HP Officejet 6500 All-in-One Printer series - E709 Handleiding

Type
Handleiding
Podręcznik użytkownika
E709
OFFICEJET 6500
Gebruikershandleiding
HP Officejet 6500 (E709) All-in-One
series Serie
Gebruikershandleiding
Copyright informatie
© 2009 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Kennisgeving van Hewlett-
Packard Company
De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming
van Hewlett-Packard, met uitzondering
van wat is toegestaan onder de wet op
de auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en
services is vastgelegd in de
garantieverklaringen bij de betreffende
producten. Niets in dit document mag
worden opgevat als aanvullende
garantiebepaling. HP kan niet
aansprakelijk worden gehouden voor
technische of redactionele fouten of
omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows en Windows XP zijn in de V.S.
geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation. Windows Vista
een gedeponeerd handelsmerk of
handelsmerk van Microsoft Corporation
in de Verenigde staten en/of andere
landen.
Secure Digital-
geheugenkaart wordt door het apparaat
ondersteund. SD Logo is een
handelsmerk van de desbetreffende
houder.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico van verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij het
apparaat behorende documentatie hebt
gelezen en begrepen.
2. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product zijn
aangegeven.
3. Trek de stekker van het netsnoer uit
het stopcontact voordat u dit apparaat
gaat reinigen.
4. Installeer en gebruik het product niet
in de nabijheid van water of wanneer u
nat bent.
5. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
6. Zet het product op een veilige plaats
waar niemand op het netsnoer kan
trappen of erover kan struikelen en het
netsnoer niet wordt beschadigd.
7. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
Onderhoud en
problemen oplossen.
8. U mag zelf geen onderdelen
repareren. Voor reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden dient u
contact op te nemen met een bevoegd
technicus.
9. Gebruik alleen de externe
stroomadapter/accu die bij het toestel
werd geleverd.
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Andere bronnen over het product zoeken................................................................................12
Het modelnummer van het apparaat vinden............................................................................14
Toegankelijkheid.......................................................................................................................14
De onderdelen van het apparaat kennen.................................................................................14
Vooraanzicht.......................................................................................................................15
Ruimte voor printerbenodigdheden....................................................................................15
Achterzijde..........................................................................................................................16
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel.........................................................................16
Informatie over verbindingen..............................................................................................19
Het apparaat uitschakelen........................................................................................................19
Eco-Tips....................................................................................................................................19
2 Het apparaat gebruiken
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken...........................................................................21
Bedieningspaneel, berichttypen...............................................................................................22
Statusberichten...................................................................................................................22
Waarschuwingen................................................................................................................22
Foutberichten......................................................................................................................23
Kritieke foutberichten..........................................................................................................23
De instellingen van het apparaat wijzigen................................................................................23
De HP-software gebruiken.......................................................................................................24
De HP Fotobewerkingssoftware gebruiken........................................................................24
De HP-productiviteitssoftware gebruiken...........................................................................25
Originelen plaatsen...................................................................................................................26
Een origineel op de glasplaat leggen.................................................................................27
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen....................................27
Afdrukmateriaal selecteren.......................................................................................................28
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren.................................................................29
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken............................................................30
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal.....................................................................31
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal....................................32
Ondersteunde formaten kennen...................................................................................33
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten.........................................35
Minimummarges instellen...................................................................................................36
Afdrukmateriaal plaatsen..........................................................................................................37
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat................................................................39
Afdrukken zonder randen.........................................................................................................40
De duplexeenheid installeren...................................................................................................41
3 Afdrukken
Afdrukinstellingen.....................................................................................................................42
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)..................42
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows).......................43
Instellingen wijzigen (Mac OS X)........................................................................................43
1
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)...............................................................43
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken..............................................................................43
Dubbelzijdig afdrukken.......................................................................................................44
Een webpagina afdrukken........................................................................................................45
Een afdruktaak annuleren........................................................................................................45
4Scannen
Een origineel scannen..............................................................................................................46
Een origineel naar een computer scannen.........................................................................47
Een origineel naar een geheugenapparaat scannen..........................................................47
Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver..............................................................48
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma.................................48
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma..........................................................48
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma...............................................................49
Een gescand origineel bewerken.............................................................................................49
Een gescande foto of afbeelding bewerken.......................................................................49
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character
Recognition)........................................................................................................................49
Scaninstellingen wijzigen..........................................................................................................50
Een scantaak annuleren...........................................................................................................50
5 Werken met geheugenapparaten
Een geheugenkaart plaatsen....................................................................................................51
DPOF-foto's afdrukken.............................................................................................................52
Geselecteerde foto's afdrukken................................................................................................53
Foto's bekijken..........................................................................................................................53
Foto's weergeven met de computer...................................................................................53
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat..................................53
Foto's opslaan op uw computer................................................................................................54
De tools Foto verbeteren gebruiken.........................................................................................54
Rode ogen verwijderen gebruiken............................................................................................54
Datum gebruiken......................................................................................................................55
Nwe standrd. instell..................................................................................................................55
2
6Fax
Een fax verzenden....................................................................................................................56
Een gewone fax verzenden................................................................................................57
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon.............................................................57
Een fax verzenden met handsfree kiezen..........................................................................58
Een fax verzenden vanuit het geheugen............................................................................59
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen..................................................................59
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers..................................................................60
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat .......................................................................................................................61
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf de HP Photosmart Studio-
software (Mac OS X)....................................................................................................61
Een originele kleurenfax verzenden...................................................................................62
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen...................................62
De faxresolutie wijzigen................................................................................................62
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen.......................................................................63
Nieuwe standaardinstellingen instellen........................................................................64
Fax verzenden in foutcorrectiemodus................................................................................64
Een fax ontvangen....................................................................................................................65
Een fax handmatig ontvangen............................................................................................65
Backup-faxontvangst instellen............................................................................................66
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken...............................................67
Een fax opvragen voor ontvangst.......................................................................................68
Faxen doorsturen naar een ander nummer........................................................................68
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen.............................................................69
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen.........................................70
Ongewenste faxnummers blokkeren..................................................................................70
De modus voor ongewenste faxnummers instellen......................................................71
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers..................................71
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers................................72
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken......................................................72
Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken........................................................72
Faxen op uw computer ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)...........................72
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac......................................................73
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren...............................................................73
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen..................................74
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen...........................................................75
Faxinstellingen wijzigen............................................................................................................75
Het faxkopschrift instellen...................................................................................................75
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)....................................................76
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen...............................................76
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen............................................77
Foutcorrectiemodus fax instellen........................................................................................78
Het kiessysteem instellen...................................................................................................78
Opties opnieuw kiezen instellen.........................................................................................79
De faxsnelheid instellen......................................................................................................79
Het faxgeluidsvolume instellen...........................................................................................80
Inhoudsopgave
3
Snelkiescodes installeren.........................................................................................................80
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen........................................................81
Snelkiescodes installeren.............................................................................................81
Een groep snelkiesnummers instellen..........................................................................81
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken.............................................................83
Een lijst van snelkiescodes bekijken............................................................................83
Een lijst van snelkiescodes afdrukken..........................................................................83
Fax over Internet-protocol (FoIP).............................................................................................83
Installatie testfax.......................................................................................................................84
Rapporten gebruiken................................................................................................................85
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken.....................................................................86
Foutrapporten voor faxen afdrukken..................................................................................87
Het faxlogboek afdrukken en bekijken................................................................................87
Het faxlogboek wissen........................................................................................................88
Druk de details van de laatste faxtransactie af...................................................................88
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken.................................................................88
Een fax annuleren....................................................................................................................89
7Kopiëren
Kopien maken...........................................................................................................................90
De kopieerinstellingen wijzigen................................................................................................91
Het aantal kopieën instellen.....................................................................................................91
Het papierformaat voor kopiëren instellen................................................................................92
De kopieerpapiersoort instellen................................................................................................92
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen...................................................................93
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat
past...........................................................................................................................................93
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier.............................................94
De kopie lichter of donkerder maken........................................................................................95
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren................................................................................95
Een kopieertaak sorteren.........................................................................................................96
Marge verplaatsen toepassen op een Kopieertaak..................................................................97
Dubbelzijdige kopieertaken......................................................................................................97
Een kopieertaak annuleren.......................................................................................................98
8 Configureren en beheren
Het apparaat beheren...............................................................................................................99
Het apparaat controleren..................................................................................................100
Het apparaat beheren.......................................................................................................100
4
Beheertools voor het apparaat gebruiken..............................................................................102
Werkset (Windows)...........................................................................................................102
De Werkset openen....................................................................................................102
Tabbladen in de Werkset ...........................................................................................103
Werkset netwerk.........................................................................................................103
Gebruik het HP Solution Center (Windows).....................................................................104
Geïntegreerde webserver.................................................................................................104
De ingebouwde webserver openen............................................................................105
Pagina's geïntegreerde webserver.............................................................................106
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X)............................................................................106
Het HP Printerhulpprogramma openen......................................................................107
Panelen van het HP printerhulpprogramma...............................................................107
Gebruik het HP Apparaatbeheer (Mac OS X)..................................................................108
De printerstatuspagina begrijpen............................................................................................108
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen................................................................................109
Netwerkopties configureren....................................................................................................110
Basisnetwerkinstellingen wijzigen....................................................................................110
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken................................................................110
Schakel de draadloze radio in en uit (alleen sommige modellen)..............................111
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen.....................................................................111
De verbindingssnelheid instellen................................................................................111
IP-instellingen bekijken...............................................................................................112
IP-instellingen wijzigen...............................................................................................112
Het apparaat configureren voor faxen ...................................................................................112
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)..................................................................113
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen............................................114
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)................117
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL.............................................................117
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-
lijn...............................................................................................................................119
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn.....................................119
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn.........................................................................121
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail.................................................122
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen).........................................................................................124
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem.......126
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat........................130
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
en een antwoordapparaat...........................................................................................132
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
voor inbellen en voicemail..........................................................................................137
Seriële faxinstallatie..........................................................................................................139
Inhoudsopgave
5
Het apparaat configureren (Windows)....................................................................................139
Rechtstreekse verbinding.................................................................................................140
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).....140
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert............................................140
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk...................................................141
Netwerkverbinding............................................................................................................142
Het apparaat installeren op een netwerk....................................................................142
De software van het apparaat installeren op clientcomputers....................................143
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen.....................................................143
Het apparaat configureren (Mac OS X)..................................................................................143
De software voor een netwerk of een rechtstreekse verbinding installeren.....................144
Het apparaat delen in een lokaal gedeeld netwerk..........................................................144
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)................145
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen......................................................146
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)................147
Draadloze communicatie instellen met de installer (Mac OS X).......................................148
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard ...................................................................................................148
Draadloze communicatie uitschakelen.............................................................................148
Het apparaat aansluiten met een ad hoc-draadloze netwerkverbinding..........................149
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk.........................149
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten................................................149
Wijzig de verbindingsmethode..........................................................................................150
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk.....................151
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen...........................................................151
Overige richtlijnen.......................................................................................................152
De software verwijderen en opnieuw installeren....................................................................152
9 Onderhoud en problemen oplossen
Werken met inktcartridges......................................................................................................155
Informatie over printcartridges en de printkop..................................................................156
Bekijk de geschatte inktniveaus.......................................................................................157
Printcartridges vervangen.................................................................................................157
Onderhoud van geavanceerde printcartridges.................................................................159
Reinig de sensor.........................................................................................................160
Reinig de sensorvensters op de printcartridges.........................................................161
Geavanceerd onderhoud aan de printkop........................................................................163
De printkop reinigen...................................................................................................163
De printer uitlijnen.......................................................................................................164
Gebruik informatieverzameling.........................................................................................165
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is..............................................166
Een rapport afdrukkwaliteit afdrukken..............................................................................166
De Diagnosepagina van de afdrukkwaliteit evalueren......................................................167
Inktniveaus..................................................................................................................167
Goede gekleurde balken............................................................................................168
Ongelijke, onregelmatig gestreepte, of vervaagde balken.........................................168
Regelmatige witte strepen in de balken......................................................................170
Kleuren van de balk zijn niet gelijkmatig.....................................................................170
Tekst in groot zwart lettertype....................................................................................171
Uitlijningspatronen......................................................................................................172
6
Het toestel reinigen.................................................................................................................172
De glasplaat van de scanner reinigen..............................................................................173
De buitenkant reinigen......................................................................................................174
De automatische documentinvoer reinigen......................................................................174
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen...............................................176
Problemen met het afdrukken oplossen ................................................................................177
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld.................................................................178
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding.......................................................178
Het afdrukken duurt lang..................................................................................................178
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt.................................................178
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten..........................................................179
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst..................................................................180
Problemen oplossen bij afdrukken.........................................................................................180
Enveloppen worden verkeerd afgedrukt...........................................................................181
Het apparaat reageert niet................................................................................................182
Het apparaat drukt betekenisloze tekens af.....................................................................184
Er gebeurt niets wanneer ik probeer af te drukken...........................................................185
De marges worden niet afgedrukt zoals verwacht............................................................188
Tekst of illustraties worden afgebroken aan de randen van de pagina............................189
Er wordt een lege pagina afgedrukt..................................................................................191
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen...........................................................................192
Foute, onnauwkeurige of uitlopende kleuren....................................................................193
Tekst of illustraties worden niet volledig met inkt gevuld..................................................196
De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk
zonder rand......................................................................................................................198
Afdrukken bevatten horizontale strepen of lijnen..............................................................200
Afdrukken zijn onduidelijk of vertonen doffe kleuren........................................................201
Afdrukken lijken wazig of vaag.........................................................................................203
Afdrukken zijn scheef of schuin........................................................................................205
Inktstrepen op de achterkant van het blad.......................................................................206
Papier wordt niet uit de invoerlade opgenomen...............................................................206
Slechte zwarte tekst.........................................................................................................208
Het apparaat drukt langzaam af.......................................................................................210
Problemen met de papierinvoer oplossen..............................................................................211
Problemen met het kopiëren oplossen ..................................................................................212
Er kwam geen kopie uit....................................................................................................213
Kopieën zijn blanco..........................................................................................................213
Documenten ontbreken of zijn vervaagd..........................................................................214
Het formaat is verkleind....................................................................................................214
De kopieerkwaliteit is slecht.............................................................................................214
Er verschijnen defecten in de kopieën..............................................................................215
Er verschijnen foutberichten.............................................................................................215
Scanproblemen oplossen.......................................................................................................215
Scanner reageerde niet....................................................................................................216
Scannen duurt te lang......................................................................................................216
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst....................................217
Tekst kan niet worden bewerkt.........................................................................................217
Er verschijnen foutmeldingen...........................................................................................218
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht...........................................................218
Er verschijnen defecten in de scans.................................................................................219
Inhoudsopgave
7
Faxproblemen oplossen.........................................................................................................220
De faxtest is mislukt..........................................................................................................221
Netwerkproblemen oplossen..................................................................................................235
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen)..................................................236
Draadloze basisproblemen oplossen...............................................................................236
Geavanceerde draadloze problemen oplossen................................................................237
Controleer of de computer verbinding heeft met het netwerk.....................................237
Controleren of het HP-apparaat met uw netwerk is verbonden..................................238
Controleer of de firewall-software de communicatie blokkeert...................................240
Controleer of het HP-apparaat is ingeschakeld en gereed is.....................................240
Uw draadloze router gebruikt een verborgen SSID....................................................241
Controleren of de draadloze versie van het HP-apparaat is ingesteld als de
standaardprinterdriver (alleen Windows)....................................................................241
Controleren of de HP-ondersteuning netwerkapparaten actief is (alleen
Windows)....................................................................................................................241
Voeg hardware-adressen toe aan een draadloos toegangspunt (WAP)....................242
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen...................................................................242
Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen................................................................242
Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart...............................................243
Problemen met het apparaatbeheer oplossen.......................................................................243
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend...................................................243
Installatieproblemen oplossen................................................................................................244
Suggesties voor hardware-installatie................................................................................244
Suggesties voor software-installatie.................................................................................245
8
Storingen verhelpen...............................................................................................................246
Papierstoringen verhelpen................................................................................................246
Papierstoringen voorkomen..............................................................................................249
Errors......................................................................................................................................249
Probleem met de printkop................................................................................................250
Incompatibele printkop.....................................................................................................250
Probleem met de printkop en geavanceerd onderhoud aan de printkop..........................250
Probleem met de printkop - De volgende printkop heeft een probleem.....................250
Geavanceerd onderhoud aan de printkop..................................................................250
Faxgeheugen vol..............................................................................................................255
Apparaat afgesloten.........................................................................................................255
Inktalarm...........................................................................................................................255
HP raadt aan om een vervangende cartridge beschikbaar te houden voor wanneer
de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt...................................................................256
De hoeveelheid inkt in de volgende cartridge kan laag genoeg zijn om een slechte
afdrukkwaliteit te veroorzaken en de cartridge moet mogelijk binnenkort worden
vervangen. HP raadt aan om een vervangende cartridge beschikbaar te houden
om te installeren wanneer de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.........................256
Inktsysteemfout...........................................................................................................256
Probleem met de cartridge...............................................................................................257
De volgende printcartridge lijkt verdwenen of beschadigd te zijn...............................257
Cartridge(s) in verkeerde houder - De volgende cartridges zijn in de verkeerde
houders.......................................................................................................................257
Probleem met de cartridge...............................................................................................257
Verkeerd papier................................................................................................................257
De cartridgehouder kan niet bewegen..............................................................................258
Vastgelopen papier...........................................................................................................258
Vastgelopen papier...........................................................................................................258
De printer heeft geen papier meer....................................................................................258
Incompatibele cartridge(s)................................................................................................258
Incompatibele cartridge(s)..........................................................................................258
Incompatibele cartridge(s)..........................................................................................259
Printer offline.....................................................................................................................259
Printer onderbroken..........................................................................................................259
Probleem met de sensor..................................................................................................260
Sensorstoring...................................................................................................................260
Een originele HP-cartridge die eerder al werd gebruikt....................................................261
Waarschuwing capaciteit van de inktservice....................................................................261
Mislukt document af te drukken........................................................................................261
Algemene afdrukfout........................................................................................................261
A HP-benodigdheden en -accessoires
Afdrukbenodigdheden online bestellen..................................................................................263
Accessoires............................................................................................................................263
Benodigdheden......................................................................................................................264
Ondersteunde printcartridges...........................................................................................264
HP-afdrukmateriaal...........................................................................................................264
B Ondersteuning en garantie
Elektronische ondersteuning krijgen.......................................................................................265
Garantie..................................................................................................................................266
Inhoudsopgave
9
Garantie-informatie printcartridge...........................................................................................267
Telefonische ondersteuning van HP krijgen...........................................................................268
Wat te doen bij problemen................................................................................................268
Voordat u belt...................................................................................................................268
Telefonische ondersteuning van HP.................................................................................269
Periode voor telefonische ondersteuning...................................................................269
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning...................................................270
Telefonisch contact opnemen.....................................................................................271
Na de periode van telefonische ondersteuning..........................................................271
Opties voor aanvullende garantie.....................................................................................271
HP Snelle omruilservice (Japan)......................................................................................272
HP Korea klantenondersteuning ......................................................................................272
Het apparaat klaarmaken voor verzending.............................................................................273
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat....................................273
Verwijder het toegangspaneel aan de achterkant of de duplexeenheid...........................275
De uitvoerlade verwijderen...............................................................................................275
Het apparaat verpakken.........................................................................................................276
C Specificaties van het apparaat
Fysieke specificaties...............................................................................................................277
Productkenmerken en -mogelijkheden...................................................................................277
Specificaties processor en geheugen.....................................................................................278
Systeemvereisten...................................................................................................................278
Netwerkprotocolspecificaties..................................................................................................279
Specificaties van de geïntegreerde webserver.......................................................................279
Afdrukspecificaties..................................................................................................................280
Kopieerspecificaties................................................................................................................280
Faxspecificaties......................................................................................................................280
Scanspecificaties....................................................................................................................281
Omgevingsspecificaties..........................................................................................................281
Elektrische specificaties.........................................................................................................281
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO
7779)......................................................................................................................................282
Geheugenkaartspecificaties...................................................................................................282
D Wettelijk verplichte informatie
FCC-verklaring........................................................................................................................284
Bericht aan gebruikers in Korea.............................................................................................284
VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan.......................285
Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer...............................................................285
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen..................................................................................285
Verklaring over de indicatielampjes........................................................................................285
Verklaring over geluidsemissie voor Duitsland.......................................................................286
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten.....................287
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk...................................................287
Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte..............................................289
Bericht aan gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk.........................................................289
10
Voorschriften voor draadloze producten (alleen sommige modellen)....................................289
Blootstelling aan radiofrequentiestralingen.......................................................................290
Bericht aan gebruikers in Brazilië.....................................................................................290
Bericht aan gebruikers in Canada....................................................................................290
Bericht aan gebruikers in Taiwan.....................................................................................290
Kennisgeving van de Europese Unie...............................................................................291
Verklaring over bedrade faxen in Australië.............................................................................291
Wettelijk verplicht modelnummer............................................................................................291
Verklaring van overeenstemming...........................................................................................293
Programma voor milieubehoud..............................................................................................295
Papiergebruik...................................................................................................................295
Kunststof...........................................................................................................................295
Veiligheidsinformatiebladen..............................................................................................295
Kringloopprogramma........................................................................................................295
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen..............................................................295
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie..................................................................................................................296
Stroomverbruik.................................................................................................................297
Chemische stoffen............................................................................................................297
Licenties van derden..............................................................................................................298
Expat.................................................................................................................................298
OpenSSL..........................................................................................................................298
SHA2................................................................................................................................300
Index............................................................................................................................................302
Inhoudsopgave
11
1 Aan de slag
In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen van
problemen.
Andere bronnen over het product zoeken
Het modelnummer van het apparaat vinden
Toegankelijkheid
De onderdelen van het apparaat kennen
Het apparaat uitschakelen
Eco-Tips
Opmerking Indien u het apparaat gebruikt met een computer onder Windows 2000,
Windows XP x64, Windows XP Starter Edition of Windows Vista Starter Edition, zijn
sommige functies mogelijk niet beschikbaar. Zie
Compatibiliteit besturingssysteem
voor meer informatie.
Andere bronnen over het product zoeken
Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in
deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
Bron Beschrijving Locatie
Installatieposter Bevat geïllustreerde
installatieaanwijzingen.
Een afgedrukte versie van dit
document wordt met het
toestel geleverd. Het is ook
beschikbaar op de HP-website
www.hp.com/support.
Leesmij-bestand en release-
info
Deze bieden de laatste
informatie en tips voor het
oplossen van problemen.
Staat op de Starter-cd.
Naslaggids faxen Geeft instructies voor het
instellen van de faxfunctie van
het toestel.
Een gedrukte versie van het
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Startershandleiding draadloos
(uitsluitend bepaalde
modellen)
Geeft instructies voor het
instellen van de draadloze
functie van het toestel.
Een gedrukte versie van het
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Werkset (Microsoft
®
Windows
®
)
Biedt informatie over de staat
van de printkop en toegang tot
onderhoudsdiensten.
Raadpleeg
Werkset
(Windows) voor meer
informatie.
De Werkset wordt normaal als
optie samen met de software
van het apparaat
geïnstalleerd.
HP Solution Center (Windows) Hiermee kunt u instellingen
van het apparaat wijzigen,
benodigdheden bestellen,
starten en de Help op het
Normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
12 Aan de slag
Bron Beschrijving Locatie
scherm openen. Afhankelijk
van de apparaten die werden
geïnstalleerd, geeft het HP
Solution Center extra functies,
zoals toegang tot de
beeldbewerkingssoftware van
HP en de faxinstallatiewizard.
Raadpleeg Gebruik het HP
Solution Center (Windows)
voor meer informatie.
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS X)
Bevat hulpmiddelen voor het
configureren van
afdrukinstellingen, het
kalibreren van het apparaat,
het reinigen van de printkop,
het afdrukken van de
configuratiepagina, het online
bestellen van benodigdheden
en het zoeken van hulp op de
website.
Raadpleeg
HP
Printerhulpprogramma (Mac
OS X) voor meer informatie.
Het HP Printerhulpprogramma
wordt normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Bedieningspaneel van het
apparaat
Geeft status-, fout- en
waarschuwingsinformatie over
de werking.
Raadpleeg Knoppen en
lampjes op bedieningspaneel
voor meer informatie.
Logs en rapporten Biedt informatie over
gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden.
Raadpleeg Het apparaat
controleren voor meer
informatie.
Statusrapport printer
Apparaatgegevens:
Naam van product
Modelnummer
Serienummer
Versienummer van de
firmware
Het aantal afgedrukte
pagina's uit de lades en
accessoires
Raadpleeg De
printerstatuspagina begrijpen
voor meer informatie.
HP-websites Biedt de meest recente
printersoftware en product- en
ondersteuningsinformatie.
www.hp.com/support
www.hp.com
Telefonische ondersteuning
van HP
Bevat contactinformatie van
HP. Gedurende de
garantieperiode is deze
ondersteuning vaak kosteloos.
Ga voor meer informatie naar
Telefonische ondersteuning
van HP krijgen.
Ingebouwde webserver Biedt statusinformatie voor het
product en de
afdruktoebehoren en laat u de
toestelinstellingen wijzigen.
Zie Geïntegreerde webserver
voor meer informatie.
(vervolg)
Andere bronnen over het product zoeken 13
Het modelnummer van het apparaat vinden
Naast de modelnaam die op de voorkant van het toestel verschijnt, heeft dit toestel een
specifiek modelnummer. U kunt dit nummer gebruiken om te helpen bepalen welke
toebehoren of accessoires beschikbaar zijn voor uw product en wanneer u ondersteuning
vraagt.
Het modelnummer wordt afgedrukt op een label aan de binnenkant van het toestel, in de
buurt van de printcartridges.
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor
gebruikers met bepaalde handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of
verminderd zicht dankzij de toegankelijkheidsopties en -functies van uw
besturingssysteem. Bovendien zijn er ondersteunende technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking, zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de
gekleurde knoppen en tabbladen in de software en op het bedieningspaneel van het
apparaat voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte mobiliteit te helpen, kunnen de softwarefuncties van
het apparaat worden uitgevoerd met behulp van het toetsenbord. De software
ondersteunt ook Windows-toegankelijkheidsopties, zoals plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De deuren, knoppen, papierlades en papiergeleiders van
het apparaat kunnen door gebruikers met beperkte kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op
www.hp.com/accessibility.
Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS X gaat u naar de website van Apple
op
www.apple.com/accessibility.
De onderdelen van het apparaat kennen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vooraanzicht
Ruimte voor printerbenodigdheden
Achterzijde
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel
Informatie over verbindingen
Hoofdstuk 1
14 Aan de slag
Vooraanzicht
1 Automatische documentinvoer (ADF)
2 Bedieningspaneel van het apparaat
3 Display
4 Sleuven voor geheugenkaarten
5 Uitvoerlade
6 Verlengstuk van uitvoerlade
7 Invoerlade
8 Scannerglasplaat
9 Achterkant van de scanner
Ruimte voor printerbenodigdheden
De onderdelen van het apparaat kennen 15
1 Toegangsklep wagen
2 Printcartridges
3 Printkop
Achterzijde
1 USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
2 Ethernet-poort
3 Stroomaansluiting
4 1-Line (fax), 2-EXT (telefoon)
5 Toegangspaneel aan achterkant
6 Duplexmodule (alleen bij bepaalde modellen)
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel van het apparaat.
Hoofdstuk 1
16 Aan de slag
Label Naam en beschrijving
1 Scannen: hiermee wordt het menu geopend. Met dit menu kunt u een bestemming voor de scan
selecteren.
2 Foto: hiermee wordt het menu geopend voor het selecteren van foto-opties (alleen bepaalde
modellen)
3 Opmerking De knopnaam en functionaliteit hangen af van het land of de regio waarin het
toestel is verkocht.
Kopiëren: hiermee wordt het menu geopend voor het selecteren van kopieeropties (alleen
bepaalde modellen).
Aantal kopieën: Selecteer het aantal exemplaren.
4 Opmerking De knopnaam en functionaliteit hangen af van het land of de regio waarin het
toestel is verkocht.
Kwaliteit: hiermee selecteert de kopieerkwaliteit Beste, Normaal of Snel.
Opmerking Op sommige modellen geven sterretjes de kwaliteitsinstelling aan. Drie sterretjes
voor Beste, twee sterretjes voor Goed en een sterretje voor Snel afdrukken.
Verkleinen/Vergroten: hiermee kunt u het formaat aanpassen.
5 Draadloos-lampje: Het draadloze lampje brandt wanneer de draadloze radio actief is. (alleen
bepaalde modellen)
6 Scherm: hierop worden menu's en berichten weergegeven.
7 Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
8 Snelkiezen: hiermee selecteert u een snelkiesnummer.
9 Fax: hiermee wordt het menu voor het selecteren van faxopties geopend.
10 Opnieuw kiezen/Pauze: Hiermee kiest u het laatst gekozen nummer of voegt u een pauze van
drie seconden in voor een faxnummer.
11 Automatisch antwoorden: druk op deze knop om Automatisch antwoorden in of uit te
schakelen. Wanneer Automatisch antwoorden is ingeschakeld, brandt het lampje, en
beantwoordt het toestel automatisch binnenkomende oproepen. Wanneer de knop is
uitgeschakeld, beantwoordt het toestel geen binnenkomende faxoproepen.
12 Aan: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de aan/uit-knop brandt als het
toestel is ingeschakeld. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Wanneer het toestel is uitgeschakeld, wordt nog altijd een minimale hoeveelheid stroom
geleverd. Om de stroom helemaal af te sluiten, zet u het apparaat uit en koppelt u het netsnoer
los.
13 Snelkiesknoppen: hiermee kiest u de eerste vijf snelkiesknoppen (alleen bepaalde
modellen).
14 Opmerking De knopnaam en functionaliteit hangen af van het land of de regio waarin het
toestel is verkocht.
Resolutie: hiermee wordt de resolutie bijgesteld voor de fax die u verzendt.
Faxnummerblokkering: hiermee wordt het menu Instelling faxnummerblokkering geopend,
waarmee u ongewenste faxoproepen kunt beheren. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet
u een abonnement op een beller-id-service hebben.
15 START FAXEN, kleur: hiermee start u een faxtaak van een kleurendocument.
16 START FAXEN, zwart: hiermee start u een faxtaak in zwart-wit.
De onderdelen van het apparaat kennen 17
Label Naam en beschrijving
17 Waarschuwingslampje: wanneer het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat er zich
een fout heeft voorgedaan die moet worden verholpen.
18 Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
19 Pijl naar rechts: hiermee worden de waarden op het display verhoogd.
20 OK: hiermee selecteert u een menu of instelling op het display.
21 Pijl naar links: hiermee worden de waarden op het display verlaagd. Met de pijl naar links
worden ook tekens verwijderd die u op het scherm ingeeft.
22 Vorige: hiermee gaat u een niveau omhoog in het menu.
23 Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u rapporten
genereren, andere onderhoudsinstellingen maken, en het menu Help openen. Het onderwerp
dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het scherm van de
computer.
24 START KOPIËREN, Kleur of START PC Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur.
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500
(E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer, moet de computer zijn
ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn geïnstalleerd en actief zijn.
Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en
altijd zijn ingeschakeld. Op een Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer
u de computer inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd. Zie de
Het modelnummer van het
apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
25 START KOPIËREN, zwart of START PC Zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit.
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500
(E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer, moet de computer zijn
ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn geïnstalleerd en actief zijn.
Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en
altijd zijn ingeschakeld. Op een Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer
u de computer inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd. Zie
Het modelnummer van het
apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
26 FOTO'S AFDRUKKEN: hiermee selecteert u de fotofunctie. Gebruik deze knop om foto’s vanaf
een geheugenkaart af te drukken.
27 START SCANNEN: hiermee start u een scantaak en verzendt u deze naar de bestemming die
u hebt geselecteerd met de knop Scannen naar.
Hoofdstuk 1
(vervolg)
18 Aan de slag
Informatie over verbindingen
Beschrijving Aanbevolen aantal
aangesloten computers
voor de beste
prestaties
Ondersteunde
softwarefuncties
Instructies bij de
installatie
USB-aansluiting Eén computer die via een
USB-kabel is
aangesloten op de snelle
USB 2.0-poort aan de
achterzijde van het
apparaat.
Alle functies worden
ondersteund.
Zie de installatieposter
voor uitgebreide
instructies.
Ethernet-verbinding (via
kabel)
Maximaal vijf computers
die aan het apparaat zijn
aangesloten via een hub
of een router.
Alle functies worden
ondersteund, waaronder
Webscan.
Volg de instructies in de
Beknopte handleiding en
raadpleeg vervolgens
Netwerkopties
configureren in deze
handleiding voor verdere
instructies.
Printers delen Maximaal vijf computers.
De hostcomputer moet
altijd aanstaan, anders
kunnen de andere
computers niet op het
apparaat afdrukken.
Alle functies die op de
hostcomputer aanwezig
zijn, worden
ondersteund. Alleen
afdrukken wordt vanaf de
andere computers
ondersteund.
Volg de instructies in het
gedeelte Het apparaat
delen op een lokaal
gedeeld netwerk.
802.11 draadloos (alleen
bepaalde modellen)
Maximaal vijf computers
die aan het apparaat zijn
aangesloten via een hub
of een router.
Alle functies worden
ondersteund, waaronder
Webscan.
Volg de instructies in het
gedeelte Het apparaat
instellen voor draadloze
communicatie (alleen
sommige modellen).
Het apparaat uitschakelen
Schakel de HP all-in-one uit door op de knop Aan op het apparaat te drukken. Wacht tot
het lampje Aan uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een wandschakelaar omzet. Als
de HP all-in-one verkeerd is uitgeschakeld, wordt de wagen met printcartridges mogelijk
niet op juiste positie teruggezet en dit kan problemen met de printcartridges en de
afdrukkwaliteit veroorzaken.
Eco-Tips
HP is geëngageerd om klanten te helpen hun ecologische voetafdruk te verminderen.
HP biedt de onderstaande Eco-Tips om u te helpen letten op manieren waarop u de
effecten van uw afdrukkeuzes kunt evalueren en beperken. Ga naast specifieke functies
in dit product, naar de website HP Eco Solutions voor meer informatie over de milieu-
initiatieven van HP.
Eco-Tips 19
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/
Duplex afdrukken: Gebruik Papierbesparend afdrukken om tweezijdige
documenten met meervoudige pagina's op hetzelfde vel af te drukken om
papiergebruik te verminderen. Zie
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig
afdrukken) voor meer informatie.
Smart Web afdrukken: De HP Smartweb afdrukinterface heeft een venster
Clipboek enClips bewerken waar u clips die u van internet hebt verzameld, kunt
opslaan, organiseren of afdrukken. Zie
Een webpagina afdrukken voor meer
informatie.
Informatie over energiebesparingen: Zie
Stroomverbruik om de ENERGY STAR®-
qualificatiestatus voor dit product te bepalen.
Gerecyclede materialen: Voor meer informatie over het recyclen van HP-producten
gaat u naar:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Hoofdstuk 1
20 Aan de slag
2 Het apparaat gebruiken
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 E709a/E709d gebruikt, kunt u niet
tegelijkertijd scannen en afdrukken. Het toestel moet een taak voltooien voordat het
met een andere kan beginnen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Bedieningspaneel, berichttypen
De instellingen van het apparaat wijzigen
De HP-software gebruiken
Originelen plaatsen
Afdrukmateriaal selecteren
Afdrukmateriaal plaatsen
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken zonder randen
De duplexeenheid installeren
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die op
het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven, drukt
u op de menuknop voor de gewenste functie.
Scannen: hiermee wordt een lijst met bestemmingen weergegeven. Voor bepaalde
bestemmingen moet HP Solution Center zijn geladen.
Faxen: hiermee kunt u een fax- of snelkiesnummer opgeven, of het Faxmenu
weergeven. Menuopties omvatten:
Resolutie aanpassen
Lichter of donkerder maken
Faxen later verzenden
Nieuwe standaardinstellingen instellen
Navragen voor het ontvangen van een Fax
Foto: Menuopties omvatten:
Afdrukopties selecteren
Bewerken
Overdragen naar een computer
Het aantal exemplaren selecteren dat u wilt afdrukken
De pagina-indeling selecteren
Het apparaat gebruiken 21
Het papierformaat selecteren
De papiersoort selecteren
Opmerking De lijst wordt niet weergegeven als de geheugenkaart niet is
geplaatst.
Copy: Menuopties omvatten:
Het aantal kopieën selecteren
Verkleinen of vergroten
Materiaalsoort- en formaat selecteren
Een kopie lichter/donkerder maken
Kopieertaken invoegen (alleen bepaalde modellen)
De marge van kopieën verplaatsen
Vage en lichte gebieden in kopieertaken verbeteren
Dubbelzijdig afdrukken (alleen bepaalde modellen)
Opmerking Het menu Kopiëren is niet beschikbaar op de HP Officejet 6500
(E709d) of HP Officejet 6500 (E709r). Om een kopie te maken met deze modellen,
moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer, moet de computer zijn
ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn geïnstalleerd en
actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de taakbalk van
Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een Macintosh-
computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer inschakeld,
als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
Bedieningspaneel, berichttypen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Statusberichten
Waarschuwingen
Foutberichten
Kritieke foutberichten
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de hoogte
van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost. Ze
veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het apparaat
klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen waarschuwingsberichten
zijn, verschijnt het statusbericht KLAAR als de printer aanstaat.
Waarschuwingen
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan dient
te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een voorbeeld van
een waarschuwing is "Inkt bijna op". Deze berichten verschijnen totdat de situatie is
opgelost.
Hoofdstuk 2
22 Het apparaat gebruiken
Foutberichten
Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals afdrukmateriaal
toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk samen met een
rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen uit om verder af te
drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om
het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste gevallen
lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen, moet uw
apparaat misschien hersteld worden. Ga voor meer informatie naar
Ondersteuning en
garantie.
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat uit
te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is
reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
De instellingen van het apparaat wijzigen
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen:
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS X).
Geïntegreerde webserver, zie voor meer informatie
Geïntegreerde webserver.
Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP
Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat zijn geconfigureerd (zoals de scaninstellingen) niet zien.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op het bedieningspaneel van het toestel op de menuknop voor de functie die u
gebruikt (bijvoorbeeld het menu Fax).
2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende
methoden:
Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar
rechts of naar links om de waarde aan te passen.
Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel.
3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK.
Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows)
Dubbelklik op het pictogram voor de HP Solution Center op het bureaublad.
-of-
Dubbelklik op het pictogram van de Digital Imaging Monitor op de taakbalk.
De instellingen van het apparaat wijzigen 23
Instellingen wijzigen vanuit HP Apparaatbeheer (Mac OS X)
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
Opmerking Als de pictogram niet in het Dock verschijnt, klikt u op het pictogram
Spotlight in de rechterkant van de menubalk, typt u HP Apparaatbeheer in het
vakje en klikt u vervolgens op de HP Apparaatbeheer-ingave.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen.
Instellingen wijzigen vanaf de geïntegreerde webserver
1. Open de geïntegreerde webserver.
2. Selecteer de pagina met de instellingen die u wilt wijzigen.
3. Wijzig de instellingen en klik vervolgens op Toepassen.
De HP-software gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De HP Fotobewerkingssoftware gebruiken
De HP-productiviteitssoftware gebruiken
De HP Fotobewerkingssoftware gebruiken
Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet
beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel van het toestel.
De software op uw computer installeren is een optie tijdens de installatie.
Toegang tot de HP fotobewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS). Als u
bijvoorbeeld over een pc met Windows beschikt, start u de HP fotobewerkingssoftware
in het venster van HP Photosmart-software op. Als u bijvoorbeeld over een Macintosh-
computer beschikt, start u de HP fotobewerkingssoftware in het venster van
Hoofdstuk 2
24 Het apparaat gebruiken
HP Photosmart Studio op. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor alle
fotobewerkingssoftware en -services van HP.
De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het HP Photosmart-software-
pictogram.
Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's
aan, selecteer HP en klik op HP Photosmart-software.
2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met de
naam van uw product.
Opmerking De functies die in de HP Photosmart-software beschikbaar is
variëren, afhankelijk van de toestellen die u hebt geïnstalleerd. De software is
aangepast om pictogrammen weer te geven die betrekking hebben op het
geselecteerde toestel. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met een
bepaalde functie, wordt het pictogram voor deze functie niet in de software
weergegeven.
Tip Als HP Photosmart-software op uw computer geen pictogrammen bevat, is
er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt
dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via het
Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen; en vervolgens opnieuw
te installeren. Zie de installatieposter die wordt meegeleverd bij het apparaat voor
meer informatie.
De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Windows
Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock.
Het venster HP Photosmart Studio verschijnt. Van hieruit kunt u scannen,
documenten importeren en uw foto's organiseren en delen.
Opmerking Als de pictogram niet in het Dock verschijnt, klikt u op het pictogram
Spotlight in de rechterkant van de menubalk, typt u HP Apparaatbeheer in het
vakje en klikt u vervolgens op de HP Apparaatbeheer-ingave.
Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de
snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt op
het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock.
De HP-productiviteitssoftware gebruiken
Met de HP Documentenbeheer (alleen Windows) kunt u geselecteerde bestanden op uw
computer organiseren en van commentaar voorzien. U kunt documenten scannen met
OCR-technologie (optional character recognition) en ze als tekstbestanden opslaan die
u kunt bewerken met tekstverwerkingsprogramma's. Met de software kunt u ook het HP-
product dat u hebt geïnstalleerd controleren. Bepaalde productiviteitssoftware, zoals HP
Documentenbeheer, wordt optioneel geïnstalleerd. Het HP Solution Center wordt
De HP-software gebruiken 25
automatisch geïnstalleerd. Zie Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer
informatie over HP Solution Center.
Met HP Documentenbeheer kunt u:
Documenten bekijken en organiseren: U kunt uw documenten als voorbeelden
bekijken, als een lijst met optionele details, of faxen bekijken, met fax-specifieke
informatie zoals identificatie van de afzender, zodat u het benodigde document snel
kunt herkennen. De software maakt het gemakkelijk om documenten te openen om
de inhoud ervan te bekijken. U kunt uw documenten in verschillende groepen en
subgroepen indelen door ze in verschillende mappen te plaatsen, door ze
eenvoudigweg naar de gewenste lokatie te slepen. U kunt zelfs altijd favoriete
mappen beschikbaar hebben in een speciaal paneel, en ze met een muisklik openen.
Documenten bewerken en van commentaar voorzien: Als uw document in
afbeeldingsformaat is, kunt u het document op verschillende manieren van
commentaar voorzien, door tekst of afbeeldingen te slepen, gedeeltes van het
document te markeren, en meer. Als uw document in tekstformaat is, kunt u het
openen en bewerking met de software voor documentbeheer.
Eenvoudig documenten delen: Deel, fax, e-mail of druk uw documentent in
verschillende formaten af.
Eenvoudig omzetten van afbeeldingsformaat naar tekstformaat: Gebruik de
documentbeheersoftware om uw gescande document om te zetten in een document
dat u kunt bewerken, en open het document vervolgens met uw favoriete
tekstverwerker.
HP Documentbeheer openen
Dubbelklik op het pictogram voor de HP Documentbeheer op uw bureaublad.
Originelen plaatsen
U kunt een te kopiëren of te scannen origineel op de glasplaat van de scanner of in de
automatische documentinvoer plaatsen. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie over het laden van afdrukmateriaal in de hoofdlade.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel op de glasplaat leggen
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP
Officejet 6500 (E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer,
moet de computer zijn ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn
geïnstalleerd en actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de
taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een
Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer
inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
Hoofdstuk 2
26 Het apparaat gebruiken
Een origineel op de glasplaat leggen
U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door
ze op de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en klep
niet schoon zijn. Raadpleeg
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP
Officejet 6500 (E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer,
moet de computer zijn ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn
geïnstalleerd en actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de
taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een
Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer
inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp bij
het plaatsen van originelen.
3. Sluit de klep.
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
U kunt een enkel- of dubbelzijdig document met een enkele pagina of meerdere pagina's
van A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door het document in de invoerlade
te plaatsen.
Opmerking Dubbelzijdige documenten kunnen niet worden gescand, gekopieerd of
gefaxt met de ADF. Bepaalde functies, zoals de kopieerfunctie Aanpassen aan
pagina, werken niet wanneer u originelen in de ADF plaatst.
Originelen plaatsen 27
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP
Officejet 6500 (E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer,
moet de computer zijn ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn
geïnstalleerd en actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de
taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een
Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer
inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
Let op Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken.
De documentinvoerlade kan maximaal 35 vellen standaardpapier bevatten.
Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen
1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de invoerlade. Plaats de
pagina's zodat de bovenkant van het document eerst wordt ingevoerd. Schuif het
materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een pieptoon hoort of een
bericht op het uitleesvenster ziet dat aangeeft dat de geplaatste pagina's werden
gedetecteerd.
Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden
van originelen in de automatische documentinvoer.
2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand van
het medium komen.
Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep
van het apparaat optilt.
Afdrukmateriaal selecteren
Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij raden
u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u grote
Hoofdstuk 2
28 Het apparaat gebruiken
hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga naar de
website van HP op
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van HP.
HP beveelt gewoon papier met het ColorLok-logo aan voor het
afdrukken en kopiëren van alledaagse documenten. Alle papieren
met het ColorLok-logo worden onafhankelijk getest om te
bentwoorden aan hoge standaarden van betrouwbaarheid en
afdrukkwaliteit, en documenten te produceren met heldere kleuren
en scherpe zwart & die sneller drogen dan normaal gewoon
papier. Zoek papier met het ColorLok-logo met verschillende
gewichten en formaten van grote papierfabrikanten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Minimummarges instellen
Aanbevolen papier voor afdrukken en kopiëren
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat voor
deze bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP Brochurepapier
HP Superior
inkjetpapier
Dit papier heeft een glanzende of matte laag aan beide kanten voor
dubbelzijdig gebruik. Dit papier is een ideale keuze voor reproducties
van fotokwaliteit, omslagen van bedrijfsrapporten, speciale
presentaties, brochures, mailings en kalenders.
HP Helderwit
inkjetpapier
HP Helderwit Inkjetpapier levert contrastrijke kleuren en scherp
afgedrukte tekst op. Dit papier is dik genoeg voor dubbelzijdig
afdrukken in kleur, zodat het ideaal is voor nieuwsbrieven, rapporten
en folders. Het heeft ColorLok-technologie voor minder vlekken,
scherpere zwart en intensere kleuren.
HP-afdrukpapier HP Printing Paper is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit.
Hiermee vervaardigt u documenten die er veel professioneler uitzien
dan documenten die op standaardpapier of kopieerpapier zijn
afgedrukt. Het heeft ColorLok-technologie voor minder vlekken,
scherpere zwart en intensere kleuren. Het is zuurvrij voor duurzame
documenten.
HP Office Paper HP Office Paper is multifunctioneel papier van hoge kwaliteit. Het is
geschikt voor kopieën, schetsen, memo's en andere alledaagse
documenten. Het heeft ColorLok-technologie voor minder vlekken,
scherpere zwart en intensere kleuren. Het is zuurvrij voor duurzame
documenten
HP Office Gerecycled
papier
HP Office Gerecycled papier is multifunctioneel papier van hoge
kwaliteit, gemaakt met 30% gerecyclede vezels. Het heeft ColorLok-
technologie voor minder vlekken, scherpere zwart en intensere kleuren.
Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
Afdrukmateriaal selecteren 29
HP Premium
Presentatiepapier
HP Professioneel
papier
Dit is zwaar dubbelzijdig mat papier, perfect voor presentaties,
voorstellen, rapporten en nieuwsbrieven. Het is extra zwaar papier met
een imponerende uitstraling.
HP Premium Inkjet
Transparant
Op HP Premium Inkjet transparanten komen uw kleurenpresentaties
beter tot hun recht. Deze transparanten zijn gemakkelijk in het gebruik
en drogen snel en zonder vlekken.
HP Geavanceerd
fotopapier
Dit dikke fotopapier heeft een sneldrogende, veegvaste toplaag. Het
papier is bestand tegen water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid.
De foto's die u op deze papiersoort afdrukt, lijken op foto’s die u in een
winkel hebt laten afdrukken. Het is beschikbaar in verschillende
formaten, waaronder A4, 8.5 x 11 inch, 10 x 15 cm (4 x 6 inch), 13x18
cm (5 x7 inch) en met twee afwerkingen – glanzend of zachte glans
(gesatineerd mat). Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Everyday
Fotopapier
Druk kleurrijke, alledaagse kiekjes tegen lage kosten af, met papier dat
voor het afdrukken van gewone foto's is ontworpen. Dit voordelige
fotopapier droogt snel en is direct te verwerken. Dit papier produceert
scherpe foto's met elke inkjetprinter. Beschikbaar met semi-glanzende
afwerking in 8,5 x11 inch, A4, 4 x 6 inch and 10 x 15 cm. Het is zuurvrij
voor duurzame documenten.
HP Iron-On Transfers HP Opstrijkpatronen (voor gekleurd textiel of voor lichtgekleurd of wit
textiel) is het ideale materiaal voor het maken van uw eigen T-shirts met
uw digitale foto's.
Ga naar www.hp.com/buy/supplies om HP-papier en andere goederen te bestellen.
Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd, volg de aanwijzingen om uw product
te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen voor bestellingen op de
pagina.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
HP Photo Value Packs:
In de HP Photo Value Packs worden oorspronkelijke HP printcartridges en HP
Geavanceerd fotopapier handig samen verpakt om u tijd te besparen en het giswerk voor
het afdrukken van professionele foto's met uw HP-printer weg te nemen. Oorspronkelijke
HP inkten en HP Geavanceerd fotopapier zijn ontworpen om samen te werken zodat uw
foto's duurzaam en intens zijn, afdruk na afdruk. Uitstekend voor het afdrukken van alle
foto's van de vakantie of van meerdere afdrukken om te delen.
Aanbevolen papiersoorten om foto's af te drukken
Voor een optimale afdrukkwaliteit adviseren wij u alleen HP-papier te gebruiken dat voor
deze bepaalde afdruktaak is bedoeld.
Het is mogelijk dat in uw land/regio bepaalde papiersoorten niet beschikbaar zijn.
HP Geavanceerd fotopapier
Dit dikke fotopapier heeft een sneldrogende, veegvaste toplaag. Het papier is bestand
tegen water, vegen, vingerafdrukken en vochtigheid. De foto's die u op deze papiersoort
afdrukt, lijken op foto’s die u in een winkel hebt laten afdrukken. Het is beschikbaar in
verschillende vormaten, waaronder A4, 8,5 x 11 inch, 10 x 15 cm (4 x 6 inch), 13 x 18
Hoofdstuk 2
(vervolg)
30 Het apparaat gebruiken
cm (5 x 7 inch) en met twee afwerkingen – glanzend of zachte glans (gesatineerd mat).
Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Everyday Fotopapier
Druk kleurrijke, alledaagse kiekjes tegen lage kosten af, met papier dat voor het
afdrukken van gewone foto's is ontworpen. Dit voordelige fotopapier droogt snel en is
direct te verwerken. Dit papier produceert scherpe foto's met elke inkjetprinter.
Beschikbaar met semi-glanzende afwerking in 8,5 x11 inch, A4, 4 x 6 inch and 10 x 15
cm. Het is zuurvrij voor duurzame documenten.
HP Photo Value Packs:
In de HP Photo Value Packs worden oorspronkelijke HP printcartridges en HP
Geavanceerd fotopapier handig samen verpakt om u tijd te besparen en het giswerk voor
het afdrukken van professionele foto's met uw HP-printer weg te nemen. Oorspronkelijke
HP inkten en HP Geavanceerd fotopapier zijn ontworpen om samen te werken zodat uw
foto's duurzaam en intens zijn, afdruk na afdruk. Uitstekend voor het afdrukken van alle
foto's van de vakantie of van meerdere afdrukken om te delen.
Ga naar
www.hp.com/buy/supplies om HP-papier en andere goederen te bestellen.
Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd, volg de aanwijzingen om uw product
te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen voor bestellingen op de
pagina.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden en tegen de rechter- en achterkant
van de lade. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Plaats niet te veel papier. Ga voor meer informatie naar
Informatie over de
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te
voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Afdrukmateriaal selecteren 31
Kaarten en enveloppen
Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen,
sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of
anderszins beschadigd zijn.
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
Plaats enveloppen met de flappen rechts omhoog of naar de achterkant van de lade.
Afdrukmateriaal voor foto's
Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar
de achterzijde van het apparaat.
Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in deze
modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerlade uitgevoerd
wanneer de inkt helemaal droog is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het
papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken.
Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op speciaal
papierformaat.
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Met de tabellen Ondersteunde formaten kennen en Informatie over ondersteunde
papiersoorten en gewichten kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat en
welke functies bij uw papier zullen functioneren.
Gebruik altijd de juiste materiaalinstelling in de printerdriver en configureer de laden voor
het juiste afdrukmateriaal. HP beveelt aan papier eerst uit te proberen voordat u grote
hoeveelheden aanschaft.
Ondersteunde formaten kennen
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Hoofdstuk 2
32 Het apparaat gebruiken
Ondersteunde formaten kennen
Papierformaat Invoerlade Duplexmodule
(bepaalde
modellen)
ADF
Standaardformaten afdrukmateriaal
U.S. Letter (216 x 279 mm; 8,5 x 11
inches)
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14
inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x
10,5 inches)
B5 (JIS) (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12
inches)
B5 (ISO) (176 x 250 mm; 6,9 x 9,8
inches)
B7 (88 x 125mm)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x
11,7 inches)
A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3
inches)
B5 zonder rand (182 x 257 mm; 7,17 x
10,12 inches)
HV (101 x 180 mm)
Kabinetformaat (120 x 165 mm)
13 x 18 cm
Kabinet zonder rand (120 x 165 mm)
Zonder rand 13 x 18 mm
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12
x 9,5 inches)
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4
inches)
Japanse envelop Chou #3 (120 x 235
mm; 4,7 x 9,3 inches)
Japanse envelop Chou #4 (90 x 205
mm; 3,5 x 8,1 inches)
Afdrukmateriaal selecteren 33
Papierformaat Invoerlade Duplexmodule
(bepaalde
modellen)
ADF
Monarch-envelop
Envelopkaart (111 x 162 mm; 4,4 x
15,24 cm)
Nr. 6 3/4 Envelop (91 x 165 mm; 3,6 x
16,51 cm)
Kaarten
Systeemkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5
inches)
Systeemkaart (102 x 152 mm; 4 x 6
inches)
Systeemkaart (127 x 203 mm; 5 x 8
inches)
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83
inches)
Kaart A6 zonder rand (105 x 148,5 mm;
4,13 x 5,83 inches)
Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8
inches)
Ofuku hagaki**
Hagaki zonder rand (100 x 148 mm)**
Fotoafdrukmateriaal
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (10 x 15 cm)
Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
2L (178 x 127 mm; 7,0 x 5,0 inches)
Fotopapier zonder rand (102 x 152 mm;
4 x 6 inches)
Fotopapier zonder rand (5 x 7 inches)
Fotopapier zonder rand (8 x 10 inches)
Fotopapier zonder rand (8,5 x 11 inches)
Fotopapier zonder rand (10 x 15 cm)
Hoofdstuk 2
(vervolg)
34 Het apparaat gebruiken
Papierformaat Invoerlade Duplexmodule
(bepaalde
modellen)
ADF
Foto L zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x
5 inches)
2L zonder rand (178 x 127 mm; 7,0 x 5,0
inches)
B5 zonder rand (182 x 257 mm; 7,2 x
10,1 inches)
Zonder rand B5 (88 x 125 mm)
Zonder rand 4 x 6 tab (102 x 152 mm)
Zonder rand 10 x 15 cm tab
Zonder rand 4 x 8 tab
HV zonder rand (101 x 180 mm)
Dubbel A4 zonder rand (210 x 594 mm)
4 x 6 tab (102 x 152 mm)
10 x 15 cm tab
4 x 8 tab / 10 x 20 cm tab
Ander afdrukmateriaal
Media op maat met een breedte tussen
76,2 en 216 mm en een lengte van 101
tot 762 mm (breedte 3 tot 8,5 inch en
lengte 4 tot 76,20 cm)
Speciaal formaat afdrukmateriaal (ADF)
van 127 tot 216 mm breed en 241 tot 305
mm lang (5 tot 8,5 inches breed en 9,5
tot 12 inches lang)
Panorama (4 x 10 inches, 4 x 11 inches
en 4 x 12 inches)
Panorama zonder rand (4 x 10 inches, 4
x 11 inches en 4 x 12 inches)
** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het
is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Invoerlade Papier 60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(vervolg)
Afdrukmateriaal selecteren 35
Lade Soort Gewicht Capaciteit
(25 mm of 1 inch
gestapeld)
Transparanten Maximaal 70 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Afdrukmateriaal voor foto's 280 g/m
2
(75 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Etiketten Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Enveloppen 75 tot 90 g/m
2
(envelop met 20 to 24 lb
bankpost)
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Kaarten Maximaal 200 g/m
2
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 80 kaarten
Duplexmod
ule
(beschikba
ar op
sommige
modellen)
Papier 60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Niet van toepassing
Uitvoerlade Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
Maximaal 50 vellen
gewoon papier (tekst
afdrukken)
ADF Papier 60 tot 82 g/m
2
)
(16 tot 22 lb bankpost)
Gewoon papier: 35 vel
Legal en speciaal
papier: 20 vel
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde
marges in de oriëntatie Staand.
Hoofdstuk 2
(vervolg)
36 Het apparaat gebruiken
Afdrukmateriaal (1)
Linkermarge
(2)
Rechtermarg
e
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
*
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
B5
A5
Kaarten
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
3,3 mm 3,3 mm 3,3 mm -
enkelzijdig
afdrukken
14 mm
(0,55 inch) -
dubbelzijdig
afdrukken
3,3 mm
14,9 mm -
dubbelzijdig
afdrukken
Enveloppen 3,0 mm
(0,12 inch)
3,0 mm
(0,12 inch)
3,0 mm
(0,12 inch)
14,9 mm
Opmerking Als u de duplexeenheid gebruikt om op beide zijden van het papier af
te drukken, moet de boven- en ondermarge worden ingesteld op 12 mm of hoger.
Afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Lade 1 vullen (hoofdlade)
1. Trek de uitvoerlade naar boven.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant van
de lade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant van de lade ligt
en niet over de lijnmarkering in de lade hangt.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
Afdrukmateriaal plaatsen 37
3. Stel de materiaalgeleider in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst
en laat de uitvoerlade vervolgens zakken.
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Hoofdstuk 2
38 Het apparaat gebruiken
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu
Bestand en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Functies.
4. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op de knop Aangepast.
b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
c.Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op
Opslaan.
d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren
te sluiten. Open het dialoogvenster opnieuw.
e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
5. Een papiersoort selecteren:
a. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Soort.
b. Klik op het gewenste type afdrukmateriaal en klik dan op OK.
6. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
8. Druk het document af.
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal (Mac OS X)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer het HP-apparaat in de vervolgkeuzelijst.
4. Selecteer het papierformaat.
5. Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op Speciale papierformaten beheren in het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam
papierformaat.
c.Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de marges
in.
d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan.
6. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer dan het nieuwe
aangepaste formaat.
7. Klik op OK.
8. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat 39
9. Open het paneel Papierverwerking.
10. Klik in Bestemming papierformaat op het tabblad Aanpassen aan
papierformaat en selecteer dan het speciale papierformaat.
11. Wijzig eventueel andere instellingen en klik dan op OK of Afdrukken.
Afdrukken zonder randen
Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde
afdrukmaterialen en van bepaalde formaten daarvan.
Opmerking Open het bestand in een softwaretoepassing en bepaal het formaat van
de afbeelding. Zorg ervoor dat dit formaat overeenstemt met het formaat van het
afdrukmateriaal waarop u de afbeelding gaat afdrukken.
In Windows kunt u kunt deze functie ook openen vanuit het tabblad Snel
afdrukopties instellen. Open de printerdriver, selecteer het tabblad Snel
afdrukopties instellen en selecteer uit het vervolgmenu de snelkoppeling voor deze
afdruktaak.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone formaten.
Opmerking Foto's zonder randen afdrukken past de afbeelding aan en laat een
kleine afbeelding op alle zijden van het afdrukmateriaal. Een brochure zonder randen
afdrukken past de afbeelding niet aan, en de afbeelding wordt afgedrukt tot de rand
van het afdrukmateriaal.
Een document zonder rand afdrukken (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open vanuit de toepassing de printerdriver:
a.Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
b. Selecteer de afdruksnelkoppeling die u wilt gebruiken.
4. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op OK.
5. Druk het document af.
6. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die rand
zodat het document helemaal geen rand meer heeft.
Een document zonder randen afdrukken (Mac OS X)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Klik op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling.
4. Selecteer het HP-apparaat in de vervolgkeuzelijst.
5. Selecteer het formaat zonder randen en klik vervolgens op OK.
6. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
7. Open het paneel Papiersoort/Kwaliteit.
Hoofdstuk 2
40 Het apparaat gebruiken
8. Klik op het Tabblad papieren selecteer vervolgens het soort afdrukmateriaal uit de
vervolgkeuzelijst Papiersoort.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone
formaten.
9. Om foto's af te drukken, selecteert u Beste uit de vervolgkeuzelijst Kwaliteit. U kunt
ook Maximum dpi selecteren, waarmee u een optimale tot maximaal 4800 x 1200
geoptimaliseerde dpi* verkrijgt.
*Maximaal 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi voor kleurenafdrukken en 1200 input-
dpi. Met deze instelling is het mogelijk dat tijdelijk een grote hoeveelheid schijfruimte
(400 MB of meer) wordt gebruikt en dat het afdrukken trager verloopt.
10. Selecteer de papierbron.
11. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op Afdrukken.
12. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die rand
zodat het document helemaal geen rand meer heeft.
De duplexeenheid installeren
Opmerking Deze functie is beschikbaar voor sommige modellen van het apparaat.
Als het optionele accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid) is
geïnstalleerd, kunt u automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. Zie
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) voor informatie over het gebruik van
de duplexeenheid.
Zo installeert u de duplexeenheid.
1. Druk op de knoppen op het toegangspaneel aan de achterzijde en verwijder het
paneel van het apparaat.
2. Schuif de duplexeenheid in het apparaat totdat deze vastklikt. Druk bij de installatie
niet op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid, maar gebruik de knoppen
alleen om de eenheid uit de printer te verwijderen.
De duplexeenheid installeren 41
3 Afdrukken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukinstellingen
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
Een webpagina afdrukken
Een afdruktaak annuleren
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen (zoals papierformaat of -soort) wijzigen vanuit een
toepassing of de driver van de printer. Wijzigingen in een toepassing hebben voorrang
op wijzigingen in de driver van de printer. Als u toepassing hebt afgesloten, worden de
standaardinstellingen van de driver echter hersteld.
Opmerking Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten
worden geselecteerd in de driver van de printer.
Raadpleeg de online Help bij de printerdriver van Windows voor meer informatie over
de functies van de driver. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een
specifieke toepassing kunt u de documentatie van de betreffende toepassing
raadplegen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows)
Instellingen wijzigen (Mac OS X)
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)
De instellingen wijzigen
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Klik in het menu Bestand op Afdrukken en klik vervolgens op Instellingen,
Eigenschappen of Voorkeuren. (Specifieke opties kunnen afwijken, afhankelijk van
de software die u gebruikt.)
3. Wijzig de gewenste instellingen en klik op OK, Afdrukken of een gelijkaardige taak.
42 Afdrukken
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows)
De instellingen wijzigen
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Algemeen tabblad of Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Wijzig de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
Instellingen wijzigen (Mac OS X)
De instellingen wijzigen
1. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
2. Wijzig de gewenste instellingen (zoals papierformaat) en klik vervolgens op OK.
3. Klik in het menu Bestand op Afdrukken om de printerdriver te openen.
4. Wijzig de gewenste instellingen (zoals het type afdrukmateriaal) en klik vervolgens
op OK of Afdrukken.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
U kunt op beide zijden van het afdrukmateriaal afdrukken. Dit kan handmatig, of
automatisch met de duplexeenheid.
Opmerking Het printerstuurprogramma ondersteunt geen dubbelzijdig afdrukken.
Voor dubbelzijdig afdrukken moet een HP-accessoire voor automatisch dubbelzijdig
afdrukken op het apparaat zijn geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Stel opties in voor dubbelzijdig afdrukken in uw toepassing of in het
printerstuurprogramma.
Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend
afdrukmateriaal of papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
. Bij deze
materiaaltypen kunnen papierstoringen optreden.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) 43
Bij verschillende afdrukmaterialen is het bij dubbelzijdig afdrukken vereist dat het
materiaal in een bepaalde richting wordt ingevoerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor papier
met briefhoofd, voorbedrukt papier en papier met een watermerk of voorgeperforeerd
papier. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant van het
afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateraal met de afdrukzijde naar
beneden.
Wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt, wordt bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken het materiaal in het apparaat vastgehouden om de inkt te laten
drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het afdrukmateriaal opnieuw ingevoerd in
het apparaat en wordt de andere kant afgedrukt. Wanneer beide zijden van het
afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het afdrukmateriaal uitgevoerd in de uitvoerlade.
Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid.
U kunt op beide zijden van ondersteunde, speciale afdrukmateriaalformaten
afdrukken door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in het apparaat te
voeren. Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund
afdrukmateriaal voor meer informatie.
Dubbelzijdig afdrukken
Opmerking U kunt handmatig dubbelzijdig afdrukken door eerst de oneven
genummerde pagina’s af te drukken, de pagina’s om te draaien en vervolgens de
even genummerde pagina’s af te drukken.
Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Ga voor meer informatie naar
De duplexeenheid installeren.
3. Klik terwijl een document is geopend op Afdrukken in het menu Bestand en
selecteer vervolgens een afdruksnelkoppeling.
4. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
5. Druk het document af.
Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Mac OS X)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Raadpleeg
De duplexeenheid
installeren voor meer informatie.
3. Controleer dat u de juiste printer en het juiste paginaformaat gebruikt in de Pagina-
instelling.
4. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
5. Selecteer Aantal en pagina's in het de vervolgkeuzelijst.
6. Selecteer het tabblad Dubbelzijdig afdrukken en vink het selectievakje aan om op
beide zijden van de pagina af te drukken.
7. Selecteer Indeling en selecteer vervolgens de inbindrichting door het juiste
pictogram aan te klikken.
8. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken.
Hoofdstuk 3
44 Afdrukken
Een webpagina afdrukken
U kunt op de HP all-in-one een webpagina van de webbrowser afdrukken.
Als u Internet Explorer 6.0 of recenter als webbrowser gebruikt, kunt u HP Smart Web
Printing gebruiken voor eenvoudig en voorspelbaar afdrukken van webpagina's, met
controle over wat en hoe u wilt afdrukken. U kunt HP Smart Web Printing openen vanuit
de werkbalk in Internet Explorer. Raadpleeg het helpbestand bij HP Smart Web
Printing voor meer info.
Een webpagina afdrukken
1. Zorg ervoor dat er papier in de hoofdinvoerlade is geplaatst.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand van de webbrowser.
Tip Voor het beste resultaat selecteert u HP Smart Web Printing in het menu
Bestand. Er verschijnt een vinkje als het is geselecteerd.
Het afdrukvenster wordt geopend.
3. Controleer of het product de geselecteerde printer is.
4. Selecteer in de webbrowser welke onderdelen van de webpagina u wilt afdrukken
(als de webbrowser die mogelijkheid ondersteunt).
Klik in Internet Explorer bijvoorbeeld op Opties en selecteer opties zoals Zoals op
het scherm, Alleen het gekozen frame of Alle gekoppelde documenten
afdrukken.
5. Klik op Afdrukken of OK om de webpagina af te drukken.
Tip Mogelijk moet u de afdrukstand Liggend instellen om de webpagina's goed af
te drukken.
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak op een van de volgende manieren annuleren.
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op
(de knop Annuleren). Hiermee
verwijdert u de taak die op dat moment wordt uitgevoerd. Dit is niet van invloed op
afdruktaken in de wachtrij.
Windows: dubbelklik op het printerpictogram dat rechtsonder op het beeldscherm wordt
weergegeven. Selecteer de afdruktaak en druk op de knop Delete op het toetsenbord.
Mac OS X: Open Systeemvoorkeuren, selecteer Printer & Fax, selecteer de printer,
en klik vervolgens op Afdrukrij openen. Selecteer de afdruktaak en klik vervolgens op
Verwijderen.
Een afdruktaak annuleren 45
4 Scannen
U kunt originelen scannen en ze naar verschillende bestemming verzenden, zoals een
map op het netwerk of op een specifieke computer. U kunt het bedieningspaneel van het
toestel, de HP-software en TWAIN- of WIA-programma's op een computer verwijderen.
Opmerking Als u de optionele HP-software niet installeert, kunt u alleen scannen
met de Webscan-functie. Webscan in beschikbaar vai de geïntegreerde webserver.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 E709a/E709d gebruikt, kunt u niet
tegelijkertijd scannen en afdrukken. Het toestel moet een taak voltooien voordat het
met een andere kan beginnen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel scannen
Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma
Een gescand origineel bewerken
Scaninstellingen wijzigen
Een scantaak annuleren
Een origineel scannen
U kunt een scantaak starten vanaf een computer of vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat. In dit gedeelte wordt alleen uitgelegd hoe u vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat kunt scannen.
Opmerking U kunt ook afbeeldingen, waaronder panoramafoto's, scannen met het
HP Solution Center. Met deze software kunt u een gescande afbeelding bewerken
en speciale projecten maken met behulp van gescande afbeeldingen. Raadpleeg de
Help op het scherm die bij de software wordt geleverd voor meer informatie over de
manier waarop u kunt scannen vanaf de computer en hoe u de gescande documenten
aanpast, draait, bijsnijdt, scherper maakt en de afmetingen ervan wijzigt.
Als u de scanfuncties wilt gebruiken, moet uw toestel op de computer zijn aangesloten
en moet de apparatuur aanstaan. Verder moet de printersoftware op uw computer zijn
geïnstalleerd en actief zijn voordat u met scannen kunt beginnen. Als u wilt controleren
of de printersoftware op een computer met Windows wordt uitgevoerd, kijkt u of het
toestelpictogram in het systeemvak in de rechter onderhoek van het scherm naast de
klok wordt weergegeven. Om dit te controleren op een computer met Mac OS X, opent
u HP Apparaatbeheer en klikt u op Afbeelding scannen. Als er een scanner beschikbaar
is, wordt de toepassing HP ScanPro opgestart. Als er geen scanner beschikbaar is,
verschijnt een bericht om u te laten weten dat er geen scanner werd gevonden.
46 Scannen
Opmerking Als u het pictogram van HP Digital Imaging-monitor in het systeemvak
van Windows sluit, kan het gebeuren dat uw toestel een aantal scanfuncties verliest
en dat het foutbericht Geen verbinding wordt weergegeven. Als dit gebeurt, kunt u
de volledige functionaliteit herstellen door de computer opnieuw op te starten of door
de HP Digital Imaging Monitor opnieuw te starten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel naar een computer scannen
Een origineel naar een geheugenapparaat scannen
Een origineel naar een computer scannen
U kunt een gescand document verzenden naar een computer die direct op het toestel is
aangesloten, of naar een computer op het netwerk. U kunt ook een gescan document
verzenden naar een programma dat op een computer is geïnstalleerd.
Een gescand document naar een computer verzenden vanaf de HP Solution
Center
1. Open op de computer het HP Solution Center.
2. Zie de Help op het scherm voor verdere aanwijzingen.
Een gescand document naar een computer verzenden vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat (directe aansluiting)
1. Laad het origineel op de scannerglasplaat. Ga voor meer informatie naar
Originelen
plaatsen.
2. Druk op de knop Scannen.
3. Druk op de pijltjestoesten om de computer te selecteren waar u het document naar
wilt verzenden en druk vervolgens op OK.
4. Druk op START SCANNEN.
Opmerking Als de scan klaar is, wordt het door u geselecteerde programma
geopend en wordt hiermee het gescande document weergegeven.
Een origineel naar een geheugenapparaat scannen
U kunt de gescande afbeelding als een JPEG-, PDF- of TIFF-afbeelding verzenden naar
de geheugenkaart die op dit moment is ingevoerd. U hebt ook andere scanopties,
waaronder de instellingen voor de kwaliteit en het papierformaat.
Scannen naar een opslagapparaat
1. Plaats het geheugenapparaat.
2. Plaats de originele foto met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechter voorhoek
van de glasplaat of in de ADF.
Een origineel scannen 47
3. Druk op START SCANNEN.
•Het Scannen verschijnt met diverse opties en bestemmingen. De
standaardbestemming is de bestemming die u de laatste keer dat u het menu
gebruikte, hebt gekozen.
Als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten, verschijnt het menu
Scannen.
4. Druk op de pijlknoppen om Geheugenapparaat te markeren en druk op OK.
5. Maak eventuele wijzigingen aan de scanopties en druk vervolgens op START
SCANNEN.
Het apparaat scant de afbeelding en het bestand wordt op de geheugenkaart
opgeslagen.
Webscan gebruiken via de geïntegreerde webserver
Webscan is een functie van de geïntegreerde webserver, die u in staat stelt om foto's en
documenten met behulp van een webbrowser vanaf uw apparaat naar uw computer te
scannen. Deze functie is beschikbaar ook al is op uw computer geen software van het
apparaat geïnstalleerd.
Klik op het tabblad Informatie, klik op Webscan in het linkerdeelvenster, maak uw
keuzes voor het Type afbeelding en Documentformaat en klik dan op Scannen of
Voorbeeld.
Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie over de geïntegreerde webserver.
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel
programma
Het apparaat is TWAIN-compatibel en WIA-compatibel en werkt met programma's die
TWAIN-compatibele en WIA-compatibele scanapparaten ondersteunen. Als uw TWAIN-
compatibele of WIA-compatibele programma geopend is, krijgt u toegang tot de
scanfunctie en kunt u een afbeelding rechtstreeks scannen in het programma.
TWAIN wordt ondersteund door alle Windows- en Mac OS X-besturingssytemen.
Door Windows-besturingssystemen wordt WIA alleen ondersteund bij rechtstreekse
verbindingen onder Windows XP en Vista. WIA wordt niet ondersteund in Mac OS X.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma
Meestal is een softwareprogramma TWAIN-compatibel als het commando's heeft als
Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegen van of
Scanner. Raadpleeg de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet
zeker weet of het programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's luiden.
Hoofdstuk 4
48 Scannen
Start met scannen in het TWAIN-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de
documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken
commando's en stappen.
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma
Meestal is een softwareprogramma WIA-compatibel als het commando's heeft als
Afbeelding/Van scanner of camera in het menu Invoegen of Bestand. Raadpleeg de
documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet zeker weet of het
programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's luiden.
Start met scannen in het WIA-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de
documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken
commando's en stappen.
Een gescand origineel bewerken
Met het HP Solution Center kunt u een gescand document bewerken en tekstdocumenten
naar tekst scannen met OCR-software (Optical Character Recognition). U kunt ook
bewerkingstoepassingen van derden gebruiken die u mogelijk al op uw computer hebt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een gescande foto of afbeelding bewerken
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character
Recognition).
Een gescande foto of afbeelding bewerken
U kunt een gescande foto of afbeelding bewerken met de scansoftware in het HP Solution
Center. Gebruik deze software of onder meer de helderheid, het contrast en de
kleurverzadiging te regelen. U kunt de afbeelding ook draaien met het HP Solution
Center.
Raadpleeg de online help die bij de scansoftware werd geleverd voor meer informatie.
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical Character
Recognition).
Met OCR-software kunt u gescande tekst importeren voor bewerking in uw favoriet
tekstverwerkingsprogramma. Hiermee kunt u brieven, krantenknipsels en vele andere
documenten bewerken.
U kunt aangeven welk tekstverwerkingsprogramma u wilt gebruiken voor het bewerken.
Als de pictogram van de tekstverwerker niet aanwezig of actief is, hebt u geen
tekstverwerkingssoftware op uw computer geïnstalleerd of heeft de scansoftware het
programma niet herkend tijdens de installatie. Ze de online help voor het HP Solution
Center voor informatie over hoe u een koppeling kunt maken naar een
tekstverwerkingsprogramma.
De OCR-software ondersteunt het scannen van tekst in kleur niet. Tekst in kleur wordt
altijd omgezet in zwart-wit voordat het voor OCR wordt doorgezonden. Daardoor staat
alle tekst in het finale document in zwart-wit, ongeacht wat de oorspronkelijke kleur was.
Een gescand origineel bewerken 49
Door de complexiteit van bepaalde tekstverwerkingsprogramma's en van de manier
waarop ze met het apparaat communiceren, is het soms beter om naar een teksteditor
te scannen, zoals Wordpad (Windows) of TextEdit (Mac OS X) en de tekst vervolgens in
uw favoriet tekstverwerkingsprogramma te kopiëren.
Scaninstellingen wijzigen
Scaninstellingen wijzigen
Windows: Open het HP Solution Center, selecteer Instellingen, selecteer
Scaninstellingen en -voorkeuren, en kies vervolgens de gewenste opties en
voorkeuren.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Start HP Apparaatbeheer op, klik op Informatie
en instellingen, en selecteer vervolgens Scanvooorkeuren in het
vervolgkeuzemenu.
Een scantaak annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om een scantaak te
annuleren.
Hoofdstuk 4
50 Scannen
5 Werken met geheugenapparaten
Bij het apparaat wordt een geheugenkaartlezer geleverd die diverse types
geheugenkaarten voor digitale camera's kan lezen. U kunt een indexvel afdrukken
waarop u de op de geheugenkaart opgeslagen foto's in miniatuur kunt zien.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een geheugenkaart plaatsen
DPOF-foto's afdrukken
Geselecteerde foto's afdrukken
Foto's bekijken
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat
Foto's opslaan op uw computer
De tools Foto verbeteren gebruiken
Rode ogen verwijderen gebruiken
Datum gebruiken
Nwe standrd. instell.
Een geheugenkaart plaatsen
Als u een digitale camera hebt waarbij de foto's worden opgeslagen op een
geheugenkaart, kunt u deze geheugenkaart in het apparaat plaatsen en zo de foto's
afdrukken of opslaan.
Let op Als u een geheugenkaart probeert te verwijderen terwijl deze wordt gelezen,
kan dit de bestanden op de kaart beschadigen. U kunt een kaart alleen veilig
verwijderen als het fotolampje niet knippert. Plaats bovendien nooit meer dan één
geheugenkaart tegelijk omdat ook hierdoor de bestanden op de kaarten kunnen
worden beschadigd.
Opmerking Het apparaat ondersteund geen gecodeerde geheugenkaarten.
Het apparaat ondersteunt de volgende geheugenkaarten. Elk type geheugenkaart kan
alleen in de daarvoor bestemde sleuf worden geplaatst.
Werken met geheugenapparaten 51
1 Memory Stick, Memory Stick Duo, en Memory Stick Pro
2 xD
Secure Digital, Secure MMC.
Reduced-Size MultiMediaCard RS - MMCmobile, miniSD, (voor alle is een adapter vereist
die afzonderlijk wordt verkocht)
Een geheugenkaart plaatsen
1. Houd de geheugenkaart met het etiket naar boven en de contactpunten in de richting
van het apparaat.
2. Plaats de geheugenkaart in de desbetreffende kaartsleuf.
Opmerking U kunt niet meer dan een geheugenkaart in het apparaat plaatsen.
DPOF-foto's afdrukken
Met de camera geselecteerde foto's zijn de foto's die u met uw digitale camera hebt
gemarkeerd als foto's die moeten worden afgedrukt. Afhankelijk van de camera, kan de
camera de paginalay-out, het aantal kopieën en andere afdrukinstellingen identificeren.
Het apparaat ondersteunt de DPOF-indeling 1.1 (Digital Print Order Format). Dit betekent
dat u de foto's niet opnieuw hoeft te selecteren als u ze wilt afdrukken.
Als u foto's wilt afdrukken die met de camera zijn geselecteerd, gelden de
afdrukinstellingen van het apparaat niet. De DPOF-instellingen voor paginalay-out en
aantal kopieën krijgen dan voorrang op die van het apparaat.
Opmerking Niet alle digitale camera's bieden u de mogelijkheid om foto's die u wilt
afdrukken van een markering te voorzien. Raadpleeg de bij uw digitale camera
geleverde documentatie om te weten of uw camera de DPOF-bestandsindeling 1.1
ondersteunt.
Hoofdstuk 5
52 Werken met geheugenapparaten
Met de camera geselecteerde foto's afdrukken met de DPOF-norm
1. De geheugenkaart vervolgens in de juiste sleuf op het apparaat plaatsen.
2. Als u daarom wordt gevraagd, voert u een van de volgende handelingen uit:
Druk op OK om alle foto's met DPOF-markering af te drukken.
Het apparaat drukt alle foto's met DPOF-markering af.
Markeer Nee met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK.
Hiermee drukt u de DPOF-bestanden niet af.
Geselecteerde foto's afdrukken
De functie Foto's selecteren is alleen beschikbaar als de geheugenkaart geen DPOF-
inhoud heeft.
Geselecteerde foto's afdrukken
1. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
2. Druk herhaaldelijk op de knop Foto wanneer u dit wordt gevraagd, tot Geselecteerde
foto's wordt weergegeven.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op
om Alle te selecteren en druk vervolgens op OK om alle foto's op de
geheugenkaart af te drukken.
a. Druk op
om Aangepast te selecteren en druk vervolgens op OK om foto's te
selecteren en de geselecteerde foto's op de geheugenkaart af te drukken.
b. Druk op de pijltjestoetsen om door de foto's te bladeren en druk op OK om foto's
te selecteren.
c. Druk op FOTO'S AFDRUKKEN om te beginnen met afdrukken.
Foto's bekijken
U kunt foto's bekijken met het HP Solution Center.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Foto's weergeven met de computer
Foto's weergeven met de computer
U kunt foto's weergeven en bewerken met de software die bij het apparaat is geleverd.
Raadpleeg de bij de software geleverde on line help voor meer informatie.
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van
het apparaat
Opmerking Via het apparaat hebt u enkel toegang tot bestanden met JPEG- en
TIFF-afbeeldingen. Als u andere bestandstypen wilt afdrukken, brengt u de
bestanden van de geheugenkaart over naar de computer en gebruikt u het HP
Solution Center.
Een indexvel afdrukken vanuit het bedieningspaneel van het apparaat 53
Een indexval afdrukken
1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
2. Druk op de knop Foto.
3. Druk herhaaldelijk op de rechter pijltjestoets om Indexblad te selecteren.
4. Druk op OK.
Foto's opslaan op uw computer
Nadat u foto's hebt gemaakt met uw digitale camera, kunt u ze meteen afdrukken of
opslaan op de computer. Als u de foto's op de computer wilt opslaan, kunt u de
geheugenkaart uit de camera halen en deze kaart in de juiste geheugenkaartsleuf van
het apparaat plaatsen.
Foto's opslaan
Opmerking Volg deze aanwijzingen alleen als u een netwerkverbinding gebruikt.
Als u een USB-verbinding gebruikt, wordt automatisch een dialoogvenster
weergegeven op de computer als u de geheugenkaart in het apparaat plaatst.
1. Plaats een geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
Het menu Foto wordt automatisch geopend.
2. Druk op de pijltjestoetsen en selecteer Ja, en druk op OK om het te selecteren.
3. Druk op de pijltjestoetsen en selecteer Overbrengen naar:, en selecteer vervolgens
de naam van uw computer.
4. Volg de aanwijzingen op de computer om de foto's op de computer op te slaan.
De tools Foto verbeteren gebruiken
Wanneer Foto verbeteren wordt ingeschakeld, past het programma de volgende
technologiën toe op alle foto's die vanaf een geheugenkaart worden afgedrukt.
Opmerking De standaard status voor deze functie is Aan
Foto lichter maken:
Helderheid aanpassen verbetert het contrast om afgedrukte afbeeldingen er beter uit
te laten zien. Deze verbetering kan donkere afbeeldingen lichter maken.
Smart focus verscherpt de afbeelding om deze scherper te laten lijken.
Foto verbeteren inschakelen
1. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
2. Druk herhaaldelijk op de knop Foto wanneer u dit wordt gevraagd, tot Foto
verbeteren wordt weergegeven.
3. Druk op
om Aan te selecteren en druk op OK.
Rode ogen verwijderen gebruiken
Gebruik deze functie om rode ogen te verwijderen van foto's die u vanaf een
geheugenkaart afdrukt.
Hoofdstuk 5
54 Werken met geheugenapparaten
Opmerking De standaard status voor deze functie is Aan
Rode ogen verwijderen inschakelen
1. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
2. Druk herhaaldelijk op de knop Foto wanneer u dit wordt gevraagd, tot Rode ogen
verwijderen wordt weergegeven.
3. Druk op
om Aan te selecteren en druk op OK.
Datum gebruiken
Gebruik deze functie om tijd en/of datum toe te voegen aan de bovenkant van foto's die
u afdrukt vanaf een geheugenkaart. De datum wordt gebaseerd op de EXIF-tag die in
elke foto is opgeslagen. Deze functie wijzigt de foto niet.
Opmerking De standaard status voor deze functie is Uitschakelen
De Datum inschakelen
1. Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf van het apparaat.
2. Druk herhaaldelijk op de knop Foto wanneer u dit wordt gevraagd, tot Datum wordt
weergegeven.
3. Druk op
om een van de volgende opties te selecteren en druk op OK:
Enkel datum — Hiermee wordt enkel de datum afgedrukt
Tijd en datum — Hiermee wordt de tijd in 24-uursindeling en de datum afgedrukt.
Nwe standrd. instell.
Als u wijzigingen hebt gemaakt aan de afdrukinstellingen en ze wilt toepassen op alle
afdruktaken in de toekomst, gebruikt u de functie Nwe standrd.instll.
Nwe standrd instell. instellen
1. De wijzigingen maken op andere functies.
2. Druk herhaaldelijk op de knop Foto tot Nwe standrd instell. wordt weergegeven.
3. Druk op
om Ja te selecteren en druk op OK.
Nwe standrd. instell. 55
6Fax
U kunt het apparaat gebruiken voor het verzenden en ontvangen van faxen, inclusief
kleurenfaxen. U kunt het verzenden van faxen op een later tijdstip plannen en
snelkiesnummers instellen om snel en gemakkelijk faxen te verzenden naar
veelgebruikte nummers. Op het bedieningspaneel van het apparaat kunt u ook een aantal
faxopties instellen, zoals de resolutie en het contrast tussen licht en donker op de faxen
die u verzendt.
Als het apparaat rechtstreeks is aangesloten op een computer, kunt u met het HP Solution
Center faxprocedures uitvoeren die niet beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer informatie.
Opmerking Voordat u gaat faxen, moet u controleren of u het apparaat goed hebt
ingesteld. Dit hebt u mogelijk tijdens de installatie al gedaan met behulp van het
bedieningspaneel van het apparaat of de met de bij het apparaat geleverde software.
U kunt controleren of de fax correct is ingesteld door de faxinstallatietest vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat uit te voeren. Om de faxtest uit te voeren, drukt
u op Installeren, selecteert u Tools, Faxtest uitvoeren en drukt dan op OK.
Veel faxinstellingen kunnen worden beheerd via de geïntegreerde Webserver. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax verzenden
Een fax ontvangen
Faxinstellingen wijzigen
Snelkiescodes installeren
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Installatie testfax
Rapporten gebruiken
Een fax annuleren
Een fax verzenden
U kunt op verschillende manieren een fax verzenden. Via het bedieningspaneel van het
apparaat kunt u met het apparaat een zwart-wit- of kleurenfax verzenden. U kunt ook
handmatig een fax verzenden vanaf een aangesloten telefoon. U kunt op deze wijze eerst
met de geadresseerde spreken voordat u de fax verzendt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een gewone fax verzenden
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Een fax verzenden vanuit het geheugen
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
56 Fax
Een originele kleurenfax verzenden
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
Een gewone fax verzenden
Het verzenden van een fax in zwart-wit van een of meer pagina's gaat eenvoudig met
het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking Als u een afgedrukte bevestiging wilt van faxen die goed zijn verzonden,
schakelt u faxbevestiging in voordat u faxen gaat verzenden. Zie
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken voor meer informatie.
Tip U kunt een fax ook handmatig verzenden via een telefoon of met behulp van
handsfree kiezen. Met deze functies kunt u de kiessnelheid zelf bepalen. Deze
functies zijn ook nuttig als u de kosten van het gesprek met een telefoonkaart wilt
betalen en u tijdens het kiezen op kiestonen moet reageren.
Een gewone fax verzenden vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Geef het faxnummer op met behulp van het toetsenbord, druk op Snelkiezen of op
een one-touch snelkiesknop (enkel sommige modellen), of druk op Opnieuw kiezen/
pauze om het laatst gekozen nummer te kiezen.
Tip Druk op Opnieuw kiezen/pauze als u een pauze wilt invoegen in het
faxnummer, of druk meerdere keren op de knop Symbolen (*) tot er een streepje
(-) op het display verschijnt.
3. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Tip Als u van de ontvanger te horen krijgt dat de kwaliteit van de door u
verzonden fax niet goed is, kunt u de resolutie of het contrast van de fax wijzigen.
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon
Als u een fax handmatig verzendt, kunt u de ontvanger bellen voordat u de fax verzendt.
Dit komt van pas als u de ontvanger wilt melden dat u hem of haar een fax wilt toesturen
voordat u deze daadwerkelijk gaat verzenden. Als u een fax handmatig verzendt, kunt u
de kiestonen, telefonische aanwijzingen en andere geluiden horen via de handset van
de telefoon. Op deze manier kunt u eenvoudig een telefoonkaart gebruiken voor het
verzenden van een fax.
Afhankelijk van de wijze waarop de ontvanger het faxapparaat heeft ingesteld, kan de
ontvanger de telefoon opnemen of kan het faxapparaat de oproep beantwoorden. Als
een persoon de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u de fax
Een fax verzenden 57
verzendt. Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, kunt u de fax direct naar het
apparaat verzenden wanneer u de faxtonen van het ontvangende apparaat hoort.
Een fax handmatig via een telefoon verzenden
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Kies het nummer met behulp van het toetsenblok op de telefoon die op het apparaat
is aangesloten.
Opmerking Gebruik niet het toetsenblok op het bedieningspaneel van het
apparaat als u handmatig een fax wilt verzenden. Kies dan het nummer van de
ontvanger met de toetsen op de telefoon.
3. Als de ontvanger de telefoon opneemt, kunt u met de ontvanger spreken voordat u
de fax verzendt.
Opmerking Als een faxapparaat de oproep beantwoordt, hoort u de faxtonen
van het ontvangende apparaat. Ga verder met de volgende stap om de fax te
verzenden.
4. Druk op START FAXEN, Zwart of op START FAXEN, Kleur als u gereed bent om
de fax te verzenden.
Opmerking Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Fax verzenden en drukt
u vervolgens nogmaals op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur.
Als u een gesprek voerde met de ontvanger voor het verzenden van de fax, zegt u
tegen de ontvanger dat Start moet worden ingedrukt op het ontvangende faxapparaat
wanneer de faxtonen hoorbaar worden.
Tijdens het verzenden van de fax is geen geluid hoorbaar over de telefoonlijn. Op dat
moment kunt u de telefoonverbinding verbreken. Als u verder wil gaat met uw
gesprek, blijft u aan de lijn totdat de fax is verzonden.
Een fax verzenden met handsfree kiezen
Met behulp van handsfree kiezen kunt u een nummer vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat kiezen, zoals u dat bij een gewone telefoon ook zou doen. Als u een fax
verzendt met behulp van handsfree kiezen, kunt u de kiestonen, telefonische
aanwijzingen en andere geluiden horen via de luidsprekers van het apparaat. Hierdoor
kunt u reageren op aanwijzingen tijdens het kiezen en de kiessnelheid zelf bepalen.
Tip Als u de pincode van de belkaart niet snel genoeg invoert, begint het apparaat
de faxtonen misschien te vroeg te verzenden, waardoor uw PIN-code niet wordt
herkend door de belkaartservice. Als dat het geval is, kunt u een snelkiesnummer
maken om de PIN-code voor uw belkaart op te slaan.
Opmerking Zorg dat het volume is ingeschakeld; anders hoort u geen kiestoon.
Hoofdstuk 6
58 Fax
Een fax verzenden met behulp van handsfree kiezen via het bedieningspaneel van
het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer, hoort
u een kiestoon.
3. Als u de kiestoon hoort, voert u het nummer in met behulp van het toetsenblok op het
bedieningspaneel van het apparaat.
4. Volg de eventuele aanwijzingen op het scherm.
Tip Als u een belkaart gebruikt om een fax te verzenden en u hebt uw pincode
als snelkiesnummer opgeslagen, drukt u op Snelkiezen als u om een pincode
wordt gevraagd. U kunt ook op een one-touch snelkiesknop (enkel sommige
modellen) drukken om het snelkiesnummer te kiezen waaronder u uw pincode
hebt opgeslagen.
Uw fax wordt verzonden als het ontvangende faxapparaat reageert.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
U kunt een zwart-witfax naar het geheugen scannen en vervolgens de fax vanuit het
geheugen verzenden. Deze functie is handig wanneer het faxnummer dat u probeert te
bereiken bezet of tijdelijk niet beschikbaar is. Het apparaat scant de originelen naar het
geheugen en ze worden verzonden van zodra het apparaat verbinding kan maken met
het ontvangende faxapparaat. Nadat het apparaat de pagina's naar het geheugen heeft
gescand, kunt u de originelen meteen uit de documentinvoerlade verwijderen.
Opmerking U kunt alleen een zwart-witfax vanuit het geheugen verzenden.
Een fax verzenden vanuit het geheugen
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het gebied Fax op Fax.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Geef het faxnummer op met behulp van het toetsenbord, druk op Snelkiezen of op
een one-touch snelkiesknop (enkel sommige modellen), of druk op Opnieuw kiezen/
pauze om het laatst gekozen nummer te kiezen.
4. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Hoe faxen wordt weergegeven.
5. Druk op
totdat Scannen & faxen wordt weergegeven en druk op OK.
6. Druk op START FAXEN, Zwart.
Het apparaat scant de originelen naar het geheugen en de fax wordt verzonden als
het ontvangende faxapparaat beschikbaar is.
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen
U kunt een zwart-witfax binnen de volgende 24 uren laten verzenden. Hierdoor kunt u
een zwart-witfax bijvoorbeeld later op de avond verzenden, wanneer het minder druk is
op de telefoonlijnen of wanneer lagere telefoontarieven gelden. Het apparaat verzendt
de fax automatisch op het opgegeven tijdstip.
U kunt slechts de verzending van één fax plannen. U kunt echter wel faxen op de gewone
wijze blijven verzenden wanneer de verzending van een fax is gepland.
Een fax verzenden 59
Opmerking U kunt uitsluitend geplande zwart-witfaxen verzenden vanwege de
beperkte geheugenruimte.
Opmerking U kunt uitsluitend een geplande fax verzenden vanuit de ADF.
Een faxbericht plannen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Hoe faxen wordt weergegeven.
3. Druk op
totdat Fax later verzenden wordt weergegeven en druk op OK.
4. Typ de verzendtijd met het numerieke toetsenblok en druk op OK. Druk wanneer u
dit wordt gevraagd op 1 voor AM of op 2 voor PM.
5. Geef het faxnummer op met behulp van het toetsenbord, druk op Snelkiezen of op
een one-touch snelkiesknop (enkel sommige modellen), of druk op Opnieuw kiezen/
pauze om het laatst gekozen nummer te kiezen.
6. Druk op START FAXEN, Zwart.
Het apparaat scant alle pagina's en de geplande tijd wordt op het display
weergegeven. De fax wordt op het geplande tijdstip verzonden.
Een geplande fax annuleren
1. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Hoe faxen wordt weergegeven.
2. Druk op
totdat Fax later verzenden wordt weergegeven en druk op OK.
Als er een fax is gepland, wordt de vraag Annuleren weergegeven op het display.
3. Druk op 1 om Ja te selecteren.
Opmerking U kunt de geplande fax ook annuleren door op Annuleren op het
bedieningspaneel van het apparaat te drukken zodra de geplande tijd op het
display wordt weergegeven.
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf de HP Photosmart Studio-
software (Mac OS X)
Hoofdstuk 6
60 Fax
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
U kunt een fax tegelijkertijd naar meerdere ontvangers verzenden door afzonderlijke
snelkiesnummers onder te brengen in een groep snelkiesnummers.
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden met behulp van een
groepssnelkiescode
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk enkele malen op Snelkiezen totdat de gewenste groep snelkiesnummers wordt
weergegeven.
Tip U kunt ook door de snelkiesnummers bladeren door op of te drukken
of u kunt de code van het gewenste snelkiesnummer invoeren met behulp van
het toetsenblok op het bedieningspaneel van het apparaat.
3. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het het document naar elk nummer in de groep snelkiesnummers.
Opmerking U kunt alleen faxen in zwart-wit verzenden naar een groep
snelkiesnummers vanwege de beperkte geheugenruimte. Het apparaat scant de
fax naar het geheugen en kiest het eerste nummer. Zodra er verbinding is,
verzendt het de fax en kiest het het volgende nummer. Als een nummer bezet is
of er wordt niet opgenomen, volgt het apparaat de instellingen voor Opnieuw
zenden bij in gesprek en Opnieuw zenden bij geen antwoord. Als er geen
verbinding tot stand kan worden gebracht, wordt het volgende nummer gekozen
en wordt er een foutrapport gegenereerd.
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf de HP Photosmart Studio-
software (Mac OS X)
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden met de software
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Selecteer HP Apparaatbeheer uit de Dock.
Het venster HP Device Manager wordt weergegeven.
3. Kies in het pop-upmenu Apparaten de HP all-in-one en dubbelklik op Fax
verzenden.
Het afdrukvenster wordt geopend.
4. In het pop-upmenu Printer kiest u HP all-in-one (Fax).
5. Kies Faxontvangers in het pop-upmenu.
6. Voer de gegevens van de ontvanger in en klik vervolgens op Voeg toe aan
ontvangers.
Opmerking U kunt meerdere ontvangers toevoegen vanuit het Telefoonboek
of vanuit het Adresboek. Om een ontvanger vanuit het Adresboek te selecteren,
klikt u op Open adresboek, en klikt en sleept u de ontvanger vervolgens naar het
gedeelte Faxontvangers.
Een fax verzenden 61
7. Voeg de volgende ontvangers toe door telkens opnieuw op Voeg toe aan
ontvangers te klikken tot alle ontvangers in de Ontvangerslijst worden
weergegeven.
8. Klik op Fax nu verzenden.
Een originele kleurenfax verzenden
Met het apparaat kunt u een kleurenorigineel faxen. Als het ontvangende faxapparaat
volgens het apparaat alleen zwart-witfaxen ondersteunt, zal het de fax in zwart-wit
verzenden.
Het is aan te raden om voor kleurenfaxen alleen kleurenoriginelen te gebruiken.
Een fax van een kleurenorigineel verzenden vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het gebied Fax op Fax.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Geef het faxnummer op met behulp van het toetsenbord, druk op Snelkiezen of op
een one-touch snelkiesknop (enkel sommige modellen), of druk op Opnieuw kiezen/
pauze om het laatst gekozen nummer te kiezen.
4. Druk op START FAXEN, Kleur.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Opmerking Als het ontvangende faxapparaat alleen zwart-witfaxen
ondersteunt, zal de HP all-in-one de fax automatisch in zwart-wit verzenden. Er
verschijnt een bericht zodra de fax is verzonden, waarin wordt aangegeven dat
de fax in zwart-wit is verzonden. Druk op OK om het bericht te verwijderen.
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen
U kunt de instellingen voor Resolutie en Licht./Donkerder wijzigen voor documenten
die u faxt.
Opmerking Deze instellingen hebben geen invloed op de kopieerinstellingen. De
instellingen van resolutie en lichter/donkerder voor kopiëren zijn onafhankelijk van de
instellingen voor faxen. Ook hebben de instellingen die u met het bedieningspaneel
van het apparaat wijzigt, geen invloed op faxen die u via de computer verzendt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De faxresolutie wijzigen
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen
Nieuwe standaardinstellingen instellen
De faxresolutie wijzigen
De instelling voor Resolutie beïnvloedt de overdrachtssnelheid en -kwaliteit van zwart-
witfaxen. Als het ontvangende faxapparaat de door u gekozen resolutie niet ondersteunt,
verzendt de HP all-in-one faxen met de hoogste resolutie die door het ontvangende
apparaat wordt ondersteund.
Hoofdstuk 6
62 Fax
Opmerking U kunt de resolutie voor faxen alleen wijzigen als u zwartwitfaxen
verzendt. Het apparaat gebruikt de resolutie Fijn voor het verzenden van alle
kleurenfaxen.
De volgende resolutie-instellingen zijn beschikbaar voor het verzenden faxen: Fijn, Zeer
fijn, Foto en Standaard. De standaardinstelling is Fijn.
Fijn: biedt tekst van hoge kwaliteit en is geschikt voor het faxen van de meeste
documenten. Dit is de standaardinstelling. Bij het verzenden van faxen in kleur
gebruikt het apparaat altijd de instelling Fijn.
Zeer fijn: biedt de beste faxkwaliteit wanneer u documenten met zeer fijne details
per fax verzendt. Als u Zeer fijn kiest, moet u er rekening mee houden dat het
faxproces meer tijd in beslag neemt en dat u alleen zwartwitfaxen kunt verzenden
met deze resolutie. Als u een kleurenfax verzend, of een fax verzendt met de functies
Scannen en faxen of Fax later verzenden, wordt de fax verzonden met de resolutie
Fijn.
Foto: biedt de beste kwaliteit bij het verzenden van foto's in zwart-wit. De transmissie
van een fax duurt langer als u Foto selecteert. Bij het faxen van foto's in zwart-wit is
het aan te raden om Foto te kiezen.
Standaard: biedt de snelst mogelijke faxtransmissie met de laagste kwaliteit.
Wanneer u het faxmenu afsluit, keert deze optie terug naar de standaardinstelling, tenzij
u de wijzigingen als standaardinstelling opgeeft.
De resolutie vanuit het bedieningspaneel van het apparaat wijzigen
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het gebied Fax op Fax.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Geef het faxnummer op met behulp van het toetsenbord, druk op Snelkiezen of op
een one-touch snelkiesknop (enkel sommige modellen), of druk op Opnieuw kiezen/
pauze om het laatst gekozen nummer te kiezen.
4. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Resolutie wordt weergegeven.
5. Druk op
om de gewenste resolutie te selecteren en druk op OK.
6. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen
U kunt het contrast van een fax lichter of donkerder maken dan het origineel. Deze functie
is handig als u een vervaagd, verbleekt of handgeschreven document wilt faxen. U kunt
het origineel donkerder maken door het contrast aan te passen.
Opmerking De instelling Licht./Donkerder is alleen van toepassing op zwart-
witfaxen, niet op kleurenfaxen.
Wanneer u het faxmenu afsluit, keert deze optie terug naar de standaardinstelling, tenzij
u de wijzigingen als standaardinstelling opgeeft.
Een fax verzenden 63
De instelling Licht./Donkerder wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Laad de originelen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk in het gebied Fax op Fax.
De vraag Nummer invoeren verschijnt.
3. Geef het faxnummer op met behulp van het toetsenbord, druk op Snelkiezen of op
een one-touch snelkiesknop (enkel sommige modellen), of druk op Opnieuw kiezen/
pauze om het laatst gekozen nummer te kiezen.
4. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Licht./Donkerder wordt
weergegeven.
5. Druk op
om de fax lichter te maken of op om de fax donkerder te maken. Druk
daarna op OK.
De indicator verschuift naar links of rechts als u op een pijl drukt.
6. Druk op START FAXEN, Zwart.
Als het apparaat een origineel detecteert in de automatische documentinvoer,
verzendt het dat document naar het ingevoerde nummer.
Nieuwe standaardinstellingen instellen
U kunt de standaardwaarde voor de Resolutie en de instelling Licht./Donkerder wijzigen
met het bedieningspaneel van het apparaat.
Nieuwe standaardinstellingen instellen met het bedieningspaneel van het apparaat
1. Wijzig de instellingen voor Resolutie en Licht./Donkerder.
2. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Nwe stand. inst. wordt
weergegeven.
3. Druk op
totdat Ja wordt weergegeven en druk op OK.
Fax verzenden in foutcorrectiemodus
De Foutcorrectiemodus (ECM) voorkomt gegevensverlies als gevolg van slechte
telefoonverbindingen, door transmissiefouten te detecteren en automatisch een verzoek
in te dienen om het foutieve gedeelte opnieuw te verzenden. Uw telefoonkosten blijven
gelijk, en kunnen bij goede verbindingen zelfs lager uitvallen. Bij slechte verbindingen
brengt ECM een langere verzendtijd en hogere kosten met zich mee, maar worden de
gegevens betrouwbaarder verzonden. De standaardinstelling is Aan. Schakel ECM
alleen uit als met ECM uw telefoonkosten aanzienlijk hoger uitvallen en een slechtere
faxkwaliteit geen probleem is.
Als de ECM-instelling UIT is geschakeld:
De kwaliteit en transmissiesnelheid van verzonden en ontvangen faxen worden
beïnvloed.
•De Faxsnelheid wordt automatisch ingesteld op Normaal.
U kunt geen kleurenfaxen meer verzenden of ontvangen.
Hoofdstuk 6
64 Fax
De ECM-instelling wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op 5, en vervolgens op 6.
Hiermee selecteert u Geavanceerde faxinstellingen en vervolgens
Foutcorrectiemodus.
3. Druk op
om Aan of Uitschakelen te selecteren.
4. Druk op OK.
Een fax ontvangen
U kunt automatisch of handmatig faxen ontvangen. Als u de optie Automatisch
antwoorden uitschakelt, moet u de faxen handmatig ontvangen. Als u de optie
Automatisch antwoorden inschakelt (dit is de standaardinstelling), beantwoordt het
apparaat automatisch de binnenkomende oproepen en worden faxen ontvangen na het
aantal belsignalen dat in de instelling Hoe vaak overgaan is opgegeven. (De
standaardinstelling voor Hoe vaak overgaan is vijf belsignalen.)
Als u een faxbericht op papier van Legal-formaat ontvangt, terwijl het apparaat niet is
ingesteld op het gebruik van dat papierformaat, wordt het faxbericht automatisch
verkleind zodat het op het beschikbare papier past. Als u de functie Automatische
verkleining hebt uitgeschakeld, drukt het apparaat de fax op twee pagina's af.
Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax
opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid. Hierdoor
wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een fax handmatig ontvangen
Backup-faxontvangst instellen
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Een fax opvragen voor ontvangst
Faxen doorsturen naar een ander nummer
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
Ongewenste faxnummers blokkeren
Faxen op uw computer ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
Een fax handmatig ontvangen
Wanneer u aan de telefoon bent, kan uw gesprekspartner u een fax sturen terwijl u met
elkaar spreekt. Dit wordt ook wel handmatig faxen genoemd. Volg de instructies in dit
gedeelte om een fax handmatig te ontvangen.
Opmerking U kunt de handset opnemen om te praten of om te luisteren of er
faxtonen weerklinken.
U kunt faxen handmatig vanaf een telefoon ontvangen als deze:
Rechtstreeks op het apparaat is aangesloten (op de 2-EXT-poort)
Op dezelfde telefoonlijn, maar niet rechtstreeks op het apparaat is aangesloten
Een fax ontvangen 65
Opmerking De automatische documenteninvoer moet leeg zijn om een fax te
ontvangen. Als er documenten in de ADF zijn, kan het apparaat geen inkomende
faxen ontvangen.
Een fax handmatig ontvangen
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld en of er papier in de invoerlade is
geplaatst.
2. Verwijder eventuele originelen uit de documentinvoerlade.
Opmerking U kunt alleen faxen ontvangen als de automatische
documentinvoer leeg is. Als de documentinvoer documenten bevat, kan de fax
niet worden ontvangen.
3. Doe het volgende om handmatig een fax te beantwoorden:
Stel de instelling Hoe vaak overgaan in op een hoog getal zodat u eerst de
binnenkomende oproepen kunt beantwoorden voordat het apparaat de
belsignalen gaat beantwoorden.
Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit zodat het apparaat niet
automatisch binnenkomende oproepen beantwoordt.
4. Als u momenteel een gesprek voert met de verzender, zegt u tegen de verzender dat
Start moet worden ingedrukt op hun faxapparaat.
5. Wanneer u de faxtonen van een verzendend faxapparaat hoort, gaat u als volgt te
werk:
a.Druk op START FAXEN, Zwart of op START FAXEN, Kleur op het
bedieningspaneel van het apparaat.
b. Als dit wordt gevraagd, selecteert u Faxen ontvangen.
Opmerking Afhankelijk van uw land/regio ontvangt het apparaat de fax mogelijk
automatisch wanneer u faxtonen hoort van het verzendende faxtoestel.
6. Zodra het apparaat de fax begint te ontvangen, kunt u de telefoon ophangen of aan
de lijn blijven. De telefoonlijn is tijdens de faxtransmissie stil.
Backup-faxontvangst instellen
Afhankelijk van uw voorkeuren en beveiligingseisen kunt u het apparaat instellen om alle
ontvangen faxen op te slaan, alleen de faxen op te slaan die zijn ontvangen terwijl het
apparaat door een fout niet functioneerde of om geen van de ontvangen faxen op te slaan.
De volgende modi voor Backup-faxontvangst zijn beschikbaar:
Aan Dit is de standaardinstelling. Als Backup-faxontvangst is ingesteld op
Aan, slaat het apparaat alle ontvangen faxberichten op in het geheugen.
Zo kunt u alle faxen die in het geheugen zijn opgeslagen opnieuw
afdrukken.
Opmerking Als het geheugen van het apparaat vol raakt, worden de
oudste, afgedrukte faxberichten overschreven bij ontvangst van nieuwe
faxen. Als het geheugen vol raakt met niet-afgedrukte faxen, stopt het
apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Hoofdstuk 6
66 Fax
Opmerking Als u een fax ontvangt die te groot is, bijvoorbeeld een zeer
gedetailleerde kleurenfoto, wordt deze mogelijk niet in het geheugen
opgeslagen.
Alleen bij fouten Faxen worden alleen in het geheugen van het apparaat opgeslagen als het
apparaat de faxen door een fout niet kan afdrukken (bijvoorbeeld als het
papier in het apparaat op is). Het apparaat blijft inkomende faxen opslaan
zolang er geheugen beschikbaar is. Als het geheugen vol raakt, stopt het
apparaat met het beantwoorden van inkomende faxoproepen. Wanneer de
fout is opgelost, worden de faxen die in het geheugen zijn opgeslagen
automatisch afgedrukt en vervolgens uit het geheugen verwijderd.
Uitschakelen Faxen worden nooit opgeslagen in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld zijn
dat u Backup-faxontvangst wilt uitschakelen omwille van de veiligheid.
Als er een fout optreedt waardoor het apparaat niet kan afdrukken
(bijvoorbeeld als het papier in het apparaat op is), stopt het apparaat met
het beantwoorden van inkomende faxoproepen.
Opmerking Als u het apparaat uitschakelt terwijl Backup-faxontvangst is
ingeschakeld, worden alle in het geheugen opgeslagen faxen verwijderd, waaronder
ook eventuele niet-afgedrukte faxen die u mogelijk hebt ontvangen terwijl het
apparaat niet functioneerde vanwege een fout. In dit geval moet u contact opnemen
met de verzender(s) zodat deze de niet-afgedrukte faxen opnieuw kunnen verzenden.
Druk Faxlogboek af als u een lijst wilt hebben van alle faxen die u hebt ontvangen.
Het Faxlogboek wordt niet verwijderd als het apparaat is uitgeschakeld.
Opmerking Als u Faxen naar pc inschakelt, stel dan Back-upfax ontvangen in op
Aan. Als u Back-upfax ontvangen instelt op Alleen bij fouten of Uitschakelen, dan
probeert Back-upfax ontvangen kleurenfaxen op te slaan.
Backup-faxontvangst vanaf het bedieningspaneel van het apparaat instellen
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens Back-upfaxontvangst.
3. Selecteer met de pijl naar rechts Aan, Alleen bij fouten of Uitschakelen.
4. Druk op OK.
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken
Als u de modus voor Backup-faxontvangst instelt op Aan, worden de ontvangen faxen
in het geheugen opgeslagen, ongeacht of er een fout was in het apparaat of niet.
Opmerking Als het geheugen vol raakt, worden de oudste, afgedrukte faxberichten
overschreven wanneer er nieuwe faxen worden ontvangen. Als geen van de
opgeslagen faxen is afgedrukt, ontvangt het apparaat geen nieuwe faxen meer totdat
u de faxen in het geheugen hebt afgedrukt of eruit hebt verwijderd. Het kan ook zijn
dat u met het oog op beveiliging of privacy de faxen uit het geheugen wilt verwijderen.
(vervolg)
Een fax ontvangen 67
Afhankelijk van de grootte van de faxberichten kunt u maximaal de acht laatste ontvangen
berichten afdrukken, voorzover nog aanwezig in het geheugen. Het kan bijvoorbeeld
nodig zijn om faxen opnieuw af te drukken als u de vorige afdruk kwijt bent.
Faxen in het geheugen opnieuw afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Druk op Installatie.
3. Selecteer Hulpmiddelen en vervolgens Faxen in het geheugen opnieuw
afdrukken.
De faxen worden afgedrukt in omgekeerde volgorde als die waarin ze zijn ontvangen
waarbij de meest recent ontvangen fax het eerst wordt afgedrukt, enz.
4. Druk op Annuleren als u wilt stoppen met het opnieuw afdrukken van de faxen in het
geheugen.
Alle faxen uit het geheugen verwijderen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Schakel het apparaat uit door op de knop Aan te drukken.
Als u het apparaat uitschakelt, worden alle in het geheugen opgeslagen faxen
verwijderd uit het geheugen.
Een fax opvragen voor ontvangst
Dankzij de opvraagfunctie kan het apparaat een ander faxapparaat vragen een fax te
verzenden die in de wachtrij staat. Als u de functie Opvragen voor ontvangst gebruikt,
wordt het aangewezen faxapparaat door het apparaat aangeroepen en wordt het
faxbericht aangevraagd. Het opgegeven faxapparaat moet zijn ingesteld voor opvragen
en er moet een fax klaar zijn voor ontvangst.
Opmerking Het apparaat biedt geen ondersteuning voor codes voor het doorgeven
van polling. Met deze beveiligingsfunctie moet het ontvangende faxapparaat een
beveiligingscode geven aan het opgevraagde apparaat voordat het de fax kan
ontvangen. Zorg dat er geen beveiligingscode is ingesteld voor het opgevraagde
apparaat (of dat de standaard beveiligingscode is gewijzigd), anders kan het apparaat
de fax niet ontvangen.
Opvragen voor ontvangst van een fax vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk in het gebied Fax meerdere malen op Fax totdat Hoe faxen wordt weergegeven.
2. Druk op
totdat Opvragen voor ontvangst wordt weergegeven en druk op OK.
3. Voer het faxnummer van het andere faxapparaat in.
4. Druk op START FAXEN, Zwart of START FAXEN, Kleur.
Opmerking Als u op START FAXEN, Kleur drukt terwijl de afzender de fax in
zwart-wit heeft verzonden, zal het apparaat de fax in zwart-wit afdrukken.
Faxen doorsturen naar een ander nummer
U kunt het apparaat instellen om faxen door te sturen naar een ander faxnummer. Een
fax die in kleur is ontvangen wordt in zwart-wit doorgestuurd.
Hoofdstuk 6
68 Fax
Het verdient aanbeveling te controleren of het nummer waarnaar u de fax doorstuurt een
werkende faxlijn is. Stuur een testfax naar het nummer om na te gaan of het faxapparaat
de faxen kan doorsturen naar dit nummer.
Faxen doorsturen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en selecteer vervolgens Fax doorsturen.
3. Druk op de pijl naar rechts totdat Aan-doorsturen of Aan-Afdrukken &
doorsturen wordt weergegeven en druk op OK.
•Kies Aan-doorsturen als u de fax naar een ander nummer wilt doorsturen zonder
een reservekopie af te drukken op het apparaat.
Opmerking Als het apparaat de fax niet kan doorsturen naar het opgegeven
faxapparaat (als dit bijvoorbeeld is uitgeschakeld), drukt het apparaat de fax
af. Als u het apparaat instelt op het afdrukken van foutrapporten voor
ontvangen faxen, wordt ook een foutrapport afgedrukt.
•Kies Aan-Afdrukken & doorsturen om een reservekopie van de ontvangen fax
af te drukken terwijl u de fax naar een ander nummer doorstuurt.
4. Als de prompt verschijnt, voert u het nummer in van het apparaat waarmee de
doorgestuurde faxen worden ontvangen.
5. Voer bij de aanwijzing een startdatum en -tijd, evenals een stopdatum en -tijd in.
6. Druk op OK.
Op het bedieningspaneel van het apparaat verschijnt Fax doorsturen.
Als het apparaat geen stroom meer krijgt wanneer Fax doorsturen is ingesteld, slaat
het de instelling Fax doorsturen en het telefoonnummer op. Als de
stroomvoorziening wordt hersteld, is de instelling voor Fax doorsturen nog steeds
Aan.
Opmerking U kunt het doorsturen van faxen uitschakelen door op Annuleren
op het bedieningspaneel van het apparaat te drukken wanneer het bericht Fax
doorsturen op het display wordt weergegeven. U kunt ook Uitschakelen
selecteren in het menu Enkel zwart-wit fax doorsturen.
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen
U kunt het papierformaat selecteren voor het ontvangen van faxen. Het geselecteerde
papierformaat moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade.
Faxen kunnen alleen worden afgedrukt op papier van A4-, Letter- of Legal-formaat.
Opmerking Als een onjuist papierformaat in de invoerlade is geplaatst terwijl een
fax wordt ontvangen, zal de fax niet worden afgedrukt en verschijnt er een foutbericht
op het display. Plaats papier van A4-, Letter- of Legal-formaat en druk op OK om de
fax af te drukken.
Een fax ontvangen 69
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Basis faxinstallatie en daarna Formaat faxpapier.
3. Druk op
om een optie te selecteren en druk op OK.
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen
De instelling Automatische verkleining bepaalt wat de HP all-in-one doet als er een fax
binnenkomt die te groot is voor het standaardpapierformaat. Deze instelling is standaard
ingeschakeld, dus de afbeelding van de binnenkomende fax wordt, indien mogelijk,
dusdanig verkleind dat deze op een pagina past. Als deze functie is uitgeschakeld, wordt
alle informatie die niet op de eerste pagina past, op een tweede pagina afgedrukt.
Automatische verkleining is handig als u een fax op Legal-formaat ontvangt als er
papier van Letter-formaat in de invoerlade is geplaatst.
Automatische verkleining instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstellingen en daarna Automatische verkleining.
3. Druk op
om Uitschakelen of Aan te selecteren.
4. Druk op OK.
Ongewenste faxnummers blokkeren
Als u via uw telefoonbedrijf gebruikmaakt van een service voor nummerherkenning, kunt
u bepaalde faxnummers blokkeren, zodat het apparaat geen faxen afdrukt die afkomstig
zijn van deze nummers. Bij een binnenkomende faxoproep vergelijkt het apparaat het
nummer met de door u ingestelde lijst van ongewenste faxnummers om vast te stellen
of de oproep moet worden geblokkeerd. Als het nummer overeenkomt met een nummer
in de lijst met geblokkeerde nummers, wordt de fax niet afgedrukt. (Het maximumaantal
faxnummers dat u kunt blokkeren verschilt per model.)
Opmerking Deze functie wordt niet in alle landen/regio's ondersteund. Als de
functie niet wordt ondersteund in uw land/regio, wordt het item
Faxnummerblokkering ingesteld niet weergegeven in het menu Basis
faxinstallatie.
Opmerking Als er geen telefoonnummers in de lijst met beller-ID's staan, wordt
verondersteld dat de gebruiker zich niet op deze service heeft geaboneerd bij de
telefoonmaatschappij. Controleer of uw lokale dienstenprovider de bovenstaande
diensten biedt voordat u de functie gebruikt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De modus voor ongewenste faxnummers instellen
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken
Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken
Hoofdstuk 6
70 Fax
De modus voor ongewenste faxnummers instellen
Standaard is de modus Ongewenste faxnummers blokkeren ingesteld op Aan. Als u
via uw telefoonbedrijf geen nummerherkenningsservice hebt aangevraagd of als u deze
functie niet wilt gebruiken, kunt u deze instelling uitschakelen.
De modus voor ongewenste faxnummers instellen
Druk op de knop Faxnummerblokkering, selecteer de optie Ongewenste faxen
blokkeren en selecteer vervolgens Aan of Uit.
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers
U kunt op twee manieren een nummer aan de lijst met ongewenste nummers toevoegen.
U kunt nummers selecteren in de beller-ID-lijst of u kunt nieuwe nummers invoeren. De
fax van nummers in de lijst met ongewenste nummers worden geblokkeerd als de modus
Ongewenste faxnummers blokkeren is ingesteld op Aan.
Een nummer in de lijst met beller-ID's selecteren
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Basisfaxinstellingen en vervolgens Installatie blokkering ongewenste
faxen.
3. Selecteer Nummer toevoegen aan lijst ongewenste nummers en vervolgens
Nummer selecteren.
4. Blader met de pijl naar rechts door de nummers waar u faxen van hebt ontvangen.
Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt blokkeren, drukt u op OK om dit
nummer te selecteren.
5. Wanneer de vraag Nog een selecteren? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste
faxnummers drukt u op Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt
blokkeren.
Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Handmatig een nummer invoeren dat moet worden geblokkeerd
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Basisfaxinstellingen en vervolgens Installatie blokkering ongewenste
faxen.
3. Selecteer Nummer toevoegen aan lijst ongewenste nummers en vervolgens
Nummer invoeren.
4. Voer met het toetsenblok een faxnummer in dat moet worden geblokkeerd en druk
vervolgens op OK.
Zorg ervoor dat u het faxnummer invoert zoals het op het uitleesvenster van het
bedieningspaneel wordt weergegeven en niet zoals het in het kopschrift van de
ontvangen fax wordt weergegeven. Deze nummers kunnen verschillend zijn.
5. Wanneer de vraag Nog een invoeren? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt toevoegen aan de lijst met ongewenste
faxnummers drukt u op
Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt
blokkeren.
Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Een fax ontvangen 71
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers
Als u een faxnummer niet meer wilt blokkeren, kunt u het desbetreffende nummer uit de
lijst met ongewenste nummers verwijderen.
Nummers uit de lijst met geblokkeerde faxnummers verwijderen
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Installatie blokkering ongewenste
faxen.
3. Druk op Verwijder nr uit ongewenste nrs.
4. Druk de pijl naar rechts om door de nummers te bladeren die u hebt geblokkeerd.
Wanneer het nummer wordt weergegeven dat u wilt verwijderen, drukt u op OK om
dit nummer te selecteren.
5. Wanneer de vraag Nog een wissen? wordt weergegeven, doet u het volgende:
Als u nog een nummer wilt verwijderen uit de lijst met ongewenste
faxnummers drukt u op Ja en herhaalt u stap 4 voor elk nummer dat u wilt
blokkeren.
Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Een rapport van Ongewenste nummers afdrukken
Gebruik de volgende procedure om een lijst af te drukken van geblokkeerde ongewenste
faxnummers.
Een rapport van Ongewenste faxnummers afdrukken
1. Druk op Installatie, selecteer Basisfaxinstellingen, selecteer Installatie
blokkering ongewenste faxen, selecteer Rapporten, en selecteer vervolgens Lijst
ongewenste faxnummers.
2. Druk op OK.
Een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken
U kunt een lijst met geblokkeerde faxnummers bekijken vanuit de geïntegreerde
webserver, waar een netwerkverbinding voor nodig is, of door een rapport af te drukken
vanaf het bedieningspaneel van het toestel.
Een lijst geblokkeerde nummers zien via het bedieningspaneel
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Rapport afdrukken en vervolgens Ongewenste faxnummers.
Een lijst met geblokkeerde nummers bekijken via de geïntegreerde webserver
Open de geïntegreerde webserver. Zie
De ingebouwde webserver openen voor meer
informatie. Klik op het tabblad Instellingen, selecteer Junk Fax Blocker vanuit het
linkerpaneel.
Faxen op uw computer ontvangen (Faxen naar pc en Faxen naar Mac)
Gebruik Faxen naar pc en Faxen naar Mac om automatisch uw faxen op uw computer
te ontvangen en op te slaan. Met Faxen naar pc en Faxen naar Mac kunt u gemakkelijk
Hoofdstuk 6
72 Fax
digitale kopieën van uw faxen opslaan en hebt u ook geen gedoe meer met stapels
papieren bestanden.
Ontvangen faxen worden opgeslagen als TIFF (Tagged Image File Format). Zodra de
fax is ontvangen, ontvangt u een bericht op het scherm met een link naar de map waarin
de fax is opgeslagen.
Voor de bestandsnamen wordt de volgende methode gebruikt:
XXXX_YYYYYYYY_ZZZZZZ.tif, waarbij X de informatie over de afzender is, Y de datum
en Z het tijdstip waarop de fax is ontvangen.
Opmerking Faxen naar pc en Faxen naar Mac zijn alleen beschikbaar voor het
ontvangen van zwart-witfaxen. Kleurenfaxen worden afgedrukt in plaats van op de
computer te worden opgeslagen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen
Vereisten voor Faxen naar pc en Faxen naar Mac
De beheerderscomputer, de computer die de functie Faxen naar pc of Faxen naar
Mac heeft geactiveerd, moet altijd zijn ingeschakeld. Slechts een computer kan de
beheerdercomputer voor Faxen naar pc of Faxen naar Mac zijn.
De computer of server in de bestemmingsmap moet altijd zijn ingeschakeld. De
bestemmingcomputer moet ook actief zijn, aangezien faxen niet worden opgeslagen
als de computer in waakstand of stand-bymodus staat.
HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk van Windows moet altijd zijn ingeschakeld.
Er moet papier in de invoerlade zijn geplaatst.
Faxen naar pc en Faxen naar Mac activeren
Gebruik de Setup Wizard Faxen naar pc om Faxen naar pc te activeren. De Setup Wizard
Faxen naar pc kan worden opgestart van het Solution Center of de Setup Wizard op het
bedieningspaneel. Gebruik de HP Installatieassistent, deel van HP Apparaatbeheer,
moet Faxen naar Mac op Mac OS X in te stellen.
Faxen naar pc instellen vanuit het Solution Center (Windows)
1. Open het Solution Center. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer
informatie.
2. Selecteer Instellingen en daarna Wizard Fax naar pc instellen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om Fax naar pc in te stellen.
Een fax ontvangen 73
Faxen naar Mac instellen
1. Klik in het Dock op het pictogram HP Apparaatbeheer.
Opmerking Als HP Apparaatbeheer niet in het Dock is, klikt u op het pictogram
Spotlight aan de rechterkant van de menubalk, typt u "HP Apparaatbeheer" in het
vakje en klikt u vervolgens op de HP Apparaatbeheer-ingave.
2. Volg de instructies op het scherm in de installatieassistent om de netwerkfolder te
maken en te delen.
De installatieassistent slaat de configuraties automatisch op het HP-apparaat op. U
kunt ook tot 10 bestemmingsfolders configureren voor elk HP-apparaat.
De instellingen van Faxen naar pc of Faxen naar Mac wijzigen
U kunt de instellingen van Fax naar pc op elk gewenst moment vanaf uw computer
bijwerken vanuit de pagina Faxinstellingen in het Solution Center. U kunt Fax naar pc
uitschakelen en het afdrukken van faxen uitschakelen vanuit het bedieningspaneel van
het apparaat.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op de knop Installatie, selecteer Basisfaxinstellingen, en vervolgens Faxen
naar pc.
2. Selecteer de instelling die u wilt wijzigen. U kunt de volgende instellingen wijzigen:
Hostnaam pc weergeven: De naam weergeven van de computer die is ingesteld
voor het beheren van Fax naar pc.
Uitschakelen: Fax naar pc uitschakelen.
Opmerking Het Solution Center gebruiken om Fax naar pc in te schakelen.
Afdrukken van faxen uitschakelen: Kies deze optie als u faxen wilt afdrukken
zodra ze worden ontvangen. Als u afdrukken uitschakelt, worden kleurenfaxen
nog wel afgedrukt.
De instellingen Faxen naar pc wijzigen vanuit het Solution Center (Windows)
1. Open het Solution Center. Zie
Gebruik het HP Solution Center (Windows) voor meer
informatie.
2. Selecteer Instellingen en daarna Faxinstellingen.
3. Selecteer de tab Instellingen voor Fax naar pc.
4. Voer alle gewenste wijzigingen in de instellingen door. Druk op OK.
Opmerking De oorspronkelijke instellingen worden overschreven door de
wijzigingen die u aanbrengt.
Hoofdstuk 6
74 Fax
Faxen naar Mac wijzigen vanuit de HP Installatieassistent
1. Klik in het Dock op het pictogram HP Apparaatbeheer.
Opmerking Als HP Apparaatbeheer niet in het Dock is, klikt u op het pictogram
Spotlight aan de rechterkant van de menubalk, typt u "HP Apparaatbeheer" in het
vakje en klikt u vervolgens op de HP Apparaatbeheer-ingave.
2. Volg de instructies op het scherm in de installatieassistent om de netwerkfolder te
maken en te delen.
De installatieassistent slaat de configuraties automatisch op het HP-apparaat op. U
kunt ook tot 10 bestemmingsfolders configureren voor elk HP-apparaat.
Faxen naar pc of Faxen naar Mac uitschakelen
1. Druk op de knop Installatie, selecteer Basisfaxinstellingen, en vervolgens Faxen
naar pc
2. Selecteer Fax afdrukken uitschakelen.
Faxinstellingen wijzigen
Als u de stappen hebt voltooid in de bij het apparaat geleverde Aan-de-slaggids, kunt u
in de volgende stappen de basisinstellingen wijzigen of andere faxopties configureren.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het faxkopschrift instellen
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Foutcorrectiemodus fax instellen
Het kiessysteem instellen
Opties opnieuw kiezen instellen
De faxsnelheid instellen
Het faxgeluidsvolume instellen
Het faxkopschrift instellen
Het faxkopschrift is de regel tekst met uw naam en faxnummer die wordt afgedrukt boven
aan elke fax die u verstuurt. HP raadt aan het faxkopschrift in te stellen met de software
die u met het apparaat hebt geïnstalleerd. U kunt het faxkopschrift ook instellen vanaf
het bedieningspaneel van het apparaat, zoals hier wordt beschreven.
Opmerking In sommige landen/regio's is de informatie in het faxkopschrift wettelijk
vereist.
De faxkopregel instellen of wijzigen via het apparaatpaneel
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Basisinstallatie fax en vervolgens op Faxkopschrift.
Faxinstellingen wijzigen 75
3. Voer met de nummertoetsen uw naam of de naam van uw bedrijf in en druk op OK.
4. Voer met behulp van het numerieke toetsenblok het faxnummer in en druk vervolgens
op OK.
De faxkopregel instellen of wijzigen via de geïntegreerde webserver
1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens
op Basisfaxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Geef de Naam van faxkopregel en het Faxnummer op.
3. Klik op de knop Toepassen.
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden)
De antwoordmodus bepaalt of binnenkomende oproepen door het apparaat worden
beantwoord.
Schakel de instelling Automatisch antwoorden in als u wilt dat het apparaat faxen
automatisch beantwoordt. Alle binnenkomende oproepen en faxen worden door het
apparaat beantwoord.
Schakel de optie Automatisch antwoorden uit als u faxen handmatig wilt
ontvangen. U moet zelf aanwezig zijn om de binnenkomende faxoproepen te
beantwoorden, anders kan het apparaat geen faxberichten ontvangen.
De antwoordmodus via het bedieningspaneel van het apparaat instellen op
handmatig of automatisch
Druk op Automatisch antwoorden om het lampje aan of uit te zetten, zoals dit in de
installatie is opgegeven.
Wanneer het Automatisch antwoorden-lampje brandt, beantwoordt het apparaat
de oproepen automatisch. Wanneer het lampje niet brandt, beantwoordt het apparaat
de oproepen niet.
De antwoordmodus via de geïntegreerde webserver instellen op handmatig of
automatisch
1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens
op Basisfaxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Selecteer Aan of Uit in het vervolgkeuzemenu Automatisch beantwoorden in het
gedeelte Andere basisinstellingen fax.
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen
Als u de optie Automatisch antwoorden inschakelt, kunt u opgeven na hoeveel
belsignalen de binnenkomende oproep automatisch moet worden beantwoord.
De instelling Hoe vaak overgaan is belangrijk als er een antwoordapparaat is
aangesloten op dezelfde telefoonlijn als het apparaat omdat het antwoordapparaat de
telefoon moet beantwoorden voordat het apparaat dat doet. Het aantal keren rinkelen
voor het antwoorden moet hoger zijn voor het toestal dan het aantal keren rinkelen voor
het antwoordapparaat, zodat het toestel de inkomende oproep beantwoordt voordat het
antwoordapparaat beantwoordt.
Stel het antwoordapparaat bijvoorbeeld in op een klein aantal belsignalen en het apparaat
op het hoogste aantal belsignalen. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/
Hoofdstuk 6
76 Fax
regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de oproep en bewaakt het
apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert, zal het de fax ontvangen. Als
de oproep een gespreksoproep betreft, zal het antwoordapparaat het binnenkomende
bericht opnemen.
Aantal belsignalen voordat wordt opgenomen instellen via het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Selecteer Basisfaxinstellingen en vervolgens Rinkln vr antwrd.
3. Typ het toepasselijke aantal belsignalen met behulp van het toetsenblok of wijzig het
aantal belsignalen met de pijl naar rechts of naar links.
4. Raak OK aan om de instelling te accepteren.
Het aantal beltonen voordat wordt opgenomen instellen via de geïntegreerde
webserver
1. Open de geïntegreerde webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik op
Basisfaxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Selecteer een nummer in het vervolgmenu Belsignalen voor opnemen in het
gedeelte Andere basisinstellingen fax.
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen
Opmerking Controleer of uw lokale dienstenprovider de bovenstaande dienst biedt
voordat u de functie gebruikt.
Veel telefoonmaatschappijen bieden een functie voor specifieke belsignalen, zodat het
mogelijk is om op één telefoonlijn diverse telefoonnummers te gebruiken. Als u zich op
deze service abonneert, wordt er aan elk telefoonnummer een ander belpatroon
toegekend. U kunt het apparaat instellen voor het beantwoorden van binnenkomende
oproepen die een bepaald belpatroon hebben.
Als u het apparaat verbindt met een telefoonlijn met specifieke belsignalen, moet u de
telefoonmaatschappij verzoeken om verschillende belpatronen toe te wijzen aan
binnenkomende gespreksoproepen en faxoproepen. Het is raadzaam om voor een
faxnummer dubbele of drievoudige belsignalen aan te vragen. Als het apparaat het
specifieke belpatroon detecteert, beantwoordt het de oproep en ontvangt het de fax.
Als deze service niet beschikbaar is, gebruikt u het standaard belpatroon Alle
beltonen.
Opmerking De HP-fax kan geen faxen ontvangen als het hoofdtelefoonnummer van
de haak is.
Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
1. Controleer of het apparaat is ingesteld om faxoproepen automatisch te
beantwoorden.
2. Druk op Installatie.
Faxinstellingen wijzigen 77
3. Druk op Geavanceerde faxinstallatie en vervolgens op Specifieke beltoon.
4. Druk op de knop naar rechts om een optie te selecteren en druk op OK.
Wanneer de telefoon rinkelt met het belpatroon dat is toegewezen aan de faxlijn,
beantwoordt het apparaat de oproep en ontvangt de fax.
Het belpatroon voor een specifieke beltoon wijzigen vanaf de geïntegreerde
webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen, klik op Geavanceerde faxinstellingen in het
linkerpaneel.
2. Selecteer een belpatroon in het vervolgkeuzemenu Specifieke beltoon en klik
vervolgens op de knop Toepassen.
Foutcorrectiemodus fax instellen
Gewoonlijk controleert het apparaat de signalen op de telefoonlijn wanneer een fax wordt
verzonden of ontvangen. Wanneer het een foutsignaal detecteert tijdens de transmissie
en als de foutcorrectie is ingeschakeld, kan het apparaat vragen om een gedeelte van
de fax opnieuw te verzenden.
Schakel deze foutcorrectie alleen uit als u problemen hebt met het verzenden of
ontvangen van een fax en fouten tijdens de transmissie wilt accepteren. Het uitschakelen
van deze functie kan nuttig zijn wanneer u een fax wilt verzenden naar of ontvangen van
een ander land of een andere regio of als u via een satellietverbinding belt.
De foutcorrectiemodus van de fax instellen via het bedieningspaneel van het
apparaat
Druk op Fax, open het menu Geavanceerde faxinstallatie en gebruik vervolgens
de optie Foutcorrectiemodus.
De foutcorrectiemodus van de fax instellen via de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Geavanceerde
faxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Selecteer Aan of Uit in het vervolgkeuzemenu Foutcorrectiemodus.
3. Klik op de knop Toepassen.
Het kiessysteem instellen
Stel de toonkeuze- of pulskeuzemodus in met deze procedure. De standaardinstelling is
Toon. Wijzig deze instelling niet tenzij u weet dat uw telefoonlijn niet werkt met toonkeuze.
Opmerking De optie pulskeuze is niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Het beltype instellen via het bedieningspaneel van het apparaat
Druk op Installatie, druk op Basisfaxinstellingen, en gebruik vervolgens de optie
Toon- of pulskeuze.
Hoofdstuk 6
78 Fax
Het beltype instellen via de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Basisfaxinstellingen in het
linkerpaneel.
2. Maak een keuze in het vervolgkeuzemenu Toon- of pulskeuze.
3. Klik op de knop Toepassen.
Opties opnieuw kiezen instellen
Wanneer het apparaat geen fax heeft kunnen verzenden omdat de ontvangende fax niet
opneemt of in gesprek was, probeert het apparaat om het nummer opnieuw te kiezen op
basis van de opties Opnieuw kiezen bij in gesprek en Geen antwoord opnieuw kiezen.
Schakel de opties in of uit via de volgende procedure.
Opnieuw kiezen bij in gesprek: Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat
het nummer automatisch opnieuw als het een bezettoon krijgt. De fabrieksinstelling
van deze functie is AAN.
Geen antwoord opnieuw kiezen: Als deze optie is ingeschakeld, kiest het apparaat
het nummer automatisch opnieuw als de ontvangende fax niet antwoordt. De
fabrieksinstelling van deze functie is UIT.
De opties voor opnieuw bellen instellen via het bedieningspaneel van het apparaat
Druk op Installatie, druk dan op Geavanceerde faxinstallatie, en gebruik
vervolgens de opties Opnieuw kiezen bij in gesprek of Geen antwoord opnieuw
gekiezen.
De opties voor opnieuw kiezen instellen via de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Geavanceerde
faxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Maak een keuze in de vervolgkeuzemenu's Opnieuw kiezen bij in gesprek en
Opnieuw kiezen bij geen antwoord.
3. Klik op de knop Toepassen.
De faxsnelheid instellen
U kunt de faxsnelheid instellen die wordt gebruikt voor de communicatie tussen het
apparaat en andere faxapparaten tijdens het verzenden en ontvangen van faxen. De
standaard faxsnelheid is Snel.
Als u een van de volgende opties gebruikt, is het wellicht nodig om de faxsnelheid te
verlagen:
Een Internet-telefoonservice
Een PBX-systeem
Fax over Internet-protocol (FoIP)
Een ISDN-service
Faxinstellingen wijzigen 79
Als er tijdens het verzenden en ontvangen van faxen problemen optreden, moet u de
instelling Faxsnelheid mogelijk instellen op Normaal of Langzaam. In de volgende tabel
ziet u een lijst van de beschikbare faxsnelheden.
Instelling faxsnelheid Faxsnelheid
Snel v.34 (33600 baud)
Normaal v.17 (14400 baud)
Langzaam v.29 (9600 baud)
De faxsnelheid instellen via het bedieningspaneel van het toestel
1. Druk op Instellingen.
2. Selecteer Geavanceerde faxinstallatie en druk vervolgens op Faxsnelheid.
3. Selecteer een optie met behulp van de pijltoetsen en druk vervolgens op OK.
De opties voor de faxsnelheid instellen via de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Basisfaxinstellingen in het
linkerpaneel.
2. Maak een keuze in het vervolgkeuzemenu Faxsnelheid.
3. Klik op de knop Toepassen.
Het faxgeluidsvolume instellen
Gebruik deze procedure om het volume van de faxgeluiden harder of zachter te maken.
Het geluidsvolume van de fax instellen via het bedieningspaneel van het toestel
Druk op Installatie, selecteer Geluidsvolume fax, en gebruik vervolgens de
pijltjestoetsen om het volume harder of zachter in te stellen. Druk op OK om het
volume te selecteren.
Het geluidsvolume voor de fax instellen via de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Basisfaxinstellingen in het
linkerpaneel.
2. Maak een keuze in het vervolgkeuzemenu Geluidsvolume fax.
3. Klik op de knop Toepassen.
Snelkiescodes installeren
U kunt veelgebruikte faxnummers installeren als snelkiescodes. U kunt die nummers dan
snel kiezen met behulp van het bedieningspaneel van het toestel. De eerste drie
gegevens voor elk van deze bestemmingen zijn gekoppeld aan de drie
snelkeuzeknoppen op het bedieningspaneel.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken
Hoofdstuk 6
80 Fax
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen
U kunt faxnummers of groepen faxnummers opslaan als snelkiescodes. Snelkiescodes
tussen 1 en 3 horen bij de overeenkomstige snelkeuzeknoppen op het bedieningspaneel
van het toestel.
Zie
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken voor informatie over het afdrukken
van een lijst met geïnstalleerde snelkiescodes.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Snelkiescodes installeren
Een groep snelkiesnummers instellen
Snelkiescodes installeren
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde
webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Faxsnelkiescodes in het linkerdeelvenster.
Een code toevoegen: Type de vereiste informatie in de velden in het gedeelte
Faxsnelkiescodes.
Een code wijzigen: Klik op de koppeling Bewerken naast de code in het gedeelte
Lijst faxsnelkiescodes.
Een nummer verwijderen: Selecteer een of meerdere codes in het gedeelte Lijst
faxsnelkiescodes en klik vervolgens op het pictogram Verwijderen.
HP Solution Center-software (Windows): Open het Solution Center en volg de
aanwijzingen in de help op het scherm.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Start HP Apparaatbeheer op, klik op Informatie
en instellingen, en selecteer vervolgens Faxsnelkiesinstellingen in het
vervolgkeuzemenu.
Bedieningspaneel van het apparaat: druk op Installatie en selecteer vervolgens
de optie Installatie Snelkiezen.
Een code toevoegen of wijzigen: selecteer Individuele snelkiescode of
Groepssnelkiescode en ga met de pijlknoppen naar een ongebruikte
codenummer, of typ een nummer in op het toetsenblok. Typ het nieuwe
faxnummer in en druk op OK. Vergeet niet om eventuele pauzes en andere
noodzakelijke nummers in te voeren, zoals het kengetal, een toegangscode voor
nummers buiten een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of een kengetal voor
internationaal bellen. Typ de naam in en druk op OK.
Een of alle nummers verwijderen: selecteer Snelkiezen verwijderen, druk op de
pijltoetsen om het snelkiesnummer te markeren dat u wilt verwijderen, en druk
vervolgens op OK.
Een groep snelkiesnummers instellen
Als u regelmatig informatie stuurt naar dezelfde groep faxnummers kunt u dit
gemakkelijker maken door een snelkiescode voor een groep te installeren. De
snelkiescode voor een groep kan gekoppeld worden aan een snelkeuzeknop op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Snelkiescodes installeren 81
Een groeplid moet een lid zijn van de snelkeuzelijst voor u het lid kan toevoegen aan een
snelkeuzegroep. U kunt tot 48 faxnummers aan elke groep toevoegen (met tot 55 tekens
voor elk faxnummer).
HP Solution Center-software (Windows): Open het Solution Center en volg de
aanwijzingen in de help op het scherm.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Start HP Apparaatbeheer op, klik op Informatie
en instellingen, en selecteer vervolgens Faxsnelkiesinstellingen in het
vervolgkeuzemenu.
Bedieningspaneel van het apparaat: druk op Installatie en selecteer vervolgens
de optie Snelkiesinstellingen.
Een groep toevoegen: selecteer Groepssnelkiezen, selecteer een niet-
toegewezen snelkiesnummer en druk op OK. Markeer een snelkiescode met de
pijlknoppen en druk vervolgens op OK om de snelkiescode te selecteren. Herhaal
deze stap voor alle snelkiesnummers die u wilt toevoegen aan deze groep.
Wanneer u klaar bent, selecteert u de optie Selectie gereed en drukt u op OK.
Gebruik het schermtoetsenbord om de naam van een snelkiesgroep in te voeren
en selecteer Gereed.
Nummers toevoegen aan een groep: selecteer Groepssnelkiezen, selecteer de
snelkiesgroep die u wilt wijzigen en druk op OK. Gebruik de pijltoetsen om een
snelkiesnummer te markeren en druk op OK om het te selecteren (er verschijnt
een vinkje naast het snelkiesnummer). Herhaal deze stap voor alle
snelkiesnummers die u wilt toevoegen aan deze groep. Wanneer u klaar bent,
selecteert u de optie Selectie gereed en drukt u op OK. Selecteer Gereed in het
scherm Groepsnaam.
Een groep verwijderen: Selecteer Snelkiezen verwijderen, druk op de pijltoetsen
om het snelkiesnummer te markeren dat u wilt verwijderen, en druk vervolgens
op OK.
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde
webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Basisfaxinstellingen in het linkerpaneel. Klik op de koppeling met het nummer voor
de code (bijvoorbeeld 26-50) in de Lijst faxsnelkiescodes.
Om een groep toe te voegen, klikt u in de Lijst faxsnelkiescodes op de knop
Nieuwe groep en selecteert u vervolgens de individuele codes uit de selectie.
Voer de juiste groepsinformatie in en klik op Toepassen.
U bewerkt als volgt een groep: Klik op de koppeling Bewerken
naast de groep in
het gedeelte Lijst faxsnelkiescodes.
U verwijdert als volgt een groep: Selecteer een of meerdere groepen in het
gedeelte Lijst faxsnelkiescodes en klik vervolgens op het pictogram
Verwijderen.
Klik op Toepassen als u klaar bent.
Hoofdstuk 6
82 Fax
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken
U kunt een lijst met alle geïnstalleerde snelkiescodes afdrukken of bekijken. Elke code
in de lijst bevat de volgende informatie:
Het snelkiesnummer (de eerste vijf codes zijn gekoppeld aan de vijf
overeenstemmende snelkeuzeknoppen op het bedieningspaneel van het apparaat)
De naam die gekoppeld is aan het faxnummer of de groep faxnummers
Voor de lijst met faxsnelkiescodes: het faxnummer (of alle faxnummers voor een
groep)
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een lijst van snelkiescodes bekijken
Een lijst van snelkiescodes afdrukken
Een lijst van snelkiescodes bekijken
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde
webserver, klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op
Basisfaxinstellingen in het linkerpaneel. Klik op de koppeling met het nummer voor
de code (bijvoorbeeld 26-50) in de Lijst faxsnelkiescodes.
Om een groep toe te voegen, klikt u in de Lijst faxsnelkiescodes op de knop
Nieuwe groep en selecteert u vervolgens de individuele codes uit de selectie.
Voer de juiste groepsinformatie in en klik op Toepassen.
Om een code te bewerken of te verwijderen, selecteert u in de Lijst
faxsnelkiescodes de koppeling Bewerken of het pictogram Verwijderen.
U verwijdert als volgt een groep: Selecteer de codes en klik op de knop
Verwijderen.
Klik op Toepassen als u klaar bent.
HP Apparaatbeheer (Mac OS X): Start HP Apparaatbeheer op, klik op Informatie
en instellingen, en selecteer vervolgens Faxsnelkiesinstellingen in het
vervolgkeuzemenu.
HP Solution Center (Windows): Open het Solution Center en volg de aanwijzingen
in de help op het scherm.
Bedieningspaneel: Druk op de knop Setup, selecteer Snelkiesinstellingen en
selecteer vervolgens de optie Snelkieslijst afdrukken.
Een lijst van snelkiescodes afdrukken
Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Open de geïntegreerde webserver,
klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Basisfaxinstellingen in het
linkerpaneel. Klik op de koppeling met het nummer voor de code (bijvoorbeeld 26-50) in
de Lijst faxsnelkiescodes. Klik op de knop Afdrukken.
Fax over Internet-protocol (FoIP)
U kunt zich abonneren op een goedkope telefoonservice die u de mogelijkheid biedt faxen
met uw apparaat te ontvangen en te verzenden via internet. Deze methode wordt Fax
Fax over Internet-protocol (FoIP) 83
over Internet-protocol (FoIP) genoemd. U maakt waarschijnlijk gebruik van een FoIP-
service (aangeboden door uw telefoonservice) als u:
samen met het faxnummer een speciale toegangscode kiest, of
een IP-converter hebt om verbinding te maken met Internet; deze biedt ook analoge
telefoonpoorten voor de faxlijn.
Opmerking U kunt uitsluitend faxen verzenden en ontvangen door een
telefoonsnoer aan te sluiten op de 1-LINE-poort op het apparaat. Dit houdt in dat uw
internetverbinding via een converter moet lopen (die ook reguliere analoge
telefoonstekkers heeft voor faxverbindingen) of via uw telefoonmaatschappij.
Sommige internetfaxservices werken niet goed als het apparaat faxen verzendt en
ontvangt op hoge snelheid (33600 bps). Als u bij het verzenden en ontvangen van faxen
met een internetfaxservice problemen ondervindt, moet u een lagere faxsnelheid
gebruiken. Dit is mogelijk door de instelling Faxsnelheid te wijzigen van Hoog
(standaard) naar Normaal. Zie
De faxsnelheid instellen voor informatie over het wijzigen
van deze instelling.
Opmerking Als u vragen hebt over internetfaxen, neem dan contact op met de
ondersteuningsafdeling van uw internetfaxdiensten of met uw lokale serviceprovider
voor meer begeleiding.
Installatie testfax
U kunt uw faxinstallatie testen om de status van het apparaat te controleren en om na te
gaan of het correct is geïnstalleerd om te faxen. Voer deze test uit nadat u het apparaat
hebt geïnstalleerd om te faxen. De test doet het volgende:
Test de faxhardware
Controleert of het juiste type telefoonsnoer is aangesloten op het apparaat
Controleert of het telefoonsnoer op de juiste poort is aangesloten
Controleert de aanwezigheid van een kiestoon
Controleert op de aanwezigheid van een actieve telefoonlijn
Controleert de status van de telefoonlijnverbinding
Het apparaat drukt een verslag af met het testresultaat. Als de test mislukt, bekijkt u het
verslag voor informatie over hoe u het probleem kunt oplossen en voert de test opnieuw
uit.
De faxinstellingen testen via het bedieningspaneel van het apparaat
1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis
of op kantoor.
2. Zorg ervoor dat de printcartridges zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in
de invoerlade zijn geplaatst voor u met de test begint.
3. Druk vanaf het bedieningspaneel van het apparaat op Installeren.
Hoofdstuk 6
84 Fax
4. Selecteer Tools en selecteer vervolgens Faxtest uitvoeren.
Het apparaat geeft de status van de test weer op het scherm en drukt een rapport af.
5. Bekijk het rapport.
Controleer of de faxinstellingen in het rapport juist zijn als er nog steeds sprake
is van problemen met faxen, terwijl de test is geslaagd. Een lege of onjuiste
faxinstelling kan faxproblemen veroorzaken.
Als de test is mislukt, kunt u in het rapport informatie vinden over het oplossen
van de aangetroffen problemen.
Het beltype instellen via de geïntegreerde webserver
1. Stel het apparaat in op faxen volgens uw specifieke installatie-instructies voor thuis
of op kantoor.
2. Zorg ervoor dat de printcartridges zijn geïnstalleerd en dat volledige vellen papier in
de invoerlade zijn geplaatst voor u met de test begint.
3. Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen en
klik vervolgens op Apparaatservices in het linkerpaneel.
4. Selecteer Faxtest uitvoeren in het vervolgkeuzemenu Apparaatfuncties testen.
5. Klik op de knop Test uitvoeren.
Rapporten gebruiken
U kunt het apparaat zodanig instellen dat foutrapporten en bevestigingsrapporten
automatisch worden afgedrukt voor elk faxbericht dat u verzendt en ontvangt. Als het
nodig is kunt u systeemrapporten ook handmatig afdrukken. Deze rapporten geven
nuttige informatie over het apparaat.
Standaard is het apparaat zodanig ingesteld dat er alleen een rapport wordt afgedrukt
als zich een probleem voordoet bij het verzenden of ontvangen van een fax. Na het
verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Opmerking Als de rapporten niet leesbaar zijn, kunt u de geschatte inktniveaus
controleren vanuit het bedieningspaneel, HP Solution Center (Windows) of HP
Apparaatbeheer (Mac OS X).
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet
te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Opmerking Controleer of de printkop en printcartridges in goede staat verkeren en
goed zijn geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Foutrapporten voor faxen afdrukken
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
Het faxlogboek wissen
Rapporten gebruiken 85
Druk de details van de laatste faxtransactie af.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Als u een afgedrukte bevestiging nodig hebt van faxen die goed zijn verzonden, volgt u
onderstaande instructies om de faxbevestiging in te schakelen voordat u faxen gaat
verzenden. Selecteer Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen.
De standaardinstelling voor faxbevestiging is Uitschakelen. Dit betekent dat er geen
bevestigingsrapport wordt afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Na het
verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Faxbevestiging inschakelen via het bedieningspaneel van het toestel
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Rapport afdrukken en vervolgens op Faxbevestiging.
3. Druk op de pijl naar rechts om een van de volgende opties te selecteren en druk dan
op OK.
Uitschakelen Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten
verzendt en ontvangt. Dit is de standaardinstelling.
Bij Fax verzenden Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Bij Fax
ontvangen
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u ontvangt.
Verzenden &
ontvangen
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt
of ontvangt.
Tip Als u Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen kiest en de fax scant
om deze vanuit het geheugen te verzenden, kunt u een afbeelding van de eerste
pagina van de fax opnemen in het rapport Verzendrapport. Druk op Installatie
en selecteer vervolgens Afbeelding of fax rapport verzenden. Selecteer Aan
en druk vervolgens op OK.
Faxbevestiging inschakelen via de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Geavanceerde
faxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Maak een keuze in het vervolgkeuzemenu Faxbevestiging.
3. Klik op de knop Toepassen.
Hoofdstuk 6
86 Fax
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt het apparaat zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt
als er tijdens de transmissie of ontvangst een fout optreedt.
Het apparaat instellen om automatisch foutrapporten voor de fax af te drukken via
het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie.
2. Druk op Rapport afdrukken en druk vervolgens op Foutrapport fax.
3. Druk op de pijl naar rechts om een van de volgende opties te selecteren en druk dan
op OK.
Verzenden &
ontvangen
Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen. Dit is de
standaardinstelling.
Uitschakelen Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Bij Fax verzenden Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen.
Bij Fax
ontvangen
Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Het apparaat instellen om automatisch foutrapporten voor de fax af te drukken via
de geïntegreerde webserver
1. Klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens op Geavanceerde
faxinstellingen in het linkerpaneel.
2. Maak een keuze in het vervolgkeuzemenu Foutrapport fax.
3. Klik op de knop Toepassen.
Het faxlogboek afdrukken en bekijken
De logs geven een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat verzonden
faxen en alle ontvangen faxen.
U kunt een log afdrukken van faxen die door het apparaat werden ontvangen en
verzonden. Elk item in het log bevat de volgende informatie:
Datum en tijd van verzending
Type (ontvangen of verzonden)
Faxnummer
•Duur
Aantal pagina’s
Resultaat (status) van de overdracht
Het faxlog vanaf de HP-beeldbewerkingssoftware bekijken
1. Open de HP-beeldbewerkingssoftware op de computer. Raadpleeg
De HP
Fotobewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie.
2. Zie de Help op het scherm voor verdere aanwijzingen over de HP-
beeldbewerkingssoftware.
Het log geeft een lijst van alle vanaf het bedieningspaneel van het apparaat en vanuit
de HP-beeldbewerkingssoftware verzonden faxen en alle ontvangen faxen.
Rapporten gebruiken 87
De fax-log afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op Installatie op het bedieningspaneel van het apparaat.
2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens op
OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlog en druk vervolgens op OK.
4. Druk opnieuw op OK om het log af te drukken.
Een faxlog bekijken vanaf de geïntegreerde webserver
Druk op het tabblad Informatie in het linkerdeelvenster op Log en klik dan op het
subtabblad Faxlog.
Het faxlogboek wissen
Gebruik de volgende stappen om het faxlogboek leeg te maken.
Het faxlogboek instellen via het bedieningspaneel van het toestel
1. Druk op het bedieningspaneel van het toestel op Installatie.
2. Ga met de pijlknoppen naar Tools en druk vervolgens op OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Faxlogboek wissen en druk vervolgens op OK.
Het faxlogboek wissen via de geïntegreerde webserver
1. Geïntegreerde webserver (netwerkverbinding): Klik op het tabblad Instellingen en
klik vervolgens op Faxopties in het linkerpaneel.
2. Klik op de knop Wissen in het gedeelte Faxlogboeken wissen.
Druk de details van de laatste faxtransactie af.
Het rapport Laatste faxtransactie drukt de details af van de laatste faxtransactie. Details
zijn onder andere het faxnummer, het aantal pagina's en de faxstatus.
Het rapport Laatste faxtransactie afdrukken
1. Druk op het bedieningspaneel van het toestel op Installatie.
2. Druk de pijlknoppen naar beneden naar Rapport afdrukken en druk vervolgens op
OK.
3. Ga met de pijlknoppen naar Laatste transactie en druk vervolgens op OK.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
Gebruik de volgende procedure om een lijst af te drukken van Beller-ID faxnummers.
Een rapport geschiedenis beller-ID's afdrukken
1. Druk op Installatie, selecteer Printerrapport, en selecteer vervolgens Rapport
geschiedenis Beller-ID's.
2. Druk op OK.
Hoofdstuk 6
88 Fax
Een fax annuleren
U kunt op elk moment een fax dat u aan het verzenden of ontvangen bent, annuleren.
Het apparaat drukt de pagina's af waarvan het afdrukken al begonnen was, en annuleert
vervolgens de rest van de faxtaak. Dit kan even duren.
Een fax annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om een faxtaak die u
aan het verzenden of ontvangen bent, te stoppen. Als het apparaat niet stopt met
faxen, drukt dan nogmaals op Annuleren.
Het apparaat drukt de pagina's die al aan het afdrukken waren verder af en annuleert
dan de rest van het faxbericht. Dit kan even duren.
Een nummer dat u aan het kiezen bent, annuleren
Druk op Annuleren om het nummer dat u op dat moment aan het kiezen bent, te
annuleren.
Een fax annuleren 89
7 Kopiëren
U kunt kleuren- en zwart-witkopieën van hoge kwaliteit maken op allerlei papiersoorten-
en formaten.
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP
Officejet 6500 (E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer,
moet de computer zijn ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn
geïnstalleerd en actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de
taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een
Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer
inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
Opmerking Als er een fax aankomt terwijl u een document kopieert, wordt de fax
opgeslagen in het geheugen van het apparaat totdat het kopiëren is voltooid. Hierdoor
wordt het aantal faxpagina's in het geheugen mogelijk kleiner.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Kopien maken
De kopieerinstellingen wijzigen
Het aantal kopieën instellen
Het papierformaat voor kopiëren instellen
De kopieerpapiersoort instellen
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-
formaat past
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier
De kopie lichter of donkerder maken
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
Een kopieertaak sorteren
Marge verplaatsen toepassen op een Kopieertaak
Dubbelzijdige kopieertaken
Een kopieertaak annuleren
Kopien maken
U kunt vanaf het bedieningspaneel van het apparaat kopieën van hoge kwaliteit maken.
90 Kopiëren
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP
Officejet 6500 (E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer,
moet de computer zijn ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn
geïnstalleerd en actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de
taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een
Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer
inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt.
U maakt als volgt een kopie
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op START KOPIËREN, zwart of START PC Zwart om een kopieertaak in
zwart-wit te starten.
Druk op START KOPIËREN, Kleur of START PC Kleur om een kopieertaak in
kleur te starten.
Opmerking Als het origineel in kleur is, krijgt u met START KOPIËREN,
zwart of START PC Zwart een zwart-witkopie van het kleurenorigineel en met
START KOPIËREN, Kleur of START PC Kleur een kleurenkopie van het
kleurenorigineel.
Opmerking Als u een Macintosh-computer gebruikt, raadpleeg dan uw
computer voor een afdrukweergave van uw kopie. Indien nodig bewerkt u het
afdrukvoorbeeld en klikt u op Goedkeuren om uw kopieën af te drukken.
De kopieerinstellingen wijzigen
U kunt de kopieerinstellingen aanpassen aan vrijwel elke taak.
Wanneer u kopieerinstellingen wijzigt, gelden de wijzigingen alleen voor de huidige
kopieertaak. U moet de standaardinstellingen wijzigen als de instellingen voor alle
toekomstige kopieertaken moeten gelden.
De huidige instellingen opslaan als standaardinstellingen voor toekomstige
taken
1. Druk op Kopiëren en breng de nodige wijzigingen aan in de instellingen in de menu's.
2. Druk op Kopiëren en druk vervolgens op de pijlknoppen totdat Nieuwe
standaardinstellingen verschijnt.
3. Selecteer Ja met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK.
Het aantal kopieën instellen
U stelt het gewenste aantal kopieën in met behulp van de optie Aantal kopieën op het
bedieningspaneel van het apparaat.
Het aantal kopieën instellen 91
Het aantal kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
3. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Aantal kopieën verschijnt. –Of- Druk op
Aantal kopieën.
4. Druk op
of gebruik het toetsenblok om het aantal kopieën in te voeren, tot aan het
maximum.
Tip Als u een van de pijlknoppen ingedrukt houdt, wordt het aantal kopieën met
stappen van vijf verhoogd, zodat u gemakkelijker een groot aantal kopieën kunt
instellen.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START PC Zwart, of druk op START
KOPIËREN, Kleur of START PC Kleur.
Het papierformaat voor kopiëren instellen
U kunt het papierformaat instellen op het apparaat. Het geselecteerde papierformaat
moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Het papierformaat instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Kopieerpapierformaat verschijnt.
2. Druk op
totdat het betreffende papierformaat wordt weergegeven en druk
vervolgens op OK.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
De kopieerpapiersoort instellen
U kunt de papiersoort instellen op het apparaat.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Het papiertype voor kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Papiersoort verschijnt.
2. Druk op
totdat de betreffende papiersoort wordt weergegeven en druk vervolgens
op OK.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Raadpleeg de volgende tabel om vast te stellen welke instelling van de papiersoort u
moet kiezen, gebaseerd op het papier dat in de invoerlade is geplaatst.
Hoofdstuk 7
92 Kopiëren
Opmerking Als een papiersoort niet wordt ondersteund voor een geselecteerd
papierformaat, verschijnt de papiersoort niet in de lijst. Wijzig het papierformaat om
de lijst met papiersoorten bij te werken.
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen
Het apparaat heeft drie opties die de kopieersnelheid en -kwaliteit beïnvloeden.
Beste (3 sterren): hiermee maakt u op elke papiersoort afdrukken van de hoogste
kwaliteit en voorkomt u het streepeffect dat soms in effen vlakken optreedt. Met
Beste wordt trager gekopieerd dan met de andere instellingen voor afdrukkwaliteit.
Normaal (2 sterren): hiermee maakt u afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is de
standaardinstelling en de aanbevolen instelling voor het meeste kopieerwerk. Met
Normaal is sneller dan Beste en is de standaardinstelling.
Snel (1 sterretje) kopieert sneller dan de instelling Normaal. De kwaliteit van de tekst
is vergelijkbaar met die van de instelling Normaal, maar afbeeldingen zijn mogelijk
van een mindere kwaliteit. Met de instelling Snel wordt minder inkt verbruikt,
waardoor de levensduur van de printcartridges wordt verlengd.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
De kopieerkwaliteit wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF.
3. Druk in het gebied Kopiëren op Kwaliteit totdat de gewenste kwaliteitsinstelling wordt
verlicht.
4. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Opmerking Op sommige modellen kopieert het toestel op maximale kwaliteit als u
de Beste kwaliteit selecteert en het afdrukmateriaal instelt op fotopapier.
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op
papier van Letter- of A4-formaat past
Als de afbeelding of tekst op het origineel het hele vel papier vult zonder marges vrij te
laten, gebruikt u Aanpassen aan pagina of Volledige pagina 91% om het origineel te
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat past 93
verkleinen zodat tekst of afbeeldingen niet aan de randen van het vel papier worden
afgesneden.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Tip U kunt Aanpassen aan pagina ook gebruiken om een kleine foto te vergroten
tot het afdrukgebied van een volledige pagina. Om dit te kunnen doen zonder de
verhoudingen van het origineel te veranderen of de randen bij te snijden zal het
apparaat de witte randen rond het papier mogelijk niet overal even breed maken.
Het formaat van een document aanpassen vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF.
3. Houd Kopiëren ingedrukt tot Verkleinen/Vergroten verschijnt.
4. Druk op
totdat Volledige pagina 91% wordt weergegeven en druk op OK.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START PC Zwart, of druk op START
KOPIËREN, Kleur of START PC Kleur.
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-
papier
Met behulp van de instelling Legal > Ltr 72% kunt u een kopie van een document in het
formaat Legal verkleinen naar een formaat dat op Letter-papier past.
Opmerking Het percentage in het voorbeeld, Legal > Ltr 72% komt mogelijk niet
overeen met het percentage dat op het display wordt weergegeven.
Hoofdstuk 7
94 Kopiëren
Een document van Legal-formaat kopiëren op Letter-papier
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats originelen in de automatische documentinvoer.
3. Houd Kopiëren ingedrukt tot Verkleinen/Vergroten verschijnt.
4. Druk op
totdat Legal > Ltr 72% wordt weergegeven en druk op OK.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START PC Zwart, of druk op START
KOPIËREN, Kleur of START PC Kleur.
De kopie lichter of donkerder maken
U kunt met de optie Licht./Donkerder het contrast van de kopie aanpassen.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Het contrast van de kopie wijzigen op het bedieningspaneel van het apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF.
3. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Licht./Donkerder verschijnt.
4. Kies één van de volgende opties:
Druk op
om de kopie donkerder te maken.
Druk op
om de kopie lichter te maken.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
Met de instelling Foto kunt u lichte kleuren, die anders wit zouden lijken, duidelijker
zichtbaar maken. U kunt de instelling Foto ook gebruiken om de volgende problemen,
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren 95
die zich kunnen voordoen als u kopieert met de instelling Tekst, geheel of gedeeltelijk te
voorkomen:
Op sommige plaatsen in de kopieën komen rond de tekst losse, gekleurde stippen
voor.
Grote, zwarte lettertypen zien er vlekkerig uit.
Dunne, gekleurde objecten of lijnen bevatten zwarte gedeelten.
Horizontale korrelstructuren of witte banden zijn zichtbaar in lichtgrijze en gemiddeld
grijze gebieden.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Een overbelichte foto kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat van de scanner.
Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF.
3. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Verbeteringen verschijnt.
4. Druk op
totdat de instelling Foto-verbetering wordt weergegeven en druk
vervolgens op OK.
5. Druk op START KOPIËREN, Kleur.
Een kopieertaak sorteren
Opmerking Sorteren is alleen beschikbaar op sommige modellen.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Met sorteren kunt u sets kopieën maken in dezelfde volgorde als waarin ze in de
automatische documentinvoer (ADF) zijn gescand. Alle kopieën worden gescand in het
apparaatgeheugen voor ze worden afgedrukt.
Opmerking Het maximale aantal pagina's dat kan worden gescand en gesorteerd
varieert per model. Als uw document te groot is, kunt u de taak in meerdere taken
opdelen.
Opmerking Als het papierformaat is ingesteld op Auto, wordt het
kopieerpapierformaat automatisch ingesteld op Letter- of A4-formaat, afhankelijk van
de lokatie die in het bedieningspaneel is ingesteld. Als u geen papier van Letter- of
A4-formaat gebruikt, moet u de instelling papierformaat handmatig wijzigen. Als de
papiersoort is ingesteld op Auto, wordt de kopieerpapiersoort automatisch ingesteld
op Gewoon. Als u geen Gewoon papier wilt gebruiken, moet u de instelling voor de
papiersoort handmatig wijzigen.
Hoofdstuk 7
96 Kopiëren
Kopieën sorteren vanaf het bedieningspaneel
1. Originelen in de ADF plaatsen. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Sorteren verschijnt.
3. Druk op
totdat de instelling Aan wordt weergegeven en druk vervolgens op OK.
Marge verplaatsen toepassen op een Kopieertaak
Met Marge verplaatsen kunt u de kopieerafbeelding op de afgedrukte pagina verplaatsen
voor inbinding of perforatie. De afbeelding wordt 0,95 cm naar rechts verplaatst.
Opmerking Een afbeelding kan aan de rechterkan worden bijgesneden omdat de
gekopieerde afbeelding niet wordt verkleind door de functie Marge verplaatsen.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Marge verplaatsen vanuit het bedieningspaneel toepassen
1. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Marge verplaatsen verschijnt.
3. Druk op
totdat de instelling Aan wordt weergegeven en druk vervolgens op OK.
Dubbelzijdige kopieertaken
Opmerking Dubbelzijdig kopiëren is alleen beschikbaar op sommige modellen. Als
dubbelzijdig kopiëren niet beschikbaar is, wordt deze optie niet weergegeven.
Met dubbelzijdig kopiëren kunt u kopieën op beide zijden van een vel papier afdrukken.
Dit kan worden gedaan via de scanner of de ADF.
Opmerking Als u vanaf de scanner kopieert, geeft het scherm u aan wanneer u de
tweede pagina moet laden.
Dubbelzijdig kopiëren wordt niet ondersteund voor klein afdrukmateriaal.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500 (E709r)
gebruikt, is deze instelling niet beschikbaar. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Dubbelzijdige kopieën maken via het bedieningspaneel
1. Plaats het origineel met de bedrukte kant omlaag op de glasplaat of plaats originelen
in de ADF. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
2. Druk herhaaldelijk op Kopiëren totdat Dubbelzijdig verschijnt.
3. Druk op
om 1-zijdig of Dubbelzijdig te selecteren en druk vervolgens op OK.
Dubbelzijdige kopieertaken 97
Een kopieertaak annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel van het apparaat om het kopiëren te
onderbreken.
Hoofdstuk 7
98 Kopiëren
8 Configureren en beheren
Deze sectie is bedoeld voor de beheerder of persoon die verantwoordelijk is voor het
beheer van het apparaat. In dit gedeelte vindt u informatie over de volgende
onderwerpen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat beheren
Beheertools voor het apparaat gebruiken
De printerstatuspagina begrijpen
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
Netwerkopties configureren
Het apparaat configureren voor faxen
Het apparaat configureren (Windows)
Het apparaat configureren (Mac OS X)
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen)
De software verwijderen en opnieuw installeren
Het apparaat beheren
Hieronder worden de algemene tools vermeld waarmee u het apparaat kunt beheren. Zie
Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het activeren en gebruiken
van deze hulpmiddelen.
Opmerking Het is mogelijk dat in specifieke procedures andere methoden worden
toegepast.
Windows
Bedieningspaneel van het apparaat
Printerdriver
Werkset
Netwerk werkset
Ingebouwde webserver
Mac OS X
Bedieningspaneel van het apparaat
HP Apparaatbeheer
HP Printerprogramma
Ingebouwde webserver
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat controleren
Het apparaat beheren
Configureren en beheren 99
Het apparaat controleren
Dit onderdeel bevat aanwijzingen voor het controleren van het apparaat.
Gebruik dit hulpmiddel… om de volgende informatie te verkrijgen....
Bedieningspaneel van het apparaat Informatie over de status van huidige taken, de
bedrijfsstatus van het apparaat en de status van
printcartridges.
Geïntegreerde webserver
Printerstatusinformatie: Klik op het
tabblad Informatie en klik vervolgens op
een selectie in het linkerpaneel.
Opgehoopte inkt en papiergebruik: Klik
op het tabblad Informatie en klik
vervolgens op Gebruikrapport in het
linkerpaneel.
Werkset (Windows) Inktcartridge-informatie: Klik op het tabblad
Geschatte inktniveaus om informatie te zien
over het inktniveau. Blader vervolgens naar de
knop Cartridgedetails. Klik op de knop
Cartridgedetails om informatie te zien over
vervangende printcartridges en vervaldata. *
Netwerk werkset Netwerkinstellingen weergeven. Klik in de
Werkset op het tabblad Netwerkinstellingen.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) Inktpatrooninformatie: Open het deelvenster
Informatie en ondersteuning en klik op
Status benodigdheden.*
HP Solution Center Biedt de huidige status van het apparaat.
* Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend schattingen
om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor een laag inktniveau krijgt,
overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om eventuele
afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de
afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Het apparaat beheren
Dit onderdeel bevat informatie over het beheren van het apparaat en het wijzigen van
instellingen.
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
Bedieningspaneel
Taal en land/regio: druk op Installatie en open
het menu Voorkeuren. Als u uw land/regio niet
ziet staan, druk dan 99 en zoek uw land/regio in
de keuzelijst.
Volume van het bedieningspaneel van het
apparaat: Druk op Installatie en open het menu
Voorkeuren.
Geluidsvolume fax: druk op Installatie en
selecteer Geluidsvolume fax.
Hoofdstuk 8
100 Configureren en beheren
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
Afdrukken van automatische rapporten: druk
op Installatie en open het menu Geavanceerde
faxinstallatie.
Het kiessysteem instellen: druk op Installatie
en open het menu Basisinstallatie fax.
Installatie opties opnieuw kiezen: druk op
Installatie en open het menu Geavanceerde
faxinstallatie.
De datum en tijd instellen: druk op Installatie,
druk op Tools en vervolgens op Datum en tijd.
Geïntegreerde webserver
Wachtwoord geïntegreerde webserver
instellen: Klik op het tabblad Instellingen en klik
vervolgens op Beveiliging in het
linkerdeelvenster.
Onderhoudstaken voor het apparaat
uitvoeren: Open het tabblad Instellingen en klik
op Apparaatservices in het linkerdeelvenster.
Taal of land/regio: Open het tabblad
Instellingen en klik op Internationaal in het
linkerdeelvenster.
Netwerkinstellingen configureren: Klik op het
tabblad Netwerken en klik op een optie in het
linkerdeelvenster.
Benodigdheden bestellen: Klik op een
willekeurig tabblad op de knop Benodigdheden
bestellen en volg de aanwijzingen op het
scherm.
Ondersteuning: Klik op een willekeurig tabblad
op de knop Ondersteuning en selecteer een
ondersteuningsoptie.
Stel datum en tijd in: Klik op het tabblad
Instellingen, klik op Tijd & datum in het
linkerpaneel, type de nodige waarden in de
velden in en klik vervolgens op Toepassen.
Werkset (Windows)
Onderhoudstaken voor het apparaat
uitvoeren: open het tabblad Services.
Netwerkinstellingen configureren: Klik op het
tabblad Netwerk en klik vervolgens op een knop
om de Werkset netwerk op te starten.
Werkset netwerk Netwerkinstellingen weergeven en wijzigen. Klik in de
Werkset op het tabblad Netwerkinstellingen.
Instellingen wijzigen: klik op de knop
Instellingen wijzigen.
Een netwerkdiagnose uitvoeren (om de
netwerkprinterverbinding te controleren):
Als de printer niet is aangesloten, klik dan op
Instellingen wijzigen, en klik vervolgens op
Netwerkdiagnose uitvoeren.
Als de printer is aangesloten, klik dan op het
tabblad Hulpprogramma's wanneer de
werkset opent, en klik vervolgens op
Netwerkdiagnose uitvoeren.
(vervolg)
Het apparaat beheren 101
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
Het IP-adres van de printer wijzigen: Klik in het
tabblad Netwerkinstellingen op Vast of
Draadloos, naargelang de verbinding, pas de
IP-instellingen aan en klik vervolgens op OK.
De DNS-instelling van de printer wijzigen: Klik
in het tabblad Netwerkinstellingen op Vast of
Draadloos, naargelang de verbinding, pas de
DNS-instellingen aan en klik vervolgens op
OK.
Testrapport draadloos netwerk afdrukken:
Klik in het tabblad Netwerkinstellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en klik vervolgens op
Testrapport draadloos netwerk afdrukken.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) Onderhoudstaken voor het apparaat uitvoeren:
open het deelvenster Informatie en
ondersteuning en klik vervolgens op de optie voor
de taak die u wilt uitvoeren.
Beheertools voor het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Werkset (Windows)
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Geïntegreerde webserver
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X)
Gebruik het HP Apparaatbeheer (Mac OS X)
Werkset (Windows)
De Werkset geeft informatie over het onderhoud van het apparaat.
Opmerking Als de computer aan de systeemvereisten voldoet, kunt u de Werkset
vanaf de Starter-cd installeren door voor de volledige installatie te kiezen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De Werkset openen
Tabbladen in de Werkset
Werkset netwerk
De Werkset openen
Klik in de HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik
vervolgens op Printer Werkset.
Klik met de rechtermuisknop op de HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk, wijs
Modelnaam printer aan en klik op Werkset printer weergeven.
Klik vanuit de printervoorkeuren in het tabblad Eigenschappen en klik vervolgens
op Printerservices.
Hoofdstuk 8
(vervolg)
102 Configureren en beheren
Tabbladen in de Werkset
De Werkset bevat de volgende tabbladen.
Tabblad Inhoud
Geschat inktniveau
Informatie over het inktniveau: toont het
geschatte inktniveau voor elke patroon.
Opmerking Waarschuwingen en
indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen.
Wanneer u een waarschuwing voor een laag
inktniveau krijgt, overweeg dan om een
vervangende cartridge klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U
hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de
afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Kopen: geeft toegang tot een website waar u
online printerbenodigdheden kunt bestellen voor
het apparaat.
Een cartridge kiezen: toont telefoonnummers
die u kunt opbellen om benodigdheden voor het
apparaat te bestellen. Er zijn niet voor alle
landen/regio's telefoonnummers beschikbaar.
Cartridgedetails: geeft de bestelnummer van
de geïnstalleerde printcartridges weer.
Services
Een statusrapport voor de printer
afdrukken: hiermee kunt u de pagina
Printerstatus van het toestel afdrukken. Deze
pagina bevat informatie over het apparaat en
printcartridges. Zie
De printerstatuspagina
begrijpen voor meer informatie.
Printkop uitlijnen: hulp bij het uitlijnen van de
printkop. Zie De printer uitlijnen voor meer
informatie.
Printkop reinigen: helpt u bij het reinigen van de
printkop. Zie
De printkop reinigen voor meer
informatie.
Netwerk
Opmerking Het tabblad Netwerk wordt
alleen weergegeven als het toestel een
actief netwerk of een draadloze
verbinding heeft.
Het tabblad Netwerk geeft de huidige actieve
netwerkinstellingen weer. Klik op Instellingen
wijzigen... om de Werkset netwerk te openen en de
netwerkinstellingen te wijzigen en diagnosetests uit
te voeren.
Werkset netwerk
Met de Werkset netwerk kunt u netwerkinstellingen bekijken en wijzigen. U kunt het IP-
adres wijzigen, de draadloze radio in- of uitschakelen, tests uitvoeren en rapporten
afdrukken.
U opent als volgt de Werkset netwerk:
1. De Werkset openen
2. Klik op het tabblad Netwerkinstellingen.
3. Klik op de knop Instellingen wijzigen....
Beheertools voor het apparaat gebruiken 103
Tabblad Werkset netwerk
1. Algemeen: geeft de huidige instelling van de netwerkverbinding van de printer weer
2. Vaste instellingen: hiermee kan de gebruiker de IP-instellingen en de DNS-server
voor een vaste verbinding wijzigen
3. Draadloze instellingen (uitsluitend beschikbaar als de printer draadloze verbinding
ondersteunt): hiermee kan de gebruiker de draadloze radio Aan of Uit zetten en het
IP-adres of de DNS-server wijzigen
4. Hulpprogramma's:
a. Netwerkdiagnose uitvoeren – om problemen met het netwerk op te lossen
b. Testrapport draadloos netwerk afdrukken alleen voor printers met draadloze
mogelijkheden
c. Zelfstudie draadloos netwerk bekijken – alleen voor printers met draadloze
mogelijkheden
d. FAQ's draadloos netwerk bekijken – alleen voor printers met draadloze
mogelijkheden
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Op een Windows-computer is het HP Solution Center het startpunt voor de HP-software.
Gebruik het HP Solution Center om de afdrukinstellingen te wijzigen, benodigdheden te
bestellen, en naar de Help op het scherm te gaan.
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten die
u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen getoond die
zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is
uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in het
HP Solution Center.
Open het Solution Center op een van de volgende manieren:
Dubbelklik op het pictogram voor het Solution Center op het bureaublad.
-of-
Dubbelklik op het pictogram van de Digital Imaging Monitor op de taakbalk.
Geïntegreerde webserver
Als het apparaat op een netwerk is aangesloten, kunt u de geïntegreerde webserver
gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en het
apparaat vanaf de computer te beheren.
Opmerking Zie Specificaties van de geïntegreerde webserver voor een overzicht
van systeemvereisten voor de ingebouwde webserver.
Sommige instellingen zijn alleen toegankelijk nadat een wachtwoord voor de
ingebouwde webserver is opgegeven.
U kunt de geïntegreerde webserver openen en gebruiken zonder verbinding met
internet, maar sommige functies zijn dan niet beschikbaar.
U krijgt mogelijk een verklaring te zien dat EWS geen vertrouwde site is. Klik dit bericht
weg om naar de EWS te gaan.
Hoofdstuk 8
104 Configureren en beheren
De geïntegreerde webserver (EWS) plaatst een heel klein tekstbestand (cookies) op uw
harde schijf terwijl u bladert. Door deze bestanden kan de EWS uw computer herkennen
bij uw volgende bezoek. Als u bijvoorbeeld de taal van de EWS hebt geconfigureerd,
helpt een cookie herinneren welke taal u hebt geselecteerd, zodat de pagina's de
volgende keer dat u de EWS opent in die taal worden weergegeven. Hoewel sommige
cookies aan het einde van elke sessie worden gewist (zoals de cookie die de
geselecteerde taal opslaat), worden andere (zoals de cookie die klantspecifieke
voorkeuren opslaat) op de computer opgeslagen tot u ze handmatig verwijdert.
U kunt uw browser configureren om alle cookies te aanvaarden, of zo configureren dat
u elke keer dat een cookie wordt aangeboden, wordt gewaarschuwd, zodat u steeds kunt
beslissen welke cookies u wilt aanvaarden of weigeren. U kunt uw browser ook gebruiken
om ongewenste cookies te verwijderen.
Opmerking Naargelang uw apparaat, schakelt u een of meerdere van de volgende
eigenschappen uit als u ervoor kiest cookies uit te schakelen:
De taalinstelling van de EWS-browser onthouden
De bestaande pagina automatisch vernieuwen
Beginnen waar u de toepassing hebt verlaten (vooral handig wanneer u
Installatiewizards gebruikt)
Voorkomen dat andere gebruikers dezelfde instellingen wijzigen terwijl u wijzigingen
maakt
Zie de documentatie die beschikbaar is met uw webbrowser voor informatie over hoe u
uw privacy- en cookie-instellingen kunt wijzigen en hoe u cookies kunt bekijken of
verwijderen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De ingebouwde webserver openen
Pagina's geïntegreerde webserver
De ingebouwde webserver openen
U kunt de geïntegreerde webserver op de volgende manieren openen:
Opmerking Om de geïntegreerde webserver te openen vanuit de printerdriver
(Windows) of vanuit het HP printerhulpprogramma (Mac OS X), moet het apparaat
op een netwerk zijn en een IP-adres hebben.
Webbrowser: Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres
of de hostnaam die aan het apparaat is toegewezen.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de
webbrowser: http://123.123.123.123.
Het IP-adres en de hostnaam voor het toestel worden weergegeven op het draadloze
statusrapport. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor meer informatie.
Als de ingebouwde webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de
favorieten zodat u er in het vervolg eenvoudig naartoe kunt gaan.
Windows Taakbalk: Klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP Digital
Imaging Monitor, kies met de muis het apparaat dat u wilt bekijken en klik vervolgens
op Netwerkinstellingen (EWS).
Beheertools voor het apparaat gebruiken 105
Windows Vista: Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer
vervolgens Webpagina van apparaat.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op het paneel Printerinstellingen op
Extra instellingen, en klik vervolgens op de knopOpen geïntegreerde webserver.
Pagina's geïntegreerde webserver
De geïntegreerde webserver bevat pagina's die u kunt gebruiken om productinformatie
te bekijken en apparaatinstellingen te wijzigen. De pagina's bevatten ook koppelingen
naar andere e-services.
Pagina's/knoppen Inhoud
Informatiepagina Deze pagina bevat statusinformatie over het
apparaat, de inktbenodigdheden en het inktgebruik
en een gebeurtenissenlogboek (bijvoorbeeld met
fouten).
Pagina Instellingen Toont de instellingen die zijn geconfigureerd voor het
apparaat en geeft u de mogelijkheid deze instellingen
te wijzigen. U kunt de instellingen ook opslaan en
herstellen als het apparaat de instellingen kwijtraakt.
Pagina netwerken Deze pagina bevat informatie over de netwerkstatus
en de netwerkinstellingen die voor het apparaat zijn
geconfigureerd. Deze pagina's worden alleen
weergegeven als het apparaat is aangesloten op een
netwerk. Raadpleeg
Netwerkopties configureren
voor meer informatie.
Knoppen Ondersteuning en
Benodigdheden bestellen
Via Ondersteuning hebt u toegang tot een aantal
ondersteuningsservices.
Met Benodigdheden bestellen maakt u online
verbinding om benodigdheden te bestellen.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X)
Het HP Printerhulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van
afdrukinstellingen, het kalibreren van het apparaat, het online bestellen van
benodigdheden en het zoeken van helpinformatie op internet.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het HP Printerhulpprogramma openen
Panelen van het HP printerhulpprogramma
Hoofdstuk 8
106 Configureren en beheren
Het HP Printerhulpprogramma openen
Het HP Printerhulpprogramma openen vanuit HP Apparaatbeheer
1. Klik in het Dock op het pictogram HP Apparaatbeheer.
Opmerking Als de pictogram niet in het Dock verschijnt, klikt u op het pictogram
Spotlight in de rechterkant van de menubalk, typt u HP Apparaatbeheer in het
vakje en klikt u vervolgens op de HP Apparaatbeheer-ingave.
2. Selecteer Printer onderhouden in het menu Informatie en instellingen.
3. Selecteer het HP apparaat en klik vervolgens op Selecteren.
Panelen van het HP printerhulpprogramma
Deelvenster Informatie en ondersteuning
Status benodigdheden: Dit venster bevat informatie over de geïnstalleerde
printcartridges.
Apparaatgegevens: bevat informatie over het model en serienummer. Deze pagina
bevat informatie over het apparaat en de benodigdheden.
Reinigen: helpt u bij het reinigen van de printkop.
Uitlijnen: hulp bij het uitlijnen van de printkop.
HP-ondersteuning: deze pagina geeft toegang tot de HP-website waar u
ondersteuning vindt voor het apparaat, het apparaat kunt registreren, benodigdheden
kunt bestellen en informatie vindt over het retourneren en recyclen van gebruikte
printerbenodigdheden.
Beheertools voor het apparaat gebruiken 107
Gebruik het HP Apparaatbeheer (Mac OS X)
De HP Apparaatbeheer openen op een computer met Macintosh
1. Klik in het Dock op het pictogram HP Apparaatbeheer.
Opmerking Als de pictogram niet in het Dock verschijnt, klikt u op het pictogram
Spotlight in de rechterkant van de menubalk, typt u HP Apparaatbeheer in het
vakje en klikt u vervolgens op de HP Apparaatbeheer-ingave.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
Hiermee kunt u controleren of er software-updates zijn, meer software-opties
configureren en onderhoud uitvoeren, zoals het controleren van het inktniveau in de
printcartridges.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Apparaatbeheer op een
computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde apparaat.
Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden uitsluitend
schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een bericht met een
inktwaarschuwing krijgt, overweeg dan om vervangcartridges klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Tip Wanneer de HP Apparaatbeheer is geopend, kunt u de snelkoppelingen in
het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt op het bijbehorende
pictogram van de HP Apparaatbeheer in het Dock.
De printerstatuspagina begrijpen
Gebruik de Printerstatuspagina om:
actuele toestelinformatie en de status van de printcartridge te bekijken
Help bij het oplossen van problemen
De Printerstatuspagina bevat ook een logboek met recente gebeurtenissen.
Als u HP moet bellen, is het vaak nuttig de printerstatuspagina af te drukken alvorens te
bellen.
Hoofdstuk 8
108 Configureren en beheren
Informatie over de printer: Toont toestelinformatie (zoals productnaam,
modelnummer, serienummer en versienummer van de firmware), de geïnstalleerde
accessoires (zoals de duplexeenheid) en het aantal afgedrukte pagina's vanuit de
laden en accessoires.
Printcartridgestatus: toont de geschatte inktniveaus (in grafische vorm
weergegeven als meters) en de onderdeelnummers en vervaldata van de
printcartridges.
De printerstatuspagina afdrukken
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer Rapport
afdrukken, selecteer Printerstatus, en druk vervolgens op OK.
Werkset (Windows): open het tabblad Services en klik op Testpagina afdrukken.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Klik op Apparaatinformatie in het paneel
Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op Configuratiepagina
afdrukken.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
Als het apparaat met een netwerk is verbonden, kunt u een netwerkconfiguratiepagina
afdrukken, waarop u de netwerkinstellingen voor het apparaat kunt bekijken. U kunt de
netwerkconfiguratiepagina gebruiken om problemen met de netwerkverbinding te helpen
oplossen. Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst deze pagina af te drukken.
Netwerkconfiguratiepagina
1. Algemene informatie: Informatie over de huidige status en het type actieve
verbinding van het netwerk en andere informatie, zoals de URL van de geïntegreerde
webserver.
2. 802.3 bekabeld: Informatie over de actieve vaste netwerkverbinding, zoals het IP-
adres, het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van het
apparaat.
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen 109
3. 802.11 draadloos: Informatie over de actieve draadloze netwerkverbinding, zoals
het IP-adres, de communicatiemodus, de naam van het netwerk, het verificatietype
en de signaalsterkte.
4. mDNS: Hier wordt informatie weergegeven over de actieve mDNS-verbinding
(Multicast Domain Name System). mDNS-services worden meestal gebruikt bij kleine
netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort 5353), als
er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
5. SLP: Hier wordt informatie weergegeven over de huidige SLP-verbinding (Service
Location Protocol). SLP wordt gebruikt door netwerkbeheertoepassingen voor het
beheer van apparaten. Het apparaat ondersteunt het SNMPv1-protocol op IP-
netwerken.
De netwerkconfiguratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Druk op de knop Installatie selecteer Netwerkinstellingen, selecteer
Netwerkconfiguratiepagina afdrukken, en druk vervolgens op OK.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Netwerkopties configureren
U kunt de netwerkinstellingen voor het apparaat beheren via het bedieningspaneel van
het apparaat, zoals is beschreven in het volgende gedeelte. Voor geavanceerde
instellingen kunt u de geïntegreerde webserver gebruiken. De geïntegreerde webserver
is een configuratie- en statushulpmiddel dat u kunt openen via een bestaande
netwerkverbinding met het apparaat. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Basisnetwerkinstellingen wijzigen
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
Basisnetwerkinstellingen wijzigen
Het bedieningspaneel van het apparaat stelt u in staat om een draadloze verbinding in
te stellen en te beheren en om een verscheidenheid aan netwerkbeheertaken uit te
voeren. Deze taken omvatten onder meer het weergeven van de netwerkinstellingen, het
herstellen van de standaardwaarden van het netwerk, het inschakelen van de draadloze
radio en het wijzigen van de netwerkinstellingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken
Schakel de draadloze radio in en uit (alleen sommige modellen)
Netwerkinstellingen bekijken en afdrukken
U kunt een overzicht van de netwerkinstellingen weergeven op het bedieningspaneel van
het apparaat of de Werkset netwerk. U kunt een meer gedetailleerde
netwerkconfiguratiepagina afdrukken. Op de netwerkconfiguratiepagina worden alle
belangrijke netwerkinstellingen, zoals het IP-adres, de verbindingssnelheid, DNS en
Hoofdstuk 8
110 Configureren en beheren
mDNS weergegeven. Raadpleeg De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor
informatie over het wijzigen van de netwerkinstelling.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijltjestoetsen tot Rapport afdrukken is gemarkeerd en druk vervolgens
op OK.
3. Druk op de pijltjestoetsen tot Netwerkinstellingen is gemarkeerd en druk vervolgens
op OK.
Schakel de draadloze radio in en uit (alleen sommige modellen)
De draadloze radio is standaard ingeschakeld, zoals wordt aangegeven met behulp van
het blauwe lampje aan de voorkant van het apparaat. De radio moet zijn ingeschakeld
om de verbinding met een draadloos netwerk te behouden. Als het apparaat echter is
verbonden met een vast netwerk of als u een USB-verbinding gebruikt, wordt de radio
niet gebruikt. In dit geval wilt u de radio mogelijk uitschakelen.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijlknoppen totdat Netwerk wordt gemarkeerd en druk vervolgens op
OK.
3. Selecteer Draadloze radio en vervolgens Ja als u de radio wilt inschakelen of Nee
als u de radio wilt uitschakelen.
Geavanceerde netwerkinstellingen wijzigen
De geavanceerde netwerkinstellingen worden voornamelijk beschreven voor
referentiedoeleinden. Het is echter raadzaam deze instellingen niet te wijzigen, tenzij u
een ervaren gebruiker bent. De geavanceerde instellingen omvatten de
Verbindingssnelheid, de IP-instellingen en de Standaardgateway.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De verbindingssnelheid instellen
IP-instellingen bekijken
IP-instellingen wijzigen
De verbindingssnelheid instellen
U kunt de snelheid wijzigen waarmee gegevens via het netwerk worden verzonden. De
standaardinstelling is Automatisch.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijlknoppen totdat Netwerk wordt gemarkeerd en druk vervolgens op
OK.
3. Selecteer Geavanceerde installatie en vervolgens Verbindingssnelheid.
4. Druk op het getal naast de verbindingssnelheid van uw netwerkhardware:
1. Automatisch
2. 10-Full
3. 10-Half
4. 100-Full
5. 100-Half
Netwerkopties configureren 111
IP-instellingen bekijken
Het IP-adres van het apparaat bekijken:
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
voor meer informatie.
Of open de Werkset netwerk (Windows), klik op het tabblad Netwerkinstellingen,
klik op het tabblad Vast of Draadloos (naargelang de huidige verbinding) en klik
vervolgens op IP-instellingen.
IP-instellingen wijzigen
De standaard IP-instelling is Automatisch (het IP-adres wordt automatisch ingesteld).
Als u een ervaren gebruiker bent, kunt u echter het IP-adres, het subnetmasker of de
standaardgateway handmatig wijzigen.
Let op Wees voorzichtig als u handmatig een IP-adres toewijst. Als u tijdens de
installatie een ongeldig IP-adres opgeeft, kunnen de netwerkonderdelen geen
verbinding maken met het apparaat.
1. Druk op de knop Installatie.
2. Druk op de pijlknoppen totdat Netwerk wordt gemarkeerd en druk vervolgens op
OK.
3. Selecteer achtereenvolgens Geavanceerde instellingen, IP-instellingen en
Handmatige IP-instellingen.
4. Druk op het cijfer naast de IP-instelling:
1. IP-adres
2. Subnetmasker
3. Standaardgateway
5. Voer de wijzigingen in en druk op OK.
Het apparaat configureren voor faxen
Nadat u alle stappen uit de beknopte gebruikershandleiding hebt uitgevoerd, kunt u met
behulp van de instructies in dit gedeelte het installeren van de fax voltooien. Bewaar de
beknopte gebruikershandleiding zorgvuldig, zodat u deze in de toekomst kunt
raadplegen.
In dit gedeelte leest u hoe u het apparaat kunt instellen, zodat u een fax kunt verzenden
zonder dat er problemen ontstaan met de reeds aanwezige apparatuur en services die
van dezelfde telefoonlijn gebruikmaken als het apparaat.
Tip U kunt ook de Faxinstallatiewizard (Windows) of het HP Hulpprogramma
faxinstallatie (Mac OS X) gebruiken om snel een aantal belangrijke faxopties in te
stellen, zoals de antwoordmodus en de informatie van de faxkopregel. U kunt de
wizard Faxinstallatie (Windows) of HP Hulpprogramma faxinstallatie (Mac OS X)
openen vanuit de software die u bij het apparaat hebt geïnstalleerd. Nadat u de wizard
Faxinstallatie (Windows) of HP Hulpprogramma faxinstallatie (Mac OS X) hebt
uitgevoerd, volgt u de procedures in dit gedeelte om de installatie van de fax te
voltooien.
Hoofdstuk 8
112 Configureren en beheren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Seriële faxinstallatie
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen)
Voordat u begint met het installeren van het apparaat voor het uitvoeren van faxtaken,
moet u bepalen welk soort telefoonsysteem in uw land/regio wordt gebruikt. De instructies
voor het instellen van de fax verschillen, afhankelijk van de vraag of u een serieel of een
parallel telefoonsysteem hebt.
Als uw land/regio niet in de onderstaande tabel voorkomt, gebruikt u waarschijnlijk
een serieel telefoonsysteem. Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, kan het type
connector op uw gedeelde apparatuur voor telefonie (modems, telefoon en
antwoordapparaten) niet fysiek worden aangesloten op de "2-EXT"-poort op het
apparaat. In dit geval moet alle apparatuur worden aangesloten op de
telefoonaansluiting.
Opmerking In sommige landen/regio's waar seriële telefoonsystemen worden
gebruikt, is het telefoonsnoer dat bij het apparaat is meegeleverd soms voorzien
van een extra stekker. Hiermee kunt u ook andere telecomapparaten op dezelfde
telefoonaansluiting aansluiten waarop ook het apparaat is aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als uw land/regio in de tabel voorkomt, hebt u waarschijnlijk een parallel
telefoonsysteem. In een parallel telefoonsysteem kunt u gedeelde
telefoonapparatuur met de telefoonlijn verbinden via de "2-EXT"-poort op de
achterzijde van het apparaat.
Opmerking Wij raden u in dat geval aan om het apparaat aan te sluiten op de
telefoonaansluiting met het tweeaderige telefoonsnoer dat bij het apparaat werd
geleverd.
Tabel 8-1 Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem
Argentinië Australië Brazilië
Canada Chili China
Colombia Griekenland India
Indonesië Ierland Japan
Korea Latijns-Amerika Maleisië
Mexico Filippijnen Polen
Portugal Rusland Saoedi-Arabië
Singapore Spanje Taiwan
Thailand V.S. Venezuela
Het apparaat configureren voor faxen 113
Vietnam
Als u niet zeker weet welk type telefoonsysteem u gebruikt (serieel of parallel), kunt u dat
navragen bij uw telefoonmaatschappij.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen gespreksoproepen
binnen)
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
en een antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
voor inbellen en voicemail
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen
Als u probleemloos faxberichten wilt kunnen verzenden, moet u weten welke apparaten
en services de telefoonlijn delen met het apparaat. Dit is belangrijk omdat u mogelijk
enkele bestaande kantoorapparaten rechtstreeks met het apparaat moet verbinden en
omdat u misschien enkele faxinstellingen moet wijzigen om goed te kunnen faxen.
1. Bepaal of uw telefoonsysteem serieel of parallel is (zie
Faxen instellen (parallelle
telefoonsystemen)).
a. Serieel telefoonsysteem - Zie
Seriële faxinstallatie.
b. Parallel telefoonsysteem - Ga naar stap 2.
2. Selecteer de combinatie van apparatuur en diensten die uw faxlijn deelt.
DSL: U hebt een DSL-service (Digital Subscriber Line) via uw
telefoonmaatschappij. (DSL wordt in uw land/regio mogelijk ADSL genoemd.)
PBX: U hebt een PBX-telefoonsysteem (Private Branch eXchange) of een ISDN-
systeem (Integrated Services Digital Network).
Abonnement op specifieke belsignalen: Een abonnement op specifieke
belsignalen bij uw telefoonmaatschappij biedt meerdere telefoonnummers met
verschillende belpatronen.
Gespreksoproepen: Gespreksoproepen worden ontvangen op hetzelfde
telefoonnummer dat u gaat gebruiken voor het ontvangen van faxoproepen met
het apparaat.
Hoofdstuk 8
Landen/regio's met een parallel telefoonsysteem (vervolg)
114 Configureren en beheren
Computermodem voor inbellen: Een computermodem voor inbellen staat op
dezelfde telefoonlijn als het apparaat. Als u een van de volgende vragen met Ja
beantwoordt, maakt u gebruik van een computermodem:
Kunt u rechtstreeks vanuit computertoepassingen faxberichten verzenden en
ontvangen via een inbelverbinding?
Verzendt en ontvangt u e-mailberichten op uw computer via een
inbelverbinding?
Maakt u verbinding met Internet door middel van een inbelverbinding?
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat dat gespreksoproepen beantwoordt
op hetzelfde telefoonnummer dat u ook gebruikt voor het ontvangen van
faxoproepen op het apparaat.
Voicemail-service: Een voice-mailservice bij uw telefoonmaatschappij op
hetzelfde nummer dat u gebruikt voor faxoproepen op het toestel.
3. Kies in de volgende tabel de combinatie van apparaten en services die bij u thuis of
in uw kantoor worden gebruikt. Zoek vervolgens de aanbevolen faxinstelling op. Voor
iedere situatie in de volgende gedeelten zijn stapsgewijze instructies opgenomen.
Opmerking Als uw thuis- of kantoorinstallatie in dit gedeelte niet wordt genoemd,
stelt u het apparaat in als een gewone analoge telefoon. Sluit het ene uiteinde van
het telefoonsnoer dat is meegeleverd in de doos, aan op de telefoonaansluiting en
het andere uiteinde op de poort met het label 1-LINE achter op het apparaat. Als u
een ander telefoonsnoer gebruikt, zult u mogelijk problemen ondervinden met het
verzenden en ontvangen van faxen.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode
fax
DSL PBX Abonne
ment op
specifie
ke
belsign
alen
Gespr
eksop
roepe
n
Computer
modem
voor
inbellen
Antwoord
apparaat
Voicem
ailservi
ce
Situatie A: Aparte
faxlijn (er worden
geen
gespreksoproepen
ontvangen)
Situatie B: Het
apparaat installeren
met DSL
Situatie C: Het
apparaat installeren
met een PBX-
telefoonsysteem of
een ISDN-lijn
Situatie D: Fax met
een specifiek
Het apparaat configureren voor faxen 115
Andere apparatuur of diensten die uw faxlijn delen Aanbevolen
installatiemethode
fax
DSL PBX Abonne
ment op
specifie
ke
belsign
alen
Gespr
eksop
roepe
n
Computer
modem
voor
inbellen
Antwoord
apparaat
Voicem
ailservi
ce
belsignaal op
dezelfde lijn
Situatie E: Gedeelde
telefoon-/faxlijn
Situatie F: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met
voicemail
Situatie G: Gedeelde
faxlijn met
computermodem (er
komen geen
gespreksoproepen
binnen)
Situatie H: Gedeelde
lijn voor gespreks- en
faxoproepen met
computermodem
Situatie I: Gedeelde
lijn voor gesprekken/
fax met
antwoordapparaat
Situatie J: Gedeelde
lijn voor gespreks- en
faxoproepen met een
computermodem en
een
antwoordapparaat
Situatie K: Gedeelde
lijn voor gespreks- en
faxoproepen met een
computermodem
voor inbellen en
voicemail
Hoofdstuk 8
(vervolg)
116 Configureren en beheren
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen)
Als u een aparte telefoonlijn hebt waarop u geen gespreksoproepen ontvangt en er geen
andere apparatuur op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit
deel wordt beschreven.
Afbeelding 8-1 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat instellen met een aparte faxlijn
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
3. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
4. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen
dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL
Als u via uw telefoonmaatschappij gebruikmaakt van een DSL-service, en geen andere
toestellen verbindt met het apparaat, kunt u aan de hand van de instructies in dit gedeelte
een DSL-filter verbinden met de telefoonaansluiting en het apparaat. Het DSL-filter haalt
het digitale signaal weg dat storingen veroorzaakt in de communicatie tussen het
Het apparaat configureren voor faxen 117
apparaat en de telefoonlijn, zodat het apparaat probleemloos via de telefoonlijn kan
communiceren. (DSL wordt in uw land/regio wellicht ADSL genoemd.)
Opmerking Als u over een DSL-lijn beschikt en u geen DSL-filter gebruikt, kunt u
met het apparaat geen faxberichten verzenden en ontvangen.
Afbeelding 8-2 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 DSL-filter (of ADSL-filter) en het door de DSL-provider geleverde snoer
3 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat installeren met een DSL-lijn
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de open poort op de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de
achterzijde van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden
met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale telefoonsnoer
verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
Aangezien er slechts één telefoonsnoer wordt geleverd, hebt u voor deze
installatie mogelijk extra snoeren nodig.
3. Maak met een extra telefoonsnoer een verbinding van de DSL-filter naar de
wandcontactdoos.
4. Voer een faxtest uit.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Hoofdstuk 8
118 Configureren en beheren
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-
lijn
Als u een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt, dient u het volgende te
doen:
Sluit het apparaat aan op de poort die voor fax- en telefoongebruik is bedoeld als u
een PBX- of een ISDN-converter/terminaladapter gebruikt. Zorg ook dat, indien
mogelijk, de adapter is ingesteld op het juiste switchtype voor uw land/regio.
Opmerking Bij sommige ISDN-systemen kunt u de poorten configureren voor
specifieke telefoonapparatuur. U kunt bijvoorbeeld een poort toewijzen aan een
telefoon en Groep 3-faxapparaat en een andere voor meerdere doelen. Als u
steeds problemen ondervindt wanneer u bent verbonden met de fax-/
telefoonpoort van uw ISDN-converter, kunt u proberen om het apparaat aan te
sluiten op de multifunctionele poort. Die kan gemarkeerd zijn als "multi-combi" of
iets dergelijks.
Als u gebruik maakt van een telefooncentrale (PBX), stelt u de wisselgesprektoon in
op 'uit'.
Opmerking Veel digitale PBX-telefooncentrales hebben een wisselgesprektoon
die standaard is ingeschakeld. De wisselgesprektoon stoort de faxtransmissie en
u kunt geen faxen verzenden of ontvangen met het apparaat. Raadpleeg de
documentatie die bij het PBX-telefoonsysteem is geleverd voor instructies voor
het uitschakelen van de wisselgesprektoon.
Als u een PBX-telefooncentrale hebt, draait u het nummer van een buitenlijn voordat
u het faxnummer draait.
Zorg dat u het meegeleverde snoer gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting aan te sluiten. Als u dat niet doet, zult u mogelijk geen faxen
kunnen verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt. Als het meegeleverde
telefoonsnoer te kort is, kunt u een verbindingsstuk kopen in een elektronicawinkel
en het snoer verlengen.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn
Als u een abonnement hebt op de service voor specifieke belsignalen (via uw
telefoonmaatschappij) en u één telefoonlijn wilt gebruiken voor verschillende
Het apparaat configureren voor faxen 119
telefoonnummers waarvan elk een ander belpatroon heeft, stelt u het apparaat in zoals
in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 8-3 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat instellen met een service voor specifieke belsignalen
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
3. Wijzig de instelling Specifiek belsignaal, zodat deze overeenstemt met het patroon
dat de telefoonmaatschappij aan uw faxnummer heeft toegekend.
Opmerking Het apparaat staat standaard ingesteld op het beantwoorden van
alle belpatronen. Als het belpatroon dat u voor Specifiek belsignaal instelt niet
overeenstemt met het belpatroon dat de telefoonmaatschappij aan uw
faxnummer heeft toegewezen, bestaat de kans dat het apparaat zowel gespreks-
als faxoproepen beantwoordt of dat het apparaat helemaal niet reageert.
4. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
5. Voer een faxtest uit.
Het apparaat beantwoordt automatisch binnenkomende oproepen met het belpatroon dat
u hebt opgegeven (met de instelling Specifiek belsignaal) na het aantal belsignalen dat
u hebt geselecteerd (met de instelling Hoe vaak overgaan). Vervolgens begint het
Hoofdstuk 8
120 Configureren en beheren
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn
Als u zowel gespreks- als faxoproepen op hetzelfde telefoonnummer ontvangt en geen
andere kantoorapparatuur (of voicemail) op deze telefoonlijn is aangesloten, stelt u het
apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 8-4 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Telefoon (optioneel)
Het apparaat configureren voor faxen 121
Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort
met het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon
aan op deze poort.
Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, moet u de telefoon direct op de
apparaatkabel aansluiten met de seriestekker.
3. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord,
automatisch of handmatig:
Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen,
verloopt het beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het ontvangen
van faxen automatisch. Het apparaat zal in dat geval geen onderscheid kunnen
maken tussen binnenkomende oproepen en faxberichten. Wanneer u vermoedt
dat de oproep een gespreksoproep is, moet u deze beantwoorden voordat het
apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat in op automatisch
beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch
antwoorden in te schakelen.
Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig
zijn om de binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het apparaat anders
geen faxen kan ontvangen. Stel het apparaat in op het handmatig beantwoorden
van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch antwoorden uit
te schakelen.
4. Voer een faxtest uit.
Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een
faxapparaat dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u via
uw telefoonmaatschappij bent geabonneerd op een voicemailservice, stelt u het apparaat
in zoals in dit deel wordt beschreven.
Hoofdstuk 8
122 Configureren en beheren
Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u
voor faxen gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen
handmatig ontvangen, wat betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende
faxoproepen te beantwoorden. Als u uw faxen liever automatisch ontvangt, neemt u
contact op met uw telefoonmaatschappij voor een abonnement op een service voor
specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan te vragen voor het faxen.
Afbeelding 8-5 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Instellen van het apparaat met voicemail
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
2. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
3. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders
kan het apparaat geen faxen ontvangen. U moet de handmatige fax starten voordat de
voicemail opneemt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Het apparaat configureren voor faxen 123
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen)
Als u een faxlijn gebruikt waarop geen gespreksoproepen binnenkomen, maar waarop
wel een computermodem is aangesloten, stelt u het apparaat in zoals in dit gedeelte is
beschreven.
Opmerking Als u een computermodem hebt om in te bellen, deelt deze inbelmodem
de telefoonlijn met het apparaat. U kunt de modem en het apparaat dan niet tegelijk
gebruiken. U kunt met het apparaat bijvoorbeeld niet faxen terwijl u met de
computermodem een e-mailbericht verzendt of surft op het internet.
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Het apparaat installeren met een computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde telefoonlijn faxt en een computermodem voor inbellen hebt, volg dan
deze aanwijzingen om het apparaat te installeren.
Afbeelding 8-6 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Computer met modem
Het apparaat instellen met een computermodem voor inbellen
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los
van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2-EXT
aan de achterkant van het apparaat.
Hoofdstuk 8
124 Configureren en beheren
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
4. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt
in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen.
5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
6. (Optioneel) Zet Hoe vaak overgaan op de laagste instelling (tweemaal overgaan).
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen
dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
Als u een DSL-lijn hebt en die gebruikt om te faxen, volg dan deze aanwijzingen om uw
fax te installeren.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
Het apparaat configureren voor faxen 125
Verbind het ene uiteinde van de bijgeleverde telefoonaansluiting met de
1-LINE-poort op de achterzijde van het apparaat. Verbind het andere
uiteinde van het snoer met de DSL/ADSL-filter.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
4 Computer
5 DSL/ADSL-computermodem
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft
een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee
RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de DSL-filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van het
apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL-filter te verbinden
met de achterzijde van het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor
gebruikt.
3. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
4. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
5. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
6. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen
dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem
Stel het apparaat in zoals in dit gedeelte is beschreven als u op hetzelfde telefoonnummer
zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en als u tevens een computermodem op deze
telefoonlijn hebt aangesloten.
Hoofdstuk 8
(vervolg)
126 Configureren en beheren
Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het apparaat,
kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt met het apparaat
bijvoorbeeld niet faxen terwijl u met de computermodem een e-mailbericht verzendt
of surft op het internet.
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Gedeelde gespreks-/faxlijn met computermodem voor inbellen
Als u op dezelfde lijn faxt en telefoongesprekken maakt, volg dan deze aanwijzingen voor
het installeren van de fax.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende
manieren waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw
computer over één of twee telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters
met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.)
Afbeelding 8-7 Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer beschikt over een telefoonpoort, kunt u het apparaat configureren
op de wijze die hieronder wordt beschreven.
Afbeelding 8-8 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Het bijgeleverde telefoonsnoer is aangesloten op de 1-LINE-poort op de
achterzijde van het apparaat
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Het apparaat configureren voor faxen 127
3 Parallelle splitter
4 Computer
5 Telefoon
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn installeren als een computer met een
telefoonpoort
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Haal het snoer uit
de wandcontactdoos en sluit het aan op de parallelle splitter.
3. Verbindt een telefoonsnoer vanaf de parallelle splitter met de poort met het label 2-
EXT op de achterzijde van het apparaat.
4. Verbind een telefoon met de parallelle splitter.
5. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt
in de software van uw modem, kan het HP-apparaat geen faxen ontvangen.
7. Nu kunt u instellen hoe u wilt dat oproepen door het apparaat worden beantwoord,
automatisch of handmatig:
Als u het apparaat instelt op het automatisch beantwoorden van oproepen,
verloopt het beantwoorden van alle binnenkomende oproepen en het ontvangen
van faxen automatisch. Het apparaat zal in dat geval geen onderscheid kunnen
maken tussen binnenkomende oproepen en faxberichten. Wanneer u vermoedt
dat de oproep een gespreksoproep is, moet u deze beantwoorden voordat het
apparaat de oproep beantwoordt. Stel het apparaat in op automatisch
beantwoorden van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch
antwoorden in te schakelen.
Als u het apparaat instelt op handmatig antwoorden bij faxen, moet u aanwezig
zijn om de binnenkomende faxoproepen op te nemen, omdat het apparaat anders
geen faxen kan ontvangen. Stel het apparaat in op het handmatig beantwoorden
van binnenkomende oproepen door de instelling Automatisch antwoorden uit
te schakelen.
8. Voer een faxtest uit.
Hoofdstuk 8
128 Configureren en beheren
Opmerking Als uw computer achteraan beschikt over twee telefoonpoorten, hoeft
u geen parallelle splitter te hebben. U kunt de telefoon dan aansluiten op de OUT-
poort op de computermodem voor inbellen.
Als u de telefoon opneemt voordat het apparaat reageert en u faxtonen hoort van een
faxapparaat dat een fax verzendt, moet u de faxoproep handmatig beantwoorden.
Als u op uw telefoonlijn gesprekken voert, faxt en een computermodem voor inbellen
hebt, volg dan deze aanwijzingen om de fax te installeren.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Gedeelde gespreks-/faxlijn met DSL/ADSL-computermodem
Volg deze instructies als uw computer beschikt over een DSL/ADSL-modem
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Bij het apparaat geleverde telefoonsnoer
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
5 DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Telefoon
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft
een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee
RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Het apparaat configureren voor faxen 129
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL-filter aanschaffen bij uw DSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer
delen met de DSL-dienst, moeten met extra DSL-filters zijn verbonden, anders
krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert.
2. Met het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer verbindt u het ene uiteinde met de
DSL-filter en het andere uiteinde met de poort met het label 1-LINE aan de achterzijde
van het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u niet het meegeleverde snoer gebruikt om het DSL-filter aan te sluiten op het
apparaat, kunt u mogelijk niet goed faxen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van
de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
3. Als u een parallel telefoonsysteem hebt, verwijdert u de witte plug van de poort met
het label 2-EXT achter op het apparaat en sluit u vervolgens een telefoon aan op
deze poort.
4. Verbind de DSL-filter met de parallelle splitter.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Voer een faxtest uit.
Wanneer de telefoon gaat, neemt het apparaat automatisch op na het aantal belsignalen
dat u in de instelling Hoe vaak overgaan hebt opgegeven. Vervolgens begint het
apparaat faxontvangsttonen naar het verzendende faxtoestel te sturen en ontvangt het
de fax.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook
een antwoordapparaat gebruikt dat gespreksoproepen beantwoordt op dit
telefoonnummer, stelt u het apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Afbeelding 8-9 Achteraanzicht van het apparaat
Hoofdstuk 8
130 Configureren en beheren
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Met het bijgeleverde telefoonsnoer verbindt u de 1-LINE-poort aan de
achterzijde van het apparaat
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Antwoordapparaat
4 Telefoon (optioneel)
Het apparaat instellen met een gedeelde spraak- en faxlijn met antwoordapparaat
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de
poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat
aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt,
mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten
ontvangen met het apparaat.
3. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
4. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon,
kunt u voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het
antwoordapparaat aansluiten.
Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw
antwoordapparaat, kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen.
Hiermee kunnen zowel het antwoordapparaat als de telefoon met het apparaat
worden verbonden. Voor deze verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren
gebruiken.
5. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
6. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
7. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale aantal
dat voor uw apparaat mogelijk is. (Het maximale aantal belsignalen varieert per land/
regio.)
8. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde
aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat
controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te
horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat
Het apparaat configureren voor faxen 131
faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden
waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
en een antwoordapparaat
Als u op hetzelfde telefoonnummer zowel gespreks- als faxoproepen ontvangt en u ook
een computermodem en een antwoordapparaat op deze telefoonlijn hebt aangesloten,
stelt u het HP-apparaat in zoals in dit deel wordt beschreven.
Opmerking Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het HP-
apparaat, kunt u de modem en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt
bijvoorbeeld niet het HP-apparaat gebruiken om te faxen terwijl u de computermodem
gebruikt om een e-mailbericht te verzenden of te surfen op internet.
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een
antwoordapparaat
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een computermodem voor
inbellen en een antwoordapparaat
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende
manieren waarop u het HP-apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw
computer over één of twee telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter
aanschaffen, zoals deze hierna is afgebeeld. (Een parallelle splitter heeft een RJ-11-
poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde. Gebruik geen
telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee
RJ-11-poorten aan de achterzijde.)
Afbeelding 8-10 Voorbeeld van een parallelle splitter
Hoofdstuk 8
132 Configureren en beheren
Als de computer is voorzien van een telefoonpoort, kunt u het HP-apparaat
configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven.
Afbeelding 8-11 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Telefoonsnoer dat is verbonden met de parallelle splitter
3 Parallelle splitter
4 Telefoon (optioneel)
5 Antwoordapparaat
6 Computer met modem
7 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn installeren als een computer met een
telefoonpoort
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het HP-apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los
van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2-EXT
aan de achterkant van het apparaat.
3. Koppel het antwoordapparaat los van de telefoonaansluiting en sluit het aan op de
poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat
aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een fax verzendt, mogelijk
opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten verzenden
met het apparaat.
Het apparaat configureren voor faxen 133
4. Gebruik het meegeleverde telefoonsnoer van het HP-apparaat om een verbinding te
maken tussen de telefoonaansluiting en de aansluiting 1-LINE op de achterzijde van
het HP-apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
5. (Optioneel) Als het antwoordapparaat niet is uitgerust met een ingebouwde telefoon,
kunt u voor uw gemak een telefoon op de "OUT"-poort aan de achterkant van het
antwoordapparaat aansluiten.
Opmerking Als u de externe telefoon niet kunt verbinden met uw
antwoordapparaat, kunt u een parallelle splitter (of verdeelstekker) aanschaffen.
Hiermee kunnen zowel het antwoordapparaat als de telefoon met het apparaat
worden verbonden. Voor deze verbindingen kunt u standaard telefoonsnoeren
gebruiken.
6. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt
in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen.
7. Zet de Automatisch antwoorden-instelling aan.
8. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
9. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het HP-apparaat in het maximale
aantal belsignalen dat voor uw HP-apparaat mogelijk is. (Het maximum aantal
belsignalen varieert per land/regio.)
10. Voer een faxtest uit.
Opmerking Als u een computer met twee telefoonpoorten gebruikt, hebt u geen
parallelle splitter nodig. U kunt het antwoordapparaat aansluiten op de OUT-poort
aan de achterzijde van de computer.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde
aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat
controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te
horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat
faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden
waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Hoofdstuk 8
134 Configureren en beheren
Gedeelde lijn voor zowel gespreks- als faxoproepen, een DSL/ADSL-modem en een
antwoordapparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Parallelle splitter
3 DSL/ADSL-filter
4 Het bijgeleverde telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort aan
de achterzijde van het apparaat
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
5 DSL/ADSL-modem
6 Computer
7 Antwoordapparaat
8 Telefoon (optioneel)
Opmerking U moet een parallelle splitter aanschaffen. Een parallelle splitter heeft
een RJ-11-poort aan de voorkant en twee RJ-11-poorten aan de achterkant. Gebruik
geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters met twee
RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Het apparaat configureren voor faxen 135
Het apparaat installeren met een DSL/ADSL-computermodem
1. U kunt een DSL/ADSL-filter aanschaffen bij uw DSL/ADSL-provider.
Opmerking Telefoons die elders thuis of op kantoor hetzelfde telefoonnummer
delen met de DSL/ADSL-dienst moeten met extra DSL/ADSL-filters zijn
verbonden, anders krijgt u ruis als u telefoongesprekken voert.
2. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de DSL/ADSL--filter en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om de DSL/ADSL--filter te
verbinden met het apparaat, kunt u waarschijnlijk niet faxen. Dit speciale
telefoonsnoer verschilt van de telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor
gebruikt.
3. Verbind de DSL/ADSL-filter met de splitter.
4. Koppel het antwoordapparaat los van de wandcontactdoos en sluit het aan op de
poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
Opmerking Als u het antwoordapparaat niet rechtstreeks op het apparaat
aansluit, worden de faxtonen van een faxapparaat dat een faxbericht verzendt,
mogelijk opgenomen door het antwoordapparaat en kunt u geen faxberichten
ontvangen met het apparaat.
5. Verbind de DSL-modem met de parallelle splitter.
6. Verbind de parallelle splitter met de wandcontactdoos.
7. Stel het antwoordapparaat in op beantwoorden na een klein aantal belsignalen.
8. Wijzig de instelling voor Hoe vaak overgaan op het apparaat in het maximale aantal
dat voor uw apparaat mogelijk is.
Opmerking Het maximale aantal belsignalen varieert per land/regio.
9. Voer een faxtest uit.
Als de telefoon rinkelt, beantwoordt het antwoordapparaat de oproep na het ingestelde
aantal keren overgaan. De door u ingesproken tekst wordt afgespeeld. Het apparaat
controleert ondertussen de telefoonlijn en 'luistert' of er in de oproep ook faxtonen te
horen zijn. Als er binnenkomende faxtonen worden gedetecteerd, zendt het apparaat
faxontvangsttonen uit waarna het de fax ontvangt. Als er geen faxtonen worden
waargenomen, stopt het apparaat met het controleren van de lijn en kan het
antwoordapparaat een bericht opnemen van degene die belt.
Als u op dezelfde telefoonlijn telefoneert, faxt en een DSL-computermodem hebt, volg
dan deze aanwijzingen om de fax te installeren.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Hoofdstuk 8
136 Configureren en beheren
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een computermodem
voor inbellen en voicemail
Stel het apparaat in volgens de instructies in dit gedeelte als u op dezelfde lijn gespreks-
als faxoproepen ontvangt, terwijl u tegelijkertijd een computermodem voor inbellen hebt
aangesloten en een voicemailservice van uw telefoonmaatschappij hebt ingesteld.
Opmerking Als u een voicemailservice hebt op hetzelfde telefoonnummer dat u
voor faxen gebruikt, kunt u niet automatisch faxen ontvangen. U moet de faxen
handmatig ontvangen, wat betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende
faxoproepen te beantwoorden. Als u uw faxen liever automatisch ontvangt, neemt u
contact op met uw telefoonmaatschappij voor een abonnement op een service voor
specifieke belsignalen of om een aparte telefoonlijn aan te vragen voor het faxen.
Aangezien de computermodem de telefoonlijn deelt met het apparaat, kunt u de modem
en het apparaat niet gelijktijdig gebruiken. U kunt bijvoorbeeld het apparaat niet gebruiken
om te faxen wanneer u de computermodem gebruikt om een e-mailbericht te verzenden
of te surfen op internet.
Afhankelijk van het aantal telefoonpoorten op de computer zijn er twee verschillende
manieren waarop u het apparaat kunt instellen. Controleer voordat u begint of uw
computer over één of twee telefoonpoorten beschikt:
Als de computer slechts één telefoonpoort heeft, moet u een parallelle splitter (of
verdeelstekker) aanschaffen, zoals in de volgende afbeelding. (Een parallelle splitter
heeft een RJ-11-poort aan de voorzijde en twee RJ-11-poorten aan de achterzijde.
Gebruik geen telefoonsplitters voor twee lijnen, seriële splitters of parallelle splitters
met twee RJ-11-poorten aan de voorzijde en een aansluiting aan de achterzijde.)
Afbeelding 8-12 Voorbeeld van een parallelle splitter
Als de computer is voorzien van twee telefoonpoorten, kunt u het apparaat
configureren op de wijze die hieronder wordt beschreven.
Afbeelding 8-13 Achteraanzicht van het apparaat
Het apparaat configureren voor faxen 137
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit
met de 1-LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter
voor uw land/regio.
3 Parallelle splitter
4 Computer met modem
5 Telefoon
Het apparaat op dezelfde telefoonlijn instellen als een computer met twee
telefoonpoorten
1. Verwijder de witte plug van de poort met het label 2-EXT achter op het apparaat.
2. Zoek het telefoonsnoer dat vanaf de achterzijde van de computer (de
computerinbelmodem) is verbonden met een wandcontactdoos. Koppel het snoer los
van de telefoonaansluiting en sluit het uiteinde aan op de poort met het label 2-EXT
aan de achterkant van het apparaat.
3. Sluit een telefoon aan op de telefoonuitgang achter op het computermodem.
4. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde van
het apparaat.
Opmerking U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de
adapter voor uw land/regio.
Als u het meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting op de wand aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen
verzenden of ontvangen. Dit speciale telefoonsnoer verschilt van de
telefoonsnoeren die u mogelijk thuis of op kantoor gebruikt.
5. Als de software van de pc-modem is ingesteld op het automatisch ontvangen van
faxen op de computer, moet u die instelling uitschakelen.
Opmerking Als u de instelling voor automatische faxontvangst niet uitschakelt
in de software van uw modem, kan het apparaat geen faxen ontvangen.
6. Schakel de instelling Automatisch antwoorden uit.
7. Voer een faxtest uit.
U moet zelf aanwezig moet zijn om binnenkomende faxoproepen te accepteren, anders
kan het apparaat geen faxen ontvangen.
Als u problemen heeft met het installeren van extra appratuur op het apparaat, neem dan
contact op met uw lokale serviceprovider of verkoper voor hulp.
Hoofdstuk 8
138 Configureren en beheren
Seriële faxinstallatie
Raadpleeg de faxconfiguratiewebsite voor uw land/regio voor informatie over hoe u het
apparaat installeert om te faxen met een serieel telefoonsysteem.
Oostenrijk www.hp.com/at/faxconfig
Duitsland www.hp.com/de/faxconfig
Zwitserland (Frans) www.hp.com/ch/fr/faxconfig
Zwitserland (Duits) www.hp.com/ch/de/faxconfig
Verenigd Koninkrijk www.hp.com/uk/faxconfig
Finland www.hp.fi/faxconfig
Denemarken www.hp.dk/faxconfig
Zweden www.hp.se/faxconfig
Noorwegen www.hp.no/faxconfig
Nederland www.hp.nl/faxconfig
België (Nederlands) www.hp.be/nl/faxconfig
België (Frans) www.hp.be/fr/faxconfig
Portugal www.hp.pt/faxconfig
Spanje www.hp.es/faxconfig
Frankrijk www.hp.com/fr/faxconfig
Ierland www.hp.com/ie/faxconfig
Italië www.hp.com/it/faxconfig
Het apparaat configureren (Windows)
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het computersysteem
zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren.
Bovendien moet u beheerdersbevoegdheden hebben om een printerstuurprogramma
te kunnen installeren onder Windows 2000, Windows XP of Windows Vista.
Het is aanbevolen om bij het installeren van het apparaat eerst de software te installeren
en daarna het apparaat aan te sluiten, omdat het installatieprogramma voorziet in de
meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel eerst hebt aangesloten,
raadpleegt u
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Rechtstreekse verbinding
Netwerkverbinding
Het apparaat configureren (Windows) 139
Rechtstreekse verbinding
Met een USB-kabel kunt u het apparaat rechtstreeks met uw computer verbinden.
Opmerking Als u de apparaatsoftware installeert en het apparaat verbindt met een
computer met Windows, kunt u met USB-kabels extra apparaten op dezelfde
computer aansluiten zonder dat u de apparaatsoftware opnieuw moet installeren.
Het wordt aanbevolen om bij het installeren van het apparaat eerst de software te
installeren en daarna het apparaat aan te sluiten, omdat het installatieprogramma
voorziet in de meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel eerst hebt
aangesloten, raadpleegt u
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze)
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze)
Software installeren
1. Sluit alle toepassingen af die nog open zijn.
2. Plaats de Starter CD in het cd-rom-station. Het cd-menu wordt nu automatisch
geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het
installatiepictogram op de Starter-cd.
3. Klik op het cd-menu op USB-aangesloten apparaat installeren of Netwerk-/
draadloos apparaat installeren en volg de instructies op het scherm.
4. Wanneer dit wordt gevraagd, zet u het apparaat aan en sluit u deze met een USB-
kabel aan op de computer. De wizard Nieuwe Hardware gevonden verschijnt op het
beeldscherm van de computer en het pictogram van het apparaat wordt in de
printermap aangemaakt.
Opmerking U mag de USB-kabel ook op een later tijdstip aansluiten wanneer u het
apparaat nodig hebt.
U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel van een eenvoudig
type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd. Raadpleeg
Het
apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert
Als u het apparaat verbindt voordat u de apparaatsoftware installeert, verschijnt de wizard
Nieuwe Hardware gevonden op het beeldscherm.
Opmerking Als u het apparaat hebt ingeschakeld, mag u deze niet uitschakelen of
loskoppelen terwijl het installatieprogramma actief is. Als u dat wel doet, kan de
installatie niet worden voltooid.
Hoofdstuk 8
140 Configureren en beheren
Het apparaat aansluiten
1. In het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden, waarin methodes worden
weergegeven om een printerdriver te zoeken, selecteert u de optie Geavanceerd en
klikt u op Volgende.
Opmerking Laat de wizard Nieuwe hardware gevonden dus niet automatisch
zoeken naar het printerstuurprogramma.
2. Schakel het selectievakje in van de optie waarmee u kunt aangeven dat u de locatie
van het stuurprogramma zelf wilt opgeven en zorg ervoor dat de andere
selectievakjes zijn uitgeschakeld.
3. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Als het cd-menu verschijnt, sluit u het.
4. Blader naar de hoofdmap van de Starter-cd (bijvoorbeeld D) en klik vervolgens op
OK.
5. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm.
6. Klik op Voltooien om de wizard Nieuwe hardware gevonden te sluiten. Het
installatieprogramma wordt automatisch gestart door de wizard (dit kan even duren).
7. Voltooi de installatie.
Opmerking U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel van
een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
In een lokaal gedeeld netwerk is het apparaat rechtstreeks aangesloten op de USB-poort
van een geselecteerde computer (de server) en wordt het gedeeld door andere
computers (clients).
Opmerking Wanneer u een rechtstreeks aangesloten apparaat deelt, moet u de
computer met de hoogste versie van het besturingssysteem als server gebruiken. Als
u bijvoorbeeld een computer met Windows XP hebt en een andere computer met een
lagere versie van Windows, kunt u de computer met Windows XP het beste als server
gebruiken.
Gebruik deze configuratie alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel
wordt gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op
het apparaat afdrukken.
Alleen de afdrukfunctie wordt gedeeld. De functies scannen en kopiëren worden niet
gedeeld.
Het apparaat delen
1. Klik op Start, kies Instellingen en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, klik op
Eigenschappen en klik dan op het tabblad Delen.
Het apparaat configureren (Windows) 141
3. Klik op de optie voor het delen van het apparaat en geef een gedeelde naam op.
4. Als u het apparaat wilt delen met clientcomputers met andere Windows-versies, klikt
u op Extra drivers om voor het gemak van deze gebruikers het stuurprogramma van
hun Windows-versie te installeren. De Starter-cd moet in uw cd-romstation zijn
geplaatst.
Netwerkverbinding
Als het apparaat netwerkmogelijkheden heeft, kan het worden gedeeld in een
netwerkomgeving door het rechtstreeks aan te sluiten op het netwerk. Dit type verbinding
heeft als voordeel dat het apparaat via de ingesloten webserver kan worden beheerd
vanaf elke computer binnen het netwerk.
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het computersysteem
zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren.
Kies de installatieoptie voor het type netwerk waarover u beschikt:
Client/server-netwerk: Als een computer in uw netwerk uitsluitend fungeert als
afdrukserver, installeert u de apparaatsoftware op deze server en vervolgens op de
clientcomputers. Zie
Het apparaat installeren op een netwerk en De software van het
apparaat installeren op clientcomputers voor meer informatie. Met deze methode kunt
u niet de volledige functionaliteit van het apparaat delen. Clientcomputers kunnen
alleen afdrukken op het apparaat.
Peer-to-peer-netwerk: Als u een peer-to-peer-netwerk hebt (een netwerk zonder
een computer die uitsluitend fungeert als afdrukserver), installeert u de software op
de computers waarvoor het apparaat wordt gebruikt. Raadpleeg
Het apparaat
installeren op een netwerk voor meer informatie.
Op beide typen netwerken kunt u met behulp van de wizard Printer toevoegen in
Windows verbinding maken met een netwerkprinter. Raadpleeg
De printerdriver
toevoegen met Printer toevoegen voor meer informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat installeren op een netwerk
De software van het apparaat installeren op clientcomputers
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen
Het apparaat installeren op een netwerk
Voer de onderstaande stappen uit om de apparaatsoftware te installeren in de volgende
netwerkomgevingen:
Een peer-to-peer-netwerk (een netwerk zonder een computer die uitsluitend fungeert als
printserver).
1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van het apparaat en sluit het
apparaat aan op het netwerk.
2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt automatisch gestart.
Als het cd-menu niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cd-romstation van
de computer en dubbelklikt u op Setup.exe.
Hoofdstuk 8
142 Configureren en beheren
3. Klik op USB-aangesloten apparaat installeren of Netwerk-/draadloos apparaat
installeren.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Opmerking Zie De software van het apparaat installeren op clientcomputers en Het
apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk als u het apparaat wilt delen met
Windows-clientcomputers.
De software van het apparaat installeren op clientcomputers
Nadat drivers voor de printers zijn geïnstalleerd op de computer die fungeert als
afdrukserver, kunnen de afdrukfuncties worden gedeeld. Afzonderlijke Windows-
gebruikers die het apparaat via het netwerk willen benaderen, moeten de software op
hun computers (clients) installeren.
Een clientcomputer kan op de volgende manieren verbinding maken met het apparaat:
In de map Printers dubbelklikt u op het pictogram Printer toevoegen en volgt u de
aanwijzingen voor een netwerkinstallatie. Raadpleeg
De printerdriver toevoegen met
Printer toevoegen voor meer informatie.
Blader naar het apparaat op het netwerk en sleep het naar de map Printers.
Voeg het apparaat toe en installeer de software vanaf het INF-bestand op het
netwerk. Op de Starter-cd zijn de INF-bestanden opgeslagen in de basismap van de
cd.
De printerdriver toevoegen met Printer toevoegen
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Dubbelklik op Printer toevoegen en klik vervolgens op Volgende.
3. Selecteer Netwerkprinter of Netwerkprintserver.
4. Klik op Volgende.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
Voer het netwerkpad of de wachtrijnaam in van het gedeelde apparaat en klik
vervolgens op Volgende. Klik op Diskette wanneer het programma dit vraagt om het
apparaatmodel te selecteren.
Klik op Volgende en zoek het apparaat in de lijst met gedeelde printers.
6. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te
voltooien.
Het apparaat configureren (Mac OS X)
U kunt het apparaat aansluiten op een enkele Macintosh met behulp van een USB-kabel,
maar u kunt het ook delen met andere gebruikers op een netwerk.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De software voor een netwerk of een rechtstreekse verbinding installeren
Het apparaat delen in een lokaal gedeeld netwerk
Het apparaat configureren (Mac OS X) 143
De software voor een netwerk of een rechtstreekse verbinding installeren
De software voor een rechtstreekse verbinding installeren
1. Plaats de Starter CD in het cd-rom-station.
2. Dubbelklik op HP Installer en volg de aanwijzingen op het scherm.
3. Sluit het apparaat via een USB-kabel aan op de computer wanneer u dit wordt
gevraagd.
4. Deel het apparaat, indien nodig, met andere Macintosh-gebruikers.
Directe verbinding: Deel het apparaat met andere Macintosh-gebruikers.
Raadpleeg
Het apparaat delen in een lokaal gedeeld netwerk voor meer
informatie.
Netwerkverbinding: Afzonderlijke Macintosh-gebruikers die het apparaat via het
netwerk willen gebruiken, moeten de apparaatsoftware op hun computers
installeren.
De software voor een netwerkverbinding installeren
1. Verwijder de beschermklep van de netwerkpoort van het apparaat en sluit het
apparaat aan op het netwerk.
2. Plaats de Starter CD in het cd-rom-station.
3. Dubbelklik op HP Installer en volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm.
4. Selecteer in het scherm Verbindingstype de optie Vast/draadloos netwerk en klik
vervolgens op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Het apparaat delen in een lokaal gedeeld netwerk
Wanneer het apparaat rechtstreeks is aangesloten, kunt u het met andere computers
delen door middel van een eenvoudig soort netwerk dat Printer delen wordt genoemd.
Gebruik Printer delen alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel wordt
gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op het
apparaat afdrukken.
Voor het delen van het apparaat in een Mac OS X-omgeving is ten minste het volgende
vereist:
De Macintosh-computers moeten in het netwerk communiceren via TCP/IP en
moeten een IP-adres hebben. (AppleTalk wordt niet ondersteund.)
Het gedeelde apparaat moet verbonden zijn met een ingebouwde USB-poort op de
Macintosh-hostcomputer.
Op de hostcomputer en de clientcomputers die het gedeelde apparaat gebruiken,
moet het stuurprogramma of PPD voor het apparaat geïnstalleerd zijn. (U kunt de
software voor het delen van het apparaat en de bijbehorende Help-bestanden
installeren via het installatieprogramma.)
Voor meer informatie over het delen van een USB-apparaat raadpleegt u de
ondersteuningsinformatie op de Apple-website (
www.apple.com) of de Mac Help op de
computer.
Opmerking Printer delen wordt ondersteund in Mac OS X (v10.4 en hoger).
Hoofdstuk 8
144 Configureren en beheren
Opmerking Printer delen moet zijn ingeschakeld op de host- en clientcomputers.
Open Systeemvoorkeuren, selecteer Delen, en klik vervolgens op Printer delen.
Het toestel onder computers delen met Mac OS X
1. Schakel printer delen in op alle Macintosh-computers (hosts en clients) die op de
printer zijn aangesloten.
Open Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & faxen, selecteer de printer die u
wilt delen uit de linkerlijst en vink vervolgens het selectievakje Deze printer delen
aan.
2. Om af te drukken van de andere Macintosh-computers op het netwerk (de clients),
doet u het volgende:
a. Klik op Bestand en selecteer vervolgens Pagina-instellingen in het document
dat u wilt afdrukken.
b. In het vervolgmenu naast Formatteren voor selecteert u Gedeelde printers en
vervolgens selecteert u het apparaat.
c. Selecteer het Papierformaat en klik vervolgens op OK.
d. Klik in het document op Bestand en selecteer vervolgens Afdrukken.
e. In het vervolgmenu naast Printer selecteert u Gedeelde printers en vervolgens
het apparaat.
f. Bepaal eventueel nog andere instellingen en klik vervolgens op Afdrukken.
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen
sommige modellen)
U kunt het apparaat op een van de volgende manieren instellen op draadloze
communicatie:
Installatiemethode Infrastructuur
draadloze
communicatie
Ad hoc draadloze
communicatie*
USB-kabel (aanbevolen)
Zie
Draadloze communicatie instellen met de
installer (Mac OS X) of Daadloze communicatie
installeren met het installatieprogramma (Windows)
voor meer informatie.
Werkset netwerk
Opmerking Zie Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) als er
problemen optreden.
Het apparaat mag niet via een netwerkkabel op het netwerk aangesloten zijn.
Het apparaat voor verzending moet ingebouwde 802.11-voorzieningen of een
ingebouwde 802.11 draadloze kaart hebben.
Het apparaat en de computers die deze gebruiken moeten zich allemaal op hetzelfde
subnet bevinden.
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 145
Voordat u de apparaatsoftware installeert, wilt u wellicht de instellingen van uw netwerk
kennen. Deze informatie is te verkrijgen via de systeembeheerders of door de volgende
taken uit te voeren:
De naam van het netwerk of de SSID (Service Set Identifier) en de
communicatiemodus (infrastructuur of ad hoc) van het configuratieprogramma voor
het draadloze toegangspunt van het netwerk (WAP) of de netwerkkaart van uw
computer.
Het type codering dat het netwerk gebruikt, zoals Wired Equivalent Privacy (WEP).
Zoek het beveiligingswachtwoord of de coderingssleutel van het draadloze apparaat
op.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)
Draadloze communicatie instellen met de installer (Mac OS X)
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard
Draadloze communicatie uitschakelen
Het apparaat aansluiten met een ad hoc-draadloze netwerkverbinding
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten
Wijzig de verbindingsmethode
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Netwerknaam (SSID)
Standaard zoekt het apparaat naar de naam van het draadloze netwerk of de SSID met
de naam 'hpsetup'. Uw netwerk heeft misschien een andere SSID.
Communicatiemethode
Er zijn twee mogelijke communicatiemodi:
Ad hoc: Op een ad hoc-netwerk wordt het apparaat ingesteld op ad hoc-
communicatiemodus en communiceert het rechtstreeks met andere draadloze
apparaten zonder gebruik te maken van een draadloos toegangspunt, zoals een
draadloze router of Apple AirPort Base Station.
Alle apparaten in het netwerk in ad-hocmodus moeten aan de volgende voorwaarden
voldoen:
802.11-compatibel zijn
Ad hoc moet de communicatiemethode zijn
Dezelfde netwerknaam (SSID) hebben
Op hetzelfde subnet en kanaal zitten
Dezelfde 802.11-beveiligingsinstellingen hebben
Infrastructuur (aanbevolen): Op een infrastructuurnetwerk, wordt het apparaat
ingesteld op infrastructuurcommunicatiemodus en communiceert het met andere
apparaten op het netwerk, of het nu vaste of draadloze apparaten zijn, door een
draadloos toegangspunt, zoals een router of Apple AirPort Base Station.
Hoofdstuk 8
146 Configureren en beheren
Beveiligingsinstellingen
Opmerking Zie De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor de beschikbare
instellingen voor het apparaat.
Ga naar
www.wifi.org voor meer informatie over draadloze beveiliging.
Netwerkverificatie: De standaardinstelling van het apparaat staat op 'Open',
waardoor voor verificatie en codering geen beveiliging nodig is. De andere mogelijke
waarden zijn 'Openen en vervolgens gedeeld', 'Gedeeld' en 'WPA-PSK' (Wi-Fi
®
Protected Access Pre-Shared Key).
WPA maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en
toekomstige Wi-Fi netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het
originele landelijke beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden
hiermee verholpen.
WPA2 is de tweede generatie van WPA-beveiliging en biedt bedrijven en klanten die
Wi-Fi gebruiken een hoge mate van zekerheid dat alleen geautoriseerde gebruikers
toegang kunnen krijgen tot hun draadloze netwerken.
Gegevenscodering:
Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via
radiogolven van het ene draadloze apparaat naar het andere worden verzonden
te coderen. Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde
WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt,
moet u weten welke WEP-sleutels worden gebruikt.
WPA maakt voor codering gebruik van Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) en
maakt gebruik van 802.1X-verificatie met een van de standaardtypen Extensible
Authentication Protocol (EAP) die momenteel beschikbaar zijn.
WPA2 levert een nieuw coderingsschema, de Advanced Encryption Standard
(AES). AES wordt gedefinieerd in CCM (counter cipher-block chaining)-modus
en ondersteunt de Independent Basic Service Set (IBSS) voor meer veiligheid
tussen klantnetwerken in ad-hocmodus.
Daadloze communicatie installeren met het installatieprogramma (Windows)
Opmerking Voor deze methode moet u een geïnstalleerd en actief draadloos
netwerk hebben. U hebt ook een USB-kabel nodig. Sluit de USB-kabel niet aan, totdat
u door de installer wordt gevraagd om dit te doen.
1. Sla geopende documenten op. Sluit alle toepassingen af die op de computer worden
uitgevoerd.
2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Het cd-menu wordt nu automatisch
geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het
installatiepictogram op de Starter-cd.
3. Klik in het cd-menu op Netwerk-/draadloos apparaat installeren en volg de
aanwijzingen op het scherm.
Opmerking Als de firewall-software op uw computer berichten weergeeft tijdens
de installatie, selecteer dan de optie "altijd toestaan" in de berichten. Door deze
optie te selecteren kan de software succesvol op uw computer worden
geïnstalleerd.
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 147
4. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie tijdelijk aan wanneer u dit wordt
gevraagd.
5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm om de installatie te voltooien.
6. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie af wanneer u dit wordt gevraagd.
Draadloze communicatie instellen met de installer (Mac OS X)
1. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie aan op de poort op de achterkant van
het HP apparaat en vervolgens op een willekeurige USB-poort op de computer.
2. Plaats de startercd in de computer.
3. Dubbelklik op het pictogram HP Installer op de startercd en volg de instructies op het
scherm op.
4. Sluit de USB-kabel voor draadloze installatie af wanneer u dit wordt gevraagd.
Draadloze communicatie installeren met behulp van het bedieningspaneel van het
apparaat met de wizard
De wizard Draadloze installatie biedt u een eenvoudige methode voor het installeren en
het beheren van een draadloze verbinding met het apparaat.
Opmerking Om deze methode te kunnen gebruiken, moet u een draadloos netwerk
geïnstalleerd hebben en toepassen.
1. De hardware van het apparaat installeren (zie de beknopte gebruikershandleiding of
de installatieposter die bij uw apparaat werd geleverd).
2. Druk op de knop Installeren op het bedieningspaneel van het apparaat.
3. Druk op een pijltjestoets om naar Netwerkinstellingen te gaan en druk vervolgens
op OK.
4. Druk op een pijltjestoets om naar Wizard draadloze installatie te gaan en druk
vervolgens op OK.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Draadloze communicatie uitschakelen
Bedieningspaneel van het apparaat: Druk op Installatie, selecteer vervolgens
Netwerkinstallatie, selecteerDraadloze radio, en selecteer Aan of Uit.
Hoofdstuk 8
148 Configureren en beheren
Het apparaat aansluiten met een ad hoc-draadloze netwerkverbinding
Methode 1
1. Schakel de draadloze verbinding in uw computer en in het apparaat in.
2. Maak op uw computer verbinding met de netwerknaam (SSID) "hpsetup". (Deze
netwerknaam is het standaard, ad hoc-netwerk gemaakt door het HP-toestel).
Opmerking Als uw HP-apparaat eerder werd geconfigureerd voor een ander
netwerk, kunt u de standaard netwerkinstellingen herstellen zodat het apparaat
"hpsetup" kan gebruiken. Voer de volgende stappen uit om de standaard
netwerkinstellingen te herstellen:
Het beheerderswachtwoord en de netwerkinstellingen resetten: Selecteer
Installatie, selecteer Netwerk en selecteer vervolgens Netwerkinstellingen
herstellen. Zie
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen voor
meer informatie.
Richtlijnen voor het verminderen van storing op een draadloos netwerk
De volgende tips helpen de kans op storing in een draadloos netwerk te verminderen:
Houd de draadloze apparatuur verwijderd van grote metalen voorwerpen zoals
archiefkasten en van elektromagnetische apparaten zoals magnetrons en draadloze
telefoons, omdat deze radiosignalen kunnen verstoren.
Gebruik de draadloze apparatuur niet in de buurt van grote gebouwen en objecten,
omdat deze radiogolven kunnen absorberen en de signalen kunnen verzwakken.
Plaats de WAP bij een netwerk in infrastructuurmodus op een centrale locatie die
zichtbaar is vanaf de draadloze apparatuur op het netwerk.
Houd alle draadloze apparaten op het netwerk onderling binnen bereik.
Uw firewall configureren voor gebruik met HP-apparaten
Een persoonlijke firewall, die beveiligingssoftware op uw computer uitvoert, kan de
netwerkcommunicatie tussen uw HP-apparaat en uw computer blokkeren.
Als u problemen ondervindt zoals:
Printer niet gevonden bij het installeren van HP-software
Kan niet afdrukken, afdruktaak zit vast in de wachtrij of de printer gaat offline
Fouten met scancommunicatie of berichten dat de scanner bezig is
Kan printerstatus op uw computer niet zien
De firewall voorkomt mogelijk dat uw HP-apparaat computers op uw netwerk laat weten
waar het kan worden gevonden. Als de HP-software het HP-apparaat tijdens de installatie
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 149
niet kan vinden (en u weet dat het HP-apparaat op het netwerk is), of u de HP-software
al met succes hebt geïnstalleerd en problemen ondervindt, probeert u het volgende:
1. Als u een computer met Windows gebruikt, zoek dan in het configuratieprogramma
van de firewall een optie om computer op een lokaal subnet te vertrouwen (soms een
"scope" of "zone" genoemd). Door alle computers op het lokale subnet te vertrouwen,
kunnen computers en apparaten op kantoor met elkaar communiceren terwijl ze nog
steeds worden beschermd voor het internet. Dit is de eenvoudigste methode om te
gebruiken.
2. Als u geen optie hebt om de computers op het lokale subnet te vertrouwen, kunt u
de inkomende UDP-poort 427 toevoegen aan de lijst toegestane poorten van uw
firewall.
Opmerking Niet bij alle firewalls is het nodig onderscheid te maken tussen
inkomende en uitgaande poorten, maar bij sommige wel.
Een ander veelvoorkomend probleem is dat de HP-software niet wordt herkend als een
vertrouwd apparaat door uw firewall om toegang te krijgen tot het netwerk. Dit kan
gebeuren als u "blokkeren" hebt aangegeven in dialoogvensters van de firewall die
verschenen toen u de HP-software installeerde.
Als dit gebeurt en u een computer gebruikt met Windows, controleer dan of de volgende
programma's in de lijst met vertrouwde toepassingen van uw firewall staan: voeg ze toe
als ze ontbreken.
hpqkygrp.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin.
hpqscnvw.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqste08.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqste08.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
hpqthb08.exe, in de directory C:\program files\HP\digital imaging\bin
Opmerking Raadpleeg de documentatie van uw firewall om te zien hoe u de
poortinstellingen van de firewall kunt configureren en hoe u HP-bestanden aan de
"vertrouwde" lijst kunt toevoegen.
Opmerking Sommige firewalls blijven storen, zelfs nadat u ze uitschakelt. Als u
problemen blijft ondervinden nadat u de firewall hebt geconfigureerd zoals hierboven
staat beschreven en als u een computer gebruikt met Windows, moet u mogelijk de
installatie van de firewall-software ongedaan maken om het apparaat op het netwerk
te gebruiken.
Wijzig de verbindingsmethode
Als u de software hebt geïnstalleerd en uw HP apparaat hebt aangesloten met een USB-
of Ehternet-kabel, kunt u altijd veranderen naar een draadloze verbinding.
Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Windows)
1. Selecteer Start, Alle pogramma's, HP, selecteer uw apparaat en selecteer
vervolgens Verbindingsmethode wijzigen.
2. Druk op Een apparaat toevoegen.
3. Volg de instructies op het scherm en verwijder de USB-kabel wanneer u dit wordt
gevraagd.
Hoofdstuk 8
150 Configureren en beheren
Een USB-aansluiting wijzigen in een draadloze verbinding (Mac OS X)
1. Klik op het pictogram HP Apparaatbeheerder op het Dock of in de map Hewlett
Packard in de map Toepassingen.
2. Selecteer uit de lijst Informatie en instellingen Installatieprogramma
netwerkprinter.
3. Volg de instructies op het scherm op om de netwerkinstellingen te configureren.
Een Ethernet-verbinding wijzigen in een draadloze verbinding
Opmerking Alleen voor HP-apparaten die geschikt zijn voor Ethernet
1. Open de geïntegreerde webserver (EWS). Zie Geïntegreerde webserver voor meer
informatie.
2. Klik op het tabblad Netwerk en klik vervolgens op Draadloos (802.11) in het
linkervenster.
3. Druk op het tabblad Draadloze installatie op Wizard starten.
4. Volg de instructies op het scherm om een Ethernet-verbinding te wijzigen in een
draadloze verbinding.
5. Nadat u klaar bent met het wijzigen van de instellingen, sluit u de Ethernet-kabel af.
Richtlijnen voor het verzekeren van beveiliging op een draadloos netwerk
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen
Overige richtlijnen
Hardware-adressen aan een WAP toevoegen
MAC-filter is een beveiligingsfunctie waarbij WAP wordt geconfigureerd met een lijst met
MAC-adressen (ook wel hardwareadressen genoemd) van apparaten die via de WAP
toegang mogen krijgen tot het netwerk.
Als de WAP niet over het hardwareadres beschikt van een apparaat dat toegang tot het
netwerk probeert te krijgen, wordt de toegang tot het netwerk door de WAP geweigerd.
Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het MAC-adres van het apparaat aan de WAP-
lijst met geaccepteerde MAC-adressen worden toegevoegd.
1. Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Raadpleeg
De netwerkconfiguratiepagina
begrijpen voor informatie over de netwerkconfiguratiepagina.
2. Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van het
apparaat aan de lijst met geaccepteerde MAC-adressen toe.
Het apparaat instellen voor draadloze communicatie (alleen sommige modellen) 151
Overige richtlijnen
Volg de volgende richtlijnen om de veiligheid van een draadloos netwerk te waarborgen:
Gebruik een wachtwoord van ten minste 20 willekeurige tekens. In een WPA-
wachtwoord kunt u maximaal 63 tekens gebruiken.
Vermijd in een wachtwoord veelvoorkomende woorden of woordgroepen,
eenvoudige opeenvolgingen van tekens (zoals alleen enen) en persoonsgebonden
gegevens. Gebruik altijd willekeurige reeksen die zijn samengesteld uit hoofdletters
en kleine letters, cijfers en, indien toegestaan, speciale tekens zoals leestekens.
Verander het wachtwoord regelmatig.
Verander het standaardwachtwoord dat de fabrikant heeft ingesteld en waarmee de
beheerder toegang heeft tot het toegangspunt of de draadloze router. Met sommige
routers kunt u ook de beheerdersnaam wijzigen.
Schakel indien mogelijk draadloze toegang voor het beheer uit. Als u dat doet, moet
u de router met een bekabelde Ethernet-verbinding aansluiten wanneer u
configuratiewijzigingen wilt doorvoeren.
Schakel indien mogelijk de toegang voor beheer via internet op de router uit. Met
Extern bureaublad kunt u een gecodeerde verbinding maken met een computer die
achter de router werkt en configuratiewijzigingen aanbrengen vanaf de lokale
computer waartoe u via internet toegang hebt.
Om te vermijden dat u per ongeluk toegang krijgt tot het draadloos netwerk van
anderen, schakelt u de instelling uit waarmee automatisch verbinding wordt gemaakt
met niet-gekozen netwerken. Deze optie is in Windows XP standaard uitgeschakeld.
De software verwijderen en opnieuw installeren
U moet de software mogelijk verwijderen en opnieuw installeren als de installatie
onvolledig is of als u de USB-kabel op de computer hebt aangesloten voordat er een
bericht werd weergegeven waarin u werd gevraagd om de USB-kabel op de computer
aan te sluiten. Verwijder de toepassingsbestanden van het apparaat niet zomaar van de
computer. Verwijder deze bestanden op de juiste manier met het hulpprogramma om de
installatie te verwijderen dat bij het apparaat is meegeleverd.
Er zijn drie manieren om de software te verwijderen van een Windows-computer en er is
één manier om de software te verwijderen van een Macintosh-computer.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 1
1. Koppel het apparaat los van de computer. Sluit het apparaat pas op de computer aan
nadat u de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
2. Klik op de taakbalk van Windows achtereenvolgens op Start, Programma's of Alle
programma's, selecteer HP, selecteer Officejet 6500 E709 Series en klik
vervolgens op Verwijderen.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Als u wordt gevraagd of u gedeelde bestanden wilt verwijderen, klikt u op Nee.
Andere programma’s die deze bestanden gebruiken, kunnen namelijk slecht gaan
functioneren als deze bestanden worden verwijderd.
5. Start de computer opnieuw op.
Hoofdstuk 8
152 Configureren en beheren
6. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u de
software opnieuw wilt installeren. Volg de instructies op het scherm. Zie ook
De
software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
7. Sluit het apparaat aan als de software u vraagt het op de computer aan te sluiten.
8. Druk op de knop Aan om het apparaat in te schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangesloten en ingeschakeld, kan het zijn dat u enkele
minuten moet wachten totdat alle Plug and Play-gebeurtenissen zijn voltooid.
9. Volg de instructies op het scherm.
Als de installatie van de software is voltooid, wordt het pictogram HP Digital Imaging-
monitor in het systeemvak van Windows weergegeven.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 2
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu
Start van Windows.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen, klik op
Bedieningspaneel en vervolgens op Programma's toevoegen/verwijderen.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Programma's
en functies.
2. Selecteer HP Officejet 6500 E709 Series en klik vervolgens op Wijzigen/
verwijderen of Verwijderen/Wijzigen.
Volg de instructies op het scherm.
3. Koppel het apparaat los van de computer.
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de
computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de
software opnieuw hebt geïnstalleerd.
5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start
vervolgens de installatie opnieuw.
6. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren voordat
u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 3
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het menu
Start van Windows.
1. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en start
vervolgens de installatie opnieuw.
2. Koppel het apparaat los van de computer.
3. Selecteer Verwijderen en volg de instructies op het scherm.
De software verwijderen en opnieuw installeren 153
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de
computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u de
software opnieuw hebt geïnstalleerd.
5. Start de installatie van het apparaat nogmaals.
6. Kies Installeren.
7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren voordat
u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
De eerste mogelijkheid voor het verwijderen van de software van een Macintosh-
computer
1. Start HP Apparaatbeheer.
2. Klik op Informatie en instellingen.
3. Selecteer in het vervolgmenu HP AiO-software verwijderen.
Volg de instructies op het scherm.
4. Start de computer opnieuw nadat de software is verwijderd.
5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u de
software opnieuw wilt installeren.
6. Open de cd-rom op het bureaublad en dubbelklik op HP All-in-One series
Installer.
7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software voor een netwerk of
een rechtstreekse verbinding installeren.
De tweede mogelijkheid voor het verwijderen van de software van een Macintosh-
computer
1. Open Zoeken.
2. Dubbelklik op de Toepassingen.
3. Dubbelklik op Hewlett-Packard.
4. Selecteer het apparaat en dubbelklik vervolgens op Installatie ongedaan maken.
Hoofdstuk 8
154 Configureren en beheren
9 Onderhoud en problemen
oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Werken met inktcartridges
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Het toestel reinigen
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Problemen oplossen bij afdrukken
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen)
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
Installatieproblemen oplossen
Storingen verhelpen
Errors
Werken met inktcartridges
Als u ervan verzekerd wilt zijn dat de afdrukkwaliteit van de HP all-in-one optimaal blijft,
moet u enkele eenvoudige onderhoudsprocedures uitvoeren. In dit deel vindt u richtlijnen
voor het hanteren van printcartridges, instructies voor het vervangen van printcartridges
en voor het uitlijnen en schoonmaken van de printkop.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Informatie over printcartridges en de printkop
Bekijk de geschatte inktniveaus
Printcartridges vervangen
Onderhoud van geavanceerde printcartridges
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Gebruik informatieverzameling
Onderhoud en problemen oplossen 155
Informatie over printcartridges en de printkop
Lees de volgende tips voor het omgaan met en het onderhouden van HP-printcartridges
als u verzekerd wilt zijn van een consistente afdrukkwaliteit.
Volg de instructies in de installatieposter als u de printkop en de printcartridges voor
het eerst installeert. De instructies in deze gebruikershandleiding zijn voor het
vervangen van printcartridges en zijn niet bedoeld voor de eerste installatie.
Als u een printcartridge moet vervangen, wacht dan tot u beschikt over een nieuwe
printcartridge om te installeren voordat u de oude cartridge verwijdert.
Let op Wacht tot u een nieuwe printcartridge beschikbaar hebt voordat u de
oude printcartridge verwijdert. Laat de printcartridge niet voor een langere periode
buiten het apparaat. Dit kan leiden tot schade aan zowel het apparaat als de
printcartridge.
Haal printcartridges pas uit de originele luchtdichte verpakking als u ze nodig hebt.
Bewaar de printcartridges in dezelfde richting als waarin de verpakkingen in de winkel
hangen of, als ze uit de doos zijn, met het label omlaag.
Schakel de HP all-in-one uit door op de knop Aan op het apparaat te drukken. Wacht
tot het lampje Aan uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een wandschakelaar omzet.
Als de HP all-in-one verkeerd is uitgeschakeld, wordt de wagen met printcartridges
mogelijk niet op juiste positie teruggezet en dit kan problemen met de printcartridges
en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Bewaar printcartridges bij kamertemperatuur (15 - 35 °C of 59 - 78 °F).
U hoeft de cartridges pas te vervangen als de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt,
maar een aanzienlijke afname van de afdrukwaliteit kan het gevolg zijn van een of
meerdere lege cartridges. Het kan ook het gevolg zijn van een verstopte printkop.
Mogelijke oplossingen zijn het controleren van de geschatte inktniveaus in de
cartridges en het reinigen van de printkop. Het reinigen van de printkop verbruikt
enige inkt.
Maak de printkop alleen schoon als dat nodig is. U verspilt zo geen inkt en de
printcartridges hebben een langere levensduur.
Hanteer de printcartridges met de nodige voorzichtigheid. Door de printcartridges
tijdens de installatie te laten vallen, te schudden of ruw te behandelen, kunnen
tijdelijke afdrukproblemen ontstaan.
Als u het apparaat vervoert, doet u het volgende om te voorkomen dat er inkt uit de
wagen met printcartridges lekt of dat het apparaat beschadigd raakt:
Schakel het apparaat uit door op de knop Aan te drukken.
De wagen met printcartridges moet rechts in het onderhoudsstation worden
geplaatst.
Zorg ervoor dat u de printcartridges en de printkop op hun plaats houdt.
Vul de binnenkant van het apparaat een beetje op met verfrommeld krantenpapier
om te voorkomen dat de wagen met printcartridges beweegt tijdens het transport.
Het apparaat moet vlak worden getransporteerd; het mag niet op de zijkant,
achterkant, voorkant of bovenkant worden geplaatst.
Hoofdstuk 9
156 Onderhoud en problemen oplossen
Verwante onderwerpen
Bekijk de geschatte inktniveaus
De printkop reinigen
Bekijk de geschatte inktniveaus
U kunt de geschatte inktniveaus controleren vanuit het HP Solution Center, Werkset
(Windows), het HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) of de geïntegreerde webserver.
Zie
Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het gebruik van deze
tools. U kunt de Printerstatuspagina ook afdrukken om deze informatie te bekijken (zie
De printerstatuspagina begrijpen).
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de cartridges pas te
vervangen als de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Opmerking Als u een opnieuw gevulde of herstelde printcartridge gebruikt, of een
cartridge die in een ander apparaat werd gebruikt, is de inktniveau-indicator mogelijk
onnauwkeurig of onbeschikbaar.
Opmerking Inkt uit de cartridge wordt tijdens het afdrukproces op een aantal
verschillende manieren gebruikt, waaronder tijdens het initialisatieproces, dat het
apparaat en de cartridges voorbereidt op afdrukken, en tijdens service voor de
printkop, dat ervoor zorgt dat de printbuisjes schoon blijven en de inkt vlot wordt
aangebracht. Daarnaast blijft er wat inkt in de cartridge achter nadat deze is gebruikt.
Zie
www.hp.com/go/inkusage voor meer informatie.
Printcartridges vervangen
Volg deze instructies als u uw inktcartridges moet vervangen.
Opmerking Als u het apparaat voor het eerst installeert, zorg er dan voor dat u de
instructie in de installatieposter voor het installeren van de printkop en de
printcartridges opvolgt.
Zie
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikte inkten.
Als u nog geen inktcartridges hebt voor de HP all-in-one, kunt u ze bestellen via
www.hp.com/buy/supplies. Selecteer uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd, volg de
aanwijzingen om uw product te selecteren en klik vervolgens op een van de koppelingen
voor bestellingen op de pagina.
Opmerking Momenteel zijn sommige delen van de website van HP alleen
beschikbaar in het Engels.
Let op Wacht tot u een nieuwe printcartridge beschikbaar hebt voordat u de oude
printcartridge verwijdert. Laat de printcartridge niet voor een langere periode buiten
het apparaat. Dit kan leiden tot schade aan zowel het apparaat als de printcartridge.
Werken met inktcartridges 157
U vervangt de printcartridges als volgt:
1. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Open de toegangsklep van de printcartridges.
Het printmechanisme met de inktcartridges gaat naar het midden van het apparaat.
Opmerking Wacht tot de printerwagen niet meer beweegt voor u verder gaat.
3. Druk op het klepje aan de voorkant van de printcartridge om deze te ontgrendelen,
en verwijder deze vervolgens uit de sleuf.
4. Verwijder de nieuwe inktcartridge uit de verpakking door het oranje lipje recht naar
achteren te trekken om de plastic verpakking van de inktcartridge te verwijderen.
Opmerking Zorg ervoor dat u de plastic verpakking van de printcartridge
verwijdert voordat u het in het apparaat installeert, anders mislukt het afdrukken.
Hoofdstuk 9
158 Onderhoud en problemen oplossen
5. Draai het oranje kapje om het los te breken.
6. Gebruik de gekleurde symbolen als leidraad en schuif de inktcartridge in de lege sleuf
tot hij op zijn plaats klikt en stevig op zijn plek zit.
Let op Til de vergrendelingsgreep op de wagen met de printcartridges niet
omhoog om de printcartridges te installeren. Dit kan ertoe leiden dat de
inktcartridges niet goed worden geplaatst, wat afdrukproblemen veroorzaakt. De
vergrendelingsgreep moet omlaag blijven om de inktcartridges juist te plaatsen.
Zorg ervoor dat u de inktcartridge in de sleuf plaatst met dezelfde pictogramvorm en
kleur als de inktcartridge die u installeert.
7. Herhaal stap 3 tot en met 6 voor elke printcartridge die u wilt vervangen.
8. Sluit de klep van de printcartridges.
Verwante onderwerpen
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Onderhoud van geavanceerde printcartridges
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Reinig de sensor
Reinig de sensorvensters op de printcartridges
Werken met inktcartridges 159
Reinig de sensor
Opmerking Deze procedure is alleen nodig als u een foutmelding met betrekking
tot de printcartridges ziet. Zie
Errors voor meer informatie over foutberichten.
Reinig de sensor.
Als het probleem niet is opgelost, kunt u verder gaan met afdrukken, maar kan het zijn
dat het gedrag van het inktsysteem verandert.
Let op De reinigingsprocedure duurt slechts een paar minuten. Zorg ervoor dat de
printcartridges opnieuw in het apparaat worden geplaatst wanneer dit wordt
gevraagd. Als u ze voor een langere periode uit het apparaat laat kan dit leiden tot
schade aan de printcartridges.
De sensor in het apparaat reinigen
1. Gebruik wattenstaafjes of een pluisvrije doek voor de reinigingsprocedure.
2. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3. Open de toegangsklep voor de printcartridges door deze rechtsvoor van het apparaat
omhoog te tillen totdat de klep in de geopende stand is vergrendeld.
Het printmechanisme met de inktcartridges gaat naar het midden van het apparaat.
Opmerking Wacht tot de printerwagen niet meer beweegt voor u verder gaat.
Hoofdstuk 9
160 Onderhoud en problemen oplossen
4. Zoek de sensor in het apparaat.
De sensor is een vierkant, zwart plastic onderdeel dat iets groter is dan een gum,
links van de wagen met de printcartridge.
5. Veeg de sensor met een droog wattenstaafje of een pluisvrij doekje schoon.
6. Sluit de toegangsklep voor de printcartridges en controleer of de foutmelding is
opgelost.
7. Als u nog steeds een foutbericht krijgt, schakelt u het apparaat uit en vervolgens
opnieuw in.
Reinig de sensorvensters op de printcartridges
Reinig het venster op alle printcartridges.
Als het probleem niet is opgelost, kunt u verder gaan met afdrukken, maar kan het zijn
dat het gedrag van het inktsysteem verandert.
Let op De reinigingsprocedure duurt slechts een paar minuten. Zorg ervoor dat de
printcartridges opnieuw in het apparaat worden geplaatst wanneer dit wordt
gevraagd. Als u ze voor een langere periode uit het apparaat laat kan dit leiden tot
schade aan de printcartridges.
Het sensorvenster op de printcartridges reinigen
1. Gebruik wattenstaafjes of een pluisvrije doek voor de reinigingsprocedure.
2. Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3. Open de toegangsklep voor de printcartridges door deze rechtsvoor van het apparaat
omhoog te tillen totdat de klep in de geopende stand is vergrendeld.
Werken met inktcartridges 161
Het printmechanisme met de inktcartridges gaat naar het midden van het apparaat.
Opmerking Wacht tot de printerwagen niet meer beweegt voor u verder gaat.
4. Verwijder alle printcartridges en plaats ze op een vel papier met de inktopeningen
naar boven.
De printcartridges verwijderen
a. Druk op het klepje op de inktcartridge om hem los te maken en verwijder de
cartridge uit de sleuf.
b. Plaats de printcartridge op een vel papier met de inktopening naar boven.
c. Herhaal stap a en stap b voor elke printcartridge.
5. Wrijf het sensorvenster voor elke printcartridge schoon met een droog wattenstaafje
of pluisvrije doek.
Het sensorvenster is een gebied van doorzichtig plastic vlakbij de koper- of
goudkleurige metalen contactpunten onderaan de printcartridge. Probeer deze
metalen contactpunten niet aan te raken.
Hoofdstuk 9
162 Onderhoud en problemen oplossen
6. Installeer elke printcartridge in de sleuf. Duw de cartridge omlaag tot het klepje op
zijn plaats klikt.
Breng de kleur en het pictogram op de label van elke printcartridge in
overeenstemming met de kleur en het pictogram op de sleuf voor die printcartridge.
7. Sluit de toegangsklep voor de printcartridges en controleer of de fout opgelost is.
8. Als u nog steeds een foutbericht krijgt, schakelt u het apparaat uit en vervolgens
opnieuw in.
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Als er problemen optreden tijdens het afdrukken, kan er iets mis zijn met de printkop. U
moet de procedures in de volgende hoofdstukken alleen uitvoeren als u hiertoe opdracht
krijgt om problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
De uitlijn- en reinigingsprocedures onnodig uitvoeren kan inkt verspillen en de levensduur
van de cartridges verkorten.
Wanneer u een foutmelding krijgt over de printcartridges, zie dan
Errors voor meer
informatie.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De printkop reinigen
De printer uitlijnen
De printkop reinigen
Als uw afdruk streperig is, of ontbreekt, of verkeerde of ontbrekende kleuren heeft, moet
de printkop mogelijk worden gereinigd.
Tijdens dit proces wordt inkt gebruikt om te proberen de inktsproeiers in de printkop te
ontstoppen en te reinigen.
Het kan enkele minuten duren en gebruikt een of meerdere vellen papier.
De printkop reinigen vanaf het bedieningspaneel
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Druk op Installatie.
3. Druk op pijltjestoets omlaag om Tools te markeren en druk vervolgens op OK.
4. Druk op pijltjestoets omlaag om Printkop reinigen te markeren en druk vervolgens
op OK.
Het product reinigt de printkop.
5. Druk op een knop om terug te gaan naar het menu Tools.
Werken met inktcartridges 163
De printkop reinigen vanaf de Printerwerkset
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Klik in de HP Solution Center op Instellingen.
3. Klik op Printer Werkset, in het gedeelte afdrukinstellingen.
Opmerking U kunt Printeronderhoud ook openen vanuit het dialoogvenster
Afdrukeigenschappen. Klik in het dialoogvenster Afdrukeigenschappen op het
tabblad Functies en klik vervolgens op Printeronderhoud.
De functie Printer Werkset wordt weergegeven.
4. Klik op het tabblad Apparaatservice.
5. Klik op Printkop reinigen.
6. Volg de aanwijzingen totdat u tevreden bent met de kwaliteit van de afdrukken en klik
vervolgens op Gereed.
Er zijn twee reinigingsfasen. Elke fase neemt ongeveer twee minuten in beslag,
verbruikt een blad papier en een toenemende hoeveelheid inkt. Controleer na elke
fase, de kwaliteit van de afgedrukte pagina. U moet de volgende reinigingsfase enkel
starten als de afdrukkwaliteit slecht is.
Als de afdrukkwaliteit nog steeds slecht lijkt na beide reinigingsfasen, probeer dan
de printer uit te lijnen. Neem contact op met HP-ondersteuning als er na uitlijnen en
reinigen nog steeds problemen met de afdrukkwaliteit zijn.
De printkop reinigen vanaf de geïntegreerde webserver
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen, klik op Apparaatservices in het
linkerpaneel, selecteer Printkoppen reinigen uit de vervolgkeuzelijst in het gedeelte
Afdrukkwaliteit en klik vervolgens op Diagnose uitvoeren.
De printer uitlijnen
Het apparaat lijnt de printkop tijdens de eerste installatie automatisch uit.
U kunt deze functie gebruiken wanneer er in het printerstatusrapport strepen of witte lijnen
door een van de gekleurde vlakken lopen of als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit
van uw afdrukken.
De printkop uitlijnen vanaf het bedieningspaneel
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Druk op Installatie.
3. Druk op pijltjestoets omlaag om Tools te markeren en druk vervolgens op OK.
4. Druk op pijltjestoets omlaag om Printer uitlijnen te markeren en druk vervolgens op
OK.
Het product lijnt de printkop uit.
5. Druk op een knop om terug te gaan naar het menu Tools.
Hoofdstuk 9
164 Onderhoud en problemen oplossen
De printkop uitlijnen vanaf de Printerwerkset
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Klik in de HP Solution Center op Instellingen.
3. Klik op Printer Werkset, in het gedeelte afdrukinstellingen.
Opmerking U kunt Printeronderhoud ook openen vanuit het dialoogvenster
Afdrukeigenschappen. Klik in het dialoogvenster Afdrukeigenschappen op het
tabblad Functies en klik vervolgens op Printeronderhoud.
De functie Printer Werkset wordt weergegeven.
4. Klik op het tabblad Apparaatservice.
5. Klik op De printer uitlijnen.
Het apparaat drukt een testpagina af, lijnt de printkoppen uit en kalibreert de printer.
U kunt deze pagina opnieuw gebruiken of bij het oud papier doen.
De printkop uitlijnen vanaf de geïntegreerde webserver
1. Plaats ongebruikt, wit standaardpapier van A4-, Letter- of Legal-formaat in de
hoofdinvoerlade.
2. Klik op het tabblad Instellingen, klik op Apparaatservices in het linkerpaneel,
selecteer Printkop uitlijnen uit de vervolgkeuzelijst in het gedeelte
Afdrukkwaliteit en klik vervolgens op Diagnose uitvoeren.
Gebruik informatieverzameling
De HP-cartridges die bij dit apparaat worden gebruikt bevatten een geheugenchip die
helpt bij de werking van het apparaat.
Verder verzamelt deze geheugenchip een beperkte hoeveelheid informatie over het
gebruik van het apparaat, waaronder: de datum waarop de cartridge voor het eerst werd
geïnstalleerd, de datum waarop de cartridge voor het laatst werd gebruikt, het aantal
pagina's dat werd afgedrukt met de cartridge, de paginadekking, de gebruikte
afdrukstanden, eventuele afdrukfouten, en het productmodel. Deze informatie helpt HP
bij het ontwerpen van producten in de toekomst die aan de afdrukbehoeften van onze
klanten voldoen.
De gegevens die door de cartridgegeheugenchip worden verzameld, bevatten geen
informatie die kan worden gebruikt om een klant of gebruiker van de cartridge of het
product te identificeren.
HP verzamelt een greep uit de geheugenchips van cartridges die worden teruggestuurd
naar het HP programma voor gratis terugbrengen en recyclen (HP Planet Partners:
www.hp.com/recycle). De geheugenchips uit deze greep worden gelezen en bestudeerd
om toekomstige HP-apparaten te verbeteren. HP-partners die helpen bij het recyclen van
deze cartridge hebben mogelijk ook toegang tot deze gegevens.
Een derde die de cartridge heeft kan mogelijk toegang hebben tot de anonieme informatie
op de geheugenchip. Als u liever geen toegang toestaat tot deze informatie, kunt u de
chip onbruikbaar maken. Nadat u de geheugenchip echter onbruikbaar hebt gemaakt,
kan de cartridge niet meer worden gebruikt in een HP-product.
Werken met inktcartridges 165
Als u bezorgd bent over het bieden van deze anonieme informatie, kunt u deze informatie
ontoegankelijk maken door het vermogen van de geheugenchip uit te schakelen om
gebruiksinformatie van het toestel te verzamelen.
Het verzamelen van gebruiksinformatie uitschakelen
1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de knop Instellen.
2. Selecteer Voorkeuren en selecteer vervolgens Informatie cartridgechip.
3. Druk op 1 om het verzamelen van gebruiksinformatie uit te schakelen.
Opmerking Als u het vermogen van de geheugenchip om gebruiksinformatie van
het apparaat te verzamelen uitschakelt, kunt u de cartridge nog steeds in het HP-
apparaat gebruiken.
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed
is
Problemen met de afdrukkwaliteit kunnen vele oorzaken hebben: software-instellingen,
een afbeelding van slechte kwaliteit, of het printsysteem zelf. Als u niet tevreden bent
met de kwaliteit van uw afdrukken, kunt u een Diagnosepagina van de afdrukkwaliteit
afdrukken om u te helpen vaststellen of het printsysteem goed werkt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een rapport afdrukkwaliteit afdrukken
De Diagnosepagina van de afdrukkwaliteit evalueren
Een rapport afdrukkwaliteit afdrukken
1. Plaats regelmatig wit papier van Letter- of A4-formaat.
2. Druk op Instellen tot u Rapport afdrukken ziet
3. Druk op de rechter pijltjestoets tot u Kwaliteitsrapport afdrukken ziet. Druk op
OK.
Hoofdstuk 9
166 Onderhoud en problemen oplossen
De Diagnosepagina van de afdrukkwaliteit evalueren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Inktniveaus
Goede gekleurde balken
Ongelijke, onregelmatig gestreepte, of vervaagde balken
Regelmatige witte strepen in de balken
Kleuren van de balk zijn niet gelijkmatig
Tekst in groot zwart lettertype
Uitlijningspatronen
Inktniveaus
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is 167
Bekijk het Inktniveaunummer in regel 21. Als een van de niveauindicatoren laag zijn,
moet u mogelijk die printcartridge vervangen.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een bericht met een
inktwaarschuwing krijgt, overweeg dan om vervangcartridges klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Goede gekleurde balken
Bekijk de gekleurde balken in het midden van de pagina. Er horen zeven gekleurde
balken te zijn. De gekleurde balken moeten scherpe randen hebben. Deze moeten
ononderbroken zijn (niet gestreept met wit of andere kleuren). Ze moeten overal
gelijkmatig van kleur zijn.
Voorbeeld van goede gekleurde balken - alle zeven balken zijn ononderbroken, met
scherpe randen, en hebben een gelijkmatige kleur over de hele pagina - de printer
werkt goed. Deze balken komen als volgt overeen met de printcartridges in de printer:
Nummer Cartridgekleur
1 Zwarte printcartridge
2 HP Nr. xxx cyaan inktcartridge
3 HP Nr. xxx magenta inktcartridge
4 HP Nr. xxx gele inktcartridge
Ongelijke, onregelmatig gestreepte, of vervaagde balken
Hoofdstuk 9
168 Onderhoud en problemen oplossen
Voorbeeld van slecht gekleurde balken - de bovenste balk is onregelmatig gestreept of
vervaagd.
Voorbeeld van slecht gekleurde balken - de bovenste zwarte balk is aan een uiteinde
ongelijk.
Als een van de balken ongelijk, onregelmatig gestreept of vervaagd zijn, volg dan deze
stappen:
1. Controleer of er nog inkt zit in de printcartridges.
2. Verwijder de cartridge die overeenkomt met de gestreepte balk en controleer of deze
voldonede is gelucht. Zie
Printcartridges vervangen voor meer informatie.
3. Plaats de cartridge terug en controleer of alle cartridges goed zijn vergrendeld. Zie
Printcartridges vervangen voor meer informatie.
4. Reinig de printkop. Zie
De printkop reinigen voor meer informatie.
5. Probeer nog een afdruk of druk het Diagnoserapport afdrukkwaliteit nogmaals af. Als
het probleem aanhoudt, maar het er wel op lijkt alsof het reinigen heeft geholpen,
reinig dan nogmaals.
6. Als het reinigen het probleem niet oplost, vervang dan de cartridge die overeenkomt
met de ongelijke balk.
7. Als het niet helpt om de printcartridge te vervangen, neem dan contact op met HP -
de printkop moet mogelijk worden vervangen.
Het probleem voorkomen dat ongelijke balken op het Diagnoserapport
afdrukkwaliteit veroorzaakt:
Laat geopende printcartridges niet langere tijd uit de printer.
Wacht tot een nieuwe cartridge klaar is om te worden geïnstalleerd voordat u een
oude printcartridge verwijderd.
Als u geen fouten ziet op het afdrukkwaliteitrapport, werkt het afdruksysteem correct. Er
is geen reden om onderdelen te vervangen of onderhoud uit te voeren, want het apparaat
werkt juist. Als u nog steeds een probleem met de afdrukkwaliteit ondervindt, zijn er een
aantal andere dingen die u kunt controleren:
Controleer het papier.
Controleer de afdrukinstellingen.
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is 169
Controleer of uw afbeelding voldoende resolutie heeft.
Als het probleem lijkt te liggen bij een strook bij de hoek van uw afdruk, gebruik dan
de software die u bij het apparaat hebt geïnstalleerd of een andere
softwaretoepassing om de afbeelding 180 graden te draaien. Mogelijk verschijnt het
probleem niet aan het andere uiteinde van de afdruk.
Regelmatige witte strepen in de balken
Als een van de gekleurde balke regelmatige witte strepen vertoont, volgt u de volgende
stappen op:
1. Als in regel 36 op het Diagnoserapport afdrukkwaliteit PHA TTOE = 0 staat, lijn dan
de printer uit. Zie
De printer uitlijnen voor meer informatie.
2. Als regel 36 niet 0 is, of het uitlijnen niet helpt, reinig dan de printkop. Zie
De printkop
reinigen voor meer informatie.
3. Druk nog een Diagnoserapport afdrukkwaliteit af. Als de streep er nog is, maar het
wel beter is, probeer dan nogmaals te reinigen. Als de streep erger wordt, neem dan
contact op met HP. Mogelijk moet de printkop worden vervangen.
Kleuren van de balk zijn niet gelijkmatig
Hoofdstuk 9
170 Onderhoud en problemen oplossen
Als de kleur van een van de balken niet gelijkmatig is, volg dan de onderstaande stappen:
1. Als de printer onlangs op een grote hoogte werd vervoerd, probeer de printkop dan
te reinigen.
2. Als de printer niet onlangs werd vervoerd, probeer dan nog een Diagnoserapport
afdrukkwaliteit af te drukken. Dit gebruikt minder inkt dan het reinigen van de printkop,
maar als het niet effectief is, probeer dan de printkop te reinigen.
3. Probeer het Diagnoserapport afdrukkwaliteit. Als de kleuren lijken te verbeteren, ga
dan door met reinigen. Als de kleuren erger worden, neem dan contact op met HP.
Mogelijk moet de printkop worden vervangen.
Tekst in groot zwart lettertype
Kijk naar de grote tekst boven de gekleurde vakken. I ABCDEFG abcdefg Het type moet
scherp en duidelijk zijn. Als het type ongelijk is, probeer dan de printer uit te lijnen. Als er
strepen of inktvlekken zijn, reinig dan de printkop.
Voorbeeld van goed groot lettertype - de letters zijn scherp en duidelijk - de printer werkt
goed.
Voorbeeld van slecht groot lettertype - de letters zijn ongelijk - lijn de printer uit.
Voorbeeld van slecht groot lettertype - de letters zijn gevlekt - reinig de printkop en
controleer of het papier is omgekruld. Bewaar al het papier plat in een hersluitbare zak
om het omkrullen te vermijden.
Voorbeeld van slecht groot lettertype - de letters zijn ongelijk aan een uiteinde - reinig de
printer. Als deze storing optreedt net nadat een nieuwe cartridge is geplaatst, kunnen de
automatische onderhoudsroutines van de printer na een aantal dagen oplossen, met
minder inkt dan het reinigen van de printkop verbruikt.
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is 171
Uitlijningspatronen
Als de gekleurde balken en grote tekst er goed uitzien en de printcartridges niet leeg zijn,
kijk dan naar de uitlijningspatronen rechtstreeks boven de gekleurde balken.
Voorbeeld van een goed uitlijningspatroon. De lijnen zijn recht.
Voorbeelden van een slecht uitlijningspatroon. De lijnen zijn ongelijk - lijn de printer uit.
Neem contact op met HP als dit niet werkt.
Als het Diagnoserapport afdrukkwaliteit aangeeft dat de printer goed werkt, probeer dan
het volgende:
controleer het papier
Controleer de afdrukinstellingen
Controleer of uw afbeelding voldoende resolutie heeft
Als het probleem beperkt lijkt te zijn tot een band langs de rand van uw afdruk, gebruik
dan de software die u met het apparaat hebt geïnstalleerd of een andere
softwaretoepassing om de afbeelding 180 graden te draaien. Het probleem doet zich
mogelijk niet voor aan het andere uiteinde van de afdruk.
Als het Diagnoserapport afdrukkwaliteit aangeeft dat de printer niet goed werkt, probeer
dan het volgende:
Gebruik oorspronkelijke HP printcartridges - HP kan de kwaliteit van inkt die niet van
HP is niet garanderen.
Reinig de printkop.
Lijn het apparaat uit.
Neem contact op met HP als geen van deze oplossingen werken.
Het toestel reinigen
Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat het apparaat
optimaal blijft functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover dit
nodig is.
Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, scannerdeksel of scannerframe, kunnen de
prestaties verminderen, de kwaliteit van scans verslechteren en de nauwkeurigheid van
speciale kenmerken nadelig beïnvloeden.
Hoofdstuk 9
172 Onderhoud en problemen oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De glasplaat van de scanner reinigen
De buitenkant reinigen
De automatische documentinvoer reinigen
De glasplaat van de scanner reinigen
De glasplaat van de scanner reinigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Til de scannerklep op.
3. Reinig het glas met een zachte, pluisvrije doek waarop een zacht
glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog het glas met een droge, zachte en pluisvrije
doek.
Let op De glasplaat van de scanner alleen reinigen met een
glasreinigingsmiddel. Vermijd het gebruik van reinigingsmiddelen met
schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloorkoolstof op het glas. Die kunnen
de glasplaat beschadigen. Vermijd isopropylalcohol want dat kan strepen
achterlaten op de glasplaat.
Let op Het glasreinigingsmiddel niet rechtstreeks aanbrengen op de glasplaat.
Als teveel glasreinigingsmiddel wordt aangebracht, kan dit onder de glasplaat
lekken en de scanner beschadigen.
4. Sluit de scannerklep en zet het apparaat aan.
Het toestel reinigen 173
De buitenkant reinigen
Opmerking Zet het apparaat af en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u
het gaat reinigen.
Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof, vegen en vlekken van de behuizing
te verwijderen. De buitenkant van het apparaat hoeft niet te worden gereinigd. Houd
vloeistoffen uit de buurt van de binnenzijde en het bedieningspaneel van het apparaat.
De automatische documentinvoer reinigen
Als de automatische documentinvoer meerdere pagina's tegelijk ontvangt of als deze
geen gewoon papier ontvangt, kunt u de rollen en het scheidingsmechanisme reinigen.
Til de klep van de automatische documentinvoer op om bij de papierdoorvoer te kunnen,
reinig de rollen of het scheidingsmechanisme en sluit de klep.
De rollers of het scheidingskussen reinigen
1. Verwijder eventuele originelen uit de documentlader.
2. Til de klep van de automatische documentinvoer op (1).
Hierdoor kunt u eenvoudig bij de rollen (2) en het scheidingsmechanisme (3) komen,
zoals hieronder wordt weergegeven.
1 Klep van de automatische documentinvoer
2 Rollen
3 Scheidingskussen
3. Bevochtig een schone pluisvrije doek met gedestilleerd water en wring de overtollige
vloeistof uit de doek.
4. Gebruik de bevochtigde doek om de rollers of het scheidingskussen te reinigen.
Opmerking Als het niet lukt om de aanslag te verwijderen met behulp van
gedestilleerd water kunt u eventueel isopropylalcohol gebruiken.
5. Sluit het deksel van de automatische documentinvoer.
Hoofdstuk 9
174 Onderhoud en problemen oplossen
De glasstrip in de automatische documentinvoer schoonmaken
1. Schakel de HP all-in-one uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Opmerking De datum en tijd zijn mogelijk gewist, afhankelijk van hoe lang de
HP all-in-one geen stroom heeft ontvangen. Als u de stekker weer aansluit, moet
u de datum en de tijd wellicht opnieuw instellen.
2. Til de klep omhoog, alsof u een origineel op de glasplaat zou plaatsen.
3. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog.
Het toestel reinigen 175
4. Trek het mechamisme van de automatische documentinvoer omhoog.
Onder de automatische documentinvoer bevindt zich een glasstrip.
5. Reinig de glasstrip met een zachte doek of spons, die u vochtig hebt gemaakt met
een niet-schurend glasschoonmaakmiddel.
Let op Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloormethaan
op het glas. Dit kan hierdoor worden beschadigd. Giet of spuit geen vloeistof
rechtstreeks op de glasplaat. Deze kan onder de glasplaat lopen en het apparaat
beschadigen.
6. Laat het mechanisme van de automatische documentinvoer zakken en sluit
vervolgens de klep van de automatische documentinvoer.
7. Sluit de klep.
8. Sluit het netsnoer weer aan en schakel de HP all-in-one in.
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van
problemen
Probeer het volgende als u een probleem met afdrukken wilt oplossen.
•Zie
Storingen verhelpen voor papierstoringen.
•Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor informatie over
papierinvoerproblemen, zoals een scheve of foutieve papierinvoer.
Hoofdstuk 9
176 Onderhoud en problemen oplossen
Aan/uit-lampje brandt en knippert niet. Wanneer het apparaat voor de eerste keer
wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 12 minuten om te initialiseren nadat de
printkop is geïnstalleerd.
Zorg dat de voedingskabel en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten. Zorg dat het apparaat goed is verbonden met een werkend
stopcontact en is ingeschakeld. Zie
Elektrische specificaties voor
spanningsvereisten.
Afdrukmateriaal moet goed in de invoerlade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten zijn verwijderd.
Het apparaat is ingesteld als de huidige of als de standaardprinter. Voor Windows
stelt u het apparaat in de map Printers als standaard in. Voor Mac OS X stelt u het
apparaat in het Installatieprogramma als standaard in (Mac OS X (v10.4). Voor Mac
OS X (v10.5) opent u Systeemvoorkeuren, selecteert u Printen & faxen, en
selecteert u vervolgens het apparaat uit de vervolgkeuzelijst Standaardprinter.)
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd als u een computer met
Windows gebruikt.
Zorg dat er niet te veel programma's actief zijn wanneer u een taak uitvoert. Sluit de
programma's die u niet gebruikt of start de computer opnieuw op voordat u de taak
opnieuw afdrukt.
Onderwerpen over het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Problemen oplossen bij afdrukken
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Faxproblemen oplossen
Netwerkproblemen oplossen
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen)
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen
Installatieproblemen oplossen
Problemen met het afdrukken oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Het afdrukken duurt lang
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Problemen met het afdrukken oplossen 177
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of het apparaat goed is verbonden met een werkend stopcontact. Zie
Elektrische specificaties voor spanningsvereisten.
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld
Koppel alle kabels los (zoals het netsnoer en de USB-kabel), wacht ongeveer 20
seconden en verbind de kabels opnieuw. Bezoek de website van HP (
www.hp.com/
support) als het probleem aanhoudt. Daar vindt u de laatste informatie over het oplossen
van problemen en de laatste productfixes en -updates.
Opmerking Zie Errors voor meer informatie over foutberichten.
Het afdrukken duurt lang
Controleer de systeemconfiguratie en de hulpmiddelen.
Controleer of de computer voldoet aan de minimale systeemvereisten voor het apparaat.
Raadpleeg
Systeemvereisten voor meer informatie.
Controleer de instellingen van software van het apparaat
De afdruksnelheid is langzamer wanneer Beste of Maximale dpi is geselecteerd als
afdrukkwaliteit. Verhoog de afdruksnelheid door andere afdrukinstellingen te selecteren
in de apparaatdriver. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
De inktniveaus zijn laag
Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet
te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges. Onvoldoende inkt kan ervoor zorgen
dat de printkop oververhit raakt. Als de printkop oververhit raakt, gaat de printer
langzamer werken om hem af te laten koelen.
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt
controleer de inktniveaus
Misschien is de printcartridge bijna leeg.
Hoofdstuk 9
178 Onderhoud en problemen oplossen
De printkop reinigen
Voer de reinigingsprocedure voor de printkop volledig uit. Zie
De printkop reinigen voor
meer informatie.
Opmerking Schakel de HP all-in-one uit door op de knop Aan op het apparaat te
drukken. Wacht tot het lampje Aan uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een
wandschakelaar omzet. Als de HP all-in-one verkeerd is uitgeschakeld, wordt de
wagen met printcartridges mogelijk niet op juiste positie teruggezet en dit kan
problemen met de printcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Controleer de materiaalinstellingen
Controleer of u in het printerstuurprogramma de juiste instellingen voor afdrukkwaliteit
hebt geselecteerd voor het afdrukmateriaal in de lades.
Controleer of de paginabreedte in het printerstuurprogramma overeenkomt met de
breedte van het afdrukmateriaal in de lade.
Er wordt meer dan een pagina genomen
Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor meer informatie over het oplossen van
problemen met de papiertoevoer.
Het bestand bevat een blanco pagina
Controleer het bestand om na te gaan of het geen blanco pagina bevat.
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
controleer de printcartridges
Ga na of de juiste printcartridges zijn geplaatst en of de printcartridges nog voldoende
inkt bevatten. Zie
Het apparaat beheren en Bekijk de geschatte inktniveaus voor meer
informatie.
Opmerking Schakel de HP all-in-one uit door op de knop Aan op het apparaat te
drukken. Wacht tot het lampje Aan uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een
wandschakelaar omzet. Als de HP all-in-one verkeerd is uitgeschakeld, wordt de
wagen met printcartridges mogelijk niet op juiste positie teruggezet en dit kan
problemen met de printcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Controleer de marge-instellingen
Zorg dat de marge-instellingen van het document niet buiten het afdrukgebied van uw
apparaat liggen. Raadpleeg
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de kleurinstellingen
Controleer of Afdrukken in grijsschaal is geselecteerd in de printerdriver.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron van de
elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte
Problemen met het afdrukken oplossen 179
van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische
velden te minimaliseren.
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Controleer de manier waarop het papier is geplaatst
Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de raden van het
afdrukmateriaal zijn geschoven en dat niet te veel afdrukmateriaal in de lade is geplaatst.
Ga voor meer informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Controleer het papierformaat
De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het document
groter is dan het gebruikte papier.
Controleer of het geselecteerde materiaalformaat in de printerdriver overeenkomt
met het formaat van het afdrukmateriaal in de lade.
Controleer de marge-instellingen
Als delen van tekst of afbeeldingen aan de randen van de pagina zijn weggevallen,
controleer dan of de marges van het document niet buiten het afdrukgebied van het
apparaat vallen. Raadpleeg
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de instelling van de paginaoriëntatie
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginaoriëntatie in het
softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in de printerdriver. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels) kunnen
afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron van de
elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met een lengte
van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze elektromagnetische
velden te minimaliseren.
Als de bovenstaande oplossingen niet werken, worden de afdrukinstellingen mogelijk niet
goed geïnterpreteerd door de toepassing. Lees de printerinformatie voor bekende
softwareproblemen, raadpleeg de documentatie bij de toepassing of neem contact op
met de softwarefabrikant.
Problemen oplossen bij afdrukken
Gebruik dit gedeelte voor het oplossen van de volgende afdrukproblemen:
Enveloppen worden verkeerd afgedrukt
Afdrukken zonder rand geeft onverwachte resultaten
Het apparaat reageert niet
Het apparaat drukt betekenisloze tekens af
Er gebeurt niets wanneer ik probeer af te drukken
Hoofdstuk 9
180 Onderhoud en problemen oplossen
Mijn document is in de verkeerde volgorde afgedrukt
De marges worden niet afgedrukt zoals verwacht
Tekst of illustraties worden afgebroken aan de randen van de pagina
Er wordt een lege pagina afgedrukt
Enveloppen worden verkeerd afgedrukt
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: laad de stapel enveloppen juist
Oplossing 2: controleer de soort enveloppen
Oplossing 3: steek de flappen naar binnen om papierstoringen te voorkomen
Oplossing 1: laad de stapel enveloppen juist
Oplossing: Plaats een stapel enveloppen in de invoerlade, met de flappen naar
boven en naar links.
Zorg ervoor dat u al het papier uit de invoerlade verwijdert voor u de enveloppen
plaatst.
Oorzaak: Een stapel enveloppen was niet goed geladen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer de soort enveloppen
Oplossing: Gebruik geen glanzende of gebosseleerde enveloppen of enveloppen
met vensters of klemmetjes.
Oorzaak: De verkeerde soort enveloppen was geladen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: steek de flappen naar binnen om papierstoringen te voorkomen
Oplossing: Steek de flappen in de enveloppen. Hiermee voorkomt u
papierstoringen.
Oorzaak: De flappen kunnen in de rollen vast komen te zitten.
Afdrukken zonder rand geeft onverwachte resultaten
Oplossing: Probeer de afbeelding af te drukken vanaf de fotobewerkingssoftware
die bij het toestel is geleverd.
Oorzaak: Het afdrukken van een afbeelding zonder rand vanuit een
softwaretoepassing die niet van HP is, heeft geleid tot onverwachte resultaten.
Problemen oplossen bij afdrukken 181
Het apparaat reageert niet
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: schakel het apparaat aan
Oplossing 2: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing 3: selecteer de juiste printer
Oplossing 4: controleer de status van de printerdriver
Oplossing 5: wacht tot het toestel de huidige bewerking heeft voltooid
Oplossing 6: Verwijder alle geannulleerde afdruktaken uit de wachtrij
Oplossing 7: verhelp de papierstoring
Oplossing 8: Controleer of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen
Oplossing 9: controleer de verbinding van het apparaat met de computer
Oplossing 10: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing 1: schakel het apparaat aan
Oplossing: Bekijk het lampje Aan op het apparaat. Als dit niet oplicht, is het
apparaat uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer stevig is aangesloten op de printer en
in een stopcontact gestoken is. Druk op de knop Aan om het apparaat in te schakelen.
Oorzaak: Het apparaat werd uitgeschakeld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing: Plaats papier in de invoerlade.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Er was geen papier meer in het apparaat.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: selecteer de juiste printer
Oplossing: Controleer of u de juiste printer in uw softwaretoepassing hebt
geselecteerd.
Tip U kunt het apparaat instellen als de standaardprinter om ervoor te zorgen
dat de printer automatisch wordt geselecteerd wanneer u Afdrukken selecteert
in het menu Bestand van de verschillende softwaretoepassingen.
Oorzaak: Het toestel is niet de geselecteerde printer.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Hoofdstuk 9
182 Onderhoud en problemen oplossen
Oplossing 4: controleer de status van de printerdriver
Oplossing: De status van de printerdriver is mogelijk gewijzigd in off line of
stoppen met afdrukken.
De status van de printerdriver controleren
Klik in de HP Solution Center op het tabblad Status.
Oorzaak: De status van de printerdriver is gewijzigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: wacht tot het toestel de huidige bewerking heeft voltooid
Oplossing: Als het apparaat bezig is met een andere taak, zoals een kopieer- of
scantaak, wordt de afdruktaak pas uitgevoerd wanneer het apparaat klaar is met de
huidige taak.
Sommige documenten worden langzamer afgedrukt dan andere. Als er enkele
minuten na het verzenden van een afdruktaak naar het apparaat nog niets is gebeurd,
kijkt u of er op het display van het apparaat berichten staan.
Oorzaak: Het apparaat was bezig met een andere taak.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 6: Verwijder alle geannulleerde afdruktaken uit de wachtrij
Oplossing: Een afdruktaak is mogelijk in de wachtrij blijven staan nadat de taak is
geannuleerd. Door de geannuleerde taak loopt de wachtrij vast, waardoor de
volgende afdruktaak niet kan worden afgedrukt.
Open op de computer de printermap en kijk of de geannuleerde taak in de
afdrukwachtrij blijft staan. Probeer de taak uit de wachtrij te verwijderen. Als de
afdruktaak in de wachtrij blijft staan, hebt u nog twee mogelijkheden:
Maak de USB-kabel los van het apparaat, start de computer opnieuw op en sluit
de USB-kabel weer aan op het apparaat.
- schakel het apparaat uit, start de computer opnieuw op en schakel het apparaat
weer in.
Oorzaak: Er bevond zich nog een verwijderde afdruktaak in de wachtrij.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 7: verhelp de papierstoring
Oplossing: Verhelp de papierstoring en verwijder eventueel gescheurd papier dat
in het apparaat is achtergebleven.
Meer informatie vindt u in:
Storingen verhelpen
Oorzaak: Het papier in het apparaat is vastgelopen.
Problemen oplossen bij afdrukken 183
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 8: Controleer of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen
Oplossing: Koppel het netsnoer los als dit nog niet was losgekoppeld. Controleer
of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen van de ene zijde van de printer
naar de andere. Probeer de wagen niet te forceren indien deze ergens vastzit.
Let op Zorg ervoor dat u de printerwagen niet forceert. Indien de wagen vastzit,
kunt u de printer beschadigen door de wagen te forceren.
Oorzaak: De wagen met printcartridges was vastgelopen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 9: controleer de verbinding van het apparaat met de computer
Oplossing: Controleer de verbinding van de printer met de computer. Controleer
of de USB-kabel goed is aangesloten op de USB-poort aan de achterzijde van het
apparaat. Controleer of de andere kant van de USB-kabel is aangesloten op een
USB-poort van uw computer. Als de kabel goed is aangesloten, schakelt u het
apparaat uit en weer in. Als het apparaat op de computer is aangesloten door een
vaste, draadloze of Bluetooth-verbinding, controleer dan of de respectieve
verbindingen actief zijn en het apparaat is ingeschakeld.
Controleer de status van het apparaat als de verbindingen veilig zijn en niet
gedurende enkele minuten is afgedrukt nadat u een afdruktaak hebt verzonden naar
het apparaat. Klik in de HP Solution Center-software op Instellingen en vervolgens
op Status.
Oorzaak: De computer communiceert niet met het apparaat.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 10: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing: Schakel het apparaat uit en haal de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Sluit het netsnoer weer aan en druk op de knop Aan om het toestel in
te schakelen.
Oorzaak: Er is een fout opgetreden met het apparaat.
Het apparaat drukt betekenisloze tekens af
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing 2: druk een eerder opgeslagen versie van het document af
Hoofdstuk 9
184 Onderhoud en problemen oplossen
Oplossing 1: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing: Schakel het apparaat en de computer gedurende 60 seconden uit,
schakel beide weer in en probeer opnieuw af te drukken.
Oorzaak: Er was geen geheugen beschikbaar op het apparaat.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: druk een eerder opgeslagen versie van het document af
Oplossing: Probeer een ander document af te drukken vanuit hetzelfde
programma. Als dit een goed resultaat oplevert, probeert u een eerder opgeslagen
versie van het document af te drukken die niet beschadigd is.
Oorzaak: Het document is beschadigd.
Er gebeurt niets wanneer ik probeer af te drukken
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: schakel het apparaat aan
Oplossing 2: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing 3: selecteer de juiste printer
Oplossing 4: controleer de status van de printerdriver
Oplossing 5: wacht tot het toestel de huidige bewerking heeft voltooid
Oplossing 6: Verwijder alle geannulleerde afdruktaken uit de wachtrij
Oplossing 7: verhelp de papierstoring
Oplossing 8: Controleer of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen
Oplossing 9: controleer de verbinding van het apparaat met de computer
Oplossing 10: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing 1: schakel het apparaat aan
Oplossing: Bekijk het lampje Aan op het apparaat. Als dit niet oplicht, is het
apparaat uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer stevig is aangesloten op de printer en
in een stopcontact gestoken is. Druk op de knop Aan om het apparaat in te schakelen.
Oorzaak: Het apparaat werd uitgeschakeld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing: Plaats papier in de invoerlade.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Er was geen papier meer in het apparaat.
Problemen oplossen bij afdrukken 185
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: selecteer de juiste printer
Oplossing: Controleer of u de juiste printer in uw softwaretoepassing hebt
geselecteerd.
Tip U kunt het apparaat instellen als de standaardprinter om ervoor te zorgen
dat de printer automatisch wordt geselecteerd wanneer u Afdrukken selecteert
in het menu Bestand van de verschillende softwaretoepassingen.
Oorzaak: Het toestel is niet de geselecteerde printer.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: controleer de status van de printerdriver
Oplossing: De status van de printerdriver is mogelijk gewijzigd in off line of
stoppen met afdrukken.
De status van de printerdriver controleren
Klik in de HP Solution Center op het tabblad Status.
Oorzaak: De status van de printerdriver is gewijzigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: wacht tot het toestel de huidige bewerking heeft voltooid
Oplossing: Als het apparaat bezig is met een andere taak, zoals een kopieer- of
scantaak, wordt de afdruktaak pas uitgevoerd wanneer het apparaat klaar is met de
huidige taak.
Sommige documenten worden langzamer afgedrukt dan andere. Als er enkele
minuten na het verzenden van een afdruktaak naar het apparaat nog niets is gebeurd,
kijkt u of er op het display van het apparaat berichten staan.
Opmerking Als u een HP Officejet 6500 E709a/E709d gebruikt, kunt u niet
tegelijkertijd scannen en afdrukken. Het toestel moet een taak voltooien voordat
het met een andere kan beginnen.
Oorzaak: Het apparaat was bezig met een andere taak.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 6: Verwijder alle geannulleerde afdruktaken uit de wachtrij
Oplossing: Een afdruktaak is mogelijk in de wachtrij blijven staan nadat de taak is
geannuleerd. Door de geannuleerde taak loopt de wachtrij vast, waardoor de
volgende afdruktaak niet kan worden afgedrukt.
Hoofdstuk 9
186 Onderhoud en problemen oplossen
Open op de computer de printermap en kijk of de geannuleerde taak in de
afdrukwachtrij blijft staan. Probeer de taak uit de wachtrij te verwijderen. Als de
afdruktaak in de wachtrij blijft staan, hebt u nog twee mogelijkheden:
Maak de USB-kabel los van het apparaat, start de computer opnieuw op en sluit
de USB-kabel weer aan op het apparaat.
- schakel het apparaat uit, start de computer opnieuw op en schakel het apparaat
weer in.
Oorzaak: Er bevond zich nog een verwijderde afdruktaak in de wachtrij.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 7: verhelp de papierstoring
Oplossing: Verhelp de papierstoring en verwijder eventueel gescheurd papier dat
in het apparaat is achtergebleven.
Meer informatie vindt u in:
Storingen verhelpen
Oorzaak: Het papier in het apparaat is vastgelopen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 8: Controleer of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen
Oplossing: Koppel het netsnoer los als dit nog niet was losgekoppeld. Controleer
of de wagen met de printcartridges vrij kan bewegen van de ene zijde van de printer
naar de andere. Probeer de wagen niet te forceren indien deze ergens vastzit.
Let op Zorg ervoor dat u de printerwagen niet forceert. Indien de wagen vastzit,
kunt u de printer beschadigen door de wagen te forceren.
Oorzaak: De wagen met printcartridges was vastgelopen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 9: controleer de verbinding van het apparaat met de computer
Oplossing: Controleer de verbinding van de printer met de computer. Controleer
of de USB-kabel goed is aangesloten op de USB-poort aan de achterzijde van het
apparaat. Controleer of de andere kant van de USB-kabel is aangesloten op een
USB-poort van uw computer. Als de kabel goed is aangesloten, schakelt u het
apparaat uit en weer in. Als het apparaat op de computer is aangesloten door een
vaste, draadloze of Bluetooth-verbinding, controleer dan of de respectieve
verbindingen actief zijn en het apparaat is ingeschakeld.
Controleer de status van het apparaat als de verbindingen veilig zijn en niet
gedurende enkele minuten is afgedrukt nadat u een afdruktaak hebt verzonden naar
het apparaat. Klik in de HP Solution Center-software op Instellingen en vervolgens
op Status.
Problemen oplossen bij afdrukken 187
Oorzaak: De computer communiceert niet met het apparaat.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 10: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing: Schakel het apparaat uit en haal de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Sluit het netsnoer weer aan en druk op de knop Aan om het toestel in
te schakelen.
Oorzaak: Er is een fout opgetreden met het apparaat.
Mijn document is in de verkeerde volgorde afgedrukt
Oplossing: Druk het document in omgekeerde volgorde af. Als het document is
afgedrukt, liggen de pagina's in de juiste volgorde.
Oorzaak: De afdrukinstellingen waren ingesteld om de eerste pagina van het
document eerst af te drukken. Vanwege de manier waarop het papier wordt ingevoerd
in het apparaat, ligt de eerste pagina met de bedrukte kant naar boven onder op de
stapel.
De marges worden niet afgedrukt zoals verwacht
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: controleer de marges
Oplossing 2: controleer de instelling van het papierformaat
Oplossing 3: plaats de stapel papier juist
Oplossing 1: controleer de marges
Oplossing: Controleer de printermarges.
Hoofdstuk 9
188 Onderhoud en problemen oplossen
Zorg dat de marges van het document binnen het afdrukgebied van het apparaat
vallen.
Marge-instellingen controleren
1. Bekijk de afdruktaak voordat u ze naar het apparaat stuurt.
In de meeste softwaretoepassingen klikt u op Bestand en vervolgens op
Afdrukvoorbeeld.
2. Controleer de marges.
Het apparaat gebruikt de marges die u in de softwaretoepassing hebt ingesteld,
zolang ze groter zijn dan de minimummarges die het apparaat ondersteunt.
Raadpleeg de documentatie die bij de software werd geleverd, voor meer
informatie over het instellen van marges in uw softwaretoepassing.
3. Annuleer de afdruktaak als de marges niet goed zijn en pas vervolgens de marges
aan in de softwaretoepassing.
Oorzaak: De marges in het programma werden niet goed ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer de instelling van het papierformaat
Oplossing: Controleer of u de juiste instelling voor het papierformaat voor het
project hebt geselecteerd. Zorg dat papier van het juiste formaat in de invoerlade is
geladen.
Oorzaak: De instelling voor het papierformaat was mogelijk niet goed ingesteld
voor het project dat u afdrukt.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: plaats de stapel papier juist
Oplossing: Verwijder de papierstapel uit de invoerlade, plaats het papier terug en
schuif de papierbreedtegeleider naar binnen tot hij stopt aan de rand van het papier.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: De papiergeleiders waren niet correct ingesteld.
Tekst of illustraties worden afgebroken aan de randen van de pagina
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: Controleer de marge-instellingen
Oplossing 2: controleer de lay-out van het document
Problemen oplossen bij afdrukken 189
Oplossing 3: plaats de stapel papier juist
Oplossing 4: probeer met randen af te drukken
Oplossing 1: Controleer de marge-instellingen
Oplossing: Controleer de printermarges.
Zorg dat de marges van het document binnen het afdrukgebied van het apparaat
vallen.
Marge-instellingen controleren
1. Bekijk de afdruktaak voordat u ze naar het apparaat stuurt.
In de meeste softwaretoepassingen klikt u op Bestand en vervolgens op
Afdrukvoorbeeld.
2. Controleer de marges.
Het apparaat gebruikt de marges die u in de softwaretoepassing hebt ingesteld,
zolang ze groter zijn dan de minimummarges die het apparaat ondersteunt.
Raadpleeg de documentatie die bij de software werd geleverd, voor meer
informatie over het instellen van marges in uw softwaretoepassing.
3. Annuleer de afdruktaak als de marges niet goed zijn en pas vervolgens de marges
aan in de softwaretoepassing.
Oorzaak: De marges in het programma werden niet goed ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer de lay-out van het document
Oplossing: Controleer of de lay-out van het document dat u wilt afdrukken past op
een papierformaat dat door het apparaat wordt ondersteund.
De afdruklay-out vooraf bekijken
1. Laad het juiste papierformaat in de invoerlade.
2. Bekijk de afdruktaak voordat u ze naar het apparaat stuurt.
In de meeste softwaretoepassingen klikt u op Bestand en vervolgens op
Afdrukvoorbeeld.
3. Controleer de illustraties in het document om ervoor te zorgen dat de huidige
afmetingen binnen het afdrukgebied van het apparaat vallen.
4. Annuleer de afdruktaak als de afbeeldingen niet in het afdrukgebied van de
pagina passen.
Tip In sommige softwaretoepassingen kunt u het document schalen, zodat het
op het geselecteerde papierformaat past. U kunt het formaat van een document
ook schalen vanuit het dialoogvenster Afdrukeigenschappen.
Oorzaak: De afmetingen van het document dat werd afgedrukt, waren groter dan
het papierformaat in de invoerlade.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Hoofdstuk 9
190 Onderhoud en problemen oplossen
Oplossing 3: plaats de stapel papier juist
Oplossing: Als het papier niet goed wordt geladen, kunnen delen van het
document worden afgesneden.
Haal de papierstapel uit de invoerlade en leg het papier weer terug.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het papier was niet goed geladen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: probeer met randen af te drukken
Oplossing: Probeer met randen af te drukken door de randloze optie uit te
schakelen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukken zonder randen
Oorzaak: Het afdrukken zonder rand was ingeschakeld. Door de optie Zonder
rand te selecteren, werd uw afgedrukte foto vergroot en gecentreerd om op het
afdrukbare gedeelte van de pagina te passen. Afhankelijk van de relatieve formaten
van de digitale foto en van het papier waarop u afdrukt, dan dit ertoe leiden dat
sommige gedeeltes van de afbeelding worden bijgesneden.
Er wordt een lege pagina afgedrukt
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: verwijder extra pagina's of regels aan het einde van het document
Oplossing 2: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing 3: controleer de inktniveaus
Oplossing 4: De printkop reinigen
Oplossing 5: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing 1: verwijder extra pagina's of regels aan het einde van het document
Oplossing: Open het documentbestand in het programma en verwijder extra
pagina's of regels aan het eind van het document.
Oorzaak: Het document dat u afdrukte, bevatte een extra lege pagina.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Problemen oplossen bij afdrukken 191
Oplossing 2: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing: Als er nog maar een paar vellen in het apparaat over zijn, laadt u meer
papier in de invoerlade. Als er voldoende papier in de invoerlade ligt, verwijdert u de
papierstapel, maakt u de stapel recht door deze tegen een vlakke ondergrond te
tikken en plaatst u het papier weer terug in de invoerlade.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het apparaat heeft twee vellen papier opgenomen.
Oplossing 3: controleer de inktniveaus
Oplossing: Misschien is de printcartridge bijna leeg.
Oorzaak: De inktniveaus zijn te laag.
Oplossing 4: De printkop reinigen
Oplossing:
Opmerking Schakel de HP all-in-one uit door op de knop Aan op het apparaat
te drukken. Wacht tot het lampje Aan uitgaat voor u de stekker loskoppelt of een
wandschakelaar omzet. Als de HP all-in-one verkeerd is uitgeschakeld, wordt de
wagen met printcartridges mogelijk niet op juiste positie teruggezet en dit kan
problemen met de printcartridges en de afdrukkwaliteit veroorzaken.
Voer de reinigingsprocedure voor de printkop volledig uit. Zie De printkop reinigen
voor meer informatie.
Oorzaak: Het apparaat heeft twee vellen papier opgenomen.
Oplossing 5: Papier in de invoerlade plaatsen
Oplossing: Als er nog maar een paar vellen in het apparaat over zijn, laadt u meer
papier in de invoerlade. Als er voldoende papier in de invoerlade ligt, verwijdert u de
papierstapel, maakt u de stapel recht door deze tegen een vlakke ondergrond te
tikken en plaatst u het papier weer terug in de invoerlade.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het apparaat heeft twee vellen papier opgenomen.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Gebruik dit deel voor het oplossen van de volgende problemen met de afdrukkwaliteit:
Foute, onnauwkeurige of uitlopende kleuren
Tekst of illustraties worden niet volledig met inkt gevuld
Hoofdstuk 9
192 Onderhoud en problemen oplossen
De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk
zonder rand
Afdrukken bevatten horizontale strepen of lijnen
Afdrukken zijn onduidelijk of vertonen doffe kleuren
Afdrukken lijken wazig of vaag
Afdrukken bevatten verticale strepen
Afdrukken zijn scheef of schuin
Inktstrepen op de achterkant van het blad
Papier wordt niet uit de invoerlade opgenomen
Slechte zwarte tekst
Het apparaat drukt langzaam af
Foute, onnauwkeurige of uitlopende kleuren
Als uw afdruk een van de volgende problemen met de afdrukkwaliteit vertoont, probeert
u de oplossingen in de hulp.
De kleuren zien er verkeerd uit
Zo kan magenta bijvoorbeeld vervangen zijn door cyaan.
De kleuren lopen in elkaar over of zien eruit alsof ze op de pagina werden
uitgesmeerd. De vellen papier kunnen golvende randen hebben in plaats van scherpe
en afgelijnde randen.
Probeer onderstaande oplossingen als de kleuren verkeerd of niet accuraat lijken of in
elkaar overlopen.
Oplossing 1: controleer of u originele HP-printcartridges gebruikt
Oplossing 2: Controleer het papier in de invoerlade
Oplossing 3: controleer de papiersoort
Oplossing 4: controleer de inktniveaus
Oplossing 5: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing 6: De printer uitlijnen
Oplossing 7: De printkop reinigen
Oplossing 8: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing 1: controleer of u originele HP-printcartridges gebruikt
Oplossing: Controleer of uw printcartridges originele HP-printcartridges zijn.
HP raadt aan printcartridges van HP te gebruiken. Printcartridges van HP zijn
ontworpen voor en getest op HP-printers, zodat u altijd bent verzekerd van
fantastische resultaten.
Opmerking HP kan de kwaliteit of betrouwbaarheid van materiaal dat niet van
HP is, niet garanderen. Onderhoud of herstellingen aan het apparaat die nodig
zijn door het gebruik van dergelijk materiaal, worden niet gedekt door de garantie.
Als u meent dat u originele HP-printcartridge hebt aangeschaft, gaat u naar:
www.hp.com/go/anticounterfeit
Oorzaak: Er werden printcartridges gebruikt die niet van HP zijn.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 193
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Controleer het papier in de invoerlade
Oplossing: Zorg ervoor dat het papier correct is geladen en dat het niet gekreukt
of te dik is.
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar beneden. Als u bijvoorbeeld
glanzend fotopapier plaatst, plaatst u het papier met de glanzende zijde naar
beneden.
Zorg ervoor dat het papier vlak in de invoerlade ligt en niet is gekreukt. Als het
papier tijdens het afdrukken te dicht bij de printkop komt, kunnen er vegen
ontstaan. Dit is mogelijk bij papier met reliëf, gekreukt papier of erg dik papier
(zoals een envelop voor mailingen).
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het papier was verkeerd geplaatst, of het was gekreukt of te dik.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: controleer de papiersoort
Oplossing: HP raadt u aan HP-papier te gebruiken of om het even welke andere
papiersoort die geschikt is voor het apparaat.
Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt plat ligt. Gebruik HP Geavanceerd
Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat.
Bewaar speciale afdrukmaterialen in de oorspronkelijke verpakking in een
hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele, droge plaats. Als u
gaat afdrukken, haalt u alleen het papier eruit dat u onmiddellijk wilt gebruiken. Als u
klaar bent met afdrukken, doet u het niet gebruikte fotopapier terug in de plastic zak.
Hierdoor zal het fotopapier niet krullen.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden.
Het is dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal selecteren
Oorzaak: Er werd verkeerd papier geplaatst in de invoerlade.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: controleer de inktniveaus
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Hoofdstuk 9
194 Onderhoud en problemen oplossen
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u waarschuwingen over
lage inktniveaus krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges
niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Meer informatie vindt u in:
Bekijk de geschatte inktniveaus
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de afdrukinstellingen.
Controleer de afdrukinstellingen om te zien of de kleurinstellingen juist zijn.
U kunt bijvoorbeeld controleren of het document is ingesteld om in grijswaarden
te worden afgedrukt. Of controleer of geavanceerde kleurinstellingen zoals
verzadiging, helderheid of kleurschakering zijn ingesteld om het uitzicht van
kleuren te wijzigen.
Controleer de instelling Afdrukkwaliteit zodat deze overeenkomt met de
papiersoort in het apparaat.
Mogelijk moet u een lagere instelling kiezen voor de afdrukkwaliteit, als de kleuren
in elkaar overlopen. Of kies een hogere instelling als u een kwaliteitsfoto afdrukt,
en zorg ervoor dat fotopapier zoals HP Geavanceerd Fotopapier in de invoerlade
is geplaatst.
Opmerking Op bepaalde computerschermen kunnen kleuren anders worden
weergegeven dan wanneer ze worden afgedrukt op papier. In dat geval is er niets
mis met het apparaat, de afdrukinstellingen of de printcartridges. U hoeft verder
geen probleem op te lossen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal selecteren
Oorzaak: De afdrukinstellingen waren niet goed.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 6: De printer uitlijnen
Oplossing: Lijn de printer uit.
Het uitlijnen van de printer kan een uitstekende afdrukkwaliteit helpen verzekeren.
Meer informatie vindt u in:
De printer uitlijnen
Oorzaak: De printer moest mogelijk worden uitgelijnd.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 195
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 7: De printkop reinigen
Oplossing: Controleer de volgende mogelijke problemen en reinig vervolgens de
printkop.
Controleer het oranje lipje op de printcartridges. Zorg ervoor dat deze volledig zijn
verwijderd.
Ga na of alle printcartridges goed zijn geplaatst.
Zorg ervoor dat u het apparaat goed uitschakeld, door de knop Power te
gebruiken. Zo beschermt het apparaat de printkop goed.
Nadat u de printkop hebt gereinigd, drukt u een afdrukkwaliteitsrapport af. Beoordeel
het afdrukkwaliteitsrapport om te zien of er nog steeds een probleem is met de
afdrukkwaliteit.
Meer informatie vindt u in:
De printkop reinigen
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oorzaak: De printkop moest worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 8: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met de printkop.
Tekst of illustraties worden niet volledig met inkt gevuld
Probeer de volgende oplossingen als de inkt de tekst of de afbeelding niet volledig vult
zodat het lijkt of er stukken ontbreken of zijn opengelaten.
Oplossing 1: controleer of u originele HP-printcartridges gebruikt
Oplossing 2: controleer de inktniveaus
Oplossing 3: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing 4: controleer de papiersoort
Oplossing 5: De printkop reinigen
Oplossing 6: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing 1: controleer of u originele HP-printcartridges gebruikt
Oplossing: Controleer of uw printcartridges originele HP-printcartridges zijn.
Hoofdstuk 9
196 Onderhoud en problemen oplossen
HP raadt aan printcartridges van HP te gebruiken. Printcartridges van HP zijn
ontworpen voor en getest op HP-printers, zodat u altijd bent verzekerd van
fantastische resultaten.
Opmerking HP kan de kwaliteit of betrouwbaarheid van materiaal dat niet van
HP is, niet garanderen. Onderhoud of herstellingen aan het apparaat die nodig
zijn door het gebruik van dergelijk materiaal, worden niet gedekt door de garantie.
Als u meent dat u originele HP-printcartridge hebt aangeschaft, gaat u naar:
www.hp.com/go/anticounterfeit
Oorzaak: Er werden printcartridges gebruikt die niet van HP zijn.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer de inktniveaus
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u waarschuwingen over
lage inktniveaus krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges
niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Meer informatie vindt u in:
Bekijk de geschatte inktniveaus
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de afdrukinstellingen.
Controleer de instelling Papiersoort zodat deze overeenkomt met de papiersoort
in de invoerlade.
Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit en zorg ervoor dat deze niet te
laag is ingesteld.
Druk de afbeelding af met een instelling voor hoge afdrukkwaliteit, zoals Beste
of Maximum aantal dpi.
Oorzaak: De papiersoort of de instellingen voor de afdrukkwaliteit waren onjuist
ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: controleer de papiersoort
Oplossing: HP raadt u aan HP-papier te gebruiken of om het even welke andere
papiersoort die geschikt is voor het apparaat.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 197
Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt plat ligt. Gebruik HP Geavanceerd
Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat.
Bewaar speciale afdrukmaterialen in de oorspronkelijke verpakking in een
hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele, droge plaats. Als u
gaat afdrukken, haalt u alleen het papier eruit dat u onmiddellijk wilt gebruiken. Als u
klaar bent met afdrukken, doet u het niet gebruikte fotopapier terug in de plastic zak.
Hierdoor zal het fotopapier niet krullen.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden.
Het is dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal selecteren
Oorzaak: Er werd verkeerd papier geplaatst in de invoerlade.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: De printkop reinigen
Oplossing: Als de vorige oplossingen het probleem niet hebben opgelost, probeer
dan de printkop te reinigen.
Nadat u de printkop hebt gereinigd, drukt u een afdrukkwaliteitsrapport af. Beoordeel
het afdrukkwaliteitsrapport om te zien of er nog steeds een probleem is met de
afdrukkwaliteit.
Meer informatie vindt u in:
De printkop reinigen
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oorzaak: De printkop moest worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 6: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met de printkop.
De afdruk heeft een horizontale, vervormde strook aan de onderkant van de afdruk
zonder rand
Probeer de volgende oplossingen als uw afdruk zonder rand een wazige strook of lijn
heeft aan de onderkant.
Hoofdstuk 9
198 Onderhoud en problemen oplossen
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden. Het is
dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Oplossing 1: controleer de papiersoort
Oplossing 2: stel de instelling voor de afdrukkwaliteit hoger in
Oplossing 3: Draai de afbeelding
Oplossing 1: controleer de papiersoort
Oplossing: HP raadt u aan HP-papier te gebruiken of om het even welke andere
papiersoort die geschikt is voor het apparaat.
Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt plat ligt. Gebruik HP Geavanceerd
Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat.
Bewaar afdrukmaterialen voor foto's in de oorspronkelijke verpakking in een
hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele, droge plaats. Als u
gaat afdrukken, haalt u alleen het papier eruit dat u onmiddellijk wilt gebruiken. Als u
klaar bent met afdrukken, doet u het niet gebruikte fotopapier terug in de plastic zak.
Hierdoor zal het fotopapier niet krullen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal selecteren
Oorzaak: Er werd verkeerd papier geplaatst in de invoerlade.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: stel de instelling voor de afdrukkwaliteit hoger in
Oplossing: Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit en zorg ervoor dat deze
niet te laag is ingesteld.
Druk de afbeelding af met een instelling voor hoge afdrukkwaliteit, zoals Beste of
Maximum aantal dpi.
Oorzaak: De instelling voor de afdrukkwaliteit was te laag ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Draai de afbeelding
Oplossing: Als het probleem hiermee niet wordt verholpen, draait u de afbeelding
180 graden met de software die u bij het apparaat hebt geïnstalleerd of met een
andere softwaretoepassing, zodat de lichtblauwe, grijze of bruine kleurtonen in de
afbeelding niet onderaan op de pagina worden afgedrukt.
Oorzaak: De storing is duidelijker in gebieden van uniforme lichtkleuren, dus het
kan helpen om de afbeelding te draaien.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 199
Afdrukken bevatten horizontale strepen of lijnen
Probeer de volgende oplossingen als uw afdruk lijnen, strepen of vlekken bevat over de
breedte van de pagina.
Oplossing 1: controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst
Oplossing 2: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing 3: controleer de inktniveaus
Oplossing 4: De printer uitlijnen
Oplossing 5: De printkop reinigen
Oplossing 6: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing 1: controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst
Oplossing: Zorg ervoor dat het papier op de juiste manier in de invoerlade is
geplaatst.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het papier was niet op de juiste wijze geladen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit en zorg ervoor dat deze
niet te laag is ingesteld.
Druk de afbeelding af met een instelling voor hoge afdrukkwaliteit, zoals Beste of
Maximum aantal dpi.
Controleer de materiaalinstellingen. Controleer of het geselecteerde afdrukmateriaal
overeenkomt met het materiaal dat in het apparaat is geplaatst.
Oorzaak: De instelling van de afdruk- of kopieerkwaliteit op het apparaat is te laag
ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: controleer de inktniveaus
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges
niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Meer informatie vindt u in:
Bekijk de geschatte inktniveaus
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges.
Hoofdstuk 9
200 Onderhoud en problemen oplossen
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: De printer uitlijnen
Oplossing: Lijn de printer uit.
Het uitlijnen van de printer kan een uitstekende afdrukkwaliteit helpen verzekeren.
Meer informatie vindt u in:
De printer uitlijnen
Oorzaak: De printer moest mogelijk worden uitgelijnd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: De printkop reinigen
Oplossing: Controleer de volgende mogelijke problemen en reinig vervolgens de
printkop.
Nadat u de printkop hebt gereinigd, drukt u een afdrukkwaliteitsrapport af. Beoordeel
het afdrukkwaliteitsrapport om te zien of er nog steeds een probleem is met de
afdrukkwaliteit.
Meer informatie vindt u in:
De printkop reinigen
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oorzaak: De printkop moest worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 6: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met de printkop.
Afdrukken zijn onduidelijk of vertonen doffe kleuren
Probeer de volgende oplossingen als de kleuren op uw afdruk niet zo helder en intens
zijn als verwacht.
Oplossing 1: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing 2: controleer de papiersoort
Oplossing 3: controleer de inktniveaus
Oplossing 4: De printkop reinigen
Oplossing 5: neem contact op met HP-ondersteuning
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 201
Oplossing 1: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de afdrukinstellingen.
Controleer de instelling Papiersoort zodat deze overeenkomt met de papiersoort
in de invoerlade.
Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit en zorg ervoor dat deze niet te
laag is ingesteld.
Druk de afbeelding af met een instelling voor hoge afdrukkwaliteit, zoals Beste
of Maximum aantal dpi.
Oorzaak: De papiersoort of de instellingen voor de afdrukkwaliteit waren onjuist
ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer de papiersoort
Oplossing: HP raadt u aan HP-papier te gebruiken of om het even welke andere
papiersoort die geschikt is voor het apparaat.
Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt plat ligt. Gebruik HP Geavanceerd
Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat.
Bewaar speciale afdrukmaterialen in de oorspronkelijke verpakking in een
hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele, droge plaats. Als u
gaat afdrukken, haalt u alleen het papier eruit dat u onmiddellijk wilt gebruiken. Als u
klaar bent met afdrukken, doet u het niet gebruikte fotopapier terug in de plastic zak.
Hierdoor zal het fotopapier niet krullen.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden.
Het is dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal selecteren
Oorzaak: Er werd verkeerd papier geplaatst in de invoerlade.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: controleer de inktniveaus
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges
niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Meer informatie vindt u in:
Bekijk de geschatte inktniveaus
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges.
Hoofdstuk 9
202 Onderhoud en problemen oplossen
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: De printkop reinigen
Oplossing: Als de vorige oplossingen het probleem niet hebben opgelost, probeer
dan de printkop te reinigen.
Nadat u de printkop hebt gereinigd, drukt u een afdrukkwaliteitsrapport af. Beoordeel
het afdrukkwaliteitsrapport om te zien of er nog steeds een probleem is met de
afdrukkwaliteit.
Meer informatie vindt u in:
De printkop reinigen
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oorzaak: De printkop moest worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met de printkop.
Afdrukken lijken wazig of vaag
Probeer de volgende oplossingen als uw afdruk vlekken niet scherp of onduidelijk is.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden. Het is
dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Tip Nadat u de oplossingen in dit deel hebt bekeken, kunt u naar de website van HP
gaan om te zien of daar extra hulp is om het probleem op te lossen. Raadpleeg voor
meer informatie:
www.hp.com/support.
Oplossing 1: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing 2: gebruik een afbeelding van hogere kwaliteit
Oplossing 3: druk de afbeelding in een kleiner formaat af
Oplossing 4: De printer uitlijnen
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 203
Oplossing 1: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de afdrukinstellingen.
Controleer de instelling Papiersoort zodat deze overeenkomt met de papiersoort
in de invoerlade.
Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit en zorg ervoor dat deze niet te
laag is ingesteld.
Druk de afbeelding af met een instelling voor hoge afdrukkwaliteit, zoals Beste
of Maximum aantal dpi.
Oorzaak: De papiersoort of de instellingen voor de afdrukkwaliteit waren onjuist
ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: gebruik een afbeelding van hogere kwaliteit
Oplossing: gebruik een hogere beeldresolutie.
Als u een foto of afbeelding afdrukt, en de resolutie is te laag, dan is het resultaat
wazig of vaag.
Als het formaat van een digitale foto of een rasterafbeelding werd gewijzigd, kan de
afdruk wazig of vaag zijn.
Oorzaak: De resolutie van de afbeelding was laag.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: druk de afbeelding in een kleiner formaat af
Oplossing: Verklein de afbeelding en probeer deze opnieuw af te drukken.
Als u een foto of afbeelding afdrukt, en het afdrukformaat is te hoog, dan is het
resultaat wazig of vaag.
Als het formaat van een digitale foto of een rasterafbeelding werd gewijzigd, kan de
afdruk wazig of vaag zijn.
Oorzaak: De afbeelding werd op een te groot formaat afgedrukt.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: De printer uitlijnen
Oplossing: Lijn de printer uit.
Het uitlijnen van de printer kan een uitstekende afdrukkwaliteit helpen verzekeren.
Meer informatie vindt u in:
De printer uitlijnen
Oorzaak: De printer moest mogelijk worden uitgelijnd.
Hoofdstuk 9
204 Onderhoud en problemen oplossen
Afdrukken bevatten verticale strepen
Oplossing: HP raadt u aan HP-papier te gebruiken of om het even welke andere
papiersoort die geschikt is voor het apparaat.
Zorg er altijd voor dat het papier waarop u afdrukt plat ligt. Gebruik HP Geavanceerd
Fotopapier voor afdrukken met het beste resultaat.
Bewaar speciale afdrukmaterialen in de oorspronkelijke verpakking in een
hersluitbare plastic zak op een vlakke ondergrond op een koele, droge plaats. Als u
gaat afdrukken, haalt u alleen het papier eruit dat u onmiddellijk wilt gebruiken. Als u
klaar bent met afdrukken, doet u het niet gebruikte fotopapier terug in de plastic zak.
Hierdoor zal het fotopapier niet krullen.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden.
Het is dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal selecteren
Oorzaak: Er werd verkeerd papier geplaatst in de invoerlade.
Afdrukken zijn scheef of schuin
Probeer de volgende oplossingen als uw afdruk niet recht op de pagina staat.
Oplossing 1: controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst
Oplossing 2: Controleer of er maar een papiersoort is geladen
Oplossing 3: controleer of het toegangspaneel aan de achterkant of duplexeenheid
goed is geïnstalleerd
Oplossing 1: controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst
Oplossing: Zorg ervoor dat het papier op de juiste manier in de invoerlade is
geplaatst.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het papier was niet op de juiste wijze geladen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Controleer of er maar een papiersoort is geladen
Oplossing: Er mag slechts een papiersoort tegelijk geplaatst zijn.
Oorzaak: Er werden meerdere papiersoorten in de invoerlade geplaatst.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 205
Oplossing 3: controleer of het toegangspaneel aan de achterkant of duplexeenheid
goed is geïnstalleerd
Oplossing: Zorg ervoor dat de acherklep goed is geplaatst.
Als u de achterklep hebt verwijderd om een papierstoring te verhelpen, plaatst u de
klep terug. Duw de klep voorzichtig naar voren totdat deze op zijn plaats klikt.
Oorzaak: De achterklep was niet goed geplaatst.
Inktstrepen op de achterkant van het blad
Probeer de volgende oplossingen als er inktvlekken op de achterkant van de afdruk zitten.
Oplossing 1: Druk af op een vel gewoon papier
Oplossing 2: Wacht terwijl de inkt opdroogt
Oplossing 1: Druk af op een vel gewoon papier
Oplossing: Bedruk een of meerdere pagina's gewoon papier om alle overtollige
inkt in het apparaat op te zuigen.
Overtollige inkt verwijderen met gewoon papier
1. Plaats een aantal vellen gewoon papier in de invoerlade.
2. Wacht vijf minuten.
3. Druk een document met weinig of geen tekst af.
4. Kijk of er inkt op de achterkant van het papier aanwezig is. Als er nog steeds inkt
op de achterkant van het papier zit, probeert u op een ander vel gewoon papier
af te drukken.
Oorzaak: Er is inkt opgestapeld in het apparaat, op de plaats waarop de achterkant
van het blad steunt tijdens het afdrukken.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: Wacht terwijl de inkt opdroogt
Oplossing: Wacht minstens een half uur zodat de inkt in het product kan opdrogen,
en probeer nogmaals af te drukken.
Oorzaak: De overtollige inkt in het product moest opdrogen.
Papier wordt niet uit de invoerlade opgenomen
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Oplossing 1: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing 2: controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst
Oplossing 3: Controleer de afdrukinstellingen
Hoofdstuk 9
206 Onderhoud en problemen oplossen
Oplossing 4: Reinig de rollers
Oplossing 5: Controleer of er papier is vastgelopen
Oplossing 6: Laat het apparaat nakijken
Oplossing 1: Start het apparaat opnieuw op
Oplossing: Schakel het apparaat uit en haal de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Sluit het netsnoer weer aan en druk op de knop Aan om het toestel in
te schakelen.
Oorzaak: Er is een fout opgetreden met het apparaat.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst
Oplossing: Zorg ervoor dat het papier op de juiste manier in de invoerlade is
geplaatst.
Meer informatie vindt u in:
Afdrukmateriaal plaatsen
Oorzaak: Het papier was niet op de juiste wijze geladen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: Controleer de afdrukinstellingen
Oplossing: Controleer de afdrukinstellingen.
Controleer de instelling Papiersoort zodat deze overeenkomt met de papiersoort
in de invoerlade.
Controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit en zorg ervoor dat deze niet te
laag is ingesteld.
Druk de afbeelding af met een instelling voor hoge afdrukkwaliteit, zoals Beste
of Maximum aantal dpi.
Oorzaak: De papiersoort of de instellingen voor de afdrukkwaliteit waren onjuist
ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: Reinig de rollers
Oplossing: Reinig de rollen.
Zorg dat u het volgende bij de hand hebt:
Een pluisvrije doek of ander zacht materiaal dat niet rafelt of geen vezels
achterlaat.
gedistilleerd of gefilterd water of flessenwater (kraanwater kan verontreinigende
stoffen bevatten, die de printcartridges kunnen beschadigen);
Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 207
Oorzaak: De rollen waren vuil en moesten worden gereinigd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 5: Controleer of er papier is vastgelopen
Oplossing: Controleer of er papierresten in de voorkant van het apparaat zitten.
Verwijder eventuele resten die u vindt.
Let op Probeer de papierstoring niet via de voorzijde van het apparaat op te
lossen. Het afdrukmechanisme kan daardoor beschadigd raken. Verwijder
vastgelopen papier altijd via het toegangspaneel aan de achterkant of de
duplexeenheid.
Oorzaak: Er kunnen papierresten aanwezig zijn, die niet door de sensor worden
gedetecteerd.
Oplossing 6: Laat het apparaat nakijken
Oplossing: Als u alle stappen van de vorige oplossingen hebt uitgevoerd, neemt
u contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: Uw apparaat heeft onderhoud nodig.
Slechte zwarte tekst
Probeer de volgende oplossingen als de tekst op uw afdrukken niet scherp is en de
randen oneffen zijn.
Opmerking Bij dit probleem is er geen probleem met uw inktbenodigdheden. Het is
dus niet nodig om de printcartridges of de printkop te vervangen.
Oplossing 1: Wacht een paar minuten en probeer nogmaals af te drukken
Oplossing 2: gebruik TrueType- of OpenType-lettertypes
Oplossing 3: De printer uitlijnen
Oplossing 4: De printkop reinigen
Oplossing 1: Wacht een paar minuten en probeer nogmaals af te drukken
Oplossing: Wacht nadat de afdruk klaar is een paar minuten en probeer dan het
document nogmaals af te drukken.
Oorzaak: Veel problemen met de zwarte afdrukkwaliteit worden opgelost met het
automatische onderhoud dat na iedere afdruktaak wordt uitgevoerd.
Hoofdstuk 9
208 Onderhoud en problemen oplossen
Oplossing 2: gebruik TrueType- of OpenType-lettertypes
Oplossing: Gebruik TrueType- of OpenType-lettertypes om er zeker van te zijn dat
het apparaat vloeiende lettertypen kan afdrukken. Zoek naar het TrueType- of
OpenType-pictogram wanneer u een lettertype selecteert.
TrueType-pictogram
OpenType-pictogram
Oorzaak: Het lettertype was een speciaal formaat.
Sommige programma's werken met eigen lettertypen die kartelranden vertonen
wanneer ze worden vergroot of afgedrukt. Als u tekst in bitmaps wilt afdrukken,
kunnen deze ook gekarteld zijn wanneer u de bitmap vergroot of afdrukt.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: De printer uitlijnen
Oplossing: Lijn de printer uit.
Het uitlijnen van de printer kan een uitstekende afdrukkwaliteit helpen verzekeren.
Meer informatie vindt u in:
De printer uitlijnen
Oorzaak: De printer moest mogelijk worden uitgelijnd.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 4: De printkop reinigen
Oplossing: Als de vorige oplossingen het probleem niet hebben opgelost, probeer
dan de printkop te reinigen.
Nadat u de printkop hebt gereinigd, drukt u een afdrukkwaliteitsrapport af. Beoordeel
het afdrukkwaliteitsrapport om te zien of er nog steeds een probleem is met de
afdrukkwaliteit.
Meer informatie vindt u in:
De printkop reinigen
Druk een afdrukkwaliteitsrapport af en kijk na of deze goed is
Oorzaak: De printkop moest worden gereinigd.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 209
Het apparaat drukt langzaam af
Probeer de volgende oplossingen als het apparaat erg langzaam afdrukt.
Oplossing 1: stel de afdrukkwaliteit lager in
Oplossing 2: controleer de inktniveaus
Oplossing 3: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing 1: stel de afdrukkwaliteit lager in
Oplossing: controleer de instelling voor de afdrukkwaliteit Optimaal en Maximum
dpi bieden de beste kwaliteit maar zijn langzamer dan Normaal of Snel. Snel biedt
de hoogste afdruksnelheid.
Oorzaak: De instelling voor de afdrukkwaliteit was te hoog ingesteld.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 2: controleer de inktniveaus
Oplossing: Het inktniveau van de printcartridges controleren.
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u een waarschuwing voor
een laag inktniveau krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te
houden om eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges
niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Meer informatie vindt u in:
Bekijk de geschatte inktniveaus
Oorzaak: Mogelijk zit er onvoldoende inkt in de printcartridges. Onvoldoende inkt
kan ervoor zorgen dat de printkop oververhit raakt. Als de printkop oververhit raakt,
gaat de printer langzamer werken om hem af te laten koelen.
Als het probleem hiermee niet verholpen is, probeert u de volgende oplossing.
Oplossing 3: neem contact op met HP-ondersteuning
Oplossing: Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: Er is een probleem opgetreden met het apparaat.
Hoofdstuk 9
210 Onderhoud en problemen oplossen
Problemen met de papierinvoer oplossen
Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat geschikt is voor het apparaat en de gebruikte lade.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer
informatie.
Het afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd uit een lade
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade is geplaatst. Raadpleeg
Afdrukmateriaal
plaatsen voor meer informatie. Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de
lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar
niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade niet is omgekruld. Maak het papier weer
glad door het in tegengestelde richting van de omkrulling te buigen.
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar is
in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier van
hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden makkelijker
opgenomen als de lade vol is.)
Het afdrukmateriaal komt er niet correct uit
Controleer of het verlengstuk van de uitvoerlade is uitgetrokken. Als dit niet het geval
is, kunnen afdrukken uit het apparaat vallen.
Problemen met de papierinvoer oplossen 211
Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. De lade kan slechts een beperkt aantal vellen
bevatten.
Pagina's worden scheef ingevoerd
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt. Indien
nodig trekt u de lades uit het apparaat, plaats u het afdrukmateriaal correct terug in
de lades en controleert u of de papiergeleiders goed zijn uitgelijnd.
Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst.
Plaats alleen afdrukmateriaal in het apparaat als het niet aan het afdrukken is.
Meerdere pagina's tegelijk worden ingevoerd
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed (maar
niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst.
Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en
efficiency.
Problemen met het kopiëren oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor
meer informatie over HP-ondersteuning.
Er kwam geen kopie uit
Kopieën zijn blanco
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Het formaat is verkleind
De kopieerkwaliteit is slecht
Er verschijnen defecten in de kopieën
Er verschijnen foutberichten
Hoofdstuk 9
212 Onderhoud en problemen oplossen
Er kwam geen kopie uit
Controleer de voeding
Controleer of het netsnoer goed is verbonden en dat het apparaat aanstaat.
Controleer de status van het apparaat
Mogelijk is het toestel bezig met een andere taak. Controleer het uitleesvenster
van het bedieningspaneel voor informatie over de status van taken. Wacht tot
eventuele andere taken gedaan zijn.
Het apparaat kan zijn vastgelopen. Controleer op papierstoringen. Zie
Storingen
verhelpen.
Controleer de lades
Zorg dat er afdrukmateriaal is geplaatst. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
Controleer de computer.
Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500
(E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer, moet de
computer zijn ingeschakeld en moet u zijn aangemeld, en moet de software zijn
geïnstalleerd en actief zijn. Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de
taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en altijd zijn ingeschakeld. Op een
Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer u de computer
inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Kopieën zijn blanco
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
(het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal selecteren
voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De contrastinstelling is misschien te licht. Gebruik de knop Kopiëren op het
bedieningspaneel van het apparaat om donkerdere kopieën te maken.
Controleer de lades
Als u kopieert van de ADF, zorg dan dat de originelen correct zijn geplaatst.
Raadpleeg
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen voor
meer informatie.
Problemen met het kopiëren oplossen 213
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
(het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal selecteren
voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De kwaliteitsinstelling Snel (wat kopieën van conceptkwaliteit oplevert) kan
verantwoordelijk zijn voor ontbrekende of vervaagde documenten. Wijzig de instelling
naar Normaal of Beste.
Controleer het origineel
De nauwkeurigheid van de kopie is afhankelijk van de kwaliteit en afmetingen van
het origineel. Pas de helderheid van de kopie in met het menu Kopiëren. Als het
origineel te licht is, kan dit mogelijk in de kopie niet worden gecompenseerd, zelfs
niet als u het contrast aanpast.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond of de achtergrond kan in een andere tint verschijnen.
Het formaat is verkleind
De functie vergroten/verkleinen of een andere kopieerfunctie kan vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat zijn ingesteld om de gescande afbeelding te
verkleinen. Controleer de instellingen voor de kopieertaak om zeker te zijn dat ze op
normaal formaat staan.
Mogelijk is de HP beeldbewerkingssoftware zo ingesteld dat de gescande afbeelding
wordt verkleind. Wijzig desgevallend de instellingen. Zie de Help op het scherm voor
meer informatie over de HP-beeldbewerkingssoftware.
De kopieerkwaliteit is slecht
Stappen waarmee u de kopieerkwaliteit kunt verbeteren
Gebruik goede originelen.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het materiaal niet goed is
geladen, kan dit scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden.
Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Controleer het apparaat
Mogelijk is de scannerklep niet goed dicht.
De glasplaat van de scanner of de deksel moeten mogelijk worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
De automatische documentinvoer (ADF) dient mogelijk te worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
214 Onderhoud en problemen oplossen
Er verschijnen defecten in de kopieën
Verticale witte of vervaagde strepen
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-Packard
(het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal selecteren
voor meer informatie.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Ongewenste lijnen
De glasplaat van de scanner, de deksel of het frame moeten mogelijk worden
gereinigd. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat of
de deksel van de scanner. Probeer het probleem te verhelpen door het apparaat te
reinigen. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Kopie is verdraaid of scheef
Zorg ervoor dat de ADF-invoerlade niet te vol zit.
Zorg ervoor dat de breedteregelaars stevig tegen de randen van het papier aanzit.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Onvolledige gevulde tekst of afbeeldingen
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Grote, zwarte lettertypes zien er vlekkering (niet egaal) uit
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Horizontale, korrelige of witte banden in de licht- en middelgrijze zones
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Er verschijnen foutberichten
“Plaats document opnieuw en start taak opnieuw”
Druk op de knop OK en plaats vervolgens de volgende reeks documenten in de ADF.
Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
Scanproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor
meer informatie over HP-ondersteuning.
Scanproblemen oplossen 215
Opmerking Als u vanaf een computer gaat scannen, raadpleeg dan de Help van de
software voor informatie over het oplossen van problemen.
Scanner reageerde niet
Scannen duurt te lang
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Tekst kan niet worden bewerkt
Er verschijnen foutmeldingen
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht
Er verschijnen defecten in de scans
Scanner reageerde niet
Controleer het origineel
Controleer of het origineel goed op de glasplaat ligt. Ga voor meer informatie naar
Een origineel op de glasplaat leggen.
Controleer het apparaat
Het apparaat komt misschien uit PowerSave-modus na een tijd van inactiviteit,
waardoor verwerking wat trager kan starten. Wacht tot het apparaat op KLAAR
staat.
Als u een HP Officejet 6500 E709a/E709d gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd
scannen en afdrukken. Het toestel moet een taak voltooien voordat het met een
andere kan beginnen.
Scannen duurt te lang
Controleer de instellingen
Als de resolutie te hoog is ingesteld, duurt de scantaak langer en zijn de
resulterende bestanden groter. Gebruik voor goede scan- of kopieerresultaten
een resolutie die niet hoger is dan nodig. U kunt de resolutie verlagen om sneller
te kunnen scannen.
Als u een TWAIN-afbeelding ophaalt, kunt u de instellingen wijzigen zodat het
origineel in zwart-wit wordt gescand. Zie de Help op het scherm voor het TWAIN-
programma voor informatie.
Controleer de status van het apparaat
Als u een afdruktaak of kopieertaak hebt verzonden voordat u probeerde te scannen,
start het scannen als de scanner niet bezig is. Bij de afdruk- en scanprocedures wordt
het geheugen echter gedeeld, dus het scannen kan langzamer gaan.
Hoofdstuk 9
216 Onderhoud en problemen oplossen
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Raadpleeg
Originelen plaatsen
voor meer informatie.
Als het document vanaf de ADF is gescand, moet u proberen het document
rechtstreeks van de glasplaat van de scanner te scannen. Raadpleeg
Een
origineel op de glasplaat leggen voor meer informatie.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel gaat
scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel is
gescand.
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat het papierformaat groot genoeg is voor het origineel dat u
probeert te scannen.
Als u HP-beeldbewerkingssoftware gebruikt, is het mogelijk dat de
standaardinstelling van de HP-beeldbewerkingssoftware is ingesteld om
automatisch een andere taak uit te voeren dan degene die u probeert uit te
voeren. Zie de Help op het scherm van de HP-beeldbewerkingssoftware voor
richtlijnen over het wijzigen van de eigenschappen.
Als u scant naar een geheugenapparaat, zorg er dan voor dat u het juiste
papierformaat hebt geselecteerd in plaats van de optie Automatisch.
Tekst kan niet worden bewerkt
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat de OCR-software is ingesteld op het bewerken van tekst.
Als u het origineel scant, zorg er dan voor dat u een documentsoort selecteert dat
bewerkbare documenten oplevert. Als de tekst werd gecategoriseerd als
afbeelding, wordt deze niet omgezet in tekst.
Het is mogelijk dat het OCR-programma is gekoppeld aan een tekstverwerker die
geen OCR-taken uitvoert. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer
informatie over het koppelen van programma's.
Controleer de originelen
Voor OCR moet het origineel in de ADF met de bovenkant naar voor en voorzijde
naar boven worden geplaatst. Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst.
Raadpleeg
Originelen plaatsen voor meer informatie.
Het is mogelijk dat het OCR-programma tekst met dicht op elkaar staande letters
niet herkent. Als, bijvoorbeeld, in de tekst die door het OCR-programma is
omgezet, tekens ontbreken of zijn gecombineerd, kan rn worden weergegeven
als m.
Scanproblemen oplossen 217
De nauwkeurigheid van het OCR-programma is afhankelijk van de kwaliteit van
de afbeelding, de tekstafmetingen en de structuur van het origineel en van de
kwaliteit van de scan zelf. Zorg ervoor dat het origineel een kwalitatief goede
afbeelding is.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel gaat
scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel is
gescand. Als u een OCR wilt toepassen op een origineel, wordt gekleurde tekst
op het origineel niet goed of helemaal niet gescand.
Er verschijnen foutmeldingen
"De TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd" of "Er is een fout opgetreden
tijdens het ophalen van de afbeelding"
Als u de afbeelding ophaalt van een ander apparaat, zoals een digitale camera
of een andere scanner, moet het andere apparaat TWAIN-compatibel zijn.
Apparaten die niet TWAIN-compatibel zijn werken niet met de software van het
apparaat.
Zorg ervoor dat de USB-kabel van het apparaat op de juiste poort op de
achterkant van de computer hebt aangesloten.
Controleer of de juiste TWAIN-bron is geselecteerd. Controleer de TWAIN-bron
in de software door Scanner selecteren te kiezen in het menu Bestand.
“Plaats document opnieuw en start taak opnieuw”
Druk op de knop OK en plaats de overige documenten opnieuw (tot maximaal 50
pagina's) in de ADF. Zie
Originelen plaatsen voor meer informatie.
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht
Het origineel is een kopie van een foto of afbeelding
Opnieuw afgedrukte foto's, zoals foto's in kranten of tijdschriften, worden afgedrukt met
kleine inktpuntjes die een interpretatie geven van de originele foto. De kwaliteit van de
foto gaat hierbij achteruit. Vaak vormen de inktpunten ongewenste patronen die kunnen
worden gedetecteerd als de afbeelding wordt gescand of afgedrukt of als de afbeelding
op het scherm verschijnt. Als de volgende suggesties het probleem niet verhelpen, moet
u waarschijnlijk een betere versie van het origineel gebruiken.
Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de afbeelding na het scannen te
verkleinen.
Druk de gescande afbeelding af om te zien of de kwaliteit is verbeterd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleur juist zijn voor het type scantaak.
Voor de beste resultaten scant u beter met de flatbedscanner dan met de ADF.
Teksten of afbeeldingen aan de achterzijde van een tweezijdig bedrukt origineel
verschijnen op de scan
Tweezijdige originelen kunnen tekst of afbeeldingen van de achterzijde naar de scan
"lekken" als de originelen op te dun of te transparant papier zijn afgedrukt.
De gescande afbeelding is scheef
Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik steeds de papiergeleiders wanneer
u de originelen in de ADF plaatst. Raadpleeg
Originelen plaatsen voor meer informatie.
Hoofdstuk 9
218 Onderhoud en problemen oplossen
Is de kwaliteit van de afbeelding beter als deze wordt afgedrukt
De afbeelding die op het scherm verschijnt, is niet altijd een accurate weergave van de
kwaliteit van de scan.
Probeer de instellingen van uw monitor aan te passen zodat meer kleuren (of
grijswaarden) worden weergegeven. Op Windows-computers, wordt deze
aanpassing gewoonlijk uitgevoerd door Beeldscherm te selecteren in het
configuratiescherm.
Probeer de instellingen voor resolutie en kleuren aan te passen.
De gescande afbeelding vertoont vegen, lijnen en verticale, witte strepen of andere
defecten
Als de glasplaat van de scanner vuil is, heeft de geproduceerde afbeelding niet de
optimale helderheid. Zie
Het toestel reinigen voor instructies over het reinigen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd
door het scannen.
Afbeeldingen zien er anders uit dan het origineel
De grafische instellingen zijn misschien niet geschikt voor het type scantaak dat u wilt
uitvoeren. Probeer de grafische instellingen aan te passen.
Stappen waarmee u de scankwaliteit kunt verbeteren
Scant met het glas in plaats van met de ADF.
Gebruik originelen van goede kwaliteit.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het papier niet goed op de
glasplaat is geplaatst, kan dit scheeftrekken, wat onduidelijke afbeeldingen oplevert.
Ga voor meer informatie naar
Originelen plaatsen.
Pas de instellingen in de software aan op basis van de manier waarop u de gescande
pagina wilt gebruiken.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Maak de glasplaat van de scanner schoon. Zie
De glasplaat van de scanner
reinigen voor meer informatie.
Er verschijnen defecten in de scans
Blanco pagina's
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Plaats het originele document met de
voorkant naar beneden op de flatbedscanner en met de linkerbovenhoek van het
document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat van de scanner.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat u de juiste instellingen
gebruikt voor resolutie en kleuren.
De originele afbeelding kan zeer licht of donker zijn, of kan op gekleurd papier
gedrukt zijn.
Ongewenste lijnen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat van
de scanner. Probeer de glasplaat van de scanner te reinigen. Zie
Het toestel
reinigen voor meer informatie.
Scanproblemen oplossen 219
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat
van de scanner, de glasplaat kan vuil of bekrast zijn, of de binnenkant van het
deksel kan vuil zijn. Probeer de glasplaat van de scanner en de deksel te reinigen.
Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie. Wanneer het probleem zich na het
schoonmaken weer voordoet, kan het zijn dat de glasplaat of deksel van de
scanner moet worden vervangen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd
door het scannen.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie
en kleuren correct zijn.
Formaat is kleiner geworden
Mogelijk is de HP-software zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt verkleind.
Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer informatie over het wijzigen van
de instellingen.
Faxproblemen oplossen
Dit gedeelte bevat informatie over het oplossen van installatieproblemen met de fax van
het apparaat. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd om te faxen, ondervindt u
mogelijk problemen tijdens het verzenden of ontvangen van faxen.
Als er problemen met de fax optreden, kunt u een faxtestrapport afdrukken, zodat u de
status van het apparaat kunt controleren. Als het apparaat niet correct is geïnstalleerd
om te faxen, zal de test niet lukken. Voer deze test uit nadat u het apparaat hebt
geïnstalleerd om te faxen. Raadpleeg
Installatie testfax voor meer informatie.
Als de test is mislukt, bekijkt u het rapport voor informatie over het oplossen van de
aangetroffen problemen. Raadpleeg
De faxtest is mislukt voor meer informatie.
Probeer deze oplossingen eerst als u problemen ondervindt met uw faxfuncties:
Controleer het telefoonsnoer. Probeer een ander telefoonsnoer te gebruiken om te
zien of het probleem blijft bestaan.
Verwijder andere apparatuur uit het HP-apparaat. Sluit het HP-apparaat direct op de
telefoonaansluiting aan om te zien of het probleem blijft bestaan.
De faxtest is mislukt
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg
De computer kan geen faxen ontvangen (Faxen naar pc of Faxen naar Mac)
De verstuurde faxen zijn blanco of hebben verticale strepen
De ontvangen faxen zijn leeg of hebben verticale strepen
Hoofdstuk 9
220 Onderhoud en problemen oplossen
De faxtest is mislukt
Controleer het rapport voor basisinformatie over de fout als een uitgevoerde faxtest is
mislukt. Als u gedetailleerde informatie nodig hebt, controleert u eerst in het testrapport
welk onderdeel van de test is mislukt en raadpleegt u vervolgens in dit gedeelte het
desbetreffende onderwerp met mogelijke oplossingen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De faxhardwaretest is mislukt
Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is mislukt
Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax is
mislukt
Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax mislukt
De kiestoondetectietest is mislukt
De faxlijnconditietest is mislukt
De faxhardwaretest is mislukt
Oplossing:
Schakel het apparaat uit met behulp van de knop Aan op het bedieningspaneel
van het apparaat en trek vervolgens het netsnoer uit de achterkant van het
apparaat. Steek het netsnoer na enkele seconden weer in en schakel het
apparaat in. Voer de test nogmaals uit. Als de test opnieuw mislukt, zoekt u verder
in de informatie over het oplossen van problemen in dit gedeelte.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk
niets aan de hand.
Als u de test vanuit de wizard Faxinstallatie (Windows) of HP Hulpprogramma
faxinstallatie (Mac) uitvoert, controleert u of het apparaat niet met een andere
taak bezig is, zoals het ontvangen van een fax of het maken van een kopie.
Controleer of op het scherm van het apparaat een bericht wordt weergegeven
met de melding dat het apparaat bezig is. Als het apparaat is bezet, wacht u totdat
het apparaat niet meer actief is en alle bewerkingen zijn voltooid en voert u de
test opnieuw uit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Faxhardwaretest blijft mislukken en er problemen zijn met het faxen, neemt u contact
op met HP-ondersteuning. Ga naar
www.hp.com/support. Kies desgevraagd uw land/
Faxproblemen oplossen 221
regio en klik op Neem contact op met HP-ondersteuning als u contact wilt opnemen
met de technische ondersteuning.
Het testen van de verbinding van de fax met een actieve telefoonaansluiting is
mislukt
Oplossing:
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg
dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat op de
telefoonaansluiting aan te sluiten, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat. Zie
Het apparaat configureren voor faxen voor meer informatie
over het instellen van het apparaat voor faxen.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Probeer een fax te verzenden of te ontvangen. Als dit lukt, is er waarschijnlijk
niets aan de hand.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen.
Hoofdstuk 9
222 Onderhoud en problemen oplossen
Het testen van de verbinding van het telefoonsnoer met de juiste poort op de fax
is mislukt
Oplossing: Steek het telefoonsnoer in de juiste poort.
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Opmerking Als u de 2-EXT-poort verbindt met de wandcontactdoos, kunt u
geen faxen verzenden of ontvangen. U kunt de 2-EXT-poort alleen verbinden
met andere apparatuur, bijvoorbeeld met een antwoordapparaat.
Afbeelding 9-1 Achteraanzicht van het apparaat
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
2. Nadat u het telefoonsnoer hebt verbonden met de 1-LINE-poort, voert u de faxtest
nogmaals uit om te controleren of het apparaat klaar is om te faxen.
3. Probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Faxproblemen oplossen 223
Het testen van het juiste soort telefoonsnoer met de fax mislukt
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt
verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het apparaat
en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder aangegeven.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u
een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg
dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Hoofdstuk 9
224 Onderhoud en problemen oplossen
De kiestoondetectietest is mislukt
Oplossing:
De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of het
probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere apparaten
los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren. Als de
Kiestoondetectie wel slaagt als de andere apparatuur is losgekoppeld, wordt het
probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van deze apparatuur. Voeg
de onderdelen een voor een toe en voer elke keer een test uit, totdat u weet welk
onderdeel het probleem veroorzaakt.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij en verzoekt u hen de lijn te controleren.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Als het telefoonsysteem geen standaardkiestoon gebruikt, zoals bij sommige
telefooncentrales, kan dit tot gevolg hebben dat de test mislukt. Er zullen geen
problemen optreden bij het verzenden of ontvangen van faxen. Probeer een
testfax te verzenden of ontvangen.
Controleer of de instelling voor land/regio op de juiste wijze is ingesteld voor uw
land/regio. Als de instelling voor land/regio niet of niet goed is ingesteld, kan de
test mislukken en zult u mogelijk problemen hebben met het verzenden en
ontvangen van faxen.
U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen kunt
verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is,
verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon
te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk
geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een analoge
telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Faxproblemen oplossen 225
Kiestoondetectietest blijft mislukken, neemt u contact op met uw telefoonbedrijf en
vraagt u hen de telefoonlijn te controleren.
De faxlijnconditietest is mislukt
Oplossing:
U moet het apparaat verbinden met een analoge telefoonlijn voordat u faxen kunt
verzenden of ontvangen. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is,
verbindt u een gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon
te horen is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk
geïnstalleerd voor digitale telefoons. Verbind het apparaat met een analoge
telefoonlijn en probeer een fax te verzenden of te ontvangen.
Controleer de verbinding tussen de telefoonaansluiting en het apparaat en zorg
dat het telefoonsnoer goed vastzit.
Zorg ervoor dat het apparaat goed is verbonden met de telefoonaansluiting.
Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen de telefoonaansluiting en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
De test mislukt mogelijk door de aanwezigheid van andere apparatuur die
gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als het apparaat. U kunt vaststellen of het
probleem door andere apparatuur wordt veroorzaakt door alle andere apparaten
los te koppelen van de telefoonlijn en de test opnieuw uit te voeren.
Als de Faxllijnconditietest wel slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen
van deze apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en voer elke keer
een test uit, totdat u weet welk onderdeel het probleem veroorzaakt.
Als de Faxllijnconditietest niet slaagt als de andere apparatuur is
losgekoppeld, verbindt u het apparaat met een werkende telefoonlijn en zoekt
u verder in de informatie over het oplossen van problemen in dit deel.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd. Als u het
meegeleverde telefoonsnoer niet gebruikt om het apparaat met de
telefoonaansluiting te verbinden, kunt u waarschijnlijk geen faxen verzenden of
ontvangen. Voer de faxtest nogmaals uit nadat u het bij het apparaat geleverde
telefoonsnoer hebt aangesloten.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Nadat u de gevonden problemen hebt opgelost, voert u de faxtest nogmaals uit om
te controleren of de test slaagt en het apparaat gereed is om te faxen. Als de
Hoofdstuk 9
226 Onderhoud en problemen oplossen
Faxlijnconditietest blijft mislukken en er problemen blijven met faxen, neemt u
contact op met uw telefoonbedrijf en vraagt u hen de telefoonlijn te controleren.
Op het scherm wordt altijd Telefoon van haak weergegeven
Oplossing: U gebruikt het verkeerde soort telefoonsnoer. Zorg dat u het
telefoonsnoer gebruikt dat bij het apparaat werd geleverd om het apparaat te
verbinden met de telefoonlijn. Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd
niet lang genoeg is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U
kunt een dergelijke verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die
telefoonaccessoires verkoopt. Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig.
Hiervoor kunt u een standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Oplossing: Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde
telefoonlijn als het apparaat. Controleer of telefoontoestellen (telefoons op dezelfde
telefoonlijn, maar die niet zijn verbonden met het apparaat) of andere apparatuur niet
in gebruik zijn en of de telefoon niet van de haak is. U kunt het apparaat bijvoorbeeld
niet gebruiken om te faxen als een telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn
van de haak is, of als u de computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op
internet.
Het apparaat heeft problemen met het verzenden en ontvangen van faxen
Oplossing: Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Bekijk het scherm van het
apparaat. Als het scherm leeg is en het Aan-lampje niet brandt, is het apparaat
uitgeschakeld. Zorg dat het netsnoer goed met het apparaat is verbonden en in een
stopcontact is gestoken. Druk op de knop Aan om het apparaat in te schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangezet, raadt HP u aan vijf minuten te wachten voordat
u een fax verzendt of ontvangt. Het apparaat kan geen faxen verzenden of ontvangen
tijdens het initialisatieproces dat wordt uitgevoerd wanneer het apparaat wordt
aangezet.
Oplossing:
Controleer of u het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd hebt
verbonden met de telefoonaansluiting. Het ene uiteinde van het telefoonsnoer
Faxproblemen oplossen 227
moet worden verbonden met de poort 1-LINE op de achterkant van het apparaat
en het andere uiteinde met de telefoonaansluiting, zoals hieronder aangegeven.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg is, kunt u
een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Probeer een werkende telefoon en telefoonsnoer te verbinden met de
telefoonaansluiting die u gebruikt voor het apparaat en controleer of u een
kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij voor service.
Mogelijk is er andere apparatuur die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn als
het apparaat. U kunt het apparaat bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als een
telefoon die gebruikmaakt van dezelfde telefoonlijn van de haak is, of als u de
computermodem gebruikt om te e-mailen of te surfen op internet.
Controleer of de fout wordt veroorzaakt door een ander proces. Controleer of op
het display of op de computer een foutmelding wordt weergegeven met informatie
over het probleem en de manier waarop u het kunt oplossen. Als er sprake is van
een fout, kan het apparaat pas faxberichten verzenden of ontvangen wanneer de
fout is opgelost.
Mogelijk zit er ruis op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte
geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. Controleer de
geluidskwaliteit van de telefoonlijn door een telefoontoestel op een
telefoonaansluiting aan te sluiten en vervolgens te luisteren of er sprake is van
storingen of andere ruis. Schakel als u ruis hoort de Foutcorrectiemodus (ECM)
uit en probeer nogmaals te faxen. Zie de Help op het scherm voor meer informatie
over het wijzigen van ECM. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact
op met uw telefoonmaatschappij.
Hoofdstuk 9
228 Onderhoud en problemen oplossen
Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL-service) gebruikt, moet u een DSL-
filter gebruiken om te kunnen faxen. Zie
Situatie B: Het apparaat installeren met
DSL voor meer informatie.
Als u een DSL-service gebruikt en een DSL-filter hebt aagnesloten, blokkeert het
filter de faxtonen mogelijk. Probeer het filter te verwijderen en het apparaat
rechtstreeks aan te sluiten.
Mogelijk is het apparaat verbonden met een telefoonaansluiting voor digitale
telefoons. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, verbindt u een
gewone analoge telefoon met de lijn en luistert u of er een kiestoon te horen is.
Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk geïnstalleerd voor
digitale telefoons.
Als u een telefooncentrale (PBX) of ISDN gebruikt, controleert u of het apparaat
is aangesloten op de juiste poort en indien mogelijk of de terminaladapter goed
is afgestemd op uw land/regio. Raadpleeg
Situatie C: Het apparaat installeren
met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-lijn voor meer informatie.
Als het apparaat dezelfde telefoonlijn deelt met een DSL-service, is de DSL-
modem mogelijk niet correct geaard. Dit kan ruis veroorzaken op de telefoonlijn.
Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen
veroorzaken. U kunt de geluidskwaliteit van de telefoonlijn controleren door een
telefoontoestel met een telefoonaansluiting op de wand te verbinden en de lijn te
controleren op storingen of ruis. Als u storingen of ruis hoort, schakelt u de DSL-
modem uit en laat u de stekker gedurende minstens 15 minuten uit het
stopcontact. Schakel de DSL-modem vervolgens opnieuw in en luister opnieuw
naar de kiestoon.
Opmerking Mogelijk zult u ook in de toekomst ruis op de telefoonlijn horen.
Herhaal het proces als het apparaat geen faxen meer verzendt en ontvangt.
Als er nog steeds veel ruis op de lijn is, neemt u contact op met de
telefoonmaatschappij. Neem contact op met de DSL-aanbieder voor informatie
over het uitschakelen van de DSL-modem.
Als u een telefoonsplitter gebruikt, kan dit problemen veroorzaken bij het faxen.
(Een splitter is een tweesnoerige connector die wordt aangesloten op een
telefoonaansluiting op de wand.) Probeer de problemen op te lossen door de
splitter te verwijderen en het apparaat rechtstreeks te verbinden met de
telefoonaansluiting aan de wand.
Het apparaat heeft problemen met het verzenden van een handmatige fax
Oplossing:
Opmerking Deze mogelijke oplossing geldt alleen voor landen/regio's waar een
tweeaderig telefoonsnoer wordt meegeleverd in de verpakking met het apparaat:
Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Chili, China, Colombia, Indonesië, Japan,
Korea, Latijns-Amerika, Maleisië, Mexico, Filippijnen, Singapore, Taiwan,
Thailand, V.S., Venezuela en Vietnam.
Zorg dat de telefoon waarmee u de faxverbinding tot stand brengt rechtstreeks
met het apparaat is verbonden. Als u handmatig een fax wilt verzenden, moet de
Faxproblemen oplossen 229
telefoon rechtstreeks zijn verbonden zijn met de poort 2-EXT op het apparaat,
zoals hieronder aangegeven.
1 Telefoonaansluiting op de wand
2 Gebruik het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd en verbindt dit met de 1-
LINE-poort
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
3 Telefoon
Als u een fax handmatig verzendt vanaf een telefoon die rechtstreeks is
verbonden met het apparaat, moet u de fax verzenden via het toetsenblok op de
telefoon. U kunt niet gebruikmaken van het bedieningspaneel van het apparaat.
Opmerking Als u een serieel telefoonsysteem gebruikt, sluit uw telefoon dan
aan op de poort met het label 2-EXT.
Het apparaat kan geen faxen ontvangen maar wel verzenden
Oplossing:
Als u geen service voor specifieke belsignalen gebruikt, moet u ervoor zorgen dat
de optie Specifiek belsignaal op het apparaat is ingesteld op Alle beltonen.
Raadpleeg
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen voor
meer informatie.
•Als Automatisch antwoorden in ingesteld op Uitschakelen, zult u faxen
handmatig moeten ontvangen, ander zal het apparaat de fax niet ontvangen. Zie
Een fax handmatig ontvangen voor informatie over het handmatig ontvangen van
faxberichten.
Als u een voicemailservice gebruikt op het telefoonnummer waarop u ook
faxberichten ontvangt, kunt u de faxberichten alleen handmatig en niet
automatisch ontvangen. Dit betekent dat u zelf aanwezig moet zijn om
binnenkomende faxoproepen te beantwoorden. Raadpleeg
Situatie F: Gedeelde
gespreks-/faxlijn met voicemail voor informatie over het instellen van het apparaat
als u een voicemailservice gebruikt. Zie
Een fax handmatig ontvangen voor
informatie over het handmatig ontvangen van faxberichten.
Hoofdstuk 9
230 Onderhoud en problemen oplossen
Als u een computermodem gebruikt op dezelfde telefoonlijn als het apparaat,
moet u controleren of de software van de modem niet is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen. Als de modemsoftware is ingesteld op het
automatisch ontvangen van faxen, wordt de telefoonlijn automatisch
overgenomen. In dat geval worden alle faxen door de modem ontvangen, zodat
het apparaat geen faxoproepen kan ontvangen.
Als u naast het apparaat een antwoordapparaat gebruikt op dezelfde telefoonlijn,
kan een van de volgende problemen zich voordoen:
Het antwoordapparaat is mogelijk niet correct geïnstalleerd voor het apparaat.
Het bericht dat is ingesproken op het antwoordapparaat, kan te lang of te luid
zijn, waardoor het apparaat geen faxtonen kan detecteren en het
verzendende faxapparaat de verbinding verbreekt.
Mogelijk is de pauze na het ingesproken bericht te kort waardoor het apparaat
geen faxtonen kan detecteren. Dit probleem komt het vaakst voor bij digitale
antwoordapparaten.
De volgende handelingen kunnen helpen bij het oplossen van deze problemen:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn,
kunt u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te
verbinden, zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/
fax met antwoordapparaat.
Zorg dat het apparaat is ingesteld om faxen automatisch te ontvangen.
Raadpleeg
Een fax ontvangen voor meer informatie over het instellen van het
apparaat voor het automatisch ontvangen van faxen.
Controleer of de instelling Hoe vaak overgaan de telefoon is ingesteld op
een groter aantal beltonen dan het antwoordapparaat. Raadpleeg
Het aantal
beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie.
Koppel het antwoordapparaat los en probeer vervolgens een faxbericht te
ontvangen. Als u kunt faxen zonder het antwoordapparaat, ligt het probleem
mogelijk bij het antwoordapparaat.
Verbind het antwoordapparaat opnieuw en spreek het bericht opnieuw in.
Neem een bericht op van ongeveer tien seconden. Spreek bij het opnemen
van het bericht in een rustig tempo en met een niet te hard volume. Laat ten
minste vijf seconden stilte na het einde van het gesproken bericht. Laat geen
achtergrondgeluid toe tijdens het opnemen van deze stilte. Probeer opnieuw
een fax te ontvangen.
Opmerking Sommige digitale antwoordapparaten nemen de
opgenomen stilte aan het eind van uw uitgaande bericht niet op. Speel uw
uitgaande bericht af om dit te controleren.
Faxproblemen oplossen 231
Als het apparaat de telefoonlijn deelt met andere telefoonapparatuur, zoals een
antwoordapparaat, een computermodem of een schakelkast met meerdere
poorten, is het faxsignaal mogelijk minder sterk. Het faxsignaal kan ook minder
sterk zijn als u een splitter gebruikt of extra snoeren verbindt om het bereik van
de telefoon te vergroten. Een zwakker faxsignaal kan problemen met de
ontvangst van faxen veroorzaken.
Koppel alles behalve het apparaat los van de telefoonlijn en voer de test nogmaals
uit. Zo kunt u controleren of het probleem wordt veroorzaakt door andere
apparatuur. Als het wel lukt om faxen te ontvangen zonder de andere apparatuur,
wordt het probleem veroorzaakt door een of meer onderdelen van die andere
apparatuur. Voeg de onderdelen een voor een toe en probeer telkens een fax te
ontvangen, totdat u weet welke apparatuur het probleem veroorzaakt.
Als aan uw faxnummer een speciaal belsignaal is toegewezen (via de service
voor specifieke belsignalen van uw telefoonmaatschappij), moet u ervoor zorgen
dat de instelling voor Specifiek belsignaal op het apparaat overeenkomt.
Raadpleeg
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen voor
meer informatie.
Het apparaat kan geen faxen verzenden maar wel ontvangen
Oplossing:
Het apparaat kiest te snel of te vroeg. Mogelijk moet u pauzes invoegen in de
nummerreeks. Als u bijvoorbeeld een buitenlijn moet kiezen voordat u het
telefoonnummer kiest, voegt u een pauze in na het toegangsnummer. Als uw
nummer 95555555 is en u met een 9 toegang krijgt tot een buitenlijn, moet u
mogelijk als volgt pauzes invoegen: 9-555-5555. Druk op Opnieuw kiezen/
pauze als u een pauze wilt invoegen in het faxnummer, of druk meerdere keren
op de toets Spatie (#) tot er een streepje (-) op het display verschijnt.
U kunt ook faxen verzenden via handsfree kiezen. Hierdoor kunt u de telefoonlijn
horen terwijl u een nummer kiest. U kunt de kiessnelheid zelf bepalen en reageren
op kiestonen terwijl u een nummer kiest. Raadpleeg
Een fax verzenden met
handsfree kiezen voor meer informatie.
Het nummer dat u hebt ingevoerd bij het verzenden van de fax heeft niet de juiste
indeling of er zijn problemen met het faxapparaat dat de fax moet ontvangen. U
kunt dit controleren door het desbetreffende faxnummer te bellen met een
gewone telefoon en te luisteren of u ook faxtonen hoort. Als u geen faxtonen hoort,
is het ontvangende faxapparaat mogelijk niet ingeschakeld of niet aangesloten of
stoort een voicemailservice de communicatie via de telefoonlijn van de ontvanger.
U kunt ook de ontvanger vragen om na te gaan of er misschien problemen zijn
met het ontvangende faxapparaat.
Hoofdstuk 9
232 Onderhoud en problemen oplossen
Er worden faxtonen opgenomen op mijn antwoordapparaat
Oplossing:
Als het antwoordapparaat en de fax gebruikmaken van dezelfde telefoonlijn, kunt
u proberen om het antwoordapparaat rechtstreeks met het apparaat te verbinden,
zoals is beschreven in
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met
antwoordapparaat. Als u het antwoordapparaat niet op de aanbevolen manier
verbindt, is het mogelijk dat het antwoordapparaat faxtonen opneemt.
Zorg ervoor dat het apparaat is ingesteld op het automatisch ontvangen van faxen
en dat de instelling voor Hoe vaak overgaan juist is. Het aantal beltonen dat u
instelt voordat het apparaat opneemt, moet hoger zijn dan het aantal belsignalen
voordat het antwoordapparaat opneemt. Als het antwoordapparaat en het
apparaat zijn ingesteld op hetzelfde aantal beltonen voordat wordt opgenomen,
zullen beide apparaten de oproep beantwoorden en worden faxtonen opgenomen
op het antwoordapparaat.
Stel het antwoordapparaat in op een klein aantal beltonen en het apparaat op het
hoogste aantal beltonen dat is toegestaan. (Het maximale aantal belsignalen
varieert per land/regio.) Bij deze instelling beantwoordt het antwoordapparaat de
oproep en bewaakt het apparaat de lijn. Als het apparaat faxsignalen detecteert,
zal het apparaat de fax ontvangen. Als de oproep een gespreksoproep betreft,
zal het antwoordapparaat het binnenkomende bericht opnemen. Raadpleeg
Het
aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen voor meer informatie.
Het telefoonsnoer dat bij het apparaat werd geleverd is niet lang genoeg
Oplossing: Als het telefoonsnoer dat bij het apparaat is geleverd niet lang genoeg
is, kunt u een verdeelstekker gebruiken en het snoer verlengen. U kunt een dergelijke
verdeelstekker kopen in een elektronicawinkel die telefoonaccessoires verkoopt.
Daarnaast hebt u een ander telefoonsnoer nodig. Hiervoor kunt u een
standaardtelefoonsnoer gebruiken, als u dat al in huis hebt.
Tip Als het apparaat is geleverd met een tweeaderige telefoonsnoeradapter,
kunt u een vieraderig telefoonsnoer gebruiken als u het snoer wilt verlengen. Zie
de meegeleverde documentatie voor informatie over het gebruik van de adapter
voor het tweeaderige telefoonsnoer.
Het telefoonsnoer verlengen
1. Gebruik het bij het apparaat geleverde telefoonsnoer om een verbinding te maken
tussen het verbindingsstuk en de poort met het label 1-LINE op de achterzijde
van het apparaat.
2. Verbind een ander telefoonsnoer met de open poort op het verbindingsstuk en
de telefoonaansluiting, zoals hieronder wordt weergegeven.
U moet mogelijk het bijgeleverde telefoonsnoer aansluiten op de adapter voor uw
land/regio.
De computer kan geen faxen ontvangen (Faxen naar pc of Faxen naar Mac)
Oorzaak: De HP Digital Imaging-monitor is uitgeschakeld (enkel Windows).
Faxproblemen oplossen 233
Oplossing: Controleer op de taakbalk of de HP Digital Imaging-monitor altijd is
ingeschakeld.
Oorzaak: De computer die is geselecteerd voor het ontvangen van faxen, is
uitgeschakeld.
Oplossing: Zorg dat de computer die is geselecteerd voor het ontvangen van
faxen, altijd is ingeschakeld.
Oorzaak: Er zijn verschillende computers configureerd voor de installatie en het
ontvangen van faxen, waarvan er een mogelijk is uitgeschakeld.
Oplossing: Als de computer die faxen ontvangt niet dezelfde is als de computer
voor de installatie, moeten beide computers altijd zijn ingeschakeld.
Oorzaak: Er zit geen papier in de invoerlade.
Oplossing: Caricare la carta nel vassoio di alimentazione.
Oorzaak: Het interne geheugen is vol.
Oplossing: Wis het interne geheugen door de fax-log en het faxgeheugen te
wissen.
Oorzaak: Faxen naar pc of Faxen naar Mac is niet geactiveerd of de computer is
niet geconfigureerd om faxen te ontvangen
Oplossing: Activeer Faxen naar pc of Faxen naar Mac en zorg ervoor dat de
computer is geconfigureerd om faxen te ontvangen.
Oorzaak: HP Digital Imaging Monitor (enkel Windows) werkt niet goed
Oplossing: Start de HP Digital Imaging-monitor opnieuw of start de computer
opnieuw.
De verstuurde faxen zijn blanco of hebben verticale strepen
Oorzaak: Bij het versturen van een fax, zijn de pagina's leeg of met verticale lijnen
in de verstuurde fax
Oplossing: Maak een kopie van de fax. Indien de kopie correct is, ligt het probleem
mogelijk bij het ontvangende faxtoestel.
Als de kopie leeg is, moeten de glasplaat van de scanner, de deksel of de
automatische documenteninvoer worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen of
Scanproblemen oplossen voor meer informatie.
De ontvangen faxen zijn leeg of hebben verticale strepen
Oorzaak: Faxen die door het apparaat worden ontvangen zijn leeg of de afdruk
geeft verticale zwarte strepen door de afbeelding of tekst weer.
Hoofdstuk 9
234 Onderhoud en problemen oplossen
Oplossing: Druk een zelftestpagina af om te controleren of deze goed wordt
afgedrukt.
Indien de zelftestpagina goed wordt afgedrukt, ligt het probleem mogelijk bij het
verzendende faxtoestel. Probeer een fax van een ander faxtoestel te ontvangen.
Als de zelftestpagina niet goed werd afgedrukt, zie dan
Problemen met het afdrukken
oplossen.
Netwerkproblemen oplossen
Opmerking Als u een van de volgende maatregelen hebt getroffen, moet u het
installatieprogramma opnieuw uitvoeren.
Algemene netwerkproblemen oplossen
Als u de software van het apparaat niet kunt installeren, moet u het volgende
controleren:
Alle kabelverbindingen tussen de computer en het apparaat moeten in orde zijn.
Het netwerk functioneert en de netwerkhub is ingeschakeld.
Alle toepassingen moeten zijn afgesloten of uitgeschakeld voor computers met
Windows, inclusief eventuele antivirusprogramma's, antispywareprogramma's en
firewalls.
Controleer of het apparaat op hetzelfde subnet is geïnstalleerd als de computers
die van het apparaat zullen gebruikmaken.
Als het installatieprogramma het apparaat niet kan vinden, drukt u de
netwerkconfiguratiepagina af en voert u handmatig het IP-adres in het
installatieprogramma in. Raadpleeg
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen voor
meer informatie.
Als u een computer met Windows gebruikt, moet u controleren of de netwerkpoorten
die in het stuurprogramma van het apparaat zijn gemaakt, overeenkomen met het IP-
adres van het apparaat:
Druk de netwerkconfiguratiepagina van het apparaat af.
Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op
Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, kies
Eigenschappen en open het tabblad Poorten.
Selecteer de TCP/IP-poort voor het apparaat en klik dan op Poort
configureren.
Vergelijk het IP-adres in het dialoogvenster en controleer of het overeenkomt met
het IP-adres op de netwerkconfiguratiepagina. Als de IP-adressen niet
overeenkomen, wijzigt u het IP-adres in het dialoogvenster in het adres op de
netwerkconfiguratiepagina.
Klik tweemaal op OK om de instellingen op te slaan en de dialoogvensters te
sluiten.
Netwerkproblemen oplossen 235
Problemen met een vaste netwerkverbinding
Als het verbindingslampje op de netwerkconnector niet brandt, controleert u of aan
alle voorwaarden onder "Algemene netwerkproblemen oplossen" is voldaan.
Het is niet aan te raden het apparaat een vast IP-adres te geven, maar desondanks
kunnen sommige installatieproblemen (bijvoorbeeld als gevolg van een
firewallconflict) mogelijk worden opgelost door dit toch te doen.
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige
modellen)
Als het apparaat niet kan communiceren met het netwerk nadat de draadloze installatie
en de software-installatie is voltooid, voer dan een of meerdere van de volgende taken
uit in de onderstaande volgorde.
Draadloze basisproblemen oplossen
Geavanceerde draadloze problemen oplossen
Draadloze basisproblemen oplossen
Voer de volgende stappen in de aangegeven volgorde uit.
Opmerking Als dit de eerste keer is dat u de draadloze verbinding instelt en u de
bijgeleverde software gebruikt, zorg er dan voor dat de USB-kabel is aangesloten op
het apparaat en de computer.
Stap 1 - Controleren of het draadloze (802.11) lampje brandt
Als het blauwe lampje bij de draadloze knop van het HP-apparaat niet brandt, zijn de
draadloze functies mogelijk niet ingeschakeld. Om draadloos in te schakelen, houdt u de
knop Draadloos drie seconden ingedrukt.
Opmerking Als uw HP-apparaat Ethernet-netwerken ondersteunt, controleer dan
of er geen Ethernet-kabel op het apparaat is aangesloten. Door een Ethernet-kabel
aan te sluiten worden de draadloze functies van het HP-apparaat uitgeschakeld.
Stap 2 - De componenten van het draadloze netwerk opnieuw opstarten
Schakel de router en het HP-apparaat uit, en schakel ze vervolgens in deze volgorde
weer in: eerst de router en vervolgens het HP-apparaat. Als u nog steeds geen verbinding
kunt maken, schakel de router, het HP-apparaat en uw computer dan uit. Soms wordt
een netwerkcommunicatieprobleem opgelost door het uit- en weer inschakelen.
Stap 3 - De draadloze netwerktest uitvoeren
Voer de draadloze netwerktest uit, voor problemen met draadloze netwerken. Druk op
de knop Draadloos om een draadloze netwerktestpagina af te drukken. Als er een
probleem wordt gedetecteerd, worden er in het afgedrukte testrapport aanbevelingen
gegeven die het probleem kunnen helpen oplossen.
Hoofdstuk 9
236 Onderhoud en problemen oplossen
Geavanceerde draadloze problemen oplossen
Als u de suggesties in het gedeelte Basisproblemen oplossen hebt geprobeerd en uw
HP-apparaat nog steeds niet kunt aansluiten op het draadloze netwerk, probeer dan de
volgende suggesties in de onderstaande volgorde:
Controleer of de computer verbinding heeft met het netwerk
Controleren of het HP-apparaat met uw netwerk is verbonden
Controleer of de firewall-software de communicatie blokkeert
Controleer of het HP-apparaat is ingeschakeld en gereed is
Uw draadloze router gebruikt een verborgen SSID
Controleren of de draadloze versie van het HP-apparaat is ingesteld als de
standaardprinterdriver (alleen Windows)
Controleren of de HP-ondersteuning netwerkapparaten actief is (alleen Windows)
Voeg hardware-adressen toe aan een draadloos toegangspunt (WAP)
Controleer of de computer verbinding heeft met het netwerk
Een vaste (Ethernet-) aansluiting controleren
Veel computers hebben indicatielampjes naast de poort waar de Ethernet-kabel van
de router wordt aangesloten op uw computer. Meestal zijn er twee indicatielampjes,
waarvan een brandt en de ander knippert. Als uw computer indicatielampjes heeft,
controleer dan of de indicatielampjes branden. Als de lampjes niet branden, probeer
de Ethernet-kabel dan opnieuw op de computer en de router aan te sluiten. Als u de
lampjes nog steeds niet ziet branden, is er mogelijk een probleem met de router, de
Ethernet-kabel, of uw computer.
Opmerking Macintosh-computers hebben geen indicatielampjes. Om een
Ethernet-verbinding op een Macintosh-computer te controleren, klikt u op
Systeemvoorkeuren in het Dock en klikt u vervolgens op Netwerk. Als de
Ethernet-verbinding goed werkt, staat Ingebouwde Ethernet in de lijst
verbindingen, met het IP-adres en andere statusinformatie. Als Ingebouwde
Ethernet niet in de lijst staat, is er mogelijk een probleem met de router, de
Ethernet-kabel, of uw computer. Klik op de knop Help in het venster voor meer
informatie.
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 237
Een draadloze aanlsluiting controleren
1. Controleer of de draadloze verbinding van uw computer is ingeschakeld. (Zie de
documentatie bij de computer voor meer informatie.)
2. Als u geen unieke netwerknaam (SSID) gebruikt, is het mogelijk dat uw draadloze
computer is aangesloten op een netwerk in de buurt dat niet van u is.
Met behulp van de volgende stappen kunt u vaststellen of uw computer is
aangesloten op uw netwerk.
Windows
a.Klik op Start, Bedieningspaneel, wijs Netwerkverbindingen aan en klik
vervolgens op Netwerkstatus bekijken en Taken.
Of:
Klik op Start, selecteer Instellingen, klik op Bedieningspaneel, dubbelklik op
Netwerkverbindingen, klik op het menu Bekijken en selecteer vervolgens
Details.
Laat het netwerkdialoogvenster open terwijl u verdergaat naar de volgende stap.
b. Koppel het netsnoer los van de draadloze router. De verbindingsstatus van uw
computer hoort te wijzigen naar Niet aangesloten.
c. Sluit het netsnoer weer aan op de draadloze router. De verbindingstatus hoort te
wijzigen naar Aangesloten
Mac OS X
Klik op het pictogram AirPort in de menubalk bovenaan in het scherm. Vanuit het
menu dat wordt weergegeven, kunt u zien of de AirPort is ingeschakeld en met
welk draadloos netwerk uw computer is verbonden.
Opmerking Voor meer informatie over uw AirPort-verbinding, klikt u op
Systeemvoorkeuren in het Dock, en vervolgens op Netwerk. Als de
draadloze verbinding goed werkt, verschijnt een groene stip naast AirPort in
de lijst met verbindingen. Klik op de knop Help in het venster voor meer
informatie.
Als u uw computer niet op het netwerk kunt aansluiten, neem dan contact op met de
persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de fabrikant van uw router, omdat er een
probleem met de hardware van uw router of computer kan zijn.
Als u toegang tot Internet hebt en een computer met Windows gebruikt, kunt u ook
toegang krijgen tot de HP Netwerkassistent op
www.hp.com/sbso/wireless/tools-
setup.html?jumpid=reg_R1002_USEN voor hulp bij het instellen van een netwerk. (Deze
website is alleen in het Engels beschikbaar.)
Controleren of het HP-apparaat met uw netwerk is verbonden
Als uw apparaat niet met hetzelfde netwerk is verbonden als uw computer, kunt u het
HP-apparaat niet over het netwerk gebruiken. Volg de stappen die in dit hoofdstuk
Hoofdstuk 9
238 Onderhoud en problemen oplossen
beschreven staan om erachter te komen of uw apparaat actief is verbonden met het juiste
netwerk.
Controleren of het HP-apparaat met het netwerk is verbonden
1. Als het HP-apparaat Ethernet-netwerken ondersteunt en is verbonden met een
Ethernet-netwerk, controleer dan of er geen Ethernet-kabel is aangesloten aan de
achterkant van het apparaat. Als aan de achterkant een Ethernet-kabel is
aangesloten, wordt draadloze connectiviteit uitgeschakeld.
2. Als het HP-apparaat is aangesloten op een draadloos netwerk, druk dan de
Draadloze configuratiepagina van het apparaat af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina
begrijpen voor meer informatie.
Controleer nadat de pagina is afgedrukt de Netwerkstatus en URL:
Netwerkstatus
Als de Netwerkstatus Gereed is, is het
HP-apparaat actief met een netwerk
verbonden.
Als de Netwerkstatus Offline is, is het
HP-apparaat niet met een netwerk
verbonden. Voer de Draadloze
netwerktest uit (met behulp van de
instructies aan het begin van het
gedeelte) en volg aanbevelingen op.
URL De URL die hier wordt weergegeven is het
netwerkadres dat door uw router is
toegekend aan het HP-apparaat. Deze
hebt u nodig om verbinding te maken met
de geïntegreerde webserver.
Controleer ofe u toegang hebt tot de geïntegreerde webserver (EWS)
Nadat u hebt vastgesteld dat de computer en het HP-apparaat allebei actieve
verbindingen op een netwerk hebben, kunt u controleren of ze op hetzelfde netwerk
zijn door naar de geïntegreerde webserver (EWS) van het apparaat te gaan. Zie
Geïntegreerde webserver voor meer informatie.
Naar de EWS gaan
a. Open op uw computer de browser die u gewoonlijk gebruikt om toegang te krijgen
tot internet (bijvoorbeeld Internet Explorer of Safari). Typ in de adresbalk de URL
van het HP-apparaat zoals het op de Netwerkconfiguratiepagina werd
weergegeven (bijvoorbeeld http://192.168.1.101.)
Opmerking Als u in de browser een proxyserver gebruikt, moet u deze
mogelijk uitschakelen om naar de EWS te kunnen gaan.
b. Als u toegang kunt krijgen tot de EWS, probeer het HP-apparaat dan over het
netwerk te gebruiken (bijvoorbeeld door af te drukken) om te zien of de
netwerkinstelling succesvol was.
c. Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS of nog steeds problemen ondervindt
wanneer u het HP-apparaat over het netwerk gebruikt, ga dan verder met het
volgende hoofdstuk over firewalls.
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 239
Controleer of de firewall-software de communicatie blokkeert
Als u geen toegang kunt krijgen tot de EWS en zeker weet dat de computer en het HP-
apparaat actieve verbindingen hebben met hetzelfde netwerk, kan het zijn dat de
beveiligingssoftware van de firewall de communicatie blokkeert. Schakel
beveiligingsoftware van de firewall die actief is op uw computer tijdelijk uit en probeer
vervolgens nogmaals toegang te krijgen tot de EWS. Als u naar de EWS kunt gaan,
probeer het HP-apparaat dan te gebruiken (om af te drukken).
Als u toegang kunt krijgen tot de EWS en uw HP-apparaat gebruikt met de firewall
uitgeschakeld, moet u de firewall-instellingen opnieuw configureren zodat de computer
en het HP-apparaat met elkaar kunnen communiceren over het netwerk.
Als u toegang kunt krijgen tot de EWS maar het HP-apparaat nog steeds niet kunt
gebruiken, zelfs met de firewall uitgeschakeld, probeer de firewall-software het HP-
apparaat dan te laten herkennen.
Controleer of het HP-apparaat is ingeschakeld en gereed is
Als u de HP-software hebt geïnstalleerd, kunt u de status van het HP-apparaat vanaf uw
computer controleren om te zien of het apparaat is onderbroken of offline staat, waardoor
u het niet kunt gebruiken.
Voer de volgende stappen uit om de status van het HP-apparaat te controleren:
Windows
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Als de printers op uw computer niet worden weergegeven in de weergave Details,
dan klikt u op het menu Bekijken en vervolgens op Details.
3. Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van de printerstatus:
a. Als het HP-apparaat Offline is, klikt u met de rechtermuisknop op het apparaat
en klikt u op Printer online gebruiken.
b. Als het HP-apparaat is Onderbroken, klikt u met de rechtermuisknop op het
apparaat en klikt u op Afdrukken hervatten.
4. Probeer het HP-apparaat over het netwerk te gebruiken.
Mac OS X
1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Dock en klik vervolgens op Afdrukken &
Faxen.
2. Selecteer het HP-apparaat en klik vervolgens op Afdrukwachtrij.
3. Als Taken gestopt in het weergegeven venster wordt weergegeven, klik dan op
Taken starten.
Als u het HP-apparaat kunt gebruiken nadat u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd
maar merkt dat de symptonen aanhouden als u het apparaat blijft gebruiken, kan het zijn
dat uw firewall hindert. Als u het HP-apparaat nog steeds niet over het netwerk kunt
gebruiken, gaat u verder naar het volgende hoofdstuk voor bijkomende hulp bij het
oplossen van problemen.
Hoofdstuk 9
240 Onderhoud en problemen oplossen
Uw draadloze router gebruikt een verborgen SSID
Als uw draadloze router of Apple AirPort Base Station een verborgen SSID gebruikt,
detecteert uw HP-apparaat het netwerk niet automatisch.
Controleren of de draadloze versie van het HP-apparaat is ingesteld als de
standaardprinterdriver (alleen Windows)
Als u de software opnieuw installeert, maakt de installer mogelijk een tweede versie van
de printerdriver in uw map Printers of Printers en faxen aan. Als u problemen hebt met
het afdrukken of aansluiten op het HP-apparaat, controleer dan of de juiste versie van
de printerdriver als de standaardinstelling is ingesteld.
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en
faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Stel vast of de versie van de printerdriver in de map Printers of Printers en faxen
draadloos is aangesloten:
a. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Zoek in het tabblad Poorten een poort in de lijst met een vinkje. De versie van
de printerdriver die draadloos is verbonden heeft Standard TCP/IP Port als
Poortbeschrijving naast het vinkje.
3. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de
printerdriver die draadloos is verbonden en selecteer Instellen als
standaardprinter.
Opmerking Als er meer dan een pictogram in de map voor het HP-apparaat is, klik
dan met de rechtermuisknop op het printerpictogram voor de versie van de
printerdriver die draadloos is verbonden en selecteer Instellen als
standaardprinter.
Controleren of de HP-ondersteuning netwerkapparaten actief is (alleen Windows)
De service "HP-ondersteuning netwerkapparaten" opnieuw opstarten
1. Verwijder afdruktaken die momenteel in de wachtrij staan.
2. Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op Deze computer of Computer, en
klik vervolgens op Beheren.
3. Dubbelklik op Services en Toepassingen, en klik vervolgens op Services.
4. Scroll de lijst met services naar beneden, kik met de rechtermuisknop op HP-
ondersteuning netwerkapparaten en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
5. Nadat de service opnieuw is opgestart, probeert u het HP-apparaat nogmaals over
het netwerk te gebruiken.
Als u het HP-apparaat over het netwerk kunt gebruiken, was de netwerkinstallatie
succesvol.
Als u het HP-apparaat nog steeds niet over het netwerk kunt gebruiken of als u deze stap
regelmatig moet uitvoeren om uw apparaat over het netwerk te gebruiken, stoort uw
firewall mogelijk.
Draadloze problemen oplossen (alleen sommige modellen) 241
Als het nog steeds niet werkt, is er mogelijk een probleem met uw netwerkconfiguratie of
uw router. Neem contact op met de persoon die uw netwerk heeft ingesteld of met de
fabrikant van uw router voor hulp.
Voeg hardware-adressen toe aan een draadloos toegangspunt (WAP)
Het filteren van MAC-adressen is een beveiligingsfunctie waarin een lijst met MAC-
adressen (ook wel “hardware-adressen" genoemd) voor een draadloos toegangspunt is
geconfigureerd voor apparaten die toegang hebben tot het netwerk via de WAP. Als het
WAP het hardware-adres niet heeft van een apparaat dat toegang probeert te krijgen tot
het netwerk, wordt de toegang geweigerd. Als de WAP MAC-adressen filtert, moet het
MAC-adres van het apparaat worden toegevoegd aan de lijst met toegestane MAC-
adressen van de WAP.
Druk de netwerkconfiguratiepagina af. Zie
De netwerkconfiguratiepagina begrijpen
voor meer informatie.
Open het configuratieprogramma van de WAP en voeg het hardware-adres van het
apparaat toe aan de lijst met toegestane MAC-adressen.
Problemen met foto's (geheugenkaart) oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor
meer informatie over HP-ondersteuning.
Opmerking Als u vanaf een computer met een geheugenkaart gaat werken,
raadpleegt u de Help bij de software voor informatie over het oplossen van problemen.
Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen
Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart
Het apparaat kan de geheugenkaart niet lezen
Controleer de geheugenkaart
Zorg ervoor dat de geheugenkaart een ondersteund type is. Zie
Een
geheugenkaart plaatsen voor meer informatie.
Sommige geheugenkaarten hebben een schakelaar waarmee u kunt controleren
hoe de kaart wordt gebruikt. Zorg ervoor dat de schakelaar zo staat dat de
geheugenkaart kan worden gelezen.
Hoofdstuk 9
242 Onderhoud en problemen oplossen
Inspecteer het uiteinde van de geheugenkaart op vuil of materiaal dat een gaatje
vult of de metalen contactpunten beschadigt. Reinig de contactpunten met een
pluisvrije doek en een beetje isopropylalcohol.
Ga na of de geheugenkaart goed werkt door ze te testen op andere apparaten.
Controleer de sleuf van de geheugenkaart
Zorg ervoor dat de geheugenkaart helemaal in de juiste sleuf wordt gestoken.
Raadpleeg
Een geheugenkaart plaatsen voor meer informatie.
Verwijder de geheugenkaart (als het lichtje niet brandt) en kijk met een zaklamp
in de lege sleuf. Kijk of er binnenin geen kleine pinnetjes zijn omgebogen. Als de
computer uitstaat kunt u de pinnetjes rechtzetten met de tip van een dunne,
ingetrokken balpen. Als een pinnetje zodanig scheef staat dat het een ander
pinnetje raakt, vervang de geheugenkaartlezer dan of laat het herstellen.
Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
Zorg ervoor dat er tegelijk altijd maar een geheugenkaart in de gleuven steekt.
Een foutmelding verschijnt op het bedieningspaneel als er meer dan één
geheugenkaart wordt ingestoken.
Het apparaat kan geen foto's lezen op de geheugenkaart
Controleer de geheugenkaart
De geheugenkaart kan beschadigd zijn.
Problemen met het apparaatbeheer oplossen
In dit hoofdstuk vindt u oplossingen voor veelvoorkomende problemen die te maken
hebben met het beheer van het apparaat. Dit gedeelte bevat het volgende onderwerp:
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
De geïntegreerde webserver kan niet worden geopend
Controleer de instellingen van het netwerk
Controleer of u niet een telefoonsnoer of een cross-kabel hebt gebruikt om het
apparaat aan te sluiten op het netwerk. Zie
Het apparaat configureren (Windows) of
Het apparaat configureren (Mac OS X) voor meer informatie.
Controleer of de netwerkkabel goed is verbonden met het apparaat.
Controleer of de hub, switch of router van het netwerk is ingeschakeld en functioneert.
Controleer de computer
Controleer of de computer die u gebruikt is aangesloten op het netwerk.
Controleer de webbrowser
Controleer of de webbrowser voldoet aan de minimale systeemvereisten. Raadpleeg
Systeemvereisten voor meer informatie.
Problemen met het apparaatbeheer oplossen 243
Controleer het IP-adres van het apparaat
Om het IP-adres van het apparaat vanaf het bedieningspaneel te controleren (alleen
modellen met kleurenscherm), raakt u de knop Installatie aan, selecteert u
Netwerk, selecteert u Netwerkinstellingen bekijken, en selecteert u vervolgens
Samenvatting weergeven (vaste verb.) of Samenvatting weergeven
(draadloos).
Bij apparaten met een uitleesvenster met twee regels, moet de gebruiker het IP-adres
verkrijgen door een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Selecteer de knop
Installatie, selecteer Netwerk, selecteer Netwerkinstellingen en selecteer
vervolgens Netwerkconfiguratiepagina afdrukken.
Ping het apparaat met het IP-adres vanaf de commandolijn.
Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u bij de MS-DOS-prompt:
C:\Ping 123.123.123.123
Als er een antwoord verschijnt, is het IP-adres juist. Als er een time out-antwoord
verschijnt, is het IP-adres onjuist.
Installatieproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie voor
meer informatie over HP-ondersteuning.
Suggesties voor hardware-installatie
Suggesties voor software-installatie
Suggesties voor hardware-installatie
Controleer het apparaat
Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van het
apparaat zijn verwijderd.
Zorg dat er papier in het apparaat is geladen.
Controleer of er buiten het statuslampje Klaar, dat zou moeten branden, geen andere
lichtjes branden of flikkeren. Als het waarschuwingslampje flikkert, controleert u of er
een bericht verschijnt op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer de hardwareverbindingen
Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels in goede staat verkeren.
Controleer of het netsnoer stevig met het apparaat en met een werkend stopcontact
is verbonden.
Zorg ervoor dat het telefoonsnoer is verbonden met de 1-LINE-poort.
controleer de printcartridges
Controleer of alle kleppen en deksels goed gesloten zijn.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Hoofdstuk 9
244 Onderhoud en problemen oplossen
Controleer het apparaat op het volgende
Het Aan/uit-lampje brandt zonder te knipperen. Wanneer het apparaat voor het eerst
wordt ingeschakeld, duurt het opwarmen ongeveer 45 seconden.
Het apparaat staat in de status Klaar en er branden of flikkeren geen andere lichtjes
op het bedieningspaneel van het apparaat. Als er lichtjes branden of flikkeren, lees
dan het bericht op het bedieningspaneel van het apparaat.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten van het apparaat zijn verwijderd.
De duplexeenheid moet stevig op zijn plaats zitten.
Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Alle vergrendelingen en kleppen zijn gesloten.
Suggesties voor software-installatie
Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan
Zorg ervoor dat u de installatie-cd met de juiste installatiesoftware voor uw
besturingssysteem gebruikt.
Zorg ervoor dat u alle andere programma's afsluit voordat u de software installeert.
Als het pad naar het cd-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de installatie-cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd
is beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de website
van HP (
www.hp.com/support).
Controleer of doe het volgende
Controleer of de computer voldoet aan de systeemvereisten.
Voordat u software op een computer met Windows installeert, moeten alle andere
programma’s zijn afgesloten.
Als het pad naar het cd-rom-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd is
beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de website van
HP (
www.hp.com/support).
Zorg ervoor dat de USB-drivers niet zijn uitgeschakeld in het apparaatbeheer in
Windows.
Als u een computer met Windows gebruikt en de computer het apparaat niet kan
vinden, voert u het hulpprogramma voor het verwijderen van software uit (util\ccc
\uninstall.bat op de installatie-cd). Hiermee verwijdert u de driver van het apparaat
volledig. Start de computer opnieuw op en installeer de driver van het apparaat
opnieuw.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Installatieproblemen oplossen 245
Storingen verhelpen
Soms loopt afdrukmateriaal vast tijdens een taak. Probeer de volgende oplossingen
voordat u de storing probeert te verhelpen.
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Raadpleeg
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Druk niet af op gekreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
Zorg ervoor dat de scanner schoon is. Raadpleeg
Het toestel reinigen voor meer
informatie.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Ga voor meer
informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papierstoringen verhelpen
Papierstoringen voorkomen
Papierstoringen verhelpen
Als het papier in de invoerlade is geplaatst, moet u het vastgelopen papier wellicht uit de
duplexeenheid verwijderen.
Het papier kan ook zijn vastgelopen in de automatische documentinvoer. Door
verschillende veelvoorkomende handelingen kan er papier vastlopen in de automatische
documentinvoer:
Er is te veel papier in de documentinvoerlade geplaatst. Zie
Originelen plaatsen voor
informatie over het maximale aantal vellen dat in de automatische documenteninvoer
is toegestaan.
Er is te dik of te dun papier gebruikt voor het apparaat.
Er is gepoogd papier bij te vullen in de documentinvoerlade terwijl het apparaat bezig
was met het invoeren van pagina's.
Hoofdstuk 9
246 Onderhoud en problemen oplossen
Vastgelopen papier verwijderen
1. Verwijder al het papier uit de uitvoerbak.
Let op Probeer de papierstoring niet via de voorzijde van het apparaat op te
lossen. Het afdrukmechanisme kan daardoor beschadigd raken. Verwijder de
vastgelopen papier altijd via de duplexeenheid.
2. Controleer de duplexeenheid.
a. Druk op de knop aan beide kanten van de duplexmodule en verwijder vervolgens
het paneel of de eenheid.
b. Wanneer u het vastgelopen papier in het apparaat hebt gevonden, pakt u het
papier met beide handen vast en trekt u het naar u toe.
c. Wanneer u het vastgelopen papier daar niet ziet, drukt u op de grendel boven op
de duplexeenheid en laat u de klep van de eenheid zakken. Wanneer u het
vastgelopen papier hebt gevonden, verwijdert u het voorzichtig. Sluit de klep.
d. Plaats de duplexeenheid terug in het apparaat.
3. Open de deksel en verwijder resten.
Storingen verhelpen 247
4. Als u het vastgelopen papier niet hebt gevonden en lade 2 hebt geïnstalleerd, trekt
u de lade uit en verwijdert u, indien mogelijk, het vastgelopen papier. Zo niet, doe dan
het volgende:
a. Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en verwijder de stekker uit het
stopcontact.
b. Licht het apparaat op van lade 2.
c. Haal het vastgelopen materiaal van onder het apparaat uit of uit Lade 2.
d. Zet het apparaat weer op Lade 2.
5. Open de toegangsklep tot de wagen met printcartridges. Als er papier is
achtergebleven in het apparaat, controleert u of de wagen met printcartridges
helemaal rechts in het apparaat staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld
afdrukmateriaal en trekt u het afdrukmateriaal langs boven uit het apparaat.
Waarschuwing Ga niet met uw handen in het apparaat als het apparaat
aanstaat en de wagen vastzit. Als u de bovenste klep opent, moet de wagen
terugkeren naar de rechterkant van het apparaat. Als dit niet gebeurt, schakelt u
het apparaat uit voordat u het vastgelopen papier verwijdert.
6. Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens zet
u het apparaat aan (als u het apparaat had uitgezet) en verzendt u de afdruktaak
opnieuw.
Een papierstoring in de automatische documentinvoer verhelpen
1. Til de kap van de automatische documentinvoer omhoog.
Hoofdstuk 9
248 Onderhoud en problemen oplossen
2. Trek het papier voorzichtig tussen de rollen vandaan.
Let op Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert, controleert
u de rollen en wieltjes op gescheurde stukjes papier die in het apparaat kunnen
zijn achtergebleven. Als u niet alle stukjes papier uit het apparaat verwijdert, is er
een grotere kans op papierstoringen.
3. Sluit de kap van de automatische documentinvoer.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een hersluitbare
verpakking te bewaren.
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of
gescheurd zijn.
Leg niet papier van verschillende soorten en formaten tegelijk in de invoerlade; al het
papier in de invoerlade moet van dezelfde soort en hetzelfde formaat zijn.
Verschuif de breedtegeleider voor het papier in de invoerlade totdat deze vlak tegen
het papier aanligt. Zorg dat de breedtegeleiders het papier in de papierlade niet
buigen.
Schuif het papier niet te ver naar voren in de invoerlade.
Gebruik papiersoorten die worden aanbevolen voor het apparaat. Zie
Informatie over
de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer informatie.
Errors
Probleem met de printkop
Incompatibele printkop
Probleem met de printkop en geavanceerd onderhoud aan de printkop
Faxgeheugen vol
Apparaat afgesloten
Inktalarm
Probleem met de cartridge
Probleem met de cartridge
Verkeerd papier
De cartridgehouder kan niet bewegen
Vastgelopen papier
Vastgelopen papier
De printer heeft geen papier meer
Incompatibele cartridge(s)
Printer offline
Printer onderbroken
Probleem met de sensor
Sensorstoring
Errors 249
Een originele HP-cartridge die eerder al werd gebruikt
Waarschuwing capaciteit van de inktservice
Mislukt document af te drukken
Algemene afdrukfout
Probleem met de printkop
De printkop lijkt te ontbreken of beschadigd te zijn.
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Incompatibele printkop
De geïnstalleerde printkop is niet bedoeld voor gebruik in deze printer, of is
mogelijk beschadigd
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Benodigdheden
Probleem met de printkop en geavanceerd onderhoud aan de printkop
In dit gedeelte komen de volgende onderwerpen aan bod:
Probleem met de printkop - De volgende printkop heeft een probleem
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Probleem met de printkop - De volgende printkop heeft een probleem
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Benodigdheden
Geavanceerd onderhoud aan de printkop
Waarschuwing Plaats de printkop alleen terug als onderdeel van de procedure voor
foutberichten Probleem met de printkop
Hoofdstuk 9
250 Onderhoud en problemen oplossen
De printkop opnieuw installeren
1. Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
2. Open de klep van de printcartridge.
3. Verwijder alle printcartridges en plaats ze op een vel papier met de inktopening naar
boven.
4. Breng de vergrendelingshendel omhoog op de wagen met de printcartridges.
Errors 251
5. Verwijder de printkop door deze recht omhoog te heffen.
6. Reinig de printkop.
Op de printkop zijn er drie gebieden die moeten worden gereinigd: de plastic randen
aan beide kanten van de inktsproeiers, de hoek tussen de sproeiers en de elektrische
contactpunten en de elektrische contactpunten.
1 Plastic randen aan de kanten van de sproeiers
2 Rand tussen sproeiers en contactpunten
3 Elektrische contacten
Let op Raak de gebieden met de sproeiers en de elektrische contactpunten
alleen aan met reinigingsmateriaal en niet met uw vinger.
De printkop reinigen
a. Bevochtig een schoon, pluisvrij doekje lichtjes en wrijf van onder naar boven over
het gebied met de elektrische contactpunten. Ga niet verder dan de hoek tussen
Hoofdstuk 9
252 Onderhoud en problemen oplossen
de sproeiers en de elektrische contactpunten. Reinig totdat er geen nieuwe inkt
meer op het doekje zit.
b. Gebruik een vers, licht bevochtigd en pluisvrij doekje om opgehoopte inkt en vuil
van de hoek tussen de sproeiers en de contactpunten te vegen.
c. Gebruik een vers, licht bevochtigd en pluisvrij doekje om de plastic randen aan
beide kanten van de sproeiers schoon te vegen. Veeg van de sproeiers af.
Errors 253
d. Wrijf de eerder gereinigde gebieden droog met een droog pluisvrij doekje voordat
u verdergaat met de volgende stap.
7. Reinig de elektrische contactpunten in het apparaat.
De elektrische contactpunten in het apparaat reinigen
a. Bevochtig een schone pluisvrije doek lichtjes met gedistilleerd water of
flessenwater.
b. Reinig de elektrische contactpunten in het apparaat door met het doekje van
boven naar onder te wrijven. Gebruik zo veel nieuwe doekjes als nodig. Reinig
totdat er geen inkt meer op het doekje zit.
c. Wrijf het gebied droog met een droog pluisvrij doekje voordat u verdergaat met
de volgende stap.
8. Zorg ervoor dat de vergrendelingshendel omhoog staat en plaats vervolgens de
printkop opnieuw.
9. Laat de vergrendelingsgreep voorzichtig zakken.
Opmerking Zorg ervoor dat u de vergrendelingsgreep laat zakken voordat u de
printcartridges opnieuw plaatst. Als u de veiligheidspal ophoog laat kan dit ertoe
leiden dat de printcartridges niet juist zijn geplaatst, wat problemen bij het
afdrukken kan geven. De vergrendelingsgreep moet omlaag blijven om de
inktcartridges juist te plaatsen.
Hoofdstuk 9
254 Onderhoud en problemen oplossen
10. Gebruik de gekleurde symbolen als leidraad en schuif de inktcartridge in de lege sleuf
tot hij op zijn plaats klikt en stevig op zijn plek zit.
11. Sluit de klep van de printcartridges.
Faxgeheugen vol
Het geheugen van het apparaat is vol.
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Faxproblemen oplossen
Apparaat afgesloten
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Suggesties voor hardware-installatie
Inktalarm
Kies uw fout
HP raadt aan om een vervangende cartridge beschikbaar te houden voor wanneer
de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt
De hoeveelheid inkt in de volgende cartridge kan laag genoeg zijn om een slechte
afdrukkwaliteit te veroorzaken en de cartridge moet mogelijk binnenkort worden
vervangen. HP raadt aan om een vervangende cartridge beschikbaar te houden om
te installeren wanneer de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt
Inktsysteemfout
Errors 255
HP raadt aan om een vervangende cartridge beschikbaar te houden voor wanneer
de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u waarschuwingen over lage
inktniveaus krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Zie
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikte inkten.
De hoeveelheid inkt in de volgende cartridge kan laag genoeg zijn om een slechte
afdrukkwaliteit te veroorzaken en de cartridge moet mogelijk binnenkort worden
vervangen. HP raadt aan om een vervangende cartridge beschikbaar te houden om
te installeren wanneer de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u waarschuwingen over lage
inktniveaus krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Zie
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikte inkten.
Inktsysteemfout
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Zet het apparaat uit, koppel het netsnoer los en wacht vervolgens 10 seconden. Steek
de stekker dan terug in en zet het apparaat aan.
Als u deze boodschap nog steeds ontvangt, noteer dan de foutcode die in de melding op
het display wordt weergegeven en neem contact op met HP-ondersteuning. Ga naar
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op
met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Oorzaak: De printkop of het inktsysteem is defect en het apparaat kan niet meer
afdrukken.
Hoofdstuk 9
256 Onderhoud en problemen oplossen
Probleem met de cartridge
Kies uw fout
De volgende printcartridge lijkt verdwenen of beschadigd te zijn
Cartridge(s) in verkeerde houder - De volgende cartridges zijn in de verkeerde
houders
De volgende printcartridge lijkt verdwenen of beschadigd te zijn
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u waarschuwingen over lage
inktniveaus krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Zie
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikte inkten.
Cartridge(s) in verkeerde houder - De volgende cartridges zijn in de verkeerde
houders
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Opmerking Waarschuwingen en indicatorlampjes voor het inktniveau bieden
uitsluitend schattingen om te kunnen plannen. Wanneer u waarschuwingen over lage
inktniveaus krijgt, overweeg dan om een vervangende cartridge klaar te houden om
eventuele afdrukvertragingen te vermijden. U hoeft de printcartridges niet te
vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt.
Zie
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen voor meer informatie over het
recyclen van gebruikte inkten.
Probleem met de cartridge
De volgende cartridge heeft een probleem
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Verkeerd papier
Papier komt niet overeen met instelling voor papierformaat en papiersoort
Errors 257
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Afdrukmateriaal plaatsen
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukinstellingen
De cartridgehouder kan niet bewegen
Schakel het apparaat uit. Controleer of er verstopt papier of een andere versperring
in het apparaat zit
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Storingen verhelpen
Suggesties voor hardware-installatie
Vastgelopen papier
Er is een papierstoring (of verkeerde invoer) opgetreden. Verwijder het
vastgelopen papier en druk op de knop Hervatten op de printer.
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Storingen verhelpen
Vastgelopen papier
Er is een papierstoring (of verkeerde invoer) opgetreden in het scanpad. Verhelp
de papierstoring of plaats en document opnieuw en start de taak opnieuw op.
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Storingen verhelpen
De printer heeft geen papier meer
Laad meer papier en druk op de knop Doorgaan aan de voorzijde van de printer
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Afdrukmateriaal plaatsen
Incompatibele cartridge(s)
Kies uw fout
Incompatibele cartridge(s)
Incompatibele cartridge(s)
Incompatibele cartridge(s)
De volgende cartridge is niet bedoeld voor gebruik in deze printer
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Hoofdstuk 9
258 Onderhoud en problemen oplossen
Incompatibele cartridge(s)
De volgende cartridges zijn niet bedoeld voor gebruik in deze printer zoals deze
momenteel is geconfigureerd
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Printcartridges vervangen
Benodigdheden
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Printer offline
Uw printer is momenteel offline
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Controleren of de werking van de printer niet is onderbroken en of de printer niet
offline is (Windows)
1. Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te
werk:
Windows Vista: klik op de taakbalk van Windows op Start, klik op
Configuratiescherm en klik op Printers.
Windows XP: klik op de taakbalk van Windows op Start, klik op
Configuratiescherm en klik op Printers en faxapparaten.
2. Dubbelklik op het pictogram van uw apparaat om de afdrukwachtrij te openen.
3. Zorg ervoor dat in het menu Printer Afdrukken onderbreken of Printer offline
gebruiken niet is aangevinkt.
4. Als u wijzigingen hebt doorgevoerd, probeert u opnieuw af te drukken.
Controleren of de printer onderbroken of offline is (Mac OS X)
1. Klik op Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & faxen, en selecteer vervolgens
de printer die u wilt gebruiken.
2. Dubbelklik op het pictogram van uw apparaat om de afdrukwachtrij te openen.
3. Als Onderbreken is geselecteerd, klik dan op Hervatten.
4. Als u wijzigingen hebt doorgevoerd, probeert u opnieuw af te drukken.
Printer onderbroken
Uw printer is momenteel onderbroken
Errors 259
Doe het volgende om de fout te verhelpen:
Controleren of de werking van de printer niet is onderbroken en of de printer niet
offline is (Windows)
1. Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te
werk:
Windows Vista: klik op de taakbalk van Windows op Start, klik op
Configuratiescherm en klik op Printers.
Windows XP: klik op de taakbalk van Windows op Start, klik op
Configuratiescherm en klik op Printers en faxapparaten.
2. Dubbelklik op het pictogram van uw apparaat om de afdrukwachtrij te openen.
3. Zorg ervoor dat in het menu Printer Afdrukken onderbreken of Printer offline
gebruiken niet is aangevinkt.
4. Als u wijzigingen hebt doorgevoerd, probeert u opnieuw af te drukken.
Controleren of de printer onderbroken of offline is (Mac OS X)
1. Klik op Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & faxen, en selecteer vervolgens
de printer die u wilt gebruiken.
2. Dubbelklik op het pictogram van uw apparaat om de afdrukwachtrij te openen.
3. Als Onderbreken is geselecteerd, klik dan op Hervatten.
4. Als u wijzigingen hebt doorgevoerd, probeert u opnieuw af te drukken.
Probleem met de sensor
Er is een probleem met het meten van de inktniveaus
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Reinig de sensor
Reinig de sensorvensters op de printcartridges
Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Sensorstoring
Er is een probleem met de inktsensor. Het afdrukken kan doorgaan, maar het
gedrag van het inktsysteem verandert mogelijk
Probeer het probleem op te lossen met de volgende oplossingen. De oplossingen staan
in volgorde, met de meest waarschijnlijke oplossing eerst. Als de eerste oplossing het
Hoofdstuk 9
260 Onderhoud en problemen oplossen
probleem niet oplost, gaat u verder met de resterende oplossingen tot het probleem is
opgelost.
Reinig de sensor
Reinig de sensorvensters op de printcartridges
Neem contact op met HP-ondersteuning voor onderhoud.
Bezoek:
www.hp.com/support.
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact
op met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Een originele HP-cartridge die eerder al werd gebruikt
De volgende cartridges werden al eerder gebruikt:
De originele HP-printcartridge werd eerder in een ander apparaat gebruikt.
Controleer de afdrukkwaliteit van de huidige afdruktaak. Als de kwaliteit niet bevredigend
is, kunt u proberen de printkop te reinigen om te zien of dit de kwaliteit verbetert.
Volg de stappen op het display of het computerscherm om door te gaan.
Zie
De printkop reinigen voor meer informatie.
Opmerking HP raadt aan om u de printcartridges niet gedurende een langere tijd
buiten de printer te laten. Controleer de afdrukkwaliteit als een gebruikte cartridge is
geplaatst. Als de kwaliteit niet bevredigend is, voer dan de reinigingsprocedure vanuit
de werkset uit.
Waarschuwing capaciteit van de inktservice
Uw printer heeft de Capaciteit van de inktservice gemaximaliseerd. Raadpleeg de
printerdocumentatie.
Als u het apparaat verplaatst of vervoert nadat u dit bericht hebt ontvangen, moet u ervoor
zorgen dat u het apparaat recht houdt en niet kantelt om te vermijden dat er inkt lekt.
Het afdrukken kan doorgaan, maar het gedrag van het inktsysteem verandert mogelijk.
Het apparaat heeft de capaciteit van de inktservice bijna gemaximaliseerd.
Mislukt document af te drukken
Een taak is niet afgedrukt vanwege een fout in het printsysteem.
Problemen met het afdrukken oplossen.
Algemene afdrukfout
Als u het apparaat verplaatst of vervoert nadat u dit bericht hebt ontvangen, moet u ervoor
zorgen dat u het apparaat recht houdt en niet kantelt om te vermijden dat er inkt lekt. Er
is een probleem opgetreden met het apparaat.
Noteer de foutcode die in de melding wordt gegeven en neem vervolgens contact op met
HP-ondersteuning. Bezoek:
www.hp.com/support.
Errors 261
Kies uw land/regio wanneer dit wordt gevraagd en klik vervolgens op Neem contact op
met HP voor informatie over het aanvragen van technische ondersteuning.
Hoofdstuk 9
262 Onderhoud en problemen oplossen
A HP-benodigdheden en -
accessoires
Dit hoofdstuk bevat informatie over HP-benodigdheden en accessoires voor het apparaat. De
informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Bezoek de website van HP
(www.hpshopping.com) voor de laatste updates. U kunt ook producten aankopen via de website.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Accessoires
Benodigdheden
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Zie de omslag van de gebruikershandleiding die bij uw HP-printer werd geleverd, voor een lijst met
HP-cartridgenummers die met uw printer werken.
Om online benodigdheden te bestellen of een boodschappenlijstje te maken, opent u het pictogram
HP Solution Center op het bureaublad dat door de HP-printersoftware is geïnstalleerd en klikt u op
het pictogram "Winkelen". Selecteer "Online winkelen" of "Mijn boodschappenlijstje afdrukken". HP
Solution Center uploadt, met uw toestemming, informatie over de printer, waaronder modelnummer,
serienummer en geschatte inktniveaus. De HP-benodigdheden die in uw printer werken worden
voorgeselecteerd. U kunt hoeveelheden aanpassen, items toevoegen of verwijderen, en de lijst
vervolgens afdurkken of online kopen bij de HP-winkel of bij andere online verkopers (opties
verschillen per land/regio). Informatie over de cartridges en links naar online winkelen verschijnen
ook op de waarschuwingsberichten over de inkt.
U kutn ook online bestellen door te gaan naar
www.hp.com/buy/supplies. Kies wanneer u dit wordt
gevraagd uw land/regio, volg de opdrachten om uw apparaat te selecteren en vervolgens de
benodigdheden die u nodig hebt.
U kunt ook online bestellen via uw geïntegreerde webserver: Klik op de knop "Benodigdheden
bestellen". Klik op "Verzenden" om de printerinformatie (zoals modelnummer, serienummer en
geschatte inktniveaus) naar HP te verzenden en u wordt naar de HP SureSupply-website geleid
voor het eenvoudig, slim bestellen van HP-benodigdheden.
Opmerking Online printcartridges bestellen is niet in alle landen/regio's mogelijk. Veel landen
hebben echter informatie over telefonisch bestellen, een lokale winkel vinden of een
boodschappenlijstje afdrukken. Verder kunt u de optie "Hoe kopen" selecteren bovenaan de
pagina
www.hp.com/buy/supplies om informatie te krijgen over het kopen van HP-producten in
uw land.
Accessoires
HP upgradekit voor draadloos
printergebruik
Q6236A, Q6259A Niet-draadloze apparaten upgraden
om 802.11g draadloze technologie te
gebruiken
HP draadloze G printserver Q6301A, Q6302A 802.11g printerserver voor draadloze
communicatie met een computer
HP-benodigdheden en -accessoires 263
Benodigdheden
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Ondersteunde printcartridges
HP-afdrukmateriaal
Ondersteunde printcartridges
U kunt op de volgende plekken controleren welke cartridges worden ondersteund door het toestel:
Het label van inktbenodigdheden (in de printer, in de buurt van de printcartridges).
De website HP SureSuppply (
www.hp.com/buy/supplies). Zie Afdrukbenodigdheden online
bestellen voor meer informatie.
Het label van de printcartridge die u gaat vervangen.
De HP-software op uw computer:
Solution Center (Windows): Klik op Status en klik vervolgens op Geschatte
inktniveaus. Het tabblad Mijn cartridges geeft alle cartridges weer die momenteel zijn
geïnstalleerd. Het tabblad Alle cartridges geeft alle ondersteunde cartridges voor het
apparaat weer.
Werkset (Windows): Klik op het tabblad Geschatte inktniveaus en klik vervolgens op de
knop Cartridgedetails om informatie te zien over vervangcartridges.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS X): Open het paneel Informatie en
ondersteuning en klik vervolgens op Informatie benodigdheden.
Geïntegreerde webserver: Klik op het tabblad Informatie en klik vervolgens op
Apparaatinformatie in het linkerpaneel.
De zelftest diagnosepagina. Zie
De printerstatuspagina begrijpen voor meer informatie.
Opmerking Wanneer u de printcartridges vervangt, zorg er dan voor dat u alleen vervangende
cartridges gebruikt die hetzelfde cartridgenummer hebben als de printcartridge die u vervangt.
HP-afdrukmateriaal
Ga naar www.hp.com om afdrukmateriaal zoals HP Geavanceerd fotopapier te bestellen.
Bijlage A
264 HP-benodigdheden en -accessoires
B Ondersteuning en garantie
Dit hoofdstuk, Onderhoud en problemen oplossen, bevat suggesties voor het oplossen van
veelvoorkomende problemen. Als uw apparaat niet naar behoren werkt en de oplossingen in deze
handleiding het probleem niet verhelpen, kunt u gebruikmaken van één van de onderstaande
ondersteuningsdiensten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Elektronische ondersteuning krijgen
Garantie
Garantie-informatie printcartridge
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
Het apparaat klaarmaken voor verzending
Het apparaat verpakken
Elektronische ondersteuning krijgen
Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP gaan op
www.hp.com/support. Kies desgevraagd uw land/regio en klik op Neem contact op met HP-
ondersteuning als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Deze website biedt ook technische ondersteuning, drivers, benodigdheden, bestelinformatie en
andere opties zoals:
Online pagina's met ondersteuning raadplegen.
Een e-mail naar HP sturen voor antwoord op uw vragen.
On line met een technicus van HP spreken.
Controleren of er software-updates zijn.
U kunt ook ondersteuning krijgen vanuit de Werkset (Windows) of HP Printerhulpprogramma (Mac
OS X), die eenvoudige, stapsgewijze oplossingen bieden voor veel voorkomende afdrukproblemen.
Zie
Werkset (Windows) of HP Printerhulpprogramma (Mac OS X) voor meer informatie.
De ondersteuningsopties en beschikbaarheid variëren per product, land/regio en taal.
Ondersteuning en garantie 265
Garantie
Bijlage B
266 Ondersteuning en garantie
Garantie-informatie printcartridge
De garantie op HP-cartridges is van toepassing wanneer het product wordt gebruikt in combinatie
met de daarvoor bedoelde printer van HP. Deze garantie is niet van toepassing op bijgevulde,
gerecyclede, aangepaste, verkeerd gebruikte of vervalste inktproducten van HP.
Gedurende de garantieperiode is het product gedekt zolang de HP-inkt niet is opgebruikt en de
uiterste garantiedatum nog niet werd bereikt. De uiterste garantiedatum in JJJJ/MM-indeling bevindt
zich op het product (zie hieronder):
Raadpleeg de gedrukte documentatie die met het product is meegeleverd voor de HP-verklaring
inzake beperkte garantie.
Garantie-informatie printcartridge 267
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
Gedurende de garantieperiode kunt u een beroep doen op het HP Klantenondersteuningscentrum.
Opmerking HP biedt geen telefonische ondersteuning voor afdrukken in Linux. Alle
ondersteuning wordt online geboden op de volgende website:
https://launchpad.net/hplip. Klik
op de knop Een vraag stellen om het ondersteuningsproces op te starten.
De HPLIP-website biedt geen ondersteuning voor Windows of Mac OS X. Ga naar
www.hp.com/
support als u deze besturingssystemen gebruikt.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Wat te doen bij problemen
Voordat u belt
Telefonische ondersteuning van HP
Opties voor aanvullende garantie
HP Snelle omruilservice (Japan)
HP Korea klantenondersteuning
Wat te doen bij problemen
Voer de volgende stappen uit als u een probleem hebt
1. Raadpleeg de documentatie die bij het apparaat is geleverd.
2. Ga naar de website voor online ondersteuning van HP op
www.hp.com/support. Online
ondersteuning van HP is beschikbaar voor alle klanten van HP. Het is de betrouwbaarste bron
van actuele informatie over het apparaat en deskundige hulp, en biedt de volgende voordelen:
Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici
Software- en driverupdates voor de HP all-in-one
Waardevolle informatie voor het oplossen van veel voorkomende problemen
Toegang tot proactieve apparaatupdates, ondersteuningswaarschuwingen en HP-
nieuwsbrieven wanneer u de HP qll-in-one registreert
3. Bel HP Ondersteuning. De ondersteuningsopties en de beschikbaarheid verschillen per
apparaat, land/regio en taal.
Voordat u belt
Bezoek de website van HP (www.hp.com/support) voor de nieuwste informatie over het oplossen
van problemen of productverbeteringen en -updates.
Het kan zijn dat bij de HP All-in-One software van andere bedrijven wordt geleverd. Als u met een
van deze programma's problemen ondervindt, neemt u voor de best mogelijke technische
ondersteuning contact op met de desbetreffende fabrikant.
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan. Zie HP Snelle
omruilservice (Japan) voor meer informatie over service in Japan.
Houd de volgende informatie bij de hand zodat de medewerkers van ons
Klantenondersteuningscentrum u zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn.
1. Druk de diagnostische zelftestpagina van het apparaat af. Raadpleeg
De printerstatuspagina
begrijpen voor meer informatie. Als het apparaat niet afdrukt, houd dan de volgende informatie
bij de hand:
Modelnummer van het apparaat. Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden voor meer
informatie.
Serienummer (zie de achterkant van het apparaat)
2. Ga na welk besturingssysteem u gebruikt, bijvoorbeeld Windows XP.
Bijlage B
268 Ondersteuning en garantie
3. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, controleer dan het besturingssysteem van het
netwerk.
4. Noteer hoe het apparaat met uw systeem is verbonden, bijvoorbeeld via een USB- of
netwerkverbinding.
5. Noteer het versienummer van de printersoftware. (U vindt het versienummer van de printerdriver
door het dialoogvenster met printerinstellingen of -eigenschappen te openen en op het tabblad
Info te klikken.)
6. Wanneer u problemen heeft met het afdrukken vanuit een bepaalde toepassing noteer dan de
naam en het versienummer van de toepassing.
Telefonische ondersteuning van HP
De ondersteunende telefoonnummers en bijbehorende kosten worden hier genoemd en zijn van
kracht ten tijde van de publicatie, en alleen van toepassing voor oproepen die vanaf een vaste lijn
zijn gemaakt. Mogelijk zijn andere tarieven van toepassing voor mobiele telefoons.
Zie www.hp.com/support voor de meest recente lijst van HP met ondersteunende telefoonnummers
en informatie over de gesprekskosten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Periode voor telefonische ondersteuning
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Telefonisch contact opnemen
Na de periode van telefonische ondersteuning
Periode voor telefonische ondersteuning
Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille Oceaan) en
Latijns-Amerika (inclusief Mexico).
Ga naar
www.hp.com/support voor informatie over de lengte van de telefonische ondersteuning in
Europa, het Midden Oosten en Afrika. De standaardtelefoonkosten zijn van toepassing.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen 269
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Zie www.hp.com/support voor de meest actuele lijst met telefoonnummers voor ondersteuning.
$IULFD(QJOLVKVSHDNLQJ 
$IULTXHIUDQFRSKRQH 

ﺮﺋﺍﺰﺠﻟﺍ
$UJHQWLQD%XHQRV$LUHV 
$UJHQWLQD 
$XVWUDOLD 
$XVWUDOLDRXWRIZDUUDQW\ 
VWHUUHLFK 
೼SP

ﻦﻳﺮﺤﺒﻟﺍ
%HOJL 
೼
%HOJLTXH 
೼
%UDVLO6DR3DXOR 
%UDVLO 
&DQDGD 
KSLQYHQW
&HQWUDO$PHULFD7KH
&DULEEHDQ
ZZZKSFRPVXSSRUW
&KLOH 
Ё೑

Ё೑

&RORPELD%RJRW£ 
&RORPELD 
&RVWD5LFD 
ÎHVN£UHSXEOLND 
'DQPDUN 
'..
(FXDGRU$QGLQDWHO 

(FXDGRU3DFLILWHO 


ﺮﺼﻣ
(O6DOYDGRU 
(VSD³D 
೼
)UDQFH 
೼
'HXWVFKODQG 
೼DXVGHPGHXWVFKHQ
)HVWQHW]EHL$QUXIHQDXV
0RELOIXQNQHW]HQN¸QQHQ
DQGHUH3UHLVHJHOWHQ
˃˨˨˙ˡ˞˞˭˹˱ˬˢ˫˶˱ˢˮ˦˧˹ 
˃˨˨˙ˡ˞ˢ˪˱˹˯˃˨˨˙ˡ˞˯ 
˃˨˨˙ˡ˞˞˭˹̱˺˭ˮˬ 
*XDWHPDOD 
佭␃⡍߹㸠ᬓऔ

0DJ\DURUV]£J 
,QGLD 
,QGLD 
,QGRQHVLD 

ﻕﺍﺮﻌﻟﺍ

ﺖﻳﻮﻜﻟﺍ

ﻥﺎﻨﺒﻟ

ﺮﻄﻗ

ﻦﻤﻴﻟﺍ
,UHODQG 
೼

לארשי
,WDOLD 
೼
-DPDLFD 
㡴㦻 
㡴㦻 

ﻥﺩﺭﻷﺍ
뼑霢 
/X[HPERXUJ)UDQ©DLV 
೼
/X[HPEXUJ'HXWVFK 
೼
0DOD\VLD 
0DXULWLXV 
0«[LFR&LXGDGGH0«[LFR 
0«[LFR 
0DURF 
1HGHUODQG 
೼
1HZ=HDODQG 
1LJHULD 
1RUJH 
12.

ﻥﺎﻤ ُ
3DQDP£ 
3DUDJXD\ 
3HU¼ 
3KLOLSSLQHV 
3ROVND 
3RUWXJDO 
೼
3XHUWR5LFR 
5HS¼EOLFD'RPLQLFDQD 
5HXQLRQ 
5RP¤QLD 
̷͕͘͘͏ͦ̳͕͉͇͑͘ 
೼
̷͕͘͘͏ͦ̸͇͔͙͑
̶͙͈͚͌͌͗͗͊

೼

ﺔﻴﺑﻮﻌﺴﻟﺍ
6LQJDSRUH 
6ORYHQVNR 
6RXWK$IULFD56$ 
6XRPL 
೼
6YHULJH 
6(.
6ZLW]HUODQG 
&+)
㟎☷

ࡷࡎ࡙ 

ﺲﻧﻮﺗ
7ULQLGDG7REDJR 
7¾UNL\HòVWDQEXO$QNDUD
ò]PLU%XUVD

̺͇͔͇͑͗ͭ 

ﺕﺍﺭﺎﻣﻹﺍ ﺔﻴﺑﺮﻌﻟﺍ ﺓﺪﺤﺘﻤﻟﺍ
8QLWHG.LQJGRP 
e
8QLWHG6WDWHV 
8UXJXD\ 
9HQH]XHOD&DUDFDV 
9HQH]XHOD 
9L¬W1DP 
www.hp.com/support
Bijlage B
270 Ondersteuning en garantie
Telefonisch contact opnemen
Bel HP-ondersteuning terwijl u bij de computer en de HP all-in-one zit. Houd de volgende gegevens
bij de hand:
Modelnummer (dit vindt u op het etiket aan de voorzijde van het apparaat)
Opmerking Naast de modelnaam die op de voorkant van het toestel verschijnt, heeft dit
toestel een specifiek modelnummer. U kunt dit nummer gebruiken om te helpen bepalen
welke toebehoren of accessoires beschikbaar zijn voor uw product en wanneer u
ondersteuning vraagt. Het modelnummer wordt afgedrukt op een label aan de binnenkant
van het toestel, in de buurt van de printcartridges.
Serienummer (dit vindt u achter of onder op het apparaat)
Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet
Antwoorden op de volgende vragen:
Doet dit probleem zich vaker voor?
Kunt u het probleem reproduceren?
Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort voordat dit probleem
zich begon voor te doen?
Is er iets gebeurd voor deze situatie zich voordeed (bijvoorbeeld een onweersbui,
verplaatsing van de HP all-in-one, enz.)?
Na de periode van telefonische ondersteuning
Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische ondersteuning, kunt u
tegen vergoeding voor hulp terecht bij HP. Help is mogelijk ook beschikbaar via de website voor
online ondersteuning van HP:
www.hp.com/support. Neem contact op met uw HP leverancier of bel
het telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio voor meer informatie over de beschikbare
ondersteuningsopties.
Opties voor aanvullende garantie
Tegen betaling zijn er uitgebreide serviceplannen voor de HP all-in-one beschikbaar. Ga naar
www.hp.com/support, selecteer uw land/regio en taal en zoek in het deel over service en garantie
meer informatie over de uitgebreide serviceplannen.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen 271
HP Snelle omruilservice (Japan)
Raadpleeg Het apparaat verpakken voor instructies voor het verpakken van het product voor
retournering of vervanging.
HP Korea klantenondersteuning
Bijlage B
272 Ondersteuning en garantie
Het apparaat klaarmaken voor verzending
Als u door HP-klantenondersteuning of door de winkel waar u het apparaat hebt gekocht, wordt
gevraagd het apparaat voor onderhoud op te sturen, moet u de volgende onderdelen verwijderen
en bewaren voordat u het apparaat terugstuurt:
Het frontje van het bedieningspaneel
De duplexeenheid
De uitvoerlade
Het stroomsnoer, de USB-kabel en andere kabels die aan het apparaat zijn verbonden
Papier in de invoerlade
Verwijder alle originelen die eventueel nog in het apparaat aanwezig zijn
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat
Verwijder het toegangspaneel aan de achterkant of de duplexeenheid
De uitvoerlade verwijderen
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel van het apparaat
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan.
Let op U kunt deze stappen pas uitvoeren als het apparaat is losgekoppeld.
Let op Het vervangende apparaat wordt niet met een stroomsnoer verzonden. Bewaar het
stroomsnoer op een veilige plaats totdat u het vervangapparaat ontvangt.
De overlay van het bedieningspaneel verwijderen
1. Druk op de knop Aan om het apparaat uit te schakelen.
2. Koppel het netsnoer los en verwijder dit van het apparaat. Stuur deze niet met het apparaat mee
terug.
Het apparaat klaarmaken voor verzending 273
3. Verwijder de overlay van het bedieningspaneel als volgt:
a. Til de scannerklep op.
b. Ga met uw vinger of een dun object onder het klepje in de rechterbovenhoek van het frontje
van het bedieningpaneel om dit eraf te trekken.
Bijlage B
274 Ondersteuning en garantie
4. Bewaar de overlay van het bedieningspaneel. Stuur het afdekplaatje van het bedieningspaneel
niet met de HP all-in-one mee.
Let op Het is mogelijk dat het vervangende apparaat zonder frontje op het
bedieningspaneel wordt geleverd. Bewaar het frontje goed en bevestig het frontje terug op
het bedieningspaneel als het vervangende apparaat arriveert. Om de functies van het
bedieningspaneel op het vervangende apparaat te kunnen gebruiken, moet u het frontje
terug aanbrengen.
Opmerking Raadpleeg de installatieposter die bij het apparaat is geleverd voor instructies
over het bevestigen van het frontje van het bedieningspaneel. Mogelijk worden instructies
voor het instellen van het apparaat bij het vervangende apparaat geleverd.
Verwijder het toegangspaneel aan de achterkant of de duplexeenheid
Verwijder de duplexeenheid voordat u het apparaat verzendt.
Druk op de knoppen aan weerszijden van het toegangspaneel aan de achterkant of controleer
de duplexeenheid en verwijder het paneel of de eenheid.
De uitvoerlade verwijderen
Verwijder de uitvoerlade voordat u het apparaat verzendt.
Til de uitvoerlade omhoog en verwijder deze voorzichtig uit het apparaat.
Het apparaat klaarmaken voor verzending 275
Het apparaat verpakken
Voer de volgende stappen uit nadat u het apparaat hebt klaargemaakt voor verzending.
Het apparaat verpakken
1. Het apparaat indien mogelijk voor verzending verpakken in het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal of gebruik het verpakkingsmateriaal waarin het vervangend apparaat is
verpakt.
Als u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, gebruik dan ander, degelijk
verpakkingsmateriaal. Schade tijdens de verzending veroorzaakt door ongeschikte verpakking
en/of ongeschikt transport wordt niet gedekt door de garantie.
2. Plaats het etiket voor retourverzending op de buitenkant van de doos.
3. De doos dient het volgende te bevatten:
een volledige probleembeschrijving voor het servicepersoneel (voorbeelden van problemen
met afdrukkwaliteit zijn handig).
een kopie van de aankoopbon of een ander aankoopbewijs om de garantieperiode te
bepalen.
uw naam, adres en een telefoonnummer waar u overdag bereikbaar bent.
Bijlage B
276 Ondersteuning en garantie
C Specificaties van het apparaat
Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor informatie over de
specificaties en de behandeling van afdrukmaterialen.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Fysieke specificaties
Productkenmerken en -mogelijkheden
Specificaties processor en geheugen
Systeemvereisten
Netwerkprotocolspecificaties
Specificaties van de geïntegreerde webserver
Afdrukspecificaties
Kopieerspecificaties
Faxspecificaties
Scanspecificaties
Omgevingsspecificaties
Elektrische specificaties
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO 7779)
Geheugenkaartspecificaties
Fysieke specificaties
Formaat (breedte x diepte x hoogte)
Apparaat met glasplaat van A4/Letter-formaat en duplexeenheid: 476 x 473 x 258 mm
Gewicht van het apparaat (inclusief printerbenodigdheden)
Apparaat met glasplaat van A4/Letter-formaat en duplexeenheid: 8.6 kg (19 lb)
Productkenmerken en -mogelijkheden
Functie Capaciteit
Verbindingsmogelijkheden USB 2.0-compatibel met hoge snelheid
Wireless 802.11b/g
Vast netwerk
Printcartridges Vier printcartridges (zwart, geel, magenta en
cyaan)
Levensduur Bezoek www.hp.com/go/learnaboutsupplies
voor meer informatie over de geschatte
levensduur van de printcartridge.
Besturingstalen HP PCL 3
Ondersteunde lettertypen Amerikaanse lettertypen: CG Times, CG Times
Italic, Universe, Universe Italic, Courier, Courier
Italic, Letter Gothic, Letter Gothic Italic.
Werkbelasting
Specificaties van het apparaat 277
Maximaal 000 pagina’s per maand7
Functie Capaciteit
Ondersteunde talen bedieningspaneel van het
apparaat
Beschikbare talen verschillen per land/regio.
Bulgaars, Kroatisch, Tsjechisch, Deens,
Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Grieks,
Hongaars, Italiaans, Japans, Koreaans, Noors,
Pools, Portugees, Roemeens, Russisch,
vereenvoudigd Chinees, Slowaaks, Sloveens,
Spaans, Zweeds, traditioneel Chinees, Turks,
Oekraïens.
Specificaties processor en geheugen
Hoofdprocessor
192 MHz ARM946ES, ETM9 (medium)
Hoofdgeheugen
64 MB ingebouwd RAM 32 MB ingebouwd Flash ROM
Systeemvereisten
Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en
systeemvereisten gaat u naar
http://www.hp.com/support/
Compatibiliteit besturingssysteem
Windows 2000, Windows XP, Windows XP x64, Windows Vista
Opmerking Voor Windows 2000 SP 4, Windows XP x64 Edition SP 1, Windows XP SP 1
Starter Edition, en Windows Vista Starter Edition zijn alleen de printerdriver, scannerdriver
en de Werkset beschikbaar. Als u een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500
(E709r) gebruikt, wordt kopiëren niet ondersteund. Zie
Het modelnummer van het apparaat
vinden om te bepalen welk model u hebt.
Mac OS X (10.4, 10.5)
Linux (zie
www.hp.com/go/linuxprinting voor meer informatie).
Minimale vereisten
Microsoft Windows® 2000 Service Pack 4: Intel® Pentium II of Celeron® processor, 128 MB
RAM, 200 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0
Microsoft Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium II of Celeron processor, 512 MB
RAM, 410 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0
Microsoft® Windows x64 Service Pack 1: AMD Athlon 64 of AMD Opteron processor, Intel Xeon
of Pentium processor met Intel EM64T-ondersteuning, 512 MB RAM, 290 MB vrije schijfruimte,
Microsoft Internet Explorer 6.0
Microsoft Windows Vista: 800-MHz 32-bit (x86) of 64-bit (x64) processor, 512 MB RAM, 425
MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 7.0
Mac OS X (v10.4, v10.5): PowerPC G3, G4, G5, of Intel Core processor, 256 MB geheugen,
500 MB vrije schijfruimte
Quick Time 5.0 of later (Mac OS X)
Adobe Acrobat Reader 5.0 of hoger
Bijlage C
(vervolg)
278 Specificaties van het apparaat
Aanbevolen vereisten
Microsoft Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium III of hogere processor, 256 MB RAM,
200 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger
Microsoft Windows XP (32-bit) Service Pack 1: Intel Pentium III of hogere processor, 512 MB
RAM, 500 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger
Microsoft® Windows® XP x64 Service Pack 1: AMD Athlon 64 of AMD Opteron processor, Intel
Xeon processor met Intel EM64T-ondersteuning of Intel Pentium 4 processor met Intel EM64T-
ondersteuning, 512 MB RAM, 290 MB vrije schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger
Microsoft Windows Vista: 1-GHz 32-bit (x86) of 64-bit (x64) processor, 1 GB RAM, 470 MB vrije
schijfruimte, Microsoft Internet Explorer 7.0 of hoger
Mac OS X (v10.4.11, v10.5): PowerPC G3, G4, G5, of Intel Core processor, 512 MB geheugen,
500 MB vrije schijfruimte
Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger (Windows 2000, Windows XP); Internet Explorer
7.0 of hoger (Windows Vista)
Netwerkprotocolspecificaties
Ondersteunde netwerkbesturingssystemen
Windows 2000, Windows XP (32-bits), Windows XP x64 (Professional en Home Editions),
Windows Vista (32-bits) & (64-bit) [Ultimate, Enterprise & Business Edition]
Mac OS X (10.4, 10.5)
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature
Release 3
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0
Microsoft Windows 2000 Server Terminal Services
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.0
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Presentation Server 4.5
Microsoft Windows 2003 Server Terminal Services met Citrix Metaframe XP met Feature
Release 3
Microsoft Windows 2003 Small Business Server Terminal Services
Novell Netware 6, 6.5, Open Enterprise Server 6.5
Compatibele netwerkprotocollen
TCP/IP
Networkbeheer
Ingebouwde webserver
Functies
Mogelijkheid netwerkapparaten op afstand te configureren en te beheren
Specificaties van de geïntegreerde webserver
Vereisten
Een TCP/IP-netwerk (IPX/SPX-netwerken worden niet ondersteund)
Een webbrowser (Microsoft Internet Explorer 6,0 of later, Mozilla Firefox 1.0 of later, Opera 8.0
of later, of Safari 1.2 of later)
Een netwerkverbinding (u kunt geen geïntegreerde webserver gebruiken die rechtstreeks is
verbonden met een USB-kabel)
Specificaties van de geïntegreerde webserver 279
Een internetverbinding (vereist voor sommige functies)
Opmerking U kunt de geïntegreerde webserver openen zonder verbinding met internet.
Sommige functies zijn dan echter niet beschikbaar.
Hij moet zich aan dezelfde kant van een firewall bevinden als het apparaat.
Afdrukspecificaties
Resolutie (zwart)
Maximaal 1200 dpi met zwarte inkt op pigmentbasis
Resolutie (kleur)
HP verbeterde fotokwaliteit (tot 4800 x 1200 dpi geoptimaliseerd op HP Geavanceerd fotopapier
met 1200 x 1200 invoer-dpi)
Kopieerspecificaties
Digitale beeldverwerking
Max. 100 kopieën van origineel (verschilt per model)
Digitale zoom: van 25 tot 400% (verschilt per model)
Aan pagina aanpassen, voor het scannen
De kopieersnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Opmerking Om een kopie te maken met een HP Officejet 6500 (E709d) of HP Officejet 6500
(E709r), moet de HP All-in-One zijn aangesloten op een computer, moet de computer zijn
ingeschakeld en moet u zijn aangemeld. De software moet zijn geïnstalleerd en actief zijn.
Verder moet de HP Digital Imaging Monitor in de taakbalk van Windows zijn geïnstalleerd en
altijd zijn ingeschakeld. Op een Macintosh-computer is de software altijd beschikbaar wanneer
u de computer inschakeld, als deze eenmaal is geïnstalleerd.
Zie
Het modelnummer van het apparaat vinden om te bepalen welk model u hebt
Modus Soort Scanresolutie (dpi)
Beste Zwart maximaal 600 x 1200
Kleur maximaal 600 x 1200
Normaal Zwart maximaal 300 x 300
Kleur maximaal 300 x 300
Snel Zwart maximaal 300 x 300
Kleur maximaal 300 x 300
Faxspecificaties
Mogelijkheid voor zwart-wit en kleur bij apparaat.
Maximaal 110 snelkiesnummers (verschilt per model).
Geheugen van maximaal 120 pagina's (verschilt per model, volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1
bij standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vragen meer tijd en
geheugen.
Fax handmatig verzenden en ontvangen.
Bijlage C
280 Specificaties van het apparaat
Automatisch tot vijf keer opnieuw kiezen bij in gesprek (verschilt per model).
Automatisch een keer opnieuw kiezen bij geen gehoor (verschilt per model).
Bevestigings- en activiteitenrapporten.
CCITT/ITU Group 3-fax met foutcorrectiemodus.
33,6 Kbps overdracht.
Snelheid van 3 seconden per pagina bij 33,6 Kbps (volgens ITU-T-testafbeelding nr. 1 bij
standaardresolutie). Complexere pagina's of hogere resoluties vergen meer tijd en geheugen.
Oproepherkenning met automatisch schakelen tussen fax en antwoordapparaat.
Foto (dpi) Zeer fijn (dpi) Fijn (dpi) Standaard (dpi)
Zwart 196 x 203 (8-bits
grijstinten)
300 x 300 196 x 203 196 x 98
Kleur 200 x 200 200 x 200 200 x 200 200 x 200
Specificaties voor Fax naar pc
Ondersteund bestandstype: Ongecomprimeerde TIFF
Ondersteunde faxtypen: zwart-witfaxen
Scanspecificaties
Beeldbewerkingssoftware inbegrepen
Geïntegreerde OCR-software zet gescande tekst automatisch om in bewerkbare tekst
De scansnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Twain-compatibele interface
Resolutie: 2400 x 4800 dpi optisch, maximaal 19 200 dpi verbeterd
Kleur: 16-bits per RGB-kleur, 48-bits totaal
Maximaal scanformaat vanaf de glasplaat: 216 x 297 mm
Maximaal scanformaat vanaf de ADI: 216 x 356 mm
Omgevingsspecificaties
Werkomgeving
Werktemperatuur: 5° tot 40°C
Aanbevolen bedrijfstemperatuur: 15° tot 32°C
Aanbevolen relatieve luchtvochtigheid: 25 tot 75% niet-condenserend
Opslagomgeving
Opslagtemperatuur: -40° tot 60°C
Luchtvochtigheid bij opslag: Maximaal 90 procent niet-condenserend bij een temperatuur van 60°C
Elektrische specificaties
Stroomvoorziening
Universele netadapter (extern)
Stroomvereisten
Ingangsspanning: 100 tot 240 VAC (± 10%), 50/60 Hz (± 3Hz)
Uitgangsspanning: 32 Vdc bij 1560 mA
Elektrische specificaties 281
Stroomverbruik
28,4 Watt afdrukken (snelle conceptmodus); 32,5 Watt faxen of kopiëren (snelle conceptmodus)
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus,
geluidsniveaus volgens ISO 7779)
Geluidsdruk (bij apparaat)
LpAd 55 (dBA)
Geluidsvermogen
LwAd 6.9 (BA)
Geheugenkaartspecificaties
Aanbevolen maximum aantal bestanden op een geheugenkaart: 1,000
Aanbevolen maximumgrootte van de afzonderlijke bestanden: 12 megapixel maximum, 8 MB
maximum
Aanbevolen maximumgrootte van de geheugenkaart: 1 GB (alleen solid state)
Opmerking Bij benadering van de aanbevolen maximumwaarden voor een geheugenkaart
kunnen de prestaties van het apparaat onder de verwachting blijven.
Ondersteunde typen geheugenkaarten
Memory Stick, Memory Stck Duo, Memory Stick Pro, MagicGate Memory Stick Duo
Memory Stick Micro (met afzonderlijk aan te schaffen adapter)
Secure Digital
High Capacity Secure Digital
miniSD, microSD (met afzonderlijk aan te schaffen adapter)
MultiMediaCard (MMC), Secure MultiMediaCard
Reduced-Size MultiMediaCard (RS-MMC), MMC Mobile, MMCmicro (adapter vereist die
afzondelijk wordt verkocht)
xD-Picture Card
Bijlage C
282 Specificaties van het apparaat
D Wettelijk verplichte informatie
Het apparaat voldoet aan de producteisen van overheidsinstellingen in uw land/regio.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
FCC-verklaring
Bericht aan gebruikers in Korea
VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in Japan
Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
Verklaring over de indicatielampjes
Verklaring over geluidsemissie voor Duitsland
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte
Bericht aan gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk
Voorschriften voor draadloze producten (alleen sommige modellen)
Verklaring over bedrade faxen in Australië
Wettelijk verplicht modelnummer
Verklaring van overeenstemming
Programma voor milieubehoud
Licenties van derden
Wettelijk verplichte informatie 283
FCC-verklaring
FCC statement
The United States Federal Communications Commission (in 47 CFR 15.105) has specified
that the following notice be brought to the attention of users of this product.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital
device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reason-
able protection against harmful interference in a residential installation. This equipment
generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in
accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications.
However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation.
If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can
be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct
the interference by one or more of the following measures:
Reorient the receiving antenna.
Increase the separation between the equipment and the receiver.
Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the
receiver is connected.
Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
For further information, contact:
Manager of Corporate Product Regulations
Hewlett-Packard Company
3000 Hanover Street
Palo Alto, Ca 94304
(650) 857-1501
Modifications (part 15.21)
The FCC requires the user to be notified that any changes or modifications made to this
device that are not expressly approved by HP may void the user's authority to operate the
equipment.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following
two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2) this device must
accept any interference received, including interference that may cause undesired
operation.
Bericht aan gebruikers in Korea
Bijlage D
284 Wettelijk verplichte informatie
VCCI- (Klasse B) verklaring van overeenstemming voor gebruikers in
Japan
Bericht voor gebruikers in Japan over het netsnoer
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
Verklaring over de indicatielampjes
LED indicator statement
The display LEDs meet the requirements of EN 60825-1.
Verklaring over de indicatielampjes 285
Verklaring over geluidsemissie voor Duitsland
Geräuschemission
LpA < 70 dB am Arbeitsplatz im Normalbetrieb nach DIN 45635 T. 19
Bijlage D
286 Wettelijk verplichte informatie
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-
vereisten
Notice to users of the U.S. telephone network: FCC requirements
This equipment complies with FCC rules, Part 68. On this equipment is a label that
contains, among other information, the FCC Registration Number and Ringer Equivalent
Number (REN) for this equipment. If requested, provide this information to your telephone
company.
An FCC compliant telephone cord and modular plug is provided with this equipment. This
equipment is designed to be connected to the telephone network or premises wiring using
a compatible modular jack which is Part 68 compliant. This equipment connects to the
telephone network through the following standard network interface jack: USOC
RJ-11C.
The REN is useful to determine the quantity of devices you may connect to your telephone
line and still have all of those devices ring when your number is called. Too many devices
on one line might result in failure to ring in response to an incoming call. In most, but not
all, areas the sum of the RENs of all devices should not exceed five (5). To be certain of the
number of devices you may connect to your line, as determined by the REN, you should call
your local telephone company to determine the maximum REN for your calling area.
If this equipment causes harm to the telephone network, your telephone company might
discontinue your service temporarily. If possible, they will notify you in advance. If advance
notice is not practical, you will be notified as soon as possible. You will also be advised of
your right to file a complaint with the FCC. Your telephone company might make changes
in its facilities, equipment, operations, or procedures that could affect the proper operation
of your equipment. If they do, you will be given advance notice so you will have the
opportunity to maintain uninterrupted service. If you experience trouble with this equipment,
please contact the manufacturer, or look elsewhere in this manual, for warranty or repair
information. Your telephone company might ask you to disconnect this equipment from the
network until the problem has been corrected or until you are sure that the equipment is not
malfunctioning.
This equipment may not be used on coin service provided by the telephone company.
Connection to party lines is subject to state tariffs. Contact your state public utility commis-
sion, public service commission, or corporation commission for more information.
This equipment includes automatic dialing capability. When programming and/or making
test calls to emergency numbers:
Remain on the line and explain to the dispatcher the reason for the call.
Perform such activities in the off-peak hours, such as early morning or late evening.
Note The FCC hearing aid compatibility rules for telephones are not applicable
to this equipment.
The Telephone Consumer Protection Act of 1991 makes it unlawful for any person to use a
computer or other electronic device, including fax machines, to send any message unless
such message clearly contains in a margin at the top or bottom of each transmitted page
or on the first page of transmission, the date and time it is sent and an identification of the
business, other entity, or other individual sending the message and the telephone number
of the sending machine or such business, other entity, or individual. (The telephone number
provided might not be a 900 number or any other number for which charges exceed local
or long-distance transmission charges.) In order to program this information into your fax
machine, you should complete the steps described in the software.
Bericht aan gebruikers van het Amerikaanse telefoonnetwerk: FCC-vereisten 287
Bericht aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk
Note à l’attention des utilisateurs du réseau téléphonique
canadien/Notice to users of the Canadian telephone network
Cet appareil est conforme aux spécifications techniques des équipements terminaux
d’Industrie Canada. Le numéro d’enregistrement atteste de la conformité de l’appareil.
L’abréviation IC qui précède le numéro d’enregistrement indique que l’enregistrement a été
effectué dans le cadre d’une Déclaration de conformité stipulant que les spécifications
techniques d’Industrie Canada ont été respectées. Néanmoins, cette abréviation ne signifie
en aucun cas que l’appareil a été validé par Industrie Canada.
Pour leur propre sécurité, les utilisateurs doivent s’assurer que les prises électriques reliées
à la terre de la source d’alimentation, des lignes téléphoniques et du circuit métallique
d’alimentation en eau sont, le cas échéant, branchées les unes aux autres. Cette précaution
est particulièrement importante dans les zones rurales.
Remarque Le numéro REN (Ringer Equivalence Number) attribué à chaque
appareil terminal fournit une indication sur le nombre maximal de terminaux qui
peuvent être connectés à une interface téléphonique. La terminaison d’une
interface peut se composer de n’importe quelle combinaison d’appareils, à
condition que le total des numéros REN ne dépasse pas 5.
Basé sur les résultats de tests FCC Partie 68, le numéro REN de ce produit est 0.0B.
This equipment meets the applicable Industry Canada Terminal Equipment Technical
Specifications. This is confirmed by the registration number. The abbreviation IC before the
registration number signifies that registration was performed based on a Declaration of
Conformity indicating that Industry Canada technical specifications were met. It does not
imply that Industry Canada approved the equipment.
Users should ensure for their own protection that the electrical ground connections of the
power utility, telephone lines and internal metallic water pipe system, if present, are
connected together. This precaution might be particularly important in rural areas.
Note The REN (Ringer Equivalence Number) assigned to each terminal device
provides an indication of the maximum number of terminals allowed to be
connected to a telephone interface. The termination on an interface might consist
of any combination of devices subject only to the requirement that the sum of the
Ringer Equivalence Numbers of all the devices does not exceed 5.
The REN for this product is 0.0B, based on FCC Part 68 test results.
Bijlage D
288 Wettelijk verplichte informatie
Bericht voor gebruikers in de Europese Economische Ruimte
Notice to users in the European Economic Area
This product is designed to be connected to the analog Switched Telecommunication
Networks (PSTN) of the European Economic Area (EEA) countries/regions.
Network compatibility depends on customer selected settings, which must be reset to use
the equipment on a telephone network in a country/region other than where the product
was purchased. Contact the vendor or Hewlett-Packard Company if additional product
support is necessary.
This equipment has been certified by the manufacturer in accordance with Directive
1999/5/EC (annex II) for Pan-European single-terminal connection to the public switched
telephone network (PSTN). However, due to differences between the individual PSTNs
provided in different countries, the approval does not, of itself, give an unconditional
assurance of successful operation on every PSTN network termination point.
In the event of problems, you should contact your equipment supplier in the first instance.
This equipment is designed for DTMF tone dialing and loop disconnect dialing. In the
unlikely event of problems with loop disconnect dialing, it is recommended to use this
equipment only with the DTMF tone dial setting.
Bericht aan gebruikers van het Duitse telefoonnetwerk
Hinweis für Benutzer des deutschen Telefonnetzwerks
Dieses HP-Fax ist nur für den Anschluss eines analogen Public Switched Telephone Network
(PSTN) gedacht. Schließen Sie den TAE N-Telefonstecker, der im Lieferumfang des
HP All-in-One enthalten ist, an die Wandsteckdose (TAE 6) Code N an. Dieses HP-Fax kann
als einzelnes Gerät und/oder in Verbindung (mit seriellem Anschluss) mit anderen zugelass-
enen Endgeräten verwendet werden.
Voorschriften voor draadloze producten (alleen sommige modellen)
Dit hoofdstuk bevat de volgende overheidsinformatie met betrekking tot draadloze producten:
Blootstelling aan radiofrequentiestralingen
Bericht aan gebruikers in Brazilië
Bericht aan gebruikers in Canada
Bericht aan gebruikers in Taiwan
Kennisgeving van de Europese Unie
Voorschriften voor draadloze producten (alleen sommige modellen) 289
Blootstelling aan radiofrequentiestralingen
Exposure to radio frequency radiation
Caution The radiated output power of this device is far below the FCC radio
frequency exposure limits. Nevertheless, the device shall be used in such a manner
that the potential for human contact during normal operation is minimized. This
product and any attached external antenna, if supported, shall be placed in such
a manner to minimize the potential for human contact during normal operation. In
order to avoid the possibility of exceeding the FCC radio frequency exposure
limits, human proximity to the antenna shall not be less than 20 cm (8 inches)
during normal operation.
Bericht aan gebruikers in Brazilië
Aviso aos usuários no Brasil
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não tem direito à proteção
contra interferência prejudicial, mesmo de estações do mesmo tipo, e não pode causar
interferência a sistemas operando em caráter primário. (Res.ANATEL 282/2001).
Bericht aan gebruikers in Canada
Notice to users in Canada/Note à l'attention des utilisateurs canadiens
For Indoor Use. This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise
emissions from the digital apparatus set out in the Radio Interference Regulations of the
Canadian Department of Communications. The internal wireless radio complies with RSS
210 and RSS GEN of Industry Canada.
Utiliser à l'intérieur. Le présent appareil numérique n'émet pas de bruit radioélectrique
dépassant les limites applicables aux appareils numériques de la classe B prescrites dans
le Règlement sur le brouillage radioélectrique édicté par le ministère des Communications
du Canada. Le composant RF interne est conforme a la norme RSS-210 and RSS GEN
d'Industrie Canada.
Bericht aan gebruikers in Taiwan
Bijlage D
290 Wettelijk verplichte informatie
Kennisgeving van de Europese Unie
European Union Regulatory Notice
Products bearing the CE marking comply with the following EU Directives:
Low Voltage Directive 2006/95/EC
EMC Directive 2004/108/EC
CE compliance of this product is valid only if powered with the correct CE-marked AC
adapter provided by HP.
If this product has telecommunications functionality, it also complies with the essential
requirements of the following EU Directive:
R&TTE Directive 1999/5/EC
Compliance with these directives implies conformity to harmonized European standards
(European Norms) that are listed in the EU Declaration of Conformity issued by HP for this
product or product family. This compliance is indicated by the following conformity
marking placed on the product.
The wireless telecommunications functionality of this product may be used in the following
EU and EFTA countries:
Austria, Belgium, Bulgaria, Cyprus, Czech Republic, Denmark, Estonia, Finland, France,
Germany, Greece, Hungary, Iceland, Ireland, Italy, Latvia, Liechtenstein, Lithuania,
Luxembourg, Malta, Netherlands, Norway, Poland, Portugal, Romania, Slovak Republic,
Slovenia, Spain, Sweden, Switzerland and United Kingdom.
Products with 2.4-GHz wireless LAN devices
France
For 2.4 GHz Wireless LAN operation of this product certain restrictions apply: This
product may be used indoor for the entire 2400-2483.5 MHz frequency band (channels
1-13). For outdoor use, only 2400-2454 MHz frequency band (channels 1-9) may be used.
For the latest requirements, see http://www.art-telecom.fr.
Italy
License required for use. Verify with your dealer or directly with the General Direction for
Frequency Planning and Management (Direzione Generale Pianificazione e Gestione
Frequenze).
Verklaring over bedrade faxen in Australië
In Australia, the HP device must be connected to Telecommunication Network through a line
cord which meets the requirements of the Technical Standard AS/ACIF S008.
Wettelijk verplicht modelnummer
Voor wettelijke identificatiedoeleinden is aan dit product een voorgeschreven modelnummer
toegewezen. Het voorgeschreven modelnummer voor uw apparaat is SNPRC-0801-01 (HP Officejet
6500 Draadloos All-in-One series of HP Officejet 6500 Premier All-in-One series) of
Wettelijk verplicht modelnummer 291
SNPRC-0801-02 (HP Officejet 6500 All-in-One series) . Dit voorgeschreven modelnummer moet
niet worden verward met de marketingnaam (HP Officejet 6500 All-in-One series) of het
productnummer.
Bijlage D
292 Wettelijk verplichte informatie
Verklaring van overeenstemming
DECLARATION OF CONFORMITY
according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1
Supplier’s Name:
Hewlett-Packard Company
DoC#: SNPRC-0801-01-A
Supplier’s Address:
60, Alexandra Terrace, # 07-01 The Comtech, Singapore 118502
declares, that the product
Product Name:
HP Officejet 6500 All-In-One Series
Regulatory Model Number:
1)
SNPRC-0801-01
Product Options:
All
Radio Module Number:
RSVLD-0707
conforms to the following Product Specifications and Regulations:
SAFETY:
IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001 + A11: 2004
EN 60825-1 1994+A1:2002+A2: 2001
EMC:
CISPR 22:2005/ EN 55022: 2006 Class B
EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2: 2000 + A2: 2005
EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001
FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B
TELECOM:
EN 301 489-1 V1.6.1:2005 / EN 301 489-17 V1.2.1:2002
EN 300 328 V1.7.1 : 2006
TBR 21: 1998
3)
FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68
TIA-968-A-1 +A-2 +A-3+A-4 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment
CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005
Supplementary Information:
1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The Regulatory
Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number should not be
confused with the marketing name or the product numbers.
2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC
& the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive
2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC.
3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3,
clause 4.7.1.
4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device
may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that
may cause undesired operation.
5. The product was tested in a typical configuration.
Singapore
April 2008
Local contact for regulatory topics only:
EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates
USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501
Verklaring van overeenstemming 293
DECLARATION OF CONFORMITY
according to ISO/IEC 17050-1 and EN 17050-1
Supplier’s Name:
Hewlett-Packard Company
DoC#: SNPRC-0801-02-A
Supplier’s Address:
60, Alexandra Terrace, # 07-01 The Comtech, Singapore 118502
declares, that the product
Product Name:
HP Officejet 6500 All-In-One Series
Regulatory Model Number:
1)
SNPRC-0801-02
Product Options:
All
conforms to the following Product Specifications and Regulations:
SAFETY:
IEC 60950-1:2001 / EN60950-1:2001 + A11: 2004
EN 60825-1 1994+A1:2002+A2: 2001
EMC:
CISPR 22:2005/ EN 55022: 2006 Class B
EN 55024:1998 +A1:2001 + A2:2003
EN 61000-3-2: 2000 + A2: 2005
EN 61000-3-3:1995 +A1: 2001
FCC CFR 47, Part 15 Class B / ICES-003, Issue 4 Class B
TELECOM:
TBR 21: 1998
3)
FCC Rules and Regulations 47CFR Part 68
TIA-968-A-1 +A-2 +A-3+A-4 Telecommunications – Telephone Terminal Equipment
CS-03, Part I, Issue 9, Feb 2005
Supplementary Information:
1. This product is assigned a Regulatory Model Number which stays with the regulatory aspects of the design. The Regulatory
Model Number is the main product identifier in the regulatory documentation and test reports, this number should not be
confused with the marketing name or the product numbers.
2. This product complies with the requirements of the Low Voltage Directive 2006/95/EC, the EMC Directive 2004/108/EC
& the R&TTE Directive 99/5/EC and carries the CE-marking accordingly. In addition, it complies with the WEEE Directive
2002/96/EC and RoHS Directive 2002/95/EC.
3. This product complies with TBR21:1998, except clause 4.7.1 (DC characteristic), which complies with ES 203 021-3,
clause 4.7.1.
4. This Device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two Conditions: (1) This device
may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that
may cause undesired operation.
5. The product was tested in a typical configuration.
Singapore
April 2008
Local contact for regulatory topics only:
EMEA: Hewlett-Packard GmbH, HQ-TRE, Herrenberger Strasse 140, 71034 Boeblingen, Germany www.hp.com/go/certificates
USA : Hewlett-Packard, 3000 Hanover St., Palo Alto 94304, U.S.A. 650-857-1501
Bijlage D
294 Wettelijk verplichte informatie
Programma voor milieubehoud
Hewlett-Packard streeft ernaar om producten van hoge kwaliteit te leveren die op milieuvriendelijke
wijze zijn geproduceerd. Dit product is ontworpen met het oog op recycling. Het aantal materialen
is tot een minimum beperkt, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit en de
betrouwbaarheid. De verschillende materialen zijn ontworpen om eenvoudig te kunnen worden
gescheiden. Bevestigingen en andere aansluitingen zijn eenvoudig te vinden, te bereiken en te
verwijderen met normale gereedschappen. Belangrijke onderdelen zijn zo ontworpen dat deze
eenvoudig zijn te bereiken waardoor demontage en reparatie efficiënter worden.
Ga voor meer informatie naar de website HP's Commitment to the Environment op:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/index.html
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papiergebruik
Kunststof
Veiligheidsinformatiebladen
Kringloopprogramma
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese
Unie
Stroomverbruik
Chemische stoffen
Papiergebruik
Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan DIN-norm 19309 en EN
12281:2002.
Kunststof
Onderdelen van kunststof die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens de internationaal geldende
normen gemerkt. Deze onderdelen kunnen hierdoor eenvoudig worden herkend en aan het einde
van de levensduur van het product worden gerecycled.
Veiligheidsinformatiebladen
Material Safety Data Sheets (MSDS, veiligheidsbladen) kunt u verkrijgen via de website van HP:
www.hp.com/go/msds
Kringloopprogramma
HP biedt in veel landen en regio's een toenemend aantal productrecyclingprogramma's. Daarnaast
werkt HP samen met een aantal van de grootste centra voor het recyclen van elektronische
onderdelen ter wereld. HP bespaart op het verbruik van kostbare hulpbronnen door een aantal van
zijn populairste producten opnieuw te verkopen. Ga voor informatie over het recyclen van HP
producten naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
HP streeft ernaar om het milieu te beschermen. Het recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen
is in veel landen/regio's beschikbaar. Het programma biedt u de mogelijkheid gebruikte
printcartridges gratis te recyclen. Ga voor meer informatie naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Programma voor milieubehoud 295
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie
Disposal of Waste Equipment by Users in Private Households in the European Union
This symbol on the product or on its packaging indicates that this product must not be disposed of with your other household waste. Instead, it is your responsibility to dispose of your waste
equipment by handing it over to a designated collection point for the recycling of waste electrical and electronic equipment. The separate collection and recycling of your waste equipment
at the time of disposal will help to conserve natural resources and ensure that it is recycled in a manner that protects human health and the environment. For more information about where
you can drop off your waste equipment for recycling, please contact your local city office, your household waste disposal service or the shop where you purchased the product.
Évacuation des équipements usagés par les utilisateurs dans les foyers privés au sein de l'Union européenne
La présence de ce symbole sur le produit ou sur son emballage indique que vous ne pouvez pas vous débarrasser de ce produit de la même façon que vos déchets courants.
Au contraire, vous êtes responsable de l'évacuation de vos équipements usagés et, à cet effet, vous êtes tenu de les remettre à un point de collecte agréé pour le recyclage des
équipements électriques et électroniques usagés. Le tri, l'évacuation et le recyclage séparés de vos équipements usagés permettent de préserver les ressources naturelles et de s'assurer
que ces équipements sont recyclés dans le respect de la santé humaine et de l'environnement. Pour plus d'informations sur les lieux de collecte des équipements usagés, veuillez contacter
votre mairie, votre service de traitement des déchets ménagers ou le magasin où vous avez acheté le produit.
Entsorgung von Elektrogeräten durch Benutzer in privaten Haushalten in der EU
Dieses Symbol auf dem Produkt oder dessen Verpackung gibt an, dass das Produkt nicht zusammen mit dem Restmüll entsorgt werden darf. Es obliegt daher Ihrer Verantwortung, das
Gerät an einer entsprechenden Stelle für die Entsorgung oder Wiederverwertung von Elektrogeräten aller Art abzugeben (z.B. ein Wertstoffhof). Die separate Sammlung und das
Recyceln Ihrer alten Elektrogeräte zum Zeitpunkt ihrer Entsorgung trägt zum Schutz der Umwelt bei und gewährleistet, dass sie auf eine Art und Weise recycelt werden, die keine
Gefährdung für die Gesundheit des Menschen und der Umwelt darstellt. Weitere Informationen darüber, wo Sie alte Elektrogeräte zum Recyceln abgeben können, erhalten Sie bei
den örtlichen Behörden, Wertstoffhöfen oder dort, wo Sie das Gerät erworben haben.
Smaltimento di apparecchiature da rottamare da parte di privati nell'Unione Europea
Questo simbolo che appare sul prodotto o sulla confezione indica che il prodotto non deve essere smaltito assieme agli altri rifiuti domestici. Gli utenti devono provvedere allo
smaltimento delle apparecchiature da rottamare portandole al luogo di raccolta indicato per il riciclaggio delle apparecchiature elettriche ed elettroniche. La raccolta e il riciclaggio
separati delle apparecchiature da rottamare in fase di smaltimento favoriscono la conservazione delle risorse naturali e garantiscono che tali apparecchiature vengano rottamate
nel rispetto dell'ambiente e della tutela della salute. Per ulteriori informazioni sui punti di raccolta delle apparecchiature da rottamare, contattare il proprio comune di residenza,
il servizio di smaltimento dei rifiuti locale o il negozio presso il quale è stato acquistato il prodotto.
Eliminación de residuos de aparatos eléctricos y electrónicos por parte de usuarios domésticos en la Unión Europea
Este símbolo en el producto o en el embalaje indica que no se puede desechar el producto junto con los residuos domésticos. Por el contrario, si debe eliminar este tipo de residuo, es
responsabilidad del usuario entregarlo en un punto de recogida designado de reciclado de aparatos electrónicos y eléctricos. El reciclaje y la recogida por separado de estos residuos
en el momento de la eliminación ayudará a preservar recursos naturales y a garantizar que el reciclaje proteja la salud y el medio ambiente. Si desea información adicional sobre los
lugares donde puede dejar estos residuos para su reciclado, póngase en contacto con las autoridades locales de su ciudad, con el servicio de gestión de residuos domésticos o con la
tienda donde adquirió el producto.
Likvidace vysloužilého zařízení uživateli v domácnosti v zemích EU
Tato značka na produktu nebo na jeho obalu označuje, že tento produkt nesmí být likvidován prostým vyhozením do běžného domovního odpadu. Odpovídáte za to, že vysloužilé
zařízení bude předáno k likvidaci do stanovených sběrných míst určených k recyklaci vysloužilých elektrických a elektronických zařízení. Likvidace vysloužilého zařízení samostatným
sběrem a recyklací napomáhá zachování přírodních zdrojů a zajišťuje, že recyklace proběhne způsobem chránícím lidské zdraví a životní prostředí. Další informace o tom, kam můžete
vysloužilé zařízení předat k recyklaci, můžete získat od úřadů místní samosprávy, od společnosti provádějící svoz a likvidaci domovního odpadu nebo v obchodě, kde jste produkt
zakoupili.
Bortskaffelse af affaldsudstyr for brugere i private husholdninger i EU
Dette symbol på produktet eller på dets emballage indikerer, at produktet ikke må bortskaffes sammen med andet husholdningsaffald. I stedet er det dit ansvar at bortskaffe affaldsudstyr
ved at aflevere det på dertil beregnede indsamlingssteder med henblik på genbrug af elektrisk og elektronisk affaldsudstyr. Den separate indsamling og genbrug af dit affaldsudstyr på
tidspunktet for bortskaffelse er med til at bevare naturlige ressourcer og sikre, at genbrug finder sted på en måde, der beskytter menneskers helbred samt miljøet. Hvis du vil vide mere
om, hvor du kan aflevere dit affaldsudstyr til genbrug, kan du kontakte kommunen, det lokale renovationsvæsen eller den forretning, hvor du købte produktet.
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de Europese Unie
Dit symbool op het product of de verpakking geeft aan dat dit product niet mag worden afgevoerd met het huishoudelijk afval. Het is uw verantwoordelijkheid uw afgedankte apparatuur
af te leveren op een aangewezen inzamelpunt voor de verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. De gescheiden inzameling en verwerking van uw afgedankte
apparatuur draagt bij tot het sparen van natuurlijke bronnen en tot het hergebruik van materiaal op een wijze die de volksgezondheid en het milieu beschermt. Voor meer informatie over
waar u uw afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst of de winkel waar u het product
hebt aangeschaft.
Eramajapidamistes kasutuselt kõrvaldatavate seadmete käitlemine Euroopa Liidus
Kui tootel või toote pakendil on see sümbol, ei tohi seda toodet visata olmejäätmete hulka. Teie kohus on viia tarbetuks muutunud seade selleks ettenähtud elektri- ja elektroonikaseadmete
utiliseerimiskohta. Utiliseeritavate seadmete eraldi kogumine ja käitlemine aitab säästa loodusvarasid ning tagada, et käitlemine toimub inimeste tervisele ja keskkonnale ohutult.
Lisateavet selle kohta, kuhu saate utiliseeritava seadme käitlemiseks viia, saate küsida kohalikust omavalitsusest, olmejäätmete utiliseerimispunktist või kauplusest, kust te seadme
ostsite.
Hävitettävien laitteiden käsittely kotitalouksissa Euroopan unionin alueella
Tämä tuotteessa tai sen pakkauksessa oleva merkintä osoittaa, että tuotetta ei saa hävittää talousjätteiden mukana. Käyttäjän velvollisuus on huolehtia siitä, että hävitettävä laite
toimitetaan sähkö- ja elektroniikkalaiteromun keräyspisteeseen. Hävitettävien laitteiden erillinen keräys ja kierrätys säästää luonnonvaroja. Näin toimimalla varmistetaan myös,
että kierrätys tapahtuu tavalla, joka suojelee ihmisten terveyttä ja ympäristöä. Saat tarvittaessa lisätietoja jätteiden kierrätyspaikoista paikallisilta viranomaisilta, jäteyhtiöiltä tai tuotteen
jälleenmyyjältä.
Απόρριψη άχρηστων συσκευών στην Ευρωπαϊκή Ένωση
Το παρόν σύμβολο στον εξοπλισμό ή στη συσκευασία του υποδεικνύει ότι το προϊόν αυτό δεν πρέπει να πεταχτεί μαζί με άλλα οικιακά απορρίμματα. Αντίθετα, ευθύνη σας είναι να
απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές σε μια καθορισμένη μονάδα συλλογής απορριμμάτων για την ανακύκλωση άχρηστου ηλεκτρικού και ηλεκτρονικού εξοπλισμού. Η χωριστή συλλογή και
ανακύκλωση των άχρηστων συσκευών θα συμβάλει στη διατήρηση των φυσικών πόρων και στη διασφάλιση ότι θα ανακυκλωθούν με τέτοιον τρόπο, ώστε να προστατεύεται η υγεία των
ανθρώπων και το περιβάλλον. Για περισσότερες πληροφορίες σχετικά με το πού μπορείτε να απορρίψετε τις άχρηστες συσκευές για ανακύκλωση, επικοινωνήστε με τις κατά τόπους αρμόδιες
αρχές ή με το κατάστημα από το οποίο αγοράσατε το προϊόν.
A hulladékanyagok kezelése a magánháztartásokban az Európai Unióban
Ez a szimbólum, amely a terméken vagy annak csomagolásán van feltüntetve, azt jelzi, hogy a termék nem kezelhető együtt az egyéb háztartási hulladékkal. Az Ön feladata,
hogy a készülék hulladékanyagait eljuttassa olyan kijelölt gyűjtőhelyre, amely az elektromos hulladékanyagok és az elektronikus berendezések újrahasznosításával foglalkozik.
A hulladékanyagok elkülönített gyűjtése és újrahasznosítása hozzájárul a természeti erőforrások megőrzéséhez, egyúttal azt is biztosítja, hogy a hulladék újrahasznosítása az
egészségre és a környezetre nem ártalmas módon történik. Ha tájékoztatást szeretne kapni azokról a helyekről, ahol leadhatja újrahasznosításra a hulladékanyagokat, forduljon
a helyi önkormányzathoz, a háztartási hulladék begyűjtésével foglalkozó vállalathoz vagy a termék forgalmazójához.
Lietotāju atbrīvošanās no nederīgām ierīcēm Eiropas Savienības privātajās mājsaimniecībās
Šis simbols uz ierīces vai tās iepakojuma norāda, ka šo ierīci nedrīkst izmest kopā ar pārējiem mājsaimniecības atkritumiem. Jūs esat atbildīgs par atbrīvošanos no nederīgās ierīces,
to nododot norādītajā savākšanas vietā, lai tiktu veikta nederīgā elektriskā un elektroniskā aprīkojuma otrreizējā pārstrāde. Speciāla nederīgās ierīces savākšana un otrreizējā pārstrāde
palīdz taupīt dabas resursus un nodrošina tādu otrreizējo pārstrādi, kas sargā cilvēku veselību un apkārtējo vidi. Lai iegūtu papildu informāciju par to, kur otrreizējai pārstrādei var
nogādāt nederīgo ierīci, lūdzu, sazinieties ar vietējo pašvaldību, mājsaimniecības atkritumu savākšanas dienestu vai veikalu, kurā iegādājāties šo ierīci.
Europos Sąjungos vartotojų ir privačių namų ūkių atliekamos įrangos išmetimas
Šis simbolis ant produkto arba jo pakuotės nurodo, kad produktas negali būti išmestas kartu su kitomis namų ūkio atliekomis. Jūs privalote išmesti savo atliekamą įrangą atiduodami ją
į atliekamos elektronikos ir elektros įrangos perdirbimo punktus. Jei atliekama įranga bus atskirai surenkama ir perdirbama, bus išsaugomi natūralūs ištekliai ir užtikrinama, kad įranga
yra perdirbta žmogaus sveikatą ir gamtą tausojančiu būdu. Dėl informacijos apie tai, kur galite išmesti atliekamą perdirbti skirtą įrangą kreipkitės į atitinkamą vietos tarnybą, namų ūkio
atliekų išvežimo tarnybą arba į parduotuvę, kurioje pirkote produktą.
Utylizacja zużytego sprzętu przez użytkowników domowych w Unii Europejskiej
Symbol ten umieszczony na produkcie lub opakowaniu oznacza, że tego produktu nie należy wyrzucać razem z innymi odpadami domowymi. Użytkownik jest odpowiedzialny za
dostarczenie zużytego sprzętu do wyznaczonego punktu gromadzenia zużytych urządzeń elektrycznych i elektronicznych. Gromadzenie osobno i recykling tego typu odpadów
przyczynia się do ochrony zasobów naturalnych i jest bezpieczny dla zdrowia i środowiska naturalnego. Dalsze informacje na temat sposobu utylizacji zużytych urządzeń można
uzyskać u odpowiednich władz lokalnych, w przedsiębiorstwie zajmującym się usuwaniem odpadów lub w miejscu zakupu produktu.
Descarte de equipamentos por usuários em residências da União Européia
Este símbolo no produto ou na embalagem indica que o produto não pode ser descartado junto com o lixo doméstico. No entanto, é sua responsabilidade levar os equipamentos
a serem descartados a um ponto de coleta designado para a reciclagem de equipamentos eletro-eletrônicos. A coleta separada e a reciclagem dos equipamentos no momento do
descarte ajudam na conservação dos recursos naturais e garantem que os equipamentos serão reciclados de forma a proteger a saúde das pessoas e o meio ambiente. Para obter mais
informações sobre onde descartar equipamentos para reciclagem, entre em contato com o escritório local de sua cidade, o serviço de limpeza pública de seu bairro ou a loja em que
adquiriu o produto.
Postup používateľov v krajinách Európskej únie pri vyhadzovaní zariadenia v domácom používaní do odpadu
Tento symbol na produkte alebo na jeho obale znamená, že nesmie by vyhodený s iným komunálnym odpadom. Namiesto toho máte povinnos odovzda toto zariadenie na zbernom
mieste, kde sa zabezpečuje recyklácia elektrických a elektronických zariadení. Separovaný zber a recyklácia zariadenia určeného na odpad pomôže chráni prírodné zdroje a
zabezpečí taký spôsob recyklácie, ktorý bude chráni ľudské zdravie a životné prostredie. Ďalšie informácie o separovanom zbere a recyklácii získate na miestnom obecnom úrade,
vo firme zabezpečujúcej zber vášho komunálneho odpadu alebo v predajni, kde ste produkt kúpili.
Ravnanje z odpadno opremo v gospodinjstvih znotraj Evropske unije
Ta znak na izdelku ali embalaži izdelka pomeni, da izdelka ne smete odlagati skupaj z drugimi gospodinjskimi odpadki. Odpadno opremo ste dolžni oddati na določenem zbirnem
mestu za recikliranje odpadne električne in elektronske opreme. Z ločenim zbiranjem in recikliranjem odpadne opreme ob odlaganju boste pomagali ohraniti naravne vire in zagotovili,
da bo odpadna oprema reciklirana tako, da se varuje zdravje ljudi in okolje. Več informacij o mestih, kjer lahko oddate odpadno opremo za recikliranje, lahko dobite na občini,
v komunalnem podjetju ali trgovini, kjer ste izdelek kupili.
Kassering av förbrukningsmaterial, för hem- och privatanvändare i EU
Produkter eller produktförpackningar med den här symbolen får inte kasseras med vanligt hushållsavfall. I stället har du ansvar för att produkten lämnas till en behörig återvinningsstation
för hantering av el- och elektronikprodukter. Genom att lämna kasserade produkter till återvinning hjälper du till att bevara våra gemensamma naturresurser. Dessutom skyddas både
människor och miljön när produkter återvinns på rätt sätt. Kommunala myndigheter, sophanteringsföretag eller butiken där varan köptes kan ge mer information om var du lämnar
kasserade produkter för återvinning.
Изхвърляне на оборудване за отпадъци от потребители в частни домакинства в Европейския съюз
Този символ върху продукта или опаковката му показва, чепродуктът не трябва да се изхвърля заедно с домакинските отпадъци. Вие имате отговорността да изхвърлите
оборудването за отпадъци, като го предадете на определен пункт за рециклиране на електрическо или механично оборудване за отпадъци. Отделното събиране и рециклиране
на оборудването за отпадъци при изхвърлянето му помага за запазването на природни ресурси и гарантира рециклиране, извършено така, чеда не застрашава човешкото
здраве и околната среда. За повече информация къде можете да оставите оборудването за отпадъци за рециклиране се свържете със съответния офис в града ви, фирмата за
събиране на отпадъци или смагазина, от който сте закупили продукта
Înlăturarea echipamentelor uzate de către utilizatorii casnici din Uniunea Europeană
Acest simbol de pe produs sau de pe ambalajul produsului indică faptul că acest produs nu trebuie aruncat alături de celelalte deşeuri casnice. În loc să procedaţi astfel, aveţi
responsabilitatea să vă debarasaţi de echipamentul uzat predându-l la un centru de colectare desemnat pentru reciclarea deşeuri
lor electrice şi aechipamentelor electronice.
Colectarea şi reciclarea separată aechipamentului uzat atunci când doriţi să îl aruncaţi ajută la conservarea resurselor naturale şi asigură reciclarea echipamentului într-o manieră care
protejează sănătatea umană şi mediul. Pentru informaţii suplimentare despre locul în care se poate preda echipamentul uzat pentru reciclare, luaţi legătura cu primăria locală, cu
serviciul de salubritate sau cu vânzătorul de la care aţi achiziţionat produsul.
EnglishFrançaisDeutschItalianoEspañolČeskyDanskNederlandsEestiSuomiΕλληνικάMagyarLatviskiLietuviškaiPolskiPortugsSlovenčinaSlovenščinaSvenskaБългарскиRomână
Bijlage D
296 Wettelijk verplichte informatie
Stroomverbruik
Het energieverbruik is aanzienlijk lager wanneer het apparaat zich in de slaapstand bevindt. Dit
levert een besparing op van natuurlijke hulpbronnen en een besparing van geld zonder dat het
gevolgen heeft voor de hoge prestaties van het product. Om de status van de Energy Star-
kwalificatie voor de apparaat vast te stellen, kunt u de sheet Productgegevens of Specificaties
bekijken. Gekwalificeerde apparaten staan ook op
http://www.hp.com/go/energystar.
Chemische stoffen
HP engageert zich ertoe om onze klanten te informeren over chemische stoffen in onze producten,
om te voldoen aan de wettelijke bepalingen, zoals REACH (EG-richtlijn 1907/2006 van het Europees
parlement en de Raad). Een rapport met de chemische informatie over dit product vindt u hier:
www.hp.com/go/reach
Programma voor milieubehoud 297
Licenties van derden
Expat
Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd
Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and
associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including
without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell
copies of the Software, and to permit persons to whom the Software is furnished to do so, subject
to the following conditions:
The above copyright notice and this permission notice shall be included in all copies or substantial
portions of the Software.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS IS", WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS OR
IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO THE WARRANTIES OF MERCHANTABILITY,
FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE AND NONINFRINGEMENT. IN NO EVENT SHALL THE
AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS BE LIABLE FOR ANY CLAIM, DAMAGES OR OTHER
LIABILITY, WHETHER IN AN ACTION OF CONTRACT, TORT OR OTHERWISE, ARISING FROM,
OUT OF OR IN CONNECTION WITH THE SOFTWARE OR THE USE OR OTHER DEALINGS IN
THE SOFTWARE.
OpenSSL
Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (ea[email protected]) All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young ([email protected]).The
implementation was written so as to conform with Netscapes SSL.
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the following conditions are
aheared to. The following conditions apply to all code found in this distribution, be it the RC4, RSA,
lhash, DES, etc., code; not just the SSL code. The SSL documentation included with this distribution
is covered by the same copyright terms except that the holder is Tim Hudson ([email protected]).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in the code are not to be
removed. If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution as the author
of the parts of the library used. This can be in the form of a textual message at program startup or
in documentation (online or textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted
provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list of conditions and the
following isclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the
distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following
acknowledgement:
"This product includes cryptographic software written by Eric Young ([email protected])"
The word 'cryptographic' can be left out if the routines from the library being used are not
cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from the apps directory
(application code) you must include an acknowledgement:"This product includes software
written by Tim Hudson ([email protected])"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND ANY EXPRESS OR IMPLIED
WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF
MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO
EVENT SHALL THE AUTHOR OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT,
INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT
Bijlage D
298 Wettelijk verplichte informatie
NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE,
DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY
THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING
NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE,
EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
The licence and distribution terms for any publically available version or derivative of this code cannot
be changed. i.e. this code cannot simply be copied and put under another distribution licence
[including the GNU Public Licence.
====================================================================
Copyright (c) 1998-2001 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted
provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the
distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL
Toolkit. (
)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to endorse or
promote products derived from this software without prior written permission. For written
permission, please contact openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may "OpenSSL" appear
in their names without prior written permission of the OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL
Toolkit (
)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY EXPRESSED
OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES
OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN
NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY
DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR
SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY,
OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE
USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
====================================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young (eay@cryptsoft.com). This
product includes software written by Tim Hudson [email protected]).
====================================================================
Copyright (c) 1998-2006 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted
provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the
distribution.
Licenties van derden 299
http://www.openssl.org/
http://www.openssl.org/
3. All advertising materials mentioning features or use of this software must display the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the
OpenSSLToolkit. (
)"
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be used to endorse or
promote products derived from this software without prior written permission. For written
permission, please contact openssl-[email protected].
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor may "OpenSSL" appear
in their names without prior written permission of the OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for use in the OpenSSL
Toolkit (
)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS'' AND ANY
EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE
IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR
PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS
CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL,
EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR
PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF
LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING
NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
====================================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young (e[email protected]). This
product includes software written by Tim Hudson(tjh@cryptsoft.com).
====================================================================
Copyright 2002 Sun Microsystems, Inc. ALL RIGHTS RESERVED. ECC cipher suite support in
OpenSSL originally developed by SUN MICROSYSTEMS, INC., and contributed to the OpenSSL
project.
SHA2
Plastic parts over 25 grams are marked according to international standards that enhance the ability
to identify plastics for recycling purposes at the end of product life.
FIPS 180-2 SHA-224/256/384/512 implementation
Last update: 02/02/2007
Issue date: 04/30/2005
Copyright (C) 2005, 2007 Olivier Gay (olivier.gay@a3.epfl.ch) All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without modification, are permitted
provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright notice, this list of conditions
and the following disclaimer in the documentation and/or other materials provided with the
distribution.
3. Neither the name of the project nor the names of its contributors may be used to endorse or
promote products derived from this software without specific prior written permission.
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE PROJECT AND CONTRIBUTORS ``AS IS'' AND ANY
EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, THE IMPLIED
WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE
DISCLAIMED. IN NO EVENT SHALL THE PROJECT OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR ANY
DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES
Bijlage D
300 Wettelijk verplichte informatie
http://www.openssl.org/
http://www.openssl.org/
(INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR
SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY,
OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE
USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
Licenties van derden 301
Index
Symbolen en getallen
(ADF) automatische
documentinvoer
invoerproblemen,
problemen oplossen
174
reinigen 174
A
Aan 17
aan/uit-knop 17
aan pagina aanpassen 93
aantal kopieën 91
accessoires
artikelnummers 263
zelftestpagina 109
ADF
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 33
ADF (automatische
documentinvoer
originelen plaatsen 27
ADSL, fax installeren met
parallelle
telefoonsystemen 117
afbeeldingen
onvolledig gevulde
kopieën 215
zien er anders uit dan de
originele scan 219
afdrukinstellingen
afdrukkwaliteit 192
afdrukken
afdrukkwaliteitrapport 166
annuleren 45
betekenisloze tekens 184
details laatste fax 88
dubbelzijdig 43
enveloppen worden
verkeerd afgedrukt 181
faxen 67
faxen vanuit het
geheugen 67
faxlogs 87
faxrapporten 85
foto's vanaf
geheugenkaarten 53
foto's vanuit DPOF-
bestand 52
indexvellen 53
instellingen 42
Internet-pagina's 45
kwaliteit, problemen
oplossen 193, 196, 200,
203
langzaam 178
lege afdruk 191
marges niet correct 188,
189
niets gebeurt 185
omgekeerde
paginavolgorde 188
onduidelijk 201
Printerstatuspagina 109
problemen oplossen 177,
180
snelkiescodes 83
testpagina 166
verticale strepen 205
vervormde afdruk 198
zonder rand mislukt 181
afdrukken, aan beide zijden
43
afdrukken zonder rand
Windows 40
afdrukkwaliteit
doorgeveegde inkt 193
afdrukkwaliteitrapport 166
afdrukkwaliteit van faxen is
slecht 196
afdrukmateriaal
afdrukken op speciaal
formaat 39
afdrukken zonder rand 40
dubbelzijdig afdrukken 43
HP, bestellen 264
invoerproblemen
oplossen 211
lade vullen 37
selecteren 31
soorten en gewichten die
worden ondersteund 35
specificaties 32
storingen verhelpen 246
afdrukmateriaal van speciaal
formaat
afdrukken 39
afdrukmateriaal voor foto's
richtlijnen 32
afgesneden pagina's,
problemen oplossen 180
annuleren
afdruktaak 45
geplande fax 60
kopiëren 98
scannen 50
Annuleren, knop 18
antwoordapparaat
installatie met fax (parallelle
telefoonsystemen) 130
installatie met fax en
modem 132
opgenomen faxtonen 233
Apparaat
geen reactie 182
apparaat delen
Windows 141
automatische documentinvoer
(ADF)
capaciteit 28
invoerproblemen,
problemen oplossen
174
origineel plaatsen 27
reinigen 174
automatische documentinvoer
(ADF).
capaciteit 28
automatisch fax verkleinen 70
B
backup-faxontvangst 66
bedieningspaneel
beheerderinstellingen 100
berichten 22
faxen verzenden 57
302
frontje, verwijderen 273
knoppen 16
lampjes 16
locatie 15
menu's 21
netwerkinstellingen 110
scannen vanaf 46
wijzigen, instellingen 23
bedieningspaneel van het
apparaat
gescande documenten naar
computer verzenden 47
kopiëren van 90
beheerder
instellingen 100
bekijken
faxlog 88
foto's 53
geblokkeerde
faxnummers 72
netwerkinstellingen 110
snelkiescodes 83
belpatroon beantwoorden
parallelle
telefoonsystemen 119
beltonen voor opnemen 76
beltoon beantwoorden
wijzigen 77
benodigdheden
levensduur 277
online bestellen 263
status 100
zelftestpagina 109
beste kopieerkwaliteit 93
beveiliging
draadloze communicatie
151
instellingen voor draadloze
communicatie 147
bevestigingsrapporten, fax 86
bewerken
gescande afbeeldingen 49
tekst in OCR-programma
49
blanco, problemen oplossen
afdrukken 178
blanco pagina's, problemen
oplossen
kopiëren 213
scannen 219
C
Camera's
plaatsen van
geheugenkaarten 51
capaciteit
ADF 28
cartridges. zie Printcartridges
clear (wissen)
faxlogboeken 88
computermodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 124
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 132
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 137
gedeeld met lijn voor
gesprekken en modem
(parallelle
telefoonsystemen) 126
Connectoren, locatie 16
contrast, fax 63
controletools 100
D
datum
afdrukken vanaf
geheugenkaart 55
Declaration of Conformity
(DOC) 293
delen 19
digitale camera's
aansluiten 52
digitale camera’s
plaatsen van
geheugenkaarten 51
DOC 293
documentatie 12
donkerder
fax 63
donkerder maken
kpieën 95
donkere afbeeldingen,
problemen oplossen
kopieën 215
scans 219
doorgeveegde inkt 193
dots per inch (dpi)
fax 17
draadloze communicatie
beveiliging 151
draadloze basisproblemen
oplossen 236
Ethernet-installatie 147
geavanceerde draadloze
problemen oplossen
237
instellen 145
instellen op Mac OS X
148
instellingen 146
Overheidsvoorschriften
289
radio, uitschakelen 111
storing verminderen 149
uitschakelen 148
draadloze installatie
wizard 148
driver
instellingen 42
versie 269
driver van de printer
instellingen 42
druk
langzaam, problemen
oplossen 210
DSL, fax installeren met
parallelle
telefoonsystemen 117
dubbelzijdig
exemplaren 97
dubbelzijdig afdrukken 43, 44
duplexeenheid
installatie 41
storingen verhelpen 246
verwijderen 275
duplexmodule
ondersteunde formaten
afdrukmateriaal 33
E
ECM. zie foutcorrectiemodus
elektrische specificaties 281
enveloppen
lade-ondersteuning 35
ondersteunde formaten 33
richtlijnen 32
Ethernet-verbindingen 19
EWS. zie geïntegreerde
webserver
Index
303
F
fax
afdrukken van slechte
kwaliteit 196
antwoordapparaat,
problemen oplossen
233
antwoordapparaat en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 132
automatisch antwoorden
17
beltonen voor opnemen
76
blokkeren van nummers
17
details laatste transactie
afdrukken 88
Faxen naar Mac 72
Faxen naar pc 72
Faxmenuknop 17
foto's 62
geluidsvolume 80
handsfree kiezen 60
instellen 112
Internet-protocol, over 83
log, afdrukken 87
logboek, wissen 88
nummers blokkeren 70
opvragen voor ontvangst
68
plannen 59
snelheid 79
snelkiesgroepen, instellen
81
soorten instellingen 114
speed-dial entries, set up
81
telefoonaansluiting testen,
mislukt 222
testen soort telefoonsnoer
mislukt 224
verzenden naar meerdere
ontvangers 61
voicemail, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 122
faxen
antwoordapparaat,
installatie (parallelle
telefoonsystemen) 130
aparte geïnstalleerde lijn
(parallelle
telefoonsystemen) 117
automatisch antwoorden
76
backup-faxontvangst 66
bevestigingsrapporten 86
contrast 63
donkerder of lichter 63
doorsturen 68
DSL, installeren (parallelle
telefoonsystemen) 117
foutcorrectiemodus 64, 78
foutrapporten 87
gedeelde
telefoonlijninstallatie
(parallelle
telefoonsystemen) 121
handmatig ontvangen 65
handsfree kiezen 58
installatie specifiek
belsignaal (parallelle
telefoonsystemen) 119
installatie test 84
instellingen 62
instellingen wijzigen 75
ISDN-lijn, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 119
kiessysteem, instellen 78
kiestoontest, mislukt 225
kopschrift 75
lichter of donkerder 63
lijnconditietest, mislukt
226
lijn voor gesprekken en
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 126
modem, gedeeld met
(parallelle
telefoonsystemen) 124
modem and voicemail,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 137
modem en
antwoordapparaat,
gedeeld met (parallelle
telefoonsystemen) 132
ontvangen 65
ontvangen, problemen
oplossen 227, 230
opnieuw afdrukken 67
opties opnieuw kiezen 79
papierformaat 69
parallelle
telefoonsystemen 113
PBX-systeem, installeren
(parallelle
telefoonsystemen) 119
problemen oplossen 220
rapporten 85
resolutie 62
specificaties 280
specifieke beltoon, patroon
wijzigen 77
standaardinstellingen 64
telefoonsnoer te kort 233
test is mislukt 221
test van de verbinding van
het telefoonsnoer,
mislukt 223
verkleining 70
verwijderen uit het
geheugen 68
verzenden 56
verzenden, problemen
oplossen 227, 229, 232
faxen, problemen
afdrukkwaliteit is slecht
196
faxen, testen
installatie 84
faxen doorsturen 68
Faxen naar Mac
activeren 72
veranderen 72
Faxen naar pc
activeren 72
veranderen 72
faxen ontvangen
aantal beltonen voor
opnemen 76
automatisch 65
doorsturen 68
handmatig 65
modus automatisch
antwoorden 76
problemen oplossen 227,
230
faxen rondzenden
verzenden 60
faxen uit het geheugen
verwijderen 68
faxen verzenden
gewone fax 57
304
handmatig 57
handsfree kiezen 58
meerdere ontvangers 61
problemen oplossen 227,
229, 232
Faxmenuknop 17
fax opvragen voor ontvangst
68
FoIP 83
formaat
kopieerproblemen
oplossen 214
scans, problemen
oplossen 220
foto's
afdrukken met foto
verbeteren 54
afdrukken vanaf
geheugenkaarten 53
afdrukken vanuit DPOF-
bestanden 52
afdrukken zonder rand 40
bekijken 53
datum 55
geheugenkaarten,
problemen oplossen
243
indexvellen 53
nwe standrd.instell. 55
opslaan op computer 54
plaatsen van
geheugenkaarten 51
rode ogen verwijderen 54
scans bewerken 49
verbeteren, exemplaren
95
fotoafdrukmateriaal
ondersteunde formaten 34
fotopapier
kopiëren 92
fotopapier van 10 x 15 cm
kopiëren 92
fotopapier van 4 x 6 inch
kopiëren 92
foto verbeteren
afdrukken vanaf
geheugenkaart 54
foutberichten
bedieningspaneel 23
foutcorrectiemodus 64
foutcorrectiemodus, fax 78
foutmeldingen
de TWAIN-bron kan niet
worden geactiveerd
218
foutrapporten, fax 87
G
garantie 271
geblokkeerde faxnummers
instellen 70
knop bedieningspaneel van
toestel 17
lijst bekijken 72
rapporten 70
geheugen
faxen opnieuw afdrukken
67
faxen opslaan 66
faxen verwijderen 68
specificaties 278
geheugenkaarten
bestanden afdrukken 53
datum 55
DPOF-bestanden
afdrukken 52
foto's opslaan op
computer 54
foto verbeteren 54
indexvellen 53
invoegen 51
nwe standrd.instell. 55
problemen oplossen 242
rode ogen verwijderen 54
scannen naar 47
specificaties 282
geïntegreerde webserver
faxlog, bekijken 88
geblokkeerde faxnummers,
bekijken 72
info 104
pagina's 106
problemen oplossen, kan
niet worden geopend
243
Webscan 48
Geïntegreerde webserver
beheerderinstellingen 101
gekleurde tekst, en OCR 49
geluidsdruk 282
geluidsinformatie 282
geluidsniveau 282
gescand document
Knop Scannen naar 17
Knop Start kleurenfoto 18
Knop Start scannen
kleuren 18
naar een computer
verzenden 47
gescande documenten
naar een computer 47
glas, scanner
locatie 15
glasplaat van de scanner
origineel laden 27
reinigen 172
groepen, snelkiezen
instellen 81
H
handmatig faxen
ontvangen 65
verzenden 57, 58
handsfree kiezen 58, 60
hardware, faxinstallatietest
221
help 265
zie ook klantenondersteuning
het apparaat delen
Mac OS X 144
het apparaat verpakken 276
het apparaat verzenden 273
HP Photosmart-software 24
HP Photosmart Studio 24
HP Printerhulpprogramma (Mac
OS X)
beheerderinstellingen 102
openen 106
Panelen 107
HP Solution Center
gescande documenten naar
computers verzenden
47
gescande documenten naar
computer verzenden 47
I
identificatiecode van de
abonnee 75
inbelmodem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 124
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 132
Index
305
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 137
gedeeld met lijn voor fax en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 126
indexvellen
afdrukken 53
informatie is onjuist of ontbreekt,
problemen oplossen 179
ingebouwde webserver
openen 105
systeemvereisten 279
Inkt
bijna leeg 191
strepen op de achterkant
van het blad 206
inktcartridges vervangen 157
inktniveaus controleren 157
installatie
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 130
antwoordapparaat en
modem (parallelle
telefoonsystemen) 132
aparte faxlijn (parallelle
telefoonsystemen) 117
computermodem (parallelle
telefoonsystemen) 124
computermodem en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 132
computermodem en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 137
DSL (parallelle
telefoonsystemen) 117
faxen, met parallelle
telefoonsystemen 113
gedeelde telefoonlijn
(parallelle
telefoonsystemen) 121
lijn voor computermodem en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 126
module voor dubbelzijdig
afdrukken 41
Printer toevoegen,
Windows 143
problemen oplossen 244
software voor Mac OS X
143
software voor Windows
139
specifiek belsignaal
(parallelle
telefoonsystemen) 119
specifieke beltoon 77
testfax 84
types verbindingen 19
voicemail en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 137
Windows 139
Windows-netwerk 142
Windows-
netwerksoftware 142
installatieposter 12
installatie Printer toevoegen
143
installeren
ISDN-lijn (parallelle
telefoonsystemen) 119
PBX-systeem (parallelle
telefoonsystemen) 119
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 122
instellen
fax 112
instellen, opties opnieuw
kiezen 79
instellingen
bedieningspaneel 23
beheerder 100
driver 42
faxen 62
faxscenario's 114
kopiëren 91
netwerk 110
scannen 50
snelheid, fax 79
Instellingen
volume, fax 80
Internet Protocol
(internetprotocol)
fax, gebruiken 83
invoer van meerdere pagina's
tegelijk 212
IP-adres
apparaat opsporen 244
IP-instellingen 112
ISDN-lijn, installeren met fax
parallelle
telefoonsystemen 119
J
juiste poort testen, fax 223
K
kaarten
lade-ondersteuning 35
ondersteunde formaten 34
richtlijnen 32
kennisgeving van Hewlett-
Packard Company 3
kiessysteem, instellen 78
kiestoontest, mislukt 225
klantenondersteuning
elektronisch 265
garantie 271
telefonische
ondersteuning 268
kleur
dof 201
exemplaren 95
fax 62
kleurenkopie 90
Knop Automatisch
beantwoorden 17
Knop Faxnummerblokkering
17
Knop Fotomenu 17
Knop Help 18
Knop Instellingen 18
Knop Kopieer 17
Knop Kwaliteit 17
Knop OK 18
knoppen, bedieningspaneel
16
Knop Scannen naar 17
Knop Start kleurenfoto 18
Knop Start scannen kleuren
18
Knop Terug 18
kop 163
kopie
dubbelzijdig 97
kopieën sorteren 96
marge verplaatsen 97
via het bedieningspaneel
van het toestel 90
kopiëren
aantal kopieën 91
306
annuleren 98
instellingen 91
kwaliteit 93, 214
Legal naar Letter 94
papierformaat 92
papiersoorten,
aanbevolen 92
problemen oplossen 212
snelheid 93
specificaties 280
verbeteren, lichte
gedeelten 95
verkleinen 94
kopschrift, fax 75
korrelige of witte banden op
kopieën, problemen
oplossen 215
kritieke foutberichten 23
kwaliteit, kopiëren 93
kwaliteit, problemen oplossen
kopiëren 214
scannen 218
L
lade
mogelijkheden 35
ondersteunde
papierformaten 33
lade 1
afdrukmateriaal plaatsen
37
laden
ondersteunde papiersoorten
en gewichten 35
lades
afdrukmateriaal plaatsen
37
illustratie van
papiergeleiders 15
invoerproblemen
oplossen 211
locatie 15
mogelijkheden 35
ondersteunde
papierformaten 33
storingen verhelpen 246
lampjes, bedieningspaneel 16
langzaam afdrukken, problemen
oplossen 178
leesmij 12
Legal-papier
kopiëren 92
Letter-papier
kopiëren 92
lettertypen, ondersteunde 277
lichte afbeeldingen, problemen
oplossen
kopieën 215
scans 219
lichter
fax 63
lichter maken
kpieën 95
lijnconditietest, fax 226
lijnen
kopieën, problemen
oplossen 215
scans, problemen
oplossen 219
log, fax
afdrukken 87
log, faxen
bekijken 88
luchtvochtigheidspecificaties
281
M
Mac OS X
afdrukinstellingen 43
afdrukken op speciaal
afdrukmateriaal 39
het apparaat delen 144,
145
HP Photosmart Studio 24
HP Printerprogramma 106
instellingen draadloze
communicatie 148
software installeren 144
verwijderen van software
154
zonder randen afdrukken
40
marges
instellen, specificaties 36
niet correct 188
tekst of afbeelding
afgesneden 189
marge verplaatsen
exemplaren 97
media
ADF-capaciteit 28
Memory Stick-kaarten
invoegen 51
sleuf, vinden 52
menu's, bedieningspaneel 21
menu Kopiëren 21
menu Scannen 21
milieubeschermingsprogramm
a 295
MMC-geheugenkaart
invoegen 51
Modelnummer 109
modem
gedeeld met fax (parallelle
telefoonsystemen) 124
gedeeld met fax en
antwoordapparaat
(parallelle
telefoonsystemen) 132
gedeeld met fax en
voicemail (parallelle
telefoonsystemen) 137
gedeeld met lijn voor fax en
gesprekken (parallelle
telefoonsystemen) 126
modemsnelheid 79
modus geblok. faxnrs 70
mogelijkheden
lade 35
N
na de ondersteuningsperiode
271
Netaansluiting, locatie 16
netwerken
afbeelding van connector
16
delen, Windows 141
draadloze instellingen 109,
146
Ethernet-verbindingen 19
geavanceerde
instellingen 111
instellingen, wijzigen 110
instellingen bekijken en
afdrukken 110
instellingen draadloze
communicatie 145
IP-instellingen 112
Mac OS X installatie 144
ondersteunde
besturingssystemen
279
ondersteunde protocollen
279
verbindingssnelheid 111
Windows-installatie 142
Index
307
networken
systeemvereisten 279
normale afdrukkwaliteit 93
nwe standrd.instell.
afdrukken vanaf
geheugenkaart 55
O
OCR
gescande documenten
bewerken 49
problemen oplossen 217
omgevingsspecificaties 281
onderhoud
afdrukkwaliteitrapport 166
controleren van
inktniveaus 157
inktcartridges vervangen
157
printer uitlijnen 164
printkop 163
printkop reinigen 163
testpagina 166
onderhouden
printcartridge 159
printkop 163
ondersteunde
besturingssystemen 278
ondersteuning. zie
klantenondersteuning
one-touch snelkiesknoppen
17
ontvangen van faxen
nummers blokkeren 70
opvragen 68
opslaan
faxen in geheugen 66
foto's op computer 54
standaardinstellingen 23
originelen
scannen 46
scans bewerken 49
Overheidsvoorschriften 289
P
pagina's per maand
(werkbelasting) 277
papier
aanbevolen
kopieersoorten 92
formaat instellen voor fax
69
Legal naar Letter,
kopiëren 94
ondersteunde formaten 33
scheve invoer 212
storingen 246, 249
toevoer mislukt 206
papierformaat
kopieerinstelling 92
papierstoringen
te vermijden
afdrukmateriaal 31
parallelle telefoonsystemen
aparte geïnstalleerde lijn
117
DSL-installatie 117
gedeelde lijninstallatie 121
installatie
antwoordapparaat 130
installatie modem en
antwoordapparaat 132
installatie modem en
voicemail 137
installatie specifiek
belsignaal 119
ISDN-installatie 119
landen/regio's met 113
modem gedeeld met
lijninstallatie voor
gesprekken 126
modeminstallatie 124
PBX-installatie 119
soorten instellingen 114
PBX-systeem, installeren met
fax
parallelle
telefoonsystemen 119
PCL 3 ondersteuning 277
periode telefonische
ondersteuning
periode voor
ondersteuning 269
Photosmart-software 24
Photosmart Studio 24
pijl naar links 18
Pijl-rechts 18
plaatsen
lade 1 37
plannen van fax 59
poorten, specificaties 277
printcartridge 159
Printcartridges
artikelnummers 109
controleren van
inktniveaus 157
inkt bijna op 191
levensduur 277
ondersteund 264, 277
online bestellen 263
status 100, 109
Tips 156
vervaldata 109
vervangen 157
zoeken 15
printcartridgevergrendeling,
plaatsen 15
printer, uitlijnen 164
printerdriver
instellingen 42
versie 269
printerstatuspagina
informatie over 108
Printerstatuspagina
afdrukken 109
printer uitlijnen 164
printkop
schoonmaken 163
probleemoplossing
tips 176
Problemen
afdrukken 180
problemen met de papierinvoer,
problemen oplossen 211
problemen oplossen
afdrukken 177, 180
afdrukkwaliteit 193
afdrukmateriaal wordt niet uit
een lade ingevoerd 211
afgesneden pagina's,
verkeerde plaatsing van
tekst of afbeeldingen
180
antwoordapparaten 233
bedieningspaneel,
berichten 22
blanco pagina's afgedrukt
178
draadloze problemen 236
faxen 220
faxen, problemen 196
faxen ontvangen 227, 230
faxen verzenden 227, 229,
232
faxhardwaretest is mislukt
221
308
faxkiestoontest mislukt
225
faxlijntest is mislukt 226
faxtesten 221
geheugenkaarten 242
geïntegreerde webserver
243
installatie 244
kopieerkwaliteit 214
kopiëren 212
langzaam afdrukken 178
meerdere pagina's tegelijk
opgenomen 212
netwerkconfiguratiepagin
a 109
ontbrekende of onjuiste
informatie, problemen
oplossen 179
printerstatuspagina 108
problemen met de
papierinvoer 211
scankwaliteit 218
scannen 215
scheve invoer 212
scheve kopieën 215
storingen, papier 249
telefoonaansluiting van de
fax testen, mislukt 222
testen soort fax/
telefoonsnoer mislukt
224
test van de verbinding van
het fax/telefoonsnoer
mislukt 223
voeding 178
processorspecificaties 278
pulskeuze 78
punten, problemen oplossen
scannen 220
punten of vegen, problemen
oplossen
kopieën 215
R
radio, uitschakelen 111
radiostoring
Overheidsvoorschriften
289
verminderen 149
rapporten
afdrukkwaliteit 166
bevestiging, fax 86
diagnose 166
faxtest is mislukt 221
fout, fax 87
geblok. faxnrs 70
printkop 163
recycling
cartridges 295
reinigen
automatische
documentinvoer 174
buitenkant 174
glasplaat van de scanner
172
release-info 12
resolutie
fax 17
resolutie, fax 62
Resolutieknop 17
rode ogen verwijderen
afdrukken vanaf
geheugenkaart 54
S
scannen
afbeeldingen bewerken 49
annuleren 50
foutmeldingen 218
instellingen voor 50
kwaliteit 218
langzaam 216
naar geheugenkaart 47
OCR 49
problemen oplossen 215
scanspecificaties 281
vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat 46
vanaf Webscan 48
vanuit een TWAIN-
compatibel of WIA-
compatibel programma
48
scanner, glasplaat
originelen laden 27
reinigen 172
scannerglas
locatie 15
scans verzenden
problemen oplossen 215
voor OCR 49
scheef, problemen oplossen
afdrukken 212
kopiëren 215
scannen 218
schoonmaken
printkop 163
Secure Digital-geheugenkaart
invoegen 51
seriële telefoonsystemen
landen/regio's met 113
soorten instellingen 114
serienummer 109
slechte afdrukkwaliteit 193
snelheid
kopiëren 93
problemen met afdrukken
oplossen 178
scannerproblemen
oplossen 216
snelkiezen
afdrukken en bekijken 83
fax verzenden 57
groepen, instellen 81
Knoppen 17
one-touchknoppen 17
snelle kopieerkwaliteit 93
software
installatie onder Windows
139
OCR 49
software verwijderen uit
Windows 152
types verbindingen 19
Webscan 48
Software
HP Photosmart 24
installatie ongedaan maken
voor Mac OS X 154
installatie op Mac OS X
143
software verwijderen
Windows 152
Solution Center
gescande documenten naar
computers verzenden
47
sorteren
exemplaren 96
spanningsspecificaties 281
speciaal papierformaat
ondersteunde formaten 35
richtlijnen 32
specificatie
processor en geheugen
278
specificaties
afdrukmateriaal 32
Index
309
elektrisch 281
fysieke 277
geluidsniveau 282
netwerkprotocollen 279
opslagomgeving 281
systeemvereisten 278
werkomgeving 281
specificaties opslagomgeving
281
specificaties werkomgeving
281
specifiek belsignaal
parallelle
telefoonsystemen 119
specifieke beltoon
wijzigen 77
speed dial
fax numbers, set up 81
standaardinstellingen
afdrukken 43
bedieningspaneel 23
driver 42
faxen 64
kopiëren 91
Startknoppen
kleur 18
zwart weergegeven 18
status
benodigdheden 100
berichten 22
netwerkconfiguratiepagin
a 109
zelftestpagina 109
storingen
papier 246, 249
verhelpen 246
strepen op scans, problemen
oplossen 219
stroom
specificaties 281
systeemvereisten 278
T
taal, printer 277, 278
Tabblad netwerk, Werkset
(Windows) 103
Tabblad Services, Werkset
(Windows) 103
taken
instellingen 23
technische gegevens
faxspecificaties 280
geheugenkaartspecificatie
s 282
kopieerspecificaties 280
scanspecificaties 281
tekst
betekenisloze tekens 184
gekarteld 208
kan niet worden bewerkt na
het scannen, problemen
oplossen 217
niet ingevuld 196
niet volledig gevulde
kopieën 215
onduidelijke kopieën,
problemen oplossen
215
onduidelijke scans 220
ontbreekt van de scan,
problemen oplossen
217
problemen oplossen 180
vlekkerig op kopieën 215
vloeiende lettertypen 208
weggevallen 189
telefonische
klantenondersteuning 268
telefonische ondersteuning
269
telefoon, faxen vanaf
ontvangen 65
verzenden 57
verzenden, 57
telefoonaansluiting, fax 222
telefoonaansluiting testen,
fax 222
telefoonlijn, belpatroon
beantwoorden 77
telefoonsnoer
testen juiste soort mislukt
224
test van de verbinding met
de juiste poort mislukt
223
verlengen 233
temperatuurspecificaties 281
testen, fax
faxlijnconditie 226
hardware, mislukt 221
kiestoon, mislukt 225
mislukt 221
poortverbinding, mislukt
223
telefoonaansluiting 222
testen soort fax/
telefoonsnoer mislukt
224
testpagina 166
toegangsklep printerwagen,
vinden 15
toegangspaneel aan achterkant
Afbeelding 16
verwijderen 275
toegangspaneel aan de
achterkant
storingen verhelpen 246
toegankelijkheid 14
toetsenblok, bedieningspaneel
van toestel
zoeken 17
toonkeuze 78
transparanten
kopiëren 92
TWAIN
de bron kan niet worden
geactiveerd 218
scannen vanuit 48
tweezijdig afdrukken 43
type verbinding
veranderen 150
U
uitvoerlade
locatie 15
ondersteunde
afdrukmaterialen 36
verwijderen 275
USB-aansluiting
beschikbare functies 19
installatie Mac OS X 143
poort, locatie 16
USB-verbinding
poort, locatie 15
specificaties 277
Windows installeren 140
V
vegen, problemen oplossen
kopieën 215
scannen 220
verbindingen
beschikbare functies 19
verbindingssnelheid, instellen
111
310
vergroten/verkleinen van
exemplaren
aanpassen, formaat aan
Letter 94
aanpassen, formaat aan
Letter of A4 93
verkleinen van fax 70
verticale strepen op kopieën,
problemen oplossen 215
vervaagde kopieën 214
vervaagde strepen op kopieën,
problemen oplossen 215
verwijderen van software
Mac OS X 154
verzenden, faxen
geheugen, vanuit 59
handsfree kiezen 60
kleurenfax 62
plannen 59
voeding
problemen oplossen 178
voicemail
installatie met fax en
computermodem
(parallelle
telefoonsystemen) 137
installeren met fax (parallelle
telefoonsystemen) 122
volume
faxgeluiden 80
W
waarschuwingsberichten 22
Waarschuwingslampje 18
wat te doen bij problemen 268
Webpagina's afdrukken 45
Webscan 48
websites
benodigdheden en
accessoires bestellen
263
draadloze beveiliging 147
Informatieblad levensduur
benodigheden 277
klantenondersteuning 265
Websites
Apple 144
informatie over
toegankelijkheid 14
milieuprogramma's 295
werkbelasting 277
Werkset (Windows)
beheerderinstellingen 101
info 102
openen 102
Tabblad Geschat
inktniveau 103
Tabblad Network
(Netwerk) 103
Tabblad Services 103
wettelijk verplichte informatie
283
wettelijk verplicht
modelnummer 291
WIA (Windows-
beeldtoepassing), scannen
vanuit 48
Windows
afdrukinstellingen 42
afdrukken op
afdrukmateriaal van
speciaal formaat 39
afdrukken zonder rand 40
apparaat delen 141
draadloze communicatie
installeren 147
dubbelzijdig afdrukken 44
HP Photosmart-software
24
HP Solution Center 104
installatie Printer
toevoegen 143
netwerkinstallatie 142
software installeren 139,
140
software verwijderen 152
systeemvereisten 278
Windows-beeldtoepassing
(WIA), scannen vanuit 48
witte banden of strepen,
problemen oplossen
kopieën 215
scans 219
witte banen of strepen,
problemen oplossen
kopieën 215
X
xD-Picture-geheugenkaart
invoegen 51
sleuf, plaatsen 52
Z
zonder randen afdrukken
Mac OS X 40
zwarte punten of vegen,
problemen oplossen
kopieën 215
scannen 220
zwart-wit pagina’s
fax 56
kopie 90
Index
311
312
Podręcznik użytkownika
© 2009 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com/support
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318

HP Officejet 6500 All-in-One Printer series - E709 Handleiding

Type
Handleiding