ProForm PFTL59420-INT de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Modelnr. PFTL59420-INT.0
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor naslag.
OPGELET
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze
handleiding door voordat u dit
apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
KLANTENSERVICE
iconeurope.com
Serie-
nummer-
sticker
Neem contact op met de
Klantenservice (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA ...........................................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
DE LOOPBAND GEBRUIKEN ................................................................15
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN ................................................23
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................24
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN ..................................................Achterzijde
INFORMATIE OVER RECYCLING ......................................................Achterzijde
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden meegeleverd bij dit product. Bevestig
de waarschuwingsstickers boven op de Engelse
waarschuwingen op de aangegeven locatie.
Wanneer een sticker ontbreekt of niet lees-
baar is, belt u het nummer op de voorkant van
deze handleiding en vraagt u om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op de
aangegeven plaats. Let op: De stickers worden
mogelijk niet op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
INHOUDSOPGAVE
PROFORM en IFIT zijn gedeponeerd handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. App store is een handels-
merk van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. Android en Google Maps zijn handelsmerken van
Google LLC. Het Bluetooth
®
woordmerkteken en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG,
Inc. en worden gebruikt onder licentie. IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de VS
en in andere landen en wordt in licentie gebruikt.
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van alle waarschuwingen en alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met
een oefenprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen van boven de 35
jaar, of voor personen met reeds bestaande
gezondheidsproblemen.
3. Het is niet de bedoeling dat de loopband
wordt gebruikt door mensen met mentale,
sensitieve of fysieke beperkingen of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij ze begeleid
worden of instructies hebben ontvangen over
het gebruik van de loopband door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
4. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
in deze handleiding.
5. De loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel, niet voor verhuur of in een instelling.
6. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte achter de
loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van
de loopband. Plaats de loopband niet op een
ondergrond die luchtopeningen blokkeert.
Leg een matje onder de loopband om de
vloer of vloerbedekking te beschermen.
8. Gebruik de loopband niet daar waar spuit-
bussen gebruikt worden of waar zuurstof
wordt toegediend.
9. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 16
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
10. De loopband zou niet door personen die
meer dan 136 kg wegen gebruikt mogen
worden.
11. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
12. Draag juiste kleding bij gebruik van de loop-
band. Draag geen losse kleding die in de
loopband verstrikt kan raken. Sportonder-
steunende kleding wordt voor zowel man-
nen als vrouwen aanbevolen. Draag altijd
sportschoenen. Gebruik de loopband nooit
op blote voeten, nooit op sokken of met
sandalen.
13. Steek het stroomsnoer bij het aansluiten
(zie bladzijde 15) alleen in een geaard stop-
contact. Geen enkel ander apparaat mag op
dezelfde groep aangesloten zijn.
14. Als u een verlengsnoer nodig hebt, gebruik
dan alleen een 3-dradige geleider van 1,5 m
of korter met een snoermaat van 2 mm
2
.
15. Houd het stroomsnoer uit de buurt van ver-
warmde oppervlakken.
16. Beweeg de loopbandriem nooit wanneer
het apparaat uitgeschakeld is. Gebruik de
loopband niet wanneer het stroomsnoer of
de stekker beschadigd is. Gebruik de loop-
band niet wanneer deze niet goed werkt.
(Zie ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN op bladzijde 24 als de loopband
niet goed werkt.)
17. Lees de noodstopprocedure grondig door
en zorg dat u hem begrijpt en test voordat u
de loopband gaat gebruiken (raadpleeg DE
STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 17).
Draag altijd de clip tijdens het gebruik van de
loopband.
18. Ga altijd op de voetleuningen staan wanneer
de loopbandriem wordt gestart of gestopt.
Houd bij gebruik van de loopband de hand-
leuningen altijd vast.
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico op
brandwonden, brand, elektrische schok of ernstig letsel aan personen te verminderen. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
19. Wanneer een persoon op de loopband loopt,
neemt het geluidsniveau van de loopband
toe.
20. Houd vingers, haar en kleding uit de buurt
van de bewegende loopbandriem. De loop-
band kan hoge snelheden bereiken. Pas de
snelheid geleidelijk aan om schokkende
versnellingen te voorkomen.
21. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de stand Off (uit)
(zie tekening op bladzijde 5 voor de loca-
tie van de stroomschakelaar) en haal het
stroomsnoer uit het stopcontact als de loop-
band niet wordt gebruikt.
22. Zet de loopband eerst in elkaar voordat u
deze verplaatst. (Zie MONTAGE op blad-
zijde 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op bladzijde 23). U moet in
staat zijn om 20 kg veilig op te kunnen tillen
om de loopband te verplaatsen.
23. Als u de loopband inklapt of verplaatst,
controleert u altijd goed of de opbergvergren-
deling het onderstel stevig in de opbergstand
houdt. Gebruik de loopband niet als deze is
ingevouwen.
24. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
25. Steek nooit een voorwerp in een opening van
de loopband.
26. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de loopband en draai ze goed vast.
27. GEVAAR: Trek het stroomsnoer altijd
direct na gebruik uit het stopcontact. Doe dit
ook bij het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
afstellen zoals staat beschreven in deze hand-
leiding. Verwijder nooit de motorkap tenzij
een erkende onderhoudsvertegenwoordiger
u aangeeft dat te doen. Onderhoud, anders
dan de procedures in deze handleiding, dient
uitsluitend door een erkende onderhoudsver-
tegenwoordiger uitgevoerd te worden.
28. Te veel oefeningen uitvoeren kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met afkoelen als u tijdens het oefe-
nen uitgeput raakt, kortademig wordt of pijn
voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Dank u dat u heeft gekozen voor de nieuwe
PROFORM
®
505 CST loopband. De 505 CST loop-
band biedt een aantal indrukwekkende functies die zijn
ontwikkeld om uw trainingen thuis effectiever en leuker
te maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de loopband gaat gebruiken. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding mocht u nog vragen hebben
nadat u de handleiding hebt doorgelezen. Noteer het
productmodelnummer en het serienummer voordat u
contact met ons opneemt, zodat wij u beter van dienst
kunnen zijn. Het modelnummer en de locatie van de
sticker met het serienummer worden weergegeven op
de voorkant van de handleiding.
Voordat u verder leest, kunt u het beste eerst aan-
dachtig de tekening met de verschillende onderdelen
hieronder bekijken.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Bedieningspaneel
Sleutel/Clip
Accessoirehouder
Stroomschakelaar
Loopbandriem
Motorkap
Wiel
Voetleuning
Afstelschroeven
van de Spanrol
Kussen van het Loopvlak
Lengte: 177 cm
Breedte: 83 cm
Gewicht: 75 kg
6
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA
Gebruik de onderstaande tekeningen om kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen haakjes onder iedere
tekening is het referentienummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze
handleiding. Het nummer naast het referentienummer is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let op:
Als een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er
kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
#10 x 3/4" Schroef
(6)–4
3/8" Sterring
(11)–6
5/16" Sterring
(12)–10
#8 x 1/2"
Aardeschroef
(9)–1
#8 x 1/2"
Schroef (5)–6
3/8" x 2 3/8" Schroef (3)–2
3/8" x 1 1/2" Schroef (2)–2
3/8" x 1 1/4" Schroef
(1)–2
5/16" x 1 1/2" Schroef
(7)–4
#8 x 3/4" Schroef
(4)–8
#10 Sterring
(10)–4
7
De montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
Leg alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het ver-
pakkingsmateriaal pas weg nadat u de montage
volledig hebt uitgevoerd.
Er kan na verzending een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er zich een vettige substantie op
de bovenkant van de loopband bevinden, veeg
dit dan weg met een zachte doek en een mild,
niet-schurend reinigingsmiddel.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aan-
gegeven en rechter onderdelen worden met “R”
of “Right” aangegeven.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen
kijkt u op bladzijde 6.
Voor de montage hebt u het volgende gereed-
schap nodig:
de meegeleverde inbussleutels
één kruiskopschroevendraaier
één verstelbare sleutel
Om schade aan de onderdelen te vermij-
den, dient u nooit elektrisch gereedschap te
gebruiken.
MONTAGE
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
garandeert klantenondersteuning met prioriteit
als u ooit hulp nodig hebt
Let op: Als u geen toegang tot internet hebt, bel
dan met de Klantenservice (zie de voorkant van
deze handleiding) en registreer uw product.
1
8
2
2. Zorg ervoor dat het stroomsnoer niet op het
stopcontact is aangesloten.
Verwijder de band die de Draad van de Staander
(88) aan de voorkant van de Basis (97) bevestigd.
Zoek vervolgens naar de Rechterstaander (86).
Laat een tweede persoon de Rechterstaander bij
de Basis (97) houden.
Zie de inzettekening. Maak de kabelbinder
(A) in de Rechterstaander (86) stevig rond het
uiteinde van de Draad van de Staander (88)
vast. Steek dan de Draad van de Staander in
het onderste uiteinde van de Rechterstaander
en trek aan het bovenste uiteinde van de kabel-
binder tot de Draad van de Staander door de
Rechterstaander is geleid.
97
86
88
86
88
A
A
3. Leg de Rechterstaander (86) naast de Basis
(97). Druk de Doorvoerhuls (89) in het vierkante
gat (B) in de Rechterstaander. Zorg ervoor dat
de aardedraad (C) niet bekneld raakt.
Verwijder en gooi de aangegeven schroef (D)
vervolgens weg.
Maak vervolgens de aardedraad (C) aan de
Rechterstaander (86) vast met een #8 x 1/2"
Aardeschroef (9).
97
86
D
C
B
9
89
3
88
9
5. Bevestig de Rechterstaander (86) op de Basis
(97) met een 3/8" x 2 3/8" Schroef (3), een 3/8"
x 1 1/4" Schroef (1), een 3/8" x 1 1/2" Schroef
(2), en drie 3/8" Sterringen (11) zoals afgebeeld;
draai de Schroeven nog niet volledig vast.
Bevestig de Linkerstaander (niet afgebeeld)
zoals afgebeeld in stappen 4 en 5. Let op: Er
zijn geen draden aan de linkerkant.
4. Leg de Rechterstaander (86) bij de Basis (97)
zoals afgebeeld. Zorg ervoor dat de Draad van
de Staander (88) niet bekneld raakt. Schuif de
Rechterstaander zodat de 3/8" x 2 3/8" Schroef
(3) in de Basis wordt ingebracht in de sleuf (E) in
de Rechterstaander; draai de Schroef nog niet
volledig vast.
5
4
1
2
97
11
97
11
86
86
E
3
11
3
88
10
6
88
86
85
80
F
80
7
12
12
7
6. Bevestig een Handleuning (80) op de Rechter-
staander (86) met twee 5/16" x 1 1/2" Schroeven
(7) en twee 5/16" Sterringen (12) in de aangege-
ven locatie. Draai beide Schroeven eerst aan,
en draai ze dan vast. Zorg ervoor dat u de
Draad van de Staander (88) niet afklemt, en
zorg ervoor dat de draad zich bevindt aan de
aangegeven kant van de Staander.
Maak de andere Handleuning (80) op dezelfde
manier aan de Linkerstaander (85) vast. Let
op: Er zijn geen draden aan de linkerkant.
Verwijder vervolgens de aangegeven schroeven
(F) en gooi ze weg.
F
7
7. Plaats de bedieningspaneelmodule (G) met de
voorkant naar beneden gericht op een zachte
ondergrond zodat de bedieningspaneelmodule
niet bekrast wordt. Maak de Rechter- en de Lin-
kerhouder (99, 98) met zes #8 x 1/2" Schroeven
(5) vast; draai alle zes de Schroeven eerst aan
en draai ze daarna vast. Draai de Schroeven
niet te vast aan.
Verwijder en bewaar vervolgens de vier 5/16"
x 3/4" Schroeven (24).
5
24
24
99
98
G
5
5
5
11
8
G
88
A
86
H
8. Houd, met hulp van een tweede persoon, de
bedieningspaneelmodule (G) bij de Rechter-
staander (86).
Steek vervolgens de Draad van de Staander
(88) door de aangegeven gebogen band (48)
en sluit het aan op de draad van het bedie-
ningspaneel (H). De connectoren moeten nu
makkelijk samen kunnen glijden en op hun
plaats klikken. Als dit niet gebeurt, dient u een
van de connectoren nog eens aan te draaien en
het nog eens te proberen.
Verwijder dan de kabelbinder (A) uit de Draad
van de Staander (88).
9
G
12
24
24
12
9. Plaats de bedieningspaneelmodule (G) op de
Handleuningen (80); beknel geen draden.
Maak de bedieningspaneelmodule (G) vast met
de vier 5/16" x 3/4" Schroeven (24) die u heeft
verwijderd in stap 7 en vier 5/16" Sterringen
(12); draai alle vier Schroeven aan, en zet ze
daarna vast.
Steek het overschot aan Draad van de Staander
(88) in de Rechterstaander (86). Maak vervol-
gens de band (48) vast rond de Draad van de
Staander en snij het einde van de band af.
80
80
88
86
48
48
12
6
10
80
80
10
10. BELANGRIJK: Gebruik geen elektrisch
gereedschap en draai de #10 x 3/4" Schroeven
(6) niet te vast, om de Dwarsstang (87) niet te
beschadigen.
Maak de Dwarsstang (87) aan de Handleunin-
gen (80) vast met vier #10 x 3/4" Schroeven
(6) en vier #10 Sterringen (10); draai alle vier
Schroeven aan, en draai ze daarna vast.
87
6
10
11
79
80
4
78
82
4
4
11. Zoek naar de Kap van de Rechterhandleuning
(79). Plaats de Kap van de Rechterhandleuning
op de rechter Handleuning (80) en schuif de Kap
van de Rechterhandleuning naar voren totdat
deze tegen de bedieningspaneelmodule (G) rust.
Bevestig vervolgens de Kap van de Rechter-
handleuning met twee #8 x 3/4" Schroeven (4);
draai beide Schroeven aan, en draai ze dan
vast.
Houd vervolgens de Onderste Kap van de
Rechterhandleuning (83) aan de onderkant van
de rechter Handleuning (80) vast en draai twee
#8 x 3/4" Schroeven (4) in de onderkant van
de Onderste Kap van de Rechterhandleuning
aan; draai beide Schroeven aan, en draai ze
daarna vast.
Bevestig de Kap van de Linkerhandleuning
(78) aan de Onderste Kap van de Linkerhand-
leuning (82) op dezelfde wijze.
4
4
G
83
13
12. Draai alle acht aangegeven Schroeven (1, 2, 3)
vast.
1, 2, 3
1, 2, 3
12
13. Let op: Indien de loopband is gemonteerd op
een glad oppervlak, kan het tijdens deze stap
naar voren rollen.
Til het Onderstel (60) rechtop. BELANGRIJK:
Hef het Onderstel niet hoger dan de verticale
stand. Laat een tweede persoon het Onderstel
vasthouden totdat stap 15 voltooid is.
Verwijder vervolgens de twee 5/16" x 3/4"
Schroeven (24) uit de Vergrendelingsdwarsstang
(31).
Draai de Vergrendelingsdwarsstang (31) zoals
afgebeeld. Zorg ervoor dat de sticker (I)
“This side toward belt” (deze kant naar de
band) gericht is naar de loopband. Maak de
Vergrendelingsdwarsstang op de beugels (J) op
het Onderstel (60) vast met de twee 5/16" x 3/4"
Schroeven (24) en twee 5/16" Sterringen (12).
60
31
I
12
12
24
24
13
J
J
14
14. Verwijder de 5/16" Moer (39) en de 5/16" x 1 3/4"
Bout (28) uit de beugel van de Basis (97).
Draai vervolgens de Opbergvergrendeling (35)
zoals afgebeeld.
Maak het onderste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (35) aan de beugel op de Basis (97)
vast met de 5/16" x 1 3/4" Bout (28) en de 5/16"
Moer (39).
Til de Opbergvergrendeling (35) vervolgens naar
een verticale stand en verwijder de band (K).
97
35
28
39
K
14
15. Verwijder de 5/16" Moer (39) en de 5/16" x 2 1/4"
Bout (29) uit de beugel van de Vergrendelings-
dwarsstang (31).
Breng het bovenste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (35) op gelijke lijn met de beugel op
de Vergrendelingsdwarsstang (31) en steek de
5/16" x 2 1/4" Bout (29) door de beugel en door
de Opbergvergrendeling. Hierdoor wordt een
tussenstuk (L) uit de Opbergvergrendeling
geduwd; gooi het tussenstuk weg.
Maak vervolgens de 5/16" Moer (39) vast op
de 5/16" x 2 1/4" Bout (29). Draai de Moer niet
te vast; de Opbergvergrendeling (35) moet
kunnen draaien.
Breng het Onderstel (60) omlaag (zie DE
LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK op
bladzijde 23).
31
29
60
39
L
35
15
16. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er velletjes plastic op de stickers
van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of de vloerbedek-
king te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan de loopband te voorkomen.
Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopbandriem
mee af te stellen (zie bladzijden 25 en 26). Let op: Er kan extra hardware meegeleverd zijn.
15
DE LOOPBAND GEBRUIKEN
HET STROOMSNOER INSTEKEN
Dit apparaat moet goed geaard zijn. Mocht het niet
goed functioneren of defect raken, dan biedt aarding
de weg van minste weerstand voor de stroom, waar-
door het risico op een elektrische schok afneemt.
Het stroomsnoer van het apparaat heeft een aar-
dingsgeleider voor apparatuur en een aardestekker.
BELANGRIJK: Als het stroomsnoer beschadigd is,
moet u het vervangen met een door het fabrikant
aanbevolen stroomsnoer.
Volg de stappen hieronder om het stroomsnoer aan
te sluiten.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het stroomsnoer
(A) in het contactpunt op de loopband (B).
2. Steek het stroomsnoer (A) in een geschikt stopcon-
tact (C) dat goed geïnstalleerd en geaard is volgens
de geldende bepalingen en verordeningen.
GEVAAR: Een foutieve aanslui-
ting van de aardingsgeleider voor apparatuur
kan tot een hoger risico op elektrische schok
leiden. Laat een erkende elektricien of onder-
houdsmonteur de aarding nakijken als u
er niet zeker van bent of het apparaat goed
geaard is. Pas de stekker die bij het apparaat
meegeleverd, niet aan – laat een erkende elek-
tricien een juist stopcontact installeren als de
stekker niet in het stopcontact past.
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
B
A
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
C
16
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in
andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak
de waarschuwingssticker in het Nederlands op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een
reeks functies die zijn ontwikkeld om uw trainingen
effectiever te maken. U kunt wanneer u de handmatige
modus gebruikt de snelheid- en de hellingstand van de
loopband veranderen door een druk op een toets. Het
bedieningspaneel zal tijdens het trainen direct feedback
over de oefening geven. U kunt zelfs uw hartslag meten
wanneer u een compatibele borstkas-hartslagmonitor
gebruikt. Zie bladzijde 22 voor informatie over het
kopen van een optionele borstkas-hartslagmonitor.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een grote keuze
aan vooraf ingestelde trainingen. Elke training regelt
automatisch de snelheid en de helling van de loopband
terwijl u door een effectieve oefensessie geleid wordt.
U kunt uw tablet ook aansluiten op het bedieningspaneel
en een iFit
®
app gebruiken voor het opnemen en volgen
van uw trainingsinformatie.
U kunt zelfs tijdens het oefenen via het geluidssysteem
van het bedieningspaneel naar uw favoriete training-
muziek of audioboeken luisteren.
Om de stroom in te schakelen, zie bladzijde 17. Om
de handmatige modus te gebruiken, zie bladzijde
17. Voor gebruik van een vooraf ingestelde training,
zie bladzijde 19. Om uw tablet aan te sluiten op het
bedieningspaneel, zie bladzijde 20. Om een hartslag-
monitor aan te sluiten op het bedieningspaneel, zie
bladzijde 20. Voor gebruik van de instellingenmodus,
zie bladzijde 21. Voor gebruik van het geluidssys-
teem, zie bladzijde 22.
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de
afstand in kilometers of mijlen weergeven. Druk op de
toets ST/M (standaard/metrisch) om te wijzigen welke
meeteenheid is gekozen.
BELANGRIJK: Als er zich velletjes plastic op het
bedieningspaneel bevinden, verwijder dan het
plastic. Draag schone trainingsschoenen wanneer
u de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer,
dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de
loopbandriem en leg, indien nodig, de loopban-
driem in het midden (zie bladzijde 26).
DIAGRAM VAN HET BEDIENINGSPANEEL
17
DE STROOM INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband op kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt
u de displays van het bedieningspaneel of andere
elektrische componenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in (zie
bladzijde 15). Zoek vervolgens
naar de stroomschakelaar op
het onderstel van de loopband
bij het stroomsnoer. Druk
de stroomschakelaar in de
reset-positie (D).
Ga vervolgens op
de voetleuningen
van de loopband
staan. Zoek naar
de clip (E) die
bevestigd is aan
de sleutel (F) en
schuif de clip op
de tailleband van
uw kleding. Plaats
dan de sleutel
in het bedieningspaneel. Kort daarna zal de display
oplichten. BELANGRIJK: Bij een noodsituatie kunt
u de sleutel uit het bedieningspaneel halen, zodat
de loopbandriem vertraagt en tot stilstand komt.
Test de clip door voorzichtig een paar stappen
achteruit te zetten; als de sleutel niet uit het bedie-
ningspaneel wordt getrokken, stel dan de positie
van de clip af.
BELANGRIJK: Neem, voordat u de loopband
gaat gebruiken, de volgende stappen om er voor
te zorgen dat het bedieningspaneel het juiste
hellingsniveau van de loopband weergeeft. Druk
eerst eenmaal op de toenametoets Incline (helling).
Druk dan op de afnametoets Incline (helling) of
op de hellingstoets met het laagste cijfer om
de loopband in zijn laagste instelling te zetten.
Wanneer het onderstel niet meer beweegt, is de
loopband klaar voor gebruik.
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN aan de
linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Druk twee keer op de toets Stop indien de hand-
matige modus niet is geselecteerd.
3. Start de loopbandriem.
Om de loopbandriem te starten drukt u op de
toets Start of op een van de toetsen Quick Speed
(directe snelheid).
Indien u op de toets Start drukt, zal de loopban-
driem met een lage snelheid beginnen te bewegen.
U kunt tijdens het oefenen de snelheid van de
loopbandriem naar wens veranderen door op de
toenametoets en afnametoets Speed (snelheid) te
drukken. Iedere keer dat u op een toets drukt, ver-
andert de snelheidsinstelling met kleine stappen.
Als u de toets ingedrukt houdt, zal de snelheidsin-
stelling sneller veranderen. Let op: Na het drukken
op de toets kan het even duren voordat de loop-
bandriem de geselecteerde snelheidsinstelling
bereikt.
Indien u drukt op een van de toetsen Quick Speed
(directe snelheid), zal de snelheid van de loopban-
driem geleidelijk aangepast worden tot deze de
gewenste snelheidsinstelling bereikt.
Om de loopbandriem te stoppen, druk op de toets
Stop. De tijd zal op de display beginnen te knip-
peren. Druk op de toets Start om de loopbandriem
opnieuw te starten.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Druk, om de helling van de loopband te veranderen,
op de toenametoets of afnametoets Incline (helling),
of op een van de genummerde hellingstoetsen.
Elke keer als u op een van de toetsen drukt, zal de
helling van de loopband geleidelijk veranderen tot
de gekozen hellinginstelling bereikt wordt.
D
F
E
18
5. Volg uw vordering op de display.
De display kan de volgende trainingsinformatie
bevatten:
CALS (calorieën) – Het geschatte aantal calorieën
dat u hebt verbrand.
CALS/HR (calorieën per uur) – Het geschatte
aantal calorieën dat u per uur verbrandt.
MI of KM (afstand) – De afstand die u in mijlen
of kilometers heeft gelopen of gerend. Druk op de
toets ST/M (standaard/metrisch) om de meeteen-
heid te wijzigen.
Pace (tempo) – Uw snelheid in minuten per mijl of
minuten per kilometer.
BPM en hartsymbool (hartslag) – Uw hartslag
als u een compatibele hartslagmonitor gebruikt (zie
bladzijde 22).
MPH of KPH (snelheid) – Uw snelheid in mijlen of
kilometers per uur.
Time (tijd) – De verstreken tijd.
Druk herhaaldelijk op
de toets Display (G)
om de gewenste trai-
ningsinformatie op de
display te zien.
Scanmodus – Het bedieningspaneel heeft ook een
scanmodus waarmee trainingsinformatie in een
herhalingscyclus wordt getoond. Om de scanmo-
dus aan te zetten, drukt u op de toets Scan (H);
de scan-indicator (I) zal op het display aangaan.
Om de scancyclus handmatig verder te laten
gaan, drukt u herhaaldelijk op de toets Scan.
Om de scanmodus uit te zetten, drukt u op de
toets Display; de scan-indicator en het woord
SCAN gaan dan uit.
U kunt de scanmodus ook aanpassen om alleen
de gewenste trainingsinformatie in een herhalende
cyclus te zien.
Om de scanmodus aan te passen, drukt u eerst
herhaaldelijk op de toets Display tot de trainingsin-
formatie die u wilt toevoegen of verwijderen uit de
scancyclus in de display verschijnt.
Druk vervolgens op de toets +/- (J) om die trainings-
informatie toe te voegen aan, of te verwijderen uit de
scancyclus. Wanneer trainingsinformatie wordt
toegevoegd, zal de indicator ervan aan gaan in
de display. Wanneer trainingsinformatie wordt
verwijderd, zal de indicator uitgaan.
Druk vervolgens op de toets Scan om de scanmo-
dus aan te zetten.
Om de display te resetten drukt u twee keer op de
toets Stop, haalt u de sleutel eruit en steekt u de
sleutel er weer in.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft verschil-
lende snelheidsinstellingen.
Druk herhaaldelijk op de
toetsen Fan (ventilator) om
een ventilatorsnelheid te
kiezen of om de ventilator aan of uit te zetten.
7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Ga op de voetleuningen staan wanneer u klaar
bent met het gebruik van de loopband, druk op de
toets Stop en stel de helling van de loopband
in op nul. De helling moet op nul staan als u
de loopband in de opbergstand inklapt, anders
kunt u de loopband beschadigen. Trek vervol-
gens de sleutel uit het bedieningspaneel en berg
deze veilig op.
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de loop-
band, zet u de stroomschakelaar in de stand Off
(uit) en haalt u het stroomsnoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
H
J
G
I
19
EEN VOORAF INGESTELDE TRAINING
GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 17.
2. Kies een vooraf ingestelde training.
Druk herhaaldelijk op de toets 12 Onboard
Workouts (12 vooraf ingestelde trainingen) om een
vooraf ingestelde training te selecteren totdat de
gewenste training op het scherm verschijnt.
Een paar seconden nadat u een training heeft ge-
selecteerd verschijnt de duur-, de afstands- en de
maximum snelheidsinstelling van de training in de
display gedurende een paar seconden.
3. Start de loopbandriem.
Druk op de toets Start. Even nadat u op de toets
heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch
aanpassen aan de eerste snelheids- en hellings-
instelling van de training. Houd de handleuningen
vast en begin te lopen.
Elke training is onderverdeeld in verschillende seg-
menten van 1 minuut. Er is één snelheidsinstelling
en één hellingsinstelling voor elk segment gepro-
grammeerd. Let op: Dezelfde snelheids- of hel-
lingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor
opeenvolgende segmenten.
Aan het einde van elk segment, zal de snelheids-
en/of hellingsinstelling voor het volgende segment
in de display knipperen om u erop alert te maken
of de instelling op het punt staat te veranderen.
De loopband zal dan automatisch de nieuwe snel-
heids- en hellingsinstelling van het volgende seg-
ment instellen.
De training zal zo door gaan tot het laatste
segment eindigt. De loopbandriem zal dan
langzaam tot stilstand komen.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het
huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan
kunt u de instelling handmatig overschrijven door te
drukken op de toetsen Speed (snelheid) en Incline
(helling), als het huidige segment van de training
eindigt, dan zal de loopband zich automatisch
aanpassen aan de snelheids- en hellingsinstel-
ling voor het volgende onderdeel.
Druk op de toets Stop om de training op enig
moment te stoppen. Druk op de toets Start om de
training te hervatten. De loopbandriem zal beginnen
te bewegen met lage snelheid. Als het volgende
onderdeel van de training begint, zal de loopband
zich automatisch aanpassen aan de snelheids- en
hellingsinstelling voor dat onderdeel.
4. Volg uw vordering op de display.
Zie stap 5 op bladzijde 18.
5. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
6. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Zie stap 7 op bladzijde 18.
20
UW TABLET OP HET BEDIENINGSPANEEL
AANSLUITEN
Het bedieningspaneel ondersteunt Bluetooth-
verbindingen naar tablets via de app iFit—Workouts
at Home en naar compatibele hartslagmonitoren.
Let op: Andere Bluetooth-verbindingen worden niet
ondersteund.
1. Download en installeer de app iFit—Workouts
at Home op uw tablet.
Open op uw iOS
®
of Android™ tablet, de App
Store℠ of de Google Play™ store, zoek naar de
gratis app iFit—Workouts at Home, en installeer
dan de app op uw tablet. Zorg ervoor dat de optie
Bluetooth op uw tablet is ingeschakeld.
Open dan de app iFit—Workouts at Home en volg
de instructies om een iFit-account aan te maken en
instellingen aan te passen.
2. Sluit een hartslagmonitor indien gewenst aan
op het bedieningspaneel.
Indien u zowel een hartslagmonitor en uw tablet
aansluit op het bedieningspaneel, dient u de
hartslagmonitor eerder dan de tablet aan te
sluiten. Zie rechts EEN HARTSLAGMONITOR
AANSLUITEN OP HET BEDIENINGSPANEEL.
3. Uw tablet aansluiten op het bedieningspaneel.
Druk op de iFit Sync toets op het bedieningspaneel;
het koppelingsnummer van het bedieningspaneel
zal in de display verschijnen. Volg vervolgens de
instructies op de app iFit—Workouts at Home om
uw tablet op het bedieningspaneel aan te sluiten.
Als er een verbinding tot stand is gekomen dan
zal de LED-verlichting op het bedieningspaneel
continu blauw branden.
4. Uw trainingsinformatie opslaan en volgen.
Volg de instructies op de app iFit—Workouts at
Home om uw trainingsinformatie vast te leggen en
bij te houden.
5. Ontkoppel desgewenst uw tablet van het
bedieningspaneel.
Om uw tablet te ontkoppelen van het bedie-
ningspaneel, dient u eerst de ontkoppelingsoptie
in de app iFit—Workouts at Home te selecteren.
Houd vervolgens de iFit Sync toets op het bedie-
ningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting op het
bedieningspaneel continu groen brandt.
Let op: Alle Bluetooth-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
tablets, hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld
worden.
EEN HARTSLAGMONITOR AANSLUITEN OP HET
BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel is geschikt voor Bluetooth
Smart hartslagmonitoren. Zie bladzijde 22 voor
informatie over het kopen van een optionele
borstkas-hartslagmonitor.
Druk op de iFit Sync toets op het bedieningspaneel om
uw Bluetooth Smart hartslagmonitor met het bedie-
ningspaneel te verbinden; het koppelingsnummer van
het bedieningspaneel zal in het display verschijnen.
Wanneer een verbinding tot stand is gekomen, zal de
LED-verlichting op het bedieningspaneel tweemaal
rood knipperen.
Let op: Indien er meer dan één geschikte hartslagmo-
nitor in de buurt is van het bedieningspaneel, zal het
bedieningspaneel verbinding maken met de hartslag-
monitor met het sterkste signaal.
Om uw hartslagmonitor los te koppelen van het
bedieningspaneel, houdt u de iFit Sync toets op het
bedieningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting
continu groen gaat branden.
Let op: Alle Bluetooth-verbindingen tussen het bedie-
ningspaneel en andere toestellen (inclusief tablets,
hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld worden.
21
DE INSTELLINGENMODUS
1. Selecteer de instellingenmodus.
Om de instellingenmodus te kie-
zen, drukt u op de versnellingstoets
(K). Het eerste instellingenscherm
verschijnt op de display. Let op: Als
een training heeft geselecteerd,
moet u mogelijk herhaaldelijk op
de toets Stop drukken om terug te
keren naar het hoofdmenu voordat
u de instellingenmodus selecteert.
2. Navigeer door de instellingenmodus.
U kunt door verschillende instellingsschermen
navigeren wanneer u de instellingenmodus heeft
gekozen. Druk herhaaldelijk op de toets Stop om
het gewenste instellingenscherm te kiezen.
3. Verander desgewenst instellingen.
Softwareversienummer – Het softwareversienum-
mer zal in de display verschijnen.
Hellingsysteemkalibratie – De letters CAL (kali-
bratie) zullen in het display verschijnen. Als het
hellingsysteem niet goed functioneert, moet het
mogelijk worden geijkt. Druk op de toenametoets of
afnametoets Incline (helling) om het hellingsysteem
te ijken. De loopband zal automatisch naar het
maximum hellingsniveau stijgen en dan naar het
minimumniveau terugkeren. Wanneer het platform
stopt met bewegen, is het hellingsysteem geijkt.
Meeteenheid – De momenteel geselecteerde
meeteenheid verschijnt in de display. Het bedie-
ningspaneel kan snelheid en afstand weergeven in
standaard of metrische meeteenheden. Druk
herhaaldelijk op de toenametoets Speed (snelheid)
om de meeteenheid te wijzigen. Selecteer Std
(standaard) om trainingsinformatie te zien in
standaard eenheden. Selecteer Met (metrisch) om
trainingsinformatie te zien in metrische eenheden.
Displaytest – Dit scherm is is bedoeld om door
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om te
bepalen of de display correct werkt.
Toetstest – Dit scherm is is bedoeld om door
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om te
bepalen of een bepaalde toets correct werkt.
Totale Tijd – Het woord TIME (tijd) zal in de dis-
play verschijnen. De display zal het totaal aantal
uren dat de loopband gebruikt, aangeven.
Totale Afstand – De letters MI (mijlen) of KM (kilo-
meters) verschijnen in de display. De display toon
de totale afstand (in kilometers of mijlen) waarop
de loopbandriem heeft bewogen.
Contrastniveau – Het huidig geselecteerde
contrastniveau verschijnt op de display. Druk op de
toenametoets en afnametoets Incline (helling) om
het contrastniveau aan te passen.
K
22
Demomodus – De huidig geselecteerde demomo-
dus verschijnt op de display. Het bedieningspaneel
toont een demomodus, die ontwikkeld is voor
gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een
winkel. Als de demomodus aan staat, gaat het
bedieningspaneel niet uit en reset de display niet
als u klaar bent met oefenen. Druk herhaaldelijk op
de toenametoets Speed (snelheid) om een demo-
modusoptie te kiezen. Selecteer Don (demo aan)
om de demomodus aan te zetten. Selecteer Doff
(demo uit) om de demomodus uit te zetten.
4. De instellingenmodus verlaten.
Druk op de versnellingstoets (zie stap 1) om de
instellingenmodus te verlaten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken via het geluidssys-
teem van het bedieningspaneel tijdens de training te
beluisteren, sluit u een 3,5 mm mannetje tot mannetje
audiokabel (niet inbegrepen) in de aansluiting op het
bedieningspaneel en in een aansluiting op uw per-
soonlijke audiospeler; zorg ervoor dat de audiokabel
volledig aangesloten is. Let op: Ga naar uw plaat-
selijke elektronicawinkel om een audiokabel aan te
schaffen.
Druk vervolgens op de play-
toets van uw eigen audiospeler.
Pas het volume aan met de
volume-toenametoets en
-afnametoets op het bedie-
ningspaneel of met de volumeregelknop op uw eigen
audiospeler.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele tablethou-
der (L) houdt uw tablet
stevig op zijn plaats
en stelt u in staat om
uw tablet tijdens uw
training te gebruiken.
De optionele tablethou-
der is ontworpen
voor gebruik met de
meeste tablets van
volledige grootte. Voor
het kopen van een tablethouder, raadpleegt u de
omslag van deze handleiding.
DE OPTIONELE BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: De
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. De optionele borstkas-hartslagmonitor stelt
u in staat om tijdens het oefenen voortdurend uw hart-
slag te meten, en dat zal u helpen om uw persoonlijke
tnessdoelen te behalen. Zie de voorkant van deze
handleiding om een optionele borstkas-hartslag-
monitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel is geschikt voor
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
L
23
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Stel de helling in op nul voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband bescha-
dig raakt. Haal dan de sleutel eruit en trek het
stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: U
moet 20 kg veilig op kunnen tillen als u de loop-
band wilt optillen, laten zakken of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel (A) stevig vast op de
plaats die door de onderstaande pijl wordt aange-
geven. OPGELET: Houd het onderstel niet bij de
plastic voetleuningen vast. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
2. Til het onderstel (A) omhoog tot de opbergvergren-
deling (B) in de opbergstand vastklikt. OPGELET:
Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling
vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer
of de vloerbedekking te beschermen. Houd de
loopband weg uit direct zonlicht. Berg de loopband
nooit op in een omgeving waar de temperatuur
hoger is dan 30°C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: Zorg dat de opbergvergrendeling is
vergrendeld. Er kunnen twee mensen nodig zijn om
de loopband te verplaatsen.
1. Houd het
onderstel (A)
en een van de
handleuningen
(C) vast en zet
een voet tegen
een wiel (D).
2. Trek de hand-
leuning naar
achter tot de
loopband op
de wielen rijdt;
verplaats de
loopband dan voorzichtig naar de gewenste locatie.
OPGELET: Verplaats de loopband niet zonder
deze naar achter te laten kantelen, trek niet aan
het onderstel en verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK
1. Duw het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar voren en druk
tegelijkertijd voorzichtig
met uw voet tegen het
bovenste gedeelte van de
opbergvergrendeling.
2. Trek het bovenste uiteinde
van het onderstel naar u
toe terwijl u met uw voet
op de opbergvergrende-
ling drukt.
3. Zet een stap terug en laat
het onderstel op de vloer
zakken.
A
1
B
2
A
C
A
D
1
1
2
24
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de loopband
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
direct.
Maak de loopband regelmatig schoon en houd de
loopbandriem schoon en droog. Druk eerst de
stroomschakelaar in de stand Off (uit) en trek het
stroomsnoer uit. Reinig de buitenkant van de loop-
band met een vochtige doek en een beetje zachte
zeep. BELANGRIJK: Spuit geen vloeistoffen recht-
streeks op de loopband. Houd vloeistoffen weg
van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen. Maak de loopband
vervolgens met een zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen worden
opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing
is en volg de vermelde stappen. Zie de voorkant
van deze handleiding als u meer hulp nodig hebt.
SYMPTOOM: Het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat het stroomsnoer goed is aangeslo-
ten op een geaard stopcontact (zie bladzijde 15).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, snoermaat 2 mm
2
,
van 1,5 m of korter.
b. Zorg dat de sleutel in het bedieningspaneel is
geplaatst nadat u het stroomsnoer in het stopcon-
tact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar bij het stroomsnoer
op het onderstel van de loopband. De schakelaar
is doorgeslagen wanneer de schakelaar uitsteekt
zoals afgebeeld (A). Wacht vijf minuten en druk dan
de schakelaar weer in (B) om de stroomschakelaar
te resetten.
SYMPTOOM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
a. Controleer de stroomschakelaar (zie tekening c
hierboven). Als de schakelaar is doorgeslagen,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer
in.
b. Zorg ervoor dat het stroomsnoer aangesloten is.
Als het stroomsnoer aangesloten is, maak het
stroomsnoer dan los, wacht vijf minuten en sluit
hem dan weer aan.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
band dan nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: Het scherm van het bedieningspaneel
blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-
paneel haalt
a. Het bedieningspaneel beschikt over een dis-
play-demomodus die ontwikkeld is voor als de
loopband in een winkel geëtaleerd wordt. Zie stap
3 op bladzijde 21 en 22 om uw bedieningspanee-
linstellingen te controleren en zet indien nodig de
demomodus uit.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet juist
a. Zie stap 3 op bladzijde 21 om het hellingsysteem te
kalibreren.
B
A
c
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
25
SYMPTOOM: De schermen van het bedienings-
paneel werken niet goed
a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en TREK
HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Verwijder vervolgens de vijf #8 x 3/4" Schroeven
(4), en draai nauwkeurig de Motorkap (66) eraf.
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (103) en de
Magneet (104) aan de linkerkant van de Katrol (53).
Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met
de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm
is. Draai de #8 x 1/2" Schroeven met Sluitringkop
(27) indien nodig los, beweeg de Snelheidssensor
lichtjes en maak de Schroeven weer vast. Maak de
Motorkap (66) weer vast, en loop een paar minuten
op de loopband om te controleren of de snelheid
juist wordt afgelezen.
SYMPTOOM: De loopbandriem vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradig, 2 mm
2
snoer van 1,5 m of
korter.
b. Als de loopbandriem te strak staat, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en kan de
loopbandriem beschadigd worden. Verwijder de
sleutel en HAAL HET STROOMSNOER UIT HET
STOPCONTACT. Draai beide schroeven van de
spanrol (C) met de inbussleutel een kwartslag naar
links. Als de loopbandriem goed is vastgemaakt,
moet u elke rand van de loopbandriem 5 tot 7 cm
van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
de loopbandriem in het midden blijft liggen. Steek
dan het stroomsnoer in het stopcontact, plaats de
sleutel en loop een paar minuten op de loopband.
Herhaal tot de loopbandriem goed vastzit.
c. Uw loopband is voorzien van een loopbandriem die
al met een hoogwaardig smeermiddel is behan-
deld. BELANGRIJK: Behandel de loopbandriem
of het loopvlak nooit met siliconenspray of enig
andere substantie, tenzij dit door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger wordt aangege-
ven. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit
van de loopbandriem verslechteren en leiden
tot overmatige slijtage. Zie de voorkant van deze
handleiding als u vermoedt dat de loopbandriem
meer smering nodig heeft.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
bandriem nog steeds vertraagt als erop gelopen
wordt.
66
4
4
4
4
a
104
103
27
3 mm
53
Boven-
aanzicht
C
5–7 cm
b
26
SYMPTOOM: De loopbandriem ligt niet in het
midden van de voetleuningen
a. BELANGRIJK: Als de loopbandriem langs de
voetleuningen (D) schuurt, kan de loopban-
driem beschadigd raken. Verwijder eerst de
sleutel en HAAL HET STROOMSNOER UIT HET
STOPCONTACT. Als de loopbandriem naar links
is verschoven, kunt u de inbussleutel gebruiken
om de linkerschroef van de spanrol een halve slag
naar rechts te draaien; als de loopbandriem naar
rechts is verschoven kunt u de linkerschroef van
de spanrol een halve slag naar links draaien. Zorg
dat u de loopbandriem niet te strak draait. Steek
dan het stroomsnoer in het stopcontact, plaats de
sleutel en loop een paar minuten op de loopband.
Herhaal deze procedure tot de loopbandriem goed
in het midden ligt.
SYMPTOOM: De loopbandriem slipt als u erop
loopt
a. Verwijder eerst de sleutel en HAAL HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
met de inbussleutel beide schroeven van de span-
rol een kwartslag naar rechts. Als de loopbandriem
goed is vastgemaakt, moet u elke rand van de
loopbandriem 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopbandriem in het
midden blijft liggen. Steek dan het stroomsnoer in
het stopcontact, plaats de sleutel en loop een paar
minuten op de loopband. Herhaal tot de loopban-
driem goed vastzit.
a
D
D
b
27
Deze richtlijnen zullen u helpen met het uitvoeren van
uw trainingsprogramma. Raadpleeg voor meer infor-
matie gespecialiseerde documentatie of raadpleeg uw
huisarts. Onthoud dat goede voeding en voldoende
rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
OEFENINGSINTENSITEIT
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardiovascu-
laire systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepa-
len door uw hartslag als leidraad te gebruiken. Het
diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan
voor verbranding en voor een aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau zoekt
u uw leeftijd onderaan de graek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie
getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”.
Het laagste getal is de hartslag voor vetverbranding,
het middelste getal is de hartslag voor maximale vet-
verbranding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet Verbranden – Om effectief vet te verbranden moet
u gedurende een langere tijd met een betrekkelijk lage
intensiteit oefenen. Tijdens de eerste minuten van de
oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën
voor de energie. Pas na de eerste minuten van de
oefening gebruikt uw lichaam opgeslagen vetcalorieën
voor de energie. Als u vet wilt verbranden, past u de
intensiteit van de oefening aan totdat uw hartslag rond
het laagste getal van uw trainingszone ligt. Pas voor
maximale vetverbranding de intensiteit aan totdat uw
hartslag rond het middelste getal van uw trainingszone
ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelhe-
den zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel
de intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag
rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u
een aerobic-oefening wilt uitvoeren.
HET METEN VAN UW HARTSLAG
Om uw hartslag te
meten dient u de
oefening minstens vier
minuten uit te oefenen.
Stop dan met oefenen
en plaats twee vin-
gers op uw pols zoals
afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende
zes seconden op en vermenigvuldig het resultaat met
10 om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hart-
slagen voelt in zes seconden tijd, dan is uw hartslag
140 slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Opwarming – Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een opwarmoefening
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
oefening.
Oefening in uw Trainingszone – Train 20 à 30 minu-
ten met uw hartslag in de trainingszone. (Houd tijdens
de eerste paar weken van uw oefenprogramma uw
hartslag niet langer dan 20 minuten in uw trainings-
zone.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van
de oefening; houd uw adem niet in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de oefening.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst vijf
trainingen per week doen. Onthoud dat dagelijks regel-
matig en met plezier oefenen de sleutel tot succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen van boven de
35 jaar, of voor personen met reeds bestaande
gezondheidsproblemen.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
28
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam tijdens het
strekken – spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen naar
voren. Houd uw rug en schouders ontspannen terwijl u zover mogelijk
naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie gedurende
15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit 3 keer. Strekken:
Achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet
naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij van
uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken.
Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Achillespezen, onderrug
en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor het ander en plaats uw handen
tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achtervoet plat
op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw heupen
in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast
en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Voor het
nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook uw achterbeen
buigen. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de Quadriceps (dijbeenspier)
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de andere
hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht mogelijk
bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan
dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Dijbeenspier
en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Ga zitten en plaats de zolen van uw voeten tegen elkaar met uw
knieën naar buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw lie-
zen. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer.
Herhaal dit 3 keer. Strekken: Dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
29
OPMERKINGEN
30
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnr. PFTL59420-INT.0 R0920A
1 2 3/8" x 1 1/4" Schroef
2 2 3/8" x 1 1/2" Schroef
3 4 3/8" x 2 3/8" Schroef
4 35 #8 x 3/4" Schroef
5 12 #8 x 1/2" Schroef
6 4 #10 x 3/4" Schroef
7 4 5/16" x 1 1/2" Schroef
8 4 M4 x 12mm Schroef
9 1 #8 x 1/2" Aardeschroef
10 4 #10 Sterring
11 6 3/8" Sterring
12 10 5/16" Sterring
13 2 3/8" x 2 1/2" Bout
14 3 M6 x 55mm Schroef
15 2 3/8" x 1 1/8" Bout
16 24 #8 x 3/4" Laagbolkopschroef
17 1 M8 x 102mm Bout
18 2 1/4" x 1 1/4" Vlekschroef
19 1 #8 x 1/2" Pankopschroef
20 8 #8 x 5/8" Schroef
21 1 3/8" x 1 3/4" Bout
22 1 3/8" x 1 1/2" Bout
23 2 1/4" Aandrijfmotorschroef
24 6 5/16" x 3/4" Schroef
25 4 #8 Schroeven van de Riemgeleider
26 4 5/16" x 1 1/2" Bout
27 8 #8 x 1/2" Schroef met Sluitringkop
28 1 5/16" x 1 3/4" Bout
29 1 5/16" x 2 1/4" Bout
30 2 #8 Sterring
31 1 Vergrendelingsdwarsstang
32 4 Platte 5/16" Sluitring
33 2 3/8" Drukring
34 8 Platte Sluitring
35 1 Opbergvergrendeling
36 1 M6 Moer
37 5 Kapklem
38 6 3/8" Moer
39 6 5/16" Moer
40 2 Waarschuwingssticker
41 1 Sleutel/Clip
42 2 Kussen van het Loopvlak
43 1 Bedieningspaneel
44 1 Linkervoetleuning
45 1 Rechtervoetleuning
46 1 Waarschuwingssticker
47 1 Loopvlak
48 2 Kabelbinder van het Bedienings-
paneel
49 1 Loopbandriem
50 2 Riemgeleider
51 4 Rubberkussen
52 2 1/2" Pen
53 1 Aandrijfrol/Katrol
54 1 Controllerklem
55 1 Elektronicaplaat
56 4 Kabelbinder
57 2 Wiel
58 1 Aandrijfmotor
59 1 Motorriem
60 1 Onderstel
61 1 Rechterachtervoet
62 1 Linkerachtervoet
63 2 M8 x 20mm Bout
64 1 Spanrol
65 1 Motorbeugel
66 1 Kap van de Motorkap
67 2 Tussenstuk van het Hellings-
onderstel
68 2 Tussenstuk van het Onderstel
69 4 3/8" Plastic Huls
70 1 Hellingsmotor
71 1 Hellingsonderstel
72 2 Tussenstuk van de Hellingsmotor
73 1 Controller
74 1 Stroomsnoer
75 1 Aansluiting
76 1 Stroomschakelaar
77 1 Buikpan
78 1 Kap van de Linkerhandleuning
79 1 Kap van de Rechterhandleuning
80 2 Handleuning
81 2 Klem van het Bedieningspaneel
82 1 Onderste Kap van de Linker-
handleuning
83 1 Onderste Kap van de Rechter-
handleuning
84 2 9/32" Plastic Huls
85 1 Linkerstaander
86 1 Rechterstaander
87 1 Dwarsstang
88 1 Draad van de Staander
89 2 Doorvoerhuls
90 2 Inzetstuk van het Basiskussen
91 2 Basiskussen
92 2 Dun Kussen van de Basis
93 4 Basiskap
94 2 M8,4 Sterring
95 1 M8 Tegenmoer
96 2 M8 Flensmoer
31
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie de achterkant
van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangende onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet afgebeeld.
97 1 Basis
98 1 Linkerhouder
99 1 Rechterhouder
100 1 Bedieningspaneelbasis
101 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
102 2 Aardedraad van het Bedienings-
paneel
103 1 Snelheidssensor
104 1 Magneet
105 1 Klem
106 3 M4 Moer
107 3 M4 x 10mm Schroef
108 2 Huls van de Motor
109 1 Motorisolator
* Gebruikershandleiding
32
60
51
32
61
16
16
16
16
16
16
14
51
64
26
20
46
47
20
25
53
20
51
52
26
26
18
27
18
27
14
36
52
51
32
39
39
39
39
56
50
50
25
20
20
20
20
32
44
49
26
45
32
14
62
84
84
31
39
28
35
29
39
12
24
12
24
20
34
34
34
34
34
34
34
34
16
16
42
16
16
16
42
95
17
59
58
23
63
94
96
94
63
65
109
108
104
103
105
27
55
27
30
54
107
107
107
108
106
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. PFTL59420-INT.0 R0920A
33
66
68
38
33
69
67
71
22
72
38
38
33
69
67
38
68
73
4
4
4
4
4
4
4
77
76
21
70
4
37
37
4
37
37
37
4
4
4
74
75
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnr. PFTL59420-INT.0 R0920A
34
85
4
4
4
4
4
4
4
4
11
15
69
40
38
97
40
92
91
90
13
89
88
11
90
91
16
16
2
69
15
2
11
89
3
11
57
57
93
93
93
93
16
13
38
1
12
24
3
11
7
12
78
80
82
92
16
11
1
9
3
88
12
24
79
86
4
4
4
4
6
4
4
10
87
6
10
80
83
7
12
102
19
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnr. PFTL59420-INT.0 R0920A
35
81
4
4
81
4
101
27
99
98
5
5
48
4
4
41
102
100
43
5
5
5
5
8
8
5
5
5
5
5
5
8
8
GEDETAILLEERDE TEKENING D
Modelnr. PFTL59420-INT.0 R0920A
Onderdeelnr. 422971 R0920A Gedrukt in China © 2020 ICON Health & Fitness, Inc.
Voor het bestellen van vervangende onderdelen, raadpleegt u de voorkant van deze handleiding. Om ons te
helpen u van dienst te zijn, dient u de volgende informatie bij de hand te houden wanneer u contact met ons
opneemt:
het modelnummer en het serienummer van het product (zie de kaft van deze handleiding)
de naam van het product (zie de kaft van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie de LIJST MET ONDERDELEN en
de GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Dit elektronische product mag niet worden afgevoerd met huishoudelijk
afval. Voor het behoud van het milieu moet dit product volgens de wet na
zijn levensduur worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval te
verzamelen. Door dit te doen helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bron-
nen en draagt u bij aan de Europese normen voor milieubescherming. Als u meer
informatie nodig hebt over veilige en correcte afvoermethoden, neem dan contact
op met uw gemeente of de locatie waar u dit product hebt gekocht.
INFORMATIE OVER RECYCLING
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PFTL59420-INT de handleiding

Type
de handleiding