HP Officejet Pro 276 dw Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

HP Officejet Pro 276dw
Multifunction Printer
Gebruikershandleiding
Copyright informatie
© 2013 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Uitgave 2, 1/2014
Kennisgeving van Hewlett-
Packard
De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard,
met uitzondering van wat is
toegestaan onder de wet op de
auteursrechten.
De enige garanties voor HP-producten
en diensten zijn vermeld in de
expliciete garantieverklaring die de
producten en diensten vergezellen.
Niets in dit document mag worden
opgevat als aanvullende
garantiebepaling. HP kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor
technische of redactionele fouten of
weglatingen in dit document.
Handelsmerken
Microsoft, Windows, Windows XP,
Windows Vista, Windows 7 en
Windows 8 zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten.
ENERGY STAR en het ENERGY
STAR-logo zijn in de VS
gedeponeerde handelsmerken.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico op verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Lees en begrijp alle instructies in de
documentatie bij uw printer.
2. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product
zijn aangegeven.
3. Trek de stekker van het netsnoer uit
het stopcontact voordat u dit apparaat
gaat reinigen.
4. Installeer en gebruik het product
niet in de nabijheid van water of
wanneer u nat bent.
5. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
6. Zet het product op een veilige
plaats waar niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen
en het netsnoer niet wordt
beschadigd.
7. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
Een probleem
oplossen.
8. U mag zelf geen onderdelen
repareren. Voor reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden dient u
contact op te nemen met een bevoegd
technicus.
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Toegankelijkheid.......................................................................................................................11
HP EcoSolutions (HP en het milieu).........................................................................................12
De onderdelen van de printer kennen......................................................................................13
Vooraanzicht.......................................................................................................................13
Gedeelte met afdrukbenodigdheden..................................................................................14
Achterzijde..........................................................................................................................14
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken.......................................................................15
Overzicht knoppen en lampjes...........................................................................................15
Schermpictogrammen bedieningspaneel...........................................................................16
Printerinstellingen wijzigen.................................................................................................18
De modus selecteren....................................................................................................18
Printerinstellingen wijzigen...........................................................................................19
Selecteer papier.......................................................................................................................19
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren.................................................................20
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken............................................................20
Tips voor de keuze en het gebruik van papier....................................................................21
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen...........................................................22
Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF)..............................................22
Plaats papier.............................................................................................................................24
Afdrukmateriaal met een standaardformaat plaatsen.........................................................24
Enveloppen plaatsen..........................................................................................................25
Kaarten en fotopapier plaatsen..........................................................................................26
Aangepast papierformaat...................................................................................................27
Geheugenapparaat plaatsen....................................................................................................28
Installeer de accessoires..........................................................................................................29
Installeer het accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexmodule)..........29
Installeer lade 2..................................................................................................................30
Laden configureren.............................................................................................................31
Accessoires inschakelen in het stuurprogramma van de printer........................................32
Accessoires inschakelen (Windows)............................................................................33
Accessoires inschakelen (Mac OS X)...........................................................................33
Onderhoud aan de printer uitvoeren.........................................................................................33
De glasplaat van de scanner reinigen................................................................................33
De buitenkant reinigen .......................................................................................................34
De automatische documentinvoer reinigen........................................................................34
De printer bijwerken..................................................................................................................35
Werk de printer bij via de geïntegreerde webserver (EWS)...............................................36
Update de printer met het bedieningspaneel van de printer...............................................36
De printersoftware openen (Windows).....................................................................................36
De printer uitschakelen.............................................................................................................37
Herstellen van standaardinstellingen........................................................................................37
1
2 Afdrukken
Documenten afdrukken............................................................................................................38
Documenten afdrukken (Windows)....................................................................................38
Documenten afdrukken (Mac OS X)...................................................................................39
Brochures afdrukken................................................................................................................39
Brochures afdrukken (Windows)........................................................................................40
Brochures afdrukken (Mac OS X).......................................................................................40
Afdrukken op enveloppen.........................................................................................................41
Afdrukken op enveloppen (Windows).................................................................................41
Afdrukken op enveloppen (Mac OS X)...............................................................................42
Foto's afdrukken.......................................................................................................................42
Foto's afdrukken op fotopapier (Windows).........................................................................43
Foto's afdrukken op fotopapier (Mac OS X).......................................................................43
Foto's afdrukken vanaf een geheugenapparaat ................................................................44
Afdrukken op speciaal en aangepast papier............................................................................45
Afdrukken op een speciaal papierformaat (Windows)........................................................45
Afdrukken op speciaal papier (Mac OS X).........................................................................45
Speciale papierformaten instellen (Mac OS X)...................................................................46
HP ePrint..................................................................................................................................47
HP Wireless Direct....................................................................................................................47
HP Direct draadloos afdrukken inschakelen.......................................................................48
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat met draadloze verbindingsmogelijkheden.............48
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden............................49
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden (Windows)....49
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden (Mac OS X)...49
Dubbelzijdig afdrukken (duplexen)...........................................................................................50
De afdrukresoluties bekijken....................................................................................................51
3Scannen
Een origineel scannen..............................................................................................................52
Scannen naar een computer vanaf het bedieningspaneel.................................................52
Een origineel scannen vanuit de HP-scansoftware............................................................53
Scannen naar een geheugenkaart.....................................................................................54
Scannen met Webscan............................................................................................................54
Documenten als bewerkbare tekst scannen.............................................................................55
Documenten scannen als bewerkbare tekst.......................................................................55
Richtlijnen voor het scannen van documenten als bewerkbare tekst.................................57
4 HP Digital Solutions
Wat zijn HP Digital Solutions?..................................................................................................58
HP Direct digitaal archief....................................................................................................58
HP Digital Fax.....................................................................................................................58
Vereisten...................................................................................................................................59
2
HP Digital Solutions configureren.............................................................................................60
HP Directe digitale overdrag instellen................................................................................60
Scannen-naar-netwerkmap instellen............................................................................60
Scannen-naar-e-mail instellen......................................................................................62
HP Digital Fax instellen.......................................................................................................64
De HP Digital Solutions gebruiken...........................................................................................65
HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken.........................................................................65
Scannen naar e-mail gebruiken..........................................................................................65
HP Digital Fax gebruiken....................................................................................................65
5Kopiëren
Documenten kopiëren..............................................................................................................67
Kopieerinstellingen wijzigen.....................................................................................................67
Kopieerinstellingen opslaan......................................................................................................68
Kopieën sorteren......................................................................................................................68
ID-kopie ...................................................................................................................................69
HP Copy Fix..............................................................................................................................69
6Fax
Een faxbericht verzenden.........................................................................................................70
Een standaardfax versturen...............................................................................................70
Een standaardfax vanaf de computer verzenden...............................................................71
Een faxbericht handmatig via een telefoon verzenden.......................................................72
Een faxbericht verzenden met behulp van handenvrij kiezen............................................73
Een fax verzenden vanuit het geheugen............................................................................74
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen..................................................................74
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers..................................................................75
Fax verzenden in foutcorrectiemodus................................................................................76
Een faxbericht ontvangen.........................................................................................................76
Een faxbericht handmatig ontvangen.................................................................................77
Fax back-up instellen..........................................................................................................77
Ontvangen faxen vanuit het geheugen afdrukken..............................................................78
Een fax opvragen voor ontvangst.......................................................................................79
Faxen doorsturen naar een ander nummer........................................................................79
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen.............................................................80
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen.........................................80
Ongewenste faxnummers blokkeren..................................................................................81
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers..................................81
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers................................82
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken......................................................82
Faxen ontvangen op uw computer met behulp van HP Digital Fax (Faxen naar pc en
Faxen naar Mac).................................................................................................................82
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac......................................................83
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren...............................................................83
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen..................................83
Snelkiescodes installeren.........................................................................................................84
Snelkiesnummers instellen en wijzigen..............................................................................85
Snelkiesgroepen instellen en wijzigen................................................................................86
Snelkiesnummers verwijderen............................................................................................86
Een lijst van snelkiesnummers afdrukken..........................................................................86
Inhoudsopgave
3
Faxinstellingen wijzigen............................................................................................................87
De faxkopregel instellen.....................................................................................................87
De beantwoordingsmodus instellen (automatisch beantwoorden).....................................87
Het aantal belsignalen voordat er wordt opgenomen instellen...........................................88
Het belsignaal fax wijzigen voor een specifiek belsignaal..................................................88
Het beltype instellen...........................................................................................................89
Opties opnieuw bellen instellen..........................................................................................89
De faxsnelheid instellen......................................................................................................90
Het faxgeluidsvolume instellen...........................................................................................91
Faxen en digitale telefoonservices...........................................................................................91
Fax over internetprotocol (FoIP)...............................................................................................91
Gebruikrapporten......................................................................................................................92
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken.....................................................................93
Foutrapporten voor faxen afdrukken..................................................................................93
Het faxlogboek weergeven en afdrukken...........................................................................94
Het faxlogboek wissen........................................................................................................94
Druk de details van de laatste faxtransactie af...................................................................94
Een rapport beller-ID's afdrukken.......................................................................................95
De belgeschiedenis weergeven..........................................................................................95
7 Webservices
Wat zijn webservices?..............................................................................................................96
HP ePrint............................................................................................................................96
Printer apps........................................................................................................................96
Webservices configureren........................................................................................................97
Webservices configureren via de printersoftware van HP..................................................97
Webservices configureren via het bedieningspaneel van de printer..................................98
Webservices configureren via de geïntegreerde webserver..............................................98
Werken met webservices..........................................................................................................98
HP ePrint............................................................................................................................99
Afdrukken met HP ePrint..............................................................................................99
Het e-mailadres van de printer opzoeken.....................................................................99
Schakel HP ePrint uit....................................................................................................99
Printer apps......................................................................................................................100
Printer Apps gebruiken...............................................................................................100
Printer Apps beheren..................................................................................................100
Printer Apps uitschakelen...........................................................................................100
Webservices verwijderen........................................................................................................100
8 Werken met printcartridges
Informatie over inktcartridges en de printkop.........................................................................101
De geschatte inktniveaus bekijken.........................................................................................102
Afdrukken met enkel zwarte of gekleurde inkt........................................................................102
Inktcartridges vervangen........................................................................................................103
Printerbenodigdheden bewaren.............................................................................................105
Opslag anonieme gebruiksinformatie.....................................................................................105
4
9 Een probleem oplossen
HP-ondersteuning...................................................................................................................107
Elektronische ondersteuning krijgen.................................................................................108
Telefonische ondersteuning van HP.................................................................................108
Voordat u belt.............................................................................................................109
Periode van telefonische ondersteuning....................................................................109
Na de periode van telefonische ondersteuning..........................................................109
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen...............................................110
Printerproblemen oplossen.....................................................................................................110
De printer schakelt onverwachts uit..................................................................................111
Het uitlijnen is mislukt.......................................................................................................111
De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)............................................................111
De printer drukt langzaam af............................................................................................112
De printer maakt onverwachte geluiden...........................................................................113
Blanco pagina of pagina wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt..........................................114
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten..........................................................114
De plaatsing van de tekst of de afbeeldingen is verkeerd................................................115
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen...........................................................................115
Problemen met de papieraanvoer oplossen...........................................................................120
Problemen oplossen bij het kopiëren.....................................................................................122
Er kwam geen kopie uit....................................................................................................122
Kopieën niet bedrukt.........................................................................................................123
Documents ontbreken of zijn vaag...................................................................................123
Grootte verkleind..............................................................................................................123
Kopieerkwaliteit is slecht .................................................................................................124
Er verschijnen defecten in de kopieën..............................................................................124
De printer drukt een half blad af en werpt het papier dan uit............................................125
Papierconflict....................................................................................................................125
Scanproblemen oplossen.......................................................................................................125
Scanner reageerde niet....................................................................................................126
Scannen duurt te lang......................................................................................................126
Een deel van het document werd niet gescand of er is tekst verdwenen.........................127
Tekst kan niet worden bewerkt.........................................................................................127
Er verschijnen foutberichten.............................................................................................128
Beeldkwaliteit van de gescande afbeelding is matig........................................................128
Er verschijnen defecten in de scans.................................................................................130
Faxproblemen oplossen.........................................................................................................130
De faxtest is mislukt..........................................................................................................131
Problemen met webservices en websites van HP oplossen..................................................146
Problemen met webservices van HP oplossen................................................................146
Problemen oplossen bij gebruik van HP-websites...........................................................147
HP Digital Solutions-problemen oplossen..............................................................................147
Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen.........................................................148
Veelvoorkomende problemen.....................................................................................148
Kan niet scannen naar de netwerkmap......................................................................149
Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk.........................................................................149
Dialoogvenster Delen is verschillend nadat u HP Digitaal archief (Windows) hebt
ingesteld.....................................................................................................................150
Problemen met HP Digital Fax oplossen..........................................................................150
Inhoudsopgave
5
Problemen met een geheugenapparaat oplossen..................................................................151
De printer kan het geheugenapparaat niet lezen.............................................................152
De printer kan foto's op het geheugenapparaat niet lezen...............................................152
Problemen met vaste Ethernet-netwerken oplossen..............................................................152
Algemene netwerkproblemen oplossen...........................................................................153
Draadloze problemen oplossen..............................................................................................153
Draadloze basisproblemen oplossen...............................................................................153
Stap 1 - Controleren of het draadloze (802.11) lampje brandt...................................154
Stap 2 - De componenten van het draadloos netwerk opnieuw opstarten.................154
Stap 3 - Test draadloos netwerk afdrukken................................................................154
Geavanceerde draadloze problemen oplossen................................................................154
Stap 1: Controleren of de computer verbinding heeft met het netwerk......................155
Stap 2: Controleer of de printer op uw netwerk is aangesloten..................................156
Stap 3 - Controleer of uw computer niet is verbonden met uw netwerk via een
virtueel privé-netwerk (VPN).......................................................................................157
Stap 4 - Controleer of de computer is ingeschakeld en gereed is..............................158
Stap 5 - Controleer of de draadloze versie van de printer is ingesteld als het
standaardstuurprogramma van de printer (alleen Windows)......................................159
Stap 6 - Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert.......................159
Wanneer de problemen zijn opgelost...............................................................................160
Uw firewallsoftware configureren voor gebruik met de printer................................................160
Problemen met het printerbeheer oplossen...........................................................................161
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend...................................................161
Installatieproblemen oplossen................................................................................................162
Suggesties voor hardware-installatie................................................................................163
Suggesties voor de installatie van HP-software...............................................................163
Netwerkproblemen oplossen..................................................................................................164
Het printerstatusrapport begrijpen..........................................................................................165
Onderhoud aan de printkop....................................................................................................166
Printkop reinigen...............................................................................................................166
Regelinvoer kalibreren:.....................................................................................................167
Printkop uitlijnen...............................................................................................................168
De printkop opnieuw plaatsen..........................................................................................169
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen................................................................................170
Papierstoringen oplossen.......................................................................................................173
Papierstoringen verhelpen................................................................................................173
Papierstoringen voorkomen..............................................................................................177
A Technische informatie
Informatie over de garantie.....................................................................................................178
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard...........................................................179
Inktpatroon garantie-informatie.........................................................................................180
6
Printerspecificaties.................................................................................................................181
Fysieke specificaties.........................................................................................................181
Productkenmerken en -mogelijkheden.............................................................................181
Processor- en geheugenspecificaties...............................................................................182
Systeemvereisten.............................................................................................................182
Netwerkprotocolspecificaties............................................................................................182
Specificaties van de geïntegreerde webserver.................................................................182
Papierspecificaties............................................................................................................183
De specificaties voor het ondersteunde papier begrijpen...........................................183
Minimummarges instellen...........................................................................................186
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken......................................................................187
Afdrukspecificaties............................................................................................................187
Kopieerspecificaties..........................................................................................................187
Faxspecificaties................................................................................................................188
Scanspecificaties..............................................................................................................188
Specificaties van webservices..........................................................................................188
HP ePrint....................................................................................................................188
Printer apps................................................................................................................189
HP-websitespecificaties....................................................................................................189
Omgevingsspecificaties....................................................................................................189
Elektrische specificaties...................................................................................................189
Geluidsspecificaties..........................................................................................................189
Specificaties voor een geheugenapparaat.......................................................................189
Geheugenkaartspecificaties.......................................................................................190
USB-flash-stations......................................................................................................190
Overheidsvoorschriften...........................................................................................................191
FCC verklaring..................................................................................................................192
Kennisgeving voor gebruikers in Korea............................................................................192
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan.................................192
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan.....................................................193
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland.........................................................193
Bericht voor de Europese Unie.........................................................................................193
GS-verklaring (Duitsland).................................................................................................194
Kennisgeving voor gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-eisen..........195
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk...................................196
Kennisgeving voor gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk........................................196
Australische verklaring over vaste faxen..........................................................................196
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie..........................................................197
Overheidsinformatie voor draadloze producten................................................................197
Blootstelling aan de straling van radiofrequenties......................................................197
Kennisgeving voor gebruikers in Brazilië....................................................................198
Kennisgeving voor gebruikers in Canada...................................................................198
Kennisgeving voor gebruikers in Taiwan....................................................................199
Kennisgeving voor gebruikers in Mexico....................................................................199
Bericht aan gebruikers in Japan.................................................................................199
Modelnummer...................................................................................................................199
Inhoudsopgave
7
Programma voor milieubeheer...............................................................................................200
Papiergebruik...................................................................................................................200
Kunststoffen......................................................................................................................200
Veiligheidsinformatiebladen..............................................................................................200
Kringloopprogramma........................................................................................................200
Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen..............................................................201
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie..................................................................................................................202
Stroomverbruik.................................................................................................................203
Chemische stoffen............................................................................................................203
Batterij-informatie..............................................................................................................203
Wegwerpen van batterijen in Nederland....................................................................203
Wegwerpen van batterijen in Taiwan.........................................................................203
Californische richtlijn over perchloraathoudende producten.......................................203
RoHS-kennisgevingen (alleen voor China)......................................................................204
Beperking voor gevaarlijke producten (Oekraïne)............................................................204
Licenties van derden..............................................................................................................205
B HP-benodigdheden en -accessoires
Afdrukbenodigdheden online bestellen..................................................................................214
Benodigdheden......................................................................................................................214
Inktcartridges en printkoppen...........................................................................................214
HP-papier..........................................................................................................................215
C Bijkomende faxinstallatie
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)........................................................................216
Selecteer de juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor..............................................217
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)......................220
Situatie B: De printer instellen met DSL...........................................................................220
Situatie C: De printer installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn...........222
Situatie D: Faxen terwijl u een abonnement op specifieke belsignalen hebt en
dezelfde lijn gebruikt.........................................................................................................223
Situatie E: Gedeelde gespreks-/faxlijn..............................................................................224
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail.......................................................225
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen)...............................................................................................226
De printer installeren met een computermodem voor inbellen...................................227
De printer installeren met een DSL/ADSL-computermodem......................................228
Situatie H: Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem..........................................229
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen.................................229
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem...................................232
Situatie I: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen en een
antwoordapparaat.............................................................................................................233
Situatie J: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een
computermodem en een antwoordapparaat.....................................................................235
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat.............................................................................235
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en
een antwoordapparaat................................................................................................237
Situatie K: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een
computermodem voor inbellen en voicemail....................................................................238
8
Seriële faxinstallatie................................................................................................................240
Faxinstallatietesten.................................................................................................................241
D Netwerkinstallatie
Basis netwerkinstellingen wijzigen.........................................................................................242
Netwerkinstellingen weergeven en afdrukken..................................................................242
Schakel de draadloze radio in en uit................................................................................242
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen...........................................................................242
De verbindingssnelheid instellen......................................................................................243
IP-instellingen bekijken.....................................................................................................243
IP-instellingen wijzigen.....................................................................................................243
De instellingen van de firewall van de printer configureren..............................................243
Firewallregels aanmaken en gebruiken......................................................................244
De netwerkinstellingen herstellen.....................................................................................245
De printer instellen voor draadloze communicatie..................................................................245
Voorbereiding...................................................................................................................246
Printer op uw draadloos netwerk configureren.................................................................246
Printer configureren via de printersoftware van HP....................................................246
Printer configureren via de wizard Draadloos instellen..............................................247
Printer configureren via WPS (Wi-Fi Protected Setup)...............................................247
Printer configureren via de geïntegreerde webserver (EWS).....................................248
Type verbinding wijzigen..................................................................................................248
De draadloze verbinding testen........................................................................................249
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk.....................249
Overzicht van beveiligingsinstellingen........................................................................250
Hardwareadressen aan een draadloze router toevoegen (MAC-filter).......................250
Overige richtlijnen voor draadloze beveiliging............................................................251
Richtlijnen om interferenties op een draadloos netwerk te beperken ..............................251
Verwijder de HP-software volledig en installeer deze opnieuw..............................................251
Windows...........................................................................................................................251
Mac OS X.........................................................................................................................252
E Hulpprogramma's printerbeheer
Werkset (Windows).................................................................................................................253
HP-printerhulpprogramma (Mac OS)......................................................................................253
Inhoudsopgave
9
Geïntegreerde webserver.......................................................................................................253
Over cookies.....................................................................................................................254
De geïntegreerde webserver openen...............................................................................254
Geïntegreerde webserverkenmerken...............................................................................255
Beveiligingsfuncties van het product......................................................................................257
Wijs een beheerderswachtwoord toe in de geïntegreerde webserver..............................257
Vergrendeling van bedieningspaneel...............................................................................257
Ongebruikte protocols en diensten uitschakelen..............................................................257
beheerderinstellingen.......................................................................................................258
Kleurentoegangscontrole..................................................................................................259
Beschermde protocols – HTTPS......................................................................................259
Firewall.............................................................................................................................259
Scan-naar- en Fax-naar-map authenticatie......................................................................259
Syslog...............................................................................................................................259
Certificaten........................................................................................................................259
Ondertekende firmware....................................................................................................259
Draadloze authenticatie....................................................................................................259
Index............................................................................................................................................266
10
1 Aan de slag
In deze handleiding vindt u informatie over het gebruik van de printer en het oplossen
van problemen.
Toegankelijkheid
HP EcoSolutions (HP en het milieu)
De onderdelen van de printer kennen
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
Selecteer papier
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF)
Plaats papier
Geheugenapparaat plaatsen
Installeer de accessoires
Onderhoud aan de printer uitvoeren
De printer bijwerken
De printersoftware openen (Windows)
De printer uitschakelen
Herstellen van standaardinstellingen
Opmerking Indien u de printer gebruikt met een computer onder Windows XP
Starter Edition, Windows Vista Starter Edition, Windows 7 Starter Edition of
Windows 8 Starter Edition, zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar. Zie
Systeemvereisten voor meer informatie.
Toegankelijkheid
De printer beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor
gebruikers met bepaalde handicaps.
Visuele handicap
De software van HP die bij de printer wordt geleverd, is toegankelijk voor gebruikers
met een visuele handicap of verminderd zicht via de toegankelijkheidsopties en
-functies van uw besturingssysteem. Ook ondersteunt de software de meeste
technologische hulpprogramma's zoals schermlezers, braillelezers en
spraak-naar-tekst-toepassingen. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de
gekleurde knoppen en tabbladen in de HP-software en op het bedieningspaneel van
de printer voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangeven.
Mobiliteit
Voor gebruikers met mobiliteitsproblemen kunnen de functies van de HP-software
worden uitgevoerd via toetsenbordopdrachten. De HP-software ondersteunt ook de
toegankelijkheidsopties van Windows zoals StickyKeys, ToggleKeys, FilterKeys en
MouseKeys. De printerkleppen, knoppen, papierladen en papiergeleiders kunnen
bediend worden met beperkte kracht en beperkt bereik.
Ondersteuning
Aan de slag 11
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale
printertoegankelijkheid vindt u op de website van HP op www.hp.com/accessibility.
Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS X gaat u naar de website van
Apple op
www.apple.com/accessibility.
HP EcoSolutions (HP en het milieu)
HP richt zich erop u te helpen bij het optimaliseren van uw ecologische voetafdruk en
het mogelijk te maken voor u om verantwoord af te drukken - zowel thuis, als op
kantoor.
Zie
Programma voor milieubeheer voor meer informatie over milieurichtlijnen die HP
volgt tijdens het productieproces. Bezoek www.hp.com/ecosolutions voor meer
informatie over de milieu-initiatieven die HP neemt.
Energiebeheer
Ga als volgt te werk om elektriciteit te besparen:
Schakel de slaapstandfunctie van de printer in en selecteer de optie met de
kortste wachttijd. Als de printer tijdens de duur van deze wachttijd niet is gebruikt,
treedt de stroombesparingsstand in werking. Om deze functie te configureren,
raakt u
(de Eco-knop) op het bedieningspaneel van de printer aan. Raak
daarna Slaapstand aan en vervolgens de gewenste optie.
Gebruik de printerfunctie Planning Aan/Uit en selecteer de dagen en tijden
waarop u de printer automatisch wilt in- en uitschakelen. U kunt bijvoorbeeld de
printer instellen om zichzelf in te schakelen om 8 uur en uit te schakelen om 20
uur van maandag tot vrijdag. Op deze manier bespaart u energie tijdens de nacht
en de weekends. Om deze functie te configureren, raakt u
(de Eco-knop)
op het bedieningspaneel van de printer aan. Raak daarna Planning Aan / Uit aan
en stel de tijd in voor het in- en uitschakelen van de printer.
Kies een diminstelling om de helderheid van het scherm aan te passen. Om deze
functie te configureren, raakt u de knop
(Eco-knop) op het
bedieningspaneel van de printer aan. Raak daarna Schermhelderheid aan en
selecteer de gewenste optie.
Opmerking De printerfuncties Slaapstand en Planning Aan/Uit zijn tijdelijk niet
beschikbaar bij één of meer ontbrekende inktcartridges. Nadat de cartridge
opnieuw is geïnstalleerd, zijn de functies opnieuw beschikbaar.
Let op HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om
problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of schade aan het
inktsysteem te voorkomen. Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges
ontbreken.
Printerbenodigdheden bewaren
Hoofdstuk 1
12 Aan de slag
Om te besparen op printerbenodigdheden zoals inkt en papier kunt u het volgende
doen:
Recycle gebruikte, originele HP inktcartridges via HP Planet Partners. Bezoek
www.hp.com/recycle voor meer informatie.
Optimaliseer het papierverbruik door op beide kanten van het papier af te
drukken. Als de printer een HP-accessoire voor automatisch dubbelzijdig
afdrukken (duplexeenheid) heeft, raadpleegt u
Dubbelzijdig afdrukken (duplexen).
Bespaar inkt en papier bij het afdrukken van webinhoud met HP Smart Print. Ga
voor meer informatie naar
www.hp.com/go/smartprint.
Wijzig de afdrukmodus naar een conceptinstelling. Conceptinstellingen
verbruiken minder inkt.
Maak de printkop niet schoon als het niet nodig is. Dit verspilt inkt en verkort de
levensduur van de cartridges.
De onderdelen van de printer kennen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vooraanzicht
Gedeelte met afdrukbenodigdheden
Achterzijde
Vooraanzicht
1 Automatische documentinvoer (ADF)
2 Glasplaat
3 Uitvoerlade
De onderdelen van de printer kennen 13
4 Lade 2 (optioneel)
5 USB-poort (universele seriële bus) voorzijde
6 Sleuf voor de geheugenkaart
7 Lade 1
8 Verlengstuk van uitvoerlade
9
(Aan/uit-knop)
10 Bedieningspaneel
Gedeelte met afdrukbenodigdheden
1 Toegangsklep inktcartridge
2 Inktcartridges
3Printkop
4 Printkopvergrendeling
Achterzijde
Hoofdstuk 1
(vervolg)
14 Aan de slag
1 Faxpoort (2-EXT)
2 Faxpoort (1-LINE)
3 Ethernet-netwerkpoort
4 USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
5 Stroomaansluiting
6 Automatisch accessoire voor dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Overzicht knoppen en lampjes
Schermpictogrammen bedieningspaneel
Printerinstellingen wijzigen
Overzicht knoppen en lampjes
In de volgende diagrammen en de bijbehorende tabellen vindt u een korte beschrijving
van de functies op het bedieningspaneel voor elk printermodel.
Label Naam en beschrijving
1 Pictogram Draadloze verbinding: De lichte tekst naast het pictogram licht op wanneer de
802.11 wifi is ingeschakeld en de printer is verbonden met een netwerk. Indien het
statuslampje knippert, is de radioverbinding in orde, maar is de printer niet verbonden met het
netwerk. Een gedoofd lampje van de draadloze radio geeft aan dat deze uitstaat.
2 Knop Beginscherm: brengt u vanuit elk ander scherm terug naar het beginscherm.
3 Scherm van bedieningspaneel: Raak het scherm aan om menuopties te selecteren. Zie
Schermpictogrammen bedieningspaneel voor meer informatie over de pictogrammen die op
het scherm worden weergegeven.
4 Knop Help: Hiermee wordt het helpmenu geopend.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken 15
Label Naam en beschrijving
5 Rechter pijltjestoets: Hiermee doorloopt u de instellingen in de menu's.
6 Knop Annuleren: Hiermee stopt u een taak, sluit u een menu af of sluit u de instellingen af.
7 Knop Terug: Hiermee gaat u terug naar het vorige menu.
8 Linker pijltjestoets: Hiermee doorloopt u de instellingen in de menu's.
Schermpictogrammen bedieningspaneel
Pictogram Doel
Dit pictogram geeft aan dat er een vaste Ethernet-netwerkverbinding is.
Toont dat er nog steeds een draadloze netwerkverbinding is en geeft toegang tot
de draadloze status en instellingen. De signaalsterkte wordt aangegeven door het
aantal kromme lijntjes. Dit is voor de infrastructuurmodus. Zie
De printer instellen
voor draadloze communicatie voor meer informatie.
Dit pictogram geeft aan dat HP ePrint is ingeschakeld. Zie HP ePrint voor meer
informatie.
Hiermee opent u een scherm waar u kopieën kunt maken of andere opties kunt
selecteren.
Hiermee geeft u een scherm weer dat u kunt gebruiken om een fax te maken of
faxinstellingen te kiezen.
Hoofdstuk 1
(vervolg)
16 Aan de slag
Pictogram Doel
Toont een scherm waarin u kunt scannen of de scaninstellingen kunt aanpassen.
Hiermee geeft u een scherm weer dat u kunt gebruiken om met HP Apps te
werken. Zie
Printer apps voor meer informatie.
Toont een scherm waarin u een PDF-bestand, of de naam van een map waarin
het PDF-bestand zit, kunt kiezen dat u wenst af te drukken van een
gegevensdrager.
Hiermee opent u een scherm waar u opties voor het afdrukken van foto's kunt
aanpassen.
Toont het Installatiescherm om rapporten aan te maken, fax- en andere
onderhoudsinstellingen te wijzigen en toegang te krijgen tot het Helpscherm.
Hiermee geeft u het netwerkscherm weer dat u kunt gebruiken voor het
selecteren van netwerkopties.
Met dit pictogram geeft u meer informatie weer over de mogelijkheden van de
printer.
(vervolg)
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken 17
Pictogram Doel
Hiermee geeft u een scherm weer waarop informatie over de inktcartridges wordt
weergegeven, waaronder de vulniveaus. Dit pictogram heeft een rode rand
wanneer een inktcartridge aandacht vereist.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Wanneer u een waarschuwingsbericht voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangcartridge klaar te houden
om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de cartridges niet te
vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
Hiermee geeft u de status weer van de functie Automatisch beantwoorden. Raak
Automatisch beantwoorden aan om de functie in of uit te schakelen. Zie De
beantwoordingsmodus instellen (automatisch beantwoorden) voor meer
informatie.
Hiermee opent u een scherm met informatie over printerfuncties waarmee u kunt
bijdragen aan het behoud van natuurlijke hulpbronnen en de effecten van uw
afdrukkeuzes kunt beperken.
Tip U kunt de instellingen van sommige functies ook vanuit dit scherm
configureren.
Printerinstellingen wijzigen
Gebruik het bedieningspaneel om de modus en instellingen van de printer te wijzigen,
rapporten af te drukken of hulp op te vragen voor de printer.
Tip Als de printer is aangesloten op een computer, kunt u de printerinstellingen
ook wijzigen met HP-softwarehulpprogramma's op de computer, zoals de HP-
printersoftware, het HP-hulpprogramma (Mac OS X) of de geïntegreerde webserver
(EWS). Zie
Hulpprogramma's printerbeheer voor informatie over het gebruik van
deze hulpprogramma's.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De modus selecteren
Printerinstellingen wijzigen
De modus selecteren
Het hoofdmenu van het scherm van het bedieningspaneel geeft de beschikbare modi
voor de printer weer.
Opmerking Raak de (linkerpijl) of de (rechterpijl) aan om de beschikbare
modi te bekijken en raak vervolgens het pictogram aan om de gewenste modus te
selecteren. Volg de opdrachten op het scherm van het bedieningspaneel om de
taak te voltooien. Het scherm van het bedieningspaneel keert terug naar het
hoofdmenu wanneer de taak is voltooid.
Hoofdstuk 1
(vervolg)
18 Aan de slag
Een andere modus selecteren
Raak
(de knop Terug) aan om terug te keren naar het hoofdmenu. Raak de
(linkerpijl) of de (rechterpijl) aan om door de beschikbare modi te bladeren en raak
vervolgens het pictogram aan om de gewenste modus te selecteren.
De instellingen van een modus wijzigen
1. Nadat u een modus hebt geselecteerd, raakt u de pijltoetsen aan om de
beschikbare instellingen te doorlopen. Vervolgens raakt u de instelling aan die u
wilt wijzigen.
2. Volg de opdrachten op het scherm om de instellingen te wijzigen en raak dan
Gereed aan.
Opmerking Raak de knop (knop Terug) aan om terug te keren naar het vorige
menu.
Printerinstellingen wijzigen
Om de printerinstellingen te wijzigen of rapporten af te drukken, gebruikt u de opties
die beschikbaar zijn in het menu Instellingen:
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak de pijltjestoetsen aan om door de menu's te bladeren.
3. Raak de menu-items aan om menu's of opties te selecteren.
Opmerking Raak de knop (knop Terug) aan om terug te keren naar het vorige
menu.
Selecteer papier
De printer is ontwikkeld voor het correct verwerken van de meeste afdrukmaterialen
voor kantoorgebruik. Wij raden aan om enkele afdrukmaterialen te testen voordat u er
grote hoeveelheden van aankoopt. Gebruik HP-afdrukmateriaal voor de beste
afdrukkwaliteit. Bezoek de website van HP op
www.hp.com voor meer informatie over
HP-afdrukmateriaal.
HP raadt eenvoudig papier met het ColorLok-logo aan voor het
afdrukken van alledaagse documenten. Al het papier met het
ColorLok-logo is onafhankelijk getest om aan de hoogste
standaarden van betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit te voldoen,
en documenten te produceren met heldere kleuren, scherper
zwart en die sneller drogen dan normaal eenvoudig papier. Zoek
naar papier met het ColorLok-logo in verschillende gewichten en
formaten van grote papierfabrikanten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken
Tips voor de keuze en het gebruik van papier
Selecteer papier 19
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat
voor deze bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP Brochurepapier
HP Professioneel
papier
Papier met aan beide zijden een glanzend of mat gecoate laag voor
dubbelzijdig afdrukken. Dit papier is de ideale keuze voor de
productie van marketingmateriaal van professionele kwaliteit, zoals
brochures en mailings en voor zakelijke illustraties op de omslagen
van bedrijfsrapporten en kalenders.
HP Premium
Presentatiepapier
HP Professioneel
papier
Dit zware papier met aan beide zijden een mat gecoate laag is
perfect voor presentaties, voorstellen, rapporten en nieuwsbrieven.
Ze zijn heavyweight en bieden daardoor een indrukwekkende
hoogwaardige uitstraling.
HP Helderwit
inkjetpapier
HP Helderwit inkjetpapier levert contrastrijke kleuren en scherp
afgedrukte tekst op. Dit papier is dik genoeg voor dubbelzijdig
afdrukken in kleur, zodat het ideaal is voor nieuwsbrieven, rapporten
en folders. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop,
donkerder zwart en levendigere kleuren.
HP-afdrukpapier HP-afdrukpapier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit.
Hiermee maakt u documenten die er veel professioneler uitzien dan
documenten die op standaardpapier of kopieerpapier zijn afgedrukt.
Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop, donkerder zwart en
levendigere kleuren.
HP Office Paper HP Office-papier is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Het is
geschikt voor kopieën, schetsen, memo's en andere alledaagse
documenten. Met ColorLok-technologie voor minder inktuitloop,
donkerder zwart en levendigere kleuren.
HP Office Gerecycled
papier
HP Office Gerecycled papier is multifunctioneel papier van hoge
kwaliteit, gemaakt met 30% gerecyclede vezels. Het heeft ColorLok-
technologie voor minder vlekken, scherper zwart en intensere
kleuren.
Ga naar www.hp.com om HP-papier en andere benodigdheden te bestellen. Ga naar
Producten en diensten kopen en selecteer Inkt, toner en papier.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat
voor deze bepaalde afdruktaak is bedoeld. Het is mogelijk dat in uw land/regio
bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP premium plus
fotopapier
HP's beste fotopapier is zwaar genoeg voor de productie van foto's
van professionele kwaliteit. Dit papier heeft een sneldrogende,
veegvaste afwerking. Het papier is bestand tegen water, vegen,
vingerafdrukken en vochtigheid. Het is beschikbaar in verschillende
Hoofdstuk 1
20 Aan de slag
formaten, waaronder A4, 8,5 x 11 inch, 10 x 15 cm (4 x 6 inch), 13 x
18 cm (5 x 7 inch) en met twee afwerkingen – glanzend of zachte
glans (gesatineerd mat). Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Advanced
fotopapier
Dit dikke fotopapier heeft een sneldrogende, veegvaste afwerking.
Het papier is bestand tegen water, vegen, vingerafdrukken en
vochtigheid. De foto's die u op deze papiersoort afdrukt, lijken op
foto's die u in een winkel hebt laten afdrukken. Het is beschikbaar in
verschillende formaten, waaronder A4, 8,5 x 11 inch, 10x15 cm (4x6
inch), 13x18 cm (5x7 inch), en met twee afwerkingen – glanzend of
zachte glans (gesatineerd mat). Het is zuurvrij voor duurzame
documenten.
HP Everyday
Fotopapier
Druk kleurrijke, alledaagse kiekjes tegen lage kosten af, met papier
dat voor het afdrukken van gewone foto's is ontworpen. Dit voordelige
fotopapier droogt snel en is direct te verwerken. Dit papier produceert
scherpe foto's met elke inkjetprinter. Beschikbaar met semi-
glanzende afwerking in 8,5 x11 inch, A4, 4 x 6 inch en 10 x 15 cm.
Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
Ga naar www.hp.com om HP-papier en andere benodigdheden te bestellen. Ga naar
Producten en diensten kopen en selecteer Inkt, toner en papier.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Tips voor de keuze en het gebruik van papier
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat geschikt is voor de printerspecificaties. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Plaats slechts een papiersoort tegelijkertijd in een lade of automatische
documentinvoer (ADF).
Zorg ervoor dat het papier goed in de lades en de ADF is geplaatst. Zie
Plaats
papier of Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor
meer informatie.
Plaats niet te veel papier in de lade of de ADF. Zie
Plaats papier of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
Om papierstoringen, een matige afdrukkwaliteit en andere afdrukproblemen te
vermijden, kunt u de volgende papiersoorten beter niet in de laden of ADF
plaatsen:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt
niet goed absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Afdrukmateriaal met nietjes of paperclips
(vervolg)
Selecteer papier 21
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
U kunt originelen van maximaal geldig formaat kopiëren, scannen of faxen door ze op
de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en
klep niet schoon zijn. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer informatie.
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
Gebruik deze stappen om een origineel op de glasplaat van de scanner te plaatsen.
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde omlaag.
Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp
bij het plaatsen van originelen.
3. Sluit de klep.
Een origineel laden in de automatische documentinvoer
(ADF)
U kunt een enkelzijdig document met een enkele pagina of meerdere pagina's van
brief- A4- of geldig formaat kopiëren, scannen of faxen door het document in de
automatische invoerlade te plaatsen.
Let op Plaats geen foto's in de ADF; als u dat toch doet kunnen uw foto's
beschadigd raken. Gebruik alleen afdrukmateriaal dat door de printer wordt
ondersteund. Zie
Tips voor de keuze en het gebruik van papier voor meer
informatie.
Hoofdstuk 1
22 Aan de slag
Opmerking Dubbelzijdige documenten op papier van A4- brief- of geldig formaat
kunnen met de ADF en de scanningsoftware van het product worden gescand.
Opmerking Bepaalde functies, zoals de kopieerfunctie Aanpassen aan pagina,
werken niet wanneer u originelen in de ADF plaatst. U moet de originelen op de
glasplaat leggen. De invoerlade kan maximaal 50 vellen gewoon papier van A4- of
briefformaat bevatten.
De documentinvoerlade kan maximaal 50 vellen papier van Brief-, A4- of geldig
formaat bevatten.
Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen
Gebruik deze stappen om een document te plaatsen in de automatische invoerlade.
1. Plaats uw origineel met de bedrukte zijde omhoog in de documentinvoerlade.
a. Wanneer u een origineel document plaatst in staande afdrukstand, plaats
de pagina's dan zo dat de bovenrand van het document eerst wordt
ingevoerd. Wanneer u een origineel document plaatst in liggende
afdrukstand, plaats de pagina's dan zo dat de linkerrand van het document
eerst wordt ingevoerd.
b. Schuif het materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een
pieptoon hoort of een bericht op het scherm ziet dat aangeeft dat de
geplaatste pagina's zijn gedetecteerd.
Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden
van originelen in de automatische documentinvoer.
2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand
van het afdrukmateriaal komen.
Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep
van de printer optilt.
Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF) 23
Plaats papier
Dit gedeelte biedt instructies voor het plaatsen van papier in de printer en bevat de
volgende onderwerpen:
Afdrukmateriaal met een standaardformaat plaatsen
Enveloppen plaatsen
Kaarten en fotopapier plaatsen
Aangepast papierformaat
Afdrukmateriaal met een standaardformaat plaatsen
Plaats fotopapier aan de hand van deze instructies.
1. Trek Papierlade 1 naar buiten.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de
lade. Controleer of de stapel overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en
niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade.
Opmerking Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
Hoofdstuk 1
24 Aan de slag
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst en plaats de lade terug in de printer.
Opmerking Om papier met een geldig formaat te laden, drukt u op het
blauwe klepje onderaan de invoerlade en trekt u de lade volledig uit.
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Enveloppen plaatsen
Plaats een envelop volgens deze instructies.
1. Trek Papierlade 1 naar buiten.
Plaats papier 25
2. Plaats de enveloppen met de afdrukzijde naar beneden volgens de afbeelding.
Zorg ervoor dat de stapel enveloppen niet hoger wordt dan de lijnmarkering in de
lade aangeeft.
Opmerking Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst en plaats de lade terug in de printer.
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Kaarten en fotopapier plaatsen
Gebruik deze instructies om kaarten of fotopapier te plaatsen.
1. Trek Papierlade 1 naar buiten.
Hoofdstuk 1
26 Aan de slag
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de
lade. Controleer of de stapel overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en
niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade.
Opmerking Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst en plaats de lade terug in de printer.
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Aangepast papierformaat
Plaats afdrukmateriaal met een speciaal formaat aan de hand van deze instructies.
Let op Gebruik alleen papier van aangepast formaat dat wordt ondersteund door
de printer. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Opmerking Plaats alleen standaardafdrukmateriaal in lade 2.
1. Trek Papierlade 1 naar buiten.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de
lade. Controleer of de stapel overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider en
niet hoger komt dan de papierstapellijnmarkering in de lade.
Opmerking Vul nooit papier bij terwijl de printer nog aan het afdrukken is.
Plaats papier 27
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst en plaats de lade terug in de printer.
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Geheugenapparaat plaatsen
Als u een digitale camera hebt waarbij de foto's worden opgeslagen op een
geheugenkaart, kunt u deze geheugenkaart in de printer plaatsen en zo de foto's
afdrukken of opslaan.
Let op Als u een geheugenkaart probeert te verwijderen terwijl deze wordt
gelezen, kan dit de bestanden op de kaart beschadigen. U kunt een kaart alleen
veilig verwijderen als het fotolampje niet knippert. Plaats bovendien nooit meer dan
één geheugenkaart tegelijk omdat ook hierdoor de bestanden op de kaarten
kunnen worden beschadigd.
Opmerking De printer ondersteunt geen gecodeerde geheugenkaarten.
Hoofdstuk 1
28 Aan de slag
Zie Specificaties voor een geheugenapparaat voor meer informatie over de
ondersteunde geheugenkaarten.
Een geheugenkaart plaatsen
Volg deze stappen om de geheugenkaart in de printer te plaatsen.
1. Houd de geheugenkaart met het etiket naar boven en de contactpunten in de
richting van de printer.
2. Plaats de geheugenkaart in de desbetreffende kaartsleuf.
Een opslagapparaat aansluiten
1. Als u een digitale camera aansluit, moet u de USB-modus van de camera
veranderen in de opslagmodus en vervolgens één uiteinde van de USB-kabel op
de camera aansluiten.
Opmerking Verschillende camera's gebruiken verschillende termen voor de
opslagmodus. Sommige camera's hebben bijvoorbeeld een instelling digitale
camera en een instelling schijfstation. In dat geval is de instelling schijfstation
de instelling voor de opslagmodus. Als de opslagmodus niet werkt op uw
camera, moet u mogelijk een upgrade van de firmware van de camera
uitvoeren. Raadpleeg de documentatie die bij de camera is geleverd voor
meer informatie.
2. Sluit het USB-opslagapparaat of het andere uiteinde van de USB-kabel van de
camera aan op de USB-poort van de printer.
Opmerking Als uw USB-apparaat vanwege zijn afmetingen niet in de poort past
of als de connector op het apparaat kleiner is dan 11 millimeter (0,43 inch), moet u
een USB-verlengkabel kopen om het apparaat met die poort te kunnen gebruiken.
Zie
Geheugenkaartspecificaties voor meer informatie over ondersteunde USB-
apparaten.
Installeer de accessoires
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Installeer het accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
(duplexmodule).
Installeer lade 2
Laden configureren
Accessoires inschakelen in het stuurprogramma van de printer
Installeer het accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
(duplexmodule).
U kunt automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. Zie Dubbelzijdig
afdrukken (duplexen) voor informatie over het gebruik van de duplexeenheid.
U installeert de duplexeenheid als volgt:
Installeer de accessoires 29
Schuif de duplexeenheid in de achterzijde van de printer tot de eenheid vastklikt. Druk
niet op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid wanneer u de eenheid
installeert; gebruik de knoppen alleen wanneer u de duplexeenheid uit de printer haalt.
Installeer lade 2
Lade 2 kan maximaal 250 vellen normaal papier bevatten. Zie HP-benodigdheden en -
accessoires voor bestelinformatie.
Lade 2 installeren
1. Pak de lade uit, verwijder verpakkingstape en -materiaal en verplaats de lade
naar de voorbereide locatie. Het oppervlak moet stevig en vlak zijn.
2. Schakel de printer uit en koppel het netsnoer los.
3. Plaats de printer boven op de lade.
Let op Plaats uw vingers en handen niet aan de onderzijde van de printer.
4. Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan.
Lade 2 plaatsen
1. Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit de printer.
Hoofdstuk 1
30 Aan de slag
2. Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in het midden van de lade.
Controleer of de stapel papier overeenkomt met de lijn op de breedtegeleider, en
niet hoger komt dan de lijnmarkering in de lade.
Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen.
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst.
4. Plaats de lade voorzichtig terug.
5. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Laden configureren
Opmerking Lade 2 is een facultatieve accessoire. Zie Afdrukbenodigdheden
online bestellen voor bestelinformatie.
Om de lades te configureren, moet lade 2 geïnstalleerd en ingeschakeld zijn.
Installeer de accessoires 31
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit Papierlade 1 ingevoerd. Als Papierlade 1 leeg
is, wordt het afdrukmateriaal uit Papierlade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en voorzien
van afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen:
Ladevergrendeling: Hiermee kunt u voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal,
zoals afdrukmateriaal met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk
wordt gebruikt. Als het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen
afdrukmateriaal uit een vergrendelde papierlade gebruikt om de afdruktaak te
voltooien.
Standaardlade: Met deze functie kunt u bepalen welke lade als eerste wordt
gebruikt.
Opmerking Als u de ladevergrendeling en standaardlade-instellingen wilt
gebruiken, moet u de optie voor automatische ladeselectie selecteren in de
printersoftware. Als de printer is aangesloten op een netwerk en u een
standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van de printer.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop u de
papierlades kunt gebruiken.
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
In beide lades hetzelfde afdrukmateriaal
plaatsen en de printer laten overschakelen
naar de tweede lade als de eerste leeg is.
Plaats het afdrukmateriaal in lade 1 en
lade 2. Zie Plaats papier voor meer
informatie.
Controleer of de ladevergrendeling is
uitgeschakeld.
Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals
transparanten of briefpapier) als gewoon
papier in de lades plaatsen.
Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade
1 en gewoon papier in lade 2.
Controleer of lade 2 de standaardlade
is.
Controleer of de ladevergrendeling is
ingesteld voor lade 1.
Afdrukmateriaal in beide lades plaatsen maar
de printer eerst afdrukmateriaal laten halen uit
een specifieke lade.
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade
2.
Controleer of de juiste lade als
standaardlade is ingesteld.
De lades configureren
1. Controleer of de printer aanstaat.
2. Raak achtereenvolgens de
(rechterpijl) aan, Configuratie en Voorkeuren, en
selecteer vervolgens Standaardlade of Ladevergrendeling.
3. Klik na het veranderen van de gewenste lade-instellingen op OK of Toepassen.
Accessoires inschakelen in het stuurprogramma van de printer
Accessoires inschakelen (Windows)
Accessoires inschakelen (Mac OS X)
Hoofdstuk 1
32 Aan de slag
Accessoires inschakelen (Windows)
1. Klik op Start, en vervolgens op Printers, Printers en Faxtoestellen of
Apparaten en printers.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op
Printereigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen. Klik op het accessoire dat u wilt
inschakelen, klik op Geïnstalleerd uit het vervolgkeuzemenu en klik vervolgens
op OK.
Accessoires inschakelen (Mac OS X)
Mac OS X schakelt in het printerstuurprogramma automatisch alle accessoires in
wanneer u de printersoftware installeert. Neem de volgende stappen als u later een
nieuw accessoire toevoegt:
1. Open Systeemvoorkeuren en selecteer Afdrukken & faxen of Afdrukken &
scannen.
2. Selecteer de printer in de lijst met printers en klik vervolgens op Opties &
benodigdheden.
3. Klik op het tabblad Driver.
4. Selecteer de opties die u wilt installeren en klik op OK.
Onderhoud aan de printer uitvoeren
Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat de printer
optimaal blijft functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover
nodig.
De glasplaat van de scanner reinigen
De buitenkant reinigen
De automatische documentinvoer reinigen.
De glasplaat van de scanner reinigen
Opmerking Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, op de binnenkant van de
scannerklep of het scannerkader kunnen de werking van het apparaat vertragen en
een negatieve invloed hebben op speciale functies, zoals het aanpassen van
kopieën aan een bepaald paginaformaat.
De glasplaat van de scanner reinigen
1. Zet de printer uit. Zie
De printer uitschakelen voor meer informatie.
2. Til de scannerklep op.
Onderhoud aan de printer uitvoeren 33
3. Reinig de glasplaat en de glasstrip met een zachte, pluisvrije doek waarop een
zacht glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog de glasplaat met een droge,
zachte en pluisvrije doek.
Let op Gebruik alleen een glasreiniger om de glasplaat van de scanner te
reinigen. Vermijd het gebruik van schoonmaakmiddelen met schuurmiddel,
aceton, benzeen en koolstoftetrachlorine. Deze producten kunnen de
glasplaat van de scanner beschadigen. Vermijd eveneens het gebruik van
isopropylalcohol. Dit laat strepen achter op de glasplaat van de scanner.
Let op Spuit de glasreiniger niet rechtstreeks op de glasplaat van de
scanner. Wanneer u teveel product gebruikt, kan het onder de glasplaat van
de scanner doorlekken en de scanner beschadigen.
4. Sluit de scannerklep en zet de printer aan.
De buitenkant reinigen
Waarschuwing Voordat u de printer reinigt, schakelt u deze uit door te drukken
op de
(Aan/uit-knop). Haal het netsnoer uit het stopcontact.
Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof en vlekken van de behuizing te
verwijderen. Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen in de printer of op het
bedieningspaneel van de printer terechtkomen.
De automatische documentinvoer reinigen.
Als de automatische documentinvoer meerdere pagina's tegelijk ontvangt of als deze
geen gewoon papier ontvangt, kunt u de rollen en het scheidingsmechanisme reinigen.
Til de klep van de automatische documentinvoer omhoog om toegang te krijgen tot het
Hoofdstuk 1
34 Aan de slag
ophefmechanisme in de automatische documentinvoer, reinig de rollen of het
scheidingsmechanisme en sluit de klep.
De rollers of het scheidingskussen reinigen
1. Verwijder eventuele originelen uit de documentlader.
2. Til de klep van de automatische documentinvoer op (1).
Zo kunt u goed bij de rollers (2) en het scheidingskussen (3).
1 Klep van de automatische documentinvoer
2Rollers
3 Scheidingskussen
3. Bevochtig een schone pluisvrije doek met gedestilleerd water en wring de
overtollige vloeistof uit de doek.
4. Gebruik de bevochtigde doek om de rollers of het scheidingskussen te reinigen.
Opmerking Als het niet lukt om de aanslag te verwijderen met behulp van
gedestilleerd water kunt u eventueel isopropylalcohol gebruiken.
5. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer.
De printer bijwerken
HP werkt er altijd aan om de prestaties van zijn printers te verbeteren en u de laatste
functies te bieden. Als de printer is aangesloten op een netwerk en als Webservices is
ingeschakeld, kunt u controleren op printerupdates en deze installeren.
Gebruik een van de volgende methoden om de printer bij te werken:
Werk de printer bij via de geïntegreerde webserver (EWS)
Update de printer met het bedieningspaneel van de printer
De printer bijwerken 35
Werk de printer bij via de geïntegreerde webserver (EWS)
1. Open EWS. Zie Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Webservices.
3. Klik in het gedeelte Instellingen webservices op Productupdate en op Nu
controleren, en volg de instructies op het scherm.
4. Als de optie Productupdate niet beschikbaar is, volg dan deze instructies:
a. In het gedeelte Instellingen webservices klikt u op Instellingen, dan op
Doorgaan en volgt u de instructies op het scherm.
b. Wanneer u dit wordt gevraagd, kiest u ervoor om de printer te laten
controleren op updates en deze te installeren.
Opmerking Als er een printerupdate beschikbaar is, zal de printer de update
downloaden en installeren en vervolgens opnieuw opstarten.
Opmerking Als er u wordt gevraagd naar proxy-instellingen en als uw
netwerk proxy-instellingen gebruikt, volgt u de instructies op het scherm om
een proxyserver in te stellen. Als u niet beschikt over de details, neem dan
contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die het netwerk heeft
ingesteld.
Update de printer met het bedieningspaneel van de printer
1.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
(HP ePrint) aan, raak
Instellingen aan en raak vervolgens Printerupdate aan.
2. Raak Productupdate zoeken aan en volg dan de instructies op het scherm.
De printer instellen om automatisch te controleren of er updates zijn:
1. Raak Instellingen aan en vervolgens Printerupdate.
2. Raak Automatische update aan en vervolgens Aan.
De printersoftware openen (Windows)
Windows XP, Windows Vista en Windows 7: Klik vanaf het bureaublad van de
computer op Start, selecteer Programma's of Alle programma's, klik op HP,
selecteer de map voor uw printer en selecteer vervolgens het pictogram met de
naam van uw printer.
Windows 8: Klik met de rechtermuisknop op het scherm Start, klik op Alle apps
op de balk App en klik vervolgens op het pictogram met de naam van uw printer.
Hoofdstuk 1
36 Aan de slag
De printer uitschakelen
Schakel de printer uit door op de (Aan/uit-knop) op het apparaat te drukken. Wacht
tot het lampje uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een wandschakelaar omzet.
Let op Als u de printer verkeerd uitschakelt, wordt de wagen met de
printcartridges mogelijk niet op de juiste positie teruggezet. Dit kan problemen met
de printcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Let op HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om
problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of schade aan het
inktsysteem te voorkomen. Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges
ontbreken.
Herstellen van standaardinstellingen
Voer de volgende stappen uit om de standaardinstellingen van de printer te herstellen:
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Hulpprogramma's aan.
3. Raak Fabrieksinstellingen herstellen aan.
Herstellen van standaardinstellingen 37
2 Afdrukken
De meeste afdrukinstellingen worden door de softwaretoepassing automatisch
afgehandeld. Wijzig de instellingen uitsluitend handmatig indien u de afdrukkwaliteit
wilt veranderen, u wilt afdrukken op speciale papiersoorten of als u speciale functies
wilt gebruiken. Zie
Selecteer papier voor meer informatie over het selecteren van de
beste afdrukmaterialen voor uw documenten.
Kies een afdruktaak om verder te gaan:
Documenten afdrukken
Brochures afdrukken
Afdrukken op enveloppen
Foto's afdrukken
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
Documenten afdrukken
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Documenten afdrukken (Windows)
Documenten afdrukken (Mac OS X)
Opmerking Deze printer bevat HP ePrint, een gratis dienst van HP waarmee u op
elk ogenblik en vanaf elke locatie documenten kunt afdrukken met uw printer
voorzien van HP ePrint, zonder extra software of printerstuurprogramma's. Zie
HP
ePrint voor meer informatie.
Documenten afdrukken (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
38 Afdrukken
4. Klik op de optie waarmee u het dialoogvenster Printereigenschappen opent om
de instellingen te wijzigen.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Wijzig de afdrukstand op het tabblad Afwerking en de papierbron, papiersoort,
papierformaat, en kwaliteitsinstellingen op het tabblad Papier/Kwaliteit. Klik op
het tabblad Kleur en wijzig de optie Afdrukken in grijstinten om in zwart-wit af
te drukken.
6. Klik op OK.
7. Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Documenten afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Gebruik een van de volgende procedures om een papierformaat te selecteren,
afhankelijk van uw toepassing:
Vanuit Pagina-instelling
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Pagina-
instelling.
Opmerking Als u de optie Pagina-instelling niet ziet, gaat u naar stap
3.
b. Controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd in het pop-
upmenu Formaat voor.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat en klik
vervolgens op OK.
-of-
Vanuit Afdrukken
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op
Afdrukken.
b. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat (indien
aanwezig).
3. Wijzig op het dialoogvenster Afdrukken de afdrukinstellingen voor de optie in de
pop-upmenu's, in overeenstemming met uw project.
Opmerking Als u geen opties ziet, klik dan op het blauwe driehoekje naast
het pop-upmenu Printer of klik op Details weergeven.
4. Klik op Afdrukken om te beginnen met afdrukken.
Brochures afdrukken
Volg de instructies voor uw besturingssysteem, inclusief de edge-to-edge brochures.
Brochures afdrukken (Windows)
Brochures afdrukken (Mac OS X)
Brochures afdrukken 39
Opmerking Deze printer bevat HP ePrint, een gratis dienst van HP waarmee u op
elk ogenblik en vanaf elke locatie documenten kunt afdrukken met uw printer
voorzien van HP ePrint, zonder extra software of printerstuurprogramma's. Zie
HP
ePrint voor meer informatie.
Brochures afdrukken (Windows)
Opmerking Maak wijzigingen in de HP-software die bij de printer is geleverd om
de afdrukinstellingen voor alle afdruktaken in te stellen. Zie
Hulpprogramma's
printerbeheer voor meer informatie over de HP-software.
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
4. Klik op de optie waarmee u het dialoogvenster Printereigenschappen opent om
de instellingen te wijzigen.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Wijzig de afdrukstand op het tabblad Afwerking en de papierbron, papiersoort,
papierformaat, en kwaliteitsinstellingen op het tabblad Papier/Kwaliteit.
Klik op het tabblad Kleur en wijzig de optie Afdrukken in grijstinten om in
zwart-wit af te drukken.
Om een edge-to-edge brochure af te drukken, selecteert u een van de
Edge-to-Edge papierformaten, en vanaf de vervolgkeuzelijst Papiertype
selecteert u een van de ondersteunde brochurepapieren.
6. Klik op OK.
7. Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Brochures afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Gebruik een van de volgende procedures om een papierformaat te selecteren,
afhankelijk van uw toepassing:
Vanuit Pagina-instelling
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Pagina-
instelling.
Opmerking Als u de optie Pagina-instelling niet ziet, gaat u naar stap
3.
b. Controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd in het pop-
upmenu Formaat voor.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat en klik
vervolgens op OK.
Hoofdstuk 2
40 Afdrukken
-of-
Vanuit Afdrukken
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op
Afdrukken.
b. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat (indien
aanwezig).
3. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Afdrukken.
4. Klik op het dialoogvenster Afdrukken in het pop-upmenu op Optie Kleur/kwaliteit
en selecteer de volgende instellingen:
Soorten afdrukmateriaal: Het juiste type brochurepapier
Afdrukkwaliteit: Concept, Normaal, of Beste
Opmerking Als u deze opties niet ziet, klik dan op het blauwe driehoekje
naast het pop-upmenu Printer of klik op Details weergeven.
5. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Afdrukken op enveloppen
Gebruik geen enveloppen met de volgende kenmerken:
zeer gladde afwerking
zelfklevende randen, sluitingen of vensters.
dik, onregelmatig of gekrulde hoeken
verkreukelde, gescheurde of anderszins beschadigde gedeelten
Zorg ervoor dat de vouwen in de enveloppen die u in de printer plaatst, scherp zijn.
Opmerking Zie voor meer informatie over afdrukken op enveloppen de
documentatie van het softwareprogramma dat u gebruikt.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Afdrukken op enveloppen (Windows)
Afdrukken op enveloppen (Mac OS X)
Afdrukken op enveloppen (Windows)
1. Plaats enveloppen in de lade met de afdrukzijde naar beneden. Zie Plaats papier
voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
4. Klik op de optie waarmee u het dialoogvenster Printereigenschappen opent om
de instellingen te wijzigen.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Wijzig op het tabblad Opmaak de afdrukstand naar Liggend.
Afdrukken op enveloppen 41
6. Klik op Papier/kwaliteit en selecteer vervolgens de juiste enveloppesoort uit de
vervolgkeuzelijst Papierformaat.
Tip U kunt meer opties voor de afdruktaak wijzigen aan de hand van de
beschikbare functies, die u op de andere tabbladen in het dialoogvenster kunt
vinden.
7. Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Afdrukken op enveloppen (Mac OS X)
1. Plaats de enveloppen in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Gebruik een van de volgende procedures om een papierformaat te selecteren,
afhankelijk van uw toepassing:
Vanuit Pagina-instelling
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Pagina-
instelling.
Opmerking Als u de optie Pagina-instelling niet ziet, gaat u naar stap
3.
b. Controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd in het pop-
upmenu Formaat voor.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat en klik
vervolgens op OK.
-of-
Vanuit Afdrukken
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op
Afdrukken.
b. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
c. Selecteer het juiste enveloppeformaat in het pop-upmenu Papierformaat
(indien aanwezig).
3. Selecteer op het dialoogvenster Afdrukken de optie Afdrukstand.
Opmerking Als u deze opties niet ziet, klik dan op het blauwe driehoekje
naast het pop-upmenu Printer of klik op Details weergeven.
4. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Foto's afdrukken
Laat ongebruikt fotopapier niet in de invoerlade zitten. Het fotopapier kan omkrullen,
waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen. Fotopapier moet vlak zijn om er goed op
te kunnen afdrukken.
Hoofdstuk 2
42 Afdrukken
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Foto's afdrukken op fotopapier (Windows)
Foto's afdrukken op fotopapier (Mac OS X)
Foto's afdrukken vanaf een geheugenapparaat
Opmerking Deze printer bevat HP ePrint, een gratis dienst van HP waarmee u op
elk ogenblik en vanaf elke locatie documenten kunt afdrukken met uw printer
voorzien van HP ePrint, zonder extra software of printerstuurprogramma's. Zie
HP
ePrint voor meer informatie.
Foto's afdrukken op fotopapier (Windows)
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
4. Klik op de optie waarmee u het dialoogvenster Printereigenschappen opent om
de instellingen te wijzigen.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze optie de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Selecteer op het tabblad Papier/kwaliteit in het vervolgmenu Papiertype het
juiste type fotopapier.
6. Klik op het tabblad Papier/kwaliteit en selecteer Beste uit het vervolgmenu
Afdrukkwaliteit.
7. Klik op het tabblad Kleur en wijzig de optie Afdrukken in grijstinten om in
zwart-wit af te drukken.
8. Klik op OK en klik vervolgens op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Foto's afdrukken op fotopapier (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Gebruik een van de volgende procedures om een papierformaat te selecteren,
afhankelijk van uw toepassing:
Vanuit Pagina-instelling
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Pagina-
instelling.
Opmerking Als u de optie Pagina-instelling niet ziet, gaat u naar stap
3.
b. Controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd in het pop-
upmenu Formaat voor.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat en klik
vervolgens op OK.
Foto's afdrukken 43
-of-
Vanuit Afdrukken
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op
Afdrukken.
b. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat (indien
aanwezig).
3. Klik op het dialoogvenster Afdrukken in het pop-upmenu op Optie Kleur/kwaliteit
en selecteer de volgende instellingen:
Soorten afdrukmateriaal: Het juiste type fotopapier
Afdrukkwaliteit: Concept, Normaal, of Beste
Opmerking Als u deze opties niet ziet, klik dan op het blauwe driehoekje
naast het pop-upmenu Printer of klik op Details weergeven.
4. Om de foto in zwart-wit af te drukken klikt u op Grijstinten in het pop-upmenu
Kleur afdrukken in grijswaarden. Kies hier een van deze opties:
Uit: schakelt afdrukken in grijswaarden uit.
Alleen zwarte inkt: gebruikt zwarte inkt om uw foto's af te drukken in
grijstinten. De grijze schakeringen worden gecreëerd door verschillende
patronen van zwarte stippen, wat kan leiden tot een korrelig beeld.
Alleen hoge inkt: gebruikt alle beschikbare kleuren om uw foto's af te
drukken in grijstinten. Hiermee creëert u zachte en natuurlijke grijze
schakeringen.
5. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenapparaat
U kunt bovendien een USB-opslagapparaat (zoals een geheugenpen of draagbare
vaste schijf) aansluiten op de USB-poort aan de voorkant van de printer.
Zie
Geheugenapparaat plaatsen voor meer informatie over het gebruik van
geheugenapparaten.
Let op Als u een geheugenapparaat probeert te verwijderen terwijl de printer
bezig is met het lezen van gegevens, kunnen de bestanden op het apparaat
beschadigd raken. U kunt een geheugenkaart alleen veilig verwijderen als het
statuslampje niet knippert.
Geselecteerde foto's afdrukken
Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar als het geheugenapparaat geen
DPOF-inhoud bevat.
1. Plaats het geheugenapparaat in de juiste sleuf van de printer. Op het scherm van
het bedieningspaneel verschijnt het fotoscherm.
2. Raak Afdruk & bekijken aan. De foto's worden weergegeven.
3. Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel voor het selecteren, bewerken en
afdrukken van de foto's.
Hoofdstuk 2
44 Afdrukken
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
Als uw toepassing een aangepast papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat
eerst in de toepassing in voordat u het document afdrukt. Zo niet, stelt u het
papierformaat in het printerstuurprogramma in. U moet wellicht de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op een
aangepast papierformaat.
Gebruik alleen papier van aangepast formaat dat wordt ondersteund door de printer.
Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Opmerking Speciale papierformaten definiëren vanuit de
beeldbewerkingssoftware van HP is alleen beschikbaar op Mac OS X.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Afdrukken op een speciaal papierformaat (Windows)
Afdrukken op speciaal papier (Mac OS X)
Speciale papierformaten instellen (Mac OS X)
Afdrukken op een speciaal papierformaat (Windows)
1. Laad het juiste papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
4. Klik op de optie waarmee u het dialoogvenster Printereigenschappen opent om
de instellingen te wijzigen.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Klik op het tabblad Papier / kwaliteit en klik dan op de knop Aangepast....
6. Geef het aangepaste formaat een naam en definieer het formaat van het papier
op het scherm Aangepast papierformaat screen.
Opmerking Het papierformaat dat u zojuist hebt gedefinieerd, zal enkel
beschikbaar zijn wanneer u de Afdrukvoorkeuren of het dialoogvenster
Pintereingenschappen sluit en opnieuw opent.
7. Klik op het tabblad Papier/kwaliteit en selecteer het aangepaste papierformaat
uit het vervolgmenu Papierformaat: .
8. Klik op OK.
9. Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Afdrukken op speciaal papier (Mac OS X)
Opmerking Voordat u op aangepast papier kunt afdrukken, moet u het
aangepaste formaat instellen in de HP-software die bij de printer is geleverd. Zie
voor instructies
Speciale papierformaten instellen (Mac OS X)
Afdrukken op speciaal en aangepast papier 45
1. Laad het juiste papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Gebruik een van de volgende procedures om een papierformaat te selecteren,
afhankelijk van uw toepassing:
Vanuit Pagina-instelling
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Pagina-
instelling.
Opmerking Als u de optie Pagina-instelling niet ziet, gaat u naar stap
3.
b. Controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd in het pop-
upmenu Formaat voor.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat en klik
vervolgens op OK.
-of-
Vanuit Afdrukken
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op
Afdrukken.
b. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat (indien
aanwezig).
3. Klik in het pop-upmenu op Papierverwerking.
4. Klik boven Bestemming papierformaat op Aanpassen aan papierformaat en
selecteer dan het speciale papierformaat.
5. Selecteer eventueel nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken om het
afdrukken te starten.
Speciale papierformaten instellen (Mac OS X)
1. Plaats papier in de lade. Zie Plaats papier voor meer informatie.
2. Klik in het programma van waaruit u wilt afdrukken in het menu Bestand op
Pagina-instelling en controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd
in het pop-upmenu Formaat voor.
-of-
Klik in het menu van uw softwaretoepassing vanuit het menu Bestand op
Afdrukken en controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd.
3. Selecteer Speciale papierformaten beheren in het pop-upmenu
Papierformaat.
Opmerking Als u deze opties niet ziet in het dialoogvenster Afdrukken, klik
dan op het blauwe weergavedriehoekje naast het pop-upmenu Printer of klik
op Details weergeven.
4. Klik op het +-teken links van het scherm, dubbelklik op Naamloos en typ een
naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
5. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u vervolgens de marges
in, indien u die wilt aanpassen.
6. Klik op OK.
Hoofdstuk 2
46 Afdrukken
HP ePrint
Met HP ePrint kunt u overal en op elk gewenst moment afdrukken vanaf mobiele
apparaten met een e-mailverbinding zoals mobiele telefoons en netbooks, andere
mobiele apparaten of traditionele desktops met een e-mailclient. Met de service van uw
mobiele apparaat en de webservices van de printer kunt u documenten afdrukken op
een printer die naast u staat of die zich bijvoorbeeld duizend kilometer verderop
bevindt.
U hebt de volgende componenten nodig om de HP ePrint-service te gebruiken:
Een printer waarop HP ePrint is ingeschakeld en die is verbonden met internet
(via een Ethernet-kabel of een draadloze verbinding)
Een apparaat waarmee e-mailberichten kunnen worden verstuurd en ontvangen
Volg de instructies op het bedieningspaneel van de printer om de Webservices van de
printer in te schakelen en in te stellen. Zie
www.hpconnected.com voor meer
informatie.
HP Wireless Direct
Met Direct draadloos afdrukken kunt u direct draadloos afdrukken van een computer,
smartphone, tablet of andere apparaten met draadloze verbindingsmogelijkheden -
zonder aansluiting op een bestaand draadloos netwerk.
Let op de volgende richtlijnen als u HP Direct draadloos afdrukken gebruikt:
Zorg ervoor dat uw computer of mobiel apparaat de nodige software heeft:
Zorg ervoor dat u de HP-printersoftware die wordt geleverd bij de printer hebt
geïnstalleerd als u een computer gebruikt.
Zorg ervoor dat u een compatibele afdruktoepassing hebt geïnstalleerd als u een
mobiel apparaat gebruikt. Ga naar
www.hp.com/global/us/en/eprint/
mobile_printing_apps.html voor meer informatie over mobiel afdrukken.
Zorg ervoor dat HP Direct draadloos afdrukken in ingeschakeld op de printer en
dat de beveiliging indien nodig is ingeschakeld. Zie
HP Direct draadloos
afdrukken inschakelen voor meer informatie.
Tot vijf computers en mobiele apparaten kunnen dezelfde verbinding voor HP
Direct draadloos afdrukken gebruiken.
HP Direct draadloos afdrukken kan worden gebruikt als de printer is verbonden
met een computer via een USB-kabel of met een netwerk (draadloze of Ethernet-
verbinding).
HP Direct draadloos afdrukken kan niet worden gebruikt om een computer,
mobiel apparaat of printer met internet te verbinden.
Klik hier voor meer online informatie.
Zie
De printer instellen voor draadloze communicatie voor meer informatie over
draadloos afdrukken.
HP Wireless Direct 47
Opmerking Deze websites zijn momenteel niet beschikbaar in alle talen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP Direct draadloos afdrukken inschakelen
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat met draadloze verbindingsmogelijkheden
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden
HP Direct draadloos afdrukken inschakelen
1.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
(Draadloos) aan en raak
vervolgens Instellingen aan.
2. Raak Wireless Direct aan en raak vervolgens Aan aan.
Tip Als u HP Direct draadloos afdrukken meer wilt beveiligen en als de
computer of het mobiel apparaat WPA2-codering ondersteunt, selecteert u de
optie om de beveiliging in te schakelen. Als de beveiliging is ingeschakeld,
kunnen alleen gebruikers met het wachtwoord draadloze verbinding met de
printer inschakelen. Als u de beveiliging niet inschakelt, kan iedereen met een
draadloos apparaat binnen het draadloos bereik van de printer een verbinding
tot stand brengen met de printer.
3. Raak Naam van Direct Draadloos aan om de naam Wireless Direct weer te
geven.
4. Als u de beveiliging hebt ingeschakeld, raakt u Wachtwoord beveiliging aan om
het wachtwoord voor Direct draadloos weer te geven.
Tip U kunt HP Direct draadloos afdrukken ook inschakelen via de ingebouwde
webserver (EWS). Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie over het
gebruiken van de EWS.
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat met draadloze verbindingsmogelijkheden
Zorg ervoor dat u een compatibele afdruktoepassing hebt geïnstalleerd op uw mobiel
apparaat. Ga naar
www.hp.com/global/us/en/eprint/mobile_printing_apps.html voor
meer informatie.
1. Zorg ervoor dat u HP Direct draadloos afdrukken hebt ingeschakeld op de printer.
Zie
HP Direct draadloos afdrukken inschakelen voor meer informatie.
2. Schakel de draadloze verbinding op uw mobiel apparaat in. Raadpleeg voor meer
informatie de documentatie bij het mobiel apparaat.
3. Vanaf het mobiel apparaat zoekt u naar en verbindt u met HP afdrukken Wireless
Direct zoals HP-Setup-XX-Officejet Pro 276dw (** zijn de unieke tekens om uw
printer te identificeren).
Voer het wachtwoord in als HP Direct draadloos afdrukken met beveiliging is
ingeschakeld.
4. Bevestig vanaf de afdruktoepassing van uw mobiele apparaat dat uw HP-printer
de standaardprinter is en druk uw document af.
Hoofdstuk 2
48 Afdrukken
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden (Windows)
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden (Mac OS
X)
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden
(Windows)
1. Zorg ervoor dat u HP Direct draadloos afdrukken op uw printer hebt
ingeschakeld. Zie
HP Direct draadloos afdrukken inschakelen voor meer
informatie.
2. Schakel de draadloze verbinding op uw computer in. Raadpleeg voor meer
informatie de documentatie bij de computer.
3. Klik via de computer op het pictogram voor draadloze verbinding in uw taakbalk
en selecteer van HP afdrukken Wireless Direct, zoals HP-Setup-XX-Officejet
Pro 276dw (** zijn de unieke tekens om uw printer te identificeren).
Voer het wachtwoord in als HP Direct draadloos afdrukken met beveiliging is
ingeschakeld.
4. Schakel HP afdrukken Wireless Direct bij de HP printersoftware in als de printer
werd geïnstalleerd en verbonden met uw computer via een USB-kabel. Ga door
naar stap 5 als de printer werd geïnstalleerd en verbonden met de computer via
een netwerk (Ethernet of draadloos).
a. Klik vanaf het bureaublad van de computer op Start, selecteer
Programma's of All programma's, klik op HP, klik op de printermap en
selecteer Instellingen printer & Software.
- Of -
Klik op het Start scherm met de rechtermuisknop op een lege plaats, klik op
Alle toepassingen op de toepassingenbalk en klik op het pictogram met de
printernaam.
b. Selecteer Een nieuwe printer aansluiten.
c. Als het softwarescherm Verbindingsopties wordt weergegeven, selecteer
dan Draadloos .
Selecteer de printer uit de lijst met gevonden printers, zoals HP-Setup-XX-
Officejet Pro 276dw (** zijn de unieke tekens om uw printer te
identificeren).
d. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
5. Druk het document af.
Afdrukken via een computer met draadloze verbindingsmogelijkheden (Mac OS
X)
1. Zorg ervoor dat u HP Direct draadloos afdrukken op uw printer hebt
ingeschakeld. Zie
HP Direct draadloos afdrukken inschakelen voor meer
informatie.
2. Schakel AirPort in. Zie de documentatie bij uw Apple voor meer informatie.
HP Wireless Direct 49
3. Klik op het AirPort-pictogram en selecteer de naam voor HP Direct draadloos
afdrukken, zoals HP-Setup-XX-Officejet Pro 276dw (** zijn de unieke tekens om
uw printer te identificeren).
Voer het wachtwoord in als HP Direct draadloos afdrukken met beveiliging is
ingeschakeld.
4. Een printer toevoegen.
a. Selecteer in Systeemvoorkeuren Afdrukken & Faxen of Printen &
Scannen, afhankelijk van uw besturingssysteem.
b. Klik op + onder de printerlijst links.
c. Selecteer de printer uit de lijst met gevonden printers (het woord "Bonjour"
staat in de rechterkolom naast de printernaam) en klik op Toevoegen.
5. Druk het document af.
Dubbelzijdig afdrukken (duplexen)
U kunt automatisch dubbelzijdig afdrukken op een vel afdrukmateriaal met de
accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid).
Opmerking Voor dubbelzijdig afdrukken moet een accessoire voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid) op de printer zijn geïnstalleerd.
Afdrukken op beide zijden van de pagina (Windows)
1. Gebruik de geschikte afdrukmaterialen. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig
afdrukken en Plaats papier voor meer informatie.
2. Controleer of de duplexmodule goed is geïnstalleerd. Zie
Installeer het
accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexmodule). voor meer
informatie.
3. Zorg dat het document is geopend, klik op Afdrukken in het menu Bestand en
selecteer vervolgens Dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Afwerking.
Selecteer Pagina's omhoog omslaan, indien gewenst.
4. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
5. Druk het document af.
Afdrukken op beide zijden van de pagina (Mac OS X)
1. Gebruik de geschikte afdrukmaterialen. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig
afdrukken en Plaats papier voor meer informatie.
2. Controleer of de duplexmodule goed is geïnstalleerd. Zie
Installeer het
accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexmodule). voor meer
informatie.
Hoofdstuk 2
50 Afdrukken
3. Gebruik een van de volgende procedures om een papierformaat te selecteren,
afhankelijk van uw toepassing:
Vanuit Pagina-instelling
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Pagina-
instelling.
Opmerking Als u de optie Pagina-instelling niet ziet, gaat u naar stap
3.
b. Controleer of de printer die u wilt gebruiken, is geselecteerd in het pop-
upmenu Formaat voor.
c. Selecteer het papierformaat in het pop-upmenu Papierformaat en klik
vervolgens op OK.
-of-
Vanuit Afdrukken
a. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op
Afdrukken.
b. Zorg ervoor dat de printer die u wilt gebruiken, geselecteerd is.
4. Selecteer op het dialoogvenster Afdrukken het papierformaat in het pop-upmenu
Papierformaat (indien aanwezig).
Opmerking Mogelijk moet u de papierformaatoptie Marges voor
dubbelzijdig afdrukken selecteren.
5. Vink het selectievakje Afdrukken op beide zijden aan en klik op de juiste
bindopties voor het document.
-of-
Klik op het pop-upmenu Lay-out en selecteer de juiste bindopties voor het
document in het pop-upmenu Afdrukken op beide zijden.
Opmerking Als u geen opties ziet, klik dan op het blauwe driehoekje naast
het pop-upmenu Printer of klik op Details weergeven.
6. Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken.
De afdrukresoluties bekijken
1. Klik in het printerstuurprogramma op het tabblad Papier/Kwaliteit en klik
vervolgens op de knop Geavanceerd.
2. Klik op de knop Resolutie om de afdrukresolutie weer te geven.
De afdrukresoluties bekijken 51
3 Scannen
U kunt het bedieningspaneel van de printer gebruiken om documenten, foto's en
andere originelen te scannen en ze naar diverse bestemmingen te zenden, zoals een
doelmap op een computer.
U kunt de HP-software gebruiken om tekst in gescande documenten te converteren
naar een indeling waarin u tekst kunt zoeken, kopiëren, plakken en bewerken.
Opmerking Sommige scanfuncties zijn alleen beschikbaar nadat u de door HP
aanbevolen software hebt geïnstalleerd.
Tip Zie Scanproblemen oplossen als u problemen hebt met het scannen van
documenten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel scannen
Scannen met Webscan
Documenten als bewerkbare tekst scannen
Een origineel scannen
Opmerking Uw printer en computer moeten zijn aangesloten en ingeschakeld.
Opmerking Indien u een origineel scant vanuit het bedieningspaneel van de
printer of vanuit uw computer met de HP-printersoftware, dan moet de HP-software
die bij de printer is geleverd ook op uw computer zijn geïnstalleerd en werken
voordat u scant. Daarnaast moet, op Windows-computers, de HP-software werken
voor u scant.
Opmerking Als u een origineel scant zonder randen, plaats dan het origineel op
de glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Scannen naar een computer vanaf het bedieningspaneel
Een origineel scannen vanuit de HP-scansoftware
Scannen naar een geheugenkaart
Scannen naar een computer vanaf het bedieningspaneel
Een origineel scannen naar een computer vanaf het bedieningspaneel van de
printer
Opmerking Zorg ervoor dat de functie is ingeschakeld om naar een computer te
scannen. Windows: Open de HP-printersoftware om de sectie Scannen te
selecteren en selecteer vervolgens Scannen naar computer beheren. OS X: De
software die door HP wordt aangevolen is vereist voor deze functie. Open HP-
hulpprogramma, indien geïnstalleerd. Klik onder Scaninstellingen op Scannen
naar computer en zorg ervoor dat Scannen naar computer inschakelen is
geselecteerd.
52 Scannen
Gebruik deze stappen om vanuit het bedieningspaneel te scannen.
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Raak Scannen aan en selecteer Computer.
3. Raak Documenttype aan om het documenttype te selecteren dat u wilt opslaan.
Raak Resolutie aan om de instelling van de scanresolutie te wijzigen.
4. Raak Scan starten aan.
Een origineel scannen vanuit de HP-scansoftware
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Opmerking U kunt de HP-software gebruiken om documenten te scannen als
bewerkbare tekst, zodat u in het gescande document tekst kunt zoeken, kopiëren,
plakken en bewerken. Met deze indeling kunt u brieven, krantenknipsels en vele
andere documenten bewerken. Zie
Documenten als bewerkbare tekst scannen
voor meer informatie.
Windows
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Open de printersoftware. Zie
De printersoftware openen (Windows) voor meer
informatie. Selecteer in het venster dat verschijnt Afdrukken, scannen & faxen
of Afdrukken & scannen en selecteer vervolgens Een document of foto
scannen onder Scannen.
3. Kies een snelkoppeling voor scannen. Wijzig indien nodig de scaninstellingen.
4. Klik op Scannen om het scannen te starten.
Mac OS X
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Dubbelklik op het pictogram HP Scan in de map Applicatie/Hewlett-Packard.
3. Volg de opdrachten om de scan te voltooien.
Een origineel scannen 53
Scannen naar een geheugenkaart
U kunt vanaf het bedieningspaneel van de printer rechtstreeks naar een
geheugenkaart scannen zonder een computer of de HP-software die bij de printer is
geleverd, te gebruiken.
Een origineel scannen naar een geheugenkaart vanaf het bedieningspaneel van
de printer
Gebruik deze stappen om een origineel naar een geheugenkaart te scannen.
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Plaats een geheugenkaart. Zie
Geheugenapparaat plaatsen voor meer
informatie.
3. Raak Scannen aan en selecteer vervolgens Geheugenapparaat.
4. Maak indien nodig wijzigingen aan de scanopties.
5. Raak Scan starten aan.
Tip Als u documenten als bewerkbare tekst wilt scannen, moet u de HP-software
installeren die bij de printer is geleverd. Zie
Documenten als bewerkbare tekst
scannen voor meer informatie.
Scannen met Webscan
Webscan is een functie van de geïntegreerde webserver waarmee u foto's en
documenten kunt scannen van uw printer naar uw computer met een webbrowser.
Deze functie is zelfs beschikbaar als u de printersoftware niet op uw computer hebt
geïnstalleerd. Webscan is standaard uitgeschakeld en moet worden ingeschakeld op
de EWS.
Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Een scan maken met Webscan
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Open de geïntegreerde webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer
informatie.
3. Klik op het tabblad Scannen, klik in het linkerpaneel op Webscan, wijzig
eventueel de instellingen en klik vervolgens op Scannen starten.
Tip Als u documenten als bewerkbare tekst wilt scannen, moet u de HP-software
installeren die bij de printer is geleverd. Zie
Documenten als bewerkbare tekst
scannen voor meer informatie.
Hoofdstuk 3
54 Scannen
Webscan gebruiken
1. Open de geïntegreerde webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer
informatie.
2. Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens op Beheerderswaarschuwingen
in het linkerdeelvenster.
3. Selecteer het selectievakje Webscan Ingeschakeld.
Opmerking Als u Webscan niet kunt openen in de EWS, is deze optie wellicht
uitgeschakeld door uw netwerkbeheerder. Neem contact op met uw
netwerkbeheerder of met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld voor meer
informatie.
Documenten als bewerkbare tekst scannen
U kunt de HP-software gebruiken om tekst in gescande documenten te converteren
naar een indeling waarin u tekst kunt zoeken, kopiëren, plakken en bewerken. Hiermee
kunt u brieven, krantenknipsels en vele andere documenten bewerken.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Documenten scannen als bewerkbare tekst
Richtlijnen voor het scannen van documenten als bewerkbare tekst
Documenten scannen als bewerkbare tekst
Gebruik de volgende richtlijnen om documenten te scannen als bewerkbare tekst.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Windows
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Open de printersoftware. Zie
De printersoftware openen (Windows) voor meer
informatie. Selecteer in het venster dat verschijnt Afdrukken, scannen & faxen
of Afdrukken & scannen en selecteer vervolgens Een document of foto
scannen onder Scannen.
3. Selecteer het type bewerkbare tekst dat u wilt gebruiken in de scan:
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
Alleen de tekst ophalen, zonder enige
opmaak uit het originele document
Selecteer in de lijst de snelkoppeling
Opslaan als bewerkbare tekst (OCR) en
selecteer vervolgens Text (.txt) in het
vervolgmenu Bestandstype.
Tekst ophalen, inclusief een deel van de
opmaak van het originele document
Selecteer in de lijst de snelkoppeling
Opslaan als bewerkbare tekst (OCR) en
selecteer vervolgens Rich Text (.rtf) in het
vervolgmenu Bestandstype.
of
Documenten als bewerkbare tekst scannen 55
Selecteer in de lijst de snelkoppeling
Opslaan als PDF en selecteer vervolgens
Doorzoekbare PDF (.pdf) in het
vervolgmenu Bestandstype.
4. Klik op Scannen en volg de aanwijzingen op het scherm om de scan te starten.
Mac OS X
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Dubbelklik op het pictogram HP Scan in de map Applicatie/Hewlett-Packard.
3. Klik op de knop Scannen. Er verschijnt een dialoogvenster waarin om
bevestiging wordt gevraagd van uw scanapparaat en de vooraf ingestelde
scaninstellingen.
4. Selecteer Documenten met tekst in het pop-upmenu Voorinstellingen en klik
vervolgens op Verdergaan.
5. Selecteer als alle pagina's zijn gescand Opslaan uit het menu Bestand. Het
dialoogvenster Opslaan verschijnt.
6. Geef een bestandsnaam en de map op waarin u het bestand wilt opslaan en
selecteer een uitvoerbestandsformaat:
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
Alleen de tekst ophalen, zonder enige
opmaak uit het originele document
Selecteer TXT in het pop-upmenu
Indeling.
Tekst ophalen, inclusief een deel van de
opmaak van het originele document
Selecteer RTF in het pop-upmenu
Indeling.
7. Klik op Opslaan.
Hoofdstuk 3
56 Scannen
Richtlijnen voor het scannen van documenten als bewerkbare tekst
Ga als volgt te werk om ervoor te zorgen dat de software uw documenten goed kan
converteren:
Zorg ervoor dat de glasplaat van de scanner of het ADI-venster schoon is.
Wanneer u de printer gebruikt om documenten te scannen, worden vegen of stof
op de glasplaat of het ADI-venster mogelijk ook gescand waardoor de software
het document niet meer goed kan converteren naar bewerkbare tekst.
Zorg ervoor dat het document juist is geplaatst.
Bij het scannen van documenten als bewerkbare tekst via de ADI, plaats de
pagina's dan zo dat de bovenrand van het document eerst wordt ingevoerd voor
een origineel in staande afdrukstand. Wanneer u een origineel document plaatst
in liggende afdrukstand, plaats de pagina's dan zo dat de linkerrand van het
document eerst wordt ingevoerd. Wanneer u scant vanaf de glasplaat van de
scanner, moet het origineel op de glasplaat worden geplaatst met de bovenrand
naar de rechterkant van de glasplaat.
Zorg er ook voor dat het document niet scheef komt te liggen. Zie
Een origineel
op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel laden in de
automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de tekst in het document duidelijk is afgedrukt.
Als u het document met succes naar bewerkbare tekst wilt converteren, moet het
origineel duidelijk weergegeven tekst bevatten van hoge kwaliteit. De volgende
omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de software het document niet goed
kan converteren:
De tekst van het origineel is vaag of het origineel is verkreukeld.
De tekst is te klein.
De structuur van het document is te complex.
De spaties tussen de letters zijn te klein. Hierdoor kunnen in de tekst die
door het OCR-programma is omgezet, tekens ontbreken of tekens worden
gecombineerd. De combinatie van de tekens "rn" kan dan bijvoorbeeld
worden weergegeven als "m".
De tekst bevindt zich op een gekleurde achtergrond. De afbeeldingen op de
voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde achtergrond.
Kies het juiste profiel.
Selecteer een snelkoppeling of voorinstelling waarmee scannen als bewerkbare
tekst mogelijk is. Deze opties gebruiken scaninstellingen waarmee u een
optimale kwaliteit krijgt voor de OCR-scan. Gebruik in Windows de
snelkoppelingen Bewerkbare tekst (OCR) of Opslaan als PDF. Gebruik in Mac
OS X de voorinstelling Documenten met tekst.
Sla het bestand op met de juiste indeling.
Als u alleen de tekst uit het document wilt ophalen, zonder enige opmaak uit
het oorspronkelijke document over te nemen, selecteert u een indeling voor
kale tekst (zoals Text (.txt) of TXT).
Selecteer Rich Text Format (zoals Rich Text of RTF) om tekst op te halen
en sommige opmaak uit het originele document.
Om de tekst op te halen en er in te kunnen opzoeken met PDF-lezers,
selecteert u Doorzoekbare PDF.
Documenten als bewerkbare tekst scannen 57
4 HP Digital Solutions
De printer bevat een reeks digitale oplossingen die u kunnen helpen bij het
vereenvoudigen en stroomlijnen van uw werk. Deze digitale oplossingen omvatten het
volgende:
HP Directe digitale overdracht (inclusief Scannen naar netwerkmap en Naar e-
mail scannen)
HP Digitale fax (inclusief Fax verzenden naar netwerkmap en Fax verzenden
naar e-mail)
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Wat zijn HP Digital Solutions?
Vereisten
HP Digital Solutions configureren
De HP Digital Solutions gebruiken
Wat zijn HP Digital Solutions?
HP Digital Solutions zijn hulpprogramma's die worden meegeleverd met deze printer
en die u kunnen helpen om uw productiviteit op kantoor te verbeteren.
HP Direct digitaal archief
HP Directe digitale overdracht biedt krachtige scanmogelijkheden voor kantoor en ook
belangrijke veelzijdige mogelijkheden voor het beheer van documenten voor meerdere
gebruikers via een netwerk. Met HP Directe digitale overdracht kunt u gewoon naar uw
printer lopen, een knop op het bedieningspaneel van de printer aanraken en
documenten rechtstreeks naar een map op de computer scannen of snel delen met
collega's in de vorm van e-mailbijlagen. En dat allemaal zonder dat u extra
scansoftware hoeft te gebruiken.
Deze gescande documenten kunnen naar een gedeelde netwerkmap worden
verzonden voor persoonlijke of groepstoegang, of naar een of meer e-mailadressen
wanneer u ze snel wilt delen. Daarnaast kunt u ook specifieke scaninstellingen
configureren voor elke scanbestemming waardoor u zeker bent dat de beste
instellingen voor iedere specifieke taak worden gebruikt.
HP Digital Fax
Verlies nooit meer belangrijke faxberichten die u hebt misplaatst in een stapel papier!
Met HP Digitale fax kunt u binnenkomende zwart-witfaxen in een computermap in uw
netwerk op de computer opslaan, zodat u gemakkelijk kunt delen en bewaren. Faxen
kunnen ook worden doorgestuurd via e-mail, wat u de mogelijkheid biedt om ook als u
niet op kantoor bent, op elke gewenste locatie belangrijke faxen te ontvangen.
Daarenboven kunt u het afdrukken van faxen volledig uitschakelen — hiermee
bespaart u geld op papier en inkt, en vermindert u ook het papierverbruik en -afval.
58 HP Digital Solutions
Vereisten
Zorg dat u het volgende bij de hand hebt voordat u HP Digital Solutions instelt:
Voor alle HP Digital Solutions
Een netwerkverbinding
De printer kan zijn verbonden via een draadloze verbinding of met een Ethernet-
kabel.
Opmerking Als de printer is verbonden met een USB-kabel, kunt u
documenten scannen naar een computer of scans als bijlagen aan een e-
mailbericht koppelen met de HP-software. Zie
Een origineel scannen voor
meer informatie. U kunt faxen ontvangen op de computer met Faxen naar pc
of Faxen naar Mac. Zie
Faxen ontvangen op uw computer met behulp van HP
Digital Fax (Faxen naar pc en Faxen naar Mac) voor meer informatie.
De HP-software
HP raadt u aan om HP Digital Solutions te configureren met behulp van de HP-
software die bij de printer is geleverd.
Tip Als u HP Digital Solutions wilt configureren zonder de HP-software te
installeren, kunt u de geïntegreerde webserver van de printer gebruiken.
Voor Scannen naar netwerkmap, Fax naar netwerkmap
Een actieve netwerkverbinding. U moet zijn aangesloten op het netwerk.
Een bestaande, gedeelde Windows-map (SMB)
Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over
het zoeken van de computernaam.
Het netwerkadres voor de map
Op computers met Windows zijn netwerkadressen gewoonlijk in volgend formaat
geschreven: \\mijnpc\gedeeldemap\
De naam van de computer waarin de map is opgenomen.
Raadpleeg de documentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie over
het zoeken van de computernaam.
De juiste bevoegdheden voor de gedeelde map
U moet over de schrijfrechten naar de map beschikken.
Een gebruikersnaam en wachtwoord voor de gedeelde map (indien nodig)
Bijvoorbeeld, de Windows of Mac OS X gebruikersnaam en het wachtwoord dat
wordt gebruikt om zich aan te melden op het netwerk.
Opmerking HP Direct digitaal archief ondersteunt Active Directory niet.
Voor Scannen naar e-mail, Fax naar e-mail
Een geldig e-mailadres
Uitgaande SMTP-serverinformatie
Een actieve internetaansluiting.
Vereisten 59
Als u Scannen naar e-mail of Faxen naar e-mail instelt op een computer waarop
Windows wordt uitgevoerd, kan de installatiewizard automatisch de e-mailinstellingen
voor de volgende e-mailtoepassingen detecteren:
Microsoft Outlook 2003-2007 (Windows XP, Windows Vista en Windows 7)
Outlook Express (Windows XP)
Windows Mail (Windows Vista)
Mozilla Thunderbird (Windows XP, Windows Vista en Windows 7)
Qualcomm Eudora (versie 7.0 en hoger) (Windows XP en Windows Vista)
Netscape (versie 7.0) (Windows XP)
Als uw e-mailtoepassing hierboven echter niet wordt weergegeven, kunt u Scannen
naar e-mail en Faxen naar e-mail nog steeds instellen en gebruiken als uw e-
mailtoepassing voldoet aan de vereisten die in dit onderdeel worden opgesomd.
HP Digital Solutions configureren
U kunt de HP Digital Solutions configureren met de HP-software die bij de printer wordt
geleverd. U kunt daarvoor de wizards gebruiken die u kunt openen vanuit de HP-
printersoftware (Windows) of het HP-hulpprogramma (Mac OS X).
Tip U kunt ook de EWS (geïntegreerde webserver) van de printer gebruiken om
HP Digital Solutions te configureren. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer
informatie over het gebruiken van de EWS.
Opmerking Als u de printer gebruikt in een IPv6-netwerkomgeving moet u de
digitale oplossingen met behulp van de EWS installeren.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP Directe digitale overdrag instellen
HP Digital Fax instellen
HP Directe digitale overdrag instellen
Als u HP Directe digitale overdracht wilt configureren, volgt u de aanwijzingen op die in
uw situatie van toepassing zijn.
Opmerking U kunt deze stappen later ook toepassen voor het wijzigen van
instellingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Scannen-naar-netwerkmap instellen
Scannen-naar-e-mail instellen
Scannen-naar-netwerkmap instellen
U kunt maximaal 10 doelmappen configureren voor elke printer.
Hoofdstuk 4
60 HP Digital Solutions
Opmerking Om gebruik te maken van Scannen-naar-netwerkmap moet u de map
die u gebruikt op een netwerkcomputer aangemaakt en geconfigureerd hebben. U
kunt geen map maken vanaf het bedieningspaneel van het HP-apparaat. Zorg er
ook voor dat de mapvoorkeuren zo zijn ingesteld dat u lees- en schrijftoegang hebt
tot de map. Meer informatie over het aanmaken van mappen op het netwerk en het
instellen van mapvoorkeuren vindt u in de documentatie van het besturingssysteem
van uw computer.
Nadat u Scannen naar netwerkmap hebt geconfigureerd, wordt de configuratie door de
HP-software automatisch op de printer opgeslagen.
Als u Scannen naar netwerkmap wilt configureren, voert u de volgende stappen uit
voor uw besturingssysteem.
Windows
1. Open de HP-printersoftware. Zie
Werkset (Windows) voor meer informatie.
2. Ga naar de sectie Scannen onder Afdrukken, scannen & faxen en dubbelklik
vervolgens op Scannen naar netwerk.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Opmerking Nadat u doelmappen hebt gemaakt, kunt u de geïntegreerde
webserver van de printer gebruiken om de scaninstellingen voor deze mappen aan
te passen. Zorg ervoor dat in het laatste venster van de wizard Scannen naar
netwerkmap het selectievakje Geïntegreerde webserver starten na voltooiing is
ingeschakeld. Wanneer u op Voltooien klikt, wordt de geïntegreerde webserver in
de standaardbrowser van uw computer weergegeven. Zie
Geïntegreerde
webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Mac OS X
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik op Scannen naar netwerkmap onder het gedeelte Scaninstellingen en
volg de instructies op het scherm.
Opmerking U kunt de scaninstellingen aanpassen voor elke doelmap.
Ingebouwde webserver (EWS)
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie
Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
2. Klik op het tabblad Home in het vak Configuratie op Netwerkmappen instellen.
3. Klik op Nieuw en volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking U kunt de scaninstellingen aanpassen voor elke doelmap.
4. Nadat u de vereiste gegevens over de netwerkmap hebt ingevoerd, klikt u op
Opslaan en testen om te controleren of de link naar de netwerkmap naar
behoren werkt. De invoer wordt toegevoegd aan de lijst Netwerkmap.
HP Digital Solutions configureren 61
Scannen-naar-e-mail instellen
U kunt de printer gebruiken om documenten te scannen en deze als bijlagen naar een
of meer e-mailadressen te verzenden, zonder dat u daarvoor extra scansoftware nodig
hebt. U hoeft geen bestanden van uw computer in te scannen en die vervolgens in e-
mailberichten bij te sluiten.
Als u de functie Scannen naar e-mail wilt gebruiken, voert u deze voorbereidende
stappen uit:
Stel de profielen voor uitgaande e-mail in
Configureer het e-mailadres dat verschijnt in het gedeelte VAN in het e-mailbericht dat
door de printer wordt verstuurd. U kunt maximaal 10 profielen voor uitgaande e-mail
toevoegen. U kunt de HP-software die op uw computer is geïnstalleerd, gebruiken om
deze profielen te maken.
Voeg e-mailadressen toe aan het e-mailadresboek
Beheer de lijst van mensen naar wie u e-mailberichten kunt verzenden vanaf de
printer. U kunt maximaal 15 -e-mailadressen van contactpersonen toevoegen, plus de
corresponderende namen. U kunt ook e-mailgroepen maken. Voor het toevoegen van
e-mailadressen kunt u de geïntegreerde webserver van de printer of het
bedieningspaneel van de printer gebruiken.
Configureer de overige e-mailopties
U kunt de standaardtekst voor onderwerp en hoofdtekst configureren voor alle e-
mailberichten die vanaf de printer worden verzonden. Om deze opties te configureren,
kunt u de geïntegreerde webserver van de printer of het bedieningspaneel van de
printer gebruiken.
Stap 1: Stel de profielen voor uitgaande e-mail in
Als u het profiel voor uitgaande e-mail wilt instellen dat wordt gebruikt door de printer,
voert u de volgende stappen uit voor uw besturingssysteem.
Windows
1. Open de HP-printersoftware. Zie
Werkset (Windows) voor meer informatie.
2. Ga naar de sectie Scannen onder Afdrukken, scannen & faxen en dubbelklik
vervolgens op Wizard Scannen naar e-mail.
3. Klik op Nieuw en volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking Nadat u het profiel voor uitgaande e-mail hebt ingesteld, kunt u met
de geïntegreerde webserver van de printer meer profielen voor uitgaande e-mail
toevoegen, e-mailadressen aan het e-mailadresboek toevoegen en andere e-
mailopties configureren. Als u wilt dat de geïntegreerde webserver automatisch
wordt gestart, moet u ervoor zorgen dat in het laatste venster van de wizard
Scannen naar e-mail het selectievakje Geïntegreerde webserver starten na
voltooiing is ingeschakeld. Wanneer u op Voltooien klikt, wordt de geïntegreerde
webserver in de standaardbrowser van uw computer weergegeven. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Hoofdstuk 4
62 HP Digital Solutions
Mac OS X
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik op Scannen naar e-mail onder de sectie Scaninstellingen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
4. Nadat u de vereiste gegevens over de netwerkmap hebt ingevoerd, klikt u op
Opslaan en testen om te controleren of de link naar de netwerkmap naar
behoren werkt. De invoer wordt toegevoegd aan de lijst Profielen voor
uitgaande e-mail.
Ingebouwde webserver (EWS)
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie
Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
2. Klik op het tabblad Home in het vak Configuratie op Profielen voor uitgaande
e-mail.
3. Klik op Nieuw en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Nadat u de vereiste gegevens over de netwerkmap hebt ingevoerd, klikt u op
Opslaan en testen om te controleren of de link naar de netwerkmap naar
behoren werkt. De invoer wordt toegevoegd aan de Lijst profielen voor
uitgaande e-mail.
Stap 2: Voeg e-mailadressen toe aan het e-mailadresboek
Als u e-mailadressen aan het e-mailadresboek wilt toevoegen, voert u de volgende
stappen uit:
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie
Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
2. Klik op het tabblad Scannen op E-mailadresboek.
3. Klik op Nieuw als u één e-mailadres wilt toevoegen.
- Of -
Klik op Groep als u een e-maildistributielijst wilt maken.
Opmerking Voordat u een e-maildistributielijst kunt maken, moet u al ten
minste één e-mailadres aan het e-mailadresboek hebben toegevoegd.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm op. Het item wordt aan het E-
mailadresboek toegevoegd.
Opmerking De namen van contactpersonen verschijnen op het
bedieningspaneel van de printer en in uw e-mailprogramma.
Stap 3: Configureer de overige e-mailopties
Als u de overige e-mailopties wilt configureren (zoals de standaardtekst voor het
onderwerp en het bericht zelf in alle e-mailberichten die worden verzonden vanaf de
HP Digital Solutions configureren 63
printer, en de scaninstellingen die worden gebruikt voor het verzenden van e-mail
vanaf de printer), voert u de volgende stappen uit:
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie
Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
2. Klik op het tabblad Scannen op E-mailopties.
3. Pas desgewenst instellingen aan en klik vervolgens op Toepassen.
HP Digital Fax instellen
Met HP Digital Fax ontvangt de printer automatisch faxen, die vervolgens rechtstreeks
worden opgeslagen in een netwerkmap (Fax naar netwerkmap) of worden
doorgestuurd als e-mailbijlagen (Fax naar e-mail).
Opmerking U kunt HP Digitale fax configureren voor het gebruik van Fax
verzenden naar netwerkmap of van Fax naar e-mail. Je kan deze niet tegelijkertijd
gebruiken.
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF- (Tagged Image File Format) of PDF-
bestanden.
Let op HP Digital Fax is alleen beschikbaar voor het ontvangen van zwart-
witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van opgeslagen.
Windows
1. Open de HP-printersoftware.
2. Ga naar de sectie Faxen onder Afdrukken, scannen & faxen en dubbelklik
vervolgens op Instellingen Digital Fax.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Opmerking Nadat u HP Digital Fax hebt ingesteld, kunt u de geïntegreerde
webserver van de printer gebruiken om de instellingen van HP Digital Fax te
bewerken. Als u wilt dat de geïntegreerde webserver automatisch wordt gestart,
moet u ervoor zorgen dat in het laatste venster van de wizard Digital Fax Setup het
selectievakje Geïntegreerde webserver starten na voltooiing is ingeschakeld.
Wanneer u op Voltooien klikt, wordt de geïntegreerde webserver in de
standaardbrowser van uw computer weergegeven. Zie
Geïntegreerde webserver
voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Mac OS X
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik op Digitaal faxarchief.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
4. Nadat u de vereiste gegevens hebt ingevoerd, klikt u op Opslaan en testen om
te controleren of de link naar de netwerkmap naar behoren werkt.
Hoofdstuk 4
64 HP Digital Solutions
Ingebouwde webserver (EWS)
1. Klik op het tabblad Home in het vak Configuratie op Fax naar e-mail/
netwerkmap.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
3. Nadat u de vereiste gegevens hebt ingevoerd, klikt u op Opslaan en testen om
te controleren of de link naar de netwerkmap naar behoren werkt.
De HP Digital Solutions gebruiken
Als u de HP Digital Solutions wilt gebruiken die beschikbaar zijn voor de printer, volgt u
de aanwijzingen op die in uw situatie van toepassing zijn.
HP Scannen-naar-netwerkmap gebruiken
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Raak Scannen aan en raak vervolgens Netwerkmap aan.
3. Selecteer op het scherm van het bedieningspaneel de naam van de map die u
wilt gebruiken.
4. Voer de pincode in indien dit wordt gevraagd.
5. Pas eventueel scaninstellingen aan en druk dan op Start scannen.
Opmerking De verbinding kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van het
netwerkverkeer en de verbindingssnelheid.
Scannen naar e-mail gebruiken
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Raak Scannen aan en raak vervolgens E-mail aan.
3. Op het scherm van het bedieningspaneel selecteert u de naam die overeenkomt
met het profiel voor uitgaande e-mail dat u wilt gebruiken.
4. Voer de pincode in indien dit wordt gevraagd.
5. Selecteer het AAN-adres (de e-mailontvanger) of voer een e-mailadres in.
6. Voer het ONDERWERP voor het e-mailbericht in of wijzig het.
7. Pas eventueel scaninstellingen aan en druk dan op Start scannen.
Opmerking De verbinding kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van het
netwerkverkeer en de verbindingssnelheid.
HP Digital Fax gebruiken
Nadat u HP Digital Fax hebt geïnstalleerd, worden zwart-witfaxen die u ontvangt,
standaard afgedrukt en vervolgens opgeslagen op de aangewezen bestemming.
De HP Digital Solutions gebruiken 65
Hiervoor wordt de door u opgegeven netwerkmap of het door u opgegeven e-mailadres
gebruikt:
Als u gebruikmaakt van Fax naar netwerkmap, wordt dit proces op de
achtergrond uitgevoerd. HP Digital Fax meldt u niet wanneer faxen worden
opgeslagen in de netwerkmap.
Als u gebruik maakt van Fax naar e-mail en als uw e-mailprogramma u meldt
wanneer er nieuwe berichten zijn in uw postvak IN, kunt u zien wanneer u nieuwe
faxberichten hebt ontvangen.
Hoofdstuk 4
66 HP Digital Solutions
5Kopiëren
U kunt kleuren- en zwart-witkopieën van hoge kwaliteit maken op allerlei
papiersoorten- en formaten.
Opmerking Als er een fax binnenkomt terwijl u een document kopieert, wordt de
fax opgeslagen in het geheugen' van de printer totdat het kopiëren is voltooid. Dit
kan het aantal faxpagina's opgeslagen in het geheugen verminderen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Documenten kopiëren
Kopieerinstellingen wijzigen
Kopieerinstellingen opslaan
Kopieën sorteren
ID-kopie
HP Copy Fix
Documenten kopiëren
U kunt vanaf het bedieningspaneel van de printer kopieën van hoge kwaliteit maken.
Om documenten te kopiëren
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst. Zie
Plaats papier voor
meer informatie.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats
originelen in de ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
of
Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer
informatie.
Opmerking Als u een foto wilt kopiëren, plaatst u de foto op de glasplaat
van de scanner met de afgedrukte zijde naar beneden, op de manier die
wordt aangegeven door het pictogram aan de rand van de glasplaat.
3. Raak Kopiëren aan.
4. Wijzig de extra instellingen. Zie
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
5. Raak Start, Zwart of Start, Kleur aan om de kopieertaak te starten.
Opmerking Als het origineel in kleur is, geeft de functie Start, Zwart een
zwart-witkopie van het gekleurde origineel. De functie Start, Kleur geeft een
kleurenkopie van het kleurenorigineel.
Kopieerinstellingen wijzigen
U kunt kopieertaken aanpassen met de verschillende beschikbare instellingen op het
bedieningspaneel van de printer', waaronder:
Aantal kopieën
Kopieerformaat
Kopiëren 67
Type kopieerpapier
Kopieersnelheid en kwaliteit
Instellingen lichter/donkerder
Formaat van originelen wijzigen om op allerlei papierformaten te passen
Om de kopieerinstellingen voor een eenmalige job te wijzigen
1. Raak Kopiëren aan.
2. Selecteer de kopieerinstellingen die u wilt wijzigen.
3. Raak Start zwart-wit of Start kleur aan.
Kopieerinstellingen opslaan
U kunt deze instellingen gebruiken voor eenmalige kopieertaken of kunt u de
instellingen opslaan om ze standaard te gebruiken bij toekomstige taken.
De huidige instellingen opslaan als standaardinstellingen voor toekomstige
taken
1. Raak Kopiëren aan.
2. Breng wijzigingen aan in de kopieerinstellingen en raak vervolgens Instellingen
aan.
3. Raak de
(pijl omlaag) aan en selecteer vervolgens Als standaard instellen.
4. Raak Ja, standaardinstellingen wijzigen aan en selecteer vervolgens Klaar.
Kopieën sorteren
U kunt kopieën instellen om in volgorde af te drukken (sorteren) vanuit het
bedieningspaneel.
Opmerking Als Sorteren is ingesteld op Aan, dan is ID-kopie niet beschikbaar
om te worden gebruikt.
Kopieën sorteren
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst. Zie
Plaats papier voor
meer informatie.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar boven in de automatische
documentinvoer. Zie
Een origineel laden in de automatische documentinvoer
(ADF) voor meer informatie.
Opmerking Als u een foto wilt kopiëren, plaatst u de foto op de glasplaat
van de scanner met de afgedrukte zijde naar beneden, op de manier die
wordt aangegeven door het pictogram aan de rand van de glasplaat.
3. Raak Kopiëren aan.
4. Raak Instellingen aan.
5. Raak de
(pijl omlaag) aan en raak vervolgens Sorteren aan. Klik vervolgens
op OK.
6. Raak Start zwart-wit of Start kleur aan.
Hoofdstuk 5
68 Kopiëren
ID-kopie
Gebruik de functie ID-kopie om beide kanten van een dubbelzijdige identificatiekaart
vast te leggen en om de afbeeldingen op een zijde van een enkele pagina af te
drukken, om te rapporteren en te archiveren.
Opmerking Als Sorteren is ingesteld op Aan, dan is ID-kopie niet beschikbaar
om te worden gebruikt.
ID-kopie instellen
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst. Zie
Plaats papier voor
meer informatie.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat van de
scanner, zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen.
Opmerking Als u een foto wilt kopiëren, plaatst u de foto op de glasplaat
van de scanner met de afgedrukte zijde naar beneden, op de manier die
wordt aangegeven door het pictogram aan de rand van de glasplaat.
3. Raak Kopiëren aan.
4. Raak Instellingen aan.
5. Raak ID-kopie aan en selecteer vervolgens Aan.
6. Raak Start zwart-wit of Start kleur aan.
HP Copy Fix
HP Copy Fix verbetert afdrukken automatisch door donkere randen te verwijderen en
problemen met de schuinte te verhelpen voor zwart/wit-kopieën.
HP Copy Fix instellen
1. Raak Kopiëren aan.
2. Raak Instellingen aan.
3. Raak HP Copy Fix aan en raak Ja aan om de instelling te bevestigen.
HP Copy Fix 69
6Fax
U kunt de printer gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen, inclusief
kleurenfaxen. U kunt het verzenden van faxen op een later tijdstip plannen en
snelkiesnummers instellen om snel en gemakkelijk faxen te verzenden naar
veelgebruikte nummers. Op het bedieningspaneel van de printer kunt u ook een aantal
faxopties instellen, zoals de resolutie en het contrast tussen licht en donker op de
faxen die u verzendt.
Opmerking Zorg ervoor dat u de printer correct hebt ingesteld voordat u begint
met faxen. Dit hebt u mogelijk tijdens de installatie al gedaan met behulp van het
bedieningspaneel of de HP-software die bij de printer werd geleverd. U kunt
controleren of de fax correct is ingesteld door de faxinstallatietest vanaf het
bedieningspaneel uit te voeren. Zie
Faxinstallatietesten voor meer informatie over
de faxtest.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een faxbericht verzenden
Een faxbericht ontvangen
Snelkiescodes installeren
Faxinstellingen wijzigen
Faxen en digitale telefoonservices
Fax over internetprotocol (FoIP)
Gebruikrapporten
Een faxbericht verzenden
U kunt op verschillende manieren een faxbericht verzenden. Via het bedieningspaneel
van de printer kunt u een zwart-wit- of kleurenfaxbericht verzenden. U kunt ook
handmatig een faxbericht verzenden vanaf een verbonden telefoon. U kunt op deze
wijze eerst met de ontvanger spreken voordat u het faxbericht verzendt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een standaardfax versturen
Een standaardfax vanaf de computer verzenden
Een faxbericht handmatig via een telefoon verzenden
Een faxbericht verzenden met behulp van handenvrij kiezen
Een fax verzenden vanuit het geheugen
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Een standaardfax versturen
U kunt met het bedieningspaneel van de printer eenvoudig een fax in zwart-wit of in
kleuren van een of meer pagina's verzenden.
70 Fax
Opmerking Als u een afgedrukte bevestiging wilt van faxen die goed zijn
verzonden, schakelt u faxbevestiging in voordat u faxen gaat verzenden.
Tip U kunt ook handmatig een fax verzenden vanaf een telefoon of met behulp
van handenvrij kiezen. Met deze opties kunt u de kiessnelheid instellen. Deze
functie is ook nuttig als u de kosten van het gesprek met een telefoonkaart wilt
betalen en u tijdens het kiezen op kiestonen moet reageren.
Een standaardfax versturen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Raak Fax aan.
3. Geef het faxnummer op met gebruik van het display van het bedieningspaneel.
Tip Als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer dat u invoert, raakt u *
herhaaldelijk aan totdat er een streepje (-) op het scherm verschijnt.
4. Raak Start zwart-wit of Start kleur aan.
Als de printer een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Tip Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de door u
verzonden fax niet goed is, kunt u de resolutie of het contrast van de fax
wijzigen.
Een standaardfax vanaf de computer verzenden
U kunt een document op uw computer verzenden als fax, zonder een kopie af te
drukken en vanaf de printer te faxen.
Opmerking Faxen die op deze manier vanaf uw computer worden verzonden,
maken gebruik van de faxverbinding van de printer, niet van uw internetverbinding
of uw computermodem. Zorg er daarom voor dat uw printer is aangesloten op een
werkende telefoonlijn en dat de faxfunctie is ingesteld en goed werkt.
Om deze functie te gebruiken moet u de printersoftware installeren met het
installatieprogramma op de HP-software-cd die werd geleverd bij de printer.
Windows
1. Open het document dat u wilt faxen op uw computer.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van uw softwaretoepassing.
3. Selecteer in de lijst Naam de printer met het woord “fax” in de naam.
4. Om instellingen te wijzigen (zoals Afdrukstand, Paginavolgorde, Pagina's per
blad), klik dan op de knop waarmee het dialoogvenster Printereigenschappen
wordt geopend. Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
5. Nadat u instellingen hebt gewijzigd, klikt u op OK.
Een faxbericht verzenden 71
6. Klik op Afdrukken of OK.
7. Geef het faxnummer en andere informatie voor de ontvanger op, wijzig eventuele
instellingen voor de fax (zoals het selecteren om het document te verzenden als
zwart/wit-fax of als kleurenfax en klik vervolgens op Fax verzenden. De printer
begint het faxnummer te draaien en het document te faxen.
Mac OS X
1. Open het document dat u wilt faxen op uw computer.
2. Klik in het menu Bestand van het programma op uw computer op Afdrukken.
3. Selecteer de printer met “(Fax)” in de naam.
4. Selecteer Faxgegevens in het pop-upmenu.
Opmerking Indien u het pop-upmenu niet kunt vinden, probeer dan op het
blauwe weergavedriehoekje naast de Printerselectie te klikken.
5. Voer het faxnummer en andere gegevens in de desbetreffende vakjes in.
Tip Als u een kleurenfax wilt versturen, selecteert u Faxopties in het pop-
upmenu en klikt u daarna op Kleur.
6. Selecteer eventuele andere gewenste faxopties en klik vervolgens op Fax. Het
faxnummer wordt gedraaid en het document wordt gefaxt.
Een faxbericht handmatig via een telefoon verzenden
Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de ontvanger bellen voordat u de fax
verzendt. Dit komt van pas als u de ontvanger wilt melden dat u hem of haar een fax
wilt toesturen voordat u deze daadwerkelijk gaat verzenden. Wanneer u handmatig
een fax verzendt, kunt u de kiestonen, aanwijzingen of andere geluiden horen via de
hoorn van de telefoon. Zo kunt u eenvoudig een telefoonkaart gebruiken om een fax te
verzenden.
Afhankelijk van de wijze waarop de ontvanger het faxapparaat heeft ingesteld, kan de
ontvanger de telefoon opnemen of kan het faxapparaat de oproep beantwoorden. Als
een persoon de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u de
fax verzendt. Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, kunt u de fax direct naar het
apparaat verzenden wanneer u de faxtonen van het ontvangende apparaat hoort.
Een fax handmatig via een extra telefoontoestel verzenden
1. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat of met de afdrukzijde naar boven in de
ADF. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel
laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
2. Raak Fax aan.
3. Kies het nummer met behulp van het toetsenblok op de telefoon die op de printer
is aangesloten.
Opmerking Vermijd het gebruik van het display van het bedieningspaneel
van de printer wanneer u handmatig een fax verzendt. U moet het toetsenblok
op de telefoon gebruiken om het 'nummer van de ontvanger te kiezen.
Hoofdstuk 6
72 Fax
4. Als de ontvanger de telefoon opneemt, kunt u met de ontvanger spreken voordat
u de fax verzendt.
Opmerking Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, hoort u de
faxtonen van het ontvangende apparaat. Ga verder met de volgende stap om
de fax te verzenden.
5. Wanneer u klaar bent om de fax te verzenden, raakt u Start zwart-wit of Start
kleur aan.
Opmerking Indien gevraagd, kies Fax verzenden.
Als u een gesprek voerde met de ontvanger voor het verzenden van de fax, zegt
u tegen de ontvanger dat Start moet worden ingedrukt op het ontvangende
faxapparaat wanneer de faxtonen hoorbaar worden.
De telefoonlijn is stil, terwijl de fax wordt verzonden. Op dat moment kunt u de
telefoonverbinding verbreken. Als u verder wil gaat met uw gesprek, blijft u aan
de lijn totdat de fax is verzonden.
Een faxbericht verzenden met behulp van handenvrij kiezen
Met behulp van kiezen via de monitor kunt u een nummer vanaf het bedieningspaneel
van de printer kiezen zoals u dat bij een gewone telefoon zou doen. Als u een fax
verzendt met behulp van handsfree kiezen, kunt u de kiestonen, telefonische
aanwijzingen en andere geluiden horen via de luidsprekers op de printer. Hierdoor kunt
u reageren op aanwijzingen tijdens het kiezen en de kiessnelheid zelf bepalen.
Tip Indien u een belkaart gebruikt en uw PIN-code niet snel genoeg invoert, kan
de printer te snel beginnen met het sturen van faxtonen en ervoor zorgen dat uw
PIN-code niet wordt herkend door de belkaartdienst. Als dat het geval is, kunt u
een snelkiesnummer maken om de pincode voor uw belkaart op te slaan. Zie
Snelkiescodes installeren voor meer informatie.
Opmerking Zorg dat het geluid hard genoeg is om de kiestoon te horen.
Een fax verzenden met behulp van handsfree kiezen via het bedieningspaneel
van de printer
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat van de scanner
plaatsen of Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor
meer informatie.
2. Raak Fax aan en raak vervolgens Start zwart-wit of Start kleur aan.
Als de printer een origineel detecteert dat in de automatische documentinvoer is
geplaatst, hoort u een kiestoon.
Een faxbericht verzenden 73
3. Als u de kiestoon hoort, voert u het nummer in met behulp van het display op het
bedieningspaneel van de printer.
4. Volg de eventuele aanwijzingen op het scherm.
Tip Als u een belkaart gebruikt om een fax te verzenden en u hebt uw
pincode als snelkiesnummer opgeslagen, raakt u het pictogram
(Snelkiezen) aan wanneer een pincode wordt gevraagd. U kunt dan het
snelkiesnummer kiezen waaronder u uw pincode hebt opgeslagen.
Uw fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat reageert.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
U kunt een zwart-witfax naar het geheugen scannen en vervolgens de fax vanuit het
geheugen verzenden. Deze functie is handig wanneer het faxnummer dat u probeert te
bereiken bezet of tijdelijk niet beschikbaar is. De originelen worden door de printer in
het geheugen gescand. Als er een verbinding met het ontvangende faxapparaat tot
stand is gebracht, worden de originelen verzonden. Nadat de printer de pagina's in het
geheugen scant, kunt u de originelen onmiddellijk verwijderen van de
documentinvoerlade of de glasplaat.
Opmerking U kunt alleen een zwart-witfax vanuit het geheugen verzenden.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat van de scanner
plaatsen of Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor
meer informatie.
2. Raak Fax en vervolgens Faxmethoden aan.
3. Raak Scannen en faxen aan.
4. Geef het faxnummer op door het toetsenblok te gebruiken, raak het pictogram
(Snelkiezen) aan om een snelkiesnummer te selecteren of raak
(Belgeschiedenis) aan om een nummer te selecteren dat u al eerder hebt
geselecteerd of ontvangen.
5. Raak Fax starten aan.
De printer scant de originelen naar het geheugen en de fax wordt verzonden als
het ontvangende faxapparaat beschikbaar is.
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
U kunt een zwart-witfax binnen de volgende 24 uren laten verzenden. Hierdoor kunt u
een zwart-witfax bijvoorbeeld later op de avond verzenden, wanneer het minder druk is
op de telefoonlijnen of wanneer lagere telefoontarieven gelden. De printer verzendt de
fax automatisch op het opgegeven tijdstip.
U kunt slechts de verzending van één fax plannen. U kunt echter wel faxen op de
gewone wijze blijven verzenden wanneer de verzending van een fax is gepland.
Opmerking U kunt geplande faxen alleen in zwart-wit verzenden.
Hoofdstuk 6
74 Fax
De verzending van een fax plannen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Laad de originelen. Zie
Een origineel laden in de automatische documentinvoer
(ADF) voor meer informatie.
2. Raak Fax en vervolgens Faxmethoden aan.
3. Raak Fax later verzenden aan.
4. Geef de verzendtijd op met het display van het bedieningspaneel, raak AM of PM
aan en selecteer vervolgens Gereed.
5. Geef het faxnummer op door het toetsenblok te gebruiken, raak het pictogram
(Snelkiezen) aan om een snelkiesnummer te selecteren of raak
(Belgeschiedenis) aan om een nummer te selecteren dat u al eerder hebt
geselecteerd of ontvangen.
6. Raak Fax starten aan.
De printer scant alle pagina's. Raak het pictogram Faxstatus aan om de geplande
tijd te bekijken. De fax wordt op het geplande tijdstip verzonden.
Een geplande fax annuleren
1. Raak het bericht Fax later verzenden op het scherm aan.
– OF –
Raak Fax aan en selecteer vervolgens Faxopties of Faxinstellingen.
2. Raak Geplande fax annuleren aan.
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
U kunt een fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers verzenden door afzonderlijke
snelkiesnummers onder te brengen in een groep snelkiesnummers.
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden met behulp van een
groepssnelkiescode
1. Laad de originelen. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat van de scanner
plaatsen of Een origineel laden in de automatische documentinvoer (ADF) voor
meer informatie.
2.
Raak Fax aan, raak het pictogram
(Snelkiezen) aan en selecteer vervolgens
de groep ontvangers.
3. Raak Start Zwart aan.
Als de printer een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt de printer het document naar elk nummer in de groep snelkiesnummers.
Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden naar een groep
snelkiesnummers vanwege de beperkte geheugenruimte. De printer scant de
fax naar het geheugen en kiest het eerste nummer. Zodra er verbinding is,
wordt de fax verzonden en het volgende nummer gekozen. Als een nummer
bezet is of er wordt niet opgenomen, volgt de printer de instellingen voor
Opnieuw zenden bij in gesprek en Opnieuw zenden bij geen antwoord.
Als er geen verbinding tot stand kan worden gebracht, wordt het volgende
nummer gekozen en wordt er een foutrapport gegenereerd.
Een faxbericht verzenden 75
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Foutcorrectiemodus (ECM) voorkomt gegevensverlies door slechte telefoonlijnen
door fouten te detecteren die voorkomen tijdens de overdracht en automatisch te
verzoeken dat het foute gedeelte opnieuw wordt overgedragen. De telefoonkosten
blijven hetzelfde of nemen zelfs af, op goede telefoonlijnen. Op slechte telefoonlijnen
verhoogt ECM de verzendtijd en telefoonkosten maar wordt het verzenden van de
gegevens veel betrouwbaarder. De standaardinstelling is Aan. Schakel ECM
uitsluitend uit als de telefoonkosten sterk stijgen en als u slechtere kwaliteit in ruil voor
lagere kosten kunt accepteren.
Denk aan het volgende voordat u ECM uitschakelt. Als u ECM uitschakelt:
De kwaliteit en transmissiesnelheid van verzonden en ontvangen faxen worden
beïnvloed.
Als ECM is Uit-geschakeld, worden faxen alleen in zwart-wit verzonden en
ontvangen en wordt de maximale snelheid beperkt tot Normaal.
U kunt geen kleurenfaxen meer verzenden of ontvangen.
De instelling Licht/Donker wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Ga naar het beginscherm, raak de
(rechterpijl) aan en selecteer vervolgens
Installatie.
2. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Geavanceerde faxinstallatie.
3. Selecteer Foutcorrectiemodus.
4. Selecteer Aan of Uit.
Een faxbericht ontvangen
U kunt automatisch of handmatig faxen ontvangen. Indien u de optie Automatische
beantwoording uitschakelt, moet u faxen handmatig ontvangen. Indien u de optie
Automatische beantwoording inschakelt (de standaardinstelling), dan beantwoordt
de printer automatisch inkomende oproepen en worden faxen ontvangen na het aantal
keer overgaan dat is opgegeven via de instelling Hoe vaak overgaan. (De
standaardinstelling Hoe vaak overgaan is vijf keer overgaan.)
Als u een faxbericht op papier van Legal-formaat of groter ontvangt, terwijl de printer
niet is ingesteld op het gebruik van dat papierformaat, wordt het faxbericht automatisch
verkleind zodat het op het geplaatste papier past. Als u de functie Automatische
verkleining hebt uitgeschakeld, drukt de printer het faxbericht op twee pagina's af.
Opmerking Als u een document aan het kopiëren bent wanneer een fax
binnenkomt, wordt de fax opgeslagen in het printergeheugen totdat het kopiëren is
voltooid. Dit kan het aantal faxpagina's opgeslagen in het geheugen verminderen.
Een faxbericht handmatig ontvangen
Fax back-up instellen
Ontvangen faxen vanuit het geheugen afdrukken
Een fax opvragen voor ontvangst
Faxen doorsturen naar een ander nummer
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
Hoofdstuk 6
76 Fax
Ongewenste faxnummers blokkeren
Faxen ontvangen op uw computer met behulp van HP Digital Fax (Faxen naar pc
en Faxen naar Mac)
Een faxbericht handmatig ontvangen
Als u aan de telefoon bent, kan de persoon met wie u spreekt u een fax sturen terwijl u
nog verbonden bent. Dit wordt ook wel handmatig faxen genoemd. Volg de instructies
in dit gedeelte om een fax handmatig te ontvangen.
Opmerking U kunt de handset opnemen om te praten of om te luisteren of er
faxtonen weerklinken.
U kunt faxen handmatig vanaf een telefoon ontvangen als deze:
Rechtstreeks op de printer is aangesloten (op de 2-EXT-poort)
Op dezelfde telefoonlijn, maar niet rechtstreeks op de printer is aangesloten
Een fax handmatig ontvangen
1. Controleer of de printer is ingeschakeld en of er papier in de hoofdlade is
geplaatst.
2. Verwijder eventuele originelen uit de documentinvoerlade.
3. Stel de instelling Hoe vaak overgaan in op een hoog getal zodat u eerst de
binnenkomende oproepen kunt beantwoorden voordat de printer de belsignalen
gaat beantwoorden. U kunt ook de instelling Automatische beantwoording
uitschakelen zodat de printer niet automatisch binnenkomende oproepen
beantwoordt.
4. Als u momenteel een gesprek voert met de verzender, zegt u tegen de verzender
dat Start moet worden ingedrukt op hun faxapparaat.
5. Wanneer u de faxtonen van een verzendend faxapparaat hoort, gaat u als volgt
te werk:
a. Raak Fax aan en selecteer vervolgens Start zwart-wit of Start kleur.
b. Zodra de printer de fax begint te ontvangen, kunt u de telefoon ophangen of
aan de lijn blijven. De telefoonlijn is tijdens de faxtransmissie stil.
Fax back-up instellen
Afhankelijk van uw voorkeuren en beveiligingseisen kunt u de printer instellen om alle
ontvangen faxen op te slaan, alleen de faxen op te slaan die zijn ontvangen terwijl de
printer door een fout niet functioneerde of om geen van de ontvangen faxen op te
slaan.
Voor back-upfaxontvangst zijn de volgende modi beschikbaar:
Aan De standaardinstelling. Als Back-upfaxontvangst Aan is, slaat de
printer alle ontvangen faxberichten op in het geheugen. De meest
recente 30 faxen kunnen opnieuw worden afgedrukt.
Opmerking Als het printergeheugen vol is, worden de oudste,
afgedrukte faxberichten overschreven bij ontvangst van nieuwe faxen.
Als het geheugen vol raakt met niet-afgedrukte faxen, stopt de printer
met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Een faxbericht ontvangen 77
Opmerking Als u een fax ontvangt die te groot is, bijvoorbeeld een zeer
gedetailleerde kleurenfoto, wordt deze mogelijk niet in het geheugen
opgeslagen.
Alleen bij fouten Faxberichten worden alleen in het geheugen van de printer opgeslagen
als de printer de faxberichten door een fout niet kan afdrukken
(bijvoorbeeld als het papier in de printer op is). De printer blijft
faxberichten opslaan zolang er geheugen beschikbaar is. (Als het
geheugen vol raakt, stopt de printer met het beantwoorden van
inkomende faxoproepen) Wanneer de fout is opgelost, worden de faxen
die in het geheugen zijn opgeslagen automatisch afgedrukt en
vervolgens uit het geheugen verwijderd.
Uit Faxberichten worden nooit in het geheugen opgeslagen. Het kan
bijvoorbeeld zijn dat u Back-upfaxontvangst wilt uitschakelen omwille
van de veiligheid. Als er een fout optreedt waardoor de printer niet kan
afdrukken (bijvoorbeeld als het papier in de printer op is), stopt de printer
met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Opmerking Als back-upfaxontvangst is uitgeschakeld, worden alle faxen die in
het geheugen zijn opgeslagen, verwijderd, waaronder eventuele faxen die nog niet
zijn afgedrukt en die u mogelijk hebt ontvangen terwijl de printer zich in een
fouttoestand bevond. U moet contact opnemen met de afzenders om ze te vragen
onafgedrukte faxen nogmaals te verzenden. Druk het Faxlogboek af voor een lijst
met alle faxen die u hebt ontvangen. Het Faxlogboek wordt niet verwijderd
wanneer de printer is uitgeschakeld.
Backup-faxontvangst vanaf het bedieningspaneel van de printer instellen
1. Raak de
(rechterpijl) aan en selecteer Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Geavanceerde faxinstallatie.
3. Raak Backup-faxontvangst aan.
4. Raak Aan, Alleen bij fouten of Uit aan.
Ontvangen faxen vanuit het geheugen afdrukken
Als u de modus voor Backup-faxontvangst instelt op Aan, worden de ontvangen
faxberichten altijd in het geheugen van het apparaat opgeslagen, ook als er geen fout
is op het apparaat.
Opmerking Als het geheugen vol is, worden de oudste, afgedrukte faxen
overschreven als nieuwe faxen worden ontvangen. Als geen van de opgeslagen
faxberichten in de printer zijn afgedrukt, worden nieuwe faxberichten pas
ontvangen als u de faxberichten in het geheugen hebt afgedrukt of verwijderd. Het
kan ook zijn dat u met het oog op beveiliging of privacy de faxen uit het geheugen
wilt verwijderen.
Afhankelijk van de grootte van de faxberichten kunt u maximaal de acht laatste
ontvangen berichten afdrukken, voorzover nog aanwezig in het geheugen. Het kan
Hoofdstuk 6
(vervolg)
78 Fax
bijvoorbeeld nodig zijn om faxen opnieuw af te drukken als u de vorige afdruk kwijt
bent.
Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de
printer
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdlade is geplaatst.
2. Raak de
(rechterpijl) aan en selecteer Configuratie.
3. Raak Fax instellen aan en raak vervolgens Faxhulpmiddelen en selecteer dan
Fax in geheugn opn. afdr.
De faxen worden afgedrukt in omgekeerde volgorde als die waarin ze zijn
ontvangen waarbij de meest recent ontvangen fax het eerst wordt afgedrukt, enz.
4. Als u wilt stoppen met het opnieuw afdrukken van de faxen in het geheugen,
raakt u de knop
(knop Annuleren) aan.
Een fax opvragen voor ontvangst
Dankzij de opvraagfunctie kan de printer een ander faxapparaat vragen een fax te
verzenden die in de wachtrij staat. Als u de functie Opvragen voor ontvangst
gebruikt, wordt het opgegeven faxapparaat door de printer aangeroepen en wordt het
faxbericht aangevraagd. Het opgegeven faxapparaat moet zijn ingesteld voor opvragen
en er moet een fax klaar zijn voor ontvangst.
Opmerking De printer biedt geen ondersteuning voor codes voor het doorgeven
van polling. Met deze beveiligingsfunctie moet het ontvangende faxapparaat een
beveiligingscode geven aan de opgevraagde printer om de fax te ontvangen. Zorg
dat er geen beveiligingscode is ingesteld voor de opgevraagde printer (of dat de
standaard beveiligingscode is gewijzigd), anders kan de printer de fax niet
ontvangen.
Opvragen voor ontvangst van een fax vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Raak Fax en vervolgens Faxmethoden aan.
2. Raak Opvragen voor ontvangst aan.
3. Voer het faxnummer van het andere faxapparaat in.
4. Raak Fax starten aan.
Faxen doorsturen naar een ander nummer
U kunt de printer zo instellen dat uw faxen worden doorgestuurd naar een ander
faxnummer. Een ontvangen kleurenfax wordt in zwart-wit doorgestuurd.
Het verdient aanbeveling te controleren of het nummer waarnaar u de fax doorstuurt,
een werkende faxlijn is. Verstuur een testfax zodat u zeker weet dat het faxapparaat de
doorgestuurde faxberichten kan ontvangen.
Faxen doorsturen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Raak Installatie aan.
2. Raak Faxinstellingen of Fax instellen aan en selecteer vervolgens
Geavanceerde faxinstellingen.
3. Raak Fax doorsturen aan.
Een faxbericht ontvangen 79
4. Raak Aan (Afdrukken en doorsturen) aan om de fax af te drukken en door te
sturen of selecteer Aan (Doorsturen) om de fax door te sturen.
Opmerking Als de printer het faxbericht niet kan doorsturen naar het
opgegeven faxapparaat (als dit bijvoorbeeld is uitgeschakeld), wordt de fax
afgedrukt door de printer. Als u de printer instelt op het afdrukken van
foutrapporten voor ontvangen faxen, wordt ook een foutrapport afgedrukt.
5. Als u hierom wordt gevraagd, voert u het nummer in van het apparaat waarmee
de doorgestuurde faxen worden ontvangen, en drukt u op Gereed. Voer voor elk
van de volgende opdrachten de vereiste gegevens in: begindatum, begintijd,
einddatum en eindtijd.
6. Fax doorsturen is geactiveerd. Raak OK aan om te bevestigen.
Als de printer geen stroom meer krijgt wanneer het doorsturen van faxen wordt
ingesteld, slaat de printer de instelling voor het doorsturen van faxen en het
telefoonnummer op. Wanneer de printer weer stroom krijgt, is de instelling voor
het doorsturen van faxen nog steeds Aan.
Opmerking U kunt het doorsturen van faxen annuleren door Uit te
selecteren in het menu Fax doorsturen.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
U kunt het papierformaat voor ontvangen faxen selecteren. Het geselecteerde
papierformaat moet overeenkomen met het formaat van het papier in de hoofdlade.
Faxen kunnen alleen worden afgedrukt op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat.
Opmerking Als een onjuist papierformaat in de hoofdlade is geplaatst terwijl een
fax wordt ontvangen, zal de fax niet worden afgedrukt en verschijnt er een
foutbericht op het scherm. Plaats papier van Letter-, A4- of Legal-formaat en raak
vervolgens OK aan om de fax af te drukken.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen vanaf het bedieningspaneel
van de printer
1. Raak de
(rechterpijl) aan en selecteer Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Basis faxinstallatie.
3. Raak Papierformaat fax aan en selecteer vervolgens een optie.
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
De instelling Automatische verkleining bepaalt wat de printer doet als er een fax
binnenkomt die te groot is voor het standaard papierformaat. Deze instelling is
standaard ingeschakeld, dus de afbeelding van de binnenkomende fax wordt, indien
mogelijk, dusdanig verkleind dat deze op een pagina past. Als deze functie is
uitgeschakeld, wordt alle informatie die niet op de eerste pagina past, op een tweede
pagina afgedrukt. Automatische verkleining is handig als u een fax op Legal-formaat
ontvangt als er papier van Letter-formaat in de hoofdlade is geplaatst.
Hoofdstuk 6
80 Fax
Automatische verkleining instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Raak de
(rechterpijl) aan en selecteer Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Geavanceerde faxinstallatie.
3. Raak Automatische verkleining aan en selecteer vervolgens Aan of Uit.
Ongewenste faxnummers blokkeren
Als u via uw telefoonaanbieder gebruikmaakt van een service voor nummerherkenning,
kunt u bepaalde faxnummers blokkeren, zodat de printer geen faxen meer afdrukt die
afkomstig zijn van deze nummers. Bij een binnenkomende faxoproep vergelijkt de
printer het nummer met de ingestelde lijst van ongewenste faxnummers om vast te
stellen of de oproep moet worden geblokkeerd. Als het nummer overeenkomt met een
nummer in de lijst met geblokkeerde nummers, wordt de fax niet afgedrukt. (Het
maximale aantal faxnummers dat u kunt blokkeren verschilt per model.)
Opmerking Deze functie wordt niet in alle landen / regio's ondersteund. Indien
niet ondersteund in uw land / regio, verschijnt Faxnummerblokkering niet in het
menu Faxopties of Faxinstellingen.
Opmerking Als er geen telefoonnummers in de lijst met beller-ID's staan, wordt
verondersteld dat u niet op een service Beller-ID bent geabonneerd bij de
telefoonmaatschappij.
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
U kunt specifieke nummers blokkeren door ze aan de lijst met geblokkeerde
faxnummers toe te voegen.
Een nummer toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
1. Raak Configuratie aan.
2. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Basis faxinstallatie.
3. Raak Faxnummerblokkering aan.
4. Een bericht verschijnt waarop staat dat Beller-ID vereist is om ongewenste faxen
te blokkeren. Raak OK aan om verder te gaan.
5. Raak Nummers toevoegen aan.
6. Als u een te blokkeren faxnummer wilt selecteren in de lijst met beller-ID's,
selecteert u Selecteren uit geschiedenis Beller-ID.
- of -
Als u handmatig een te blokkeren faxnummer wilt invoeren, raakt u Nieuw
nummer invoeren aan.
7. Nadat u een faxnummer hebt ingevoerd om te blokkeren, raakt u Gereed aan.
Opmerking Zorg ervoor dat u het faxnummer invoert zoals het op het
scherm van het bedieningspaneel wordt weergegeven en niet zoals het in het
kopschrift van de ontvangen fax wordt weergegeven. Deze nummers kunnen
verschillend zijn.
Een faxbericht ontvangen 81
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Als u een faxnummer niet meer wilt blokkeren, kunt u het desbetreffende nummer uit
de lijst met ongewenste nummers verwijderen.
Nummers uit de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak de
(pijl omlaag) aan en raak vervolgens Faxnummerblokkering of
Faxnummerblokkering instellen aan.
4. Raak Nummers verwijderen aan.
5. Raak het nummer aan dat u wilt verwijderen en raak vervolgens OK aan.
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken
Gebruik de volgende procedure om een lijst af te drukken van geblokkeerde
ongewenste faxnummers.
Een rapport van Ongewenste faxnummers afdrukken
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak de
(pijl omlaag) aan en raak vervolgens Faxnummerblokkering aan.
4. Raak Rapporten afdrukken aan en raak vervolgens Lijst ongewenste faxen
aan.
Faxen ontvangen op uw computer met behulp van HP Digital Fax (Faxen naar pc
en Faxen naar Mac)
Als de printer is aangesloten op uw computer met een USB-kabel, kunt u HP Digital
Fax (Faxen naar pc en Faxen naar Mac) gebruiken om automatisch faxen te
ontvangen en rechtstreeks op uw computer te bewaren. Met Faxen naar pc en Faxen
naar Mac kunt u gemakkelijk digitale kopieën van uw faxen opslaan en hebt u ook
geen gedoe meer met stapels papieren bestanden.
Opmerking Als de printer is verbonden met een netwerk via een Ethernet-kabel
of draadloze verbinding, kunt u in plaats daarvan HP Digital Fax gebruiken. Zie
HP
Digital Solutions voor meer informatie.
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format). Als de fax
is ontvangen, krijgt u op het scherm een melding met een koppeling naar de map
waarin de fax is opgeslagen.
De bestanden worden als volgt benoemd: XXXX_YYYYYYYY_ZZZZZZ.tif, waar X de
zenderinfo', Y de datum en Z het tijdstip van faxontvangst voorstellen.
Opmerking Faxen naar pc en Faxen naar Mac zijn alleen beschikbaar voor het
ontvangen van zwart-witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van op de
computer te worden opgeslagen.
Hoofdstuk 6
82 Fax
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac
De beheerderscomputer (waarmee de functie Faxen naar pc of Faxen naar Mac
is geactiveerd), moet altijd aan staan. Slechts een computer kan de
beheerdercomputer voor Faxen naar pc of Faxen naar Mac zijn.
De computer of server van de doelmap' moet altijd zijn ingeschakeld. De
bestemmingcomputer moet ook actief zijn, aangezien faxen niet worden
opgeslagen als de computer in waakstand of stand-bymodus staat.
Er moet papier in de invoerlade zijn geplaatst. Zie
Plaats papier voor meer
informatie.
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren
Op een computer waarop Windows wordt uitgevoerd, kunt u de wizard Digitale fax
instellen gebruiken om Faxen naar pc te activeren. Op een Mac kunt u het HP-
hulpprogramma gebruiken.
Faxen naar pc instellen (Windows)
1. Open de printersoftware. Zie
De printersoftware openen (Windows) voor meer
informatie.
2. Ga naar de sectie Faxen onder Afdrukken, scannen & faxen en dubbelklik
vervolgens op Instellingen Digital Fax.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Om Faxen naar Mac (Mac OS X) te configureren
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik op het pictogram Toepassingen op de werkbalk van het hulpprogramma van
HP.
3. Dubbelklik op HP Apparaatbeheer en volg vervolgens de aanwijzingen op het
scherm.
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen
U kunt de instellingen voor het faxen naar de pc op uw computer op elk moment
bijwerken vanuit de wizard Digitale fax instellen. U kunt de instellingen voor het faxen
naar de Mac bijwerken vanaf het HP-hulpprogramma.
Een faxbericht ontvangen 83
U kunt Faxen naar pc of Faxen naar Mac, alsook het afdrukken van faxen,
uitschakelen vanaf het bedieningspaneel' van de printer.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan, raak Basisinstallatiemenu Fax aan en vervolgens HP
Digital Fax.
3. Kies de instelling die u wilt aanpassen. U kunt volgende instellingen wijzigen:
Instellingen bekijken: Bekijk de naam van de computer die is
geconfigureerd om Faxen naar pc en Faxen naar Mac te beheren.
Uitschakelen: Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen.
Opmerking Gebruik de HP-software op uw computer om Faxen naar
pc of Faxen naar Mac in te schakelen.
Fax afdrukken uitschakelen: Kies deze optie om faxen af te drukken
zodra ze zijn ontvangen. Indien u het afdrukken uitschakelt, worden
kleurenpagina's nog steeds afgedrukt.
Instellingen wijzigen vanuit de HP-software (Windows)
1. Open de printersoftware. Zie
De printersoftware openen (Windows) voor meer
informatie.
2. Ga naar de sectie Faxen onder Afdrukken, scannen & faxen en dubbelklik
vervolgens op Instellingen Digital Fax.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Instellingen wijzigen vanuit de HP-software (Mac OS X)
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik op het pictogram Toepassingen op de werkbalk van het HP-
hulpprogramma.
3. Dubbelklik op HP Apparaatbeheer en volg vervolgens de aanwijzingen op het
scherm.
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan, raak Basisfaxinstellingen aan en raak vervolgens
Faxen naar pc aan.
3. Raak Uitschakelen aan.
Snelkiescodes installeren
U kunt veelgebruikte faxnummers installeren als snelkiescodes. Hiermee kunt u deze
nummers snel kiezen via het bedieningspaneel van de printer.
Hoofdstuk 6
84 Fax
Tip U kunt voor het maken en beheren van snelkiesnummers niet alleen het
bedieningspaneel van de printer gebruiken, maar ook hulpprogramma's die
beschikbaar zijn op uw computer, zoals de HP-software die bij de printer wordt
geleverd en de geïntegreerde webserver van de printer. Zie
Hulpprogramma's
printerbeheer voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Snelkiesnummers instellen en wijzigen
Snelkiesgroepen instellen en wijzigen
Snelkiesnummers verwijderen
Een lijst van snelkiesnummers afdrukken
Snelkiesnummers instellen en wijzigen
U kunt faxnummers als snelkiesnummers opslaan.
Snelkiescodes installeren
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
2. Raak Fax instellen aan en selecteer vervolgens Snelkiesinstellingen.
3. Raak Snelkeuze toevoegen / bewerken aan en druk dan op een ongebruikt
invoernummer.
4. Typ het faxnummer en raak Volgende aan.
Opmerking Vergeet niet om eventuele pauzes en andere noodzakelijke
nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers
buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor
internationaal bellen.
5. Typ de naam voor het snelkiesnummer en raak vervolgens Gereed aan.
Snelkiesnummers wijzigen
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
2. Raak Fax instellen aan en selecteer vervolgens Snelkiesinstellingen.
3. Raak Snelkeuze toevoegen / bewerken aan en druk dan op het
snelkeuzenummer dat u wilt wijzigen.
4. Als u het faxnummer wilt wijzigen, typt u het nieuwe nummer en raakt u
Volgende aan.
Opmerking Vergeet niet om eventuele pauzes en andere noodzakelijke
nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor nummers
buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor
internationaal bellen.
5. Als u de naam van het snelkiesnummer wilt wijzigen, typt u de nieuwe naam en
raakt u vervolgens Gereed aan.
Snelkiescodes installeren 85
Snelkiesgroepen instellen en wijzigen
U kunt groepen faxnummers opslaan als snelkiesgroepen.
Snelkiesgroepen instellen
Opmerking Voordat u een snelkiesgroep kunt instellen, moet u al ten minste één
snelkiesnummer hebben ingesteld.
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de (rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
2. Raak Fax instellen aan en selecteer vervolgens Snelkiesinstellingen.
3. Raak Snelkeuze groeperen aan en kies dan een ongebruikt invoernummer.
4. Raak de snelkeuzenummers aan die u in een groep snelkeuzes wilt opnemen en
druk dan OK.
5. Typ de naam voor het snelkiesnummer en raak vervolgens Gereed aan.
Snelkiesgroepen wijzigen
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
2. Raak Fax instellen aan en selecteer vervolgens Snelkiesinstellingen.
3. Selecteer Snelkiesgroep en raak vervolgens het item aan dat u wilt wijzigen.
4. Als u snelkiesnummers wilt toevoegen aan de groep of daaruit wilt verwijderen,
raakt u de snelkiesnummers aan die u wilt opnemen of verwijderen en raakt u
vervolgens OK aan.
5. Als u de naam van het snelkiesnummer wilt wijzigen, typt u de nieuwe naam en
raakt u vervolgens Gereed aan.
Snelkiesnummers verwijderen
Als u snelkiesnummers of snelkiesgroepen wilt verwijderen, voert u de volgende
stappen uit:
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Snelkiesinstellingen.
3. Raak Snelkiesnummer verwijderen aan, raak het item aan dat u wilt
verwijderen en raak vervolgens Ja aan om de bewerking te bevestigen.
Opmerking Als u een snelkiesgroep verwijdert, worden de afzonderlijke
snelkiesnummers niet verwijderd.
Een lijst van snelkiesnummers afdrukken
Als u een lijst wilt afdrukken van alle snelkiesnummers die zijn ingesteld, voert u de
volgende stappen uit:
1. Plaats papier in de lade. Zie
Plaats papier voor meer informatie.
2. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
Hoofdstuk 6
86 Fax
3. Raak Faxinstallatie aan en selecteer vervolgens Snelkiesinstellingen.
4. Raak Snelkieslijst afdrukken aan.
Faxinstellingen wijzigen
Als u de stappen uit de Aan-de-slaggids die bij de printer is geleverd, hebt voltooid,
kunt u in de volgende stappen de basisinstellingen wijzigen of andere faxopties
configureren.
De faxkopregel instellen
De beantwoordingsmodus instellen (automatisch beantwoorden)
Het aantal belsignalen voordat er wordt opgenomen instellen
Het belsignaal fax wijzigen voor een specifiek belsignaal
Het beltype instellen
Opties opnieuw bellen instellen
De faxsnelheid instellen
Het faxgeluidsvolume instellen
De faxkopregel instellen
De faxkopregel is de regel tekst met uw naam en faxnummer die wordt afgedrukt
boven aan elke fax die u verstuurt. HP raadt u aan om het kopschrift in te stellen door
de HP-software te gebruiken die bij de printer werd geleverd. U kunt de faxkopregel
ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer, zoals hier wordt beschreven.
Opmerking In sommige landen/regio's is de informatie in het faxkopschrift
wettelijk vereist.
Het faxkopschrift instellen of wijzigen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak Faxkop aan.
4. Geef uw naam of uw bedrijfsnaam op en raak vervolgens Gereed aan.
5. Voer uw faxnummer in en raak vervolgens Klaar aan.
De beantwoordingsmodus instellen (automatisch beantwoorden)
De antwoordmodus bepaalt of binnenkomende oproepen door de printer worden
beantwoord.
Schakel de optie Automatische beantwoording in als u wilt dat de printer faxen
automatisch beantwoordt. Alle binnenkomende oproepen en faxen worden door
de printer beantwoord.
Schakel de optie Automatische beantwoording uit als u faxen handmatig wilt
ontvangen. U moet zelf aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen te
beantwoorden, anders kan de printer geen faxberichten ontvangen.
Faxinstellingen wijzigen 87
De antwoordmodus instellen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak Automatisch beantwoorden aan en raak vervolgens Aan of Uit aan.
Het aantal belsignalen voordat er wordt opgenomen instellen
Als u de optie Automatische beantwoording inschakelt, kunt u opgeven na hoeveel
belsignalen de binnenkomende oproep automatisch moet worden beantwoord.
De instelling Hoe vaak overgaan is belangrijk als er een antwoordapparaat is
aangesloten op dezelfde telefoonlijn als de printer omdat het antwoordapparaat de
telefoon moet beantwoorden voordat de printer dat doet. Het aantal belsignalen voor
beantwoorden moet voor de printer groter zijn dan voor het antwoordapparaat.
Stel bijvoorbeeld uw antwoordapparaat in om te beantwoorden na een laag aantal
belsignalen en stel de printer in om te antwoorden na het maximale aantal belsignalen.
(Het maximum aantal belsignalen varieert per land/regio.) Bij deze instelling
beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en bewaakt de printer de lijn. Als de
printer faxsignalen detecteert, zal deze de fax ontvangen. Als de oproep een
gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht
opnemen.
Het aantal belsignalen voordat er wordt opgenomen instellen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak Aantal belsignalen voor het antwoorden aan.
4. Raak de
(pijl omhoog) of de (pijl omlaag) aan om het aantal belsignalen te
wijzigen.
5. Raak Gereed aan om de instelling te accepteren.
Het belsignaal fax wijzigen voor een specifiek belsignaal
Veel telefoonmaatschappijen bieden een service aan waarbij abonnees voor één
telefoonlijn meerdere telefoonnummers krijgen toegewezen die elk hun eigen
specifieke belsignalen hebben. Als u zich op deze service abonneert, wordt er aan elk
telefoonnummer een ander belsignaal toegekend. U kunt de printer instellen voor het
beantwoorden van binnenkomende oproepen die een bepaald belsignaal hebben.
Als u de printer aansluit op een telefoonlijn met specifieke belsignalen, moet u de
telefoonmaatschappij verzoeken om twee verschillende belsignalen toe te wijzen aan
binnenkomende gespreksoproepen en faxoproepen. HP raadt aan om voor een
faxnummer dubbele of drievoudige belsignalen aan te vragen. Als de printer het
specifieke belpatroon detecteert, zal deze de oproep beantwoorden en de fax
ontvangen.
Tip U kunt ook de functie voor belpatroondetectie op het bedieningspaneel van de
printer gebruiken om een specifiek belsignaal in te stellen. Met deze functie herkent
de printer het belpatroon van een binnenkomende oproep en wordt dit belpatroon
vastgelegd. Gebaseerd op deze oproep wordt automatisch het specifieke
belpatroon bepaald dat door uw telefoonbedrijf aan faxoproepen is toegewezen.
Hoofdstuk 6
88 Fax
Als deze service niet beschikbaar is, gebruikt u het standaard belpatroon Alle
beltonen.
Opmerking De printer kan geen faxen ontvangen als de hoorn van het toestel
met het hoofdtelefoonnummer van de haak is.
Het belpatroon voor beantwoorden van een specifiek belsignaal wijzigen
1. Controleer of de printer is ingesteld om faxoproepen automatisch te
beantwoorden.
2. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
3. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Geavanceerde faxinstallatie aan.
4. Raak Specifiek belsignaal aan.
5. Een bericht wordt weergegeven waarin staat dat deze instelling niet moet worden
gewijzigd tenzij u meerdere nummers op dezelfde telefoonlijn hebt. Raak Ja aan
om verder te gaan.
6. Voer een van de volgende handelingen uit:
Raak het belpatroon aan dat door uw telefoonbedrijf aan faxoproepen is
toegewezen.
-of-
Raak Belpatroondetectie aan en volg de instructies op het
bedieningspaneel van de printer.
Opmerking Als de functie Belpatroondetectie het belpatroon niet kan
detecteren of als u de functie annuleert voordat de detectie is voltooid, wordt
het belpatroon automatisch ingesteld op de standaardwaarde, namelijk Alle
belsignalen.
Opmerking Indien u een PBX-telefoonsysteem gebruikt met verschillende
oproeppatronen voor interne en externe oproepen, moet u het faxnummer
oproepen via een extern nummer.
Het beltype instellen
Gebruik deze procedure om toonkiezen of pulskiezen in te stellen. De
standaardinstelling is Toon. Wijzig deze instelling niet tenzij u zeker weet dat uw
telefoonlijn niet geschikt is voor toonkiezen.
Opmerking De optie pulskeuze is niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Het kiessysteem instellen
1. Raak de
(rechterpijl) aan en raak vervolgens Installatie aan.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak de
(pijl omlaag) aan en raak vervolgens Toon- of pulskiezen aan.
4. Raak aan om Toon of Puls te selecteren.
Opties opnieuw bellen instellen
Als de printer een fax niet kon verzenden omdat het ontvangende faxapparaat niet
antwoordde of bezet was, probeert de printer opnieuw te bellen op basis van de
Faxinstellingen wijzigen 89
instellingen van de opties Opnieuw zenden bij in gesprek en Opnieuw zenden bij geen
gehoor. Gebruik de volgende procedure om de opties aan of uit te schakelen.
Opnieuw zenden bij in gesprek: Als deze optie is ingeschakeld, zendt de printer
automatisch opnieuw als de lijn bezet is. De fabrieksinstelling van deze optie is
AAN.
Opnieuw zenden bij geen antwoord: Als deze optie is ingeschakeld, zendt de
printer automatisch opnieuw als het ontvangende faxapparaat niet antwoordt. De
fabrieksinstelling van deze optie is Uit.
De opties opnieuw bellen instellen
1. Raak Fax aan en vervolgens Instellingen.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Geavanceerde faxinstallatie aan.
3. Raak Instellingen opnieuw zenden aan en selecteer de juiste opties.
De faxsnelheid instellen
U kunt de gebruikte faxsnelheid instellen voor de communicatie tussen uw printer en
overige faxapparaten tijdens het verzenden en ontvangen van faxberichten.
Als u een van de volgende opties gebruikt, is het wellicht nodig om de faxsnelheid te
verlagen:
Een Internet-telefoonservice
Een PBX-systeem
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Een ISDN-service
Probeer een lagere Faxsnelheid als u problemen ondervindt bij het verzenden en
ontvangen van faxen. De volgende tabel biedt de mogelijke faxsnelheden.
Instelling faxsnelheid Faxsnelheid
Snel v.34 (33600 baud)
Normaal v.17 (14400 baud)
Langzaam v.29 (9600 baud)
De faxsnelheid instellen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Geavanceerde faxinstallatie aan.
3. Raak Faxsnelheid aan.
4. Raak de optie aan die u wilt selecteren.
Hoofdstuk 6
90 Fax
Het faxgeluidsvolume instellen
Gebruik deze procedure om het volume van de faxgeluiden harder of zachter te
maken.
Het geluidsvolume voor faxen instellen
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Basis faxinstallatie aan.
3. Raak Geluidsvolume fax aan.
4. Raak Zacht, Hard, of Uit aan om die instelling te selecteren.
Faxen en digitale telefoonservices
Veel telefoonbedrijven bieden hun klanten digitale telefoonservices, zoals de volgende
services:
DSL: U hebt een DSL-service (Digital Subscriber Line) via uw
telefoonmaatschappij. (DSL wordt in uw land/regio mogelijk ADSL genoemd.)
PBX: Een PBX-telefoonsysteem (Private Branch eXchange).
ISDN: Een ISDN-systeem (integrated services digital network).
FoIP: Een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt faxen met uw
printer te ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode wordt Fax over
Internet-protocol (FoIP) genoemd. Zie
Fax over internetprotocol (FoIP) voor meer
informatie.
HP-printers zijn specifiek ontworpen voor gebruik van traditionele analoge
telefoondiensten. In een digitale telefoonomgeving (zoals DSL/ADSL, PBX of ISDN)
moet u eventueel digitaal-naar-analoog filters of converters gebruiken bij het instellen
van de printer voor faxen.
Opmerking HP garandeert niet dat de printer compatibel zal lopen met alle
digitale servicelijnen of providers, in alle digitale omgevingen of met alle digitaal-
naar-analoog converters. We raden steeds aan om met uw telefoonoperator
rechtstreeks de correcte instelopties op basis van hun lijndiensten te bespreken.
Fax over internetprotocol (FoIP)
U kunt mogelijk inschrijven op een goedkope telefoonservice waarmee u faxen kunt
verzenden en ontvangen met uw printer via internet. Deze methode wordt Fax over
Internet-protocol (FoIP) genoemd.
U gebruikt waarschijnlijk een FoIP-service (die door uw telefoonmaatschappij wordt
aangeboden) als u:
samen met het faxnummer een speciale toegangscode kiest, of
een IP-converter hebt om verbinding te maken met Internet; deze biedt ook
analoge telefoonpoorten voor de faxlijn.
Fax over internetprotocol (FoIP) 91
Opmerking U kunt uitsluitend faxen verzenden en ontvangen door een
telefoonsnoer aan te sluiten op de 1-LINE-poort op de printer. Dit betekent dat de
verbinding met het Internet tot stand moet worden gebracht via een converter (die
is uitgerust met een gewone analoge telefooningangen voor de fax) of via uw
telefoonmaatschappij.
Tip De ondersteuning voor traditionele faxverzending via een IP-telefoonsysteem
is vaak beperkt. Als u problemen ondervindt bij het verzenden van faxen, kunt u
proberen om de faxsnelheid te verlagen of de foutcorrectiemodus (ECM, Error
Correction Mode) voor het faxen uit te schakelen. Als u de foutcorrectiemodus
echter uitschakelt, kunt u geen faxen in kleur meer verzenden of ontvangen. Zie
De
faxsnelheid instellen voor meer informatie over het wijzigen van de faxsnelheid. Zie
Fax verzenden in foutcorrectiemodus voor meer informatie over de
foutcorrectiemodus (ECM).
Als u vragen hebt over internetfaxen, neem dan contact op met de
ondersteuningsafdeling van uw internetfaxdienst of met uw lokale serviceprovider voor
meer begeleiding.
Gebruikrapporten
U kunt de printer zodanig instellen dat foutrapporten en bevestigingsrapporten
automatisch worden afgedrukt voor elk faxbericht dat u verzendt en ontvangt. U kunt
desgewenst ook handmatig printsysteemrapporten afdrukken; deze rapporten bevatten
nuttige informatie over de printer.
Standaard is de printer zodanig ingesteld dat er alleen een rapport wordt afgedrukt als
zich een probleem voordoet bij het verzenden of ontvangen van een fax. Na het
verzenden van een faxbericht verschijnt er kort een bericht op het scherm van het
bedieningspaneel met de mededeling dat het faxbericht goed is verzonden.
Opmerking Als de rapporten niet leesbaar zijn, kunt u de geschatte inktniveaus
controleren vanuit het bedieningspaneel of de HP-software. Zie
Hulpprogramma's
printerbeheer voor meer informatie.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de inktcartridges
niet te vervangen tot het moment waarop u dit wordt gevraagd.
Opmerking Controleer of de printkop en inktcartridges in goede staat verkeren en
goed zijn geïnstalleerd. Zie
Werken met printcartridges voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Foutrapporten voor faxen afdrukken
Het faxlogboek weergeven en afdrukken
Het faxlogboek wissen
Druk de details van de laatste faxtransactie af
Een rapport beller-ID's afdrukken
De belgeschiedenis weergeven
Hoofdstuk 6
92 Fax
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Indien u een gedrukte bevestiging wilt wanneer uw faxen succesvol werden verzonden,
volgt u deze instructies om de faxbevestiging mogelijk te maken voor u faxen
verzendt. Selecteer Aan (Fax verzenden) of Aan (Verzenden en ontvangen).
De standaardinstelling voor faxbevestiging is Uit. Dit betekent dat de geen
bevestigingsrapport afdrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Na het verzenden
van een faxbericht verschijnt er kort een bericht op het scherm van het
bedieningspaneel met de mededeling dat het faxbericht goed is verzonden.
Opmerking U kunt een afbeelding van de eerste faxpagina opnemen in het
bevestigingsrapport dat aangeeft dat de fax is verzonden als u Aan (Fax
verzenden) of Aan (Verzenden en ontvangen) selecteert, en als u de fax scant
om deze vanuit het geheugen te verzenden of als u de optie Scannen en faxen
gebruikt.
Faxbevestiging inschakelen
1. Raak Fax aan en vervolgens Instellingen.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Geavanceerde faxinstallatie aan.
3. Raak Faxbevestiging aan.
4. Raak een van de volgende opties aan om te selecteren.
Off
(Uitschakelen)
Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten
verzendt en ontvangt. Dit is de standaardinstelling.
Aan (Fax
verzenden)
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt.
Aan (Fax
ontvangen)
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u
ontvangt.
Aan (Verzenden
en ontvangen)
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u
verzendt en ontvangt.
Een faxafbeelding toevoegen aan het rapport
1. Raak Fax aan en vervolgens Instellingen.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Geavanceerde faxinstallatie aan.
3. Raak Faxbevestiging aan.
4. Raak Aan (Fax verzenden), Aan (Fax ontvangen), of Aan (Verzenden en
Ontvangen) aan.
5. Raak Faxbevestiging met afbeelding aan.
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt de printer zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt
als er tijdens de transmissie of ontvangst een fout optreedt.
De printer instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten
1. Raak Fax aan en vervolgens Instellingen.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Geavanceerde faxinstallatie aan.
Gebruikrapporten 93
3. Raak Faxfoutrapport aan.
4. Raak een van de volgende aan om te selecteren.
Aan (Verzenden
en ontvangen)
Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen.
Off
(Uitschakelen)
Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Aan (Fax
verzenden)
Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen. Dit is de
standaardinstelling.
Aan (Fax
ontvangen)
Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Het faxlogboek weergeven en afdrukken
U kunt een logboek afdrukken met de faxen die door de printer zijn ontvangen en
verzonden.
Het faxlogboek afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Raak de
(rechterpijl) aan en raak vervolgens Installatie aan.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Faxrapporten aan.
3. Raak Faxlogboek aan.
Het faxlogboek wissen
Gebruik de volgende stappen om het faxlogboek leeg te maken.
Opmerking Als u het faxlogboek wist, worden ook alle faxen die in het geheugen
zijn opgeslagen, verwijderd.
Het faxlogboek wissen
1. Raak Fax aan en vervolgens Instellingen.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Faxhulpprogramma's aan.
3. Raak Faxlogboek wissen aan.
Druk de details van de laatste faxtransactie af
Het rapport Laatste faxtransactie drukt de details af van de laatste faxtransactie.
Details zijn onder andere het faxnummer, het aantal pagina's en de faxstatus.
Het rapport Laatste faxtransactie afdrukken
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Faxrapporten aan.
3. Raak Laatste transactie aan.
Hoofdstuk 6
94 Fax
Een rapport beller-ID's afdrukken
Gebruik de volgende procedure om een lijst af te drukken van Beller-ID faxnummers.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
1. Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna Configuratie.
2. Raak Faxinstallatie aan en raak vervolgens Faxrapporten aan.
3. Raak Rapport Beller-ID's aan.
De belgeschiedenis weergeven
Gebruik de volgende procedure om een lijst met alle oproepen vanaf de printer weer te
geven.
Opmerking De oproepgeschiedenis kan niet worden afgedrukt. U kunt ze enkel
bekijken vanaf het scherm van het bedieningspaneel van de printer.
De belgeschiedenis weergeven
1. Raak de
(rechterpijl) aan en raak daarna Fax aan.
2.
Raak
(Belgeschiedenis) aan.
Gebruikrapporten 95
7 Webservices
De printer biedt innovatieve oplossingen voor het web aan waarmee u snel toegang
krijgt tot internet, documenten kunt ophalen en documenten sneller kunt afdrukken...
en dat allemaal zonder een computer te gebruiken.
Opmerking Als u deze webfuncties wilt gebruiken, moet de printer met internet
verbonden zijn (via een Ethernet-kabel of draadloze verbinding). U kunt deze
webfuncties niet gebruiken als de printer is aangesloten met een USB-kabel.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Wat zijn webservices?
Webservices configureren
Werken met webservices
Webservices verwijderen
Wat zijn webservices?
De printer bevat de volgende webservices:
HP ePrint
Printer apps
HP ePrint
HP ePrint is een gratis dienst van HP waarmee u op elk ogenblik en vanaf elke locatie
documenten kunt afdrukken met uw printer voorbereid voor HP ePrint. Het is zo
eenvoudig als een e-mail sturen naar het e-mailadres dat is toegekend aan uw printer
wanneer u Webservices op de printer activeert. Er zijn geen speciale
stuurprogramma's of software nodig. Als u een e-mail kunt versturen, kunt u met HP
ePrint vanaf elke locatie documenten afdrukken.
Als u zich hebt aangemeld voor een account op HP Connected, kunt u het volgende
doen:
Aanmelden om uw HP ePrint-taakstatus te bekijken
Uw HP ePrint-printerwachtrij beheren
Controleren wie het HP ePrint-e-mailadres van uw printer kunnen gebruiken om
af te drukken
Hulp krijgen voor HP ePrint
Printer apps
Met Printer Apps kunt u gemakkelijk vooraf opgemaakte webinhoud lokaliseren en
afdrukken, rechtstreeks vanaf uw printer. U kunt uw documenten ook digitaal scannen
en opslaan op het web.
Printer Apps bieden een waaier van inhoud, van bonnen tot gezinsactiviteiten, nieuws,
reizen, sport, koken, foto's en nog veel meer. U kunt ook online afbeeldingen bekijken
en afdrukken vanaf populaire fotosites.
96 Webservices
Bij bepaalde Printer Apps kunt u ook de levering van de Apps-inhoud naar uw printer
plannen.
Vooraf opgemaakte inhoud specifiek ontworpen voor uw printer betekent geen tekst of
afbeeldingen die wegvallen en geen extra pagina's met slechts een tekstregel. Op
sommige printers kunt u ook de instellingen van papier en afdrukkwaliteit kiezen op het
scherm afdrukvoorbeeld.
Webservices configureren
Voer de volgende stappen uit om webservices te configureren.
Opmerking Zorg ervoor dat u bent verbonden met het internet voordat u
Webservices instelt.
Webservices configureren via de printersoftware van HP
Webservices configureren via het bedieningspaneel van de printer
Webservices configureren via de geïntegreerde webserver
Webservices configureren via de printersoftware van HP
Naast het activeren van de hoofdfuncties van de printer, kunt u de HP-printersoftware
die bij uw printer is geleverd, gebruiken om Webservices in te stellen. Als u
Webservices niet hebt ingesteld bij het installeren van de HP-software op uw
computer, kunt u de software nog steeds gebruiken om Webservices in te stellen.
Voer de volgende stappen uit voor uw besturingssysteem om Webservices in te
stellen:
Webservices configureren (Windows)
1. Open de printersoftware. Zie
De printersoftware openen (Windows) voor meer
informatie.
2. Dubbelklik op de Startpagina van de printer onder het gedeelte Afdrukken in
het tabblad Afdrukken, scannen & faxen.
De ingebouwde webserver van de printer wordt geopend.
3. Klik op het tabblad Webservices op Configureren in het gedeelte Instellingen
voor webservices.
4. Klik op Gebruikersvoorwaarden accepteren en Webservices inschakelen, en
klik vervolgens op Volgende.
5. Klik op Ja om toe te staan dat de printer automatisch zoekt naar productupdates
en deze installeert.
6. Als uw netwerk proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het
internet, voert u deze instellingen in.
7. Volg de instructies op het informatieblad van Webservices om de instelling te
voltooien.
Webservices instellen (Mac OS X)
Om Webservices in te stellen en te beheren in Mac OS X, kunt u de
geïntegreerde webserver van de printer (EWS) gebruiken. Zie
Webservices
configureren via de geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Webservices configureren 97
Webservices configureren via het bedieningspaneel van de printer
Het bedieningspaneel van de printer biedt een gemakkelijke manier om Webservices in
te stellen en te beheren.
Voer de volgende stappen uit om webservices te configureren:
1. Controleer of de printer is verbonden met internet.
2.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
(Apps) of (HP ePrint) aan.
3. Klik op Accepteren om de gebruiksvoorwaarden van de webservices te
accepteren en deze in te schakelen.
4. Klik in het scherm Automatische update op Ja zodat automatisch op updates
voor de printer wordt gecontroleerd en productupdates automatisch worden
geïnstalleerd.
5. Als in uw netwerk proxy-instellingen worden gebruikt om verbinding te maken met
internet, voert u deze instellingen in:
a. Raak Proxy invoeren aan.
b. Voer de instellingen van de proxyserver in en raak vervolgens Klaar aan.
6. Volg de instructies op het informatieblad van Webservices om de instelling te
voltooien.
Webservices configureren via de geïntegreerde webserver
Met de geïntegreerde webserver van de printer (EWS) kunt u webservices
configureren en beheren.
Voer de volgende stappen uit om webservices te configureren:
1. Open EWS. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Webservices op Configureren in het gedeelte Instellingen
voor webservices.
3. Klik op de knop Verdergaan, vink de selectievakjes Gebruikersvoorwaarden
accepteren en Webservices inschakelen, Webservices inschakelen en Apps
bijwerken aan en klik dan op Volgende.
4. Klik op Ja om toe te staan dat de printer automatisch zoekt naar productupdates
en deze installeert.
5. Als uw netwerk proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het
internet, voert u deze instellingen in.
6. Volg de instructies op het informatieblad van Webservices om de instelling te
voltooien.
Werken met webservices
Hierna wordt beschreven hoe u webservices gebruikt en configureert.
HP ePrint
Printer apps
Hoofdstuk 7
98 Webservices
HP ePrint
HP ePrint biedt de mogelijkheid om op elk ogenblik en vanaf elke locatie documenten
af te drukken met uw printer voorbereid voor HP ePrint.
Zorg ervoor dat u over het volgende beschikt om HP ePrint te gebruiken:
Een computer of mobiel toestel met internet en e-mail.
Een printer met HP ePrint waarop Webservices is geactiveerd.
Tip Voor meer informatie over het beheren en configureren van de HP ePrint-
instellingen en om meer te weten over de laatste functies, gaat u naar het HP
Connected (
www.hpconnected.com).
Afdrukken met HP ePrint
Voer de volgende stappen uit om documenten af te drukken met HP ePrint:
1. Open de e-mailtoepassing op uw computer of mobiel toestel.
Opmerking Voor meer informatie over het gebruik van de e-mailtoepassing
op uw computer of mobiel toestel, raadpleegt u de documentatie die bij de
toepassing is geleverd.
2. Maak een nieuw e-mailbericht aan en voeg het bestand toe dat u wilt afdrukken.
Zie
HP ePrint voor een lijst met bestanden die kunnen worden afgedrukt met
behulp van HP ePrint en de te volgen richtlijnen bij het gebruik van HP ePrint.
3. Voer het e-mailadres van de printer in in de regel "Naar" van het e-mailbericht en
selecteer vervolgens "Verzenden".
Opmerking Zorg ervoor dat enkel het e-mailadres van de printer wordt
weergegeven in de regel "Naar" van het e-mailbericht. Als er nog een ander
e-mailadres staat in de regel "Naar", worden de bijlagen die u verzendt
waarschijnlijk niet afgedrukt.
Het e-mailadres van de printer opzoeken
Opmerking Zorg ervoor dat u een ePrint-account hebt aangemaakt. Ga naar het
HP Connected op
www.hpconnected.com om u aan te melden voor een account op
HP Connected.
Ga naar het beginscherm en raak (HP ePrint) aan.
Tip Raak Informatie afdrukken aan om het e-mailadres af te drukken.
Schakel HP ePrint uit.
Voer de volgende stappen uit om HP ePrint uit te schakelen:
1.
Ga naar het beginscherm, raak
(HP ePrint) aan en raak vervolgens
Instellingen aan.
2. Raak ePrint aan en raak vervolgens Uit aan.
Werken met webservices 99
Opmerking Zie Webservices verwijderen om alle Webservices te verwijderen.
Printer apps
Met Printer Apps kunt u snel vooraf opgemaakte webinhoud zoeken en afdrukken,
rechtstreeks via uw printer.
Printer Apps gebruiken
Om de Printer Apps te gebruiken op uw printer, raakt u op het bedieningspaneel van
de Printer Apps aan. Raak daarna de Printer App aan die u wilt gebruiken.
Ga voor meer informatie over afzonderlijke Printer Apps naar (
www.hpconnected.com).
Printer Apps beheren
U kunt uw Printer Apps met HP Connected beheren. U kunt Printer Apps toevoegen,
configureren of verwijderen en de volgorde waarin ze op het printerbeeldscherm
voorkomen, instellen.
Opmerking Printer Apps beheren van het HP Connected: maak een account aan
op HP Connected en voeg uw printer toe. Zie voor meer informatie
(
www.hpconnected.com).
Printer Apps uitschakelen
Voer de volgende stappen uit om Printer Apps uit te schakelen:
1.
Ga naar het beginscherm, raak
(HP ePrint) aan en raak vervolgens
Instellingen aan.
2. Raak Apps aan en raak vervolgens Uit aan.
Opmerking Zie Webservices verwijderen om alle Webservices te verwijderen.
Webservices verwijderen
Voer de volgende stappen uit om Webservices te verwijderen:
1.
Raak op het bedieningspaneel van de printer
(HP ePrint) aan en raak
vervolgens Instellingen aan.
2. Raak Webservices verwijderen aan.
Hoofdstuk 7
100 Webservices
8 Werken met printcartridges
Als u ervan verzekerd wilt zijn dat de afdrukkwaliteit van de printer optimaal blijft, moet
u enkele eenvoudige onderhoudsprocedures uitvoeren. In dit deel vindt u richtlijnen
voor het hanteren van inktcartridges, instructies voor het vervangen van inktcartridges
en voor het uitlijnen en schoonmaken van de printkop.
Tip Zie Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen als u problemen hebt met het
kopiëren van documenten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Informatie over inktcartridges en de printkop
De geschatte inktniveaus bekijken
Afdrukken met enkel zwarte of gekleurde inkt
Inktcartridges vervangen
Printerbenodigdheden bewaren
Opslag anonieme gebruiksinformatie
Informatie over inktcartridges en de printkop
Lees de volgende tips voor het omgaan met en het onderhouden van HP-
printcartridges als u verzekerd wilt zijn van een consistente afdrukkwaliteit.
De instructies in deze gebruikershandleiding zijn voor het vervangen van
printcartridges en zijn niet bedoeld voor de eerste installatie.
Let op HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te
vervangen om problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of
schade aan het inktsysteem te voorkomen. Schakel de printer nooit uit
wanneer er inktcartridges ontbreken.
Haal printcartridges pas uit de originele luchtdichte verpakking als u ze nodig
hebt.
Zorg ervoor dat u de printer correct uitzet. Zie
De printer uitschakelen voor meer
informatie.
Bewaar printcartridges bij kamertemperatuur (15 - 35 °C of 59 - 95 °F).
Maak de printkop niet schoon als het niet nodig is. Dit verspilt inkt en verkort de
levensduur van de cartridges.
Werken met printcartridges 101
Hanteer de inktcartridges met de nodige voorzichtigheid. Door de inktcartridges
tijdens de installatie te laten vallen, te schudden of ruw te behandelen, kunnen
tijdelijke afdrukproblemen ontstaan.
Als u de printer vervoert, doet u het volgende om te voorkomen dat er inkt uit de
printer lekt of dat de printer beschadigd raakt:
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt met de
(Aan/uit-knop). Schakel
de printer niet uit zolang u nog interne printergeluiden hoort. Zie
De printer
uitschakelen voor meer informatie.
Zorg ervoor dat u de printcartridges en de printkop op hun plaats houdt.
De printer moet vlak worden getransporteerd; het mag niet op de zijkant,
achterkant, voorkant of bovenkant worden geplaatst.
Verwante onderwerpen
De geschatte inktniveaus bekijken
Onderhoud aan de printkop
De geschatte inktniveaus bekijken
U kunt de geschatte inktniveaus controleren via de printersoftware of via het
bedieningspaneel van de printer. Zie
Hulpprogramma's printerbeheer en Het
bedieningspaneel van de printer gebruiken voor informatie over het gebruik van deze
hulpprogramma's. U kunt de Printerstatuspagina ook afdrukken om deze informatie te
bekijken (zie
Het printerstatusrapport begrijpen).
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de cartridges pas te
vervangen als de printer hierom vraagt.
Opmerking Als u een opnieuw gevulde of herstelde printcartridge gebruikt, of een
cartridge die in een ander apparaat werd gebruikt, is de inktniveau-indicator
mogelijk onnauwkeurig of onbeschikbaar.
Opmerking Inkt uit de cartridges wordt bij het afdrukken op een aantal
verschillende manieren gebruikt, waaronder bij het initialisatieproces, waarbij de
printer en de cartridges worden voorbereid op het afdrukken en bij onderhoud aan
de printkop, dat ervoor zorgt dat de printsproeiers schoon blijven en de inkt goed
blijft stromen. Daarnaast blijft er altijd wat inkt in de cartridge achter na gebruik.
Raadpleeg
www.hp.com/go/inkusage voor meer informatie.
Afdrukken met enkel zwarte of gekleurde inkt
Voor normaal gebruik is dit product niet ontworpen om af te drukken met alleen de
zwarte cartridge wanneer er geen inkt meer zit in de kleurencartridges.
Uw printer is echter ontworpen om u zolang mogelijk te laten afdrukken wanneer uw
cartridges zonder inkt komen te zitten.
Hoofdstuk 8
102 Werken met printcartridges
Wanneer er voldoende inkt in de printkop zit, zal de printer u aanbieden om enkel
zwarte inkt te gebruiken wanneer een of meer van de kleurencartridges zonder inkt
zitten, en enkel gekleurde inkt wanneer de zwarte cartridge zonder inkt zit.
De hoeveelheid die u kunt afdrukken met enkel zwarte of gekleurde inkt is
beperkt, dus houd vervangende inktcartridges gereed wanneer u afdrukt met
enkel zwarte of gekleurde inkt.
Wanneer er niet langer voldoende inkt is om af te drukken, zult u een melding
krijgen dat een of meer cartridges leeg zijn, en zult u de lege cartridges moeten
vervangen voordat u verdergaat met afdrukken.
Let op Hoewel de inktcartridges niet beschadigen wanneer ze buiten de printer
worden bewaard, is het voor de printkop nodig dat alle cartridges altijd zijn
geïnstalleerd nadat de printer is geïnstalleerd en in gebruik is genomen. Een of
meerdere cartridgesleuven gedurende een lange tijd leeg laten kan leiden tot
problemen met de afdrukkwaliteit en kan de printkop mogelijk beschadigen. Als u
onlangs een cartridge gedurende een lange tijd uit de printer hebt gelaten, of als
onlangs het papier vastzat en u een slechte afdrukkwaliteit hebt opgemerkt, reinig
dan de printkop. Zie
Printkop reinigen voor meer informatie.
Inktcartridges vervangen
Opmerking Zie Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen voor meer
informatie over het recyclen van gebruikte inkten.
Zie Inktcartridges en printkoppen als u nog geen vervangende printcartridges voor de
printer hebt.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Opmerking Niet alle cartridges zijn in alle landen/regio's beschikbaar.
Let op HP raadt aan om ontbrekende cartridges zo snel mogelijk te vervangen om
problemen met de afdrukkwaliteit, mogelijk extra inktverbruik of schade aan het
inktsysteem te voorkomen. Schakel de printer nooit uit wanneer er inktcartridges
ontbreken.
Gebruik deze stappen om de printcartridges te vervangen.
De inktcartridges vervangen
1. Controleer of de printer aanstaat.
2. Open de toegangsklep van de printcartridges.
Opmerking Wacht tot de printerwagen niet meer beweegt voor u verder
gaat.
Inktcartridges vervangen 103
3. Druk op de voorkant van de printcartridge om deze te ontgrendelen, en verwijder
deze vervolgens uit de sleuf.
4. Haal de nieuwe printcartridge uit de verpakking.
5. Gebruik de kleurcoderingen als leidraad en schuif de printcartridge in de lege
sleuf tot deze stevig vastzit.
Let op Trek niet aan de vergrendelingsgreep van de inktcartridge om de
inktcartridge te installeren. Hierdoor kan de printkop of de inktcartridge
verkeerd geplaatst raken, wat kan leiden tot fouten of problemen met de
afdrukkwaliteit. De vergrendeling moet neerwaarts blijven voor een correcte
installatie van de inktcartridges.
Zorg ervoor dat u de printcartridge in de sleuf plaatst met een letter van dezelfde
kleur als de kleur die u installeert.
Hoofdstuk 8
104 Werken met printcartridges
6. Herhaal stap 3 tot en met 5 voor elke printcartridge die u wilt vervangen.
7. Sluit de toegangsklep voor de inktcartridges.
Verwante onderwerpen
Inktcartridges en printkoppen
Printerbenodigdheden bewaren
Inktcartridges kunnen gedurende een langere tijd in de printer worden gelaten. Om de
toestand van de inktcartridge echter optimaal te houden, moet u de printer op de juiste
wijze uitschakelen. Zie
De printer uitschakelen voor meer informatie.
Opslag anonieme gebruiksinformatie
De HP-cartridges die bij dit apparaat worden gebruikt, bevatten een geheugenchip die
de werking van de printer ondersteunt.
Verder slaat deze geheugenchip een beperkte hoeveelheid anonieme informatie op
over het gebruik van de printer, waaronder de datum waarop de cartridge voor het
eerst werd geïnstalleerd, de datum waarop de cartridge voor het laatst werd gebruikt,
het aantal pagina's dat werd afgedrukt met de cartridge, de paginadekking, de
afdrukfrequentie, de gebruikte afdrukstanden, eventuele afdrukfouten, en het
printermodel.
Aan de hand van deze informatie kan HP in de toekomst betere printers ontwerpen
voor de afdrukbehoeften van klanten. De gegevens die door de cartridgegeheugenchip
worden verzameld, bevatten geen informatie die kan worden gebruikt om een klant of
gebruiker van de cartridge of de printer te identificeren.
HP verzamelt een steekproef uit de geheugenchips van cartridges die worden
teruggestuurd naar het HP-programma voor gratis terugbrengen en recyclen (HP
Planet Partners:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle). De
geheugenchips uit deze steekproef worden gelezen en bestudeerd om toekomstige
HP-printers te verbeteren. HP-partners die helpen bij de recycling van deze cartridge
hebben mogelijk ook toegang tot deze gegevens.
Een derde partij die de cartridge bezit heeft mogelijk toegang tot de anonieme
informatie op de geheugenchip. Als u liever geen toegang geeft tot deze informatie,
kunt u de chip onbruikbaar maken. Nadat u de geheugenchip echter onbruikbaar
maakt, kan de cartridge niet meer worden gebruikt in een HP-printer.
Als u bezorgd bent over het bieden van deze anonieme informatie, kunt u deze
informatie ontoegankelijk maken door de mogelijkheid van de geheugenchip om
gebruiksinformatie van de printer te verzamelen, uit te schakelen.
De functie voor gebruiksinformatie uitschakelen
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
2. Selecteer Voorkeuren en selecteer vervolgens Informatie cartridgechip.
3. Raak OK aan om het verzamelen van gebruiksinformatie uit te schakelen.
Opslag anonieme gebruiksinformatie 105
Opmerking Om de functie voor gebruiksinformatie weer in te schakelen, herstelt
u de fabrieksinstellingen.
Opmerking U kunt de cartridge in de HP-printer blijven gebruiken als u het
vermogen van de geheugenchip om de gebruiksinformatie van het apparaat te
verzamelen, uitschakelt.
Hoofdstuk 8
106 Werken met printcartridges
9 Een probleem oplossen
Dit hoofdstuk bevat suggesties voor het oplossen van veelvoorkomende problemen.
Indien uw printer niet goed werkt en deze oplossingen uw probleem niet hebben
opgelost, probeer dan om een van de volgende ondersteunende services te gebruiken
voor ondersteuning.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
HP-ondersteuning
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen
Printerproblemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Problemen met de papieraanvoer oplossen
Problemen oplossen bij het kopiëren
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
Problemen met webservices en websites van HP oplossen
HP Digital Solutions-problemen oplossen
Problemen met een geheugenapparaat oplossen
Problemen met vaste Ethernet-netwerken oplossen
Draadloze problemen oplossen
Uw firewallsoftware configureren voor gebruik met de printer
Problemen met het printerbeheer oplossen
Installatieproblemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen
Het printerstatusrapport begrijpen
Onderhoud aan de printkop
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
Papierstoringen oplossen
HP-ondersteuning
Voer de volgende stappen uit als u een probleem hebt
1. Raadpleeg de documentatie van de printer.
2. Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op
www.hp.com/support. Deze
website biedt informatie en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende
printerproblemen kunt verhelpen. De online ondersteuning van HP is beschikbaar
voor alle klanten van HP. HP-ondersteuning is de meest betrouwbare bron van
actuele printerinformatie en deskundige hulp, en biedt de volgende voordelen:
Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici
HP-software en stuurprogramma-updates voor de HP-printer
Een probleem oplossen 107
Waardevolle informatie voor het oplossen van veel voorkomende
problemen
Pro-actieve printerupdates, ondersteuningswaarschuwingen en HP-
nieuwsbrieven die beschikbaar zijn als u de printer registreert
Zie
Elektronische ondersteuning krijgen voor meer informatie.
3. Bel HP-ondersteuning. De opties en beschikbaarheid voor ondersteuning
verschillen per printer, land/regio en taal. Zie
Telefonische ondersteuning van HP
voor meer informatie.
Elektronische ondersteuning krijgen
Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP
gaan op
www.hp.com/support. Deze website biedt informatie en hulpmiddelen
waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt verhelpen. Selecteer uw land/
regio wanneer hierom wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op met HP
als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Op deze website vindt u ook technische ondersteuning, stuurprogramma's,
benodigdheden, bestelinformatie en andere opties zoals:
Online pagina's met ondersteuning raadplegen.
Verstuur HP een e-mailbericht en u krijgt direct antwoord op uw vragen.
Online met een technicus van HP spreken.
Controleren of er HP-software-updates zijn.
U kunt ook ondersteuning krijgen vanuit de HP-software voor Windows of Mac OS X,
die eenvoudige, stapsgewijze oplossingen biedt voor veelvoorkomende
afdrukproblemen. Zie
Hulpprogramma's printerbeheer voor meer informatie.
De opties en beschikbaarheid voor ondersteuning verschillen per printer, land/regio en
taal.
Telefonische ondersteuning van HP
De ondersteunende telefoonnummers en bijbehorende kosten die hier zijn vermeld,
zijn van kracht ten tijde van de publicatie en alleen van toepassing op oproepen die
vanaf een vaste lijn zijn gemaakt. Mogelijk zijn andere tarieven van toepassing voor
mobiele telefoons.
Zie
www.hp.com/support voor de meest recente lijst van HP met
ondersteuningstelefoonnummers en informatie over de gesprekskosten. Deze website
biedt informatie en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt
verhelpen.
Gedurende de garantieperiode kunt u een beroep doen op het HP
Klantenondersteuningscentrum.
Hoofdstuk 9
108 Een probleem oplossen
Opmerking HP biedt geen telefonische ondersteuning voor afdrukken in Linux.
Alle ondersteuning wordt online geboden op de volgende website:
https://
launchpad.net/hplip. Klik op de knop Ask a question om het ondersteuningsproces
op te starten.
De HPLIP-website biedt geen ondersteuning voor Windows of Mac OS X. Als u
deze besturingssystemen gebruikt, gaat u naar
www.hp.com/support. Deze website
biedt informatie en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende printerproblemen
kunt verhelpen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voordat u belt
Periode van telefonische ondersteuning
Na de periode van telefonische ondersteuning
Voordat u belt
Bel HP-ondersteuning wanneer u zich voor de computer en de printer bevindt. Houd de
volgende gegevens bij de hand:
Modelnummer
Serienummer (op de achter- of onderkant van de printer)
Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet
Antwoorden op de volgende vragen:
Doet dit probleem zich vaker voor?
Kunt u het probleem reproduceren?
Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort
voordat dit probleem zich begon voor te doen?
Heeft er zich iets anders bijzonders voorgedaan voorafgaande aan deze
toestand (was er een onweersbui of is de printer verplaatst)?
Periode van telefonische ondersteuning
Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille
Oceaan) en Latijns-Amerika (inclusief Mexico).
Na de periode van telefonische ondersteuning
Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische
ondersteuning, kunt u tegen vergoeding voor hulp terecht bij HP. U kunt ook Help-
informatie verkrijgen op de HP-website voor online ondersteuning:
www.hp.com/
support. Deze website biedt informatie en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende
printerproblemen kunt verhelpen. Neem contact op met uw HP-leverancier of bel het
telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio voor meer informatie over de
beschikbare ondersteuningsopties.
HP-ondersteuning 109
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van
problemen
Opmerking Voor veel van de volgende stappen hebt u HP-software nodig. Als u
de HP-software niet hebt geïnstalleerd, kunt u dit doen met de cd met HP-software
die bij de printer werd geleverd. U kunt de software ook downloaden vanaf de HP-
ondersteuningswebsite
www.hp.com/support. Deze website biedt informatie en
hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt verhelpen.
Controleer het volgende voor u problemen begint op te sporen:
Schakel de printer uit en vervolgens weer in.
•Zie
Papierstoringen oplossen voor papierstoringen.
•Zie
Problemen met de papieraanvoer oplossen voor informatie over problemen
met de papierinvoer, zoals een scheve of foutieve papierinvoer.
(Aan/uit-knop): lampje is aan en knippert niet. Wanneer de printer voor de
eerste keer wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 12 minuten om te initialiseren
nadat de printcartridges zijn geïnstalleerd.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op de printer
zijn aangesloten. Controleer of de printer stevig is aangesloten op een werkend
wisselstroom-stopcontact en is ingeschakeld. Zie
Elektrische specificaties voor
spanningsvereisten.
Afdrukmateriaal moet goed in de invoerlade zijn geplaatst en niet in de printer zijn
vastgelopen.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten zijn verwijderd.
De printer is ingesteld als de huidige of als de standaardprinter. Voor Windows
stelt u het apparaat in de map Printers als standaard in. Voor Mac OS X, kunt u
dit als standaard instellen in het gedeelte Afdrukken & Faxen of Afdrukken&
Scannen van de Systeemvoorkeuren. Raadpleeg de documentatie van de
computer voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd als u een computer met
Windows gebruikt.
Voer niet teveel programma's uit op het moment dat u een afdruktaak uitvoert.
Sluit niet-gebruikte toepassingen of start de computer opnieuw op voordat u de
taak opnieuw uit probeert te voeren.
Printerproblemen oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De printer schakelt onverwachts uit
Het uitlijnen is mislukt
De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)
Hoofdstuk 9
110 Een probleem oplossen
De printer drukt langzaam af
De printer maakt onverwachte geluiden
Blanco pagina of pagina wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
De plaatsing van de tekst of de afbeeldingen is verkeerd
De printer schakelt onverwachts uit
Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of de printer stevig is aangesloten op een werkend wisselstroom-
stopcontact. Zie
Elektrische specificaties voor spanningsvereisten.
Het uitlijnen is mislukt
Als het uitlijningsproces mislukt, zorg er dan voor dat u ongebruikt, gewoon wit papier
in de invoerlade hebt geplaatst. Wanneer bij het uitlijnen van de printer gekleurd papier
in de invoerlade is geplaatst, mislukt de uitlijning.
Als het uitlijningsproces herhaaldelijk mislukt, kan het zijn dat u de printkop moet
reinigen of dat de sensor defect is. Zie
Printkop reinigen om de printkop te reinigen.
Neem contact op met HP-ondersteuning als het probleem niet is opgelost door het
reinigen van de printkop. Ga naar
www.hp.com/support. Deze website biedt informatie
en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt verhelpen.
Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem
contact op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)
Er zitten printtaken vast in de afdrukwachtrij
Open de afdrukwachtrij, annulleer alle documenten, en start vervolgens de computer
opnieuw op. Probeer te printen nadat de computer opnieuw is opgestart. Zie het Help-
systeem voor het besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer de printerinstellingen
Zie
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor meer informatie.
De installatie van de HP-software controleren
Als de printer uit staat terwijl u afdrukt, moet een waarschuwing verschijnen op uw
computerscherm. Als dit niet het geval is, is de bij de printer geleverde HP-software
mogelijk niet goed geïnstalleerd. U kunt dit oplossen door de HP-software volledig van
uw computer te verwijderen en de HP-software vervolgens opnieuw te installeren. Zie
Verwijder de HP-software volledig en installeer deze opnieuw voor meer informatie.
Printerproblemen oplossen 111
Controleer de kabelaansluitingen
Controleer of beide uiteinden van de Ethernet-/USB-kabel goed zijn aangesloten.
Als de printer is aangesloten op een netwerk, controleert u het volgende:
Controleer of het verbindingslampje aan de achterzijde van de printer
brandt.
Controleer of u geen telefoonkabel hebt gebruikt voor het aansluiten van de
printer.
Kijk na of er individuele firewall op de computer is geïnstalleerd
De individuele firewallsoftware is een beveiligingstoepassing die de computer
beschermt tegen indringers. De firewall kan echter ook communicatie tussen de
computer en de printer blokkeren. Als er problemen zijn bij de communicatie met de
printer, kunt u proberen de firewall tijdelijk uit te schakelen. Als het probleem zich blijft
voordoen, worden de communicatieproblemen niet door de firewall veroorzaakt.
Schakel de firewall weer in.
De printer drukt langzaam af
Probeer de volgende oplossingen als de printer erg langzaam afdrukt.
Oplossing 1: De afdrukkwaliteit lager instellen
Oplossing 2: De inktniveaus controleren
Oplossing 3: Contact opnemen met HP-ondersteuning
Oplossing 1: De afdrukkwaliteit lager instellen
Oplossing: Controleer de ingestelde afdrukkwaliteit. Beste en Maximum dpi
bieden de beste kwaliteit maar zijn langzamer dan Normaal of Snel. Snel biedt
de hoogste afdruksnelheid.
Oorzaak: De instelling voor de afdrukkwaliteit was te hoog ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: De inktniveaus controleren
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau
bieden uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Als u een melding over
een laag inktniveau krijgt, legt u alvast een vervangende cartridge klaar om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de inktcartridges niet te
vervangen tot het moment waarop u dit wordt gevraagd.
Hoofdstuk 9
112 Een probleem oplossen
Opmerking De printer werkt nog als een of meer inktcartridges leeg zijn. Bij
het afdrukken met lege cartridges werkt de printer echter langzamer, wat de
kwaliteit van de afgedrukte documenten negatief beïnvloedt. Als de zwarte
cartridge leeg is, zijn zwarten niet zo donker. Als een kleurencartridge leeg is,
krijgt u grijstinten. Vervang indien mogelijk de lege inktcartridge. Wacht tot u
een nieuwe inktcartridge hebt voordat u de oude inktcartridge verwijdert. Zie
Inktcartridges vervangen voor informatie over het plaatsen van nieuwe
inktcartridges.
Let op Hoewel de inktcartridges niet beschadigen wanneer ze buiten de
printer worden bewaard, is het voor de printkop nodig dat alle cartridges altijd
zijn geïnstalleerd nadat de printer is geïnstalleerd en in gebruik is genomen.
Een of meerdere cartridgesleuven gedurende een lange tijd leeg laten kan
leiden tot problemen met de afdrukkwaliteit en kan de printkop mogelijk
beschadigen. Als u onlangs een cartridge gedurende een lange tijd uit de
printer hebt gelaten of als onlangs het papier vastzat en u een slechte
afdrukkwaliteit hebt opgemerkt, reinig dan de printkop. Zie
Printkop reinigen
voor meer informatie.
Meer informatie vindt u in:
De geschatte inktniveaus bekijken
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges. De printer werkt
trager als een of meer inktcartridges leeg zijn.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Contact opnemen met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Ga naar: www.hp.com/support. Deze website biedt informatie en hulpmiddelen
waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt verhelpen.
Kies wanneer hierom wordt gevraagd uw land/regio en klik vervolgens op Neem
contact op met HP als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met de printer.
De printer maakt onverwachte geluiden
U hoort wellicht enkele onverwachte geluiden uit de printer. Dit zijn de
onderhoudsgeluiden die u hoort als er automatische onderhoudsfuncties in de printer
worden uitgevoerd om de printkop in goede staat te houden.
Opmerking Mogelijke schade aan de printer voorkomen:
Schakel de printer nooit uit als er onderhoud wordt uitgevoerd. Wacht bij het
uitschakelen van de printer tot de printer volledig tot stilstand is gekomen voordat u
de
(Aan/uit-knop) gebruikt. Zie De printer uitschakelen voor meer informatie.
Ga na of alle inktcartridges zijn geplaatst. Als een van de printcartridges ontbreekt,
wordt er extra onderhoud uitgevoerd om de printkop te beschermen.
Printerproblemen oplossen 113
Blanco pagina of pagina wordt slechts gedeeltelijk afgedrukt
Printkop reinigen
Voer de reinigingsprocedure voor de printkop volledig uit. Zie
Printkop reinigen voor
meer informatie. De printkop moet mogelijk worden gereinigd als de printer verkeerd
werd uitgeschakeld.
Opmerking Als u de printer niet op de juiste manier uitschakelt, kan dit problemen
met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals lege of slechts gedeeltelijk bedrukte
pagina's. Door de printkoppen te reinigen kunt u deze problemen oplossen. U kunt
dit probleem echter voorkomen door de printer op de juiste manier uit te schakelen.
Schakel de printer altijd uit door op
(Aan/uit-knop) op de printer te drukken.
Wacht tot het lampje van de
(Aan/uit-knop) uitgaat voor u de stekker uit het
stopcontact trekt of de schakelaar omzet.
Controleer de materiaalinstellingen
Controleer of u in het printerstuurprogramma de juiste instellingen voor
afdrukkwaliteit hebt geselecteerd voor het afdrukmateriaal in de lades.
Controleer of de paginabreedte in het printerstuurprogramma overeenkomt met
de breedte van het afdrukmateriaal in de lade.
Er wordt meer dan een pagina genomen
Zie
Problemen met de papieraanvoer oplossen voor meer informatie.
Het bestand bevat een blanco pagina
Controleer het bestand om na te gaan of het geen blanco pagina bevat.
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit evalueren
Aan de hand van deze pagina kunt u bepalen of u bepaalde onderhoudsservices moet
uitvoeren om de afdrukkwaliteit te verbeteren. Zie
Problemen met de afdrukkwaliteit
oplossen voor meer informatie.
Controleer de marge-instellingen
Zorg dat de marges van het document binnen het afdrukgebied van de printer vallen.
Zie
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de kleurinstellingen
Controleer dat Afdrukken in grijsschaal niet is geselecteerd in het
printerstuurprogramma.
Controleer de locatie van de printer en de lengte van de USB-kabel
Hoge elektromagnetische velden (zoals velden gegenereerd door USB-kabels) kunnen
soms lichte vervormingen op afdrukken veroorzaken. Plaats de printer verder weg van
de bron van de elektromagnetische velden. Het wordt ook aanbevolen om een USB-
Hoofdstuk 9
114 Een probleem oplossen
kabel te gebruiken die korter is dan 3 meter om de effecten van de elektromagnetische
velden te minimaliseren.
De plaatsing van de tekst of de afbeeldingen is verkeerd
Controleer de manier waarop het papier is geplaatst
Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de randen van het
afdrukmateriaal zijn geschoven en of niet te veel afdrukmateriaal in de lade is
geplaatst. Zie
Plaats papier voor meer informatie.
Controleer het papierformaat
De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het
document groter is dan het gebruikte papier.
Controleer of het geselecteerde papierformaat in het printerstuurprogramma
overeenkomt met het formaat van het afdrukmateriaal in de lade.
Controleer de marge-instellingen
Als de tekst of de afbeeldingen van de randen van de pagina wegvallen, moet u
nagaan of de marge-instellingen van het document het afdrukgebied van uw printer
misschien overschrijden. Zie
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de instelling van de paginaoriëntatie
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginastand in het
softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in het printerstuurprogramma.
Zie
Afdrukken voor meer informatie.
Controleer de locatie van de printer en de lengte van de USB-kabel
Hoge elektromagnetische velden (zoals velden gegenereerd door USB-kabels) kunnen
soms lichte vervormingen op afdrukken veroorzaken. Plaats de printer verder weg van
de bron van de elektromagnetische velden. Het wordt ook aanbevolen om een USB-
kabel te gebruiken die korter is dan 3 meter om de effecten van de elektromagnetische
velden te minimaliseren.
Als de bovenstaande oplossingen niet werken, wordt het probleem mogelijk
veroorzaakt doordat de toepassing de printerinstellingen niet goed kan interpreteren.
Lees de printerinformatie voor bekende softwareproblemen, raadpleeg de
documentatie bij de toepassing of neem contact op met de softwarefabrikant voor
specifieke hulp.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Als uw afdruk een van de volgende problemen met de afdrukkwaliteit vertoont,
probeert u de oplossingen in dit gedeelte.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 115
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Oplossing 1: Controleer of u originele HP-inktcartridges gebruikt.
Oplossing 2: De inktniveaus controleren
Oplossing 3: Controleer het papier dat in de invoerlade zit
Oplossing 4: Controleer de papiersoort
Oplossing 5: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing 6: Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oplossing 7: Contact opnemen met HP-ondersteuning
Oplossing 1: Controleer of u originele HP-inktcartridges gebruikt.
Oplossing: Controleer of uw inktcartridges originele HP-inktcartridges zijn.
HP raadt aan printcartridges van HP te gebruiken. Originele HP-inktcartridges zijn
ontworpen en getest met HP-printers, zodat u telkens weer schitterende
resultaten kunt bereiken.
Opmerking HP kan de kwaliteit of betrouwbaarheid van materiaal dat niet
van HP is, niet garanderen. Onderhoud of reparaties van de printer als gevolg
van het gebruik van benodigdheden van andere fabrikanten dan HP, vallen
niet onder de garantie.
Als u meent dat u originele HP-inktcartridges hebt aangeschaft, gaat u naar:
www.hp.com/go/anticounterfeit
Oorzaak: Er werden printcartridges gebruikt die niet van HP zijn.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: De inktniveaus controleren
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau
bieden uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een
waarschuwing voor een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een
vervangende cartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te
vermijden. U hoeft de inktcartridges niet te vervangen tot het moment waarop
u dit wordt gevraagd.
Hoofdstuk 9
116 Een probleem oplossen
Opmerking De printer werkt nog als een of meer inktcartridges leeg zijn. Bij
het afdrukken met lege cartridges werkt de printer echter langzamer, wat de
kwaliteit van de afgedrukte documenten negatief beïnvloedt. Als de zwarte
cartridge leeg is, zijn zwarten niet zo donker. Als een kleurencartridge leeg is,
krijgt u grijstinten. Vervang indien mogelijk de lege inktcartridge. Wacht tot u
een nieuwe inktcartridge hebt voordat u de oude inktcartridge verwijdert. Zie
Inktcartridges vervangen voor informatie over het plaatsen van nieuwe
inktcartridges.
Let op Hoewel de inktcartridges niet worden beschadigd wanneer ze buiten
de printer worden bewaard, is het voor de printkop nodig dat alle cartridges
altijd zijn geïnstalleerd nadat de printer is geïnstalleerd en in gebruik is
genomen. Een of meerdere cartridgesleuven gedurende een lange tijd leeg
laten kan leiden tot problemen met de afdrukkwaliteit en kan de printkop
mogelijk beschadigen. Als u onlangs een cartridge gedurende een lange tijd
uit de printer hebt gelaten of als onlangs het papier vastzat en u een slechte
afdrukkwaliteit hebt opgemerkt, reinig dan de printkop. Zie
Printkop reinigen
voor meer informatie.
Meer informatie vindt u in:
De geschatte inktniveaus bekijken
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Controleer het papier dat in de invoerlade zit
Oplossing: Zorg ervoor dat het papier correct is geladen en dat het niet
gekreukt of te dik is.
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden. Als u bijvoorbeeld glanzend
fotopapier plaatst, plaatst u het papier met de glanzende zijde naar
beneden.
Zorg ervoor dat het papier vlak in de invoerlade ligt en niet gekreukt is. Als
het papier tijdens het afdrukken te dicht bij de printkop komt, kunnen er
vegen ontstaan. Dit is mogelijk bij papier met reliëf, gekreukt papier of erg
dik papier (zoals een enveloppe voor mailingen).
Meer informatie vindt u in:
Plaats papier.
Oorzaak: Het papier was verkeerd geplaatst, het was gekreukt of te dik.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: Controleer de papiersoort
Oplossing: HP raadt u aan HP-papier te gebruiken of om het even welke
andere papiersoort die geschikt is voor de printer. Al het papier met het ColorLok-
logo is onafhankelijk getest om aan de hoogste standaarden van
betrouwbaarheid en afdrukkwaliteit te voldoen, en documenten te produceren
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 117
met heldere kleuren, scherper zwart en die sneller drogen dan normaal
eenvoudig papier.
Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt plat ligt. Gebruik
HP Geavanceerd fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat.
Bewaar speciale afdrukmaterialen in de oorspronkelijke verpakking of in een
hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele, droge plaats. Als
u gaat afdrukken, haalt u alleen het papier eruit dat u onmiddellijk wilt gebruiken.
Stop al het papier dat u niet hebt gebruikt terug in de plastic zak wanneer u klaar
bent met afdrukken. Hierdoor krult het fotopapier niet.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw
inktbenodigdheden. Het is dus niet nodig om de printcartridges of de printkop
te vervangen.
Meer informatie vindt u in:
Selecteer papier
Oorzaak: Er werd verkeerd papier geplaatst in de invoerlade.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de afdrukinstellingen.
Controleer de afdrukinstellingen om te zien of de kleurinstellingen juist zijn.
U kunt bijvoorbeeld controleren of het document is ingesteld om in
grijswaarden te worden afgedrukt. Of controleer of geavanceerde
kleurinstellingen zoals verzadiging, helderheid of kleurschakering zijn
ingesteld om de weergave van kleuren te wijzigen.
Controleer de instelling Afdrukkwaliteit zodat deze overeenkomt met de
papiersoort in de printer.
Mogelijk moet u een lagere instelling kiezen voor de afdrukkwaliteit als de
kleuren in elkaar overlopen. Of kies een hogere instelling als u een
kwaliteitsfoto afdrukt, en zorg ervoor dat fotopapier zoals HP Geavanceerd
fotopapier in de invoerlade is geplaatst.
Opmerking Op bepaalde computerschermen kunnen kleuren anders
worden weergegeven dan wanneer ze worden afgedrukt op papier. In dat
geval is er niets mis met de printer, de afdrukinstellingen of de inktcartridges.
U hoeft verder geen probleem op te lossen.
Meer informatie vindt u in:
Selecteer papier
Oorzaak: De afdrukinstellingen waren niet goed.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Hoofdstuk 9
118 Een probleem oplossen
Oplossing 6: Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oplossing:
Een afdrukkwaliteitsrapport afdrukken
Bedieningspaneel:Raak eerst de
(rechterpijl) aan en daarna
Configuratie, selecteer Rapporten en selecteer daarna
Afdrukkwaliteitrapport.
Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Extra, klik op Werkset
afdrukkwaliteit onder Hulpmiddelen, en klik op de knop Rapport
afdrukkwaliteit.
HP-hulpprogramma (Mac OS X): Klik in het gedeelte Informatie en
ondersteuning op Diagnose afdrukkwaliteit en klik vervolgens op
Afdrukken.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 119
Volg de onderstaande stappen als er defecten blijken uit het diagnoserapport
voor de Afdrukkwaliteit:
1. Als op het Diagnoserapport afdrukkwaliteit vervaagde, gedeeltelijke,
streperige of ontbrekende gekleurde balken of patronen staan, controleert u
of de printcartridges leeg zijn en vervangt u de cartridge die overeenkomt
met de defecte gekleurde balk of het defecte kleurenpatroon. Als geen van
de printcartridges leeg is, verwijdert u alle printcartridges en plaatst ze
allemaal terug om er zeker van te zijn dat ze correct zijn geplaatst. Vervang
de lege inktcartridge pas als u beschikt over een nieuwe inktcartridge die u
kunt installeren. Zie
Inktcartridges vervangen voor informatie over het
plaatsen van nieuwe inktcartridges.
2. Regelinvoer kalibreren: Zie
Regelinvoer kalibreren: voor meer informatie.
3. Lijn de printkop uit. Zie
Printkop uitlijnen voor meer informatie.
4. Reinig de printkop. Zie
Printkop reinigen voor meer informatie.
5. Als geen van de vorige stappen heeft geholpen, neemt u contact op met
ondersteuning van HP om de printkop te vervangen. Zie
HP-ondersteuning
voor meer informatie.
Oorzaak: Problemen met de afdrukkwaliteit kunnen vele oorzaken hebben:
software-instellingen, een afbeelding van slechte kwaliteit of het printsysteem
zelf. Als u niet tevreden bent met de kwaliteit van uw afdrukken, kunt u een
Diagnosepagina van de afdrukkwaliteit afdrukken om vast te stellen of het
printsysteem goed werkt.
Oplossing 7: Contact opnemen met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Ga naar:
www.hp.com/support. Deze website biedt informatie en hulpmiddelen
waarmee u veelvoorkomende printerproblemen kunt verhelpen.
Kies wanneer hierom wordt gevraagd uw land/regio en klik vervolgens op Neem
contact op met HP als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met de printkop.
Problemen met de papieraanvoer oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat wordt ondersteund door de printer en de gebruikte
lade. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
120 Een probleem oplossen
Afdrukmateriaal wordt niet uit de invoerlade opgenomen
Zorg ervoor dat er afdrukmateriaal in de lade is geplaatst. Zie
Plaats papier voor
meer informatie. Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders op de correcte markeringen in de lade zijn
ingesteld voor de materiaalsoort die u gebruikt. Controleer ook of de geleiders
goed, maar niet te stevig tegen de stapel rusten.
Kijk na of het materiaal niet geklemd zit in de lade. Maak het papier weer recht
door het in de tegenovergestelde richting van de krul te buigen.
Het afdrukmateriaal komt er niet correct uit
Controleer of het verlengstuk van de uitvoerlade volledig is uitgeschoven; anders
kunnen de afgedrukte pagina's uit de printer vallen.
Verwijder het overtollige materiaal uit de uitvoerbak. Er is een beperking op het
aantal vellen in de lade.
Pagina's zitten scheef
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt.
Indien nodig trekt u de lades uit de printer, plaatst u het afdrukmateriaal correct
terug in de lade en controleert u of de papiergeleiders goed zijn uitgelijnd.
Plaats alleen afdrukmateriaal in de printer als deze niet aan het afdrukken is.
Verwijder het accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
(duplexmodule) en plaats het terug.
Druk op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid aan beide
zijden en verwijder de eenheid.
Plaats de duplexeenheid in de printer terug.
Problemen met de papieraanvoer oplossen 121
Er worden meerdere vellen tegelijk aangevoerd
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders op de correcte markeringen in de lade zijn
ingesteld voor de materiaalsoort die u gebruikt. Controleer ook of de geleiders
goed, maar niet te stevig tegen de stapel rusten.
Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst.
Wanneer u dun, speciaal afdrukmateriaal gebruikt, controleer dan of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar
is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier
van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden
makkelijker opgenomen als de lade vol is.)
Als u dik, speciaal afdrukmateriaal gebruikt (zoals brochurepapier), plaats het
afdrukmateriaal dan zo dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Indien nodig plaatst u
het afdrukmateriaal bovenop ander papier van hetzelfde formaat zodat de
stapelhoogte binnen dit bereik valt.
Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en
efficiency.
Problemen oplossen bij het kopiëren
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Er kwam geen kopie uit
Kopieën niet bedrukt
Documents ontbreken of zijn vaag
Grootte verkleind
Kopieerkwaliteit is slecht
Er verschijnen defecten in de kopieën
De printer drukt een half blad af en werpt het papier dan uit
Papierconflict
Er kwam geen kopie uit
Controleer de voeding
Controleer of het netsnoer goed is verbonden en dat de printer aanstaat.
Controleer de status van de printer
De printer is mogelijk bezig met een andere taak. Controleer het scherm
van het bedieningspaneel voor informatie over de status van taken. Wacht
tot iedere lopende taak is voltooid.
De printer is mogelijk vastgelopen. Controleer op papierstoringen. Zie
Papierstoringen oplossen.
Controleer de lades
Zorg dat er afdrukmateriaal is geplaatst. Zie
Plaats papier voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
122 Een probleem oplossen
Kopieën niet bedrukt
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Controleer de instellingen
Het contrast is mogelijk te licht ingesteld. Raak op het bedieningspaneel van de
printer Kopie aan, raak Lichter Donkerder aan en gebruik vervolgens de
pijltjestoetsen om donkerdere kopieën in te stellen.
Controleer de lades
Als u kopieën maakt vanuit de automatische documentinvoer (ADI), moet u
ervoor zorgen dat de originelen correct zijn geplaatst. Zie
Een origineel laden in
de automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
Documents ontbreken of zijn vaag
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De kwaliteitinstelling Snel (die instaat voor kopieën van een draft-kwaliteit) is
mogelijk verantwoordelijk voor vage kopieën of voor het niet afdrukken van
documenten. Wijzig de instelling naar Normaal of Best.
Controleer het origineel
De nauwkeurigheid van de kopie is afhankelijk van de kwaliteit en het
formaat van het origineel. Gebruik het scherm Kopiëren om de helderheid
van de kopie bij te stellen. Indien het origineel te licht is, kan de kopie dit
mogelijk niet compenseren, zelfs wanneer u het contrast bijstelt.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond of de achtergrond kan in een andere tint verschijnen.
Als u een origineel zonder randen kopieert, plaats dan het origineel op de
glasplaat van de scanner, niet in de ADF-invoerlade. Zie
Een origineel op
de glasplaat van de scanner plaatsen voor meer informatie.
Als u een foto wilt kopiëren, moet u de foto op de glasplaat van de scanner
plaatsen op de manier die wordt aangegeven op de scanner.
Grootte verkleind
De functie verkleinen/vergroten en andere kopieerfuncties kunnen worden
ingesteld vanaf het bedieningspaneel van de printer om de gescande afbeelding
te verkleinen. Controleer de instellingen voor de kopieertaak om zeker te zijn dat
ze van normaal formaat zijn.
De HP-software kan zijn ingesteld om de gescande afbeelding te verkleinen.
Wijzig indien nodig de instellingen. Volg de help op het scherm van de HP-
software voor meer informatie.
Problemen oplossen bij het kopiëren 123
Kopieerkwaliteit is slecht
Stappen waarmee u de kopieerkwaliteit kunt verbeteren
Gebruik goede originelen.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het materiaal niet goed
is geladen, kan dit scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk
worden. Zie
Plaats papier voor meer informatie.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Controleer de printer
Mogelijk is de scannerklep niet goed dicht.
De glasplaat of de klep van de scanner moeten misschien worden
gereinigd. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer informatie.
Mogelijk moet de automatische documentinvoer (ADF) worden gereinigd.
Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer informatie.
Om problemen met de afdrukkwaliteit te verhelpen, drukt u een Diagnosepagina
afdrukkwaliteit af en volgt u de instructies op de pagina. Zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit oplossen voor meer informatie.
Er verschijnen defecten in de kopieën
Verticale witte of vage strepen
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Ongewenste lijnen
De glasplaat van de scanner, de binnenkant van de klep of het kader moeten
misschien worden gereinigd. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer
informatie.
Zwarte punten of strepen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat
van de scanner of de binnenkant van de klep. Probeer de printer te reinigen. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer informatie.
Kopie is schuin of scheef
Als u gebruik maakt van de automatische documentinvoer (ADI), controleert u het
volgende:
Zorg ervoor dat de ADF-invoerlade niet te vol zit.
Zorg ervoor dat de breedteregelaars stevig tegen de randen van het papier
aanzit.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te
passen.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de
taak. Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te
verbeteren. Zie
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
124 Een probleem oplossen
Onvolledige uitvulling van tekst of afbeeldingen
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Grote, zwarte lettertypen zien er vlekkerig uit.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Zie
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Horizontale korrelige of witte strepen in lichtgrijze of grijze gebieden.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Zie
Kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
De printer drukt een half blad af en werpt het papier dan uit
Controleer de inktcartridges
Ga na of de juiste inktcartridges zijn geplaatst en of de inktcartridges nog voldoende
inkt bevatten. Zie
Hulpprogramma's printerbeheer en Het printerstatusrapport begrijpen
voor meer informatie.
HP kan de kwaliteit van printcartridges die niet van HP zijn niet garanderen.
Papierconflict
Controleer de instellingen
Controleer of het papierformaat en -type van het geladen afdrukmateriaal
overeenkomen met de instellingen op het bedieningspaneel.
Scanproblemen oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Scanner reageerde niet
Scannen duurt te lang
Een deel van het document werd niet gescand of er is tekst verdwenen
Tekst kan niet worden bewerkt
Er verschijnen foutberichten
Beeldkwaliteit van de gescande afbeelding is matig
Er verschijnen defecten in de scans
Scanproblemen oplossen 125
Scanner reageerde niet
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geladen. Zie
Een origineel laden in de
automatische documentinvoer (ADF) of Een origineel op de glasplaat van de
scanner plaatsen voor meer informatie.
Controleer de printer
De printer start mogelijk op uit de Slaapstand na een periode inactiviteit,
waardoor de verwerking tijdelijk wordt vertraagd. Wacht tot de printer het
beginscherm weergeeft.
De HP-software controleren
Zorg ervoor dat de HP-printersoftware is geïnstalleerd en correct werkt en kijk na
of de scanfunctie is ingeschakeld.
Opmerking Indien u niet van plan bent veel te scannen, schakel deze
functie dan uit.
Windows: Open de HP-printersoftware. Zie De printersoftware openen
(Windows) voor meer informatie. Selecteer in het venster dat verschijnt
Afdrukken, scannen & faxen of Afdrukken & scannen en selecteer
vervolgens Een document of foto scannen onder Scannen.
Mac OS X: Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma
(Mac OS) voor meer informatie. Klik onder Scaninstellingen op Scannen
naar computer en zorg ervoor dat Scannen naar computer inschakelen
is geselecteerd.
Scannen duurt te lang
Controleer de instellingen
Scannen mey een hogere scanresolutie duurt langer en levert grotere
bestandsgroottes op. Gebruik alleen hoge resoluties wanneer nodig. U kunt de
resolutie lager instellen om sneller te scannen.
Indien u een beeld verwerft via TWAIN,op Windows-computers, kunt u de
instellingen zo aanpassen dat het origineel in zwart/wit wordt ingescand. Volg de
help op het scherm van de TWAIN-programma voor meer informatie. U kunt de
scaninstellingen instellen op zwart en wit in de HP-scanningsoftware voor Mac.
Hoofdstuk 9
126 Een probleem oplossen
Een deel van het document werd niet gescand of er is tekst verdwenen
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Zie
Een origineel op de
glasplaat van de scanner plaatsen of Een origineel laden in de
automatische documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
Als het document vanaf de ADF is gescand, moet u proberen het document
rechtstreeks van de glasplaat van de scanner te scannen. Zie
Een origineel
op de glasplaat van de scanner plaatsen voor meer informatie.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voor u het origineel
scant, of probeer het beeld na het scannen bij te werken.
Controleer de instellingen
Controleer of het aangegeven scanformaat in de HP-scansoftware groot
genoeg is voor het ingescande origineel.
Als u de HP-printersoftware gebruikt, zijn de standaardinstellingen in de HP-
printersoftware mogelijk automatisch ingesteld om een andere specifieke
taak uit te voeren dan die u wilt uitvoeren. Zie de Help op het scherm voor
de HP-printersoftware over het wijzigen van de eigenschappen.
Tekst kan niet worden bewerkt
Controleer de instellingen
Controleer of OCR is geïnstalleerd.
Windows: Klik vanaf het bureaublad van de computer op Start, selecteer
Programma's of Alle programma's, klik op HP, selecteer uw printernaam
en klik op Software & printerinstellingen. Klik op Meer software
toevoegen, en vervolgens op Softwareselecties aanpassen, en zorg
ervoor dat de optie OCR is geselecteerd.
Mac OS X: Als u de HP-software hebt geïnstalleerd met de Minimum
installatieoptie, kan de OCR-software niet zijn geïnstalleerd. Als u de HP-
software niet hebt geïnstalleerd, kunt u dit doen met de cd met HP-software
die bij de printer werd geleverd. U kunt de software ook downloaden vanaf
de HP-ondersteuningswebsite
www.hp.com/support. Open de HP-
installatiesoftware en volg de opdrachten op het scherm. Zorg ervoor dat u
HP aanbevolen selecteert wanneer u hierom wordt gevraagd.
Wanneer u het origineel scant, moet u ervoor zorgen dat u een
documenttype selecteert dat bewerkbare tekst aanmaakt. Als tekst als
afbeelding werd geclassificeerd, wordt deze niet in tekst omgezet.
Scanproblemen oplossen 127
Indien u een afzonderlijk OCR-programma gebruikt, kunt u dit koppelen aan
een tekstverwerker die geen OCR-taken uitvoert. Raadpleeg voor meer
informatie de documentatie bij het OCR-programma.
Zorg ervoor dat u een OCR-taal hebt geselecteerd die overeenkomt met de
taal die u hebt gebruikt voor het document dat u scant. Raadpleeg voor
meer informatie de documentatie bij het OCR-programma.
Controleer de originelen
Wanneer u documenten scant als bewerkbare tekst, moet het origineel in
de scanlade worden geplaatst met de bovenrand naar voren en de te
scannen tekst naar beneden. Zorg er ook voor dat het document niet scheef
komt te liggen. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
voor meer informatie.
De software herkent mogelijk geen tekst die dicht op elkaar staat. Hierdoor
kunnen in de tekst die door het OCR-programma is omgezet, tekens
ontbreken of tekens worden gecombineerd. De combinatie van de tekens
"rn" kan dan bijvoorbeeld worden weergegeven als "m".
De nauwkeurigheid van de software is afhankelijk van de beeldkwaliteit,
tekstgrootte en structuur van het origineel en de scankwaliteit zelf. Zorg
ervoor dat uw origineel goede beeldkwaliteit heeft.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond.
Er verschijnen foutberichten
De TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd of Er is een fout opgetreden
tijdens het ophalen van de afbeelding
Indien u een afbeelding van een ander toestel ophaalt, zoals een digitale
camera of een andere scanner, controleer dan of het andere toestel werkt
met TWAIN. Toestellen die niet werken met TWAIN, werken ook niet met de
HP-software die bij de printer is geleverd.
Als u een USB-aansluiting gebruikt, zorg er dan voor dat de USB-kabel van
het apparaat op de juiste poort op de achterkant van de computer is
aangesloten.
Controleer of de juiste TWAIN-bron is geselecteerd. Controleer de TWAIN-
bron in de HP-software door Scanner selecteren te kiezen in het menu
Bestand.
Plaats document opnieuw en start taak opnieuw
Raak OK aan op het bedieningspaneel van de printer en plaats de resterende
documenten opnieuw in de ADF. Zie
Een origineel laden in de automatische
documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
Beeldkwaliteit van de gescande afbeelding is matig
Het origineel is een kopie van een foto of afbeelding
Opnieuw afgedrukte foto's, zoals in kranten of weekbladen, worden afgedrukt met
kleine inktpuntjes die een interpretatie mogelijk maken van de originele foto. Dit
verlaagt de kwaliteit echter. Dikwijls vormen deze inktpunten ongewenste patronen die
worden gedetecteerd wanneer het beeld wordt ingescand of afgedrukt of wanneer het
Hoofdstuk 9
128 Een probleem oplossen
beeld op een scherm verschijnt. Indien onderstaande suggesties het probleem niet
oplossen, moet u mogelijk op zoek gaan naar een beter origineel.
Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de afbeelding na het scannen
te verkleinen.
Druk de gescande afbeelding af om te zien of de kwaliteit is verbeterd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleur juist zijn voor het type
scantaak.
Voor de beste resultaten scant u beter met de scannerglasplaat dan met de ADF.
Teksten of afbeeldingen aan de achterzijde van een tweezijdig bedrukt origineel
verschijnen op de scan
Tweezijdige originelen kunnen tekst of afbeeldingen van de achterzijde naar de scan
"lekken" als de originelen op te dun of te transparant papier zijn afgedrukt.
Het ingescande beeld is verschoven (scheef)
Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik steeds de papiergeleiders
wanneer u de originelen in de ADF plaatst. Zie
Een origineel laden in de automatische
documentinvoer (ADF) voor meer informatie.
Voor de beste resultaten scant u beter met de scannerglasplaat dan met de ADF.
De kwaliteit van de afbeelding is beter als deze wordt afgedrukt
De afbeelding die op het scherm verschijnt, is niet altijd een accurate weergave van de
kwaliteit van de scan.
Probeer de instellingen van uw monitor aan te passen zodat meer kleuren (of
grijswaarden) worden weergegeven. In Windows wordt deze aanpassing
gewoonlijk uitgevoerd door Beeldscherm te selecteren in het
configuratiescherm.
Probeer de instellingen voor resolutie en kleuren aan te passen.
Het ingescande beeld vertoont vlekken, lijnen, verticale witte strepen of andere
problemen
Als de glasplaat van de scanner vuil is, heeft de resulterende afbeelding niet de
optimale helderheid. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor instructies over
het reinigen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet
geproduceerd door het scannen.
De afbeelding ziet er anders uit dan het origineel
Scannen op een hogere resolutie.
Opmerking Scannen op een hogere resolutie kan lang duren, alsook veel ruimte
op uw computer in beslag nemen.
Stappen waarmee u de scankwaliteit kunt verbeteren
Gebruik de glasplaat van de scanner om te scannen, in plaats van de ADF.
Gebruik originelen van goede kwaliteit.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het papier niet goed op de
glasplaat is geplaatst, kan dit scheeftrekken, wat onduidelijke afbeeldingen
oplevert. Zie
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen voor meer
informatie.
Pas de instellingen in de HP-software aan op basis van de manier waarop u de
gescande pagina wilt gebruiken.
Scanproblemen oplossen 129
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Reinig de glasplaat van de scanner. Zie
De glasplaat van de scanner reinigen
voor meer informatie.
Er verschijnen defecten in de scans
Blanco pagina's
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Plaats het originele document met
de bedrukte zijde naar beneden op de flatbedscanner en met de linkerbovenhoek
van het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat van de scanner.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat u de juiste
instellingen gebruikt voor resolutie en kleuren.
De originele afbeelding kan zeer licht of donker zijn, of kan op gekleurd
papier gedrukt zijn.
Ongewenste lijnen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een andere ongewenste stof op de
glasplaat van de scanner. Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat
van de scanner te reinigen. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer
informatie.
Zwarte punten of strepen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een andere ongewenste stof op
de glasplaat van de scanner, de glasplaat is mogelijk vuil of bekrast of de
binnenkant van de klep kan vuil zijn. Probeer het probleem te verhelpen
door de glasplaat van de scanner en de binnenkant van het deksel te
reinigen. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer informatie. Als
reinigen het probleem niet oplost, is het mogelijk dat de glasplaat van de
scanner of de binnenkant van de klep moeten worden vervangen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet
geproduceerd door het scannen.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat de instellingen voor
resolutie en kleuren correct zijn.
Grootte verkleind
De HP-software kan zijn ingesteld om de gescande afbeelding te verkleinen.
Raadpleeg de Help van de HP-printersoftware voor meer informatie over het
wijzigen van de instellingen.
Faxproblemen oplossen
Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van problemen met de faxinstallatie
voor de printer. Indien de printer niet goed is geïnstalleerd voor faxen, ondervindt u
mogelijk problemen bij het verzenden en/of ontvangen van faxen.
Indien u faxproblemen ondervindt, kunt u een faxtestrapport afdrukken om de status
van de printer te controleren. De test mislukt als de printer niet goed is ingesteld voor
faxen. Voer deze test uit nadat u de printer hebt ingesteld voor faxen. Zie
Faxinstallatietesten voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
130 Een probleem oplossen
Als de test is mislukt, kunt u in het rapport informatie vinden over het oplossen van de
aangetroffen problemen. Zie
De faxtest is mislukt voor meer informatie.
Klik hier voor meer informatie online. (Deze tool is momenteel nog niet beschikbaar in
alle talen).
Als dit niet helpt en u meer bijstand nodig hebt, ga dan naar de online
ondersteuningssite van HP
www.hp.com/support.
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
De faxtest is mislukt
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
De printer ondervindt problemen bij het verzenden en ontvangen van faxen
De printer heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
De printer kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
De printer kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Het telefoonsnoer dat met de printer is meegeleverd, is niet lang genoeg
Faxen in kleur worden niet afgedrukt
De computer kan geen faxen ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
De faxtest is mislukt
Controleer het rapport voor basisinformatie over de fout als een uitgevoerde faxtest is
mislukt. Als u meer informatie nodig hebt, kijkt u in het rapport welk gedeelte van de
test is mislukt en gaat u naar het juiste onderwerp in dit gedeelte mogelijke
oplossingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De faxhardwaretest is mislukt
Het is niet gelukt de aansluiting van de fax op een actieve telefoonaansluiting te
testen
Het is niet gelukt de aansluiting van het telefoonsnoer op de juiste poort op de fax
te testen
Het is niet gelukt te testen of het juiste type snoer bij de fax wordt gebruikt
De kiestoondetectietest is mislukt
De faxlijnconditietest is mislukt
Faxproblemen oplossen 131
De faxhardwaretest is mislukt
Oplossing:
Schakel de printer uit door te drukken op de
(Aan/uit-knop) op het
bedieningspaneel van de printer en koppel vervolgens het netsnoer los van
de achterkant van de printer. Steek het netsnoer na enkele seconden weer
in en druk op de
(Aan/uit-knop). Voer de test nogmaals uit. Als de test
opnieuw mislukt, zoekt u verder in de informatie over het oplossen van
problemen in dit gedeelte.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als u faxen kunt verzenden
of ontvangen, is er mogelijk geen sprake van een probleem met de fax.
Als u de test vanuit de wizard Faxconfiguratie (Windows) of HP
Hulpconfiguratieprogramma (Mac OS X) uitvoert, controleert u of de
printer niet met een andere taak bezig is, zoals het ontvangen van een fax
of het maken van een kopie. Controleer of op het scherm van de een
bericht wordt weergegeven met de melding dat de printer bezet is. Als het
apparaat bezig is, wacht u totdat het apparaat niet meer actief is en alle
bewerkingen zijn voltooid en voert u de test opnieuw uit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de
printer geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en de printer gereed is om te faxen. Als de
Faxhardwaretest blijft mislukken en er problemen zijn met het faxen, neemt u
contact op met HP-ondersteuning. Ga naar
www.hp.com/support. Deze website
biedt informatie en hulpmiddelen waarmee u veelvoorkomende printerproblemen
kunt verhelpen. Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik
vervolgens op Neem contact op met HP voor informatie over het aanvragen van
technische ondersteuning.
Hoofdstuk 9
132 Een probleem oplossen
Het is niet gelukt de aansluiting van de fax op een actieve telefoonaansluiting te
testen
Oplossing:
Controleer de verbinding tussen de wandcontactdoos voor de telefoon en
de printer en zorg ervoor dat het telefoonsnoer correct is bevestigd.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de
printer geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Zorg ervoor dat de printer goed is aangesloten op de telefoonaansluiting.
Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer
aan op de telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de
poort 1-LINE aan de achterkant van de printer. Zie
Bijkomende faxinstallatie
voor meer informatie over het instellen van de printer voor faxen.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Probeer een werkende telefoon en een werkend telefoonsnoer aan te
sluiten op de wandcontactdoos voor de telefoon die u gebruikt voor de
printer en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort,
neemt u contact op met de telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn
te controleren.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als u faxen kunt verzenden
of ontvangen, is er mogelijke geen sprake van een probleem met de fax.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en de printer gereed is om te faxen.
Het is niet gelukt de aansluiting van het telefoonsnoer op de juiste poort op de
fax te testen
Oplossing: Steek het telefoonsnoer in de juiste poort.
1. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer
aan op de telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de
poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
Opmerking Indien u de 2-EXT-poort gebruikt om de printer aan te
sluiten op de telefoonaansluiting op de wand, kunt u geen faxen
verzenden of ontvangen. De 2-EXT-poort moet alleen worden gebruikt
om andere apparatuur aan te sluiten, zoals een antwoordapparaat.
Faxproblemen oplossen 133
Afbeelding 9-1 Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-
LINE-poort
2. Nadat u het telefoonsnoer hebt verbonden met de 1-LINE-poort, voert u de
faxtest nogmaals uit om te controleren of de printer klaar is om te faxen.
3. Probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de
printer geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Het is niet gelukt te testen of het juiste type snoer bij de fax wordt gebruikt
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd voor de
telefoonaansluiting hebt gebruikt. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
moet worden aangesloten op de poort 1-LINE op de achterkant van de
Hoofdstuk 9
134 Een probleem oplossen
printer en het andere uiteinde op de telefoonaansluiting, zoals in de
afbeelding is aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-
LINE-poort
Als het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd niet lang genoeg is, kunt
u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een
dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die
telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer
nodig. Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in
huis hebt.
Controleer de verbinding tussen de wandcontactdoos voor de telefoon en
de printer en zorg ervoor dat het telefoonsnoer correct is bevestigd.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de
printer geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Faxproblemen oplossen 135
De kiestoondetectietest is mislukt
Oplossing:
Andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de printer,
kan ervoor zorgen dat de test mislukt. Koppel alles los van de telefoonlijn en
voer de test nogmaals uit. Zo kunt u controleren of het probleem wordt
veroorzaakt door andere apparatuur. Als de Kiestoondetectie zonder de
andere apparatuur wel slaagt, worden de problemen veroorzaakt door een
of meer andere apparaten. Voeg de apparaten een voor een toe en voer na
elk toegevoegd onderdeel de test uit, totdat u kunt vaststellen welk apparaat
het probleem veroorzaakt.
Probeer een werkende telefoon en een werkend telefoonsnoer aan te
sluiten op de wandcontactdoos voor de telefoon die u gebruikt voor de
printer en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort,
neemt u contact op met de telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn
te controleren.
Zorg ervoor dat de printer goed is aangesloten op de telefoonaansluiting.
Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer
aan op de telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de
poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Als uw telefoonsysteem geen standaardkiestoon gebruikt, zoals het geval is
bij sommige PBX-systemen, kan de test mislukken. Dit veroorzaakt geen
probleem bij het verzenden of ontvangen van faxen. Probeer een testfax te
verzenden of ontvangen.
Controleer of u de juiste instelling voor uw land/regio hebt ingesteld. Als de
instelling voor land/regio niet of niet goed is ingesteld, kan de test mislukken
en zult u mogelijk problemen hebben met het verzenden en ontvangen van
faxen.
Zorg ervoor dat u de printer aansluit op een analoge telefoonlijn. Anders
kunt u geen faxen verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw
telefoonlijn digitaal is, sluit u een gewone analoge telefoon aan op de lijn en
luistert u naar de kiestoon. Als u geen normale kiestoon hoort, is de
telefoonlijn mogelijk bedoeld voor digitale telefoons. Sluit de printer aan op
een analoge telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de
printer geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en de printer gereed is om te faxen. Als de test
Beltoondetectie blijft mislukken, vraagt u de telefoonmaatschappij om uw
telefoonlijn te controleren.
Hoofdstuk 9
136 Een probleem oplossen
De faxlijnconditietest is mislukt
Oplossing:
Zorg ervoor dat u de printer aansluit op een analoge telefoonlijn. Anders
kunt u geen faxen verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw
telefoonlijn digitaal is, sluit u een gewone analoge telefoon aan op de lijn en
luistert u naar de kiestoon. Als u geen normale kiestoon hoort, is de
telefoonlijn mogelijk bedoeld voor digitale telefoons. Sluit de printer aan op
een analoge telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of ontvangen.
Controleer de verbinding tussen de wandcontactdoos voor de telefoon en
de printer en zorg ervoor dat het telefoonsnoer correct is bevestigd.
Zorg ervoor dat de printer goed is aangesloten op de telefoonaansluiting.
Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer
aan op de telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de
poort 1-LINE aan de achterkant van de printer.
Andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als de printer,
kan ervoor zorgen dat de test mislukt. Koppel alles los van de telefoonlijn en
voer de test nogmaals uit. Zo kunt u controleren of het probleem wordt
veroorzaakt door andere apparatuur.
Als de Faxllijnconditietest zonder de andere apparatuur wel slaagt,
worden de problemen veroorzaakt door een of meer andere
apparaten. Voeg de apparaten een voor een toe en voer na elk
toegevoegd onderdeel de test uit, totdat u kunt vaststellen welk
apparaat het probleem veroorzaakt.
Als de Faxllijnconditietest niet slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, sluit u de printer aan op een werkende telefoonlijn en
zoekt u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit
deel.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij de
printer geleverde telefoonsnoer hebt aangesloten.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit
om te controleren of de test slaagt en de printer gereed is om te faxen. Als de test
Toestand faxlijn blijft mislukken en er problemen blijven met faxen, vraagt u de
telefoonmaatschappij om uw telefoonlijn te controleren.
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Oplossing: U gebruikt het verkeerde type snoer. Zorg dat u het snoer gebruikt
dat bij de printer werd geleverd om de printer aan te sluiten op de telefoonlijn. Als
het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd niet lang genoeg is, kunt u een
Faxproblemen oplossen 137
verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Oplossing: Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde
telefoonlijn als de printer. Zorg dat extensietoestellen (telefoontoestellen op
dezelfde telefoonlijn, maar niet aangesloten op de printer) of andere apparatuur
van de haak liggen of niet in gebruik zijn. U kunt de printer bijvoorbeeld niet
gebruiken om te faxen als de hoorn van een telefoontoestel dat gebruik maakt
van dezelfde telefoonlijn van de haak is of als u de computermodem gebruikt om
te e-mailen of te surfen op internet.
De printer ondervindt problemen bij het verzenden en ontvangen van faxen
Oplossing: Controleer of de printer aanstaat. Bekijk het scherm van de printer.
Als het scherm leeg is en het lampje van de
(Aan/uit-knop) niet brandt, is de
printer uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer stevig is aangesloten op de printer
en een stopcontact. Druk op de
(Aan/uit-knop) om de printer in te schakelen.
Nadat u de printer hebt ingeschakeld, raadt HP u aan vijf minuten te wachten
voordat u een fax verzendt of ontvangt. De printer kan geen faxen verzenden of
ontvangen tijdens het initialisatieproces dat wordt uitgevoerd wanneer het
apparaat wordt ingeschakeld.
Oplossing: Als Faxen naar pc of Faxen naar Mac is ingeschakeld, kunt u
mogelijk geen faxen verzenden of ontvangen als het faxgeheugen vol is (beperkt
door printergeheugen).
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd voor de
telefoonaansluiting hebt gebruikt. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
moet worden aangesloten op de poort 1-LINE op de achterkant van de
Hoofdstuk 9
138 Een probleem oplossen
printer en het andere uiteinde op de telefoonaansluiting, zoals in de
afbeelding is aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-
LINE-poort
Als het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd niet lang genoeg is, kunt
u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een
dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die
telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer
nodig. Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in
huis hebt.
Probeer een werkende telefoon en een werkend telefoonsnoer aan te
sluiten op de wandcontactdoos voor de telefoon die u gebruikt voor de
printer en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort,
neemt u contact op met de telefoonmaatschappij voor service.
Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn
als de printer. U kunt de printer bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als
de hoorn van een telefoontoestel dat gebruik maakt van dezelfde
telefoonlijn van de haak is, of als u de computermodem gebruikt om te e-
mailen of te surfen op internet.
Controleer of de fout wordt veroorzaakt door een ander proces. Controleer
of op het display of op de computer een foutmelding wordt weergegeven
met informatie over het probleem en de manier waarop u het kunt oplossen.
In geval van een fout kan de printer pas faxberichten verzenden of
ontvangen wanneer de foutsituatie is opgelost.
Faxproblemen oplossen 139
Mogelijk zit er ruis op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte
geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. Controleer de
geluidskwaliteit van de telefoonlijn door een telefoontoestel op een
telefoonaansluiting aan te sluiten en vervolgens te luisteren of er sprake is
van storingen of andere ruis. Schakel als u ruis hoort de
Foutcorrectiemodus (ECM) uit en probeer nogmaals te faxen. Zie
Fax
verzenden in foutcorrectiemodus voor informatie over het wijzigen van de
foutcorrectiemodus (ECM). Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u
contact op met uw telefoonmaatschappij.
Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL-service) gebruikt, moet u een
DSL-filter gebruiken om goed te kunnen faxen. Zie
Situatie B: De printer
instellen met DSL voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de printer niet is verbonden met een telefoonaansluiting die
is ingesteld voor digitale telefoons. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn
digitaal is, sluit u een gewone analoge telefoon aan op de lijn en luistert u
naar de kiestoon. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn
mogelijk bedoeld voor digitale telefoons.
Als u een PBX of een ISDN-adapter (Integrated Services Digital Network)
gebruikt, moet de printer zijn aangesloten op de juiste poort en moet de
adapter zijn ingesteld op het juiste type switch voor uw land/regio (als dat
mogelijk is). Zie
Situatie C: De printer installeren met een PBX-
telefoonsysteem of een ISDN-lijn voor meer informatie.
De printer deelt dezelfde telefoonlijn met een DSL-service en de DSL-
modem is mogelijk niet correct geaard. Als de DSL-modem niet goed is
geaard, kan deze ruis op de telefoonlijn veroorzaken. Telefoonlijnen met
een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. U
kunt de geluidskwaliteit van de telefoonlijn controleren door een
telefoontoestel op een telefoonaansluiting aan te sluiten en te luisteren of u
storingen of ander ruis hoort. Als u storingen of ruis hoort, schakelt u de
DSL-modem uit en laat u de stekker gedurende minstens 15 minuten uit het
stopcontact. Schakel de DSL-modem vervolgens opnieuw in en luister
opnieuw naar de kiestoon.
Opmerking Mogelijk zal er in de toekomst opnieuw ruis optreden op
de telefoonlijn. Herhaal het proces als de printer geen faxen meer
verzendt en ontvangt.
Als er nog steeds veel ruis op de lijn is, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij. Neem contact op met de DSL-aanbieder voor
informatie over het uitschakelen van de DSL-modem.
Het gebruik van een splitter veroorzaakt mogelijk faxproblemen. (Een
splitter is een verdeelstekker die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door
de splitter te verwijderen en de printer rechtstreeks op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten.
Hoofdstuk 9
140 Een probleem oplossen
De printer heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Oplossing:
Opmerking Deze mogelijke oplossing geldt alleen voor landen/regio's waar
een tweeaderig telefoonsnoer wordt meegeleverd in de verpakking met de
printer: Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Colombia,
Griekenland, India, Indonesië, Ierland, Japan, Korea, Latijns-Amerika,
Maleisië, Mexico, Filippijnen, Polen, Portugal, Rusland, Saoedi-Arabië,
Singapore, Spanje, Taiwan, Thailand, V.S., Venezuela en Vietnam.
Zorg dat de telefoon waarmee u de faxverbinding tot stand brengt
rechtstreeks op de printer is aangesloten. Als u handmatig een fax wilt
verzenden, moet de telefoon rechtstreeks zijn aangesloten op de poort 2-
EXT op de printer, zoals in de afbeelding aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit met de 1-
LINE-poort
3 Telefoon
Als u een fax handmatig verzendt vanaf een telefoon die rechtstreeks is
aangesloten op de printer, moet u de fax verzenden via het toetsenblok op
de telefoon. U kunt het display op het bedieningspaneel van de printer niet
gebruiken.
Opmerking Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de
telefoon direct met de kabel op de printer aansluiten met de
seriestekker.
Faxproblemen oplossen 141
De printer kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Oplossing:
Als u geen service voor speciale belsignalen gebruikt, controleert u of de
functie Specifiek belsignaal op de printer is ingesteld op Alle beltonen.
Zie
Het belsignaal fax wijzigen voor een specifiek belsignaal voor meer
informatie.
•Als Automatische beantwoording is ingesteld op Uit, moet u faxen
handmatig ontvangen, omdat de printer de fax anders niet ontvangt.
Raadpleeg
Een faxbericht handmatig ontvangen voor informatie over het
handmatig ontvangen van faxen.
Als u een voicemail-service gebruikt op het telefoonnummer waarop u ook
faxberichten ontvangt, kunt u de faxberichten alleen handmatig en niet
automatisch ontvangen. Dit houdt in dat u binnenkomende faxen alleen
persoonlijk kunt aannemen. Zie
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met
voicemail voor informatie over het installeren van de printer als u een
voicemaildienst gebruikt. Raadpleeg
Een faxbericht handmatig ontvangen
voor informatie over het handmatig ontvangen van faxen.
Als u een computermodem gebruikt op dezelfde telefoonlijn als de printer,
moet u controleren of de software van de modem niet is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen. Als de modemsoftware is ingesteld op
het automatisch ontvangen van faxen, wordt de telefoonlijn automatisch
overgenomen. In dat geval worden alle faxen door het modem ontvangen,
zodat de printer geen faxoproepen kan ontvangen.
Als u naast de printer een antwoordapparaat gebruikt op dezelfde
telefoonlijn, kan een van de volgende problemen zich voordoen:
Het antwoordapparaat is mogelijk niet correct geïnstalleerd voor de
printer.
Het bericht dat is ingesproken op het antwoordapparaat, kan te lang of
te luid zijn, waardoor de printer geen faxtonen kan detecteren en het
verzendende faxapparaat de verbinding verbreekt.
Mogelijk is de pauze na het ingesproken bericht te kort waardoor de
printer geen faxtonen kan detecteren. Dit probleem komt het vaakst
voor bij digitale antwoordapparaten.
De volgende handelingen kunnen helpen bij het oplossen van deze
problemen:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde
telefoonlijn, kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks
met de printer te verbinden, zoals is beschreven in
Situatie I:
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen en een
antwoordapparaat.
Controleer of de printer is ingesteld om faxen automatisch te
ontvangen. Raadpleeg
Een faxbericht ontvangen voor meer informatie
over het instellen van de printer voor het automatisch ontvangen van
faxen.
Controleer of de instelling Hoe vaak overgaan de telefoon vaker laat
overgaan dan het antwoordapparaat. Zie
Het aantal belsignalen
voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
142 Een probleem oplossen
Koppel het antwoordapparaat los en probeer vervolgens een fax te
ontvangen. Als u kunt faxen zonder het antwoordapparaat, ligt het
probleem mogelijk bij het antwoordapparaat.
Sluit het antwoordapparaat weer aan en spreek het bericht opnieuw
in. Neem een bericht van ongeveer 10 seconden op. Spreek bij het
opnemen van het bericht in een rustig tempo en met een niet te hard
volume. Neem ten minste vijf seconden stilte op na het einde van het
gesproken bericht. Tijdens deze stilte dient er geen achtergrondgeluid
te zijn. Probeer nogmaals een faxbericht te ontvangen.
Opmerking Bij sommige digitale antwoordapparaten wordt de
opgenomen stilte aan het einde van het bericht verwijderd. Speel
het bericht af en controleer of de stilte is verwijderd.
Als de printer de telefoonlijn deelt met andere telefoonapparatuur, zoals een
antwoordapparaat, een computermodem of een schakelkast met meerdere
poorten, is het faxsignaal mogelijk minder sterk. Het faxsignaal kan ook
minder sterk zijn als u een splitter gebruikt of extra snoeren aansluit om het
bereik van de telefoon te vergroten. Een zwakker faxsignaal kan problemen
met de ontvangst van faxen veroorzaken.
Als u wilt weten of andere apparatuur een probleem veroorzaakt, koppelt u
alles van de telefoonlijn los behalve de printer en probeert u opnieuw een
fax te ontvangen. Als u zonder de andere apparatuur wel faxen kunt
ontvangen, worden de problemen veroorzaakt door een of meer van deze
losgekoppelde apparaten. Voeg de apparaten een voor een toe en voer na
elk toegevoegd onderdeel de test uit, totdat u vaststelt welk apparaat het
probleem veroorzaakt.
Als aan uw faxnummer een speciaal belsignaal is toegewezen (via de
service voor specifieke belsignalen van uw telefoonmaatschappij), moet u
ervoor zorgen dat de instelling voor Specifiek belsignaal op de printer
overeenkomt. Zie
Het belsignaal fax wijzigen voor een specifiek belsignaal
voor meer informatie.
Faxproblemen oplossen 143
De printer kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Oplossing:
De printer kiest mogelijk te snel of te snel achter elkaar. Mogelijk moet u
pauzes invoegen in de nummerreeks. Als u bijvoorbeeld een buitenlijn moet
kiezen voordat u het telefoonnummer kiest, voegt u een pauze in na het
toegangsnummer. Als uw nummer 95555555 is en u met een 9 toegang
krijgt tot een buitenlijn, moet u mogelijk als volgt pauzes invoegen:
9-555-5555. Raak herhaaldelijk de knop hekje (#) aan tot er een streepje (-)
op het scherm verschijnt als u een pauze wilt toevoegen aan het
faxnummer dat u invoert.
U kunt ook faxen verzenden via handenvrij kiezen. Hierdoor kunt u de
telefoonlijn horen terwijl u een nummer kiest. U kunt de kiessnelheid zelf
bepalen en reageren op kiestonen terwijl u een nummer kiest. Zie
Een
faxbericht verzenden met behulp van handenvrij kiezen voor meer
informatie.
Het nummer dat u hebt ingevoerd bij het verzenden van de fax heeft niet de
juiste indeling of er zijn problemen met het faxapparaat dat de fax moet
ontvangen. U kunt dit controleren door het desbetreffende faxnummer te
bellen met een gewone telefoon en te luisteren of u ook faxtonen hoort. Als
u geen faxtonen hoort, is het ontvangende faxapparaat mogelijk niet
ingeschakeld of niet aangesloten of stoort een voicemailservice de
communicatie via de telefoonlijn van de ontvanger. U kunt ook de ontvanger
vragen om na te gaan of er misschien problemen zijn met het ontvangende
faxapparaat.
Hoofdstuk 9
144 Een probleem oplossen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Oplossing:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn,
kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met de printer te
verbinden, zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor zowel
gespreks- als faxoproepen en een antwoordapparaat. Als u het
antwoordapparaat niet op de aanbevolen manier aansluit, is het mogelijk
dat het antwoordapparaat faxtonen opneemt.
Zorg ervoor dat de printer is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen en dat de instelling voor Hoe vaak overgaan juist is. Het aantal
belsignalen voor beantwoorden moet voor de printer groter zijn dan voor het
antwoordapparaat. Als het antwoordapparaat en de printer zijn ingesteld op
hetzelfde aantal keren rinkelen om te antwoorden, zullen beide toestellen
de oproep beantwoorden en worden faxtonen opgenomen op het
antwoordapparaat.
Stel het antwoordapparaat in op een klein aantal belsignalen en de printer
op het hoogste aantal belsignalen dat is toegestaan. (Het maximumaantal
belsignalen varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het
antwoordapparaat de oproep en bewaakt de printer de lijn. Als de printer
faxsignalen detecteert, ontvangt de printer de fax. Als de oproep een
gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende
bericht opnemen. Zie
Het aantal belsignalen voordat er wordt opgenomen
instellen voor meer informatie.
Het telefoonsnoer dat met de printer is meegeleverd, is niet lang genoeg
Oplossing: Als het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd niet lang genoeg
is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een
dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires
verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Tip Als de printer is geleverd met een tweeaderige telefoonsnoeradapter,
kunt u een vieraderig telefoonsnoer gebruiken als u het snoer wilt verlengen.
Zie de meegeleverde documentatie voor informatie over het gebruik van de
adapter voor het tweeaderige telefoonsnoer.
Het telefoonsnoer verlengen
1. Gebruik het bij de printer geleverde telefoonsnoer om een verbinding te
maken tussen het verbindingsstuk en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van de printer.
2. Verbind een ander telefoonsnoer met de open poort op het verbindingsstuk
en de telefoonaansluiting, zoals hieronder wordt weergegeven.
Faxen in kleur worden niet afgedrukt
Oorzaak: De optie Inkomende faxen afdrukken is uitgeschakeld.
Faxproblemen oplossen 145
Oplossing: Als u faxen in kleur wilt afdrukken, moet u ervoor zorgen dat de
optie Inkomende faxen afdrukken op het bedieningspaneel van de printer is
ingeschakeld.
De computer kan geen faxen ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
Oorzaak: De computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, is
uitgeschakeld.
Oplossing: Zorg dat de computer die is geselecteerd voor het ontvangen van
faxen, altijd is ingeschakeld.
Oorzaak: Er zijn verschillende computers geconfigureerd voor de installatie en
het ontvangen van faxen, waarvan er een mogelijk is uitgeschakeld.
Oplossing: Als de computer die faxen ontvangt niet dezelfde is als de
computer voor de installatie, moeten beide computers altijd zijn ingeschakeld.
Oorzaak: Faxen naar pc of Faxen naar Mac is niet geactiveerd of de computer
is niet geconfigureerd om faxen te ontvangen.
Oplossing: Activeer Faxen naar pc of Faxen naar Mac en zorg ervoor dat de
computer is geconfigureerd om faxen te ontvangen.
Problemen met webservices en websites van HP oplossen
In dit gedeelte worden oplossingen gegeven voor problemen bij het gebruik van
webservices en websites van HP.
Problemen met webservices van HP oplossen
Problemen oplossen bij gebruik van HP-websites
Problemen met webservices van HP oplossen
Als u problemen hebt met het gebruik van de Webservices, zoals HP ePrint en Printer
Apps, controleert u het volgende:
Zorg ervoor dat de printer is aangesloten op het internet door middel van een
Ethernet- of draadloze verbinding.
Opmerking U kunt deze webfuncties niet gebruiken als de printer is
aangesloten met een USB-kabel.
Zorg ervoor dat de laatste productupdates zijn geïnstalleerd op de printer. Zie De
printer bijwerken voor meer informatie.
Zorg ervoor dat Webservices is ingeschakeld op de printer. Zie
Webservices
configureren via het bedieningspaneel van de printer voor meer informatie.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en goed
functioneert.
Hoofdstuk 9
146 Een probleem oplossen
Indien u de printer verbindt via een Ethernet-kabel, moet u ervoor zorgen dat u de
printer niet verbindt met een telefoonsnoer of crossoverkabel om de printer aan te
sluiten op het netwerk en dat de Ethernet-kabel veilig is aangesloten op de
printer. Zie
Problemen met vaste Ethernet-netwerken oplossen voor meer
informatie.
Indien u de printer aansluit met een draadloze verbinding, moet u ervoor zorgen
dat het draadloos netwerk correct werkt. Zie
Draadloze problemen oplossen voor
meer informatie.
Als u HP ePrint gebruikt, controleert u het volgende:
Zorg ervoor dat het e-mailadres van de printer correct is.
Zorg ervoor dat enkel het e-mailadres van de printer wordt weergegeven in
de regel "Naar" van het e-mailbericht. Als er nog een ander e-mailadres
staat in de regel "Naar", worden de bijlagen die u verzendt waarschijnlijk
niet afgedrukt.
Zorg ervoor dat de documenten die u verstuurt, voldoen aan de vereisten
van HP ePrint. Zie
Specificaties van webservices voor meer informatie.
Als uw netwerk proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het
internet, zorg er dan voor dat de ingevoerde proxy-instellingen geldig zijn:
Controleer de instellingen van de webbrowser die u gebruikt (zoals Internet
Explorer, Firefox, of Safari).
Neem contact op met de IT-beheerder of de persoon die uw firewall heeft
ingesteld.
Als de proxy-instellingen van uw firewall zijn gewijzigd, moet u deze
instellingen updaten in het bedieningspaneel van de printer. Als deze
instellingen niet zijn geüpdatet, kunt u Webservices niet gebruiken.
Zie
Webservices configureren via het bedieningspaneel van de printer voor
meer informatie.
Tip Ga voor extra hulp bij het configureren en gebruiken van webservices
naar HP Connected (
www.hpconnected.com).
Problemen oplossen bij gebruik van HP-websites
Indien u problemen ondervindt bij het gebruiken van HP-websites via uw computer,
moet u het volgende controleren:
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het internet.
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Zie
HP-
websitespecificaties voor meer informatie.
Als uw webbrowser proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het
internet, probeer deze instellingen dan uit te schakelen. Zie de documentatie bij
uw webbrowser voor meer informatie.
HP Digital Solutions-problemen oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
HP Digital Solutions-problemen oplossen 147
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen
Problemen met HP Digital Fax oplossen
Problemen met HP Direct digitaal archief oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Veelvoorkomende problemen
Kan niet scannen naar de netwerkmap
Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk
Dialoogvenster Delen is verschillend nadat u HP Digitaal archief (Windows) hebt
ingesteld
Veelvoorkomende problemen
Gescande afbeeldingen zijn niet goed bijgesneden bij het scannen met
Automatic-papierformaat
Gebruik het juiste papierformaat indien dit beschikbaar is en gebruik Automatic alleen
voor klein afdrukmateriaal/kleine foto's.
De printer is niet correct in het netwerk geïnstalleerd
Controleer of de printer op de juiste wijze is geconfigureerd en is verbonden met het
netwerk:
Probeer een document af te drukken met de printer.
Controleer de netwerkinstellingen voor de printer en controleer of de printer een
geldig IP-adres heeft.
PING de printer en controleer of deze reageert. Zie de gebruikersdocumentatie
bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
Als u de printer aansluit met een Ethernet-kabel, moet u controleren of u geen
telefoonsnoer of cross-kabel gebruikt om de printer met het netwerk te verbinden
en of de Ethernet-kabel goed op de printer is aangesloten. Zie
Problemen met
vaste Ethernet-netwerken oplossen voor meer informatie.
Als u de printer met het netwerk verbindt via een draadloze verbinding, moet u
controleren of het draadloos netwerk goed functioneert. Zie
Draadloze problemen
oplossen voor meer informatie.
De naam van de server kan niet worden gevonden of omgezet
Verbinding met de server lukt niet als de servernaam die bij de installatie werd
opgegeven niet naar een specifiek IP-adres kan worden omgezet.
Probeer het IP-adres van de server te gebruiken.
Wanneer u DNS gebruikt, let dan goed op het volgende:
Probeer uitsluitend volledige DNS-namen te gebruiken.
Zorg ervoor dat de DNS-server correct op de printer is geïnstalleerd.
Tip Als u onlangs de DNS-instellingen hebt gewijzigd, schakelt u de printer uit en
weer in.
Hoofdstuk 9
148 Een probleem oplossen
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of met de persoon die uw netwerk heeft
ingesteld voor meer informatie.
Kan niet scannen naar de netwerkmap
Opmerking HP Direct digitaal archief ondersteunt Active Directory niet.
De computer waarin de netwerkmap is opgenomen, is uitgeschakeld
Controleer of de computer waarop de netwerkmap wordt bewaard is ingeschakeld en
aangesloten op het netwerk.
De netwerkmap is niet correct geïnstalleerd
Controleer of de map op de server is aangemaakt. Zie de
gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen
lezen als ernaar schrijven. Als u een Mac-computer gebruikt, zorg dan dat SMB
delen is ingeschakeld. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem
voor meer informatie.
Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die
ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het
besturingssysteem voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de mapnaam met de juiste notatie in de HP-software wordt
ingevoerd. Zie de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer
informatie.
Controleer of de geldige gebruikersnaam en het wachtwoord ingevoerd zijn. Zie
de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie.
De schijf is vol
Controleer of er nog voldoende schijfruimte beschikbaar is op de server met de
netwerkmap.
De printer kan geen unieke bestandsnaam maken met het toegewezen voor- en
achtervoegsel of het voorvoegsel van de bestandsnaam is niet goed ingesteld
De printer kan maximaal 9999 bestanden aanmaken met hetzelfde voor- en
achtervoegsel. Wijzig het voorvoegsel als u veel bestanden naar een folder hebt
gescand.
Controleer of het voorvoegsel van de bestandsnaam uitsluitend letters of tekens
gebruikt die door het besturingssysteem worden ondersteund. Zie de
documentatie bij het besturingssysteem voor meer informatie.
Scannen-naar-e-mail is niet mogelijk
Het e-mailprofiel is niet correct ingesteld
Controleer of er in de HP-software geldige instellingen zijn opgegeven voor de
uitgaande SMTP-server. Raadpleeg de documentatie die u van uw e-mailleverancier
hebt ontvangen voor meer informatie over SMPT-serverinstellingen.
HP Digital Solutions-problemen oplossen 149
E-mailberichten worden verzonden naar bepaalde ontvangers, maar niet naar
iedereen wanneer u naar meerdere ontvangers verzendt.
De e-mailadressen zijn misschien niet juist of worden niet herkend door de e-
mailserver. Controleer of de e-mailadressen voor alle e-mailontvangers correct zijn
ingevoerd in de HP-software. Controleer of uw Postvak IN berichten van de e-
mailserver bevat over mislukte verzendingen.
Grote e-mailberichten verzenden
Sommige e-mailservers zijn geconfigureerd voor het verwerpen van e-mailberichten
die groter zijn dan een bepaald vooraf vastgesteld formaat. Om na te gaan of uw e-
mailserver limiet voor de bestandsgrootte heeft, raadpleegt u de documentatie van uw
e-mailserverleverancier. Als de e-mailserver dergelijke limiet niet heeft, wijzigt u de
maximumgrootte van de e-mailbijlagen voor uitgaande e-mailprofielen naar een
waarde die kleiner is dan die van de e-mailserver.
Dialoogvenster Delen is verschillend nadat u HP Digitaal archief (Windows) hebt
ingesteld
Als u een computer met Windows XP gebruikt, kunt u mappen instellen met Simple
File Sharing (SFS). De instelling van een map op basis van SFS wordt anoniem
gedeeld. Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen
lezen als ernaar schrijven. Het dialoogvenster dat wordt gebruikt om delen in te
schakelen is ook verschillend van het standaard Windows-dialoogvenster voor delen.
Om ervoor te zorgen dat gegevens die worden verzonden vanaf de printer beveiligd
zijn, wordt SFS niet ondersteund door de Wizard Scannen naar netwerkmap en wordt
op de computer het standaarddialoogvenster voor delen weergegeven in plaats van
het SFS-dialoogvenster. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor
meer informatie.
Problemen met HP Digital Fax oplossen
Opmerking Fax naar netwerkmap ondersteunt Active Directory niet.
De computer waarin de netwerkmap is opgenomen, is uitgeschakeld
Als u Fax naar netwerkmap gebruikt, zorg dan dat de computer die is geselecteerd
voor het ontvangen van faxen, altijd is ingeschakeld en aangesloten op het netwerk.
De netwerkmap is niet correct geïnstalleerd
Als u gebruikmaakt van Fax naar netwerkmap, controleer dan het volgende:
Controleer of de map op de server is aangemaakt. Zie de
gebruikersdocumentatie bij uw besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de map wordt gedeeld en dat gebruikers de map zowel kunnen
lezen als ernaar schrijven. Als u een Macintosh-computer gebruikt, zorg dan dat
SMB delen is ingeschakeld. Zie de gebruikersdocumentatie bij uw
besturingssysteem voor meer informatie.
Controleer of de naam van de map enkel letters of tekens gebruikt die
ondersteund worden door het besturingssysteem. Zie de documentatie bij het
besturingssysteem voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
150 Een probleem oplossen
Zorg ervoor dat de mapnaam met de juiste notatie in de HP-software wordt
ingevoerd. Zie de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer
informatie.
Controleer of de geldige gebruikersnaam en het wachtwoord ingevoerd zijn. Zie
de informatie in de wizard of de setup assistant voor meer informatie.
Fouten veroorzaken conflicten met HP Digital Fax
Als de printer is geconfigureerd om binnenkomende faxen af te drukken maar het
papier op is, plaats dan papier in de invoerlade of los de fouttoestand op. Nadat de
binnenkomende faxen zijn afgedrukt, worden ze opgeslagen in de netwerkmap of
doorgestuurd naar het toegewezen e-mailadres.
Het interne geheugen is vol
Als het interne geheugen van de printer vol is, kunt u geen faxen verzenden of
ontvangen. Als het geheugen vol is omdat er teveel onbewaarde faxen zijn
opgeslagen, volg dan de instructies op het bedieningspaneel van de printer.
Let op Door het faxlogboek en het interne geheugen te wissen worden
onbewaarde faxen die in het geheugen van de printer zijn opgeslagen verwijderd.
Foutieve datum en tijd in faxen
Als u zich bevindt in een land/regio waar het zomeruur wordt toegepast, geven de
datum en tijd voor faxen niet altijd de juiste tijd voor uw lokale tijdzone aan. Dit kan ook
invloed hebben op de standaardbestandsnaam van faxen die worden gearchiveerd
(deze bestandsnaam bevat de tijd).
Druk het faxlogboek af vanuit het bedieningspaneel van de printer om de juiste tijden te
zien waarop faxen zijn ontvangen.
Gebruik de EWS om de tijdzone gebruikt door de printer handmatig te wijzigen naar de
tijdzone die de juiste tijd weergeeft, om de juiste tijd op faxen weer te geven tijdens de
zomertijd:
Open EWS. Zie
De geïntegreerde webserver openen voor meer informatie.
Klik op het tabblad Instellingen en vervolgens onder Voorkeuren op Tijd &
datum.
Selecteer de tijdzone die overeenkomt met het juiste tijdstip (normaal gezien een
tijdzone die een uur later valt dan uw tijdzone).
Opmerking Wanneer uw land/regio terug naar Standaardtijd wordt omgezet,
wijzigt u de tijdzone opdat uw tijdzone zou worden weergegeven.
Problemen met een geheugenapparaat oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Problemen met een geheugenapparaat oplossen 151
Opmerking Als u vanaf een computer met een geheugenapparaat gaat werken,
raadpleegt u de Help bij de software voor informatie over het oplossen van
problemen.
De printer kan het geheugenapparaat niet lezen
De printer kan foto's op het geheugenapparaat niet lezen
De printer kan het geheugenapparaat niet lezen
Controleer het geheugenapparaat
Zorg ervoor dat het geheugenapparaat een ondersteund type
geheugenapparaat is. Zie
Specificaties voor een geheugenapparaat voor
meer informatie.
Bepaalde geheugenapparaten hebben een schakelaar waarmee u kunt
bepalen hoe het apparaat wordt gebruikt. Zorg ervoor dat de schakelaar zo
staat dat het geheugenapparaat kan worden gelezen.
Inspecteer de uiteinden van het geheugenapparaat op vuil of materiaal dat
een gaatje afsluit of een metalen contactpunt beschadigt. Reinig de
contactpunten met een pluisvrije doek en een beetje isopropylalcohol.
Controleer of het geheugenapparaat goed werkt door het te testen op
andere apparaten. Als de bestanden kunnen worden geopend met een
computer, werkt het apparaat mogelijk toch niet met de printer.
Controleer de sleuf voor het geheugenapparaat
Controleer of het geheugenapparaat helemaal in de juiste sleuf is gestoken. Zie
Geheugenapparaat plaatsen voor meer informatie.
De printer kan foto's op het geheugenapparaat niet lezen
Controleer het geheugenapparaat
Misschien is het geheugenapparaat beschadigd.
Problemen met vaste Ethernet-netwerken oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Als u de printer niet kunt aansluiten op uw Ethernet-netwerk, voer dan een of meer van
de volgende taken uit.
Opmerking Als u een van de volgende maatregelen hebt getroffen, moet u het
installatieprogramma opnieuw uitvoeren.
Algemene netwerkproblemen oplossen
Hoofdstuk 9
152 Een probleem oplossen
Algemene netwerkproblemen oplossen
Indien u de HP-software die bij de printer is geleverd, niet kunt installeren, controleert u
of:
Alle kabelverbindingen tussen de computer en de printer in orde zijn.
Het netwerk is operationeel en de hub, switch of router van het netwerk is
ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met
Windows, inclusief eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en
firewalls.
De printer op hetzelfde subnet is geïnstalleerd als de computers die
gebruikmaken van de printer.
Draadloze problemen oplossen
Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van eventuele problemen met het
aansluiten van de printer op het draadloos netwerk.
Volg deze suggesties in onderstaande volgorde, beginnende bij de suggesties
weergegeven in de sectie "Basisproblemen oplossen bij draadloos afdrukken". Als er
zich nog steeds problemen voordoen, volgt u de suggesties in de sectie
"Geavanceerde problemen oplossen bij draadloos afdrukken".
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Draadloze basisproblemen oplossen
Geavanceerde draadloze problemen oplossen
Wanneer de problemen zijn opgelost...
Tip Ga voor meer informatie over het oplossen van problemen met draadloos
afdrukken naar het HP Wireless Printing Center
www.hp.com/go/wirelessprinting.
Opmerking Volg de aanwijzingen in Wanneer de problemen zijn opgelost... nadat
u het probleem hebt opgelost.
Draadloze basisproblemen oplossen
Opmerking Als u de printer niet hebt geconfigureerd voor een draadloze
verbinding, kunt u de HP-software gebruiken om de installatie te voltooien. Zie voor
meer informatie.
Voer de volgende stappen in de aangegeven volgorde uit.
Tip Als u een computer met Windows gebruikt, gebruik dan het hulpprogramma
met de naam HP Home Network Diagnostic Utility om u het probleem te helpen
vaststellen en voor hulp bij het installeren en gebruiken van HP-printers op uw
thuisnetwerk. Of ga naar het HP Wireless Printing Center (
www.hp.com/go/
wirelessprinting).
Draadloze problemen oplossen 153
Stap 1 - Controleren of het draadloze (802.11) lampje brandt
Het lampje Draadloos op het bedieningspaneel van de printer geeft de status van de
draadloze functie aan.
Om de draadloze functies in te schakelen, raakt u achtereenvolgens de
(rechterpijl),
Configuratie, Netwerk en Draadloze radio aan en selecteert u Ja.
Opmerking Als uw printer Ethernet-netwerken ondersteunt, controleer dan of er
geen Ethernet-kabel op de printer is aangesloten. Als er een Ethernet-kabel wordt
aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze communicatie van de printer
uitgeschakeld.
Stap 2 - De componenten van het draadloos netwerk opnieuw opstarten
Schakel de router en de printer uit en zet ze vervolgens weer aan in deze volgorde:
eerst de router en dan de printer. Als u nog steeds geen verbinding kunt maken,
schakel de router, de printer en uw computer dan uit. Soms wordt een
netwerkcommunicatieprobleem opgelost door de printer uit en weer in te schakelen.
Stap 3 - Test draadloos netwerk afdrukken
Voer de Test Draadloos netwerk afdrukken uit, voor problemen met draadloze
netwerken. Als er een probleem wordt gedetecteerd, worden er in het afgedrukte
testrapport aanbevelingen gegeven die het probleem kunnen helpen oplossen.
Tip Als de Test draadloos netwerk afdrukken aangeeft dat het signaal zwak is,
probeer dan de printer dichter bij de draadloze router te plaatsen.
Een draadloze netwerktestpagina afdrukken
1. Raak de
(rechterpijl) aan, raak Configuratie aan en raak vervolgens Netwerk
aan.
2. Raak de
(pijl omlaag) aan en selecteer Testrapport Draadloos afdrukken.
Geavanceerde draadloze problemen oplossen
Als u de suggesties in het gedeelte Draadloze basisproblemen oplossen hebt
geprobeerd en uw printer nog steeds niet kunt aansluiten op het draadloos netwerk,
probeert u de volgende suggesties in de onderstaande volgorde:
Stap 1: Controleren of de computer verbinding heeft met het netwerk
Stap 2: Controleer of de printer op uw netwerk is aangesloten
Stap 3 - Controleer of uw computer niet is verbonden met uw netwerk via een
virtueel privé-netwerk (VPN).
Stap 4 - Controleer of de computer is ingeschakeld en gereed is
Stap 5 - Controleer of de draadloze versie van de printer is ingesteld als het
standaardstuurprogramma van de printer (alleen Windows)
Stap 6 - Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert
Hoofdstuk 9
154 Een probleem oplossen
Stap 1: Controleren of de computer verbinding heeft met het netwerk
Zorg ervoor dat uw computer is aangesloten op uw netwerk - ofwel uw Ethernet-
netwerk ofwel uw draadloos netwerk. Als de computer niet is aangesloten op het
netwerk, kunt u de printer niet gebruiken in het netwerk.
Een Ethernet-verbinding controleren
Veel computers hebben indicatielampjes naast de poort waar de Ethernet-kabel wordt
aangesloten op uw computer. Als de lampjes niet branden, probeer de Ethernet-kabel
dan opnieuw op de computer en de router aan te sluiten. Als u de lampjes nog steeds
niet ziet branden, is er mogelijk een probleem met de router, de Ethernet-kabel of uw
computer.
Opmerking Mac-computers hebben geen indicatielampjes. Om een Ethernet-
verbinding op een Mac te controleren, klikt u op Systeemvoorkeuren in het Dock
en klikt u vervolgens op Netwerk. Als de Ethernet-verbinding goed werkt, staat
Ingebouwde Ethernet in de lijst verbindingen, met het IP-adres en andere
statusinformatie. Als Ingebouwde Ethernet niet in de lijst staat, is er mogelijk een
probleem met de router, de Ethernet-kabel, of uw computer. Klik op de knop Help
in het venster voor meer informatie.
Een draadloze aansluiting controleren
1. Controleer of de draadloze verbinding van uw computer is ingeschakeld. (Zie de
documentatie bij de computer voor meer informatie.)
2. Als u geen unieke draadloze netwerknaam (SSID) gebruikt, is het mogelijk dat uw
draadloze computer is aangesloten op een netwerk in de buurt dat niet van u is.
Met behulp van de volgende stappen kunt u vaststellen of uw computer is
aangesloten op uw netwerk:
Windows
a. Klik op Start, Configuratiescherm, wijs Netwerkverbindingen aan en klik
vervolgens op Netwerkstatus en -taken weergeven.
-of-
Klik op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel, dubbelklik
op Netwerkverbindingen, klik op het menu Bekijken en selecteer
vervolgens Details.
Laat het netwerkdialoogvenster open terwijl u verdergaat naar de volgende
stap.
b. Koppel het netsnoer los van de draadloze router. De verbindingsstatus van
uw computer hoort te wijzigen naar Niet aangesloten.
c. Sluit het netsnoer weer aan op de draadloze router. De verbindingstatus
hoort te wijzigen naar Verbonden
Draadloze problemen oplossen 155
Mac OS X
Klik op het pictogram AirPort in de menubalk bovenaan in het scherm.
Vanuit het menu dat wordt weergegeven, kunt u zien of de AirPort is
ingeschakeld en met welk draadloos netwerk uw computer is verbonden.
Opmerking Voor meer informatie over uw AirPort-verbinding klikt u op
Systeemvoorkeuren in het Dock en vervolgens op Netwerk. Als de
draadloze verbinding goed werkt, verschijnt een groene stip naast
AirPort in de lijst met verbindingen. Klik op de knop Help in het venster
voor meer informatie.
Als u uw computer niet op het netwerk kunt aansluiten, neem dan contact op met de
persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de fabrikant van uw router, omdat er
een probleem met de hardware van uw router of computer kan zijn.
Tip Als u wel toegang kunt krijgen tot internet en een computer gebruikt waarop
Windows wordt uitgevoerd, hebt u ook toegang tot het programma HP
Netwerkassistent voor hulp bij het configureren van een netwerk. Ga naar
www.hp.com/sbso/wireless/tools-setup.html?jumpid=reg_R1002_USEN om dit tool
te gebruiken. (Deze website is alleen in het Engels beschikbaar.)
Stap 2: Controleer of de printer op uw netwerk is aangesloten
Als uw printer niet is aangesloten op hetzelfde netwerk als uw computer, kunt u de
printer niet over het netwerk gebruiken. Volg de stappen die in dit hoofdstuk
beschreven staan om erachter te komen of uw printer actief is verbonden met het juiste
netwerk.
Opmerking Als uw draadloze router of Apple AirPort Base Station een verborgen
SSID gebruikt, kan uw printer het netwerk niet automatisch detecteren.
Hoofdstuk 9
156 Een probleem oplossen
A: Controleer of de printer met het netwerk is verbonden.
1. Als de printer Ethernet-netwerken ondersteunt en is verbonden met een Ethernet-
netwerk, controleer dan of er geen Ethernet-kabel is aangesloten aan de
achterkant van de printer. Als aan de achterkant een Ethernet-kabel is
aangesloten, wordt draadloze connectiviteit uitgeschakeld.
2. Als de printer is aangesloten op een draadloos netwerk, drukt u de
netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor
meer informatie.
3. Controleer nadat de pagina is afgedrukt de Netwerkstatus en URL:
Netwerkstatus
Als de Netwerkstatus Gereed is, is
de printer actief met een netwerk
verbonden.
Als de Netwerkstatus Offline is, is de
printer niet met een netwerk
verbonden. Voer de Test draadloos
netwerk afdrukken uit (aan de hand
van de aanwijzingen aan het begin
van deze sectie) en volg eventuele
aanbevelingen op.
URL De URL die hier wordt weergegeven is het
netwerkadres dat door uw router is
toegekend aan de printer. Deze hebt u
nodig om verbinding te maken met de
geïntegreerde webserver (EWS).
Zie De printer instellen voor draadloze communicatie voor informatie over het
aansluiten van de printer op een draadloos netwerk.
B: Controleer of u toegang kunt krijgen tot de EWS
Nadat u hebt vastgesteld dat de computer en de printer allebei actieve verbindingen
met een netwerk hebben, kunt u controleren of ze zich in hetzelfde netwerk bevinden
door de geïntegreerde webserver (EWS) van de printer te openen. Zie
Geïntegreerde
webserver voor meer informatie.
Naar de EWS gaan
1. Open de EWS op uw computer. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer
informatie.
Opmerking Als u in de browser een proxyserver gebruikt, moet u deze
mogelijk uitschakelen om naar de EWS te kunnen gaan.
2. Als u de EWS kunt openen, probeert u de printer via het netwerk te gebruiken
(bijvoorbeeld door af te drukken) om te zien of de netwerkconfiguratie is gelukt.
Als u de EWS niet kunt openen of nog steeds problemen ondervindt wanneer u de
printer via het netwerk gebruikt, gaat u verder met het volgende hoofdstuk over
firewalls.
Stap 3 - Controleer of uw computer niet is verbonden met uw netwerk via een
virtueel privé-netwerk (VPN).
Een Virtual Private Network (VPN) is een computernetwerk dat het internet gebruikt om
een veilige verbinding op afstand met het netwerk van een organisatie te bieden. De
Draadloze problemen oplossen 157
meeste VPN-diensten laten echter niet toe dat u toegang hebt tot lokale apparaten
(zoals uw printer) op uw lokaal netwerk terwijl uw computer is verbonden met het VPN.
Koppel de verbinding met het VPN dus los om de printer aan te sluiten.
Tip Om de printer te gebruiken terwijl u bent verbonden met het VPN, kunt u de
printer op uw computer aansluiten met een USB-kabel. De printer gebruikt de USB-
en netwerkverbindingen tegelijkertijd.
Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkbeheerder of met de persoon
die het draadloos netwerk heeft geïnstalleerd.
Stap 4 - Controleer of de computer is ingeschakeld en gereed is
Als de HP-software is geïnstalleerd, kunt u op uw computer de status van de printer
controleren om na te gaan of de printer in de pauzestand staat of offline is, waardoor u
het apparaat niet kunt gebruiken.
Volg de instructies voor uw besturingssysteem om de status van de printer te
controleren:
Windows
1. Klik op Start en vervolgens op Printers of Printers en Faxtoestellen of
Apparaten en printers.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave
Details, dan klikt u op het menu Bekijken en vervolgens op Details.
3. Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van de printerstatus:
a. Als de printer Offline is, klikt u met de rechtermuisknop op de printer en
klikt u op Printer online gebruiken.
b. Als de printer Onderbroken is, klikt u met de rechtermuisknop op de printer
en klikt u op Afdrukken hervatten.
4. Probeer de printer over het netwerk te gebruiken.
Mac OS X
1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Dock en klik vervolgens op Afdrukken &
faxen of Afdrukken & scannen.
2. Selecteer de printer en klik vervolgens op Afdrukwachtrij openen.
3. Als de afdruktaak is gepauzeerd, klikt u op Hervatten.
4. Als de printer in de pauzestand staat, klikt u op Printer hervatten.
Als u de printer kunt gebruiken nadat u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd
maar merkt dat de symptonen aanhouden als u de printer blijft gebruiken, kan het zijn
dat uw firewall hindert. Zie
Uw firewallsoftware configureren voor gebruik met de printer
voor meer informatie.
Als u de printer nog steeds niet over het netwerk kunt gebruiken, gaat u verder naar
het volgende hoofdstuk voor bijkomende hulp bij het oplossen van problemen.
Hoofdstuk 9
158 Een probleem oplossen
Stap 5 - Controleer of de draadloze versie van de printer is ingesteld als het
standaardstuurprogramma van de printer (alleen Windows)
Als u de HP-software opnieuw installeert, maakt de installer mogelijk een tweede
versie van het printerstuurprogramma in uw map Printers of Printers en
faxapparaten of Apparaten en printers. Als u problemen hebt met het afdrukken of
aansluiten op de printer, controleer dan of de juiste versie van het stuurprogramma van
de printer als de standaardinstelling is ingesteld.
1. Klik op Start, en vervolgens op Printers of Printers en Faxtoestellen of
Apparaten en printers.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Stel vast of de versie van het printerstuurprogramma in de map Printers of
Printers en faxen of Apparaten en printers draadloos is aangesloten:
a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Printereigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Zoek in het tabblad Poorten een poort in de lijst met een vinkje. Bij de
aangevinkte versie van het printerstuurprogramma dat draadloos is
verbonden, staat als poortbeschrijving HP network re-discovery port
monitor.
3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de
printerdriver die draadloos is verbonden en selecteer Instellen als
standaardprinter.
Opmerking Als de map voor de printer meerdere pictogrammen bevat, klikt u met
de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van het
printerstuurprogramma dat draadloos is verbonden en selecteert u Instellen als
standaardprinter.
Stap 6 - Controleer of de firewallsoftware de communicatie blokkeert
Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS en zeker weet dat de computer en de
printer actieve verbindingen hebben met hetzelfde netwerk, kan het zijn dat de
beveiligingssoftware van de firewall de communicatie blokkeert. Schakel de firewall-
beveiligingssoftware die mogelijk op uw computer wordt uitgevoerd, tijdelijk uit en
probeer EWS opnieuw te openen. Als u de EWS kunt openen, probeert u de printer te
gebruiken (om af te drukken).
Als u toegang kunt krijgen tot de geïntegreerde webserver (EWS) en u uw printer
gebruikt terwijl de firewall is uitgeschakeld, moet u de firewallinstellingen opnieuw
configureren zodat de computer en de printer met elkaar kunnen communiceren via het
netwerk. Zie
Uw firewallsoftware configureren voor gebruik met de printer voor meer
informatie.
Als u de EWS kunt openen, maar de printer nog steeds niet kunt gebruiken, zelfs met
de firewall uitgeschakeld, probeert u of de firewallsoftware de printer herkent.
Raadpleeg de documentatie die bij uw firewallsoftware is geleverd voor meer
informatie.
Draadloze problemen oplossen 159
Wanneer de problemen zijn opgelost...
Wanneer u eventuele problemen hebt opgelost en u de verbinding tussen de printer en
het draadloos netwerk tot stand hebt gebracht, voert u de volgende stappen voor uw
besturingssysteem uit:
Windows
1. Klik vanaf het bureaublad van de computer op Start, selecteer Programma's of
Alle Programma's, klik op HP, selecteer uw printernaam en klik op
Printerinstellingen & Software.
-of-
Klik op het scherm Start op Printerinstallatie & Software.
2. Klik op Een nieuwe printer aansluiten en selecteer het type verbinding dat u wilt
gebruiken.
Mac OS X
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik op het pictogram Toepassingen op de werkbalk van het hulpprogramma van
HP, dubbelklik op HP Apparaatbeheer en volg de aanwijzingen op het scherm.
Uw firewallsoftware configureren voor gebruik met de
printer
Een persoonlijke firewall, die beveiligingssoftware op uw computer uitvoert, kan de
netwerkcommunicatie tussen uw printer en uw computer blokkeren.
Als u problemen ondervindt zoals:
Printer niet gevonden bij het installeren van HP-software
Kan niet afdrukken, afdruktaak zit vast in de wachtrij of de printer gaat offline
Fouten met scancommunicatie of berichten dat de scanner bezig is
Kan printerstatus op uw computer niet zien
Dan voorkomt de firewall mogelijk dat uw printer computers op uw netwerk laat weten
waar het kan worden gevonden.
Als u de HP-software op een computer met Windows gebruikt en deze de HP-printer
tijdens de installatie niet detecteert (en u weet dat de HP-printer zich in het netwerk
bevindt) of als u de HP-software al hebt geïnstalleerd en problemen ondervindt,
probeert u het volgende:
Als u de HP-software net hebt geïnstalleerd, schakelt u zowel de printer als de
computer uit en schakelt u beide apparaten opnieuw in.
Houd uw beveiligingssoftware actueel. Veel leveranciers van beveiligingssoftware
leveren updates waarmee bekende problemen kunnen worden verholpen en
bieden de allernieuwste verdediging tegen nieuwe beveiligingsbedreigingen.
Als uw firewall de beveiligingsinstellingen Hoog, Gemiddeld of Laag heeft,
gebruikt u de instelling Gemiddeld wanneer uw computer is aangesloten op uw
netwerk.
Als u veranderingen hebt aangebracht in de standaardfirewallinstellingen,
probeert u de standaardinstellingen te herstellen.
Hoofdstuk 9
160 Een probleem oplossen
Als uw firewall een instelling 'vertrouwde zone' heeft, gebruikt u deze instelling
wanneer uw computer is aangesloten op uw netwerk.
Als uw firewall een instelling 'waarschuwingsberichten niet weergeven' heeft,
schakelt u deze uit. Bij het installeren van de HP-software en het gebruik van de
HP-printer ziet u wellicht waarschuwingsberichten van uw firewallsoftware die
opties biedt als 'toestaan' of 'deblokkeren'. Sta alle HP-software toe die een
waarschuwing veroorzaakt. Als de melding de optie 'deze actie onthouden' of
'een regel hiervoor maken' bevat, selecteert u deze. Zo leert de firewall wat er
kan worden vertrouwd op uw netwerk.
Schakel niet meer dan één firewall tegelijk op uw computer in. Bijvoorbeeld zowel
de Windows-firewall van het besturingssysteem als een firewall van derden die
zijn ingeschakeld op hetzelfde moment. Met meer dan een ingeschakelde firewall
op hetzelfde moment wordt uw computer niet veiliger. Wel kan dit problemen
veroorzaken.
Ga naar
www.hp.com/go/wirelessprinting voor meer informatie over het gebruik van uw
printer in combinatie met een persoonlijke firewall en klik op Hulp bij firewalls onder
HULP NODIG BIJ HET OPLOSSEN VAN PROBLEMEN?. De Firewall Help-sectie
biedt ook oplossingen voor bekende problemen met sommige firewalls.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van deze website niet beschikbaar in
alle talen.
Problemen met het printerbeheer oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Dit gedeelte biedt oplossingen voor veelvoorkomende problemen met betrekking tot
het beheren van de printer. Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Opmerking Om van de geïntegreerde webserver (EWS) gebruik te kunnen
maken, moet de printer zijn verbonden met een netwerk via een Ethernet-
verbinding of een draadloze verbinding. U kunt de geïntegreerde webserver niet
gebruiken als de printer is aangesloten op een computer met een USB-kabel.
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Controleer de instellingen van het netwerk
Controleer of u geen telefoonsnoer of een cross-overkabel hebt gebruikt om de
printer aan te sluiten op het netwerk.
Controleer of de netwerkkabel goed is verbonden met de printer.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en goed
functioneert.
Controleer de computer
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk.
Problemen met het printerbeheer oplossen 161
Opmerking Om de EWS te gebruiken, moet de printer zijn aangesloten op een
netwerk met een Ethernet- of een draadloze verbinding. U kunt de geïntegreerde
webserver niet gebruiken als de printer is aangesloten op een computer met een
USB-kabel.
Controleer de webbrowser
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Zie
Specificaties van de geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Als uw webbrowser proxy-instellingen gebruikt om verbinding te maken met het
internet, probeer deze instellingen dan uit te schakelen. Zie de documentatie bij
uw webbrowser voor meer informatie.
Controleer of JavaScript en cookies zijn ingeschakeld in uw webbrowser. Zie de
documentatie bij uw webbrowser voor meer informatie.
Controleer het IP-adres van de printer
Om het IP-adres van de printer te controleren, kunt u het IP-adres verkrijgen door
een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Raak de
(rechterpijl) aan,
selecteer Configuratie, selecteer Netwerk en selecteer Netwerkinstellingen
afdrukken.
Ping de printer met het IP-adres vanaf de commandolijn (Windows) of vanuit het
netwerkhulpprogramma (Mac OS X). (U vindt het netwerkhulpprogramma in de
map Hulpprogramma's onder Toepassingen op het hoogste niveau van de
harde schijf.)
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u op de opdrachtregel
(Windows):
C:\Ping 123.123.123.123
– Of –
Klik in het netwerkhulpprogramma (Mac OS X) op het tabblad Ping, typ het adres
123.123.123.123 in het vak en klik op Ping.
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord
verschijnt, is het IP-adres onjuist.
Installatieproblemen oplossen
Tip Ga naar de HP-website voor online ondersteuning op www.hp.com/support
voor informatie en hulpprogramma's die van pas kunnen komen bij het oplossen
van veel voorkomende printerproblemen.
Suggesties voor hardware-installatie
Suggesties voor de installatie van HP-software
Hoofdstuk 9
162 Een probleem oplossen
Suggesties voor hardware-installatie
Controleer de printer
Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van de
printer zijn verwijderd.
Zorg dat er papier in de printer is geladen.
Controleer of er geen lampjes branden of knipperen behalve het lampje Gereed,
dat hoort te branden. Controleer op berichten op het bedieningspaneel van de
printer als het waarschuwingslampje knippert.
Controleer de hardwareverbindingen
Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels in goede staat verkeren.
Controleer of het netsnoer stevig met de printer en met een werkend stopcontact
is verbonden.
Controleer de printkop en printcartridges
Controleer of de printkop en alle inktcartridges goed vastzitten in de juiste met
kleuren gecodeerde sleuven. De printer kan niet werken als ze niet allemaal zijn
geïnstalleerd.
Zorg dat de printkopvergrendeling goed is gesloten.
Suggesties voor de installatie van HP-software
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt. Zie
Systeemvereisten voor meer informatie.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Zie
Systeemvereisten voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de USB-stuurprogramma´s niet zijn uitgeschakeld in
Apparaatbeheer van Windows.
Als u een computer met Windows gebruikt en de computer de printer niet kan
vinden, voert u het hulpprogramma voor het verwijderen van software uit (in de
submap van de printer binnen de map van HP). Hiermee wordt het
printerstuurprogramma volledig verwijderd. Start de computer opnieuw op en
installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan
Zorg ervoor dat u de installatie-cd met de juiste HP-software voor uw
besturingssysteem gebruikt.
Zorg ervoor dat u alle andere programma's afsluit voordat u de HP-software
installeert.
Als het pad naar het cd-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als de computer de installatie-cd in de cd-rom-drive niet herkent, bekijk dan of de
installatie-cd is beschadigd. U kunt het printerstuurprogramma downloaden van
de HP-website (
www.hp.com/support).
Installatieproblemen oplossen 163
Opmerking Als u alle problemen hebt verholpen, moet u het installatieprogramma
opnieuw uitvoeren.
Netwerkproblemen oplossen
Algemene netwerkproblemen oplossen
Als u de HP-software niet kunt installeren, moet u het volgende controleren:
Alle kabelverbindingen tussen de computer en de printer moeten in orde
zijn.
Het netwerk is operationeel en de hub, switch of router van het netwerk is
ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers
met Windows, inclusief eventuele antivirusprogramma's,
antispywareprogramma's en firewalls.
Zorg ervoor dat de printer op hetzelfde subnet is geïnstalleerd als de
computers die gebruikmaken van de printer.
Als het installatieprogramma de printer niet kan vinden, drukt u de
netwerkconfiguratiepagina af en voert u handmatig het IP-adres in het
installatieprogramma in. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor
meer informatie.
Indien u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd met behulp van de wizard
Printer toevoegen en de TCP/IP-poort hebt aangegeven, kijk dan na of de
netwerkpoorten, die in het stuurprogramma werden gedefinieerd, overeenkomen
met het IP-adres van de printer:
Druk de netwerkconfiguratiepagina van de printer af. Zie
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Klik op Start, en vervolgens op Printers of Printers en Faxtoestellen of
Apparaten en printers.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op
Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer, kies
printereigenschappen en open het tabblad Poorten.
Selecteer de TCP/IP-poort voor de printer en klik dan op Poort
configureren.
Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het
overeenkomt met het IP-adres op de netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-
adressen niet overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het dialoogvenster in
het adres op de netwerkconfiguratiepagina.
Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters
te sluiten.
Hoofdstuk 9
164 Een probleem oplossen
Verbindingsproblemen met een Ethernet-netwerk
Als het verbindingslampje Link op de netwerkaansluiting niet brandt, controleert
u of aan alle voorwaarden onder "Algemene netwerkproblemen oplossen" is
voldaan.
Het is niet aan te raden de printer een vast IP-adres te geven, maar desondanks
kunnen sommige installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een
firewallconflict) mogelijk worden opgelost door dit toch te doen.
De netwerkinstellingen voor de printer opnieuw instellen
1. Raak de (rechterpijl) aan, raak Configuratie aan en raak vervolgens Netwerk
aan. Raak Standaardinstellingen netwerk herstellen aan en selecteer
vervolgens Ja. Een bericht verschijnt waarin staat dat de standaardinstellingen
van het netwerk zijn hersteld.
2. Raak de
(rechterpijl) aan, raak Configuratie aan, selecteer Rapporten en
selecteer vervolgens Netwerkconfiguratiepagina afdrukken om de
netwerkconfiguratiepagina af te drukken en te controleren of de
netwerkinstellingen opnieuw zijn ingesteld.
Het printerstatusrapport begrijpen
Gebruik het printerstatusrapport om de huidige printerinformatie en de status van de
inktcartridges te bekijken. Gebruik het printerstatusrapport ook als hulp bij het oplossen
van problemen met de printer.
Het printerstatusrapport bevat ook een log met recente gebeurtenissen.
Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig om eerst het printerstatusrapport af te drukken.
Het printerstatusrapport begrijpen 165
1. Informatie over de printer: Toont printerinformatie (zoals printernaam,
modelnummer, serienummer en versienummer van de firmware), de accessoires
die zijn geïnstalleerd (zoals de accessoire voor dubbelzijdig afdrukken of de
duplexeenheid) en het aantal pagina's dat vanuit de lades en accessoires wordt
afgedrukt.
2. Informatie over het inktsysteem: Toont de geschatte inktniveaus (grafisch
voorgesteld als meters), de onderdeelnummers en vervaldatums van de
inktcartridges.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven
alleen schattingen voor planningsdoelen. Wanneer u een
waarschuwingsbericht voor een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een
vervangcartridge klaar te houden om eventuele afdrukvertragingen te
vermijden. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt
gevraagd.
3. Bijkomende hulp: Biedt informatie over waar u meer informatie over de printer
kunt vinden, plus informatie over het instellen van een faxtekst en het uitvoeren
van een Netwerktest draadloos afdrukken.
Het Printerstatusrapport afdrukken
Ga naar het beginscherm, raak de
(rechterpijl) aan en selecteer vervolgens
Configuratie. Raak Rapporten aan en selecteer vervolgens Statusrapport printer.
Onderhoud aan de printkop
Als er zich problemen voordoen tijdens het afdrukken, kan er iets mis zijn met de
printkop. U moet de procedures in de volgende hoofdstukken alleen uitvoeren als u
hiertoe opdracht krijgt om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
De uitlijn- en reinigingsprocedures onnodig uitvoeren kan inkt verspillen en de
levensduur van de cartridges verkorten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Printkop reinigen
Regelinvoer kalibreren:
Printkop uitlijnen
De printkop opnieuw plaatsen
Printkop reinigen
Als uw afdruk streperig is of ontbreekt of verkeerde of ontbrekende kleuren heeft, moet
de printkop mogelijk worden gereinigd.
Er zijn drie reinigingsfasen. Elke fase duurt ongeveer twee minuten en er wordt één vel
papier en tamelijk veel inkt gebruikt. Controleer na elke fase de kwaliteit van de
afgedrukte pagina. U start de volgende reinigingsfase alleen als de afdrukkwaliteit
slecht is.
Als de afdrukkwaliteit nog steeds slecht lijkt na beide reinigingsfasen, probeert u de
printer uit te lijnen. Neem contact op met HP-ondersteuning als er na het uitlijnen en
reinigen nog steeds problemen met de afdrukkwaliteit zijn. Zie HP-ondersteuning voor
meer informatie.
Hoofdstuk 9
166 Een probleem oplossen
Opmerking Het reinigen kost inkt. Reinig de printkop daarom uitsluitend wanneer
dit noodzakelijk is. Het reinigingsproces neemt een paar minuten in beslag. Dit
proces kan wat geluid produceren. Plaats gewoon papier voordat u de printkop
reinigt. Zie
Plaats papier voor meer informatie.
Als de printer niet correct wordt uitgeschakeld, kan dit problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken. Zie
De printer uitschakelen voor meer informatie.
De printkop reinigen vanaf het bedieningspaneel
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Raak de
(rechterpijl) aan en selecteer Configuratie.
3. Raak Extra aan en selecteer Printkop reinigen.
De printkop reinigen vanuit de werkset (Windows)
1. Open de Werkset. Zie
De Werkset openen voor meer informatie.
2. Op het tabblad Apparaatservices klikt u op het pictogram links van Printkoppen
reinigen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
De printkop reinigen vanuit het HP-hulpprogramma (Mac OS X)
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik in de sectie Informatie en ondersteuning op Printkoppen reinigen.
3. Klik op Reinigen en volg de instructies op het scherm op.
De printkop reinigen vanaf de geïntegreerde webserver (EWS)
1. Open EWS. Zie
De geïntegreerde webserver openen voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Extra en klik daarna op Werkset afdrukkwaliteit in de sectie
Hulpprogramma's.
3. Klik op Printkop reinigen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Regelinvoer kalibreren:
Tijdens de eerste installatie wordt de printkop van de printer automatisch uitgelijnd.
U kunt deze functie gebruiken wanneer er in het printerstatuspagina strepen of witte
lijnen door een van de gekleurde vlakken lopen of als u problemen hebt met de
afdrukkwaliteit van uw afdrukken.
De regelinvoer kalibreren via het bedieningspaneel
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
3. Raak Hulpprogramma's aan en selecteer vervolgens Regelopschuiving
kalibreren.
Onderhoud aan de printkop 167
Om de regelinvoer te kalibreren vanaf de werkset (Windows)
1. Open de Werkset. Zie
De Werkset openen voor meer informatie.
2. Op het tabblad Apparaatservices klikt u op het pictogram links van regelinvoer
kaliberen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
De regelinvoer kalibreren vanaf de geïntegreerde webserver (EWS)
1. Open EWS. Zie
De geïntegreerde webserver openen voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Extra en klik daarna op Werkset afdrukkwaliteit in de sectie
Hulpprogramma's.
3. Klik op de knop Regelinvoer kalibreren en volg de instructies op het scherm op.
Printkop uitlijnen
Tijdens de eerste installatie wordt de printkop van de printer automatisch uitgelijnd.
U kunt deze functie gebruiken wanneer er in het printerstatuspagina strepen of witte
lijnen door een van de gekleurde vlakken lopen of als u problemen hebt met de
afdrukkwaliteit van uw afdrukken.
De printkop uitlijnen vanaf het bedieningspaneel
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Raak op het bedieningspaneel van de printer eerst de
(rechterpijl) aan en
daarna Configuratie.
3. Raak Extra aan en selecteer Printer uitlijnen.
De printkop uitlijnen vanuit de werkset (Windows)
1. Open de Werkset. Zie
De Werkset openen voor meer informatie.
2. Op het tabblad Apparaatservices klikt u op het pictogram links van Printkoppen
uitlijnen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
De printkop uitlijnen vanuit het HP-hulpprogramma (Mac OS X)
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor
meer informatie.
2. Klik in de sectie Informatie en ondersteuning op Printkop uitlijnen.
3. Klik op Uitlijnen en volg de instructies op het scherm op.
De printkop uitlijnen vanaf de geïntegreerde webserver (EWS)
1. Open EWS. Zie
De geïntegreerde webserver openen voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Extra en klik daarna op Werkset afdrukkwaliteit in de sectie
Hulpprogramma's.
3. Klik op Printer uitlijnen en volg de instructies op het scherm op.
Hoofdstuk 9
168 Een probleem oplossen
De printkop opnieuw plaatsen
Opmerking Voer deze procedure alleen uit als het bericht De printkop ontbreekt
of is defect verschijnt. Probeer eerst de printer uit en weer in te schakelen om het
probleem op te lossen. Als het bericht blijft verschijnen, probeert u deze procedure.
De printkop opnieuw installeren
1. Controleer of de printer is ingeschakeld.
2. Open de toegangsklep van de printcartridges.
3. Breng de vergrendelingshendel omhoog op de wagen met de printcartridges.
4. Verwijder de printkop door deze voorzichtig op te tillen en uit de printer te
trekken.
Onderhoud aan de printkop 169
5. Zorg ervoor dat de vergrendelingshendel omhoog staat en plaats vervolgens de
printkop opnieuw.
6. Laat de vergrendelingsgreep voorzichtig zakken.
Opmerking Zorg ervoor dat u de vergrendelingsgreep laat zakken voordat u
de printcartridges opnieuw plaatst. Als u de veiligheidspal omhoog laat, kan
dit ertoe leiden dat de printcartridges niet juist zijn geplaatst, wat problemen
bij het afdrukken kan geven. De vergrendeling moet neerwaarts blijven voor
een correcte installatie van de inktcartridges.
7. Sluit de toegangsklep voor de inktcartridges.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u een netwerkconfiguratiepagina
afdrukken om de netwerkinstellingen voor de printer te bekijken. U kunt de
netwerkconfiguratiepagina gebruiken om problemen met de netwerkaansluiting op te
Hoofdstuk 9
170 Een probleem oplossen
lossen. Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig deze pagina af te drukken voordat u
belt.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen 171
1. Algemene informatie: Toont informatie over de huidige status en het type
actieve verbinding van het netwerk en andere informatie, zoals de URL van de
geïntegreerde webserver.
2. 802.3 vast: Informatie over de actieve Ethernet-netwerkverbinding, zoals het IP-
adres, het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van de
printer.
3. 802.11 Draadloos (bepaalde modellen) Toont informatie over uw draadloze
netwerkverbinding, zoals de hostnaam, het IP-adres, het subnetmasker, de
standaardgateway en de server.
4. Diversen: Toont informatie over geavanceerde netwerkinstellingen.
Poort 9100: De printer ondersteunt het "raw" IP-afdrukken via TCP-poort
9100. Deze eigen TCP/IP-poort van HP op de printer is de standaardpoort
voor afdrukken. De poort is toegankelijk voor HP-software (bijvoorbeeld als
HP-standaardpoort).
LPD: Line Printer Daemon (LPD) verwijst naar het protocol en de
programma’s voor spooling-services voor de line-printer die op
verschillende TCP/IP-systemen geïnstalleerd kunnen worden.
Opmerking De LPD-functionaliteit kan gebruikt worden met elke host-
implementatie van LPD die in overeenstemming is met het RFC 1179-
document. Het proces voor de configuratie van printerspoolers kan
echter verschillen. Raadpleeg uw systeemdocumentatie voor informatie
over de configuratie van deze systemen.
Bonjour: Bonjour-services (waarbij gebruik wordt gemaakt van mDNS
oftewel Multicast Domain Name System) worden meestal gebruikt bij kleine
netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort
5353) als er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
SLP: Service Location Protocol (SLP) is een standaard internet-
netwerkprotocol dat een kader biedt waarmee netwerktoepassingen het
bestaan, de locatie en de configuratie van netwerkservices in
bedrijfsnetwerken kunnen ontdekken. Dit protocol vereenvoudigt detectie en
gebruik van netwerkbronnen, zoals printers, webservers, faxapparaten,
videocamera's, bestandssystemen, back-upapparaten (tapestations),
databases, adreslijsten, mailservers en agenda's.
Microsoft-webservices: Hiermee kunnen de protocollen voor WS-detectie
(Microsoft Web Services Dynamic Discovery) of WSD-afdrukservices
(Microsoft Web Services for Devices) die worden ondersteund op de printer,
worden in- of uitgeschakeld. Schakel ongebruikte afdrukservices uit om
toegang via die services te voorkomen.
Opmerking Bezoek www.microsoft.com voor meer informatie over
WS-detectie en WSD-afdrukservices.
Hoofdstuk 9
172 Een probleem oplossen
SNMP: SNMP (Simple Network Management Protocol) wordt gebruikt door
netwerkbeheertoepassingen voor het beheer van apparaten. De printer
ondersteunt SNMPv1-protocol op IP-netwerken.
WINS: Als u een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol) in uw
netwerk hebt, haalt de printer automatisch het IP-adres van die server op en
registreert de printer de naam van die server bij elke dynamische
naamservice die voldoet aan RFC 1001 en 1002, zolang voor de WINS-
server (Windows Internet Naming Service) een IP-adres is gespecificeerd.
5. Verbonden pc('s): In deze lijst worden de computers weergegeven die met deze
printer zijn verbonden en wordt aangegeven wanneer deze computers voor het
laatst met de printer hebben gecommuniceerd.
De netwerkconfiguratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de
printer
Ga naar het beginscherm, raak de
(rechterpijl) aan en selecteer vervolgens
Configuratie. Raak Rapporten aan en selecteer Netwerkconfiguratiepagina.
Papierstoringen oplossen
Soms loopt het afdrukmateriaal tijdens een afdruktaak vast.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papierstoringen verhelpen
Papierstoringen voorkomen
Papierstoringen verhelpen
Een papierstoring kan optreden aan beide zijden van de printer of in de automatische
documentinvoer.
Let op Om mogelijke schade aan de printkoppen te voorkomen moet u
papierstoringen zo snel mogelijk oplossen.
Tip Wanneer u merkt dat de afdrukkwaliteit achteruitgaat moet u de printkop
reinigen. Zie
Printkop reinigen voor meer informatie.
Gebruik deze stappen om een papierstoring te verhelpen.
Papierstoringen oplossen 173
Een papierstoring binnenin de printer oplossen
1. Verwijder al het papier uit de uitvoerbak.
Let op Probeer de papierstoring niet via de voorzijde van de printer op te
lossen. Het afdrukmechanisme kan daardoor beschadigd raken. Los
papierstoringen altijd op via de accessoire voor het automatisch dubbelzijdig
afdrukken (duplexeenheid).
2. Controleer de duplexeenheid.
a. Druk op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid aan beide
zijden en verwijder de eenheid.
b. Wanneer u het vastgelopen papier in de printer hebt gevonden, pakt u het
papier met beide handen vast en trekt u het naar u toe.
c. Wanneer u het vastgelopen papier daar niet ziet, drukt u op de grendel
boven op de duplexeenheid en laat u de klep van de eenheid zakken.
Wanneer u het vastgelopen papier heeft gevonden, verwijdert u het
voorzichtig uit de printer. Sluit de klep.
d. Plaats de duplexeenheid in de printer terug.
3. Open de bovenklep en verwijder vuil.
Hoofdstuk 9
174 Een probleem oplossen
4. Als u het vastgelopen papier niet hebt gevonden en lade 2 hebt geïnstalleerd,
trekt u de lade uit en verwijdert u, indien mogelijk, het vastgelopen papier. Zo
niet, doe dan het volgende:
a. Controleer of de printer is uitgeschakeld en verwijder de stekker uit het
stopcontact.
b. Licht de printer op van lade 2.
c. Haal het vastgelopen materiaal onder uit de printer of uit Lade 2.
d. Zet de printer weer boven op Lade 2.
5. Open de toegangsklep van de printcartridges. Als er papier is achtergebleven in
de printer, controleert u of de wagen met inktcartridges helemaal rechts in de
printer staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld afdrukmateriaal en trekt u
het afdrukmateriaal langs boven uit de printer.
Waarschuwing Kom niet met uw handen in de printer als de printer
aanstaat en de wagen vastzit. Als u de toegangsklep voor inktcartridges
opent, moet de wagen terugkeren naar de rechterkant van de printer. Als dit
niet gebeurt, schakelt u de printer uit voordat u het vastgelopen papier
verwijdert.
6. Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens
zet u de printer aan (als u de printer had uitgezet) en verzendt u de afdruktaak
opnieuw.
Een papierstoring in de automatische documentinvoer verhelpen
1. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog.
2. Til het lipje op de voorste rand van de automatische documentinvoer op.
-of-
Papierstoringen oplossen 175
Druk op het groene lipje in het midden van de automatische documentinvoer.
3. Trek het papier voorzichtig tussen de rollen vandaan.
Let op Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert, moet u
de rollen en wieltjes controleren op gescheurde stukjes papier die in de
printer kunnen zijn achtergebleven. Als u niet alle stukjes papier uit de printer
verwijdert, is er een grotere kans op papierstoringen.
4. Als u in stap 2 op het groene lipje hebt gedrukt, trekt u dit nu weer op zijn plaats.
5. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer.
Hoofdstuk 9
176 Een probleem oplossen
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
Druk niet af op verkreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een
hersluitbare verpakking te bewaren.
Gebruik geen papier dat te dik of te dun is voor de printer.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Zie
Plaats
papier voor meer informatie.
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen
of gescheurd zijn.
Plaats niet teveel papier in de documentinvoerlade. Zie
Papierspecificaties voor
informatie over het maximale aantal vellen dat de automatische documentinvoer
kan bevatten.
Plaats verschillende papiersoorten en papierformaten niet gelijktijdig in de
invoerlade. De gehele stapel papier in de invoerlade dient te bestaan uit dezelfde
papiersoort en uit papier van hetzelfde formaat.
Verschuif de papierbreedtegeleider in de invoerlade totdat deze vlak tegen het
papier aanligt. Zorg dat de papierbreedtegeleider het papier in de papierlade niet
buigt.
Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade.
Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor de printer. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Als het papier in de printer bijna op is, zorgt u dat de lade van de printer eerst
leeg is voordat u papier toevoegt. Probeer geen papier bij te vullen terwijl de
printer bezig is een vel te pakken.
Druk geen sterk verzadigde beelden op lichtgewicht papier af als u afdrukt op
beide zijden van een pagina.
Zorg ervoor dat de printer schoon is. Zie
Onderhoud aan de printer uitvoeren voor
meer informatie.
Papierstoringen oplossen 177
A Technische informatie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Informatie over de garantie
Printerspecificaties
Overheidsvoorschriften
Programma voor milieubeheer
Licenties van derden
Informatie over de garantie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
Inktpatroon garantie-informatie
178 Technische informatie
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
Informatie over de garantie 179
Inktpatroon garantie-informatie
De HP-cartridgegarantie is van toepassing wanneer het product gebruikt wordt in de aangewezen
HP-printer. Deze garantie is niet van toepassing op HP-inktproducten die opnieuw zijn gevuld, die
zijn gerecycled, gerepareerd, die verkeerd zijn gebruikt of waarmee is geknoeid.
Gedurende de garantieperiode is het product gedekt zolang de HP-inkt niet is opgebruikt en de
uiterste garantiedatum nog niet werd bereikt. Het einde van de garantiedatum, in JJJJ-MM-
formaat , vindt als volgt op het product terug:
Bijlage A
180 Technische informatie
Printerspecificaties
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Fysieke specificaties
Productkenmerken en -mogelijkheden
Processor- en geheugenspecificaties
Systeemvereisten
Netwerkprotocolspecificaties
Specificaties van de geïntegreerde webserver
Papierspecificaties
Afdrukspecificaties
Kopieerspecificaties
Faxspecificaties
Scanspecificaties
Specificaties van webservices
HP-websitespecificaties
Omgevingsspecificaties
Elektrische specificaties
Geluidsspecificaties
Specificaties voor een geheugenapparaat
Fysieke specificaties
Printerformaat (breedte x hoogte x diepte)
494 x 315 x 460 mm (19,5 x 12,4 x 18,1 inches)
Met lade 2: De printer is hiermee 82 mm (3,2 inch) hoger
Printerlampjes
Het gewicht van de printer is niet inclusief de afdrukbenodigdheden of lade 2.
12,63 kg (27,83 lb)
Met lade 2: 2,8 kg (6,2 lb) zwaarder
Productkenmerken en -mogelijkheden
Functie Capaciteit
Connectiviteit USB 2.0 met een hogere
overdrachtsnelheid
USB 3.0 met een hogere
overdrachtsnelheid
USB 2.0-hostpoort met hoge snelheid
Draadloos 802.11b/g/n*
802.3-netwerk (Ethernet)
Afdrukmethode Drop-on-demand thermische inkjettechnologie
Inktcartridges Vier inktpatronen (een voor zwart, cyaan,
magenta en geel)
Opmerking Niet alle inktcartridges worden in
alle landen/regio's ondersteund.
Printkoppen Eén printkop
Printerspecificaties 181
Functie Capaciteit
Levensduur benodigdheden Bezoek
www.hp.com/go/learnaboutsupplies/
voor meer informatie over de geschatte
levensduur van printcartridges.
Printertalen HP PCL 5, HP PCL 6, PS3, and PDF 5.
Lettertypeondersteuning US-lettertypes: CG Times, CG Times Italic,
Universe, Universe Italic, Courier, Courier
Italic, Letter Gothic, Letter Gothic Italic.
Printvolume: Maximaal 30.000 pagina's per maand
Taal ondersteuning bedieningspaneel printer
Beschikbare talen verschillen per land/regio.
Arabisch, Bulgaars, Deens, Duits, Engels,
Fins, Frans, Grieks, Hebreeuws, Hongaars,
Italiaans, Japans, Koreaans, Kroatisch,
Nederlands, Noors, Pools, Portugees,
Roemeens, Russisch, Sloveens, Spaans,
Traditioneel Chinees, Tsjechisch, Turks,
Vereenvoudigd Chinees, Zweeds.
* De printer ondersteunt de frequentieband 802.11n 2,4 GHz.
Processor- en geheugenspecificaties
Printerprocessor
528 MHz-dual core-processor
Printergeheugen
512 MB ingebouwd RAM, 128 MB Flash
Systeemvereisten
De systeemvereisten voor de software worden vermeld in het Leesmij-bestand.
Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en
systeemvereisten gaat u naar
www.hp.com/support
Netwerkprotocolspecificaties
Networkprotocolspecificaties bevinden zich in het Leesmij-bestand.
Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en
systeemvereisten gaat u naar
www.hp.com/support
Specificaties van de geïntegreerde webserver
Vereisten
Een TCP/IP-netwerk (IPX/SPX-netwerken worden niet ondersteund)
Een webbrowser (Microsoft Internet Explorer 7.0 of hoger, Mozilla Firefox 3.0 of hoger,
Safari 3.0 of hoger of Google Chrome 5.0 of hoger)
Bijlage A
(vervolg)
182 Technische informatie
Een netwerkverbinding (u kunt geen geïntegreerde webserver gebruiken die rechtstreeks is
verbonden met een USB-kabel)
Een internetverbinding (vereist voor sommige functies)
Opmerking U kunt de geïntegreerde webserver openen zonder verbinding te hebben
met het internet. Sommige functies zijn echter niet beschikbaar.
Opmerking De geïntegreerde webserver moet zich aan dezelfde kant van een firewall
bevinden als de printer.
Papierspecificaties
Gebruik deze tabellen om te bepalen welk papier of ander afdrukmateriaal u kunt gebruiken in uw
printer en welke voorzieningen u kunt gebruiken voor dat materiaal.
De specificaties voor het ondersteunde papier begrijpen
Minimummarges instellen
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
De specificaties voor het ondersteunde papier begrijpen
Gebruik de tabellen om te bepalen welk papier of ander afdrukmateriaal u kunt gebruiken in uw
printer en welke voorzieningen u kunt gebruiken voor dat materiaal.
Ondersteunde formaten begrijpen
Ondersteunde afdrukmateriaaltypes en gewicht begrijpen
Ondersteunde formaten begrijpen
Opmerking Papierlade 2 is als optie verkrijgbaar.
Formaat afdrukmateriaal Lade 1 Lade 2 Duplexeenhei
d
ADF
Standaardformaten
afdrukmateriaal
10 x 15 cm
2L
U.S. Letter (216 x 279 mm; 8,5 x
11 inch)*
8,5 x 13 inch (216 x 330 mm)
+
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x
14 inch)
+
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7
inch)*
U.S. Executive (184 x 267 mm;
7,25 x 10,5 inch)
U.S. Statement (140 x 216 mm;
5,5 x 8,5 inch)
+
B5 (JIS) (182 x 257 mm; 7,17 x
10,12 inch)*
+
Printerspecificaties 183
Formaat afdrukmateriaal Lade 1 Lade 2 Duplexeenhei
d
ADF
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inch)
6 x 8 inch
+
Edge-to-Edge A4*
Edge-to-Edge Letter*
Enveloppen
U.S. #10 enveloppe (105 x 241
mm; 4,12 x 9,5 inch)
enveloppe Monarch (98 x 191
mm; 3,88 x 7,5 inch)
enveloppekaart (111 x 152 mm;
4,4 x 6 inch)
A2-enveloppe (111 x 146 mm;
4,37 x 5,75 inch)
DL-enveloppe (110 x 220 mm; 4,3
x 8,7 inch)
C5-enveloppe (162 x 229 mm; 6,4
x 9 inch)
C6-enveloppe (114 x 162 mm; 4,5
x 6,4 inch)
Japanse enveloppe Chou #3 (120
x 235 mm; 4,7 x 9,3 inch)
Japanse enveloppe Chou #4 (90 x
205 mm; 3,5 x 8,1 inch)
Kaarten
Indexkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5
inch)
Indexkaart (102 x 152 mm; 4 x 6
inch)
Indexkaart (127 x 203 mm; 5 x 8
inch)
A6-kaart (105 x 148,5 mm; 4,13
x 5,83 inch)
A4-indexkaart (210 x 297 mm; 8,3
x 11,7 inch)
Hagaki (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8
inch)*
Ofuku Hagaki** (200 x 148 mm;
7,8 x 5,8 inch)
Bijlage A
(vervolg)
184 Technische informatie
Formaat afdrukmateriaal Lade 1 Lade 2 Duplexeenhei
d
ADF
Indexkaart Letter (216 x 279 mm;
8,5 x 11 inch)
Afdrukmateriaal voor foto's
Fotopapier (76,2 x 127 mm; 3 x 5
inch)
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6
inch)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (8,5 x 11 inches)
Fotopapier L (89 x 127 mm; 3,5
x 5 inch)
Foto 2L (127 x 178 mm)
13x18 cm
Ander afdrukmateriaal
Opmerking Speciale
papierformaten definiëren vanuit
de beeldbewerkingssoftware van
HP is alleen beschikbaar op Mac
OS X.
Aangepast afdrukmateriaal met
een breedte van 76,2 tot 216 mm
en een lengte van 127 tot 356 mm
(3 tot 8,5 inch breed en 5 tot 14
inch lang)
Aangepast afdrukmateriaal (ADF)
met een breedte tussen 127 en
216 mm en een lengte van 127 tot
355 mm (5 tot 8,5 inch breed en 5
tot 14 inch lang)
+
* Deze formaten kunnen worden gebruikt voor afdrukken zonder rand.
** De printer is alleen compatibel met gewoon papier en inktjet hagaki papier van Japan Post. Het
is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
+
De ADF ondersteunt alleen enkelzijdig kopiëren.
Ondersteunde afdrukmateriaaltypes en gewicht begrijpen
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Lade 1 Papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(vervolg)
Printerspecificaties 185
Lade Soort Gewicht Capaciteit
(25 mm of 1 inch
gestapeld)
Afdrukmateriaal voor foto's
280 g/m
2
(75 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Enveloppen
75 tot 90 g/m
2
(enveloppe met 20 to
24 lb bankpost)
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Kaarten
Maximaal 200 g/m
2
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 80 kaarten
Lade 2 Alleen gewoon papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(25 mm of 1,0 inch
gestapeld)
Duplexeen
heid
Standaard en brochure
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Niet van toepassing
Uitvoerlade Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
Maximaal 150 vellen
gewoon papier (tekst
afdrukken)
Automatisc
he
documentin
voer
Alle ondersteunde
afdrukmaterialen behalve
fotopapier
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lb bankpost)
alleen langvezelig
afdrukmateriaal
Tot 35 vellen normaal
papier (in een stapel
van 5 mm)
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde marges in
de oriëntatie Staand.
Bijlage A
(vervolg)
186 Technische informatie
Afdrukmateriaal (1)
Linkermarge
(2)
Rechtermarg
e
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
8,5 x 13 inch
B5
A5
Kaarten
Aangepast papierformaat
Fotopapier
4 mm (0,16
inch)
4 mm (0,16
inch)
4 mm (0,16
inch)
Windows: 4
mm (0,16
inch), Mac en
Linux: 12 mm
(0,47 inch)
Enveloppen 4 mm (0,16
inch)
4 mm (0,16
inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat geschikt is voor de printerspecificaties. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Stel opties in voor dubbelzijdig afdrukken in uw toepassing of in het printerstuurprogramma.
Bedruk nooit beide zijden van enveloppen, fotopapier, glanzend afdrukmateriaal of papier
dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
. Bij deze materiaaltypen kunnen
papierstoringen optreden.
Voor verschillende soorten afdrukmateriaal is een specifieke afdrukstand vereist wanneer u
op beide zijden van een pagina afdrukt. Dit is onder meer zo voor briefhoofden, voorgedrukt
papier en papier met watermerken en gaten. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de
voorkant van het afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateriaal met de
afdrukzijde naar beneden.
Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken houdt het toestel het afdrukmateriaal vast als de
afdruk aan een zijde is voltooid en wordt gewacht tot de inkt droogt. Als de inkt eenmaal is
gedroogd, wordt het afdrukmateriaal terug in de printer getrokken en wordt op de andere
zijde afgedrukt. Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmateriaal op de
uitvoerlade laten vallen. Pak het papier niet voor het afdrukken is voltooid.
Afdrukspecificaties
Afdrukresolutie zwart
1200 x 1200 geoptimaliseerde dpi op normaalpapier van 600 x 600 dpi-invoer
Afdrukresolutie kleur
Een geoptimaliseerde resolutie van maximaal 1200 x 1200 dpi met 600 x 600 gescande dpi
Kopieerspecificaties
Digitale beeldverwerking
Tot 99 kopieën van origineel (varieert per model)
Digitale zoom: van 25 tot 400% (verschilt per model)
Aan pagina aanpassen, voorbeeldkopie
Printerspecificaties 187
Faxspecificaties
Mogelijkheid voor zwart-wit en kleur bij apparaat.
Maximaal 110 snelkiesnummers (verschilt per model).
Geheugen tot 120 pagina's (verschilt per model, op basis van ITU-T-testafbeelding #1 met
standaardresolutie). Meer complexe pagina's of een hogere resolutie duren langer en
nemen meer geheugen in beslag.
Fax handmatig verzenden en ontvangen.
Automatisch tot vijf keer opnieuw kiezen bij in gesprek (verschilt per model).
Automatisch een keer opnieuw kiezen bij geen gehoor (verschilt per model).
Bevestigings- en activiteitenrapporten.
CCITT/ITU Group 3-fax met foutcorrectiemodus.
33,6 Kbps overdracht.
Snelheid van 4 sec. per pagina bij 33,6 Kbps (volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1 bij
standaardresolutie). Meer complexe pagina's of een hogere resolutie duren langer en
nemen meer geheugen in beslag.
Oproepherkenning met automatisch schakelen tussen fax en antwoordapparaat.
Foto (dpi) Zeer fijn (dpi) Fijn (dpi) Standaard (dpi)
Zwart 196 x 203 (8-bits
grijstinten)
300 x 300 196 x 203 196 x 98
Kleur 200 x 200 200 x 200 200 x 200 200 x 200
Specificaties voor Fax naar pc
Ondersteund bestandstype: Ongecomprimeerde TIFF
Ondersteunde faxtypen: zwart-witfaxen
Scanspecificaties
Geïntegreerde OCR-software zet gescande tekst automatisch om in bewerkbare tekst
Twain-compatibele interface (alleen voor Windows)
Resolutie: 4800 x 4800 ppi optisch
Color (Kleur): 24-bit kleur, 8-bit grijstinten (256 grijstinten)
Maximale scanformaat vanaf de glasplaat van de scanner: 216 x 356 mm
Maximaal scanformaat vanaf de ADF: 216 x 356 mm
Specificaties van webservices
Een internetverbinding met ofwel een vaste (Ethernet) ofwel draadloze verbinding.
HP ePrint
Maximale grootte van e-mail en bijlagen: 5 MB
Maximaal aantal bijlagen: 10
Opmerking Het e-mailadres van de printer is het enige adres dat mag worden weergegeven
in de regel "Naar" van het e-mailbericht.
Ondersteunde bestandstypen:
PDF
HTML
Standaard tekstbestandformaten
Bijlage A
188 Technische informatie
Microsoft Word, PowerPoint
Afbeeldingen zoals PNG, JPEG, TIFF, GIF, BMP
Opmerking U kunt mogelijk andere bestandstypen gebruiken met HP ePrint. HP kan echter
niet garanderen dat deze correct werken met de printer omdat ze niet volledig zijn getest.
Printer apps
Om sommige Printer Apps te gebruiken, kan het zijn dat u een account moet installeren op een
partnerwebsite. Ga voor meer informatie naar
www.hpconnected.com.
HP-websitespecificaties
Een webbrowser (Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger, Mozilla Firefox 2.0 of hoger,
Safari 3.2.3 of hoger of Google Chrome 3.0) met de Adobe Flash-plugin (versie 10 of
hoger).
Een internetverbinding
Omgevingsspecificaties
Werkomgeving
Bedrijfstemperatuur: 5° tot 40 °C
Vochtigheidsgraad in bedrijf: 15 tot 80 % RV, niet condenserend
Aanbevolen werkomstandigheden: 15 tot 32 °C
Aanbevolen relatieve luchtvochtigheid: 25 tot 75 % RV, niet condenserend
Transportomgeving
Maximale temperatuur bij transport: -40° tot 60°C
Maximaal transportvochtigheid: 5 tot 90 % RV, niet condenserend
Elektrische specificaties
Stroomvoorziening
Universele netadapter (intern)
Stroomvereisten
Ingangsspanning: 100-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Uitvoervoltage: +32V/+12V bij 1095 mA/170 mA
Stroomverbruik
Afdrukken met 34 watt (Kladmodus); Kopieëren met 36 watt (Kladmodus)
Geluidsspecificaties
Snel afdrukken, geluidsniveaus per ISO 7779
HP Officejet Pro 276dw
Geluidsdruk (bij apparaat)
LpAm 60 (dBA) (mono Draft print)
Geluidsvermogen
LwAd 6,7 (BA)
Specificaties voor een geheugenapparaat
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Geheugenkaartspecificaties
USB-flash-stations
Printerspecificaties 189
Geheugenkaartspecificaties
Specificaties
Aanbevolen maximum aantal bestanden op een geheugenkaart: 2,000
Aanbevolen maximumgrootte van de afzonderlijke bestanden: 12 megapixel maximum, 10
MB maximum (TIFF-bestanden: 50 MB maximum)
Aanbevolen maximumgrootte van de geheugenkaart: 64 GB (alleen solid state)
Opmerking Bij benadering van de aanbevolen maximumwaarden voor een
geheugenkaart kunnen de prestaties van de printer onder de verwachting blijven.
Ondersteunde typen geheugenkaarten
Secure Digital (SD), Mini SD, Micro SD, SDXC
High Capacity Secure Digital
USB-flash-stations
HP heeft de volgende USB-flashstations volledig getest op de printer:
Kingston: Gegevensgeleider 100 USB 2.0 flash drive (4 GB, 8 GB, en16 GB)
Lexar JumpDrive Traveller: 1 GB
Imation:1 GB USB Swivel
SanDisk: Cruzer Titanium plus USB-flashstation 4 GB
HP: 8 GB HI.SPEED USB flash drive v100w
Opmerking Andere USB-flashstations kunnen mogelijk ook in combinatie met de printer
worden gebruikt. HP kan echter niet garanderen dat deze correct werken met de printer
omdat ze niet volledig zijn getest.
Bijlage A
190 Technische informatie
Overheidsvoorschriften
De printer voldoet aan de producteisen van overheidsinstellingen in uw land/regio.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
FCC verklaring
Kennisgeving voor gebruikers in Korea
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland
Bericht voor de Europese Unie
GS-verklaring (Duitsland)
Kennisgeving voor gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-eisen
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Kennisgeving voor gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk
Australische verklaring over vaste faxen
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie
Overheidsinformatie voor draadloze producten
Modelnummer
Overheidsvoorschriften 191
FCC verklaring
Kennisgeving voor gebruikers in Korea
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan
Bijlage A
192 Technische informatie
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland
Bericht voor de Europese Unie
Producten voorzien van het CE-logo zijn conform onderstaande EU-richtlijnen:
Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC
EMC-richtlijn 2004/108/EC
Richtlijn met betrekking tot het ecologisch ontwerp 2009/125/EC, indien van toepassing
De EG-conformiteit van dit product is geldig indien het wordt gebruikt samen met de CE-
gemarkeerde AC-adapter die door HP is geleverd.
Indien het product is uitgerust met vaste en/of draadloze telecommunicatiemogelijkheden, is het
eveneens conform met de verplichte eisen vermeld in de volgende EG-richtlijn:
R&TTE-richtlijn 1999/5/EC
De conformiteit met deze richtlijnen impliceert de conformiteit met de toepasselijke
geharmoniseerde Europese normen (Europese normen) vermeld in de EU-conformiteitverklaring
uitgegeven door HP voor dit product en voor deze productenfamilie. Ze zijn (alleen in het Engels)
verkrijgbaar samen met de productdocumentatie of op de volgende website:
www.hp.com/go/
certificates (voer de productnaam in het zoekveld in).
De conformiteit wordt aangegeven door een van onderstaande conformiteitmarkeringen op het
product:
Voor producten zonder
telecommunicatiefunctionaliteit en
voor producten met EG-
geharmoniseerde
telecommunicatiefunctionaliteit zoals
Bluetooth
®
met een vermogensklasse
onder 10mW.
Voor niet EG-geharmoniseerde
telecommunicatieproducten (indien
van toepassing wordt een 4-cijferig
identificatienummer van de
erkenningsinstantie gevoegd tussen
het CE-merkteken en een !).
Raadpleeg het regulerende label op het product.
Overheidsvoorschriften 193
De telecommunicatiefunctionaliteit van dit product mag worden gebruikt in de volgende EG- en
EFTA-landen: Oostenrijk, België, Bulgarije, Cyprus, de Tsjechische republiek, Denemarken,
Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, IJsland, Ierland, Italië, Letland,
Liechtenstein, Lithouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië,
de Slovaakse republiek, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.
De telefoonverbinding (niet aanwezig op alle producten) is bedoeld voor aansluiting op een
analoog telefoonnetwerk.
Producten met draadloze LAN-apparatuur
In sommige landen gelden speciale verplichtingen of speciale vereisten over het gebruik van
draadloze LAN-netwerken. Ze mogen bijvoorbeeld alleen binnenshuis worden gebruikt of er
gelden beperkingen met betrekking tot de beschikbare kanalen. Zorg ervoor dat de landinstelling
van het draadloze netwerk correct is.
Frankrijk
Voor gebruik van dit product met 2.4-GHz draadloos LAN gelden bepaalde beperkingen: Dit
product mag binnenshuis worden gebruikt over de volledige frequentieband 2400-2483.5 MHz
(kanalen 1-13). Voor gebruik buitenshuis mag alleen de frequentieband 2400-MHz tot 2454-MHz
(kanalen 1 tot 7) worden gebruikt. Voor de nieuwste voorwaarden, zie
www.arcep.fr.
Contactpunt voor regulatoire informatie:
Hewlett-Packard GmbH, Dept./MS: HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen,
GERMANY
GS-verklaring (Duitsland)
Bijlage A
194 Technische informatie
Kennisgeving voor gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-eisen
Overheidsvoorschriften 195
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Kennisgeving voor gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk
Australische verklaring over vaste faxen
Bijlage A
196 Technische informatie
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie
Overheidsinformatie voor draadloze producten
Dit hoofdstuk bevat de volgende overheidsinformatie met betrekking tot draadloze producten:
Blootstelling aan de straling van radiofrequenties
Kennisgeving voor gebruikers in Brazilië
Kennisgeving voor gebruikers in Canada
Kennisgeving voor gebruikers in Taiwan
Kennisgeving voor gebruikers in Mexico
Bericht aan gebruikers in Japan
Blootstelling aan de straling van radiofrequenties
Overheidsvoorschriften 197
Kennisgeving voor gebruikers in Brazilië
Kennisgeving voor gebruikers in Canada
Bijlage A
198 Technische informatie
Kennisgeving voor gebruikers in Taiwan
Kennisgeving voor gebruikers in Mexico
Bericht aan gebruikers in Japan
Modelnummer
Voor wettelijke identificatiedoeleinden is aan dit product een voorgeschreven modelnummer
toegewezen. Het voorgeschreven modelnummer van uw product is SNPRC-1202-01. U moet dit
voorgeschreven nummer niet verwarren met de merknaam (HP Officejet Pro 276dw Multifunction
Printer ) of het productnummer.
Overheidsvoorschriften 199
Programma voor milieubeheer
Hewlett-Packard streeft ernaar om producten van hoge kwaliteit te leveren die op
milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd.
Dit product is ontworpen met het oog op recycling.
Het aantal materialen is tot een minimum beperkt, zonder dat dit ten koste gaat van de
functionaliteit en de betrouwbaarheid.
Materialen en verschillende grondstoffen werden zo ontworpen dat ze gemakkelijk van
elkaar te scheiden zijn.
Strips en andere verbindingen zijn gemakkelijk te herkennen, gemakkelijk bereikbaar en
gemakkelijk met gewoon gereedschap te verwijderen.
Onderdelen met een hoge prioriteit werden zo ontworpen dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn
zodat ze efficiënt uit elkaar kunnen worden gehaald om te worden gerepareerd.
Bezoek
www.hp.com/ecosolutions voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papiergebruik
Kunststoffen
Veiligheidsinformatiebladen
Kringloopprogramma
Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie
Stroomverbruik
Chemische stoffen
Batterij-informatie
RoHS-kennisgevingen (alleen voor China)
Beperking voor gevaarlijke producten (Oekraïne)
Papiergebruik
Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan DIN-norm 19309 en
EN 12281:2002.
Kunststoffen
Onderdelen van kunststof die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens de internationaal geldende
normen gemerkt. Deze onderdelen kunnen hierdoor eenvoudig worden herkend en aan het einde
van de levensduur van het product worden gerecycled.
Veiligheidsinformatiebladen
Material Safety Data Sheets (MSDS, veiligheidsbladen) kunt u verkrijgen via de website van HP:
www.hp.com/go/msds
Kringloopprogramma
HP biedt in veel landen en regio's een toenemend aantal productrecyclingprogramma's.
Daarnaast werkt HP samen met een aantal van de grootste centra voor het recyclen van
elektronische onderdelen ter wereld. HP bespaart op het verbruik van kostbare hulpbronnen door
een aantal van zijn populairste producten opnieuw te verkopen. Ga voor informatie over het
recyclen van HP producten naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Bijlage A
200 Technische informatie
Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen
HP streeft ernaar om het milieu te beschermen. Het recyclingprogramma van HP Inkjet-
onderdelen is in veel landen/regio's beschikbaar. Het programma biedt u de mogelijkheid
gebruikte printcartridges gratis te recyclen. Ga voor meer informatie naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Programma voor milieubeheer 201
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie
Bijlage A
202 Technische informatie
Stroomverbruik
Afdruk- en beeldbewerkingsapparatuur van Hewlett-Packard met het ENERGY STAR®-logo
voldoet aan de ENERGY STAR-vereisten van de Environmental Protection Agency van de VS
voor beeldbewerkingsapparatuur. Op beeldbewerkingsproducten met de kwalificatie ENERGY
STAR wordt het volgende merk weergeven:
Meer informatie over beeldbewerkingsproducten met de ENERGY STAR-kwalificatie is te vinden
op:
www.hp.com/go/energystar
Chemische stoffen
HP engageert zich ertoe om onze klanten te informeren over chemische stoffen in onze
producten, om te voldoen aan de wettelijke bepalingen, zoals REACH (EG-richtlijn 1907/2006 van
het Europees parlement en de Raad). Een rapport met de chemische informatie over dit product
vindt u hier:
www.hp.com/go/reach.
Batterij-informatie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Wegwerpen van batterijen in Nederland
Wegwerpen van batterijen in Taiwan
Californische richtlijn over perchloraathoudende producten
Wegwerpen van batterijen in Nederland
Wegwerpen van batterijen in Taiwan
Californische richtlijn over perchloraathoudende producten
Programma voor milieubeheer 203
RoHS-kennisgevingen (alleen voor China)
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
Beperking voor gevaarlijke producten (Oekraïne)
Bijlage A
204 Technische informatie
Licenties van derden
LICENSE.aes-pubdom--crypto
---------------------
/* rijndael-alg-fst.c
*
* @version 3.0 (December 2000)
*
* Optimised ANSI C code for the Rijndael cipher (now AES)
*
* @author Vincent Rijmen <vin[email protected]>
* @author Antoon Bosselaers <[email protected]>
* @author Paulo Barreto <pa[email protected]>
*
* This code is hereby placed in the public domain.
*
* THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE AUTHORS ''AS IS'' AND ANY EXPRESS
* OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
* WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE
* ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR CONTRIBUTORS BE
* LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR
* CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF
* SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR
* BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY,
* WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE
* OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE,
* EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
*/
LICENSE.expat-mit--expat
---------------------
Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining
a copy of this software and associated documentation files (the
"Software"), to deal in the Software without restriction, including
without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish,
distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to
permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject to
the following conditions:
The above copyright notice and this permission notice shall be included
in all copies or substantial portions of the Software.
Licenties van derden 205
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND,
EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES OF
MERCHANTABILITY, FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT.
IN NO EVENT SHALL THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS BE LIABLE FOR ANY
CLAIM, DAMAGES OR OTHER LIABILITY, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT,
TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM, OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE
SOFTWARE OR THE USE OR OTHER DEALINGS IN THE SOFTWARE.
LICENSE.hmac-sha2-bsd--nos_crypto
---------------------
/* HMAC-SHA-224/256/384/512 implementation
* Last update: 06/15/2005
* Issue date: 06/15/2005
*
* Copyright (C) 2005 Olivier Gay ([email protected])
* All rights reserved.
*
* Redistribution and use in source and binary forms, with or without
* modification, are permitted provided that the following conditions
* are met:
* 1. Redistributions of source code must retain the above copyright
* notice, this list of conditions and the following disclaimer.
* 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
* notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
* documentation and/or other materials provided with the distribution.
* 3. Neither the name of the project nor the names of its contributors
* may be used to endorse or promote products derived from this software
* without specific prior written permission.
*
* THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS IS'' AND
* ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
* IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE
* ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE
* FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL
* DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
* OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION)
* HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT
* LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY
* OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF
* SUCH DAMAGE.
*/
LICENSE.md4-pubdom--jm_share_folder
---------------------
LibTomCrypt is public domain. As should all quality software be.
Bijlage A
206 Technische informatie
All of the software was either written by or donated to Tom St Denis for the purposes
of this project. The only exception is the SAFER.C source which has no known
license status (assumed copyrighted) which is why SAFER,C is shipped as disabled.
Tom St Denis
LICENSE.md5-pubdom--jm_share_folder
---------------------
LibTomCrypt is public domain. As should all quality software be.
All of the software was either written by or donated to Tom St Denis for the purposes
of this project. The only exception is the SAFER.C source which has no known
license status (assumed copyrighted) which is why SAFER,C is shipped as disabled.
Tom St Denis
LICENSE.open_ssl--open_ssl
---------------------
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young ([email protected])
All rights reserved.
This package is an SSL implementation written
by Eric Young ([email protected]).
The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as
the following conditions are aheared to. The following conditions
apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA,
lhash, DES, etc., code; not just the SSL code. The SSL documentation
included with this distribution is covered by the same copyright terms
except that the holder is Tim Hudson ([email protected]).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in
the code are not to be removed.
If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution
as the author of the parts of the library used.
This can be in the form of a textual message at program startup or
in documentation (online or textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modification, are permitted provided that the following conditions
are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
Licenties van derden 207
documentation and/or other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software
must display the following acknowledgement:
"This product includes cryptographic software written by
Eric Young ([email protected])"
The word 'cryptographic' can be left out if the rouines from the library
being used are not cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from
the apps directory (application code) you must include an acknowledgement:
"This product includes software written by Tim Hudson ([email protected])"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND
ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE
ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE AUTHOR OR CONTRIBUTORS BE LIABLE
FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL
DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS
OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION)
HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT
LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY
OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF
SUCH DAMAGE.
The licence and distribution terms for any publically available version or
derivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be
copied and put under another distribution licence
[including the GNU Public Licence.]
====================================================================
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modification, are permitted provided that the following conditions
are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in
the documentation and/or other materials provided with the
distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this
software must display the following acknowledgment:
Bijlage A
208 Technische informatie
"This product includes software developed by the OpenSSL Project
for use in the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without
prior written permission. For written permission, please contact
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL"
nor may "OpenSSL" appear in their names without prior written
permission of the OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project
for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR
ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION)
HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
====================================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
([email protected]). This product includes software written by Tim
====================================================================
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modification, are permitted provided that the following conditions
are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer.
Licenties van derden 209
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in
the documentation and/or other materials provided with the
distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this
software must display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project
for use in the OpenSSL Toolkit. (http://www.openssl.org/)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to
endorse or promote products derived from this software without
prior written permission. For written permission, please contact
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL"
nor may "OpenSSL" appear in their names without prior written
permission of the OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project
for use in the OpenSSL Toolkit (http://www.openssl.org/)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR
ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL,
SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES;
LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION)
HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE)
ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
====================================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
([email protected]). This product includes software written by Tim
====================================================================
Copyright 2002 Sun Microsystems, Inc. ALL RIGHTS RESERVED.
ECC cipher suite support in OpenSSL originally developed by
Bijlage A
210 Technische informatie
SUN MICROSYSTEMS, INC., and contributed to the OpenSSL project.
LICENSE.sha2-bsd--nos_crypto
---------------------
/* FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation
* Last update: 02/02/2007
* Issue date: 04/30/2005
*
* Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay <[email protected]>
* All rights reserved.
*
* Redistribution and use in source and binary forms, with or without
* modification, are permitted provided that the following conditions
* are met:
* 1. Redistributions of source code must retain the above copyright
* notice, this list of conditions and the following disclaimer.
* 2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
* notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
* documentation and/or other materials provided with the distribution.
* 3. Neither the name of the project nor the names of its contributors
* may be used to endorse or promote products derived from this software
* without specific prior written permission.
*
* THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS IS'' AND
* ANY EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
* IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE
* ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE
* FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR
CONSEQUENTIAL
* DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE
GOODS
* OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION)
* HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT,
STRICT
* LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY
* OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF
* SUCH DAMAGE.
*/
LICENSE.unicode--jm_share_folder
---------------------
/*
* Copyright 2001-2004 Unicode, Inc.
*
* Disclaimer
Licenties van derden 211
*
* This source code is provided as is by Unicode, Inc. No claims are
* made as to fitness for any particular purpose. No warranties of any
* kind are expressed or implied. The recipient agrees to determine
* applicability of information provided. If this file has been
* purchased on magnetic or optical media from Unicode, Inc., the
* sole remedy for any claim will be exchange of defective media
* within 90 days of receipt.
*
* Limitations on Rights to Redistribute This Code
*
* Unicode, Inc. hereby grants the right to freely use the information
* supplied in this file in the creation of products supporting the
* Unicode Standard, and to make copies of this file in any form
* for internal or external distribution as long as this notice
* remains attached.
*/
LICENSE.zlib--zlib
---------------------
zlib.h -- interface of the 'zlib' general purpose compression library
version 1.2.3, July 18th, 2005
Copyright (C) 1995-2005 Jean-loup Gailly and Mark Adler
This software is provided 'as-is', without any express or implied
warranty. In no event will the authors be held liable for any damages
arising from the use of this software.
Permission is granted to anyone to use this software for any purpose,
including commercial applications, and to alter it and redistribute it
freely, subject to the following restrictions:
1. The origin of this software must not be misrepresented; you must not
claim that you wrote the original software. If you use this software
in a product, an acknowledgment in the product documentation would be
appreciated but is not required.
2. Altered source versions must be plainly marked as such, and must not be
misrepresented as being the original software.
3. This notice may not be removed or altered from any source distribution.
Jean-loup Gailly Mark Adler
The data format used by the zlib library is described by RFCs (Request for
Bijlage A
212 Technische informatie
Comments) 1950 to 1952 in the files http://www.ietf.org/rfc/rfc1950.txt
(zlib format), rfc1951.txt (deflate format) and rfc1952.txt (gzip format).
Licenties van derden 213
B HP-benodigdheden en -
accessoires
Dit hoofdstuk biedt informatie over HP-benodigdheden en -accessoires voor de printer. De
informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Bezoek de website van HP
(
www.hpshopping.com) voor de laatste updates. U kunt ook producten aankopen via de website.
Opmerking Niet alle cartridges zijn in alle landen/regio's beschikbaar.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Benodigdheden
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Open de HP-software die bij uw printer is geleverd en klik op Winkelen om online benodigdheden
te bestellen of om een boodschappenlijstje te maken dat u kunt afdrukken. Selecteer Online
toebehoren kopen. De HP-software uploadt, met uw toestemming, informatie over de printer,
waaronder modelnummer, serienummer en geschatte inktniveaus. De HP-benodigdheden die in
uw printer werken worden voorgeselecteerd. U kunt hoeveelheden aanpassen, items toevoegen
of verwijderen en de lijst vervolgens afdrukken of online kopen bij de HP-winkel of bij andere
online verkopers (opties verschillen per land/regio). Cartridgegegevens en links naar online
shopping worden ook weergegeven op waarschuwingsberichten met betrekking tot inkt.
U kunt ook online bestellen door te gaan naar
www.hp.com/buy/supplies. Selecteer wanneer u dit
wordt gevraagd uw land/regio, volg de opdrachten om uw printer te selecteren en vervolgens de
benodigdheden die u nodig hebt.
Opmerking Online cartridges bestellen is niet in alle landen/regio's mogelijk. Veel landen
hebben echter informatie over telefonisch bestellen, een lokale winkel vinden of een
boodschappenlijstje afdrukken. Bovendien kunt u de optie 'HP kopen' bovenaan de pagina
www.hp.com/buy/supplies selecteren om informatie te verkrijgen over het kopen van HP-
producten in uw land.
Benodigdheden
Inktcartridges en printkoppen
HP-papier
Inktcartridges en printkoppen
Online cartridges bestellen is niet in alle landen/regio's mogelijk. Veel landen hebben echter
informatie over telefonisch bestellen, een lokale winkel vinden of een boodschappenlijstje
afdrukken. Bovendien kunt u de optie 'HP kopen' bovenaan de pagina
www.hp.com/buy/supplies
selecteren om informatie te verkrijgen over het kopen van HP-producten in uw land.
214 HP-benodigdheden en -accessoires
Gebruik alleen vervangingscartridges met hetzelfde cartridgenummer als de inktcartridge die u
vervangt. Het nummer van de cartridge is terug te vinden op de volgende plaatsen:
In de geïntegreerde webserver als u klikt op het tabblad Hulpprogramma 's en u
vervolgens onder Productinformatie klikt op Inktmeter. Zie Geïntegreerde webserver voor
meer informatie.
In het printerstatusrapport (zie
Het printerstatusrapport begrijpen).
Op het label van de inktcartridge die u gaat vervangen.
Op een sticker aan de binnenkant van de printer.
Let op De installatie-inktcartridge die bij de printer is geleverd, is niet afzonderlijk te
koop. U vindt het juiste cartridgenummer via de EWS, in het printerstatusrapport of op
de sticker aan de binnenkant van de printer.
Opmerking De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen
schattingen voor planningsdoelen. Wanneer u een waarschuwingsbericht voor een laag
inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangcartridge klaar te houden om eventuele
afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit
wordt gevraagd.
HP-papier
Als u afdrukmateriaal wilt bestellen, zoals HP Premium Papier gaat u naar www.hp.com.
HP raadt eenvoudig papier met het ColorLok-logo aan voor het
afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle
papiersoorten met het ColorLok-logo werden door derden getest
om te voldoen aan de hoogste maatstaven van betrouwbaarheid
en afdrukkwaliteit en produceren documenten met heldere,
levendige kleuren, donkerder zwart, en droger sneller dan
andere gewone papiersoorten. Zoek naar papier met het
ColorLok-logo in verschillende gewichten en formaten van grote
papierfabrikanten.
Benodigdheden 215
C Bijkomende faxinstallatie
Nadat u alle stappen uit de snelstartgids hebt uitgevoerd, kunt u met behulp van de instructies in
dit gedeelte het instellen van de fax voltooien. Houd deze snelstartgids bij voor later gebruik.
In dit gedeelte leest u hoe u de printer zo kunt instellen dat u een fax kunt verzenden zonder dat
er problemen ontstaan met de reeds aanwezige apparatuur en services die van dezelfde
telefoonlijn gebruikmaken als het apparaat.
Tip U kunt ook de Faxinstallatiewizard (Windows) of het HP Apparaatbeheer (Mac OS X)
gebruiken om snel een aantal belangrijke faxopties in te stellen, zoals de antwoordmodus en
de informatie van de faxkopregel. U kunt toegang krijgen tot deze tools via de HP-software
die u met de printer hebt geïnstalleerd. Nadat u deze tools hebt uitgevoerd, moet u de
procedures in dit deel volgen om de faxinstallatie te voltooien.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Seriële faxinstallatie
Faxinstallatietesten
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Voordat u begint met het instellen van de printer voor het uitvoeren van faxtaken, moet u
vaststellen wat voor soort telefoonsysteem in uw land/regio wordt gebruikt. De instructies voor het
instellen van de fax verschillen afhankelijk van de vraag of u een serieel of een parallel
telefoonsysteem hebt.
Als uw land of regio niet in de tabel voorkomt, gebruikt u waarschijnlijk een serieel
telefoonsysteem. Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, kan het type connector op uw
gedeelde apparatuur voor telefonie (modems, telefoon en antwoordapparaten) niet fysiek
worden aangesloten op de 2-EXT-poort op de printer. In dit geval moet alle apparatuur
worden aangesloten op de telefoonaansluiting.
Opmerking In sommige landen/regio's waar seriële telefoonsystemen worden
gebruikt, is het telefoonsnoer dat bij de printer is meegeleverd soms voorzien van een
extra stekker. Hiermee kunt u ook andere telecomapparaten op dezelfde
telefoonaansluiting aansluiten waarop ook de printer is aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/
regio.
Als uw land of regio in de tabel voorkomt, bezit u waarschijnlijk een parallel
telefoonsysteem. Als u een parallel telefoonsysteem gebruikt, kunt u gedeelde apparatuur
voor telefonie aansluiten op de telefoonlijn via de poort "2-EXT" aan de achterzijde van de
printer.
Opmerking Wij raden u in dat geval aan om het apparaat aan te sluiten op de
telefoonaansluiting met het tweeaderige telefoonsnoer dat bij de printer werd geleverd.
Tabel C-1 Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem
Argentinië Australië Brazilië
Canada Chili China
Colombia Griekenland India
216 Bijkomende faxinstallatie
Indonesië Ierland Japan
Korea Latijns-Amerika Maleisië
Mexico Filippijnen Polen
Portugal Rusland Saoedi-Arabië
Singapore Spanje Taiwan
Thailand V.S. Venezuela
Vietnam
Als u niet zeker weet welk type telefoonsysteem u gebruikt (serieel of parallel), kunt u dat
navragen bij uw telefoonmaatschappij.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Selecteer de juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Situatie B: De printer instellen met DSL
Situatie C: De printer installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Situatie D: Faxen terwijl u een abonnement op specifieke belsignalen hebt en dezelfde lijn
gebruikt
Situatie E: Gedeelde gespreks-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen
binnen)
Situatie H: Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem
Situatie I: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen en een antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem en
een antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en voicemail
Selecteer de juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor
Om goed te faxen, moet u weten welke apparatuur en diensten (indien van toepassing) dezelfde
telefoonlijn delen met de printer. Dit is belangrijk omdat u mogelijk een deel van uw bestaande
kantoorapparatuur direct op de printer moet aansluiten en ook mogelijk faxinstellingen moet
wijzigen voordat u goed kunt faxen.
1. Bepaal of uw telefoonsysteem serieel of parallel is. Zie
Faxen instellen (parallelle
telefoonsystemen).
a. Serieel telefoonsysteem - zie
Seriële faxinstallatie.
b. Parallel telefoonsysteem - ga naar stap 2.
2. Selecteer de combinatie van apparatuur en diensten die uw faxlijn deelt.
DSL: U hebt een DSL-service (Digital Subscriber Line) via uw telefoonmaatschappij.
(DSL wordt in uw land/regio mogelijk ADSL genoemd.)
PBX: U hebt een PBX-telefoonsysteem (Private Branch eXchange) of een ISDN-
systeem (Integrated Services Digital Network).
Abonnement op specifieke belsignalen: Een abonnement op specifieke belsignalen
bij uw telefoonmaatschappij biedt meerdere telefoonnummers met verschillende
belpatronen.
Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem (vervolg)
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 217
Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde
telefoonnummer dat u gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen met de
printer.
Computermodem voor inbellen: Een computermodem voor inbellen staat op dezelfde
telefoonlijn als de printer. Als u een van de volgende vragen met Ja beantwoordt,
maakt u gebruik van een computermodem:
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden en
ontvangen via een inbelverbinding?
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een
inbelverbinding?
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt op
hetzelfde telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van faxoproepen op
de printer.
Voicemail-service: Een voice-mailservice bij uw telefoonmaatschappij op hetzelfde
nummer dat u gebruikt voor faxoproepen op de printer.
3. Selecteer in de volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of in
uw kantoor worden gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling op. Voor iedere
situatie in de volgende gedeelten zijn stapsgewijze instructies opgenomen.
Opmerking Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd, stelt u de
printer in als een gewone analoge telefoon. Zorg ervoor dat u het ene uiteinde van het
telefoonsnoer dat is meegeleverd in de doos aansluit op de telefoonaansluiting en het andere
uiteinde op de poort met het label 1-LINE achter op de printer. Als u een ander telefoonsnoer
gebruikt, zult u mogelijk problemen ondervinden met het verzenden en ontvangen van faxen.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/regio.
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode
fax
DSL PBX Abonne
ment
op
specifie
ke
belsign
alen
Gespr
eksop
roepe
n
Computer
modem
voor
inbellen
Antwoord
apparaat
Voicem
ailservi
ce
Situatie A: Aparte
faxlijn (er worden
geen
gespreksoproepen
ontvangen)
Situatie B: De printer
instellen met DSL
Situatie C: De printer
installeren met een
PBX-
telefoonsysteem of
een ISDN-lijn
Situatie D: Faxen
terwijl u een
abonnement op
specifieke
Bijlage C
218 Bijkomende faxinstallatie
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode
fax
DSL PBX Abonne
ment
op
specifie
ke
belsign
alen
Gespr
eksop
roepe
n
Computer
modem
voor
inbellen
Antwoord
apparaat
Voicem
ailservi
ce
belsignalen hebt en
dezelfde lijn gebruikt
Situatie E: Gedeelde
gespreks-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met
voicemail
Situatie G: Gedeelde
faxlijn met
computermodem (er
komen geen
gespreksoproepen
binnen)
Situatie H: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met
computermodem
Situatie I: Gedeelde
lijn voor zowel
gespreks- als
faxoproepen en een
antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde
lijn voor zowel
gespreks- als
faxoproepen, een
computermodem en
een
antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde
lijn voor zowel
gespreks- als
faxoproepen, een
computermodem
voor inbellen en
voicemail
(vervolg)
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 219
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Als u een aparte telefoonlijn hebt waarop u geen gespreksoproepen ontvangt en er geen andere
apparatuur op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u de printer in zoals in dit deel wordt
beschreven.
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
De printer instellen met een aparte faxlijn
1. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatische beantwoording-instelling aan.
3. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
4. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon overgaat, antwoordt de printer automatisch na het aantal belsignalen dat u
hebt ingesteld in de instelling Hoe vaak overgaan. De printer begint tonen voor het ontvangen
van een fax uit te zenden naar het verzendende faxapparaat en ontvangt de fax.
Situatie B: De printer instellen met DSL
Als u een DSL-service hebt via uw telefoonmaatschappij en geen apparatuur op de printer
aansluit, volg dan de instructies in dit gedeelte om een DSL-filter aan te sluiten tussen de
telefoonaansluiting en de printer. De DSL-filter verwijdert het digitale signaal dat de printer kan
Bijlage C
220 Bijkomende faxinstallatie
verstoren, zodat de printer goed kan communiceren met de telefoonlijn. (DSL wordt in uw land/
regio mogelijk ADSL genoemd.)
Opmerking Als u over een DSL-lijn beschikt en geen DSL-filter gebruikt, kunt u met de
printer geen faxberichten verzenden en ontvangen.
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 DSL-filter (of ADSL-filter) en het door de DSL-provider geleverde snoer
3 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
De printer installeren met een DSL-lijn
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij de printer geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
open poort op de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van de
printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u niet het meegeleverde snoer gebruikt om de DSL-filter aan te sluiten op de
printer, kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
Aangezien er slechts één telefoonsnoer wordt geleverd, hebt u voor deze installatie
mogelijk extra snoeren nodig.
3. Maak met een extra telefoonsnoer een verbinding van de DSL-filter naar de
wandcontactdoos.
4. Voer een faxtest uit.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 221
Situatie C: De printer installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Als u een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt, dient u het volgende te doen:
Sluit de printer aan op de poort die voor fax- en telefoongebruik is bedoeld als u een PBX-
of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt. Zorg ook dat de adapter zo mogelijk is
ingesteld op het juiste switch-type voor uw land/regio.
Opmerking Bij sommige ISDN-systemen kunt u de poorten configureren voor
specifieke telefoonapparatuur. U kunt bijvoorbeeld een poort hebben gebruikt voor de
telefoon en een groep 3 fax en een andere poort voor andere toepassingen. Als u nog
steeds problemen ondervindt wanneer u verbinding maakt met de fax-/telefoonpoort
van uw ISDN-converter, kunt u proberen om het apparaat aan te sluiten op de poort die
geschikt is voor verschillende gebruikstypen. Deze poort wordt mogelijk aangeduid met
de tekst 'multi-combi' of een soortgelijke tekst.
Als u gebruik maakt van een telefooncentrale (PBX), stelt u de wisselgesprektoon in op 'uit'.
Opmerking Vele digitale PBX-systemen hebben een wachttoon die standaard op
"aan" is ingesteld. De wachttoon verstoort de overdracht van faxen, waardoor u geen
faxen kunt verzenden of ontvangen met de printer. Raadpleeg de documentatie die bij
uw PBX-telefoonsysteem is geleverd voor instructie over hoe u de wachttoon kunt
uitschakelen.
Als u een PBX-telefooncentrale hebt, draait u het nummer van een buitenlijn voordat u het
faxnummer draait.
Zorg ervoor dat u het meegeleverde snoer gebruikt om de verbinding te maken tussen de
telefoonaansluiting en de printer. Anders kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
Indien het meegeleverde telefoonsnoer te kort is, kunt u een verlengsnoer kopen bij uw
plaatselijke elektronicahandel.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/
regio.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Bijlage C
222 Bijkomende faxinstallatie
Situatie D: Faxen terwijl u een abonnement op specifieke belsignalen hebt en
dezelfde lijn gebruikt
Als u een abonnement hebt op de service voor specifieke belsignalen (via uw
telefoonmaatschappij) en u één telefoonlijn wilt gebruiken voor verschillende telefoonnummers
waarvan elk een ander belpatroon heeft, stelt u de printer in zoals in dit deel wordt beschreven.
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
De printer instellen met een service voor specifieke belsignalen
1. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatische beantwoording-instelling aan.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 223
3. Wijzig de instelling Specifiek belsignaal, zodat deze overeenstemt met het patroon dat de
telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegekend.
Opmerking De printer is standaard ingesteld om alle belpatronen te beantwoorden.
Als u de Specifiek belsignaal niet instelt in overeenstemming met het belpatroon dat is
toegekend aan uw faxnummer, dan beantwoordt de printer mogelijk zowel
telefoonoproepen als faxoproepen of geen van beiden.
Tip U kunt ook de functie voor belpatroondetectie op het bedieningspaneel van de
printer gebruiken om een specifiek belsignaal in te stellen. Met deze functie herkent de
printer het belpatroon van een binnenkomende oproep en wordt dit belpatroon
vastgelegd. Gebaseerd op deze oproep wordt automatisch het specifieke belpatroon
bepaald dat door uw telefoonbedrijf aan faxoproepen is toegewezen. Zie Het belsignaal
fax wijzigen voor een specifiek belsignaal voor meer informatie.
4. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
5. Voer een faxtest uit.
De printer beantwoordt automatisch inkomende oproepen met het belpatroon dat u hebt
geselecteerd (de instelling Specifiek belsignaal) na het aantal belsignalen dat u hebt
geselecteerd (de instelling Hoe vaak overgaan). De printer begint tonen voor het ontvangen van
een fax uit te zenden naar het verzendende faxapparaat en ontvangt de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie E: Gedeelde gespreks-/faxlijn
Als u zowel gespreks- als faxoproepen op hetzelfde telefoonnummer ontvangt en geen andere
kantoorapparatuur (of voicemail) op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u de printer in zoals in
dit deel wordt beschreven.
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
3 Telefoon (optioneel)
Bijlage C
224 Bijkomende faxinstallatie
De printer instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn
1. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met
het label 2-EXT achter op de printer en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze
poort.
Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon direct op de
printerkabel aansluiten met de seriestekker.
3. Vervolgens moet u bepalen hoe u met de printer faxoproepen wilt beantwoorden:
automatisch of handmatig:
Als u instelt dat de printer oproepen automatisch moet beantwoorden, beantwoordt
het apparaat alle binnenkomende oproepen automatisch en ontvangt het faxberichten
automatisch. In dit geval kan de printer geen onderscheid maken tussen een fax en
een gewoon telefoongesprek. Wanneer u vermoedt dat de oproep een
gespreksoproep is, moet u de telefoon opnemen voor de printer de oproep
beantwoordt. Stel de printer in op automatisch beantwoorden van binnenkomende
oproepen door Automatische beantwoording in te schakelen.
Als u de printer instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om
de binnenkomende faxoproepen te accepteren, omdat de printer anders geen faxen
kan ontvangen. Stel de printer in op het handmatig beantwoorden van
binnenkomende oproepen door Automatische beantwoording uit te schakelen.
4. Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat de printer reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat
dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u via uw
telefoonmaatschappij bent geabonneerd op een voicemailservice, stelt u de printer in zoals in dit
deel wordt beschreven.
Opmerking U kunt faxen niet automatisch ontvangen als u een voicemailservice hebt op
hetzelfde telefoonnummer dat u voor faxen gebruikt. U moet faxen handmatig ontvangen. Dit
betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als
u uw faxen liever automatisch wilt ontvangen, moet u contact opnemen met uw
telefoonmaatschappij om u te abonneren op een service voor specifieke belsignalen of om
een aparte telefoonlijn aan te vragen voor het faxen.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 225
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit
met de poort 1-LINE.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Instellen van de printer met voicemail
1. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw land/
regio.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
2. Schakel de instelling Automatische beantwoording uit.
3. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan de printer
geen faxen ontvangen. U moet de handmatige fax starten voordat de voicemail opneemt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen)
Als u een faxlijn gebruikt waarop geen gespreksoproepen binnenkomen, maar waarop wel een
computermodem is aangesloten, stelt u de printer in zoals in dit gedeelte is beschreven.
Bijlage C
226 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking Indien u een inbelmodem hebt op uw computer, deelt deze de telefoonlijn met
de printer. U kunt niet tegelijkertijd uw modem en de printer gebruiken. U kunt bijvoorbeeld
niet de printer gebruiken om te faxen terwijl u de computermodem gebruikt om een e-
mailbericht te verzenden of te surfen op internet.
De printer installeren met een computermodem voor inbellen
De printer installeren met een DSL/ADSL-computermodem
De printer installeren met een computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde telefoonlijn faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan deze
aanwijzingen om de printer te installeren.
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit
met de poort 1-LINE.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
3 Computer met modem
De printer instellen met een computermodem voor inbellen
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van
de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de
printer.
3. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 227
4. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op
de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.
5. Zet de Automatische beantwoording-instelling aan.
6. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon overgaat, antwoordt de printer automatisch na het aantal belsignalen dat u
hebt ingesteld in de instelling Hoe vaak overgaan. De printer begint tonen voor het ontvangen
van een fax uit te zenden naar het verzendende faxapparaat en ontvangt de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
De printer installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Als u een DSL-lijn hebt en die gebruikt om te faxen, volg dan deze aanwijzingen om uw fax te
installeren.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
Sluit een uiteinde van de telefoonaansluiting die bij de printer was
meegeleverd aan op de 1-LINE-poort aan de achterkant van de printer.
Sluit het andere uiteinde van het snoer aan op de DSL-/ADSL-filter.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
4 Computer
5 DSL/ADSL-computermodem
Bijlage C
228 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten
aan de achterzijde.
De printer installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij de printer geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u niet het meegeleverde snoer gebruikt om de DSL-filter aan te sluiten op de
achterkant van de printer, kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale telefoonsnoer
verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
4. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
5. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
6. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon overgaat, antwoordt de printer automatisch na het aantal belsignalen dat u
hebt ingesteld in de instelling Hoe vaak overgaan. De printer begint tonen voor het ontvangen
van een fax uit te zenden naar het verzendende faxapparaat en ontvangt de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie H: Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u de printer kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Opmerking Als uw computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter
(coupler) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. (Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-
poorten aan de achterzijde.)
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde lijn faxt en telefoongesprekken maakt, volg dan deze aanwijzingen voor het
installeren van de fax.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u de printer kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 229
Opmerking Als uw computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter
(coupler) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. (Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-
poorten aan de achterzijde.)
Voorbeeld van een parallelle splitter
De printer op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit met
de 1-LINE-poort.
3 Parallelle splitter
4 Computer met modem
5 Telefoon
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van
de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de
printer.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
Bijlage C
230 Bijkomende faxinstallatie
4. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op
de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.
6. Vervolgens moet u bepalen hoe u met de printer faxoproepen wilt beantwoorden:
automatisch of handmatig:
Als u instelt dat de printer oproepen automatisch moet beantwoorden, beantwoordt
het apparaat alle binnenkomende oproepen automatisch en ontvangt het faxberichten
automatisch. In dit geval kan de printer geen onderscheid maken tussen een fax en
een gewoon telefoongesprek. Wanneer u vermoedt dat de oproep een
gespreksoproep is, moet u de telefoon opnemen voor de printer de oproep
beantwoordt. Stel de printer in op automatisch beantwoorden van binnenkomende
oproepen door Automatische beantwoording in te schakelen.
Als u de printer instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig zijn om
de binnenkomende faxoproepen te accepteren, omdat de printer anders geen faxen
kan ontvangen. Stel de printer in op het handmatig beantwoorden van
binnenkomende oproepen door Automatische beantwoording uit te schakelen.
7. Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat de printer reageert en u faxtonen hoort van een faxapparaat
dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u op uw telefoonlijn gesprekken voert, faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg
dan deze aanwijzingen om de fax te installeren.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 231
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Volg deze instructies als uw computer beschikt over een DSL/ADSL-modem
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Met het bijgeleverde telefoonsnoer verbindt u de poort 1-LINE aan de
achterzijde van de printer.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
5DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Telefoon
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten
aan de achterzijde.
Bijlage C
232 Bijkomende faxinstallatie
De printer installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer delen
met de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn verbonden om ruis tijdens
telefoongesprekken te voorkomen.
2. Met het bij de printer geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met de DSL-filter
en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de achterzijde van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u niet het meegeleverde snoer gebruikt om de DSL-filter aan te sluiten op de
printer, kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met het
label 2-EXT achter op de printer en sluit u vervolgens een telefoon aan op deze poort.
4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon overgaat, antwoordt de printer automatisch na het aantal belsignalen dat u
hebt ingesteld in de instelling Hoe vaak overgaan. De printer begint tonen voor het ontvangen
van een fax uit te zenden naar het verzendende faxapparaat en ontvangt de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie I: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen en een
antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook een
antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit telefoonnummer, stelt u de
printer in zoals in dit deel wordt beschreven.
Achteraanzicht van de printer
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 233
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Met het bijgeleverde telefoonsnoer verbindt u de 1-LINE-poort aan de
achterzijde van de printer
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Antwoordapparaat
4 Telefoon (optioneel)
De printer instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn met antwoordapparaat
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de poort
met het label 2-EXT achter op de printer.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op de printer aansluit,
worden de faxtonen van een faxapparaat dat een fax verzendt, mogelijk opgenomen
door het antwoordapparaat en kunt u mogelijk geen faxberichten ontvangen met de
printer.
3. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
4. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u
voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het
antwoordapparaat aansluiten.
Opmerking Als u geen externe telefoon kunt aansluiten op uw antwoordapparaat,
kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het
antwoordapparaat als de telefoon op de printer worden aangesloten. Voor deze
verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken.
5. Zet de Automatische beantwoording-instelling aan.
6. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
7. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op de printer in het maximale aantal dat voor
de printer mogelijk is. (Het maximumaantal belsignalen varieert per land/regio.)
8. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon overgaat, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal
belsignalen. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. De printer controleert ondertussen de
telefoonlijn en "luistert" of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende
faxtonen worden gedetecteerd, zendt de faxontvangsttonen uit waarna deze de fax ontvangt. Als
er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan
het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Bijlage C
234 Bijkomende faxinstallatie
Situatie J: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een
computermodem en een antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook een
computermodem en een antwoordapparaat op deze telefoonlijn hebt aangesloten, stelt u de
printer in zoals in dit deel wordt beschreven.
Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met de printer, kunt u de
modem en de printer niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld niet de printer gebruiken
om te faxen terwijl u de computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden of te
surfen op internet.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor inbellen en
een antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een
antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u de printer kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Opmerking Als uw computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter
(coupler) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. (Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-
poorten aan de achterzijde.)
Voorbeeld van een parallelle splitter
De printer op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
Achteraanzicht van de printer
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 235
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 "IN"-telefoonpoort op uw computer
3 "OUT"-telefoonpoort op uw computer
4 Telefoon (optioneel)
5 Antwoordapparaat
6 Computer met modem
7 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbindt dit met
de 1-LINE-poort.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van
de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de
printer.
3. Koppel het antwoordapparaat los van de wandtelefoonaansluiting en sluit het apparaat aan
op de poortuitgang achter op de computer (het computerinbelmodem).
4. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
5. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon, kunt u
voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het
antwoordapparaat aansluiten.
Opmerking Als u geen externe telefoon kunt aansluiten op uw antwoordapparaat,
kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen. Hiermee kunnen zowel het
antwoordapparaat als de telefoon op de printer worden aangesloten. Voor deze
verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren gebruiken.
6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op
de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.
7. Zet de Automatische beantwoording-instelling aan.
8. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
9. Wijzig de instelling Keren rinkelen voor antwoord op de printer en stel het maximale
aantal belsignalen in dat door uw apparaat wordt ondersteund. (Het maximumaantal
belsignalen varieert per land/regio.)
10. Voer een faxtest uit.
Bijlage C
236 Bijkomende faxinstallatie
Als de telefoon overgaat, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal
belsignalen. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. De printer controleert ondertussen de
telefoonlijn en "luistert" of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende
faxtonen worden gedetecteerd, zendt de faxontvangsttonen uit waarna deze de fax ontvangt. Als
er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan
het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en
een antwoordapparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Het bijgeleverde telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort aan
de achterzijde van de printer
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
5DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Antwoordapparaat
8 Telefoon (optioneel)
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft een
RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-poorten
aan de achterzijde.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 237
De printer installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL/ADSL-filter aanschaffen bij uw DSL/ADSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer delen
met de DSL/ADSL-dienst moeten met extra DSL/ADSL-filters zijn verbonden om ruis
tijdens telefoongesprekken te voorkomen.
2. Gebruik het bij de printer geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken tussen de
DSL-/ADSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u niet het meegeleverde snoer gebruikt om de DSL-/ADSL-filter aan te sluiten op de
printer, kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Verbind de DSL/ADSL-filter met de splitter.
4. Koppel het antwoordapparaat los van de wandcontactdoos en sluit het aan op de poort met
het label 2-EXT achter op de printer.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op de printer aansluit,
worden de faxtonen van een faxapparaat dat een fax verzendt, mogelijk opgenomen
door het antwoordapparaat en kunt u mogelijk geen faxberichten ontvangen met de
printer.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
8. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op de printer in het maximale aantal dat voor
de printer mogelijk is.
Opmerking Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.
9. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon overgaat, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde aantal
belsignalen. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. De printer controleert ondertussen de
telefoonlijn en "luistert" of er in de oproep ook faxtonen te horen zijn. Als er binnenkomende
faxtonen worden gedetecteerd, zendt de printer faxontvangsttonen uit waarna deze de fax
ontvangt. Als er geen faxtonen worden waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van
de lijn en kan het antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u op dezelfde telefoonlijn telefoneert, faxt en een DSL-computermodem hebt, volg dan deze
aanwijzingen om de fax te installeren.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie K: Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een
computermodem voor inbellen en voicemail
Stel de printer in volgens de instructies in dit gedeelte als u op dezelfde lijn gespreks- als
faxoproepen ontvangt, terwijl u tegelijkertijd een computermodem voor inbellen hebt aangesloten
en een voicemailservice van uw telefoonmaatschappij hebt ingesteld.
Bijlage C
238 Bijkomende faxinstallatie
Opmerking U kunt faxen niet automatisch ontvangen als u een voicemailservice hebt op
hetzelfde telefoonnummer dat u voor faxen gebruikt. U moet faxen handmatig ontvangen. Dit
betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Als
u uw faxen liever automatisch wilt ontvangen, moet u contact opnemen met uw
telefoonmaatschappij om u te abonneren op een service voor specifieke belsignalen of om
een aparte telefoonlijn aan te vragen voor het faxen.
Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met de printer, kunt u de modem en de printer
niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld niet de printer gebruiken om te faxen terwijl u de
computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden of te surfen op internet.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende manieren
waarop u de printer kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw computer over één of twee
telefoonpoorten beschikt:
Als uw computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (coupler)
aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding wordt getoond. (Een parallelle splitter heeft
een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee RJ-11-
poorten aan de achterzijde.)
Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer is voorzien van twee telefoonpoorten, kunt u de printer als volgt
configureren:
Achteraanzicht van de printer
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij de printer is geleverd en verbind dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) 239
3 Computer met modem
4 Telefoon
De printer op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee telefoonpoorten
1. Verwijder de witte plug van de 2-EXT-poort achter op de printer.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is aangesloten op een telefoonaansluiting. Koppel het snoer los van
de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de 2-EXT-poort aan de achterkant van de
printer.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
4. Sluit het ene uiteinde van het telefoonsnoer dat is geleverd bij de printer aan op de
telefoonaansluiting op de wand en het andere uiteinde op de poort 1-LINE aan de
achterkant van de printer.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de printer op de
telefoonwandaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk niet goed faxen. Dit
speciale telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op
kantoor gebruikt.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen op
de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt in de
software van uw modem, kan de printer geen faxen ontvangen.
6. Schakel de instelling Automatische beantwoording uit.
7. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders kan de printer
geen faxen ontvangen.
Als u problemen heeft met het installeren van extra apparatuur op de printer, neem dan contact
op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Seriële faxinstallatie
Raadpleeg de faxconfiguratiewebsite voor uw land/regio voor informatie over hoe u het apparaat
installeert om te faxen met een serieel telefoonsysteem.
Oostenrijk
www.hp.com/at/faxconfig
Duitsland
www.hp.com/de/faxconfig
Zwitserland (Frans)
www.hp.com/ch/fr/faxconfig
Zwitserland (Duits)
www.hp.com/ch/de/faxconfig
Verenigd Koninkrijk
www.hp.com/uk/faxconfig
Finland
www.hp.fi/faxconfig
Denemarken
www.hp.dk/faxconfig
Zweden
www.hp.se/faxconfig
Noorwegen
www.hp.no/faxconfig
Bijlage C
240 Bijkomende faxinstallatie
Nederland www.hp.nl/faxconfig
België (Nederlands)
www.hp.be/nl/faxconfig
België (Franstalig)
www.hp.be/fr/faxconfig
Portugal
www.hp.pt/faxconfig
Spanje
www.hp.es/faxconfig
Frankrijk
www.hp.com/fr/faxconfig
Ierland
www.hp.com/ie/faxconfig
Italië
www.hp.com/it/faxconfig
Faxinstallatietesten
U kunt uw faxinstellingen testen om de status van de printer te controleren en om na te gaan of de
instellingen juist zijn om te kunnen faxen. Voer deze test uit nadat u de printer hebt ingesteld voor
faxen. De test controleert het volgende:
Test de faxhardware
Controleert of het juiste type telefoonsnoer is aangesloten op de printer
Controleert of het telefoonsnoer op de juiste poort is aangesloten
Controleert de aanwezigheid van een kiestoon
Controleert op de aanwezigheid van een actieve telefoonlijn
Controleert de status van de telefoonlijnverbinding
De printer drukt een rapport af met de testresultaten. Als de test is mislukt, bekijkt u het rapport
voor informatie over het oplossen van het probleem en voert u de test opnieuw uit.
De faxinstellingen testen via het bedieningspaneel van de printer
1. Stel de printer in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis of op
kantoor.
2. Zorg ervoor dat de printcartridges zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in de
invoerlade zijn geplaatst voor u met de test begint.
3. Raak op het bedieningspaneel van de printer de
(rechterpijl) aan en selecteer
Configuratie.
4. Selecteer Tools en selecteer vervolgens Faxtest uitvoeren.
De printer geeft de status van de test weer op het scherm en drukt een rapport af.
5. Bekijk het rapport.
Controleer of de faxinstellingen in het rapport juist zijn als er nog steeds sprake is van
problemen met faxen, terwijl de test is geslaagd. Een ontbrekende of onjuiste
faxinstelling kan faxproblemen veroorzaken.
Als de test is mislukt, kunt u in het rapport informatie vinden over het oplossen van de
aangetroffen problemen.
(vervolg)
Faxinstallatietesten 241
D Netwerkinstallatie
U kunt de netwerkinstellingen voor de printer beheren via het bedieningspaneel van de printer,
zoals is beschreven in het volgende gedeelte. Voor geavanceerde instellingen kunt u de
geïntegreerde webserver gebruiken. De geïntegreerde webserver is een configuratie- en
statushulpmiddel dat u kunt openen via een bestaande netwerkverbinding met de printer. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Basis netwerkinstellingen wijzigen
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
De printer instellen voor draadloze communicatie
Verwijder de HP-software volledig en installeer deze opnieuw
Basis netwerkinstellingen wijzigen
Met de opties van het bedieningspaneel kunt u een draadloze verbinding instellen en beheren en
verschillende netwerkbeheertaken uitvoeren. Deze taken omvatten onder meer het bekijken van
de netwerkinstellingen, het herstellen van de standaardwaarden van het netwerk, het inschakelen
van de draadloze radio en het wijzigen van de netwerkinstellingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Netwerkinstellingen weergeven en afdrukken
Schakel de draadloze radio in en uit
Netwerkinstellingen weergeven en afdrukken
U kunt een overzicht van de netwerkinstellingen weergeven op het bedieningspaneel van de
printer of in de HP-software die bij de printer is geleverd. U kunt een netwerkconfiguratiepagina
met meer details afdrukken; deze toont alle belangrijke netwerkinstellingen, zoals het IP-adres, de
verbindingssnelheid, DNS en mDNS. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer
informatie.
Schakel de draadloze radio in en uit
De draadloze radio staat standaard ingeschakeld, zoals het blauwe lampje aan de voorkant van
de printer aangeeft. De radio moet zijn ingeschakeld om de verbinding met een draadloos netwerk
te behouden. Als de printer echter is verbonden met een Ethernet-netwerk of als u een USB-
aansluiting gebruikt, wordt de radio uitgeschakeld.
1. Raak de
(rechterpijl) aan, raak Configuratie aan en raak vervolgens Netwerk aan.
2. Raak Draadloos aan en raak Aan aan om de radio in te schakelen of Uit om de radio uit te
schakelen.
Zie
De printer instellen voor draadloze communicatie voor informatie over het aansluiten van de
printer op een draadloos netwerk. Als de Wizard Draadloze installatie wordt gebruikt om de printer
aan te sluiten op een draadloos netwerk, wordt de radio automatisch ingeschakeld.
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
Let op Netwerkinstellingen worden voornamelijk beschreven voor referentiedoeleinden.
Tenzij u een ervaren gebruiker bent, is het echter raadzaam om sommige van deze
instellingen niet te wijzigen (zoals de verbindingssnelheid, IP-instellingen, standaardgateway
en firewallinstellingen).
242 Netwerkinstallatie
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De verbindingssnelheid instellen
IP-instellingen bekijken
IP-instellingen wijzigen
De instellingen van de firewall van de printer configureren
De netwerkinstellingen herstellen
De verbindingssnelheid instellen
U kunt de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden. De
standaardinstelling is Automatisch.
1. Raak de
(rechterpijl) aan, raak Configuratie aan en raak vervolgens Netwerk aan.
2. Raak Geavanceerde installatie aan en vervolgens Verbindingssnelheid.
3. Raak het getal naast de verbindingssnelheid van uw netwerkhardware aan.
IP-instellingen bekijken
Het IP-adres van de printer bekijken:
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor
meer informatie.
- Of -
Open in Windows de HP-software (Windows), dubbelklik op Geschatte inktniveaus en klik
vervolgens op het tabblad Apparaatinformatie. Het IP-adres staat in het gedeelte
Netwerkinformatie.
IP-instellingen wijzigen
De standaard IP-instelling is Automatisch (het IP-adres wordt automatisch ingesteld). Als u een
ervaren gebruiker bent, wilt u misschien echter de instellingen, zoals het IP-adres, het
subnetmasker of de standaardgateway, handmatig wijzigen.
Let op Let op wanneer u handmatig een IP-adres toekent. Als u een ongeldig IP-adres
ingeeft tijdens de installatie, kunnen uw netwerkonderdelen geen verbinding maken met de
printer.
1. Raak de (rechterpijl) aan, raak Configuratie aan en raak vervolgens Netwerk aan.
2. Raak Geavanceerde instellingen aan en raak vervolgens IP-instellingen aan.
3. Er verschijnt een waarschuwing dat de printer uit het netwerk wordt verwijderd als het IP-
adres wordt gewijzigd. Raak OK aan om verder te gaan.
4. Automatisch is standaard geselecteerd. Kies om handmatig de instellingen te wijzigen
Handmatig en voer dan de juiste informatie voor de volgende instellingen in:
IP-adres
Subnet-masker
Standaard-gateway
DNS-adres
5. Voer uw wijzigingen in en raak vervolgens Gereed aan.
De instellingen van de firewall van de printer configureren
Firewallfuncties bieden beveiliging op netwerkniveau aan zowel IPv4- als IPv6-netwerken. Via de
firewall hebt u controle over de IP-adressen die toegang krijgen.
Opmerking Naast de firewallbeveiliging op netwerkniveau biedt de printer ook
ondersteuning voor open SSL-standaarden (Secure Sockets Layer) op transportniveau voor
de beveiliging van client-servertoepassingen, zoals client-serververificatie of HTTPS-
webbrowsen.
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen 243
Voor bediening van de firewall via de printer moet u een firewallbeleid configureren voor
toepassing op specifiek IP-verkeer. Pagina´s voor firewallbeleid zijn bereikbaar via de EWS en
verschijnen in uw webbrowser.
Nadat u een beleid hebt geconfigureerd, wordt dit pas geactiveerd als u klikt op Toepassen in de
EWS.
Firewallregels aanmaken en gebruiken
Via de firewallregels kunt u het IP-verkeer controleren. U gebruikt de firewallregels om IP-verkeer
toe te staan of te verbieden op basis van IP-adressen en services.
U kunt tot tien regels invoeren, waarbij u op elke regel hostadressen en services opgeeft, plus de
gewenste actie voor deze adressen en services.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een firewallregel maken
De prioriteit van firewallregels wijzigen
Firewallopties wijzigen
Firewallinstellingen herstellen
Beperkingen voor regels, sjablonen en services
Een firewallregel maken
Voer de volgende stappen uit om een firewallregel te maken:
1. Open de geïntegreerde webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Firewallregels.
3. Klik op Nieuw en volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking Nadat u hebt geklikt op OK, kan de verbinding met de EWS tijdelijk even
worden onderbroken. Als het IP-adres niet is gewijzigd, wordt de EWS-verbinding weer
geactiveerd. Als het IP-adres echter wel is gewijzigd, gebruikt u het nieuwe IP-adres om de
EWS te openen.
De prioriteit van firewallregels wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de prioriteit waarmee een firewallregel wordt gebruikt, te
wijzigen:
1. Open de geïntegreerde webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Prioriteit firewallregels.
3. Selecteer de prioriteit waarmee u de regel wilt gebruiken in de lijst Regelprioriteit, waarbij
10 de hoogste prioriteit is en 1 de laagste.
4. Klik op Toepassen.
Firewallopties wijzigen
Voer de volgende stappen uit om de firewallopties van de printer te wijzigen:
1. Open de geïntegreerde webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Instellingen en daarna op Firewallopties.
3. Pas desgewenst instellingen aan en klik vervolgens op Toepassen.
Opmerking Nadat u hebt geklikt op Toepassen, kan de verbinding met de EWS tijdelijk
even worden onderbroken. Als het IP-adres niet is gewijzigd, wordt de EWS-verbinding weer
geactiveerd. Als het IP-adres echter wel is gewijzigd, gebruikt u het nieuwe IP-adres om de
EWS te openen.
Firewallinstellingen herstellen
Om de firewallinstellingen terug te zetten naar de fabrieksinstellingen, herstelt u de
netwerkinstellingen van de printer. Zie
De netwerkinstellingen herstellen voor meer informatie.
Bijlage D
244 Netwerkinstallatie
Beperkingen voor regels, sjablonen en services
Houd bij het maken van firewallregels rekening met de volgende beperkingen voor regels,
sjablonen en services.
Nummer Limiet
Maximum aantal regels. 11 (één standaardregel)
Maximum aantal adressjablonen. 12
Maximum aantal door de gebruiker
gedefinieerde adressjablonen.
5
Maximum aantal services dat kan worden
toegevoegd aan een door de gebruiker
gedefinieerde servicesjabloon.
Opmerking Deze limiet geldt niet voor het
vooraf gedefinieerde sjabloon Alle services,
dat alle services bevat die worden
ondersteund door de printserver.
40
Maximum aantal services dat kan worden
toegevoegd aan het beleid.
Voor een bepaalde regel kan slechts één
adressjabloon en één servicesjabloon worden
toegevoegd.
40
Maximum aantal servicesjablonen in het
beleid.
9
Maximum aantal door de gebruiker
gedefinieerde aangepaste servicesjablonen.
5
De netwerkinstellingen herstellen
Als u de oorspronkelijke waarden voor het beheerderswachtwoord en de netwerkinstellingen wilt
herstellen, voert u de volgende stappen uit:
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer achtereenvolgens de
(rechterpijl) en
Configuratie aan en vervolgens Netwerk.
2. Raak Standaardinstellingen netwerk herstellen aan en selecteer vervolgens Ja.
Een bericht verschijnt waarin staat dat de standaardinstellingen van het netwerk zijn
hersteld.
Opmerking Druk de netwerkconfiguratiepagina af en controleer of de netwerkinstellingen
zijn hersteld. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Opmerking Als u de netwerkinstellingen van de printer herstelt, worden ook de
firewallinstellingen van de printer hersteld. Raadpleeg
De instellingen van de firewall van de
printer configureren voor meer informatie over het configureren van de firewallinstellingen van
de printer.
De printer instellen voor draadloze communicatie
U kunt de printer configureren voor draadloze communicatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voorbereiding
Printer op uw draadloos netwerk configureren
Type verbinding wijzigen
De printer instellen voor draadloze communicatie 245
De draadloze verbinding testen
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Richtlijnen om interferenties op een draadloos netwerk te beperken
Opmerking Zie Draadloze problemen oplossen als er problemen optreden bij het maken
van verbinding met de printer.
Tip Voor meer informatie over het draadloos configureren en gebruiken van de printer gaat
u naar het HP Wireless Printing Center (
www.hp.com/go/wirelessprinting).
Voorbereiding
Controleer het volgende voordat u de draadloze verbinding gaat configureren:
De printer mag niet via een netwerkkabel op het netwerk zijn aangesloten.
Het draadloos netwerk is geconfigureerd en werkt goed.
De printer en de computers die gebruikmaken van de printer moeten zich allemaal op
hetzelfde netwerk (subnet) bevinden.
Tijdens het maken van verbinding met de printer wordt u mogelijk gevraagd de naam van het
draadloos netwerk (SSID) en een draadloos wachtwoord in te voeren:
De naam van het draadloos netwerk is de naam van uw draadloze netwerk.
Het draadloze wachtwoord voorkomt dat andere personen zonder toestemming verbinding
maken met uw draadloos netwerk. Afhankelijk van het vereiste beveiligingsniveau kan uw
draadloos netwerk een WEP-sleutel of een WPA-code gebruiken.
Als u de netwerknaam of de beveiligingscodesleutel sinds de installatie van het draadloos netwerk
niet hebt gewijzigd, kunt u deze soms op de achter- of zijkant van de draadloze router vinden.
Als u de netwerknaam of de beveiligingscode niet kunt terugvinden of deze informatie vergeten
bent, raadpleegt u de documentatie die bij de computer of de draadloze router is geleverd. Als u
deze informatie nog steeds niet kunt vinden, neem dan contact op met uw netwerkbeheerder of
de persoon die het draadloos netwerk heeft ingesteld.
Tip Als u een computer met Windows gebruikt, biedt HP een tool genaamd HP Home
Network Diagnostic Utility, dat u helpt bij het ophalen van deze informatie voor sommige
systemen. Of ga naar het HP Wireless Printing Center (www.hp.com/go/wirelessprinting).
(Deze tool is momenteel nog niet beschikbaar in alle talen).
Printer op uw draadloos netwerk configureren
Configureer de printer op uw draadloos netwerk met behulp van een van de volgende methoden:
Printer configureren via de printersoftware van HP
Printer configureren via de wizard Draadloos instellen
Printer configureren via WPS (Wi-Fi Protected Setup)
Printer configureren via de geïntegreerde webserver (EWS)
Opmerking Als u de printer al hebt gebruikt met een ander type verbinding, zoals een USB-
verbinding, volgt u de instructies in
Type verbinding wijzigen voor het configureren van de
printer op uw draadloos netwerk.
Printer configureren via de printersoftware van HP
Met de printersoftware van HP die bij uw printer is geleverd, kunt u niet alleen de belangrijkste
printerfuncties inschakelen, maar ook de draadloze communicatie configureren.
Als u de printer al hebt gebruikt met een ander type verbinding, zoals een USB-verbinding, volgt u
de instructies in Type verbinding wijzigen voor het configureren van de printer op uw draadloos
netwerk.
Bijlage D
246 Netwerkinstallatie
Printer configureren via de wizard Draadloos instellen
De wizard Draadloze installatie biedt u een eenvoudige methode voor het installeren en het
beheren van een draadloze verbinding met de printer via het bedieningspaneel van het apparaat.
1. Installeer de printerhardware. Raadpleeg de beknopte gebruikershandleiding of de
installatieposter die bij uw printer is geleverd.
2. Raak op het bedieningspaneel van de printer achtereenvolgens de
(rechterpijl) en
Configuratie aan en vervolgens Netwerk.
3. Raak Wizard Draadloze installatie aan en raak daarna OK aan.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
5. Zodra de installatie is voltooid, kunnen de stuurprogramma's voor de netwerkprinters
worden geïnstalleerd door de HP-map van de printer te openen in Alle programma's. Klik
op Installatie printer en software , en kies voor Nieuwe printer aansluiten.
Opmerking Als u de naam van het draadloos netwerk (SSID) en het draadloos wachtwoord
(WPA-code, WEB-sleutel), zie
Voorbereiding.
Printer configureren via WPS (Wi-Fi Protected Setup)
Met WPS (Wi-Fi Protected Setup) kunt u de printer snel configureren op uw draadloos netwerk,
zonder de naam van het draadloze netwerk (SSID), het draadloze wachtwoord (WPA-
toegangscode, WEP-code) of andere draadloze instellingen te hoeven invoeren.
Opmerking Stel uw draadloos netwerk enkel in met WPS als uw draadloos netwerk gebruik
maakt van WPA-gegevenscodering. Als uw draadloos netwerk gebruik maakt van WEP maar
geen codering heeft, gebruikt u een van de andere methodes in deze sectie om de printer in
te stellen op uw draadloos netwerk.
Opmerking Om WPS te gebruiken, zorgt u ervoor dat de draadloze router of het draadloos
toegangspunt WPS ondersteunt. Routers met ondersteuning voor WPS bevatten vaak een
knop
(WPS) of een knop met de naam “WPS”.
U kunt de printer met een van de volgende methoden configureren via WPS:
Drukknopmethode: Gebruik de knop
(WPS) of WPS op uw router, indien aanwezig.
PIN-methode: Voer de PIN-code in die is gegenereerd door de printer in de
configuratiesoftware van de router.
Printer aansluiten met één druk op de knop
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer achtereenvolgens de
(rechterpijl) en
Configuratie aan en vervolgens Netwerk.
2. Raak Wi-Fi Protected Setup aan en volg de aanwijzingen op het scherm.
3. Raak als hierom wordt gevraagd Knop aan.
4. Houd de knop WPS op de draadloze router of het draadloze toegangspunt drie seconden
ingedrukt.
Wacht 2 minuten. Als de printer succesvol verbinding maakt, stopt het Draadloos-lampje
met knipperen maar blijft het verlicht.
5. Zodra de installatie is voltooid, kunnen de stuurprogramma's voor de netwerkprinters
worden geïnstalleerd door de HP-map van de printer te openen in Alle programma's. Klik
op Installatie printer en software , en kies voor Nieuwe printer aansluiten.
Printer aansluiten met een PIN-methode
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer achtereenvolgens de
(rechterpijl) en
Configuratie aan en vervolgens Netwerk.
Onder aan de pagina wordt een WPS-pincode afgedrukt.
2. Raak Wi-Fi Protected Setup aan en volg de aanwijzingen op het scherm.
De printer instellen voor draadloze communicatie 247
3. Indien gevraagd, kies PIN.
De WPS-pincode verschijnt op het display.
4. Open het configuratiehulpprogramma voor de draadloze router of het draadloze
toegangspunt en voer de WPS-pincode in.
Opmerking Raadpleeg de documentatie die is geleverd bij de router of het
toegangspunt voor meer informatie over het gebruik van het configuratieprogramma.
Wacht 2 minuten. Als de printer succesvol verbinding maakt, stopt het Draadloos-lampje
met knipperen maar blijft het verlicht.
5. Zodra de installatie is voltooid, kunnen de stuurprogramma's voor de netwerkprinters
worden geïnstalleerd door de HP-map van de printer te openen in Alle programma's. Klik
op Installatie printer en software en kies voor Nieuwe printer aansluiten.
Printer configureren via de geïntegreerde webserver (EWS)
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de draadloze communicatie ook configureren
via de geïntegreerde webserver (EWS).
1. Open EWS. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
2. Klik op het tabblad Start op de Wizard Draadloze installatie in het vak Configuratie.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
4. Zodra de installatie is voltooid, kunnen de stuurprogramma's voor de netwerkprinters
worden geïnstalleerd door de HP-map van de printer te openen in Alle programma's. Klik
op Installatie printer en software en kies voor Nieuwe printer aansluiten.
Tip U kunt ook een draadloze verbinding instellen door individuele draadloos-instellingen in
te voeren of te wijzigen. Om deze instellingen te wijzigen klikt u in het tabblad Netwerk, op
Geavanceerd in de sectie Draadloos (802.11) aan de linkerkant, wijzig de draadloos-
instellingen en klik op Toepassen.
Type verbinding wijzigen
Nadat u de software van HP hebt geïnstalleerd en de printer hebt verbonden met uw computer of
met een netwerk, kunt u het verbindingstype wijzigen met behulp van de software van HP
(bijvoorbeeld van een USB-verbinding naar een draadloze verbinding).
Opmerking Indien u overschakelt op een draadloze verbinding, moet u ervoor zorgen dat
een Ethernet-kabel niet werd aangesloten op de printer. Als er een Ethernet-kabel wordt
aangesloten, worden de voorzieningen voor draadloze communicatie van de printer
uitgeschakeld.
Tijdens het installatieproces wordt u mogelijk gevraagd om tijdelijk een USB-kabel aan te
sluiten.
Ethernet-verbinding wijzigen in een draadloze verbinding
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer achtereenvolgens de
(rechterpijl) en
Configuratie aan en vervolgens Netwerk.
2. Raak Draadloos aan, raak Wizard Draadloze installatie aan en raak vervolgens OK aan.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Als u de naam van het draadloos netwerk (SSID) en het draadloos
wachtwoord (WPA-code, WEB-sleutel), zie
Voorbereiding.
USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding
Bijlage D
248 Netwerkinstallatie
Volg de instructies voor uw besturingssysteem.
Windows
1. Klik vanaf het bureaublad van de computer op Start, selecteer Programma's of Alle
Programma's, klik op HP, selecteer uw printernaam en klik op Printerinstellingen &
Software.
-of-
Klik op het scherm Start op Printerinstallatie & Software.
2. Klik op Een printer met USB-aansluiting wijzigen naar draadloos.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Mac OS X
1. Open het HP-hulpprogramma. Zie
HP-printerhulpprogramma (Mac OS) voor meer
informatie.
2. Klik op het pictogram Toepassingen op de werkbalk van het hulpprogramma van HP.
3. Dubbelklik op HP Apparaatbeheer en volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm.
Ethernet-verbinding wijzigen in een USB- of Ethernet-verbinding
Als u een draadloze verbinding wilt wijzigen in een USB- of een Ethernet-verbinding sluit u de
USB- of Ethernet-kabel aan op de printer.
Opmerking Als u een computer met Mac OS X gebruikt, voegt u de printer toe aan de
afdrukwachtrij. Klik op Systeemvoorkeuren in het Dock, klik op Afdrukken& Faxen of
Afdrukken & Scannen in de sectie Hardware, klik op + en selecteer vervolgens de printer.
De draadloze verbinding testen
Druk de draadloze testpagina af voor informatie over de draadloze verbinding van de printer. De
draadloze testpagina biedt informatie over de status van de printer, het hardwareadres (MAC) en
het IP-adres. Als de printer is aangesloten op een netwerk, geeft de testpagina details weer over
de netwerkinstellingen.
Draadloze testpagina afdrukken
1. Raak op het bedieningspaneel van de printer achtereenvolgens de
(rechterpijl) en
Configuratie aan en vervolgens Netwerk.
2. Raak Draadloos aan en raak vervolgens Test draadloos netwerk afdrukken aan.
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Aan de hand van de volgende informatie beveiligt u uw draadloos netwerk en de draadloze printer
tegen gebruik door onbevoegden.
Ga voor meer informatie naar
www.hp.com/go/wirelessprinting.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Overzicht van beveiligingsinstellingen
Hardwareadressen aan een draadloze router toevoegen (MAC-filter)
Overige richtlijnen voor draadloze beveiliging
De printer instellen voor draadloze communicatie 249
Overzicht van beveiligingsinstellingen
Ter verbetering van de beveiliging van het draadloos netwerk en het voorkomen van
ongeautoriseerde toegang, ondersteunt de printer veel voorkomende soorten netwerkverificatie,
waaronder WEP, WPA en WPA2.
WEP: Biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van het ene draadloze apparaat
naar het andere worden verzonden, te coderen. Apparaten in een WEP-netwerk maken
gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van WEP
gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutel(s) worden gebruikt.
WPA: Maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en toekomstige Wi-
Fi netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het originele landelijke
beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden hiermee verholpen. WPA maakt
voor codering gebruik van Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) en maakt gebruik van
802.1X-verificatie met een van de standaardtypen Extensible Authentication Protocol (EAP)
die momenteel beschikbaar zijn.
WPA2: Voorziet bedrijven en klanten met draadloos internet van een hoog
veiligheidsniveau zodat enkel bevoegde gebruikers toegang hebben tot hun draadloze
netwerken. WPA2 biedt de Geavanceerde standaardcodering (AES). AES is gedefinieerd in
counter cipher-block chaining mode (CCM) en ondersteunt de Independent Basic Service
Set (IBSS) om de veiligheid in te schakelen tussen klantenwerkstations die draadloos zijn
aangesloten zonder draadloze router (zoals een Linksys draadloze router of Apple AirPort
Base Station).
Hardwareadressen aan een draadloze router toevoegen (MAC-filter)
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij een draadloze router of draadloos toegangspunt
(WAP) wordt geconfigureerd met een lijst met hardwareadressen (ook wel MAC-adressen
genoemd) van apparaten die via de router toegang mogen krijgen tot het netwerk.
Als de router hardwareadressen filtert, moet het hardwareadres van de printer aan de routerlijst
met geaccepteerde hardwareadressen worden toegevoegd. Als de router het hardwareadres niet
heeft van een printer die toegang probeert te krijgen tot het netwerk, wordt de toegang door de
router geweigerd.
Let op Deze methode wordt echter niet aanbevolen, omdat uw MAC-adressen eenvoudig
kunnen worden gelezen en vervalst door ongewenste gebruikers buiten uw netwerk.
Hardwareadressen aan een draadloze router of draadloos toegangspunt (WAP) toevoegen
1. Druk de netwerkconfiguratiepagina af en zoek het hardwareadres van de printer. Zie
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Opmerking De printer behoudt afzonderlijke hardwareadressen voor de Ethernet-
verbinding en voor de draadloze verbinding. Beide hardwareadressen worden
weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer.
2. Open het configuratiehulpmiddel voor de draadloze router of het draadloze toegangspunt
en voeg het hardwareadres van de printer toe aan de lijst met geaccepteerde
hardwareadressen.
Opmerking Raadpleeg de documentatie die is geleverd bij de router of het toegangspunt
voor meer informatie over het gebruik van het configuratieprogramma.
Bijlage D
250 Netwerkinstallatie
Overige richtlijnen voor draadloze beveiliging
Volg de volgende richtlijnen om de veiligheid van een draadloos netwerk te waarborgen:
Gebruik een draadloos wachtwoord van ten minste 20 willekeurige tekens. In een draadloos
WPA-wachtwoord kunt u maximaal 64 tekens gebruiken.
Vermijd in een draadloos wachtwoord veelvoorkomende woorden of woordgroepen,
eenvoudige opeenvolgingen van tekens (zoals alleen enen) en persoonsgebonden
gegevens. Gebruik altijd willekeurige reeksen die zijn samengesteld uit hoofdletters en
kleine letters, cijfers en, indien toegestaan, speciale tekens zoals leestekens.
Verander het standaard draadloos wachtwoord dat de fabrikant heeft ingesteld en waarmee
de beheerder toegang heeft tot het toegangspunt of de draadloze router. Met sommige
routers kunt u ook de beheerdersnaam wijzigen.
Schakel indien mogelijk draadloze toegang voor het beheer uit. Als u dat doet, moet u de
router met een Ethernet-verbinding aansluiten wanneer u configuratiewijzigingen wilt
doorvoeren.
Schakel indien mogelijk internettoegang voor het beheer op afstand op uw router uit. U kunt
Remote Desktop gebruiken om een gecodeerde verbinding te maken met aan computer
achter uw router en configuratiewijzigingen van de lokale computer waar u toegang heeft tot
het internet.
Om toevallige verbinding met een ander draadloos netwerk te vermijden, schakel dan de
instelling om automatisch te verbinden met ongewenste netwerken uit. Dit is standaard
inactief bij Windows XP.
Richtlijnen om interferenties op een draadloos netwerk te beperken
De volgende tips helpen de kans op storing in een draadloos netwerk te verminderen:
Houd de draadloze apparatuur verwijderd van grote metalen voorwerpen zoals
archiefkasten en van elektromagnetische apparaten zoals magnetrons en draadloze
telefoons, omdat deze radiosignalen kunnen verstoren.
Gebruik de draadloze apparatuur niet in de buurt van grote gebouwen en objecten, omdat
deze radiogolven kunnen absorberen en de signalen kunnen verzwakken.
Plaats het draadloze toegangspunt (WAP) of de draadloze router op een centrale locatie
die zichtbaar is vanaf de draadloze apparatuur op het netwerk.
Houd alle draadloze apparaten op het netwerk onderling binnen bereik.
Verwijder de HP-software volledig en installeer deze opnieuw
U moet de HP-software die bij de printer is geleverd mogelijk verwijderen en opnieuw installeren
als de installatie onvolledig is of als u de USB-kabel op de computer hebt aangesloten voordat er
een bericht is weergegeven waarin u wordt gevraagd om de USB-kabel op de computer aan te
sluiten. Verwijder de toepassingsbestanden van de printer niet zomaar van de computer.
Verwijder ze op de juiste manier met het hulpprogramma voor het verwijderen van de software,
dat voorzien is toen u de HP-software installeerde.
Windows
Mac OS X
Windows
Software verwijderen, methode 1
1. Koppel de printer los van de computer. Sluit de printer niet aan op de computer tot u de HP-
software opnieuw hebt geïnstalleerd.
2. Klik op het bureaublad van de computer op Start, selecteer Programma's of Alle
programma's, klik op HP, selecteer de naam van de printer en klik vervolgens op
Verwijderen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Verwijder de HP-software volledig en installeer deze opnieuw 251
4. Als u wordt gevraagd of u gedeelde bestanden wilt verwijderen, klikt u op Nee.
Andere programma's die deze bestanden gebruiken, kunnen namelijk slecht gaan
functioneren als deze bestanden worden verwijderd.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Als u de HP-software opnieuw wilt installeren, plaatst u de HP-software-cd in het cd-
romstation van uw computer en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
7. Sluit de printer aan als de HP-software u vraagt deze op de computer aan te sluiten.
8.
Druk op de
(Aan/uit-knop) om de printer aan te zetten.
Nadat u de printer hebt aangesloten en ingeschakeld, kan het zijn dat u enkele minuten
moet wachten totdat alle Plug and Play-gebeurtenissen zijn voltooid.
9. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Software verwijderen, methode 2
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu Start
van Windows.
1. Klik op het bureaublad van de computer op Start, selecteer Instellingen, klik op
Configuratiescherm en klik vervolgens op Software.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Programma's en
functies.
2. Selecteer de naam van de printer en klik op Wijzigen/Verwijderen of Installatie ongedaan
maken/Wijzigen.
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
3. Koppel de printer los van de computer.
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u de printer loskoppelt voordat u uw computer
opnieuw opstart. Sluit de printer niet aan op de computer tot u de HP-software opnieuw
hebt geïnstalleerd.
5. Plaats de HP-software-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start
vervolgens de installatie opnieuw.
6. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Mac OS X
De software verwijderen van een Mac
1. Dubbelklik op het pictogram HP Uninstaller in de map Applicatie/Hewlett-Packard.
2. Als u daarom wordt gevraagd, voert u de juiste beheerdersnaam plus het wachtwoord in en
klikt u op OK.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm op.
4. Als de HP Uninstaller is voltooid, start u de computer opnieuw.
Bijlage D
252 Netwerkinstallatie
E Hulpprogramma's printerbeheer
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Werkset (Windows)
HP-printerhulpprogramma (Mac OS)
Geïntegreerde webserver
Beveiligingsfuncties van het product
Werkset (Windows)
De Werkset geeft informatie over het onderhoud van de printer.
Opmerking De werkset kan worden geïnstalleerd vanaf de HP-software-cd als de computer
voldoet aan de systeemvereisten.
De Werkset openen
1. Open de printersoftware. Zie De printersoftware openen (Windows) voor meer informatie.
2. Dubbelklik op het tabblad Afdrukken, scannen & faxen onder de sectie Afdrukken op Uw
printer onderhouden.
HP-printerhulpprogramma (Mac OS)
Het HP-hulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het
kalibreren van de printer, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van
helpinformatie op internet. Het HP-hulpprogramma wordt ook gebruikt om de instellingen
Scannen naar computer te configureren. U kunt bijvoorbeeld Scannen naar computer in- en
uitschakelen en het gedrag van iedere scansnelkoppeling configureren.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in het HP-hulpprogramma, hangt af van de
geselecteerde printer.
De waarschuwingen en indicatoren voor het inktniveau geven alleen schattingen voor
planningsdoelen. Als u een melding over een laag inktniveau krijgt, legt u alvast een
vervangende cartridge klaar om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de
cartridges niet te vervangen tot wanneer u dit wordt gevraagd.
Open het HP-hulpprogramma
Het HP-hulpprogramma openen
Dubbelklik op het pictogram HP Utility in de map Applicatie/Hewlett-Packard.
Geïntegreerde webserver
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de beginpagina van de printer (geïntegreerde
webserver of EWS) gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en
de printer vanaf uw computer te beheren.
Opmerking Zie Specificaties van de geïntegreerde webserver voor een overzicht van
systeemvereisten voor de ingebouwde webserver.
Voor het weergeven of wijzigen van bepaalde instellingen hebt u mogelijk een wachtwoord
nodig.
U kunt de geïntegreerde webserver openen en gebruiken zonder dat er verbinding is met
internet. Sommige functies zijn echter niet beschikbaar.
Hulpprogramma's printerbeheer 253
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Over cookies
De geïntegreerde webserver openen
Geïntegreerde webserverkenmerken
Over cookies
De geïntegreerde webserver (EWS) plaatst zeer kleine tekstbestanden (cookies) op uw harde
schijf wanneer u aan het browsen bent. Door deze bestanden kan de EWS uw computer
herkennen bij uw volgende bezoek. Als u bijvoorbeeld de EWS-taal hebt geconfigureerd, helpt
een cookie u onthouden welke taal u hebt gekozen zodat de volgende keer dat u de EWS opent,
de pagina's in die taal worden weergegeven. Hoewel sommige cookies aan het einde van elke
sessie worden gewist (zoals de cookie die de geselecteerde taal opslaat), worden andere (zoals
de cookie die klantspecifieke voorkeuren opslaat) op de computer opgeslagen tot u ze handmatig
verwijdert.
Opmerking De cookies die de EWS op uw computer opslaat, worden alleen gebruikt om
instellingen op uw computer op te slaan of om informatie tussen de printer en de computer te
delen. De cookies worden niet verzonden naar HP-websites.
U kunt uw browser configureren zodat alle cookies worden aanvaard of u kunt hem configureren
zodat u wordt gewaarschuwd telkens wanneer een cookie wordt aangeboden waardoor u cookie
per cookie kunt beslissen of u ze al dan niet aanvaardt. U kunt uw browser ook gebruiken om
ongewenste cookies te verwijderen.
Opmerking Naargelang uw printer schakelt u een of meerdere van de volgende
eigenschappen uit als u cookies uitschakelt:
Beginnen waar u de toepassing hebt verlaten (vooral handig wanneer u Installatiewizards
gebruikt)
De taalinstelling van de EWS-browser onthouden
De EWS-startpagina personaliseren
Zie de documentatie die beschikbaar is bij uw webbrowser voor informatie over hoe u uw privacy-
en cookie-instellingen kunt wijzigen en hoe u cookies kunt bekijken of verwijderen.
De geïntegreerde webserver openen
Opmerking De printer moet op een netwerk zijn aangesloten en een IP-adres hebben. Het
IP-adres en de hostnaam voor de printer worden weergegeven op het statusrapport. Zie
De
netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres of de hostnaam die aan
de printer is toegewezen.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de
webbrowser: http://123.123.123.123
U kunt de HP EWS ook openen vanaf de Windows printer driver. Open het tabblad
Services en klik vervolgens op het pictogram Apparaat- en voorraadstatus.
Voor Mac, de HP EWS kan worden geopend vanaf de HP Utility, of vanaf
Systeemvoorkeuren en selecteer vervolgensAfdrukken & Scannen.
Klik op Opties & Voorraad, en klik op Algemeen, en vervolgens op Webpageina van de
printer tonen.
Opmerking Als er een fout optreedt bij het openen van de EWS, controleer dan of de proxy-
instellingen kloppen voor uw netwerk.
Tip Als de geïntegreerde webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de
favorieten zodat u er eenvoudig naartoe kunt gaan.
Bijlage E
254 Hulpprogramma's printerbeheer
Tip Als u de Safari-webbrowser gebruikt in MacOS X, kunt u ook de Bonjour-bladwijzer
gebruiken om de EWS te openen zonder het IP-adres te typen. Om de Bonjour-bladwijzer te
gebruiken opent u Safari en klikt u in het menu Safari op Voorkeuren. Op het tabblad
Bladwijzers in de Bladwijzerbalk selecteert u Bonjour opnemen. Sluit daarna het venster.
Klik op de bladwijzer Bonjour en selecteer de netwerkprinter om de EWS te openen.
Geïntegreerde webserverkenmerken
Opmerking De netwerkinstellingen in de HP EWS wijzigen, kan er voor zorgen dat
sommige producten of sommige softwarekenmerken van producten worden uitgeschakeld
Gebruik het tabblad Home om verschillende weergaves en taken betreffende uw apparaat aan te
passen. Het tabblad Home bevat de volgende items:
Recent bezocht: Geeft de vijf meest recent bezochte HP EWS-links weer.
Printerstatus: Geeft de huidige printerstatus weer.
Diagnose: Links geven naar diagnostische taken.
ePrint:: Geeft de status van de ePrint-verbinding weer.
Faxstatus: Geeft de vijf laatste registraties in het faxlogboek weer.
Inktniveau Status: Geeft de status van het inktniveau weer.
Beheren: Nuttige links voor het beheren van HP EWS.
Status draadloos netwerk: Geeft de draadloze status (802.11) weer.
Status vast netwerk: Geeft de vaste status (802.3) weer.
Instellingen: Geeft installatieopties weer.
Aangepaste snelkoppeling: Koppelingen aanpassen om toe te voegen als snelkoppeling.
Ondersteuning: Koppelingen naar de ondersteuningspagina van Hewlett-Packard.
Scannen naar een computer: Een scan op de computer opslaan
Opmerking Niet alle bovenstaande items zijn standaard zichtbaar. Gebruik de knop Deze
pagina personaliseren om de items van uw keuze te tonen of te verbergen.
Opmerking Instellingen voor deze pagina worden automatisch opgeslagen in de cookies
van de webbrowser. Als de cookies van de webbrowser worden verwijderd, gaan deze
instellingen verloren.
Gebruik het tabblad Scannen om de scanopties van het product te configureren. Het tabblad
Scannen bevat de volgende items:
Scannen naar een computer: Webscan gebruiken. Wanneer Webscan is ingeschakeld
kan iedereen met toegang tot de printer eender wat kan scannen wat er op de glasplaat ligt.
Opmerking Voor veiligheidsredenen is Webscan standaard uitgeschakeld. Open het
tabblad Instellingen om Webscan in te schakelen, klik op Beheerdersinstellingen,
selecteer het selectievakje Inschakelen naast Webscan en klik vervolgens op de knop
Toepassen.
Naar e-mail scannen
Scannen-naar-e-mail instellen: Gebruik dit om de functie Scannen naar E-mail in te
stellen.
Profiel voor uitgaande e-mail:: Configureer de afzender van de gescande
documenten.
Geïntegreerde webserver 255
E-mail adresboek: Configureer de lijst mensen naar waar u de gescande
documenten wilt verzenden.
E-mailopties: Configureer een standaard ONDERWERPREGEL en inhoudstekst en
configureer de standaard scaninstellingen.
Scannen naar netwerkmap
Netwerkmappen instellen: Configureeer een netwerkmap voor het opslaan van gescande
afbeeldingen of documenten van de printer.
Gebruik het tabblad Scannen om de scanopties van het product te configureren. Het tabblad
Home bevat de volgende items:
Wizard Faxset-up: Configureer de faxfunctie van de de printer.
Basisfaxinstellingen: Wijzig de kopnaam/faxnummer en stel andere basisfaxinstellingen
in.
Geavanceerde faxinstellingen: Stel faxdetails zoals Foutenrapporteren, Bevestiging enz.
Faxsnelkiezen: Hiermee selecteert u een snelkiesnummer.
Fax doorsturen: Automatisch doorsturen van binnenkomende faxen naar een ander
faxnummer.
Faxnummerblokkering: Faxen van bepaalde mensen of bedrijven blokkeren.
Informatiepagina
Faxlogboek: De logs geven een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel verzonden faxen en alle
ontvangen faxen.
HP Digital Fax logboek
HP Digital Faxmodus: Bewaar binnenkomende zwart/wit-faxen naar een toegewezen map op
het netwerk of stuur ze door als e-mail.
Gebruik het tabblad HP Web Services om de HP Webservices te configureren en in te schakelen
voor dit product. U moet HP Web Services inschakelen om de functie HP ePrint te gebruiken.
Gebruik het tabblad Netwerk om netwerkinstellingen te configureren en te beveiligen voor het
product wanneer het verbonden is met een netwerk op IP-basis. Dit tabblad wordt niet
weergegeven wanneer het product is gekoppeld aan andere netwerktypes.
Tabblad Hulpprogramma's
Productinformatie
Printerinformatie: Vind basisapparaatinformatie zoals het serienummer, de naam en
de firmwareversie.
Inktmeter: Bekijk geschatte inktniveau's, de onderdeelnummers van inktcartridges en
het geschat aantal resterende pagina's dat kan worden afgedrukt met elke cartridge.
Inktinstellingen: Wijzig de drempel waarop de printer de melding "Inkt is bijna op"
geeft.
Rapporten
Gebruiksrapport: Bekijk het aantal pagina's verwerkt voor afdrukken, scannen,
kopiëren en faxen.
Printerrapporten: Verschillende rapporten afdrukken.
Gebeurtenissenlogboek: Bekijk in het logboek opgenomen gebeurtenissen zoals
firmwarefouten.
Hulpmiddelen
Bladwijzers: Een bladwijzer maken van pagina's in de HP EWS.
Werkset afdrukkwaliteit: Voer hulpprogramma's uit voor onderhoud om de
afdrukkwaliteit van uw afdrukken te verbeteren.
Goederentracering: Wijs een goederennummer/locatie toe aan dit apparaat.
Bijlage E
256 Hulpprogramma's printerbeheer
Backup en Herstel
Back-up: Maak een bestand aan dat is beveiligd met een wachtwoord waarin de
printerinstellingen staan.
Herstel: Herstel de printerinstellingen via een back-upbestand dat werd aangemaakt
door HP EWS.
Taakcontrole
Taakcontrole: Controleer of annuleer taken die momenteel actief zijn of in wachtrij staan
op de printer.
Printer Opnieuw opstarten
Stroomcyclus: Hiermee kunt u de printer uitschakelen en opnieuw opstarten.
Herstel: Herstel de printerinstellingen via een back-upbestand dat werd aangemaakt
door HP EWS.
Gebruik het tabblad Instellingen om verschillende opties in te stellen en te behouden op uw
product, inclusief stroombeheer, datum en tijd, beveiliging, afdrukken en papierinstellingen, e-
mailwaarschuwingen, terugzetten naar fabrieksinstellingen en instellingen voor de firewall.
Beveiligingsfuncties van het product
Dit product ondersteunt beveiligingsstandaarden en protocols die helpen bij het beveiligen van het
product, informatie op uw netwerk beschermen en het controleren en onderhouden van het
product vereenvoudigen.
Bezoek www.hp.com/go/Secureprinting voor meer informatie over de oplossingen voor beveiligd
afdrukken en beeldverwerking. De site bevat koppelingen naar witte papieren en FAQ-
documenten over beveiligingsopties en bevat mogelijk informatie over bijkomende
beveiligingsopties die niet in dit document zitten.
Wijs een beheerderswachtwoord toe in de geïntegreerde webserver
De geïntegreerde webserver zorgt ervoor dat u een beheerderswachtwoord kunt toewijzen zodat
niet-gemachtigde gebruikers de configuratie-instellingen van de printer niet kunnen wijzigen in de
geïntegreerde webserver. Wanneer het beheerderswachtwoord is toegewezen en toegepast,
moet u het wachtwoord invoeren om wijzigingen aan te brengen aan de configuratie via de
geïntegreerde webserver. Als u een bestaand wachtwoord wijzigt, moet u eerst dat wachtwoord
ingeven. U kunt ook het wachtwoord verwijderen door het bestaande wachtwoord in te geven en
het toegewezen wachtwoord te verwijderen.
Vergrendeling van bedieningspaneel
De geïntegreerde webserver zorgt voor de mogelijkheid om bepaalde functies op het
bedieningspaneel van het product te vergrendelen om niet-gemachtigd gebruik te voorkomen.
Eens de vergrendeling van het bedieningspaneel is ingeschakeld, kunnen bepaalde
configuratieopties niet worden gewijzigd vanaf het bedieningspaneel. De instellingen voor de
vergrendeling van het bedieningspaneel zelf kunnen ook worden beveiligd. Dit kunt u doen door
het beheerderswachtwoord in te stellen voor de geïntegreerde webserver. Eens het wachtwoord
van de geïntegreerde webserver is ingesteld, moet het beheerderdswachtwoord worden
ingegeven wanneer u toegang wilt tot het in-/uitschakelen van de vergrendeling van het
bedieningspaneel.
Ongebruikte protocols en diensten uitschakelen.
De geïntegreerde webserver staat de mogelijkheid toe om ongebruikte protocols en diensten uit te
schakelen. Deze protocols en dienstinstellingen kunnen ook worden beschermd tegen wijzigingen
Beveiligingsfuncties van het product 257
door het EWS beheerderswachtwoord in te stellen. Deze protocols en diensten bevatten het
volgende:
IPv4 en Pv6 uitschakelen/inschakelen: Om goed te kunnen werken op een TCP/IP-
netwerk, moet het product geconfigureerd zijn met geldige TCP/IP-netwerkconfiguratie-
instellingen, zoals een IP-adres dat geldig is voor uw netwerk. Dit product ondersteunt twee
versies van dit protocol: versie 4 (IPv4) en versie 6 (IPv6). IPv4 en IPv6 kunnen individueel
worden in-/uitgeschakeld of gelijktijdig worden ingeschakeld.
Bonjour in-/uitschakelen: Bonjour-services worden meestal gebruikt op kleine netwerken
voor IP-adres en naamresolutie waarbij gewoonlijk geen DNS-server wordt gebruikt. De
Bonjour-service kan worden in- of uitgeschakeld
SNMP in-/uitschakelen: SNMP (Simple Network Management Protocol) wordt gebruikt
door netwerkbeheertoepassingen voor het beheer van producten. Het product ondersteunt
SNMPv1-protocol op IP-netwerken. Met dit product kunt SNMPv1 in- of uitschakelen.
WINS in-/uitschakelen: Als u een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol) in
uw netwerk hebt, haalt het product automatisch het IP-adres van die server op en
registreert de printer de naam van die server bij elke dynamische naamservice die voldoet
aan RFC 1001 en 1002, zolang voor de WINS-server (Windows Internet Naming Service)
een IP-adres is gespecificeerd. De configuratie van het WINS-server IP-adres kan worden
in- of uitgeschakeld. Indien ingeschakeld, kan er een primaire en secundaire WINS-server
worden opgegeven.
SLP in-/uitschakelen: Service Location Protocol (SLP) is een standaard internet-
netwerkprotocol dat een kader biedt waarmee netwerktoepassingen het bestaan, de locatie
en de configuratie van netwerkservices in bedrijfsnetwerken kunnen ontdekken. Dit protocol
kan in- of uit- worden geschakeld.
LPD in-/uitschakelen: Line Printer Daemon (LPD) verwijst naar het protocol en de
programma’s voor spooling-services voor de line-printer die op verschillende TCP/IP-
systemen geïnstalleerd kunnen worden. LPD kan in- of uit- worden geschakeld.
LLMNR in-/uitschakelen: Link-Local Multicast Name Resolution (LLMNR) is een protocol
gebaseerd op het Domain Name System (DNS) pakketformaat waarmee IPv4 en IPv6
hosts de naamresolutie voor hosts op dezelfde lokale koppeling kunnen uitvoeren. LLMNR
kan in- of uit- worden geschakeld.
Poort 9100 in-/uitschakelen: Het product ondersteunt het "raw" IP-afdrukken via TCP-
poort 9100. Deze eigen TCP/IP-poort van HP op het product is de standaardpoort voor
afdrukken en de HP-software heeft er toegang toe Poort 9100 kan in- of uit- worden
geschakeld.
Webservices in-/uitschakelen: Het product ondersteunt de mogelijkheid voor het in- of
uitschakelen van WS-detectie (Microsoft Web Services Dynamic Discovery) of WSD-
afdrukservices (Microsoft Web Services for Devices) die worden ondersteund op de printer.
Deze webservices kunnen samen worden in-of uitgeschakeld of WS Discovery kan
afzonderlijk worden ingeschakeld.
Internet Printing Protocol (IPP) in-/uitschakelen: Internet Printing Protocol (IPP) is een
internetstandaardprotocol waarmee u documenten kunt afdrukken en taken kunt beheren
via het internet. IPP kan in- of uit- worden geschakeld.
beheerderinstellingen
De geïntegreerde webserver zorgt ervoor dat bepaalde productmogelijkheiden kunnen worden in-
of uitgeschakeld. Onder meer netwerk, Ethernet, wifi, draadloos toegangspunt (bijv. schakelt
wireless direct uit), USB, faxen, fax opnieuw afdrukken, kopiëren, digitaal verzenden, webscan
vergendeling van bedieningspaneel, kleurenfax, kleurenkopie, in kleur afdrukken vanaf
geheugenapparaten, alle webservices, enkel ePrint en enkel Apps. Het product moet
uitgeschakeld worden en opnieuw worden opgestart om de instellingen te activeren.
Bijlage E
258 Hulpprogramma's printerbeheer
Kleurentoegangscontrole
Met de hulpprogramma's van de suite van HP voor kleurentoegangscontrole kunt u kleuren in- of
uitschakelen voor individuele gebruikers of groepen en toepassingen. Raadpleeg
www.hp.com/
go/upd voor meer informatie. De geïntegreerde webserver zorgt er ook voor dat u faxen in kleur,
kopiëren in kleur en afdrukken in kleur vanaf geheugenapparaten kunt uitschakelen.
Beschermde protocols – HTTPS
De geïntegreerde webserver zorgt ook voor de mogelijkheid om versleuteling van de
productcommunicatie via de HTTPS in te schakelen. Wanneer dit wordt gebruikt, verhindert
HTTPS dat anderen informatie kunnen bekijken tussen de EWS en het product via versleuteling -
dit is een beveiligde communicatiemethode.
Firewall
De geïntegreerde webserver zorgt ervoor dat de firewallregels, prioriteiten, sjablonen, diensten en
beleiden van het product kunnen worden ingeschakeld en geconfigureerd. Firewallfuncties bieden
beveiliging op netwerkniveau aan zowel IPv4- als IPv6-netwerken. De firewallconfiguratie zorgt
ervoor dat u controle hebt over IP-adressen die de toestemming hebben om toegang te hebben
tot het product en de mogelijkheid hebben om toestemmingen en prioriteiten in te stellen voor de
digitale verzending, beheer, ontdekking en printdiensten -- dit is een meer beveiligde manier om
de toegang tot het product te controleren.
Scan-naar- en Fax-naar-map authenticatie
De Scan-naar- en Fax-naar-netwerkmap zorgen ervoor dat er kan worden verzonden naar een
netwerkmap via het mechanisme voor het delen van bestanden van Windows. Er is mogelijk een
gebruikersnaam en wachtwoord nodig om aan te melden op het netwerk waarop de netwerkmap
zich bevindt. Bovendien hebt u de nodige machtigingen nodig om schrijftoegang te hebben voor
de netwerkmap.
Syslog
Syslog-ondersteuning, een standaardprotocol om statusberichten bij te houden voor een
toegewezen server, kan worden gebruikt om de activiteiten en de status van apparaten op het
netwerk te traceren. De geïntegreerde webservices biedt de mogelijkheid om Syslog in te
schakelen de server op te geven naar waar de statusberichten worden verzonden. De prioriteit
van deze statusberichten instellen, wordt ook ondersteund.
Certificaten
De geïntegreerde webserver biedt de mogelijkheid om certificaten voor de authenticatie van het
product, de server en het netwerk te installeren en te beheren. Dit houdt in dat er een certificaat
kan worden aangemaakt en geïnstalleerd en dat certificaten kunnen worden geïmporteerd en
geëxporteerd.
Ondertekende firmware
Ondersteuning van digitaal ondertekende firmware-updates vermijdt de blootstelling aan
kwaadaardige software door te voorkomen dat er niet-goedgekeurde firmware wordt geïnstalleerd
op het product.
Draadloze authenticatie
De geïntegreerde webserver biedt de mogelijkheid om draadloze netwerken te configuren via
802.1x draadloze bedrijfsauthenticatieprotocols zoals EAP-TLS, LEAP en PEAP om
toegangscontrole te ondersteunen. De HP Embedded Web Server biedt ook de mogelijkheid om
een draadloze dynamische versleuteling te configureren zoals WEP-versleuteling en WPA-PSK-
authenticatie. Bovendien kan Wireless Direct Authentication worden in- of uitgeschakeld.
Beveiligingsfuncties van het product 259
F Hoe kan ik?
Aan de slag
Afdrukken
Scannen
Kopiëren
Fax
HP Digital Solutions
Werken met printcartridges
Een probleem oplossen
260 Hoe kan ik?
G Fouten (Windows)
Printer is niet verbonden
De computer kan niet met de printer communiceren omdat zich een van de volgende
gebeurtenissen heeft voorgedaan:
De printer is uitgeschakeld.
De kabel waarmee de printer is aangesloten, zoals een USB-kabel of een netwerkkabel
(Ethernet), is losgekoppeld.
Als de printer is verbonden met een draadloos netwerk, is de draadloze verbinding
verbroken.
Probeer de volgende oplossingen om dit probleem op te lossen:
Controleer of de printer is ingeschakeld en of het lampje van de
(Aan/uit-knop) brandt.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op de printer zijn
aangesloten.
Controleer of het netsnoer stevig is aangesloten op een werkend wisselstroom-stopcontact.
Als de printer op een netwerk is aangesloten, zorg er dan voor dat het netwerk correct
werkt. Zie
Problemen met vaste Ethernet-netwerken oplossen voor meer informatie.
Als de printer op een draadloos netwerk is aangesloten, zorg er dan voor dat het draadloos
netwerk correct werkt. Zie
Draadloze problemen oplossen voor meer informatie.
Printkop probleem
De printkop ontbreekt, is niet gedetecteerd, niet goed geplaatst of niet compatibel.
Probeer de volgende oplossingen als deze fout tijdens het installeren van de printer
voorkomt.
Oplossing 1: Plaats de printkop opnieuw.
Zie voor instructies
De printkop opnieuw plaatsen
Let op De printkoppen bevatten elektrische contactpunten die gemakkelijk kunnen worden
beschadigd.
Neem contact op met HP-ondersteuning als het probleem zich blijft voordoen nadat u de cartridge
opnieuw hebt geplaatst. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie.
Als deze fout zich voordoet nadat de printer een tijdje is gebruikt, probeert u de volgende
oplossingen.
Oplossing 1: Schakel de printer uit en weer in.
Schakel de printer uit en vervolgens weer in.
Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud of vervanging als het probleem zich blijft
voordoen. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie.
Probleem met de cartridge
De printcartridge die is geïdentificeerd in het bericht ontbreekt, is beschadigd, niet-compatibel of is
in de verkeerde sleuf van de printer geplaatst.
Opmerking Als de cartridge in het bericht wordt aangeduid als een incompatibele cartridge,
raadpleegt u
Afdrukbenodigdheden online bestellen voor informatie over het aanschaffen van
cartridges voor de printer.
Fouten (Windows) 261
Probeer de volgende oplossingen om dit probleem op te lossen. De oplossingen staan in
volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het probleem niet
oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is opgelost.
Oplossing 1: Schakel de printer uit en weer in.
Oplossing 2: Installeer de inktcartridges op de juiste wijze.
Oplossing 3: Reinig de elektrische contactpunten.
Oplossing 4: Vervang de inktpatroon.
Oplossing 1: Schakel de printer uit en weer in
Schakel de printer uit en vervolgens weer in.
Als het probleem zich blijft voordoen, probeer dan de volgende oplossing.
Oplossing 2: Plaats de inktcartridges op de juiste manier
Zorg ervoor dat alle inktcartridges juist in de printer zijn geplaatst:
1. Trek de toegangsklep voor inktcartridges voorzichtig open.
2. Haal de printcartridge uit de printer door deze vast te pakken en met enige kracht naar u
toe te trekken.
3. Plaats de cartridge in de sleuf. Druk de cartridge goed aan om te zorgen dat er goed
contact wordt gemaakt.
4. Sluit de klep voor de printcartridges en controleer of het foutbericht is verdwenen.
Als het probleem zich blijft voordoen, probeer dan de volgende oplossing.
Oplossing 3: Reinig de elektrische contactpunten
De elektrische contactpunten in de printer reinigen
1. Bevochtig een schone pluisvrije doek lichtjes met gedistilleerd water of flessenwater.
2. Reinig de elektrische contactpunten in de printer door met het doekje van boven naar onder
te wrijven. Gebruik zo veel nieuwe doekjes als nodig. Reinig totdat er geen inkt meer op het
doekje zit.
3. Wrijf het gebied droog met een droog pluisvrij doekje voordat u verdergaat met de volgende
stap.
Oplossing 4: De inktcartridge vervangen
Vervang de aangegeven inktcartridge. Zie
Inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Opmerking Als uw cartridge nog steeds onder garantie staat, neem dan contact op met HP-
ondersteuning voor onderhoud of vervanging. Zie de garantie-informatie van de inktcartridge
voor meer informatie over de garantie die geldt voor de cartridge. Als het probleem zich blijft
voordoen nadat u de cartridge hebt vervangen, neem dan contact op met HP-ondersteuning.
Zie HP-ondersteuning voor meer informatie.
De inktcartridge vervangen
Vervang de aangegeven inktcartridge. Zie Inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Opmerking Als uw cartridge nog steeds onder garantie staat, neem dan contact op met HP-
ondersteuning voor onderhoud of vervanging. Zie
Inktpatroon garantie-informatie voor meer
informatie over de garantie van inktcartridges. Als het probleem zich blijft voordoen nadat u
de cartridge hebt vervangen, neem dan contact op met HP-ondersteuning. Raadpleeg HP-
ondersteuning voor meer informatie.
Verkeerd papier
Het papierformaat of de papiersoort geselecteerd in de printerdriver komt niet overeen met het
papier dat in het apparaat is geplaatst. Zorg ervoor dat het juiste papier is geladen in de printer en
druk vervolgens het document opnieuw af. Zie Plaats papier voor meer informatie.
Bijlage G
262 Fouten (Windows)
Opmerking Als het papier dat in de printer is geplaatst van het juiste formaat is, wijzig dan
het geselecteerde papierformaat in het stuurprogramma van de printer en druk het document
vervolgens nogmaals af.
De cartridgehouder kan niet bewegen
De wagen van de printcartridge (het deel van de printer waarin de printcartridges zitten) wordt
door iets geblokkeerd.
U kunt de blokkade verhelpen door op de
(Aan/uit-knop) te drukken om de printer uit te
schakelen en vervolgens de printer te controleren op blokkades.
Zie
Papierstoringen oplossen voor meer informatie.
Vastgelopen papier
Papier is vastgelopen in de printer.
Controleer voordat u de storing probeert te verhelpen het volgende:
Zorg ervoor dat u papier hebt geplaatst dat aan de specificaties voldoet en dat niet
verkreukeld, gevouwen of beschadigd is. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Zorg ervoor dat de printer schoon is. Zie Onderhoud aan de printer uitvoeren voor meer
informatie.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Zie
Plaats papier voor
meer informatie.
Voor instructies om storingen te verhelpen en meer informatie over hoe u storingen kunt
vermijden, zie Papierstoringen oplossen.
De printer heeft geen papier meer
De standaardlade is leeg.
Plaats meer papier en raak vervolgens OK aan.
Zie
Plaats papier voor meer informatie.
Printerfout
Er is een probleem opgetreden met de printer. Meestal kunt u dergelijke problemen oplossen door
de volgende stappen uit te voeren:
1.
Druk op de
(Aan/uit-knop) om de printer uit te zetten.
2. Koppel het netsnoer los en sluit het weer aan.
3.
Druk op de
(Aan/uit-knop) om de printer in te schakelen.
Als het probleem zich blijft voordoen, noteer dan de foutcode die in de melding wordt gegeven en
neem vervolgens contact op met HP-ondersteuning. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie
over contact opnemen met HP-ondersteuning.
Deur of klep open
U moet alle deksels en kleppen sluiten voor de printer documenten kan afdrukken.
Tip Wanneer ze volledig zijn gesloten, klikken de meeste deksels en kleppen vast.
Contacteer HP-ondersteuning indien het probleem aanhoudt nadat u veilig alle kleppen en
deksels hebt gesloten. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie.
Deur of klep open 263
Printcartridges zijn leeg
De cartridges die in het bericht worden aangeduid, moeten worden vervangen om door te kunnen
gaan met afdrukken. HP raadt aan om de inktcartridges niet te verwijderen voordat u beschikt
over vervangende inktcartridges.
Zie
Inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Probleem met de inktcatrtride
De cartridges die in het bericht worden aangeduid, zijn beschadigd of werken niet.
Zie Inktcartridges vervangen.
Upgrade printerbenodigdheden mislukt
De upgrade van printerbenodigdheden is mislukt. De cartridges die in het bericht worden vermeld,
kunnen nog steeds in deze printer worden gebruikt. Vervang de upgradecartridge. Zie
Inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Advies omtrent nagemaakte cartridges
De geïnstalleerde cartridge is geen nieuwe, originele HP-cartridge. Neem contact op met de
winkel waar u deze cartridge hebt gekocht. Als u een vermoeden van fraude wilt melden, gaat u
naar www.hp.com/go/anticounterfeit. Als u de cartridge verder wilt gebruiken, klikt u op Doorgaan.
Gebruik SETUP-cartridges
Bij de eerste installatie van de printer moet u de cartridges installeren die in de doos met de
printer zitten. Deze cartridges hebben het label SETUP, en ze kalibreren uw printer voor de eerste
afdruktaak. Het niet plaatsen van de SETUP-cartridges tijdens de eerste installatie veroorzaakt
een fout. Als u een set normale cartridges hebt geplaatst, verwijder ze dan en plaats de SETUP-
cartridges om de printerinstallatie te voltooien. Na het voltooien van de printerinstallatie kunt u
gewone cartridges gebruiken.
Als u nog steeds foutberichten krijgt en de printer de inktsysteeminitialisatie niet kan voltooien,
contacteer de HP-ondersteuning. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie.
Klik hier voor meer informatie online.
Gebruik geen SETUP-cartridges
Nadat de printer is geïnitialiseerd, kunt u geen nieuwe SETUP-cartridges meer plaatsen. Plaats
normale vervangende cartridges. Zie
Inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Onvoldoende inkt bij het opstarten
De gebruikte cartridges die in het bericht worden vermeld, hebben mogelijk onvoldoende inkt om
de eenmalige opstartprocessen te voltooien.
Oplossing: Plaats nieuwe cartridges of klik op OKom de geplaatste cartridges te gebruiken.
Als het opstartproces niet kan worden voltooid met de geplaatste cartridges, moet u nieuwe
cartridges plaatsen. Zie
Inktcartridges vervangen voor informatie over het plaatsen van nieuwe
inktcartridges.
Incompatibele inktcartridges
De inktcartridge is niet compatibel met uw printer'.
Bijlage G
264 Fouten (Windows)
Oplossing: Verwijder deze cartridge onmiddellijk en plaats een compatibele inktcartridge. Zie
Inktcartridges vervangen voor informatie over het plaatsen van nieuwe inktcartridges.
Waarschuwing inktsensor
De inktsensor meldt een onverwachte situatie. De oorzaak kan liggen bij de cartridge of bij een
sensorfout. Als de sensor niet meer werkt, kan deze niet meer detecteren dat de cartridges leeg
raken. Als u afdrukt met een lege cartridge komt er lucht in het inktsysteem, wat een slechte
afdrukkwaliteit oplevert. Om deze situatie te verhelpen, worden er grote hoeveelheden inkt
gebruikt, waardoor alle cartridges leeg zullen raken.
Oplossing: Klik op OK om door te gaan met afdrukken, of vervang de cartridge. Zie
Inktcartridges
vervangen voor informatie over het plaatsen van nieuwe inktcartridges.
Probleem met printeronderhoud
De printerklok werkt niet goed, zodat de inkt niet goed wordt verwerkt. Het geschatte inktniveau
van de inktmeter is mogelijk onjuist.
Oplossing: Controleer de afdrukkwaliteit van de afdruktaak. Als deze onvoldoende is, kunt u dit
mogelijk verhelpen door de reinigingsprocedure voor de printkop uit te voeren. U vindt deze in de
werkset.
Inktsensorfout
De inktsensor is defect en de printer kan niet meer afdrukken.
Neem contact op met HP-ondersteuning. Zie
HP-ondersteuning voor meer informatie.
Er zit papier vast in de automatische documentinvoer
Verwijder vastgelopen papier - aan de voorzijde. Zie Papierstoringen verhelpen voor meer
informatie.
Probleem met inktsysteem
Verwijder de inktcartridges en onderzoek ze op tekenen van lekkage. Als de cartridges lekken
hebben, contacteer dan HP. Gebruik geen cartridges die lekken.
Als er geen lekken zijn, plaats dan de cartridges terug en sluit de printerkklep. Schakel de printer
uit en vervolgens weer in. Neem contact op met HP als u dit bericht een tweede keer krijgt.
Probleem met inktsysteem 265
Index
A
Aangepast papierformaat
afdrukken op 45
Mac OS X 45, 46
Windows 45
aangepast papier plaatsen 27
aansluiting testen, fax 133
aantal pagina's per maand
(printvolume) 182
accessoires
de printer in- en
uitschakelen 32
garantie 179
installatie 29
printerstatusrapport 166
ADF (automatische
documentinvoer)
capaciteit 23
ADSL, faxinstallatie met
parallelle
telefoonsystemen 220
afbeeldingen
Onvolledige uitvulling op
kopieën 125
ziet er anders uit dan het
origineel 129
afdrukinstellingen
afdrukkwaliteit 115
afdrukken
afdrukkwaliteitrapport 119
details laatste fax 94
dubbelzijdig 50
faxen 78
faxlogboeken 94
faxrapporten 92
foto's vanaf
geheugenapparaten 44
langzaam, problemen
oplossen 112
printerstatusrapport 166
problemen oplossen 110
testpagina 119
Afdrukken op enveloppe 41
afdrukkwaliteitrapport 119
afdrukmateriaal voor foto's
ondersteunde formaten
185
akoestische emissie 189
annuleren
geplande fax 75
antwoordapparaat
configuratie met fax en
modem 235
faxtonen opgenomen 145
installatie met fax (parallelle
telefoonsystemen) 233
antwoorden op rinkelsignaal
parallelle
telefoonsystemen 223
veranderen 88
automatische documentinvoer
originelen plaatsen 22
automatische documentinvoer
(ADF)
capaciteit 23
invoerproblemen,
problemen oplossen 34
originelen plaatsen 22
schoonmaken 34
automatisch fax verkleinen 80
B
back-up fax 77
bedieningspaneel
Knoppen 15
lampjes 15
statuspictogrammen 16
bedieningspaneel van de
printer
netwerkinstelllingen 242
scannen vanuit 52
verzenden, faxen 71
zoeken 13
beide zijden, afdrukken op 50
beltype, instelling 89
benodigdheden
levensduur 182
online bestellen 214
printerstatusrapport 166
besparen
faxen in geheugen 77
beveiliging
draadloze communicatie
249
bevestigingsrapporten, fax 93
bewerken
tekst in OCR-programma
55
Blanco pagina's, problemen
oplossen
afdrukken 114
kopiëren 123
scannen 130
broadcast-faxen
verzenden 75
Brochures afdrukken
afdrukken 40
C
camera's
plaatsen van
geheugenkaarten 28
capaciteit
ADF 23
laden 185
cartridges. zie inktcartridges
clear (wissen)
faxlogboeken 94
computermodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 226
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 235
gedeeld met fax en gewone
telefoonlijn (parallelle
telefoonsystemen) 229
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 238
Configureren
firewall 160
Connectoren, locatie 14
266
D
digitale camera's
plaatsen van
geheugenkaarten 28
donkere afbeeldingen,
problemen oplossen
kopieën 124
scans 130
doorsturen van faxen 79
draadloze communicatie
beveiliging 249
draadloze basisproblemen
oplossen 153
geavanceerde draadloze
problemen oplossen
154
instellen 245
interferentie beperken 251
overheidsvoorschriften
197
radio, uitschakelen 242
DSL, faxinstallatie met
parallelle
telefoonsystemen 220
dubbelzijdig afdrukken 50
E
ECM. zie foutcorrectiemodus
elektrische specificaties 189
enveloppen
ondersteunde formaten
184
ondersteunende lade 185
Enveloppen afdrukken
Mac OS X 42
enveloppen plaatsen 25
EWS (geïntegreerde
webserver). zie
geïntegreerde webserver
(EWS)
F
fax
afzonderlijke lijninstallatie
(parallele
telefoonsystemen) 220
antwoordapparaat,
installatie (parallelle
telefoonsystemen) 233
antwoordapparaat,
problemen oplossen
145
antwoordapparaat en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 235
antwoordmodus 87
automatisch antwoorden
87
back-up fax 77
beltype, instelling 89
bevestigingsrapporten 93
details laatste transactie
afdrukken 94
doorsturen 79
DSL, installatie (parallele
telefoonsystemen) 220
foutcorrectiemodus 76
foutrapporten 93
gedeelde
telefoonlijninstallatie
(parallele
telefoonsystemen) 224
geluidsvolume 91
handenvrij kiezen 73, 75
handmatig ontvangen 77
installatietypes 217
instellingen, wijzigen 87
instellingen testen 241
Internet-protocol, over 91
ISDN-lijn, installatie
(parallele
telefoonsystemen) 222
keren rinkelen voor
antwoord 88
kiestoontest, mislukt 136
kopregel 87
lijnconditietest, mislukt
137
logbestand, afdrukken 94
logboek, wissen 94
modem, gedeeld met
(parallele
telefoonsystemen) 226
modem en
antwoordapparaat,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 235
modem en gewone
telefoonlijn, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 229
modem en voicemail,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 238
nummers blokkeren 81
ontvangen 76
ontvangen, problemen
oplossen 138, 142
opnieuw afdrukken 78
opties opnieuw bellen 89
opvragen voor ontvangst
79
papierformaat 80
parallelle
telefoonsystemen 216
PBX-systeem, installatie
(parallele
telefoonsystemen) 222
plannen 74
problemen oplossen 130
rapporten 92
snelheid 90
specificaties 188
specifiek belsignaal,
belsignaal fax wijzigen
88
specifiek belsignaal,
installatie (parallele
telefoonsystemen) 223
telefoonsnoer te kort 145
test mislukt 131
test type telefoonsnoer,
mislukt 134
test verbinding
telefoonsnoer, mislukt
133
verkleining 80
verzenden 70
verzenden, probemen
oplossen 138, 141, 144
voicemail, installatie
(parallele
telefoonsystemen) 225
wandstekkertest, mislukt
133
Faxscherm 16
Firewall
configureren 160
firewallinstellingen 243, 244
firewalls, problemen oplossen
112
FoIP 91
formaat
problemen oplossen
kopiëren 123
scan, probemen oplossen
130
Index
267
foto's
afdrukken vanaf
geheugenapparaten 44
plaatsen van
geheugenkaarten 28
problemen met
geheugenapparaten
oplossen 152
Foto's afdrukken
Mac OS X 43
Windows 43
Fotoscherm 17
foutberichten
onmogelijk om TWAIN-bron
te activeren 128
foutcorrectiemodus 76
foutrapporten, fax 93
G
garantie 179
geblokkeerde faxnummers
instellen 81
Geheugen
faxen opnieuw afdrukken
78
opslaan van faxen 77
specificaties 182
geheugenapparaten
bestanden afdrukken 44
problemen oplossen 152
geheugenkaart
invoegen 28
geheugenkaarten
invoegen 28
specificaties 190
geïntegreerde webserver
(EWS)
info over 253
openen 254
problemen oplossen, kan
niet worden geopend
161
Webscan 54
gekleurde tekst en OCR 55
geluidsdruk 189
geluidsinformatie 189
glasplaat
originelen plaatsen 22
schoonmaken 33
zoeken 13
glasplaat, scanner
originelen plaatsen 22
schoonmaken 33
zoeken 13
H
handenvrij kiezen 73, 75
handmatig faxen
ontvangen 77
verzenden 72, 73
hardware, faxinstellingentest
132
Help 17
HP-printerhulpprogramma (Mac
OS)
openen 253
HP-software
verwijderen van Windows
251
I
identificatiecode van de
abonnee 87
ID-kopie 69
inktcartridges
controleren van
inktniveaus 102
garantie 179
levensduur 182
onderdeelnummers 166,
214
ondersteund 181
online bestellen 214
status 166
tips 101
vervaldatums garantie 166
zoeken 14
Inktcartridges
vervangen 103
Inktcartridges vervangen 103
inktniveaupictogrammen 18
inktniveaus controleren 102
installatie
accessoires 29
lade 2 30
module voor dubbelzijdig
afdrukken 29
problemen oplossen 162
Suggesties voor de
installatie van HP-
software 163
suggesties voor hardware-
installatie 163
Installatie 17
instellen
afzonderlijke faxlijn
(parallele
telefoonsystemen) 220
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 233
antwoordapparaat en
modem (parallelle
telefoonsystemen) 235
computermodem (parallelle
telefoonsystemen) 226
computermodem en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 235
computermodem en
gewone telefoonlijn
(parallelle
telefoonsystemen) 229
computermodem en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 238
DSL (parallele
telefoonsystemen) 220
fax, met parallelle
telefoonsystemen 216
faxscenario's 217
fax testen 241
gedeelde telefoonlijn
(parallele
telefoonsystemen) 224
ISDN-lijn (parallele
telefoonsystemen) 222
PBX-systeem (parallele
telefoonsystemen) 222
specifiek belsignaal 88
specifiek belsignaal
(parallele
telefoonsystemen) 223
voicemail (parallele
telefoonsystemen)TOT
HIER 225
voicemail en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 238
instellingen
kopiëren 67
netwerk 242
snelheid, fax 90
volume, fax 91
268
instellingen opslaan
kopiëren 68
Internetprotocol
fax, gebruiken 91
IP-adres
printer controleren 162
IP-instellingen 243
ISDN-lijn, installatie met fax
parallelle
telefoonsystemen 222
J
juiste poort testen, fax 133
K
kaarten
ondersteunde formaten
184
ondersteunende lade 185
kaarten plaatsen 26
Kennisgeving van Hewlett-
Packard 3
keren rinkelen voor antwoord
88
kiestoontest, mislukt 136
klantenondersteuning
elektronisch 108
kleurenkopie 67
Knop Annuleren 16
knoppen, bedieningspaneel
15
kop 166
kopieën sorteren 68
kopieerinstellingen
kopiëren 68
kopiëren
instellingen 67
instellingen opslaan 68
kwaliteit 124
problemen oplossen 122
specificaties 187
Kopiëren 16
kopregel, fax 87
korrelige of witte banden op
kopieën, problemen
oplossen 125
kwaliteit, problemen oplossen
kopiëren 124
scannen 128
L
lade 1
capaciteit 185
ondersteunde formaten
afdrukmateriaal 183
ondersteunde types
afdrukmateriaal en
gewicht 185
lade 2
afdrukmateriaal plaatsen
30
capaciteit 185
de printer in- en
uitschakelen 32
installatie 30
ondersteunde formaten
afdrukmateriaal 183
ondersteunde types
afdrukmateriaal en
gewicht 185
laden
afbeelding
papiergeleiders 13
capaciteit 185
de printer in- en
uitschakelen 32
installatie lade 2 30
ondersteunde formaten
afdrukmateriaal 183
ondersteunde types
afdrukmateriaal en
gewicht 185
papierstoringen oplossen
173
Plaats papier 24
poblemen oplossen
aanvoer 121
standaard instellen 31
vergrendelen 31
zoeken 13
lades vergrendelen 31
lampjes, bedieningspaneel 15
lichte afbeeldingen, problemen
oplossen
kopieën 124
scans 130
lijnconditietest, fax 137
lijnen
kopieën, problemen
oplossen 124
scan, probemen oplossen
129, 130
logboek, fax
afdrukken 94
M
Mac OS
Aangepast papierformaat
45, 46
accessoires in- en
uitschakelen in
stuurprogramma 32
afdrukinstellingen 39
Foto's afdrukken 43
Mac OS X
HP Hulpprogramma 253
marges
instellen, specificaties 186
media
Capaciteit invoerlade 23
duplexen 50
lade 2 plaatsen 30
lade plaatsen 24
lades vergrendelen 32
ondersteunde formaten
183
papierstoringen oplossen
173
poblemen oplossen
aanvoer 121
scheefzittende pagina's
121
specificaties 183
meerdere vellen, problemen
oplossen 122
milieuprogramma 200
modelnummer 166
modem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 226
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 235
gedeeld met fax en gewone
telefoonlijn (parallelle
telefoonsystemen) 229
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 238
modemsnelheid 90
modem voor inbellen
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 226
Index
269
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 235
gedeeld met fax en gewone
telefoonlijn (parallelle
telefoonsystemen) 229
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 238
module voor dubbelzijdig
afdrukken
de printer in- en
uitschakelen 32
installatie 29
ondersteunde formaten
afdrukmateriaal 183
ondersteunde types
afdrukmateriaal en
gewicht 185
papierstoringen oplossen
173
modus geblok. faxnrs 81
N
na de periode van
ondersteuning 109
Netaansluiting, locatie 14
netspanningspecificaties 189
netwerken
afbeelding van connector
14
afdrukinstellingen
weergeven en
afdrukken 242
firewallinstellingen 243,
244
firewalls, problemen
oplossen 112
geavanceerde
instellingen 242
instellingen, wijzigen 242
instellingen draadloze
communicatie 245
instellingen voor draadloze
verbinding 170
IP-instellingen 243
problemen oplossen 164
verbindingssnelheid 243
O
OCR
gescande documenten
bewerken 55
problemen oplossen 127
omgevingsspecificaties 189
onderhoud
afdrukkwaliteitrapport 119
controleren van
inktniveaus 102
Inktcartridges vervangen
103
printkop 166
printkop reinigen 166
printkop uitlijnen 168
Regelinvoer kalibreren:
167
testpagina 119
onderhouden
printkop 166
ondersteunde
besturingssystemen 182
ondersteunde lettertypes 182
ondersteuning 107
ontvangen van faxen
automatisch 76
doorsturen 79
handmatig 77
keren rinkelen voor
antwoord 88
modus voor automatisch
beantwoorden 87
nummers blokkeren 81
opvragen 79
problemen oplossen 138,
142
op maat gemaakte media
ondersteunde formaten
185
opnieuw afdrukken
faxen uit geheugen 78
opslagapparaten
ondersteunde USB-flash-
stations 190
opties opnieuw bellen,
instelling 89
opvragen voor faxontvangst
79
originelen
scannen 52
overheidsvoorschriften 191,
197
P
pagina's afgesneden,
problemen oplossen 115
papier
afdrukken op een
aangepast formaat 45
formaat instellen voor fax
80
HP, bestellen 215
ondersteunde types en
gewicht 185
selecteren 21
specificaties 183
storingen 173, 177
papier, selecteer 19
parallelle telefoonsystemen
afzonderlijke lijn,
installatie 220
antwoordapparaat
instellen 233
DSL-installatie 220
gedeelte telefoonlijn,
installatie 224
installatie modem 226
installatie modem en
antwoordapparaat 238
installatietypes 217
instellen van specifiek
belsignaal 223
ISDN-installatie 222
landen/regio's met 216
modem en
antwoordapparaat,
configuratie 235
modem gedeeld met een
gewone telefoonlijn,
installatie 229
PBX-installatie 222
PBX-systeem, installatie met
fax
parallelle
telefoonsystemen 222
PCL 5 ondersteuning 182
PCL 6 ondersteuning 182
PDF 5 ondersteuning 182
periode van telefonische
ondersteuning
periode voor
ondersteuning 109
pictogrammen draadloze
verbinding 16
plaatsen
foto 26
270
lade 24, 25
lade 2 30
Plaats papier 24
plannen van fax 74
poorten, specificaties 181
printersoftware (Windows)
info over 253
openen 36, 253
printerstatusrapport
afdrukken 166
informatie over 165
printerstuurprogramma
garantie 179
instellingen accessoires
32
printkop
schoonmaken 166
printkop, uitlijnen 168
printkoppen
ondersteund 181
online bestellen 214
printkop uitlijnen 168
printkopvergrendeling, locatie
14
printvolume 182
problemen met de
papieraanvoer, problemen
oplossen 120
problemen oplossen
afdrukken 110
afdrukmateriaal wordt niet
van de lade
aangevoerd 121
algemene
netwerkproblemen
oplossen 153
antwoordapparaten 145
blanco pagina’s worden
afgedrukt 114
draadloze problemen 153
er wordt niets afgedrukt
111
Ethernet-netwerk 152
fax 130
faxhardwaretest mislukt
132
faxkiestoontest, mislukt
136
faxlijntest mislukt 137
faxtests 131
firewalls 112
geheugenapparaten 152
geïntegreerde webserver
(EWS) 161
installatieproblemen 162
kopieerkwaliteit 124
kopiëren 122
meerdere vellen
opgenomen 122
netwerkconfiguratiepagin
a 170
netwerkproblemen
oplossen 164
ontvangen van faxen 138,
142
pagina's afgesneden, tekst
of afbeeldingen verkeerd
geplaatst 115
printerstatusrapport 165
problemen met de
papieraanvoer 120
scankwaliteit 128
scannen 125
scheefzittende pagina's
121
scheve exemplaren 124
storingen, papier 177
stroomvoorziening 111
Suggesties voor de
installatie van HP-
software 163
suggesties voor hardware-
installatie 163
test type faxsnoer,
mislukt 134
test verbinding faxsnoer,
mislukt 133
tips 110
verkeerde of onjuiste
informatie 114
verzenden, faxen 138,
141, 144
wandfaxstekkertest,
mislukt 133
processorspecificaties 182
PS3 ondersteuning 182
pulskiezen 89
punten, problemen oplossen
scannen 130
punten of strepen, problemen
oplossen
kopieën 124
R
radio, uitschakelen 242
radiostoring
beperken 251
overheidsvoorschriften
197
rapport
draadloze verbinding
testen 249
rapporten
afdrukkwaliteit 119
bevestiging, fax 93
diagnose 119
faxtest mislukt 131
fout, fax 93
printkop 166
rechternavigatieknop 16
recycling
printcartridges 201
regelinvoer, kalibreren 167
Regelinvoer kalibreren: 167
S
scannen
foutberichten 128
kwaliteit 128
langzaam 126
OCR 55
problemen oplossen 125
Scanscherm 17
scanspecificaties 188
vanuit het bedieningspaneel
van de printer 52
vanuit Webscan 54
Scanscherm 17
scans verzenden
problemen oplossen 125
voor OCR 55
scheef, probleemoplossing
afdrukken 121
kopiëren 124
scannen 129
schoonmaken
automatische
documentinvoer 34
buitenkant 34
glasplaat 33
printkop 166
Secure Digital-geheugenkaart
invoegen 28
seriële telefoonsystemen
installatietypes 217
landen/regio's met 216
serienummer 166
Index
271
snelheid
problemen oplossen voor
scanner 126
snelkiezen
fax versturen 70
software
garantie 179
instellingen accessoires
32
OCR 55
Webscan 54
specificaties
akoestische emissie 189
elektrisch 189
fysiek 181
papier 183
processor en
geheugenmemory 182
systeemvereisten 182
transportomgeving 189
werkomgeving 189
specifiek belsignaal
parallelle
telefoonsystemen 223
veranderen 88
Standaardinstellingen
kopiëren 68
status
netwerkconfiguratiepagin
a 170
printerstatusrapport 166
statuspictogrammen 16
storingen
afdrukmateriaal dat u moet
vermijden 21
clear (wissen) 173
papier 173, 177
strepen, probemen oplossen
kopieën 124
scannen 130
strepen op scans, problemen
oplossen 129
stroomvoorziening
problemen oplossen 111
specificaties 189
stuurprogramma
garantie 179
instellingen accessoires
32
systeemvereisten 182
T
taal, printer 182
technische informatie
faxspecificaties 188
geheugenkaartspecificatie
s 190
kopieerspecificaties 187
scanspecificaties 188
tekst
kan na het scannen niet
worden bewerkt,
problemen oplossen
127
onduidelijke kopieën,
problemen oplossen
124
onduidelijke scans 130
Onvolledige uitvulling op
kopieën 125
problemen oplossen 115
verdwenen van de scan,
problemen oplossen
127
vlekken op kopieën 125
telefonische ondersteuning
108
telefoon, fax van
ontvangen 77
verzenden 72
verzenden, 72
telefoonaansluiting, fax 133
telefoonlijn, antwoorden op
rinkelsignaal 88
Telefoonsnoer
test aangesloten op juiste
poort mislukt 133
test correcte type mislukt
134
verlengen 145
temperatuurspecificaties 189
testpagina 119
testrapport draadloze
verbinding
afdrukken 249
tests, fax
aansluiting poort, mislukt
133
faxlijnconditie 137
hardware, mislukt 132
instellen 241
kiestoon, mislukt 136
mislukt 131
test type faxsnoer,
mislukt 134
wandstekker telefoon 133
toegangsklep voor
inktcartridges, locatie 14
toegangspaneel aan achterkant
Afbeelding 14
papierstoringen oplossen
173
toegankelijkheid 11
toonkiezen 89
transportomgeving,
specificaties 189
TWAIN
onmogelijk om bron te
activeren 128
type verbinding
veranderen 248
U
uitvoerlade
ondersteund
afdrukmateriaal 186
zoeken 13
USB-flash-stations 190
USB-verbinding
poort, locatie 13, 14
specificaties 181
V
vage exemplaren 123
vage strepen op kopieën,
problemen oplossen 124
verbindingssnelheid, instellen
243
verkeerde of onjuiste
informatie, problemen
oplossen 114
verkleinen van fax 80
verticale strepen op kopieën,
problemen oplossen 124
verwijderen HP-software
Windows 251
verzenden, faxen
basisfax 70
geheugen, vanuit 74
handenvrij kiezen 73, 75
handmatig 72
plannen 74
problemen oplossen 138,
141, 144
vochtigheidsspecificaties 189
272
voicemail
installatie met fax (parallelle
telefoonsystemen) 225
installatie met fax en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 238
volume
faxgeluiden 91
voorgeschreven
modelnummer 199
W
Webscan 54
websites
Informatieblad levensduur
benodigheden 182
klantenondersteuning 108
milieuprogramma's 200
toebehoren en accessoires
bestellen 214
toegankelijkheidsinformati
e12
weergeven
netwerkinstelllingen 242
Windows
Aangepast papierformaat
45
accessoires in- en
uitschakelen in
stuurprogramma 32
afdrukinstellingen 38
brochures afdrukken 40
Foto's afdrukken 43
systeemvereisten 182
verwijderen HP-software
251
witte banden of strepen,
problemen oplossen
kopieën 124, 125
scans 129
X
xD-Picture-geheugenkaart
invoegen 28
Z
zwarte punten of strepen,
problemen oplossen
kopieën 124
scannen 130
zwart-wit pagina's
fax 70
kopiëren 67
Index
273
274
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280

HP Officejet Pro 276 dw Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor