HP Officejet Pro L7400 All-in-One Printer series Handleiding

Type
Handleiding
HP Officejet Pro L7400 All-in-One
Serie
Gebruikershandleiding
HP Officejet Pro L7400 All-in-
One Serie
Gebruikershandleiding
Copyright informatie
© 2007 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, LP.
Kennisgeving van Hewlett-
Packard Company
De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard,
met uitzondering van wat is
toegestaan onder de wet op de
auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en
services is vastgelegd in de
garantieverklaringen bij de
betreffende producten. Niets in dit
document mag worden opgevat als
aanvullende garantiebepaling. HP kan
niet aansprakelijk worden gehouden
voor technische of redactionele fouten
of omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows en Windows XP zijn in de
V.S. geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation. Windows
Vista een gedeponeerd handelsmerk
of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde staten en/
of andere landen.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico van verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij
het apparaat behorende documentatie
hebt gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op
een geaard stopcontact. Als u niet
zeker weet of een stopcontact geaard
is, kunt u advies inwinnen bij een
erkende elektricien.
3. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product
zijn aangegeven.
4. Trek de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact voordat u dit
apparaat gaat reinigen.
5. Plaats of gebruik dit product niet in
de buurt van water of wanneer u nat
bent.
6. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
7. Zet het product op een veilige
plaats waar niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen
en het netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
Onderhoud en
problemen oplossen.
9. Dit product bevat geen onderdelen
die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Laat
onderhoudswerkzaamheden over aan
erkende onderhoudsmonteurs.
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal
functies die de printer toegankelijk
maken voor gebruikers met bepaalde
handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is
geschikt voor gebruikers met een
visuele handicap of verminderd zicht
dankzij de toegankelijkheidsopties en -
functies van uw besturingssysteem.
Bovendien zijn er ondersteunende
technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking,
zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie.
Speciaal voor gebruikers die
kleurenblind zijn, zijn de gekleurde
knoppen en tabbladen in de software
en op het bedieningspaneel voorzien
van korte tekst of pictogramlabels die
de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte
mobiliteit te helpen, kunnen de
softwarefuncties van het apparaat
worden uitgevoerd met behulp van
het toetsenbord. De software
ondersteunt ook Windows-
toegankelijkheidsopties, zoals
plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De
deuren, knoppen, papierlades en
papiergeleiders van het apparaat
kunnen door gebruikers met beperkte
kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de
toegankelijkheid van dit product en
HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de
website van HP op
www.hp.com/
accessibility.
Voor informatie over de
toegankelijkheid op Mac OS gaat u
naar de website van Apple op
www.apple.com/accessibility.
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Andere bronnen over het product zoeken .................................................................................6
De onderdelen van het apparaat kennen .................................................................................. 7
Vooraanzicht .......................................................................................................................8
Ruimte voor printerbenodigdheden ..................................................................................... 8
Achteraanzicht ....................................................................................................................9
Knoppen en statuslampjes bedieningspaneel ....................................................................9
Informatie over verbindingen ............................................................................................10
2 De accessoires installeren
De duplexeenheid installeren .................................................................................................11
Lade 2 installeren ...................................................................................................................11
Accessoires inschakelen in de printerdriver ............................................................................12
Accessoires inschakelen op computers met Windows .....................................................13
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh ....................................................13
3 Het apparaat gebruiken
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken ..........................................................................14
Soorten berichten op het bedieningspaneel ...........................................................................14
Statusberichten .................................................................................................................14
Waarschuwingen ..............................................................................................................15
Foutberichten ....................................................................................................................15
Kritieke foutberichten ........................................................................................................15
De instellingen van het apparaat wijzigen ...............................................................................15
Gebruik het HP Solution Center (Windows) ............................................................................16
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken ...........................................................................16
Originelen plaatsen .................................................................................................................17
Een origineel op de glasplaat leggen ................................................................................18
Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................18
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal ...................................................................18
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal ...................................20
Ondersteunde formaten kennen .................................................................................20
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten ........................................22
Minimummarges instellen .................................................................................................23
Afdrukmateriaal plaatsen ........................................................................................................24
Lades configureren .................................................................................................................26
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat ...............................................................27
Afdrukken zonder randen .......................................................................................................28
4 Afdrukken
Afdrukinstellingen ...................................................................................................................30
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows) .................30
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows) ......................30
Instellingen wijzigen (Mac OS) .......................................................................................... 31
1
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) .............................................................. 31
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken .............................................................................31
Dubbelzijdig afdrukken .....................................................................................................32
Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................33
5 Kopiëren
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel ..................................................................................... 34
De kopieerinstellingen wijzigen ...............................................................................................34
Het aantal kopieën instellen ....................................................................................................35
Het papierformaat voor kopiëren instellen ..............................................................................35
De kopieerpapiersoort instellen ..............................................................................................36
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen ..................................................................36
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat
past .........................................................................................................................................37
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier ............................................38
De kopie lichter of donkerder maken ......................................................................................38
Wazige gedeelten van de kopie verbeteren ............................................................................39
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren ..............................................................................39
Een kopieertaak annuleren .....................................................................................................40
6 Scannen
Een origineel scannen ............................................................................................................41
Een origineel naar een programma op een computer scannen (rechtstreekse
verbinding) ........................................................................................................................41
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma ................................ 42
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma .........................................................42
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma .............................................................42
Een gescand origineel bewerken ............................................................................................43
Een gescande foto of afbeelding bewerken ......................................................................43
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical
Character Recognition). ....................................................................................................43
Scaninstellingen wijzigen ........................................................................................................43
Een scantaak annuleren .........................................................................................................44
7 Configureren en beheren
Het apparaat beheren .............................................................................................................45
Het apparaat controleren ..................................................................................................46
Het apparaat beheren .......................................................................................................46
Beheertools voor het apparaat gebruiken ...............................................................................46
Werkset (Windows) ...........................................................................................................47
De Werkset openen ....................................................................................................47
Tabbladen in de Werkset ............................................................................................47
HP Printerhulpprogramma (Mac OS) ................................................................................48
Het HP Printerprogramma openen .............................................................................48
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma .............................................................. 49
HP Instant Support ...........................................................................................................49
Beveiliging en privacy .................................................................................................50
Toegang krijgen tot HP Instant Support ......................................................................50
myPrintMileage .................................................................................................................50
De diagnostische zelftestpagina begrijpen .............................................................................51
2
Het apparaat configureren (Windows) ....................................................................................52
Rechtstreekse verbinding .................................................................................................52
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) ......53
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert. ............................................53
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ....................................................54
Het apparaat configureren (Mac OS) ......................................................................................54
De software voor een rechtstreekse verbinding installeren ..............................................55
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ..........................................................55
De software verwijderen en opnieuw installeren .....................................................................56
8 Onderhoud en problemen oplossen
Ondersteunde inktcartridges ...................................................................................................59
De inktcartridges vervangen ...................................................................................................60
De printkoppen onderhouden .................................................................................................61
De status van de printkoppen controleren ........................................................................61
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken .......................................................61
De printkoppen uitlijnen ....................................................................................................62
De regelopschuiving kalibreren ......................................................................................... 63
De printkoppen reinigen ....................................................................................................63
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen ......................................................63
De printkoppen vervangen ................................................................................................66
Printerbenodigdheden bewaren ..............................................................................................68
Inktcartridges bewaren .....................................................................................................68
Printkoppen bewaren ........................................................................................................68
Het toestel reinigen .................................................................................................................69
De glasplaat van de scanner reinigen ...............................................................................69
De buitenkant reinigen ......................................................................................................69
Tips en middelen voor het oplossen van problemen ............................................................... 70
Problemen met het afdrukken oplossen .................................................................................70
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld .................................................................71
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding .......................................................71
Het apparaat reageert niet (drukt niet af) ..........................................................................71
De printer accepteert de printkop niet ...............................................................................72
Het afdrukken duurt lang ..................................................................................................72
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt ..................................................73
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten ..........................................................73
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst ...................................................................74
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit ...........................................75
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten .......................................................75
Slechte afdrukresultaten ...................................................................................................75
Er worden vreemde tekens afgedrukt ...............................................................................76
De inkt wordt uitgesmeerd ................................................................................................76
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig .............................................................77
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof ............................................................................77
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt ..............................................................................77
De verkeerde kleuren worden afgedrukt ...........................................................................77
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar .......................................................................78
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd ...................................................................................78
Lijnen of punten ontbreken in de tekst of afbeeldingen .....................................................78
Inhoudsopgave
3
Problemen met de papierinvoer oplossen ..............................................................................78
Optionele lade 2 kan niet worden geplaatst ......................................................................78
Er heeft zich een ander papierinvoerprobleem voorgedaan .............................................79
Problemen met het kopiëren oplossen ...................................................................................80
Er kwam geen kopie uit ....................................................................................................80
Kopieën zijn blanco ...........................................................................................................81
Documenten ontbreken of zijn vervaagd ..........................................................................81
Het formaat is verkleind ....................................................................................................81
De kopieerkwaliteit is slecht ..............................................................................................82
Er verschijnen defecten in de kopieën ..............................................................................82
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit ...........................................83
Scanproblemen oplossen .......................................................................................................83
Scanner reageerde niet ....................................................................................................83
Scannen duurt te lang .......................................................................................................83
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst .....................................84
Tekst kan niet worden bewerkt .........................................................................................84
Er verschijnen foutmeldingen ...........................................................................................85
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht ............................................................85
Er verschijnen defecten in de scans .................................................................................86
Installatieproblemen oplossen ................................................................................................87
Suggesties voor hardware-installatie ................................................................................87
Suggesties voor software-installatie .................................................................................88
Storingen verhelpen ...............................................................................................................88
Verhelp een storing in het apparaat ..................................................................................89
Tips voor het vermijden van storingen ..............................................................................90
A HP-benodigdheden en -accessoires
Afdrukbenodigdheden online bestellen ...................................................................................92
Accessoires ............................................................................................................................92
Benodigdheden ......................................................................................................................92
Inktpatronen ......................................................................................................................92
Printkoppen ......................................................................................................................93
HP-afdrukmateriaal ...........................................................................................................93
B Ondersteuning en garantie
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ..................................................................95
Elektronische ondersteuning krijgen .......................................................................................96
Telefonische ondersteuning van HP krijgen ...........................................................................96
Voordat u belt ...................................................................................................................96
Wat te doen bij problemen ................................................................................................97
Telefonische ondersteuning van HP .................................................................................97
Periode voor telefonische ondersteuning ....................................................................97
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning ...................................................97
Telefonisch contact opnemen .....................................................................................99
Na de periode van telefonische ondersteuning ...........................................................99
Opties voor aanvullende garantie .....................................................................................99
HP Quick Exchange Service (Japan) ..............................................................................100
Klantenondersteuning van HP Korea bellen ...................................................................100
4
Het apparaat klaarmaken voor verzending ...........................................................................101
De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending ....................................... 101
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel ..............................................................102
Het apparaat verpakken .......................................................................................................103
C Specificaties van het apparaat
Fysieke specificaties .............................................................................................................105
Productkenmerken en -mogelijkheden .................................................................................105
Specificaties processor en geheugen ...................................................................................106
Systeemvereisten .................................................................................................................106
Afdrukspecificaties ................................................................................................................107
Kopieerspecificaties ..............................................................................................................107
Scanspecificaties ..................................................................................................................107
Omgevingsspecificaties ........................................................................................................107
Elektrische specificaties ........................................................................................................108
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO
7779) ....................................................................................................................................108
D Wettelijk verplichte informatie
FCC-verklaring .....................................................................................................................110
Kennisgeving voor gebruikers in Korea ................................................................................110
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan .....................................111
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan .........................................................111
RoHS-kennisgevingen (alleen China) ...................................................................................111
LED indicator verklaring ........................................................................................................111
Wettelijk verplicht modelnummer ..........................................................................................111
Conformiteitsverklaring .........................................................................................................112
Milieubeschermingsprogramma ............................................................................................113
Papiergebruik .................................................................................................................113
Plastic .............................................................................................................................113
Veiligheidsinformatiebladen ............................................................................................113
Wettelijk gereglementeerd materiaal ..............................................................................113
Kringloopprogramma ......................................................................................................113
Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen .............................................................114
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie ................................................................................................................115
Energieverbruik ............................................................................................................... 115
Index...........................................................................................................................................117
Inhoudsopgave
5
1 Aan de slag
In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen
van problemen.
Andere bronnen over het product zoeken
De onderdelen van het apparaat kennen
Andere bronnen over het product zoeken
Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in
deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
Bron Beschrijving Locatie
Installatieposter
Bevat geïllustreerde
installatieaanwijzingen.
Een gedrukte versie van het
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Leesmij-bestand en release-
info
Deze bieden de laatste
informatie en tips voor het
oplossen van problemen.
Staat op de Starter-cd.
Werkset (Microsoft
®
Windows
®
)
Biedt informatie over de
status van printkoppen en
geeft toegang tot services
voor onderhoud.
Raadpleeg Werkset
(Windows) voor meer
informatie.
De Werkset wordt normaal
als optie samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS)
Bevat hulpmiddelen voor het
configureren van
afdrukinstellingen, het
kalibreren van het apparaat,
het reinigen van de
printkoppen, het afdrukken
van de configuratiepagina,
het online bestellen van
benodigdheden en het
zoeken van hulp op de
website.
Raadpleeg
HP
Printerhulpprogramma (Mac
OS) voor meer informatie.
Het HP
Printerhulpprogramma wordt
normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
HP Instant Support Helpt u afdrukproblemen snel
te identificeren, te analyseren
en op te lossen.
Raadpleeg
HP Instant
Support voor meer informatie.
Beschikbaar via elke
standaardwebbrowser of via
de Werkset (Windows).
Bedieningspaneel Geeft status-, fout- en
waarschuwingsinformatie
over de werking.
Raadpleeg Knoppen en
statuslampjes
bedieningspaneel voor meer
informatie.
6 Aan de slag
Bron Beschrijving Locatie
Logs en rapporten Biedt informatie over
gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden.
Raadpleeg Het apparaat
controleren voor meer
informatie.
Diagnostische zelftestpagina
Apparaatgegevens:
Naam van product
Modelnummer
Serienummer
Versienummer van
de firmware
Het aantal afgedrukte
pagina's uit de lades en
accessoires
Inktniveaus
Status van de printkop
Raadpleeg De diagnostische
zelftestpagina begrijpen voor
meer informatie.
Pagina diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken
Hiermee kunt u nagaan of er
problemen zijn die invloed
hebben op de afdrukkwaliteit
en kunt u beter beslissen of
het nodig is om een
onderhoudsprogramma uit te
voeren om de kwaliteit van
uw afdrukken te verbeteren.
Raadpleeg De pagina
Diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken
voor meer informatie.
HP-websites Biedt de meest recente
printersoftware en product-
en ondersteuningsinformatie.
www.hp.com/support
www.hp.com
Telefonische ondersteuning
van HP
Bevat contactinformatie van
HP. Gedurende de
garantieperiode is deze
ondersteuning vaak kosteloos.
Ga voor meer informatie naar
Telefonische ondersteuning
van HP krijgen.
Help bij de HP-
beeldbewerkingssoftware
Biedt informatie over het
gebruik van de software.
Raadpleeg De HP-
beeldbewerkingssoftware
gebruiken voor meer
informatie.
De onderdelen van het apparaat kennen
Vooraanzicht
Ruimte voor printerbenodigdheden
Achteraanzicht
Knoppen en statuslampjes bedieningspaneel
Informatie over verbindingen
(vervolg)
De onderdelen van het apparaat kennen 7
Vooraanzicht
1 Scannerklep
2 Scannerglasplaat
3 Bedieningspaneel
4 Display
5 Lengte-/breedtegeleiders
6 Invoerlade
7 Verlengstuk van uitvoerlade
8 Uitvoerlade
Ruimte voor printerbenodigdheden
1 Inktcartridgeklep
2 Inktcartridges
3 Toegangsklep wagen
Hoofdstuk 1
8 Aan de slag
4 Printkoppen
5 Printkopvergrendeling
Achteraanzicht
1 Stroomaansluiting
2 USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
3 Toegangspaneel aan achterkant
Knoppen en statuslampjes bedieningspaneel
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel.
Label Naam en beschrijving
1
Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
2 Scherm: hierop worden menu's en berichten weergegeven.
3
Verkleinen/Vergroten: hiermee wijzigt u het afdrukformaat van een kopie.
4
Het menu Kopiëren: hiermee wordt het menu Kopiëren geopend.
5
Aantal kopieën: selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
6 Licht./Donkerder: hiermee kunt u een kopie lichter of donkerder maken.
(vervolg)
De onderdelen van het apparaat kennen 9
Label Naam en beschrijving
7 Scannen naar: hiermee wordt het menu Scannen naar geopend. Hiermee kunt u een
bestemming voor de scan selecteren.
8 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom.
Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit
en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
9 START SCANNEN: hiermee start u een scantaak en verzendt u deze naar de bestemming
die u hebt geselecteerd met de knop Scannen naar.
10
Kwaliteit: hiermee selecteert de kopieerkwaliteit Beste, Normaal of Snel.
11
START KOPIËREN, Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur.
12
START KOPIËREN, zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit.
13
Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
14
Pijl naar rechts: hiermee worden de waarden op het display verhoogd.
15
OK: hiermee selecteert u een menu of instelling op het display.
16
Pijl naar links: hiermee worden de waarden op het display verlaagd.
17 Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u
rapporten genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen.
Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het
scherm van de computer.
Informatie over verbindingen
Beschrijving Aanbevolen aantal
aangesloten
computers voor de
beste prestaties
Ondersteunde
softwarefuncties
Instructies bij de
installatie
USB-aansluiting
Eén computer die via
een USB-kabel is
aangesloten op de
snelle USB 2.0-poort
aan de achterzijde van
het apparaat.
Alle functies worden
ondersteund.
Zie de installatieposter
voor uitgebreide
instructies.
Printers delen
Maximaal vijf computers.
De hostcomputer moet
altijd aanstaan, anders
kunnen de andere
computers niet op het
apparaat afdrukken.
Alle functies die op de
hostcomputer aanwezig
zijn, worden
ondersteund. Alleen
afdrukken wordt vanaf
de andere computers
ondersteund.
Volg de instructies in het
gedeelte Het apparaat
delen op een lokaal
gedeeld netwerk.
Hoofdstuk 1
(vervolg)
10 Aan de slag
2
De accessoires installeren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De duplexeenheid installeren
Lade 2 installeren
Accessoires inschakelen in de printerdriver
De duplexeenheid installeren
Opmerking Deze functie is beschikbaar voor sommige modellen van het apparaat.
Als het optionele accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
is geïnstalleerd, kunt u automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. Zie
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) voor informatie over het gebruik
van de duplexeenheid.
Zo installeert u de duplexeenheid.
1. Druk op de knoppen op het toegangspaneel aan de achterzijde en verwijder het
paneel van het apparaat.
2. Schuif de duplexeenheid in het apparaat totdat deze vastklikt. Druk bij de
installatie niet op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid, maar
gebruik de knoppen alleen om de eenheid uit de printer te verwijderen.
Lade 2 installeren
Opmerking Deze functie is optioneel voor sommige modellen van het apparaat.
De accessoires installeren
11
Lade 2 kan maximaal 350 vellen normaal papier bevatten. Zie voor bestelinformatie
HP-benodigdheden en -accessoires.
Lade 2 installeren als volgt.
1. Pak de lade uit, verwijder verpakkingstape en -materiaal en breng de lade naar de
voorbereide locatie. Het oppervlak moet stevig en vlak zijn.
2. Schakel het apparaat uit en koppel het netsnoer los.
3. Plaats het apparaat boven op de lade.
Let op Plaats uw vingers en handen niet aan de onderzijde van het apparaat.
4. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan.
5. Lade 2 activeren in de printerdriver. Raadpleeg
Accessoires inschakelen in de
printerdriver voor meer informatie.
Accessoires inschakelen in de printerdriver
Accessoires inschakelen op computers met Windows
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh
Hoofdstuk 2
12 De accessoires installeren
Accessoires inschakelen op computers met Windows
Als de software van het apparaat geïnstalleerd is op een computer met Windows,
moet lade 2 in de printerdriver worden ingeschakeld om deze met het apparaat te
kunnen laten werken. (De duplexeenheid moet niet worden ingeschakeld.)
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
-of-
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Kies een van de volgende tabbladen: Configuratie, instellingen apparaat, of
Apparaatopties. (De naam van het tabblad hangt af van de printerdriver en het
besturingssysteem.) Klik op het geselecteerde tabblad het accessoire dat u wilt
inschakelen, klik Geïnstalleerd uit het vervolgmenu en klik vervolgens op OK.
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh
Het Mac OS schakelt in de driver automatisch alle accessoires in bij het installeren
van de software van het apparaat. Doe het volgende als u later een nieuw accessoire
toevoegt:
1. Klik in het Dock op het pictogram Printerinstallatieprogramma.
2. Klik in de Lijst met printers op het apparaat dat u wilt installeren.
3. Kies Toon info in het menu Printers.
4. Klik in het vervolgmenu Namen en locaties op Installeerbare opties.
5. Vink het accessoire aan dat u wilt activeren.
6. Klik op Toepassen.
Accessoires inschakelen in de printerdriver
13
3 Het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Soorten berichten op het bedieningspaneel
De instellingen van het apparaat wijzigen
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
Originelen plaatsen
Afdrukmateriaal selecteren
Afdrukmateriaal plaatsen
Lades configureren
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken zonder randen
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die
op het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven,
drukt u op de menuknop voor de gewenste functie.
Het menu Scannen: hiermee wordt een lijst met bestemmingen weergegven.
Voor sommige bestemmingen moet de HP Photosmart-software worden geladen.
Het menu Kopiëren: menuopties zijn:
Het aantal kopieën selecteren
Verkleinen of vergroten
Materiaalsoort- en formaat selecteren
Soorten berichten op het bedieningspaneel
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Statusberichten
Waarschuwingen
Foutberichten
Kritieke foutberichten
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de
hoogte van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost.
Ze veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het
apparaat klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen
waarschuwingsberichten zijn, verschijnt het statusbericht KLAAR als de printer
aanstaat.
14 Het apparaat gebruiken
Waarschuwingen
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan
dient te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een
voorbeeld van een waarschuwing is CYAAN BIJNA OP. Deze berichten verschijnen
totdat de situatie is opgelost.
Foutberichten
Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals
afdrukmateriaal toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk
samen met een rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen
uit om verder af te drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om
het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste
gevallen lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen,
moet uw apparaat misschien hersteld worden. Noteer de foutcode en ga vervolgens
naar HP Instant Support om meer te weten over de mogelijke oorzaken voor het
bericht. Raadpleeg
HP Instant Support voor meer informatie.
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat
uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is
reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
De instellingen van het apparaat wijzigen
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen:
Vanaf het bedieningspaneel.
Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS). Ga
voor meer informatie naar
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP
Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel zijn
geconfigureerd (zoals de scaninstellingen) niet zien.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op het bedieningspaneel op de menuknop voor de functie die u gebruikt
(bijvoorbeeld het menu Kopiëren).
2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende
methoden:
Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar
rechts of naar links om de waarde aan te passen.
Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel.
3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK.
De instellingen van het apparaat wijzigen
15
Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows)
Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
Instellingen van de HP-beeldbewerkingssoftware (Mac OS) wijzigen
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen.
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Op een computer met Windows is het HP Solution Center de plaats waar u toegang
krijgt tot de HP Photosmart-software. Met het HP Solution Center kunt u de
afdrukinstellingen wijzigen, benodigdheden bestellen en de help op het scherm
raadplegen.
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten
die u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen
getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde
apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze
functie niet in het HP Solution Center.
Als het HP Solution Center op de computer geen pictogrammen bevat, is er mogelijk
een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt dit probleem
oplossen door de HP Photosmart-software via het Configuratiescherm van Windows
volledig te verwijderen en de software vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het
apparaat geleverde Help op het scherm voor meer informatie.
Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie over het
HP Solution Center.
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet
beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel.
De software is tijdens de installatie op uw computer geïnstalleerd. Zie de bij het
apparaat geleverde installatiedocumentatie voor meer informatie.
Toegang tot de HP beeldbewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS).
Als u bijvoorbeeld op een pc met Windows werkt, start u de HP-
beeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart-software. Als u op een pc met
Macintosh werkt, start u de HP-beeldbewerkingssoftware in het venster
Hoofdstuk 3
16 Het apparaat gebruiken
HP Photosmart Studio. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor de HP-
beeldbewerkingssoftware en -services.
De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram HP Photosmart-
software.
Dubbelklik op het pictogram van de HP Digital Imaging Monitor in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van Windows.
Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's
aan, selecteer HP en klik op HP Photosmart-software.
2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met
de naam van uw product.
Opmerking Op een Windows-computer zijn de beschikbare functies in het
HP Photosmart-software afhankelijk van de apparaten die zijn geïnstalleerd. In
de software worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het
geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met
een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in de
software.
Tip Als het HP Photosmart-software op de computer geen pictogrammen
bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de
software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via
het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software
vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde
installatieposter voor meer informatie.
De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Macintosh
1. Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock.
Het venster HP Photosmart Studio verschijnt.
2. Klik op Apparaten op de HP Photosmart Studio-taakbalk.
Het venster HP Apparaatbeheer wordt weergegeven.
3. Selecteer uw apparaat in het vervolgkeuzemenu Apparaat.
Hiermee kunt u scannen, documenten importeren en onderhoud uitvoeren, zoals
het controleren van het inktniveau in de inktcartridges.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Photosmart Studio-
software op een computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde
apparaat.
Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de
snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt
op het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock.
Originelen plaatsen
U kunt een te kopiëren of te scannen origineel in de automatische documentinvoer of
op de glasplaat van de scanner plaatsen.
Originelen plaatsen 17
Een origineel op de glasplaat leggen
U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren of scannen door ze op
de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en
klep niet schoon zijn. Raadpleeg
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp
bij het plaatsen van originelen.
3. Sluit de klep.
Afdrukmateriaal selecteren
Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij
raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u
grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga
naar de website van HP op
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van
HP.
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2 met de afdrukzijde naar beneden en
tegen de rechter- en achterkant van de lade. Lade 2 is beschikbaar bij sommige
modellen Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
Hoofdstuk 3
18 Het apparaat gebruiken
Plaats niet te veel papier. Ga voor meer informatie naar Informatie over de
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te
voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan
Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Kaarten en enveloppen
Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen,
sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of
anderszins beschadigd zijn.
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
Laad enveloppen met de flappen naar boven.
Afdrukmateriaal voor foto's
Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar
de achterzijde van het apparaat.
Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in
deze modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerlade
uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het
papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken.
Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op
speciaal papierformaat.
Afdrukmateriaal selecteren
19
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Met de tabellen Ondersteunde formaten kennen en Informatie over ondersteunde
papiersoorten en gewichten kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat
en welke functies bij uw papier zullen functioneren.
Ondersteunde formaten kennen
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Ondersteunde formaten kennen
Opmerking Lade 2 en de duplexeenheid zijn beschikbaar bij sommige modellen.
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
Standaardformaten afdrukmateriaal
U.S. Letter (216 x 279 mm; 8,5 x 11 inches)
216 x 330 mm (8,5 x 13 inches)
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14 inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x
10,5 inches)
U.S. Statement (140 x 216 mm; 5,5 x 8,5
inches)
B5 (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
6 x 8 inches
A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7
inches)
A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3
inches)
B5 zonder rand (182 x 257 mm; 7,17 x
10,12 inches)
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12 x
9,5 inches)
Monarch-envelop (98 x 191 mm; 3,88 x
7,5 inches)
HP-wenskaartenvelop (111 x 152 mm;
4,38 x 6 inches)
Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37 x 5,75
inches)
Hoofdstuk 3
20 Het apparaat gebruiken
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x 8,7
inches)
Envelop C5 (162 x 229 mm; 6,4 x 9 inches)
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4
inches)
Japanse envelop Chou #3 (120 x 235
mm; 4,7 x 9,3 inches)
Japanse envelop Chou #4 (90 x 205 mm;
3,5 x 8,1 inches)
Kaarten
Systeemkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5
inches)
Systeemkaart (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Systeemkaart (127 x 203 mm; 5 x 8 inches)
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83
inches)
Kaart A6 zonder rand (105 x 148,5 mm;
4,13 x 5,83 inches)
Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8 inches)
Fotoafdrukmateriaal
Fotopapier (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (10 x 15 cm)
Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Fotopapier zonder rand (102 x 152 mm; 4
x 6 inches)
Fotopapier zonder rand (5 x 7 inches)
Fotopapier zonder rand (8 x 10 inches)
Fotopapier zonder rand (8,5 x 11 inches)
Fotopapier zonder rand (10 x 15 cm)
(vervolg)
Afdrukmateriaal selecteren
21
Papierformaat Lade 1 Lade 2
Duplexeenheid
Foto L zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x 5
inches)
Ander afdrukmateriaal
Speciaal papierformaat van 76,2 tot 216
mm breed en 127 tot 356 mm lang (3 tot
8,5 inches breed en 5 tot 14 inches lang)
Speciaal formaat afdrukmateriaal (ADF)
van 127 tot 216 mm breed en 241 tot 305
mm lang (5 tot 8,5 inches breed en 9,5 tot
12 inches lang)
Panorama (4 x 10 inches, 4 x 11 inches
en 4 x 12 inches)
Panorama zonder rand (4 x 10 inches, 4 x
11 inches en 4 x 12 inches)
** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het
is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Opmerking Lade 2 en de duplexeenheid zijn beschikbaar bij sommige modellen.
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Lade 1 Papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(25 mm of 1 inch
gestapeld)
Transparanten Maximaal 70 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Afdrukmateriaal voor foto's
280 g/m
2
(75 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Etiketten Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Enveloppen
75 tot 90 g/m
2
(envelop met 20 to 24
lb bankpost)
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Kaarten
Maximaal 200 g/m
2
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 80 kaarten
Lade 2 Alleen gewoon papier
60 tot 105 g/m
2
Maximaal 350 vellen
gewoon papier
Hoofdstuk 3
(vervolg)
22 Het apparaat gebruiken
Lade Soort Gewicht Capaciteit
(16 tot 28 lb bankpost) (35 mm of 1,38 inch
gestapeld)
Duplexeen
heid
Papier
60 tot 105 g/m
2
(16 tot 28 lb bankpost)
Niet van toepassing
Uitvoerlade
Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
Maximaal 150 vellen
gewoon papier (tekst
afdrukken)
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde
marges in de oriëntatie Staand.
Afdrukmateriaal (1)
Linkermarge
(2)
Rechtermarg
e
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
*
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
8,5 x 13 inch
B5
A5
Kaarten
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
Enveloppen 3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
* Om deze marge-instelling op een computer met Windows te verkrijgen, klikt u op het
tabblad Geavanceerd in de printerdriver en selecteert u Minimaliseren van marges.
(vervolg)
Afdrukmateriaal selecteren
23
Afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Opmerking Lade 2 is optioneel voor sommige modellen van het apparaat.
Lade 1 vullen (hoofdlade)
1. Trek de uitvoerlade naar boven.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant
van de lade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant van de
lade ligt en niet over de lijnmarkering in de lade hangt.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst
en laat de uitvoerlade vervolgens zakken.
Hoofdstuk 3
24 Het apparaat gebruiken
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Lade 2 vullen
1. Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit het apparaat.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant
van de lade. Controleer of de stapel papier goed tegen de rechter- en achterkant
van de lade ligt en niet buiten de lijnmarkering in de lade uitsteekt.
Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen.
3. Stel de materiaalgeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst.
Afdrukmateriaal plaatsen
25
4. Plaats de lade voorzichtig terug.
5. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Lades configureren
Opmerking Lade 2 is optioneel voor sommige modellen. Zie
Afdrukbenodigdheden online bestellen voor bestelinformatie.
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het
afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en gevuld met
afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen:
Ladevergrendeling: hiermee kunt u voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal,
zoals afdrukmateriaal met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk wordt
gebruikt. Als het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen
materiaal uit een vergrendelde lade gebruikt om de afdruktaak te voltooien.
Standaardlade: met deze functie kunt u bepalen welke lade eerst wordt gebruikt
om afdrukmateriaal te laden.
Opmerking Als u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt
gebruiken, moet u de optie voor automatische ladeselectie selecteren in de
software van het apparaat. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk en u
een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van het
apparaat.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop u de
papierlades kunt gebruiken.
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
In beide lades hetzelfde afdrukmateriaal
plaatsen en de printer afdrukmateriaal van
een lade laten namen als de andere leeg is.
Plaats het afdrukmateriaal in lade 1 en
lade 2. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor
meer informatie.
Controleer of de ladevergrendeling is
uitgeschakeld.
Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals
transparanten of briefpapier) als gewoon
papier in de lades plaatsen.
Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade 1
en gewoon papier in lade 2.
Controleer of de ladevergrendeling is
ingesteld voor lade 1.
Hoofdstuk 3
26 Het apparaat gebruiken
Ik wil… Voer de volgende stappen uit
Afdrukmateriaal in beide lades plaatsen maar
het apparaat eerst afdrukmateriaal laten
nemen uit een specifieke lade.
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2.
Controleer of de juiste lade als
standaardlade is ingesteld.
De lades configureren
1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Voer één van de volgende handelingen uit:
Printerdriver (Windows): klik op de knop Printerservices op het tabblad
Functies of Kleur en selecteer vervolgens Papierverwerking.
Werkset (Windows): klik op het tabblad Printerservice en klik op
Papierverwerking.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Papierverwerking in het
deelvenster Printerinstellingen.
Bedieningspaneel: druk op de knop Setup, selecteer Voorkeuren, en
selecteer vervolgens Standaardlade of Ladevergrendeling.
3. Klik na het veranderen van de gewenste lade-instellingen op OK of Toepassen.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu
Bestand en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Functies.
4. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op de knop Aangepast.
b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op
Opslaan.
d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren
te sluiten. Open het dialoogvenster opnieuw.
e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
5. Een papiersoort selecteren:
a. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Soort.
b. Klik op het gewenste type afdrukmateriaal en klik dan op OK.
6. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
8. Druk het document af.
(vervolg)
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
27
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Mac OS)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer het papierformaat.
4. Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op Speciale papierformaten beheren in het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam
papierformaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de
marges in.
d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan.
5. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer dan het nieuwe
aangepaste formaat.
6. Klik op OK.
7. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
8. Open het paneel Papierverwerking.
9. Klik in Bestemming papierformaat op het tabblad Aanpassen aan
papierformaat en selecteer dan het speciale papierformaat.
10. Wijzig eventueel andere instellingen en klik dan op OK of Afdrukken.
Afdrukken zonder randen
Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde
afdrukmaterialen en van bepaalde formaten daarvan.
Opmerking Open het bestand in een softwaretoepassing en bepaal het formaat
van de afbeelding. Zorg ervoor dat dit formaat overeenstemt met het formaat van
het afdrukmateriaal waarop u de afbeelding gaat afdrukken.
U kunt deze functie ook openen vanuit het tabblad Snel afdrukopties instellen.
Open de printerdriver, selecteer het tabblad Snel afdrukopties instellen en
selecteer uit het vervolgmenu de snelkoppeling voor deze afdruktaak.
Een document zonder rand afdrukken (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open vanuit de toepassing de printerdriver:
a. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
b. Klik op Eigenschappen of Installatie.
4. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit .
5. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
6. Vink het selectievakje Afdrukken zonder rand aan.
7. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
Hoofdstuk 3
28 Het apparaat gebruiken
8. Selecteer het soort afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Soort.
9. Om foto's af te drukken, selecteert u Beste uit de vervolgkeuzelijst Printkwaliteit.
U kunt ook Maximum dpi selecteren, waarmee u een optimale afdrukkwaliteit tot
maximaal 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi* verkrijgt.
*Maximaal 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi voor kleurenafdrukken en 1200 input-
dpi. Met deze instelling is het mogelijk dat tijdelijk een grote hoeveelheid
schijfruimte (400 MB of meer) wordt gebruikt en dat het afdrukken trager verloopt.
10. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op OK.
11. Druk het document af.
12. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die
rand zodat het document helemaal geen rand meer heeft.
Een document zonder rand afdrukken (Mac OS)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Klik op Bestand en klik vervolgens op Pagina-instelling.
4. Selecteer het formaat zonder randen en klik vervolgens op OK.
5. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
6. Open het paneel Papiersoort/Kwaliteit.
7. Klik op het Tabblad papieren selecteer vervolgens het soort afdrukmateriaal uit de
vervolgkeuzelijst Papiersoort.
8. Om foto's af te drukken, selecteert u Beste uit de vervolgkeuzelijst Kwaliteit. U
kunt ook Maximum dpi selecteren, waarmee u een optimale tot maximaal 4800 x
1200 geoptimaliseerde dpi* verkrijgt.
*Maximaal 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi voor kleurenafdrukken en 1200 input-
dpi. Met deze instelling is het mogelijk dat tijdelijk een grote hoeveelheid
schijfruimte (400 MB of meer) wordt gebruikt en dat het afdrukken trager verloopt.
9. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal. Wanneer u op dikker materiaal of
fotopapier afdrukt, selecteert u de handmatige invoeroptie.
10. Wijzig eventueel andere afdrukinstellingen en klik vervolgens op Afdrukken.
11. Als u hebt afgedrukt op afdrukmateriaal met een afscheurrand, verwijdert u die
rand zodat het document helemaal geen rand meer heeft.
Afdrukken zonder randen 29
4 Afdrukken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Afdrukinstellingen
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
Een afdruktaak annuleren
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen (zoals papierformaat of -soort) wijzigen vanuit een
toepassing of de driver van de printer. Wijzigingen in een toepassing hebben voorrang
op wijzigingen in de driver van de printer. Als u toepassing hebt afgesloten, worden de
standaardinstellingen van de driver echter hersteld.
Opmerking Afdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten
worden geselecteerd in de driver van de printer.
Raadpleeg de online Help bij de printerdriver van Windows voor meer informatie
over de functies van de driver. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een
specifieke toepassing kunt u de documentatie van de betreffende toepassing
raadplegen.
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows)
De instellingen wijzigen
1. Open het document dat u wilt afdrukken.
2. Klik in het menu Bestand op Afdrukken en klik vervolgens op Instellingen,
Eigenschappen of Voorkeuren. (Specifieke opties kunnen afwijken, afhankelijk
van de software die u gebruikt.)
3. Wijzig de gewenste instellingen en klik op OK, Afdrukken of een gelijkaardige taak.
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows)
De instellingen wijzigen
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Wijzig de gewenste instellingen en klik vervolgens op OK.
30 Afdrukken
Instellingen wijzigen (Mac OS)
De instellingen wijzigen
1. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
2. Wijzig de gewenste instellingen (zoals papierformaat) en klik vervolgens op OK.
3. Klik in het menu Bestand op Afdrukken om de printerdriver te openen.
4. Wijzig de gewenste instellingen (zoals het type afdrukmateriaal) en klik vervolgens
op OK of Afdrukken.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
Met de optionele duplexeenheid kunt u handmatig of automatisch dubbelzijdig
afdrukken op vellen papier.
Opmerking Dubbelzijdig afdrukken is beschikbaar voor sommige modellen van
het apparaat.
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Stel opties in voor dubbelzijdig afdrukken in uw toepassing of in het
printerstuurprogramma.
Bedruk nooit beide zijden van transparanten, enveloppen, fotopapier, glanzend
afdrukmateriaal of papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 105 g/m
2
. Bij
deze materiaaltypen kunnen papierstoringen optreden.
Bij verschillende afdrukmaterialen is het bij dubbelzijdig afdrukken vereist dat het
materiaal in een bepaalde richting wordt ingevoerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor
papier met briefhoofd, voorbedrukt papier en papier met een watermerk of
voorgeperforeerd papier. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant
van het afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Plaats het afdrukmateraal met de
afdrukzijde naar beneden.
Wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt, wordt bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken het materiaal in het apparaat vastgehouden om de inkt te
laten drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het afdrukmateriaal opnieuw
ingevoerd in het apparaat en wordt de andere kant afgedrukt. Wanneer beide
zijden van het afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het afdrukmateriaal uitgevoerd
in de uitvoerlade. Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid.
U kunt op beide zijden van ondersteunde, speciale afdrukmateriaalformaten
afdrukken door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in het apparaat te
voeren. Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund
afdrukmateriaal voor meer informatie.
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken)
31
Dubbelzijdig afdrukken
Handmatig afdrukken op beide zijden van een pagina (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu
Bestand en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Functies.
4. Selecteer de keuzelijst Dubbelzijdig afdrukken.
5. Om het formaat van elke pagina automatisch te laten aanpassen aan de lay-out
van het document op het scherm, moet u het selectievakje Lay-out behouden
inschakelen. Als u deze optie uitschakelt, kunnen pagina's op ongewenste
plaatsen worden afgebroken.
6. Schakel het selectievakje Voorkant boven in of uit, afhankelijk van de
bindrichting. Zie de afbeeldingen in de printerdriver voor voorbeelden.
7. Kies desgewenst een boeklay-out in de keuzelijst Boeklay-out.
8. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
9. Druk het document af.
Handmatig afdrukken op beide zijden van een pagina (Mac OS)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Klik terwijl het document is geopend op Afdrukken in het menu Bestand.
3. Selecteer Papierverwerking in de vervolgkeuzelijst, klik op Afdrukken: Oneven
pagina's en druk op Afdrukken.
4. Draai het papier om en druk de oneven pagina's af.
Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Ga voor meer informatie
naar
De duplexeenheid installeren.
3. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu
Bestand en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
4. Klik op het tabblad Functies.
5. Selecteer de keuzelijst Dubbelzijdig afdrukken. Controleer bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken of Automatische is geselecteerd.
6. Om het formaat van elke pagina automatisch te laten aanpassen aan de lay-out
van het document op het scherm, moet u het selectievakje Lay-out behouden
inschakelen. Als u deze optie uitschakelt, kunnen pagina's op ongewenste
plaatsen worden afgebroken.
7. Schakel het selectievakje Voorkant boven in of uit, afhankelijk van de
bindrichting. Zie de afbeeldingen in de printerdriver voor voorbeelden.
8. Kies desgewenst een boeklay-out in de keuzelijst Boeklay-out.
Hoofdstuk 4
32 Afdrukken
9. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
10. Druk het document af.
Automatisch afdrukken op beide zijden van een pagina (Mac OS)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
2. Zorg ervoor dat de duplexeenheid correct is geplaatst. Raadpleeg
De
duplexeenheid installeren voor meer informatie.
3. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
4. Open het deelvenster Dubbelzijdig afdrukken.
5. Selecteer de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
6. Selecteer de bindrichting door te klikken op het bijbehorende pictogram.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken.
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak op een van de volgende manieren annuleren.
Bedieningspaneel: druk op
(de knop Annuleren). Hiermee verwijdert u de taak die
op dat moment wordt uitgevoerd. Dit is niet van invloed op afdruktaken in de wachtrij.
Windows: dubbelklik op het printerpictogram dat rechtsonder op het beeldscherm
wordt weergegeven. Selecteer de afdruktaak en druk op de knop Delete op het
toetsenbord.
Mac OS: dubbelklik op de printer in het printerinstallatieprogramma. Selecteer de
afdruktaak, klik op Vasthouden en klik dan op Verwijderen.
Een afdruktaak annuleren
33
5 Kopiëren
U kunt kleuren- en zwart-witkopieën van hoge kwaliteit maken op allerlei
papiersoorten- en formaten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Opmerking Kopiëren vanuit de HP-beeldbewerkingssoftware is alleen
beschikbaar op Mac OS.
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel
De kopieerinstellingen wijzigen
Het aantal kopieën instellen
Het papierformaat voor kopiëren instellen
De kopieerpapiersoort instellen
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-
formaat past
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier
De kopie lichter of donkerder maken
Wazige gedeelten van de kopie verbeteren
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
Een kopieertaak annuleren
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel
U kunt vanaf het bedieningspaneel kopieën van hoge kwaliteit maken.
Een kopie maken vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat. Ga voor
meer informatie naar
Originelen plaatsen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op START KOPIËREN, zwart om een kopieertaak in zwart-wit te starten.
Druk op START KOPIËREN, Kleur om een kopieertaak in kleur te starten.
Opmerking Als het origineel in kleur is, krijgt u met START KOPIËREN,
zwart een zwart-witkopie van het kleurenorigineel en met START KOPIËREN,
Kleur een kleurenkopie.
De kopieerinstellingen wijzigen
U kunt de kopieerinstellingen aanpassen aan vrijwel elke taak.
34 Kopiëren
Wanneer u kopieerinstellingen wijzigt, gelden de wijzigingen alleen voor de huidige
kopieertaak. U moet de standaardinstellingen wijzigen als de instellingen voor alle
toekomstige kopieertaken moeten gelden.
De huidige instellingen opslaan als standaardinstellingen voor toekomstige taken
1. Breng de nodige wijzigingen aan in de instellingen van het Het menu Kopiëren.
2. Druk op Het menu Kopiëren en druk vervolgens op de pijlknoppen totdat Nieuwe
standaardinstellingen verschijnt.
3. Selecteer Ja met de pijlknoppen en druk vervolgens op OK.
Het aantal kopieën instellen
U kunt het gewenste aantal kopieën instellen met behulp van de optie Aantal kopieën
op het bedieningspaneel.
Het aantal kopieën instellen vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op Het menu Kopiëren totdat Aantal
kopieën wordt weergegeven.
4. Druk op
of gebruik het toetsenblok om het aantal kopieën in te voeren, tot aan
het maximum.
Tip Als u een van de pijlknoppen ingedrukt houdt, wordt het aantal kopieën
met stappen van vijf verhoogd, zodat u gemakkelijker een groot aantal kopieën
kunt instellen.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook worden uitgevoerd met de HP
Photosmart-software (Windows) of HP Photosmart Studio-software (Mac OS).
Raadpleeg de Help bij de software voor meer informatie.
Het papierformaat voor kopiëren instellen
U kunt het papierformaat instellen op het apparaat. Het geselecteerde papierformaat
moet overeenkomen met het formaat van het papier in de invoerlade.
Het papierformaat instellen via het bedieningspaneel
1. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op Het menu Kopiëren totdat
Kopieerpapierformaat wordt weergegeven.
2. Druk op
totdat het gewenste papierformaat verschijnt.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook worden uitgevoerd met de HP
Photosmart-software (Windows) of HP Photosmart Studio-software (Mac OS).
Raadpleeg de Help bij de software voor meer informatie.
Het aantal kopieën instellen
35
De kopieerpapiersoort instellen
U kunt de papiersoort instellen op het apparaat.
De papiersoort voor kopieën instellen via het bedieningspaneel
1. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op Het menu Kopiëren totdat
Papiersoort wordt weergegeven.
2. Druk op
totdat de gewenste papiersoort wordt weergegeven.
3. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Raadpleeg de volgende tabel om vast te stellen welke instelling van de papiersoort u
moet kiezen, gebaseerd op het papier dat in de invoerlade is geplaatst.
Papiersoort Instelling bedieningspaneel
Kopieer- of briefhoofdpapier Gewoon papier
HP helderwit papier Gewoon papier
HP Premium Plus Fotopapier, Glanzend Premium foto
HP Premium Plus Fotopapier, Mat Premium foto
HP Premium Plus Fotopapier van 10 x 15 cm (4 x 6
inch)
Premium foto
HP Premium of Premium Plus Inkjet Transparantfilm Transparant
Ander transparantpapier Transparant
Gewoon Hagaki Gewoon papier
Hagaki, Glanzend Premium foto
L (alleen Japan) Premium foto
Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook worden uitgevoerd met de HP
Photosmart-software (Windows) of HP Photosmart Studio-software (Mac OS).
Raadpleeg de Help bij de software voor meer informatie.
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen
Het apparaat heeft drie opties die de kopieersnelheid en -kwaliteit beïnvloeden.
Beste hiermee maakt u op elke papiersoort afdrukken van de hoogste kwaliteit en
voorkomt u het streepeffect dat soms in effen vlakken optreedt. Met Beste wordt
trager gekopieerd dan met de andere instellingen voor afdrukkwaliteit.
Normaal hiermee maakt u afdrukken van hoge kwaliteit. Dit is de
standaardinstelling en de aanbevolen instelling voor het meeste kopieerwerk. Met
Normaal wordt sneller gekopieerd dan met Beste.
Met Snel wordt sneller gekopieerd dan met Normaal. De kwaliteit van de tekst is
vergelijkbaar met die van de instelling Normaal, maar afbeeldingen zijn mogelijk
van een mindere kwaliteit. Met de instelling Snel wordt minder inkt verbruikt,
waardoor de levensduur van de printcartridges wordt verlengd.
Hoofdstuk 5
36 Kopiëren
De kopieerkwaliteit wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het gebied Kopiëren op Kwaliteit totdat de gewenste kwaliteitsinstelling
wordt verlicht.
4. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook worden uitgevoerd met de HP
Photosmart-software (Windows) of HP Photosmart Studio-software (Mac OS).
Raadpleeg de Help bij de software voor meer informatie.
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op
papier van Letter- of A4-formaat past
Als de afbeelding of tekst op het origineel het hele vel papier vult zonder marges vrij te
laten, gebruikt u Aanpassen aan pagina of Volledige pagina 91% om het origineel te
verkleinen zodat tekst of afbeeldingen niet aan de randen van het vel papier worden
afgesneden.
Tip U kunt Aanpassen aan pagina ook gebruiken om een kleine foto te
vergroten tot het afdrukgebied van een volledige pagina. Om dit te kunnen doen
zonder de verhoudingen van het origineel te veranderen of de randen bij te snijden
zal het apparaat de witte randen rond het papier mogelijk niet overal even breed
maken.
Het formaat van een document aanpassen vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het gebied Kopiëren op de knop Verkleinen/Vergroten.
4. Houd
ingedrukt tot Volledige pagina 91% verschijnt.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat past
37
Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook worden uitgevoerd met de HP
Photosmart-software (Windows) of HP Photosmart Studio-software (Mac OS).
Raadpleeg de Help bij de software voor meer informatie.
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-
papier
Met behulp van de instelling Legal > Ltr 72% kunt u een kopie van een document in
het formaat Legal verkleinen naar een formaat dat op Letter-papier past.
Opmerking Het percentage in het voorbeeld, Legal > Ltr 72% komt mogelijk niet
overeen met het percentage dat op het display wordt weergegeven.
Een document van Legal-formaat kopiëren op Letter-papier
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het gebied Kopiëren op de knop Verkleinen/Vergroten.
4. Houd
ingedrukt tot Legal > Ltr 72% verschijnt.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
De kopie lichter of donkerder maken
U kunt met de optie Licht./Donkerder het contrast van de kopie aanpassen.
Het contrast van de kopie wijzigen op het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op Het menu Kopiëren totdat Licht./
Donkerder wordt weergegeven.
Hoofdstuk 5
38 Kopiëren
4. Kies één van de volgende opties:
Druk op
om de kopie donkerder te maken.
Druk op
om de kopie lichter te maken.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Opmerking Kopieerfuncties kunnen ook worden uitgevoerd met de HP
Photosmart-software (Windows) of HP Photosmart Studio-software (Mac OS).
Raadpleeg de Help bij de software voor meer informatie.
Wazige gedeelten van de kopie verbeteren
U kunt de functie Verbeteringen gebruiken om de kwaliteit van tekstdocumenten aan
te passen door randen van zwarte tekst te verscherpen of foto's aan te passen door
de lichte kleuren te verbeteren die anders wit worden weergegeven.
Gemengd is de standaardoptie van de verbeteringsfunctie. Met de optie Gemengd
kunt u de randen van de meeste originelen scherper maken.
Een wazig document kopiëren vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op Het menu Kopiëren totdat
Verbeteringen wordt weergegeven.
4. Druk op
totdat de instelling Tekst wordt weergegeven.
5. Druk op START KOPIËREN, zwart of START KOPIËREN, Kleur.
Schakel de verbeteringsinstelling Tekst uit door Foto of Geen te selecteren als een
van de volgende verschijnselen optreedt:
Op sommige plaatsen in de kopieën komen rond de tekst losse, gekleurde stippen
voor.
Grote, zwarte lettertypen zien er vlekkerig uit.
Dunne, gekleurde objecten of lijnen bevatten zwarte gedeelten.
Horizontale korrelstructuren of witte banden zijn zichtbaar in lichtgrijze en
gemiddeld grijze gebieden.
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren
Met de instelling Foto kunt u lichte kleuren, die anders wit zouden lijken, duidelijker
zichtbaar maken. U kunt de instelling Foto ook gebruiken om de volgende problemen,
die zich kunnen voordoen als u kopieert met de instelling Tekst, geheel of gedeeltelijk
te voorkomen:
Op sommige plaatsen in de kopieën komen rond de tekst losse, gekleurde stippen
voor.
Grote, zwarte lettertypen zien er vlekkerig uit.
Dunne, gekleurde objecten of lijnen bevatten zwarte gedeelten.
Horizontale korrelstructuren of witte banden zijn zichtbaar in lichtgrijze en
gemiddeld grijze gebieden.
Wazige gedeelten van de kopie verbeteren
39
Een overbelichte foto kopiëren vanaf het bedieningspaneel
1. Zorg dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
2. Plaats het origineel met de afdrukzijde naar beneden op de glasplaat.
3. Druk in het vak Kopiëren meerdere malen op Het menu Kopiëren totdat
Verbeteringen wordt weergegeven.
4. Druk op
totdat de verbeteringsinstelling Foto wordt weergegeven.
5. Druk op START KOPIËREN, Kleur.
Een kopieertaak annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel om het kopiëren te onderbreken.
Hoofdstuk 5
40 Kopiëren
6 Scannen
U kunt originelen scannen en die naar verschillende bestemmingen sturen, zoals naar
een map op het netwerk of naar een programma op een computer. U kunt het
bedieningspaneel, de HP-beeldbewerkingssoftware en TWAIN-compatibele of WIA-
compatibele programma's gebruiken op een computer.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Een origineel scannen
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma
Een gescand origineel bewerken
Scaninstellingen wijzigen
Een scantaak annuleren
Een origineel scannen
U kunt een scantaak starten vanaf een computer of vanaf het bedieningspaneel. In dit
gedeelte wordt alleen uitgelegd hoe u vanaf het bedieningspaneel kunt scannen.
Opmerking Ook met HP Photosmart-software kunt u een afbeelding scannen,
inclusief panoramische afbeeldingen. Met deze software kunt u een gescande
afbeelding bewerken en speciale projecten maken met behulp van gescande
afbeeldingen. Raadpleeg de online Help bij HP Photosmart-software die bij de
software wordt geleverd voor informatie over het scannen vanaf de computer en
over het aanpassen, draaien, bijsnijden, scherper maken en vergroten of
verkleinen van scans.
Als u de scanfuncties wilt gebruiken, moet uw apparaat op de computer zijn
aangesloten en zijn ingeschakeld. Voordat u gaat scannen moet ook de
printersoftware op uw computer zijn geïnstalleerd en gestart. Als u wilt controleren of
de printersoftware op een Windows-pc draait, kijkt u of het pictogram voor het
apparaat in het systeemvak in de rechterbenedenhoek van het scherm naast de tijd
wordt weergegeven. Om dit te controleren op een computer met Mac OS, opent u het
HP Apparaatbeheer en klikt u op Afbeelding scannen. Als de scanner beschikbaar is,
wordt de toepassing HP ScanPro gestart. Als dat niet het geval is, verschijnt een
bericht dat meldt dat geen scanner werd gedetecteerd.
Opmerking Als u het pictogram van de HP Digital Imaging-monitor in het
systeemvak van Windows afsluit, kan het gebeuren dat uw apparaat een aantal
scanfuncties verliest en dat het foutbericht Geen verbinding wordt weergegeven.
Als dit gebeurt, kunt u de volledige functionaliteit herstellen door de computer
opnieuw op te starten of door HP Photosmart-software opnieuw te starten.
Een origineel naar een programma op een computer scannen (rechtstreekse
verbinding)
Volg de onderstaande stappen als uw apparaat via een USB-kabel rechtstreeks is
aangesloten op een computer.
Scannen 41
Als de scan klaar is, wordt het door u geselecteerde programma geopend en wordt
hiermee het gescande document weergegeven.
Vanuit de HP-beeldbewerkingssoftware een scan verzenden naar een
programma op een computer
1. Open de HP-beeldbewerkingssoftware op de computer. Ga voor meer informatie
naar
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
2. Zie de Help op het scherm voor verdere aanwijzingen.
Vanaf het bedieningspaneel (rechtstreekse verbinding) een scan naar een
programma verzenden
1. Laad het origineel op de scannerglasplaat. Ga voor meer informatie naar
Originelen plaatsen.
2. Druk op de knop Het menu Scannen of Scannen naar.
3. Selecteer met de pijlknoppen het programma dat u wilt gebruiken (zoals de HP-
beeldbewerkingssoftware) en druk vervolgens op OK.
4. Druk op START SCANNEN.
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel
programma
Het apparaat is TWAIN-compatibel en WIA-compatibel en werkt met programma's die
TWAIN-compatibele en WIA-compatibele scanapparaten ondersteunen. Als uw
TWAIN-compatibele of WIA-compatibele programma geopend is, krijgt u toegang tot
de scanfunctie en kunt u een afbeelding rechtstreeks scannen in het programma.
TWAIN wordt ondersteund in alle Windows- en Mac OS-besturingssystemen.
Bij Windows-besturingssystemen wordt WIA alleen ondersteund bij rechtstreekse
verbindingen onder Windows XP en Vista. WIA wordt niet ondersteund in Mac OS.
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma
Meestal is een softwareprogramma TWAIN-compatibel als het commando's heeft als
Ophalen, Bestand ophalen, Scannen, Nieuw object importeren, Invoegen van of
Scanner. Raadpleeg de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet
zeker weet of het programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's
luiden.
Start met scannen in het TWAIN-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de
documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken
commando's en stappen.
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma
Meestal is een softwareprogramma WIA-compatibel als het commando's heeft als
Afbeelding/Van scanner of camera in het menu Invoegen of Bestand. Raadpleeg
de documentatie of de Help bij het softwareprogramma als u niet zeker weet of het
programma compatibel is of als u niet weet hoe de commando's luiden.
Hoofdstuk 6
42 Scannen
Start met scannen in het WIA-compatibele programma. Raadpleeg de Help of de
documentatie van het softwareprogramma voor informatie over de te gebruiken
commando's en stappen.
Een gescand origineel bewerken
U kunt een gescande afbeelding bewerken met de HP Photosmart-software. U kunt
een gescand document ook bewerken met de software voor OCR (Optical Character
Recognition).
Een gescande foto of afbeelding bewerken
U kunt een gescande foto of afbeelding bewerken met de HP Photosmart-software.
Met deze software kunt u onder meer de helderheid, het contrast en de
kleurverzadiging aanpassen. U kunt de afbeelding ook draaien met de HP Photosmart-
software.
Zie de Help bij HP Photosmart-software op het scherm voor meer informatie.
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical
Character Recognition).
Met OCR-software kunt u gescande tekst importeren voor bewerking in uw favoriet
tekstverwerkingsprogramma. Hiermee kunt u brieven, krantenknipsels en vele andere
documenten bewerken.
U kunt bepalen met welk tekstverwerkingsprogramma u het bestand wilt bewerken.
Als het tekstverwerkingspictogram ontbreekt of niet actief is, is er ofwel geen
tekstverwerkingsprogramma op de computer geïnstalleerd, of heeft de
scannersoftware het programma bij de installatie niet herkend. Zie de Help op het
scherm bij de HP-beeldbewerkingssoftware voor informatie over hoe een koppeling
kan worden gemaakt naar een tekstverwerkingsprogramma.
De OCR-software ondersteunt het scannen van tekst in kleur niet. Tekst in kleur wordt
altijd omgezet in zwart-wit voordat het voor OCR wordt doorgezonden. Daardoor staat
alle tekst in het finale document in zwart-wit, ongeacht wat de oorspronkelijke kleur
was.
Door de complexiteit van bepaalde tekstverwerkingsprogramma's en van de manier
waarop ze met het apparaat communiceren, is het soms beter om naar Wordpad te
scannen (een bijprogramma van Windows) en de tekst vervolgens in uw favoriet
tekstverwerkingsprogramma te kopiëren.
Scaninstellingen wijzigen
Scaninstellingen wijzigen
HP Apparaatbeheer (Mac OS): open HP Apparaatbeheer, klik op Informatie en
instellingen en kies vervolgens in het vervolgkeuzemenu Scanvoorkeuren.
Windows: open de software van het apparaat, selecteer Instellingen, selecteer
Scaninstellingen- en voorkeuren en kies vervolgens de gewenste opties en
voorkeuren.
Een gescand origineel bewerken
43
Een scantaak annuleren
Druk op Annuleren op het bedieningspaneel om een scantaak te annuleren.
Hoofdstuk 6
44 Scannen
7 Configureren en beheren
Deze sectie is bedoeld voor de beheerder of persoon die verantwoordelijk is voor het
beheer van het apparaat. In dit gedeelte vindt u informatie over de volgende
onderwerpen.
Het apparaat beheren
Beheertools voor het apparaat gebruiken
De diagnostische zelftestpagina begrijpen
Het apparaat configureren (Windows)
Het apparaat configureren (Mac OS)
De software verwijderen en opnieuw installeren
Het apparaat beheren
Hieronder worden de algemene tools vermeld waarmee u het apparaat kunt beheren.
Zie
Beheertools voor het apparaat gebruiken voor informatie over het activeren en
gebruiken van deze hulpmiddelen.
Opmerking Het is mogelijk dat in specifieke procedures andere methoden
worden toegepast.
Windows
Bedieningspaneel van het apparaat
Printerdriver
Werkset
myPrintMileage
Opmerking Bezoek de website van myPrintMileage voor meer informatie over
myPrintMileage.
De Werkset is niet beschikbaar op computers met Windows 2000.
Mac OS
Bedieningspaneel van het apparaat
HP Printerprogramma
Het apparaat controleren
Het apparaat beheren
Configureren en beheren 45
Het apparaat controleren
Dit onderdeel bevat aanwijzingen voor het controleren van het apparaat.
Gebruik dit hulpmiddel… om de volgende informatie te verkrijgen...
Bedieningspaneel Informatie over de status van huidige taken,
de bedrijfsstatus van het apparaat en de
status van inktcartridges en printkoppen.
Werkset (Windows) Inktpatrooninformatie: klik op het tabblad
Geschatte inktniveaus om informatie te zien
over het inktniveau. Blader vervolgens naar
de knop Cartridgedetails. Klik op de knop
Cartridgedetails om informatie te zien over
vervangende inktcartridges en vervaldata.*
HP Printerhulpprogramma (Mac OS) Inktpatrooninformatie: Open het
deelvenster Informatie en ondersteuning en
klik op Status benodigdheden.*
* De getoonde inktniveaus zijn enkel een schatting. De feitelijke prijzinktvolumes
kunnen verschillen.
Het apparaat beheren
Dit onderdeel bevat informatie over het beheren van het apparaat en het wijzigen van
instellingen.
Gebruik dit hulpmiddel… als u het volgende wilt doen...
Bedieningspaneel
Taal en land/regio: druk op Installatie en
open het menu Voorkeuren.
De datum en tijd instellen: druk op
Installatie, druk op Tools en vervolgens op
Datum en tijd.
De brandtijd voor de scannerlamp instellen:
druk op Installatie, selecteer Voorkeuren en
vervolgens Lamptijd instellen.
Werkset (Windows)
Lade-instellingen wijzigen: klik op
Papierverwerking op het tabblad Services.
Onderhoudstaken voor het apparaat
uitvoeren: open het tabblad Services.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Lade-instellingen wijzigen: klik op
Papierverwerking in het deelvenster
Printerinstellingen.
Onderhoudstaken voor het apparaat
uitvoeren: open het deelvenster Informatie
en ondersteuning en klik vervolgens op de
optie voor de taak die u wilt uitvoeren.
Beheertools voor het apparaat gebruiken
Werkset (Windows)
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Hoofdstuk 7
46 Configureren en beheren
HP Instant Support
myPrintMileage
Werkset (Windows)
De Werkset geeft informatie over het onderhoud van het apparaat.
Opmerking Als de computer aan de systeemvereisten voldoet, kunt u de
Werkset vanaf de Starter-cd installeren door voor de volledige installatie te kiezen.
De Werkset openen
Klik in de HP Solution Center op Instellingen, wijs Afdrukinstellingen aan en klik
vervolgens op Printer Werkset.
Klik met de rechtermuisknop op de HP Digital Imaging-monitor in de taakbalk, wijs
Modelnaam printer aan en klik op Werkset printer weergeven.
Tabbladen in de Werkset
De Werkset bevat de volgende tabbladen.
Tabblad Inhoud
Geschat inktniveau
Informatie over het inktniveau: toont het
geschatte inktniveau voor elke patroon.
Opmerking De getoonde inktniveaus zijn
enkel een schatting. De feitelijke
prijzinktvolumes kunnen verschillen.
Kopen: geeft toegang tot een website waar u
online printerbenodigdheden kunt bestellen
voor het apparaat.
Telefonisch bestellen: toont
telefoonnummers die u kunt opbellen om
benodigdheden voor het apparaat te bestellen.
Er zijn niet voor alle landen/regio's
telefoonnummers beschikbaar.
Cartridgedetails: hier ziet u bestelnummers
en verloopdatums van de geïnstalleerde
inktpatronen.
Informatie
Printerinformatie: dit tabblad bevat een koppeling
naar myPrintMileage en statusinformatie over de
hardware en printkoppen. Opties op het tabblad
informatie zijn onder meer:
Hardware-informatie
myPrintmileage (indien geïnstalleerd)
HP Instant Support
Toestand HP-printkop
Beheertools voor het apparaat gebruiken 47
Tabblad Inhoud
Services
Diagnosepagina PQ (afdrukkwaliteit)
afdrukken: hiermee kunt u nagaan of er
problemen zijn die invloed hebben op de
afdrukkwaliteit van het apparaat. Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit
afdrukken voor meer informatie.
Druk een diagnostische zelftestpagina af:
hiermee kunt u de diagnostische zelftestpagina
van het apparaat afdrukken. Deze pagina
bevat informatie over het apparaat en de
benodigdheden. Raadpleeg
De diagnostische
zelftestpagina begrijpen voor meer informatie.
Printkoppen uitlijnen: hulp bij het uitlijnen van
de printkoppen. Raadpleeg
De printkoppen
uitlijnen voor meer informatie.
Printkoppen reinigen: hulp bij het reinigen
van de printkoppen. Raadpleeg De printkoppen
reinigen voor meer informatie.
Regelinvoer kalibreren: hiermee kunt u de
regelinvoer kalibreren. Raadpleeg De
regelopschuiving kalibreren voor meer
informatie.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Het HP Printerhulpprogramma bevat hulpmiddelen voor het configureren van
afdrukinstellingen, het kalibreren van het apparaat, het reinigen van de printkoppen,
het afdrukken van configuratie- en testpagina's, het online bestellen van
benodigdheden en het zoeken van helpinformatie op internet.
Het HP Printerprogramma openen
HP Printerhulpprogramma openen vanaf het bureaublad
1. Selecteer vanuit de Zoeker de optie Computer in het menu Gaan.
2. Selecteer Bibliotheek en daarna Printers.
3. Selecteer HP, Hulpprogramma's en vervolgens HP Printer Selector.
4. Selecteer het apparaat en klik op Hulpprogramma starten.
HP Printerhulpprogramma openen vanaf het printerinstallatieprogramma
1. Selecteer vanuit de Zoeker de optie Computer in het menu Gaan.
2. Selecteer het apparaat in de lijst en klik op Volgende.
3. Selecteer het apparaat in het menu en klik op Hulpprogramma starten.
Hoofdstuk 7
(vervolg)
48 Configureren en beheren
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma
Deelvenster Informatie en ondersteuning
Status benodigdheden: dit venster bevat informatie over de geïnstalleerde
printkoppen en inktpatronen.
Info over benodigdheden: toont de opties voor het vervangen van de
inktcartridges.
Apparaatgegevens: bevat informatie over het model en serienummer. Hiermee
kunt u tevens een diagnostische zelftestpagina van het apparaat afdrukken. Deze
pagina bevat informatie over het apparaat en de benodigdheden. Raadpleeg
De
diagnostische zelftestpagina begrijpen voor meer informatie.
Diagnosepagina afdrukkwaliteit: hiermee kunt u nagaan of er problemen zijn die
invloed hebben op de afdrukkwaliteit van het apparaat. Raadpleeg
De pagina
Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Reinigen: hulp bij het reinigen van de printkoppen. Raadpleeg
De printkoppen
reinigen voor meer informatie.
Uitlijnen: Hulp bij het uitlijnen van de printkoppen. Raadpleeg
De printkoppen
uitlijnen voor meer informatie.
Regelinvoer kalibreren: hiermee kunt u de regelinvoer kalibreren. Raadpleeg
De
regelopschuiving kalibreren voor meer informatie.
HP-ondersteuning: deze pagina geeft toegang tot de HP-website waar u
ondersteuning vindt voor het apparaat, het apparaat kunt registreren,
benodigdheden kunt bestellen en informatie vindt over het retourneren en recyclen
van gebruikte printerbenodigdheden.
Deelvenster Printerinstellingen
Ladeconfiguratie: hier stelt u het standaardpapiertype en -formaat in voor de
invoerlade.
HP Instant Support
HP Instant Support is een verzameling hulpprogramma's die u via een browser kunt
openen en gebruiken. Met deze programma's kunt u afdrukproblemen snel
identificeren, analyseren en oplossen.
HP Instant Support biedt onderstaande informatie over uw apparaat:
Eenvoudige toegang tot tips voor probleemoplossing: geeft tips bij uw
specifieke apparaat.
oplossing voor specifieke fouten van het apparaat: verschaft rechtstreeks
toegang tot informatie die u kan helpen specifieke foutberichten voor uw apparaat
op te lossen.
Kennisgeving van updates van de printerdriver: u wordt gewaarschuwd
wanneer een update voor de driver beschikbaar is. Er verschijnt een bericht op de
homepage van HP Instant Support. Klik op de koppeling in het bericht om
rechtstreeks naar het downloadgedeelte van de HP-website te gaan.
Inkt en materiaalgebruik beheren (my PrintMileage): helpt u het gebruik van
apparaatbenodigdheden te beheren en in te schatten.
Beheertools voor het apparaat gebruiken 49
Beveiliging en privacy
Als u gebruik wilt maken van HP Instant Support, moeten er gedetailleerde gegevens
van het apparaat, zoals het serienummer, foutcondities en statusmeldingen, naar HP
worden verzonden. HP respecteert uw privacy en beheert deze informatie op de
manier die is beschreven in de online privacyverklaring van HP (
welcome.hp.com/
country/us/en/privacy.html).
Opmerking Als u alle gegevens wilt bekijken die naar HP worden verzonden,
kiest u Bron (Internet Explorer) of Paginabron (Netscape en Mozilla Firefox) in het
menu Beeld van uw webbrowser.
Toegang krijgen tot HP Instant Support
Werkset (Windows): klik op het tabblad Informatie en vervolgens op HP Instant
Support.
Opmerking Voeg de webpagina's voor het openen van HP Instant Support niet
toe aan uw favorieten. Als u dat wel doet en vervolgens via het menu Favorieten
verbinding maakt met een pagina, bevat deze niet de laatste informatie.
myPrintMileage
myPrintMileage is een service van HP waarmee u de verbruiksgegevens kunt
opvolgen en voorspellen en de aankoop van benodigdheden kunt plannen.
Om myPrintMileage te kunnen gebruiken, moet aan de volgende voorwaarden zijn
voldaan:
Internetverbinding
Apparaat aangesloten
Op de website van myPrintMileage kunt u de afdrukanalyse bekijken, bijvoorbeeld de
hoeveelheid gebruikte inkt, het soort inkt (zwart of kleur) en een schatting van het
aantal pagina's dat u kunt afdrukken met de resterende inkt.
Toegang krijgen tot myPrintMileage
Werkset (Windows): open het tabblad Informatie, klik op myPrintMileage en
volg de aanwijzingen op het scherm.
Windows-taakbalk: klik met de rechtermuisknop op het pictogram HP Digital
Imaging op de Windows-taakbalk, kies het apparaat dat u wilt bekijken en klik
vervolgens op myPrintMileage.
Opmerking Voeg de webpagina's voor het openen van myPrintMileage niet toe
aan uw favorieten. Als u dat wel doet en vervolgens via het menu Favorieten
verbinding maakt met een pagina, bevat deze niet de laatste informatie.
Hoofdstuk 7
50 Configureren en beheren
De diagnostische zelftestpagina begrijpen
Gebruik de diagnostische zelftestpagina voor het volgende:
Informatie bekijken over uw apparaat en de status van de inktcartridges en
printkoppen
Help bij het oplossen van problemen
De diagnostische zelftestpagina bevat ook een log met recente gebeurtenissen.
Als u HP wilt bellen, is het vaak handig om eerst de diagnostische zelftestpagina af te
drukken.
1. Printerinformatie: geeft informatie over het apparaat (zoals productnaam,
modelnummer, serienummer en versie van de firmware) en het aantal pagina's dat
vanuit de lades en accessoires wordt afgedrukt.
2. Status inktcartridge: toont de geschatte inktniveaus (grafisch voorgesteld met
behulp van meters), de onderdeelnummers en verlvaldatums van de inktcartridges.
Opmerking De getoonde inktniveaus zijn enkel een schatting. De feitelijke
prijzinktvolumes kunnen verschillen.
De diagnostische zelftestpagina begrijpen
51
3. Status printkop: hier ziet u de status van de printkop, de onderdeelnummers,
datum van installatie, de datum waarop de garantie van de printkoppen verloopt
en het totale inktverbruik. De statusopties voor de printkop zijn: goed, voldoende
en vervangen. Als de status 'redelijk' is, moet u de afdrukkwaliteit in de gaten
houden, maar hoeft u de printkop nog niet te vervangen. Als de status 'vervangen'
is, moet de printkop worden vervangen, anders zal het apparaat niet functioneren.
4.
Gebeurtenissen: toont recente gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden.
Een diagnostische zelftestpagina afdrukken
Bedieningspaneel: druk op Installatie, selecteer Rapport afdrukken,
Zelftestrapport en druk dan op OK.
Werkset (Windows): klik op het tabblad Services en klik vervolgens op
Diagnostische zelftestpagina afdrukken.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Apparaatgegevens in het
deelvenster Informatie en ondersteuning en klik vervolgens op
Configuratiepagina afdrukken.
Het apparaat configureren (Windows)
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het
computersysteem zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen
uitvoeren.
U moet eveneens beheerdersbevoegdheden hebben om een
printerstuurprogramma te kunnen installeren onder Windows 2000 of Windows XP.
Het is aanbevolen om bij het installeren van het apparaat eerst de software te
installeren en daarna het apparaat aan te sluiten, omdat het installatieprogramma
voorziet in de meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel eerst hebt
aangesloten, raadpleegt u
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert..
Rechtstreekse verbinding
Met een USB-kabel kunt u het apparaat rechtstreeks met uw computer verbinden.
Opmerking Als u de apparaatsoftware installeert en het apparaat verbindt met
een computer met Windows, kunt u met USB-kabels extra apparaten op dezelfde
computer aansluiten zonder dat u de apparaatsoftware opnieuw moet installeren.
Het wordt aanbevolen om bij het installeren van het apparaat eerst de software te
installeren en daarna het apparaat aan te sluiten, omdat het installatieprogramma
voorziet in de meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel eerst hebt
aangesloten, raadpleegt u
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert..
Hoofdstuk 7
52 Configureren en beheren
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze)
Software installeren
1. Sluit alle toepassingen af die nog open zijn.
2. Plaats de Starter CD in het cd-rom-station. Het cd-menu wordt nu automatisch
geopend. Als het cd-menu niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op het
installatiepictogram op de Starter-cd.
3. Klik in het cd-menu op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Wanneer dit wordt gevraagd, zet u het apparaat aan en sluit u deze met een USB-
kabel aan op de computer. De wizard Nieuwe Hardware gevonden verschijnt op
het beeldscherm van de computer en het pictogram van het apparaat wordt in de
printermap aangemaakt.
Opmerking U mag de USB-kabel ook op een later tijdstip aansluiten wanneer u
het apparaat nodig hebt.
U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel van een
eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert.
Als u het apparaat verbindt voordat u de apparaatsoftware installeert, verschijnt de
wizard Nieuwe Hardware gevonden op het beeldscherm.
Opmerking Als u het apparaat hebt ingeschakeld, mag u deze niet uitschakelen
of loskoppelen terwijl het installatieprogramma actief is. Als u dat wel doet, kan de
installatie niet worden voltooid.
Het apparaat aansluiten
1. In het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden, waarin methodes worden
weergegeven om een printerdriver te zoeken, selecteert u de optie Geavanceerd
en klikt u op Volgende.
Opmerking Laat de wizard Nieuwe hardware gevonden dus niet
automatisch zoeken naar het printerstuurprogramma.
2. Schakel het selectievakje in van de optie waarmee u kunt aangeven dat u de
locatie van het stuurprogramma zelf wilt opgeven en zorg ervoor dat de andere
selectievakjes zijn uitgeschakeld.
3. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Als het cd-menu verschijnt, sluit u het.
4. Blader naar de hoofdmap van de Starter-cd (bijvoorbeeld D) en klik vervolgens op
OK.
5. Klik op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm.
6. Klik op Voltooien om de wizard Nieuwe hardware gevonden te sluiten. Het
installatieprogramma wordt automatisch gestart door de wizard (dit kan even
duren).
7. Voltooi de installatie.
Het apparaat configureren (Windows)
53
Opmerking U kunt het apparaat ook delen met andere computers door middel
van een eenvoudig type netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk wordt genoemd.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
In een lokaal gedeeld netwerk is het apparaat rechtstreeks aangesloten op de USB-
poort van een geselecteerde computer (de server) en wordt het gedeeld door andere
computers (clients).
Opmerking Wanneer u een rechtstreeks aangesloten apparaat deelt, moet u de
computer met de hoogste versie van het besturingssysteem als server gebruiken.
Als u bijvoorbeeld een computer met Windows XP hebt en een andere computer
met een lagere versie van Windows, kunt u de computer met Windows XP het
beste als server gebruiken.
Gebruik deze configuratie alleen in kleine groepen of wanneer de printer niet veel
wordt gebruikt. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers
op het apparaat afdrukken.
Alleen de afdrukfunctie wordt gedeeld. De functies scannen en kopiëren worden
niet gedeeld.
Het apparaat delen
1. Klik op Start, kies Instellingen en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat, klik op
Eigenschappen en klik dan op het tabblad Delen.
3. Klik op de optie voor het delen van het apparaat en geef een gedeelde naam op.
4. Als u het apparaat wilt delen met clientcomputers met andere Windows-versies,
klikt u op Extra drivers om voor het gemak van deze gebruikers het
stuurprogramma van hun Windows-versie te installeren. De Starter-cd moet in uw
cd-romstation zijn geplaatst.
Het apparaat configureren (Mac OS)
U kunt het apparaat aansluiten op een enkele Macintosh met behulp van een USB-
kabel, maar u kunt het ook delen met andere gebruikers op een netwerk.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De software voor een rechtstreekse verbinding installeren
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
Hoofdstuk 7
54 Configureren en beheren
De software voor een rechtstreekse verbinding installeren
Software installeren
1. Sluit het apparaat via een USB-kabel aan op de computer.
2. Plaats de installatie-cd in het cd-romstation. Dubbelklik op het pictogram van de cd
op het bureaublad en dubbelklik op het installatiepictogram. U kunt ook de map
Installer op de Starter-cd zoeken.
3. Klik op Software installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Deel het apparaat, indien nodig, met andere Macintosh-gebruikers.
Directe verbinding: deel het apparaat met andere Macintosh-gebruikers.
Raadpleeg
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk voor meer informatie.
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk
Wanneer het apparaat rechtstreeks is aangesloten, kunt u het met andere computers
delen door middel van een eenvoudig soort netwerk dat een lokaal gedeeld netwerk
wordt genoemd. Gebruik deze configuratie uitsluitend voor kleine groepen of bij een
beperkt gebruik. De aangesloten computer gaat trager werken als veel gebruikers op
het apparaat afdrukken.
Voor het delen van het apparaat in een Macintosh-omgeving is ten minste het
volgende vereist:
De Macintosh-computers moeten in het netwerk communiceren via TCP/IP en
moeten een IP-adres hebben. (AppleTalk wordt niet ondersteund.)
Het gedeelde apparaat moet verbonden zijn met een ingebouwde USB-poort op
de Macintosh-hostcomputer.
Op de hostcomputer en de clientcomputers die het gedeelde apparaat gebruiken,
moet software voor het delen van een apparaat en het stuurprogramma of PPD
voor het apparaat geïnstalleerd zijn. (U kunt de software voor het delen van het
apparaat en de bijbehorende Help-bestanden installeren via het
installatieprogramma.)
Het apparaat configureren (Mac OS)
55
Voor meer informatie over het delen van een USB-apparaat raadpleegt u de
ondersteuningsinformatie op de Apple-website (
www.apple.com) of de Mac Help op
de computer.
Het apparaat delen met computers met Mac OS
1. Schakel het delen van de printer in op alle Macintosh-computers (host en clients)
die zijn aangesloten op de printer. Voer, afhankelijk van uw versie van het
besturingssysteem, een van de volgende handelingen uit:
Mac OS 10.3: open Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & Faxen en
schakel vervolgens het selectievakje naast Mijn printers met andere
computers delen in.
Mac OS 10.4: open Systeemvoorkeuren, klik op Afdrukken & Faxen, klik op
het tabblad Delen, schakel het selectievakje naast Deze printers met andere
computers delen in en selecteer vervolgens de te delen printer.
2. Om af te drukken van de andere Macintosh-computers op het netwerk (de clients),
doet u het volgende:
a. Klik op Bestand en selecteer vervolgens Pagina-instellingen in het document
dat u wilt afdrukken.
b. In het vervolgmenu naast Formatteren voor selecteert u Gedeelde printers
en vervolgens selecteert u het apparaat.
c. Selecteer het Papierformaat en klik vervolgens op OK.
d. Klik in het document op Bestand en selecteer vervolgens Afdrukken.
e. In het vervolgmenu naast Printer selecteert u Gedeelde printers en
vervolgens het apparaat.
f. Bepaal eventueel nog andere instellingen en klik vervolgens op Afdrukken.
De software verwijderen en opnieuw installeren
U moet de software mogelijk verwijderen en opnieuw installeren als de installatie
onvolledig is of als u de USB-kabel op de computer hebt aangesloten voordat er een
bericht werd weergegeven waarin u werd gevraagd om de USB-kabel op de computer
aan te sluiten. Verwijder de toepassingsbestanden van het apparaat niet zomaar van
de computer. Verwijder deze bestanden op de juiste manier met het hulpprogramma
om de installatie te verwijderen dat bij het apparaat is meegeleverd.
Er zijn drie manieren om de software te verwijderen van een Windows-computer en er
is één manier om de software te verwijderen van een Macintosh-computer.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 1
1. Koppel het apparaat los van de computer. Sluit het apparaat pas op de computer
aan nadat u de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
2. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat uit te schakelen.
3. Klik op de taakbalk van Windows achtereenvolgens op Start, Programma's of
Alle programma's, selecteer HP, selecteer Officejet Pro L7400 Serie en klik
vervolgens op Verwijderen.
4. Volg de instructies op het scherm.
Hoofdstuk 7
56 Configureren en beheren
5. Als u wordt gevraagd of u gedeelde bestanden wilt verwijderen, klikt u op Nee.
Andere programma’s die deze bestanden gebruiken, kunnen namelijk slecht gaan
functioneren als deze bestanden worden verwijderd.
6. Start de computer opnieuw op.
7. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u
de software opnieuw wilt installeren. Volg de instructies op het scherm. Zie ook
De
software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
8. Nadat de software is geïnstalleerd, sluit u het apparaat aan op de computer.
9. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat in te schakelen.
Nadat u het apparaat hebt aangesloten en ingeschakeld, kan het zijn dat u enkele
minuten moet wachten totdat alle Plug and Play-gebeurtenissen zijn voltooid.
10. Volg de instructies op het scherm.
Als de installatie van de software is voltooid, wordt het pictogram HP Digital Imaging-
monitor in het systeemvak van Windows weergegeven.
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 2
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het
menu Start van Windows.
1. Klik in de taakbalk van Windows op Start, selecteer Instellingen, klik op
Bedieningspaneel en vervolgens op Programma's toevoegen/verwijderen.
– of –
Klik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op
Programma's en functies.
2. Selecteer HP Officejet Pro All-in-One Series en klik vervolgens op Wijzigen/
verwijderen of Verwijderen/wijzigen.
Volg de instructies op het scherm.
3. Koppel het apparaat los van de computer.
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de
computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u
de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en
start vervolgens de installatie opnieuw.
6. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren
voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
De software verwijderen van een Windows-computer, methode 3
Opmerking Gebruik deze methode als Verwijderen niet beschikbaar is in het
menu Start van Windows.
1. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van uw computer en
start vervolgens de installatie opnieuw.
2. Koppel het apparaat los van de computer.
3. Selecteer Verwijderen en volg de instructies op het scherm.
De software verwijderen en opnieuw installeren 57
4. Start de computer opnieuw op.
Opmerking Het is belangrijk dat u het apparaat loskoppelt voordat u de
computer opnieuw opstart. Sluit het apparaat pas op de computer aan nadat u
de software opnieuw hebt geïnstalleerd.
5. Start de installatie van het apparaat nogmaals.
6. Kies Installeren.
7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software installeren
voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze).
De software verwijderen van een Macintosh-computer
1. Start HP Apparaatbeheer.
2. Klik op Informatie en instellingen.
3. Selecteer in het vervolgmenu HP AiO-software verwijderen.
Volg de instructies op het scherm.
4. Start de computer opnieuw nadat de software is verwijderd.
5. Plaats de Starter-cd van het apparaat in het cd-romstation van de computer als u
de software opnieuw wilt installeren.
6. Open de cd-rom op het bureaublad en dubbelklik op HP All-in-One Installer.
7. Volg de instructies op het scherm en raadpleeg ook
De software voor een
rechtstreekse verbinding installeren.
Hoofdstuk 7
58 Configureren en beheren
8 Onderhoud en problemen
oplossen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Ondersteunde inktcartridges
De inktcartridges vervangen
De printkoppen onderhouden
Printerbenodigdheden bewaren
Het toestel reinigen
Tips en middelen voor het oplossen van problemen
Problemen met het afdrukken oplossen
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Problemen met de papierinvoer oplossen
Problemen met het kopiëren oplossen
Scanproblemen oplossen
Installatieproblemen oplossen
Storingen verhelpen
Ondersteunde inktcartridges
De beschikbaarheid van inktcartridges varieert per land/regio. De inktcartridges
kunnen ook in verschillende formaten voorkomen. Voor een lijst van de ondersteunde
inktcartridges voor uw printer, drukt u de diagnostische zelftestpagina af en leest u de
informatie in het gedeelte over de status van de inktcartridge. (Zie voor meer
informatie
De diagnostische zelftestpagina begrijpen.)
Het nummer van de inktcartridge is terug te vinden op de volgende plaatsen:
Op de diagnostische zelftestpagina (zie
De diagnostische zelftestpagina begrijpen).
Op het label van de inktcartridge die u gaat vervangen.
Windows: in de Werkset klikt u, als u over tweerichtingscommunicatie beschikt,
op het tabblad Geschatte inktniveaus, bladert u naar de knop Cartridgedetails
button en klikt u vervolgens op Cartridgedetails.
Mac OS: vanaf het Hulpprogramma van de HP-printer klikt u op Info
benodigdheden in het paneel Informatie en ondersteuning en vervolgens op
Informatie detailhandel benodigdheden.
Opmerking Inkt uit de cassettes wordt tijdens het afdrukproces op een aantal
verschillende manieren gebruikt, onder andere bij het initialisatieproces, waarin het
apparaat en de cassettes worden voorbereid voor het afdrukken, en bij het
printkoponderhoud, waarmee de inktsproeiers schoon worden gehouden en inkt
vloeiend kan blijven stromen. Daarnaast blijven er nog wat inktresten over in de
cassette nadat deze is gebruikt. Zie voor meer informatie
www.hp.com/go/inkusage.
Onderhoud en problemen oplossen 59
De inktcartridges vervangen
U kunt de geschatte inktniveaus controleren vanuit de Werkset (Windows) of het HP
Printerhulpprogramma (Mac OS). Zie
Beheertools voor het apparaat gebruiken voor
informatie over deze tools. U kunt de diagnostische zelftestpagina ook afdrukken om
de informatie te bekijken (zie
De diagnostische zelftestpagina begrijpen).
Opmerking De getoonde inktniveaus zijn enkel een schatting. De feitelijke
prijzinktvolumes kunnen verschillen.
Installeer de inktcartridge direct nadat u deze uit de verpakking hebt verwijderd.
Verwijder een inktcartridge niet voor langere tijd uit het apparaat.
Als u wilt weten welke inktcartridges bestemd zijn voor gebruik met uw apparaat,
raadpleegt u
Benodigdheden.
De inktcartridges vervangen
1. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren.
2. Pak de lege inktpatroon tussen uw duim en wijsvinger en trek de patroon stevig
naar u toe.
3. Haal de nieuwe inktpatroon uit de verpakking.
4. Plaats de inktpatroon ter hoogte van de sleuf met de bijbehorende kleurcode en
bevestig de patroon in de sleuf. Druk de inktpatroon goed op zijn plaats.
5. Sluit de klep van de inktpatroon.
Hoofdstuk 8
60 Onderhoud en problemen oplossen
De printkoppen onderhouden
Als tekens onvolledig worden afgedrukt of punten of lijnen op de afdruk ontbreken, zijn
de inktsproeiers misschien verstopt. In dat geval moet u de printkoppen reinigen.
Voer de relevante stappen in de hieronder aangegeven volgorde uit wanneer de
kwaliteit van de afdrukken achteruitgaat:
1. Controleer de toestand van de printkoppen. Raadpleeg
De status van de
printkoppen controleren voor meer informatie.
2. Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af.
Maak een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties
uit. Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer
informatie.
3. De contacten van de printkoppen handmatig reinigen. Raadpleeg
De printkoppen
reinigen voor meer informatie.
4. Vervang de printkoppen indien het probleem na het reinigen blijft bestaan.
Raadpleeg
De printkoppen vervangen voor meer informatie.
Let op HP kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan het apparaat
die het gevolg is van het wijzigen van de printkoppen.
De status van de printkoppen controleren
Gebruik een van de volgende methoden om de status van de printkoppen te
controleren. Als de status van een printknop redelijk of niet goed is, voert u een van de
volgende onderhoudsfuncties uit of reinigt of vervangt u de printkop.
Diagnostische zelftestpagina: druk de diagnostische zelftestpagina op een
schoon wit vel papier af en controleer het gedeelte over de toestand van de
printkoppen. Raadpleeg
De diagnostische zelftestpagina begrijpen voor meer
informatie.
Werkset (Windows): de Werkset openen. Raadpleeg
De Werkset openen voor
meer informatie. Open het tabblad Informatie en klik vervolgens op Toestand
printkop.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): open het HP Printerprogramma. Ga voor
meer informatie naar
Het HP Printerprogramma openen. Selecteer het tabblad
Printerbenodigdheden en klik op Printkop.
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken
Gebruik de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit om problemen vast te stellen die de
afdrukkwaliteit van het apparaat beïnvloeden. Aan de hand van deze pagina kunt u
bepalen of u bepaalde onderhoudsprogramma's moet uitvoeren om de afdrukkwaliteit
De printkoppen onderhouden
61
te verbeteren. U kunt op deze pagina ook de informatie over het inktniveau en de
status van de printkoppen bekijken.
Bedieningspaneel: druk op de knop Installatie, selecteer Rapport afdrukken,
selecteer Pagina afdrukkwaliteit en druk dan op OK.
Werkset (Windows): open het tabblad Services, klik op Pagina diagnostiek van
afdrukkwaliteit (PQ) afdrukken en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Diagnostiek van afdrukkwaliteit
in het deelvenster Informatie en ondersteuning.
1 Printerinformatie: informatie over het apparaat (zoals het modelnummer, het
serienummer en de versie van de firmware), het aantal afgedrukte pagina's vanuit de
lade, informatie over het inktniveau en de status van de printkoppen.
2 Testpatroon 1: als de lijnen onderbroken en niet recht zijn, moet u de printkoppen
uitlijnen. Raadpleeg De printkoppen uitlijnen voor meer informatie.
3 Testpatroon 2: als er dunne witte lijnen door de kleurblokken lopen, reinigt u de
printkoppen. Raadpleeg
De printkoppen reinigen voor meer informatie.
4 Testpatroon 3: als er zich bij de pijlen donkere lijnen of witte ruimten bevinden, kalibreert
u de regelinvoer. Raadpleeg De regelopschuiving kalibreren voor meer informatie.
De printkoppen uitlijnen
Als u een printkop hebt vervangen, worden de printkoppen automatisch uitgelijnd om
de beste afdrukkwaliteit te optimaliseren. Als uit de afgedrukte pagina's echter blijkt
Hoofdstuk 8
62 Onderhoud en problemen oplossen
dat de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd, kunt u het uitlijningsproces handmatig
starten.
Bedieningspaneel: druk op de knop Installeren, selecteer Hulpmiddelen,
selecteer Printer uitlijnen en druk vervolgens op OK. Druk op OK om door te
gaan als de printer uitgelijnd is.
Werkset (Windows): open het tabblad Services, klik op Printkoppen uitlijnen en
volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Uitlijnen in het deelvenster
Informatie en ondersteuning.
De regelopschuiving kalibreren
Bedieningspaneel: druk op de knop Installatie, selecteer Tools, selecteer
Regelinvoer kalibreren en druk dan op OK.
Werkset (Windows): open het tabblad Services, klik op Regelopschuiving
kalibreren en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Regelinvoer kalibreren in het
deelvenster Informatie en ondersteuning.
De printkoppen reinigen
Opmerking Het reinigen kost inkt. Reinig de printkoppen daarom uitsluitend
wanneer dit noodzakelijk is.
Het reinigingsproces neemt ongeveer 3,5 minuut in beslag. Dit proces kan wat
geluid produceren.
Bedieningspaneel: druk op de knop Installatie, selecteer Hulpmiddelen en
selecteer vervolgens Printkop reinigen.
Werkset (Windows): open het tabblad Services, klik op Printkoppen reinigen
en volg de instructies op het scherm.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Reinigen in het deelvenster
Informatie en ondersteuning.
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen
Na installatie van de printkoppen verschijnt op het bedieningspaneel mogelijk een
bericht dat het apparaat niet kan afdrukken. Als u dit bericht krijgt, dient u mogelijk de
elektrische contacten op de printkoppen en in het apparaat te reinigen.
Let op Reinig de elektrische contacten alleen nadat u hebt geprobeerd de
printkoppen te reinigen. De elektrische contacten bevatten gevoelige elektronische
onderdelen die gemakkelijk kunnen worden beschadigd. Raadpleeg
De
printkoppen reinigen voor meer informatie.
De contacten van de printkoppen handmatig reinigen
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf
seconden op de knop OK. Wacht tot de wagen tot stilstand is gekomen en
verwijder daarna het netsnoer uit de printer.
De printkoppen onderhouden
63
3. Til de printkopgrendel omhoog.
4. Hef de hendel van de printkop (die overeenkomt met het bericht op het
bedieningspaneel) omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
5. Gebruik hiervoor schoon, droog en zacht reinigingsmateriaal zonder rafels.
Geschikte materialen zijn o.a. papieren koffiefilters en reinigingsdoekjes voor
ooglenzen.
Let op Gebruik geen water.
Hoofdstuk 8
64 Onderhoud en problemen oplossen
6. Veeg de elektrische contacten op de printkop schoon, maar raak de sproeier
hierbij niet aan.
Opmerking De elektrische contacten zien eruit als koperkleurige vierkantjes,
die op één vlak van de printkop zijn gegroepeerd.
De sproeiers bevinden zich op een ander vlak van de printkop. Op de sproeiers
is inkt te zien.
Let op Het aanraken van de sproeiers kan permanente beschadiging van de
sproeiers veroorzaken. Daarnaast kan inkt permanente vlekken op kleding
achterlaten.
7. Na het reinigen plaatst u de printkop op een vel papier of een papieren servetje.
Zorg dat de sproeiers naar boven wijzen en niet in contact komen met het papier.
De printkoppen onderhouden
65
8. Reinig de elektrische contacten van de printkopsleuf in het apparaat met een
droge, zachte doek zonder rafels.
9. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan. Het bedieningspaneel moet
aangeven dat de printkop ontbreekt.
10. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op
de printkop moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de
printkop goed op zijn plaats.
11. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de
grendel goed wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast
te zetten.
12. Herhaal de bovenstaande stappen, indien nodig, voor de andere printkop.
13. Sluit de bovenste klep.
14. Als het bericht op het bedieningspaneel blijft staan, herhaal dan de hierboven
beschreven reinigingsprocedure voor de printkop die overeenstemt met het bericht.
15. Als het bericht op het bedieningspaneel blijft staan, vervang dan de printkop die
overeenstemt met het bericht.
16. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn
afgedrukt. Als de pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces
handmatig. Raadpleeg
De printkoppen uitlijnen voor meer informatie.
De printkoppen vervangen
Opmerking Als u wilt weten welke inktpatronen bestemd zijn voor gebruik met
uw printer, raadpleegt u
Benodigdheden.
De printkoppen vervangen
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf
seconden op de knop OK. Wacht tot de wagen stilstaat.
Hoofdstuk 8
66 Onderhoud en problemen oplossen
3. Til de printkopgrendel omhoog.
4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de
sleuf te trekken.
5. Schud de printkop terwijl hij nog in de verpakking zit minstens zes keer op en neer
voordat u de printkop installeert.
De printkoppen onderhouden
67
6. Haal de nieuwe printkop uit de verpakking en verwijder de oranje beschermkapjes.
Let op Printkoppen niet schudden als de dopjes zijn verwijderd.
7. Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop (het label op
de printkop moet overeenkomen met het label op de printkopgrendel). Druk de
printkop goed op zijn plaats.
8. Trek de printkopgrendel helemaal naar voren en druk deze omlaag, zodat de
grendel goed wordt vastgezet. Mogelijk moet u druk uitoefenen om de grendel vast
te zetten.
9. Sluit de bovenste klep.
10. Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina's zijn
afgedrukt. Als de pagina's niet worden afgedrukt, start u het uitlijningsproces
handmatig. Raadpleeg
De printkoppen uitlijnen voor meer informatie.
Printerbenodigdheden bewaren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Inktcartridges bewaren
Printkoppen bewaren
Inktcartridges bewaren
Inktcartridges kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Als
u de inktcartridges verwijdert, plaats ze dan in een luchtdichte verpakking, zoals in een
hersluitbare plastic zak.
Printkoppen bewaren
Printkoppen kunnen gedurende een langere tijd in het apparaat worden gelaten. Als u
de printkoppen verwijdert, plaats ze dan in een luchtdichte verpakking, zoals in een
hersluitbare plastic zak.
Hoofdstuk 8
68 Onderhoud en problemen oplossen
Het toestel reinigen
Aan de hand van de instructies in dit gedeelte kunt u ervoor zorgen dat het apparaat
optimaal blijft functioneren. Voer de volgende onderhoudsprocedures uit voor zover dit
nodig is.
Stof of vuil op de glasplaat van de scanner, op de binnenkant van de scannerklep of
het scannerkader kunnen de werking van het apparaat vertragen en een negatieve
invloed hebben op speciale functies, zoals het aanpassen van kopieën aan een
bepaald paginaformaat.
De glasplaat van de scanner reinigen
De glasplaat van de scanner reinigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Til de scannerklep op.
3. Reinig het glas met een zachte, pluisvrije doek waarop een zacht
glasreinigingsmiddel is gesproeid. Droog het glas met een droge, zachte en
pluisvrije doek.
Let op De glasplaat van de scanner alleen reinigen met een
glasreinigingsmiddel. Vermijd het gebruik van reinigingsmiddelen met
schuurmiddelen, aceton, benzeen of tetrachloorkoolstof op het glas. Die
kunnen de glasplaat beschadigen. Vermijd isopropylalcohol want dat kan
strepen achterlaten op de glasplaat.
Let op Het glasreinigingsmiddel niet rechtstreeks aanbrengen op de
glasplaat. Als teveel glasreinigingsmiddel wordt aangebracht, kan dit onder de
glasplaat lekken en de scanner beschadigen.
4. Sluit de scannerklep en zet het apparaat aan.
De buitenkant reinigen
Opmerking Zet het apparaat af en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat
u het gaat reinigen.
Het toestel reinigen
69
Gebruik een zachte, vochtige, pluisvrije doek om stof, vegen en vlekken van de
behuizing te verwijderen. De buitenkant van het apparaat hoeft niet te worden
gereinigd. Houd vloeistoffen uit de buurt van de binnenzijde en het bedieningspaneel
van het apparaat.
Tips en middelen voor het oplossen van problemen
Gebruik de volgende tips en hulpmiddelen om afdrukproblemen op te lossen.
Zie
Verhelp een storing in het apparaat voor papierstoringen.
Zie
Problemen met de papierinvoer oplossen voor informatie over
papierinvoerproblemen, zoals een scheve of foutieve papierinvoer.
Controleer het volgende:
Het aan/uit-lichtje brandt en knippert niet. Wanneer het apparaat voor de
eerste keer wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 12 minuten om te
initialiseren nadat de printkoppen zijn geïnstalleerd.
Zorg dat er geen foutberichten op het scherm worden weergegeven.
Het netsnoer en andere kabels functioneren en zijn goed aangesloten op het
apparaat. Zorg dat het apparaat goed is verbonden met een werkend
stopcontact en is ingeschakeld. Zie
Elektrische specificaties voor
spanningsvereisten.
Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Printkoppen en inktpatronen moeten goed geplaatst zijn in de juiste met
kleuren gecodeerde sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op
hun plaats. Controleer of de oranje beschermkapjes van alle printkoppen zijn
verwijderd.
De printkopvergrendeling en alle kleppen moeten gesloten zijn.
Het achterpaneel en de optionele duplexeenheid moeten stevig op hun plaats
zitten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten zijn verwijderd.
Het apparaat kan een diagnostische zelftestpagina afdrukken. Raadpleeg
De
diagnostische zelftestpagina begrijpen voor meer informatie.
Het apparaat is ingesteld als de huidige printer of standaardprinter. Windows-
gebruikers kunnen het apparaat als standaardprinter instellen in de map
Printers. Mac-gebruikers kunnen de printer in het printerinstallatieprogramma
instellen als standaardprinter. Raadpleeg de documentatie bij uw computer
voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken onderbreken niet is geselecteerd als u een computer met
Windows gebruikt.
Zorg dat er niet te veel programma's actief zijn wanneer u een taak uitvoert.
Sluit de programma's die u niet gebruikt of start de computer opnieuw op
voordat u de taak opnieuw afdrukt.
Problemen met het afdrukken oplossen
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Hoofdstuk 8
70 Onderhoud en problemen oplossen
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)
De printer accepteert de printkop niet
Het afdrukken duurt lang
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld
Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of het apparaat goed is verbonden met een werkend stopcontact. Zie
Elektrische specificaties voor spanningsvereisten.
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding
Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld
Koppel alle kabels los (zoals het netsnoer en de USB-kabel), wacht ongeveer 20
seconden en verbind de kabels opnieuw. Bezoek de website van HP (
www.hp.com/
support) als het probleem aanhoudt. Daar vindt u de laatste informatie over het
oplossen van problemen en de laatste productfixes en -updates.
Het apparaat reageert niet (drukt niet af)
Controleer de afdrukwachtrij
Er zit mogelijk een afdruktaak vast in de printerwachtrij. Als u dit wilt verhelpen, opent
u de afdrukwachtrij, annuleert u het afdrukken van alle documenten in de wachtrij en
start u vervolgens de computer opnieuw op. Nadat de computer opnieuw is opgestart,
probeert u opnieuw af te drukken. Raadpleeg de Help van het besturingssysteem voor
informatie over het openen van de afdrukwachtrij en het annuleren van afdruktaken.
Controleer de apparaatinstellingen
Raadpleeg
Tips en middelen voor het oplossen van problemen voor meer informatie.
Controleer de initialisatie van de printkoppen
Na vervanging of installatie van printkoppen worden er automatisch enkele
uitlijnpagina's afgedrukt om de printkoppen uit te lijnen. Deze procedure duurt
ongeveer 12 minuten. Gedurende deze procedure kunnen alleen de automatische
testpagina's worden afgedrukt.
Controleer de installatie van de software van het apparaat
Als het apparaat tijdens het afdrukken wordt uitgeschakeld, moet er een
waarschuwingsbericht op het scherm verschijnen. Gebeurt dit niet, dan is de software
van het apparaat wellicht niet goed geïnstalleerd. Om dit op te lossen verwijdert u de
Problemen met het afdrukken oplossen
71
software van uw computer en installeert u deze vervolgens opnieuw. Raadpleeg De
software verwijderen en opnieuw installeren voor meer informatie.
Controleer de kabelaansluitingen
Controleer of beide uiteinden van de USB-kabel stevig zijn aangesloten.
De printer accepteert de printkop niet
Controleer de printkopgrendel
Controleer of de printkopgrendel goed is gesloten.
Controleer de printkop
Controleer of de printkop in de sleuf met de juiste kleurcode is geplaatst.
Raadpleeg
De printkoppen vervangen voor meer informatie.
Verwijder de printkop en controleer of de oranje beschermingskapjes zijn
verwijderd van de printkop.
Reinig de printkop
Voer de printkopreinigingsprocedure uit. Raadpleeg
De printkoppen onderhouden voor
meer informatie.
Schakel het apparaat uit nadat u de printkop hebt verwijderd
Schakel het apparaat uit nadat u de printkop hebt verwijderd, wacht ongeveer 20
seconden en schakel het apparaat weer in zonder dat de printkop is geïnstalleerd.
Start het apparaat opnieuw en plaats de printkop terug.
Het afdrukken duurt lang
De systeembronnen controleren
Zorg ervoor dat uw computer voldoende bronnen heeft om het document binnen een
redelijke tijd af te drukken. Als de computer enkel voldoet aan de minimale
systeemvereisten, kan het afdrukken van documenten langer duren. Zie
Systeemvereisten voor meer informatie over de minimale en de aanbevolen
systeemvereisten. Als op de computer bovendien veel andere programma's worden
uitgevoerd, kunnen documenten ook trager worden afgedrukt.
Controleer de instellingen van software van het apparaat
De afdruksnelheid is langzamer wanneer Beste of Maximale dpi is geselecteerd als
afdrukkwaliteit. Verhoog de afdruksnelheid door andere afdrukinstellingen te
selecteren in de apparaatdriver. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Hoofdstuk 8
72 Onderhoud en problemen oplossen
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt
Controleer of de inktpatronen leeg zijn
Controleer het bedieningspaneel om te zien welke cartridge bijna of helemaal leeg is.
De Werkset (Windows), HP Printerhulpprogramma (Mac OS) en de diagnostische
zelftestpagina (zie
De diagnostische zelftestpagina begrijpen) geven informatie over
het inktniveau. Wanneer er een blanco pagina wordt afgedrukt terwijl u zwarte tekst
wilde afdrukken, is de zwarte inktcartridge mogelijk leeg. Raadpleeg
De inktcartridges
vervangen voor meer informatie.
Controleer de printkopgrendel
Controleer of de printkopgrendel goed is gesloten.
Controleer de printkop
Controleer of de printkop in de sleuf met de juiste kleurcode is geplaatst.
Raadpleeg
De printkoppen vervangen voor meer informatie.
Verwijder de printkop en controleer of de oranje beschermingskapjes zijn
verwijderd van de printkop.
Reinig de printkop
Voer de printkopreinigingsprocedure uit. Raadpleeg
De printkoppen onderhouden voor
meer informatie.
Schakel het apparaat uit nadat u de printkop hebt verwijderd
Schakel het apparaat uit nadat u de printkop hebt verwijderd, wacht ongeveer 20
seconden en schakel het apparaat weer in zonder dat de printkop is geïnstalleerd.
Plaats de printkop terug na het herstarten.
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Controleer de marge-instellingen
Zorg dat de marge-instellingen van het document niet buiten het afdrukgebied van uw
apparaat liggen. Raadpleeg
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de kleurinstellingen
Controleer dat Afdrukken in grijsschaal niet is geselecteerd in het
printerstuurprogramma. Zie
Afdrukinstellingen voor informatie over het wijzigen van
deze instelling.
Problemen met het afdrukken oplossen
73
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels)
kunnen afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron
van de elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met
een lengte van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze
elektromagnetische velden te minimaliseren.
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst
Controleer de manier waarop het papier is geplaatst
Controleer of de breedte- en lengtegeleiders goed tegen de raden van het
afdrukmateriaal zijn geschoven en dat niet te veel afdrukmateriaal in de lade is
geplaatst. Ga voor meer informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Controleer het papierformaat
De inhoud van een pagina kan worden afgebroken als het formaat van het
document groter is dan het gebruikte papier.
Controleer of het geselecteerde materiaalformaat in de printerdriver overeenkomt
met het formaat van het afdrukmateriaal in de lade.
Controleer de marge-instellingen
Als delen van tekst of afbeeldingen aan de randen van de pagina zijn weggevallen,
controleer dan of de marges van het document niet buiten het afdrukgebied van het
apparaat vallen. Raadpleeg
Minimummarges instellen voor meer informatie.
Controleer de instelling van de paginaoriëntatie
Controleer of het geselecteerde papierformaat en de paginaoriëntatie in het
softwareprogramma overeenkomen met de instellingen in de printerdriver. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels)
kunnen afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron
van de elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met
een lengte van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze
elektromagnetische velden te minimaliseren.
Als de bovenstaande oplossingen niet werken, worden de afdrukinstellingen mogelijk
niet goed geïnterpreteerd door de toepassing. Lees de printerinformatie voor bekende
softwareproblemen, raadpleeg de documentatie bij de toepassing of neem contact op
met de softwarefabrikant.
Hoofdstuk 8
74 Onderhoud en problemen oplossen
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de inktcartridges
De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd
Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het
apparaat. Raadpleeg
De inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
Slechte afdrukresultaten
Er worden vreemde tekens afgedrukt
De inkt wordt uitgesmeerd
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt
De verkeerde kleuren worden afgedrukt
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd
Lijnen of punten ontbreken in de tekst of afbeeldingen
Slechte afdrukresultaten
Controleer de printkoppen en inktpatronen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Controleer de papierkwaliteit
Het papier is mogelijk te vochtig of te ruw. Controleer of het papier voldoet aan de HP-
specificaties en probeer opnieuw af te drukken. Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren
voor meer informatie.
Controleer de papiersoort in het apparaat
Controleer of de lade geschikt is voor de geladen papiersoort. Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor meer
informatie.
Controleer of u in de printerdriver de lade hebt geselecteerd die de gewenste
materiaalsoort bevat.
Controleer de locatie van het apparaat en de lengte van de USB-kabel
Sterke elektromagnetische velden (bijvoorbeeld gegenereerd door USB-kabels)
kunnen afdrukken soms licht vertekenen. Plaats het apparaat verder weg van de bron
van de elektromagnetische velden. Het is bovendien raadzaam een USB-kabel met
een lengte van minder dan drie meter te gebruiken om de effecten van deze
elektromagnetische velden te minimaliseren.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
75
Er worden vreemde tekens afgedrukt
Wanneer het afdrukken van een taak wordt onderbroken, herkent het apparaat
mogelijk de rest van de taak niet.
Annuleer de huidige afdruktaak en wacht totdat het apparaat opnieuw gereed is om af
te drukken. Wanneer het apparaat niet aangeeft dat deze gereed is om af te drukken,
annuleert u alle afdrukopdrachten en wacht u opnieuw. Wanneer het apparaat gereed
is, verzendt u de afdruktaak opnieuw. Als op het beeldscherm een dialoogvenster
verschijnt met de vraag of u nogmaals wilt afdrukken, klikt u op Annuleren.
Controleer de kabelaansluitingen
Als het apparaat en de computer zijn aangesloten met een USB-kabel, kan het
probleem worden veroorzaakt door een slechte kabelverbinding.
Controleer of beide uiteinden van de kabel goed zijn aangesloten. Als het probleem
zich herhaalt, schakelt u het apparaat uit, verwijdert u de kabel van het apparaat,
schakelt u het apparaat weer in zonder kabel en verwijdert u eventuele resterende
taken. Wanneer het Aan/Uit-lampje brandt en niet knippert, sluit u de kabel opnieuw
aan.
Controleer het documentbestand
Het bestand is mogelijk beschadigd. Als u wel andere documenten vanuit dezelfde
toepassing kunt afdrukken, probeer dan een eventuele reservekopie van het
document af te drukken.
De inkt wordt uitgesmeerd
Controleer de afdrukinstellingen
Laat documenten waarvoor veel inkt is gebruikt wat langer drogen dan normaal.
Dit is met name van belang voor transparanten. Selecteer in het
printerstuurprogramma de afdrukkwaliteit Beste. Verleng ook de droogtijd voor de
inkt en verlaag de inktverzadiging met het inktvolume. U vindt deze instellingen bij
de geavanceerde functies (Windows) of inktfuncties (Mac OS). Een lagere
inktverzadiging kan echter leiden tot vagere afdrukken.
Bij de instelling Beste kunnen kleurendocumenten met veel verschillende kleuren
gaan kreuken en de kleuren kunnen worden uitgesmeerd. Probeer een andere
afdrukmodus, zoals Normaal om de hoeveelheid inkt te verminderen of gebruik
HP Premium-papier voor afdrukken met levendige kleuren. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer het type afdrukmateriaal
Sommige papiersoorten nemen de inkt niet goed op. Bij deze soorten papier droogt de
inkt langzamer en kunnen er vegen ontstaan. Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren
voor meer informatie.
Hoofdstuk 8
76 Onderhoud en problemen oplossen
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig
Controleer het type afdrukmateriaal
Sommige afdrukmaterialen zijn niet geschikt voor gebruik met uw apparaat.
Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof
Controleer de afdrukmodus
Met de instellingen Concept of Snel in de printerdriver kunt u sneller afdrukken. Dit
kan bijvoorbeeld handig zijn als u kladversies wilt afdrukken. Voor betere resultaten
selecteert u Normaal of Beste. Raadpleeg
Afdrukinstellingen voor meer informatie.
Controleer de ingestelde papiersoort
Als u op transparanten of ander speciaal afdrukmateriaal afdrukt, moet het
bijbehorende materiaal zijn geselecteerd in de printerdriver. Raadpleeg
Afdrukken op
afdrukmateriaal van speciaal formaat voor meer informatie.
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt
Controleer de afdrukinstellingen
Controleer dat Afdrukken in grijsschaal niet is geselecteerd in het
printerstuurprogramma. Zie
Afdrukinstellingen voor informatie over het wijzigen van
deze instelling.
De verkeerde kleuren worden afgedrukt
Controleer de afdrukinstellingen
Controleer dat Afdrukken in grijsschaal niet is geselecteerd in het
printerstuurprogramma. Zie
Afdrukinstellingen voor informatie over het wijzigen van
deze instelling.
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten
77
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar
Controleer de inktcartridges
Controleer of er met de inktcartridges is geknoeid. Het navullen van inktcartridges en
het gebruik van incompatibele inkten kan het ingewikkelde afdruksysteem ontregelen,
hetgeen kan leiden tot verminderde afdrukkwaliteit en zelfs tot beschadiging van het
apparaat of de printkop. Nagevulde inktcartridges worden niet door de garantie van
HP gedekt en worden niet door HP ondersteund. Zie voor bestelinformatie
HP-
benodigdheden en -accessoires.
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Controleer de positie van de afbeeldingen
Controleer met de zoomfunctie of met de functie afdrukvoorbeeld van uw toepassing
of zich ruimtes tussen de afbeeldingen bevinden.
Lijnen of punten ontbreken in de tekst of afbeeldingen
Controleer de printkoppen
Druk de pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit op een schoon wit vel papier af. Maak
een inschatting van de aard van het probleem en voer de aanbevolen acties uit.
Raadpleeg
De pagina Diagnostiek van afdrukkwaliteit afdrukken voor meer informatie.
Problemen met de papierinvoer oplossen
Zie Verhelp een storing in het apparaat voor informatie over het verwijderen van
vastgelopen papier.
Optionele lade 2 kan niet worden geplaatst
Plaats de lade opnieuw in het apparaat. Zorg dat de lade zich op één lijn met de
opening van het apparaat bevindt.
Controleer op papierstoringen. Raadpleeg
Verhelp een storing in het apparaat
voor meer informatie.
Hoofdstuk 8
78 Onderhoud en problemen oplossen
Er heeft zich een ander papierinvoerprobleem voorgedaan
Het papier is niet geschikt voor de printer of voor de lade
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat geschikt is voor het apparaat en de gebruikte lade.
Raadpleeg
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
meer informatie.
Het afdrukmateriaal wordt niet ingevoerd uit een lade
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade is geplaatst. Raadpleeg
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie. Wapper met het afdrukmateriaal
voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed
(maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of het afdrukmateriaal in de lade niet is omgekruld. Maak het papier
weer glad door het in tegengestelde richting van de omkrulling te buigen.
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar
is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier
van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden
makkelijker opgenomen als de lade vol is.)
Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers
zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig
bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die
grootteorde is.
Het afdrukmateriaal komt er niet correct uit.
Controleer of het verlengstuk van de uitvoerlade is uitgetrokken. Als dit niet het
geval is, kunnen afdrukken uit het apparaat vallen.
Verwijder al het papier uit de uitvoerbak. De lade kan slechts een beperkt aantal
vellen bevatten.
Problemen met de papierinvoer oplossen
79
Pagina's worden scheef ingevoerd
Zorg dat het afdrukmateriaal in de lades goed tegen de papiergeleiders ligt. Indien
nodig trekt u de lades uit het apparaat, plaats u het afdrukmateriaal correct terug in
de lades en controleert u of de papiergeleiders goed zijn uitgelijnd.
Zorg dat het toegangspaneel aan de achterkant of de optionele duplexeenheid
goed is aangebracht.
Plaats alleen afdrukmateriaal in het apparaat als het niet aan het afdrukken is.
Meerdere pagina's tegelijk worden ingevoerd
Wapper met het afdrukmateriaal voordat u het in de lade plaatst.
Controleer of de papiergeleiders bij de juiste markeringen in de lade zijn geplaatst
voor het materiaalformaat dat u gebruikt. Controleer ook of de geleiders goed
(maar niet te strak) tegen de stapel papier zijn geplaatst.
Controleer of er niet te veel papier in de lade is geplaatst.
Wanneer u dun speciaal afdrukmateriaal gebruikt, moet u controleren of de lade
volledig is geladen. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat alleen verkrijgbaar
is in kleine hoeveelheden, plaatst u het speciale afdrukmateriaal op ander papier
van hetzelfde formaat om de lade volledig te vullen. (Sommige media worden
makkelijker opgenomen als de lade vol is.)
Bij gebruik van dikke speciale dragers (zoals brochurepapier) moet u de dragers
zodanig laden dat de lade tussen 1/4 en 3/4 vol is. Plaats de dragers indien nodig
bovenop ander papier met hetzelfde formaat, zodat de hoogte van de stapel in die
grootteorde is.
Ga voorzichtig te werk bij het terugplaatsen van (de optionele) lade 2 in het
apparaat. Wanneer u volle laden met te veel kracht in het apparaat plaatst, kunnen
vellen papier in het apparaat terechtkomen. Hierdoor kan het papier vastlopen en
kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd.
Gebruik papier dat voldoet aan de HP-specificaties voor optimale prestaties en
efficiency.
Problemen met het kopiëren oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Er kwam geen kopie uit
Controleer de voeding
Controleer of het netsnoer goed is verbonden en dat het apparaat aanstaat.
Controleer de status van het apparaat
Mogelijk is het toestel bezig met een andere taak. Controleer het uitleesvenster
van het bedieningspaneel voor informatie over de status van taken. Wacht tot
eventuele andere taken gedaan zijn.
Het apparaat kan zijn vastgelopen. Controleer op papierstoringen. Zie
Storingen verhelpen.
Controleer de lades
Zorg dat er afdrukmateriaal is geplaatst. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
informatie.
Hoofdstuk 8
80 Onderhoud en problemen oplossen
Kopieën zijn blanco
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De contrastinstelling is misschien te licht. Gebruik de knop Kopiëren op het
bedieningspaneel om donkerdere kopieën te maken.
Documenten ontbreken of zijn vervaagd
Controleer het afdrukmateriaal
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Controleer de instellingen
De kwaliteitsinstelling Snel (wat kopieën van conceptkwaliteit oplevert) kan
verantwoordelijk zijn voor ontbrekende of vervaagde documenten. Wijzig de
instelling naar Normaal of Beste.
Controleer het origineel
De nauwkeurigheid van de kopie is afhankelijk van de kwaliteit en afmetingen
van het origineel. Pas de helderheid van de kopie in met het menu Kopiëren.
Als het origineel te licht is, kan dit mogelijk in de kopie niet worden
gecompenseerd, zelfs niet als u het contrast aanpast.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond of de achtergrond kan in een andere tint verschijnen.
Het formaat is verkleind
De functie vergroten/verkleinen of een andere kopieerfunctie kan vanaf het
bedieningspaneel zijn ingesteld om de gescande afbeelding te verkleinen.
Controleer de instellingen voor de kopieertaak om zeker te zijn dat ze op normaal
formaat staan.
Mogelijk is de HP beeldbewerkingssoftware zo ingesteld dat de gescande
afbeelding wordt verkleind. Wijzig desgevallend de instellingen. Zie de Help op het
scherm voor meer informatie over de HP-beeldbewerkingssoftware.
Problemen met het kopiëren oplossen
81
De kopieerkwaliteit is slecht
Stappen waarmee u de kopieerkwaliteit kunt verbeteren
Gebruik goede originelen.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het materiaal niet goed is
geladen, kan dit scheef trekken, waardoor de afbeeldingen onduidelijk worden.
Zie
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Controleer het apparaat
Mogelijk is de scannerklep niet goed dicht.
De glasplaat of de klep van de scanner dienen misschien te worden gereinigd.
Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Er verschijnen defecten in de kopieën
Verticale witte of vervaagde strepen
Het afdrukmateriaal voldoet misschien niet aan de specificaties van Hewlett-
Packard (het materiaal is bijvoorbeeld te vochtig of te ruw). Zie
Afdrukmateriaal
selecteren voor meer informatie.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Ongewenste lijnen
De glasplaat van de scanner, de binnenkant van de klep of het kader dienen
misschien te worden gereinigd. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de glasplaat
van de scanner of de binnenkant van de klep. Probeer het probleem te verhelpen
door het apparaat te reinigen. Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te
verbeteren. Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Onvolledige gevulde tekst of afbeeldingen
Probeer de instellingen voor het contrast en de kopieerkwaliteit aan te passen.
Grote, zwarte lettertypes zien er vlekkering (niet egaal) uit
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Horizontale, korrelige of witte banden in de licht- en middelgrijze zones
De standaardinstelling voor verbetering is mogelijk niet geschikt voor de taak.
Controleer de instelling en wijzig ze desgevallend om tekst of foto's te verbeteren.
Raadpleeg
De kopieerinstellingen wijzigen voor meer informatie.
Hoofdstuk 8
82 Onderhoud en problemen oplossen
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit
Controleer de inktcartridges
De inktcartridges kunnen leeg geraakt zijn zodat de afdruktaak werd geannuleerd
Vervang de inktcartridges en verzend de afdruktaak vervolgens opnieuw naar het
apparaat. Raadpleeg
De inktcartridges vervangen voor meer informatie.
Scanproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Opmerking Als u vanaf een computer gaat scannen, raadpleeg dan de Help van
de software voor informatie over het oplossen van problemen.
Scanner reageerde niet
Controleer het origineel
Controleer of het origineel goed op de glasplaat ligt. Ga voor meer informatie naar
Een origineel op de glasplaat leggen.
Controleer het apparaat
Het apparaat komt misschien uit PowerSave-modus na een tijd van inactiviteit,
waardoor verwerking wat trager kan starten. Wacht tot het apparaat op KLAAR
staat.
Scannen duurt te lang
Controleer de instellingen
Als de resolutie te hoog is ingesteld, duurt de scantaak langer en zijn de
resulterende bestanden groter. Gebruik voor goede scan- of kopieerresultaten
een resolutie die niet hoger is dan nodig. U kunt de resolutie verlagen om
sneller te kunnen scannen.
Als u een TWAIN-afbeelding ophaalt, kunt u de instellingen wijzigen zodat het
origineel in zwart-wit wordt gescand. Zie de Help op het scherm voor het
TWAIN-programma voor informatie.
Controleer de status van het apparaat
Als u een afdruktaak of kopieertaak hebt verzonden voordat u probeerde te
scannen, start het scannen als de scanner niet bezig is. Bij de afdruk- en
scanprocedures wordt het geheugen echter gedeeld, dus het scannen kan
langzamer gaan.
Scanproblemen oplossen
83
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst
Controleer het origineel
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Raadpleeg
Originelen plaatsen
voor meer informatie.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel
gaat scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel
is gescand.
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat het papierformaat groot genoeg is voor het origineel dat u
probeert te scannen.
Als u HP-beeldbewerkingssoftware gebruikt, is het mogelijk dat de
standaardinstelling van de HP-beeldbewerkingssoftware is ingesteld om
automatisch een andere taak uit te voeren dan degene die u probeert uit te
voeren. Zie de Help op het scherm van de HP-beeldbewerkingssoftware voor
richtlijnen over het wijzigen van de eigenschappen.
Tekst kan niet worden bewerkt
Controleer de instellingen
Zorg ervoor dat de OCR-software is ingesteld op het bewerken van tekst.
Als u het origineel scant, zorg er dan voor dat u een documentsoort selecteert
dat bewerkbare documenten oplevert. Als de tekst werd gecategoriseerd als
afbeelding, wordt deze niet omgezet in tekst.
Het is mogelijk dat het OCR-programma is gekoppeld aan een tekstverwerker
die geen OCR-taken uitvoert. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor
meer informatie over het koppelen van programma's.
Controleer de originelen
Controleer of het origineel goed op de glasplaat ligt. Ga voor meer informatie
naar
Originelen plaatsen.
Het is mogelijk dat het OCR-programma tekst met dicht op elkaar staande
letters niet herkent. Als, bijvoorbeeld, in de tekst die door het OCR-programma
is omgezet, tekens ontbreken of zijn gecombineerd, kan rn worden
weergegeven als m.
De nauwkeurigheid van het OCR-programma is afhankelijk van de kwaliteit
van de afbeelding, de tekstafmetingen en de structuur van het origineel en van
de kwaliteit van de scan zelf. Zorg ervoor dat het origineel een kwalitatief
goede afbeelding is.
De afbeeldingen op de voorgrond kunnen te veel opgaan in een gekleurde
achtergrond. Probeer de instellingen aan te passen voordat u het origineel
gaat scannen of probeer de afbeelding duidelijker te maken nadat het origineel
is gescand. Als u een OCR wilt toepassen op een origineel, wordt gekleurde
tekst op het origineel niet goed of helemaal niet gescand.
Hoofdstuk 8
84 Onderhoud en problemen oplossen
Er verschijnen foutmeldingen
"De TWAIN-bron kan niet worden geactiveerd" of "Er is een fout opgetreden
tijdens het ophalen van de afbeelding"
Als u de afbeelding ophaalt van een ander apparaat, zoals een digitale camera of
een andere scanner, moet het andere apparaat TWAIN-compatibel zijn. Apparaten
die niet TWAIN-compatibel zijn werken niet met de software van het apparaat.
Zorg ervoor dat de USB-kabel van het apparaat op de juiste poort op de
achterkant van de computer hebt aangesloten.
Controleer of de juiste TWAIN-bron is geselecteerd. Controleer de TWAIN-bron in
de software door Scanner selecteren te kiezen in het menu Bestand.
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht
Het origineel is een kopie van een foto of afbeelding
Opnieuw afgedrukte foto's, zoals foto's in kranten of tijdschriften, worden afgedrukt
met kleine inktpuntjes die een interpretatie geven van de originele foto. De kwaliteit
van de foto gaat hierbij achteruit. Vaak vormen de inktpunten ongewenste patronen
die kunnen worden gedetecteerd als de afbeelding wordt gescand of afgedrukt of als
de afbeelding op het scherm verschijnt. Als de volgende suggesties het probleem niet
verhelpen, moet u waarschijnlijk een betere versie van het origineel gebruiken.
Om deze patronen te verwijderen, kunt u proberen de afbeelding na het scannen
te verkleinen.
Druk de gescande afbeelding af om te zien of de kwaliteit is verbeterd.
Zorg ervoor dat de instellingen voor resolutie en kleur juist zijn voor het type
scantaak.
Teksten of afbeeldingen aan de achterzijde van een tweezijdig bedrukt origineel
verschijnen op de scan
Tweezijdige originelen kunnen tekst of afbeeldingen van de achterzijde naar de scan
"lekken" als de originelen op te dun of te transparant papier zijn afgedrukt.
De gescande afbeelding is scheef
Mogelijk is het origineel niet goed geplaatst. Gebruik de papiergeleiders als u het
origineel op de glasplaat plaatst. Ga voor meer informatie naar
Originelen plaatsen.
Is de kwaliteit van de afbeelding beter als deze wordt afgedrukt
De afbeelding die op het scherm verschijnt, is niet altijd een accurate weergave van
de kwaliteit van de scan.
Probeer de instellingen van uw monitor aan te passen zodat meer kleuren (of
grijswaarden) worden weergegeven. Op Windows-computers, wordt deze
aanpassing gewoonlijk uitgevoerd door Beeldscherm te selecteren in het
configuratiescherm.
Probeer de instellingen voor resolutie en kleuren aan te passen.
De gescande afbeelding vertoont vegen, lijnen en verticale, witte strepen of
andere defecten
Als de glasplaat van de scanner vuil is, heeft de resulterende afbeelding niet de
optimale helderheid. Zie
Het toestel reinigen voor instructies over het reinigen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet geproduceerd
door het scannen.
Scanproblemen oplossen
85
Afbeeldingen zien er anders uit dan het origineel
De grafische instellingen zijn misschien niet geschikt voor het type scantaak dat u wilt
uitvoeren. Probeer de grafische instellingen aan te passen.
Stappen waarmee u de scankwaliteit kunt verbeteren
Gebruik originelen van goede kwaliteit.
Plaats het afdrukmateriaal op de juiste manier. Als het papier niet goed op de
glasplaat is geplaatst, kan dit scheeftrekken, wat onduidelijke afbeeldingen
oplevert. Ga voor meer informatie naar Originelen plaatsen.
Pas de instellingen in de software aan op basis van de manier waarop u de
gescande pagina wilt gebruiken.
Gebruik of maak een documenthouder om uw originelen te beschermen.
Reinig de glasplaat van de scanner. Zie
De glasplaat van de scanner reinigen voor
meer informatie.
Er verschijnen defecten in de scans
Blanco pagina's
Zorg ervoor dat het origineel goed is geplaatst. Plaats het originele document met
de voorkant naar beneden op de flatbedscanner en met de linkerbovenhoek van
het document in de rechterbenedenhoek van de glasplaat van de scanner.
Te licht of te donker
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat u de juiste instellingen
gebruikt voor resolutie en kleuren.
De originele afbeelding kan zeer licht of donker zijn, of kan op gekleurd papier
gedrukt zijn.
Ongewenste lijnen
Er zit mogelijk inkt, lijm of correctievloeistof op de glasplaat van de scanner.
Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de scanner te reinigen.
Zie
Het toestel reinigen voor meer informatie.
Zwarte punten of vegen
Er zit mogelijk inkt, lijm, correctievloeistof of een ongewenste stof op de
glasplaat van de scanner, het kan vuil of gekrast zijn of de binnenkant van de
klep kan vuil zijn. Probeer het probleem te verhelpen door de glasplaat van de
scanner en de binnenkant van het deksel te reinigen. Zie
Het toestel reinigen
voor meer informatie. Als reinigen het probleem niet oplost, is het mogelijk dat
de glasplaat van de scanner of de binnenkant van de klep moeten worden
vervangen.
Mogelijk komen de defecten voor op het origineel en werden ze niet
geproduceerd door het scannen.
Onduidelijke tekst
Probeer de instellingen aan te passen. Zorg ervoor dat de instellingen voor
resolutie en kleuren correct zijn.
Formaat is kleiner geworden
Mogelijk is de HP-software zo ingesteld dat de gescande afbeelding wordt
verkleind. Raadpleeg de Help bij de productsoftware voor meer informatie over het
wijzigen van de instellingen.
Hoofdstuk 8
86 Onderhoud en problemen oplossen
Installatieproblemen oplossen
Als de volgende onderwerpen niet helpen, raadpleegt u Ondersteuning en garantie
voor meer informatie over HP-ondersteuning.
Suggesties voor hardware-installatie
Suggesties voor software-installatie
Suggesties voor hardware-installatie
Controleer het apparaat
Controleer of alle kleefband en materiaal aan de buiten- en binnenkant van het
apparaat zijn verwijderd.
Zorg dat er papier in het apparaat is geladen.
Controleer of er buiten het statuslampje Klaar, dat zou moeten branden, geen
andere lichtjes branden of flikkeren. Als het waarschuwingslampje flikkert,
controleert u of er een bericht verschijnt op het bedieningspaneel.
Controleer of het apparaat een diagnostische zelftestpagina kan afdrukken.
Controleer de hardwareverbindingen
Controleer of alle gebruikte snoeren en kabels in goede staat verkeren.
Controleer of het netsnoer stevig met het apparaat en met een werkend
stopcontact is verbonden.
Controleer de printkoppen en inktpatronen
Controleer of de oranje dopjes van de printkoppen zijn verwijderd.
Controleer of alle printkoppen en inktcartridges goed vastzitten in de juiste met
kleuren gecodeerde sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op hun
plaats. Het apparaat werkt niet als die niet zijn geïnstalleerd.
Controleer of de printkopvergrendeling goed is gesloten.
Als er op het scherm een foutbericht over de printkoppen verschijnt, reinig dan de
contactpunten op de printkoppen.
Controleer het computersysteem
Zorg ervoor dat de computer op een ondersteund besturingssysteem werkt.
Controleer of de computer minstens voldoet aan de minimale systeemvereisten.
Controleer het apparaat op het volgende
Het Aan/uit-lampje brandt zonder te knipperen. Wanneer het apparaat voor het
eerst wordt ingeschakeld, duurt het opwarmen ongeveer 45 seconden.
Het apparaat staat in de status Klaar en er branden of flikkeren geen andere
lichtjes op het bedieningspaneel. Als er lichtjes branden of flikkeren, lees dan het
bericht op het bedieningspaneel.
Controleer of het netsnoer en andere kabels functioneren en goed op het apparaat
zijn aangesloten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten van het apparaat zijn verwijderd.
Installatieproblemen oplossen
87
Het achterpaneel en de duplexeenheid moeten stevig op hun plaats zitten.
Afdrukmateriaal moet goed in de lade zijn geplaatst en niet in het apparaat zijn
vastgelopen.
Controleer of de oranje beschermkapjes van alle printkoppen zijn verwijderd.
Printkoppen en inktpatronen moeten goed geplaatst zijn in de juiste met kleuren
gecodeerde sleuven. Druk de printkoppen en inktpatronen goed op hun plaats.
De printkopvergrendeling en alle kleppen moeten gesloten zijn.
Suggesties voor software-installatie
Controleer of aan de installatievereisten wordt voldaan
Zorg ervoor dat u de installatie-cd met de juiste installatiesoftware voor uw
besturingssysteem gebruikt.
Zorg ervoor dat u alle andere programma's afsluit voordat u de software installeert.
Als het pad naar het cd-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de installatie-cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de
cd is beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de
website van HP (
www.hp.com/support).
Controleer of doe het volgende
Controleer of de computer voldoet aan de systeemvereisten.
Voordat u software op een computer met Windows installeert, moeten alle andere
programma’s zijn afgesloten.
Als het pad naar het cd-rom-station niet wordt herkend, controleert u of u de juiste
stationsaanduiding hebt opgegeven.
Als uw computer de cd in het cd-station niet herkent, controleert u of de cd is
beschadigd. De driver van het apparaat kan worden gedownload van de website
van HP (
www.hp.com/support).
Zorg ervoor dat de USB-drivers niet zijn uitgeschakeld in het apparaatbeheer in
Windows.
Als u een computer met Windows gebruikt en de computer het apparaat niet kan
vinden, voert u het hulpprogramma voor het verwijderen van software uit (util\ccc
\uninstall.bat op de installatie-cd). Hiermee verwijdert u de driver van het apparaat
volledig. Start de computer opnieuw op en installeer de driver van het apparaat
opnieuw.
Storingen verhelpen
Soms loopt afdrukmateriaal vast tijdens een taak. Probeer de volgende oplossingen
voordat u de storing probeert te verhelpen.
Gebruik afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Druk niet af op gekreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
Hoofdstuk 8
88 Onderhoud en problemen oplossen
Zorg ervoor dat de scanner schoon is. Raadpleeg Het toestel reinigen voor meer
informatie.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Ga voor meer
informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Verhelp een storing in het apparaat
Vastgelopen papier verwijderen
1. Verwijder al het papier uit de uitvoerbak.
2. Controleer de duplexeenheid of het toegangspaneel aan de achterkant.
a. Druk op de knoppen aan weerszijden van het toegangspaneel aan de
achterkant of controleer de duplexeenheid en verwijder het paneel of de
eenheid.
b. Wanneer u het vastgelopen papier in het apparaat hebt gevonden, pakt u het
papier met beide handen vast en trekt u het naar u toe.
c. Wanneer u het vastgelopen papier daar niet ziet, drukt u op de grendel boven
op de duplexeenheid en laat u de klep van de eenheid zakken. Wanneer u het
vastgelopen papier hebt gevonden, verwijdert u het voorzichtig. Sluit de klep.
d. Breng het toegangspaneel aan de achterkant of de duplexeenheid weer aan in
het apparaat.
Storingen verhelpen
89
3. Als u het vastgelopen papier niet kunt vinden, tilt u de uitvoerlade omhoog en
controleert u lade 1. Als het papier is vastgelopen in de lade, doet u het volgende:
a. Trek de uitvoerlade naar boven.
b. Trek het papier naar u toe.
c. Laat de uitvoerbak zakken.
4. Open de toegangsklep tot de wagen met printcartridges. Als er papier is
achtergebleven in het apparaat, controleert u of de wagen met printcartridges
helemaal rechts in het apparaat staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld
afdrukmateriaal en trekt u het afdrukmateriaal langs boven uit het apparaat.
Waarschuwing Ga niet met uw handen in het apparaat als het apparaat
aanstaat en de wagen vastzit. Als u de bovenste klep opent, moet de wagen
terugkeren naar de rechterkant van het apparaat. Als dit niet gebeurt, schakelt
u het apparaat uit voordat u het vastgelopen papier verwijdert.
5. Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens
zet u het apparaat aan (als u het apparaat had uitgezet) en verzendt u de
afdruktaak opnieuw.
Tips voor het vermijden van storingen
Controleer of niets de papierbaan blokkeert.
Plaats niet te veel papier. Ga voor meer informatie naar
Informatie over de
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Vul papier op de juiste manier bij als het apparaat niet aan het afdrukken is. Ga
voor meer informatie naar
Afdrukmateriaal plaatsen.
Ga voorzichtig te werk bij het terugplaatsen van (de optionele) lade 2 in het
apparaat. Wanneer u volle lades met te veel kracht in het apparaat plaatst, kunnen
vellen papier in het apparaat schuiven. Hierdoor kan het apparaat vastlopen en
kunnen meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd.
Gebruik geen gekreukt papier.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties. Raadpleeg
Afdrukmateriaal selecteren voor meer informatie.
Zorg dat de uitvoerlade niet te vol zit.
Hoofdstuk 8
90 Onderhoud en problemen oplossen
Controleer of het afdrukmateriaal goed tegen de rechterzijde van de lade ligt.
Controleer of de lengte- en breedtegeleiders goed tegen de stapel afdrukmateriaal
zijn geplaatst, maar niet te strak zodat het kreukt of opbolt.
Storingen verhelpen
91
A HP-benodigdheden en -
accessoires
Dit hoofdstuk bevat informatie over HP-benodigdheden en accessoires voor het apparaat. De
informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Bezoek de website van HP
(www.hpshopping.com) voor de laatste updates. U kunt ook producten aankopen via de website.
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Accessoires
Benodigdheden
Afdrukbenodigdheden online bestellen
Behalve vanaf de HP-website, kunt u met de volgende tools afdrukbenodigdheden bestellen:
Werkset (Windows): klik op het tabblad Geschat inktniveau, klik op Kopen.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): klik op Status benodigdheden in het deelvenster
Informatie en ondersteuning en klik in het vervolgmenu op Benodigdheden van HP
kopen en kies dan Online.
Accessoires
HP-accessoire voor
automatisch dubbelzijdig
afdrukken
C9278A Met de automatische duplexeenheid
kunt u automatisch afdrukken op de
twee zijden van een vel papier
Invoerlade voor 350 vellen CB007A Optionele tweede lade voor
maximaal 350 vellen gewoon papier
HP Jetdirect 175X
printerserver-Fast Ethernet*
J6035C Externe printserver (USB 1.0)
HP Jetdirect en3700 Fast
Ethernet-printserver*
J7942A Externe printserver (USB 2.0)
HP Jetdirect ew2400 802.11g
Draadloze printserver*
J7951A Draadloze of vaste externe
printserver
*Ondersteunt alleen afdrukfunctionaliteit.
Benodigdheden
Inktpatronen
Printkoppen
HP-afdrukmateriaal
Inktpatronen
Vervang alleen door cartridges met hetzelfde nummer als de inktcartridges die u wilt vervangen.
Het nummer van de cartridge is terug te vinden op de volgende plaatsen:
Op de diagnostische zelftestpagina. Ga voor meer informatie naar
De diagnostische
zelftestpagina begrijpen.
Op het label van de inktcartridge die u gaat vervangen.
92 HP-benodigdheden en -accessoires
Werkset (Windows): Klik op het tabblad Geschatte inktniveaus en klik vervolgens op de
knop Cartridgedetails om informatie te zien over vervangcartridges.
HP Printerhulpprogramma (Mac OS): Open het deelvenster Informatie en ondersteuning
en klik vervolgens op Info benodigdheden.
Opmerking De beschikbaarheid van inktcartridges varieert per land/regio. Als u in Europa
woont, kunt u op
www.hp.com/eu/hard-to-find-supplies informatie vinden over HP-
inktcartridges.
Printkoppen
HP 88 Zwart en geel C9381A
HP 88 Magenta en cyaan C9382A
HP-afdrukmateriaal
Als u afdrukmateriaal wilt bestellen, zoals HP Premium Plus Fotopapier of HP Premium Papier,
gaat u naar
www.hp.com.
Kies uw land/regio en selecteer Buy of Shopping.
Benodigdheden 93
B
Ondersteuning en garantie
Dit hoofdstuk, Onderhoud en problemen oplossen, bevat suggesties voor het oplossen van
veelvoorkomende problemen. Als uw apparaat niet naar behoren werkt en de oplossingen in
deze handleiding het probleem niet verhelpen, kunt u gebruikmaken van één van de
onderstaande ondersteuningsdiensten.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
Elektronische ondersteuning krijgen
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
Het apparaat klaarmaken voor verzending
Het apparaat verpakken
94 Ondersteuning en garantie
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
95
Elektronische ondersteuning krijgen
Voor ondersteuning en informatie over de garantie kunt u naar de website van HP gaan op
www.hp.com/support. Kies desgevraagd uw land/regio en klik op Contact HP (Neem contact op
met HP-ondersteuning) als u contact wilt opnemen met de technische ondersteuning.
Deze website biedt ook technische ondersteuning, drivers, benodigdheden, bestelinformatie en
andere opties zoals:
Online pagina's met ondersteuning raadplegen.
Een e-mail naar HP sturen voor antwoord op uw vragen.
On line met een technicus van HP spreken.
Controleren of er software-updates zijn.
U kunt ook ondersteuning krijgen vanuit de Werkset (Windows) of het HP Printerhulpprogramma
(Mac OS), waarin u eenvoudige, stapsgewijze oplossingen vindt voor veelvoorkomende
afdrukproblemen. Zie
Werkset (Windows) of HP Printerhulpprogramma (Mac OS) voor meer
informatie.
De ondersteuningsopties en beschikbaarheid variëren per product, land/regio en taal.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
Gedurende de garantieperiode kunt u een beroep doen op het HP Klantenondersteuningscentrum.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Voordat u belt
Wat te doen bij problemen
Telefonische ondersteuning van HP
Opties voor aanvullende garantie
HP Quick Exchange Service (Japan)
Klantenondersteuning van HP Korea bellen
Voordat u belt
Bezoek de website van HP (www.hp.com/support) voor de nieuwste informatie over het oplossen
van problemen of productverbeteringen en -updates.
Houd de volgende informatie bij de hand zodat de medewerkers van ons
Klantenondersteuningscentrum u zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn.
1. Druk de diagnostische zelftestpagina van het apparaat af. Raadpleeg
De diagnostische
zelftestpagina begrijpen voor meer informatie. Als het apparaat niet afdrukt, houd dan de
volgende informatie bij de hand:
Apparaatmodel
Modelnummer en serienummer (aan de achterzijde van de printer)
2. Ga na welk besturingssysteem u gebruikt, bijvoorbeeld Windows XP.
3. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk, controleer dan het besturingssysteem van
het netwerk.
4. Noteer hoe het apparaat met uw systeem is verbonden, bijvoorbeeld via een USB- of
netwerkverbinding.
5. Noteer het versienummer van de printersoftware. (U vindt het versienummer van de
printerdriver door het dialoogvenster met printerinstellingen of -eigenschappen te openen en
op het tabblad Info te klikken.)
6. Wanneer u problemen heeft met het afdrukken vanuit een bepaalde toepassing noteer dan
de naam en het versienummer van de toepassing.
Bijlage B
96 Ondersteuning en garantie
Wat te doen bij problemen
Voer de volgende stappen uit als u een probleem hebt
1. Raadpleeg de documentatie die bij het apparaat is geleverd.
2. Ga naar de website voor online ondersteuning van HP op
www.hp.com/support. Online
ondersteuning van HP is beschikbaar voor alle klanten van HP. Het is de betrouwbaarste
bron van actuele informatie over het apparaat en deskundige hulp, en biedt de volgende
voordelen:
Snelle toegang tot gekwalificeerde online ondersteuningstechnici
Software en stuurprogramma-updates voor de HP All-in-One
Waardevolle informatie voor het oplossen van veel voorkomende problemen
Pro-actieve apparaatupdates, ondersteuningswaarschuwingen en HP-nieuwsbrieven die
beschikbaar zijn als u de HP All-in-One registreert
3. Bel HP Ondersteuning. De ondersteuningsopties en de beschikbaarheid verschillen per
apparaat, land/regio en taal.
Telefonische ondersteuning van HP
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Periode voor telefonische ondersteuning
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
Telefonisch contact opnemen
Na de periode van telefonische ondersteuning
Periode voor telefonische ondersteuning
Eén jaar telefonische ondersteuning is beschikbaar in Noord-Amerika, Azië (Stille Oceaan) en
Latijns-Amerika (inclusief Mexico).
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning
In veel landen biedt HP gratis telefonische ondersteuning gedurende de garantieperiode. Maar
sommige van de onderstaande telefoonnummers zijn mogelijk niet kosteloos.
Zie
www.hp.com/support voor de meest actuele lijst met telefoonnummers voor ondersteuning.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
97
Bijlage B
98 Ondersteuning en garantie
Telefonisch contact opnemen
Bel HP-ondersteuning terwijl u bij de computer en de HP All-in-One zit. Zorg dat u de volgende
informatie kunt geven:
Modelnummer (dit vindt u op het etiket aan de voorzijde van het apparaat)
Serienummer (dit vindt u achter of onder op het apparaat)
Berichten die verschijnen wanneer het probleem zich voordoet
Antwoorden op de volgende vragen:
Doet dit probleem zich vaker voor?
Kunt u het probleem reproduceren?
Hebt u nieuwe hardware of software aan de computer toegevoegd kort voordat dit
probleem zich begon voor te doen?
Is er iets anders gebeurd vóór deze situatie (bijvoorbeeld een onweersbui, de HP All-in-
One is verplaatst, enz.)?
Na de periode van telefonische ondersteuning
Na afloop van de periode waarin u een beroep kunt doen op telefonische ondersteuning, kunt u
tegen vergoeding voor hulp terecht bij HP. Help is mogelijk ook beschikbaar via de website voor
online ondersteuning van HP:
www.hp.com/support. Neem contact op met uw HP leverancier of
bel het telefoonnummer voor ondersteuning in uw land/regio voor meer informatie over de
beschikbare ondersteuningsopties.
Opties voor aanvullende garantie
Tegen extra kosten zijn aanvullende serviceplannen beschikbaar voor de HP All-in-One. Ga naar
www.hp.com/support, selecteer uw land/regio en taal en bekijk het gedeelte over services en
garantie voor informatie over de aanvullende serviceplannen.
Telefonische ondersteuning van HP krijgen
99
HP Quick Exchange Service (Japan)
Raadpleeg Het apparaat verpakken voor instructies voor het verpakken van uw apparaat voor
retournering of vervanging.
Klantenondersteuning van HP Korea bellen
Bijlage B
100 Ondersteuning en garantie
Het apparaat klaarmaken voor verzending
Als u door HP-klantenondersteuning of door de winkel waar u het apparaat hebt gekocht, wordt
gevraagd het apparaat voor onderhoud op te sturen, moet u de volgende onderdelen verwijderen
en bewaren voordat u het apparaat terugstuurt:
De inktcartridges en printkoppen
Het frontje van het bedieningspaneel
Het stroomsnoer, de USB-kabel en andere kabels die aan het apparaat zijn verbonden
Papier in de invoerlade
Verwijder alle originelen die eventueel nog in het apparaat aanwezig zijn
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel
De inktcartridges en printkoppen verwijderen voor verzending
Zorg dat u alle inktcartridges en printkoppen verwijdert voordat u het apparaat terugstuurt.
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan.
Printcartridges verwijderen voor verzending
1. Zet het apparaat aan en wacht totdat de wagen met printcartridges stilstaat. Als het apparaat
niet aangaat, slaat u deze stap over en gaat u naar stap 2.
Opmerking Als het apparaat niet wordt ingeschakeld, kunt u het netsnoer uit het
stopcontact halen en vervolgens de wagen met printcartridges handmatig geheel naar
rechts schuiven om de inktcartridges te verwijderen.
2. Trek de klep van de inktpatroon voorzichtig naar voren.
Het apparaat klaarmaken voor verzending
101
3. Grijp de inktcartridges tussen uw duim en wijsvinger en trek ze stevig naar u toe om ze te
verwijderen.
4. Plaats de inktcartridges in een luchtdichte, kunststof verpakking om uitdroging te voorkomen
en berg deze op. Verzend de cartridges niet samen met het apparaat, tenzij de HP-
klantenondersteuning u daarom vraagt.
5. Sluit de klep voor de printcartridges en wacht enkele minuten tot de wagen met
printcartridges zich weer in de normale positie bevindt (aan de linkerzijde).
6. Als de scanner inactief is en zich weer in de vaste positie bevindt, zet u het apparaat uit door
op de knop Aan/uit te drukken.
Printkoppen verwijderen voor verzending
1. Open de bovenklep.
2. Als de wagen niet automatisch naar links beweegt, druk dan gedurende vijf seconden op de
knop OK. Wacht tot de wagen stilstaat.
3. Til de printkopgrendel omhoog.
4. Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf te trekken.
5. Plaats de printkoppen in een luchtdichte, kunststof verpakking om uitdroging te voorkomen
en berg deze op. Verzend de cartridges niet samen met het apparaat, tenzij de HP-
klantenondersteuning u daarom vraagt.
6. Sluit de bovenste klep.
7. Als de scanner inactief is en zich weer in de vaste positie bevindt, zet u het apparaat uit door
op de knop Aan/uit te drukken.
Verwijder het frontje van het bedieningspaneel
Voer de volgende stappen uit nadat u de inktcartridges en printkoppen hebt verwijderd.
Opmerking Deze informatie is niet van toepassing op klanten in Japan.
Let op U kunt deze stappen pas uitvoeren als het apparaat is losgekoppeld.
Let op Het vervangende apparaat wordt niet met een stroomsnoer verzonden. Bewaar het
stroomsnoer op een veilige plaats totdat u het vervangapparaat ontvangt.
De overlay van het bedieningspaneel verwijderen
1. Druk op de knop Aan/uit om het apparaat uit te schakelen.
2. Koppel het netsnoer los en verwijder dit van het apparaat. Stuur deze niet met het apparaat
mee terug.
Bijlage B
102 Ondersteuning en garantie
3. Verwijder de overlay van het bedieningspaneel als volgt:
a. Til de scannerklep op.
b. Ga met uw vinger of een dun object onder het klepje in de rechterbovenhoek van het
frontje van het bedieningpaneel om dit eraf te trekken.
4. Bewaar de overlay van het bedieningspaneel. Stuur de overlay van het bedieningspaneel
niet mee terug met de HP All-in-One.
Let op Het is mogelijk dat het vervangende apparaat zonder frontje op het
bedieningspaneel wordt geleverd. Bewaar het frontje goed en bevestig het frontje terug
op het bedieningspaneel als het vervangende apparaat arriveert. Om de functies van het
bedieningspaneel op het vervangende apparaat te kunnen gebruiken, moet u het frontje
terug aanbrengen.
Opmerking Raadpleeg de installatieposter die bij het apparaat is geleverd voor
instructies over het bevestigen van het frontje van het bedieningspaneel. Mogelijk
worden instructies voor het instellen van het apparaat bij het vervangende apparaat
geleverd.
Het apparaat verpakken
Voer de volgende stappen uit nadat u het apparaat hebt klaargemaakt voor verzending.
Het apparaat verpakken
103
Het apparaat verpakken
1. Het apparaat indien mogelijk voor verzending verpakken in het oorspronkelijke
verpakkingsmateriaal of gebruik het verpakkingsmateriaal waarin het vervangend apparaat is
verpakt.
Als u het originele verpakkingsmateriaal niet meer hebt, gebruik dan ander, degelijk
verpakkingsmateriaal. Schade tijdens de verzending veroorzaakt door ongeschikte
verpakking en/of ongeschikt transport wordt niet gedekt door de garantie.
2. Plaats het etiket voor retourverzending op de buitenkant van de doos.
3. De doos dient het volgende te bevatten:
een volledige probleembeschrijving voor het servicepersoneel (voorbeelden van
problemen met afdrukkwaliteit zijn handig).
een kopie van de aankoopbon of een ander aankoopbewijs om de garantieperiode te
bepalen.
uw naam, adres en een telefoonnummer waar u overdag bereikbaar bent.
Bijlage B
104 Ondersteuning en garantie
C
Specificaties van het apparaat
Zie Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor informatie over de
specificaties en de behandeling van afdrukmaterialen.
Fysieke specificaties
Formaat (breedte x diepte x hoogte)
Apparaat met glasplaat van A4/Letter-formaat: 505 x 402 x 356 mm (19,9 x 15,8 x 14
inches)
Met duplexeenheid: het apparaat is hiermee 64 mm (2,5 inches) langer aan de achterzijde.
Met lade 2: het apparaat is hiermee 76 mm (3 inches) hoger.
Gewicht van het apparaat (exclusief printkoppen of inktcartridges)
Apparaat met glasplaat van A4/Letter-formaat: 14,2 kg (31,3 lb)
Met duplexeenheid: 0,95 kg (2,0 lb) zwaarder
Met lade 2: 2,5 kg (5,5 lb) zwaarder
Productkenmerken en -mogelijkheden
Functie Capaciteit
Verbindingsmogelijkheden
USB 2.0-compatibel met hoge snelheid
De USB-hostaansluiting wordt
ondersteund tot full speed.
Afdrukmethode Drop-on-demand thermische inkjettechnologie
Inktpatronen
Vier inktpatronen (een voor zwart, cyaan,
magenta en geel)
Printkoppen
Twee printkoppen (een voor zwart en geel en
een voor magenta en cyaan)
Levensduur benodigdheden
Bezoek www.hp.com/pageyield/ voor meer
informatie over de geschatte levensduur van
inktpatronen.
Besturingstalen HP PCL 3 enhanced
Ondersteunde lettertypen
Amerikaanse lettertypen: CG Times, CG
Times Italic, Universe, Universe Italic,
Courier, Courier Italic, Letter Gothic, Letter
Gothic Italic.
Werkbelasting
Maximaal 7500 pagina's per maand
Ondersteunde talen bedieningspaneel
Beschikbare talen verschillen per land/regio.
Bulgaars, Kroatisch, Tsjechisch, Deens,
Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits,
Grieks, Hongaars, Italiaans, Japans,
Koreaans, Noors, Pools, Portugees,
Roemeens, Russisch, vereenvoudigd
Chinees, Slowaaks, Sloveens, Spaans,
Zweeds, traditioneel Chinees, Turks,
Oekraïens.
Specificaties van het apparaat
105
Specificaties processor en geheugen
Hoofdprocessor
192 MHz ARM946ES, ETM9 (medium)
Hoofdgeheugen
64 MB ingebouwd RAM, 16 MB ingebouwd MROM + 2 MB ingebouwd Flash-ROM
Systeemvereisten
Opmerking Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen en
systeemvereisten gaat u naar
http://www.hp.com/support/
Compatibiliteit besturingssysteem
Windows 2000, Windows XP, Windows XP x64 (Professional en Home Edition), Windows Vista
Opmerking HP biedt alleen printer- en scannerstuurprogramma's voor Windows 2000.
De HP Photosmart-software wordt niet ondersteund.
Mac OS X (10.3, 10.4)
Linux
Minimale vereisten
Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium II- of Celeron-processor, 128 MB RAM, 150
MB vrije schijfruimte
Windows XP (32-bits): Intel Pentium II- of Celeron-processor, 128 MB RAM, 350 MB vrije
schijfruimte
Microsoft® Windows® x64: AMD Athlon 64, AMD Opteron, Intel Xeon-processor met Intel
EM64T-ondersteuning, of Intel Pentium 4-processor met Intel EM64T-ondersteuning; 128 MB
RAM; 270 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf, Microsoft Internet Explorer 6.0
Windows Vista: 800 MHz 32-bits (x86) of 64-bits (x64) processor, 512 MB RAM, 740 MB
beschikbare ruimte op de vaste schijf
Mac OS X (10.3.9 en hoger, 10.4.6 en hoger): 400 MHz Power PC G3 (v10.3.9 en hoger,
10.4.6 en hoger) of 1.83 GHz Intel Core Duo (10.4.6 en hoger), 256 MB RAM - 500 MB vrije
schijfruimte
Microsoft Internet Explorer 6.0 (Windows 2000, Windows XP); Internet Explorer 7.0
(Windows Vista)
Quick Time 5.0 (Mac OS)
Adobe Acrobat Reader 5 of later
Aanbevolen vereisten
Windows 2000 Service Pack 4: Intel Pentium II processor of beter, 200 MB RAM, 150 MB
beschikbare ruimte op de harde schijf
Windows XP (32-bits): Intel Pentium II processor of beter, 256 MB RAM, 370 MB
beschikbare ruimte op de harde schijf
Microsoft® Windows® XP x64: AMD Athlon 64, AMD Opteron, Intel Xeon-processor met
Intel EM64T-ondersteuning, of Intel Pentium 4-processor met Intel EM64T-ondersteuning;
256 MB RAM; 390 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf
Windows Vista: 1 GHz 32-bits (x86) of 64-bits (x64) processor, 1 GB RAM, 1,2 GB
beschikbare ruimte op de vaste schijf
Mac OS X (10.3.9 en hoger, 10.4.6 en hoger): 400 MHz Power PC G4 (v10.3.9 en hoger,
10.4.6 en hoger) of 1.83 GHz Intel Core Duo (10.4.6 en hoger), 256 MB RAM - 800 MB vrije
schijfruimte
Bijlage C
106 Specificaties van het apparaat
Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger (Windows 2000, Windows XP); Internet
Explorer 7.0 of hoger (Windows Vista)
Quick Time 5.0 of later (Mac OS)
Adobe Acrobat Reader 5 of later
Afdrukspecificaties
Resolutie (zwart)
Maximaal 1200 dpi met zwarte inkt op pigmentbasis
Resolutie (kleur)
Verbeterde HP-fotokwaliteit met Vivera-inkt (max. 4800 x 1200 geoptimaliseerde dpi op HP
Premium Plus-fotopapier met 1200 x 1200 invoer-dpi)
Kopieerspecificaties
Digitale beeldverwerking
Max. 100 kopieën van origineel (verschilt per model)
Digitale zoom: van 25 tot 400% (verschilt per model)
Aan pagina aanpassen, voor het scannen
De kopieersnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Modus
Soort Scanresolutie (dpi)
Beste Zwart maximaal 600 x 1200
Kleur maximaal 600 x 1200
Normaal Zwart maximaal 300 x 300
Kleur maximaal 300 x 300
Snel Zwart maximaal 300 x 300
Kleur maximaal 300 x 300
Scanspecificaties
Beeldbewerkingssoftware inbegrepen
Geïntegreerde OCR-software zet gescande tekst automatisch om in bewerkbare tekst
De scansnelheid is afhankelijk van de complexiteit van het document
Twain-compatibele interface
Resolutie: 2400 x 4800 dpi optisch, maximaal 19 200 dpi verbeterd
Kleur: 16-bits per RGB-kleur, 48-bits totaal
Maximaal scanformaat vanaf de glasplaat: 216 x 297 mm
Omgevingsspecificaties
Werkomgeving
Werktemperatuur: 5° tot 40°C
Aanbevolen bedrijfstemperatuur: 15° tot 32°C
Aanbevolen relatieve luchtvochtigheid: 25 tot 75% niet-condenserend
Afdrukspecificaties 107
Opslagomgeving
Opslagtemperatuur: -40° tot 60°C
Luchtvochtigheid bij opslag: Maximaal 90 procent niet-condenserend bij een temperatuur van 65°C
Elektrische specificaties
Stroomvoorziening
Universele netadapter (extern)
Stroomvereisten
Ingangsspanning: 100 tot 240 VAC (± 10%), 50/60 Hz (± 3Hz)
Uitvoervoltage: 32 Vdc, 2500 mA
Stroomverbruik
32 watt afdrukken; 35 watt kopiëren
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus,
geluidsniveaus volgens ISO 7779)
Geluidsdruk (bij apparaat)
LpAd 55 (dBA)
Geluidsvermogen
LwAd 6.9 (BA)
Bijlage C
108 Specificaties van het apparaat
D
Wettelijk verplichte informatie
Het apparaat voldoet aan de producteisen van overheidsinstellingen in uw land/regio.
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
FCC-verklaring
Kennisgeving voor gebruikers in Korea
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan
RoHS-kennisgevingen (alleen China)
LED indicator verklaring
Wettelijk verplicht modelnummer
Conformiteitsverklaring
Milieubeschermingsprogramma
Wettelijk verplichte informatie
109
FCC-verklaring
Kennisgeving voor gebruikers in Korea
Bijlage D
110 Wettelijk verplichte informatie
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan
RoHS-kennisgevingen (alleen China)
Tabel met giftige en gevaarlijke stoffen
LED indicator verklaring
Wettelijk verplicht modelnummer
Voor identificatiedoeleinden is uw product voorzien van een wettelijk modelnummer. Het
voorgeschreven identificatienummer van uw product is SNPRC-0602-03. Dit voorgeschreven
nummer is niet hetzelfde als de marketingnaam (HP Officejet Pro L7400 All-in-One) of het
productnummer.
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan 111
Conformiteitsverklaring
Bijlage D
112 Wettelijk verplichte informatie
Milieubeschermingsprogramma
Hewlett-Packard streeft ernaar om producten van hoge kwaliteit te leveren die op
milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd. Dit product is ontworpen met het oog op recycling. Het
aantal materialen is tot een minimum beperkt, zonder dat dit ten koste gaat van de functionaliteit
en de betrouwbaarheid. De verschillende materialen zijn ontworpen om eenvoudig te kunnen
worden gescheiden. Bevestigingen en andere aansluitingen zijn eenvoudig te vinden, te bereiken
en te verwijderen met normale gereedschappen. Belangrijke onderdelen zijn zo ontworpen dat
deze eenvoudig zijn te bereiken waardoor demontage en reparatie efficiënter worden.
Ga voor meer informatie naar de website HP's Commitment to the Environment op:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/index.html
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Papiergebruik
Plastic
Veiligheidsinformatiebladen
Wettelijk gereglementeerd materiaal
Kringloopprogramma
Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie
Energieverbruik
Papiergebruik
Dit product is geschikt voor het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan DIN-norm 19309 en
EN 12281:2002.
Plastic
Onderdelen van kunststof die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens de internationaal geldende
normen gemerkt. Deze onderdelen kunnen hierdoor eenvoudig worden herkend en aan het einde
van de levensduur van het product worden gerecycled.
Veiligheidsinformatiebladen
Material Safety Data Sheets (MSDS, veiligheidsbladen) kunt u verkrijgen via de website van HP:
www.hp.com/go/msds
Wettelijk gereglementeerd materiaal
Dit HP-product bevat het volgende materiaal dat aan het einde van zijn levensduur met speciale
zorg moeten worden behandeld:
Kwik in de fluorescerende lamp in de scanner (< 1,5 mg)
De afvoer van kwik kan wettelijk zijn geregeld wegens de schadelijke invloed op het milieu. Neem
voor informatie over recycling contact op met
http://www.hp.com/go/recycle, de plaatselijke
autoriteiten of de Electronics Industries Alliance op
http://www.eiae.org.
Raadpleeg Kringloopprogramma voor meer informatie.
Kringloopprogramma
HP biedt in veel landen en regio's een toenemend aantal productrecyclingprogramma's.
Daarnaast werkt HP samen met een aantal van de grootste centra voor het recyclen van
elektronische onderdelen ter wereld. HP bespaart op het verbruik van kostbare hulpbronnen door
een aantal van zijn populairste producten opnieuw te verkopen. Ga voor informatie over het
recyclen van HP producten naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Milieubeschermingsprogramma
113
Recyclingprogramma van HP inkjet-onderdelen
HP streeft ernaar om het milieu te beschermen. Het recyclingprogramma van HP Inkjet-
onderdelen is in veel landen/regio's beschikbaar. Het programma biedt u de mogelijkheid
gebruikte printcartridges gratis te recyclen. Ga voor meer informatie naar de volgende website:
www.hp.com/hpinfo/globalcitizenship/environment/recycle/
Bijlage D
114 Wettelijk verplichte informatie
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in
de Europese Unie
Energieverbruik
Dit product is ontworpen voor een lager energieverbruik en lager gebruik van natuurlijke bronnen
zonder verlies van productprestaties. Het apparaat gebruikt minder energie, zowel in werking als
Milieubeschermingsprogramma
115
wanneer het niet actief is. Raadpleeg de gedrukte documentatie bij het apparaat voor specifieke
informatie over energieverbruik.
Bijlage D
116 Wettelijk verplichte informatie
Index
A
aan/uit-knop 10
Aan/uit-knop 10
aan pagina aanpassen 37
aansluitingen, locatie 9
aantal kopieën 35
accessoires
diagnostische
zelftestpagina 51
garantie 95
in driver in- en
uitschakelen 12
installeren 11
achterpaneel
illustratie 9
afbeeldingen
inkt vult niet volledig 77
lijnen of punten ontbreken
78
onvolledig gevulde
kopieën 82
zien er anders uit dan de
originele scan 86
afdrukken
annuleren 33
diagnostische
zelftestpagina 52
dubbelzijdig 31
instellingen 30
langzaam 72
problemen oplossen 70
afdrukken, aan beide zijden 31
afdrukken zonder rand
Mac OS 29
Windows 28
afdrukkwaliteit
diagnostische pagina 61
problemen oplossen 75
afdrukmateriaal
afdrukken op speciaal
formaat 27
afdrukken zonder rand 28
dubbelzijdig afdrukken 31
HP, bestellen 93
invoerproblemen
oplossen 79
lade 2 vullen 25
lades vergrendelen 26
lade vullen 24
selecteren 18
soorten en gewichten die
worden ondersteund 22
specificaties 20
storingen verhelpen 88
afdrukmateriaal van speciaal
formaat
afdrukken 27
afdrukmateriaal voor foto's
richtlijnen 19
afgesneden pagina's,
problemen oplossen 74
annuleren
afdruktaak 33
kopiëren 40
scannen 44
apparaat delen
Mac OS 55
Windows 54
B
bedieningspaneel
beheerderinstellingen 46
berichten 14
frontje, verwijderen 102
knoppen 9
kopiëren van 34
locatie 8
menu's 14
scannen vanaf 41
scans naar programma's
verzenden 42
statuslampjes 9
wijzigen, instellingen 15
beheerder
beheertools 45
instellingen 46
beheertools 45
benodigdheden
diagnostische
zelftestpagina 51
levensduur 105
myPrintMileage 50
online bestellen 92
status 46
beste kopieerkwaliteit 36
beveiliging
HP Instant Support 50
bewerken
gescande afbeeldingen 43
tekst in OCR-programma
43
blanco, problemen oplossen
afdrukken 73
blanco pagina's, problemen
oplossen
kopiëren 81
scannen 86
Bluetooth
dongle, online bestellen 92
C
Conformiteitsverklaring
(DOC) 112
controletools 46
D
delen 10
diagnostische zelftestpagina
afdrukken 52
informatie over 51
DOC 112
documentatie 6
donkerder maken
kpieën 38
donkere afbeeldingen,
problemen oplossen
kopieën 82
scans 86
driver
garantie 95
instellingen 30
versie 96
driver van de printer
instellingen 30
dubbelzijdig afdrukken 31, 32
duplexeenheid
in driver in- en
uitschakelen 12
117
installatie 11
ondersteunde formaten van
afdrukmateriaal 20
online bestellen 92
storingen verhelpen 88
E
elektrische specificaties 108
enveloppen
lade-ondersteuning 22
ondersteunde formaten 20
richtlijnen 19
F
formaat
kopieerproblemen
oplossen 81
scans, problemen
oplossen 86
foto's
afdrukken zonder rand 28
scans bewerken 43
verbeteren, exemplaren 39
fotoafdrukmateriaal
ondersteunde formaten 21
fotopapier
kopiëren 36
fotopapier van 10 x 15 cm
kopiëren 35
fotopapier van 4 x 6 inch
kopiëren 35
Foutberichten
bedieningspaneel 15
foutmeldingen
de TWAIN-bron kan niet
worden geactiveerd 85
G
garantie 95, 99
gebeurtenissen 52
geheugen
specificaties 106
gekleurde tekst, en OCR 43
geluidsdruk 108
geluidsinformatie 108
geluidsniveau 108
glas, scanner
locatie 8
glasplaat van de scanner
origineel laden 18
reinigen 69
H
help
HP Instant Support 49
zie ook klantenondersteuning
Help (knop) 10
het apparaat verpakken 103
het apparaat verzenden 101
HP Instant Support
beveiliging en privacy 50
info 49
myPrintMileage 49
toegang krijgen 50
HP Photosmart Software 16
HP Photosmart-software
scans naar programma's
verzenden 42
HP Photosmart Studio
scans naar programma's
verzenden 42
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS)
beheerderinstellingen 46
panelen 49
HP Printerhulprogramma (Mac
OS)
openen 48
HP Solution Center 16
I
informatie is onjuist of
ontbreekt, problemen
oplossen 73
inktcartridgeklep, plaatsen 8
inktcartridges
garantie 95
levensduur 105
onderdeelnummers 51
ondersteunde 59
online bestellen 92
plaatsen 8
status 46, 51
vervaldatums 51
vervangen 60
verwijderen 101
inktcartridges en printkoppen
verwijderen 101
inktpatronen
onderdeelnummers 92
ondersteund 105
inkt wordt uitgesmeerd,
problemen oplossen 76
installatie
accessoires 11
inktcartridges 60
lade 2 11
module voor dubbelzijdig
afdrukken 11
problemen oplossen 87
software voor Mac OS 54
software voor Windows 52
types verbindingen 10
Windows 52
installatieposter 6
instellingen
bedieningspaneel 15
beheerder 46
driver 30
kopiëren 34
scannen 43
invoer van meerdere pagina's
tegelijk 80
K
kaarten
lade-ondersteuning 22
ondersteunde formaten 21
richtlijnen 19
kabels
USB bestellen 92
kalibreren, regelopschuiving 63
kennisgeving van Hewlett-
Packard Company 4
klantenondersteuning
elektronisch 96
garantie 99
HP Instant Support 49
Korea 100
telefonische
ondersteuning 96
kleur
exemplaren 39
kleuren
in zwart-wit afdrukken,
problemen oplossen 77
lopen door elkaar 78
problemen oplossen 78
vaag of dof 77
verkeerd 77
kleurenkopie 34
Knop Aantal exemplaren 9
Knop Annuleren 10
Knop Kleurenscan starten 10
knop Kopiëren 9
Knop Kwaliteit 10
Knop OK 10
knoppen, bedieningspaneel 9
118
Knoppen Start kopiëren
kleur 10
zwart 10
knop Scannen naar 10
Knop Vergroten/verkleinen 9
kopiëren
aantal kopieën 35
annuleren 40
foto's, verbeteren 39
instellingen 34
kwaliteit 36, 82
Legal naar Letter 38
papierformaat 35
papiersoorten,
aanbevolen 36
problemen oplossen 80
snelheid 36
specificaties 107
tekst, verbeteren 39
vanaf het
bedieningspaneel 34
verbeteren, lichte
gedeelten 39
verkleinen 38
korrelige of witte banden op
kopieën, problemen
oplossen 82
kritieke foutberichten 15
kwaliteit, kopiëren 36
kwaliteit, problemen oplossen
afdrukken 75
diagnostische pagina 61
kopiëren 82
scannen 85
L
lade
mogelijkheden 22
ondersteunde
papierformaten 20
lade 1
afdrukmateriaal plaatsen 24
lade 2
afdrukmateriaal plaatsen 25
in driver in- en
uitschakelen 12
installatie 11
installatieproblemen
oplossen 78
online bestellen 92
laden
ondersteunde
papiersoorten en
gewichten 22
lades
afdrukmateriaal plaatsen 24
illustratie van
papiergeleiders 8
in driver in- en
uitschakelen 12
installatie lade 2 11
invoerproblemen
oplossen 79
locatie 8
mogelijkheden 22
ondersteunde
papierformaten 20
storingen verhelpen 88
langzaam afdrukken,
problemen oplossen 72
leesmij 6
Legal-papier
kopiëren 35
Letter-papier
kopiëren 36
lettertypen, ondersteunde 105
lichte afbeeldingen, problemen
oplossen
kopieën 82
scans 86
lichter maken
kpieën 38
lijnen
kopieën, problemen
oplossen 82
scans, problemen
oplossen 85, 86
lijnen of punten ontbreken 78
locking trays 26
luchtvochtigheidspecificaties
107
M
Mac OS
accessoires in- en
uitschakelen in driver 12
afdrukinstellingen 31
afdrukken op
afdrukmateriaal van
speciaal formaat 28
afdrukken zonder rand 29
apparaat delen 55, 56
HP Photosmart Studio 16
HP
Printerhulpprogramma
48
software installeren 55
software verwijderen 58
systeemvereisten 106
marges
instellen, specificaties 23
menu's, bedieningspaneel 14
menu Kopiëren 14
menu Scannen 14
milieubeschermingsprogramma
113
modelnummer 51
mogelijkheden
lade 22
myPrintMileage
info 50
toegang krijgen 50
N
na de ondersteuningsperiode
99
netaansluiting, locatie 9
netwerken
delen, Windows 54
illustratie van aansluiting 9
normale kopieerkwaliteit 36
O
OCR
gescande documenten
bewerken 43
problemen oplossen 84
omgevingsspecificaties 107
onderdeelnummers,
benodigdheden en
accessoires 92
ondersteunde
besturingssystemen 106
ondersteuning. zie
klantenondersteuning
opslaan
standaardinstellingen 15
originelen
scannen 41
scans bewerken 43
P
pagina's per maand
(werkbelasting) 105
Index
119
Pagina Diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken 61
papier
aanbevolen
kopieersoorten 36
Legal naar Letter,
kopiëren 38
ondersteunde formaten 20
scheve invoer 80
papierformaat
kopieerinstelling 35
papierstoringen
te vermijden
afdrukmateriaal 19
patronen. zie inktpatronen
PCL 3 ondersteuning 105
periode telefonische
ondersteuning
periode voor
ondersteuning 97
Photosmart Software
scans naar programma's
verzenden 42
Photosmart Studio
scans naar programma's
verzenden 42
Pijl naar links 10
Pijl naar rechts 10
plaatsen
lade 1 24
poorten, specificaties 105
printcartridges. zie
inktcartridges
printerdriver
garantie 95
instellingen 30
instellingen accessoires
12
versie 96
printkoppen
contacten handmatig
reinigen 63
garantie 95
onderdeelnummers 93
onderhouden 61
ondersteund 105
online bestellen 92
plaatsen 8
problemen oplossen 72
reinigen 63
status 46, 52, 61
status controleren 61
uitlijnen 62
vervangen 66
verwijderen 101
printkoppen uitlijnen 62
printkopvergrendeling,
plaatsen 8
privacy, HP Instant Support 50
problemen met de
papierinvoer, problemen
oplossen 78
problemen oplossen
afdrukken 70
afdrukkwaliteit 75
afdrukmateriaal wordt niet
uit een lade ingevoerd 79
afgesneden pagina's,
verkeerde plaatsing van
tekst of afbeeldingen 74
berichten van
bedieningspaneel 14
blanco pagina's afgedrukt
73
diagnostische
zelftestpagina 51
drukt niet af 71
HP Instant Support 49
inkt vult tekst of
afbeeldingen niet
volledig 77
inkt wordt uitgesmeerd 76
installatie 87
installatie lade 2 78
kleuren 77, 78
kleuren lopen door elkaar
78
kopieerkwaliteit 82
kopiëren 80
langzaam afdrukken 72
lijnen of punten ontbreken
78
meerdere pagina's tegelijk
opgenomen 80
ontbrekende of onjuiste
informatie, problemen
oplossen 73
printkoppen 72
problemen met de
papierinvoer 78
scankwaliteit 85
scannen 83
scheve invoer 80
tips 70
voeding 71
vreemde tekens worden
afgedrukt 76
processorspecificaties 106
punten, problemen oplossen
scannen 86
punten of vegen, problemen
oplossen
kopieën 82
R
recycling
printcartridges 114
regelopschuiving kalibreren 63
reinigen
buitenkant 69
glasplaat van de scanner
69
printkoppen 63
release-info 6
S
scan
verzenden naar een
programma 41
scannen
afbeeldingen bewerken 43
annuleren 44
foutmeldingen 85
instellingen voor 43
Knop Kleurenscan starten
10
knop Scannen naar 10
kwaliteit 85
langzaam 83
OCR 43
problemen oplossen 83
scanspecificaties 107
vanaf het
bedieningspaneel 41
vanuit een TWAIN-
compatibel of WIA-
compatibel programma
42
scanner, glasplaat
originelen laden 18
reinigen 69
scannerglas
locatie 8
scans verzenden
naar een programma 41
120
problemen oplossen 83
voor OCR 43
scheef, problemen oplossen
afdrukken 80
scannen 85
serienummer 51
Setup (knop) 10
snelheid
kopiëren 36
problemen met afdrukken
oplossen 72
scannerproblemen
oplossen 83
snelle kopieerkwaliteit 36
software
beheertools 45
garantie 95
HP Photosmart 16
installatie onder Windows
52
installatie op Mac OS 54
instellingen accessoires
12
OCR 43
software verwijderen uit
Windows 56
types verbindingen 10
verwijderen van Mac OS 58
software verwijderen
Mac OS 58
Windows 56
Solution Center 16
spanningsspecificaties 108
speciaal papierformaat
ondersteunde formaten 22
richtlijnen 19
specificatie
processor en geheugen
106
specificaties
afdrukmateriaal 20
elektrisch 108
fysieke 105
geluidsniveau 108
opslagomgeving 108
systeemvereisten 106
werkomgeving 107
specificaties opslagomgeving
108
specificaties werkomgeving
107
standaardinstellingen
afdrukken 30
bedieningspaneel 15
driver 30
kopiëren 35
status
benodigdheden 46
berichten 14
diagnostische
zelftestpagina 51
statuslampjes,
bedieningspaneel 9
storingen
verhelpen 88
vermijden 90
strepen op scans, problemen
oplossen 85
stroom
specificaties 108
stuurprogramma
instellingen accessoires 12
systeemvereisten 106
T
taal, printer 105
Tabblad Informatie, Werkset
(Windows) 47
Tabblad Services, Werkset
(Windows) 48
taken
instellingen 15
technische gegevens
kopieerspecificaties 107
scanspecificaties 107
tekst
kan niet worden bewerkt na
het scannen, problemen
oplossen 84
niet volledig gevulde
kopieën 82
onduidelijke kopieën,
problemen oplossen 82
onduidelijke scans 86
ontbreekt van de scan,
problemen oplossen 84
problemen oplossen 74,
77, 78
verbeteren op kopieën 39
vlekkerig op kopieën 82
telefonische
klantenondersteuning 96
telefonische ondersteuning 97
temperatuurspecificaties 107
toegangsklep wagen,
plaatsen 8
toegangspaneel aan de
achterkant
storingen verhelpen 88
toegankelijkheid 4
toetsenblok, bedieningspaneel
locatie 9
transparanten
kopiëren 36
trays
locking 26
setting default 26
TWAIN
de bron kan niet worden
geactiveerd 85
scannen vanuit 42
tweezijdig afdrukken 31
U
uitvoerlade
locatie 8
ondersteunde
afdrukmaterialen 23
USB-aansluiting
beschikbare functies 10
USB-kabel, bestellen 92
USB-verbinding
installatie Mac OS 54
poort, locatie 8, 9
specificaties 105
Windows installeren 52
V
vegen, problemen oplossen
kopieën 82
scannen 86
verbindingen
beschikbare functies 10
vergroten/verkleinen van
exemplaren
aanpassen, formaat aan
Letter 38
aanpassen, formaat aan
Letter of A4 37
verticale strepen op kopieën,
problemen oplossen 82
vervaagde kopieën 81
vervaagde strepen op kopieën,
problemen oplossen 82
vervangen
inktcartridges 60
printkoppen 66
Index
121
voeding
problemen oplossen 71
vullen
lade 2 25
W
waarschuwingsberichten 15
wat te doen bij problemen 97
websites
benodigdheden en
accessoires bestellen 92
informatieblad levensduur
benodigheden 105
klantenondersteuning 96
milieubeschermingsprogram
ma 113
Websites
Apple 56
Europese inktcartridges 93
informatie over
toegankelijkheid 4
werkbelasting 105
Werkset (Windows)
beheerderinstellingen 46
info 47
openen 47
Tabblad Geschat
inktniveau 47
Tabblad Informatie 47
Tabblad Services 48
wettelijk verplichte informatie
109
wettelijk verplicht
modelnummer 111
WIA (Windows-
beeldtoepassing), scannen
vanuit 42
Windows
accessoires in- en
uitschakelen in driver 12
afdrukinstellingen 30
afdrukken op
afdrukmateriaal van
speciaal formaat 27
afdrukken zonder rand 28
apparaat delen 54
dubbelzijdig afdrukken 32
HP Photosmart Software 16
HP Solution Center 16
software installeren 52
software verwijderen 56
systeemvereisten 106
Windows-beeldtoepassing
(WIA), scannen vanuit 42
witte banden of strepen,
problemen oplossen
kopieën 82
scans 85
witte banen of strepen,
problemen oplossen
kopieën 82
Z
zwarte punten of vegen,
problemen oplossen
kopieën 82
scannen 86
zwart-witpagina's
kopiëren 34
zwart-wit pagina's
problemen oplossen 77
122
Podręcznik użytkownika
© 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
www.hp.com/support
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128

HP Officejet Pro L7400 All-in-One Printer series Handleiding

Type
Handleiding