdrukken 52
HP, bestellen 265
invoerproblemen
oplossen 212
lade 1 vullen 43
lade 2 vullen 45
lades vergrendelen 46
ondersteunde formaten 38
selecteren 37
specificaties 38
storingen verhelpen 254
afdrukmateriaal van speciaal
formaat
afdrukken 47
afdrukmateriaal voor foto's
richtlijnen 38
afdrukmaterialen
ondersteunde types en
gewichten 41
afgesneden pagina's,
problemen oplossen 206
annuleren
afdruktaak 54
geplande fax 83
kopiëren 122
scannen 59
antwoordapparaat
installatie met fax
(parallelle
telefoonsystemen) 157
installatie met fax en
modem 158
opgenomen faxtonen 235
apparaat
uitschakelen 22
apparaat delen
Mac OS 173
Windows 167
Attentie-lichtje 18
automatische documentinvoer
(ADF)
invoerproblemen,
problemen oplossen 200
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 38
origineel plaatsen 33
reinigen 200
automatisch fax verkleinen 92
B
backup-faxontvangst 89
bedieningspaneel
afbeeldingen bijsnijden 119
beheerderinstellingen 125
berichten 28
faxen verzenden 80
foto's afdrukken 76
311
frontje, verwijderen 277
knoppen 17
kopiëren van 113
lampjes 17
locatie 15
menu's 27
netwerkinstellingen 136
scannen vanaf 55
scans naar programma's
verzenden 56
statussymbolen 20
tekst en symbolen
invoeren 29
weergave 21
wijzigen, instellingen 28
bedieningspaneel van het
apparaat
scans naar
netwerkcomputer
verzenden 56
beheerder
instellingen 125
bekijken
faxlog 110
foto's 75
geblokkeerde
faxnummers 95
netwerkinstellingen 136
snelkiescodes 105
beknopte handleiding voor
draadloze installatie 11
belpatroon beantwoorden
parallelle
telefoonsystemen 145
beltonen voor opnemen 99
beltoon beantwoorden
wijzigen 100
benodigdheden
diagnostische
zelftestpagina 134
levensduur 282
online bestellen 263
status 124
beste kopieerkwaliteit 116
beveiliging
Bluetooth 185
draadloze communicatie
180
instellingen voor draadloze
communicatie 175
bevestigingsrapporten, fax 108
bewerken
gescande afbeeldingen 58
tekst in OCR-programma
58
blanco pagina's, problemen
oplossen
kopiëren 214
scannen 220
Bluetooth
apparaten verbinden 182
beveiligingsinstellingen 185
dongle, online bestellen
263
installatie 181
Mac OS, afdrukken van 184
pictogram kleurenscherm
21
Windows, afdrukken van
182
broadcast-verzending
verzenden 84
C
camera's
DPOF-bestanden
afdrukken 73
foto's opslaan op
computer 78
geheugenkaarten
plaatsen 71
poort, plaatsen 72
verbinden 73, 74
weergavemodus
bedieningspaneel 21
capaciteit
lades 41
CompactFlash-geheugenkaart
plaatsen 71
computermodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 150
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 158
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 163
gedeeld met lijn voor
gesprekken en modem
(parallelle
telefoonsystemen) 152
contrast, fax 86
controlehulpprogramma's 124
D
Declaration of Conformity
(DOC) 298
delen 22
digitale camera's
aansluiten 75
DPOF-bestanden
afdrukken 73
foto's opslaan op
computer 78
geheugenkaarten
plaatsen 71
poort, plaatsen 72
verbinden 73, 74
weergavemodus
bedieningspaneel 21
DOC 298
documentatie 11
donkerder
fax 86
donkerder maken
kpieën 119
donkere afbeeldingen,
problemen oplossen
kopieën 216
scans 220
dots (stippen) per inch (dpi)
fax 17, 18
DPOF-bestanden 73
draadloze communicatie
beveiliging 180
Bluetooth 181
Ethernet-installatie 176
installeren 174
installeren in Mac OS 177
instellingen 175
radio, inschakelen 137
uitschakelen 178
wettelijke informatie 294
draadloze installatie
wizard 177
Draadloze instellingen 136
driver
instellingen 51
versie 270
driver van de printer
instellingen 51
DSL, fax installeren met
parallelle
telefoonsystemen 143
312
dubbelzijdig
kopieën 121
dubbelzijdig afdrukken 52, 53
duplexeenheid
in driver in- en
uitschakelen 26
installatie 25
marges, minimum 43
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 38
ondersteunde types en
gewichten van
afdrukmaterialen 41
online bestellen 263
storingen verhelpen 254
verwijderen 279
E
ECM. zie foutcorrectiemodus
elektrische specificaties 286
enveloppen
lade die ondersteunt 41
ondersteunde formaten 39
richtlijnen 37
Ethernet-verbindingen 22
EWS. zie geïntegreerde
webserver
F
fax
antwoordapparaat,
problemen oplossen 235
antwoordapparaat en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 158
automatisch antwoorden
17, 19
Beknopte handleiding 11
beltonen voor opnemen 99
Fax naar Mac 95
Fax to PC 95
geluidsvolume 103
instellen 138
log, afdrukken 109
logboek, wissen 110
nummers blokkeren 17, 18
opvragen voor ontvangst 91
pauze 29
plannen 83
rapport met de details van
de laatste faxtransactie
afdrukken 110
snelheid 102
snelkiesgroepen, instellen
104
soorten instellingen 140
speed-dial entries, set up
103
tekst en symbolen
invoeren 29
telefoonaansluiting testen,
mislukt 223
testen soort telefoonsnoer
mislukt 225
verzenden naar meerdere
ontvangers 84
voicemail, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 148
faxen
antwoordapparaat,
installatie (parallelle
telefoonsystemen) 157
aparte geïnstalleerde lijn
(parallelle
telefoonsystemen) 143
automatisch antwoorden
99
backup-faxontvangst 89
bevestigingsrapporten 108
contrast 86
donkerder of lichter 86
doorsturen 91
DSL, installeren (parallelle
telefoonsystemen) 143
foto's 84
foutcorrectiemodus 87, 101
foutrapporten 109
gedeelde
telefoonlijninstallatie
(parallelle
telefoonsystemen) 147
handmatig ontvangen 88
handsfree kiezen 81, 82, 84
installatie specifiek
belsignaal (parallelle
telefoonsystemen) 145
installatie test 106
instellingen 85
instellingen wijzigen 98
internetprotocol, over 106
ISDN-lijn, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 145
kiessysteem, instellen 101
kiestoontest, mislukt 226
Knop Opnieuw kiezen/
pauze 19
kopschrift 98
lichter of donkerder 86
lijnconditietest, mislukt 227
lijn voor gesprekken en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 152
logboek wissen 90
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 150
modem and voicemail,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 163
modem en
antwoordapparaat,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 158
nummers blokkeren 93
ontvangen 87
ontvangen, problemen
oplossen 229, 232
opnieuw afdrukken 90
opties opnieuw kiezen 101
papierformaat 92
parallelle
telefoonsystemen 139
PBX-systeem, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 145
problemen oplossen 221
rapporten 107
resolutie 85
specificaties 285
specifieke beltoon, patroon
wijzigen 100
standaardinstellingen 87
telefoonsnoer te kort 235
test is mislukt 222
test van de verbinding van
het telefoonsnoer,
mislukt 224
verkleining 92
verwijderen uit het
geheugen 90
Index
313
verzenden 79
verzenden, problemen
oplossen 229, 231, 234
faxen, testen
installatie 106
faxen doorsturen 91
faxen ontvangen
aantal beltonen voor
opnemen 99
automatisch 87
doorsturen 91
faxnummers blokkeren 93
handmatig 88
modus automatisch
antwoorden 99
problemen oplossen 229,
232
faxen uit het geheugen
verwijderen 90
faxen uitzenden
verzenden 82
faxen verzenden
gewone fax 80
handmatig 80
handsfree kiezen 81, 82, 84
kleurenfax 84
meerdere ontvangers 84
problemen oplossen 229,
231, 234
Fax naar Mac
activate 95
wijzigen 95
Fax naar pc
activeren 95
wijzigen 95
faxnummerblokkering, knop
17, 18
fax opvragen voor ontvangst 91
firewalls, problemen oplossen
206
FoIP 106
formaat
kopieerproblemen
oplossen 215
scans, problemen
oplossen 221
foto's
afdrukken vanaf
bedieningspaneel 76
afdrukken vanuit DPOF-
bestanden 75
afdrukken vanuit
geheugenkaarten 76
afdrukken zonder rand 49
bekijken 75
een PictBridge-camera
verbinden 73
geheugenkaarten,
problemen oplossen 251
geheugenkaarten
plaatsen 71
indexvellen 77
opslaan op computer 78
opslagapparaat verbinden
74
paspoort 77
scans bewerken 58
vanuit DPOF-bestanden
afdrukken 73
verbeteren, exemplaren
119
fotoafdrukmateriaal
ondersteunde formaten 40
fotopapier
kopiëren 115
fotopapier van 10 x 15 cm
kopiëren 115
fotopapier van 4 x 6 inch
kopiëren 115
foutberichten
bedieningspaneel 28
foutcorrectiemodus 87
foutcorrectiemodus, fax 101
foutmeldingen
de TWAIN-bron kan niet
worden geactiveerd 219
foutrapporten, fax 109
G
garantie 273
geblokkeerde faxnummers
bedieningspaneel, knop
17, 18
installeren 93
lijst bekijken 95
geheugen
faxen opnieuw afdrukken
90
faxen opslaan 89
faxen verwijderen 90
specificaties 282
geheugenkaarten
bestanden afdrukken 76
DPOF-bestanden
afdrukken 73, 75
foto's afdrukken 76
foto's opslaan op
computer 78
indexvellen 77
plaatsen 71
problemen oplossen 250
scannen naar 56
specificaties 286
weergavemodus
bedieningspaneel 21
geïntegreerde webserver
faxkopschrift, instellen 98
faxlog, bekijken 110
faxlogboek wissen 90
geblokkeerde faxnummers,
bekijken 95
info 130
pagina's 131
problemen oplossen, kan
niet worden geopend
252
Webscan 57
Geïntegreerde webserver
beheerderinstellingen 125
gekleurde tekst, en OCR 58
geluidsdruk 286
geluidsinformatie 286
geluidsniveau 286
glas, scanner
locatie 15
glasplaat van de scanner
origineel laden 34
reinigen 199
groepen, snelkiezen
instellen 104
H
handmatig faxen
ontvangen 88
verzenden 80, 81
handsfree kiezen 81, 82, 84
hardware, faxinstallatietest 222
help 267
zie ook klantenondersteuning
het apparaat verpakken 279
het apparaat verzenden 275
HP Photosmart Software 32
HP Photosmart Studio 32
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS)
beheerderinstellingen 127
panelen 133
314
HP Printerhulprogramma (Mac
OS)
openen 133
HP Solution Center
scans naar programma's
verzenden 56
I
identificatiecode van de
abonnee 98
inbelmodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 150
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 158
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 163
gedeeld met lijn voor fax en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 152
indexvellen
afdrukken 77
informatie is onjuist of
ontbreekt, problemen
oplossen 212
ingebouwde webserver
openen 130
systeemvereisten 284
inktcartridges
onderdeelnummers 134
status 134
vervaldatums 134
vervangen 189
verwijderen 275
inktcartridges en printkoppen
verwijderen 275
inktklep, plaatsen 16
inktniveaupictogrammen 20
inktpatronen
levensduur 282
onderdeelnummers 264
ondersteund 282
online bestellen 263
plaatsen 16
status 124
inkt wordt uitgesmeerd,
problemen oplossen 209
installatie
accessoires 25
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 157
antwoordapparaat en
modem (parallelle
telefoonsystemen) 158
aparte faxlijn (parallelle
telefoonsystemen) 143
Bluetooth 181
computermodem (parallelle
telefoonsystemen) 150
computermodem en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 158
computermodem en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 163
DSL (parallelle
telefoonsystemen) 143
faxen, met parallelle
telefoonsystemen 139
gedeelde telefoonlijn
(parallelle
telefoonsystemen) 147
inktcartridges 189
lade 2 25
lijn voor computermodem
en gesprekken
(parallelle
telefoonsystemen) 152
module voor dubbelzijdig
afdrukken 25
Printer toevoegen
(Windows) 171
problemen oplossen 252
software voor Mac OS 172
software voor Windows 166
specifiek belsignaal
(parallelle
telefoonsystemen) 145
specifieke beltoon 100
testfax 106
types verbindingen 22
voicemail en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 163
Windows 166
Windows-netwerk 168
Windows-
netwerksoftware 168
installatieposter 11
installatie Printer toevoegen
171
installeren
ISDN-lijn (parallelle
telefoonsystemen) 145
PBX-systeem (parallelle
telefoonsystemen) 145
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 148
instellen
fax 138
instellen, opties opnieuw
kiezen 101
instellingen
bedieningspaneel 28
beheerder 125
driver 51
faxen 85
faxscenario's 140
kopiëren 114
netwerk 136
scannen 59
snelheid, fax 102
internet
faxen, via 106
invoeren, symbolen 29
invoer van meerdere pagina's
tegelijk 213
IP-adres
apparaat opsporen 252
IP-instellingen 138
ISDN-lijn, installeren met fax
parallelle
telefoonsystemen 145
J
juiste poort testen, fax 224
K
kaarten
lade die ondersteunt 41
ondersteunde formaten 39
richtlijnen 37
kabels
USB bestellen 263
kalibreren, regelopschuiving
194
kennisgeving van Hewlett-
Packard Company 3
kiessysteem, instellen 101
kiestoontest, mislukt 226
Index
315
klantenondersteuning
elektronisch 267
garantie 273
telefonische
ondersteuning 270
kleur
exemplaren 119
faxen 84
kleuren
in zwart-wit afdrukken,
problemen oplossen 210
lopen door elkaar 210
problemen oplossen 211
vaag of dof 210
verkeerd 210
kleurenkopie 113
Knop Annuleren 18, 19
knop Faxmenu 18, 21
knop Help 21
knop Installatie 21
Knop Kleurenscan starten 19
knop Kopiëren 19, 21
Knop Kwaliteit 19
Knop menu Scannen 19, 21
Knop OK 19
Knop Opnieuw kiezen/pauze
19
knoppen, bedieningspaneel 17
Knoppen Start faxen
kleur 19
zwart 19
Knoppen Start kopiëren
kleur 17, 19
zwart 17, 19
kopiëren
aantal kopieën 114
annuleren 122
dubbelzijdig 121
instellingen 114
kopies sorteren 120
kwaliteit 116, 215
Legal naar Letter 118
margeverschuiving 121
originelen bijsnijden 118
papierformaat 115
papiersoorten,
aanbevolen 115
problemen oplossen 214
snelheid 116
specificaties 284
vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat 113
verbeteren, lichte
gedeelten 119
verkleinen 118
kopschrift, fax 98
korrelige of witte banden op
kopieën, problemen
oplossen 216
kritieke foutberichten 28
kwaliteit, kopiëren 116
kwaliteit, problemen oplossen
afdrukken 208
diagnostische pagina 191
kopiëren 215
scannen 219
L
lade 1
afdrukmateriaal plaatsen 43
capaciteit 41
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 38
ondersteunde types en
gewichten van
afdrukmaterialen 41
lade 2
afdrukmateriaal plaatsen 45
capaciteit 41
in driver in- en
uitschakelen 26
installatie 25
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 38
ondersteunde types en
gewichten van
afdrukmaterialen 41
online bestellen 263
laden
capaciteiten 41
lades
afdrukmateriaal plaatsen 43
illustratie van
papiergeleiders 15
in driver in- en
uitschakelen 26
installatie lade 2 25
invoerproblemen
oplossen 212
locatie 15
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 38
ondersteunde types en
gewichten van
afdrukmaterialen 41
storingen verhelpen 254
lampjes, bedieningspaneel 17
langzaam afdrukken,
problemen oplossen 206
leesmij 11
Legal-papier
kopiëren 115
Letter-papier
kopiëren 115
lettertypen, ondersteunde 282
lichte afbeeldingen, problemen
oplossen
kopieën 216
scans 220
lichter
fax 86
lichter maken
kpieën 119
lijnconditietest, fax 227
lijnen
kopieën, problemen
oplossen 216
scans, problemen
oplossen 220
lijnen of punten ontbreken,
problemen oplossen 212
locking trays 46
log, fax
afdrukken 109
log, faxen
bekijken 110
logboek, fax wissen 90
luchtvochtigheidspecificaties
285
M
Mac OS
accessoires in- en
uitschakelen in driver 26
afdrukinstellingen 52
afdrukken op
afdrukmateriaal van
speciaal formaat 48
afdrukken zonder rand 49
apparaat delen 173, 174
Bluetooth 184
HP Photosmart Studio 32
HP
Printerhulpprogramma
133
316
installatie draadloze
communicatie 177
software installeren 172
software verwijderen 188
marges
dupleenheid 43
instellen, specificaties 42
margeverschuiving
kopieën 121
Memory Stick-kaarten
insteken 71
sleuf, plaatsen 72
menu's, bedieningspaneel 27
Menuknop Foto's 19, 21
menu Kopiëren 27
menu Scannen 27
milieubeschermingsprogramma
300
MMC-geheugenkaart
plaatsen 71
modelnummer 134
modem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 150
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 158
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 163
gedeeld met lijn voor fax en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 152
modemsnelheid 102
N
na de ondersteuningsperiode
273
netaansluiting, locatie 16
netwerken
afdrukinstellingen bekijken
en afdrukken 136
delen, Windows 167
draadloze instellingen
134, 175
Draadloze instellingen 136
Ethernet-verbindingen 22
firewalls, problemen
oplossen 206
geavanceerde
instellingen 137
illustratie van aansluiting 16
installatie draadloze
communicatie 174
installatie Mac OS 172
instellingen, wijzigen 136
IP-instellingen 138
ondersteunde
besturingssystemen 283
ondersteunde protocollen
284
verbindingssnelheid 137
Windows-installatie 168
networken
systeemvereisten 284
normale afdrukkwaliteit 116
O
OCR
gescande documenten
bewerken 58
problemen oplossen 218
omgevingsspecificaties 285
onderdeelnummers,
benodigdheden en
accessoires 263
ondersteunde
besturingssystemen 282
ondersteuning. zie
klantenondersteuning
ongewenste-faxmodus 93
ontvangen van faxen
opvragen 91
opslaan
faxen in geheugen 89
foto's op computer 78
standaardinstellingen 28
opslagapparaten
ondersteunde USB-
flashstations 286
verbinden 74
originelen
bijsnijden 118
in de ADF (automatische
documentinvoer)
plaatsen 33
scannen 55
scans bewerken 58
originelen bijsnijden 118
P
pagina's per maand
(werkbelasting) 282
Pagina Diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken
191
papier
aanbevolen
kopieersoorten 115
formaat instellen voor fax
92
Legal naar Letter,
kopiëren 118
scheve invoer 213
storingen 255, 257
papierformaat
kopieerinstelling 115
papierstoringen
te vermijden
afdrukmateriaal 37
parallelle telefoonsystemen
aparte geïnstalleerde lijn
143
DSL-installatie 143
gedeelde lijninstallatie 147
installatie
antwoordapparaat 157
installatie modem en
antwoordapparaat 158
installatie modem en
voicemail 163
installatie specifiek
belsignaal 145
ISDN-installatie 145
landen/regio's met 139
modem gedeeld met
lijninstallatie voor
gesprekken 152
modeminstallatie 150
PBX-installatie 145
soorten instellingen 140
pasfoto's 77
patronen. zie inktpatronen
PBX-systeem, installeren met
fax
parallelle
telefoonsystemen 145
PCL 3 ondersteuning 282
periode telefonische
ondersteuning
periode voor
ondersteuning 271
Photosmart Software 32
Photosmart Studio 32
PictBridge-compatibele
camerapoort, plaatsen 72
Index
317
PictBridge-modus 73, 74
pictogrammen voor draadloze
verbindingen
ad hoc 20
Pijl naar links 19
Pijl naar rechts 19
plaatsen
lade 1 43
originelen in de ADF
(automatische
documentinvoer)
plaatsen 33
plannen van fax 83
poorten, specificaties 281
printerdriver
instellingen 51
instellingen accessoires
26
versie 270
printkoppen
contacten handmatig
reinigen 195
onderhouden 191
ondersteund 282
reinigen 194
status 134, 191
status controleren 191
uitlijnen 194
vervangen 197
verwijderen 275
printkoppen uitlijnen 194
printkopvergrendeling,
plaatsen 16
probleemoplossing
tips 204
problemen met de
papierinvoer, problemen
oplossen 212
problemen oplossen
afdrukken 205
afdrukkwaliteit 208
afdrukmateriaal wordt niet
uit een lade ingevoerd
212
afgesneden pagina's,
verkeerde plaatsing van
tekst of afbeeldingen 206
antwoordapparaten 235
bedieningspaneel,
berichten 28
drukt niet af 205
faxen 221
faxen ontvangen 229, 232
faxen verzenden 229,
231, 234
faxhardwaretest is mislukt
222
faxkiestoontest mislukt 226
faxlijntest is mislukt 227
faxtesten 222
firewalls 206
geheugenkaarten 250
geïntegreerde webserver
252
inkt vult tekst of
afbeeldingen niet
volledig 210
inkt wordt uitgesmeerd 209
installatie 252
kleuren 210, 211
kleuren lopen door elkaar
210
kopieerkwaliteit 215
kopiëren 214
langzaam afdrukken 206
lijnen of punten ontbreken
212
meerdere pagina's tegelijk
opgenomen 213
netwerkconfiguratiepagina
134
ontbrekende of onjuiste
informatie, problemen
oplossen 212
problemen met de
papierinvoer 212
scankwaliteit 219
scannen 217
scheve invoer 213
scheve kopieën 216
storingen, papier 257
telefoonaansluiting van de
fax testen, mislukt 223
testen soort fax/
telefoonsnoer mislukt
225
test van de verbinding van
het fax/telefoonsnoer
mislukt 224
voeding 205
vreemde tekens worden
afgedrukt 209
zelftestrapport 133
processorspecificaties 282
pulskeuze 101
punten, problemen oplossen
scannen 221
punten of vegen, problemen
oplossen
kopieën 216
R
radio, uitschakelen 137
radiointerferentie
wettelijke informatie 294
rapporten
bevestiging, fax 108
faxtest is mislukt 222
fout, fax 109
recycling
cartridges 300
regelopschuiving kalibreren
194
reinigen
automatische
documentinvoer 200
buitenkant 200
glasplaat van de scanner
199
printkoppen 194, 195
release-info 11
resolutie
fax 17, 18
resolutie, fax 85
Resolutie, knop 17, 18
S
scan
verzenden naar een
computer 56
verzenden naar een
programma 56
scannen
afbeeldingen bewerken 58
annuleren 59
foutmeldingen 219
instellingen voor 59
Knop Kleurenscan starten
19
Knop menu Scannen 19, 21
kwaliteit 219
langzaam 217
naar geheugenkaart 56
OCR 58
problemen oplossen 217
scanspecificaties 285
318
vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat 55
vanaf Webscan 57
vanuit een TWAIN-
compatibel of WIA-
compatibel programma
57
scanner, glasplaat
originelen laden 34
reinigen 199
scannerglas
locatie 15
scans verzenden
naar een computer 56
naar een programma 56
problemen oplossen 217
voor OCR 58
scheef, problemen oplossen
afdrukken 213
kopiëren 216
scannen 219
Secure Digital-geheugenkaart
plaatsen 71
seriële telefoonsystemen
landen/regio's met 139
soorten instellingen 140
serienummer 134
settings
volume, fax 103
snelheid
kopiëren 116
problemen met afdrukken
oplossen 206
scannerproblemen
oplossen 217
snelkies
knoppen 18
sneltoetsen 19
snelkiezen
afdrukken en bekijken 105
fax verzenden 80
groepen, instellen 104
snelle afdrukkwaliteit 116
software
HP Photosmart 32
installatie onder Windows
166
installatie op Mac OS 172
instellingen accessoires
26
OCR 58
software verwijderen uit
Windows 186
types verbindingen 22
verwijderen van Mac OS
188
Webscan 57
software verwijderen
Mac OS 188
Windows 186
Solution Center 129
sorteren
kopies 120
spanningsspecificaties 286
speciaal papierformaat
ondersteunde formaten 41
richtlijnen 38
specificatie
processor en geheugen
282
specificaties
afdrukmateriaal 38
elektrisch 286
fysieke 281
geluidsniveau 286
netwerkprotocollen 284
opslagomgeving 286
systeemvereisten 282
werkomgeving 285
specificaties opslagomgeving
286
specificaties werkomgeving
285
specifiek belsignaal
parallelle
telefoonsystemen 145
specifieke beltoon
wijzigen 100
speed dial
fax numbers, set up 103
standaardinstellingen
afdrukken 52
bedieningspaneel 28
driver 51
faxen 87
kopiëren 114
status
benodigdheden 124
berichten 28
diagnostische
zelftestpagina 134
netwerkconfiguratiepagina
134
statuspictogrammen 20
storingen
papier 255, 257
verhelpen 254
strepen op scans, problemen
oplossen 220
stroom
specificaties 286
stuurprogramma
instellingen accessoires 26
systeemvereisten 282
T
taal, printer 282
Tabblad Services, Werkset
(Windows) 128
taken
instellingen 28
technische gegevens
faxspecificaties 285
geheugenkaartspecificaties
286
kopieerspecificaties 284
scanspecificaties 285
tekst
invoeren vanaf het
bedieningspaneel 29
kan niet worden bewerkt na
het scannen, problemen
oplossen 218
niet volledig gevulde
kopieën 216
onduidelijke kopieën,
problemen oplossen 216
onduidelijke scans 221
ontbreekt van de scan,
problemen oplossen 218
problemen oplossen 206,
210, 212
vlekkerig op kopieën 216
telefonische
klantenondersteuning 270
telefonische ondersteuning 271
telefoon, faxen vanaf
ontvangen 88
verzenden 80
verzenden, 80
telefoonaansluiting, fax 223
telefoonaansluiting testen,
fax 223
telefoonlijn, belpatroon
beantwoorden 100
Index
319
telefoonsnoer
testen juiste soort mislukt
225
test van de verbinding met
de juiste poort mislukt
224
verlengen 235
temperatuurspecificaties 285
testen, fax
faxlijnconditie 227
hardware, mislukt 222
kiestoon, mislukt 226
mislukt 222
poortverbinding, mislukt
224
telefoonaansluiting 223
testen soort fax/
telefoonsnoer mislukt
225
toegangsdeur afdrukkop,
plaatsen 16
toegangspaneel aan de
achterkant
storingen verhelpen 254
toegankelijkheid 13
Toets Automatisch
beantwoorden 17, 19
toetsenblok, bedieningspaneel
locatie 17
plaatsen 18
tekst en symbolen
invoeren 29
toonkeuze 101
transparanten
kopiëren 115
trays
locking 46
setting default 46
TWAIN
de bron kan niet worden
geactiveerd 219
scannen vanuit 57
tweezijdig afdrukken 52
U
uitleesscherm met twee regels,
bedieningspaneel 21
uitvoerlade
locatie 15
ondersteunde
afdrukmaterialen 42
verwijderen 279
USB-aansluiting
beschikbare functies 22
USB-flashstations 286
USB-kabel, bestellen 263
USB-verbinding
Bluetooth-adapter 181
digitale camera's 73
installatie Mac OS 172
poort, locatie 15, 16
specificaties 281
Windows installeren 166
V
vegen, problemen oplossen
kopieën 216
scannen 221
verbindingen
beschikbare functies 22
Bluetooth 181
verbindingssnelheid, instellen
137
verbindingstype
wijzigen 179
vergroten/verkleinen van
exemplaren
aanpassen, formaat aan
Letter 118
aanpassen, formaat aan
Letter of A4 116
verkleinen van fax 92
verticale strepen op kopieën,
problemen oplossen 216
vervaagde kopieën 215
vervaagde strepen op kopieën,
problemen oplossen 216
vervangen
inktcartridges 189
printkoppen 197
verzenden, faxen
geheugen, vanuit 82
plannen 83
voeding
problemen oplossen 205
voicemail
installatie met fax en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 163
installeren met fax
(parallelle
telefoonsystemen) 148
volume
faxgeluiden 103
vullen
lade 2 45
W
waarschuwingsberichten 28
wachtwoordverificatie,
Bluetooth 185
wat te doen bij problemen 270
Webpagina's, afdrukken 54
Webscan 57
websites
benodigdheden en
accessoires bestellen
263
informatieblad levensduur
benodigheden 282
klantenondersteuning 267
Websites
Apple 173
beveiliging van draadloze
communicatie 176
Europese inktcartridges
264
informatie over
toegankelijkheid 14
milieuprogramma's 300
weergave, bedieningspaneel
21
werkbelasting 282
Werkset (Windows)
beheerderinstellingen 126
info 127
openen 127
Tabblad Geschat
inktniveau 128
Tabblad Services 128
wettelijke informatie 294
wettelijk verplichte informatie
289
wettelijk verplicht
modelnummer 297
WIA (Windows-
beeldtoepassing), scannen
vanuit 57
Windows
accessoires in- en
uitschakelen in driver 26
afdrukinstellingen 51
afdrukken op
afdrukmateriaal van
speciaal formaat 47
afdrukken zonder rand 49
apparaat delen 167
320
Bluetooth 182
draadloze communicatie
installeren 176
dubbelzijdig afdrukken 53
HP Photosmart Software 32
HP Solution Center 129
installatie Printer
toevoegen 171
netwerkinstallatie 168
software installeren 166
software verwijderen 186
systeemvereisten 282
Windows-beeldtoepassing
(WIA), scannen vanuit 57
wissen
faxlogboeken 110
witte banden of strepen,
problemen oplossen
kopieën 216
scans 220
witte banen of strepen,
problemen oplossen
kopieën 216
X
xD-Picture-geheugenkaart
plaatsen 71
sleuf, plaatsen 72
Z
zelftestrapport
afdrukken 134
informatie over 133
zwarte punten of vegen,
problemen oplossen
kopieën 216
scannen 221
zwart-witpagina's
kopiëren 113
zwart-wit pagina's
problemen oplossen 210
zwart-wit pagina’s
fax 79
Index
321
322
Podręcznik użytkownika
© 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com/support

Documenttranscriptie

OFFICEJET PRO 8500 Gebruikershandleiding Podręcznik użytkownika A909 HP Officejet Pro 8500 (A909) All-in-One Serie Gebruikershandleiding Copyright informatie © 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Kennisgeving van HewlettPackard Company De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Alle rechten voorbehouden. Reproductie, aanpassing of vertaling van dit materiaal is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard, met uitzondering van wat is toegestaan onder de wet op de auteursrechten. De garantie voor HP-producten en services is vastgelegd in de garantieverklaringen bij de betreffende producten. Niets in dit document mag worden opgevat als aanvullende garantiebepaling. HP kan niet aansprakelijk worden gehouden voor technische of redactionele fouten of omissies in de verklaringen. Handelsmerken Windows en Windows XP zijn in de V.S. geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Windows Vista een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde staten en/ of andere landen. Secure Digitalgeheugenkaart wordt ondersteund door het product. SD Logo is een handelsmerk van zijn eigenaar. Veiligheidsinformatie Volg altijd de standaard veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van dit product. Op deze manier beperkt u het risico van verwondingen door brand of elektrische schokken. 1. Zorg dat u alle instructies in de bij het apparaat behorende documentatie hebt gelezen en begrepen. 2. Sluit dit product uitsluitend aan op een geaard stopcontact. Als u niet zeker weet of een stopcontact geaard is, kunt u advies inwinnen bij een erkende elektricien. 3. Neem alle waarschuwingen en instructies in acht die op het product zijn aangegeven. 4. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit apparaat gaat reinigen. 5. Plaats of gebruik dit product niet in de buurt van water of wanneer u nat bent. 6. Installeer het product op een stevig, stabiel oppervlak. 7. Zet het product op een veilige plaats waar niemand op het netsnoer kan trappen of erover kan struikelen en het netsnoer niet wordt beschadigd. 8. Als het product niet naar behoren werkt, raadpleeg dan Onderhoud en problemen oplossen. 9. Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Laat onderhoudswerkzaamheden over aan erkende onderhoudsmonteurs. 10. Gebruik alleen de externe netadapter/batterij die bij het apparaat is geleverd. Inhoudsopgave 1 Aan de slag Andere bronnen over het product zoeken ...............................................................................11 Het modelnummer van het apparaat zoeken ..........................................................................13 Toegankelijkheid .....................................................................................................................13 De onderdelen van het apparaat kennen ................................................................................14 Vooraanzicht .....................................................................................................................15 Ruimte voor printerbenodigdheden ................................................................................... 16 Achteraanzicht ..................................................................................................................16 Bedieningspaneel .............................................................................................................17 Knoppen en lampjes op bedieningspaneel (Kleurenscherm) ......................................17 Knoppen en lichtjes op het bedieningspaneel (uitleesvenster met 2 regels) ...............18 Kleurenscherm ............................................................................................................20 Uitleesvenster met 2 regels ........................................................................................21 Informatie over verbindingen ............................................................................................22 Het apparaat uitschakelen ......................................................................................................22 Eco-tips ...................................................................................................................................23 2 De accessoires installeren De duplexeenheid installeren .................................................................................................25 Lade 2 installeren ...................................................................................................................25 Accessoires inschakelen in de printerdriver ............................................................................26 Accessoires inschakelen op computers met Windows .....................................................26 Accessoires inschakelen op computers met Macintosh ....................................................26 3 Het apparaat gebruiken Menu's van het bedieningspaneel gebruiken ..........................................................................27 Bedieningspaneel, berichttypen ..............................................................................................28 Statusberichten .................................................................................................................28 Waarschuwingen ..............................................................................................................28 Foutberichten ....................................................................................................................28 Kritieke foutberichten ........................................................................................................28 De instellingen van het apparaat wijzigen ...............................................................................28 Tekst en symbolen .................................................................................................................29 Getallen en tekst intikken op het toetsenblok van het bedieningspaneel ..........................30 Tekst invoeren ............................................................................................................30 Een spatie, pauze of symbool invoeren ......................................................................30 Een letter, cijfer of symbool verwijderen .....................................................................30 Tekst intikken met het visuele toetsenblok (alleen bij sommige modellen) .......................30 Beschikbare symbolen voor het kiezen van faxnummers (alleen bij sommige modellen) ..........................................................................................................................31 De HP-software gebruiken ......................................................................................................31 De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken .....................................................................32 De HP-productiviteitssoftware gebruiken ..........................................................................33 1 De originelen plaatsen ............................................................................................................33 Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen ..................................33 Een origineel op de glasplaat leggen ................................................................................34 Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................35 Het aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren .........................................................36 Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal ...................................................................37 Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal ...................................38 Informatie over ondersteunde formaten ......................................................................38 Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen ...................41 Minimummarges instellen .................................................................................................42 Afdrukmateriaal plaatsen ........................................................................................................43 Lades configureren .................................................................................................................46 Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat ...............................................................47 Afdrukken zonder randen .......................................................................................................48 4 Afdrukken Afdrukinstellingen ...................................................................................................................51 Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows) .................51 De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows) ......................52 Instellingen wijzigen (Mac OS X) ......................................................................................52 Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) .............................................................. 52 Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken .............................................................................52 Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................53 Een webpagina afdrukken ......................................................................................................54 Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................54 5 Scannen Een origineel scannen ............................................................................................................55 Een origineel naar een computer scannen (rechtstreekse verbinding) .............................56 Een origineel naar een computer scannen (netwerkverbinding) .......................................56 Een origineel naar een geheugenapparaat scannen ........................................................56 Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver .............................................................57 Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma ................................ 57 Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma .........................................................58 Scannen vanaf een WIA-compatibel programma .............................................................58 Een gescand origineel bewerken ............................................................................................58 Een gescande foto of afbeelding bewerken ......................................................................58 Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character Recognition). ....................................................................................................58 Scaninstellingen wijzigen ........................................................................................................59 Een scantaak annuleren .........................................................................................................59 6 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) Wat zijn HP Digital Solutions? ................................................................................................61 HP Direct digitaal archief ..................................................................................................61 HP Digital Fax ...................................................................................................................61 Vereisten ................................................................................................................................62 HP Digital Solutions instellen ..................................................................................................63 2 Inhoudsopgave HP Direct digitaal archief ........................................................................................................63 Scannen-naar-netwerkmap instellen ................................................................................64 HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken ........................................................................65 Scannen naar e-mail instellen ..........................................................................................66 Naar e-mail scannen gebruiken ........................................................................................68 HP Digital Fax instellen ...........................................................................................................68 HP Digital Fax gebruiken ........................................................................................................70 7 Werken met geheugenapparaten Een geheugenkaart plaatsen ..................................................................................................71 Een digitale camera verbinden ...............................................................................................73 Een opslagapparaat verbinden ...............................................................................................74 DPOF-foto's afdrukken ...........................................................................................................75 Foto's bekijken ........................................................................................................................75 Foto's bekijken (alleen modellen met kleurenscherm) ......................................................76 Foto's weergeven met de computer ..................................................................................76 Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel ......................................................................... 76 Geselecteerde foto's afdrukken ........................................................................................76 Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat ...........................77 Pasfoto's afdrukken (enkel modellen met kleurenscherm) ................................................ 77 Foto's opslaan op uw computer ..............................................................................................78 8 Fax Een fax verzenden ..................................................................................................................79 Een gewone fax verzenden ..............................................................................................80 Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon ............................................................80 Een fax verzenden met handsfree kiezen .........................................................................81 Faxen verzenden met behulp van de optie fax uitzenden .................................................82 Een fax verzenden vanuit het geheugen ..........................................................................82 Een later verzendtijdstip voor een fax instellen .................................................................83 Een fax in één keer naar meerdere ontvangers verzenden ..............................................84 Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat ................................................................................................................ 84 Een kleurenorigineel of fotofax verzenden ........................................................................84 De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen ..................................85 De faxresolutie wijzigen ..............................................................................................85 De Licht./Donkerder-instelling wijzigen .....................................................................86 Nieuwe standaardinstellingen instellen .......................................................................87 Fax verzenden in foutcorrectiemodus ...............................................................................87 3 Een fax ontvangen ..................................................................................................................87 Een fax handmatig ontvangen ..........................................................................................88 Backup-faxontvangst instellen ..........................................................................................89 Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken ..............................................90 Een fax opvragen voor ontvangst .....................................................................................91 Faxen doorsturen naar een ander nummer ......................................................................91 Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen ............................................................ 92 Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen ........................................92 Ongewenste faxnummers blokkeren ................................................................................93 De modus voor ongewenste faxnummers instellen ....................................................93 Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers ................................. 93 Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers ...............................94 Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken .......................................................95 Automatisch faxen ontvangen op uw computer (Faxen naar to pc en faxen naar Mac) ..................................................................................................................................95 Vereisten voor Fax naar pc en Fax naar Mac .............................................................96 Fax naar pc en Fax naar Mac inschakelen .................................................................96 Instellingen van Fax naar pc of Fax naar Mac wijzigen ..............................................96 Fax naar pc of Fax naar Mac uitschakelen. ................................................................97 Faxinstellingen wijzigen ..........................................................................................................98 Het faxkopschrift instellen .................................................................................................98 De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden) ..................................................99 Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen ..............................................99 Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen ......................................... 100 Foutcorrectiemodus fax instellen ....................................................................................101 Het kiessysteem instellen ...............................................................................................101 Opties opnieuw kiezen instellen ...................................................................................... 101 De faxsnelheid instellen ..................................................................................................102 Het geluidsvolume fax instellen ......................................................................................103 Snelkiescodes installeren .....................................................................................................103 Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen ....................................................103 Snelkiescodes installeren .........................................................................................104 Een groep snelkiesnummers instellen ......................................................................104 Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken .........................................................105 Een lijst van snelkiescodes bekijken .........................................................................105 Een lijst van snelkiescodes afdrukken ......................................................................106 Fax over Internet-protocol (FoIP) ..........................................................................................106 Installatie testfax ...................................................................................................................106 Rapporten gebruiken ............................................................................................................107 Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken ..................................................................108 Foutrapporten voor faxen afdrukken ...............................................................................109 Het faxlogboek afdrukken en bekijken ............................................................................109 Het faxlogboek wissen ....................................................................................................110 Een kopie afdrukken van de laatste faxtransactie ........................................................... 110 Beller-ID-lijst afdrukken ...................................................................................................111 Een fax annuleren ................................................................................................................111 9 4 Kopiëren Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat .......................................................113 De kopieerinstellingen wijzigen .............................................................................................114 Het aantal kopieën instellen ..................................................................................................114 Inhoudsopgave Het papierformaat voor kopiëren instellen ............................................................................115 De kopieerpapiersoort instellen ............................................................................................115 De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen ................................................................116 Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat past .......................................................................................................................................116 Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier ..........................................118 Een origineel bijsnijden (alleen modellen met kleurenscherm) .............................................118 De kopie lichter of donkerder maken ....................................................................................119 Lichte gedeelten van de kopie verbeteren ............................................................................119 Een kopieertaak sorteren ......................................................................................................120 Margeverschuiving naar een afdruktaak toepassen .............................................................121 Dubbelzijdig kopieertaken .....................................................................................................121 Een kopieertaak annuleren ...................................................................................................122 10 Configureren en beheren Het apparaat beheren ...........................................................................................................123 Het apparaat controleren ................................................................................................124 Het apparaat beheren .....................................................................................................125 Beheertools voor het apparaat gebruiken .............................................................................127 HP Werkset (Windows) gebruiken ..................................................................................127 De Werkset openen ..................................................................................................127 Tabbladen in de Werkset ..........................................................................................128 Netwerkwerkset ........................................................................................................129 Gebruik het HP Solution Center (Windows) ....................................................................129 Geïntegreerde webserver ...............................................................................................130 De ingebouwde webserver openen ..........................................................................130 Pagina's geïntegreerde webserver ...........................................................................131 HP Apparaatbeheer gebruiken (Mac OS X) ....................................................................132 HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X) ..........................................................133 Het HP Printerhulpprogramma openen .....................................................................133 Deelvensters van HP Printerhulpprogramma ............................................................ 133 Het diagnostische zelftestrapport begrijpen ..........................................................................133 De netwerkconfiguratiepagina begrijpen ...............................................................................134 Netwerkopties configureren ..................................................................................................136 Basisnetwerkinstellingen wijzigen ...................................................................................136 Draadloze instellingen wijzigen .................................................................................136 Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken ...............................................................136 De draadloze radio in- en uitschakelen .....................................................................137 Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen ...................................................................137 De verbindingssnelheid instellen ..............................................................................137 IP-instellingen bekijken .............................................................................................138 IP-instellingen wijzigen .............................................................................................138 5 Het apparaat configureren voor faxen ..................................................................................138 Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) .................................................................139 De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen ..........................................140 Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) ...............143 Situatie B: Het apparaat installeren met DSL ............................................................ 143 Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDNlijn .............................................................................................................................145 Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn .................................... 145 Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn ........................................................................147 Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail ...............................................148 Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen binnen) .......................................................................................150 Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem ......152 Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat .......................157 Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en een antwoordapparaat .............................................................158 Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem voor inbellen en voicemail .............................................................163 Seriële faxinstallatie ........................................................................................................165 Het apparaat configureren (Windows) ..................................................................................166 Rechtstreekse verbinding ...............................................................................................166 De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) ....166 Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert ...........................................167 Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ..................................................167 Netwerkverbinding ..........................................................................................................168 Het apparaat installeren op een netwerk ..................................................................170 De software van het apparaat installeren op clientcomputers ................................... 171 De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen ...................................................171 Het apparaat installeren in een volledige IPv6-netwerkomgeving .............................171 Het apparaat configureren (Mac OS X) ................................................................................172 De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding ...........................172 Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ........................................................173 Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) ............174 Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen .....................................................175 Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows) ...............176 Draadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Mac OS X) ............177 Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat met de wizard ..................................................................................................177 Sluit het apparaat aan met een draadloze ad-hoc-netwerkverbinding ............................177 Draadloze communicatie uitschakelen ...........................................................................178 De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-apparaten ...................178 De verbindingsmethode wijzigen ....................................................................................179 Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk ....................180 Hardware-adressen aan een WAP toevoegen .......................................................... 180 Overige richtlijnen .....................................................................................................180 6 Inhoudsopgave Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie ...................................................181 Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie via de geïntegreerde webserver .......................................................................................................................182 Het apparaat verbinden met Bluetooth ...........................................................................182 Het apparaat met Bluetooth verbinden in Windows ..................................................182 Het apparaat met Bluetooth verbinden in Mac OS X ................................................184 De beveiliging voor Bluetooth instellen op het apparaat .................................................185 Verifieer Bluetooth-apparaten door middel van een wachtwoord. ............................. 185 Het apparaat zichtbaar maken of verbergen voor Bluetooth-apparaten ...................186 De Bluetooth-instellingen herstellen via de geïntegreerde webserver ......................186 De software verwijderen en opnieuw installeren ...................................................................186 11 Onderhoud en problemen oplossen De inktcartridges vervangen .................................................................................................189 De printkoppen onderhouden ...............................................................................................191 De status van de printkoppen controleren ......................................................................191 De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken .....................................................191 De printkoppen uitlijnen ..................................................................................................194 De regelopschuiving kalibreren ....................................................................................... 194 De printkoppen reinigen ..................................................................................................194 De contacten van de printkoppen handmatig reinigen ....................................................195 De printkoppen vervangen ..............................................................................................197 Printerbenodigdheden bewaren ............................................................................................199 Inktcartridges bewaren ...................................................................................................199 Printkoppen bewaren ......................................................................................................199 Het toestel reinigen ...............................................................................................................199 De glasplaat van de scanner reinigen .............................................................................200 De buitenkant reinigen ....................................................................................................200 De automatische documentinvoer reinigen .....................................................................200 Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen ..............................................204 Problemen met het afdrukken oplossen ...............................................................................205 Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld ...............................................................205 Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding .....................................................205 Het apparaat reageert niet (drukt niet af) ........................................................................205 Het afdrukken duurt lang ................................................................................................206 Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst .................................................................206 Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................207 Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten .....................................................208 Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit ................................................208 Er worden vreemde tekens afgedrukt .............................................................................209 De inkt wordt uitgesmeerd ..............................................................................................209 De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig ...........................................................210 De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof ..........................................................................210 Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt ............................................................................210 De verkeerde kleuren worden afgedrukt .........................................................................210 De kleuren op de afdruk lopen door elkaar .....................................................................210 De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk zonder rand ....................................................................................................................211 De kleuren zijn niet goed uitgelijnd .................................................................................211 Tekst of illustraties vertonen strepen ..............................................................................212 De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten ........................................................212 7 Problemen met de papierinvoer oplossen ............................................................................212 Problemen met het kopiëren oplossen .................................................................................214 Er kwam geen kopie uit ..................................................................................................214 Kopieën zijn blanco .........................................................................................................214 Documenten ontbreken of zijn vervaagd ........................................................................215 Het formaat is verkleind ..................................................................................................215 De kopieerkwaliteit is slecht ............................................................................................215 Er verschijnen defecten in de kopieën ............................................................................216 Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................216 Er verschijnen foutberichten ...........................................................................................216 Scanproblemen oplossen .....................................................................................................217 Scanner reageerde niet ..................................................................................................217 Scannen duurt te lang .....................................................................................................217 Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst ...................................218 Tekst kan niet worden bewerkt .......................................................................................218 Er verschijnen foutmeldingen .........................................................................................219 De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht ..........................................................219 Er verschijnen defecten in de scans ...............................................................................220 Faxproblemen oplossen .......................................................................................................221 De faxtest is mislukt ........................................................................................................222 HP Digital Solutions-problemen oplossen .............................................................................237 Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen ........................................................237 Veelvoorkomende problemen ...................................................................................237 Kan niet scannen naar de netwerkmap ....................................................................238 Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk ........................................................................239 Problemen met HP Digital Fax oplossen ........................................................................240 Netwerkproblemen oplossen ................................................................................................242 Problemen met draadloze verbindingen oplossen ................................................................243 Algemene tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken ...................243 Geavanceerde tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken ............244 Controleer of de computer met het netwerk is verbonden ........................................245 Controleer of het HP-apparaat is verbonden met uw netwerk. .................................245 Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert. ..................................247 Controleer of het HP-apparaat online en gereed is. ..................................................248 Uw draadloze router maakt gebruik van een verborgen SSID. .................................248 Controleer of de draadloze versie van het HP-apparaat als standaardprinterstuurprogramma is ingesteld (alleen Windows) ..............................248 Controleer of de service HP Network Devices Support wordt uitgevoerd (alleen in Windows) ..............................................................................................................249 Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen ....................250 Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen .................................................................250 Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen ..............................................................250 Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart .............................................. 251 Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................251 Problemen met het apparaatbeheer oplossen ......................................................................251 De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend .................................................252 Installatieproblemen oplossen ..............................................................................................252 Suggesties voor hardware-installatie ..............................................................................253 Suggesties voor software-installatie ...............................................................................254 8 Inhoudsopgave Storingen verhelpen .............................................................................................................. 254 Papierstoringen verhelpen ..............................................................................................255 Papierstoringen voorkomen ............................................................................................257 Fouten (Windows) ................................................................................................................257 Printkop(pen) ontbreekt/ontbreken .................................................................................258 Incompatibele printkop ....................................................................................................258 Printkop probleem ...........................................................................................................258 Faxgeheugen vol ............................................................................................................258 Apparaat niet aangesloten ..............................................................................................258 De inktpatronen moeten binnenkort worden vervangen .................................................259 Patroonprobleem ............................................................................................................259 Patroonprobleem ............................................................................................................259 Verkeerd papier ..............................................................................................................259 De inktpatroonhouder kan niet bewegen. .......................................................................259 Papierstoring ..................................................................................................................260 Papierstoring ..................................................................................................................260 Het papier in de printer is op. ..........................................................................................260 Verkeerd inktpatroon ......................................................................................................260 Printer staat off-line .........................................................................................................260 Printer gepauzeerd .........................................................................................................261 Document kan niet worden afgedrukt. ............................................................................261 Algemene afdrukfout........................................................................................................261 A HP-benodigdheden en -accessoires Afdrukbenodigdheden online bestellen .................................................................................263 Accessoires ..........................................................................................................................263 Benodigdheden ....................................................................................................................264 Inktpatronen en printkoppen ...........................................................................................264 HP-afdrukmateriaal .........................................................................................................265 B Ondersteuning en garantie Elektronische ondersteuning krijgen .....................................................................................267 Garantie ................................................................................................................................268 Inktpatroon garantieinformatie ..............................................................................................269 Telefonische ondersteuning van HP krijgen .........................................................................270 Voordat u belt .................................................................................................................270 Wat te doen bij problemen ..............................................................................................270 Telefonische ondersteuning van HP ...............................................................................271 Periode voor telefonische ondersteuning ..................................................................271 Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning .................................................272 Telefonisch contact opnemen ...................................................................................273 Na de periode van telefonische ondersteuning .........................................................273 Opties voor aanvullende garantie ...................................................................................273 HP Snelle omruilservice (Japan) ..................................................................................... 274 HP Korea klantenondersteuning .....................................................................................274 Het apparaat klaarmaken voor verzending ...........................................................................275 De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending ....................................... 275 Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat ..................................277 De duplexeenheid verwijderen ........................................................................................ 279 De uitvoerlade verwijderen .............................................................................................279 Het apparaat verpakken .......................................................................................................279 9 C Specificaties van het apparaat Fysieke specificaties .............................................................................................................281 Productkenmerken en -mogelijkheden .................................................................................281 Specificaties processor en geheugen ...................................................................................282 Systeemvereisten .................................................................................................................282 Netwerkprotocolspecificaties ................................................................................................283 Specificaties van de geïntegreerde webserver .....................................................................284 Afdrukspecificaties ................................................................................................................284 Kopieerspecificaties ..............................................................................................................284 Faxspecificaties ....................................................................................................................285 Scanspecificaties ..................................................................................................................285 Omgevingsspecificaties ........................................................................................................285 Elektrische specificaties ........................................................................................................286 Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO 7779) ....................................................................................................................................286 Ondersteunde apparaten ......................................................................................................286 Geheugenkaartspecificaties .................................................................................................286 D Wettelijk verplichte informatie FCC-verklaring .....................................................................................................................290 VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan ......................290 Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer .............................................................. 291 Bericht aan gebruikers in Korea ...........................................................................................291 Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen ................................................................................291 Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten ....................292 Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk ..................................................293 Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte .............................................294 Verklaring over bedrade faxen in Australië ...........................................................................294 Wettelijke informatie inzake draadloze producten ................................................................. 294 Blootstelling aan radiofrequentiestralingen .....................................................................295 Bericht aan gebruikers in Brazilië ...................................................................................295 Bericht aan gebruikers in Canada ................................................................................... 295 Bericht aan gebruikers in Taiwan .................................................................................... 296 Kennisgeving van de Europese Unie ..............................................................................297 Wettelijk verplicht modelnummer ..........................................................................................297 Verklaring van overeenstemming .........................................................................................298 Programma voor milieubehoud .............................................................................................300 Papiergebruik .................................................................................................................300 Kunststof .........................................................................................................................300 Veiligheidsinformatiebladen ............................................................................................300 Kringloopprogramma ......................................................................................................300 recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen ..............................................................300 Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie ................................................................................................................301 Stroomverbruik ...............................................................................................................302 Chemische stoffen ..........................................................................................................302 Licenties van derden ............................................................................................................. 303 Index...........................................................................................................................................311 10 1 Aan de slag In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen van problemen. • • • • • • Andere bronnen over het product zoeken Het modelnummer van het apparaat zoeken Toegankelijkheid De onderdelen van het apparaat kennen Het apparaat uitschakelen Eco-tips Opmerking Als u het apparaat gebruikt met een computer waarop Windows 2000, Windows XP x64, Windows XP Starter Edition, of Windows Vista Starter Edition, is het mogelijk dat bepaalde functies niet beschikbaar zijn. Zie Compatibiliteit besturingssysteem voor meer informatie. Andere bronnen over het product zoeken Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar: Bron Beschrijving Locatie Installatieposter Bevat geïllustreerde installatieaanwijzingen. Een gedrukte versie van dit document is bij het apparaat meegeleverd. Het is ook beschikbaar op de HPwebsite www.hp.com/support. Beknopte handleiding voor faxen Bevat aanwijzingen voor het installeren van de faxfunctie van het apparaat. Een gedrukte versie van dit document is bij het apparaat meegeleverd. Beknopte handleiding voor draadloze installatie (alleen bepaalde modellen) Bevat aanwijzingen voor het installeren van de draadloze functie van het apparaat. Een gedrukte versie van dit document is bij het apparaat meegeleverd. Beknopte handleiding HP Digital Solutions (alleen bepaalde modellen) Bevat aanwijzingen voor het installeren van HP Digital Solutions. Een gedrukte versie van dit document is bij het apparaat meegeleverd. Leesmij-bestand en releaseinfo Deze bieden de laatste informatie en tips voor het oplossen van problemen. Staat op de Starter-cd. Werkset (Microsoft® Windows®) Biedt informatie over de status van de inktcartridges en geeft toegang tot services voor onderhoud. De Werkset wordt normaal als optie samen met de software van het apparaat geïnstalleerd. Raadpleeg HP Werkset (Windows) gebruiken voor meer informatie. Aan de slag 11 Hoofdstuk 1 (vervolg) Bron Beschrijving Locatie HP Solution Center (Windows) Hiermee kunt u instellingen van het apparaat wijzigen, benodigdheden bestellen, starten en de Help op het scherm openen. Afhankelijk van de apparaten die werden geïnstalleerd, geeft het HP Solution Center extra functies, zoals toegang tot de beeldbewerkingssoftware van HP en de faxinstallatiewizard. Raadpleeg Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer informatie. Normaal samen met de software van het apparaat geïnstalleerd. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) Bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het kalibreren van het apparaat, het reinigen van de printkoppen, het afdrukken van de configuratiepagina, en het zoeken van hulp op de website. Het HP Printerhulpprogramma wordt normaal samen met de software van het apparaat geïnstalleerd. Raadpleeg HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X) voor meer informatie. Bedieningspaneel van het apparaat Geeft status-, fout- en waarschuwingsinformatie over de werking. Raadpleeg Knoppen en lampjes op bedieningspaneel (Kleurenscherm) voor meer informatie. Logs en rapporten Biedt informatie over gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden. Raadpleeg Het apparaat controleren voor meer informatie. Zelftestrapport • Raadpleeg Het diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer informatie. Apparaatgegevens: ◦ Naam van product ◦ 12 Aan de slag Modelnummer (vervolg) Bron Beschrijving ◦ ◦ • • Locatie Serienummer Versienummer van de firmware Het aantal afgedrukte pagina's uit de lades en accessoires Inktniveaus Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. HP-websites Biedt de meest recente printersoftware en producten ondersteuningsinformatie. www.hp.com/support Telefonische ondersteuning van HP Bevat contactinformatie van HP. Ga voor meer informatie naar Telefonische ondersteuning van HP krijgen. ingebouwde webserver Geeft statusinformatie van het product en de afdrukbenodigdheden, en geeft u de mogelijkheid om apparaatinstellingen te wijzigen. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie. www.hp.com Het modelnummer van het apparaat zoeken Naast de naam van het model die wordt weergegeven aan de voorkant van het apparaat, beschikt dit apparaat ook over een specifiek modelnummer. U kunt dit nummer gebruiken om te bepalen welke benodigdheden en accessoires beschikbaar zijn voor uw product, en wanneer u ondersteuning kunt krijgen. U vindt het modelnummer op een label dat zich in het apparaat bevindt, in de buurt van de inktpatronen. Toegankelijkheid Uw apparaat beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor gebruikers met bepaalde handicaps. Toegankelijkheid 13 Hoofdstuk 1 Visuele handicap De software van het apparaat is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of verminderd zicht dankzij de toegankelijkheidsopties en -functies van uw besturingssysteem. Bovendien zijn er ondersteunende technieken beschikbaar voor gebruikers met een visuele beperking, zoals schermlezers, braillelezers en spraakherkenningstechnologie. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de gekleurde knoppen en tabbladen in de software en op het bedieningspaneel van het apparaat voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangegeven. Mobiliteit Om gebruikers met een beperkte mobiliteit te helpen, kunnen de softwarefuncties van het apparaat worden uitgevoerd met behulp van het toetsenbord. De software ondersteunt ook Windows-toegankelijkheidsopties, zoals plaktoetsen, schakeltoetsen, filtertoetsen en muistoetsen. De deuren, knoppen, papierlades en papiergeleiders van het apparaat kunnen door gebruikers met beperkte kracht en beperkt bereik worden bediend. Ondersteuning Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op www.hp.com/ accessibility. Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS X gaat u naar de website van Apple op www.apple.com/accessibility. De onderdelen van het apparaat kennen Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • 14 Vooraanzicht Ruimte voor printerbenodigdheden Achteraanzicht Bedieningspaneel Informatie over verbindingen Aan de slag Vooraanzicht 1 Automatische documentinvoer (ADF) 2 Scannerglasplaat 3 Bedieningspaneel (verschilt afhankelijk HP all-in-one van het model dat u bezit) 4 Bedieningspaneel (verschilt afhankelijk van het model dat u bezit) 5 Uitvoerlade 6 Verlengstuk van uitvoerlade 7 Breedtegeleiders 8 Lade 1 9 Lade 2 (beschikbaar bij sommige modellen) 10 USB (Universal serial bus)-poort voorzijde (geschikt voor PictBridge) 11 Geheugenkaartsleuven 12 Documentinvoerlade 13 Breedtegeleiders De onderdelen van het apparaat kennen 15 Hoofdstuk 1 Ruimte voor printerbenodigdheden 1 Inktcartridgeklep 2 Inktcartridges 3 Toegangsklep wagen 4 Printkoppen 5 Printkopvergrendeling Achteraanzicht 16 1 Stroomaansluiting 2 Ethernet-poort 3 USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan 4 Faxpoorten (1-LINE en 2-EXT) 5 Automatisch accessoire voor dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid) Aan de slag Bedieningspaneel De lay-out en functies op het bedieningspaneel verschillen afhankelijk van het model dat u bezit. De volgende gedeelten geven een beschrijving van de knoppen, statuslampjes en uitleesvensters. Het kan zijn dat uw model niet over al deze functies beschikt. Knoppen en lampjes op bedieningspaneel (Kleurenscherm) In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de functies op het bedieningspaneel van het apparaat. Label Naam en beschrijving 1 Digitaal archief 2 De naam en de functie van de knop hangen af van het land/de regio waar het apparaat is verkocht. Resolutie: hiermee wordt de resolutie bijgesteld voor de fax die u verzendt. Faxnummerblokkering: hiermee wordt het menu Installatie faxnummerblokkering geopend, waarmee u ongewenste faxoproepen kunt beheren. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u een abonnement op een beller-id-service hebben. 3 Automatisch antwoordenknop en lampje: wanneer deze knop verlicht is, beantwoordt het apparaat automatisch binnenkomende telefoonoproepen. Wanneer deze knop uit staat, beantwoordt het apparaat geen binnenkomende faxoproepen. 4 Scherm: hierop worden menu's en berichten weergegeven. 5 Toetsenblok: hiermee voert u waarden in. 6 START KOPIËREN, zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit. 7 START KOPIËREN, Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur. 8 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd. De onderdelen van het apparaat kennen 17 Hoofdstuk 1 (vervolg) Label Naam en beschrijving Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom. Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 9 Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen. 10 Waarschuwingslampje: wanneer het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat er zich een fout heeft voorgedaan die moet worden verholpen. 11 Snelkiezen: hiermee selecteert u een snelkiesnummer. 12 START FAXEN, Kleur: hiermee start u het faxen van een kleurendocument. 13 START FAXEN, Zwart: hiermee start u het faxen van een zwart-witdocument. 14 Opnieuw kiezen/pauze: hiermee kiest u het laatst gekozen nummer of voegt u een pauze van drie seconden in voor een faxnummer. 15 E-mail: Hiermee kunt u documenten scannen en e-mailen. Vereist een internetverbinding. Knoppen en lichtjes op het bedieningspaneel (uitleesvenster met 2 regels) In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de functies op het bedieningspaneel van het apparaat. Label Naam en beschrijving 1 Toetsenblok: hiermee voert u faxnummers, waarden of tekst in. 2 Scherm: Hierop worden menu's en berichten weergegeven. 3 Hierop worden menu's en berichten weergegeven: De naam en de functie van de knop hangen af van het land/de regio waar het apparaat is verkocht. Resolutie: hiermee wordt de resolutie bijgesteld voor de fax die u verzendt. Faxnummerblokkering: hiermee wordt het menu Installatie faxnummerblokkering geopend, waarmee u ongewenste faxoproepen kunt beheren. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u een abonnement op een beller-id-service hebben. 4 18 FAX: hiermee wordt het faxmenu geopend. Aan de slag (vervolg) Label Naam en beschrijving 5 Kwaliteit: Selecteert de kopieerkwaliteit Beste, Normaal of Snel. 6 Verkleinen/vergroten: Hiermee wijzigt u het afdrukformaat van een kopie. 7 KOPIËREN: hiermee wordt het menu Kopiëren geopend. 8 SCANNEN: hiermee wordt het menu Scannen geopend om een bestemming voor de scan te selecteren. 9 Naar geheugenkaart: Scant en bewaart een document naar een map en deelt documenten met andere personen op uw netwerk. 10 PHOTO: hiermee wordt het menu Foto's geopend, waarin u opties kunt selecteren. 11 Fotofunctie starten: Selecteert de fotofunctie. 12 START SCANNEN: hiermee start u een scantaak en verzendt u deze naar de bestemming die u hebt geselecteerd met de knop Scannen. 13 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd. Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom. Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. 14 START KOPIËREN, Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur. 15 START KOPIËREN, zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit. 16 Automatisch antwoorden: wanneer deze knop verlicht is, beantwoordt het apparaat automatisch binnenkomende telefoonoproepen. Wanneer deze knop uit staat, beantwoordt het apparaat geen binnenkomende faxoproepen. 17 START FAXEN, Kleur: hiermee start u het faxen van een kleurendocument. 18 START FAXEN, Zwart: hiermee start u het faxen van een zwartwitdocument. 19 Opnieuw kiezen/pauze: hiermee kiest u het laatst gekozen nummer of voegt u een pauze van drie seconden in voor een faxnummer. 20 Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen. 21 Pijl naar rechts: hiermee worden de waarden op het display verhoogd. 22 OK: hiermee selecteert u een menu of instelling op het display. 23 Pijl naar links: hiermee worden de waarden op het display verlaagd. 24 Terug: hiermee gaat u een niveau hoger in het menu. 25 Instellingen: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u rapporten genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen. Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het scherm van de computer. 26 Snelkiesknoppen: Toegang krijgen tot de eerste vijf snelkiesnummers. De onderdelen van het apparaat kennen 19 Hoofdstuk 1 Kleurenscherm Opmerking Dit soort scherm is alleen verkrijgbaar op sommige modellen. De volgende pictogrammen worden onder aan op het kleurenscherm weergegeven en geven belangrijke informatie weer. Sommige pictogrammen worden alleen weergegeven als uw apparaat is uitgerust met een voorziening voor het uitwisselen van gegevens via een netwerk. Zie Netwerkopties configureren voor meer informatie over netwerken. Pictogram Doel Geeft de hoeveelheid inkt in de inktcartridge weer. De kleur van het pictogram stemt overeen met de kleur van de inktpatroon en het vulniveau van het pictogram stemt overeen met het vulniveau van de inktpatroon. Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. Dit pictogram geeft aan dat er een onbekende inktcartridge in het apparaat is geplaatst. Dit pictogram wordt mogelijk weergegeven als u een andere inktcartridge dan een inktcartridge van HP in het apparaat plaatst. Dit pictogram geeft aan dat het apparaat via een vaste netwerkverbinding met een netwerk is verbonden. Dit pictogram geeft aan dat het apparaat via een draadloze netwerkverbinding met een netwerk is verbonden. De signaalsterke wordt aangegeven door middel van het aantal gebogen lijnen. Dit geldt alleen voor de modus Infrastructuur. (Deze voorziening wordt alleen ondersteund op sommige modellen.) Zie Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)voor meer informatie. Dit pictogram geeft aan dat het apparaat is verbonden met een draadloos adhocnetwerk (of computer-to-computernetwerk). (Deze voorziening wordt alleen ondersteund op sommige modellen.) Zie Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) voor meer informatie. 20 Aan de slag (vervolg) Pictogram Doel Dit pictogram geeft aan dat er een Bluetooth-adapter is geïnstalleerd en dat er verbinding is. Er is een afzonderlijke Bluetooth-adapter vereist. Zie HPbenodigdheden en -accessoires voor meer informatie. Zie Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk voor meer informatie over het installeren van Bluetooth. KOPIËREN: hiermee wordt het menu Kopiëren geopend. FAX: hiermee wordt het faxmenu geopend. SCANNEN: hiermee wordt het menu Scannen geopend om een bestemming voor de scan te selecteren. PHOTO: hiermee wordt het menu Foto's geopend, waarin u opties kunt selecteren. Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u rapporten genereren, instellingen wijzigen voor de fax of voor onderhoud, en het menu Help openen. Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het scherm van de computer. Uitleesvenster met 2 regels Opmerking Dit soort scherm is verkrijgbaar op sommige modellen. Het uitleesscherm met twee regels geeft status- en foutmeldigen, menuopties en adviesberichten weer. IAls u een geheugenkaart insteekt of een camera verbindt, gaat het scherm automatisch in fotostand en wordt het begin van het fotomenu weergegeven. De onderdelen van het apparaat kennen 21 Hoofdstuk 1 Informatie over verbindingen Beschrijving Aanbevolen aantal aangesloten computers voor de beste prestaties Ondersteunde softwarefuncties Instructies bij de installatie USB-aansluiting Eén computer die via een USB-kabel is aangesloten op de snelle USB 2.0-poort aan de achterzijde van het apparaat. Alle functies worden ondersteund. Zie de installatieposter voor uitgebreide instructies. Ethernet-verbinding (via kabel) Maximaal vijf computers die aan het apparaat zijn aangesloten via een hub of een router. Alle functies worden ondersteund, waaronder Webscan. Volg de instructies in de installatieposter en zie Netwerkopties configureren in deze gebruikershandleiding voor verdere instructies. Printers delen Maximaal vijf computers. Alle functies die op de hostcomputer aanwezig zijn, worden ondersteund. Alleen afdrukken wordt vanaf de andere computers ondersteund. Volg de instructies in het gedeelte Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk. Alle functies worden ondersteund, waaronder Webscan. Volg de instructies in het gedeelte Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen). De hostcomputer moet altijd aanstaan, anders kunnen de andere computers niet op het apparaat afdrukken. 802.11 draadloos (alleen bepaalde modellen) Maximaal vijf computers die aan het apparaat zijn aangesloten via een hub of een router. Opmerking Het aanbevolen aantal aangesloten computers voor de beste prestaties moet het aantal computers in in de adhoc-modus en het aantal computers in infrastructuurmodus specificeren voor de beste prestaties in die modi. Het apparaat uitschakelen Schakel het HP-product uit door te drukken op de knop Aan/uit die zich op het apparaat bevindt. Wacht tot wanneer het aan/uit-lampje brandt voordat u het netsnoer uittrekt of het stopcontact uitschakelt. Als u het HP-product niet op de juiste manier uitschakelt, beweegt de printcartridge mogelijk niet naar de uitgangspositie. Dit kan problemen veroorzaken met de printkop en de afdrukkwaliteit. 22 Aan de slag Eco-tips HP streeft ernaar om zijn klanten te helpen bij het reduceren van hun milieuvoetafdruk. HP heeft hieronder een aantal eco-tips voorzien opdat u beter zou kunnen de aandacht vestigen op de verschillende manieren om de invloed van uw afdrukkeuzes te evalueren en te reduceren. Naast een aantal specifieke functies van dit product, kunt u ook de HP Eco Solutions-website bezoeken voor meer informatie over de milieu-initiatieven van HP. www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/. • • • • Dubbelzijdig afdrukken: Maak gebruik van papierbesparende printing om documenten dubbelzijdig af te drukken met meerdere pagina's op hetzelfde vel om papiergebruik te reduceren. Zie Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) voor meer informatie. Smart Web printing: De HP Smart Web Printing-interface omvat een venster Clipboek en Clips bewerken waarin u clips die u op het web hebt verzameld, kunt opslaan, organiseren, of afdrukken. Zie Een webpagina afdrukken voor meer informatie. Energiebesparingsinformatie: Om te bepalen of dit product voldoet aan het programma ENERGY STAR®, raadpleegt u Stroomverbruik. Gerecycled materiaal: Ga voor meer informatie over het hergebruik van HP producten naar: www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/ Eco-tips 23 Hoofdstuk 1 24 Aan de slag 2 De accessoires installeren Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • De duplexeenheid installeren Lade 2 installeren Accessoires inschakelen in de printerdriver De duplexeenheid installeren U kunt automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. Zie Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) voor informatie over het gebruik van de duplexeenheid. Zo installeert u de duplexeenheid. ▲ Schuif de duplexeenheid in het apparaat totdat deze vastklikt. Druk bij de installatie niet op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid, maar gebruik de knoppen alleen om de eenheid uit de printer te verwijderen. Lade 2 installeren Opmerking Deze functie is beschikbaar voor sommige modellen van het apparaat. Lade 2 kan maximaal 250 vellen normaal papier bevatten. Zie HP-benodigdheden en accessoires voor bestelinformatie. Lade 2 installeren als volgt. 1. Pak de lade uit, verwijder verpakkingstape en -materiaal en breng de lade naar de voorbereide locatie. Het oppervlak moet stevig en vlak zijn. 2. Schakel het apparaat uit en koppel het netsnoer los. 3. Plaats het apparaat boven op de lade. Let op Plaats uw vingers en handen niet aan de onderzijde van het apparaat. 4. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan. 5. Lade 2 activeren in de printerdriver. Raadpleeg Accessoires inschakelen in de printerdriver voor meer informatie. De accessoires installeren 25 Hoofdstuk 2 Accessoires inschakelen in de printerdriver • • Accessoires inschakelen op computers met Windows Accessoires inschakelen op computers met Macintosh Accessoires inschakelen op computers met Windows Als de software van het apparaat geïnstalleerd is op een computer met Windows, moet lade 2 in de printerdriver worden ingeschakeld om deze met het apparaat te kunnen laten werken. (De duplexeenheid moet niet worden ingeschakeld.) 1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten. -ofKlik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 3. Kies een van de volgende tabbladen: Configuratie, instellingen apparaat, of Apparaatopties. (De naam van het tabblad hangt af van de printerdriver en het besturingssysteem.) Klik op het geselecteerde tabblad het accessoire dat u wilt inschakelen, klik Geïnstalleerd uit het vervolgmenu en klik vervolgens op OK. Accessoires inschakelen op computers met Macintosh Het Mac OS schakelt in de driver automatisch alle accessoires in bij het installeren van de software van het apparaat. Doe het volgende als u later een nieuw accessoire toevoegt: Mac OS X (v.10.4) 1. Klik in het Dock op het pictogram Printerinstallatieprogramma. Opmerking Als het Installatieprogramma voor de printer zich niet in het Dock bevindt, dan vindt u het op uw harde schijf in Programma’s \Hulpprogramma’s/Installatieprogramma voor de printer. 2. 3. 4. 5. 6. Klik in de Lijst met printers op het apparaat dat u wilt installeren. Kies Toon info in het menu Printers. Klik in het vervolgmenu Namen en locaties op Installeerbare opties. Vink het accessoire aan dat u wilt activeren. Klik op Toepassen . Mac OS X (v.10.5) 1. Open deSysteemvoorkeuren en selecteer Afdrukken en faxen. 2. Klik op Opties en benodigdheden. 3. Klik op het tabblad Driver. 4. Selecteer de opties die u wilt installeren en klik op OK. 26 De accessoires installeren 3 Het apparaat gebruiken Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • • Menu's van het bedieningspaneel gebruiken Bedieningspaneel, berichttypen De instellingen van het apparaat wijzigen Tekst en symbolen De HP-software gebruiken De originelen plaatsen Afdrukmateriaal selecteren Afdrukmateriaal plaatsen Lades configureren Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat Afdrukken zonder randen Menu's van het bedieningspaneel gebruiken In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die op het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven, drukt u op de menuknop voor de gewenste functie. Opmerking Het type weergave op het bedieningspaneel - kleurenweergave of weergave in twee lijnen - hangt af van het model dat u bezit. • • • • Het menu Scannen:Geeft een lijst van bestemmingen: Voor sommige bestemmingen moet het HP Solution Center worden geladen. Het menu Kopiëren: menuopties zijn: ◦ Het aantal kopieën selecteren ◦ Verkleinen of vergroten ◦ Materiaalsoort- en formaat selecteren Het menu Faxen: hiermee kunt u een fax of snelkiesnummer invoeren of het menu Faxen weergeven. Menuopties zijn: ◦ Resolutie aanpassen ◦ Lichter of donkerder maken ◦ Faxen later verzenden ◦ Nieuwe standaardinstellingen instellen Het menu Foto: menuopties zijn: ◦ Afdrukopties selecteren ◦ Speciale functies gebruiken ◦ Bewerken ◦ Overdragen naar een computer ◦ Een voorbeeldvel selecteren Het apparaat gebruiken 27 Hoofdstuk 3 Bedieningspaneel, berichttypen Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Statusberichten Waarschuwingen Foutberichten Kritieke foutberichten Statusberichten Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de hoogte van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost. Ze veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het apparaat klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen waarschuwingsberichten zijn, verschijnen de datum en tijd als de printer aanstaat. Waarschuwingen Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan dient te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een voorbeeld van een waarschuwing is "Inkt bijna op". Deze berichten verschijnen totdat de situatie is opgelost. Foutberichten Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals afdrukmateriaal toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk samen met een rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen uit om verder af te drukken. Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste gevallen lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen, moet uw apparaat misschien hersteld worden. Ga voor meer informatie naar Ondersteuning en garantie. Kritieke foutberichten Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is reparatie noodzakelijk. Raadpleeg Ondersteuning en garantie voor meer informatie. De instellingen van het apparaat wijzigen U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen: • • • 28 Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS X). ingebouwde webserver Het apparaat gebruiken Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel van het apparaat zijn geconfigureerd (zoals de scaninstellingen) niet zien. Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de menuknop voor de functie die u gebruikt (bijvoorbeeld Fax). 2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende methoden: • Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar rechts of naar links om de waarde aan te passen. • Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel. 3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK. Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows) ▲ Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad. -OfDubelklik in de taakbalk op het pictogran Digital Imaging-monitor. Instellingen wijzigingen in HP Apparaatbeheer (Mac OS X) 1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. Opmerking Als het pictogram niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer. 2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten. 3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen. Instellingen wijzigen vanaf de geïntegreerde webserver 1. Open de geïntegreerde webserver. 2. Selecteer de pagina met de instellingen die u wilt wijzigen. 3. Wijzig de instellingen en klik vervolgens op Toepassen. Tekst en symbolen U kunt het toetsenblok op het bedieningspaneel gebruiken om tekst en symbolen in te voeren. U kunt ook tekst en symbolen typen met behulp van het visuele toetsenblok vanaf het bedieningspaneel (alleen sommige modellen). Het visuele toetsenblok verschijnt automatisch op het kleurenscherm als u een vaste of draadloze netwerkverbinding installeert of als u het faxkopschrift of snelkiesnummers installeert. U kunt symbolen ook vanaf het toetsenblok invoeren als u een fax- of telefoonnummer invoert. Als het apparaat het nummer kiest, interpreteert het apparaat het symbool en reageert het dienovereenkomstig. Als u bijvoorbeeld een streepje in het faxnummer hebt ingevoerd, zal het apparaat een korte pauze inlassen voordat de rest van het Tekst en symbolen 29 Hoofdstuk 3 nummer wordt gekozen. Een pauze is handig als u eerst een buitenlijn moet krijgen voordat u een faxnummer kunt kiezen. Opmerking Als u een symbool in uw faxnummer wilt invoeren, zoals een streepje, moet u het symbool met behulp van het toetsenblok invoeren. Getallen en tekst intikken op het toetsenblok van het bedieningspaneel U kunt tekst of symbolen invoeren met behulp van het toetsenblok op het bedieningspaneel. Als u klaar bent met het typen van tekst, drukt u op OK om het nummer op te slaan. Tekst invoeren ▲ Druk op de letters op het visuele toetsenbord om tekst in te voeren. Een spatie, pauze of symbool invoeren • Druk op Ruimte om een spatie in te voegen. • Druk op Opnieuw kiezen/pauze om een pauze in te voeren. Er verschijnt een streepje in het nummer. • Als u een symbool wilt invoeren, zoals @, drukt u herhaaldelijk op de symboolknop (*@) om door de lijst met beschikbare symbolen te bladeren: sterretje (*), streepje (-), en-teken (&), punt (.), schuine streep (/), ronde haken ( ), apostrof ('), gelijkteken (=), hekje (#), apenstaartje (@), onderstreping (_), plusteken (+), uitroepteken (!), puntkomma (;), vraagteken (?), komma (,), dubbele punt (:), procentteken (%) en tilde (~). Een letter, cijfer of symbool verwijderen ▲ Als u een fout maakt, drukt u op de knop naar links om de fout te wissen en het juiste teken in te voeren. Tekst intikken met het visuele toetsenblok (alleen bij sommige modellen) U kunt tekst en symbolen invoeren met behulp van het visuele toetsenblok dat automatisch op het kleurenbeeldscherm wordt weergegeven als u tekst moet invoeren. Het visuele toetsenblok verschijnt bijvoorbeeld automatisch als u een vaste of draadloze netwerkverbinding instelt of als u het faxkopschrift of snelkiesnummers instelt. Tekst invoeren met het visuele toetsenbord 1. Voor het selecteren van een letter, cijfer of symbool drukt u op het visuele toetsenblok. Kleine letters, hoofdletters, cijfers en symbolen invoeren • Voor het invoeren van kleine letters drukt u op de knop abc op het visuele toetsenblok. • Voor het invoeren van hoofdletters drukt u op de knop ABC op het visuele toetsenblok. 30 Het apparaat gebruiken • • Voor het invoeren van cijfers drukt u op de knop 123 op het visuele toetsenblok. Voor het invoeren van symbolen drukt u op de knop $@! op het visuele toetsenblok. Tip Voor het wissen van een letter, cijfer of symbool drukt u op Del op het visuele toetsenblok. 2. Druk nadat u geen tekst, cijfers of symbolen meer moet invoeren op Gereed op het visuele toetsenblok. Beschikbare symbolen voor het kiezen van faxnummers (alleen bij sommige modellen) Voor het invoeren van een symbool, zoals *, drukt u herhaaldelijk op Symbolen om door de lijst met symbolen te bladeren. In de volgende tabel ziet u welke symbolen u kunt gebruiken in een fax- of telefoonnummer, faxkopschrift en snelkiesnummers. Beschikbare symbolen Beschrijving Beschikbaar tijdens het invoeren * Hiermee wordt een sterretje weergegeven als dit nodig is voor het kiezen van een nummer. Faxkopschriftnaam, snelkiesnamen, snelkiesnummers, fax- of telefoonnummers en handsfree kiesnummers - Tijdens het automatisch kiezen zal het apparaat een pauze van drie seconden in het nummer invoegen. Faxkopschriftnaam, faxkopschriftnummer, snelkiesnamen, snelkiesnummers en fax- of telefoonnummers () Geeft een linker- en rechterhaakje weer om bijvoorbeeld het netnummer te scheiden van de rest van het nummer voor een betere leesbaarheid. Deze symbolen zijn niet van invloed op het kiezen. Faxkopschriftnaam, faxkopschriftnummer, snelkiesnamen, snelkiesnummers en fax- of telefoonnummers W Tijdens het automatisch kiezen zorgt de W ervoor dat het apparaat wacht op een kiestoon voordat het kiezen wordt voortgezet. Snelkiesnummers en fax- of telefoonnummers R Tijdens het automatisch kiezen werkt de R op dezelfde manier als een Flashknop op de telefoon. Snelkiesnummers en fax- of telefoonnummers + Geeft een plusteken weer. Dit symbool is niet van invloed op het kiezen. Faxkopschriftnaam, faxkopschriftnummer, snelkiesnamen, snelkiesnummers en fax- of telefoonnummers De HP-software gebruiken Dit hoofdstuk bevat informatie over de volgende onderdelen: • • De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken De HP-productiviteitssoftware gebruiken De HP-software gebruiken 31 Hoofdstuk 3 De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. De installatie van de software op uw computer is een optie tijdens de set-up. Toegang tot de HP beeldbewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS). Als u bijvoorbeeld op een pc met Windows werkt, start u de HPbeeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart-software. Als u op een pc met Macintosh werkt, start u de HP-beeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart Studio. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor de HPbeeldbewerkingssoftware en -services. De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows 1. Kies één van de volgende opties: • Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram HP Photosmartsoftware. • Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's aan, selecteer HP, en klik op HP Photosmart-software. 2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met de naam van uw product. Opmerking Op een Windows-computer zijn de beschikbare functies in het HP Photosmart-software afhankelijk van de apparaten die zijn geïnstalleerd. In de software worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in de software. Tip Als het HP Photosmart-software op de computer geen pictogrammen bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde installatieposter voor meer informatie. 32 Het apparaat gebruiken De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Windows 1. Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock. Opmerking Als het HP Photosmart StudioInstallatieprogramma voor de printer zich niet in het Dock bevindt, dan vindt u het op uw harde schijf in Programma’s\Hulpprogramma’s/Installatieprogramma voor de printer. Het venster HP Photosmart Studio verschijnt. 2. Klik op Apparaten op de HP Photosmart Studio-taakbalk. Het venster HP Apparaatbeheer wordt weergegeven. 3. Selecteer uw apparaat in het vervolgkeuzemenu Apparaat. Hiermee kunt u scannen, documenten importeren en onderhoud uitvoeren, zoals het controleren van het inktniveau in de inktpatronen. Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Photosmart Studiosoftware op een computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde apparaat. Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt op het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock. De HP-productiviteitssoftware gebruiken De HP-productiviteitssoftware stelt u in staat geselecteerde bestanden op uw computer te organiseren, bewerken, en .aantekenen. U kunt documenten scannen met behulp van optische tekenherkenning (OCR, Optical Character Recognition) en deze opslaan als tekstbestanden die u kunt bewerken met tekstverwerkers. Met de software kunt u ook het HP-product dat u hebt geïnstalleerd bewaken. Bepaalde productiviteitssoftware, zoals HP Apparaatbeheer is optioneel geïnstalleerd. Het HP Solution Center wordt automatisch geïnstalleerd. Voor meer informatie over HP Documentbeheer, kunt u de helppagina's raadplegen die werden meegeleverd met dit product. Voor meer informatie overHP Solution Center,, raadpleeg “Gebruik het HP Solution Center (Windows).” HP Documentbeheer openen ▲ Dubbelklik op het pictogram van HP Documentbeheer op uw bureaublad. De originelen plaatsen U kunt een te kopiëren, te faxen of te scannen origineel in de automatische documentinvoer of op de glasplaat van de scanner plaatsen. Originelen die in de automatische documentinvoer zijn geplaatst worden automatisch ingevoerd in het apparaat. • • Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen Een origineel op de glasplaat leggen Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen U kunt originelen van de ADF kopiëren, scannen of faxen tot maximaal Legal-formaat. De originelen plaatsen 33 Hoofdstuk 3 Opmerking Sommige modellen ondersteunen dubbelzijdige originelen vanop de ADF. Let op Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken. Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen 1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de invoerlade. Plaats de pagina's zodat de bovenkant van het document eerst wordt ingevoerd. Schuif het materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een pieptoon hoort of een bericht op het uitleesvenster ziet dat aangeeft dat de geplaatste pagina's werden gedetecteerd. Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden van originelen in de automatische documentinvoer. 2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand van het medium komen. Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep van het apparaat optilt. Een origineel op de glasplaat leggen U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door ze op de glasplaat te leggen. Bij sommige modellen kunnen originelen van legalformaat op de glasplaats worden geplaatst. Als het origineel uit meerdere volledige pagina's bestaat, plaatst u dit in de automatische documentinvoer. Als bij uw model geen originelen van legal-formaat op de glasplaat kunnen worden gelegd, plaats deze originelen dan in de automatische documentinvoer. Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en klep niet schoon zijn. Raadpleeg Het toestel reinigen voor meer informatie. 34 Het apparaat gebruiken Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen 1. Verwijder alle originelen uit de documentinvoer en til vervolgens de klep op. 2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de rechterbenedenhoek van de glasplaat. Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp bij het plaatsen van originelen. 3. Sluit de klep. Afdrukmateriaal selecteren Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga naar de website van HP op www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van HP. Let erop dat u de juiste mediatype-instelling in het printerstuurprogramma gebruikt, en configureer de lades voor het juiste mediatype. HP adviseert dat u papiersoorten uitprobeert voordat u grote hoeveelheden aanschaft. HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle papiersoorten met het ColorLok-logo werden door derden getest om te voldoen aan de hoogste maatstaven van betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit, en produceren documenten met heldere, levendige kleuren, donkerder zwart, die sneller drogen dan andere gewone papiersoorten. Zoek naar papier met het ColorLok-logo dat bestaat in verscheidene formaten en gewichten en gemaakt wordt door verschillende fabrikanten. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Het aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal Minimummarges instellen Afdrukmateriaal selecteren 35 Hoofdstuk 3 Het aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat voor deze bepaalde afdruktaak is bedoeld. Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn. HP brochurepapier HP Superior Inkjetpapier HP Bright White Inkjet Papier HP Bright White Inkjet Papier levert contrastrijke kleuren en scherp afgedrukte tekst op. Dit papier is dik genoeg voor dubbelzijdig afdrukken in kleur, zodat het ideaal is voor nieuwsbrieven, rapporten en folders. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop, donkerder zwart en levendiger kleuren. HP-afdrukpapier HP Printing Papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Hiermee vervaardigt u documenten die er veel professioneler uitzien dan documenten die op standaardpapier of kopieerpapier zijn afgedrukt. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop, donkerder zwart en levendiger kleuren. Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd. HP Office papier HP Office Papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Het is geschikt voor kopieën, concepten, memo's en andere dagdagelijkse documenten. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop, donkerder zwart en levendiger kleuren. Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd HP Office gerecycled papier HP Office gerecycled papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit dat voor 30% uit gerecyclede vezels bestaat. Met ColorLoktechnologie voor minder inktuitloop, donkerder zwart en levendiger kleuren. Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd. HP Premium presentatiepapier Dit heavyweight papier met aan beide zijden een mat gecoate laag is perfect voor presentaties, voorstellen, rapporten en nieuwsbrieven. Ze zijn heavyweight en bieden daardoor een indrukwekkende hoogwaardige uitstraling. HP Professional Papier 36 Papier met aan beide zijden een glanzend of mat gecoate laag voor dubbelzijdig afdrukken. Dit papier is een ideale keuze voor reproducties van fotokwaliteit, omslagen van bedrijfsrapporten, speciale presentaties, brochures, mailings en kalenders. HP Premium transparanten HP Premium Inkjet Transparency Film maakt uw presentaties in kleur meer levendig en nog indrukwekkender. Deze transparanten zijn gemakkelijk in het gebruik en drogen snel en zonder vlekken. HP Advanced fotopapier Dit dik fotopapier heeft een speciale afwerking die ervoor zorgt dat de inkt onmiddellijk droogt, zodat u de afdrukken gemakkelijk en vlekkeloos kunt verwerken. Dergelijke foto's zijn bestand tegen water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid. De foto's die u op deze papiersoort afdrukt, lijken op foto’s die u in een winkel hebt laten afdrukken. Dit papier is verkrijgbaar in diverse formaten, waaronder A4, 8.5 x 11 inch, 10 x 15 cm (4 x 6 inch), 13 x 18cm (5 x 7 inch) en twee afwerkingen – hoogglanzend of licht glanzend (satijn mat). Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd. HP Everyday Fotopapier Druk kleurrijke, alledaagse foto's voor een lage prijs op papier dat is ontworpen voor het afdrukken van gewone foto's. Dit betaalbare fotopapier droogt snel zodat u de afdrukken gemakkelijk kunt verwerken. Verkrijg scherpe, heldere afbeeldingen wanneer u dit Het apparaat gebruiken papier gebruikt in een inktjetprinter. Verkrijgbaar in mat in 8.5 x 11inch, A4, 4 x 6 inch and 10 x 15 cm. Het bevat geen zuren waardoor de levensduur van de documenten wordt verlengd. Als u papier en andere materialen van HP wilt bestellen, gaat u naar www.hp.com/buy/ supplies. Selecteer desgevraagd uw land/regio, volg de aanwijzingen om uw product te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen voor bestellingen op de pagina. Opmerking Momenteel zijn bepaalde onderdelen van de website van HP alleen beschikbaar in het Engels. Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden: • • • • • • Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Raadpleeg Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade. Als u een speciaal soort afdrukmateriaal bovenop gewoon afdrukmateriaal plaatst, kan het papier vastlopen of de afdruk onjuist zijn. Voor lade 1 en lade 2 plaatst u het papier met de afdrukzijde naar beneden en tegen de achterkant van de lade. Centreer het afdrukmateriaal in de invoerlade en stel de papierlengtegeleiders in. Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier. Lade 2 kan het papierformaat niet automatisch detecteren. In het printerstuurprogramma moet u het papierformaat in de afdrukopties selecteren. Plaats niet te veel papier. Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. HP beveelt aan om speciaal afdrukmateriaal niet hoger te laden dan 3/4 vol. Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden: ◦ Formulieren die uit meerdere delen bestaan ◦ Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld ◦ Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties ◦ Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet goed absorbeert ◦ Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt Kaarten en enveloppen • Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen, sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke, onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of anderszins beschadigd zijn. • Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen. • Zorg ervoor dat de enveloppen met de flappen omhoog en aan de rechter- of de achterkant van de lade worden geladen. Afdrukmateriaal selecteren 37 Hoofdstuk 3 Afdrukmateriaal voor foto's • Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is. • Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan. Transparanten • Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar de achterzijde van het apparaat. • Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in deze modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerlade uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is. • Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan. Speciaal papierformaat • Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat. • Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken. Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op speciaal papierformaat. Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal Met de tabellen Informatie over ondersteunde formaten en Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat en welke functies bij uw papier zullen functioneren. • • Informatie over ondersteunde formaten Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen Informatie over ondersteunde formaten Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen. Papierformaat Lade 1 Standaardformaten afdrukmateriaal U.S. Letter (216 x 279 mm; 8,5 x 11 inches) (216 x 330 mm; 8,5 x 13 inches)* U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14 inches) A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches) 38 Het apparaat gebruiken Lade 2 Duplexeenheid ADF (vervolg) Papierformaat Lade 1 Lade 2 Duplexeenheid ADF U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x 10,5 inches) U.S. Statement (140 x 216 mm; 5,5 x 8,5 inches) B5 (JIS) (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches) A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches) 6 x 8 inches* A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)* A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)* B5 zonder rand (JIS) (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)* Enveloppen Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12 x 9,5 inches)* Envelop Monarch (98 x 191 mm; 3,88 x 7,5 inches)* Card Envelope (111 x 152 mm; 4,4 x 6 inch)* Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37 x 5,75 inches)* Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x 8,7 inches)* Envelop C5 (162 x 229 mm; 6,4 x 9 inches)* Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4 inches)* Japanse envelop Chou #3 (120 x 235 mm; 4,7 x 9,3 inches)* Japanse envelop Chou #4 (90 x 205 mm; 3,5 x 8,1 inches)* Kaarten Steekkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)* Steekkaart (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)* Steekkaart (127 x 203 mm; 5 x 8 inches)* Afdrukmateriaal selecteren 39 Hoofdstuk 3 (vervolg) Papierformaat Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)* Kaart A6 zonder rand (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)* A4-steekkaart (210 x 297 mm; 8.3 x 11.7 inches)* Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8 inches)* Hagaki zonder rand** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8 inches)* Ofuku Hagaki** (200 x 148 mm; 7,8 x 5,8 inches)* Fotoafdrukmateriaal Fotoafdrukmateriaal (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)* Fotoafdrukmateriaal (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)* Fotoafdrukmateriaal (5 x 7 inches)* Fotoafdrukmateriaal (8 x 10 inches)* Fotoafdrukmateriaal (10 x 15 cm)* Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)* Foto 2L (127 x 178 mm; 5 x 7 inches)* 13 x 18 cm* Fotoafdrukmateriaal zonder rand (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)* Fotoafdrukmateriaal zonder rand (5 x 7 inches)* Fotoafdrukmateriaal zonder rand (8 x 10 inches)* Fotoafdrukmateriaal zonder rand (8,5 x 11 inches)* Fotoafdrukmateriaal zonder rand (10 x 15 cm)* Foto L zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)* Foto 2L zonder rand (127 x 178 mm)* 40 Het apparaat gebruiken Lade 1 Lade 2 Duplexeenheid ADF (vervolg) Papierformaat Lade 1 Lade 2 Duplexeenheid ADF Zonder rand 13 x 18 cm* Ander afdrukmateriaal Speciaal formaat afdrukmateriaal van 76,2 tot 216 mm breed en 127 tot 356 mm lang (3 to 8,5 inches breed en 5 tot 14 inches lang)* Speciaal formaat afdrukmateriaal (ADF) van 127 tot 216 mm breed en 241 tot 305 mm lang (5 tot 8,5 inches breed en 9,5 tot 12 inches lang) * Niet compatibel voor dubbelzijdig of enkelzijdig afdrukken met de ADF ** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post. Informatie over ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen. Lade Soort Gewicht Capaciteit Lade 1 Papier 60 tot 105 g/m2 Maximaal 250 vellen gewoon papier (16 tot 28 lb bankpost) Transparanten (25 mm of 1 inch gestapeld) Maximaal 70 vellen (17 mm of 0,67 inch gestapeld) Afdrukmateriaal voor foto's 250 g/m2 Maximaal 100 vellen (66 lb bankpost) (17 mm of 0,67 inch gestapeld) Etiketten Maximaal 100 vellen (17 mm of 0,67 inch gestapeld) Enveloppen Kaarten 75 tot 90 g/m2 Maximaal 30 vellen (envelop met 20 to 24 lb bankpost) (17 mm of 0,67 inch gestapeld) Maximaal 200 g/m2 Maximaal 80 kaarten (steekkaart 110 lb) Lade 2 Alleen gewoon papier 60 tot 105 g/m2 (16 tot 28 lb bankpost) Maximaal 250 vellen gewoon papier Afdrukmateriaal selecteren 41 Hoofdstuk 3 (vervolg) Lade Soort Gewicht Capaciteit (25 mm of 1.0 inch gestapeld) Duplexeen heid Papier Uitvoerbak Alle ondersteunde afdrukmaterialen Automatisc he documentin voer Papier Niet van toepassing 60 tot 105 g/m2 (16 tot 28 lb bankpost) Maximaal 150 vellen gewoon papier (tekst afdrukken) 50 vel 60 tot 75 g/m2) (16 tot 20 lb bankpost) Minimummarges instellen De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde marges in de oriëntatie Staand. 3 3 4 1 2 1 2 Afdrukmateriaal (1) Linkermarge (2) Rechtermarg e (3) Bovenmarge (4) Ondermarge U.S. Letter 3,3 mm (0,13 inch) 3,3 mm (0,13 inch) 3,3 mm (0,13 inch) 3.3 mm (0,13 inch (Windows) 0,47 inch (Macintosh en Linux)) U.S. Legal A4 U.S. Executive U.S. Statement 8,5 x 13 inch B5 A5 Kaarten 42 4 Het apparaat gebruiken (vervolg) Afdrukmateriaal (1) Linkermarge (2) Rechtermarg e (3) Bovenmarge (4) Ondermarge 3,3 mm (0,13 inch) 3,3 mm (0,13 inch) 16,5 mm (0,65 inch) 16,5 mm (0,65 inch) Speciaal papierformaat Afdrukmateriaal voor foto's Enveloppen Opmerking Als u de automatische duplexeenheid gebruikt, mogen de minimummarges boven en onder niet groter zijn dan 12 mm (0,47 inch). Afdrukmateriaal plaatsen Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat. Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen Zie voor bestelinformatie Afdrukbenodigdheden online bestellen. Lade 1 vullen (hoofdlade) 1. Trek de uitvoerlade naar boven. 2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade. Controleer of de stapel overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade. Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is. Afdrukmateriaal plaatsen 43 Hoofdstuk 3 3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst en laat de uitvoerlade vervolgens zakken. 4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit. 44 Het apparaat gebruiken Lade 2 vullen 1. Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit het apparaat. 2. Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade. Controleer of de stapel papier overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade. Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen. 3. Stel de materiaalgeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst. Afdrukmateriaal plaatsen 45 Hoofdstuk 3 4. Plaats de lade voorzichtig terug. 5. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit. Lades configureren Opmerking Lade 2 is beschikbaar bij sommige modellen Zie voor bestelinformatie Afdrukbenodigdheden online bestellen. Om de lades te configureren, moet lade 2 geïnstalleerd en ingeschakeld zijn. Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en gevuld met afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen: • • Ladevergrendeling: hiermee kunt u voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal, zoals afdrukmateriaal met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk wordt gebruikt. Als het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen materiaal uit een vergrendelde lade gebruikt om de afdruktaak te voltooien. Standaardlade: met deze functie kunt u bepalen welke lade eerst wordt gebruikt om afdrukmateriaal te laden. Opmerking Als u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt gebruiken, moet u de optie voor automatische ladeselectie selecteren in de software van het apparaat. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk en u een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van het apparaat. Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier. 46 Het apparaat gebruiken De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop u de papierlades kunt gebruiken. Ik wil… Voer de volgende stappen uit In beide lades hetzelfde afdrukmateriaal plaatsen en de printer afdrukmateriaal van een lade laten namen als de andere leeg is. • • Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals transparanten of briefpapier) als gewoon papier in de lades plaatsen. Afdrukmateriaal in beide lades plaatsen maar het apparaat eerst afdrukmateriaal laten nemen uit een specifieke lade. • • • • • Plaats het afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. Controleer of de ladevergrendeling is uitgeschakeld. Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade 1 en gewoon papier in lade 2. Controleer of lade 2 de standaardlade is. Controleer of de ladevergrendeling is ingesteld voor lade 1. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2. Controleer of de juiste lade als standaardlade is ingesteld. De lades configureren 1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Voer één van de volgende handelingen uit: • Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik op Papierverwerking in het linkerdeelvenster. • Printerdriver (Windows): Klik op de knop Printerservices op het tabblad Functies en selecteer vervolgens Papierverwerking. • Werkset (Windows): Klik op het tabblad Printerservice en klik op Papierverwerking. • HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Papierverwerking in het deelvenster Printerinstellingen. • (Installeren), selecteer Voorkeuren, en Bedieningspaneel: Druk op de selecteer vervolgens Standaardlade of Ladevergrendeling. 3. Klik na het veranderen van de gewenste lade-instellingen op OK of Toepassen. Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Windows) 1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu Bestand en klik vervolgens op de Installeren, Eigenschappen, of Voorkeuren. 3. Klik op het tabblad Functies. Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat 47 Hoofdstuk 3 4. Selecteer het materiaalformaat in de vervolgkeuzelijst Formaat. Als u het formaat van het afdrukmateriaal niet ziet, maakt u een aangepast formaat aan. 5. 6. 7. 8. Een speciaal papierformaat instellen a. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Aangepast. b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat. c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op Opslaan. d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren te sluiten. Open het dialoogvenster opnieuw. e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat. Selecteer de papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiertype. Selecteer de papierbron in de vervolgkeuzelijst Papierbron. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK. Druk het document af. Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Mac OS X) 1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand. 3. Selecteer het HP-apparaat in de vervolgkeuzelijst. 4. Selecteer het papierformaat. 5. Een speciaal papierformaat instellen: a. Klik op Speciale papierformaten beheren in het vervolgkeuzemenu Papierformaat. b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam papierformaat. c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de marges in. d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan. 6. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer dan het nieuwe aangepaste formaat. 7. Klik op OK. 8. Klik op Afdrukken in het menu Bestand. 9. Open het paneel Papierverwerking. 10. Klik in Bestemming papierformaat op het tabblad Aanpassen aan papierformaat en selecteer dan het speciale papierformaat. 11. Wijzig eventueel andere instellingen en klik dan op OK of Afdrukken. Afdrukken zonder randen Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde afdrukmaterialen en van bepaalde formaten daarvan. 48 Het apparaat gebruiken Opmerking Open het bestand in een softwaretoepassing en bepaal het formaat van de afbeelding. Zorg ervoor dat dit formaat overeenstemt met het formaat van het afdrukmateriaal waarop u de afbeelding gaat afdrukken. In Windows kunt u kunt deze functie ook openen vanuit het tabblad Snel afdrukopties instellen. Open de printerdriver, selecteer het tabblad Snel afdrukopties instellen en selecteer uit het vervolgmenu de snelkoppeling voor deze afdruktaak. Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone formaten. Een document zonder rand afdrukken (Windows) 1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 2. Open het bestand dat u wilt afdrukken. 3. Open vanuit de toepassing de printerdriver: a. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. b. Selecteer de snelkoppeling voor afdrukken die u wilt gebruiken. 4. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op OK. 5. Druk het document af. 6. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die rand zodat het document helemaal geen rand meer heeft. Een document zonder rand afdrukken (Mac OS X) 1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 2. Open het bestand dat u wilt afdrukken. 3. Klik op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling. 4. Selecteer het HP-apparaat in de vervolgkeuzelijst. 5. Selecteer het formaat zonder randen en klik vervolgens op OK. 6. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. 7. Open het paneel Papiersoort/Kwaliteit. 8. Klik op het Tabblad papieren selecteer vervolgens het soort afdrukmateriaal uit de vervolgkeuzelijst Papiersoort. Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone formaten. 9. Om foto's af te drukken, selecteert u Beste uit de vervolgkeuzelijst Kwaliteit. U kunt ook Maximum dpi selecteren, waarmee u een optimale tot maximaal 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi verkrijgt. Opmerking Maximaal 4800 x 1200 dpi geoptimaliseerd voor kleurenafdrukken en 1200 dpi invoer. Bij deze instelling wordt mogelijk tijdelijk een grote hoeveelheid ruimte op de vaste schijf (400 MB of meer) gebruikt en het afdrukken verloopt langzamer. 10. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal. Afdrukken zonder randen 49 Hoofdstuk 3 11. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op Afdrukken. 12. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die rand zodat het document helemaal geen rand meer heeft. 50 Het apparaat gebruiken 4 Afdrukken Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Afdrukinstellingen Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) Een webpagina afdrukken Een afdruktaak annuleren Afdrukinstellingen U kunt de afdrukinstellingen (zoals papierformaat of -soort) wijzigen vanuit een toepassing of de driver van de printer. Wijzigingen in een toepassing hebben voorrang op wijzigingen in de driver van de printer. Als u toepassing hebt afgesloten, worden de standaardinstellingen van de driver echter hersteld. Opmerking Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten worden geselecteerd in de driver van de printer. Raadpleeg de online Help bij de printerdriver van Windows voor meer informatie over de functies van de driver. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een specifieke toepassing kunt u de documentatie van de betreffende toepassing raadplegen. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows) De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows) Instellingen wijzigen (Mac OS X) Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows) De instellingen wijzigen 1. Open het document dat u wilt afdrukken. 2. Klik in het menu Bestand op Afdrukken en klik vervolgens op Installeren, Eigenschappen, of Voorkeuren. (Specifieke opties kunnen afwijken, afhankelijk van de software die u gebruikt.) 3. Kies de gewenste snelkoppeling voor afdrukken en klik op OK, Afdrukken of een gelijkaardige taak. Afdrukken 51 Hoofdstuk 4 De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows) De instellingen wijzigen 1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten. – of – Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. Opmerking Voer het wachtwoord van de beheerder in als dit wordt gevraagd. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen, tabblad Algemeen of Voorkeursinstellingen voor afdrukken. 3. Wijzig de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK. Instellingen wijzigen (Mac OS X) De instellingen wijzigen 1. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand. 2. Wijzig de gewenste instellingen (zoals papierformaat) en klik vervolgens op OK. 3. Klik in het menu Bestand op Afdrukken om de printerdriver te openen. 4. Wijzig de gewenste instellingen (zoals het type afdrukmateriaal) en klik vervolgens op OK of Afdrukken. Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) U kunt op beide zijden van het afdrukmateriaal afdrukken. Dit kan handmatig, of automatisch met de duplexeenheid. Opmerking Het printerstuurprogramma ondersteunt geen dubbelzijdig afdrukken. Voor dubbelzijdig afdrukken moet een HP-accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken op het apparaat zijn geïnstalleerd. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken • • • 52 Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Raadpleeg Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. Stel opties in voor dubbelzijdig afdrukken in uw toepassing of in het printerstuurprogramma. Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend afdrukmateriaal of papier dat lichter is dan 60 g/m2 of zwaarder dan 105 g/m2. Bij deze materiaaltypen kunnen papierstoringen optreden. Afdrukken • • • Bij verschillende afdrukmaterialen is het bij dubbelzijdig afdrukken vereist dat het materiaal in een bepaalde richting wordt ingevoerd. Deze zijn onder andere briefhoofdpapier, voorbedrukt papier en papier met watermerken en geperforeerd papier. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant van het afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateraal met de afdrukzijde naar beneden. Wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt, wordt bij automatisch dubbelzijdig afdrukken het materiaal in het apparaat vastgehouden om de inkt te laten drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het afdrukmateriaal opnieuw ingevoerd in het apparaat en wordt de andere kant afgedrukt. Wanneer beide zijden van het afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het afdrukmateriaal uitgevoerd in de uitvoerlade. Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid. U kunt op beide zijden van ondersteunde, speciale afdrukmateriaalformaten afdrukken door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in het apparaat te voeren. Raadpleeg Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. Dubbelzijdig afdrukken Opmerking U kunt handmatig dubbelzijdig afdrukken door eerst de oneven genummerde pagina’s af te drukken, de pagina’s om te draaien en vervolgens de even genummerde pagina’s af te drukken. Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Windows) 1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Ga voor meer informatie naar De duplexeenheid installeren. 3. Open het af te drukken document, klik in het menu Bestand op Afdrukken en selecteer vervolgens op een snelkoppeling voor afdrukken. 4. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK. 5. Druk het document af. Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Mac OS X) 1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Raadpleeg De duplexeenheid installeren voor meer informatie. 3. Controleer of u de juiste printer en het juiste paginaformaat gebruikt in de Paginainstellingen. 4. Klik op Afdrukken in het menu Bestand. 5. Selecteer Aantal en pagina's in het de vervolgkeuzelijst. 6. Selecteer de optie voor dubbelzijdig afdrukken. 7. Selecteer de bindrichting door te klikken op het bijbehorende pictogram. 8. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken. Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) 53 Hoofdstuk 4 Een webpagina afdrukken U kunt op de HP all-in-one een webpagina uit de webbrowser afdrukken. Als u Internet Explorer 6.0 of een hogere versie gebruikt om te browsen, kunt u gebruikmaken van HP Smart Web Printing voor eenvoudige en voorspelbare afdrukken vanaf het web waarbij u controle hebt over wat u wilt en hoe u het wilt afdrukken. U kunt HP Smart Web Printing openen in de werkbalk in Internet Explorer. Voor meer informatie over HP Smart Web Printing kunt u de helppagina's raadplegen die werden meegeleverd met dit product. Een webpagina afdrukken 1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdinvoerlade is geplaatst. 2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van de webbrowser. Tip Voor de beste resultaten selecteert u HP Smart Web Printing in het menu Bestand. Er verschijnt een vinkje nadat dit werd geselecteerd. Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend. 3. Controleer of het product de geselecteerde printer is. 4. Selecteer in de webbrowser welke onderdelen van de webpagina u wilt afdrukken (als de webbrowser die mogelijkheid ondersteunt). Klik in Internet Explorer bijvoorbeeld op Opties en selecteer opties zoals Zoals op het scherm, Alleen het gekozen frame of Alle gekoppelde documenten afdrukken. 5. Klik op Afdrukken of OK om de webpagina af te drukken. Tip Mogelijk moet u de afdrukstand op Liggend instellen om webpagina's goed af te drukken. Een afdruktaak annuleren U kunt een afdruktaak op een van de volgende manieren annuleren. Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op (de knop Annuleren). Hiermee verwijdert u de taak die op dat moment wordt uitgevoerd. Dit is niet van invloed op afdruktaken in de wachtrij. Windows: dubbelklik op het printerpictogram dat rechtsonder op het beeldscherm wordt weergegeven. Selecteer de afdruktaak en druk op de knop Delete op het toetsenbord. Mac OS X: Klik op het printerpictogram in het Dock, selecteer het document, en klik vervolgens op VerwijderenVerwijderen. 54 Afdrukken 5 Scannen U kunt originelen scannen en die naar verschillende bestemmingen sturen, zoals naar een map op het netwerk of naar een programma op een computer. U kunt het bedieningspaneel van het apparaat, de HP Solution Center-software en TWAINcompatibele of WIA-compatibele programma's gebruiken op een computer. Als u de software niet installeert, is de enige beschikbare scanfunctie Webscan die gebruikmaakt van de geïntegreerde webserver. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • Een origineel scannen Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma Een gescand origineel bewerken Scaninstellingen wijzigen Een scantaak annuleren Een origineel scannen U kunt een scantaak starten vanaf een computer of vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kunt scannen. Opmerking Ook met HP Photosmart-software kunt u een afbeelding scannen, inclusief panoramische afbeeldingen. Met deze software kunt u een gescande afbeelding bewerken en speciale projecten maken met behulp van gescande afbeeldingen. Raadpleeg de online Help bij HP Photosmart-software die bij de software wordt geleverd voor informatie over het scannen vanaf de computer en over het aanpassen, draaien, bijsnijden, scherper maken en vergroten of verkleinen van scans. Als u de scanfuncties wilt gebruiken, moet uw apparaat op de computer zijn aangesloten en zijn ingeschakeld. Voordat u gaat scannen moet ook de printersoftware op uw computer zijn geïnstalleerd en gestart. Als u wilt controleren of de printersoftware op een Windows-pc draait, kijkt u of het pictogram voor het apparaat in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het scherm naast de tijd wordt weergegeven. Om dit te controleren op een computer met Mac OS X, opent u het HP Apparaatbeheer en klikt u op Afbeelding scannen. Als de scanner beschikbaar is, wordt de toepassing HP ScanPro gestart. Als dat niet het geval is, verschijnt een bericht dat meldt dat geen scanner werd gedetecteerd. Opmerking Als u het pictogram van de HP Digital Imaging-monitor in het systeemvak van Windows afsluit, kan het gebeuren dat uw apparaat een aantal scanfuncties verliest en dat het foutbericht Geen verbinding wordt weergegeven. Als dit gebeurt, kunt u de volledige functionaliteit herstellen door de computer opnieuw op te starten of de HP Digital Imaging-monitor te starten. Scannen 55 Hoofdstuk 5 Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • Een origineel naar een computer scannen (rechtstreekse verbinding) Een origineel naar een computer scannen (netwerkverbinding) Een origineel naar een geheugenapparaat scannen Een origineel naar een computer scannen (rechtstreekse verbinding) Volg de onderstaande stappen als uw apparaat via een USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op een computer. Als de scan klaar is, wordt het door u geselecteerde programma geopend en wordt hiermee het gescande document weergegeven. Vanaf het HP Solution Center een scan naar een programma verzenden ▲ Open het HP Solution Center op de computer. Selecteer Document scannenof Afbeelding scannen. Zie de Help op het scherm die bij de scansoftware werd geleverd voor meer informatie. Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (rechtstreekse verbinding) een scan naar een programma op een computer verzenden 1. Laad het origineel op de scannerglasplaat. Ga voor meer informatie naar De originelen plaatsen. 2. SelecteerSCANNEN. 3. Selecteer met de pijlknoppen het programma dat u wilt gebruiken (zoals de HP Solution Center-software) en druk vervolgens op OK. 4. Druk op START SCANNEN. Een origineel naar een computer scannen (netwerkverbinding) Volg de onderstaande stappen als uw apparaat via een vast of draadloos netwerk is aangesloten op een computer. Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (netwerkverbinding) een scan naar een computer verzenden 1. Laad het origineel op de scannerglasplaat. Ga voor meer informatie naar De originelen plaatsen. 2. Druk op de knop Scannen. 3. Selecteer met de pijlknoppen de doelcomputer en druk vervolgens op OK.. 4. Selecteer de snelkoppeling die u wilt gebruiken met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK. 5. Druk op START SCANNEN. Een origineel naar een geheugenapparaat scannen U kunt de gescande afbeelding als JPEG-afbeelding of PDF-bestand naar de geheugenkaart verzenden die momenteel in het apparaat is geplaatst of naar een opslagapparaat dat momenteel op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat is 56 Scannen aangesloten. U beschikt ook over andere scanopties zoals instellingen voor kwaliteit en papierformaat. Scannen naar een opslagapparaat 1. Plaats het origineel op de glasplaat van de scanner of in de automatische documentinvoer (ADF). Raadpleeg De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Het geheugenapparaat insteken. Zie Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. 3. Druk op START SCANNEN. • Het SCANNEN verschijnt met diverse opties en bestemmingen. De standaardbestemming is de bestemming die u de laatste keer dat u het menu gebruikte, hebt gekozen. • Als uw apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, verschijnt het menu SCANNEN. 4. Druk op de pijlknoppen om Geheugenapparaat te markeren en druk op OK. 5. Maak de nodige scanoptiewijzigingen en druk op START SCANNEN. Het apparaat scant de afbeelding en slaat het bestand op naar de geheugenkaart of het opslagapparaat. Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver Webscan is een functie van de geïntegreerde webserver, die u in staat stelt om foto's en documenten met behulp van een webbrowser vanaf uw apparaat naar uw computer te scannen. Deze functie is beschikbaar ook al is op uw computer geen software van het apparaat geïnstalleerd. ▲ Klik op het tabblad Informatie, klik op Webscan in het linkerdeelvenster, maak uw keuzes voor het Type afbeelding en Documentformaat en klik dan op Scannen of Voorbeeld. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver. Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma Het apparaat is TWAIN-compatibel en WIA-compatibel en werkt met programma's die TWAIN-compatibele en WIA-compatibele scanapparaten ondersteunen. Als uw TWAIN-compatibele of WIA-compatibele programma geopend is, krijgt u toegang tot de scanfunctie en kunt u een afbeelding rechtstreeks scannen in het programma. TWAIN wordt ondersteund in alle Windows- en Mac OS X-besturingssystemen. Bij Windows-besturingssystemen wordt WIA alleen ondersteund bij rechtstreekse verbindingen onder Windows XP en Vista. WIA wordt niet ondersteund in Mac OS X. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma Scannen vanaf een WIA-compatibel programma Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma 57 Hoofdstuk 5 Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma Meestal is een softwareprogramma TWAIN-compatibel als het commando's heeft als Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegen van of Scanner. Raadpleeg de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet zeker weet of het programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's luiden. Start met scannen in het TWAIN-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken commando's en stappen. Scannen vanaf een WIA-compatibel programma Meestal is een softwareprogramma WIA-compatibel als het commando's heeft als Afbeelding/Van scanner of camera in het menu Invoegen of Bestand. Raadpleeg de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet zeker weet of het programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's luiden. Start met scannen in het WIA-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken commando's en stappen. Een gescand origineel bewerken Met behulp van het HP Solution Center kunt u een gescand document bewerken, en kunt u tekstdocumenten scannen naar tekst met software voor optische tekenherkenning (OCR, Optical Character Recognition) U kunt ook gebruikmaken van bewerkingssoftware van derden die misschien al op uw computer is geïnstalleerd. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Een gescande foto of afbeelding bewerken Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character Recognition). Een gescande foto of afbeelding bewerken U kunt een gescande foto of afbeelding bewerken met de scansoftware die bij het Solution Center is meegeleverd. Met deze software kunt u onder meer de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen. U kunt de afbeelding ook draaien. Zie de Help op het scherm die bij de scansoftware werd geleverd voor meer informatie. Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character Recognition). Met OCR-software kunt u gescande tekst importeren voor bewerking in uw favoriet tekstverwerkingsprogramma. Hiermee kunt u brieven, krantenknipsels en vele andere documenten bewerken. Vanuit het HP Solution Center kunt u scannen met behulp van OCR-software. U kunt bepalen met welk tekstverwerkingsprogramma u het bestand wilt bewerken. Als het tekstverwerkingspictogram ontbreekt of niet actief is, is er ofwel geen tekstverwerkingsprogramma op de computer geïnstalleerd, of heeft de 58 Scannen scannersoftware het programma bij de installatie niet herkend. Zie de Help op het scherm bij het HP Solution Center voor informatie over hoe een koppeling kan worden gemaakt naar een tekstverwerkingsprogramma. De OCR-software ondersteunt het scannen van tekst in kleur niet. Tekst in kleur wordt altijd omgezet in zwart-wit voordat het voor OCR wordt doorgezonden. Daardoor staat alle tekst in het finale document in zwart-wit, ongeacht wat de oorspronkelijke kleur was. Door de complexiteit van bepaalde tekstverwerkingsprogramma's en van de manier waarop ze met het apparaat communiceren, is het soms beter om naar een teksteditor zoals Wordpad (Windows), of TextEdit (Mac OS X) te scannen en de tekst vervolgens te knippen en te plakken in uw favoriet tekstverwerkingsprogramma. ▲ Scan uw document, open het Solution Center, en klik op de knop Converteren naar tekst. Volg de instructies op het scherm om het gescande document te converteren naar tekst. Scaninstellingen wijzigen Scaninstellingen wijzigen • Windows: Open het HP Solution Center, selecteer Instellingen, selecteer Scaninstellingen- en voorkeuren en kies vervolgens de gewenste opties en voorkeuren. • HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Scanvoorkeuren. Een scantaak annuleren Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om een scantaak te annuleren. Een scantaak annuleren 59 Hoofdstuk 5 60 Scannen 6 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) Uw HP Officejet Pro-apparaat omvat een verzameling van digitale oplossingen die u kunnen helpen om uw werk te vereenvoudigen en te stroomlijnen. Deze digitale oplossingen omvatten het volgende: • • HP Direct digitaal archief (inclusief Scannen-naar-netwerkmap en Scannen naar email) HP Digital Fax (inclusief Fax verzenden naar netwerkmap en Fax verzenden naar e-mail) Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • Wat zijn HP Digital Solutions? Vereisten HP Digital Solutions instellen HP Direct digitaal archief HP Digital Fax instellen HP Digital Fax gebruiken Wat zijn HP Digital Solutions? HP Digital Solutions zijn een set van tools die worden meegeleverd met deze HP Officejet Pro en waarmee u uw productiviteit op kantoor kunt helpen verbeteren. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • HP Direct digitaal archief HP Digital Fax HP Direct digitaal archief HP Direct digitaal archief biedt krachtige en algemene kantoorscanning, alsook standaard, veelzijdige documentbeheermogelijkheden voor meerdere gebruikers van een netwerk. Met HP Direct digitaal archief stapt u gewoon naar uw HP Officejet Proapparaat, drukt u op een knop op het bedieningspaneel, en scant u documenten rechtstreeks naar de computermappen op uw netwerk, of kunt u ze als e-mailbijlagen snel delen met zakenpartners — dit alles zonder enige andere scansoftware te gebruiken. Deze gescande documenten kunnen naar een gedeelde netwerkmap worden verzonden voor persoonlijke of groepstoegang, of naar een of meer e-mailadressen wanneer u ze snel wilt delen. Daarnaast kunt u ook specifieke scaninstellingen configureren voor elke scanbestemming waardoor u zeker bent dat de beste instellingen voor iedere specifieke taak worden gebruikt. HP Digital Fax Verlies nooit meer belangrijke faxberichten die u hebt misplaatst in een stapel papier! HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) 61 Hoofdstuk 6 Met HP Digital Fax kunnen inkomende zwart-witfaxen naar een computermap op uw netwerk worden opgeslagen waardoor ze gemakkelijk kunnen worden gedeeld of opgeslagen, of u kunt er faxen mee doorsturen via e-mail — hierdoor kunt u belangrijke faxberichten van eender waar ontvangen terwijl u niet op kantoor aanwezig bent. Daarenboven kunt u het afdrukken van faxen volledig uitschakelen — hiermee bespaart u geld op papier en inkt, en vermindert u ook het papierverbruik en -afval. Vereisten De functie HP Digital Solutions is beschikbaar op HP Officejet Pro-apparaten die door middel van een draadloze verbinding of een Ethernet-kabel rechtstreeks op het netwerk worden aangesloten. Zorg voordat u de digitale oplossingen instelt het volgende bij de hand hebt: Scannen naar netwerkmap, Fax verzenden naar netwerkmap • De aangewezen netwerkbevoegdheden U moet over de schrijfrechten naar de map beschikken. • De naam van de computer waarin de map is opgenomen. Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over het zoeken van de computernaam. • Het netwerkadres voor de map Op computers met Windows zijn netwerkadressen gewoonlijk in volgend formaat geschreven: \\mijnpc\gedeeldemap\ • • Een gedeelde map in Windows of een SMB gedeelde map (alleen voor Mac OS X) Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over het zoeken van de computernaam. Een gebruikersnaam en wachtwoord voor het netwerk (indien nodig) Bijvoorbeeld, de Windows of Mac OS X gebruikersnaam en het wachtwoord dat wordt gebruikt om zich aan te melden op het netwerk. Opmerking HP Direct digitaal archief ondersteunt Active Directory niet. Scannennaar-netwerkmap wordt ondersteund in Mac OS X (v10.5). Fax verzenden naar netwerkmap wordt ondersteund in Mac OS X (v10.4) en Mac OS X (v10.5) of een latere versie. Scannen-naar-e-mail, Fax naar e-mail • Een geldig e-mailadres • Uitgaande SMTP-serverinformatie • Een actieve internetaansluiting. Opmerking Scannen-naar-e-mail en Fax naar e-mail worden ondersteund in Mac OS X (10.4) en Mac OS X (10.5) of een latere versie. 62 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) HP Digital Solutions instellen U kunt HP Digital Solutions instellen met behulp van de HP-software die u met het HP Officejet Pro-apparaat hebt ontvangen. • • Als u een computer met Windows gebruikt, bestaat deze software ui wizards die u kunt openen vanuit de HP Solution Center-software. U moet een computer met XP (32-bit versie) of Windows Vista (32-bit of 64-bit versie) gebruiken om deze wizards te kunnen gebruiken. Als u een Mac OS X computer gebruikt, kunt u de digitale oplossingen instellen terwijl u de HP-software voor de eerste keer installeert op uw computer of nadat u de software hebt geïnstalleerd (met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer). Opmerking Als u Scannen-naar-e-mail of Faxen naar e-mail instelt op een computer waarop Windows draait, kan de installatiewizard automatisch de emailinstellingen voor volgende e-mailtoepassingen detecteren: • • • • • • • Microsoft Outlook 2000 (Windows XP) Microsoft Windows 98, Windows Me, Windows NT4.0, Windows 2000, Windows XP Outlook Express (Windows XP) Windows Mail (Windows Vista) Mozilla Thunderbird (Windows XP en Windows Vista) Qualcomm Eudora (versie 7.0 and above) (Windows XP en Windows Vista) Netscape (versie 7.0) (Windows XP) Als uw e-mailtoepassing hierboven echter niet wordt weergegeven, kunt Scannen naar e-mail en Faxen naar e-mail nog steeds instellen en gebruiken als uw emailtoepassing voldoet aan de vereisten die in dit onderdeel worden opgesomd. Tip Naast de methodes die in deze handleiding worden opgesomd, kunt u ook HP Digital Solutions installeren met behulp van de geïntegreerde webserver (EWS) van uw HP-apparaat. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS. Opmerking Als u het HP-apparaat gebruikt in een IPv4-netwerkomgeving moet u de digitale oplossingen met behulp van de EWS installeren. HP Direct digitaal archief Met HP Direct digitaal archief kunt u uw HP Officejet Pro-apparaat gebruiken om documenten te scannen — zonder gebruik te maken van scansoftware. U kunt documenten rechtstreeks scannen naar eender welke gedeelde mappen op de computers in uw netwerk of u kunt gescande documenten als e-mailbijlagen verzenden. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Scannen-naar-netwerkmap instellen HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken Scannen naar e-mail instellen Naar e-mail scannen gebruiken HP Direct digitaal archief 63 Hoofdstuk 6 Scannen-naar-netwerkmap instellen Om gebruik te maken van Scannen-naar-netwerkmap moet u de map die u gebruikt op een netwerkcomputer aangemaakt en geconfigureerd hebben. U kunt geen map aanmaken vanop het bedieningspaneel van het HP-apparaat. Om een gedeelde map aan te maken en Scannen-naar-netwerkmap in te schakelen, voltooit u volgende stappen voor uw besturingssysteem. Opmerking U kunt deze stappen later ook toepassen voor het wijzigen van instellingen, of om de functie uit te schakelen. Scannen-naar-netwerkmap instellen op een Windows-computer 1. Nadat u de software van het HP Officejet Pro-apparaat hebt geïnstalleerd, opent u het HP Solution Center. • Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad. -Of• Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle programma's, selecteer HP, selecteer de map voor het HP-apparaat en klik vervolgens op HP Solution Center. 2. Kies Instellingen. 3. In de Windows-sectie Scaninstellingen klikt u op Digitaal archief instellen, en vervolgens op wizard Scannen-naar-netwerkmap instellen. 4. Volg de aanwijzingen op het scherm in de wizard om de netwerkmap te maken en te delen. De wizard slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat. Opmerking Op het einde van de De wizard Scannen-naar-netwerkmap instellen wordt de EWS voor het HP-apparaat automatisch geopend in de standaardwebbrowser van uw computer. U kunt de EWS gebruiken voor het personaliseren van de scaninstellingen voor elke doelmap. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver. Scannen-naar-netwerkmap instellen op een Macintosh-computer Opmerking U kunt Scannen-naar-netwerkmap instellen terwijl u de HP-software op uw computer installeert voor de eerste keer of nadat u de software hebt geïnstalleerd (met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer). 1. Als u de HP-software voor de eerste keer installeert, gaat u naar stap 2. -OfAls u de HP-software reeds hebt geïnstalleerd, opent u de HP Setup Assistant: a. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. (Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.) b. Selecteer Setup Assistant in het menu Informatie en instellingen. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de HP Setup Assistant om de netwerkmap te maken en te delen. 64 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) De HP Setup Assistant slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat. Installeer Scannen-naar-netwerkmap vanuit de geïntegreerde webserver 1. Op een computer een map aanmaken die verbonden is met het netwerk. 2. Deel de map Opmerking Zorg dat de mapvoorkeuren lees- en schrijfrechten voorzien. Meer informatie over het aanmaken van mappen op het netwerk en het instellen van mapvoorkeuren vindt u in de documentatie van het besturingssysteem van uw computer. 3. Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari). 4. Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http:// [FE80::BA:D0FF:FE39:73E7]. De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster. Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS. 5. Klik op het tabblad Home in het selectievakje Setup op Scannen-naar-netwerkmap instellen. -OfKlik op het tabblad Instellingen en vervolgens klikt u onder Scannen - digitaal archief op Netwerkmappen instellen. 6. Klik op Een netwerkmap toevoegen en volg de instructies op het scherm. Opmerking U kunt de scaninstellingen aanpassen voor elke doelmap. 7. Nadat u de vereiste gegevens over de netwerkmap hebt ingevoerd, klikt u op Opslaan en testen om te controleren of de link naar de netwerkmap naar behoren werkt. De invoer wordt toegevoegd aan de lijst Netwerkmap. HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken 1. Plaats het document op de glasplaat van het HP Officejet Pro-apparaat of in de automatische documentinvoer (ADF). 2. In het Scan-gebied van het bedieningspaneel drukt u op de knop Netwerkmap. 3. Op het scherm van het bedieningspaneel selecteert u de naam die correspondeert met de map die u wilt gebruiken. Typ de pincode indien dit wordt gevraagd. 4. Pas eventueel scaninstellingen aan en druk dan op Start scannen. Opmerking De verbinding kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van het netwerkverkeer en de verbindingssnelheid. HP Direct digitaal archief 65 Hoofdstuk 6 Scannen naar e-mail instellen Profielen voor uitgaande e-mail instellen Om e-mailberichten te verzenden, moet het HP Officjet Pro-apparaat een geldig bestaand e-mailadres hebben. Dit adres, ook gekend als “profiel voor uitgaande email” verschijnt in het gedeelte VAN in e-mailberichten die door het HP-apparaat werden verstuurd. Om het profiel voor uitgaande e-mail, dat wordt gebruikt door het HP-apparaat, voltooit u volgende stappen voor uw besturingssysteem. Opmerking U kunt deze stappen later ook toepassen voor het wijzigen van instellingen, of om de functie uit te schakelen. Scannen-naar-e-mail instellen op een Windows-computer 1. Nadat u de software van het HP Officejet Pro-apparaat hebt geïnstalleerd, opent u het HP Solution Center. a. Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad. -Ofb. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle programma's, selecteer HP, selecteer de map voor het HP-apparaat en klik vervolgens op HP Solution Center. 2. Kies Instellingen. 3. In de Windows-sectie Scaninstellingen klikt u op Digitaal archief instellen, en vervolgens op wizard Scannen-naar-netwerkmap instellen. Opmerking Op het einde van de Wizard HP Scannen-naar-e-mail instellen, wordt de EWS voor het HP Officejet Pro-apparaat automatisch geopend in de standaardwebbrowser van uw computer. U kunt maximaal 15 -e-mailadressen van contactpersonen toevoegen, alsook de corresponderende namen. Deze emailadressen worden weergegeven in het e-mail adresboek in de EWS. (De namen van contactpersonen worden weergegeven op het bedieningspaneel van het HP-apparaat en in uw e-mailprogramma.) Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver. Scannen-naar-e-mail instellen op een Macintosh-computer Opmerking U kunt Scannen-naar-e-mail instellen terwijl u de HP-software op uw computer installeert voor de eerste keer of nadat u de software hebt geïnstalleerd (met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer). 1. Als u de HP-software voor de eerste keer installeert, gaat u naar stap 2. -Of- 66 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) Als u de HP-software reeds hebt geïnstalleerd, opent u de HP Setup Assistant: a. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. (Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.) b. Selecteer Setup Assistant in het menu Informatie en instellingen. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de setup assistant. Installeer Scannen-naar-e-mail met behulp van de geïntegreerde webserver 1. Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari). 2. Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http:// [FE80::BA:D0FF:FE39:73E7]. De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster. Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS. 3. Klik op het tabblad Home in het selectievakje Setup op Scannen-naar-e-mail instellen. -OfKlik op het tabblad Instellingen en vervolgens klikt u onder E-mail - digitaal archief op Profielen voor uitgaande e-mail instellen. 4. Klik op Profiel voor uitgaande e-mail toevoegen en volg daarna de aanwijzingen op het scherm. HP Direct digitaal archief 67 Hoofdstuk 6 5. Nadat u de vereiste gegevens hebt ingevoerd, klikt u op Opslaan en testen om te controleren of het profiel goed geconfigureerd werd. (Het HP-apparaat verzendt een e-mailericht naar het adres dat u heb ingesteld als uitgaand e-mailprofiel als dit profiel goed werd ingesteld.) De invoer wordt toegevoegd aan de Lijst profielen voor uitgaande e-mail. 6. U kunt als u wilt maximaal 15 e-mailadressen van contactpersonen toevoegen: a. Klik op het tabblad Home in het selectievakje Beheer op E-mail adresboek. -OfKlik op het tabblad Instellingen en vervolgens klikt u onder E-mail - digitaal archief op E-mail adresboek. b. Voer de vereiste informatie voor de invoer in en klik vervolgens op Toevoegen. Het nieuwe e-mailadres wordt aan het E-mail adresboek. toegevoegd. Opmerking De adresboeklijst onderaan geeft alle wijzigingen aan het adresboek weer die vanaf het bedieningspaneel van het apparaat worden uitgevoerd. Opmerking U kunt maximaal 15 -e-mailadressen van contactpersonen toevoegen, alsook de corresponderende namen. (De namen van contactpersonen worden weergegeven op het bedieningspaneel van het HPapparaat en in uw e-mailprogramma.) Naar e-mail scannen gebruiken 1. Plaats het document op de glasplaat van het HP Officejet Pro-apparaat of in de automatische documentinvoer (ADF). 2. In het Scan-gebied van het bedieningspaneel drukt u op de knop E-mail. 3. Op het scherm van het bedieningspaneel selecteert u de naam die correspondeert met het profiel voor uitgaande e-mail dat u wilt gebruiken. 4. Voer de pincode in indien dit wordt gevraagd. 5. Selecteer het Aan-adres (de e-mailontvanger) of voer een e-mailadres in. 6. Voer het ONDERWERP voor het e-mailbericht in of wijzig het. 7. Pas eventueel scaninstellingen aan en druk dan op Start scannen. Opmerking De verbinding kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van het netwerkverkeer en de verbindingssnelheid. HP Digital Fax instellen Met HP Digital Fax ontvangt het HP Officejet Pro-apparaat automatisch faxen en slaat deze rechtstreeks op in een netwerkmap (Fax verzenden naar netwerkmap) of stuur deze faxberichten door als e-mailbijlagen (Fax naar e-mail) Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format). Let op HP Digital Fax isalleen beschikbaar voor het ontvangen van zwartwitfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van opgeslagen op de computer. 68 HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) HP Digital Fax instellen op een Windows-computer 1. Nadat u de software van het HP Officejet Pro-apparaat hebt geïnstalleerd, opent u het HP Solution Center. • Dubbelklik op het pictogram van het HP Solution Center op het bureaublad. -Of• Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle programma's, selecteer HP, selecteer de map voor het HP-apparaat en klik vervolgens op HP Solution Center. 2. Kies Instellingen. 3. In de Windows-sectie Faxinstellingen klikt u op Faxinstellingen, op Meer faxinstellingen en vervolgens op Digital Fax Setup Wizard. 4. Volg de instructies op het scherm in de wizard. HP Digital Fax instellen op een Macintosh-computer Opmerking U kunt HP Digital Fax instellen terwijl u de HP-software op uw computer installeert voor de eerste keer of nadat u de software hebt geïnstalleerd (met behulp van de HP Setup Assistant op uw computer). 1. Als u de HP-software voor de eerste keer installeert, gaat u naar stap 2. -OfAls u de HP-software reeds hebt geïnstalleerd, opent u het HP Fax Setupprogramma: a. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. (Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer.) b. Selecteer het hulpprogramma Fax instellen in het menu Informatie en instellingen. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm in het hulpprogramma Fax instellen. Installeer HP Digital Fax vanuit de geïntegreerde webserver 1. Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari). 2. Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http:// [FE80::BA:D0FF:FE39:73E7]. De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster. Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS. HP Digital Fax instellen 69 Hoofdstuk 6 3. Op het tabblad Home klikt u op Digital Fax instellen in het selectievakje Setup . -OfKlik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Fax op HP Digital Fax 4. Klik op Wizard starten en volg de instructies op het scherm. HP Digital Fax gebruiken Nadat u HP Digital Fax hebt ingesteld, zullen alle binnenkomende zwart-witfaxen standaard afgedrukt worden en opgeslagen worden in de opgegeven bestemming -- in de netwerkmap of naar een opgegeven e-mailadres: • • 70 Als u gebruikmaakt van Fax naar netwerkmap, wordt dit proces op de achtergrond uitgevoerd. HP Digital Fax meldt u niet wanneer faxen worden opgeslagen in de netwerkmap. Als u gebruikmaakt van Fax naar e-mail en als uw e-mailprogramma u meldt wanneer er nieuwe berichten zijn in uw inbox, kunt u zien wanneer u nieuwe faxberichten hebt ontvangen. HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) 7 Werken met geheugenapparaten Bij het apparaat wordt een geheugenkaartlezer geleverd die diverse types geheugenkaarten voor digitale camera's kan lezen. U kunt een indexvel afdrukken waarop u de op de geheugenkaart opgeslagen foto's in miniatuur kunt zien. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • Een geheugenkaart plaatsen Een digitale camera verbinden Een opslagapparaat verbinden DPOF-foto's afdrukken Foto's bekijken Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel Foto's opslaan op uw computer Een geheugenkaart plaatsen Als u een digitale camera hebt waarbij de foto's worden opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u deze geheugenkaart in het apparaat plaatsen en zo de foto's afdrukken of opslaan. Let op Als u een geheugenkaart probeert te verwijderen terwijl deze wordt gelezen, kan dit de bestanden op de kaart beschadigen. U kunt een kaart alleen veilig verwijderen als het fotolampje niet knippert. Plaats nooit meer dan één geheugenkaart tegelijk omdat ook hierdoor de bestanden op de kaarten kunnen worden beschadigd. Het apparaat ondersteunt de volgende geheugenkaarten. Elk type geheugenkaart kan alleen in de daarvoor bestemde sleuf worden geplaatst. 1 CompactFlash (Type I en II) 2 Secure Digital, High Capacity Secure Digital (HCSD), MultimediaCard (MMC), Secure MMC. Werken met geheugenapparaten 71 Hoofdstuk 7 (vervolg) Opmerking Dit HP-apparaat ondersteunt niet de beveiligingsfunctie van de Secure MCC kaart. Reduced-Size MultiMediaCard RS - MMC/MMCmobile, MMCmicro, miniSD, microSD (voor al deze kaarten moet een afzonderlijke adapter worden aangeschaft) 3 xD 4 Memory Stick, MagicGate Memory Stick, Memory Stick Duo en Memory Stick Pro, Memory Stick Micro (hiervoor moet een afzonderlijke adapter worden aangeschaft) Opmerking Memory Stick Duo vereist een adapter die afzonderlijkmoet worden aangekocht. Wanneer u geen adapter gebruikt , kan het apparaat beschadigd raken. 5 USB-poort voorzijde (Universal Serial Bus, PictBridge-compatibel) Opmerking Gecodeerde geheugenkaarten worden niet ondersteund door het apparaat. Een geheugenkaart plaatsen 1. Houd de geheugenkaart met het etiket naar boven en de contactpunten in de richting van het apparaat. 2. Plaats de geheugenkaart in de desbetreffende kaartsleuf. 72 Werken met geheugenapparaten Een digitale camera verbinden De PictBridge-compatibele USB-poort voorzijde bevindt zich onder de sleuven voor de geheugenkaarten. Opmerking Als uw USB-apparaat vanwege zijn afmetingen niet in de poort past of als de connector op het apparaat kleiner is dan 11 millimeter, moet u een USBverlengkabel kopen om het apparaat met die poort te kunnen gebruiken. Met de camera geselecteerde foto's zijn de foto's die u met uw digitale camera hebt gemarkeerd als foto's die moeten worden afgedrukt. Afhankelijk van de camera, kan de camera de paginalay-out, het aantal kopieën en andere afdrukinstellingen identificeren. Het apparaat ondersteunt twee gestandaardiseerde indelingen: de PictBridge en DPOF-indeling 1.1 (Digital Print Order Format). U hoeft de foto's niet opnieuw te selecteren om ze af te drukken. • • De PictBridge-norm bewaart de afdrukinstructies op de camera zelf. Om foto's te kunnen afdrukken met PictBridge, moet u de camera in PictBridge-modus zetten en de camera vervolgens via een USB-kabel aansluiten op het apparaat aan de USB-poort voorzijde. De DPOF-norm bewaart de afdrukinstructies als een bestand op uw geheugenkaart. Om van een DPOF-bestand foto's te kunnen afdrukken, moet u de geheugenkaart uit uw camera nemen en de geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen. Zie DPOF-foto's afdrukken voor meer informatie. Als u foto's wilt afdrukken die met de camera zijn geselecteerd, gelden de afdrukinstellingen van het apparaat niet. De PictBridge of DPOF-instellingen voor paginalay-out en aantal kopieën krijgen dan voorrang op die van het apparaat. Opmerking Niet alle digitale camera's bieden u de mogelijkheid om foto's die u wilt afdrukken van een markering te voorzien. Raadpleeg de bij uw digitale camera geleverde documentatie om te weten of uw camera de PictBridge-norm of de DPOF-bestandsindeling 1.1 ondersteunt. Een digitale camera verbinden 73 Hoofdstuk 7 Met de camera geselecteerde foto's afdrukken met de PictBridge-norm 1. Sluit de camera aan op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat met de USB-kabel die bij de camera is geleverd. 2. Schakel uw camera in en zorg ervoor dat deze in PictBridge-modus staat. Opmerking Controleer in de documentatie van de camera hoe u de USBmodus wijzigt in PictBridge. Verschillende camera's gebruiken verschillende termen voor de PictBridge-modus. Sommige camera's hebben bijvoorbeeld een instelling digitale camera en een instelling schijfstation. In dat geval is de instelling digitale camera de instelling voor de PictBridge-modus. Een opslagapparaat verbinden U kunt een opslagapparaat, zoals een geheugenpen, een draagbare harde schijf of een digitale camera in de opslagmodus verbinden met het apparaat aan de USB-poort voorzijde. De USB-poort voorzijde bevindt zich onder de sleuven voor de geheugenkaarten. Opmerking Digitale camera's die zich in de opslagmodus bevinden, kunnen op de USB-poort aan de voorzijde worden aangesloten. Het apparaat beschouwt camera's in deze modus als een normaal opslagapparaat. In dit hele gedeelte wordt naar camera's in de opslagmodus verwezen als naar opslagapparaten. Als uw USB-apparaat vanwege zijn afmetingen niet in de poort past of als de connector op het apparaat kleiner is dan 11 millimeter, moet u een USBverlengkabel kopen om het apparaat met die poort te kunnen gebruiken. Zie Ondersteunde apparaten voor meer informatie over ondersteunde US-apparaten. Controleer in de documentatie van de camera hoe u de USB-modus wijzigt in de opslagmodus. Verschillende camera's gebruiken verschillende termen voor de opslagmodus. Sommige camera's hebben bijvoorbeeld een instelling digitale camera en een instelling schijfstation. In dat geval is de instelling schijfstation de instelling voor de opslagmodus. Als opslagmodus niet functioneert voor uw camera, dient u de firmware van de camera misschien bij te werken. Zie de bij de camera geleverde documentatie voor meer informatie. 74 Werken met geheugenapparaten Als u het opslagapparaat eenmaal hebt aangesloten, kunt u het volgende doen met de bestanden die op het opslagapparaat zijn opgeslagen: • • • De bestanden naar de computer overbrengen Foto's bekijken (alleen kleurenscherm) Foto's bewerken via het bedieningspaneel (alleen voor kleurenschermen) Opmerking Bewerkingen zijn alleen van toepassing op afdrukken. Ze worden niet opgeslagen op de geheugenkaart of het opslagapparaat. • Foto's afdrukken Let op Probeer nooit een opslagapparaat los te koppelen als de bestanden op het apparaat worden gelezen. Als u dat toch doet, kunnen bestanden op het opslagapparaat beschadigd raken. U kunt een opslagapparaat alleen veilig verwijderen als het statuslampje naast de sleuven voor de geheugenkaarten niet knippert. DPOF-foto's afdrukken Met de camera geselecteerde foto's zijn de foto's die u met uw digitale camera hebt gemarkeerd als foto's die moeten worden afgedrukt. Afhankelijk van de camera, kan de camera de paginalay-out, het aantal kopieën en andere afdrukinstellingen identificeren. Het apparaat ondersteunt de DPOF-indeling 1.1 (Digital Print Order Format). Dit betekent dat u de foto's niet opnieuw hoeft te selecteren als u ze wilt afdrukken. Als u foto's wilt afdrukken die met de camera zijn geselecteerd, gelden de afdrukinstellingen van het apparaat niet. De DPOF-instellingen voor paginalay-out en aantal kopieën krijgen dan voorrang op die van het apparaat. Opmerking Niet alle digitale camera's bieden u de mogelijkheid om foto's die u wilt afdrukken van een markering te voorzien. Raadpleeg de bij uw digitale camera geleverde documentatie om te weten of uw camera de DPOF-bestandsindeling 1.1 ondersteunt. Met de camera geselecteerde foto's afdrukken met de DPOF-norm 1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen. 2. Als u daarom wordt gevraagd, voert u een van de volgende handelingen uit: • Druk op OK om alle foto's met DPOF-markering af te drukken. Het apparaat drukt alle foto's met DPOF-markering af. • Markeer Nee met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK. Hiermee drukt u de DPOF-bestanden niet af. Foto's bekijken U kunt foto's bekijken door uw computer te gebruiken, of het kleurenbeeldscherm (enkel voor bepaalde modellen). Foto's bekijken 75 Hoofdstuk 7 Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Foto's bekijken (alleen modellen met kleurenscherm) Foto's weergeven met de computer Foto's bekijken (alleen modellen met kleurenscherm) U kunt foto's bekijken en selecteren op het kleurenscherm van uw apparaat. Een foto weergeven 1. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat of sluit een opslagapparaat aan op de USB-poort voorzijde. 2. Druk op PHOTO. Het menu Foto wordt weergegeven. 3. Druk op Bekijken & afdrukken. 4. Druk op de pijlknoppen tot de foto die u wilt bekijken op het kleurenscherm verschijnt. Tip Als u de pijlknoppen ingedrukt houdt, kunt u snel door alle foto's bladeren. Foto's weergeven met de computer U kunt foto's weergeven en bewerken met de HP-software die bij het apparaat is geleverd. Zie de Help op het scherm die bij de HP-software werd geleverd voor meer informatie. Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel Met het apparaat kunt u rechtstreeks foto's afdrukken vanaf uw geheugenkaart of opslagapparaat zonder dat de bestanden eerst naar een computer moeten worden overgebracht. U kunt foto's zonder randen afdrukken (een per vel papier) of u kunt meerdere foto's afdrukken op een enkel vel papier. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • Geselecteerde foto's afdrukken Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat Pasfoto's afdrukken (enkel modellen met kleurenscherm) Geselecteerde foto's afdrukken Als u een geheugenkaart toevoegt aan DPOF-bestanden zult u gevraagd worden of u deze instellingen wilt gebruiken. Als u Nee selecteert, wordt u doorgetsuurd naar het menu Foto. Geselecteerde foto's afdrukken (kleurenscherm) 1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen. 2. Druk op Weergeven en afdrukken. 76 Werken met geheugenapparaten 3. Klik op elke foto die u wilt afdrukken om deze te markeren. Blader door de foto's met behulp van de pijltoetsen links en rechts. Opmerking Als u alle foto's wilt afdrukken, selecteert u Alles afdrukken. 4. Druk opAfdrukken om de geselecteerde foto's af te drukken. Geselecteerde foto's afdrukken (uitleesvenster met twee regels) 1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen. 2. Wanneer dit geraagd wordt, drukt u herhaaldelijk op de knop PHOTO tot wanneer Geselecteerde foto’s wordt weergegeven. 3. Kies één van de volgende opties: ▲ Druk op de rechter pijltoets omAlle te selecteren en druk vervolgens op OK om alle foto's op de geheugenkaart af te drukken. a. Druk op de rechter pijltoets omAangepast te selecteren en druk vervolgens op OK om alle foto's op de geheugenkaart te selecteren en af te drukken. b. Gebruik de pijlknoppen om door de foto's te bladeren en druk vervolgens op OK om foto's te selecteren. c. Druk op FOTOFUNCTIE STARTEN om te beginnen met afdrukken. Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat Opmerking Vanaf het apparaat kunt u alleen toegang krijgen tot JPEG- en TIFFbeeldbestanden. Als u andere bestandstypen wilt afdrukken, brengt u de bestanden van de geheugenkaart of het opslagapparaat over naar de computer en gebruikt u de HP Photosmart-software. Een indexval afdrukken 1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat. 2. Druk op de knop PHOTO. 3. Druk herhaaldelijk op de rechterpijltoets om Indexvel te selecteren. 4. Druk op OK. Pasfoto's afdrukken (enkel modellen met kleurenscherm) U kunt uw eigen foto's ter grootte van een pasfoto afdrukken vanaf uw geheugenkaart of opslagapparaat. Neem contact op met uw plaatselijke dienst voor paspoorten voor vragen over richtlijnen of vereisten voor pasfoto's. Pasfoto's afdrukken 1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat of sluit een opslagapparaat aan op de USB-poort voorzijde. Het Photosmart Express-menu wordt weergegeven. 2. Selecteer Pasfoto's. 3. selecteer het papierformaat. Gebruik de pijlknoppen om door de papierformaten te bladeren. Foto's afdrukken vanaf het bedieningspaneel 77 Hoofdstuk 7 4. Selecteer het formaat van de pasfoto. Gebruik de pijlknoppen om door de pasfotoformaten te bladeren. 5. Gebruik de pijltoetsen om door de foto's e bladeren. Selecteer de foto's die u wilt afdrukken, en voer een van de volgende handelingen uit: • Druk op Selecteren om de foto en andere foto's om af te drukken te selecteren. • Druk op Gereed om de foto te selecteren en door te gaan. 6. Kies één van de volgende opties: • Druk op Bewerken om de foto te bewerken. • Druk op Gereed om door te gaan met afdrukken. 7. Selecteer het aantal te maken afdrukken en druk dan op Gereed 8. Druk op Afdrukken om de foto's af te drukken. Foto's opslaan op uw computer Nadat u foto's hebt gemaakt met uw digitale camera, kunt u ze meteen afdrukken of opslaan op de computer. Als u de foto's op de computer wilt opslaan, kunt u de geheugenkaart uit de camera halen en deze kaart in de juiste geheugenkaartsleuf van het apparaat plaatsen. U kunt ook foto's opslaan van een opslagapparaat, zoals een digitale camera of een geheugenpen, door dit apparaat aan te sluiten op het apparaat aan de USB-poort voorzijde. Foto's opslaan 1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat of sluit een opslagapparaat aan op de USB-poort voorzijde. 2. Kies de juiste weergave: Voor modellen met kleurenscherm a. Druk op Opslaan. b. Volg de aanwijzingen op de computer om de foto's op de computer op te slaan. Voor modellen met een uitleesvenster met twee regels a. Druk op de pijlknoppen op Foto-overdracht en druk vervolgens op OK. Opmerking De optie Foto-overdrachtwordt alleen weergegeven als het apparaat is aangesloten op een netwerk. Als het apparaat rechtstreeks is verbonden met een computer via een USB-kabel, dan wordt de prompt voor het opslaan van foto's op de computer weergegeven als u de geheugenkaart in het apparaat plaatst. b. Druk op de pijlknoppen en selecteer Ja. c. Druk op de pijlknoppen en selecteer Overbrengen naar computer en selecteer vervolgens de naam van uw computer. d. Volg de aanwijzingen op de computer om de foto's op de computer op te slaan. 78 Werken met geheugenapparaten 8 Fax U kunt het apparaat gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen, inclusief kleurenfaxen. U kunt het verzenden van faxen op een later tijdstip plannen en snelkiesnummers instellen om snel en gemakkelijk faxen te verzenden naar veelgebruikte nummers. Op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u ook een aantal faxopties instellen, zoals de resolutie en het contrast tussen licht en donker op de faxen die u verzendt. Als het apparaat rechtstreeks is aangesloten op een computer, kunt u met het HP Solution Center faxprocedures uitvoeren die niet beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Zie De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie. Opmerking Voordat u gaat faxen, moet u controleren of u het apparaat goed hebt ingesteld. Dit hebt u mogelijk tijdens de installatie al gedaan met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat of de met de bij het apparaat geleverde software. U kunt controleren of de fax correct is ingesteld door de faxinstallatietest vanaf het bedieningspaneel van het apparaat uit te voeren. Om de faxtest uit te (Setup), selecteert uTools, selecteert u Faxtest uitvoeren, voeren, drukt u op en vervolgens op OK. U kunt vele faxinstellingen beheren via de geïntegreerde webserver. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • Een fax verzenden Een fax ontvangen Faxinstellingen wijzigen Snelkiescodes installeren Fax over Internet-protocol (FoIP) Installatie testfax Rapporten gebruiken Een fax annuleren Een fax verzenden U kunt op verschillende manieren een fax verzenden. Via het bedieningspaneel van het apparaat kunt u met het apparaat een zwart-wit- of kleurenfax verzenden. U kunt ook handmatig een fax verzenden vanaf een aangesloten telefoon. U kunt op deze wijze eerst met de geadresseerde spreken voordat u de fax verzendt. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Een gewone fax verzenden Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon Een fax verzenden met handsfree kiezen Faxen verzenden met behulp van de optie fax uitzenden Fax 79 Hoofdstuk 8 • • • • • • Een fax verzenden vanuit het geheugen Een later verzendtijdstip voor een fax instellen Een fax in één keer naar meerdere ontvangers verzenden Een kleurenorigineel of fotofax verzenden De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen Fax verzenden in foutcorrectiemodus Een gewone fax verzenden Het verzenden van een fax in zwart-wit van een of meer pagina's gaat eenvoudig met het bedieningspaneel van het apparaat. Opmerking Als u een afgedrukte bevestiging wilt van faxen die goed zijn verzonden, schakelt u faxbevestiging in voordat u faxen gaat verzenden. Zie Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken voor meer informatie. Tip U kunt een fax ook handmatig verzenden via een telefoon of met behulp van handsfree kiezen. Met deze functies kunt u de kiessnelheid zelf bepalen. Deze functies zijn ook nuttig als u de kosten van het gesprek met een telefoonkaart wilt betalen en u tijdens het kiezen op kiestonen moet reageren. Een gewone fax verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Voer het faxnummer met behulp van het toetsenpaneel. Druk op Snelkiezen om een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. Tip Druk op Opnieuw kiezen/pauze als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer, of druk meerdere keren op de knop Symbolen (*) tot er een streepje (-) op het display verschijnt. 3. Druk op START FAXEN, Zwart. Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer. Tip Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de fax niet goed is, kunt u de resolutie of het contrast van de fax wijzigen. Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de ontvanger bellen voordat u de fax verzendt. Dit komt van pas als u de ontvanger wilt melden dat u hem of haar een fax wilt toesturen voordat u deze daadwerkelijk gaat verzenden. Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de kiestonen, telefonische aanwijzingen en andere geluiden horen via de handset van de telefoon. Op deze manier kunt u eenvoudig een telefoonkaart gebruiken voor het verzenden van een fax. Afhankelijk van de wijze waarop de ontvanger het faxapparaat heeft ingesteld, kan de ontvanger de telefoon opnemen of kan het faxapparaat de oproep beantwoorden. Als een persoon de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u de 80 Fax fax verzendt. Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, kunt u de fax direct naar het apparaat verzenden wanneer u de faxtonen van het ontvangende apparaat hoort. Een fax handmatig via een telefoon verzenden 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Kies het nummer met behulp van het toetsenblok op de telefoon die op het apparaat is aangesloten. Opmerking Gebruik niet het toetsenblok op het bedieningspaneel van het apparaat als u handmatig een fax wilt verzenden. Kies dan het nummer van de ontvanger met de toetsen op de telefoon. 3. Als de ontvanger de telefoon opneemt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u de fax verzendt. Opmerking Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, hoort u de faxtonen van het ontvangende apparaat. Ga verder met de volgende stap om de fax te verzenden. 4. Druk op START FAXEN, Zwart of op START FAXEN, Kleur als u gereed bent om de fax te verzenden. Opmerking Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Fax verzenden en drukt u vervolgens nogmaals op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur. Als u een gesprek voerde met de ontvanger voor het verzenden van de fax, zegt u tegen de ontvanger dat Start moet worden ingedrukt op het ontvangende faxapparaat wanneer de faxtonen hoorbaar worden. Tijdens het verzenden van de fax is geen geluid hoorbaar over de telefoonlijn. Op dat moment kunt u de telefoonverbinding verbreken. Als u verder wil gaat met uw gesprek, blijft u aan de lijn totdat de fax is verzonden. Een fax verzenden met handsfree kiezen Met behulp van handsfree kiezen kunt u een nummer vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kiezen, zoals u dat bij een gewone telefoon ook zou doen. Als u een fax verzendt met behulp van handsfree kiezen, kunt u de kiestonen, telefonische aanwijzingen en andere geluiden horen via de luidsprekers van het apparaat. Hierdoor kunt u reageren op aanwijzingen tijdens het kiezen en de kiessnelheid zelf bepalen. Tip Als u de pincode van de belkaart niet snel genoeg invoert, begint het apparaat de faxtonen misschien te vroeg te verzenden, waardoor uw PIN-code niet wordt herkend door de belkaartservice. Als dat het geval is, kunt u een snelkiesnummer maken om de PIN-code voor uw belkaart op te slaan. Opmerking Zorg dat het volume is ingeschakeld; anders hoort u geen kiestoon. Een fax verzenden 81 Hoofdstuk 8 Een fax verzenden met behulp van handsfree kiezen via het bedieningspaneel van het apparaat 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur. Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, hoort u een kiestoon. 3. Als u de kiestoon hoort, voert u het nummer in met behulp van het toetsenblok op het bedieningspaneel van het apparaat. 4. Volg de eventuele aanwijzingen op het scherm. Tip Als u een belkaart gebruikt om een fax te verzenden en u hebt uw pincode als snelkiesnummer opgeslagen, drukt u op Snelkiezen als u om een pincode wordt gevraagd. U kunt dan het snelkiesnummer kiezen waaronder u uw pincode hebt opgeslagen. Uw fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat reageert. Faxen verzenden met behulp van de optie fax uitzenden U kunt een fax naar meerdere ontvangers verzenden zonder eerst een groepssnelkiescode te installeren. Opmerking De lijst van ontvangers die voor deze fax zijn opgegeven, kan niet worden opgeslagen en dit werkt alleen voor het verzenden van faxen in zwart-wit. Als u van plan bent nog faxen te verzenden naar dezelfde lijst van ontvangers, kunt u best een groepssnelkiescode creëren. Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel 1. Druk op FAX en selecteer Fax uitzenden. 2. Voer een faxnummer in met het toetsenblok of druk op de pijltoetsen om naar de snelkiesnummers te gaan. Opmerking U kunt maximaal 20 individuele faxnummers toevoegen. 3. Druk op START FAXEN, Zwart. 4. Als de vraag komt, plaatst u de originelen met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant naar voor in het midden van de invoerlade. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. 5. Druk nogmaals op START FAXEN, Zwart. Een fax verzenden vanuit het geheugen U kunt een zwart-witfax naar het geheugen scannen en vervolgens de fax vanuit het geheugen verzenden. Deze functie is handig wanneer het faxnummer dat u probeert te bereiken bezet of tijdelijk niet beschikbaar is. Het apparaat scant de originelen naar het geheugen en ze worden verzonden van zodra het apparaat verbinding kan maken met het ontvangende faxapparaat. Nadat het apparaat de pagina's naar het geheugen heeft gescand, kunt u de originelen meteen uit de documentinvoerlade verwijderen. Opmerking U kunt alleen een zwart-witfax vanuit het geheugen verzenden. 82 Fax Een fax verzenden vanuit het geheugen 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FAX en selecteer dan Scannen en faxen. De vraag Nummer invoeren verschijnt. 3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. 4. Druk op START FAXEN, Zwart. Het apparaat scant de originelen naar het geheugen en de fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat beschikbaar is. Een later verzendtijdstip voor een fax instellen U kunt een zwart-witfax binnen de volgende 24 uren laten verzenden. Hierdoor kunt u een zwart-witfax bijvoorbeeld later op de avond verzenden, wanneer het minder druk is op de telefoonlijnen of wanneer lagere telefoontarieven gelden. Het apparaat verzendt de fax automatisch op het opgegeven tijdstip. U kunt slechts de verzending van één fax plannen. U kunt echter wel faxen op de gewone wijze blijven verzenden wanneer de verzending van een fax is gepland. Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden vanwege de beperkte geheugenruimte. Een faxbericht plannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FAX en selecteer vervolgens Opties. 3. SelecteerFax later verzenden. 4. Typ de verzendtijd met het numerieke toetsenblok en druk op OK. Druk wanneer u dit wordt gevraagd op 1 voor AM of op 2 voor PM. 5. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. 6. Druk op START FAXEN, Zwart. Het apparaat scant alle pagina's en de geplande tijd wordt op het display weergegeven. De fax wordt op het geplande tijdstip verzonden. Een geplande fax annuleren 1. Druk op FAX en selecteer vervolgens Opties. 2. SelecteerFax later verzenden. Als er een fax is gepland, wordt de vraag Annuleren weergegeven op het display. 3. Druk op 1 om Ja te selecteren. Opmerking U kunt de geplande fax ook annuleren door op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat te drukken zodra de geplande tijd op het display wordt weergegeven. Een fax verzenden 83 Hoofdstuk 8 Een fax in één keer naar meerdere ontvangers verzenden Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat U kunt een fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers verzenden door afzonderlijke snelkiesnummers onder te brengen in een groep snelkiesnummers. Een fax naar meerdere ontvangers verzenden met behulp van groepssnelkiescodes 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk enkele malen op Snelkiezen totdat de gewenste groep snelkiesnummers wordt weergegeven. Tip U kunt ook door de snelkiesnummers bladeren door op de pijlknoppen te drukken, of u kunt de code van het gewenste snelkiesnummer invoeren met behulp van het toetsenblok op het bedieningspaneel van het apparaat. 3. Druk op START FAXEN, Zwart. Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, wordt het document naar elk nummer in de groep snelkiesnummers verzonden. Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden naar een groep snelkiesnummers vanwege de beperkte geheugenruimte. Het apparaat scant de fax naar het geheugen en kiest het eerste nummer. Zodra er verbinding is, wordt de fax verzonden en het volgende nummer gekozen. Als een nummer bezet is of er wordt niet opgenomen, volgt het apparaat de instellingen voor Opnieuw zenden bij in gesprek en Opnieuw zenden bij geen antwoord. Als er geen verbinding tot stand kan worden gebracht, wordt het volgende nummer gekozen en wordt er een foutrapport gegenereerd. Een kleurenorigineel of fotofax verzenden U kunt vanop het apparaat een kleurenorigineel of foto faxen. Als het ontvangende faxapparaat alleen zwart-witfaxen ondersteunt, zal de fax in zwart-wit verzenden. Het is aan te raden om voor kleurenfaxen alleen kleurenoriginelen te gebruiken. Een kleurenorigineel of fotofax verzenden met het bedieningspaneel van het apparaat 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FAX. De vraag Nummer invoeren verschijnt. 84 Fax 3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. 4. Druk op START FAXEN, Kleur. Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer. Opmerking Als het ontvangende faxapparaat alleen zwartwitfaxen ondersteunt, zal de HP all-in-one automatisch in zwart-wit verzenden. Er verschijnt een bericht zodra de fax is verzonden, waarin wordt aangegeven dat de fax in zwart-wit is verzonden. Druk op OK om het bericht te verwijderen. De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen U kunt de instellingen voor Resolutie en Licht./Donkerder wijzigen voor documenten die u faxt. Opmerking Deze instellingen hebben geen invloed op de kopieerinstellingen. De instellingen van resolutie en lichter/donkerder voor kopiëren zijn onafhankelijk van de instellingen voor faxen. Ook hebben de instellingen die u met het bedieningspaneel van het apparaat wijzigt, geen invloed op faxen die u via de computer verzendt. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • De faxresolutie wijzigen De Licht./Donkerder-instelling wijzigen Nieuwe standaardinstellingen instellen De faxresolutie wijzigen De instelling voor Resolutie beïnvloedt de overdrachtssnelheid en -kwaliteit van zwartwitfaxen. Als het ontvangende faxapparaat de door u gekozen resolutie niet ondersteunt, verzendt de HP all-in-one faxen met de hoogste resolutie die door het ontvangende apparaat wordt ondersteund. Opmerking U kunt de resolutie voor faxen alleen wijzigen als u zwartwitfaxen verzendt. Het apparaat gebruikt voor het verzenden van alle kleurenfaxen de resolutie Fijn. De volgende resolutie-instellingen zijn beschikbaar voor het verzenden faxen: Fijn, Zeer fijn, Foto en Standaard. • • Fijn: biedt tekst van hoge kwaliteit en is geschikt voor het faxen van de meeste documenten. Dit is de standaardinstelling. Bij het verzenden van faxen in kleur gebruikt het apparaat altijd de instelling Fijn. Zeer fijn: biedt de beste faxkwaliteit wanneer u documenten met zeer fijne details per fax verzendt. De transmissie van een fax duurt langer als u Zeer fijn selecteert. U kunt met deze resolutie alleen faxen in zwart-wit verzenden. Als u een kleurenfax wilt verzenden, wordt deze verzonden met de instelling Fijn. Een fax verzenden 85 Hoofdstuk 8 • • Foto: biedt de beste kwaliteit bij het verzenden van foto's in zwart-wit. De transmissie van een fax duurt langer als u Foto selecteert. Bij het faxen van foto's in zwart-wit is het aan te raden om Foto te kiezen. Standaard: biedt de snelst mogelijke faxtransmissie met de laagste kwaliteit. Wanneer u het faxmenu afsluit, keert deze optie terug naar de standaardinstelling, tenzij u de wijzigingen als standaardinstelling opgeeft. De resolutie wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FAX. De vraag Nummer invoeren verschijnt. 3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. 4. Druk op Opties, selecteer Resolutie, en selecteer vervolgens een resolutieinstelling. 5. Druk op START FAXEN, Zwart. Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer. De Licht./Donkerder-instelling wijzigen U kunt het contrast van een fax lichter of donkerder maken dan het origineel. Deze functie is handig als u een vervaagd, verbleekt of handgeschreven document wilt faxen. U kunt het origineel donkerder maken door het contrast aan te passen. Opmerking De instelling Licht./Donkerder is alleen van toepassing op zwartwitfaxen. Wanneer u het faxmenu afsluit, keert deze optie terug naar de standaardinstelling, tenzij u de wijzigingen als standaardinstelling opgeeft. De instelling Licht./Donkerder wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Laad de originelen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk op FAX. De vraag Nummer invoeren verschijnt. 3. Voer het faxnummer in met het toetsenblok, druk op Snelkiezen om een snelkiesnummer te selecteren of druk op Opnieuw kiezen/pauze om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. 4. Druk op Opties en selecteer Licht./Donkerder. 5. Druk op de rechter pijltoets om de fax lichter te maken of op de linker pijltoets om de fax donkerder te maken. De indicator verschuift naar links of rechts als u op een pijl drukt. 6. Druk op START FAXEN, Zwart. Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer. 86 Fax Nieuwe standaardinstellingen instellen U kunt de standaardwaarde voor de Resolutie en de instelling Licht./Donkerder wijzigen met het bedieningspaneel van het apparaat. Nieuwe standaardinstellingen instellen met het bedieningspaneel van het apparaat 1. Wijzig de instellingen voor Resolutie en Licht./Donkerder. 2. Druk op Opties en selecteer Nwe stand. inst.. 3. Druk met de rechter pijlknop op tot Ja wordt weergegeven, en druk vervolgens op OK. Fax verzenden in foutcorrectiemodus Foutcorrectiemodus (ECM) voorkomt gegevensverlies als gevolg van slechte telefoonverbindingen, door transmissiefouten te detecteren en automatisch een verzoek in te dienen om het foutieve gedeelte opnieuw te verzenden. Uw telefoonkosten blijven gelijk, en kunnen bij goede verbindingen zelfs lager uitvallen. Bij slechte verbindingen brengt ECM een langere verzendtijd en hogere kosten met zich mee, maar worden de gegevens betrouwbaarder verzonden. De standaardinstelling is Aan. Schakel ECM alleen uit als met ECM uw telefoonkosten aanzienlijk hoger uitvallen en een slechtere faxkwaliteit geen probleem is. Opmerking Als de ECM-instelling UIT is, • • • De kwaliteit en transmissiesnelheid van verzonden en ontvangen faxen worden beïnvloed. De Faxsnelheid wordt automatisch ingesteld op Normaal. U kunt geen faxen in kleur meer verzenden of ontvangen. De ECM-instelling wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Geavanceerde faxinstellingen en daarna Foutcorrectiemodus. 3. Selecteer met de pijl naar rechts , Aan of Off (Uitschakelen). 4. Druk op OK. Een fax ontvangen U kunt automatisch of handmatig faxen ontvangen. Als u de optie Automatisch antwoorden uitschakelt, moet u de faxen handmatig ontvangen. Als u de optie Automatisch antwoorden inschakelt (dit is de standaardinstelling), beantwoordt het apparaat automatisch de binnenkomende oproepen en worden faxen ontvangen na het aantal belsignalen dat in de instelling Hoe vaak overgaan is opgegeven. (De standaardinstelling voor Hoe vaak overgaan is vijf belsignalen.) Als u een faxbericht op papier van Legal-formaat ontvangt, terwijl het apparaat niet is ingesteld op het gebruik van dat papierformaat, wordt het faxbericht automatisch verkleind zodat het op het beschikbare papier past. Als u de functie Automatische verkleining hebt uitgeschakeld, drukt het apparaat de fax op twee pagina's af. Een fax ontvangen 87 Hoofdstuk 8 Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid. Hierdoor wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • Een fax handmatig ontvangen Backup-faxontvangst instellen Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken Een fax opvragen voor ontvangst Faxen doorsturen naar een ander nummer Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen Ongewenste faxnummers blokkeren Automatisch faxen ontvangen op uw computer (Faxen naar to pc en faxen naar Mac) Een fax handmatig ontvangen Wanneer u aan de telefoon bent, kan uw gesprekspartner u een fax sturen terwijl u met elkaar spreekt. Dit wordt ook wel handmatig faxen genoemd. Volg de instructies in dit gedeelte om een fax handmatig te ontvangen. Opmerking U kunt de handset opnemen om te praten of om te luisteren of er faxtonen weerklinken. U kunt een fax handmatig ontvangt vanaf een telefoon die rechtstreeks is verbonden met het apparaat (via de poort 2-EXT), of vanop dezelfde telefoonlijn die niet rechtstreeks is verbonden met het apparaat. Een fax handmatig ontvangen 1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Verwijder eventuele originelen uit de documentinvoerlade. Opmerking U kunt alleen faxen ontvangen als de automatische documentinvoer leeg is. Als de documentinvoer documenten bevat, kan de fax niet worden ontvangen. 3. Kies één van de volgende opties: • Schakel Automatisch antwoorden uit. • Stel Hoe vaak overgaan in op een hoger nummer. 4. Als u momenteel een gesprek voert met de verzender, zegt u tegen de verzender dat Start moet worden ingedrukt op hun faxapparaat. 88 Fax 5. Wanneer u de faxtonen van een verzendend faxapparaat hoort, gaat u als volgt te werk: a. Druk op START FAXEN, Zwart of op START FAXEN, Kleur op het bedieningspaneel van het apparaat. b. Als dit wordt gevraagd, selecteert u Faxen ontvangen. Opmerking Afhankelijk van uw land/regio kan uw apparaat de fax automatisch ontvangen wanneer u de faxtonen hoort van het verzendapparaat. 6. Zodra het apparaat de fax begint te ontvangen, kunt u de telefoon ophangen of aan de lijn blijven. De telefoonlijn is tijdens de faxtransmissie stil. Backup-faxontvangst instellen Afhankelijk van uw voorkeuren en beveiligingseisen kunt u het apparaat instellen om alle ontvangen faxen op te slaan, alleen de faxen op te slaan die zijn ontvangen terwijl het apparaat door een fout niet functioneerde of om geen van de ontvangen faxen op te slaan. De volgende modi voor Backup-faxontvangst zijn beschikbaar: Aan Dit is de standaardinstelling. Wanneer Backup-faxontvangst is ingesteld op Aan, slaat het apparaat alle ontvangen faxen op in het geheugen. Hierdoor kunt u maximaal de acht laatst afgedrukte faxen opnieuw afdrukken, mits deze nog in het geheugen zijn opgeslagen. Opmerking Als het geheugen van het apparaat vol raakt, worden de oudste, afgedrukte faxberichten overschreven bij ontvangst van nieuwe faxen. Als het geheugen vol raakt met niet-afgedrukte faxen, stopt het apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen. Opmerking Als u een fax ontvangt die te groot is, bijvoorbeeld een zeer gedetailleerde kleurenfoto, wordt deze mogelijk niet in het geheugen opgeslagen. Alleen bij fouten Faxen worden alleen in het geheugen van het apparaat opgeslagen als het apparaat de faxen door een fout niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als het papier in het apparaat op is). Het apparaat blijft inkomende faxen opslaan zolang er geheugen beschikbaar is. Als het geheugen vol raakt, stopt het apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen. Wanneer de fout is opgelost, worden de faxen die in het geheugen zijn opgeslagen automatisch afgedrukt en vervolgens uit het geheugen verwijderd. Off (Uitschakelen) Faxen worden nooit opgeslagen in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u Backup-faxontvangst wilt uitschakelen omwille van de veiligheid. Als er een fout optreedt waardoor het apparaat niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als het papier in het apparaat op is), stopt het apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen. Opmerking Als Backup-faxontvangst is ingeschakeld en u het apparaat uitschakelt, worden alle in het geheugen opgeslagen faxen bewaard. Druk Faxlogboek af als u een lijst wilt hebben van alle faxen die u hebt ontvangen. Een fax ontvangen 89 Hoofdstuk 8 Backup-faxontvangst vanaf het bedieningspaneel van het apparaat instellen 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Backup-faxontvangst. 3. Selecteer met de pijl naar rechts Aan, Alleen bij fouten of Off (Uitschakelen). 4. Druk op OK. Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken Als u de modus voor Backup-faxontvangst instelt op Aan, worden de ontvangen faxen in het geheugen opgeslagen, ongeacht of er een fout was in het apparaat of niet. Opmerking Als het geheugen vol raakt, worden de oudste, afgedrukte faxberichten overschreven wanneer er nieuwe faxen worden ontvangen. Als geen van de opgeslagen faxen is afgedrukt, ontvangt het apparaat geen nieuwe faxen meer totdat u de faxen in het geheugen hebt afgedrukt of eruit hebt verwijderd. Het kan ook zijn dat u met het oog op beveiliging of privacy de faxen uit het geheugen wilt verwijderen. Afhankelijk van de grootte van de faxberichten kunt u maximaal de acht laatste ontvangen berichten afdrukken, voorzover nog aanwezig in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om faxen opnieuw af te drukken als u de vorige afdruk kwijt bent. Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken vanaf het bedieningspaneel 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Druk op Installatie. 3. Selecteer Hulpmiddelen en vervolgens Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken. De faxen worden afgedrukt in omgekeerde volgorde als die waarin ze zijn ontvangen waarbij de meest recent ontvangen fax het eerst wordt afgedrukt, enz. 4. Druk op Annuleren als u wilt stoppen met het opnieuw afdrukken van de faxen in het geheugen. Alle faxen uit het geheugen verwijderen vanaf het bedieningspaneel ▲ Voer, afhankelijk van het model dat u bezit, een van de volgende handelingen uit: • (Installatie), selecteer Uitleesscherm met twee lijnen: Druk op de Faxlogboek wissen. Alle in het geheugen opgeslagen faxen worden gewist. • Kleurenscherm: Druk op Installatie, selecteer Hulpmiddelen en vervolgens Faxlogboek wissen. Faxlogboeken wissen via de geïntegreerde webserver ▲ Selecteer het tabblad Instellingen, selecteer Faxopties in het linkerdeelvenster, en klik op de knop Wissen onder de hoofding Faxlogboeken wissen . 90 Fax Een fax opvragen voor ontvangst Dankzij de opvraagfunctie kan de HP all-in-one een ander faxapparaat vragen een fax te verzenden die in de wachtrij staat. Als u de functie Opvragen voor ontvangst gebruikt, wordt het aangewezen faxapparaat door de HP all-in-one aangeroepen en wordt het faxbericht aangevraagd. Het opgegeven faxapparaat moet zijn ingesteld voor opvragen en er moet een fax klaar zijn voor ontvangst. Opmerking De HP all-in-one ondersteunt geen beveiligingscodes voor wachtwoorden. Met deze beveiligingsfunctie moet het ontvangende faxapparaat een beveiligingscode geven aan het opgevraagde apparaat voordat het de fax kan ontvangen. Zorg dat er geen beveiligingscode is ingesteld voor het opgevraagde apparaat (of dat de standaard beveiligingscode is gewijzigd), anders kan de HP allin-one de fax niet ontvangen. Opvragen voor ontvangst van een fax vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk opFAX en daarna Opvragen voor ontvangst. 2. Voer het faxnummer van het andere faxapparaat in. 3. Druk op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur. Opmerking Als u op START FAXEN, Kleur drukt terwijl de afzender de fax in zwart-wit heeft verzonden, zal het apparaat de fax in zwart-wit afdrukken. Faxen doorsturen naar een ander nummer U kunt het apparaat instellen om faxen door te sturen naar een ander faxnummer. Een fax die in kleur is ontvangen wordt in zwart-wit doorgestuurd. Het verdient aanbeveling te controleren of het nummer waarnaar u de fax doorstuurt een werkende faxlijn is. Stuur een testfax naar het nummer om na te gaan of het faxapparaat de faxen kan doorsturen naar dit nummer. Faxen doorsturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Fax alleen in zwart-wit doorsturen. 3. Druk op de pijl naar rechts totdat Aan-doorsturen of Aan-Afdrukken & doorsturen wordt weergegeven en druk op OK. • Kies Aan-doorsturen als u de fax naar een ander nummer wilt doorsturen zonder een reservekopie af te drukken op het apparaat. Opmerking Als het apparaat de fax niet kan doorsturen naar het opgegeven faxapparaat (als dit bijvoorbeeld is uitgeschakeld), drukt het apparaat de fax af. Als u het apparaat instelt op het afdrukken van foutrapporten voor ontvangen faxen, wordt ook een foutrapport afgedrukt. • Kies Aan-Afdrukken & doorsturen om een reservekopie van de ontvangen fax af te drukken terwijl u de fax naar een ander nummer doorstuurt. Een fax ontvangen 91 Hoofdstuk 8 4. Als de prompt verschijnt, voert u het nummer in van het apparaat waarmee de doorgestuurde faxen worden ontvangen. 5. Voer bij de aanwijzing een startdatum en -tijd, evenals een stopdatum en -tijd in. 6. Druk op OK. Op het bedieningspaneel van het apparaat verschijnt Fax doorsturen. Als het apparaat geen stroom meer krijgt wanneer Fax doorsturen is ingesteld, slaat het de instelling Fax doorsturen en het telefoonnummer op. Als de stroomvoorziening wordt hersteld, is de instelling voor Fax doorsturen nog steeds Aan. Opmerking U kunt het doorsturen van faxen uitschakelen door op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat te drukken wanneer het bericht Fax doorsturen op het display wordt weergegeven. U kunt ook Off (Uitschakelen) selecteren in het menu Enkel zwart-wit fax doorsturen. Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen U kunt het papierformaat selecteren voor het ontvangen van faxen. Het geselecteerde papierformaat moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade. Faxen kunnen alleen worden afgedrukt op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat. Opmerking Als een onjuist papierformaat in de invoerlade is geplaatst terwijl een fax wordt ontvangen, zal de fax niet worden afgedrukt en verschijnt er een foutbericht op het display. Plaats papier van A4-, Letter- of Legal-formaat en druk op OK om de fax af te drukken. Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Basis faxinstallatie en daarna Formaat faxpapier. 3. Selecteer een optie en druk op OK. Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen De instelling Automatische verkleining bepaalt wat de HP All-in-One doet als er een fax binnenkomt die te groot is voor het standaardpapierformaat. Deze instelling is standaard ingeschakeld, dus de afbeelding van de binnenkomende fax wordt, indien mogelijk, dusdanig verkleind dat deze op een pagina past. Als deze functie is uitgeschakeld, wordt alle informatie die niet op de eerste pagina past, op een tweede pagina afgedrukt. Automatische verkleining is handig als u een fax op Legal-formaat ontvangt als er papier van Letter-formaat in de invoerlade is geplaatst. Automatische verkleining instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Geavanceerde faxinstellingen en daarna Automatische verkleining. 3. Selecteer Off (Uitschakelen) ofAan. 4. Druk op OK. 92 Fax Ongewenste faxnummers blokkeren Als u via uw telefoonbedrijf gebruikmaakt van een service voor nummerherkenning, kunt u bepaalde faxnummers blokkeren, zodat het apparaat geen faxen afdrukt die afkomstig zijn van deze nummers. Bij een binnenkomende faxoproep vergelijkt het apparaat het nummer met de door u ingestelde lijst van ongewenste faxnummers om vast te stellen of de oproep moet worden geblokkeerd. Als het nummer overeenkomt met een nummer in de lijst met geblokkeerde nummers, wordt de fax niet afgedrukt. (Het maximumaantal faxnummers dat u kunt blokkeren verschilt per model.) Opmerking Deze functie wordt niet in alle landen/regio's ondersteund. Als de functie niet wordt ondersteund in uw land/regio, wordt het item Faxnummerblokkering ingesteld niet weergegeven in het menu Basis faxinstallatie. Opmerking Als er geen telefoonnummers in de lijst met beller-ID's staan, wordt verondersteld dat de gebruiker zich niet op deze service heeft geaboneerd bij de telefoonmaatschappij. Vraag uw plaatselijke HP-dealer naar deze services voordat u begint gebruik te maken van de functie. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • De modus voor ongewenste faxnummers instellen Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken De modus voor ongewenste faxnummers instellen Standaard is de modus Ongewenste faxnummers blokkeren ingesteld op Aan. Als u via uw telefoonbedrijf geen nummerherkenningsservice hebt aangevraagd of als u deze functie niet wilt gebruiken, kunt u deze instelling uitschakelen. De modus voor ongewenste faxnummers instellen ▲ Druk op de knop Faxnummerblokkering, selecteer de optie Ongewenste faxen blokkeren en selecteer vervolgens Aan of Uit. Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers U kunt op twee manieren een nummer aan de lijst met ongewenste nummers toevoegen. U kunt nummers selecteren in de beller-ID-lijst of u kunt nieuwe nummers invoeren. De nummers in de lijst met ongewenste nummers worden geblokkeerd als de modus Ongewenste faxnummers blokkeren is ingesteld op Aan. Een nummer in de lijst met beller-ID's selecteren 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering ongewenste faxen. 3. Druk op Nummers toevoegen aan lijst ongewenste nummers en vervolgens op Nummer selecteren. Een fax ontvangen 93 Hoofdstuk 8 4. Blader met de pijl naar rechts door de nummers waar u faxen van hebt ontvangen. Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt blokkeren, drukt u op OK om dit nummer te selecteren. 5. Wanneer de vraag Nog een selecteren? wordt weergegeven, doet u het volgende: • Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers, drukt u op Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt blokkeren. • Als u gereed bent, drukt u op Nee. Handmatig een nummer invoeren dat moet worden geblokkeerd 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering ongewenste faxen. 3. Druk op Nummers toevoegen aan lijst ongewenste nummers en vervolgens op Nummer invoeren. 4. Voer met het toetsenblok een faxnummer in dat moet worden geblokkeerd en druk vervolgens op OK. Zorg ervoor dat u het faxnummer invoert zoals het op het uitleesvenster van het bedieningspaneel wordt weergegeven en niet zoals het in het kopschrift van de ontvangen fax wordt weergegeven. 5. Wanneer de vraag Nog een invoeren? wordt weergegeven, doet u het volgende: • Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers, drukt u op Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt blokkeren. • Als u gereed bent, drukt u op Nee. Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers Als u een faxnummer niet meer wilt blokkeren, kunt u het desbetreffende nummer uit de lijst met ongewenste nummers verwijderen. Nummers uit de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering ongewenste faxen. 3. Druk op Verwijder nr uit ongewenste nrs. 4. Druk de pijl naar rechts om door de nummers te bladeren die u hebt geblokkeerd. Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt verwijderen, drukt u op OK om dit nummer te selecteren. 5. Wanneer de vraag Nog een wissen? wordt weergegeven, doet u het volgende: • Als u nog een nummer wilt verwijderen uit de lijst met ongewenste faxnummers drukt u op Jaen herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt blokkeren. • Als u gereed bent, drukt u op Nee. 94 Fax Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken U kunt een lijst van geblokkeerde faxnummers alleen bekijken vanaf de ingesloten webserver, waarvoor een netwerkverbinding nodig is, of door een rapport af te drukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat. Een lijst van geblokkeerde nummers bekijken via het bedieningspaneel 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Rapport afdrukken en daarna Ongewenste faxnummers. Een lijst met geblokkeerde nummers bekijken via de geïntegreerde webserver ▲ Open de geïntegreerde webserver. Zie De ingebouwde webserver openen voor meer informatie. Klik op het tabblad Instellingen, selecteer Faxnummerblokkering in het linkerdeelvenster. Automatisch faxen ontvangen op uw computer (Faxen naar to pc en faxen naar Mac) Gebruik Fax naar pc en Fax naar Mac om op de computer automatisch faxen te ontvangen en faxen rechtstreeks op te slaan. Met Fax naar pc en Fax naar Mac kunt u eenvoudig digitale versies van uw faxen opslaan en hebt u niet meer met grote stapels papier te maken. Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format). Als de fax is ontvangen, krijgt u op het scherm een melding met een koppeling naar de map waarin de fax is opgeslagen. Voor de bestandsnamen wordt de volgende methode gebruikt: XXXX_YYYYYYYY_ZZZZZZ.tif, waarbij X de informatie over de afzender is, Y de datum en Z het tijdstip waarop de fax is ontvangen. Opmerking Fax naar pc en Fax naar Mac is alleen beschikbaar voor het ontvangen van zwart-witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van opgeslagen op de computer. Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar voor apparaten met een uitleesvenster met twee regels. Bij apparaten met een kleurenscherm kunt u de functies Fax naar netwerk of Fax naar e-mail uitvoeren. Zie HP Digital Solutions (alleen op sommige modellen) Digiale_oplossingen voor meer informatie. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Vereisten voor Fax naar pc en Fax naar Mac Fax naar pc en Fax naar Mac inschakelen Instellingen van Fax naar pc of Fax naar Mac wijzigen Fax naar pc of Fax naar Mac uitschakelen. Een fax ontvangen 95 Hoofdstuk 8 Vereisten voor Fax naar pc en Fax naar Mac • De beheerderscomputer waarmee de functie Fax naar pc of Fax naar Mac is geactiveerd, moet altijd aan staan. Er kan maar één computer fungeren als de beheerderscomputer voor Fax naar pc of Fax naar Mac. • De computer of server van de bestemmingsmap, moet altijd aan staan. De doelcomputer moet ook actief zijn. Faxen worden niet opgeslagen als de computer in de slaapstand staat. • Als u Windows gebruikt, moet de HP Digital Imaging-monitor in de Windowstaakbalk altijd ingeschakeld zijn. • Er moet papier in de invoerlade zitten. Fax naar pc en Fax naar Mac inschakelen Gebruik de wizard Fax naar pc om Fax naar pc te activeren. De wizard Fax naar pc kan worden gestart vanaf het Solution Center of de wizard Fax naar pc op het bedieningspaneel. Om Fax naar Mac in Mac OS X te installeren, gebruikt u de HP Setup Assistant, een onderdeel van HP Apparaatbeheer. Fax naar pc installeren vanuit het Solution Center (Wndows) 1. Open het Solution Center. Zie Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer informatie. 2. Selecteer Instellingen en daarna Wizard Fax naar pc instellen. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm om Fax naar pc in te stellen. Fax naar Mac installeren 1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. Opmerking Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de Setup Assistant om de netwerkmap te maken en te delen. De Setup Assistant slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat. Instellingen van Fax naar pc of Fax naar Mac wijzigen U kunt de instellingen van Fax naar pc op elk gewenst moment vanaf uw computer bijwerken vanuit de pagina Faxinstellingen in het Solution Center. U kunt Fax naar pc 96 Fax uitschakelen en het afdrukken van faxen uitschakelen vanuit het bedieningspaneel van het apparaat. Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. (Setup), selecteer Basisfaxinstellingen, en vervolgens op Druk op de knop Fax naar pc. 2. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen. U kunt de volgende instellingen wijzigen: • View PC hostname(Hostnaam pc weergeven): De naam weergeven van de computer die is ingesteld voor het beheren van Fax naar pc. • Turn Off (Uitschakelen): Fax naar pc uitschakelen. Opmerking Het Solution Center gebruiken om Fax naar pc in te schakelen. • Disable Fax Print (Afdrukken van faxen uitschakelen): Kies deze optie als u faxen wilt afdrukken zodra ze worden ontvangen. Als u afdrukken uitschakelt, worden kleurenfaxen nog wel afgedrukt. Fax naar pc-instellingen wijzigen vanuit het Solution Center (Windows) 1. Open het Solution Center. Zie Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer informatie. 2. Selecteer Instellingen en daarna Faxinstellingen. 3. Selecteer de tab Instellingen voor Fax naar pc. 4. Voer alle gewenste wijzigingen in de instellingen door. Druk op OK. Opmerking De oorspronkelijke instellingen worden overschreven door de wijzigingen die u aanbrengt. Fax naar Mac wijzigen vanuit HP Setup Assistant 1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. Opmerking Als HP Apparaatbeheer niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer. 2. Volg de aanwijzingen op het scherm in de Setup Assistant om de netwerkmap te maken en te delen. De Setup Assistant slaat automatisch de configuraties op in het HP-apparaat. U kunt ook tot 10 doelmappen configureren voor elk HP-apparaat. Fax naar pc of Fax naar Mac uitschakelen. 1. (Setup), selecteer Basisfaxinstellingen, en vervolgens Fax Druk op de knop naar pc 2. Selecteer Disable Fax Print. Een fax ontvangen 97 Hoofdstuk 8 Faxinstellingen wijzigen Als u de stappen hebt voltooid in de bij het apparaat geleverde Aan-de-slaggids, kunt u in de volgende stappen de basisinstellingen wijzigen of andere faxopties configureren. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • Het faxkopschrift instellen De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden) Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen Foutcorrectiemodus fax instellen Het kiessysteem instellen Opties opnieuw kiezen instellen De faxsnelheid instellen Het geluidsvolume fax instellen Het faxkopschrift instellen Het faxkopschrift is de regel tekst met uw naam en faxnummer die wordt afgedrukt boven aan elke fax die u verstuurt. HP raadt aan het faxkopschrift in te stellen met de software die u met het apparaat hebt geïnstalleerd. U kunt het faxkopschrift ook instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, zoals hier wordt beschreven. Opmerking In sommige landen/regio's is de informatie in het faxkopschrift wettelijk vereist. Het faxkopschrift instellen of wijzigen 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Faxkopschrift. 3. Voer met de nummertoetsen uw naam of de naam van uw bedrijf in en druk op Gereed. 4. Voer met behulp van het numerieke toetsenblok het faxnummer in en druk vervolgens op OK. Het faxkopschrift instellen of wijzigen via de geïntegreerde webserver ▲ Selecteer het tabblad Instellingen, selecteer Basisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster, en voer vervolgens de Naam faxkopschrift en het Faxnummer in. Klik op de knop Toepassen. 98 Fax De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden) De antwoordmodus bepaalt of binnenkomende oproepen door het apparaat worden beantwoord. • • Schakel de instelling Automatisch antwoorden in als u wilt dat het apparaat faxen automatisch beantwoordt. Alle binnenkomende oproepen en faxen worden door het apparaat beantwoord. Schakel de optie Automatisch antwoorden uit als u faxen handmatig wilt ontvangen. U moet zelf aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen te beantwoorden, als het apparaat geen faxberichten kan ontvangen. De antwoordmodus via het bedieningspaneel van het apparaat instellen op handmatig of automatisch ▲ Druk op Automatisch antwoorden om het lampje aan of uit te zetten, zoals dit in de installatie is opgegeven. Wanneer het Automatisch antwoorden-lampje brandt, beantwoordt het apparaat de oproepen automatisch. Wanneer het lampje niet brandt, beantwoordt het apparaat de oproepen niet. De antwoordmodus via de geïntegreerde webserver instellen op handmatig of automatisch 1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Basisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Selecteer Aan of Uit in het vervolgmenu Automatisch antwoorden in het gedeelte Andere basisinstellingen fax. Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen Als u de optie Automatisch antwoorden inschakelt, kunt u opgeven na hoeveel belsignalen de binnenkomende oproep automatisch moet worden beantwoord. De Hoe vaak overgaan instelling is belangrijk als er een antwoordapparaat is aangesloten op dezelfde telefoonlijn en het antwoordapparaat de telefoon moet beantwoorden voordat het apparaat dat doet. Het aantal belsignalen voor het apparaat moet hoger zijn dan het aantal belsignalen voordat het apparaat de telefoon beantwoordt, zodat de binnenkomende oproep wordt beantwoord door het apparaat voordat het antwoordapparaat de telefoon beantwoordt. Stel het antwoordapparaat bijvoorbeeld in op een klein aantal belsignalen en het apparaat op het hoogste aantal belsignalen. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en bewaakt het apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert, zal het de fax ontvangen. Als de oproep een gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht opnemen. Aantal belsignalen voordat wordt opgenomen instellen via het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Basisinstallatie fax en vervolgens Aantal beltonen voor opnemen. Faxinstellingen wijzigen 99 Hoofdstuk 8 3. Typ het toepasselijke aantal belsignalen met behulp van het toetsenblok of wijzig het aantal belsignalen met de pijl naar rechts of naar links. 4. Druk op OK om de instelling te accepteren. Het aantal beltonen voordat wordt opgenomen instellen via de geïntegreerde webserver 1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik op Basisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Selecteer een nummer in het vervolgmenu Belsignalen voor opnemen in het gedeelte Andere basisinstellingen fax. Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen Veel telefoonmaatschappijen bieden een functie voor specifieke belsignalen, zodat het mogelijk is om op één telefoonlijn diverse telefoonnummers te gebruiken. Als u zich op deze service abonneert, wordt er aan elk telefoonnummer een ander belpatroon toegekend. U kunt het apparaat instellen voor het beantwoorden van binnenkomende oproepen die een bepaald belpatroon hebben. Opmerking Vraag uw plaatselijke HP-dealer naar deze services voordat u begint gebruik te maken van de functie. Als u het apparaat verbindt met een telefoonlijn met specifieke belsignalen, moet u de telefoonmaatschappij verzoeken om verschillende belpatronen toe te wijzen aan binnenkomende gespreksoproepen en faxoproepen. Het is raadzaam om voor een faxnummer dubbele of drievoudige belsignalen aan te vragen. Als het apparaat het specifieke belpatroon detecteert, beantwoordt het de oproep en ontvangt het de fax. Als deze service niet beschikbaar is, gebruikt u het standaard belpatroon Alle beltonen. Opmerking De HP-fax kan geen faxen ontvangen als het hoofdtelefoonnummer van de haak is. Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Controleer of het apparaat is ingesteld om faxoproepen automatisch te beantwoorden. 2. Druk op Installatie. 3. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Specifiek belsignaal. 4. Druk op de knop naar rechts om een optie te selecteren en druk op OK. Wanneer de telefoon rinkelt met het belpatroon dat is toegewezen aan de faxlijn, beantwoordt het apparaat de oproep en ontvangt de fax. Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf de geïntegreerde webserver 1. Klik op het tabblad Instellingen, klik op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Selecteer een belpatroon in het vervolgkeuzemenu Specifiek belsignaal, en klik op de knop Toepassen. 100 Fax Foutcorrectiemodus fax instellen Gewoonlijk controleert het apparaat de signalen op de telefoonlijn wanneer een fax wordt verzonden of ontvangen. Wanneer het een foutsignaal detecteert tijdens de transmissie en als de foutcorrectie is ingeschakeld, kan het apparaat vragen om een gedeelte van de fax opnieuw te verzenden. Schakel deze foutcorrectie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of ontvangen van een fax en fouten tijdens de transmissie wilt accepteren. Het uitschakelen van deze functie kan nuttig zijn wanneer u een fax wilt verzenden naar of ontvangen van een ander land of een andere regio als u via een satellietverbinding belt. De foutcorrectiemodus voor faxfunctie via het bedieningspaneel van het apparaat instellen ▲ Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op FAX, selecteer het menu Geavanceerde faxinstallatie en selecteer vervolgens Foutcorrectiemodus. De foutcorrectiemodus voor faxfunctie via de geïntegreerde webserver instellen 1. Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Selecteer Aan of Uit in het vervolgkeuzemenu Foutcorrectiemodus. 3. Klik op de knop Toepassen. Het kiessysteem instellen Stel de toonkeuze- of pulskeuzemodus in met deze procedure. De standaardinstelling is Toon. Wijzig deze instelling niet tenzij u weet dat uw telefoonlijn niet werkt met toonkeuze. Opmerking De optie pulskeuze is niet beschikbaar in alle landen of regio's. Het kiessysteem instellen instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat ▲ Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, druk op Basisinstallatie fax en gebruik vervolgens de optie Toon- of pulskeuze. Het kiessysteem instellen via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Baisisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Kies in het vervolgkeuzemenu tussen Toon- of pulskiezen. 3. Klik op de knop Toepassen. Opties opnieuw kiezen instellen Wanneer het apparaat geen fax heeft kunnen verzenden omdat de ontvangende fax niet opneemt of in gesprek was, probeert het apparaat om het nummer opnieuw te Faxinstellingen wijzigen 101 Hoofdstuk 8 kiezen op basis van de opties Opnieuw kiezen bij in gesprek en Geen antwoord opnieuw kiezen. Schakel de opties in of uit via de volgende procedure. • • Opnieuw kiezen bij in gesprek: Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat het nummer automatisch opnieuw als het een bezettoon krijgt. De fabrieksinstelling van deze functie is AAN. Geen antwoord opnieuw kiezen: Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat het nummer automatisch opnieuw als de ontvangende fax niet antwoordt. De fabrieksinstelling van deze functie is UIT. Opties voor opnieuw kiezen instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat ▲ Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, druk op Geavanceerde faxinstallatie en gebruik vervolgens de opties Opnieuw kiezen bij in gesprek of Geen antwoord opnieuw kiezen. De opties opnieuw bellen instellen via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Kies in de vervolgkeuzemenu's tussen Opnieuw kiezen bij in gesprek en Geen antwoord opnieuw kiezen 3. Klik op de knop Toepassen. De faxsnelheid instellen U kunt de faxsnelheid instellen die wordt gebruikt voor de communicatie tussen het apparaat en andere faxapparaten tijdens het verzenden en ontvangen van faxen. De standaard faxsnelheid is Snel. Als u een van de volgende opties gebruikt, is het wellicht nodig om de faxsnelheid te verlagen: • • • • Een Internet-telefoonservice Een PBX-systeem Fax over Internet-protocol (FoIP) Een ISDN-service Als er tijdens het verzenden en ontvangen van faxen problemen optreden, moet u de instelling Faxsnelheid mogelijk instellen op Normaal of Langzaam. In de volgende tabel ziet u een lijst van de beschikbare faxsnelheden. 102 Fax Instelling faxsnelheid Faxsnelheid Snel v.34 (33600 baud) Normaal v.17 (14400 baud) Langzaam v.29 (9600 baud) De faxsnelheid instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. (Setup). Druk op de knop 2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Faxsnelheid. 3. Selecteer een optie met behulp van de pijltoetsen en druk vervolgens op OK. De faxsnelheid instellen via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Baisisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Kies in het vervolgkeuzemenu de Faxsnelheid. 3. Klik op de knop Toepassen. Het geluidsvolume fax instellen Gebruik deze procedure om het faxgeluidsvolume te verhogen of te verlagen. Het geluidsvolume van de fax instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat ▲ Druk op Installatie, selecteer Geluidsvolume fax, en gebruik de pijltoetsen om het volume te verhogen of te verlagen. Druk op OK om het volume te selecteren. De faxsnelheid instellen via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Baisisfaxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Kies in het vervolgkeuzemenu het Geluidsvolume fax. 3. Klik op de knop Toepassen. Snelkiescodes installeren U kunt veelgebruikte faxnummers installeren als snelkiescodes. Hiermee kunt u snel nummers via het bedieningspaneel van het apparaat kiezen. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen U kunt faxnummers of groepen faxnummers instellen als snelkiescodes. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Snelkiescodes installeren Een groep snelkiesnummers instellen Snelkiescodes installeren 103 Hoofdstuk 8 Snelkiescodes installeren • Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster. ◦ Een code toevoegen: Typ de nodige informatie in de velden van het gedeelte Snelkeuzenummer voor faxen. ◦ Een code bewerken: Typ op de link Bewerken naast de invoer in het gedeelte Snelkeuzelijst voor faxen ◦ Een code verwijderen: Selecteer een of meer invoeren in het gedeelte Snelkeuzelijst voor faxen en klik op het pictogram Verwijderen. • HP Photosmart-software (Windows): open HP Photosmart-software en volg de aanwijzingen in de help op het scherm. • HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Instellingen faxsnelkiescodes. • Bedieningspaneel van het apparaat: druk op Installatie en selecteer vervolgens de optie Installatie Snelkiezen. ◦ Een code toevoegen of wijzigen: selecteer Individuele snelkiescode of Groepssnelkiescode en ga met de pijlknoppen naar een ongebruikte codenummer, of typ een nummer in op het toetsenblok. Typ het nieuwe faxnummer in en druk op OK. Vergeet niet om eventuele pauzes en andere noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor internationaal bellen. Typ de naam in en druk op OK. ◦ Een of alle nummers verwijderen: selecteer Snelkiezen verwijderen, druk op de pijltoetsen om het snelkiesnummer te markeren dat u wilt verwijderen, en druk vervolgens op OK. Een groep snelkiesnummers instellen Als u regelmatig informatie stuurt naar dezelfde groep faxnummers kunt u dit gemakkelijker maken door een snelkiescode voor een groep te installeren. De snelkiescode voor een groep kan gekoppeld worden aan een snelkeuzeknop op het bedieningspaneel van het apparaat. Een lid van een groep moet mee op de snelkieslijst staan voordat u dat lid kunt toevoegen aan een snelkiesgroep. U kunt maximaal 48 faxnummers toevoegen aan elke groep (met maximaal 55 tekens per faxnummer). • 104 Fax Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster. Klik op de link met het nummer voor de code (bijvoorbeeld, 26-50) in de Snelkeuzelijst voor faxen. ◦ Om een groep toe te voegen aan het Snelkeuzelijst voor faxen, klikt u op de knop Nieuwe groep en selecteert u vervolgens de individuele codes uit de selectie. Voer de juiste groepsgegevens in en klik op Toepassen. ◦ Een groep bewerken: Typ op de link Bewerken naast de groep in het gedeelte Snelkeuzelijst voor faxen ◦ • • • Een groep verwijderen: Selecteer een of meer groepen in het gedeelte Snelkeuzelijst voor faxen en klik op het pictogram Verwijderen. ◦ Klik op Toepassen als u klaar bent. HP Photosmart-software (Windows): open HP Photosmart-software en volg de aanwijzingen in de help op het scherm. HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Instellingen faxsnelkiescodes. Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie en selecteer vervolgens de optie Installatie Snelkiezen. ◦ Een groep toevoegen: Selecteer Groepssnelkiezen, selecteer een niettoegewezen snelkiesnummer en druk op OK. Selecteer een snelkiescode en druk vervolgens op OK om de snelkiescode te selecteren. Herhaal deze stap voor alle snelkiesnummers die u wilt toevoegen aan deze groep. Wanneer u klaar bent, selecteert u de optie Selectie gereed en drukt u op OK. Gebruik het visuele toetsenbord om de naam van een snelkiesgroep in te voeren en druk op Gereed. ◦ Nummers toevoegen aan een groep: Selecteer Groepssnelkiezen, selecteer de snelkiesgroep die u wilt wijzigen en druk op OK. Selecteer een snelkeuzenummer (er verschijnt een vinkje naast deze optie). Herhaal deze stap voor alle snelkiesnummers die u wilt toevoegen aan deze groep. Wanneer u klaar bent,drukt u op Selectie gereed en drukt u op OK. Druk op Gereed in het scherm Groepsnaam. ◦ Een groep verwijderen: Selecteer Snelkiezen verwijderen, selecteer het snelkiesnummer te markeren dat u wilt verwijderen, en druk vervolgens op OK. Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken U kunt een lijst met alle geïnstalleerde snelkiescodes afdrukken of bekijken. Elke code in de lijst bevat de volgende informatie: • • • Snelkiesnummer De naam die gekoppeld is aan het faxnummer of de groep faxnummers Voor de lijst met faxsnelkiescodes: het faxnummer (of alle faxnummers voor een groep) Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Een lijst van snelkiescodes bekijken Een lijst van snelkiescodes afdrukken Een lijst van snelkiescodes bekijken • HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie en instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Instellingen faxsnelkiescodes. • HP Photosmart-software (Windows): Open HP Photosmart-software en volg de aanwijzingen in de help op het scherm. Snelkiescodes installeren 105 Hoofdstuk 8 • • (Setup), selecteer Installatie Bedieningspaneel: Druk op de knop Snelkiezen, en selecteer vervolgens Snelkeuzelijst afdrukken. Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster. Een lijst van snelkiescodes afdrukken Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster. Klik op de link met het nummer voor de code (bijvoorbeeld, 26-50) in de Snelkeuzelijst voor faxen. Klik op de knop Afdrukken. Fax over Internet-protocol (FoIP) U kunt zich abonneren op een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt faxen met uw apparaat te ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode wordt Fax over Internet-protocol (FoIP) genoemd. U maakt waarschijnlijk gebruik van een FoIP-service (aangeboden door uw telefoonservice) als u: • • samen met het faxnummer een speciale toegangscode kiest een IP-converter hebt om verbinding te maken met Internet; deze biedt ook analoge telefoonpoorten voor de faxlijn. Opmerking Alleen faxen kunt verzenden en ontvangen door een telefoonsnoer aan te sluiten op de 1-LINE-poort op het apparaat. Dit houdt in dat uw internetverbinding via een converter moet lopen (die ook reguliere analoge telefoonstekkers heeft voor faxverbindingen) of via uw telefoonmaatschappij. Sommige internetfaxservices werken niet goed als het apparaat faxen verzendt en ontvangt op hoge snelheid (33600 bps). Als u bij het verzenden en ontvangen van faxen met een internetfaxservice problemen ondervindt, moet u een lagere faxsnelheid gebruiken. Dit is mogelijk door de instelling Faxsnelheid te wijzigen van Hoog (standaard) naar Normaal. Zie De faxsnelheid instellen voor informatie over het wijzigen van deze instelling. Opmerking Als u vragen hebt over internet/digitaal faxen, contacteer dan de ondersteuningsdienst van uw internetfaxdienst uw plaatselijke HP-dealer voor verdere hulp. Installatie testfax U kunt uw faxinstallatie testen om de status van het apparaat te controleren en om na te gaan of het correct is geïnstalleerd om te faxen. Voer deze test uit nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd om te faxen. De test doet het volgende: • • • • 106 Fax Test de faxhardware Controleert of het juiste type telefoonsnoer is aangesloten op het apparaat Controleert of het telefoonsnoer op de juiste poort is aangesloten Controleert de aanwezigheid van een kiestoon • • Controleert op de aanwezigheid van een actieve telefoonlijn Controleert de status van de telefoonlijnverbinding Het apparaat drukt een verslag af met het testresultaat. Als de test mislukt, bekijkt u het verslag voor informatie over hoe u het probleem kunt oplossen en voert u de test opnieuw uit. De faxinstellingen vanaf het bedieningspaneel controleren 1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis of op kantoor. 2. Zorg ervoor dat de inktpatronen zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in de invoerlade zijn geplaatst voordat u begint met de test. 3. (Setup). Druk vanaf het bedieningspaneel van het apparaat op de knop 4. Selecteer Tools en selecteer vervolgens Faxtest uitvoeren. Het apparaat geeft de status van de test weer op het scherm en drukt een rapport af. 5. Bekijk het rapport. • Controleer of de faxinstellingen in het rapport juist zijn als er nog steeds sprake is van problemen met faxen, terwijl de test is geslaagd. Een lege of onjuiste faxinstelling kan faxproblemen veroorzaken. • Als de test is mislukt, kunt u in het rapport informatie vinden over het oplossen van de aangetroffen problemen. Het kiessysteem instellen via de geïntegreerde webserver 1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis of op kantoor. 2. Zorg ervoor dat de inktpatronen zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in de invoerlade zijn geplaatst voordat u begint met de test. 3. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. 4. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Faxtest uitvoeren in het keuzemenu Apparaatfuncties testen. 5. Klik op de knop Test uitvoeren. Rapporten gebruiken U kunt het apparaat zodanig instellen dat foutrapporten en bevestigingsrapporten automatisch worden afgedrukt voor elk faxbericht dat u verzendt en ontvangt. Als het nodig is kunt u systeemrapporten ook handmatig afdrukken. Deze rapporten geven nuttige informatie over het apparaat. Standaard is het apparaat zodanig ingesteld dat er alleen een rapport wordt afgedrukt als zich een probleem voordoet bij het verzenden of ontvangen van een fax. Na het verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het faxbericht goed is verzonden. Opmerking Vanuit het bedieningspaneel of het Solution Center kunt u de geschatte inktniveaus controleren als de rapporten niet leesbaar zijn. Rapporten gebruiken 107 Hoofdstuk 8 Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is of op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de inktpatronen pas te vervangen als de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is. Opmerking Controleer de inktpatronen en printkoppen in goede staat zijn om afdrukrapporten te kunnen drukken. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken Foutrapporten voor faxen afdrukken Het faxlogboek afdrukken en bekijken Het faxlogboek wissen Een kopie afdrukken van de laatste faxtransactie Beller-ID-lijst afdrukken Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken Als u een afgedrukte bevestiging nodig hebt van faxen die goed zijn verzonden, volgt u onderstaande instructies om de faxbevestiging in te schakelen voordat u faxen gaat verzenden. Selecteer Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen. De standaardinstelling voor faxbevestiging is Off (Uitschakelen). Dit betekent dat er geen bevestigingsrapport wordt afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Na het verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het faxbericht goed is verzonden. Faxbevestiging inschakelen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Rapport afdrukken en vervolgens Faxbevestiging. 3. Selecteer een van de volgende opties en druk dan op OK. Off (Uitschakelen) Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten verzendt en ontvangt. Dit is de standaardinstelling. Bij Fax verzenden Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt. Bij Fax ontvangen Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u ontvangt. Verzenden & ontvangen Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Tip Als u Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen kiest en de fax scant om deze vanuit het geheugen te verzenden, kunt u een afbeelding van de eerste pagina van de fax opnemen in het rapport Verzendrapport. Druk op Installatie, op Faxbevestiging en druk dan nogmaals op Bij verzenden fax. Selecteer Aan in het menu Afbeelding op verzendrapport. 108 Fax De faxsbevestiging instellen via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Kies in het vervolgkeuzemenu het Faxbevestiging. 3. Klik op de knop Toepassen. Foutrapporten voor faxen afdrukken U kunt het apparaat zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt als er tijdens de transmissie of ontvangst een fout optreedt. Het apparaat instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten via het bedieningspaneel 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Rapport afdrukken en selecteer vervolgens Faxfoutrapport. 3. Selecteer een van de volgende opties en druk dan op OK. Verzenden & ontvangen Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen. Dit is de standaardinstelling. Off (Uitschakelen) Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt. Bij Fax verzenden Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen. Bij Fax ontvangen Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen. Het apparaat instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen, klik vervolgens op Geavanceerde faxinstellingen in het linkerdeelvenster. 2. Kies in het vervolgkeuzemenu het Faxfoutrapport. 3. Klik op de knop Toepassen. Het faxlogboek afdrukken en bekijken De logs geven een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat verzonden faxen en alle ontvangen faxen. U kunt een log afdrukken van faxen die door het apparaat werden ontvangen en verzonden. Elk item in het log bevat de volgende informatie: • • • • • • Datum en tijd van verzending Type (ontvangen of verzonden) Faxnummer Duur Aantal pagina’s Resultaat (status) van de overdracht Rapporten gebruiken 109 Hoofdstuk 8 Het faxlog vanaf de HP Solution Center-software bekijken 1. Open de HP Solution Center-software op de computer. Zie De HPbeeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie. 2. Zie de Help op het scherm voor verdere aanwijzingen over de HP Solution Centersoftware. Het log geeft een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en vanuit de HP Solution Center-software verzonden faxen en alle ontvangen faxen. De fax-log afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens op OK. 3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlog en druk vervolgens op OK. 4. Druk opnieuw op OK om het log af te drukken. Een faxlog bekijken vanaf de geïntegreerde webserver ▲ Druk op het tabblad Informatie in het linkerdeelvenster op Log en klik dan op het subtabblad Faxlog. Het faxlogboek wissen Voer de volgende stappen uit om het faxlogboek te wissen. De faxlog wissen via het bedieningspaneel van het apparaat 1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Ga met de pijlknoppen naar Tools en druk vervolgens op OK. 3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlogboek wissen en druk vervolgens op OK. De faxlog wissen via de geïntegreerde webserver 1. Geïntegreerde webserver(netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens op Faxopties in het linkerdeelvenster. 2. Klik op de knop Wissen in het gedeelte Faxlogboeken wissen. Een kopie afdrukken van de laatste faxtransactie Het laatste faxtransactiefaxrapport geeft de details weer van de laatste faxtransactie. Details include the fax number, number of pages, and the fax status. Het laatste faxtransactiefaxrapport afdrukken 1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat. 2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens op OK. 3. Ga met de pijlknoppen naar Laatste transactie en druk vervolgens op OK. 110 Fax Beller-ID-lijst afdrukken Volg de procedure als u een lijst wilt afdrukken van alle beller-ID-faxnummers. Beller-ID-lijst afdrukken 1. Druk op Installatie, selecteer Afdrukrapport en selecteer vervolgens Beller-ID-lijst. 2. Druk op OK. Een fax annuleren U kunt op elk moment een fax dat u aan het verzenden of ontvangen bent, annuleren. Een fax annuleren ▲ Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om een faxtaak die u aan het verzenden of ontvangen bent, te stoppen. Als het apparaat niet stopt met faxen, drukt dan nogmaals op Annuleren. Het apparaat drukt de pagina's die al aan het afdrukken waren verder af en annuleert dan de rest van het faxbericht. Dit kan even duren. Een nummer dat u aan het kiezen bent, annuleren ▲ Druk op Annuleren om het nummer dat u op dat moment aan het kiezen bent, te annuleren. Een fax annuleren 111 Hoofdstuk 8 112 Fax 9 Kopiëren U kunt kleuren- en zwart-witkopieën van hoge kwaliteit maken op allerlei papiersoorten- en formaten. Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid. Hierdoor wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • • • • • • Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat De kopieerinstellingen wijzigen Het aantal kopieën instellen Het papierformaat voor kopiëren instellen De kopieerpapiersoort instellen De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4formaat past Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier Een origineel bijsnijden (alleen modellen met kleurenscherm) De kopie lichter of donkerder maken Lichte gedeelten van de kopie verbeteren Een kopieertaak sorteren Margeverschuiving naar een afdruktaak toepassen Dubbelzijdig kopieertaken Een kopieertaak annuleren Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat U kunt vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kopieën van hoge kwaliteit maken. Een kopie maken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: • Druk op START KOPIËREN, zwart om een kopieertaak in zwart-wit te starten. • Druk op START KOPIËREN, Kleur om een kopieertaak in kleur te starten. Opmerking Als u een kleurenorigineel hebt, drukt u op START KOPIËREN, zwart om een zwart-witkopie van het origineel in kleur te verkrijgen. Als u drukt op START KOPIËREN, Kleur verkrijgt u een kleurenkopie van het origineel. Kopiëren 113 Hoofdstuk 9 De kopieerinstellingen wijzigen U kunt de kopieerinstellingen aanpassen aan vrijwel elke taak. Wanneer u kopieerinstellingen wijzigt, gelden de wijzigingen alleen voor de huidige kopieertaak. U moet de standaardinstellingen wijzigen als de instellingen voor alle toekomstige kopieertaken moeten gelden. De huidige instellingen opslaan als standaardinstellingen voor toekomstige taken 1. Breng de nodige wijzigingen aan in de instellingen in het KOPIËREN menu. 2. Selecteer KOPIËREN en daarna Nwe stand. inst.. 3. SelecteerJa, en druk vervolgens op OK. Het aantal kopieën instellen U stelt het gewenste aantal kopieën in met behulp van de optie Aantal kopieën op het bedieningspaneel van het apparaat. Het aantal kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 3. Selecteer KOPIËREN en daarna Aantal kopieën. 4. Gebruik het toetsenblok of raak het scherm aan om het aantal kopieën in te voeren, tot aan het maximum. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Het aantal kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 3. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op Kopiëren tot wanneer Aantal kopieën verschijnt. 4. Selecteer met de pijl naar rechts of gebruik het toetsenblok om het aantal kopieën in te voeren, tot aan het maximum. Tip Als u een van de pijlknoppen ingedrukt houdt, wordt het aantal kopieën met stappen van vijf verhoogd, zodat u gemakkelijker een groot aantal kopieën kunt instellen. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. 114 Kopiëren Het papierformaat voor kopiëren instellen U kunt het papierformaat instellen op het apparaat. Het geselecteerde papierformaat moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade. Opmerking Niet alle papierformaatopties zijn beschikbaar voor alle lades. Als u het papierformaat waarop u probeert af te drukken niet ziet, wijzigt u op het bedieningspaneel de lade. Het papierformaat instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Selecteer KOPIËREN en daarna Kopieerpapierformaat. 2. Selecteer de gewenste papierformaat. 3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Het papierformaat instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Kopieerpapierformaat wordt weergegeven. 2. Selecteer met de pijl naar rechts totdat het gewenste papierformaat wordt weergegeven en druk vervolgens op OK. 3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. De kopieerpapiersoort instellen U kunt de papiersoort instellen op het apparaat. Het papiertype voor kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Selecteer KOPIËREN en daarna Papiersoort. 2. Selecteer de gewenste papiersoort. 3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Het papiertype voor kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Papiersoort wordt weergegeven. 2. Selecteer met de pijl naar rechts totdat het gewenste papiertype wordt weergegeven en druk vervolgens op OK. 3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. De kopieerpapiersoort instellen 115 Hoofdstuk 9 De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen Het apparaat heeft drie opties die de kopieersnelheid en -kwaliteit beïnvloeden. • • • Beste (3 sterren): hiermee maakt u op elke papiersoort afdrukken van de hoogste kwaliteit en voorkomt u het streepeffect dat soms in effen vlakken optreedt. Met Beste wordt trager gekopieerd dan met de andere instellingen voor afdrukkwaliteit. Normaal (2 sterren): hiermee maakt u afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is de standaardinstelling en de aanbevolen instelling voor het meeste kopieerwerk. Met Normaal is sneller dan Beste en is de standaardinstelling. Met Snel (1 ster) wordt sneller gekopieerd dan met Normaal. De kwaliteit van de tekst is vergelijkbaar met die van de instelling Normaal, maar afbeeldingen zijn mogelijk van een mindere kwaliteit. Met de instelling Snel wordt minder inkt verbruikt, waardoor de levensduur van de inktpatronen wordt verlengd. Opmerking Sterren die de kopieerkwaliteit aangeven zijn beschikbaar op sommige modellen met een uitleesvenster met twee regels. De kopieerkwaliteit wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 3. Selecteer Kopiëren en daarna Kwaliteit. 4. De instelling van de kopieerkwaliteit selecteren. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. De kopieerkwaliteit wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 3. Druk in het gebied Kopiëren op Kwaliteit totdat de gewenste kwaliteitsinstelling wordt verlicht. 4. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat past Als de afbeelding of tekst op het origineel het hele vel papier vult zonder marges vrij te laten, gebruikt u Aanpassen aan pagina of Volledige pagina 91% om het origineel te 116 Kopiëren verkleinen zodat tekst of afbeeldingen niet aan de randen van het vel papier worden afgesneden. Tip U kunt Aanpassen aan pagina ook gebruiken om een kleine foto te vergroten tot het afdrukgebied van een volledige pagina. Om dit te kunnen doen zonder de verhoudingen van het origineel te veranderen of de randen bij te snijden zal het apparaat de witte randen rond het papier mogelijk niet overal even breed maken. Het formaat van een document aanpassen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. 3. Selecteer KOPIËREN en daarna Formaat. 4. SelecteerVolledige pagina 91%. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Het formaat van een document aanpassen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. 3. Druk in het vak Kopiëren op Verkleinen/Vergroten tot wanneer Volledige pagina 91% verschijnt. 4. Druk op OK. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Opmerking U kunt ook de afmetingen wijzigen van A4 naar Letter of van Letter naar A4, afhankelijk van de landinstelling op het bedieningpaneel. Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat past 117 Hoofdstuk 9 Een document van het formaat Legal kopiëren op Letterpapier Met behulp van de instelling Legal > Ltr 72% kunt u een kopie van een document in het formaat Legal verkleinen naar een formaat dat op Letter- of A4-papier past. Opmerking Het percentage in het voorbeeld, Legal > Ltr 72% komt mogelijk niet overeen met het percentage dat op het display wordt weergegeven. Een document van Legal-formaat kopiëren op Letter-papier (kleurenscherm) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel op de glasplaat van de scanner of in de automatische documentinvoer (ADF). Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 3. Selecteer Kopiëren en daarna Formaat. 4. SelecteerLegal > Ltr 72%. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Een document van Legal-formaat kopiëren op Letter-papier (uitleesvenster met twee regels) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Laadt uw origineel alleen in de automatische documentinvoer plaatsen. 3. Druk op Verkleinen/Vergroten. 4. Druk met de rechter pijlknop op tot Legal > Ltr 72% wordt weergegeven, en druk vervolgens op OK. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Een origineel bijsnijden (alleen modellen met kleurenscherm) Voordat u een kopie maakt, kunt u een gebied dat u wilt kopiëren selecteren met de instelling Bijsnijden in het KOPIËREN menu. Als u de instelling Bijsnijden selecteert, 118 Kopiëren wordt er een scan gestart en wordt een voorbeeld van het origineel op het kleurenscherm getoond. Met bijsnijden worden de afmetingen van de afbeelding gewijzigd, en wordt het fysieke formaat dus kleiner. Tip U kunt het formaat van de bijgesneden afbeelding wijzigen door de instelling Formaat te wijzigen. Een afbeelding bijsnijden vanaf het bedieningspaneel 1. Selecteer KOPIËREN en daarna Bijsnijden. 2. Gebruik de pijltoetsen om de positie van het gebied dat moet worden bijgesneden in te stellen. 3. Druk op Bijsnijden om het document af te drukken. De bijgesneden afbeelding wordt op het kleurenbeeldscherm weergegeven. De kopie lichter of donkerder maken U kunt met de optie Licht./Donkerder het contrast van de kopie aanpassen. Het contrast van de kopie wijzigen op het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. 3. Selecteer KOPIËREN en daarna Licht./Donkerder. 4. Druk op de pijltoetsen om de kopie lichter of donkerder te maken. 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Het contrast voor het kopiëren wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. 3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Licht./Donkerder wordt weergegeven. 4. Kies één van de volgende opties: • Selecteer met de pijl naar rechts om de kopie donkerder te maken, en druk vervolgens op . • Druk op de linker pijltoets om de kopie lichter te maken, en druk vervolgens op . 5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur. Lichte gedeelten van de kopie verbeteren Met de instelling Foto kunt u lichte kleuren, die anders wit zouden lijken, duidelijker zichtbaar maken. U kunt de instelling Foto ook gebruiken om de volgende problemen, Lichte gedeelten van de kopie verbeteren 119 Hoofdstuk 9 die zich kunnen voordoen als u kopieert met de instelling Tekst, geheel of gedeeltelijk te voorkomen: • • • • Op sommige plaatsen in de kopieën komen rond de tekst losse, gekleurde stippen voor. Grote, zwarte lettertypen zien er vlekkerig uit. Dunne, gekleurde objecten of lijnen bevatten zwarte gedeelten. Horizontale korrelstructuren of witte banden zijn zichtbaar in lichtgrijze en gemiddeld grijze gebieden. Een overbelichte foto kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (kleurenscherm) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. 3. Selecteer KOPIËREN en daarna Verbeteringen. 4. SelecteerFoto. 5. Druk op START KOPIËREN, Kleur. Een overbelichte foto kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat (uitleesvenster met twee regels) 1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst. 2. Plaats uw origineel met de afdrukzijde naar beneden op de scannerglasplaat of laadt de originelen in de ADI. 3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op KOPIËREN totdat Verbeteringen wordt weergegeven. 4. Selecteer met de pijl naar rechts tot de verbeteringsinstelling Foto wordt weergegeven, en druk vervolgens op OK. 5. Druk op START KOPIËREN, Kleur. Een kopieertaak sorteren Als deze functie is ingeschakeld, kunt u sets met kopieën uitvoeren in exact dezelfde volgorde als waarin ze zijn gescand in de documentinvoer (ADI). Alle kopieën zijn gescand in het geheugen van het apparaat voordat ze worden afgedrukt. Opmerking Het maximumaantal pagina's dat kan gescand en gesorteerd worden verschilt per model. Het is mogelijk dat u uw afdruktaken moet opdelen in kleinere aantallen pagina's. 120 Kopiëren Om de kopieën te sorteren vanaf het bedieningspaneel (kleurenscherm) 1. Laadt de originelen in het ADI. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. Opmerking Als het papierformaat is ingesteld op automatisch en u een afdruktaak gaat kopiëren en sorteren, zal het papier ingesteld worden naar Letter- of A4-formaat, afhankelijk van de locatie ingesteld op het bedieningspaneel. Als u geen Letter- of A4-papier gebruikt, zult u handmatig de papierinstellingen moeten wijzigen. 2. Selecteer KOPIËREN en daarna Sorteren. 3. Kies Aan. Om de kopieën te sorteren vanaf het bedieningspaneel (uitleesvenster met twee regels) 1. Laadt de originelen in het ADI. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op KOPIËRENKopiërenSorteren verschijnt. 3. Druk op tot de instelling Aan wordt weergegeven, en druk vervolgens op OK. Margeverschuiving naar een afdruktaak toepassen Gebruik de functie Margeverschuiving om het beeld naar links of rechts te verschuiven op de afgedrukte pagina voor inbinden en perforeren. De afbeelding wordt 9,6mm (3/8 inch) naar rechts verplaatst. Opmerking Een afbeelding kan aan de rechterrand worden bijgesneden om de gekopieerde afbeelding niet verkleind is via de functie Margeverschuiving. Margeverschuiving toepassen vanaf het bedieningspaneel (kleurenscherm) 1. Originelen invoeren in de ADI of op de glasplaat van de scanner. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Selecteer KOPIËREN en daarna Margeverschuiving. 3. Kies Aan. Margeverschuiving toepassen vanaf het bedieningspaneel (uitleesvenster met twee regels) 1. Originelen invoeren in de ADI of op de glasplaat van de scanner. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op KOPIËREN tot wanneer Margeverschuiving verschijnt. 3. Selecteer met de pijl naar rechts tot de instelling Aan wordt weergegeven, en druk vervolgens op OK. Dubbelzijdig kopieertaken Via Dubbelzijdig afdrukken kunt u documenten op beide zijden van een vel papier afdrukken. Gebruik de flatbedscanner of de ADI. Dubbelzijdig kopieertaken 121 Hoofdstuk 9 Opmerking Als u meer dan een pagina scant vanaf de glasplaat van de scanner, geeft de all-in-one een bericht weer wanneer u de volgende pagina moet invoeren. Dubbelzijdig kopiëren wordt niet ondersteund voor kleine formaten. Dubbelzijdige kopieën maken vanaf het bedieningspaneel (kleurenscherm) 1. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Selecteer KOPIËREN en daarna Dubbelzijdig. U kunt kiezen uit de volgende tweezijdige kopieeropties. Kopieeroptie Beschrijving 1—1 Eenzijdige originelen kopiëren naar een eenzijdige kopie 1—2 Eenzijdige originelen kopiëren naar een dubbelzijdige kopie 2—2 Dubbelzijdige originelen kopiëren naar een dubbelzijdige kopie Dubbelzijdige kopieën maken vanaf het bedieningspaneel (uitleesvenster met twee regels) 1. Plaats uw origineel op de scannerglasplaat of de ADF. Raadpleeg De originelen plaatsen voor meer informatie. 2. Druk in het vak Kopiërenherhaaldelijk op KOPIËREN tot wanneerDubbelzijdig verschijnt. 3. Selecteer met de pijl naar rechts om 1-zijdig of of 2-zijdig. Druk vervolgens op OK te selecteren. Een kopieertaak annuleren Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om het kopiëren te onderbreken. 122 Kopiëren 10 Configureren en beheren Deze sectie is bedoeld voor de beheerder of persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van het apparaat. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • • Het apparaat beheren Beheertools voor het apparaat gebruiken Het diagnostische zelftestrapport begrijpen De netwerkconfiguratiepagina begrijpen Netwerkopties configureren Het apparaat configureren voor faxen Het apparaat configureren (Windows) Het apparaat configureren (Mac OS X) Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie De software verwijderen en opnieuw installeren Het apparaat beheren Hieronder worden de algemene tools vermeld waarmee u het apparaat kunt beheren. Zie Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het activeren en gebruiken van deze hulpmiddelen. Opmerking Het is mogelijk dat in specifieke procedures andere methoden worden toegepast. Windows • Bedieningspaneel van het apparaat • Printerdriver • Werkset • Netwerkwerkset • ingebouwde webserver Mac OS X • Bedieningspaneel van het apparaat • HP Apparaatbeheer • HP Printerprogramma • ingebouwde webserver Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Het apparaat controleren Het apparaat beheren Configureren en beheren 123 Hoofdstuk 10 Het apparaat controleren Dit onderdeel bevat aanwijzingen voor het controleren van het apparaat. Gebruik dit hulpmiddel… om de volgende informatie te verkrijgen.... Bedieningspaneel van het apparaat Informatie over de status van huidige taken, de bedrijfsstatus van het apparaat en de status van inktpatronen. Geïntegreerde webserver • • Werkset (Windows) • Informatie over de printerstatus: Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op een selectiegebied in het linkerdeelvenster. Totale hoeveelheid gebruikte inkt en afdrukmateriaal: Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op Gebruiksrapport in het linkerdeelvenster. Inktpatrooninformatie: Klik op het tabblad Geschatte inktniveaus om informatie te zien over het inktniveau. Blader vervolgens naar de knop Cartridgedetails. Klik op de knop Cartridgedetails om informatie te zien over vervangende inktcartridges en vervaldata. Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. • • • • • • 124 Configureren en beheren Benodigdheden bestellen: Go to Estimated Ink Levels, and then click Shop Online, to shop on the Web; or Order by Phone, to view a list of phone numbers to use to order supplies (only available in some locations). Status printkop controleren: Ga naar Informatie en klik vervolgens op Toestand printkop. De printkoppen uitlijnen: Ga naar Services en klik op Printkoppen uitlijnen. Printkoppen reinigen: Ga naar Services en klik op Printkoppen uitlijnen. Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken: Ga naar Services, en klik op Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken. Een diagnostische zelftestpagina afdrukken: Ga naar Services, en klik op Een diagnostische zelftestpagina afdrukken. (vervolg) Gebruik dit hulpmiddel… om de volgende informatie te verkrijgen.... • • Regelinvoer kalibreren: Ga naar Services en klik op Regelinvoer kalibreren. Ladeselectie: Ga naar Services en klik op Ladeselectie. Netwerkwerkset Netwerkinstellingen weergeven. Klik vanuit de werkset op het tabblad Netwerkinstellingen. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) Inktpatrooninformatie: Open het deelvenster Informatie en ondersteuning en klik op Status benodigdheden.* HP Solution Center De actuele status van het apparaat opgeven. Het apparaat beheren Dit onderdeel bevat informatie over het beheren van het apparaat en het wijzigen van instellingen. Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen... Bedieningspaneel • • • • • • • Geïntegreerde webserver • • • Taal en land/regio: Druk op Installatie en open het menu Voorkeuren. Als uw land/regio niet wordt weergegeven, drukt u 99, en zoekt u uw land/regio in de lijst. Volume van het bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie en open het menu Voorkeuren. Geluidsvolume fax: Druk op Installatie en selecteer Geluidsvolume fax. Afdrukken van automatische rapporten: Druk op Installatie en open het menu Geavanceerde faxinstallatie. Het kiessysteem instellen: Druk op Installatie en open het menu Basisinstallatie fax. Installatie opties opnieuw kiezen: Druk op Installatie en open het menu Geavanceerde faxinstallatie. De datum en tijd instellen: Druk op Installatie, druk op Tools en vervolgens op Datum en tijd. Wachtwoord geïntegreerde webserver instellen: Klik opWachtwoord van beheerder instellen in het gedeelte Beveiliging op het tabblad Home. Lade-instellingen wijzigen: Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Papierverwerking in het linkerdeelvenster. Onderhoudstaken voor het apparaat uitvoeren: Open het tabblad Instellingen en klik op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Het apparaat beheren 125 Hoofdstuk 10 (vervolg) Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen... • • • • • • Werkset (Windows) Onderhoudstaken voor het apparaat uitvoeren: open het tabblad Services. Netwerkwerkset Netwerkinstellingen weergeven en wijzigen. Klik vanuit de werkset op het tabblad Netwerkinstellingen. • • • • • 126 Taal of land/regio: Open het tabblad Instellingen en klik op Internationaal in het linkerdeelvenster. Netwerkinstellingen configureren: Klik op Netwerkinstellingen in het gedeelte Verbindingen op het tabblad Home. Benodigdheden bestellen: Klik op een willekeurig tabblad op de knop Benodigdheden bestellen en volg de aanwijzingen op het scherm. Ondersteuning: Klik op een willekeurig tabblad op de knop Ondersteuning en selecteer een ondersteuningsoptie. De datum en tijd instellen: Klik op het tabblad Instellingen, klik op Datum & Tijd in het linkerdeelvenster, typ de nodige waarden in de velden en klik vervolgens op Toepassen. E-mailwaarschuwingen configureren: Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens op Waarschuwingen in het linkerdeelvenster. Configureren en beheren Instellingen wijzigen: klik op de knop Instellingen wijzigen. Voer een netwerkdiagnose uit (om de aansluiting van de netwerkprinter te controleren): ◦ Indien de printer niet is aangesloten, klikt u op Instellingen wijzigen en vervolgens op Netwerkdiagnose uitvoeren. ◦ Indien de printer, klikt u, wanner de werkset wordt geopend, op het tabblad Hulpprogramma's en vervolgens op Netwerkdiagnose uitvoeren. Het IP-adres van de printer wijzigen: Op het tabblad Netwerkinstellingen, klikt u op het tabblad Vast of Draadloos afhankelijk van het soort verbinding, bewerk de IP-instellingen, en klik op OK. De DNS-instelling van de printer wijzigen: Inhet tabblad Netwerkinstellingen, klikt u op het tabblad Vast of Draadloos afhankelijk van het soort verbinding, bewerk de DNSinstellingen, en klik op OK. Rapport test draadloos netwerk afdrukken: Klik op de tab Netwerkinstellingen, klik op het tabblad Hulpprogramma's en vervolgens op Rapport test draadloos netwerk afdrukken. (vervolg) Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen... HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) • • Lade-instellingen wijzigen: klik op Papierverwerking in het deelvenster Printerinstellingen. Onderhoudstaken voor het apparaat uitvoeren: open het deelvenster Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op de optie voor de taak die u wilt uitvoeren. Beheertools voor het apparaat gebruiken Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • HP Werkset (Windows) gebruiken Gebruik het HP Solution Center (Windows) Geïntegreerde webserver HP Apparaatbeheer gebruiken (Mac OS X) HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X) HP Werkset (Windows) gebruiken De Werkset geeft informatie over het onderhoud van het apparaat. Opmerking Als de computer aan de systeemvereisten voldoet, kunt u de Werkset vanaf de Starter-cd installeren door voor de volledige installatie te kiezen. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • De Werkset openen Tabbladen in de Werkset Netwerkwerkset De Werkset openen • Klik in de HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik vervolgens op Printer Werkset. • Klik met de rechtermuisknop op de HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk, wijs Modelnaam printer aan en klik op Werkset printer weergeven. • Klik in de afdrukvoorkeuren op het tabblad Functies en klik vervolgens op Printerservices. Beheertools voor het apparaat gebruiken 127 Hoofdstuk 10 Tabbladen in de Werkset De Werkset bevat de volgende tabbladen. Tabblad Inhoud Geschat inktniveau • Informatie over het inktniveau: toont het geschatte inktniveau voor elke patroon. Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. • • • Informatie • • • Services • • • • • • 128 Configureren en beheren Kopen: geeft toegang tot een website waar u online printerbenodigdheden kunt bestellen voor het apparaat. Een cartridge kiezen: toont telefoonnummers die u kunt opbellen om benodigdheden voor het apparaat te bestellen. Er zijn niet voor alle landen/regio's telefoonnummers beschikbaar. Cartridgedetails:Toont bestelnummer van de geïnstalleerde inktpatronen. MyPrintMileage – printerverbruik bekijken Conditie van de printkop - om de status van de printkop te bekijken Hardware-informatie –om de naam van het model, de firmwareversie, het serienummer, het service-ID-nummer, en de status van de dupleenheid te bekijken. Een diagnostische zelftestpagina afdrukken: Hiermee kunt u de diagnostische zelftestpagina van het apparaat afdrukken. Deze pagina bevat informatie over het apparaat en de benodigdheden. Zie Het diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer informatie. Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken: Hiermee kunt u het diagnostische afdrukkwaliteitsrapport van het apparaat afdrukken. Deze pagina bevat informatie over het apparaat en de inktpatronen. Printkoppen uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen van de printkoppen. Zie De printkoppen uitlijnen voor meer informatie. Printkoppen reinigen: Hulp bij het reinigen van de printkoppen. Zie De printkoppen reinigen voor meer informatie. Regelinvoer kalibreren: Hiermee kunt u de afgedrukte kleuren kalibreren. Papierverwerking: Hiermee kunt u de standaardlade instellen of een lade vergrendelen. (vervolg) Tabblad Inhoud Netwerkinstelllingen Biedt informatie over het wijzigen van de netwerkinstellingen. Er is ook een knop voorzien waarmee u de netwerkwerkset kunt openen en bepaalde netwerkinstellingen kunt wijzigen. Netwerkwerkset Met de netwerkwerkset kunt u bepaalde netwerkinstellingen bekijken en wijzigen. U kunt het IP-adres wijzigen, de draadloze radio in- of uitschakelen, testen uitvoeren, en rapporten afdrukken. De netwerkwerkset openen 1. Open de Werkset 2. Klik op het tabblad Netwerkinstellingen. 3. Klik op de knop Instellingen wijzigen. Tabblad Netwerkwerkset 1. Algemeen: Toont de huidige status van de netwerkverbindingsinstelling van de printer 2. Vast-instellingen: Hiermee kan de gebruiker de IP-instellingen en DNS-server van een vaste verbinding wijzigen 3. Draadloze instellingen (alleen beschikbaar als de printer een draadloze verbinding ondersteunt): Hiermee kan de gebruiker de draadloze radio in- of uitschakelen om het IP-adres of de DNS-server te wijzigen 4. Hulpprogramma's: a. Netwerkdiagnose uitvoeren - om netwerkproblemen op te lossen b. Rapport test draadloos netwerk afdrukken – alleen voor printers voor draadloos netwerk c. Les voor draadloos netwerk bekijken – alleen voor printers voor draadloos netwerk d. FAQ's voor draadloos netwerk bekijken – alleen voor printers voor draadloos netwerk Gebruik het HP Solution Center (Windows) Op een computer met Windows is het HP Solution Center de plaats waar u toegang krijgt tot de HP-software. Gebruik het HP Solution Center om afdrukinstellingen te wijzigen, benodigdheden te bestellen, de help op het scherm te raadplegen Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten die u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in het HP Solution Center. • • Dubelklik in de taakbalk op het pictogran Digital Imaging-monitor. Dubbelklik op het pictogram van het Solution Center op het bureaublad. Beheertools voor het apparaat gebruiken 129 Hoofdstuk 10 Geïntegreerde webserver Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, kunt u de geïntegreerde webserver gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en het apparaat vanaf de computer te beheren. Opmerking Zie Specificaties van de geïntegreerde webserver voor een overzicht van systeemvereisten voor de ingebouwde webserver. Voor sommige instellingen is mogelijk een wachtwoord vereist. U kunt de geïntegreerde webserver openen en gebruiken zonder verbinding met internet, maar sommige functies zijn dan niet beschikbaar. U ontvangt mogelijk een bericht waarin wordt gemeld dat EWS een niet te vertrouwen site is. Klik op OK om na dit bericht de EWS te openen. De geïntegreerde webserver (EWS) plaatst een zeer klein tekstbestand (een cookie) op uw harde schijf wanneer u aan het browsen bent. Door deze bestanden herkent de EWS uw computer tijdens een volgende bezoek. Als u bijvoorbeeld de EWS-taal hebt geconfigureerd, helpt een cookie u onthouden welke taal u hebt gekozen zodat de volgende keer dat u de EWS opent, de pagina's in die taal worden weergegeven. Ook al worden sommige cookies op het einde van een sessie automatisch verwijderd (zoals de cookie die de geselecteerde taal opslaat), sommige andere cookies (zoals de cookie die specifieke voorkeuren van de klant opslaat) worden op de computer opgeslagen tot wanneer u ze handmatig verwijdert. U kunt uw browser configureren zodat alle cookies worden aanvaard, of u kunt hem configureren zodat u wordt gewaarschuwd telkens wanneer een cookie wordt aangeboden waardoor u cookie per cookie kunt beslissen of u ze al dan niet aanvaardt. U kunt uw browser ook gebruiken om ongewenste cookies te verwijderen. Opmerking Afhankelijk van uw apparaat, zult u, wanneer u ervoor kiest om cookies uit te schakelen, een of meer van de volgende functies uitschakelen: de taalinstelling, de automatische paginavernieuwing, opstarten daar waar u het programma hebt verlaten, of vermijden dat andere gebruikers dezelfde instellingen wijzigen. Voor informatie over het wijzigen van uw privacy- en cookie-instellingen en over hoe u cookies kunt weergeven en verwijderen, raadpleegt u de documentatie van uw webbrowser. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • De ingebouwde webserver openen Pagina's geïntegreerde webserver De ingebouwde webserver openen U kunt de geïntegreerde webserver op de volgende manieren openen: Opmerking Als u de geïntegreerde webserver wilt openen vanuit de printerdriver (Windows) of het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X), moet het apparaat zijn aangesloten op een netwerk en een IP-adres hebben. 130 Configureren en beheren • • • • Webbrowser: Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres (of hostnaam) die aan het apparaat zijn toegewezen. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://[FE80::BA:D0FF:FE39:73E7]. Het IP-adres en de hostnaam van het apparaat zijn opgenomen in de netwerkconfiguratiepagina. Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie. Als de ingebouwde webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de favorieten zodat u er in het vervolg eenvoudig naartoe kunt gaan. Windows Taakbalk: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP Digital Imaging Monitor, kies met de muis het apparaat dat u wilt bekijken en klik vervolgens op Netwerkinstellingen (EWS). Windows Vista: Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens Webpagina van apparaat. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Op het tabblad Printerinstellingen klikt u op Extra instellingen en vervolgens op de knop Geïntegreerde webserver openen. Pagina's geïntegreerde webserver De geïntegreerde webserver bevat pagina's die u kunt gebruiken om productinformatie te bekijken en apparaatinstellingen te wijzigen. De pagina's bevatten ook koppelingen naar andere e-services. Pagina's/knoppen Inhoud Homepagina Op de Homepagina vindt u links naar veelgebruikte functies. Informatiepagina Deze pagina bevat statusinformatie over het apparaat, de inktbenodigdheden en het inktgebruik en een gebeurtenissenlogboek (bijvoorbeeld met fouten). Het apparaat geeft mogelijk een schatting weer van het aantal pagina's dat met de bestaande benodigdheden kan worden afgedrukt Dit is enkel een schatting en het feitelijke aantal pagina's dat u kunt afdrukken kan variëren naargelang de afbeeldingen die worden afgedrukt, de afdrukinstellingen, de papiersoort, de gebruiksfrequentie, de temperatuur, en andere factoren. De schatting kan aanzienlijk wijzigen van afgedrukte pagina tot afgedrukte pagina en wordt door HP voorzien voor het gemak van zijn klanten. De schatting is geen belofte of garantie voor toekomstige aantallen. Pagina Instellingen Deze pagina bevat de instellingen die zijn geconfigureerd voor het apparaat. U kunt deze Beheertools voor het apparaat gebruiken 131 Hoofdstuk 10 (vervolg) Pagina's/knoppen Inhoud instellingen hier ook wijzigen. U kunt ook de instellingen opslaan en ze herstellen indien het apparaat de instellingen verliest.. Pagina netwerken Deze pagina bevat informatie over de netwerkstatus en de netwerkinstellingen die voor het apparaat zijn geconfigureerd. Deze pagina's worden alleen weergegeven als het apparaat is aangesloten op een netwerk. Raadpleeg Netwerkopties configureren voor meer informatie. Pagina Bluetooth Deze pagina bevat de instellingen die zijn geconfigureerd voor het apparaat. U kunt deze instellingen hier ook wijzigen. Knoppen Ondersteuning en Benodigdheden bestellen Via Ondersteuning hebt u toegang tot een aantal ondersteuningsservices. Met Benodigdheden bestellen maakt u online verbinding om benodigdheden te bestellen. HP Apparaatbeheer gebruiken (Mac OS X) HP Apparaatbeheer openen vanuit een Macintosh-computer 1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer. Opmerking Als het pictogram niet wordt weergegeven in het Dock, klikt u rechts in de menubalk op het pictogram Spotlight, typt u HP Apparaatbeheer in het vakje, en klikt u vervolgens op de invoer HP Apparaatbeheer. 2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten. Hier kunt nagaan of er software-updates zijn, meer software-opties configureren, en onderhoud uitvoeren, zoals het controleren van het inktniveau in de inktcartridges. Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in HP Apparaatbeheer op een Macintosh-computer, hangt af van het geselecteerde apparaat. De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges pas te vervangen als de afdrukkwaliteit niet meer acceptabel is. Tip Wanneer HP Apparaatbeheer is geopend, kunt u de snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt op het juiste pictogram van HP Apparaatbeheer in het Dock. 132 Configureren en beheren HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X) Het HP Printerhulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het kalibreren van het apparaat, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van helpinformatie op internet. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Het HP Printerhulpprogramma openen Deelvensters van HP Printerhulpprogramma Het HP Printerhulpprogramma openen Het HP Printerhulpprogramma openen vanuit HP Apparaatbeheer 1. Klik op HP Apparaatbeheer in het Dock. 2. Selecteer Printer onderhouden in het menu Informatie en instellingen. 3. Selecteer het HP-apparaat en klik op Hulpprogramma starten. Deelvensters van HP Printerhulpprogramma Deelvenster Informatie en ondersteuning • Status benodigdheden: Dit venster bevat informatie over de geïnstalleerde inktpatronen. • Info over benodigdheden: Toont de opties voor het vervangen van de inktpatronen. • Apparaatgegevens: bevat informatie over het model en serienummer. Deze pagina bevat informatie over het apparaat en de benodigdheden. • Reinigen: Hulp bij het reinigen van de printkoppen. • Uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen van de printkoppen. • HP-ondersteuning: Deze pagina geeft toegang tot de HP-website waar u ondersteuning vindt voor het apparaat, het apparaat kunt registreren, benodigdheden kunt bestellen en informatie vindt over het retourneren en recyclen van gebruikte printerbenodigdheden. Het diagnostische zelftestrapport begrijpen Gebruik het diagnostische zelftestrapport om informatie bekijken over het apparaat en de status van de inktpatronen. Gebruik het zelftestrapport ook om problemen met het apparaat te helpen oplossen. Het diagnostische zelftestrapport bevat ook een log met recente gebeurtenissen. Het diagnostische zelftestrapport begrijpen 133 Hoofdstuk 10 Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst het zelftestrapport af te drukken. 1. Printerinformatie: Geeft informatie over het apparaat (zoals productnaam, modelnummer, serienummer en versie van de firmware), de accessoires die zijn geïnstalleerd (zoals de duplexeenheid) en het aantal pagina's dat vanuit de lades en accessoires wordt afgedrukt. 2. Status inktcartridge: Toont de geschatte inktniveaus (grafisch voorgesteld met behulp van meters), de onderdeelnummers en verlvaldatums van de inktcartridges. Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. 3. Status printkop: Hier ziet u de status van de printkop, de onderdeelnummers, datum van installatie, de datum waarop de garantie van de printkoppen verloopt en het totale inktverbruik. De statusopties voor de printkop zijn: goed, voldoende en vervangen. Als de status 'redelijk' is, moet u de afdrukkwaliteit in de gaten houden, maar hoeft u de printkop nog niet te vervangen. Als de status 'vervangen' is, moet u de printkop vervangen. Het diagnostische zelftestrapport afdrukken • Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Rapport afdrukken, Zelftestrapport en druk dan op OK. • Werkset (Windows): open het tabblad Services en klik op Testpagina afdrukken. • HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Apparaatgegevens in het deelvenster Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op Configuratiepagina afdrukken. De netwerkconfiguratiepagina begrijpen Als het apparaat met een netwerk is verbonden, kunt u een netwerkconfiguratiepagina afdrukken, waarop u de netwerkinstellingen voor het apparaat kunt bekijken. U kunt de netwerkconfiguratiepagina gebruiken om problemen met de netwerkverbinding te 134 Configureren en beheren helpen oplossen. Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst deze pagina af te drukken. Netwerkconfiguratiepagina 1. Algemene informatie: Informatie over de huidige status en het type actieve verbinding van het netwerk en andere informatie, zoals de URL van de geïntegreerde webserver. 2. 802.3 bekabeld: Informatie over de actieve vaste netwerkverbinding, zoals het IPadres, het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van het apparaat. 3. 802.11 draadloos: Informatie over de actieve draadloze netwerkverbinding, zoals het IP-adres, de communicatiemodus, de naam van het netwerk, het verificatietype en de signaalsterkte. 4. Diversen: Diverse gegevens, zoals het totaal aantal, aantal unicast en aantal broadcast pakketten dat is verstuurd en ontvangen en de details voor de beheerder. • mDNS: Hier wordt informatie weergegeven over de actieve mDNS-verbinding (Multicast Domain Name System). mDNS-services worden meestal gebruikt bij kleine netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort 5353), als er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt. • SLP: Hier wordt informatie weergegeven over de huidige SLP-verbinding (Service Location Protocol). SLP wordt gebruikt door netwerkbeheertoepassingen voor het beheer van apparaten. Het apparaat ondersteunt het SNMPv1-protocol op IP-netwerken. De netwerkconfiguratiepagina begrijpen 135 Hoofdstuk 10 De netwerkconfiguratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel • Als het apparaat een uitleesscherm met twee regels heeft: Druk op Installatie, selecteer Netwerkinstallatie, selecteer Netwerkinstellingen afdrukken en druk dan op OK. • Als het apparaat een kleurenscherm heeft: Druk op de knop Installatie, selecteer Netwerk, Netwerkinstellingen bekijken en Netwerkconfiguratiepagina afdrukken en druk dan op OK. Netwerkopties configureren U kunt de netwerkinstellingen voor het apparaat beheren via het bedieningspaneel van het apparaat, zoals is beschreven in het volgende gedeelte. U kunt ook de netwerkinstellingen via de werkset van het netwerk beheren. Voor geavanceerde instellingen kunt u de geïntegreerde webserver gebruiken. De geïntegreerde webserver is een configuratie- en statushulpmiddel dat u kunt openen via een bestaande netwerkverbinding met het apparaat. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Basisnetwerkinstellingen wijzigen Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen Basisnetwerkinstellingen wijzigen Het bedieningspaneel van het apparaat stelt u in staat om een draadloze verbinding in te stellen en te beheren en om een verscheidenheid aan netwerkbeheertaken uit te voeren. Deze taken omvatten onder meer het weergeven van de netwerkinstellingen, het herstellen van de standaardwaarden van het netwerk, het inschakelen van de draadloze radio en het wijzigen van de netwerkinstellingen. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • Draadloze instellingen wijzigen Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken De draadloze radio in- en uitschakelen Draadloze instellingen wijzigen Gebruik het bedieningspaneel om een draadloze aansluiting met uw apparaat in te stellen. Zie Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) of voor meer informatie over het instellen van een draadloze verbinding. Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken U kunt een overzicht van de netwerkinstellingen weergeven op het bedieningspaneel van het apparaat, maar u kunt ook een gedetailleerde netwerkconfiguratiepagina afdrukken. Op de netwerkconfiguratiepagina worden alle belangrijke netwerkinstellingen, zoals het IP-adres, de verbindingssnelheid, DNS en mDNS weergegeven. Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor informatie over het wijzigen van de netwerkinstelling. 136 Configureren en beheren Opmerking Met de geïntegreerde webserver kunt u de netwerkinstellingen wijzigen. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het openen van de ingesloten webserver. 1. Kies Installatie. 2. Selecteer Netwerk. 3. Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u de instellingen voor vaste (Ethernet-)netwerkinstellingen wilt weergeven, selecteert u Netwerkinstellingen bekijken en vervolgens Samenvatting vaste verbinding weergeven. • Als u de instellingen voor draadloze netwerkinstellingen wilt weergeven, selecteert u Netwerkinstellingen bekijken en vervolgens Samenvatting draadloze verbinding weergeven. • Als u de netwerkconfiguratiepagina wilt afdrukken, selecteert u Netwerkinstellingen bekijken en vervolgens Netwerkconfiguratiepagina afdrukken. De draadloze radio in- en uitschakelen De draadloze radio is standaard ingeschakeld, zoals wordt aangegeven met behulp van het blauwe lampje aan de voorkant van het apparaat. De radio moet zijn ingeschakeld om de verbinding met een draadloos netwerk te behouden. Als het apparaat echter is verbonden met een vast netwerk of als u een USB-verbinding gebruikt, wordt de radio niet gebruikt. In dit geval wilt u de radio mogelijk uitschakelen. 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Netwerk. 3. Selecteer Draadloze radio en vervolgens Ja als u de radio wilt inschakelen of Nee als u de radio wilt uitschakelen. Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen De geavanceerde netwerkinstellingen worden voornamelijk beschreven voor referentiedoeleinden. Het is echter raadzaam deze instellingen niet te wijzigen, tenzij u een ervaren gebruiker bent. De geavanceerde instellingen omvatten de verbindingssnelheid, de IP-instellingen en de geheugenkaartbeveiliging. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • De verbindingssnelheid instellen IP-instellingen bekijken IP-instellingen wijzigen De verbindingssnelheid instellen U kunt de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden. De standaardinstelling is Automatisch. 1. Druk op Installatie. 2. Druk op Netwerk. Netwerkopties configureren 137 Hoofdstuk 10 3. Selecteer Geavanceerde installatie en vervolgens Verbindingssnelheid. 4. Druk op het getal naast de verbindingssnelheid van uw netwerkhardware: • 1. Automatisch • 2. 10-Full • 3. 10-Half • 4. 100-Full • 5. 100-Half IP-instellingen bekijken • Kleurenscherm: Om het IP-adres van het apparaat vanaf het bedieningspaneel te • • (Setup), selecteert u vervolgens Netwerk, bekijken, drukt u op de knop selecteert u Netwerkinstellingen weergeven, en selecteer u ofwel Overzicht vaste verbinding weergeven of Overzicht draadloze verbinding weergeven. Uitleesvenster met 2 regels: Als u het IP-adres van het apparaat wilt bekijken, moet u de netwerkconfiguratiepagina afdrukken. Raadpleeg De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie. Netwerkwerkset (Windows): Op het tabblad Netwerkinstellingen, klikt u op het tabblad Vast of Draadloos (afhankelijk van de huidige verbinding), en klikt u vervolgens op IP-instellingen. IP-instellingen wijzigen De standaard-IP-instelling is Automatisch (het IP-adres wordt automatisch ingesteld). Als u een ervaren gebruiker bent, kunt u echter de instellingen van het IP-adres, het subnetmasker of de standaardgateway handmatig wijzigen. Let op Wees voorzichtig als u handmatig een IP-adres toewijst. Als u tijdens de installatie een ongeldig IP-adres opgeeft, kunnen de netwerkonderdelen geen verbinding maken met het apparaat. 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Netwerk, en klik op OK. 3. Selecteer achtereenvolgens Geavanceerde instellingen, IP-instellingen en Handmatige IP-instellingen. 4. Druk op het cijfer naast de IP-instelling: • 1. IP-adres • 2. Subnetmasker • 3. Standaardgateway 5. Voer de wijzigingen in en druk op Gereed. Het apparaat configureren voor faxen Nadat u alle stappen uit de beknopte gebruikershandleiding hebt uitgevoerd, kunt u met behulp van de instructies in dit gedeelte het installeren van de fax voltooien. Bewaar de beknopte gebruikershandleiding zorgvuldig, zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen. 138 Configureren en beheren In dit gedeelte leest u hoe u het apparaat kunt instellen, zodat u een fax kunt verzenden zonder dat er problemen ontstaan met de reeds aanwezige apparatuur en services die van dezelfde telefoonlijn gebruikmaken als het apparaat. Tip U kunt ook de wizard Faxinstallatie (Windows) of het HP Fax Setupprogramma (Mac OS X) gebruiken om snel een aantal belangrijke faxopties in te stellen, zoals de antwoordmodus en de informatie van het faxkopschrift. U kunt de wizard Faxinstallatie (Windows) of het HP Fax Setup-programma (Mac OS X) openen vanuit de software die u bij het apparaat hebt geïnstalleerd. Nadat u de wizard Faxinstallatie (Windows) of het HP Fax Setup-programma (Mac OS X) hebt uitgevoerd, volgt u de procedures in dit gedeelte om de installatie van de fax te voltooien. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) Seriële faxinstallatie Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) Voordat u begint met het installeren van het apparaat voor het uitvoeren van faxtaken, moet u bepalen welk soort telefoonsysteem in uw land/regio wordt gebruikt. De instructies voor het instellen van de fax verschillen, afhankelijk van de vraag of u een serieel of een parallel telefoonsysteem hebt. • Als uw land/regio niet in de onderstaande tabel voorkomt, gebruikt u waarschijnlijk een serieel telefoonsysteem. Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, kan het type connector op uw gedeelde apparatuur voor telefonie (modems, telefoon en antwoordapparaten) niet fysiek worden aangesloten op de "2-EXT"-poort op het apparaat. In dit geval moet alle apparatuur worden aangesloten op de telefoonaansluiting. Opmerking In sommige landen/regio's waar seriële telefoonsystemen worden gebruikt, is het telefoonsnoer dat bij het apparaat is meegeleverd soms voorzien van een extra stekker. Hiermee kunt u ook andere telecomapparaten op dezelfde telefoonaansluiting aansluiten waarop ook het apparaat is aangesloten. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. • Als uw land/regio in de tabel voorkomt, hebt u waarschijnlijk een parallel telefoonsysteem. In een parallel telefoonsysteem kunt u gedeelde telefoonapparatuur met de telefoonlijn verbinden via de "2-EXT"-poort op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Wij raden u in dat geval aan om het apparaat aan te sluiten op de telefoonaansluiting met het tweeaderige telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Het apparaat configureren voor faxen 139 Hoofdstuk 10 Tabel 10-1 Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem Argentinië Australië Brazilië Canada Chili China Colombia Griekenland India Indonesië Ierland Japan Korea Latijns-Amerika Maleisië Mexico Filippijnen Polen Portugal Rusland Saoedi-Arabië Singapore Spanje Taiwan Thailand V.S. Venezuela Vietnam Als u niet zeker weet welk type telefoonsysteem u gebruikt (serieel of parallel), kunt u dat navragen bij uw telefoonmaatschappij. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • • • De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) Situatie B: Het apparaat installeren met DSL Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen binnen) Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en een antwoordapparaat Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem voor inbellen en voicemail De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen Als u probleemloos faxberichten wilt kunnen verzenden, moet u weten welke apparaten en services de telefoonlijn delen met het apparaat. Dit is belangrijk omdat u mogelijk enkele bestaande kantoorapparaten rechtstreeks met het apparaat moet 140 Configureren en beheren verbinden en omdat u misschien enkele faxinstellingen moet wijzigen om goed te kunnen faxen. 1. Ga na of uw telefoonsysteem serieel of parallel is (zie Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)). a. Serieel telefoonsysteem — Zie Seriële faxinstallatie. b. Parallel telefoonsysteem — Ga naar stap 2. 2. Selecteer de combinaties van apparatuur en services die uw faxlijn delen • DSL: Een DSL-aansluiting (Digital Subscriber Line) via uw telefoonmaatschappij. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.) • PBX: Een telefooncentrale (PBX) of een ISDN-aansluiting. • Speciale beldienst: Een service voor specifieke belsignalen die uit meerdere telefoonnummers met verschillende belsignalen bestaat. • Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde telefoonnummer dat u gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen met het apparaat. • Computermodem voor inbellen: Een computermodem die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. Als u een van de volgende vragen met Ja beantwoordt, maakt u gebruik van een computermodem: ◦ Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden en ontvangen via een inbelverbinding? ◦ Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een inbelverbinding? ◦ Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding? • Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt op het telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van faxoproepen op het apparaat. • Voicemailservice: Een voicemailabonnement van uw telefoonmaatschappij en waarvoor u het nummer gebruikt dat u ook gebruikt voor het ontvangen van faxoproepen op het apparaat. 3. Kies in volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of in uw kantoor wordt gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling. Voor elke situatie vindt u in de volgende gedeelten stapsgewijze instructies. Opmerking Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd, stelt u het apparaat in als een gewone analoge telefoon. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is meegeleverd in de doos aan op de telefoonaansluiting en het andere uiteinde op de poort met het label 1-LINE achter op het apparaat. Als u een ander telefoonsnoer gebruikt, zult u mogelijk problemen ondervinden met het verzenden en ontvangen van faxen. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Het apparaat configureren voor faxen 141 Hoofdstuk 10 Andere apparatuur of services die uw faxlijn delen DSL PBX Abonne ment op specifiek e belsignal en Gespr eksop roepe n Comput ermode m voor inbellen Antwoor dappara at Voicem ailservi ce Aanbevolen faxinstelling Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) Situatie B: Het apparaat installeren met DSL Situatie C: Het apparaat installeren met een PBXtelefoonsysteem of een ISDN-lijn Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen binnen) Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en een antwoordapparaat Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem voor inbellen en voicemail 142 Configureren en beheren Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) Als u een aparte telefoonlijn hebt waarop u geen gespreksoproepen ontvangt en er geen andere apparatuur op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven. Afbeelding 10-1 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Het apparaat instellen met een aparte faxlijn 1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan. 3. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan). 4. Voer een faxtest uit. Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax. Situatie B: Het apparaat installeren met DSL Als u via uw telefoonmaatschappij gebruikmaakt van een DSL-service, en geen andere toestellen verbindt met het apparaat, kunt u aan de hand van de instructies in Het apparaat configureren voor faxen 143 Hoofdstuk 10 dit gedeelte een DSL-filter verbinden met de telefoonaansluiting en het apparaat. Het DSL-filter haalt het digitale signaal weg dat storingen veroorzaakt in de communicatie tussen het apparaat en de telefoonlijn, zodat het apparaat probleemloos via de telefoonlijn kan communiceren. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.) Opmerking Als u over een DSL-lijn beschikt en u geen DSL-filter gebruikt, kunt u met het apparaat geen faxberichten verzenden en ontvangen. Afbeelding 10-2 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 DSL-filter (of ADSL-filter) en het door de DSL-provider geleverde snoer 3 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Het apparaat installeren met een DSL-lijn 1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider. 2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de open poort op de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. Aangezien er slechts één telefoonsnoer wordt geleverd, hebt u voor deze installatie mogelijk extra snoeren nodig. 3. Maak met een extra telefoonsnoer een verbinding van de DSL-filter naar de wandcontactdoos. 4. Voer een faxtest uit. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. 144 Configureren en beheren Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn Als u een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt, dient u het volgende te doen: • Sluit het apparaat aan op de poort die voor fax- en telefoongebruik is bedoeld als u een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt. Zorg ook dat, indien mogelijk, de adapter is ingesteld op het juiste switchtype voor uw land/regio. Opmerking Bij sommige ISDN-systemen kunt u de poorten configureren voor specifieke telefoonapparatuur. U kunt bijvoorbeeld een poort toewijzen aan een telefoon en Groep 3-faxapparaat en een andere voor meerdere doelen. Als u steeds problemen ondervindt wanneer u bent verbonden met de fax-/ telefoonpoort van uw ISDN-converter, kunt u proberen om het apparaat aan te sluiten op de multifunctionele poort. Die kan gemarkeerd zijn als multi-combi of iets dergelijks. • Als u gebruik maakt van een telefooncentrale (PBX), stelt u de wisselgesprektoon in op 'uit'. Opmerking Veel digitale PBX-telefooncentrales hebben een wisselgesprektoon die standaard is ingeschakeld. De wisselgesprektoon stoort de faxtransmissie en u kunt geen faxen verzenden of ontvangen met het apparaat. Raadpleeg de documentatie die bij het PBX-telefoonsysteem is geleverd voor instructies voor het uitschakelen van de wisselgesprektoon. • • Als u een PBX-telefooncentrale hebt, draait u het nummer van een buitenlijn voordat u het faxnummer draait. Zorg dat u het meegeleverde snoer gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting aan te sluiten. Als u dat niet doet, zult u mogelijk geen faxen kunnen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. Als het meegeleverde telefoonsnoer te kort is, kunt u een verbindingsstuk kopen in een elektronicawinkel en het snoer verlengen. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn Als u een abonnement hebt op de service voor specifieke belsignalen (via uw telefoonmaatschappij) en u één telefoonlijn wilt gebruiken voor verschillende Het apparaat configureren voor faxen 145 Hoofdstuk 10 telefoonnummers waarvan elk een ander belpatroon heeft, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven. Afbeelding 10-3 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Het apparaat instellen met een service voor specifieke belsignalen 1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan. 3. Wijzig de instelling Specifiek belsignaal, zodat deze overeenstemt met het patroon dat de telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegekend. Opmerking Het apparaat staat standaard ingesteld op het beantwoorden van alle belpatronen. Als het belpatroon dat u voor Specifiek belsignaal instelt niet overeenstemt met het belpatroon dat de telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegewezen, bestaat de kans dat het apparaat zowel gespreks- als faxoproepen beantwoordt of dat het apparaat helemaal niet reageert. 4. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan). 5. Voer een faxtest uit. 146 Configureren en beheren Het apparaat beantwoordt automatisch binnenkomende oproepen met het belpatroon dat u hebt opgegeven (met de instelling Specifiek belsignaal) na het aantal belsignalen dat u hebt geselecteerd (met de instelling Hoe vaak overgaan). Vervolgens begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn Als u zowel gespreks- als faxoproepen op hetzelfde telefoonnummer ontvangt en geen andere kantoorapparatuur (of voicemail) op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven. Afbeelding 10-4 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 3 Telefoon (optioneel) Het apparaat configureren voor faxen 147 Hoofdstuk 10 Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn 1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 2. Voer een van de volgende handelingen uit: • Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze poort. • Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon direct op de apparaatkabel aansluiten met de seriestekker. 3. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord, automatisch of handmatig: • Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen, verloopt het beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het ontvangen van faxen automatisch. Het apparaat zal in dat geval geen onderscheid kunnen maken tussen binnenkomende oproepen en faxberichten. Wanneer u vermoedt dat de oproep een gespreksoproep is, moet u deze beantwoorden voordat het apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat in op automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch antwoorden in te schakelen. • Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het apparaat anders geen faxen kan ontvangen. Stel het apparaat in op het handmatig beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch antwoorden uit te schakelen. 4. Voer een faxtest uit. Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u via uw telefoonmaatschappij bent geabonneerd op een voicemailservice, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven. 148 Configureren en beheren Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u voor faxen gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen handmatig ontvangen, wat betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als u uw faxen liever automatisch ontvangt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij voor een abonnement op een service voor specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan te vragen voor het faxen. Afbeelding 10-5 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Instellen van het apparaat met voicemail 1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 2. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit. 3. Voer een faxtest uit. U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan het apparaat geen faxen ontvangen. U moet de handmatige fax starten voordat de voicemail opneemt. Het apparaat configureren voor faxen 149 Hoofdstuk 10 Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen binnen) Als u een faxlijn gebruikt waarop geen gespreksoproepen binnenkomen, maar waarop wel een computermodem is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit gedeelte is beschreven. Opmerking Als u een computermodem hebt om in te bellen, deelt deze inbelmodem de telefoonlijn met het apparaat. U kunt de modem en het apparaat dan niet tegelijk gebruiken. U kunt met het apparaat bijvoorbeeld niet faxen terwijl u met de computermodem een e-mailbericht verzendt of surft op het internet. • • Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen Als u op dezelfde telefoonlijn faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan deze aanwijzingen om het apparaat te installeren. Afbeelding 10-6 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 3 Computer met modem Het apparaat instellen met een computermodem voor inbellen 1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. 2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2EXT aan de achterkant van het apparaat. 150 Configureren en beheren 3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 4. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen. Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen. 5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan. 6. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan). 7. Voer een faxtest uit. Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem Als u een DSL-lijn hebt en die gebruikt om te faxen, volg dan deze aanwijzingen om uw fax te installeren. 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Parallelle splitter 3 DSL/ADSL-filter Het apparaat configureren voor faxen 151 Hoofdstuk 10 (vervolg) Verbind het ene uiteinde van de bijgeleverde telefoonaansluiting met de 1-LINE-poort op de achterzijde van het apparaat. Verbind het andere uiteinde van het snoer met de DSL/ADSL-filter. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 4 Computer 5 DSL/ADSL-computermodem Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem 1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider. 2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden met de achterzijde van het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 3. 4. 5. 6. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos. Voer een faxtest uit. Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem Stel het apparaat in zoals in dit gedeelte is beschreven als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en als u tevens een computermodem op deze telefoonlijn hebt aangesloten. 152 Configureren en beheren Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het apparaat, kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt met het apparaat bijvoorbeeld niet faxen terwijl u met de computermodem een emailbericht verzendt of surft op het internet. • • Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen Als u op dezelfde lijn faxt en telefoongesprekken maakt, volg dan deze aanwijzingen voor het installeren van de fax. Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee telefoonpoorten beschikt: • Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.) Afbeelding 10-7 Voorbeeld van een parallelle splitter • Als de computer beschikt over een telefoonpoort, kunt u het apparaat configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven. Afbeelding 10-8 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Het bijgeleverde telefoonsnoer is aangesloten op de 1-LINE-poort op de achterzijde van het apparaat Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 3 Parallelle splitter Het apparaat configureren voor faxen 153 Hoofdstuk 10 4 Computer 5 Telefoon Het apparaat op dezelfde telefoonlijn installeren als een computer met een telefoonpoort 1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. 2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Haal het snoer uit de wandcontactdoos en sluit het aan op de parallelle splitter. 3. Verbindt een telefoonsnoer vanaf de parallelle splitter met de poort met het label 2EXT op de achterzijde van het apparaat. 4. Verbind een telefoon met de parallelle splitter. 5. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen. Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de software van uw modem, kan het HP-apparaat geen faxen ontvangen. 7. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord, automatisch of handmatig: • Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen, verloopt het beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het ontvangen van faxen automatisch. Het apparaat zal in dat geval geen onderscheid kunnen maken tussen binnenkomende oproepen en faxberichten. Wanneer u vermoedt dat de oproep een gespreksoproep is, moet u deze beantwoorden voordat het apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat in op automatisch beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch antwoorden in te schakelen. • Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het apparaat anders geen faxen kan ontvangen. Stel het apparaat in op het handmatig beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch antwoorden uit te schakelen. 8. Voer een faxtest uit. 154 Configureren en beheren Opmerking Als uw computer achteraan beschikt over twee telefoonpoorten, hoeft u geen parallelle splitter te hebben. U kunt de telefoon dan aansluiten op de OUT-poort op de computermodem voor inbellen. Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden. Als u op uw telefoonlijn gesprekken voert, faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan deze aanwijzingen om de fax te installeren. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem Volg deze instructies als uw computer beschikt over een DSL/ADSL-modem 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Parallelle splitter 3 DSL/ADSL-filter 4 Bij het apparaat geleverde telefoonsnoer Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 5 DSL/ADSL-modem 6 Computer 7 Telefoon Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Het apparaat configureren voor faxen 155 Hoofdstuk 10 Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem 1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider. Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer delen met de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn verbonden, anders krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert. 2. Met het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met de DSL-filter en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Deze speciale telefoon verschilt van telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor reeds gebruikt. 3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze poort. 4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter. 5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter. 6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos. 7. Voer een faxtest uit. Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het de fax. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. 156 Configureren en beheren Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook een antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit telefoonnummer, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven. Afbeelding 10-9 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Met het bijgeleverde telefoonsnoer verbindt u de 1-LINE-poort aan de achterzijde van het apparaat Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 3 Antwoordapparaat 4 Telefoon (optioneel) Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn met antwoordapparaat 1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. 2. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt, mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten ontvangen met het apparaat. 3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. Het apparaat configureren voor faxen 157 Hoofdstuk 10 4. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het antwoordapparaat aansluiten. Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw antwoordapparaat, kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het antwoordapparaat als de telefoon met het apparaat worden verbonden. Voor deze verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken. 5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan. 6. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen. 7. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale aantal dat voor uw apparaat mogelijk is. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.) 8. Voer een faxtest uit. Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem en een antwoordapparaat Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook een computermodem en een antwoordapparaat op deze telefoonlijn hebt aangesloten, stelt u het HP-apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven. Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het HPapparaat, kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld niet het HP-apparaat gebruiken om te faxen terwijl u de computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden of te surfen op internet. • • 158 Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor inbellen en een antwoordapparaat Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een antwoordapparaat Configureren en beheren Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor inbellen en een antwoordapparaat Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren waarop u het HP-apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee telefoonpoorten beschikt: • Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter aanschaffen, zoals deze hierna is afgebeeld. (Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.) Afbeelding 10-10 Voorbeeld van een parallelle splitter • Als de computer is voorzien van een telefoonpoort, kunt u het HP-apparaat configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven. Afbeelding 10-11 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Telefoonsnoer dat is verbonden met de parallelle splitter 3 Parallelle splitter 4 Telefoon (optioneel) 5 Antwoordapparaat 6 Computer met modem 7 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Het apparaat configureren voor faxen 159 Hoofdstuk 10 Het apparaat op dezelfde telefoonlijn installeren als een computer met een telefoonpoort 1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het HPapparaat. 2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2EXT aan de achterkant van het apparaat. 3. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een fax verzendt, mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten verzenden met het apparaat. 4. Gebruik het meegeleverde telefoonsnoer van het HP-apparaat om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de aansluiting 1-LINE op de achterzijde van het HP-apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 5. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het antwoordapparaat aansluiten. Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw antwoordapparaat, kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het antwoordapparaat als de telefoon met het apparaat worden verbonden. Voor deze verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken. 6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen. Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen. 7. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan. 8. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen. 160 Configureren en beheren 9. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het HP-apparaat in het maximale aantal belsignalen dat voor uw HP-apparaat mogelijk is. (Het maximum aantal belsignalen varieert per land/regio.) 10. Voer een faxtest uit. Opmerking Als u een computer met twee telefoonpoorten gebruikt, hebt u geen parallelle splitter nodig. U kunt het antwoordapparaat aansluiten op de OUT-poort aan de achterzijde van de computer. Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een antwoordapparaat Het apparaat configureren voor faxen 161 Hoofdstuk 10 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Parallelle splitter 3 DSL/ADSL-filter 4 Het bijgeleverde telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort aan de achterzijde van het apparaat Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 5 DSL/ADSL-modem 6 Computer 7 Antwoordapparaat 8 Telefoon (optioneel) Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem 1. U kunt een DSL/ADSL-filter aanschaffen bij uw DSL/ADSL-provider. Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer delen met de DSL/ADSL-dienst moeten met extra DSL/ADSLfilters zijn verbonden, anders krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert. 2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de DSL/ADSL--filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL/ADSL--filter te verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 3. Verbind de DSL/ADSL-filter met de splitter. 162 Configureren en beheren 4. Koppel het antwoordapparaat los van de wandcontactdoos en sluit het aan op de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt, mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten ontvangen met het apparaat. 5. 6. 7. 8. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale aantal dat voor uw apparaat mogelijk is. Opmerking Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio. 9. Voer een faxtest uit. Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt. Als u op dezelfde telefoonlijn telefoneert, faxt en een DSL-computermodem hebt, volg dan deze aanwijzingen om de fax te installeren. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem voor inbellen en voicemail Stel het apparaat in volgens de instructies in dit gedeelte als u op dezelfde lijn gespreks- als faxoproepen ontvangt, terwijl u tegelijkertijd een computermodem voor inbellen hebt aangesloten en een voicemailservice van uw telefoonmaatschappij hebt ingesteld. Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u voor faxen gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen handmatig ontvangen, wat betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als u uw faxen liever automatisch ontvangt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij voor een abonnement op een service voor specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan te vragen voor het faxen. Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het apparaat, kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld het apparaat niet gebruiken om te faxen wanneer u de computermodem gebruikt om een emailbericht te verzenden of te surfen op internet. Het apparaat configureren voor faxen 163 Hoofdstuk 10 Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee telefoonpoorten beschikt: • Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.) Afbeelding 10-12 Voorbeeld van een parallelle splitter • Als de computer is voorzien van twee telefoonpoorten, kunt u het apparaat configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven. Afbeelding 10-13 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 3 Parallelle splitter 4 Computer met modem 5 Telefoon Het apparaat op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten 1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat. 2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2EXT aan de achterkant van het apparaat. 3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem. 164 Configureren en beheren 4. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Opmerking Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. 5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen. Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen. 6. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit. 7. Voer een faxtest uit. U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan het apparaat geen faxen ontvangen. Als er problemen optreden bij het installeren van het apparaat met optionele apparatuur, contacteer dan uw plaatselijke HP-dealer of -winkel voor verdere hulp. Seriële faxinstallatie Raadpleeg de faxconfiguratiewebsite voor uw land/regio voor informatie over hoe u het apparaat installeert om te faxen met een serieel telefoonsysteem. Oostenrijk www.hp.com/at/faxconfig Duitsland www.hp.com/de/faxconfig Zwitserland (Frans) www.hp.com/ch/fr/faxconfig Zwitserland (Duits) www.hp.com/ch/de/faxconfig Verenigd Koninkrijk www.hp.com/uk/faxconfig Finland www.hp.fi/faxconfig Denemarken www.hp.dk/faxconfig Zweden www.hp.se/faxconfig Noorwegen www.hp.no/faxconfig Nederland www.hp.nl/faxconfig België (Nederlands) www.hp.be/nl/faxconfig België (Frans) www.hp.be/fr/faxconfig Portugal www.hp.pt/faxconfig Het apparaat configureren voor faxen 165 Hoofdstuk 10 (vervolg) Spanje www.hp.es/faxconfig Frankrijk www.hp.com/fr/faxconfig Ierland www.hp.com/ie/faxconfig Italië www.hp.com/it/faxconfig Het apparaat configureren (Windows) Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het computersysteem zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren. Bovendien moet u beheerdersbevoegdheden hebben om een printerstuurprogramma te kunnen installeren onder Windows 2000, Windows XP of Windows Vista. Wanneer u het apparaat installeert, raadt HP aan dat u het aansluit nadat de software hebt geïnstalleerd. Het installatieprogramma voorziet in de meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel echter eerst hebt aangesloten, raadpleegt u Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Rechtstreekse verbinding Netwerkverbinding Rechtstreekse verbinding Met een USB-kabel kunt u het apparaat rechtstreeks met uw computer verbinden. Opmerking Als u de apparaatsoftware installeert en het apparaat verbindt met een computer met Windows, kunt u met USB-kabels extra apparaten op dezelfde computer aansluiten zonder dat u de apparaatsoftware opnieuw moet installeren. Wanneer u het apparaat installeert, raadt HP aan dat u het apparaat enkel aansluit wanneer dit wordt gevraagd door de software. Als u de kabel echter eerst hebt aangesloten, raadpleegt u Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) Software installeren 1. Sluit alle toepassingen af die nog open zijn. 2. Plaats de Starter CD in het cd-rom-station. Het cd-menu wordt nu automatisch geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het installatiepictogram op de Starter-cd. 166 Configureren en beheren 3. Open het menu CD, klik op Apparaat met USB-aansluiting installeren en volg de aanwijzingen op het scherm. 4. Wanneer dit wordt gevraagd, zet u het apparaat aan en sluit u deze met een USBkabel aan op de computer. Opmerking U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd. Raadpleeg Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie. Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert Als u het apparaat verbindt voordat u de apparaatsoftware installeert, verschijnt de wizard Nieuwe Hardware gevonden op het beeldscherm. Opmerking Als u het apparaat hebt ingeschakeld, mag u deze niet uitschakelen of loskoppelen terwijl het installatieprogramma actief is. Als u dat wel doet, kan de installatie niet worden voltooid. Het apparaat aansluiten 1. In het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden, waarin methodes worden weergegeven om een printerdriver te zoeken, selecteert u de optie Geavanceerd en klikt u op Volgende. Opmerking Laat de wizard Nieuwe hardware gevonden dus niet automatisch zoeken naar het printerstuurprogramma. 2. Schakel het selectievakje in van de optie waarmee u kunt aangeven dat u de locatie van het stuurprogramma zelf wilt opgeven en zorg ervoor dat de andere selectievakjes zijn uitgeschakeld. 3. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Als het cd-menu verschijnt, sluit u het. 4. Blader naar de hoofdmap van de Starter-cd (bijvoorbeeld D) en klik vervolgens op OK. 5. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm. 6. Klik op Voltooien om de wizard Nieuwe hardware gevonden te sluiten. Het installatieprogramma wordt automatisch gestart door de wizard (dit kan even duren). 7. Voltooi de installatie. Opmerking U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd. Raadpleeg Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie. Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk In een lokaal gedeeld netwerk is het apparaat rechtstreeks aangesloten op de USBpoort van een geselecteerde computer (de server) en wordt het gedeeld door andere computers (clients). Het apparaat configureren (Windows) 167 Hoofdstuk 10 Opmerking Wanneer u een rechtstreeks aangesloten apparaat deelt, moet u de computer met de hoogste versie van het besturingssysteem als server gebruiken. Gebruik deze configuratie alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel wordt gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op het apparaat afdrukken. Alleen de afdrukfunctie wordt gedeeld. De functies scannen en kopiëren worden niet gedeeld. Het apparaat delen 1. Klik op Start, kies Instellingen en klik op Printers of Printers en faxapparaten. – of – Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, klik op Eigenschappen en klik dan op het tabblad Delen. 3. Klik op de optie voor het delen van het apparaat en geef een gedeelde naam op. Netwerkverbinding Als het apparaat netwerkmogelijkheden heeft, kan het worden gedeeld in een netwerkomgeving door het rechtstreeks aan te sluiten op het netwerk. Dit type verbinding heeft als voordeel dat het apparaat via de ingesloten webserver kan worden beheerd vanaf elke computer binnen het netwerk. Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het computersysteem zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren. 168 Configureren en beheren Kies de installatieoptie voor het type netwerk waarover u beschikt: Netwerktoestand Type setup Peer-to-peer en netwerkverbinding Elke computer is verbonden met het apparaat met een vaste of draadloze netwerkverbinding. Er is geen toegewezen printserver. Installeer de software op de computers die het apparaat zullen gebruiken. Zie Het apparaat installeren op een netwerk voor meer informatie. 1. 2. 3. 4. 5. Lokaal gedeeld apparaat Eén computer wordt gebruikt als printserver (Client A). Het apparaat is via een USB-kabel rechtstreeks op de computer aangesloten. Client A deelt het apparaat. Client B kan het gedeelde apparaat installeren en naar dit apparaat afdrukken. Clientcomputers kunnen alleen afdrukken op het apparaat. Installeer de software van het apparaat op de server, en installeer vervolgens de software van het apparaat op de clientcomputer. Zie Het apparaat installeren op een netwerk en De software van het apparaat installeren op clientcomputers voor meer informatie. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Serververbinding Clientcomputer A HP-apparaat Clientcomputer B Netwerkserver Router/hub Clientcomputer A USB-aansluiting HP-apparaat Clientcomputer B Netwerkserver Router/hub De netwerkserver wordt gebruikt als printserver, en het apparaat is via een USBkabel rechtstreeks aangesloten. Het geïnstalleerde apparaat wordt gedeeld. Andere computers op het netwerk kunnen het gedeelde apparaat installeren. De netwerkbeheerder kan de naam van het apparaat hebben gewijzigd. Clientcomputers kunnen alleen afdrukken op het apparaat. Installeer de printersoftware op de server en vervolgens op de clientcomputers Zie Het apparaat installeren op een netwerk en De software van het apparaat installeren op clientcomputers voor meer informatie. 1. 2. 3. 4. Netwerkserver USB-aansluiting HP-apparaat Clientcomputer A Het apparaat configureren (Windows) 169 Hoofdstuk 10 Netwerktoestand Type setup 5. 6. • • Clientcomputer B Router/hub Client/server-netwerk: Als een computer in uw netwerk uitsluitend fungeert als afdrukserver, installeert u de apparaatsoftware op deze server en vervolgens op de clientcomputers. Zie Het apparaat installeren op een netwerk en De software van het apparaat installeren op clientcomputers voor meer informatie. Met deze methode kunt u niet de volledige functionaliteit van het apparaat delen. Clientcomputers kunnen alleen afdrukken op het apparaat. Peer-to-peer-netwerk: Als u een peer-to-peer-netwerk hebt (een netwerk zonder een computer die uitsluitend fungeert als afdrukserver), installeert u de software op de computers waarvoor het apparaat wordt gebruikt. Raadpleeg Het apparaat installeren op een netwerk voor meer informatie. Op beide typen netwerken kunt u met behulp van de wizard Printer toevoegen in Windows verbinding maken met een netwerkprinter. Zie De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen voor meer informatie. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • Het apparaat installeren op een netwerk De software van het apparaat installeren op clientcomputers De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen Het apparaat installeren in een volledige IPv6-netwerkomgeving Het apparaat installeren op een netwerk Voer de onderstaande stappen uit om de apparaatsoftware te installeren in de volgende netwerkomgevingen: Een peer-to-peer-netwerk (een netwerk zonder een computer die uitsluitend fungeert als printserver). 1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van het apparaat en sluit het apparaat aan op het netwerk. 2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt automatisch gestart. Als het cd-menu niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cdromstation van de computer en dubbelklikt u op Setup.exe. 3. Klik in het cd-menu op Installeren en volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm. 4. Selecteer in het scherm Verbindingstype de optie Vast/draadloos apparaat en klik vervolgens op Volgende. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Opmerking Zie De software van het apparaat installeren op clientcomputers en Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk als u het apparaat wilt delen met Windows-clientcomputers. 170 Configureren en beheren De software van het apparaat installeren op clientcomputers Nadat drivers voor de printers zijn geïnstalleerd op de computer die fungeert als afdrukserver, kunnen de afdrukfuncties worden gedeeld. Afzonderlijke Windowsgebruikers die het apparaat via het netwerk willen benaderen, moeten de software op hun computers (clients) installeren. Een clientcomputer kan op de volgende manieren verbinding maken met het apparaat: • • • In de map Printers dubbelklikt u op het pictogram Printer toevoegen en volgt u de aanwijzingen voor een netwerkinstallatie. Raadpleeg De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen voor meer informatie. Blader naar het apparaat op het netwerk en sleep het naar de map Printers. Voeg het apparaat toe en installeer de software vanaf het INF-bestand op het netwerk. Op de Starter-cd zijn de INF-bestanden opgeslagen in de basismap van de cd. De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen 1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten. -ofKlik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. 2. Dubbelklik op Printer toevoegen en klik vervolgens op Volgende. 3. Selecteer Netwerkprinter of Netwerkprintserver. 4. Klik op Volgende. 5. Voer een van de volgende handelingen uit: Voer het netwerkpad of de wachtrijnaam in van het gedeelde apparaat en klik vervolgens op Volgende. Klik op Diskette wanneer het programma dit vraagt om het apparaatmodel te selecteren. Klik op Volgende en zoek het apparaat in de lijst met gedeelde printers. 6. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Het apparaat installeren in een volledige IPv6-netwerkomgeving Als u het apparaat aansluit op een computer met Windows XP of Windows Vista in een volledig IPv6-netwerk, volgt u deze instructies voor het installeren van het printerstuurprogramma. Opmerking Als u probeert de software voor het apparaat te installeren vanaf de installatie-cd-rom, kunt u het apparaat niet vinden en lukt het niet de installatie van de software te voltooien. Opmerking In een volledige IPV6-netwerkomgeving is alleen het printerstuurprogramma en Direct Digitaal Archief beschikbaar. Andere softwarevoorzieningen van het apparaat, zoals Werkset en Solution Center zijn niet beschikbaar. Het apparaat configureren (Windows) 171 Hoofdstuk 10 Opmerking Wanneer u werkt in een IPv6-netwerk, zal het scherm geen draadloze verbindingen weergeven. Het zal 'Geen link" weergeven wanneer u het draadloos netwerkoverzicht bekijkt. Om de draadloze netwerkinstellingen te bekijken, drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie. Het printerstuurprogramma installeren in Windows XP 1. Sluit het HP-apparaat aan op het netwerk. 2. Installeer de HP Standard TCP/IP-poortmonitor vanuit de map util\ipv6 op de installatie-cd-rom. Opmerking Klik op Volgende als u een dialoogvenster ziet waarin wordt aangegeven dat het apparaat niet kan worden geïdentificeerd. 3. Druk een netwerkconfiguratiepagina af vanaf het apparaat om het IP-adres te verkrijgen. Voor meer informatie, raadpleeg De netwerkconfiguratiepagina begrijpen. 4. Maak in de Windows-wizard Printer toevoegen een lokale printer en selecteer P Standard TCP/IP-poort. 5. Als u hierom wordt gevraagd, typt u het Stateless IPv6-adres van het HP-apparaat dat is afgedrukt op de netwerkconfiguratiepagina. Bijvoorbeeld: 2001:DB8:1::4A50:33GFF:FE32:3333. Opmerking In een volledige IPV6-netwerkomgeving onder Windows XP is de apparaatstatus niet beschikbaar. Het printerstuurprogramma installeren in Windows Vista 1. Klik op Start en vervolgens op Netwerk. 2. Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat u installeert en klik vervolgens op Installeren. 3. Selecteer de hoofdmap van de installatie-cd-rom als u wordt gevraagd om het printerstuurprogramma. Het apparaat configureren (Mac OS X) U kunt het apparaat aansluiten op een enkele Macintosh met behulp van een USBkabel, maar u kunt het ook delen met andere gebruikers op een netwerk. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding De software voor een rechtstreekse verbinding installeren 1. Sluit het apparaat via een USB-kabel aan op de computer. 2. Plaats de Starter-cd in het cd-station. 172 Configureren en beheren 3. Dubbelklik op HP Installer en volg de aanwijzingen op het scherm. 4. Deel het apparaat, indien nodig, met andere Macintosh-gebruikers. • Directe verbinding: Deel het apparaat met andere Macintosh-gebruikers. Raadpleeg Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie. • Netwerkverbinding: Afzonderlijke Macintosh-gebruikers die het apparaat via het netwerk willen gebruiken, moeten de apparaatsoftware op hun computers installeren. De software voor een netwerkverbinding installeren 1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van het apparaat en sluit het apparaat aan op het netwerk. 2. Plaats de Starter-cd in het cd-station. 3. Dubbelklik op HP Installer en volg de aanwijzingen op het scherm. 4. Selecteer in het scherm Verbindingstype de optie Vast/draadloos netwerk en klik vervolgens op Volgende. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk Wanneer het apparaat rechtstreeks is aangesloten, kunt u het met andere computers delen door middel van een eenvoudig soort netwerk dat Printer delen wordt genoemd. Gebruik Printer delen alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel wordt gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op het apparaat afdrukken. Voor het delen van het apparaat in een Mac OS X-omgeving is ten minste het volgende vereist: • • • De Macintosh-computers moeten in het netwerk communiceren via TCP/IP en moeten een IP-adres hebben. (AppleTalk wordt niet ondersteund.) Het gedeelde apparaat moet verbonden zijn met een ingebouwde USB-poort op de Macintosh-hostcomputer. Op de hostcomputer en de clientcomputers die het gedeelde apparaat gebruiken, moet het stuurprogramma of PPD voor het apparaat geïnstalleerd zijn. (U kunt de software voor het delen van het apparaat en de bijbehorende Help-bestanden installeren via het installatieprogramma.) Voor meer informatie over het delen van een USB-apparaat raadpleegt u de ondersteuningsinformatie op de Apple-website (www.apple.com) of de Mac Help op de computer. Opmerking Printer delen wordt ondersteund in OS X v.10.4 en hoger. Opmerking Printer delen moet worden ingeschakeld zowel op de host als de clientcomputers. Open Systeemvoorkeuren, selecteer Delen, en klik vervolgens op Printer delen Het apparaat configureren (Mac OS X) 173 Hoofdstuk 10 Het apparaat delen met computers met Mac OS X 1. Schakel het delen van de printer in op alle Macintosh-computers (host en clients) die zijn aangesloten op de printer. 2. Open Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & Faxen, selecteer in de lijst op de linkerzijde de printer die u wilt delen, en vink dan Deze printer delen aan. 3. Om af te drukken van de andere Macintosh-computers op het netwerk (de clients), doet u het volgende: a. Klik op Bestand en selecteer vervolgens Pagina-instellingen in het document dat u wilt afdrukken. b. In het vervolgmenu naast Formatteren voor selecteert u Gedeelde printers en vervolgens selecteert u het apparaat. c. Selecteer het Papierformaat en klik vervolgens op OK. d. Klik in het document op Bestand en selecteer vervolgens Afdrukken. e. In het vervolgmenu naast Printer selecteert u Gedeelde printers en vervolgens het apparaat. f. Bepaal eventueel nog andere instellingen en klik vervolgens op Afdrukken. Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) U kunt het apparaat op een van de volgende manieren instellen op draadloze communicatie: Installatiemethode Infrastructuur draadloze communicatie Ad hoc draadloze communicatie Bedieningspaneel (aanbevolen) Netwerkwerkset Opmerking Zie Problemen met draadloze verbindingen oplossen als er problemen optreden. Het apparaat mag niet via een netwerkkabel op het netwerk aangesloten zijn. Het apparaat voor verzending moet ingebouwde 802.11-voorzieningen of een ingebouwde 802.11 draadloze kaart hebben. Het apparaat en de computers die deze gebruiken moeten zich allemaal op hetzelfde subnet bevinden. 174 Configureren en beheren Voordat u de apparaatsoftware installeert, wilt u wellicht de instellingen van uw netwerk kennen. Deze informatie is te verkrijgen via de systeembeheerders of door de volgende taken uit te voeren: • • • De naam van het netwerk of de SSID (Service Set Identifier) en de communicatiemodus (infrastructuur of ad hoc) van het configuratieprogramma voor het draadloze toegangspunt van het netwerk (WAP) of de netwerkkaart van uw computer. Het type codering dat het netwerk gebruikt, zoals Wired Equivalent Privacy (WEP). Zoek het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel van het draadloze apparaat op. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows) Draadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Mac OS X) Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat met de wizard Sluit het apparaat aan met een draadloze ad-hoc-netwerkverbinding Draadloze communicatie uitschakelen De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-apparaten De verbindingsmethode wijzigen Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen Netwerknaam (SSID) Standaard zoekt het apparaat naar de naam van het draadloze netwerk of de SSID met de naam 'hpsetup'. Uw netwerk heeft misschien een andere SSID. Communicatiemethode Er zijn twee mogelijke communicatiemodi: • • Ad hoc: In een netwerk in ad-hocmodus is het apparaat ingesteld op de adhoccommunicatiemethode en communiceert het rechtstreeks en zonder WAP met andere draadloze apparaten. Alle apparaten op het ad hoc-netwerk moeten voldoen aan volgende vereisten: ◦ 802.11-compatibel zijn ◦ Ad hoc moet de communicatiemethode zijn ◦ Dezelfde netwerknaam (SSID) hebben ◦ Op hetzelfde subnet en kanaal zitten ◦ Dezelfde 802.11-beveiligingsinstellingen hebben Infrastructuur (aanbevolen): In een netwerk in infrastructuurmodus is het apparaat ingesteld op de infrastructuurcommunicatiemethode en communiceert het met andere apparaten op het netwerk, draadloze of bedrade, via een een draadloos toegangspunt, zoals een draadloze router. Toegangspunten werken normaal gesproken als routers of gateways in kleine netwerken. Beveiligingsinstellingen Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 175 Hoofdstuk 10 Opmerking Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor de beschikbare instellingen voor het apparaat. Voor meer informatie over beveiliging van draadloze communicatie gaat u naar www.wifi.org. • • Netwerkverificatie: De standaardinstelling van het apparaat staat op Open, waardoor voor verificatie en codering geen beveiliging nodig is. De andere mogelijke waarden zijn Openen en vervolgens gedeeld, Gedeeld en WPAPSK (Wi-Fi® Protected Access Pre-Shared Key). WPA maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en toekomstige Wi-Fi netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het originele landelijke beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden hiermee verholpen. WPA2 is de tweede generatie van WPA-beveiliging en biedt bedrijven en klanten die Wi-Fi gebruiken een hoge mate van zekerheid dat alleen geautoriseerde gebruikers toegang kunnen krijgen tot hun draadloze netwerken. Gegevenscodering: ◦ Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van het ene draadloze apparaat naar het andere worden verzonden te coderen. Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels worden gebruikt. ◦ WPA maakt gebruik van het TKIP-coderingsprotocol (Temporal Key Integrity Protocol). ◦ WPA2 levert een nieuw coderingsschema, de Advanced Encryption Standard (AES). AES wordt gedefinieerd in CCM (counter cipher-block chaining)-modus en ondersteunt de Independent Basic Service Set (IBSS) voor meer veiligheid tussen klantnetwerken in ad-hocmodus. Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows) Opmerking Voor deze methode moet u een draadloos netwerk geïnstalleerd hebben en toepassen. U hebt ook een USB-kabel nodig. Sluit de USB-kabel pas aan als u daarom wordt gevraagd door de installer. 1. Sla open documenten op. Sluit alle toepassingen die op de computer worden uitgevoerd. 2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt nu automatisch geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het installatiepictogram op de Starter-cd. 3. Klik in het cd-menu op Netwerk installeren/draadloos apparaat en volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking Als er tijdens de installatie berichten van de firewallsoftware op uw computer worden weergegeven, selecteert u in deze berichten de optie Altijd toestaan of een vergelijkbare optie. Als u deze optie selecteert, wordt de software zonder problemen op uw computer geïnstalleerd. 176 Configureren en beheren 4. Als u dat wordt gevraagd, sluit u de USB-kabel voor het instellen van draadloze communicatie tijdelijk aan. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. 6. Als u daarom wordt gevraagd, verwijdert u de kabel voor draadloze USB-installatie. Draadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Mac OS X) 1. Sluit een USB-kabel voor het instellen van draadloze communicatie aan op de poort achter op het HP-apparaat en vervolgens op een willekeurige USB-poort op de computer. 2. Plaats de Starter-cd in de computer. 3. Dubbelklik op het pictogram van het HP-installatieprogramma op de Starter-cd en volg de aanwijzingen op het scherm. 4. Als u daarom wordt gevraagd, verwijdert u de kabel voor draadloze USB-installatie. Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het apparaat met de wizard De wizard Draadloze installatie biedt u een eenvoudige methode voor het installeren en het beheren van een draadloze verbinding met het apparaat. Opmerking Om deze methode te kunnen gebruiken, moet u een draadloos netwerk geïnstalleerd hebben en toepassen. 1. De hardware van het apparaat installeren (zie de installatieposter die bij uw apparaat werd geleverd). 2. Druk vanaf het bedieningspaneel van het apparaat op de knop (Setup). 3. Selecteer Netwerk. 4. Selecteer wizard Draadloos instellen. 5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien. Opmerking Nadat u een verbinding hebt gemaakt,installeert u de software als u deze nog niet hebt geïnstalleerd. Sluit het apparaat aan met een draadloze ad-hoc-netwerkverbinding Methode 1 1. Schakel de draadloze communicatie in op de computer en op het apparaat. 2. Op uw computer: a. Klik opStart, geef Instellingen aan en klik vervolgensNetwerkverbindingen. - Of – Klik op Start, wijs Configuratiescherm aan, en dubbelklik op Netwerkverbindingen. b. Dubbelklik op het pictogram Draadloze netwerkverbinding. Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 177 Hoofdstuk 10 c. Op de tab Algemeen, klikt u op Draadloze apparaten weergeven. d. Kies een draadloos apparaat en maak een verbinding met de netwerknaam (SSID) hpsetup (Dit is de standaard netwerknaam, het ad hoc-netwerk dat is aangemaakt door het HP-apparaat). Opmerking Als uw HP-apparaat voorheen was geconfigureerd voor een ander netwerk, kunt u de netwerkstandaardinstellingen herstellen, zodat het apparaat weer in staat is 'hpsetup' te gebruiken. Voer de volgende stappen uit om de netwerkstandaardinstellingen te herstellen: Het wachtwoord van de beheerder en de netwerkinstellingen herstellen: Selecteer Setup, selecteerNetwerk, en selecteer dan Standaardnetwerkinstellingen herstellen. Zie Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor meer informatie. Draadloze communicatie uitschakelen Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Menu Netwerk, selecteer Draadloze radio en selecteer vervolgens Aan of Uit. De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HP-apparaten Een persoonlijke firewall bestaat uit beveiligingssoftware die op de computer wordt uitgevoerd. Deze software kan de netwerkcommunicatie tussen het HP-apparaat en de computer blokkeren. De firewall kan echter ook communicatie tussen de computer en de printer blokkeren wanneer volgende problemen optreden: • • • • De printer wordt niet gevonden bij het installeren van de HP-software. U kunt niet afdrukken, een afdruktaak blijft in de wachtrij steken of de printer gaat offline. Er onstaan communicatiefouten bij het scannen of er verschijnen berichten dat de scanner bezet is. De status van de printer wordt niet op de computer weergegeven. Mogelijk kan het HP-apparaat de computers in het netwerk niet laten weten waar het zich bevindt omdat de firewall dat verhindert. Als de HP-software het HP-apparaat tijdens de installatie niet kan vinden (en u zeker weet dat het HP-apparaat zich in het netwerk bevindt) of als u de HP-software al hebt geïnstalleerd, maar u problemen ondervindt, probeert u het volgende: 1. Als u een computer gebruikt waarop Windows wordt uitgevoerd, gaat u in het configuratieprogramma voor de firewall op zoek naar een optie om computers in het lokale subnet (ook wel 'scope' of 'zone' genoemd) te vertrouwen. Als u opgeeft dat de firewall alle computers in het lokale subnet moet vertrouwen, kunnen computers en andere apparaten in uw huis met elkaar communiceren terwijl ze nog steeds zijn afgeschermd van internet. Dit is de gemakkelijkste manier om het firewall-probleem op te lossen. 2. Als er in het configuratieprogramma geen optie aanwezig is om computers in het lokale subnet te vertrouwen, voegt u de inkomende UDP-poort 427 toe aan de lijst van toegestane poorten van uw firewall. 178 Configureren en beheren Opmerking Niet alle firewalls vereisen dat u onderscheid maakt tussen inkomende en uitgaande poorten, maar sommige firewalls doen dat wel. Een ander veelvoorkomend probleem is dat de HP-software niet wordt vertrouwd door de firewall waardoor de software geen toegang kan krijgen tot het netwerk. Dit kan voorkomen als u 'blokkeren' hebt geantwoord in alle dialoogvensters van de firewall die verschenen toen u de HP-software installeerde. Als dit probleem zich voordoet en u een computer gebruikt waarop Windows wordt uitgevoerd, controleert u of de volgende programma's in de lijst van vertrouwde toepassingen van de firewall aanwezig zijn. Als er een programma in de lijst ontbreekt, voegt u dat programma alsnog toe. • • • • • hpqkygrp.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin hpqscnvw.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin hpqste08.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin hpqtra08.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin hpqthb08.exe in C:\program files\HP\digital imaging\bin Opmerking Raadpleeg de documentatie bij de firewall om na te gaan hoe u de poortinstellingen van de firewall moet configureren en hoe u HP-bestanden aan de lijst met vertrouwde bestanden kunt toevoegen. Opmerking Bepaalde firewalls blijven de communicatie blokkeren, zelfs nadat u deze hebt uitgeschakeld. Als de problemen ook blijven bestaan nadat u de firewall hebt geconfigureerd, zoals hiervoor is beschreven en als u een computer gebruikt waarop Windows wordt uitgevoerd, bent u mogelijk genoodzaakt de firewallsoftware van de computer te verwijderen voordat u het HP-apparaat via het netwerk kunt gebruiken. De verbindingsmethode wijzigen Als u de software hebt geïnstalleerd en het HP-apparaat hebt aangesloten met een USB- of Ethernet-kabel, kunt u op elk moment overschakelen naar een draadloze verbinding. Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Windows) 1. Selecteer Start, Programma's, HP, selecteer uw apparaat, en selecteer vervolgens Verbindingsmethode wijzigen. 2. Druk op Apparaat toevoegen. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm en koppel de USB-kabel los als u daarom wordt gevraagd. Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Mac OS X) 1. Klik op het pictogram van HP-apparaatbeheer in het Dock of in de map Hewlett Packard in de map Programma's. 2. Selecteer in de lijst Informatie en instellingen de optie Installatieprogramma voor netwerkprinter. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm voor het configureren van de netwerkinstellingen. Het apparaat installeren voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 179 Hoofdstuk 10 Een Ethernet-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding Opmerking Alleen voor HP-apparaten die geschikt zijn voor Ethernet. 1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie. 2. Klik op het tabblad Netwerkmogelijkheden en vervolgens op Wireless (802.11) in het linkerdeelvenster. 3. Druk op het tabblad Draadloos instellen op Wizard starten. 4. Schakel van volgens de onderstaande instructies over van een Ethernetverbinding naar een draadloze verbinding. 5. Als u de gewenste instellingen hebt gewijzigd, koppelt u de Ethernet-kabel los. Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Hardware-adressen aan een WAP toevoegen Overige richtlijnen Hardware-adressen aan een WAP toevoegen MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij een draadloos toegangspunt, zoals een draadloze router of Apple AirPort Base-station, wordt geconfigureerd met een lijst met MAC-adressen (ook wel hardwareadressen genoemd) van apparaten die via het toegangspunt toegang mogen krijgen tot het netwerk. Als het toegangspunt niet over het hardwareadres beschikt van een apparaat dat toegang tot het netwerk probeert te krijgen, wordt de toegang tot het netwerk door het toegangspunt geweigerd. Als het toegangspunt MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het apparaat aan de lijst van het toegangspunt met geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd. 1. Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Raadpleeg De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor informatie over de netwerkconfiguratiepagina. 2. Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van het apparaat aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe. Overige richtlijnen Volg de volgende richtlijnen om de veiligheid van een draadloos netwerk te waarborgen: • • • 180 Gebruik een wachtwoord van ten minste 20 willekeurige tekens. In een WPAwachtwoord kunt u maximaal 63 tekens gebruiken. Vermijd in een wachtwoord veelvoorkomende woorden of woordgroepen, eenvoudige opeenvolgingen van tekens (zoals alleen enen) en persoonsgebonden gegevens. Gebruik altijd willekeurige reeksen die zijn samengesteld uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en, indien toegestaan, speciale tekens zoals leestekens. Verander het wachtwoord regelmatig. Configureren en beheren • • • • Verander het standaardwachtwoord dat de fabrikant heeft ingesteld en waarmee de beheerder toegang heeft tot het toegangspunt of de draadloze router. Met sommige routers kunt u ook de beheerdersnaam wijzigen. Schakel indien mogelijk draadloze toegang voor het beheer uit. Als u dat doet, moet u de router met een bekabelde Ethernet-verbinding aansluiten wanneer u configuratiewijzigingen wilt doorvoeren. Schakel indien mogelijk de toegang voor beheer via internet op de router uit. Met Extern bureaublad kunt u een gecodeerde verbinding maken met een computer die achter de router werkt en configuratiewijzigingen aanbrengen vanaf de lokale computer waartoe u via internet toegang hebt. Om te vermijden dat u per ongeluk toegang krijgt tot het draadloos netwerk van anderen, schakelt u de instelling uit waarmee automatisch verbinding wordt gemaakt met niet-gekozen netwerken. Deze optie is in Windows XP standaard uitgeschakeld. Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie Met de HP Bluetooth draadloze printeradapter kunt u zonder verbinding via draden vanaf Bluetooth-apparaten afbeeldingen afdrukken. Hiertoe steekt u de HP Bluetoothadapter in de USB-poort op de voorzijde en drukt u af vanaf een Bluetooth-apparaat zoals een PDA of een gsm-camera. U kunt de Bluetooth-technologie ook gebruiken als u vanaf een computer op het apparaat wilt afdrukken. Opmerking De enige softwarefunctionaliteit die beschikbaar is voor een Bluetooth-verbinding, is afdrukken. Scannen en softwarematig faxen is niet mogelijk via een Bluetoothverbinding. Zelfstandige functies zijn echter nog wel mogelijk. Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie vanaf het bedieningspaneel 1. Schuif een HP Bluetooth-adapter in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Sommige Bluetooth-apparaten wisselen adressen uit als ze met elkaar communiceren en een verbinding tot stand brengen. Bepaalde Bluetoothapparaten geven bovendien de naam van het andere apparaat weer als er een Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie 181 Hoofdstuk 10 verbinding mee tot stand is gebracht. Als u de standaardnaam niet wilt gebruiken als weergavenaam voor het apparaat, kunt u deze naam wijzigen. Volg op basis van de situatie een van de volgende procedures: Het apparaatadres van het apparaat zoeken a. SelecteerInstallatie. b. Selecteer Bluetooth en vervolgens Adres apparaat. Het adres van het apparaat wordt weergegeven. Dit adres is alleen-lezen. c. Volg de instructies bij uw Bluetooth-apparaat om het adres van uw all-in-one in te voeren. De standaardnaam van het apparaat wijzigen a. Druk op Installatie. b. Selecteer Bluetooth en vervolgens Naam apparaat. Opmerking Het apparaat wordt geleverd met de vooraf gedefinieerde naam "Officejet Pro 8500 A909 Series". c. Voer met het visuele toetsenblok een nieuwe naam in. d. Nadat u een naam voor het apparaat hebt ingevoerd, drukt u op OK. De naam die u hebt ingevoerd, wordt op het Bluetooth-apparaat weergegeven wanneer u een verbinding maakt met het apparaat, zodat u kunt afdrukken. 3. Druk op OK om het menu Instellingen te sluiten. Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie via de geïntegreerde webserver ▲ Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, vul de benodigde velden in elk gedeelte in en klik vervolgens op Toepassen. De standaardnaam van het apparaat wijzigen via de geïntegreerde webserver ▲ Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, vul een nieuwe naam in het veld Naam apparaat in en klik vervolgens op Toepassen. Het apparaat verbinden met Bluetooth Met een Bluetooth-verbinding kunt u veel van dezelfde afdrukfuncties gebruiken als met een USB-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de apparaatstatus en de geschatte hoeveelheid inkt in de inktcartridges controleren. Het apparaat met Bluetooth verbinden in Windows Als u verbinding wilt maken met het apparaat, moeten Windows XP en ofwel de Microsoft Bluetooth-protocolstack of de Widcomm/Broadcom-protocolstack zijn geïnstalleerd. Het is mogelijk dat u zowel de Microsoft-stack als de Widcomm/ 182 Configureren en beheren Broadcom-stack op uw computer hebt. U kunt echter slechts een van hen gebruiken om het apparaat aan te sluiten. • • Microsoft-stack: Als Windows XP met Service Pack 2 op uw computer is geïnstalleerd, beschikt uw computer over de Microsoft Bluetooth-protocolstack. Met de Microsoft-stack kunt u automatisch een externe Bluetooth-adapter installeren. Als uw Bluetooth-adapter de Microsoft-stack ondersteunt, maar niet automatisch installeert, bevindt de Microsoft-stack zich niet op uw computer. Raadpleeg de documentatie die bij de Bluetooth-adapter is geleverd om te controleren of deze de Microsoft-stack ondersteunt. Widcomm/Broadcom-stack: Als u een HP-computer hebt waarin Bluetooth is ingebouwd of als u een HP Bluetooth-adapter hebt geïnstalleerd, bevindt de Widcomm/Broadcom-stack zich op uw computer. Als u een HP-computer hebt en daarop een HP Bluetooth-adapter aansluit, wordt deze automatisch geïnstalleerd met de Widcomm/Broadcom-stack. Installeren en afdrukken met behulp van de Microsoft-stack Opmerking Zorg dat u de software van het apparaat op de computer hebt geïnstalleerd. De software wordt geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat de printer voor afdrukken beschikbaar is voor de Bluetooth-verbinding. Als u de software al hebt geïnstalleerd, hoeft u deze niet opnieuw te installeren. Als u zowel een USBals een Bluetooth-verbinding wilt met het apparaat, installeert u eerst de USBverbinding. Raadpleeg Rechtstreekse verbinding voor meer informatie. Als u geen USB-verbinding nodig hebt, selecteert u Rechtstreeks naar de computer in het scherm Verbindingstype. Schakel in het scherm Het apparaat nu verbinden het selectievakje in dat onder in het scherm naast Als u het apparaat nu niet kunt verbinden... wordt weergegeven. 1. Sluit een HP Bluetooth-adapter aan op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Als u voor uw computer een externe Bluetooth-adapter gebruikt, moet de computer zijn opgestart voordat u de Bluetooth-adapter aansluit op een USB-poort van de computer. De Bluetooth-drivers worden automatisch geïnstalleerd als Windows XP en Service Pack 2 op de computer zijn geïnstalleerd. Selecteer HCRP, SPP, of BPP als u wordt gevraagd om een Bluetooth-profiel te selecteren. Als Bluetooth is ingebouwd in uw computer, controleert u of de computer is opgestart. 3. Klik op de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Printers en faxapparaten. 4. Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen. 5. Klik op Volgende en selecteer Een Bluetooth-printer. 6. Volg de aanwijzigen op het scherm om de installatie te voltooien. 7. Druk vervolgens af zoals bij elke andere printer. Installeren en afdrukken met behulp van de Widcomm/Broadcom-stack 1. Zorg dat u de software van het apparaat op de computer hebt geïnstalleerd. 2. Sluit een HP Bluetooth-adapter aan op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie 183 Hoofdstuk 10 3. Klik op het pictogram Bluetooth-locaties op het bureaublad of op de taakbalk. 4. Klik op Apparaten binnen het bereik. 5. Zodra de beschikbare apparaten zijn gedetecteerd, dubbelklikt u op de naam van het apparaat om de installatie te voltooien. 6. Druk vervolgens af zoals bij elk ander apparaat. Het apparaat met Bluetooth verbinden in Mac OS X U kunt het apparaat verbinden met een Mac waarin Bluetooth is ingebouwd of u kunt een externe Bluetooth-adapter installeren. Opmerking Mac Bluetooth moet in het besturingssysteem Aan zijn. Controleer dit door Systeemvoorkeuren te openen, op Netwerk te klikken, Netwerkpoortconfiguraties te selecteren en vervolgens na te kijken of Bluetooth is aangevinkt. De installatie en het afdrukken via een Bluetooth voor Mac OS X 1. Zorg dat u de software van het apparaat op de computer hebt geïnstalleerd. 2. Sluit een HP Bluetooth-adapter aan op de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 3. Druk op de knop Aan/uit op het bedieningspaneel om het apparaat uit te zetten en druk nogmaals op de knop om het apparaat weer aan te zetten. 4. Sluit een HP Bluetooth-adapter op de computer aan en schakel deze in. Controleer of de software die bij de adapter is meegeleverd, is geïnstalleerd. Als de Bluetooth-technologie in de computer is ingebouwd, hoeft u alleen de computer in te schakelen. Opmerking Deze stap is alleen nodig voor Macintosh-computers die geen Bluetooth-connectiviteit ingebouwd hebben. 5. Open het Printerinstallatieprogramma. 6. In de Printerlijst, klikt u op Toevoegen. De computer zoekt vervolgens naar het apparaat. 7. Zorg ervoor dat het verbindingstype Bluetooth is geselecteerd oo het tabblad Standaardbrowser. 8. Selecteer Bluetooth in het vervolgkeuzemenu. Selecteer de all-in-one en klik op Toevoegen. De all-in-one wordt toegevoegd aan de lijst met printers. 9. Druk vervolgens af zoals bij elk ander apparaat. 184 Configureren en beheren De beveiliging voor Bluetooth instellen op het apparaat De volgende beveiligingsinstellingen voor het apparaat kunt u instellen vanaf het bedieningspaneel of de geïntegreerde webserver: • • Wachtwoordverificatie instellen, zodat er eerst een wachtwoord moet worden ingevoerd voordat er vanaf een Bluetooth-apparaat op het apparaat kan worden afgedrukt. Het apparaat zichtbaar maken of verbergen voor Bluetooth-apparaten die zich binnen het bereik van de printer bevinden. Verifieer Bluetooth-apparaten door middel van een wachtwoord. U kunt het beveiligingsniveau van het apparaat instellen op Hoog of Laag. • Laag: Het apparaat vereist geen wachtwoord. Elk Bluetooth-apparaat dat zich binnen het bereik bevindt erop afdrukken. Opmerking De standaardinstelling voor beveiliging is Laag. Bij een laag beveiligingsniveau is geen verificatie vereist. • Hoog: Het apparaat heeft een wachtwoordsleutel van het Bluetooth-apparaat nodig voordat een afdruktaak kan worden uitgevoerd. Het wachtwoord moet ten minste 1 en ten hoogste 4 tekens lang zijn en mag alleen uit cijfers bestaan. Opmerking Het apparaat wordt geleverd met een vooraf gedefinieerd wachtwoord van vier nullen "0000". Het apparaat zodanig instellen dat deze verificatie met een wachtwoord vereist via het bedieningspaneel. 1. Druk op Installatie. 2. Selecteer Bluetooth en vervolgens Wachtwoord. 3. Voer met het toetsenblok een nieuwe wachtwoordsleutel in. 4. Nadat u de wachtwoordsleutel hebt ingevoerd, drukt u op OK. 5. Selecteer Beveiligingsniveau en vervolgens Hoog. 6. Druk op OK. Bij een hoog beveiligingsniveau is verificatie vereist. De verificatie via een wachtwoord is nu ingesteld voor het apparaat. Het apparaat zodanig instellen dat deze verificatie met een wachtwoord vereist via de geïntegreerde webserver. ▲ Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, vul een nieuw wachtwoord in het gedeelte Wachtwoord in, klik op Hoog in het veld Beveiligingsniveau en vervolgens op Toepassen. Installatie van het apparaat voor Bluetooth-communicatie 185 Hoofdstuk 10 Het apparaat zichtbaar maken of verbergen voor Bluetooth-apparaten U kunt het apparaat zo instellen dat het zichtbaar is voor Bluetooth-apparaten (openbaar) of verborgen is voor enig apparaat (privé). • • Zichtbaar: Elk Bluetooth-apparaat binnen het bereik kan afdrukken op het apparaat. Niet zichtbaar: Alleen Bluetooth-apparaten waarop het adres van de all-in-one is opgeslagen, kunnen afdrukken op het apparaat. Opmerking Het apparaat wordt geleverd met een toegankelijkheidsniveau dat standaard op Zichtbaar staat. Het apparaat instellen op niet zichtbaar vanaf het bedieningspaneel 1. Druk op het bedieningspaneel op Installatie. 2. Selecteer Bluetooth en vervolgens Zichtbaarheid. 3. Selecteer met behulp van de pijlknoppen Niet zichtbaar en druk vervolgens op OK. De all-in-one is alleen toegankelijk voor Bluetooth-apparaten waarop het adres van het apparaat is opgeslagen. Het apparaat instellen op niet zichtbaar vanaf de geïntegreerde webserver ▲ Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Bluetooth, selecteer Niet zichtbaar in het gedeelte Zichtbaarheid en klik vervolgens op Toepassen. De Bluetooth-instellingen herstellen via de geïntegreerde webserver De standaard Bluetooth-instellingen op het apparaat herstellen: 1. Open de geïntegreerde webserver en klik vervolgens op het tabblad Bluetooth. 2. Klik op Bluetooth herstellen in het gedeelte Bluetooth herstellen en klik vervolgens op Toepassen. De software verwijderen en opnieuw installeren U moet de software mogelijk verwijderen en opnieuw installeren als de installatie onvolledig is of als u de USB-kabel op de computer hebt aangesloten voordat er een bericht werd weergegeven waarin u werd gevraagd om de USB-kabel op de computer aan te sluiten. Verwijder de toepassingsbestanden van het apparaat niet zomaar van de computer. Verwijder deze bestanden op de juiste manier met het hulpprogramma om de installatie te verwijderen dat bij het apparaat is meegeleverd. De software verwijderen van een Windows-computer, methode 1 1. Koppel het apparaat los van de computer. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de software opnieuw hebt geïnstalleerd. 2. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat uit te schakelen. 3. Klik op de taakbalk van Windows op Start, selecteer Programma's of Alle programma's, selecteer HP, selecteer het HP-apparaat en klik dan op Verwijderen. 4. Volg de instructies op het scherm. 186 Configureren en beheren 5. Als u wordt gevraagd of u gedeelde bestanden wilt verwijderen, klikt u op Nee. Andere programma’s die deze bestanden gebruiken, kunnen namelijk slecht gaan functioneren als deze bestanden worden verwijderd. 6. Start de computer opnieuw op. 7. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u de software opnieuw wilt installeren. Volg de instructies op het scherm. Zie ook De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze). 8. Nadat de software is geïnstalleerd, sluit u het apparaat aan op de computer. 9. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te schakelen. Nadat u het apparaat hebt aangesloten en ingeschakeld, kan het zijn dat u enkele minuten moet wachten totdat alle Plug and Play-gebeurtenissen zijn voltooid. 10. Volg de instructies op het scherm. Als de installatie van de software is voltooid, wordt het pictogram HP Digital Imagingmonitor in het systeemvak van Windows weergegeven. De software verwijderen van een Windows-computer, methode 2 Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu Start van Windows. 1. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel en vervolgens op Programma's toevoegen/verwijderen. – of – Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Programma's en functies. 2. Selecteer HP Officejet Pro All-in-One Series en klik vervolgens op Wijzigen/ verwijderen of Verwijderen/wijzigen. Volg de instructies op het scherm. 3. Koppel het apparaat los van de computer. 4. Start de computer opnieuw op. Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de software opnieuw hebt geïnstalleerd. 5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start vervolgens de installatie opnieuw. 6. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze). De software verwijderen van een Windows-computer, methode 3 Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu Start van Windows. 1. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start vervolgens de installatie opnieuw. 2. Koppel het apparaat los van de computer. 3. Selecteer Verwijderen en volg de instructies op het scherm. De software verwijderen en opnieuw installeren 187 Hoofdstuk 10 4. Start de computer opnieuw op. Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de software opnieuw hebt geïnstalleerd. 5. Start de installatie van het apparaat nogmaals. 6. Kies Installeren. 7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze). De software verwijderen van een Macintosh-computer 1. Start HP Apparaatbeheer. 2. Klik op Informatie en instellingen. 3. Selecteer in het vervolgmenu HP AiO-software verwijderen. Volg de instructies op het scherm. 4. Start de computer opnieuw nadat de software is verwijderd. 5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u de software opnieuw wilt installeren. 6. Open de cd-rom op het bureaublad en dubbelklik op HP All-in-One Installer. 7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook De software installeren voor een netwerk of rechtstreekse verbinding. De software verwijderen van een Macintosh-computer, methode 2 1. Open de Finder. 2. Dubbelklik op Programma's. 3. Dubelklik opHewlett-Packard. 4. Selecteer uw apparaat en dubbelklik op Verwijderen. 188 Configureren en beheren 11 Onderhoud en problemen oplossen Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • De inktcartridges vervangen De printkoppen onderhouden Printerbenodigdheden bewaren Het toestel reinigen Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen Problemen met het afdrukken oplossen Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten Problemen met de papierinvoer oplossen Problemen met het kopiëren oplossen Scanproblemen oplossen Faxproblemen oplossen HP Digital Solutions-problemen oplossen Netwerkproblemen oplossen Problemen met draadloze verbindingen oplossen Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen Problemen met het apparaatbeheer oplossen Installatieproblemen oplossen Storingen verhelpen Fouten (Windows) De inktcartridges vervangen U kunt de geschatte inktniveaus controleren vanuit de Werkset (Windows), het HP Solution Center, het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) of de geïntegreerde webserver. Zie Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het gebruik van deze hulpprogramma’s. U kunt de diagnostische zelftestpagina ook afdrukken om deze informatie te bekijken (zie Het diagnostische zelftestrapport begrijpen). Onderhoud en problemen oplossen 189 Hoofdstuk 11 Opmerking Als u wilt weten welke inktcartridges bestemd zijn voor gebruik met uw apparaat, raadpleegt u Benodigdheden. De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. Installeer de inktcartridge direct nadat u deze uit de verpakking hebt verwijderd. Verwijder een inktcartridge niet voor langere tijd uit het apparaat. Zie recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het recyclen van gebruikt afdrukmateriaal. De inktcartridges vervangen 1. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren. 2. Pak de lege inktpatroon en trek de patroon stevig naar u toe. 3. Haal de nieuwe inktpatroon uit de verpakking. 190 Onderhoud en problemen oplossen 4. Plaats de inktpatroon ter hoogte van de sleuf met de bijbehorende kleurcode en bevestig de patroon in de sleuf. Druk de inktpatroon goed op zijn plaats. 5. Sluit de klep van de inktpatroon. De printkoppen onderhouden Als tekens onvolledig worden afgedrukt of er strepen zijn op afdrukken, zijn de inktsproeiers misschien verstopt. In dat geval moet u de printkoppen reinigen. Als de kwaliteit van de afdruk afneemt, voert u de volgende stappen uit: 1. Controleer de toestand van de printkoppen. Raadpleeg De status van de printkoppen controleren voor meer informatie. 2. Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. 3. Printkoppen reinigen. Raadpleeg De printkoppen reinigen voor meer informatie. 4. Vervang de printkoppen indien het probleem na het reinigen blijft bestaan. Raadpleeg De printkoppen vervangen voor meer informatie. In dit hoofdstuk worden de volgende onderhoudstaken voor printkoppen behandeld: • • • • • • • De status van de printkoppen controleren De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken De printkoppen uitlijnen De regelopschuiving kalibreren De printkoppen reinigen De contacten van de printkoppen handmatig reinigen De printkoppen vervangen De status van de printkoppen controleren Gebruik een van de volgende methoden om de status van de printkoppen te controleren. Als een printknop de status Vervangen heeft, voert u een van de volgende onderhoudsfuncties uit of reinigt of vervangt u de printkop. • • • Zelftestrapport: Druk het diagnostische zelftestrapport op een schoon, wit vel papier af en controleer het gedeelte over de toestand van de printkoppen. Zie Het diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer informatie. Geïntegreerde webserver: Hiermee opent u de geïntegreerde webserver. Raadpleeg De ingebouwde webserver openen voor meer informatie. Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op Inktvoorraad in het linkerdeelvenster. Werkset (Windows): De Werkset openen. Raadpleeg De Werkset openen voor meer informatie. Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op Toestand printkop. De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken Gebruik de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit om problemen vast te stellen die de afdrukkwaliteit van het apparaat beïnvloeden. Aan de hand van deze pagina kunt u bepalen of u bepaalde onderhoudsprogramma's moet uitvoeren om de afdrukkwaliteit De printkoppen onderhouden 191 Hoofdstuk 11 te verbeteren. U kunt op deze pagina ook de informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen bekijken. Opmerking Gebruik alvorens af te drukken de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit, zorg dat u papier plaatst. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. • • • • 192 Bedieningspaneel: Druk opInstallatie, selecteer Rapport afdrukken, selecteer Pagina afdrukkwaliteit, en klik op OK. Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Instellingen, klik op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies Pagina diagnostiek voor afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken uit de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit en klik op Diagnose uitvoeren. Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken en volg de instructies op het scherm. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Diagnostiek van afdrukkwaliteit in het deelvenster Informatie en ondersteuning. Onderhoud en problemen oplossen 1 Printerinformatie: Informatie over het apparaat (zoals het modelnummer, het serienummer en de versie van de firmware), het aantal afgedrukte pagina's vanuit de lades en de duplexeenheid, informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen. Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. 2 Testpatroon 1: Als de lijnen onderbroken en niet recht zijn, moet u de printkoppen uitlijnen. Raadpleeg De printkoppen uitlijnen voor meer informatie. 3 Testpatroon 2: Als er dunne witte lijnen door de kleurblokken lopen, reinigt u de printkoppen. Raadpleeg De printkoppen reinigen voor meer informatie. 4 Testpatroon 3: Als er zich bij de pijlen donkere lijnen of witte ruimten bevinden, kalibreert u de regelinvoer. Raadpleeg De regelopschuiving kalibreren voor meer informatie. De printkoppen onderhouden 193 Hoofdstuk 11 De printkoppen uitlijnen Als u een printkop hebt vervangen, worden de printkoppen automatisch uitgelijnd om de beste afdrukkwaliteit te optimaliseren. Als uit de afgedrukte pagina's echter blijkt dat de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd, kunt u het uitlijningsproces handmatig starten. Opmerking Plaats gewoon papier voordat u de cartridges uitlijnt. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. • • • • Bedieningspaneel: Druk op de knop (Setup), selecteer Tools, selecteer Printer uitlijnen, en druk tenslotte op OK. Druk nogmaals op OK om door te gaan als de printer uitgelijnd is. Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie Printer uitlijnen en klik vervolgens op Diagnostiek uitvoeren. Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Printkoppen uitlijnen en volg de instructies op het scherm. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Uitlijnen in het deelvenster Informatie en ondersteuning. De regelopschuiving kalibreren • • • • Bedieningspaneel: Druk op Installatie, selecteer Tools, selecteer Regelinvoer kalibreren en druk dan op OK. Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie Regelinvoer kalibreren en klik vervolgens op Diagnostiek uitvoeren. Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Regelopschuiving kalibreren en volg de instructies op het scherm. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Regelinvoer kalibreren in het deelvenster Informatie en ondersteuning. De printkoppen reinigen Opmerking Het reinigen kost inkt. Reinig de printkoppen daarom uitsluitend wanneer dit noodzakelijk is. Het reinigingsproces neemt een paar minuten in beslag. Dit proces kan wat geluid produceren. Plaats gewoon papier voordat u de cartridges reinigt. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. • • 194 Bedieningspaneel: Druk opInstallatie, selecteer Tools, en selecteer vervolgens Printkop reinigen. Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Apparaatinstellingen en klik vervolgens op Apparaatservices in het linkerdeelvenster. Kies in de keuzelijst in het gedeelte Afdrukkwaliteit de optie Printkoppen reinigen en klik vervolgens op Diagnostiek uitvoeren. Onderhoud en problemen oplossen • • Werkset (Windows): Open het tabblad Services, klik op Printkoppen reinigen en volg de instructies op het scherm. HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Reinigen in het deelvenster Informatie en ondersteuning. De contacten van de printkoppen handmatig reinigen Na installatie van de printkoppen verschijnt op het bedieningspaneel mogelijk een bericht dat het apparaat niet kan afdrukken. Als u dit bericht krijgt, dient u mogelijk de elektrische contacten op de printkoppen en in het apparaat te reinigen. Controleer of er papier is in de printer voordat u start. Let op De elektrische contacten bevatten gevoelige elektronische onderdelen die gemakkelijk kunnen worden beschadigd. 1. Open de bovenklep. 2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf seconden op de knop OK. Wacht tot de wagen tot stilstand is gekomen en verwijder daarna het netsnoer uit de printer. 3. Til de printkopgrendel omhoog. 4. Hef de hendel van de printkop (die overeenkomt met het bericht op het bedieningspaneel) omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken. De printkoppen onderhouden 195 Hoofdstuk 11 5. Gebruik hiervoor schoon, droog en zacht reinigingsmateriaal zonder rafels. Geschikte materialen zijn o.a. papieren koffiefilters en reinigingsdoekjes voor ooglenzen. Let op Gebruik geen water. 6. Veeg de elektrische contacten op de printkop schoon, maar raak de sproeier hierbij niet aan. Opmerking De elektrische contacten zien eruit als koperkleurige vierkantjes, die op één vlak van de printkop zijn gegroepeerd. De sproeiers bevinden zich op een ander vlak van de printkop. Op de sproeiers is inkt te zien. Let op Het aanraken van de sproeiers kan permanente beschadiging van de sproeiers veroorzaken. Let op Inkt kan permanente vlekken op kleding achterlaten. 7. Na het reinigen plaatst u de printkop op een vel papier of een papieren servetje. Zorg dat de sproeiers naar boven wijzen en niet in contact komen met het papier. 8. Reinig de elektrische contacten van de printkopsleuf in het apparaat met een droge, zachte doek zonder rafels. 196 Onderhoud en problemen oplossen 9. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan. Het bedieningspaneel moet aangeven dat de printkop ontbreekt. 10. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op de printkop moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de printkop goed op zijn plaats. 11. Herhaal de stappen, indien nodig, voor de andere printkoppen. 12. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de grendel goed wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast te zetten. 13. Sluit de bovenste klep. 14. Als het bericht op het bedieningspaneel blijft staan, herhaal dan de reinigingsprocedure voor de printkop die overeenstemt met het bericht. 15. Als het bericht op het bedieningspaneel blijft staan, vervang dan de printkop die overeenstemt met het bericht. 16. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn afgedrukt. Als de pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces handmatig. Raadpleeg De printkoppen uitlijnen voor meer informatie. De printkoppen vervangen Opmerking Als u wilt weten welke inktpatronen bestemd zijn voor gebruik met uw printer, raadpleegt u Benodigdheden. Vervang de printkoppen alleen wanneer de status van de printkoppen aangeeft dat de printkoppen moeten worden vervangen. Zie De status van de printkoppen controleren voor meer informatie. 1. Open de bovenklep. 2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf seconden op de knop OK. Wacht tot de wagen stilstaat. 3. Til de printkopgrendel omhoog. De printkoppen onderhouden 197 Hoofdstuk 11 4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken. 5. Schud de printkop terwijl hij nog in de verpakking zit minstens zes keer op en neer voordat u de printkop installeert. 6. Haal de nieuwe printkop uit de verpakking en verwijder de oranje beschermkapjes. Let op Printkoppen niet schudden als de dopjes zijn verwijderd. 198 Onderhoud en problemen oplossen 7. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op de printkop moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de printkop goed op zijn plaats. 8. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de grendel goed wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast te zetten. 9. Sluit de bovenste klep. 10. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn afgedrukt. Als de pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces handmatig. Raadpleeg De printkoppen uitlijnen voor meer informatie. Printerbenodigdheden bewaren Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Inktcartridges bewaren Printkoppen bewaren Inktcartridges bewaren Inktcartridges kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Als u de inktcartridges verwijdert, plaats ze dan in een luchtdichte verpakking, zoals in een hersluitbare plastic zak. Printkoppen bewaren Printkoppen kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Om de toestand van de printkoppen echter optimaal te houden, moet u ervoor zorgen dat u het apparaat behoorlijk uitschakelt. Zie Het apparaat uitschakelen voor meer informatie. Het toestel reinigen Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat het apparaat optimaal blijft functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover dit nodig is. Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, op de binnenkant van de scannerklep of het scannerkader kunnen de werking van het apparaat vertragen en een negatieve invloed hebben op speciale functies, zoals het aanpassen van kopieën aan een bepaald paginaformaat. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • De glasplaat van de scanner reinigen De buitenkant reinigen De automatische documentinvoer reinigen Het toestel reinigen 199 Hoofdstuk 11 De glasplaat van de scanner reinigen De glasplaat van de scanner reinigen 1. Schakel het apparaat uit. 2. Til de scannerklep op. 3. Reinig het glas met een zachte, pluisvrije doek waarop een zacht glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog het glas met een droge, zachte en pluisvrije doek. Let op De glasplaat van de scanner alleen reinigen met een glasreinigingsmiddel. Vermijd het gebruik van reinigingsmiddelen met schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloorkoolstof op het glas. Die kunnen de glasplaat beschadigen. Vermijd isopropylalcohol want dat kan strepen achterlaten op de glasplaat. Let op Het glasreinigingsmiddel niet rechtstreeks aanbrengen op de glasplaat. Als teveel glasreinigingsmiddel wordt aangebracht, kan dit onder de glasplaat lekken en de scanner beschadigen. 4. Sluit de scannerklep en zet het apparaat aan. De buitenkant reinigen Let op Zet het apparaat af en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het gaat reinigen. Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof, vegen en vlekken van de behuizing te verwijderen. De buitenkant van het apparaat hoeft niet te worden gereinigd. Houd vloeistoffen uit de buurt van de binnenzijde en het bedieningspaneel van het apparaat. De automatische documentinvoer reinigen Als de automatische documentinvoer meerdere pagina's tegelijk ontvangt of als deze geen gewoon papier ontvangt, kunt u de rollen en het scheidingsmechanisme 200 Onderhoud en problemen oplossen reinigen. Til de klep van de automatische documentinvoer op om bij de papierdoorvoer te kunnen, reinig de rollen of het scheidingsmechanisme en sluit de klep. De rollers of het scheidingskussen reinigen 1. Verwijder eventuele originelen uit de documentlader. 2. Til de klep van de automatische documentinvoer op (1). Hierdoor kunt u eenvoudig bij de rollen (2) en het scheidingsmechanisme (3) komen, zoals hieronder wordt weergegeven. 1 Klep van de automatische documentinvoer 2 Rollen 3 Scheidingskussen 3. Bevochtig een schone pluisvrije doek met gedestilleerd water en wring de overtollige vloeistof uit de doek. 4. Gebruik de bevochtigde doek om de rollers of het scheidingskussen te reinigen. Opmerking Als het niet lukt om de aanslag te verwijderen met behulp van gedestilleerd water kunt u eventueel isopropylalcohol gebruiken. 5. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer. Het toestel reinigen 201 Hoofdstuk 11 De glasstrip in de automatische documentinvoer schoonmaken (uitleesvenster met twee regels) 1. Schakel de HP all-in-one uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Opmerking De datum en tijd zijn mogelijk gewist, afhankelijk van hoe lang de HP all-in-one geen stroom heeft ontvangen. Als u de stekker weer aansluit, moet u de datum en de tijd wellicht opnieuw instellen. 2. Til de klep omhoog, alsof u een origineel op de glasplaat zou plaatsen. 3. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog. 202 Onderhoud en problemen oplossen 4. Til met de twee hendels vooraan en achteraan het apparaat het mechanisme van de automatische documentinvoer op. Onder de automatische documentinvoer bevindt zich een glasstrip. 5. Reinig de glasstrip met een zachte doek of spons, die u vochtig hebt gemaakt met een niet-schurend glasschoonmaakmiddel. Let op Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloormethaan op het glas. Dit kan hierdoor worden beschadigd. Giet of spuit geen vloeistof rechtstreeks op de glasplaat. Deze kan onder de glasplaat lopen en het apparaat beschadigen. 6. Laat het mechanisme van de automatische documentinvoer zakken en sluit vervolgens de klep van de automatische documentinvoer. 7. Sluit de klep. 8. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de HP all-in-one in. Het toestel reinigen 203 Hoofdstuk 11 Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen Probeer het volgende als u een probleem met afdrukken wilt oplossen. • • • • • • • • • Zie Storingen verhelpen voor papierstoringen. Zie Problemen met de papierinvoer oplossen voor informatie over papierinvoerproblemen, zoals een scheve of foutieve papierinvoer. Controleer of het Aan/Uit-lampje brandt en niet knippert. Wanneer het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 20 minuten om te initialiseren nadat de printkoppen zijn geïnstalleerd. Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat zijn aangesloten. Zorg dat het apparaat goed is verbonden met een werkend stopcontact en is ingeschakeld. Zie Elektrische specificaties voor de netspanningsvereisten. Controleer of het afdrukmateriaal juist in de invoerlade is geplaatst en niet in de printer is vastgelopen. Zorg dat alle verpakkingstape en -materialen moeten zijn verwijderd. Let erop dat de printer is geselecteerd als de huidige of standaardprinter. Windowsgebruikers kunnen het apparaat als standaardprinter instellen in de map Printers. Mac OS X-gebruikers kunnen de printer in het installatieprogramma voor de printer instellen als standaardprinter (Mac OS X v.10.4). Voor Mac OS X (v.10.5), opent u Systeemvoorkeuren, selecteert u Afdrukken & Faxen, en selecteert u vervolgens het apparaat in het vervolgkeuzemenu Standaardprinter. Raadpleeg de documentatie bij uw computer voor meer informatie. Zorg dat Afdrukken onderbreken niet geselecteerd is als uw computer draait onder Windows. Voer niet teveel programma's uit op het moment dat u een afdruktaak uitvoert. Sluit niet-gebruikte toepassingen of start de computer opnieuw op voordat u de taak opnieuw uit probeert te voeren. Onderwerpen over het oplossen van problemen • Problemen met het afdrukken oplossen • Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten • Problemen met de papierinvoer oplossen • Problemen met het kopiëren oplossen • Scanproblemen oplossen • Faxproblemen oplossen • Netwerkproblemen oplossen • Problemen met draadloze verbindingen oplossen • Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen • Installatieproblemen oplossen 204 Onderhoud en problemen oplossen Problemen met het afdrukken oplossen • • • • • • Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding Het apparaat reageert niet (drukt niet af) Het afdrukken duurt lang Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer Controleer of het apparaat goed is verbonden met een werkend stopcontact. Zie Elektrische specificaties voor spanningsvereisten. Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld Koppel alle kabels los (zoals het netsnoer, de netwerkkabel en de USB-kabel), wacht ongeveer 20 seconden en verbindt de kabels opnieuw. Ga naar de website van HP (www.hp.com/support) als het probleem aanhoudt. Daar vindt u de laatste informatie over het oplossen van problemen en de laatste productverbeteringen en -updates. Zie Bedieningspaneel, berichttypen voor meer informatie over foutberichten. Het apparaat reageert niet (drukt niet af) Als het apparaat draadloze verbindingen ondersteunt, raadpleeg dan ook Problemen met draadloze verbindingen oplossen. Controleer de apparaatinstellingen Raadpleeg Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor meer informatie. Controleer de initialisatie van de printkoppen Na vervanging of installatie van printkoppen worden er automatisch enkele uitlijnpagina's afgedrukt om de printkoppen uit te lijnen. Deze procedure duurt ongeveer 20 minuten. Gedurende deze procedure kunnen alleen de automatische testpagina's worden afgedrukt. Controleer de installatie van de software van het apparaat Als het apparaat tijdens het afdrukken wordt uitgeschakeld, moet er een waarschuwingsbericht op het scherm verschijnen. Gebeurt dit niet, dan is de software van het apparaat wellicht niet goed geïnstalleerd. Om dit op te lossen verwijdert u de software van uw computer en installeert u deze vervolgens opnieuw. Raadpleeg De software verwijderen en opnieuw installeren voor meer informatie. Problemen met het afdrukken oplossen 205 Hoofdstuk 11 Controleer de kabelaansluitingen • Controleer of beide uiteinden van de netwerk-/USB-kabel goed zijn aangesloten. • Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, doet u het volgende: ◦ Controleer of het verbindingslampje aan de achterzijde van het apparaat brandt. ◦ Controleer of u niet een telefoonsnoer hebt gebruikt om het apparaat te verbinden. ◦ Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en functioneert. Controleer installatie van het apparaat voor een netwerkomgeving Controleer of de juiste apparaatdriver en de juiste printerpoort worden gebruikt. Voor meer informatie over netwerkverbindingen raadpleegt u Het apparaat configureren (Windows), Het apparaat configureren (Mac OS X) of de documentatie bij uw netwerk. Controleer individuele firewallsoftware die op de computer is geïnstalleerd De Personal Firewall is een beveiligingstoepassing die de computer beschermt tegen indringers. De firewall kan echter ook de communicatie tussen de computer en het apparaat blokkeren. Als u een communicatieprobleem met het apparaat hebt, kunt u proberen de firewall tijdelijk uit te schakelen. Als het probleem zich blijft voordoen, worden de communicatieproblemen niet door de firewall veroorzaakt. Schakel de firewall weer in. Zie De firewall zo configureren dat deze kan samenwerken met HPapparaten voor meer informatie. Als de communicatie met het apparaat wordt hersteld wanneer u de firewall uitschakelt, kunt u proberen een statisch IP-adres aan het apparaat toe te wijzen en de firewall weer in te schakelen. Raadpleeg IP-instellingen wijzigen voor meer informatie. Het afdrukken duurt lang Controleer de systeemconfiguratie Controleer of de computer voldoet aan de minimale systeemvereisten voor het apparaat. Raadpleeg Systeemvereisten voor meer informatie. Controleer de instellingen van software van het apparaat De afdruksnelheid is langzamer wanneer Beste of Maximale dpi is geselecteerd als afdrukkwaliteit. Verhoog de afdruksnelheid door andere afdrukinstellingen te selecteren in de apparaatdriver. Raadpleeg Afdrukinstellingen voor meer informatie. Controleer of er sprake is van radiostoring Als het apparaat via draadloze communicatie werkt en langzaam afdrukt, is het radiosignaal mogelijk te zwak. Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst Als deze oplossingen niet werken, worden de afdrukinstellingen mogelijk niet goed geïnterpreteerd door de toepassing. Lees de printerinformatie voor bekende 206 Onderhoud en problemen oplossen softwareproblemen, raadpleeg de documentatie bij de toepassing of neem contact op met de softwarefabrikant. Controleer de manier waarop het papier is geplaatst Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de randen van het afdrukmateriaal zijn geplaatst en of de lades niet te vol zijn. Raadpleeg Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. Controleer het papierformaat • De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het document groter is dan het gebruikte papier. • Het formaat afdrukmateriaal dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd, moet overeenkomen met het formaat van het afdrukmateriaal dat in de invoerlade is geplaatst. Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Controleer de marge-instellingen Als delen van tekst of afbeeldingen aan de randen van de pagina zijn weggevallen, controleer dan of de marges van het document niet buiten het afdrukgebied van het apparaat vallen. Raadpleeg Ondersteunde apparaten voor meer informatie. Controleer de instelling van de paginaoriëntatie Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginaoriëntatie in het softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in de printerdriver. Raadpleeg Afdrukinstellingen voor meer informatie. Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel Het is raadzaam een USB-kabel te gebruiken die niet langer is dan 3 meter om de invloed van deze elektromagnetische velden tot een minimum te beperken. Probeer ook een andere USB-kabel om te controleren of de kabel werkt. Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit Controleer de inktcartridges De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het apparaat. Raadpleeg De inktcartridges vervangen voor meer informatie. Er wordt meer dan een pagina genomen Zie Problemen met de papierinvoer oplossen voor meer informatie over het oplossen van problemen met de papiertoevoer. Het bestand bevat een blanco pagina Controleer het bestand om na te gaan of het geen blanco pagina bevat. Problemen met het afdrukken oplossen 207 Hoofdstuk 11 Reinig de printkop Voer de printkopreinigingsprocedure uit. Zie De printkoppen reinigen voor meer informatie. Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten • • • • • • • • • • • • Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit Er worden vreemde tekens afgedrukt De inkt wordt uitgesmeerd De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt De verkeerde kleuren worden afgedrukt De kleuren op de afdruk lopen door elkaar De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk zonder rand De kleuren zijn niet goed uitgelijnd Tekst of illustraties vertonen strepen De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit Controleer de printkoppen en inktpatronen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. Controleer de papierkwaliteit Controleer of het papier voldoet aan de HP-specificaties en probeer opnieuw af te drukken. Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Controleer de papiersoort in het apparaat • Controleer of de lade geschikt is voor de geladen papiersoort. Raadpleeg Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. • Controleer of u in de printerdriver de lade hebt geselecteerd die de gewenste materiaalsoort bevat. Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel Het is raadzaam een USB-kabel te gebruiken die niet langer is dan 3 meter om de invloed van deze elektromagnetische velden tot een minimum te beperken. U kunt ook proberen een andere USB-kabel gebruiken om te zien of de USB-kabel werkt. 208 Onderhoud en problemen oplossen Er worden vreemde tekens afgedrukt Wanneer het afdrukken van een taak wordt onderbroken, herkent het apparaat mogelijk de rest van de taak niet. Annuleer de huidige afdruktaak en wacht totdat het apparaat opnieuw gereed is om af te drukken. Als het apparaat niet teruggaat naar de gereed-stand, annuleert u alle taken in het printerstuurprogramma, schakelt u het apparaat uit en aan, en drukt u vervolgens het document af. Controleer de kabelaansluitingen Als het apparaat en de computer zijn aangesloten met een USB-kabel, kan het probleem worden veroorzaakt door een slechte kabelverbinding. Controleer of beide uiteinden van de kabel goed zijn aangesloten. Als het probleem zich herhaalt, schakelt u het apparaat uit, verwijdert u de kabel van het apparaat, schakelt u het apparaat weer in zonder kabel en verwijdert u eventuele resterende taken. Wanneer het Aan/Uit-lampje brandt en niet knippert, sluit u de kabel opnieuw aan. Controleer het documentbestand Het bestand is mogelijk beschadigd. Als u wel andere documenten vanuit dezelfde toepassing kunt afdrukken, probeer dan een eventuele reservekopie van het document af te drukken. De inkt wordt uitgesmeerd Controleer de afdrukinstellingen • Bij het afdrukken van documenten waarvoor veel inkt wordt gebruikt, moet u wat langer wachten voordat u de afdrukken vastpakt. Dit is met name van belang voor transparanten. Selecteer in het printerstuurprogramma de afdrukkwaliteit Beste. Verleng ook de droogtijd voor de inkt en verlaag de inktverzadiging met het inktvolume. U vindt deze instellingen bij de geavanceerde functies (Windows) of inktfuncties (Mac OS). Een lagere inktverzadiging kan echter leiden tot vagere afdrukken. • Bij de instelling Beste kunnen kleurendocumenten met veel verschillende kleuren gaan kreuken en de kleuren kunnen worden uitgesmeerd. Probeer een andere afdrukmodus, zoals Normaal om de hoeveelheid inkt te verminderen of gebruik HP Premium-papier voor afdrukken met levendige kleuren. Raadpleeg Afdrukinstellingen voor meer informatie. Controleer het type afdrukmateriaal • Sommige papiersoorten nemen de inkt niet goed op. Bij deze soorten papier droogt de inkt langzamer en kunnen er vegen ontstaan. Raadpleeg Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. • Controleer of het afdrukmateriaal in de lade overeenkomt met het afdrukmateriaal dat u hebt geselecteerd in het printerstuurprogramma. Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 209 Hoofdstuk 11 De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig Controleer het type afdrukmateriaal Sommige afdrukmaterialen zijn niet geschikt voor gebruik met uw apparaat. Raadpleeg Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Controleer de printkoppen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof Controleer de afdrukmodus Met de instellingen Concept of Snel in de printerdriver kunt u sneller afdrukken. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn als u kladversies wilt afdrukken. Voor betere resultaten selecteert u Normaal of Beste. Raadpleeg Afdrukinstellingen voor meer informatie. Controleer de ingestelde papiersoort Als u op transparanten of ander speciaal afdrukmateriaal afdrukt, moet het bijbehorende materiaal zijn geselecteerd in de printerdriver. Raadpleeg Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat voor meer informatie. Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt Controleer de afdrukinstellingen Controleer of Afdrukken in grijstinten is geselecteerd in de printerdriver. De verkeerde kleuren worden afgedrukt Controleer de afdrukinstellingen Controleer of Afdrukken in grijstinten is geselecteerd in de printerdriver. Controleer de printkoppen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. De kleuren op de afdruk lopen door elkaar Controleer de inktcartridges Ga na of de juisteHP-inkt gebruikt. Zie HP-benodigdheden en -accessoires voor bestelinformatie. 210 Onderhoud en problemen oplossen Controleer de printkoppen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk zonder rand Controleer de papiersoort HP raadt aan HP-papier of een andere papiersoort te gebruiken dat geschikt is voor het product. Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt, plat ligt. Maak het papier weer recht door het in de tegenovergestelde richting van de krul te buigen. Gebruik HP Advanced Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat. Bewaar afdrukmaterialen voor foto's in de oorspronkelijke verpakking of in een hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele plaats. Neem niet meer papier dan u onmiddellijk nodig hebt voor de afdrukken die wilt maken. Stop al het papier dat u niet hebt gebruikt terug in de originele verpakking en verzegel de zak wanneer u klaar bent met afdrukken. Zo voorkomt u dat het fotopapier krult. Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Gebruik een hogere afdrukkwaliteit Controleer de instelling van de afdrukkwaliteit en zorg dat deze niet te laag is ingesteld. Druk de afbeelding af met een en hoge afdrukkwaliteit zoals Beste of Maximumdpi. De afbeelding draaien • Als het probleem hiermee niet wordt verholpen, draait u de afbeelding 180 graden met de software die u bij het product hebt geïnstalleerd of met een andere softwaretoepassing, zodat de lichtblauwe, grijze of bruine kleurtonen in de afbeelding niet onder aan de pagina worden afgedrukt. Het defect is beter waarneembaar in gebieden met uniforme lichte kleuren, dus het draaien van de afbeelding kan helpen. • Er is mogelijk een probleem met de printkop. Reinig de printkop. Zie De printkoppen reinigen voor meer informatie. De kleuren zijn niet goed uitgelijnd Controleer de printkoppen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. Controleer de positie van de afbeeldingen Controleer met de zoomfunctie of met de functie afdrukvoorbeeld van uw toepassing of zich ruimtes tussen de afbeeldingen bevinden. Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten 211 Hoofdstuk 11 Tekst of illustraties vertonen strepen Controleer de printkoppen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten Controleer de printkoppen Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit. Raadpleeg De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. Controleer de marge-instellingen Zorg dat de marge-instellingen van het document niet buiten het afdrukgebied van uw apparaat liggen. Raadpleeg Ondersteunde apparaten voor meer informatie. Controleer de kleurinstellingen Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in de printerdriver. Problemen met de papierinvoer oplossen Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade Gebruik alleen afdrukmateriaal dat geschikt is voor het apparaat en de gebruikte lade. Raadpleeg Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. Het afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd uit een lade • Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal in de lade wordt geplaatst, niet in de de automatische documentinvoer. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst. • Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst. • Controleer of het afdrukmateriaal in de lade niet is omgekruld. Maak het papier weer glad door het in tegengestelde richting van de omkrulling te buigen. • Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden makkelijker opgenomen als de lade vol is.) 212 Onderhoud en problemen oplossen • • Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die grootteorde is. Ald u afdrukt op de blanco zijde van een pagina die werd gebruikt, is het mogelijk dat het apparaat problemen ondervindt om het materiaal op te nemen. Het afdrukmateriaal komt er niet correct uit • Controleer of het verlengstuk van de uitvoerlade is uitgetrokken. Als dit niet het geval is, kunnen afdrukken uit het apparaat vallen. • Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. De lade kan slechts een beperkt aantal vellen bevatten. Pagina's worden scheef ingevoerd • Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt. Indien nodig plaats u het afdrukmateriaal correct terug in de lades en controleert u of de papiergeleiders goed zijn uitgelijnd. • Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. • Plaats alleen afdrukmateriaal in het apparaat als het niet aan het afdrukken is. Meerdere pagina's tegelijk worden ingevoerd • Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst. • Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst. • Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst. • Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden makkelijker opgenomen als de lade vol is.) Problemen met de papierinvoer oplossen 213 Hoofdstuk 11 • • Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die grootteorde is. Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en efficiency. Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Problemen met het kopiëren oplossen Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor meer informatie over HP-ondersteuning. • • • • • • • • Er kwam geen kopie uit Kopieën zijn blanco Documenten ontbreken of zijn vervaagd Het formaat is verkleind De kopieerkwaliteit is slecht Er verschijnen defecten in de kopieën Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit Er verschijnen foutberichten Er kwam geen kopie uit • • • Controleer de voeding Controleer of het netsnoer goed is verbonden en dat het apparaat aanstaat. Controleer de status van het apparaat ◦ Mogelijk is het toestel bezig met een andere taak. Controleer het uitleesvenster van het bedieningspaneel voor informatie over de status van taken. Wacht tot eventuele andere taken gedaan zijn. ◦ Het apparaat kan zijn vastgelopen. Controleer op papierstoringen. Zie Storingen verhelpen. Controleer de lades Zorg dat er afdrukmateriaal is geplaatst. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. Kopieën zijn blanco • • • 214 Controleer het afdrukmateriaal Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van HewlettPackard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Controleer de instellingen De contrastinstelling is misschien te licht. Gebruik de knop Kopiëren op het bedieningspaneel van het apparaat om donkerdere kopieën te maken. Controleer de lades Als u kopieert van de ADF, zorg dan dat de originelen correct zijn geplaatst. Raadpleeg Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor meer informatie. Onderhoud en problemen oplossen Documenten ontbreken of zijn vervaagd • • • Controleer het afdrukmateriaal Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van HewlettPackard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Controleer de instellingen De kwaliteitsinstelling Snel (wat kopieën van conceptkwaliteit oplevert) kan verantwoordelijk zijn voor ontbrekende of vervaagde documenten. Wijzig de instelling naar Normaal of Beste. Controleer het origineel ◦ De nauwkeurigheid van de kopie is afhankelijk van de kwaliteit en afmetingen van het origineel. Pas de helderheid van de kopie in met het menu Kopiëren. Als het origineel te licht is, kan dit mogelijk in de kopie niet worden gecompenseerd, zelfs niet als u het contrast aanpast. ◦ De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde achtergrond of de achtergrond kan in een andere tint verschijnen. Het formaat is verkleind • • De functie vergroten/verkleinen of een andere kopieerfunctie kan vanaf het bedieningspaneel van het apparaat zijn ingesteld om de gescande afbeelding te verkleinen. Controleer de instellingen voor de kopieertaak om zeker te zijn dat ze op normaal formaat staan. Mogelijk is de HP Solution Center-software zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt verkleind. Wijzig desgevallend de instellingen. Zie de Help op het scherm voormeer informatie over de HP Solution Center-software. De kopieerkwaliteit is slecht • • • Stappen waarmee u de kopieerkwaliteit kunt verbeteren ◦ Gebruik goede originelen. ◦ Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het materiaal niet goed is geladen, kan dit scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. ◦ Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen. Controleer het apparaat ◦ Mogelijk is de scannerklep niet goed dicht. ◦ De glasplaat of de klep van de scanner dienen misschien te worden gereinigd. Zie Het toestel reinigen voor meer informatie. ◦ De ADF dient mogelijk te worden gereinigd. Zie Het toestel reinigen voor meer informatie. Diagnosepagina afdrukkwaliteit afdrukken. Controleer of er geen problemen zijn met de sproeier waardoor er strepen, verkeerde kleuren, en andere afdrukproblemen kunnen ontstaan. Zie De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie. Problemen met het kopiëren oplossen 215 Hoofdstuk 11 Er verschijnen defecten in de kopieën • • • • • • • • • Verticale witte of vervaagde strepen Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van HewlettPackard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Te licht of te donker Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen. Ongewenste lijnen De glasplaat van de scanner, de binnenkant van de klep of het kader dienen misschien te worden gereinigd. Zie Het toestel reinigen voor meer informatie. Zwarte punten of vegen Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat van de scanner of de binnenkant van de klep. Probeer het probleem te verhelpen door het apparaat te reinigen. Zie Het toestel reinigen voor meer informatie. Kopie is verdraaid of scheef ◦ Zorg ervoor dat de ADF-invoerlade niet te vol zit. ◦ Zorg ervoor dat de breedteregelaars stevig tegen de randen van het papier aanzit. Onduidelijke tekst ◦ Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen. ◦ De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak. Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren. Raadpleeg De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie. Onvolledige gevulde tekst of afbeeldingen Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen. Grote, zwarte lettertypes zien er vlekkering (niet egaal) uit De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak. Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren. Raadpleeg De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie. Horizontale, korrelige of witte banden in de licht- en middelgrijze zones De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak. Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren. Raadpleeg De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie. Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit Controleer de inktcartridges De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het apparaat. Raadpleeg De inktcartridges vervangen voor meer informatie. Er verschijnen foutberichten Plaats document opnieuw en start taak opnieuw Druk op de knop OK en plaats de overige documenten opnieuw (tot maximaal 20 pagina's) in de ADF. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. 216 Onderhoud en problemen oplossen Scanproblemen oplossen Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor meer informatie over HP-ondersteuning. Opmerking Als u vanaf een computer gaat scannen, raadpleeg dan de Help van de software voor informatie over het oplossen van problemen. • • • • • • • Scanner reageerde niet Scannen duurt te lang Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst Tekst kan niet worden bewerkt Er verschijnen foutmeldingen De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht Er verschijnen defecten in de scans Scanner reageerde niet • • Controleer het origineel Zorg ervoor dat het origineel goed is geladen. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. Controleer het apparaat Het apparaat komt misschien uit PowerSave-modus na een tijd van inactiviteit, waardoor verwerking wat trager kan starten. Wacht tot het apparaat op KLAAR staat. Scannen duurt te lang • • Controleer de instellingen ◦ Als de resolutie te hoog is ingesteld, duurt de scantaak langer en zijn de resulterende bestanden groter. Gebruik voor goede resultaten een resolutie die niet hoger is dan nodig. U kunt de resolutie verlagen om sneller te kunnen scannen. ◦ Als u een TWAIN-afbeelding ophaalt, kunt u de instellingen wijzigen zodat het origineel in zwart-wit wordt gescand. Zie de Help op het scherm voor het TWAIN-programma voor informatie. Controleer de status van het apparaat Als u een afdruktaak of kopieertaak hebt verzonden voordat u probeerde te scannen, start het scannen als de scanner niet bezig is. Bij de afdruk- en scanprocedures wordt het geheugen echter gedeeld, dus het scannen kan langzamer gaan. Scanproblemen oplossen 217 Hoofdstuk 11 Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst • • Controleer het origineel ◦ Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Raadpleeg De originelen plaatsen voor meer informatie. ◦ Als het document vanaf de ADF is gescand, moet u proberen het document rechtstreeks van de glasplaat van de scanner te scannen. Raadpleeg Een origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie. ◦ De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel gaat scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel is gescand. Controleer de instellingen ◦ Zorg ervoor dat het papierformaat groot genoeg is voor het origineel dat u probeert te scannen. ◦ Als u HP Solution Center-software gebruikt, is het mogelijk dat de standaardinstelling van de HP Solution Center-software is ingesteld om automatisch een andere taak uit te voeren dan degene die u probeert uit te voeren. Zie de Help op het scherm van de HP Solution Center-software voor richtlijnen over het wijzigen van de eigenschappen. Tekst kan niet worden bewerkt • • 218 Controleer de instellingen ◦ Zorg ervoor dat de OCR-software is ingesteld op het bewerken van tekst. ◦ Als u het origineel scant, zorg er dan voor dat u een documentsoort selecteert dat bewerkbare documenten oplevert. Als de tekst werd gecategoriseerd als afbeelding, wordt deze niet omgezet in tekst. ◦ Het is mogelijk dat het OCR-programma is gekoppeld aan een tekstverwerker die geen OCR-taken uitvoert. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer informatie over het koppelen van programma's. Controleer de originelen ◦ Voor OCR moet het origineel in de ADF met de bovenkant naar voor en voorzijde naar boven worden geplaatst. Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Raadpleeg De originelen plaatsen voor meer informatie. ◦ Het is mogelijk dat het OCR-programma tekst met dicht op elkaar staande letters niet herkent. Als, bijvoorbeeld, in de tekst die door het OCR-programma is omgezet, tekens ontbreken of zijn gecombineerd, kan rn worden weergegeven als m. ◦ De nauwkeurigheid van het OCR-programma is afhankelijk van de kwaliteit van de afbeelding, de tekstafmetingen en de structuur van het origineel en van de kwaliteit van de scan zelf. Zorg ervoor dat het origineel een kwalitatief goede afbeelding is. ◦ De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel gaat scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel is gescand. Als u een OCR wilt toepassen op een origineel, wordt gekleurde tekst op het origineel niet goed of helemaal niet gescand. Onderhoud en problemen oplossen Er verschijnen foutmeldingen • • De TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd of Er is een fout opgetreden tijdens het ophalen van de afbeelding ◦ Als u de afbeelding ophaalt van een ander apparaat, zoals een digitale camera of een andere scanner, moet het andere apparaat TWAIN-compatibel zijn. Apparaten die niet TWAIN-compatibel zijn werken niet met de software van het apparaat. ◦ Als u een USB-aansluiting gebruikt, zorg er dan voor dat de USB-kabel van het apparaat op de juiste poort op de achterkant van de computer is aangesloten. ◦ Controleer of de juiste TWAIN-bron is geselecteerd. Controleer de TWAINbron in de software door Scanner selecteren te kiezen in het menu Bestand. Plaats document opnieuw en start taak opnieuw Druk op de knop OK en plaats de overige documenten opnieuw in de ADF. Zie De originelen plaatsen voor meer informatie. De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht Het origineel is een kopie van een foto of afbeelding Opnieuw afgedrukte foto's, zoals foto's in kranten of tijdschriften, worden afgedrukt met kleine inktpuntjes die een interpretatie geven van de originele foto. De kwaliteit van de foto gaat hierbij achteruit. Vaak vormen de inktpunten ongewenste patronen die kunnen worden gedetecteerd als de afbeelding wordt gescand of afgedrukt of als de afbeelding op het scherm verschijnt. Als de volgende suggesties het probleem niet verhelpen, moet u waarschijnlijk een betere versie van het origineel gebruiken. ◦ Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de afbeelding na het scannen te verkleinen. ◦ Druk de gescande afbeelding af om te zien of de kwaliteit is verbeterd. ◦ Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleur juist zijn voor het type scantaak. ◦ Voor de beste resultaten scant u beter met de scannerglasplaat dan met de ADF. Teksten of afbeeldingen aan de achterzijde van een tweezijdig bedrukt origineel verschijnen op de scan Tweezijdige originelen kunnen tekst of afbeeldingen van de achterzijde naar de scan "lekken" als de originelen op te dun of te transparant papier zijn afgedrukt. De gescande afbeelding is scheef Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik steeds de papiergeleiders wanneer u de originelen in de ADF plaatst. Raadpleeg De originelen plaatsen voor meer informatie. Is de kwaliteit van de afbeelding beter als deze wordt afgedrukt De afbeelding die op het scherm verschijnt, is niet altijd een accurate weergave van de kwaliteit van de scan. ◦ Probeer de instellingen van uw monitor aan te passen zodat meer kleuren (of grijswaarden) worden weergegeven. Op Windows-computers, wordt deze aanpassing gewoonlijk uitgevoerd door Beeldscherm te selecteren in het configuratiescherm. ◦ Probeer de instellingen voor resolutie en kleuren aan te passen. Scanproblemen oplossen 219 Hoofdstuk 11 De gescande afbeelding vertoont vegen, lijnen en verticale, witte strepen of andere defecten ◦ Als de glasplaat van de scanner vuil is, heeft de resulterende afbeelding niet de optimale helderheid. Zie Het toestel reinigen voor instructies over het reinigen. ◦ Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd door het scannen. Afbeeldingen zien er anders uit dan het origineel Scannen op een hogere resolutie. Opmerking Scannen op een hogere resolutie kan lang duren, alsook veel ruimte op uw computer in beslag nemen. Stappen waarmee u de scankwaliteit kunt verbeteren ◦ Scant met het glas in plaats van met de ADF. ◦ Gebruik originelen van goede kwaliteit. ◦ Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het papier niet goed op de glasplaat is geplaatst, kan dit scheeftrekken, wat onduidelijke afbeeldingen oplevert. Ga voor meer informatie naar De originelen plaatsen. ◦ Pas de instellingen in de software aan op basis van de manier waarop u de gescande pagina wilt gebruiken. ◦ Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen. ◦ Reinig de glasplaat van de scanner. Zie De glasplaat van de scanner reinigen voor meer informatie. Er verschijnen defecten in de scans • • • 220 Blanco pagina's Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Plaats het originele document met de voorkant naar beneden op de flatbedscanner en met de linkerbovenhoek van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat van de scanner. Te licht of te donker ◦ Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat u de juiste instellingen gebruikt voor resolutie en kleuren. ◦ De originele afbeelding kan zeer licht of donker zijn, of kan op gekleurd papier gedrukt zijn. Ongewenste lijnen Er zit mogelijk inkt, lijm of correctievloeistof op de glasplaat van de scanner. Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de scanner te reinigen. Zie Het toestel reinigen voor meer informatie. Onderhoud en problemen oplossen • • • Zwarte punten of vegen ◦ Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat van de scanner, het kan vuil of gekrast zijn of de binnenkant van de klep kan vuil zijn. Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de scanner en de binnenkant van het deksel te reinigen. Zie Het toestel reinigen voor meer informatie. Als reinigen het probleem niet oplost, is het mogelijk dat de glasplaat van de scanner of de binnenkant van de klep moeten worden vervangen. ◦ Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd door het scannen. Onduidelijke tekst Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleuren correct zijn. Formaat is kleiner geworden Mogelijk is de HP-software zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt verkleind. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen. Faxproblemen oplossen Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van installatieproblemen met de fax van het apparaat. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd om te faxen, ondervindt u mogelijk problemen tijdens het verzenden of ontvangen van faxen. Als er problemen met de fax optreden, kunt u een faxtestrapport afdrukken, zodat u de status van het apparaat kunt controleren. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd om te faxen, zal de test niet lukken. Voer deze test uit nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd om te faxen. Raadpleeg Installatie testfax voor meer informatie. Als de test is mislukt, bekijkt u het rapport voor informatie over het oplossen van de aangetroffen problemen. Raadpleeg De faxtest is mislukt voor meer informatie. Probeer eerst het volgende als u nog steeds problemen met uw faxfuncties: • • Controleer het telefoonsnoer. Probeer een ander telefoonsnoer te gebruiken om te zien of het probleem blijft voortduren. Verwijder de andere apparatuur uit het HP-apparaat. Sluit het HP-Apparaat rechtstreeks aan op de wandcontactdoos om te zien of het probleem zicht blijft voordoen. • • • • • • • • • De faxtest is mislukt Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg De computer kan geen faxen ontvangen (Fax naar pc of Fax naar Mac)) Faxproblemen oplossen 221 Hoofdstuk 11 • • Verzonden faxberichten zijn leeg of hebben verticale lijnen. Ontvangen faxen zijn leeg of vertonen verticale lijnen De faxtest is mislukt Controleer het rapport voor basisinformatie over de fout als een uitgevoerde faxtest is mislukt. Als u gedetailleerde informatie nodig hebt, controleert u eerst in het testrapport welk onderdeel van de test is mislukt en raadpleegt u vervolgens in dit gedeelte het desbetreffende onderwerp met mogelijke oplossingen. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • • • • • De faxhardwaretest is mislukt Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is mislukt Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax is mislukt Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax mislukt De kiestoondetectietest is mislukt De faxlijnconditietest is mislukt De faxhardwaretest is mislukt Oplossing: • Schakel het apparaat uit met behulp van de knop Aan/uit op het bedieningspaneel van het apparaat en trek vervolgens het netsnoer uit de achterkant van het apparaat. Steek het netsnoer na enkele seconden weer in en schakel het apparaat in. Voer de test nogmaals uit. Als de test opnieuw mislukt, zoekt u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit gedeelte. • Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk niets aan de hand. • Als u de test vanuit de wizard Faxinstallatie (Windows) of HP Stel fax in (Mac OS X) uitvoert, controleert u of het apparaat niet met een andere taak bezig is, zoals het ontvangen van een fax of het maken van een kopie. Controleer of op het uitleesvenster wordt gemeld dat het apparaat bezig is. Als het apparaat bezig is, wacht u totdat de taak gedaan is en voert u de test opnieuw uit. 222 Onderhoud en problemen oplossen • • Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de Faxhardwaretest blijft mislukken en er problemen zijn met het faxen, neemt u contact op met HP-ondersteuning. Ga naar www.hp.com/support. Kies desgevraagd uw land/regio en klik op Contact HP (Neem contact op met HPondersteuning) als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning. Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is mislukt Oplossing: • Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg dat het telefoonsnoer goed vastzit. • Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. • Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Zie Het apparaat configureren voor faxen voor meer informatie over het instellen van het apparaat voor faxen. • Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. • Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren. • Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk niets aan de hand. Faxproblemen oplossen 223 Hoofdstuk 11 Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax is mislukt Oplossing: Steek het telefoonsnoer in de juiste poort. 1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Opmerking Als u de 2-EXT-poort verbindt met de wandcontactdoos, kunt u geen faxen verzenden of ontvangen. U kunt de 2-EXT-poort alleen verbinden met andere apparatuur, bijvoorbeeld met een antwoordapparaat. Afbeelding 11-1 Achteraanzicht van het apparaat 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 2. Nadat u het telefoonsnoer hebt verbonden met de 1-LINE-poort, voert u de faxtest nogmaals uit om te controleren of het apparaat klaar is om te faxen. 3. Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. 224 Onderhoud en problemen oplossen • • Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax mislukt Oplossing: • Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het apparaat en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder aangegeven. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires Faxproblemen oplossen 225 Hoofdstuk 11 • • • verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt. Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg dat het telefoonsnoer goed vastzit. Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. De kiestoondetectietest is mislukt Oplossing: • De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of het probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere apparaten los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren. Als de Kiestoondetectie wel slaagt als de andere apparatuur is losgekoppeld, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van deze apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en voer elke keer een test uit, totdat u weet welk onderdeel het probleem veroorzaakt. • Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren. • Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. • Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. • Als het telefoonsysteem geen standaardkiestoon gebruikt, zoals bij sommige telefooncentrales, kan dit tot gevolg hebben dat de test mislukt. Er zullen geen problemen optreden bij het verzenden of ontvangen van faxen. Probeer een testfax te verzenden of ontvangen. 226 Onderhoud en problemen oplossen • • • Controleer of de instelling voor land/regio op de juiste wijze is ingesteld voor uw land/regio. Als de instelling voor land/regio niet of niet goed is ingesteld, kan de test mislukken en zult u mogelijk problemen hebben met het verzenden en ontvangen van faxen. U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen kunt verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een analoge telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de Kiestoondetectietest blijft mislukken, neemt u contact op met uw telefoonbedrijf en vraagt u hen de telefoonlijn te controleren. De faxlijnconditietest is mislukt Oplossing: • U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen kunt verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een analoge telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen. • Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg dat het telefoonsnoer goed vastzit. • Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. • De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of Faxproblemen oplossen 227 Hoofdstuk 11 • • het probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere apparaten los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren. ◦ Als de Faxllijnconditietest wel slaagt als de andere apparatuur is losgekoppeld, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van deze apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en voer elke keer een test uit, totdat u weet welk onderdeel het probleem veroorzaakt. ◦ Als de Faxllijnconditietest niet slaagt als de andere apparatuur is losgekoppeld, verbindt u het apparaat met een werkende telefoonlijn en zoekt u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit deel. Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de Faxlijnconditietest blijft mislukken en er problemen blijven met faxen, neemt u contact op met uw telefoonbedrijf en vraagt u hen de telefoonlijn te controleren. Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven Oplossing: U gebruikt het verkeerde soort telefoonsnoer. Zorg dat u het telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat werd geleverd om het apparaat te verbinden met de telefoonlijn. Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Oplossing: Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. Controleer of telefoontoestellen (telefoons op dezelfde telefoonlijn, maar die niet zijn verbonden met het apparaat) of andere apparatuur niet in gebruik zijn en of de telefoon niet van de haak is. U kunt het apparaat bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als een telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u de computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet. 228 Onderhoud en problemen oplossen Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen Oplossing: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Bekijk het scherm van het apparaat. Als het scherm leeg is en het Aan/uit-lampje niet brandt, is het apparaat uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer goed met het apparaat is verbonden en in een stopcontact is gestoken. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te schakelen. Nadat u het apparaat hebt aangezet, raadt HP u aan vijf minuten te wachten voordat u een fax verzendt of ontvangt. Het apparaat kan geen faxen verzenden of ontvangen tijdens het initialisatieproces dat wordt uitgevoerd wanneer het apparaat wordt aangezet. Oplossing: • Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het apparaat en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder aangegeven. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires Faxproblemen oplossen 229 Hoofdstuk 11 • • • • • • • • 230 verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt. Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij voor service. Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt het apparaat bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als een telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u de computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet. Controleer of de fout wordt veroorzaakt door een ander proces. Controleer of op het display of op de computer een foutmelding wordt weergegeven met informatie over het probleem en de manier waarop u het kunt oplossen. Als er sprake is van een fout, kan het apparaat pas faxberichten verzenden of ontvangen wanneer de fout is opgelost. Mogelijk zit er ruis op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. Controleer de geluidskwaliteit van de telefoonlijn door een telefoontoestel op een telefoonaansluiting aan te sluiten en vervolgens te luisteren of er sprake is van storingen of andere ruis. Schakel als u ruis hoort de Foutcorrectiemodus (ECM) uit en probeer nogmaals te faxen. Zie de Help op het scherm voor meer informatie over het wijzigen van ECM. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij. Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL-service) gebruikt, moet u een DSLfilter gebruiken om te kunnen faxen. Zie Situatie B: Het apparaat installeren met DSL voor meer informatie. Als u een DSL-service gebruikt en een DSL-filter hebt aangesloten, is het mogelijk dat de filter de faxtonen blokkeert. Probeer de problemen op te lossen door de filter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de wand. Mogelijk is het apparaat verbonden met een telefoonaansluiting voor digitale telefoons. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk geïnstalleerd voor digitale telefoons. Als u een telefooncentrale (PBX) of ISDN gebruikt, controleert u of het apparaat is aangesloten op de juiste poort en indien mogelijk of de terminaladapter goed is afgestemd op uw land/regio. Raadpleeg Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn voor meer informatie. Onderhoud en problemen oplossen • Als het apparaat dezelfde telefoonlijn deelt met een DSL-service, is de DSLmodem mogelijk niet correct geaard. Dit kan ruis veroorzaken op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. U kunt de geluidskwaliteit van de telefoonlijn controleren door een telefoontoestel met een telefoonaansluiting op de wand te verbinden en de lijn te controleren op storingen of ruis. Als u storingen of ruis hoort, schakelt u de DSL-modem uit en laat u de stekker gedurende minstens 15 minuten uit het stopcontact. Schakel de DSL-modem vervolgens opnieuw in en luister opnieuw naar de kiestoon. Opmerking Mogelijk zult u ook in de toekomst ruis op de telefoonlijn horen. Herhaal het proces als het apparaat geen faxen meer verzendt en ontvangt. • Als er nog steeds veel ruis op de lijn is, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij. Neem contact op met de DSL-aanbieder voor informatie over het uitschakelen van de DSL-modem. Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen. (Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de telefoonaansluiting aan de wand. Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax Oplossing: Opmerking Deze mogelijke oplossing geldt alleen voor landen/regio's waar een tweeaderig telefoonsnoer wordt meegeleverd in de verpakking met het apparaat: Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Colombia, Indonesië, Japan, Korea, Latijns-Amerika, Maleisië, Mexico, Filippijnen, Singapore, Taiwan, Thailand, V.S., Venezuela en Vietnam. • Zorg dat de telefoon waarmee u de faxverbinding tot stand brengt rechtstreeks met het apparaat is verbonden. Als u handmatig een fax wilt verzenden, moet Faxproblemen oplossen 231 Hoofdstuk 11 de telefoon rechtstreeks zijn verbonden zijn met de poort 2-EXT op het apparaat, zoals hieronder aangegeven. 1 Telefoonaansluiting op de wand 2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1LINE-poort Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. 3 • Telefoon Als u een fax handmatig verzendt vanaf een telefoon die rechtstreeks is verbonden met het apparaat, moet u de fax verzenden via het toetsenblok op de telefoon. U kunt niet gebruikmaken van het bedieningspaneel van het apparaat. Opmerking Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, sluit u uw telefoon aan op de 2-EXT-poort. Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden Oplossing: • Als u geen service voor specifieke belsignalen gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de optie Specifiek belsignaal op het apparaat is ingesteld op Alle beltonen. Raadpleeg Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen voor meer informatie. • Als Automatisch antwoorden in ingesteld op Off (Uitschakelen), zult u faxen handmatig moeten ontvangen, ander zal het apparaat de fax niet ontvangen. Zie Een fax handmatig ontvangen voor informatie over het handmatig ontvangen van faxberichten. • Als u een voicemailservice gebruikt op het telefoonnummer waarop u ook faxberichten ontvangt, kunt u de faxberichten alleen handmatig en niet automatisch ontvangen. Dit betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Raadpleeg Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail voor informatie over het instellen van het apparaat als u een voicemailservice gebruikt. Zie Een fax handmatig ontvangen voor informatie over het handmatig ontvangen van faxberichten. 232 Onderhoud en problemen oplossen • • Als u een computermodem gebruikt op dezelfde telefoonlijn als het apparaat, moet u controleren of de software van de modem niet is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen. Als de modemsoftware is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen, wordt de telefoonlijn automatisch overgenomen. In dat geval worden alle faxen door de modem ontvangen, zodat het apparaat geen faxoproepen kan ontvangen. Als u naast het apparaat een antwoordapparaat gebruikt op dezelfde telefoonlijn, kan een van de volgende problemen zich voordoen: ◦ Het antwoordapparaat is mogelijk niet correct geïnstalleerd voor het apparaat. ◦ Het bericht dat is ingesproken op het antwoordapparaat, kan te lang of te luid zijn, waardoor het apparaat geen faxtonen kan detecteren en het verzendende faxapparaat de verbinding verbreekt. ◦ Mogelijk is de pauze na het ingesproken bericht te kort waardoor het apparaat geen faxtonen kan detecteren. Dit probleem komt het vaakst voor bij digitale antwoordapparaten. De volgende handelingen kunnen helpen bij het oplossen van deze problemen: ◦ Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn, kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te verbinden, zoals is beschreven in Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat. ◦ Zorg dat het apparaat is ingesteld om faxen automatisch te ontvangen. Raadpleeg Een fax ontvangen voor meer informatie over het instellen van het apparaat voor het automatisch ontvangen van faxen. ◦ Controleer of de instelling Hoe vaak overgaan de telefoon is ingesteld op een groter aantal beltonen dan het antwoordapparaat. Raadpleeg Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie. ◦ Koppel het antwoordapparaat los en probeer vervolgens een faxbericht te ontvangen. Als u kunt faxen zonder het antwoordapparaat, ligt het probleem mogelijk bij het antwoordapparaat. ◦ Verbind het antwoordapparaat opnieuw en spreek het bericht opnieuw in. Neem een bericht op van ongeveer tien seconden. Spreek bij het opnemen van het bericht in een rustig tempo en met een niet te hard volume. Laat ten minste vijf seconden stilte na het einde van het gesproken bericht. Laat geen achtergrondgeluid toe tijdens het opnemen van deze stilte. Probeer opnieuw een fax te ontvangen. Opmerking Sommige digitale antwoordapparaten nemen de opgenomen stilte aan het eind van uw uitgaande bericht niet op. Speel uw uitgaande bericht af om dit te controleren. Faxproblemen oplossen 233 Hoofdstuk 11 • • Als het apparaat de telefoonlijn deelt met andere telefoonapparatuur, zoals een antwoordapparaat, een computermodem of een schakelkast met meerdere poorten, is het faxsignaal mogelijk minder sterk. Het faxsignaal kan ook minder sterk zijn als u een splitter gebruikt of extra snoeren verbindt om het bereik van de telefoon te vergroten. Een zwakker faxsignaal kan problemen met de ontvangst van faxen veroorzaken. Koppel alles behalve het apparaat los van de telefoonlijn en voer de test nogmaals uit. Zo kunt u controleren of het probleem wordt veroorzaakt door andere apparatuur. Als het wel lukt om faxen te ontvangen zonder de andere apparatuur, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van die andere apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en probeer telkens een fax te ontvangen, totdat u weet welke apparatuur het probleem veroorzaakt. Als aan uw faxnummer een speciaal belsignaal is toegewezen (via de service voor specifieke belsignalen van uw telefoonmaatschappij), moet u ervoor zorgen dat de instelling voor Specifiek belsignaal op het apparaat overeenkomt. Raadpleeg Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen voor meer informatie. Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen Oplossing: • Het apparaat kiest te snel of te vroeg. Mogelijk moet u pauzes invoegen in de nummerreeks. Als u bijvoorbeeld een buitenlijn moet kiezen voordat u het telefoonnummer kiest, voegt u een pauze in na het toegangsnummer. Als uw nummer 95555555 is en u met een 9 toegang krijgt tot een buitenlijn, moet u mogelijk als volgt pauzes invoegen: 9-555-5555. Druk op Opnieuw kiezen/ pauze als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer, of druk meerdere keren op de toets Spatie (#) tot er een streepje (-) op het display verschijnt. U kunt ook faxen verzenden via handsfree kiezen. Hierdoor kunt u de telefoonlijn horen terwijl u een nummer kiest. U kunt de kiessnelheid zelf bepalen en reageren op kiestonen terwijl u een nummer kiest. Raadpleeg Een fax verzenden met handsfree kiezen voor meer informatie. • Het nummer dat u hebt ingevoerd bij het verzenden van de fax heeft niet de juiste indeling of er zijn problemen met het faxapparaat dat de fax moet ontvangen. U kunt dit controleren door het desbetreffende faxnummer te bellen met een gewone telefoon en te luisteren of u ook faxtonen hoort. Als u geen faxtonen hoort, is het ontvangende faxapparaat mogelijk niet ingeschakeld of niet aangesloten of stoort een voicemailservice de communicatie via de telefoonlijn van de ontvanger. U kunt ook de ontvanger vragen om na te gaan of er misschien problemen zijn met het ontvangende faxapparaat. 234 Onderhoud en problemen oplossen Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat Oplossing: • Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn, kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te verbinden, zoals is beschreven in Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat. Als u het antwoordapparaat niet op de aanbevolen manier verbindt, is het mogelijk dat het antwoordapparaat faxtonen opneemt. • Zorg ervoor dat het apparaat is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen en dat de instelling voor Hoe vaak overgaan juist is. Het aantal beltonen dat u instelt voordat het apparaat opneemt, moet hoger zijn dan het aantal belsignalen voordat het antwoordapparaat opneemt. Als het antwoordapparaat en het apparaat zijn ingesteld op hetzelfde aantal beltonen voordat wordt opgenomen, zullen beide apparaten de oproep beantwoorden en worden faxtonen opgenomen op het antwoordapparaat. • Stel het antwoordapparaat in op een klein aantal beltonen en het apparaat op het hoogste aantal beltonen dat is toegestaan. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en bewaakt het apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert, zal het apparaat de fax ontvangen. Als de oproep een gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht opnemen. Raadpleeg Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie. Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg Oplossing: Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt. Tip Als het apparaat is geleverd met een tweeaderige telefoonsnoeradapter, kunt u een vieraderig telefoonsnoer gebruiken als u het snoer wilt verlengen. Zie de meegeleverde documentatie voor informatie over het gebruik van de adapter voor het tweeaderige telefoonsnoer. Het telefoonsnoer verlengen 1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen het verbindingsstuk en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het apparaat. 2. Verbind een ander telefoonsnoer met de open poort op het verbindingsstuk en de telefoonaansluiting, zoals hieronder wordt weergegeven. Het is mogelijk nodig dat u het meegeleverde telefoonsnoer aansluit op de adapter van uw land/regio. Faxproblemen oplossen 235 Hoofdstuk 11 De computer kan geen faxen ontvangen (Fax naar pc of Fax naar Mac)) Oorzaak: De HP Digital Imaging-monitor is uitgeschakeld (alleen Windows). Oplossing: Controleer op de taakbalk of de HP Digital Imaging-monitor altijd is ingeschakeld. Oorzaak: De computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, is uitgeschakeld. Oplossing: Zorg dat de computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, altijd is ingeschakeld. Oorzaak: Er zijn verschillende computers configureerd voor de installatie en het ontvangen van faxen, waarvan er een mogelijk is uitgeschakeld. Oplossing: Als de computer die faxen ontvangt niet dezelfde is als de computer voor de installatie, moeten beide computers altijd zijn ingeschakeld. Oorzaak: Oplossing: Oorzaak: Oplossing: wissen. Er zit geen papier in de invoerlade. Caricare la carta nel vassoio di alimentazione. Het interne geheugen is vol. Wis het interne geheugen door de fax-log en het faxgeheugen te Oorzaak: Fax naar pc of Fax naar Mac is niet geactiveerd of de computer is niet geconfigureerd voor het ontvangen van faxen Oplossing: Activeer Fax naar pc of Fax naar Mac en zorg dat de computer is geconfigureerd voor het ontvangen van faxen. Oorzaak: Oplossing: opnieuw. De HP Digital Imaging-monitor werkt niet goed (alleen Windows). Start de HP Digital Imaging-monitor opnieuw of start de computer Verzonden faxberichten zijn leeg of hebben verticale lijnen. Oorzaak: Als u een fax verzendt, verschijnen er lege gebieden of verticale lijnen op de verzonden faxpagina. Oplossing: Maak een kopie van de fax. Als de kopie correct is, is het mogelijk dat er een probleem is met het faxapparaat van de ontvanger. Als de kopie leeg is, moet de glasplaat van de scanner of de binnenkant van de klep, of de automatisch documentinvoer worden gereinigd. Zie Het toestel reinigen of Scanproblemen oplossen voor meer informatie. 236 Onderhoud en problemen oplossen Ontvangen faxen zijn leeg of vertonen verticale lijnen Oorzaak: Ontvangen faxen zijn leeg of de afdruk vertoont verticale zwarte strepen over heel de afbeelding of tekst. Oplossing: Een testpagina afdrukken om te zien of het juist werd afgedrukt. Als de zelftestpagina correct werd afgedrukt, ligt het probleem waarschijnlijk bij het verzenden van de fax - probeer een fax van op een ander toestel te verzenden. Raadpleeg Problemen met het afdrukken oplossen als de zelftestpagina foutief werd afgedrukt. HP Digital Solutions-problemen oplossen Dit gedeelte behandelt de volgende onderwerpen: • • Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen Problemen met HP Digital Fax oplossen Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen Dit gedeelte behandelt de volgende onderwerpen: • • • Veelvoorkomende problemen Kan niet scannen naar de netwerkmap Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk Veelvoorkomende problemen Gescande afbeeldingen zijn niet goed bijgesneden bij het scannen met Automatic-papierformaat Gebruik het juiste papierformaat indien dit beschikbaar is, en gebruik Automatic alleen voor klein afdrukmateriaal/kleine foto's. Het HP Officejet Pro-apparaat is niet correct op het netwerk geïnstalleerd Controleer of het HP Officejet Pro-apparaat op de juiste wijze is geïnstalleerd en verbonden is op het netwerk: ◦ Probeer een document af te drukken met het HP-apparaat. ◦ Controleer de netwerkinstellingen voor het HP-apparaat en controleer of het een geldig IP-adres heeft. ◦ PING het HP-apparaat en controleer of het reageert. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. HP Digital Solutions-problemen oplossen 237 Hoofdstuk 11 De naam van de server kan niet worden gevonden of omgezet Verbinding met de server lukt niet als de servernaam die bij de installatie werd opgegeven niet naar een specifiek IP-adres kan worden omgezet. ◦ Probeer het IP-adres van de server te gebruiken. ◦ Wanneer u DNS gebruikt, let dan goed op het volgende: Probeer uitsluitend volwaardige DNS-namen te gebruiken. Zorg ervoor dat de DNS-server correct op het HP Officejet Pro-apparaat is geïnstalleerd. Tip Als u onlangs de DNS-instellingen hebt gewijzigd, zet het HP-apparaat vervolgens uit en aan. Neem contact op met uw netwerkbeheerder of met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld voor meer informatie. Er treedt een HTTP-fout op in de software tijdens de installatie (Windows) Als er HTTP-fouten optreden wanneer u de Windows-wizard gebruikt, raadpleeg dan www.hp.com/support voor meer uitleg over dergelijke fouten. Kan niet scannen naar de netwerkmap Opmerking HP Direct digitaal archief ondersteunt Active Directory niet De computer waarin de netwerkmap is opgenomen, is uitgeschakeld Controleer of de computer waarop de netwerkmap wordt bewaard is ingeschakeld en aangesloten op het netwerk. De netwerkmap is niet correct geïnstalleerd • Controleer of de map op de server is aangemaakt. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. • Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen lezen als ernaar schrijven. Als u een Macintosh-computer gebruikt, zorg dan dat SMB delen is ingeschakeld. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. • Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie. • Controleer of de naam van de map in de correcte vorm is ingevoerd in installatiewizard van het HP Direct digitaal archief of de HP Setup Assistant. Zie de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie. • Controleer of de geldige gebruikersnaam en het wachtwoord ingevoerd zijn. Zie de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie. De schijf is vol Controleer of er nog voldoende schijfruimte beschikbaar is op de server met de netwerkmap. 238 Onderhoud en problemen oplossen Het HP Officejet Pro-apparaat kan geen unieke bestandsnaam aanmaken met het toegewezen voor- en achtervoegsel Het HP Officejet Pro-apparaat kan 9.999 bestanden aanmaken met hetzelfde voor- en achtervoegsel. Wijzig het voorvoegsel als u veel bestanden naar een folder hebt gescand. Het voorvoegsel van de bestandsnaam is niet correct Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie. Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk Het e-mailprofiel is niet correct ingesteld Controleer of de geldige uitgaande SMPT-serverinstellingen zijn opgegeven in de installatiewizard van het HP Direct digitaal archief of de HP Setup Assistant. Raadpleeg de documentatie die u van uw e-mailleverancier hebt ontvangen voor meer informatie over over SMPT-serverinstellingen. E-mailberichten worden verzonden naar bepaalde ontvangers, maar niet naar iedereen wanneer u naar meerdere ontvangers verzendt. De e-mailadressen zijn misschien niet juist, of worden niet herkend door de emailserver. Controleer of de e-mailadressen correct zijn ingevoerd voor alle ontvangers in de installatiewizard van het HP Direct digitaal archief of de HP Setup Assistant. Controleer uw Postvak-In om na te gaan of u berichten hebt ontvangen van de e-mailserver over mislukte verzendingen. Grote e-mailberichten verzenden Sommige e-mailservers zijn geconfigureerd voor het verwerpen van e-mailberichten die groter zijn dan een bepaald vooraf vastgesteld formaat. Om na te gaan of uw emailserver limiet voor de bestandsgrootte heeft, raadpleegt u de documentatie van uw e-mailserverleverancier. Als de e-mailserver dergelijke limiet niet heeft, wijzigt u de maximumgrootte van de e-mailbijlagen voor uitgaande e-mailprofielen naar een waarde die kleiner is dan die van de e-mailserver. HP Digital Solutions-problemen oplossen 239 Hoofdstuk 11 Foutieve datum en tijd in de e-mailberichten Als u zich bevindt in een land/regio waar het zomeruur wordt toegepast, is het mogelijk dat het tijdstip waarop de e-mailberichten worden verzonden fout zijn. Om het juiste tijdstip dat moet worden weergegeven tijdens de zomertijd in te schakelen, gebruikt u de EWS om handmatig de tijdzone die wordt gebruikt door het HP Officejet Pro-apparaat om te zetten naar het correcte tijdstip: ◦ Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari). ◦ Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http:// [FE80::BA:D0FF:FE39:73E7]. De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster. Opmerking Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS. ◦ ◦ Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Voorkeuren op Tijdzone Selecteer de tijdzone die overeenkomt met het juiste tijdstip (normaal gezien een tijdzone die een uur later valt dan uw tijdzone). Opmerking Wanneer uw land/regio terug naar Standaardtijd wordt omgezet, wijzigt u de tijdzone opdat uw tijdzone zou worden weergegeven. Dialoogvenster Delen is verschillend nadat u HP Digitaal archief (Windows) hebt ingesteld Als u een computer gebruikt waarop Windows XP wordt uitgevoerd, kunt u mappen instellen via Simple File Sharing (SFS). De instelling van een map op basis van SFS wordt anoniem gedeeld: Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen lezen als ernaar schrijven. Het dialoogvenster dat wordt gebruikt om delen in te schakelen is ook verschillend van het standaard Windowsdialoogvenster voor delen. Om zeker te zijn echter dat gegevens de worden verzonden van op de HP Officejet Pro beveligd zijn, ondersteunt de installatiewizard van het HP Direct digitaal archief SFS niet, en de computer geeft het standaard dialoogvenster voor delen weer in plaats van het SFS-dialoogvenster. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. Problemen met HP Digital Fax oplossen Opmerking Fax naar netwerkmap ondersteunt Active Directory niet. De computer waarin de netwerkmap is opgenomen, is uitgeschakeld Als u een Fax naar netwerkmap gebruikt, zorg dan dat de computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, altijd is ingeschakeld en aangesloten op het netwerk. 240 Onderhoud en problemen oplossen De netwerkmap is niet correct geïnstalleerd Als u gebruikmaakt van Fax naar netwerkmap, controleer dan het volgende: • • • • • Controleer of de map op de server is aangemaakt. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen lezen als ernaar schrijven. Als u een Macintosh-computer gebruikt, zorg dan dat SMB delen is ingeschakeld. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie. Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie. Controleer of de naam van de map in de correcte vorm is ingevoerd in installatiewizard van het HP Digital Fax of de HP Setup Assistant. Zie de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie. Controleer of de geldige gebruikersnaam en het wachtwoord ingevoerd zijn. Zie de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie. Fouten veroorzaken conflicten met HP Digital Fax Als het HP Officejet Pro-apparaat geconfigureerd is om inkomende faxen af te drukken, maar geen papier meer heeft, plaatst u papier in de invoerlade of tracht u de fout op te lossen. Nadat de inkomende faxen zijn afgedrukt, worden ze opgeslagen in de netwerkmap of worden ze doorgestuurd naar het toegewezen e-mailadres zodra ze zijn afgedrukt. Het interne geheugen is vol Als het interne geheugen in het HP Officejet Pro-apparaat vol is, kunt u geen faxen meer verzenden of ontvangen. Als het geheugen vol is omdat er te veel nietopgeslagen faxen in staan, volg dan de aanwijzingen op het bedieningspaneel van het HP-apparaat. Let op Door het wissen van het faxlogboek en het interne geheugen worden alle niet-opgeslagen faxen in het geheugen van het HP-apparaat gewist. Foutieve datum en tijd in faxen Als u zich bevindt in een land/regio waar het zomeruur wordt toegepast, geven de datum en tijd voor faxen niet altijd de juiste tijd voor uw lokale tijdzone aan. Dit kan ook invloed hebben op de standaardbestandsnaam van faxen die worden gearchiveerd (deze bestandsnaam bevat de tijd). Om het juiste tijdstip van ontvangst van faxen te kunnen zien, drukt u het faxlogboek af vanuit bedieningspaneel van het HP Officejet Pro-apparaat. HP Digital Solutions-problemen oplossen 241 Hoofdstuk 11 Om het juiste tijdstip dat moet worden weergegeven op faxen tijdens de zomertijd in te schakelen, gebruikt u de EWS om handmatig de tijdzone die wordt gebruikt door het HP Officejet Pro-apparaat om te zetten naar het correcte tijdstip: ◦ Open een ondersteunde webbrowser op uw computer (zoals Microsoft Internet Explorer, Opera, Mozilla Firefox, or Safari). ◦ Typ u het IP-adres dat aan de HP Officejet Pro is toegewezen. Als u bijvoorbeeld een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Als u een IPv4-netwerkomgeving gebruikt en het IP-adres is FE80::BA:D0FF:FE39:73E7, typt u het volgende adres in de webbrowser: http:// [FE80::BA:D0FF:FE39:73E7]. De EWS-pagina verschijnt in het webbrowservenster. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het gebruiken van de EWS. ◦ Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Voorkeuren op Tijdzone ◦ Selecteer de tijdzone die overeenkomt met het juiste tijdstip (normaal gezien een tijdzone die een uur later valt dan uw tijdzone). Opmerking Wanneer uw land/regio terug naar Standaardtijd wordt omgezet, wijzigt u de tijdzone opdat uw tijdzone zou worden weergegeven. Netwerkproblemen oplossen Opmerking Als u een van de volgende maatregelen hebt getroffen, moet u het installatieprogramma opnieuw uitvoeren. Algemene netwerkproblemen oplossen • Als u de software van het apparaat niet kunt installeren, moet u het volgende controleren: ◦ Alle kabelverbindingen tussen de computer en het apparaat moeten in orde zijn. ◦ Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld. ◦ Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met Windows, inclusief eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en firewalls. 242 Onderhoud en problemen oplossen ◦ • Controleer of het apparaat op hetzelfde subnet is geïnstalleerd als de computers die van het apparaat zullen gebruikmaken. ◦ Als het installatieprogramma het apparaat niet kan vinden, drukt u de netwerkconfiguratiepagina af en voert u handmatig het IP-adres in het installatieprogramma in. Raadpleeg De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie. Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten die in het stuurprogramma van het apparaat zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-adres van het apparaat: ◦ Druk de netwerkconfiguratiepagina van het apparaat af. ◦ Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten. -ofKlik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. ◦ Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, kies Eigenschappen en open het tabblad Poorten. ◦ Selecteer de TCP/IP-poort voor het apparaat en klik dan op Poort configureren. ◦ Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt met het IP-adres op de netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-adressen niet overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het dialoogvenster in het adres op de netwerkconfiguratiepagina. ◦ Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te sluiten. Problemen met een vaste netwerkverbinding (Windows) • Als het verbindingslampje op de netwerkconnector niet brandt, controleert u of aan alle voorwaarden onder "Algemene netwerkproblemen oplossen" is voldaan. • Het is niet aan te raden het apparaat een vast IP-adres te geven, maar desondanks kunnen sommige installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een firewallconflict) mogelijk worden opgelost door dit toch te doen. Problemen met draadloze verbindingen oplossen Voer één of meer van de volgende taken uit in de hieronder aangegeven volgorde als het apparaat niet met het netwerk kan communiceren na de installatie van de draadloze communicatie en de software: • • Algemene tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken Geavanceerde tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken Algemene tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken Ga als volgt te werk in de aangegeven volgorde: Stap 1 - Controleer of het lampje (802.11) voor draadloze verbindingen brandt. Als het blauwe lampje bij draadloze knop van het HP-apparaat niet brandt, zijn de voorzieningen voor draadloze communicatie mogelijk niet ingeschakeld. Als u Problemen met draadloze verbindingen oplossen 243 Hoofdstuk 11 draadloze communicatie wilt inschakelen, houdt u de knop Wireless 3 seconden ingedrukt. Opmerking Als uw HP-apparaat Ethernet-netwerkverbindingen ondersteunt, moet u controleren of er geen Ethernet-kabel op het apparaat is aangesloten. Als er een Ethernet-kabel wordt aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze communicatie van het HP-apparaat uitgeschakeld. Stap 2 - Start de onderdelen van het draadloze netwerk opnieuw. Zet de router en het HP-apparaat uit en zet deze vervolgens weeraan in deze volgorde: eerst de router en dan het HP-apparaat. Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, zet u de router, het HP-apparaat en uw computer uit. Soms kunt u een probleem met de netwerkcommunicatie eenvoudig oplossen door de stroom uit te schakelen en weer in te schakelen. Stap 3 - Test het draadloze netwerk. Bij problemen met een draadloze netwerkverbinding kunt u een test op het draadloze netwerk uitvoeren. Om een testpagina voor draadloze communicatie af te drukken, drukt u op de knop Draadloos in en houd deze ingedrukt, druk tweemaal op de knop Doorgaan. Laat vervolgens alle knoppen los. Als er een probleem wordt gedetecteerd, bevat het afgedrukte testrapport aanbevelingen die u kunnen helpen bij het oplossen van het probleem. Geavanceerde tips voor het oplossen van problemen met draadloos afdrukken Als u de suggesties in de sectie Basisprobleemoplossinghebt uitgeprobeerd en u nog steeds niet in staat bent uw HP-apparaat op het draadloze netwerk aan te sluiten, probeert u de volgende suggesties in de aangegeven volgorde: • • • • • • • • 244 Controleer of de computer met het netwerk is verbonden Controleer of het HP-apparaat is verbonden met uw netwerk. Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert. Controleer of het HP-apparaat online en gereed is. Uw draadloze router maakt gebruik van een verborgen SSID. Controleer of de draadloze versie van het HP-apparaat als standaardprinterstuurprogramma is ingesteld (alleen Windows) Controleer of de service HP Network Devices Support wordt uitgevoerd (alleen in Windows) Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen Onderhoud en problemen oplossen Controleer of de computer met het netwerk is verbonden Een draadloze verbinding controleren 1. Controleer of de draadloze communicatie op uw computer is ingeschakeld. (Zie de Help die bij uw computer is geleverd voor meer informatie.) 2. Als u geen unieke netwerknaam (SSID) gebruikt, is het mogelijk dat uw draadloze computer verbonden is met een ander netwerk bij u in de buurt dat niet het uwe is. De volgende stappen kunnen u helpen om vast te stellen of uw computer is verbonden met uw netwerk. Windows a. Klik op Start, klik op Configuratiescherm, wijs Netwerkverbindingen aan en klik vervolgens op Netwerkstatus en taken weergeven. of Klik op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel, dubbelklik op Netwerkverbindingen, klik op het menu Weergave en selecteer vervolgens Details. Laat het netwerkdialoogvenster geopend terwijl u naar de volgende stap gaat. b. Haal de stekker van het netsnoer van de draadloze router uit het stopcontact. De verbindingsstatus van uw computer moet nu veranderen in Geen verbinding. c. Steek de stekker van het netsnoer van de draadloze router weer in het stopcontact. De verbindingsstatus van uw computer moet nu veranderen in Verbonden Mac OS X ▲ Klik op het pictogram van AirPort in de menubalk boven aan het scherm. In het menu dat wordt weergegeven, kunt u zien of AirPort is ingeschakeld en met welk draadloos netwerk de computer is verbonden. Opmerking Als u uitgebreidere informatie wilt over uw AirPort-verbinding, klikt u op Systeemvoorkeuren in het Dock en klikt u vervolgens op Netwerk. Als de draadloze verbinding goed werkt, verschijnt er in de lijst met verbindingen een groene stip naast AirPort. Klik op de Help-knop in het venster voor meer informatie. Als het u niet lukt een verbinding tussen uw computer en uw netwerk tot stand te brengen, neemt u contact op met de persoon die uw netwerk heeft geïnstalleerd of met de fabrikant van de router. Er is mogelijk een hardwareprobleem met de router of de computer. Als u wel toegang kunt krijgen tot internet en u een computer gebruikt waarop Windows wordt uitgevoerd, kunt u ook de hulp inroepen van de HP Network Assistent op www.hp.com/sbso/wireless/tools-setup.html?jumpid=reg_R1002_USEN voor assistentie bij het configureren van een netwerk. (Deze website is alleen beschikbaar in het Engels.) Controleer of het HP-apparaat is verbonden met uw netwerk. Als uw apparaat met een ander netwerk is verbonden dan uw computer, kunt u het HPapparaat niet gebruiken via het netwerk. Voer de stappen uit die in deze sectie zijn Problemen met draadloze verbindingen oplossen 245 Hoofdstuk 11 beschreven, om na te gaan of uw apparaat daadwerkelijk actief verbonden is met het juiste netwerk. Zorg dat het HP-apparaat aangesloten is op het netwerk. 1. Als het HP-apparaat Ethernet-netwerkverbindingen ondersteunt en verbonden is met een Ethernet-netwerk, controleert u of een Ethernet-kabel niet is aangesloten op de achterkant van het apparaat. Wanneer er een Ethernet-kabel op de achterkant is aangesloten, wordt de draadloze verbinding uitgeschakeld. 2. Als het HP-apparaat is verbonden met een draadloos netwerk, drukt u de draadloze configuratiepagina van het apparaat af. Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie. ▲ Controleer de netwerkstatus en de URL op de afgedrukte pagina: Netwerkstatus • • URL Als de netwerkstatus 'Klaar' is, is het HP-apparaat actief verbonden met een netwerk. Als de netwerkstatus 'Offline' is, is het HP-apparaat niet verbonden met een netwerk. Test het draadloze netwerk (aan de hand van de aanwijzingen aan het begin van deze sectie) en volg eventuele aanbevelingen op. De URL die hier wordt weergegeven, is het netwerkadres dat door uw router aan het HP-apparaat is toegewezen. Voor het gebruik van de ingebouwde webserver hebt u het volgende nodig. Controleer of u toegang kunt krijgen tot de EWS (geïntegreerde webserver). ▲ Als u hebt vastgesteld dat de computer en het HP-apparaat beide een actieve verbinding hebben met een netwerk, kunt u controleren of ze zich allebei ook in hetzelfde netwerk bevinden. U kunt dat doen door toegang proberen te krijgen tot 246 Onderhoud en problemen oplossen de EWS (geïntegreerde webserver) van het apparaat. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie. Toegang krijgen tot de EWS a. Open op uw computer de webbrowser die u normaal gebruikt om toegang te krijgen tot internet (bijvoorbeeld Internet Explorer of Safari). Typ in het adresvak de URL van het HP-apparaat, zoals deze op de netwerkconfiguratiepagina wordt weergegeven (bijvoorbeeld http://192.168.1.101). Opmerking Als u in de browser een proxyserver gebruikt, moet u deze mogelijk uitschakelen om toegang te kunnen krijgen tot de EWS. b. Kunt u toegang krijgen tot de EWS, probeer dan het HP-apparaat te gebruiken via het netwerk (scan bijvoorbeeld iets of druk iets af) om na te gaan of de netwerkconfiguratie is gelukt. c. Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS of als u nog steeds problemen hebt bij het gebruik van het HP-apparaat via het netwerk, gaat u naar de volgende sectie over firewalls. Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert. Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS en u er zeker van bent dat zowel de computer als het HP-apparaat actieve verbindingen hebben met hetzelfde netwerk,wordt de communicatie mogelijk geblokkeerd door de firewallbeveiligingssoftware. Schakel de firewall-beveiligingssoftware die mogelijk op uw computer wordt uitgevoerd, tijdelijk uit en probeer opnieuw toegang te krijgen tot de EWS. Kunt u toegang krijgen tot de EWS, probeer dan het HP-apparaat te gebruiken (door iets te scannen of af te drukken). Als u toegang kunt krijgen tot de EWS en u uw HP-apparaat wel kunt gebruiken als de firewall is uitgeschakeld, moet u de firewall-instellingen opnieuw configureren. U moet de firewall zodanig configureren dat deze toestaat dat de computer en het HPapparaat met elkaar communiceren via het netwerk. Als u toegang kunt krijgen tot de EWS en bepaalde HP-functies zijn nog steeds niet beschikbaar, moet volgende lijst van bestanden toegevoegd worden aan de lijst van Vertrouwde toepassingen in uw firewall-programma: • • • • • • • • • • • • hpiscnapp hpqkygrp hpqsplfix08 hpsjrreg.exe hpqtra08.exe hpqdirec.exe hpqste08.exe HPZipm12.dll HPZinw12.dll hposfx08.exe hpospd08.exe hpofxs08.exe Problemen met draadloze verbindingen oplossen 247 Hoofdstuk 11 • • hpzwiz01.exe hpqvwr08.exe Controleer of het HP-apparaat online en gereed is. Als de HP-software is geïnstalleerd, kunt u op uw computer de status van het HPapparaat controleren om na te gaan of het apparaat in de pauzestand staat of offline is. Voer de volgende stappen uit om de status van het HP-apparaat te controleren: Windows 1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik vervolgens op Printers of Printers en faxapparaten. -OfKlik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. 2. Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave Details, klikt u op het menu Beeld en klikt u vervolgens op Details. 3. Voer een van de volgende stappen uit afhankelijk van de status van de printer: a. Als voor het HP-apparaat de status Offline wordt aangegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het apparaat en klikt u op Printer online gebruiken. b. Als voor het HP-apparaat de status Offline wordt aangegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het apparaat en klikt u op Printer online gebruiken. 4. Probeer het HP-apparaat te gebruiken via het netwerk. Mac OS X 1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Dock en klik vervolgens op Afdrukken en faxen. 2. Selecteer het HP-apparaat en klik op Afdrukwachtrij. 3. Als de melding Gestopte taken wordt weergegeven in het venster dat verschijnt, klikt u op Taken starten. Als u het HP-apparaat kunt gebruiken nadat u de voorgaande stappen hebt uitgevoerd, maar ontdekt dat de problemen blijven bestaan als u het apparaat blijft gebruiken, wordt de communicatie mogelijk geblokkeerd door de firewall. Als u het HPapparaat nog steeds niet kunt gebruiken via het netwerk, gaat u verder naar de volgende sectie voor aanvullende hulp bij het oplossen van problemen. Uw draadloze router maakt gebruik van een verborgen SSID. Als in uw draadloze router of Apple AirPort Base-station een een verborgen SSID gebruikt, zal uw HP-apparaat automatisch het netwerk detecteren. Controleer of de draadloze versie van het HP-apparaat als standaardprinterstuurprogramma is ingesteld (alleen Windows) Als u de software opnieuw installeert, maakt het installatieprogramma mogelijk een tweede versie van het printerstuurprogramma in de map Printers of Printers en faxapparaten. Als u problemen hebt met het afdrukken naar een HP-apparaat of het 248 Onderhoud en problemen oplossen tot stand brengen van een verbinding met het HP-apparaat, controleert u of de juiste versie van het printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma is ingesteld. 1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik vervolgens op Printers of Printers en faxapparaten. -OfKlik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers. 2. Controleer of de juiste versie van het printerstuurprogramma in de map Printers of Printers en faxapparaten als standaardprinterstuurprogramma is ingesteld. a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b. Zoek op het tabblad Poorten naar een poort die in de lijst is aangevinkt. Naast de aangevinkte versie van het printerstuurprogramma dat draadloos is verbonden, wordt de poortbeschrijving Standaard TCP/IP-poort vermeld. 3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van het printerstuurprogramma dat draadloos is verbonden, en selecteer Instellen als standaardprinter. Opmerking Als de map voor het HP-apparaat meerdere pictogrammen bevat, klikt u met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van het printerstuurprogramma dat draadloos is verbonden, en selecteert u Instellen als standaardprinter. Controleer of de service HP Network Devices Support wordt uitgevoerd (alleen in Windows) De service HP Network Device Support opnieuw starten 1. Verwijder eventuele afdruktaken uit de afdrukwachtrij. 2. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer of Computer en klik vervolgens op Beheren. 3. Dubbelklik op Services en toepassingen en klik vervolgens op Services. 4. Schuif naar beneden in de lijst met services, klik met de rechtermuisknop op HP Network Devices Support , en klik op Opnieuw starten. 5. Probeer nadat de service opnieuw is opgestart, het HP-apparaat opnieuw te gebruiken via het netwerk. Als u het HP-apparaat nu kunt gebruiken via het netwerk, is de netwerkconfiguratie geslaagd. Als u het HP-apparaat niet kunt gebruiken via het netwerk of als u deze stap van tijd tot tijd moet uitvoeren om het apparaat via het netwerk te kunnen gebruiken, wordt de communicatie mogelijk geblokkeerd door uw firewall. Als dit nog steeds niet werkt, is er mogelijk een probleem met de netwerkconfiguratie of de router. Neem contact op met de persoon die het netwerk heeft geïnstalleerd of met de fabrikant van de router voor hulp. Problemen met draadloze verbindingen oplossen 249 Hoofdstuk 11 Hardwareadressen aan een WAP (Wireless Access Point) toevoegen MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij een draadloos toegangspunt (Wireless Access Point, WAP) wordt geconfigureerd met een lijst met MAC-adressen (ook wel 'hardware-adressen' genoemd) van apparaten die via de WAP toegang mogen krijgen tot het netwerk. Als de WAP niet over het hardwareadres beschikt van een apparaat dat toegang tot het netwerk probeert te krijgen, wordt de toegang tot het netwerk door de WAP geweigerd. Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het apparaat aan de WAP-lijst met geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd. • • Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie. Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van het apparaat aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe. Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor meer informatie over HP-ondersteuning. Opmerking Als u vanaf een computer met een geheugenkaart gaat werken, raadpleegt u de Help bij de software voor informatie over het oplossen van problemen. • • • Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen • 250 Controleer de geheugenkaart ◦ Zorg ervoor dat het een ondersteund soort geheugenkaart is. Voor Compact Flash II - alleen solid state. Raadpleeg Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. ◦ Sommige geheugenkaarten hebben een schakelaar waarmee u kunt controleren hoe de kaart wordt gebruikt. Zorg ervoor dat de schakelaar zo staat dat de geheugenkaart kan worden gelezen. ◦ Inspecteer het uiteinde van de geheugenkaart op vuil of materiaal dat een gaatje vult of de metalen contactpunten beschadigt. Reinig de contactpunten met een pluisvrije doek en een beetje isopropylalcohol. Onderhoud en problemen oplossen • ◦ Ga na of de geheugenkaart goed werkt door ze te testen op andere apparaten. ◦ Controleer of de bestanden op de geheugenkaart niet gecodeerd zijn. Controleer de sleuf van de geheugenkaart ◦ Zorg ervoor dat de geheugenkaart helemaal in de juiste sleuf wordt gestoken. Raadpleeg Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie. Opmerking Controleer of u de juiste adapter gebruikt voor alle minigeheugenkaarten. ◦ ◦ ◦ Verwijder de geheugenkaart (als het lichtje niet brandt) en kijk met een zaklamp in de lege sleuf. Kijk of er binnenin geen kleine pinnetjes zijn omgebogen. Als de computer uitstaat kunt u de pinnetjes rechtzetten met de tip van een dunne, ingetrokken balpen. Als een pinnetje zodanig scheef staat dat het een ander pinnetje raakt, vervang de geheugenkaartlezer dan of laat het herstellen. Raadpleeg Ondersteuning en garantie voor meer informatie. Zorg ervoor dat er tegelijk altijd maar een geheugenkaart in de gleuven steekt. Een foutmelding verschijnt op het bedieningspaneel als er meer dan één geheugenkaart wordt ingestoken. Het bestand dat u wilt openen is mogelijk beschadigd (enkel kleurenscherm). Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart Controleer de geheugenkaart ◦ De geheugenkaart kan beschadigd zijn. ◦ Ga na of de geheugenkaart goed werkt door ze te testen op een ander apparaat. Controleer of u de geheugenkaart niet hebt verwijderd terwijl het lampje nog aan het knipperen was. Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit Controleer de inktcartridges • De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het apparaat. Raadpleeg De inktcartridges vervangen voor meer informatie. • Als u een afbeelding afdrukt, is deze mogelijk beschadigd. Problemen met het apparaatbeheer oplossen In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor veelvoorkomende problemen die te maken hebben met het beheer van het apparaat. De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend Problemen met het apparaatbeheer oplossen 251 Hoofdstuk 11 De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend Controleer de instellingen van het netwerk • Controleer of u niet een telefoonsnoer of een cross-kabel hebt gebruikt om het apparaat aan te sluiten op het netwerk. Zie Het apparaat configureren (Windows) of Het apparaat configureren (Mac OS X) voor meer informatie. • Controleer of de netwerkkabel goed is verbonden met het apparaat. • Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en functioneert. Controleer de computer Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk. Controleer de webbrowser Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Zie Specificaties van de geïntegreerde webserver voor meer informatie. De proxy-instellingen controleren. Als de computer op twee verschillende netwerken wordt gebruikt, is het mogelijk dat de proxy-instellingen niet correct zijn voor dit netwerk. Controleer het IP-adres van het apparaat • Om het IP-adres van het apparaat vanaf het bedieningspaneel te controleren (Setup), (alleen voor modellen met kleurenscherm), drukt u op de knop selecteert u Netwerk, selecteert u Netwerkinstellingen bekijken, en selecteert u ofwel Overzicht vaste verbinding weergeven of Overzicht draadloze verbinding weergeven. Bij apparaten met een uitleesvenster met twee regels, moet de gebruiker het IPadres verkrijgen door een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Druk op de • (Setup), selecteer Netwerk, selecteer Netwerkinstellingen, en knop selecteer dan Netwerkconfiguratiepagina afdrukken. Ping het apparaat met het IP-adres vanaf de commandolijn. Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de MS-DOS-prompt: C:\Ping 123.123.123.123 Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord verschijnt, is het IP-adres onjuist. Installatieproblemen oplossen Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor meer informatie over HP-ondersteuning. • • 252 Suggesties voor hardware-installatie Suggesties voor software-installatie Onderhoud en problemen oplossen Suggesties voor hardware-installatie Controleer het apparaat • Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van het apparaat zijn verwijderd. • Zorg dat er papier in het apparaat is geladen. • Controleer of er buiten het statuslampje Klaar, dat zou moeten branden, geen andere lichtjes branden of flikkeren. Als het waarschuwingslampje flikkert, controleert u of er een bericht verschijnt op het bedieningspaneel van het apparaat. Controleer de hardwareverbindingen • Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels in goede staat verkeren. • Controleer of het netsnoer stevig met het apparaat en met een werkend stopcontact is verbonden. • Zorg ervoor dat het telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort. Controleer de printkoppen en inktpatronen • Controleer of alle printkoppen en inktcartridges goed vastzitten in de juiste met kleuren gecodeerde sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op hun plaats. Het apparaat werkt niet als die niet zijn geïnstalleerd. • Controleer of de printkopvergrendeling goed is gesloten. • Als er op het scherm een foutbericht over de printkoppen verschijnt, reinig dan de contactpunten op de printkoppen. Controleer het computersysteem • Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt. • Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten. Controleer het apparaat op het volgende • Aan/uit-lampje brandt en knippert niet. Wanneer het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld, duurt het opwarmen ongeveer 45 seconden. • Het apparaat staat in de status Klaar en er branden of flikkeren geen andere lichtjes op het bedieningspaneel van het apparaat. Als er lichtjes branden of flikkeren, lees dan het bericht op het bedieningspaneel van het apparaat. • Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat zijn aangesloten. • Alle verpakkingstape en -materialen moeten van het apparaat zijn verwijderd. • De duplexeenheid moet stevig op zijn plaats zitten. • Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn vastgelopen. • Alle vergrendelingen en kleppen zijn gesloten. Installatieproblemen oplossen 253 Hoofdstuk 11 Suggesties voor software-installatie Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan • Zorg ervoor dat u de installatie-cd met de juiste installatiesoftware voor uw besturingssysteem gebruikt. • Zorg ervoor dat u alle andere programma's afsluit voordat u de software installeert. • Als het pad naar het cd-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste stationsaanduiding hebt opgegeven. • Als uw computer de installatie-cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd is beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de website van HP (www.hp.com/support). Controleer of doe het volgende • Controleer of de computer voldoet aan de systeemvereisten. • Voordat u software op een computer met Windows installeert, moeten alle andere programma’s zijn afgesloten. • Als het pad naar het cd-rom-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste stationsaanduiding hebt opgegeven. • Als uw computer de cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd is beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de website van HP (www.hp.com/support). • Zorg ervoor dat de USB-drivers niet zijn uitgeschakeld in het apparaatbeheer in Windows. • Als u een computer met Windows gebruikt en de computer het apparaat niet kan vinden, voert u het hulpprogramma voor het verwijderen van software uit (util\ccc \uninstall.bat op de installatie-cd). Hiermee verwijdert u de driver van het apparaat volledig. Start de computer opnieuw op en installeer de driver van het apparaat opnieuw. Controleer het computersysteem • Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt. • Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten. Storingen verhelpen Soms loopt afdrukmateriaal vast tijdens een taak. Probeer de volgende oplossingen voordat u de storing probeert te verhelpen. • • • • 254 Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Raadpleeg Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie. Druk niet af op gekreukeld, gevouwen of beschadigd papier. Zorg ervoor dat de scanner schoon is. Raadpleeg Het toestel reinigen voor meer informatie. Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Ga voor meer informatie naar Afdrukmateriaal plaatsen. Onderhoud en problemen oplossen Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • • Papierstoringen verhelpen Papierstoringen voorkomen Papierstoringen verhelpen Als het papier in de invoerlade is geplaatst, moet u het vastgelopen papier wellicht uit de duplexeenheid verwijderen. Het papier kan ook zijn vastgelopen in de automatische documentinvoer. Door verschillende veelvoorkomende handelingen kan er papier vastlopen in de automatische documentinvoer: • • • Er is te veel papier in de documentinvoerlade geplaatst. Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor informatie over het maximale aantal vellen dat de automatische documentinvoer kan bevatten. Er is te dik of te dun papier gebruikt voor het apparaat. Er is gepoogd papier bij te vullen in de documentinvoerlade terwijl het apparaat bezig was met het invoeren van pagina's. Vastgelopen papier verwijderen 1. Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. Let op Probeer de papierstoring niet via de voorzijde van het apparaat op te lossen. Het afdrukmechanisme kan daardoor beschadigd raken. Verwijder de vastgelopen papier altijd via de duplexeenheid. 2. Controleer de duplexeenheid. a. Druk op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid aan beide zijden en verwijder het paneel of de eenheid. b. Wanneer u het vastgelopen papier in het apparaat hebt gevonden, pakt u het papier met beide handen vast en trekt u het naar u toe. Storingen verhelpen 255 Hoofdstuk 11 c. Wanneer u het vastgelopen papier daar niet ziet, drukt u op de grendel boven op de duplexeenheid en laat u de klep van de eenheid zakken. Wanneer u het vastgelopen papier hebt gevonden, verwijdert u het voorzichtig. Sluit de klep. d. Plaats de duplexeenheid opnieuw in de printer. 3. Open de bovenklep en verwijder vuil. 4. Als u het vastgelopen papier niet hebt gevonden en lade 2 hebt geïnstalleerd, trekt u de lade uit en verwijdert u, indien mogelijk, het vastgelopen papier. Zo niet, doe dan het volgende: a. Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en verwijder de stekker uit het stopcontact. b. Licht het apparaat op van lade 2. c. Haal het vastgelopen materiaal van onder het apparaat uit of uit Lade 2. d. Zet het apparaat weer op Lade 2. 5. Open de toegangsklep tot de wagen met printcartridges. Als er papier is achtergebleven in het apparaat, controleert u of de wagen met printcartridges helemaal rechts in het apparaat staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld afdrukmateriaal en trekt u het afdrukmateriaal langs boven uit het apparaat. Waarschuwing Ga niet met uw handen in het apparaat als het apparaat aanstaat en de wagen vastzit. Als u de bovenste klep opent, moet de wagen terugkeren naar de rechterkant van het apparaat. Als dit niet gebeurt, schakelt u het apparaat uit voordat u het vastgelopen papier verwijdert. 6. Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens zet u het apparaat aan (als u het apparaat had uitgezet) en verzendt u de afdruktaak opnieuw. 256 Onderhoud en problemen oplossen Een papierstoring in de automatische documentinvoer verhelpen 1. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog. 2. Trek het papier voorzichtig tussen de rollen vandaan. Let op Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert, controleert u de rollen en wieltjes op gescheurde stukjes papier die in het apparaat kunnen zijn achtergebleven. Als u niet alle stukjes papier uit het apparaat verwijdert, is er een grotere kans op papierstoringen. 3. Sluit de kap van de automatische documentinvoer. Papierstoringen voorkomen Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen. • • • • • • • Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade. Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een hersluitbare verpakking te bewaren. Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd zijn. Leg niet papier van verschillende soorten en formaten tegelijk in de invoerlade; al het papier in de invoerlade moet van dezelfde soort en hetzelfde formaat zijn. Verschuif de breedtegeleider voor het papier in de invoerlade totdat deze vlak tegen het papier aanligt. Zorg dat de breedtegeleiders het papier in de papierlade niet buigen. Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade. Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor het apparaat. Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie. Fouten (Windows) In deze lijst worden de fouten weergegeven die u kunt zien op uw computerscherm (Windows) en hoe u dergelijke fouten kunt verhelpen. • • • Printkop(pen) ontbreekt/ontbreken Incompatibele printkop Printkop probleem Fouten (Windows) 257 Hoofdstuk 11 • • • • • • • • • • • • • • • Faxgeheugen vol Apparaat niet aangesloten De inktpatronen moeten binnenkort worden vervangen Patroonprobleem Patroonprobleem Verkeerd papier De inktpatroonhouder kan niet bewegen. Papierstoring Papierstoring Het papier in de printer is op. Verkeerd inktpatroon Printer staat off-line Printer gepauzeerd Document kan niet worden afgedrukt. Algemene afdrukfout Printkop(pen) ontbreekt/ontbreken Volgende printkop ontbreekt, is niet gedetecteerd, of niet goed geplaatst Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • De printkoppen vervangen Benodigdheden Incompatibele printkop Volgende printkop is niet geschikt voor deze printer. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • De printkoppen vervangen Benodigdheden Printkop probleem Volgende printkop vertoont een probleem Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • De printkoppen vervangen Benodigdheden Faxgeheugen vol Het interne geheugen is vol. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Faxproblemen oplossen Apparaat niet aangesloten Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Suggesties voor hardware-installatie 258 Onderhoud en problemen oplossen De inktpatronen moeten binnenkort worden vervangen De inktpatroon moet binnenkort worden vervangen. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • De inktcartridges vervangen Benodigdheden Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. Zie recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het recyclen van gebruikt afdrukmateriaal. Patroonprobleem Volgend inktpatroon ontbreekt of is beschadigd. Verwijder de inktpatroon en installeer hem opnieuw. Druk goed op zijn plaats. Als dit het probleem niet oplost, probeer dan het volgende. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • • De inktcartridges vervangen Benodigdheden recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen Patroonprobleem De inktpatroon moet worden vervangen. Verwijder de inktpatroon en installeer hem opnieuw. Druk goed op zijn plaats. Als dit het probleem niet oplost, probeer dan het volgende. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • • De inktcartridges vervangen Benodigdheden recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen Verkeerd papier Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Papier dat werd gedetecteerd komt niet overeen met het geselecteerde formaat of type. • • • Afdrukmateriaal plaatsen Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat Afdrukinstellingen De inktpatroonhouder kan niet bewegen. Schakel het apparaat uit. Controleer de printer op vastgelopen papier of op een andere storing. Fouten (Windows) 259 Hoofdstuk 11 Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • Storingen verhelpen Suggesties voor hardware-installatie Papierstoring Er is papier vastgelopen (of verkeerd ingevoerd) Verwijder het vastgelopen papier en druk op de knop Doorgaan op de printer. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Storingen verhelpen Papierstoring Er is een papierstoring (of invoerfout) in het scanpad. Verhelp de storing of voer het document nogmaals in en start de taak opnieuw. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Storingen verhelpen Het papier in de printer is op. Laad papier in de printer en druk op de knop Doorgaan op de voorkant van de printer. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Afdrukmateriaal plaatsen Verkeerd inktpatroon De inktpatronen zijn niet bestemd voor gebruik in dit apparaat. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: • • • De inktcartridges vervangen Benodigdheden recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen Printer staat off-line Uw printer is momenteel offline. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Controleren of de printer n de pauzestand staat of offline is 1. Voer, afhankelijk van uw besturingssysteem, een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: Klik op de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Bedieningspaneel, en dan op Printers. • Windows XP: Klik op de taakbalk van Windows op Start klik op Bedieningspaneel, en klik vervolgens op Printers en faxapparaten. 2. Dubbelklik op het pictogram van uw product om de afdrukwachtrij te openen. 260 Onderhoud en problemen oplossen 3. In het menu Printer controleert u of er niets is aangevinkt naast Afdrukken onderbreken of Printer off line gebruiken. 4. Indien u wijzigingen aanbracht, probeert u opnieuw af te drukken. Printer gepauzeerd Uw printer is momenteel gepauzeerd. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Controleren of de printer n de pauzestand staat of offline is 1. Voer, afhankelijk van uw besturingssysteem, een van de volgende handelingen uit: • Windows Vista: Klik op de taakbalk van Windows op Start en klik vervolgens op Bedieningspaneel, en dan op Printers. • Windows XP: Klik op de taakbalk van Windows op Start klik op Bedieningspaneel, en klik vervolgens op Printers en faxapparaten. 2. Dubbelklik op het pictogram van uw product om de afdrukwachtrij te openen. 3. In het menu Printer controleert u of er niets is aangevinkt naast Afdrukken onderbreken of Printer off line gebruiken. 4. Indien u wijzigingen aanbracht, probeert u opnieuw af te drukken. Document kan niet worden afgedrukt. De taak werd onderbroken vanwege een fout in het afdruksysteem. Gebruik het volgende om de fout te corrigeren: Problemen met het afdrukken oplossen Algemene afdrukfout Als u het apparaat verplaatst of vervoert nadat u dit bericht hebt ontvangen, moet u ervoor zorgen dat u het apparaat recht houdt en niet kantelt om te vermijden dat er inkt lekt. Er is een probleem opgetreden met het apparaat. Noteer de foutcode die in de melding wordt gegeven en neem vervolgens contact op met HP-ondersteuning. Bezoek: www.hp.com/support. Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning. Fouten (Windows) 261 Hoofdstuk 11 262 Onderhoud en problemen oplossen A HP-benodigdheden en accessoires Dit hoofdstuk bevat informatie over HP-benodigdheden en accessoires voor het apparaat. De informatie is onderhevig aan wijzigingen. Bezoek de HP-website (www.hpshopping.com) voor de laatste updates. U kunt ook producten aankopen via de website. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Afdrukbenodigdheden online bestellen • Accessoires • Benodigdheden Afdrukbenodigdheden online bestellen Om benodigdheden te bestellen of een afdrukbare winkellijst aan te maken, opent u het pictogram op het bureaublad van het HP Solution Center dat werd geïnstalleerd door uw HPprintersoftware, en klikt u op het pictogram Winkelen. Selecteer Kopen of Mijn winkellijst afdrukken. HP Solution Center uploadt, met uw toestemming, gegevens over de printer, waaronder het modelnummer, het serienummer en de geschatte inktniveaus. De HPbenodigdheden die in uw printer werken, worden vooraf geselecteerd. U kunt hoeveelheden wijzigen, items toevoegen of verwijderen, en de de lijst of aankoop online in de de HP Store of bij andere online dealers afdrukken (opties verschillen naargelang het land/ de regio). Cartridgegegevens en links naar online shopping worden ook weergegeven op waarschuwingsberichten met betrekking tot inkt. U kunt ook online bestellen door www.hp.com/buy/supplies te bezoeken. Selecteer desgevraagd uw land/regio, volg de aanwijzingen om uw product te selecteren en kies de benodigdheden die u wenst. U kunt ook online bestellen via uw ingesloten Webserver: Klik op de knop 'Order Supplies (Benodigdheden bestellen)'. Klik op 'Verzenden'om printerinformatie (zoals nummer van uw printermodel, serienummer, en geschatte inktniveaus) naar HP en u zult worden doorgestuurd naar de HP SureSupply-website voor eenvoudige en slimme bestelling van HP-benodigdheden. Opmerking Online cartridges bestellen is niet in alle landen/regio's mogelijk. In vele landen vindt u echter informatie over telefonische bestellingen, het zoeken van een plaatselijke winkel en het afdrukken van een winkellijst. Bovendien kunt u de optie HP kopen bovenaan de pagina www.hp.com/buy/supplies selecteren om informatie te verkrijgen over het kopen van HP-producten in uw land. Accessoires Invoerlade voor 250 vel CB802A Optionele tweede lade voor maximaal 250 vellen gewoon papier HP Jetdirect 175X printerserver-Fast Ethernet* J6035C Externe printserver (USB 1.0) HP Jetdirect en3700 Fast Ethernet-printserver* J7942A Externe printserver (USB 2.0) HP Jetdirect ew2400 802.11g Draadloze printserver* J7951A Draadloze of vaste externe printserver HP-benodigdheden en -accessoires 263 Bijlage A (vervolg) HP BT500, draadloze Bluetooth-adapter Q3395A Bluetooth-compatibele USB-adapter *Ondersteunt alleen afdrukfunctionaliteit. Benodigdheden • Inktpatronen en printkoppen • HP-afdrukmateriaal Inktpatronen en printkoppen De beschikbaarheid van inktcartridges varieert per land/regio. Als u in Europa woont, kunt u op www.hp.com/eu/hard-to-find-supplies informatie vinden over HP-inktcartridges. Vervang alleen door cartridges met hetzelfde nummer als de inktcartridges die u wilt vervangen. Het nummer van de cartridge is terug te vinden op de volgende plaatsen: • Het label voor inktbenodigdheden (in het apparaat, in de buurt van de inktpatronen). • De HP SureSupply-website (www.hp.com/buy/supplies). Zie Afdrukbenodigdheden online bestellen voor meer informatie. • Het label van de inktpatroon die u gaat vervangen. • • De HP-software op uw computer: ◦ Solution Center (Windows): Klik op Status, en klik dan op Geschatte inktniveaus. Het tabblad Mijn inktpatronen geeft de huidig geïnstalleerde cartridges weer. Het tabblad Alle inktpatronen geeft alle ondersteunde cartridges voor het apparaat weer. -OfGa naar het tabblad Catalogusin Afdrukbare winkellijst , en klik op Mijn winkellijst afdrukken. Er wordt een pagina met de lijst van benodigdheden afgedrukt. Deze bevat ook de vervangnummers. ◦ Werkset (Windows): Klik op het tabblad Geschatte inktniveaus en klik vervolgens op de knop Cartridgedetails om informatie te zien over vervangcartridges. ◦ HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Open het deelvenster Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op de Info benodigdheden. ◦ Geïntegreerde webserver: Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op Apparaatinformatie in het linkerdeelvenster. De diagnostische zelftestpagina. Zie Het diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer informatie. Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor planningsdoelen. Overweeg om een nieuwe patroon aan te schaffen op het moment dat het bericht verschijnt dat de inkt bijna op is, zodat u vertragingen bij het afdrukken voorkomt. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd. 264 HP 940 zwart en geel Officejet printkop C4900A HP 940 magenta en cyaan Officejet printkop C4901A HP-benodigdheden en -accessoires HP-afdrukmateriaal Als u afdrukmateriaal wilt bestellen, zoals HP Premium Papier gaat u naar www.hp.com. HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle papiersoorten met het ColorLok-logo werden door derden getest om te voldoen aan de hoogste maatstaven van betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit, en produceren documenten met heldere, levendige kleuren, donkerder zwart, die sneller drogen dan andere gewone papiersoorten. Zoek naar papier met het ColorLok-logo dat bestaat in verscheidene formaten en gewichten en gemaakt wordt door verschillende fabrikanten. Benodigdheden 265 Bijlage A 266 HP-benodigdheden en -accessoires B Ondersteuning en garantie Dit hoofdstuk, Onderhoud en problemen oplossen, bevat suggesties voor het oplossen van veelvoorkomende problemen. Als uw apparaat niet naar behoren werkt en de oplossingen in deze handleiding het probleem niet verhelpen, kunt u gebruikmaken van één van de onderstaande ondersteuningsdiensten. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Elektronische ondersteuning krijgen • Garantie • Inktpatroon garantieinformatie • Telefonische ondersteuning van HP krijgen • Het apparaat klaarmaken voor verzending • Het apparaat verpakken Elektronische ondersteuning krijgen Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP gaan op www.hp.com/support. Kies desgevraagd uw land/regio en klik op Contact HP (Neem contact op met HP-ondersteuning) als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning. Deze website biedt ook technische ondersteuning, drivers, benodigdheden, bestelinformatie en andere opties zoals: • Online pagina's met ondersteuning raadplegen. • Een e-mail naar HP sturen voor antwoord op uw vragen. • On line met een technicus van HP spreken. • Controleren of er software-updates zijn. U kunt ook ondersteuning krijgen via de Werkset (Windows) of het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X), die eenvoudige, stapsgewijze oplossingen voor veelvoorkomende afdrukproblemen bieden. Zie HP Werkset (Windows) gebruiken of HP Printerhulpprogramma gebruiken (Mac OS X) voor meer informatie. De ondersteuningsopties en beschikbaarheid variëren per product, land/regio en taal. Ondersteuning en garantie 267 Bijlage B Garantie HP product Softwaremedia Printer Print- of inktcartridges Printkoppen (geldt alleen voor producten met printkoppen die door de klant kunnen worden vervangen) Accessoires Duur van beperkte garantie 90 dagen 1 jaar Tot het HP inktpatroon leeg is of de "einde garantie"-datum (vermeld op het inktpatroon) is bereikt, afhankelijk van wat het eerst van toepassing is. Deze garantie dekt geen HP inktproducten die opnieuw zijn gevuld, opnieuw zijn gefabriceerd of zijn gerepareerd, noch HP inktproducten die op verkeerde wijze zijn gebruikt of behandeld. 1 jaar 1 jaar tenzij anders vermeld A. Duur van beperkte garantie 1. Hewlett-Packard (HP) garandeert de eindgebruiker dat bovenstaande HP-producten vrij van materiaal- en fabricagedefecten zijn gedurende de hierboven aangegeven periode, die begint op de datum van aankoop door de klant. De klant moet een bewijs van de datum van aankoop kunnen overleggen. 2. Met betrekking tot softwareproducten is de beperkte garantie van HP uitsluitend geldig voor het niet kunnen uitvoeren van programmeringsinstructies. HP garandeert niet dat de werking van een product ononderbroken of vrij van fouten is. 3. De beperkte garantie van HP geldt alleen voor defecten die zich voordoen als resultaat van een normaal gebruik van het product en is niet van toepassing in de volgende gevallen: a. onjuist of onvoldoende onderhoud of wijziging van het product; b. software, interfaces, afdrukmateriaal, onderdelen of benodigdheden die niet door HP worden geleverd of ondersteund; c. gebruik dat niet overeenstemt met de specificaties van het product; d. onrechtmatige wijzigingen of verkeerd gebruik. 4. Voor HP printerproducten is het gebruik van een cartridge die niet door HP is geleverd of een nagevulde cartridge niet van invloed op de garantie aan de klant of een contract voor ondersteuning dat met de klant is gesloten. Als echter een defect of beschadiging van de printer toegewezen kan worden aan het gebruik van een cartridge die niet van HP afkomstig is, een nagevulde cartridge of een verlopen inktcartridge, brengt HP de gebruikelijke tijd- en materiaalkosten voor het repareren van de printer voor het betreffende defect of de betreffende beschadiging in rekening. 5. Als HP tijdens de van toepassing zijnde garantieperiode kennisgeving ontvangt van een defect in een softwareproduct, in afdrukmateriaal of in een inktproduct dat onder de garantie van HP valt, wordt het defecte product door HP vervangen. Als HP tijdens de van toepassing zijnde garantieperiode kennisgeving ontvangt van een defect in een hardwareproduct dat onder de garantie van HP valt, wordt naar goeddunken van HP het defecte product door HP gerepareerd of vervangen. 6. Als het defecte product niet door HP respectievelijk gerepareerd of vervangen kan worden, zal HP de aankoopprijs voor het defecte product dat onder de garantie valt, terugbetalen binnen een redelijke termijn nadat HP kennisgeving van het defect heeft ontvangen. 7. HP is niet verplicht tot reparatie, vervanging of terugbetaling tot de klant het defecte product aan HP geretourneerd heeft. 8. Een eventueel vervangingsproduct mag nieuw of bijna nieuw zijn, vooropgesteld dat het ten minste dezelfde functionaliteit heeft als het product dat wordt vervangen. 9. De beperkte garantie van HP is geldig in alle landen/regio's waar het gegarandeerde product door HP wordt gedistribueerd, met uitzondering van het Midden-Oosten, Afrika, Argentinië, Brazilië, Mexico, Venezuela en de tot Frankrijk behorende zogenoemde "Départements d'Outre Mer". Voor de hierboven als uitzondering vermelde landen/regio's, is de garantie uitsluitend geldig in het land/de regio van aankoop. Contracten voor extra garantieservice, zoals service op de locatie van de klant, zijn verkrijgbaar bij elk officieel HP-servicekantoor in landen/regio's waar het product door HP of een officiële importeur wordt gedistribueerd. 10. Er wordt geen garantie gegeven op HP-inktpatronen die zijn nagevuld, opnieuw zijn geproduceerd, zijn opgeknapt en verkeerd zijn gebruikt of waarmee op enigerlei wijze is geknoeid. B. Garantiebeperkingen IN ZOVERRE DOOR HET PLAATSELIJK RECHT IS TOEGESTAAN, BIEDEN NOCH HP, NOCH LEVERANCIERS (DERDEN) ANDERE UITDRUKKELIJKE OF STILZWIJGENDE GARANTIES OF VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT DE PRODUCTEN VAN HP EN WIJZEN ZIJ MET NAME DE STILZWIJGENDE GARANTIES EN VOORWAARDEN VAN VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL AF. C. Beperkte aansprakelijkheid 1. Voor zover bij de plaatselijke wetgeving toegestaan, zijn de verhaalsmogelijkheden in deze beperkte garantie de enige en exclusieve verhaalsmogelijkheden voor de klant. 2. VOORZOVER DOOR HET PLAATSELIJK RECHT IS TOEGESTAAN, MET UITZONDERING VAN DE SPECIFIEKE VERPLICHTINGEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING, ZIJN HP EN LEVERANCIERS (DERDEN) ONDER GEEN BEDING AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, INDIRECTE, SPECIALE EN INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE, OF DIT NU GEBASEERD IS OP CONTRACT, DOOR BENADELING OF ENIGE ANDERE JURIDISCHE THEORIE, EN ONGEACHT OF HP VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE IS. D. Lokale wetgeving 1. Deze garantieverklaring verleent de klant specifieke juridische rechten. De klant kan over andere rechten beschikken die in de V.S. van staat tot staat, in Canada van provincie tot provincie en elders van land tot land of van regio tot regio kunnen verschillen. 2. In zoverre deze garantieverklaring niet overeenstemt met de plaatselijke wetgeving, zal deze garantieverklaring als aangepast en in overeenstemming met dergelijke plaatselijke wetgeving worden beschouwd. Krachtens een dergelijke plaatselijke wetgeving is het mogelijk dat bepaalde afwijzingen en beperkingen in deze garantieverklaring niet op de klant van toepassing zijn. Sommige staten in de Verenigde Staten en bepaalde overheden buiten de Verenigde Staten (inclusief provincies in Canada) kunnen bijvoorbeeld: a. voorkomen dat de afwijzingen en beperkingen in deze garantieverklaring de wettelijke rechten van een klant beperken (bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk); b. op andere wijze de mogelijkheid van een fabrikant beperken om dergelijke niet-aansprakelijkheidsverklaringen of beperkingen af te dwingen; c. de klant aanvullende garantierechten verlenen, de duur van de impliciete garantie bepalen waarbij het niet mogelijk is dat de fabrikant zich niet aansprakelijk verklaart of beperkingen ten aanzien van de duur van impliciete garanties niet toestaan. 3. DE IN DEZE VERKLARING GESTELDE GARANTIEVOORWAARDEN VORMEN, BEHALVE IN DE WETTELIJK TOEGESTANE MATE, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF WIJZIGING VAN, MAAR EEN AANVULLING OP DE VERPLICHTE EN WETTELIJK VOORGESCHREVEN RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DE VERKOOP VAN HP-PRODUCTEN. HP Fabrieksgarantie Geachte klant, Als bijlage ontvangt u hierbij een lijst met daarop de naam en het adres van de HP vestiging in uw land waar u terecht kunt voor de HP fabrieksgarantie. Naast deze fabrieksgarantie kunt u op basis van nationale wetgeving tevens jegens uw verkoper rechten putten uit de verkoopovereenkomst. De HP fabrieksgarantie laat de wettelijke rechten onder de toepasselijke nationale wetgeving onverlet. Nederland: Hewlett-Packard Nederland BV, Startbaan 16, 1187 XR Amstelveen Belgique: Hewlett-Packard Belgium BVBA/SPRL, Luchtschipstraat 1, B-1140 Brussels 268 Ondersteuning en garantie Inktpatroon garantieinformatie De HP-cartridgegarantie is van toepassing wanneer het product gebruikt wordt in de aangewezen HP-printer. Deze garantie is niet van toepassing op HP-inktproducten die opnieuw zijn gevuld, die zijn gerecycled, gerepareerd, die verkeerd zijn gebruikt of waarmee is geknoeid. Tijdens de garantieperiode is het product gedekt zolang de HP-inkt niet op is en het einde van de garantieperiode niet is bereikt. Het einde van de garantiedatum, in JJJJ-MM-formaat , vindt als volgt op het product terug: Inktpatroon garantieinformatie 269 Bijlage B Telefonische ondersteuning van HP krijgen Gedurende de garantieperiode kunt u een beroep doen op het HP Klantenondersteuningscentrum. Opmerking HP biedt geen telefonische ondersteuning voor Linux-printing. U vindt alle ondersteuning op volgende website: https://launchpad.net/hplip. Klik op de knop Stel een vraag om te beginnen met het ondersteuningsproces. De HPLIP-website biedt geen ondersteuning voor Windows of Mac OS X. Als u deze besturingssystemen gebruikt, gaat u naar www.hp.com/support. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Voordat u belt • Wat te doen bij problemen • Telefonische ondersteuning van HP • Opties voor aanvullende garantie • HP Snelle omruilservice (Japan) • HP Korea klantenondersteuning Voordat u belt Bezoek de website van HP (www.hp.com/support) voor de nieuwste informatie over het oplossen van problemen of productverbeteringen en -updates. Het kan zijn dat bij de software van andere bedrijven wordt geleverd bij de HP All-in-One. Als u met een van deze programma’s problemen ondervindt, kunt u voor de beste technische ondersteuning het beste contact opnemen met de ondersteuningsdienst van het bedrijf in kwestie. Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan. Zie HP Snelle omruilservice (Japan) voor informatie over serviceopties in Japan. Houd de volgende informatie bij de hand zodat de medewerkers van ons Klantenondersteuningscentrum u zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn. 1. Druk de diagnostische zelftestpagina van het apparaat af. Raadpleeg Het diagnostische zelftestrapport begrijpen voor meer informatie. Als het apparaat niet afdrukt, houd dan de volgende informatie bij de hand: • Apparaatmodel • Modelnummer en serienummer (aan de achterzijde van de printer) 2. Ga na welk besturingssysteem u gebruikt, bijvoorbeeld Windows XP. 3. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, controleer dan het besturingssysteem van het netwerk. 4. Noteer hoe het apparaat met uw systeem is verbonden, bijvoorbeeld via een USB- of netwerkverbinding. 5. Noteer het versienummer van de printersoftware. (U vindt het versienummer van de printerdriver door het dialoogvenster met printerinstellingen of -eigenschappen te openen en op het tabblad Info te klikken.) 6. Wanneer u problemen heeft met het afdrukken vanuit een bepaalde toepassing noteer dan de naam en het versienummer van de toepassing. Wat te doen bij problemen Als u een probleem hebt, voert u deze stappen uit. 1. Raadpleeg de documentatie die bij het apparaat is geleverd. 2. 270 Ga naar de website voor online ondersteuning van HP op www.hp.com/support. Online ondersteuning van HP is beschikbaar voor alle klanten van HP. Het is de betrouwbaarste Ondersteuning en garantie bron van actuele informatie over het apparaat en deskundige hulp, en biedt de volgende voordelen: 3. • Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici • Software en stuurprogramma-updates voor de HP All-in-One • Waardevolle informatie voor het oplossen van veel voorkomende problemen • Pro-actieve apparaatupdates, ondersteuningswaarschuwingen en HP-nieuwsbrieven die beschikbaar zijn als u de HP All-in-One registreert Bel HP Ondersteuning. De ondersteuningsopties en de beschikbaarheid verschillen per apparaat, land/regio en taal. Telefonische ondersteuning van HP De telefoonnummmers voor ondersteuning en de tarieven die hier worden weergegeven zijn geldig op het ogenblik van deze publicatie. Zie www.hp.com/support voor de meest actuele HPlijst met telefoonnummers voor ondersteuning en informatie over de tarieven. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Periode voor telefonische ondersteuning • Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning • Telefonisch contact opnemen • Na de periode van telefonische ondersteuning Periode voor telefonische ondersteuning Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille Oceaan) en Latijns-Amerika (inclusief Mexico). Ga naar www.hp.com/support.voor het vaststellen van de duur voor telefonische ondersteuning in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. De standaardtelefoonkosten zijn van toepassing. Telefonische ondersteuning van HP krijgen 271 Bijlage B Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning Zie www.hp.com/support voor de meest actuele lijst met telefoonnummers voor ondersteuning. www.hp.com/support $IULFD (QJOLVKVSHDNLQJ $IULTXH IUDQFRSKRQH  $UJHQWLQD %XHQRV$LUHV $UJHQWLQD $XVWUDOLD $XVWUDOLD RXWRIZDUUDQW\ ˜VWHUUHLFK   ‫ﺍﻟﺠﺰﺍﺋﺮ‬      ೼SP ‫ﺍﻟﺒﺤﺮﻳﻦ‬  %HOJL­ %HOJLTXH %UDVLO 6DR3DXOR %UDVLO &DQDGD &HQWUDO$PHULFD 7KH &DULEEHDQ &KLOH Ё೑ Ё೑ &RORPELD %RJRW£ &RORPELD &RVWD5LFD ÎHVN£UHSXEOLND 'DQPDUN (FXDGRU $QGLQDWHO (FXDGRU 3DFLILWHO  ೼  ೼       KSLQYHQW ZZZKSFRPVXSSRUW         '..  ℡   ℡    ‫ﻣﺼﺮ‬ ˃˨˨˙ˡ˞ ˞˭˹˱ˬˢ˫˶˱ˢˮ˦˧˹ ˃˨˨˙ˡ˞ ˢ˪˱˹˯˃˨˨˙ˡ˞˯ ˃˨˨˙ˡ˞ ˞˭˹̱˺˭ˮˬ *XDWHPDOD 佭␃⡍߹㸠ᬓऔ   ೼  ೼  ೼DXVGHPGHXWVFKHQ )HVWQHW]EHL$QUXIHQDXV 0RELOIXQNQHW]HQN¸QQHQ DQGHUH3UHLVHJHOWHQ             ‫ﺍﻟﻌﺮﺍﻕ‬ ‫ﺍﻟﻜﻮﻳﺖ‬ ‫ﻟﺒﻨﺎﻥ‬ ‫ﻗﻄﺮ‬ ‫ﺍﻟﻴﻤﻦ‬ (O6DOYDGRU (VSD³D )UDQFH 'HXWVFKODQG 0DJ\DURUV]£J ,QGLD ,QGLD ,QGRQHVLD      ,UHODQG  ೼ ‫ישראל‬  ,WDOLD  ೼ 272 Ondersteuning en garantie -DPDLFD 㡴㦻 㡴㦻    ‫ﺍﻷﺭﺩﻥ‬  뼑霢  /X[HPERXUJ )UDQ©DLV  ೼ /X[HPEXUJ 'HXWVFK  ೼ 0DOD\VLD  0DXULWLXV   0«[LFR &LXGDGGH0«[LFR  0«[LFR  0DURF  1HGHUODQG  ೼ 1HZ=HDODQG  1LJHULD   1RUJH  12. ‫ُﻋﻤﺎﻥ‬  3DQDP£  3DUDJXD\  3HU¼  3KLOLSSLQHV  3ROVND  3RUWXJDO  ೼ 3XHUWR5LFR  5HS¼EOLFD'RPLQLFDQD  5HXQLRQ  5RP¤QLD  ̷͕͘͘͏ͦ ̳͕͉͇͑͘  ೼ ̷͕͘͘͏ͦ ̸͇͔͙͑  ̶͙͈͚͌͌͗͗͊ ೼ ‫ﺍﻟﺴﻌﻮﺑﻴﺔ‬  6LQJDSRUH  6ORYHQVNR  6RXWK$IULFD 56$  6XRPL  ೼ 6YHULJH  6(. 6ZLW]HUODQG  &+) 㟎☷  ࡷࡎ࡙    ‫ﺗﻮﻧﺲ‬  7ULQLGDG 7REDJR  7¾UNL\H òVWDQEXO$QNDUD  ò]PLU %XUVD ̺͇͔͇͑͗ͭ   ‫ﺍﻹﻣﺎﺭﺍﺕ ﺍﻟﻌﺮﺑﻴﺔ ﺍﻟﻤﺘﺤﺪﺓ‬  8QLWHG.LQJGRP 8QLWHG6WDWHV 8UXJXD\ 9HQH]XHOD &DUDFDV 9HQH]XHOD 9L¬W1DP  e        Telefonisch contact opnemen Bel HP-ondersteuning terwijl u bij de computer en de HP All-in-One zit. Zorg dat u de volgende informatie kunt geven: • Modelnummer (dit vindt u op het etiket aan de voorzijde van het apparaat) Opmerking Naast de naam van het model die wordt weergegeven aan de voorkant van het apparaat, beschikt dit apparaat ook over een specifiek modelnummer. U kunt dit nummer gebruiken om te bepalen welke benodigdheden en accessoires beschikbaar zijn voor uw product, en wanneer u ondersteuning kunt krijgen. U vindt het modelnummer op een label dat zich in het apparaat bevindt, in de buurt van de inktpatronen. • Serienummer (dit vindt u achter of onder op het apparaat) • Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet • Antwoorden op de volgende vragen: ◦ Doet dit probleem zich vaker voor? ◦ Kunt u het probleem reproduceren? ◦ Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort voordat dit probleem zich begon voor te doen? ◦ Is er iets anders gebeurd vóór deze situatie (bijvoorbeeld een onweersbui, de HP All-inOne is verplaatst, enz.)? Na de periode van telefonische ondersteuning Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische ondersteuning, kunt u tegen vergoeding voor hulp terecht bij HP. Help is mogelijk ook beschikbaar via de website voor online ondersteuning van HP: www.hp.com/support. Neem contact op met uw HP leverancier of bel het telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio voor meer informatie over de beschikbare ondersteuningsopties. Opties voor aanvullende garantie Tegen extra kosten zijn aanvullende serviceplannen beschikbaar voor de HP All-in-One. Ga naar www.hp.com/support, selecteer uw land/regio en taal en bekijk het gedeelte over services en garantie voor informatie over de aanvullende serviceplannen. Telefonische ondersteuning van HP krijgen 273 Bijlage B HP Snelle omruilservice (Japan) Raadpleeg Het apparaat verpakken voor instructies voor het verpakken van het product voor retournering of vervanging. HP Korea klantenondersteuning 274 Ondersteuning en garantie Het apparaat klaarmaken voor verzending Als u door HP-klantenondersteuning of door de winkel waar u het apparaat hebt gekocht, wordt gevraagd het apparaat voor onderhoud op te sturen, moet u de volgende onderdelen verwijderen en bewaren voordat u het apparaat terugstuurt: • De printkoppen en inktpatronen • Het frontje van het bedieningspaneel • De duplexeenheid • De uitvoerlade • Het stroomsnoer, de USB-kabel en andere kabels die aan het apparaat zijn verbonden • Papier in de invoerlade • Verwijder alle originelen die eventueel nog in het apparaat aanwezig zijn Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending • Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat • De duplexeenheid verwijderen • De uitvoerlade verwijderen De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending Zorg dat u alle inktcartridges en printkoppen verwijdert voordat u het apparaat terugstuurt. Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan. Printcartridges verwijderen voor verzending 1. Zet het apparaat aan en wacht totdat de wagen met printcartridges stilstaat. Als het apparaat niet aangaat, slaat u deze stap over en gaat u naar stap 2. Opmerking Als het apparaat niet wordt ingeschakeld, kunt u het netsnoer uit het stopcontact halen en vervolgens de wagen met printcartridges handmatig geheel naar rechts schuiven om de inktcartridges te verwijderen. 2. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren. Het apparaat klaarmaken voor verzending 275 Bijlage B 3. Grijp de inktcartridges tussen uw duim en wijsvinger en trek ze stevig naar u toe om ze te verwijderen. 4. Plaats de inktcartridges in een luchtdichte, kunststof verpakking om uitdroging te voorkomen en berg deze op. Verzend de cartridges niet samen met het apparaat, tenzij de HPklantenondersteuning u daarom vraagt. 5. Sluit de klep voor de printcartridges en wacht enkele minuten tot de wagen met printcartridges zich weer in de normale positie bevindt (aan de linkerzijde). 6. Als de scanner inactief is en zich weer in de vaste positie bevindt, zet u het apparaat uit door op de knop Aan/uit te drukken. Printkoppen verwijderen voor verzending 1. Open de bovenklep. 2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende 5 seconden op de knop OK (producten met een uitleesvenster met twee regels) of de knop * (producten met een kleurenscherm). Wacht tot de wagen stilstaat. Opmerking Als de printer niet ingeschakeld kan worden, verwijder de printkoppenklep dan met een pen. 276 Ondersteuning en garantie 3. Til de printkopgrendel omhoog. 4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken. 5. Plaats de printkoppen in een luchtdichte, kunststof verpakking - met sproeiers die elkaar niet raken naar boven gericht - om uitdroging te voorkomen en berg ze op. Verzend de patronen niet samen met het apparaat, tenzij de HP-klantenondersteuning u daarom vraagt. 6. Sluit de bovenste klep. 7. Als de scanner inactief is en zich weer in de vaste positie bevindt, zet u het apparaat uit door op de knop Aan/uit te drukken. Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat Voer de volgende stappen uit nadat u de inktcartridges en printkoppen en inktpatronen hebt verwijderd. Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan. Let op U kunt deze stappen pas uitvoeren als het apparaat is losgekoppeld. Let op Het vervangende apparaat wordt niet met een stroomsnoer verzonden. Bewaar het stroomsnoer op een veilige plaats totdat u het vervangapparaat ontvangt. De overlay van het bedieningspaneel verwijderen 1. Druk op Aan/uit om het apparaat uit te schakelen. 2. Koppel het netsnoer los en verwijder dit van het apparaat. Stuur deze niet met het apparaat mee terug. 3. Verwijder de overlay van het bedieningspaneel als volgt: Uitleesvenster met twee regels Het apparaat klaarmaken voor verzending 277 Bijlage B Ga met uw vinger onder de rechterhoek onderaan van het frontje van het bedieningpaneel en til het op om dit eraf te trekken. Kleurenscherm a. 278 Til de scannerklep op. Ondersteuning en garantie b. Gebruik uw vingers om het lipje in het midden van de bovenkant van het frontje van het bedieningpaneel te pakken. Trek eraan om het uit de printer te verwijderen. 4. Bewaar de overlay van het bedieningspaneel. Stuur de overlay van het bedieningspaneel niet mee terug met de HP All-in-One. Let op Het is mogelijk dat het vervangende apparaat zonder frontje op het bedieningspaneel wordt geleverd. Bewaar het frontje goed en bevestig het frontje terug op het bedieningspaneel als het vervangende apparaat arriveert. Om de functies van het bedieningspaneel op het vervangende apparaat te kunnen gebruiken, moet u het frontje terug aanbrengen. Opmerking Raadpleeg de installatieposter die bij het apparaat is geleverd voor instructies over het bevestigen van het frontje van het bedieningspaneel. Mogelijk worden instructies voor het instellen van het apparaat bij het vervangende apparaat geleverd. De duplexeenheid verwijderen Verwijder de duplexeenheid voordat u het apparaat verzendt. ▲ Druk op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid aan beide zijden en verwijder de eenheid. De uitvoerlade verwijderen Verwijder de uitvoerlade voordat u het apparaat verzendt. ▲ Til de uitvoerlade omhoog en verwijder deze voorzichtig uit het apparaat. Het apparaat verpakken Voer de volgende stappen uit nadat u het apparaat hebt klaargemaakt voor verzending. Het apparaat verpakken 279 Bijlage B Het apparaat verpakken 1. Het apparaat indien mogelijk voor verzending verpakken in het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal of gebruik het verpakkingsmateriaal waarin het vervangend apparaat is verpakt. Als u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, gebruik dan ander, degelijk verpakkingsmateriaal. Schade tijdens de verzending veroorzaakt door ongeschikte verpakking en/of ongeschikt transport wordt niet gedekt door de garantie. 280 2. Plaats het etiket voor retourverzending op de buitenkant van de doos. 3. De doos dient het volgende te bevatten: • een volledige probleembeschrijving voor het servicepersoneel (voorbeelden van problemen met afdrukkwaliteit zijn handig). • een kopie van de aankoopbon of een ander aankoopbewijs om de garantieperiode te bepalen. • uw naam, adres en een telefoonnummer waar u overdag bereikbaar bent. • Verpak de afdrukbenodigdheden in een plasticzak en stuur ze terug met het apparaat. Ondersteuning en garantie C Specificaties van het apparaat Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor informatie over de specificaties en de behandeling van afdrukmaterialen. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Fysieke specificaties • Productkenmerken en -mogelijkheden • Specificaties processor en geheugen • Systeemvereisten • Netwerkprotocolspecificaties • Specificaties van de geïntegreerde webserver • Afdrukspecificaties • Kopieerspecificaties • Faxspecificaties • Scanspecificaties • Omgevingsspecificaties • Elektrische specificaties • Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO 7779) • Ondersteunde apparaten • Geheugenkaartspecificaties Fysieke specificaties Formaat (breedte x diepte x hoogte) • Modellen met een uitleesvenster met twee regels • Apparaat met dupleenheid: 494 x 299 x 479 mm (19.5 x 11,8 x 18,9 inches) Met lade 2: Het apparaat is hiermee 67 mm (2.6 inches) hoger. Modellen met kleurenscherm Apparaat met dupleenheid: 494 x 331 x 479 mm (19.5 x 13 x 18,9 inches) Met lade 2: Het apparaat is hiermee 67 mm (2.6 inches) hoger. Gewicht van het apparaat (exclusief printerbenodigdheden) • Modellen met een uitleesvensters met twee regels • Apparaat met dupleenheid: 11.9 kg (26,2 lb) Met lade 2: 2,7 kg (6,0 lb) zwaarder Modellen met kleurenschermen Apparaat met dupleenheid: 12.7 kg (28,0 lb) Met lade 2: 2,7 kg (6,0 lb) zwaarder Productkenmerken en -mogelijkheden Functie Capaciteit Verbindingsmogelijkheden • • USB 2.0-compatibel met hoge snelheid De USB-hostaansluiting wordt ondersteund tot full speed. Specificaties van het apparaat 281 Bijlage C (vervolg) Functie Capaciteit • • 802.11b/g draadloos netwerk (alleen bij sommige modellen) Vast netwerk Afdrukmethode Drop-on-demand thermische inkjettechnologie Inktpatronen Vier inktpatronen (een voor zwart, cyaan, magenta en geel) Opmerking Niet alle cartridges worden in alle landen/regio's ondersteund. Printkoppen Twee printkoppen (een voor zwart en geel en een voor magenta en cyaan) Levensduur benodigdheden Bezoek www.hp.com/go/learnaboutsupplies/ voor meer informatie over de geschatte levensduur van inktpatronen. Besturingstalen HP PCL 3 Ondersteunde lettertypen Amerikaanse lettertypen: CG Times, CG Times Italic, Universe, Universe Italic, Courier, Courier Italic, Letter Gothic, Letter Gothic Italic. Werkbelasting Maximaal 15.000 pagina's per maand Ondersteunde talen bedieningspaneel van het apparaat Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Italiaans, Japans, Koreaans, Kroatisch, Nederlands, Noors, Pools, Portugees, Roemeens, Russisch, Slovaaks, Sloveens, Spaans, Traditioneel Chinees, Tsjechisch, Turks, Vereenvoudigd Chinees, Zweeds. Beschikbare talen verschillen per land/regio. Specificaties processor en geheugen Hoofdprocessor ARM11 Hoofdgeheugen • Uitleesvenster met 2 regels: 64 MB ingebouwde RAM • Kleurenscherm: 128 MB ingebouwde RAM Systeemvereisten Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en systeemvereisten gaat u naar http://www.hp.com/support/ 282 Specificaties van het apparaat Compatibiliteit besturingssysteem • Windows 2000, Windows XP, Windows XP x64, Windows Vista Opmerking Voor Windows 2000 SP 4 en Windows XP x64 Editie SP 1, Windows XP SP 1 Starter Edition, en aWindows Vista Starter Edition zijn alleen printerstuurprogramma, scanner en de Werkset beschikbaar. En als u ook een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r) gebruikt, wordt kopiëren niet ondersteund. Zie Het modelnummer van het apparaat zoeken om te bepalen welke model u hebt. • Mac OS X (v.10.4, v.10.5) • Linux (Zie www.hp.com/go/linuxprinting voor meer informatie). Minimale vereisten • Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium II- of Celeron-processor, 128 MB RAM, 200 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0 • Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium II- of Celeron-processor, 512 MB RAM, 410 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0 • Windows XP x64 Service Pack 1: AcMD Athlon 64 of AMD Opteron-processor, Intel Xeon- of Pentium- processor met Intel EM64T-ondersteuning, 512 MB RAM, 290 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 6.0 • Windows Vista: 800 MHz 32-bits (x86) of 64-bits (x64) processor, 512 MB RAM, 425 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 7.0 • Mac OS X (v.10.4.11, v.10.5): PowerPC G3, G4, G5, of Intel Core processor, 256 MB RAMgeheugen - 500 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf • Quick Time 5.0 of hoger (Mac OS X) • Adobe Acrobat Reader 5.0 of hoger Aanbevolen vereisten • Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium III processor of hoger, 256 MB RAM, 200 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf • Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium III-processor of hoger, 512 MB RAM, 500 MB vaste-schijfruimte • Windows XP x64 Service Pack 1: AcMD Athlon 64- of AMD Opteron-processor, Intel Xeonof Pentium 4-processor met Intel EM64T-ondersteuning, 512 MB RAM, 290 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 6.0 of nieuwer • Windows Vista: 1 GHz 32-bits (x86)- of 64-bits (cx64)-processor, 1 GB RAM, 470 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf • Mac OS X (v.10.4.11, v.10.5): PowerPC G3, G4, G5, of Intel Core processor, 512 MB RAMgeheugen of meer - 500 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf • Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger (Windows 2000, Windows XP); Internet Explorer 7.0 of hoger (Windows Vista) Netwerkprotocolspecificaties Ondersteunde netwerkbesturingssystemen • Windows 2000, Windows XP (32-bits), Windows XP x64 (Professional en Home Editions), Windows Vista (32-bits) & (64-bit) [Ultimate, Enterprise & Business Edition] • Mac OS X (v.10.4, v.10.5) • Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature Release 3 • Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0 Netwerkprotocolspecificaties 283 Bijlage C • Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services • Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services • Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0 • Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.5 • Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature Release 3 • Microsoft Windows 2003 Small Business Server Terminal Services • Novell Netware 6, 6.5, Open Enterprise Server 6.5 Compatibele netwerkprotocollen TCP/IP Networkbeheer Ingebouwde webserver Functies Mogelijkheid netwerkapparaten op afstand te configureren en te beheren Specificaties van de geïntegreerde webserver Vereisten • Een TCP/IP-netwerk (IPX/SPX-netwerken worden niet ondersteund) • Een webbrowser (Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger, Opera 1.0 of hoger, Mozilla Firefox 8.0 of hoger, of Safari 1.2 of hoger) • Een netwerkverbinding (u kunt geen geïntegreerde webserver gebruiken die rechtstreeks is verbonden met een USB-kabel) • Een internetverbinding (vereist voor sommige functies) Opmerking U kunt de geïntegreerde webserver openen zonder verbinding met internet. Sommige functies zijn dan echter niet beschikbaar. • De ingebouwde webserver moet zich aan dezelfde kant van een firewall bevinden als het apparaat. Afdrukspecificaties Resolutie (zwart) Maximaal 1200 dpi met zwarte inkt op pigmentbasis Resolutie (kleur) Verbeterde HP-fotokwaliteit met Vivera-inkt (max. 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi op HP Premium Plus-fotopapier met 1200 x 1200 invoer-dpi) Kopieerspecificaties • 284 Digitale beeldverwerking • Tot 99 kopieën van origineel (varieert per model) • Digitale zoom: van 25 tot 400% (verschilt per model) • Aan pagina aanpassen, kopie, voorbeeld (alleen kleurenscherm) Specificaties van het apparaat Faxspecificaties • Mogelijkheid voor zwart-wit en kleur bij apparaat. • Maximaal 110 snelkiesnummers (verschilt per model). • Geheugen van maximaal 120 pagina's (verschilt per model, volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1 bij standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vragen meer tijd en geheugen. • Fax handmatig verzenden en ontvangen. • Automatisch tot vijf keer opnieuw kiezen bij in gesprek (verschilt per model). • Automatisch een keer opnieuw kiezen bij geen gehoor (verschilt per model). • Bevestigings- en activiteitenrapporten. • CCITT/ITU Group 3-fax met foutcorrectiemodus. • 33,6 Kbps overdracht. • Snelheid van 3 seconden per pagina bij 33,6 Kbps (volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1 bij standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vragen meer tijd en geheugen. • Oproepherkenning met automatisch schakelen tussen fax en antwoordapparaat. Foto (dpi) Zeer fijn (dpi) Fijn (dpi) Standaard (dpi) Zwart 196 x 203 (8-bits grijstinten) 300 x 300 196 x 203 196 x 98 Kleur 200 x 200 200 x 200 200 x 200 200 x 200 Specificaties voor Fax naar pc • Ondersteund bestandstype: Ongecomprimeerde TIFF • Ondersteunde faxtypen: zwart-witfaxen Scanspecificaties • Beeldbewerkingssoftware inbegrepen • Geïntegreerde OCR-software zet gescande tekst automatisch om in bewerkbare tekst • De scansnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document • Twain-compatibele interface • Resolutie: 4800 x 4800 dpi optisch, maximaal 19,200 dpi verbeterd • Kleur: 16-bits per RGB-kleur, 48-bits totaal • Maximaal scanformaat vanaf de glasplaat: uitleesvenster met 2 regels: 216 x 297 mm, kleurenscherm: 216 x 356 mm • Maximaal scanformaat vanaf de ADI: 216 x 356 mm Omgevingsspecificaties Werkomgeving Werktemperatuur: 5° tot 40°C Aanbevolen bedrijfstemperatuur: 15° tot 32°C Aanbevolen relatieve luchtvochtigheid: 25 tot 75% niet-condenserend Omgevingsspecificaties 285 Bijlage C Opslagomgeving Opslagtemperatuur: -40° tot 60°C Luchtvochtigheid bij opslag: Maximaal 90 procent niet-condenserend bij een temperatuur van60° C (140° F) Elektrische specificaties Stroomvoorziening Universele netadapter (extern) Stroomvereisten Ingangsspanning: 100 tot 240 VAC (± 10%), 50/60 Hz (± 3Hz) Uitgangsspanning: 32 Vdc at 2000 mA Stroomverbruik 30 Watt afdrukken (snelle conceptmodus); 32 Watt kopiëren (snelle conceptmodus) Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO 7779) Geluidsdruk (bij apparaat) LpAm 57 (dBA) (mon Draft print) Geluidsvermogen LwAd 7.0(BA) Ondersteunde apparaten USB-flash-stations HP heeft de volgende USB flashstations volledig uitgetest op het apparaat: • SanDisk Cruzer Micro: High-speed, 0120-256, 256 MB • Iomega Micro Mini: Full-speed, 064-0417450-YCAE032171, 128 MB • Kingston DataTraveler II: High-speed, KF112504 f5274-006, 128 MB en 256 MB • Sony Microvault: High-speed, D04825AB, 256 MB • Lexar Media JumpDrive: 256 MB N.B.: Andere USB flashstations kunnen mogelijk ook met het apparaat worden gebruikt. Maar daarvan kan HP niet garanderen dat ze naar behoren met het apparaat zullen werken omdat ze niet volledig zijn uitgetest. Geheugenkaartspecificaties • Aanbevolen maximum aantal bestanden op een geheugenkaart: 1,000 • Aanbevolen maximumgrootte van de afzonderlijke bestanden: 12 megapixel maximum, 8 MB maximum • Aanbevolen maximumgrootte van de geheugenkaart: 1 GB (alleen solid state) Opmerking Bij benadering van de aanbevolen maximumwaarden voor een geheugenkaart kunnen de prestaties van het apparaat onder de verwachting blijven. 286 Specificaties van het apparaat Ondersteunde typen geheugenkaarten • CompactFlash (Type I en II) • Memory Stick, Memory Stock Duo, Memory Stick Pro, MagicGate Memory Stick Duo Opmerking Memory Stick Duo vereist een adapter die afzonderlijkmoet worden aangekocht. Wanneer u geen adapter gebruikt , kan het apparaat beschadigd raken. • Memory Stick Micro (met afzonderlijk aan te schaffen adapter) • Secure Digital • High Capacity Secure Digital • miniSD, microSD (met afzonderlijk aan te schaffen adapter) • MultiMediaCard (MMC), Secure MultiMediaCard • Reduced-Size MultiMmediaCard (RS-MMC), MMC Mobile, MMCmicro (met afzonderlijk aan te schaffen adapter) • xD-Picture Card Geheugenkaartspecificaties 287 Bijlage C 288 Specificaties van het apparaat D Wettelijk verplichte informatie Het apparaat voldoet aan de producteisen van overheidsinstellingen in uw land/regio. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • FCC-verklaring • VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan • Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer • Bericht aan gebruikers in Korea • Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen • Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten • Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk • Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte • Verklaring over bedrade faxen in Australië • Wettelijke informatie inzake draadloze producten • Wettelijk verplicht modelnummer • Verklaring van overeenstemming • Programma voor milieubehoud • Licenties van derden Wettelijk verplichte informatie 289 Bijlage D FCC-verklaring FCC statement The United States Federal Communications Commission (in 47 CFR 15.105) has specified that the following notice be brought to the attention of users of this product. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures: • • • • Reorient the receiving antenna. Increase the separation between the equipment and the receiver. Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected. Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. For further information, contact: Manager of Corporate Product Regulations Hewlett-Packard Company 3000 Hanover Street Palo Alto, Ca 94304 (650) 857-1501 Modifications (part 15.21) The FCC requires the user to be notified that any changes or modifications made to this device that are not expressly approved by HP may void the user's authority to operate the equipment. This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan 290 Wettelijk verplichte informatie Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer Bericht aan gebruikers in Korea Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen 291 Bijlage D Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCCvereisten Notice to users of the U.S. telephone network: FCC requirements This equipment complies with FCC rules, Part 68. On this equipment is a label that contains, among other information, the FCC Registration Number and Ringer Equivalent Number (REN) for this equipment. If requested, provide this information to your telephone company. An FCC compliant telephone cord and modular plug is provided with this equipment. This equipment is designed to be connected to the telephone network or premises wiring using a compatible modular jack which is Part 68 compliant. This equipment connects to the telephone network through the following standard network interface jack: USOC RJ-11C. The REN is useful to determine the quantity of devices you may connect to your telephone line and still have all of those devices ring when your number is called. Too many devices on one line might result in failure to ring in response to an incoming call. In most, but not all, areas the sum of the RENs of all devices should not exceed five (5). To be certain of the number of devices you may connect to your line, as determined by the REN, you should call your local telephone company to determine the maximum REN for your calling area. If this equipment causes harm to the telephone network, your telephone company might discontinue your service temporarily. If possible, they will notify you in advance. If advance notice is not practical, you will be notified as soon as possible. You will also be advised of your right to file a complaint with the FCC. Your telephone company might make changes in its facilities, equipment, operations, or procedures that could affect the proper operation of your equipment. If they do, you will be given advance notice so you will have the opportunity to maintain uninterrupted service. If you experience trouble with this equipment, please contact the manufacturer, or look elsewhere in this manual, for warranty or repair information. Your telephone company might ask you to disconnect this equipment from the network until the problem has been corrected or until you are sure that the equipment is not malfunctioning. This equipment may not be used on coin service provided by the telephone company. Connection to party lines is subject to state tariffs. Contact your state public utility commission, public service commission, or corporation commission for more information. This equipment includes automatic dialing capability. When programming and/or making test calls to emergency numbers: • Remain on the line and explain to the dispatcher the reason for the call. • Perform such activities in the off-peak hours, such as early morning or late evening. Note The FCC hearing aid compatibility rules for telephones are not applicable to this equipment. The Telephone Consumer Protection Act of 1991 makes it unlawful for any person to use a computer or other electronic device, including fax machines, to send any message unless such message clearly contains in a margin at the top or bottom of each transmitted page or on the first page of transmission, the date and time it is sent and an identification of the business, other entity, or other individual sending the message and the telephone number of the sending machine or such business, other entity, or individual. (The telephone number provided might not be a 900 number or any other number for which charges exceed local or long-distance transmission charges.) In order to program this information into your fax machine, you should complete the steps described in the software. 292 Wettelijk verplichte informatie Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk Note à l’attention des utilisateurs du réseau téléphonique canadien/Notice to users of the Canadian telephone network Cet appareil est conforme aux spécifications techniques des équipements terminaux d’Industrie Canada. Le numéro d’enregistrement atteste de la conformité de l’appareil. L’abréviation IC qui précède le numéro d’enregistrement indique que l’enregistrement a été effectué dans le cadre d’une Déclaration de conformité stipulant que les spécifications techniques d’Industrie Canada ont été respectées. Néanmoins, cette abréviation ne signifie en aucun cas que l’appareil a été validé par Industrie Canada. Pour leur propre sécurité, les utilisateurs doivent s’assurer que les prises électriques reliées à la terre de la source d’alimentation, des lignes téléphoniques et du circuit métallique d’alimentation en eau sont, le cas échéant, branchées les unes aux autres. Cette précaution est particulièrement importante dans les zones rurales. Remarque Le numéro REN (Ringer Equivalence Number) attribué à chaque appareil terminal fournit une indication sur le nombre maximal de terminaux qui peuvent être connectés à une interface téléphonique. La terminaison d’une interface peut se composer de n’importe quelle combinaison d’appareils, à condition que le total des numéros REN ne dépasse pas 5. Basé sur les résultats de tests FCC Partie 68, le numéro REN de ce produit est 0.0B. This equipment meets the applicable Industry Canada Terminal Equipment Technical Specifications. This is confirmed by the registration number. The abbreviation IC before the registration number signifies that registration was performed based on a Declaration of Conformity indicating that Industry Canada technical specifications were met. It does not imply that Industry Canada approved the equipment. Users should ensure for their own protection that the electrical ground connections of the power utility, telephone lines and internal metallic water pipe system, if present, are connected together. This precaution might be particularly important in rural areas. Note The REN (Ringer Equivalence Number) assigned to each terminal device provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be connected to a telephone interface. The termination on an interface might consist of any combination of devices subject only to the requirement that the sum of the Ringer Equivalence Numbers of all the devices does not exceed 5. The REN for this product is 0.0B, based on FCC Part 68 test results. Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk 293 Bijlage D Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte Notice to users in the European Economic Area This product is designed to be connected to the analog Switched Telecommunication Networks (PSTN) of the European Economic Area (EEA) countries/regions. Network compatibility depends on customer selected settings, which must be reset to use the equipment on a telephone network in a country/region other than where the product was purchased. Contact the vendor or Hewlett-Packard Company if additional product support is necessary. This equipment has been certified by the manufacturer in accordance with Directive 1999/5/EC (annex II) for Pan-European single-terminal connection to the public switched telephone network (PSTN). However, due to differences between the individual PSTNs provided in different countries, the approval does not, of itself, give an unconditional assurance of successful operation on every PSTN network termination point. In the event of problems, you should contact your equipment supplier in the first instance. This equipment is designed for DTMF tone dialing and loop disconnect dialing. In the unlikely event of problems with loop disconnect dialing, it is recommended to use this equipment only with the DTMF tone dial setting. Verklaring over bedrade faxen in Australië In Australia, the HP device must be connected to Telecommunication Network through a line cord which meets the requirements of the Technical Standard AS/ACIF S008. Wettelijke informatie inzake draadloze producten Dit hoofdstuk bevat de volgende overheidsinformatie met betrekking tot draadloze producten: 294 • Blootstelling aan radiofrequentiestralingen • Bericht aan gebruikers in Brazilië • Bericht aan gebruikers in Canada • Bericht aan gebruikers in Taiwan • Kennisgeving van de Europese Unie Wettelijk verplichte informatie Blootstelling aan radiofrequentiestralingen Exposure to radio frequency radiation Caution The radiated output power of this device is far below the FCC radio frequency exposure limits. Nevertheless, the device shall be used in such a manner that the potential for human contact during normal operation is minimized. This product and any attached external antenna, if supported, shall be placed in such a manner to minimize the potential for human contact during normal operation. In order to avoid the possibility of exceeding the FCC radio frequency exposure limits, human proximity to the antenna shall not be less than 20 cm (8 inches) during normal operation. Bericht aan gebruikers in Brazilië Aviso aos usuários no Brasil Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito à proteção contra interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência a sistemas operando em caráter primário. (Res.ANATEL 282/2001). Bericht aan gebruikers in Canada Notice to users in Canada/Note à l'attention des utilisateurs canadiens For Indoor Use. This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise emissions from the digital apparatus set out in the Radio Interference Regulations of the Canadian Department of Communications. The internal wireless radio complies with RSS 210 and RSS GEN of Industry Canada. Utiliser à l'intérieur. Le présent appareil numérique n'émet pas de bruit radioélectrique dépassant les limites applicables aux appareils numériques de la classe B prescrites dans le Règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par le ministère des Communications du Canada. Le composant RF interne est conforme a la norme RSS-210 and RSS GEN d'Industrie Canada. Wettelijke informatie inzake draadloze producten 295 Bijlage D Bericht aan gebruikers in Taiwan 296 Wettelijk verplichte informatie Kennisgeving van de Europese Unie European Union Regulatory Notice Products bearing the CE marking comply with the following EU Directives: • • Low Voltage Directive 2006/95/EC EMC Directive 2004/108/EC CE compliance of this product is valid only if powered with the correct CE-marked AC adapter provided by HP. If this product has telecommunications functionality, it also complies with the essential requirements of the following EU Directive: • R&TTE Directive 1999/5/EC Compliance with these directives implies conformity to harmonized European standards (European Norms) that are listed in the EU Declaration of Conformity issued by HP for this product or product family. This compliance is indicated by the following conformity marking placed on the product. The wireless telecommunications functionality of this product may be used in the following EU and EFTA countries: Austria, Belgium, Bulgaria, Cyprus, Czech Republic, Denmark, Estonia, Finland, France, Germany, Greece, Hungary, Iceland, Ireland, Italy, Latvia, Liechtenstein, Lithuania, Luxembourg, Malta, Netherlands, Norway, Poland, Portugal, Romania, Slovak Republic, Slovenia, Spain, Sweden, Switzerland and United Kingdom. Products with 2.4-GHz wireless LAN devices France For 2.4 GHz Wireless LAN operation of this product certain restrictions apply: This product may be used indoor for the entire 2400-2483.5 MHz frequency band (channels 1-13). For outdoor use, only 2400-2454 MHz frequency band (channels 1-9) may be used. For the latest requirements, see http://www.art-telecom.fr. Italy License required for use. Verify with your dealer or directly with the General Direction for Frequency Planning and Management (Direzione Generale Pianificazione e Gestione Frequenze). Wettelijk verplicht modelnummer Voor identificatiedoeleinden is uw product voorzien van een wettelijk verplicht modelnummer. Het voorgeschreven identificatienummer van uw product is SNPRC-0703-01 (HP Officejet Pro 8500 All-in-One Serie) of SNPRC-0703-02 (HP Officejet Pro 8500 Wireless All-in-One of HP Officejet Pro 8500 Premier All-in-One). Het wettelijk verplichte modelnummer moet niet worden verward met de marketingnaam (HP Officejet Pro 8500 All-in-One Serie) of het productnummer. Wettelijk verplicht modelnummer 297 Bijlage D Verklaring van overeenstemming DECLARATION OF CONFORMITY according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1 Supplier’s Name: Hewlett-Packard Company Supplier’s Address: 60, Alexandra Terrace, # 07-01 The Comtech, Singapore 118502 DoC#: SNPRC-0703-01-A declares, that the product Product Name: HP Officejet Pro 8500 All-in-One Series Regulatory Model Number:1) SNPRC-0703-01 Product Options: C9101A / Automatic 2-Sided Printing Device CB802A / 250 - sheet Paper Tray conforms to the following Product Specifications and Regulations: SAFETY: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001 + A11: 2004 EN 60825-1 1994+A1:2002+A2: 2001 EMC: CISPR 22:2005/ EN 55022: 2006 Class B EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003 EN 61000-3-2: 2000 + A2: 2005 EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001 FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B TELECOM: TBR 21: 19983) FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68 TIA-968-A-1 +A-2 +A-3+A-4 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005 Supplementary Information: 1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The Regulatory Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number should not be confused with the marketing name or the product numbers. 2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC & the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive 2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC. 3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3, clause 4.7.1. 4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. 5. The product was tested in a typical configuration. Singapore April 2008 Wong Soo Min , Director Quality Imaging & Printing Manufacturing Operations Local contact for regulatory topics only: EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501 298 Wettelijk verplichte informatie DECLARATION OF CONFORMITY according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1 Supplier’s Name: Hewlett-Packard Company Supplier’s Address: 60, Alexandra Terrace, # 07-01 The Comtech, Singapore 118502 DoC#: SNPRC-0703-02-A declares, that the product Product Name: HP Officejet Pro 8500 All-in-One Series Regulatory Model Number:1) SNPRC-0703-02 Product Options: C9101A / Automatic 2-Sided Printing Device CB802A / 250 - sheet Paper Tray Radio Module Number: RSVLD-0608 conforms to the following Product Specifications and Regulations: SAFETY: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001 + A11: 2004 EN 60825-1 1994+A1:2002+A2: 2001 EMC: CISPR 22:2005/ EN 55022: 2006 Class B EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003 EN 61000-3-2: 2000 + A2: 2005 EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001 FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B TELECOM: EN 301 489-1 V1.6.1:2005 / EN 301 489-17 V1.2.1:2002 EN 300 328 V1.7.1 : 2006 TBR 21: 19983) FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68 TIA-968-A-1 +A-2 +A-3+A-4 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005 Supplementary Information: 1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The Regulatory Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number should not be confused with the marketing name or the product numbers. 2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC & the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive 2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC. 3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3, clause 4.7.1. 4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. 5. The product was tested in a typical configuration. Singapore April 2008 Wong Soo Min , Director Quality Imaging & Printing Manufacturing Operations Local contact for regulatory topics only: EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501 Verklaring van overeenstemming 299 Bijlage D Programma voor milieubehoud Hewlett-Packard streeft ernaar om producten van hoge kwaliteit te leveren die op milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd. Dit product is ontworpen met het oog op recycling. Het aantal materialen is tot een minimum beperkt, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit en de betrouwbaarheid. De verschillende materialen zijn ontworpen om eenvoudig te kunnen worden gescheiden. Bevestigingen en andere aansluitingen zijn eenvoudig te vinden, te bereiken en te verwijderen met normale gereedschappen. Belangrijke onderdelen zijn zo ontworpen dat deze eenvoudig zijn te bereiken waardoor demontage en reparatie efficiënter worden. Ga voor meer informatie naar de website HP's Commitment to the Environment op: www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/index.html Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen: • Papiergebruik • Kunststof • Veiligheidsinformatiebladen • Kringloopprogramma • recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen • Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie • Stroomverbruik • Chemische stoffen Papiergebruik Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan DIN-norm 19309 en EN 12281:2002. Kunststof Onderdelen van kunststof die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens de internationaal geldende normen gemerkt. Deze onderdelen kunnen hierdoor eenvoudig worden herkend en aan het einde van de levensduur van het product worden gerecycled. Veiligheidsinformatiebladen Material Safety Data Sheets (MSDS, veiligheidsbladen) kunt u verkrijgen via de website van HP: www.hp.com/go/msds Kringloopprogramma HP biedt in veel landen en regio's een toenemend aantal productrecyclingprogramma's. Daarnaast werkt HP samen met een aantal van de grootste centra voor het recyclen van elektronische onderdelen ter wereld. HP bespaart op het verbruik van kostbare hulpbronnen door een aantal van zijn populairste producten opnieuw te verkopen. Ga voor informatie over het recyclen van HP producten naar de volgende website: www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/ recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen HP streeft ernaar om het milieu te beschermen. Het recyclingprogramma van HP Inkjetonderdelen is in veel landen/regio's beschikbaar. Het programma biedt u de mogelijkheid gebruikte printcartridges gratis te recyclen. Ga voor meer informatie naar de volgende website: www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/ 300 Wettelijk verplichte informatie English Français Évacuation des équipements usagés par les utilisateurs dans les foyers privés au sein de l'Union européenne La présence de ce symbole sur le produit ou sur son emballage indique que vous ne pouvez pas vous débarrasser de ce produit de la même façon que vos déchets courants. Au contraire, vous êtes responsable de l'évacuation de vos équipements usagés et, à cet effet, vous êtes tenu de les remettre à un point de collecte agréé pour le recyclage des équipements électriques et électroniques usagés. Le tri, l'évacuation et le recyclage séparés de vos équipements usagés permettent de préserver les ressources naturelles et de s'assurer que ces équipements sont recyclés dans le respect de la santé humaine et de l'environnement. Pour plus d'informations sur les lieux de collecte des équipements usagés, veuillez contacter votre mairie, votre service de traitement des déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit. Deutsch Entsorgung von Elektrogeräten durch Benutzer in privaten Haushalten in der EU Dieses Symbol auf dem Produkt oder dessen Verpackung gibt an, dass das Produkt nicht zusammen mit dem Restmüll entsorgt werden darf. Es obliegt daher Ihrer Verantwortung, das Gerät an einer entsprechenden Stelle für die Entsorgung oder Wiederverwertung von Elektrogeräten aller Art abzugeben (z.B. ein Wertstoffhof). Die separate Sammlung und das Recyceln Ihrer alten Elektrogeräte zum Zeitpunkt ihrer Entsorgung trägt zum Schutz der Umwelt bei und gewährleistet, dass sie auf eine Art und Weise recycelt werden, die keine Gefährdung für die Gesundheit des Menschen und der Umwelt darstellt. Weitere Informationen darüber, wo Sie alte Elektrogeräte zum Recyceln abgeben können, erhalten Sie bei den örtlichen Behörden, Wertstoffhöfen oder dort, wo Sie das Gerät erworben haben. Italiano Smaltimento di apparecchiature da rottamare da parte di privati nell'Unione Europea Questo simbolo che appare sul prodotto o sulla confezione indica che il prodotto non deve essere smaltito assieme agli altri rifiuti domestici. Gli utenti devono provvedere allo smaltimento delle apparecchiature da rottamare portandole al luogo di raccolta indicato per il riciclaggio delle apparecchiature elettriche ed elettroniche. La raccolta e il riciclaggio separati delle apparecchiature da rottamare in fase di smaltimento favoriscono la conservazione delle risorse naturali e garantiscono che tali apparecchiature vengano rottamate nel rispetto dell'ambiente e della tutela della salute. Per ulteriori informazioni sui punti di raccolta delle apparecchiature da rottamare, contattare il proprio comune di residenza, il servizio di smaltimento dei rifiuti locale o il negozio presso il quale è stato acquistato il prodotto. Español Eliminación de residuos de aparatos eléctricos y electrónicos por parte de usuarios domésticos en la Unión Europea Este símbolo en el producto o en el embalaje indica que no se puede desechar el producto junto con los residuos domésticos. Por el contrario, si debe eliminar este tipo de residuo, es responsabilidad del usuario entregarlo en un punto de recogida designado de reciclado de aparatos electrónicos y eléctricos. El reciclaje y la recogida por separado de estos residuos en el momento de la eliminación ayudará a preservar recursos naturales y a garantizar que el reciclaje proteja la salud y el medio ambiente. Si desea información adicional sobre los lugares donde puede dejar estos residuos para su reciclado, póngase en contacto con las autoridades locales de su ciudad, con el servicio de gestión de residuos domésticos o con la tienda donde adquirió el producto. Česky Likvidace vysloužilého zařízení uživateli v domácnosti v zemích EU Tato značka na produktu nebo na jeho obalu označuje, že tento produkt nesmí být likvidován prostým vyhozením do běžného domovního odpadu. Odpovídáte za to, že vysloužilé zařízení bude předáno k likvidaci do stanovených sběrných míst určených k recyklaci vysloužilých elektrických a elektronických zařízení. Likvidace vysloužilého zařízení samostatným sběrem a recyklací napomáhá zachování přírodních zdrojů a zajišťuje, že recyklace proběhne způsobem chránícím lidské zdraví a životní prostředí. Další informace o tom, kam můžete vysloužilé zařízení předat k recyklaci, můžete získat od úřadů místní samosprávy, od společnosti provádějící svoz a likvidaci domovního odpadu nebo v obchodě, kde jste produkt zakoupili. Dansk Bortskaffelse af affaldsudstyr for brugere i private husholdninger i EU Dette symbol på produktet eller på dets emballage indikerer, at produktet ikke må bortskaffes sammen med andet husholdningsaffald. I stedet er det dit ansvar at bortskaffe affaldsudstyr ved at aflevere det på dertil beregnede indsamlingssteder med henblik på genbrug af elektrisk og elektronisk affaldsudstyr. Den separate indsamling og genbrug af dit affaldsudstyr på tidspunktet for bortskaffelse er med til at bevare naturlige ressourcer og sikre, at genbrug finder sted på en måde, der beskytter menneskers helbred samt miljøet. Hvis du vil vide mere om, hvor du kan aflevere dit affaldsudstyr til genbrug, kan du kontakte kommunen, det lokale renovationsvæsen eller den forretning, hvor du købte produktet. Nederlands Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Het is uw verantwoordelijkheid uw afgedankte apparatuur af te leveren op een aangewezen inzamelpunt voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. De gescheiden inzameling en verwerking van uw afgedankte apparatuur draagt bij tot het sparen van natuurlijke bronnen en tot het hergebruik van materiaal op een wijze die de volksgezondheid en het milieu beschermt. Voor meer informatie over waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst of de winkel waar u het product hebt aangeschaft. Eesti Eramajapidamistes kasutuselt kõrvaldatavate seadmete käitlemine Euroopa Liidus Kui tootel või toote pakendil on see sümbol, ei tohi seda toodet visata olmejäätmete hulka. Teie kohus on viia tarbetuks muutunud seade selleks ettenähtud elektri- ja elektroonikaseadmete utiliseerimiskohta. Utiliseeritavate seadmete eraldi kogumine ja käitlemine aitab säästa loodusvarasid ning tagada, et käitlemine toimub inimeste tervisele ja keskkonnale ohutult. Lisateavet selle kohta, kuhu saate utiliseeritava seadme käitlemiseks viia, saate küsida kohalikust omavalitsusest, olmejäätmete utiliseerimispunktist või kauplusest, kust te seadme ostsite. Suomi Hävitettävien laitteiden käsittely kotitalouksissa Euroopan unionin alueella Tämä tuotteessa tai sen pakkauksessa oleva merkintä osoittaa, että tuotetta ei saa hävittää talousjätteiden mukana. Käyttäjän velvollisuus on huolehtia siitä, että hävitettävä laite toimitetaan sähkö- ja elektroniikkalaiteromun keräyspisteeseen. Hävitettävien laitteiden erillinen keräys ja kierrätys säästää luonnonvaroja. Näin toimimalla varmistetaan myös, että kierrätys tapahtuu tavalla, joka suojelee ihmisten terveyttä ja ympäristöä. Saat tarvittaessa lisätietoja jätteiden kierrätyspaikoista paikallisilta viranomaisilta, jäteyhtiöiltä tai tuotteen jälleenmyyjältä. Ελληνικά Απόρριψη άχρηστων συσκευών στην Ευρωπαϊκή Ένωση Το παρόν σύμβολο στον εξοπλισμό ή στη συσκευασία του υποδεικνύει ότι το προϊόν αυτό δεν πρέπει να πεταχτεί μαζί με άλλα οικιακά απορρίμματα. Αντίθετα, ευθύνη σας είναι να απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές σε μια καθορισμένη μονάδα συλλογής απορριμμάτων για την ανακύκλωση άχρηστου ηλεκτρικού και ηλεκτρονικού εξοπλισμού. Η χωριστή συλλογή και ανακύκλωση των άχρηστων συσκευών θα συμβάλει στη διατήρηση των φυσικών πόρων και στη διασφάλιση ότι θα ανακυκλωθούν με τέτοιον τρόπο, ώστε να προστατεύεται η υγεία των ανθρώπων και το περιβάλλον. Για περισσότερες πληροφορίες σχετικά με το πού μπορείτε να απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές για ανακύκλωση, επικοινωνήστε με τις κατά τόπους αρμόδιες αρχές ή με το κατάστημα από το οποίο αγοράσατε το προϊόν. Magyar A hulladékanyagok kezelése a magánháztartásokban az Európai Unióban Ez a szimbólum, amely a terméken vagy annak csomagolásán van feltüntetve, azt jelzi, hogy a termék nem kezelhető együtt az egyéb háztartási hulladékkal. Az Ön feladata, hogy a készülék hulladékanyagait eljuttassa olyan kijelölt gyűjtőhelyre, amely az elektromos hulladékanyagok és az elektronikus berendezések újrahasznosításával foglalkozik. A hulladékanyagok elkülönített gyűjtése és újrahasznosítása hozzájárul a természeti erőforrások megőrzéséhez, egyúttal azt is biztosítja, hogy a hulladék újrahasznosítása az egészségre és a környezetre nem ártalmas módon történik. Ha tájékoztatást szeretne kapni azokról a helyekről, ahol leadhatja újrahasznosításra a hulladékanyagokat, forduljon a helyi önkormányzathoz, a háztartási hulladék begyűjtésével foglalkozó vállalathoz vagy a termék forgalmazójához. Latviski Lietotāju atbrīvošanās no nederīgām ierīcēm Eiropas Savienības privātajās mājsaimniecībās Šis simbols uz ierīces vai tās iepakojuma norāda, ka šo ierīci nedrīkst izmest kopā ar pārējiem mājsaimniecības atkritumiem. Jūs esat atbildīgs par atbrīvošanos no nederīgās ierīces, to nododot norādītajā savākšanas vietā, lai tiktu veikta nederīgā elektriskā un elektroniskā aprīkojuma otrreizējā pārstrāde. Speciāla nederīgās ierīces savākšana un otrreizējā pārstrāde palīdz taupīt dabas resursus un nodrošina tādu otrreizējo pārstrādi, kas sargā cilvēku veselību un apkārtējo vidi. Lai iegūtu papildu informāciju par to, kur otrreizējai pārstrādei var nogādāt nederīgo ierīci, lūdzu, sazinieties ar vietējo pašvaldību, mājsaimniecības atkritumu savākšanas dienestu vai veikalu, kurā iegādājāties šo ierīci. Lietuviškai Europos Sąjungos vartotojų ir privačių namų ūkių atliekamos įrangos išmetimas Šis simbolis ant produkto arba jo pakuotės nurodo, kad produktas negali būti išmestas kartu su kitomis namų ūkio atliekomis. Jūs privalote išmesti savo atliekamą įrangą atiduodami ją į atliekamos elektronikos ir elektros įrangos perdirbimo punktus. Jei atliekama įranga bus atskirai surenkama ir perdirbama, bus išsaugomi natūralūs ištekliai ir užtikrinama, kad įranga yra perdirbta žmogaus sveikatą ir gamtą tausojančiu būdu. Dėl informacijos apie tai, kur galite išmesti atliekamą perdirbti skirtą įrangą kreipkitės į atitinkamą vietos tarnybą, namų ūkio atliekų išvežimo tarnybą arba į parduotuvę, kurioje pirkote produktą. Utylizacja zużytego sprzętu przez użytkowników domowych w Unii Europejskiej Symbol ten umieszczony na produkcie lub opakowaniu oznacza, że tego produktu nie należy wyrzucać razem z innymi odpadami domowymi. Użytkownik jest odpowiedzialny za dostarczenie zużytego sprzętu do wyznaczonego punktu gromadzenia zużytych urządzeń elektrycznych i elektronicznych. Gromadzenie osobno i recykling tego typu odpadów przyczynia się do ochrony zasobów naturalnych i jest bezpieczny dla zdrowia i środowiska naturalnego. Dalsze informacje na temat sposobu utylizacji zużytych urządzeń można uzyskać u odpowiednich władz lokalnych, w przedsiębiorstwie zajmującym się usuwaniem odpadów lub w miejscu zakupu produktu. Slovenčina Slovenščina Ravnanje z odpadno opremo v gospodinjstvih znotraj Evropske unije Ta znak na izdelku ali embalaži izdelka pomeni, da izdelka ne smete odlagati skupaj z drugimi gospodinjskimi odpadki. Odpadno opremo ste dolžni oddati na določenem zbirnem mestu za recikliranje odpadne električne in elektronske opreme. Z ločenim zbiranjem in recikliranjem odpadne opreme ob odlaganju boste pomagali ohraniti naravne vire in zagotovili, da bo odpadna oprema reciklirana tako, da se varuje zdravje ljudi in okolje. Več informacij o mestih, kjer lahko oddate odpadno opremo za recikliranje, lahko dobite na občini, v komunalnem podjetju ali trgovini, kjer ste izdelek kupili. Kassering av förbrukningsmaterial, för hem- och privatanvändare i EU Produkter eller produktförpackningar med den här symbolen får inte kasseras med vanligt hushållsavfall. I stället har du ansvar för att produkten lämnas till en behörig återvinningsstation för hantering av el- och elektronikprodukter. Genom att lämna kasserade produkter till återvinning hjälper du till att bevara våra gemensamma naturresurser. Dessutom skyddas både människor och miljön när produkter återvinns på rätt sätt. Kommunala myndigheter, sophanteringsföretag eller butiken där varan köptes kan ge mer information om var du lämnar kasserade produkter för återvinning. Изхвърляне на оборудване за отпадъци от потребители в частни домакинства в Европейския съюз Този символ върху продукта или опаковката му показва, чеˆпродуктът не трябва да се изхвърля заедно с домакинските отпадъци. Вие имате отговорността да изхвърлите оборудването за отпадъци, като го предадете на определен пункт за рециклиране на електрическо или механично оборудване за отпадъци. Отделното събиране и рециклиране на оборудването за отпадъци при изхвърлянето му помага за запазването на природни ресурси и гарантира рециклиране, извършено така, чеˆда не застрашава човешкото здраве и околната среда. За повече информация къде можете да оставите оборудването за отпадъци за рециклиране се свържете със съответния офис в града ви, фирмата за събиране на отпадъци или сˆмагазина, от който сте закупили продукта Română Postup používateľov v krajinách Európskej únie pri vyhadzovaní zariadenia v domácom používaní do odpadu Tento symbol na produkte alebo na jeho obale znamená, že nesmie by vyhodený s iným komunálnym odpadom. Namiesto toho máte povinnos odovzda toto zariadenie na zbernom mieste, kde sa zabezpečuje recyklácia elektrických a elektronických zariadení. Separovaný zber a recyklácia zariadenia určeného na odpad pomôže chráni prírodné zdroje a zabezpečí taký spôsob recyklácie, ktorý bude chráni ľudské zdravie a životné prostredie. Ďalšie informácie o separovanom zbere a recyklácii získate na miestnom obecnom úrade, vo firme zabezpečujúcej zber vášho komunálneho odpadu alebo v predajni, kde ste produkt kúpili. Svenska Descarte de equipamentos por usuários em residências da União Européia Este símbolo no produto ou na embalagem indica que o produto não pode ser descartado junto com o lixo doméstico. No entanto, é sua responsabilidade levar os equipamentos a serem descartados a um ponto de coleta designado para a reciclagem de equipamentos eletro-eletrônicos. A coleta separada e a reciclagem dos equipamentos no momento do descarte ajudam na conservação dos recursos naturais e garantem que os equipamentos serão reciclados de forma a proteger a saúde das pessoas e o meio ambiente. Para obter mais informações sobre onde descartar equipamentos para reciclagem, entre em contato com o escritório local de sua cidade, o serviço de limpeza pública de seu bairro ou a loja em que adquiriu o produto. Български Português Disposal of Waste Equipment by Users in Private Households in the European Union This symbol on the product or on its packaging indicates that this product must not be disposed of with your other household waste. Instead, it is your responsibility to dispose of your waste equipment by handing it over to a designated collection point for the recycling of waste electrical and electronic equipment. The separate collection and recycling of your waste equipment at the time of disposal will help to conserve natural resources and ensure that it is recycled in a manner that protects human health and the environment. For more information about where you can drop off your waste equipment for recycling, please contact your local city office, your household waste disposal service or the shop where you purchased the product. Polski Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie Înlăturarea echipamentelor uzate de către utilizatorii casnici din Uniunea Europeană Acest simbol de pe produs sau de pe ambalajul produsului indică faptul că acest produs nu trebuie aruncat alături de celelalte deşeuri casnice. În loc să procedaţi astfel, aveţi responsabilitatea să vă debarasaţi de echipamentul uzat predându-l la un centru de colectare desemnat pentru reciclarea deşeurilor electrice şi aˆechipamentelor electronice. Colectarea şi reciclarea separată aˆechipamentului uzat atunci când doriţi să îl aruncaţi ajută la conservarea resurselor naturale şi asigură reciclarea echipamentului într-o manieră care protejează sănătatea umană şi mediul. Pentru informaţii suplimentare despre locul în care se poate preda echipamentul uzat pentru reciclare, luaţi legătura cu primăria locală, cu serviciul de salubritate sau cu vânzătorul de la care aţi achiziţionat produsul. Programma voor milieubehoud 301 Bijlage D Stroomverbruik Het energieverbruik neemt aanzienlijk af in de sluimermodus. Hierdoor worden natuurlijke bronnen en geld bespaard zonder dat de hoge prestaties van dit product worden beïnvloed. Om te bepalen of dit product voldoet aan het programma ENERGY STAR®, raadpleegt u het productgegevensblad of het specificatieblad. Gekwalificeerde producten worden ook weergegeven op www.hp.com/go/energystar. Chemische stoffen HP is heeft er zich toe verbonden om zijn klanten de nodige informatie te bieden over de chemische stoffen in onze producten overeenkomstig wettelijke vereisten zoals REACH (Richtlijn EC Nr. 1907/2006 van het Europese Parlement en de Europese Raad). Een rapport met informatie over de chemische stoffen voor dit product vindt u op: www.hp.com/go/reach 302 Wettelijk verplichte informatie Licenties van derden Third-party licenses Expat Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject to the following conditions: The above copyright notice and this permission notice shall be included in all copies or substantial portions of the Software. THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NON INFRINGEMENT.IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM, OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE OR OTHER DEALINGS IN THE SOFTWARE. Licenties van derden 303 Bijlage D OpenSSL Copyright (C) 1995-1998 Eric Young ([email protected]) All rights reserved. This package is an SSL implementation written by Eric Young ([email protected]). The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL. This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are aheared to. The following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code; not just the SSL code. The SSL documentation included with this distribution is covered by the same copyright terms except that the holder is Tim Hudson ([email protected]). Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in the code are not to be removed. If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution as the author of the parts of the library used. This can be in the form of a textual message at program startup or in documentation (online or textual) provided with the package. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution. 3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgement: "This product includes cryptographic software written by Eric Young ([email protected])" The word 'cryptographic' can be left out if the rouines from the library being used are not cryptographic related :-). 4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the apps directory (application code) you must include an acknowledgement: "This product includes software written by Tim Hudson ([email protected])." THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 304 Wettelijk verplichte informatie The licence and distribution terms for any publically available version or derivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be copied and put under another distribution licence [including the GNU Public Licence.] ======================================================== Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution. 3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)" 4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to endorse or promote products derived from this software without prior written permission. For written permission, please contact [email protected]. 5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may "OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the OpenSSL Project. 6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)" THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. Licenties van derden 305 Bijlage D This product includes cryptographic software written by Eric Young ([email protected]). This product includes software written by Tim Hudson ([email protected]). ======================================================== Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution. 3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following acknowledgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)" 4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to endorse or promote products derived from this software without prior written permission. For written permission, please contact [email protected]. 5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may "OpenSSL" appear in their names without prior written permission of the OpenSSL Project. 6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment: "This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)" THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. ======================================================== 306 Wettelijk verplichte informatie This product includes cryptographic software written by Eric Young ([email protected]). This product includes software written by Tim Hudson ([email protected]). ======================================================== Copyright 2002 Sun Microsystems, Inc. ALL RIGHTS RESERVED. ECC cipher suite support in OpenSSL originally developed by SUN MICROSYSTEMS, INC., and contributed to the OpenSSL project. SHA2 FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation Last update: 02/02/2007 Issue date: 04/30/2005 Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay <[email protected]> All rights reserved. Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted provided that the following conditions are met: 1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer. 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the distribution. 3. Neither the name of the project nor the names of its contributors may be used to endorse or promote products derived from this software without specific prior written permission. THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. Licenties van derden 307 Bijlage D Unicode Copyright 2001-2004 Unicode, Inc. Disclaimer This source code is provided as is by Unicode, Inc. No claims are made as to fitness for any particular purpose. No warranties of any kind are expressed or implied. The recipient agrees to determine applicability of information provided. If this file has been purchased on magnetic or optical media from Unicode, Inc., the sole remedy for any claim will be exchange of defective media within 90 days of receipt. Limitations on Rights to Redistribute This Code Unicode, Inc. hereby grants the right to freely use the information supplied in this file in the creation of products supporting the Unicode Standard, and to make copies of this file in any form for internal or external distribution as long as this notice remains attached. Copyright © 1991-2008 Unicode, Inc. All rights reserved. Distributed under the Terms of Use in http://www.unicode.org/copyright.html. Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of the Unicode data files and any associated documentation (the "Data Files") or Unicode software and any associated documentation (the "Software") to deal in the Data Files or Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, and/or sell copies of the Data Files or Software, and to permit persons to whom the Data Files or Software are furnished to do so, provided that (a) the above copyright notice(s) and this permission notice appear with all copies of the Data Files or Software, (b) both the above copyright notice(s) and this permission notice appear in associated documentation, and (c) there is clear notice in each modified Data File or in the Software as well as in the documentation associated with the Data File(s) or Software that the data or software has been modified. THE DATA FILES AND SOFTWARE ARE PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT OF THIRD PARTY RIGHTS. IN NO EVENT SHALL THE COPYRIGHT HOLDER OR HOLDERS INCLUDED IN THIS NOTICE BE LIABLE FOR ANY CLAIM, OR ANY SPECIAL INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES, OR ANY DAMAGES WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, NEGLIGENCE OR OTHER TORTIOUS ACTION, ARISING OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THE DATA FILES OR SOFTWARE. 308 Wettelijk verplichte informatie Except as contained in this notice, the name of a copyright holder shall not be used in advertising or otherwise to promote the sale, use or other dealings in these Data Files or Software without prior written authorization of the copyright holder. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Unicode and the Unicode logo are trademarks of Unicode, Inc., and may be registered in some jurisdictions. All other trademarks and registered trademarks mentioned herein are the property of their respective owners. Licenties van derden 309 Bijlage D 310 Wettelijk verplichte informatie Index Symbolen en getallen (ADF) automatische documentinvoer invoerproblemen, problemen oplossen 200 reinigen 200 Knop Vergroten/verkleinen 19 snelkiesknoppen 19 A aan/uit-knop 17, 19 Aan/uit-knop 17, 19 aan pagina aanpassen 116 aansluitingen, locatie 16 aantal kopieën 114 accessoires diagnostische zelftestpagina 134 in driver in- en uitschakelen 26 installeren 25 achterpaneel illustratie 16 ADF (automatische documentinvoer originelen plaatsen 33 ADF (automatische documentinvoer) ondersteunde formaten van afdrukmateriaal 38 ADSL, fax installeren met parallelle telefoonsystemen 143 afbeeldingen inkt vult niet volledig 210 lijnen of punten ontbreken 212 onvolledig gevulde kopieën 216 zien er anders uit dan de originele scan 220 afdrukken annuleren 54 Bluetooth 181 details van de laatste faxtransactie 110 dubbelzijdig 52 faxen 90 faxen vanuit het geheugen 90 faxlogs 109 faxrapporten 107 foto's van de geheugenkaart 76 foto's van DPOF-bestand 73 foto's vanuit DPOFbestand 75 foto's vanuit geheugenkaarten 76 indexvellen 77 instellingen 51 langzaam 206 pasfoto's 77 problemen oplossen 205 snelkiescodes 105 Webpagina's 54 zelftestrapport 134 afdrukken, aan beide zijden 52 afdrukken zonder rand Mac OS 49 Windows 49 afdrukkwaliteit diagnostische pagina 191 problemen oplossen 208 afdrukmateriaal afdrukken op speciaal formaat 47 afdrukken zonder rand 49 dubbelzijdig afdrukken 52 HP, bestellen 265 invoerproblemen oplossen 212 lade 1 vullen 43 lade 2 vullen 45 lades vergrendelen 46 ondersteunde formaten 38 selecteren 37 specificaties 38 storingen verhelpen 254 afdrukmateriaal van speciaal formaat afdrukken 47 afdrukmateriaal voor foto's richtlijnen 38 afdrukmaterialen ondersteunde types en gewichten 41 afgesneden pagina's, problemen oplossen 206 annuleren afdruktaak 54 geplande fax 83 kopiëren 122 scannen 59 antwoordapparaat installatie met fax (parallelle telefoonsystemen) 157 installatie met fax en modem 158 opgenomen faxtonen 235 apparaat uitschakelen 22 apparaat delen Mac OS 173 Windows 167 Attentie-lichtje 18 automatische documentinvoer (ADF) invoerproblemen, problemen oplossen 200 ondersteunde formaten van afdrukmateriaal 38 origineel plaatsen 33 reinigen 200 automatisch fax verkleinen 92 B backup-faxontvangst 89 bedieningspaneel afbeeldingen bijsnijden 119 beheerderinstellingen 125 berichten 28 faxen verzenden 80 foto's afdrukken 76 311 frontje, verwijderen 277 knoppen 17 kopiëren van 113 lampjes 17 locatie 15 menu's 27 netwerkinstellingen 136 scannen vanaf 55 scans naar programma's verzenden 56 statussymbolen 20 tekst en symbolen invoeren 29 weergave 21 wijzigen, instellingen 28 bedieningspaneel van het apparaat scans naar netwerkcomputer verzenden 56 beheerder instellingen 125 bekijken faxlog 110 foto's 75 geblokkeerde faxnummers 95 netwerkinstellingen 136 snelkiescodes 105 beknopte handleiding voor draadloze installatie 11 belpatroon beantwoorden parallelle telefoonsystemen 145 beltonen voor opnemen 99 beltoon beantwoorden wijzigen 100 benodigdheden diagnostische zelftestpagina 134 levensduur 282 online bestellen 263 status 124 beste kopieerkwaliteit 116 beveiliging Bluetooth 185 draadloze communicatie 180 instellingen voor draadloze communicatie 175 bevestigingsrapporten, fax 108 312 bewerken gescande afbeeldingen 58 tekst in OCR-programma 58 blanco pagina's, problemen oplossen kopiëren 214 scannen 220 Bluetooth apparaten verbinden 182 beveiligingsinstellingen 185 dongle, online bestellen 263 installatie 181 Mac OS, afdrukken van 184 pictogram kleurenscherm 21 Windows, afdrukken van 182 broadcast-verzending verzenden 84 C camera's DPOF-bestanden afdrukken 73 foto's opslaan op computer 78 geheugenkaarten plaatsen 71 poort, plaatsen 72 verbinden 73, 74 weergavemodus bedieningspaneel 21 capaciteit lades 41 CompactFlash-geheugenkaart plaatsen 71 computermodem gedeeld met fax (parallelle telefoonsystemen) 150 gedeeld met fax en antwoordapparaat (parallelle telefoonsystemen) 158 gedeeld met fax en voicemail (parallelle telefoonsystemen) 163 gedeeld met lijn voor gesprekken en modem (parallelle telefoonsystemen) 152 contrast, fax 86 controlehulpprogramma's 124 D Declaration of Conformity (DOC) 298 delen 22 digitale camera's aansluiten 75 DPOF-bestanden afdrukken 73 foto's opslaan op computer 78 geheugenkaarten plaatsen 71 poort, plaatsen 72 verbinden 73, 74 weergavemodus bedieningspaneel 21 DOC 298 documentatie 11 donkerder fax 86 donkerder maken kpieën 119 donkere afbeeldingen, problemen oplossen kopieën 216 scans 220 dots (stippen) per inch (dpi) fax 17, 18 DPOF-bestanden 73 draadloze communicatie beveiliging 180 Bluetooth 181 Ethernet-installatie 176 installeren 174 installeren in Mac OS 177 instellingen 175 radio, inschakelen 137 uitschakelen 178 wettelijke informatie 294 draadloze installatie wizard 177 Draadloze instellingen 136 driver instellingen 51 versie 270 driver van de printer instellingen 51 DSL, fax installeren met parallelle telefoonsystemen 143 Index dubbelzijdig kopieën 121 dubbelzijdig afdrukken 52, 53 duplexeenheid in driver in- en uitschakelen 26 installatie 25 marges, minimum 43 ondersteunde formaten van afdrukmateriaal 38 ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen 41 online bestellen 263 storingen verhelpen 254 verwijderen 279 E ECM. zie foutcorrectiemodus elektrische specificaties 286 enveloppen lade die ondersteunt 41 ondersteunde formaten 39 richtlijnen 37 Ethernet-verbindingen 22 EWS. zie geïntegreerde webserver F fax antwoordapparaat, problemen oplossen 235 antwoordapparaat en modem, gedeeld met (parallelle telefoonsystemen) 158 automatisch antwoorden 17, 19 Beknopte handleiding 11 beltonen voor opnemen 99 Fax naar Mac 95 Fax to PC 95 geluidsvolume 103 instellen 138 log, afdrukken 109 logboek, wissen 110 nummers blokkeren 17, 18 opvragen voor ontvangst 91 pauze 29 plannen 83 rapport met de details van de laatste faxtransactie afdrukken 110 snelheid 102 snelkiesgroepen, instellen 104 soorten instellingen 140 speed-dial entries, set up 103 tekst en symbolen invoeren 29 telefoonaansluiting testen, mislukt 223 testen soort telefoonsnoer mislukt 225 verzenden naar meerdere ontvangers 84 voicemail, installeren (parallelle telefoonsystemen) 148 faxen antwoordapparaat, installatie (parallelle telefoonsystemen) 157 aparte geïnstalleerde lijn (parallelle telefoonsystemen) 143 automatisch antwoorden 99 backup-faxontvangst 89 bevestigingsrapporten 108 contrast 86 donkerder of lichter 86 doorsturen 91 DSL, installeren (parallelle telefoonsystemen) 143 foto's 84 foutcorrectiemodus 87, 101 foutrapporten 109 gedeelde telefoonlijninstallatie (parallelle telefoonsystemen) 147 handmatig ontvangen 88 handsfree kiezen 81, 82, 84 installatie specifiek belsignaal (parallelle telefoonsystemen) 145 installatie test 106 instellingen 85 instellingen wijzigen 98 internetprotocol, over 106 ISDN-lijn, installeren (parallelle telefoonsystemen) 145 kiessysteem, instellen 101 kiestoontest, mislukt 226 Knop Opnieuw kiezen/ pauze 19 kopschrift 98 lichter of donkerder 86 lijnconditietest, mislukt 227 lijn voor gesprekken en modem, gedeeld met (parallelle telefoonsystemen) 152 logboek wissen 90 modem, gedeeld met (parallelle telefoonsystemen) 150 modem and voicemail, gedeeld met (parallelle telefoonsystemen) 163 modem en antwoordapparaat, gedeeld met (parallelle telefoonsystemen) 158 nummers blokkeren 93 ontvangen 87 ontvangen, problemen oplossen 229, 232 opnieuw afdrukken 90 opties opnieuw kiezen 101 papierformaat 92 parallelle telefoonsystemen 139 PBX-systeem, installeren (parallelle telefoonsystemen) 145 problemen oplossen 221 rapporten 107 resolutie 85 specificaties 285 specifieke beltoon, patroon wijzigen 100 standaardinstellingen 87 telefoonsnoer te kort 235 test is mislukt 222 test van de verbinding van het telefoonsnoer, mislukt 224 verkleining 92 verwijderen uit het geheugen 90 313 verzenden 79 verzenden, problemen oplossen 229, 231, 234 faxen, testen installatie 106 faxen doorsturen 91 faxen ontvangen aantal beltonen voor opnemen 99 automatisch 87 doorsturen 91 faxnummers blokkeren 93 handmatig 88 modus automatisch antwoorden 99 problemen oplossen 229, 232 faxen uit het geheugen verwijderen 90 faxen uitzenden verzenden 82 faxen verzenden gewone fax 80 handmatig 80 handsfree kiezen 81, 82, 84 kleurenfax 84 meerdere ontvangers 84 problemen oplossen 229, 231, 234 Fax naar Mac activate 95 wijzigen 95 Fax naar pc activeren 95 wijzigen 95 faxnummerblokkering, knop 17, 18 fax opvragen voor ontvangst 91 firewalls, problemen oplossen 206 FoIP 106 formaat kopieerproblemen oplossen 215 scans, problemen oplossen 221 foto's afdrukken vanaf bedieningspaneel 76 afdrukken vanuit DPOFbestanden 75 afdrukken vanuit geheugenkaarten 76 314 afdrukken zonder rand 49 bekijken 75 een PictBridge-camera verbinden 73 geheugenkaarten, problemen oplossen 251 geheugenkaarten plaatsen 71 indexvellen 77 opslaan op computer 78 opslagapparaat verbinden 74 paspoort 77 scans bewerken 58 vanuit DPOF-bestanden afdrukken 73 verbeteren, exemplaren 119 fotoafdrukmateriaal ondersteunde formaten 40 fotopapier kopiëren 115 fotopapier van 10 x 15 cm kopiëren 115 fotopapier van 4 x 6 inch kopiëren 115 foutberichten bedieningspaneel 28 foutcorrectiemodus 87 foutcorrectiemodus, fax 101 foutmeldingen de TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd 219 foutrapporten, fax 109 foto's opslaan op computer 78 indexvellen 77 plaatsen 71 problemen oplossen 250 scannen naar 56 specificaties 286 weergavemodus bedieningspaneel 21 geïntegreerde webserver faxkopschrift, instellen 98 faxlog, bekijken 110 faxlogboek wissen 90 geblokkeerde faxnummers, bekijken 95 info 130 pagina's 131 problemen oplossen, kan niet worden geopend 252 Webscan 57 Geïntegreerde webserver beheerderinstellingen 125 gekleurde tekst, en OCR 58 geluidsdruk 286 geluidsinformatie 286 geluidsniveau 286 glas, scanner locatie 15 glasplaat van de scanner origineel laden 34 reinigen 199 groepen, snelkiezen instellen 104 G H garantie 273 geblokkeerde faxnummers bedieningspaneel, knop 17, 18 installeren 93 lijst bekijken 95 geheugen faxen opnieuw afdrukken 90 faxen opslaan 89 faxen verwijderen 90 specificaties 282 geheugenkaarten bestanden afdrukken 76 DPOF-bestanden afdrukken 73, 75 foto's afdrukken 76 handmatig faxen ontvangen 88 verzenden 80, 81 handsfree kiezen 81, 82, 84 hardware, faxinstallatietest 222 help 267 zie ook klantenondersteuning het apparaat verpakken 279 het apparaat verzenden 275 HP Photosmart Software 32 HP Photosmart Studio 32 HP Printerhulpprogramma (Mac OS) beheerderinstellingen 127 panelen 133 Index HP Printerhulprogramma (Mac OS) openen 133 HP Solution Center scans naar programma's verzenden 56 I identificatiecode van de abonnee 98 inbelmodem gedeeld met fax (parallelle telefoonsystemen) 150 gedeeld met fax en antwoordapparaat (parallelle telefoonsystemen) 158 gedeeld met fax en voicemail (parallelle telefoonsystemen) 163 gedeeld met lijn voor fax en gesprekken (parallelle telefoonsystemen) 152 indexvellen afdrukken 77 informatie is onjuist of ontbreekt, problemen oplossen 212 ingebouwde webserver openen 130 systeemvereisten 284 inktcartridges onderdeelnummers 134 status 134 vervaldatums 134 vervangen 189 verwijderen 275 inktcartridges en printkoppen verwijderen 275 inktklep, plaatsen 16 inktniveaupictogrammen 20 inktpatronen levensduur 282 onderdeelnummers 264 ondersteund 282 online bestellen 263 plaatsen 16 status 124 inkt wordt uitgesmeerd, problemen oplossen 209 installatie accessoires 25 antwoordapparaat (parallelle telefoonsystemen) 157 antwoordapparaat en modem (parallelle telefoonsystemen) 158 aparte faxlijn (parallelle telefoonsystemen) 143 Bluetooth 181 computermodem (parallelle telefoonsystemen) 150 computermodem en antwoordapparaat (parallelle telefoonsystemen) 158 computermodem en voicemail (parallelle telefoonsystemen) 163 DSL (parallelle telefoonsystemen) 143 faxen, met parallelle telefoonsystemen 139 gedeelde telefoonlijn (parallelle telefoonsystemen) 147 inktcartridges 189 lade 2 25 lijn voor computermodem en gesprekken (parallelle telefoonsystemen) 152 module voor dubbelzijdig afdrukken 25 Printer toevoegen (Windows) 171 problemen oplossen 252 software voor Mac OS 172 software voor Windows 166 specifiek belsignaal (parallelle telefoonsystemen) 145 specifieke beltoon 100 testfax 106 types verbindingen 22 voicemail en computermodem (parallelle telefoonsystemen) 163 Windows 166 Windows-netwerk 168 Windowsnetwerksoftware 168 installatieposter 11 installatie Printer toevoegen 171 installeren ISDN-lijn (parallelle telefoonsystemen) 145 PBX-systeem (parallelle telefoonsystemen) 145 voicemail (parallelle telefoonsystemen) 148 instellen fax 138 instellen, opties opnieuw kiezen 101 instellingen bedieningspaneel 28 beheerder 125 driver 51 faxen 85 faxscenario's 140 kopiëren 114 netwerk 136 scannen 59 snelheid, fax 102 internet faxen, via 106 invoeren, symbolen 29 invoer van meerdere pagina's tegelijk 213 IP-adres apparaat opsporen 252 IP-instellingen 138 ISDN-lijn, installeren met fax parallelle telefoonsystemen 145 J juiste poort testen, fax 224 K kaarten lade die ondersteunt 41 ondersteunde formaten 39 richtlijnen 37 kabels USB bestellen 263 kalibreren, regelopschuiving 194 kennisgeving van HewlettPackard Company 3 kiessysteem, instellen 101 kiestoontest, mislukt 226 315 klantenondersteuning elektronisch 267 garantie 273 telefonische ondersteuning 270 kleur exemplaren 119 faxen 84 kleuren in zwart-wit afdrukken, problemen oplossen 210 lopen door elkaar 210 problemen oplossen 211 vaag of dof 210 verkeerd 210 kleurenkopie 113 Knop Annuleren 18, 19 knop Faxmenu 18, 21 knop Help 21 knop Installatie 21 Knop Kleurenscan starten 19 knop Kopiëren 19, 21 Knop Kwaliteit 19 Knop menu Scannen 19, 21 Knop OK 19 Knop Opnieuw kiezen/pauze 19 knoppen, bedieningspaneel 17 Knoppen Start faxen kleur 19 zwart 19 Knoppen Start kopiëren kleur 17, 19 zwart 17, 19 kopiëren aantal kopieën 114 annuleren 122 dubbelzijdig 121 instellingen 114 kopies sorteren 120 kwaliteit 116, 215 Legal naar Letter 118 margeverschuiving 121 originelen bijsnijden 118 papierformaat 115 papiersoorten, aanbevolen 115 problemen oplossen 214 snelheid 116 specificaties 284 vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 113 316 verbeteren, lichte gedeelten 119 verkleinen 118 kopschrift, fax 98 korrelige of witte banden op kopieën, problemen oplossen 216 kritieke foutberichten 28 kwaliteit, kopiëren 116 kwaliteit, problemen oplossen afdrukken 208 diagnostische pagina 191 kopiëren 215 scannen 219 L lade 1 afdrukmateriaal plaatsen 43 capaciteit 41 ondersteunde formaten van afdrukmateriaal 38 ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen 41 lade 2 afdrukmateriaal plaatsen 45 capaciteit 41 in driver in- en uitschakelen 26 installatie 25 ondersteunde formaten van afdrukmateriaal 38 ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen 41 online bestellen 263 laden capaciteiten 41 lades afdrukmateriaal plaatsen 43 illustratie van papiergeleiders 15 in driver in- en uitschakelen 26 installatie lade 2 25 invoerproblemen oplossen 212 locatie 15 ondersteunde formaten van afdrukmateriaal 38 ondersteunde types en gewichten van afdrukmaterialen 41 storingen verhelpen 254 lampjes, bedieningspaneel 17 langzaam afdrukken, problemen oplossen 206 leesmij 11 Legal-papier kopiëren 115 Letter-papier kopiëren 115 lettertypen, ondersteunde 282 lichte afbeeldingen, problemen oplossen kopieën 216 scans 220 lichter fax 86 lichter maken kpieën 119 lijnconditietest, fax 227 lijnen kopieën, problemen oplossen 216 scans, problemen oplossen 220 lijnen of punten ontbreken, problemen oplossen 212 locking trays 46 log, fax afdrukken 109 log, faxen bekijken 110 logboek, fax wissen 90 luchtvochtigheidspecificaties 285 M Mac OS accessoires in- en uitschakelen in driver 26 afdrukinstellingen 52 afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat 48 afdrukken zonder rand 49 apparaat delen 173, 174 Bluetooth 184 HP Photosmart Studio 32 HP Printerhulpprogramma 133 Index installatie draadloze communicatie 177 software installeren 172 software verwijderen 188 marges dupleenheid 43 instellen, specificaties 42 margeverschuiving kopieën 121 Memory Stick-kaarten insteken 71 sleuf, plaatsen 72 menu's, bedieningspaneel 27 Menuknop Foto's 19, 21 menu Kopiëren 27 menu Scannen 27 milieubeschermingsprogramma 300 MMC-geheugenkaart plaatsen 71 modelnummer 134 modem gedeeld met fax (parallelle telefoonsystemen) 150 gedeeld met fax en antwoordapparaat (parallelle telefoonsystemen) 158 gedeeld met fax en voicemail (parallelle telefoonsystemen) 163 gedeeld met lijn voor fax en gesprekken (parallelle telefoonsystemen) 152 modemsnelheid 102 N na de ondersteuningsperiode 273 netaansluiting, locatie 16 netwerken afdrukinstellingen bekijken en afdrukken 136 delen, Windows 167 draadloze instellingen 134, 175 Draadloze instellingen 136 Ethernet-verbindingen 22 firewalls, problemen oplossen 206 geavanceerde instellingen 137 illustratie van aansluiting 16 installatie draadloze communicatie 174 installatie Mac OS 172 instellingen, wijzigen 136 IP-instellingen 138 ondersteunde besturingssystemen 283 ondersteunde protocollen 284 verbindingssnelheid 137 Windows-installatie 168 networken systeemvereisten 284 normale afdrukkwaliteit 116 O OCR gescande documenten bewerken 58 problemen oplossen 218 omgevingsspecificaties 285 onderdeelnummers, benodigdheden en accessoires 263 ondersteunde besturingssystemen 282 ondersteuning. zie klantenondersteuning ongewenste-faxmodus 93 ontvangen van faxen opvragen 91 opslaan faxen in geheugen 89 foto's op computer 78 standaardinstellingen 28 opslagapparaten ondersteunde USBflashstations 286 verbinden 74 originelen bijsnijden 118 in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen 33 scannen 55 scans bewerken 58 originelen bijsnijden 118 P pagina's per maand (werkbelasting) 282 Pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken 191 papier aanbevolen kopieersoorten 115 formaat instellen voor fax 92 Legal naar Letter, kopiëren 118 scheve invoer 213 storingen 255, 257 papierformaat kopieerinstelling 115 papierstoringen te vermijden afdrukmateriaal 37 parallelle telefoonsystemen aparte geïnstalleerde lijn 143 DSL-installatie 143 gedeelde lijninstallatie 147 installatie antwoordapparaat 157 installatie modem en antwoordapparaat 158 installatie modem en voicemail 163 installatie specifiek belsignaal 145 ISDN-installatie 145 landen/regio's met 139 modem gedeeld met lijninstallatie voor gesprekken 152 modeminstallatie 150 PBX-installatie 145 soorten instellingen 140 pasfoto's 77 patronen. zie inktpatronen PBX-systeem, installeren met fax parallelle telefoonsystemen 145 PCL 3 ondersteuning 282 periode telefonische ondersteuning periode voor ondersteuning 271 Photosmart Software 32 Photosmart Studio 32 PictBridge-compatibele camerapoort, plaatsen 72 317 PictBridge-modus 73, 74 pictogrammen voor draadloze verbindingen ad hoc 20 Pijl naar links 19 Pijl naar rechts 19 plaatsen lade 1 43 originelen in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen 33 plannen van fax 83 poorten, specificaties 281 printerdriver instellingen 51 instellingen accessoires 26 versie 270 printkoppen contacten handmatig reinigen 195 onderhouden 191 ondersteund 282 reinigen 194 status 134, 191 status controleren 191 uitlijnen 194 vervangen 197 verwijderen 275 printkoppen uitlijnen 194 printkopvergrendeling, plaatsen 16 probleemoplossing tips 204 problemen met de papierinvoer, problemen oplossen 212 problemen oplossen afdrukken 205 afdrukkwaliteit 208 afdrukmateriaal wordt niet uit een lade ingevoerd 212 afgesneden pagina's, verkeerde plaatsing van tekst of afbeeldingen 206 antwoordapparaten 235 bedieningspaneel, berichten 28 drukt niet af 205 faxen 221 faxen ontvangen 229, 232 318 faxen verzenden 229, 231, 234 faxhardwaretest is mislukt 222 faxkiestoontest mislukt 226 faxlijntest is mislukt 227 faxtesten 222 firewalls 206 geheugenkaarten 250 geïntegreerde webserver 252 inkt vult tekst of afbeeldingen niet volledig 210 inkt wordt uitgesmeerd 209 installatie 252 kleuren 210, 211 kleuren lopen door elkaar 210 kopieerkwaliteit 215 kopiëren 214 langzaam afdrukken 206 lijnen of punten ontbreken 212 meerdere pagina's tegelijk opgenomen 213 netwerkconfiguratiepagina 134 ontbrekende of onjuiste informatie, problemen oplossen 212 problemen met de papierinvoer 212 scankwaliteit 219 scannen 217 scheve invoer 213 scheve kopieën 216 storingen, papier 257 telefoonaansluiting van de fax testen, mislukt 223 testen soort fax/ telefoonsnoer mislukt 225 test van de verbinding van het fax/telefoonsnoer mislukt 224 voeding 205 vreemde tekens worden afgedrukt 209 zelftestrapport 133 processorspecificaties 282 pulskeuze 101 punten, problemen oplossen scannen 221 punten of vegen, problemen oplossen kopieën 216 R radio, uitschakelen 137 radiointerferentie wettelijke informatie 294 rapporten bevestiging, fax 108 faxtest is mislukt 222 fout, fax 109 recycling cartridges 300 regelopschuiving kalibreren 194 reinigen automatische documentinvoer 200 buitenkant 200 glasplaat van de scanner 199 printkoppen 194, 195 release-info 11 resolutie fax 17, 18 resolutie, fax 85 Resolutie, knop 17, 18 S scan verzenden naar een computer 56 verzenden naar een programma 56 scannen afbeeldingen bewerken 58 annuleren 59 foutmeldingen 219 instellingen voor 59 Knop Kleurenscan starten 19 Knop menu Scannen 19, 21 kwaliteit 219 langzaam 217 naar geheugenkaart 56 OCR 58 problemen oplossen 217 scanspecificaties 285 Index vanaf het bedieningspaneel van het apparaat 55 vanaf Webscan 57 vanuit een TWAINcompatibel of WIAcompatibel programma 57 scanner, glasplaat originelen laden 34 reinigen 199 scannerglas locatie 15 scans verzenden naar een computer 56 naar een programma 56 problemen oplossen 217 voor OCR 58 scheef, problemen oplossen afdrukken 213 kopiëren 216 scannen 219 Secure Digital-geheugenkaart plaatsen 71 seriële telefoonsystemen landen/regio's met 139 soorten instellingen 140 serienummer 134 settings volume, fax 103 snelheid kopiëren 116 problemen met afdrukken oplossen 206 scannerproblemen oplossen 217 snelkies knoppen 18 sneltoetsen 19 snelkiezen afdrukken en bekijken 105 fax verzenden 80 groepen, instellen 104 snelle afdrukkwaliteit 116 software HP Photosmart 32 installatie onder Windows 166 installatie op Mac OS 172 instellingen accessoires 26 OCR 58 software verwijderen uit Windows 186 types verbindingen 22 verwijderen van Mac OS 188 Webscan 57 software verwijderen Mac OS 188 Windows 186 Solution Center 129 sorteren kopies 120 spanningsspecificaties 286 speciaal papierformaat ondersteunde formaten 41 richtlijnen 38 specificatie processor en geheugen 282 specificaties afdrukmateriaal 38 elektrisch 286 fysieke 281 geluidsniveau 286 netwerkprotocollen 284 opslagomgeving 286 systeemvereisten 282 werkomgeving 285 specificaties opslagomgeving 286 specificaties werkomgeving 285 specifiek belsignaal parallelle telefoonsystemen 145 specifieke beltoon wijzigen 100 speed dial fax numbers, set up 103 standaardinstellingen afdrukken 52 bedieningspaneel 28 driver 51 faxen 87 kopiëren 114 status benodigdheden 124 berichten 28 diagnostische zelftestpagina 134 netwerkconfiguratiepagina 134 statuspictogrammen 20 storingen papier 255, 257 verhelpen 254 strepen op scans, problemen oplossen 220 stroom specificaties 286 stuurprogramma instellingen accessoires 26 systeemvereisten 282 T taal, printer 282 Tabblad Services, Werkset (Windows) 128 taken instellingen 28 technische gegevens faxspecificaties 285 geheugenkaartspecificaties 286 kopieerspecificaties 284 scanspecificaties 285 tekst invoeren vanaf het bedieningspaneel 29 kan niet worden bewerkt na het scannen, problemen oplossen 218 niet volledig gevulde kopieën 216 onduidelijke kopieën, problemen oplossen 216 onduidelijke scans 221 ontbreekt van de scan, problemen oplossen 218 problemen oplossen 206, 210, 212 vlekkerig op kopieën 216 telefonische klantenondersteuning 270 telefonische ondersteuning 271 telefoon, faxen vanaf ontvangen 88 verzenden 80 verzenden, 80 telefoonaansluiting, fax 223 telefoonaansluiting testen, fax 223 telefoonlijn, belpatroon beantwoorden 100 319 telefoonsnoer testen juiste soort mislukt 225 test van de verbinding met de juiste poort mislukt 224 verlengen 235 temperatuurspecificaties 285 testen, fax faxlijnconditie 227 hardware, mislukt 222 kiestoon, mislukt 226 mislukt 222 poortverbinding, mislukt 224 telefoonaansluiting 223 testen soort fax/ telefoonsnoer mislukt 225 toegangsdeur afdrukkop, plaatsen 16 toegangspaneel aan de achterkant storingen verhelpen 254 toegankelijkheid 13 Toets Automatisch beantwoorden 17, 19 toetsenblok, bedieningspaneel locatie 17 plaatsen 18 tekst en symbolen invoeren 29 toonkeuze 101 transparanten kopiëren 115 trays locking 46 setting default 46 TWAIN de bron kan niet worden geactiveerd 219 scannen vanuit 57 tweezijdig afdrukken 52 U uitleesscherm met twee regels, bedieningspaneel 21 uitvoerlade locatie 15 ondersteunde afdrukmaterialen 42 verwijderen 279 320 USB-aansluiting beschikbare functies 22 USB-flashstations 286 USB-kabel, bestellen 263 USB-verbinding Bluetooth-adapter 181 digitale camera's 73 installatie Mac OS 172 poort, locatie 15, 16 specificaties 281 Windows installeren 166 V vegen, problemen oplossen kopieën 216 scannen 221 verbindingen beschikbare functies 22 Bluetooth 181 verbindingssnelheid, instellen 137 verbindingstype wijzigen 179 vergroten/verkleinen van exemplaren aanpassen, formaat aan Letter 118 aanpassen, formaat aan Letter of A4 116 verkleinen van fax 92 verticale strepen op kopieën, problemen oplossen 216 vervaagde kopieën 215 vervaagde strepen op kopieën, problemen oplossen 216 vervangen inktcartridges 189 printkoppen 197 verzenden, faxen geheugen, vanuit 82 plannen 83 voeding problemen oplossen 205 voicemail installatie met fax en computermodem (parallelle telefoonsystemen) 163 installeren met fax (parallelle telefoonsystemen) 148 volume faxgeluiden 103 vullen lade 2 45 W waarschuwingsberichten 28 wachtwoordverificatie, Bluetooth 185 wat te doen bij problemen 270 Webpagina's, afdrukken 54 Webscan 57 websites benodigdheden en accessoires bestellen 263 informatieblad levensduur benodigheden 282 klantenondersteuning 267 Websites Apple 173 beveiliging van draadloze communicatie 176 Europese inktcartridges 264 informatie over toegankelijkheid 14 milieuprogramma's 300 weergave, bedieningspaneel 21 werkbelasting 282 Werkset (Windows) beheerderinstellingen 126 info 127 openen 127 Tabblad Geschat inktniveau 128 Tabblad Services 128 wettelijke informatie 294 wettelijk verplichte informatie 289 wettelijk verplicht modelnummer 297 WIA (Windowsbeeldtoepassing), scannen vanuit 57 Windows accessoires in- en uitschakelen in driver 26 afdrukinstellingen 51 afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat 47 afdrukken zonder rand 49 apparaat delen 167 Index Bluetooth 182 draadloze communicatie installeren 176 dubbelzijdig afdrukken 53 HP Photosmart Software 32 HP Solution Center 129 installatie Printer toevoegen 171 netwerkinstallatie 168 software installeren 166 software verwijderen 186 systeemvereisten 282 Windows-beeldtoepassing (WIA), scannen vanuit 57 wissen faxlogboeken 110 witte banden of strepen, problemen oplossen kopieën 216 scans 220 witte banen of strepen, problemen oplossen kopieën 216 X xD-Picture-geheugenkaart plaatsen 71 sleuf, plaatsen 72 Z zelftestrapport afdrukken 134 informatie over 133 zwarte punten of vegen, problemen oplossen kopieën 216 scannen 221 zwart-witpagina's kopiëren 113 zwart-wit pagina's problemen oplossen 210 zwart-wit pagina’s fax 79 321 322 © 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P. www.hp.com/support Podręcznik użytkownika
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328

HP Officejet Pro 8500 All-in-One Printer series - A909 Handleiding

Type
Handleiding