ProForm PFTL99920-INT de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
iconeurope.com
Modelnr. PFTL99920-INT.0
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze hand-
leiding door voordat u deze
apparatuur gebruikt. Bewaar
deze handleiding voor toekom-
stig gebruik.
Serienummer-
sticker
KLANTENSERVICE
Neem contact op met de
Klantenservice (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA ...........................................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
DE LOOPBAND GEBRUIKEN ................................................................16
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN ................................................27
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................28
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden bij dit product meegeleverd. Bevestig de
waarschuwingsstickers op de aangegeven locatie
bovenop de Engelse waarschuwingen. Wanneer
een sticker ontbreekt of niet leesbaar is, belt u
het nummer op de voorkant van deze handlei-
ding en vraagt u om een gratis vervangende
sticker. Plak de sticker op de aangegeven
plaats. Let op: De stickers worden mogelijk niet
op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
INHOUDSOPGAVE
PROFORM en IFIT zijn gedeponeerd handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. App store is een handels-
merk van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. Android en Google Maps zijn handelsmerken van
Google LLC. Het Bluetooth
®
woordmerkteken en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG,
Inc. en worden gebruikt onder licentie. IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de VS
en in andere landen en wordt in licentie gebruikt.
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van alle waarschuwingen en alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met een
oefenprogramma begint. Dit is vooral belang-
rijk voor personen ouder dan 35 jaar of met
bestaande gezondheidsproblemen.
3. Het is niet de bedoeling dat de loopband
wordt gebruikt door mensen met mentale,
sensitieve of fysieke beperkingen of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij ze begeleid
worden of instructies hebben ontvangen over
het gebruik van de loopband door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
4. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
in deze handleiding.
5. De loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel, niet voor verhuur of in een instelling.
6. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte achter de
loopband en 0,6 m ruimte aan iedere kant van
de loopband. Plaats de loopband niet op een
ondergrond die luchtopeningen blokkeert.
Leg een matje onder de loopband om de
vloer of vloerbedekking te beschermen.
8. Gebruik de loopband niet daar waar spuit-
bussen gebruikt worden of waar zuurstof
wordt toegediend.
9. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 16
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
10. De loopband zou niet door personen die meer
dan 136 kg wegen gebruikt mogen worden.
11. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
12. Draag juiste trainingskleding bij gebruik
van de loopband. Draag geen losse kle-
ding die in de loopband verstrikt kan raken.
Sportondersteunende kleding wordt voor
zowel mannen als vrouwen aanbevolen.
Draag altijd sportschoenen. Gebruik de loop-
band nooit op blote voeten, nooit op sokken
of met sandalen.
13. Sluit het stroomsnoer aan op een stroom-
stootschakelaar (niet meegeleverd) en
sluit de stroomstootschakelaar aan op een
geschikt stopcontact (zie bladzijde 16). Om
overbelasting van het circuit te voorkomen,
mag u geen andere elektrische apparaten,
behalve apparaten met een laag stroomver-
bruik, zoals opladers voor mobiele telefoons,
op de stroomstootschakelaar of op een stop-
contact op hetzelfde circuit aansluiten.
14. Gebruik alleen een stroomstootschakelaar
die voldoet aan alle voorschriften zoals
beschreven op bladzijde 16. Neem contact
op met uw plaatselijke PROFORM-dealer om
een stroomstootschakelaar aan te schaffen,
bel het telefoonnummer op de voorkant van
deze handleiding of ga naar uw plaatselijke
elektronicawinkel.
15. Het niet gebruiken van een goed werkende
stroomstootschakelaar kan leiden tot schade
aan het besturingssysteem van de loopband.
Als het besturingssysteem beschadigd is,
kan de loopbandriem vertragen, versnellen of
onverwacht stoppen, wat kan leiden tot een
val en ernstig letsel.
16. Houd het stroomsnoer en de stroomstoot-
schakelaar uit de buurt van verwarmde
oppervlakken.
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico op
brandwonden, brand, elektrische schok of ernstig letsel aan personen te verminderen. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
17. Beweeg de loopbandriem nooit wanneer
het apparaat uitgeschakeld is. Gebruik de
loopband niet wanneer het stroomsnoer of
de stekker beschadigd is. Gebruik de loop-
band niet wanneer deze niet goed werkt.
(Zie ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN op bladzijde 28 als de loopband
niet goed werkt.)
18. Lees de noodstopprocedure grondig door
en zorg dat u hem begrijpt en test voordat u
de loopband gaat gebruiken (raadpleeg DE
STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 18).
Draag altijd de clip tijdens het gebruik van de
loopband.
19. Ga altijd op de voetleuningen staan wanneer
de loopbandriem wordt gestart of gestopt.
Houd bij gebruik van de loopband de hand-
leuningen altijd vast.
20. Wanneer een persoon op de loopband loopt,
neemt het geluidsniveau van de loopband
toe.
21. Houd vingers, haar en kleding uit de buurt
van de bewegende loopbandriem. De loop-
band kan hoge snelheden bereiken. Pas de
snelheid geleidelijk aan om schokkende
versnellingen te voorkomen.
22. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de stand Off (uit)
(zie tekening op bladzijde 5 voor de loca-
tie van de stroomschakelaar) en haal het
stroomsnoer uit het stopcontact als de loop-
band niet wordt gebruikt.
23. Zet de loopband eerst in elkaar voordat u
deze verplaatst. (Zie MONTAGE op bladzijde
7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op bladzijde 27). U moet in
staat zijn om 20 kg veilig op te kunnen tillen
om de loopband te verplaatsen.
24. Als u de loopband inklapt of verplaatst,
controleert u altijd goed of de opbergvergren-
deling het onderstel stevig in de opbergstand
houdt. Gebruik de loopband niet als deze is
ingevouwen.
25. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
26. Steek nooit een voorwerp in een opening van
de loopband.
27. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de loopband en draai ze goed vast.
28. GEVAAR: Trek het stroomsnoer altijd
direct na gebruik uit het stopcontact. Doe dit
ook bij het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
afstellen zoals staat beschreven in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap
tenzij een erkende onderhoudsvertegenwoor-
diger u aangeeft dat te doen. Onderhoud,
anders dan de procedures in deze hand-
leiding, dient uitsluitend door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger uitgevoerd te
worden.
29. Te veel oefeningen uitvoeren kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met afkoelen als u tijdens het trai-
nen uitgeput raakt, kortademig wordt of pijn
voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Dank u dat u heeft gekozen voor de nieuwe
PROFORM
®
CARBON T10 loopband. De CARBON
T10 loopband biedt een aantal indrukwekkende
functies die zijn ontwikkeld om uw trainingen thuis
effectiever en leuker te maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u
de loopband gaat gebruiken. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding mocht u nog vragen hebben
nadat u de handleiding hebt doorgelezen. Noteer het
productmodelnummer en het serienummer voordat u
contact met ons opneemt, zodat wij u beter van dienst
kunnen zijn. Het modelnummer en de locatie van de
sticker met het serienummer worden weergegeven op
de voorkant van de handleiding.
Voordat u verder leest, kunt u het beste eerst aan-
dachtig de tekening met de verschillende onderdelen
hieronder bekijken.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Bedieningspaneel
Sleutel/Clip
Accessoireshouder
Stroomschakelaar
Loopbandriem
Motorkap
Wiel
Voetleuning
Afstelschroeven
van de Spanrol
Kussens van het Loopvlak
Lengte: 190 cm
Breedte: 90 cm
6
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA
Gebruik de onderstaande tekeningen om kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen haakjes onder iedere
tekening is het referentienummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze
handleiding. Het nummer naast het referentienummer is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let op:
Als een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er
kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd.
#10 x 3/4" Schroef
(6)–4
3/8" Sterring
(11)–8
5/16" Sterring
(12)–10
#8 x 1/2"
Aardeschroef
(9)–1
#8 x 1/2"
Schroef (5)–8
5/16" x 2 1/4" Schroef (7)–4
3/8" x 2 3/8" Schroef (3)–4
3/8" x 1 3/4" Schroef (2)–2
3/8" x 1 1/4" Schroef
(1)–2
#8 x 3/4" Schroef
(4)–8
1/4" Sterring
(10)–8
7
De montage moet door twee personen worden
uitgevoerd.
Leg alle onderdelen op een open plek en verwij-
der het verpakkingsmateriaal. Gooi het verpak-
kingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar bent
met de montage.
Er kan na verzending een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er zich een vettige substantie op
de bovenkant van de loopband bevinden, veeg
dit dan weg met een zachte doek en een mild,
niet-schurend reinigingsmiddel.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aan-
gegeven en rechter onderdelen worden met “R”
of “Right” aangegeven.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen
kijkt u op bladzijde 6.
Voor de montage hebt u het volgende gereed-
schap nodig:
de meegeleverde inbusleutels
één kruiskopschroevendraaier
één verstelbare sleutel
Om schade aan de onderdelen te vermij-
den, dient u nooit elektrisch gereedschap te
gebruiken.
MONTAGE
1
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product om:
• uw eigendom vast te leggen
uw garantie te activeren
prioriteit bij klantondersteuning te krijgen als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Klantenservice (zie de
voorkant van deze handleiding) en uw product
registreren.
8
2
2. Zorg ervoor dat het stroomsnoer niet op het
stopcontact is aangesloten.
Verwijder de band die de Draad van de Staander
(88) aan de voorkant van de Basis (97) bevestigd.
Zoek vervolgens naar de Rechterstaander (86).
Laat een tweede persoon de Rechterstaander bij
de Basis (97) houden.
Zie de inzettekening. Maak de kabelbinder
(A) in de Rechterstaander (86) stevig rond het
uiteinde van de Draad van de Staander (88)
vast. Steek dan de Draad van de Staander in het
onderste uiteinde van de Rechterstaander en
trek aan het bovenste uiteinde van de kabelbin-
der tot de Kabelboom door de Rechterstaander
is geleid.
86
88
A
3. Leg de Rechterstaander (86) naast de Basis
(97). Druk de Doorvoerhuls (89) in het vierkante
gat (B) in de Rechterstaander. Zorg ervoor dat
de aardedraad (C) niet bekneld raakt.
Verwijder en gooi de aangegeven schroef (D)
vervolgens weg.
Maak vervolgens de aardedraad aan de
Rechterstaander (86) vast met een #8 x 1/2"
Aardeschroef (9).
3
97
86
88
88
A
97
86
D
C
B
9
89
9
4. Houd de Rechterstaander (86) tegen de Basis
(97). Zorg ervoor dat de Draad van de
Staander (88) niet bekneld raakt.
Steek twee 3/8" x 2 3/8" Schroeven (3) met twee
3/8" Sterringen (11) in het bovenkant van de
beugel op de Rechterstaander (86). Draai de
twee Schroeven gedeeltelijk in de Basis (97);
draai de Schroeven nog niet helemaal vast.
Draai vervolgens een 3/8" x 1 1/4" Schroef
(1) en een 3/8" x 1 3/4" Schroef (2) met 3/8"
Sterringen (11) gedeeltelijk in de onderkant van
de Rechterstaander (86); draai de Schroeven
nog niet helemaal vast.
Maak de Linkerstaander (niet getoond) op
dezelfde manier vast. Let op: Er zijn geen dra-
den aan de linkerkant.
4
5
5. Verwijder en bewaar de vier 5/16" x 3/4"
Schroeven (8).
Zoek de Linker- en de Rechterbasiskap (93, 92).
Schuif de Linker- en de Rechterbasiskap op de
Linker- en de Rechterstaander (85, 86) zoals
afgebeeld.
1
2
97
11
86
3
11
89
11
92
86
93
85
10
6
6. Zoek de Linker- en de Rechterhandleuning (80,
81). Bevestig de Rechterhandleuning (81) op de
Rechterstaander (86) met twee 5/16" x 2 1/4"
Schroeven (7) en twee 5/16" Sterringen (12) in
de aangegeven locatie. Draai beide Schroeven
aan, en draai ze daarna vast. Zorg ervoor dat
u de Draad van de Staander (88) niet afklemt,
en zorg ervoor dat de draad zich bevindt aan
de aangegeven kant van de Rechterstaander.
Maak de Linkerhandleuning (80) op dezelfde
manier aan de Linkerstaander (85) vast. Let
op: Er zijn geen draden aan de linkerkant.
Verwijder vervolgens de aangegeven schroeven
(E) en gooi ze weg.
7
7. Plaats de bedieningspaneelmodule (F) met de
voorkant naar beneden gericht op een zachte
ondergrond zodat de bedieningspaneelmodule
niet bekrast wordt. Maak de Rechter- en de Lin-
kerhouder (99, 98) met acht #8 x 1/2" Schroeven
(5) vast; draai alle acht de Schroeven aan, en
draai ze daarna vast. Draai de Schroeven niet
te vast aan.
Verwijder en bewaar de vier 1/4" x 1/2"
Schroeven (24).
5
24
24
99
98
F
5
5
5
88
86
85
80
E
81
7
12
12
7
E
11
8
9
F
F
88
A
10
24
24
10
8. Houd, met hulp van een tweede persoon, de
bedieningspaneelmodule (F) bij de Rechter-
staander (86).
Steek vervolgens de Draad van de Staander
(88) door de aangegeven gebogen band (G).
Verbind de Draad van de Staander (88) met de
draad (H) van de bedieningspaneelmodule (F).
De connectoren zouden makkelijk samen
moeten glijden en op hun plaats moeten
klikken. Gebeurt dat niet, draai dan een van de
connectoren en probeer het opnieuw.
Verwijder dan alle kabelbinders (A) uit de Draad
van de Staander (88).
9. Plaats de bedieningspaneelmodule (F) op de
Rechter- en de Linkerhandleuning (81, 80);
beknel geen draden.
Maak de bedieningspaneelmodule (F) vast met
de vier 1/4" x 1/2" Schroeven (24) die u heeft
verwijderd in stap 7 en vier 1/4" Sterringen
(10); draai alle vier Schroeven aan, en zet ze
daarna vast.
Steek het overschot aan Draad van de Staander
(88) in de Rechterstaander (86). Maak vervol-
gens de band (G) vast rond de Draad van de
Staander en snij het einde van de band af.
86
G
H
80
81
G
86
88
12
10
10. BELANGRIJK: Gebruik geen elektrisch
gereedschap en draai de #10 x 3/4" Schroeven
(6) niet te vast, om de Dwarsstang (87) niet te
beschadigen.
Maak de Dwarsstang (87) aan de Handleunin-
gen (80, 81) vast met vier #10 x 3/4" Schroeven
(6) en vier 1/4" Sterringen (10); draai alle vier
Schroeven aan, en draai ze daarna vast.
11
11. Zoek naar de Kap van de Rechterhandleuning
(79). Plaats de Kap van de Rechterhandleuning
op de Rechterhandleuning (81) en schuif de Kap
van de Rechterhandleuning naar voren totdat
deze tegen de bedieningspaneelmodule (F) rust.
Houd vervolgens de Onderste Kap van de
Rechterhandleuning (83) aan de onderkant van
de Rechterhandleuning (81) vast en draai vier
#8 x 3/4" Schroeven (4) in de onderkant van de
Onderste Kap van de Rechterhandleuning aan;
draai alle vier Schroeven aan, en draai ze
daarna vast.
Bevestig de Kap van de Linkerhandleuning
(78) aan de Onderste Kap van de Linkerhand-
leuning (82) op dezelfde wijze.
6
10
10
80
81
87
6
10
79
F
4
78
82
4
4
83
4
81
13
13. Let op: Indien de loopband is gemonteerd op
een glad oppervlak, kan het tijdens deze stap
naar voren rollen.
Til het Onderstel (60) rechtop. BELANGRIJK:
Hef het Onderstel niet hoger dan de verticale
stand. Laat een tweede persoon het Onderstel
vasthouden totdat stap 14 voltooid is.
Verwijder de twee 5/16" x 3/4" Schroeven (8) uit
de Vergrendelingsdwarsstang (31).
Draai de Vergrendelingsdwarsstang (31) zoals
afgebeeld. Zorg ervoor dat de sticker (I)
“This side toward belt” (deze kant naar de
band) gericht is naar de loopband. Maak de
Vergrendelingsdwarsstang op de beugels (J) op
het Onderstel (60) vast met de twee 5/16" x 3/4"
Schroeven (8) en twee 5/16" Sterringen (12).
60
31
I
12
12
8
8
13
J
J
12. Schuif de Dwarsstang van de Staander (40)
voorzichtig tussen de Linker- en Rechterstaander
(85, 86). Maak de Dwarsstang van de Staander
vast met de vier 5/16" x 3/4" Schroeven (8) die u
heeft verwijderd in stap 5 en vier 5/16" Sterringen
(12); draai alle vier Schroeven aan en zet ze
dan vast.
12
85
40
12
12
8
8
86
14
15. Verwijder de 5/16" Moer (39) en de 5/16" x 2 1/4"
Bout (29) uit de beugel van de Vergrendelings-
dwarsstang (31).
Breng het bovenste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (35) op gelijke lijn met de beugel op
de Vergrendelingsdwarsstang (31) en steek de
5/16" x 2 1/4" Bout (29) door de beugel en door
de Opbergvergrendeling. Hierdoor wordt een
tussenstuk (L) uit de Opbergvergrendeling
geduwd; gooi het tussenstuk weg.
Maak vervolgens de 5/16" Moer (39) vast op
de 5/16" x 2 1/4" Bout (29). Draai de Moer niet
te vast; de Opbergvergrendeling (35) moet
kunnen draaien.
Breng het Onderstel (60) omlaag (zie DE
LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK op
bladzijde 27).
31
29
60
39
L
35
15
14. Verwijder de 5/16" Moer (39) en de 5/16" x 1 3/4"
Bout (28) uit de beugel van de Basis (97).
Draai vervolgens de Opbergvergrendeling (35)
zoals afgebeeld.
Maak het onderste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (35) aan de beugel op de Basis (97)
vast met de 5/16" x 1 3/4" Bout (28) en de 5/16"
Moer (39).
Til de Opbergvergrendeling (35) vervolgens naar
een verticale stand en verwijder de band (K).
97
35
28
39
K
14
15
17. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er velletjes plastic op de stickers
van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of de vloerbedek-
king te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan de loopband te voorkomen.
Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de loopbandriem
mee af te stellen (zie bladzijden 29 en 30). Let op: Er kan extra hardware meegeleverd zijn.
16. Draai de vier 3/8" x 2 3/8" Schroeven (3), de
twee 3/8" x 1 1/4" Schroeven (1) en de twee
3/8" x 1 3/4" Schroeven (2) stevig vast.
Plaats vervolgens de Binnenste Linkerbasiskap
(95) op het onderste uiteinde van de Linker-
staander (85). Schuif vervolgens de Linkerbasis-
kap (93) omlaag en duw deze op de Binnenste
Linkerbasiskap.
Plaats vervolgens de Binnenste Rechterbasiskap
(94) op het onderste uiteinde van de Rechter-
staander (86). Schuif vervolgens de Rechterba-
siskap (92) omlaag en duw deze op de Binnenste
Rechterbasiskap.
16
95
92
93
2
85
3
3
1
2
94
86
1
16
HET STROOMSNOER INSTEKEN
Dit apparaat moet geaard zijn. Mocht het niet goed
functioneren of defect raken, dan biedt aarding de
weg van minste weerstand voor de stroom, waar-
door het risico op een elektrische schok afneemt.
Het stroomsnoer van het apparaat heeft een aar-
dingsgeleider voor apparatuur en een aardestekker.
BELANGRIJK: Als het stroomsnoer beschadigd is,
moet u het vervangen met een door het fabrikant
aanbevolen stroomsnoer.
Volg de stappen hieronder om het stroomsnoer in
te steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het stroomsnoer
(A) in de aansluiting (B) op de loopband.
2. Steek het stroomsnoer in een juiste stopcontact
(C) dat goed is geïnstalleerd en geaard volgens de
lokale wetten en verordeningen.
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
B
A
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
C
GEVAAR: Een foutieve aanslui-
ting van de aardingsgeleider voor apparatuur
kan tot een hoger risico op elektrische schok
leiden. Laat een erkende elektricien of onder-
houdstechnicus de aarding nakijken als u
niet zeker weet of het product juist geaard is.
Verander de stekker, die bij het product gele-
verd is, niet – laat een erkende elektricien een
juist stopcontact monteren als de stekker niet
in het stopcontact past.
DE LOOPBAND GEBRUIKEN
17
DIAGRAM VAN HET BEDIENINGSPANEEL
ETPF11820-INT
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in
andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak
de waarschuwingssticker in het Nederlands op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het geavanceerde bedieningspaneel van de loopband
biedt een reeks functies die zijn ontwikkeld om uw
trainingen effectiever en leuker te maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFit. Met iFit hebt u toegang tot een grote en geva-
rieerde trainingsbibliotheek, kunt u uw eigen trainingen
creëren, resultaten van uw trainingen bijhouden en hebt
u toegang tot vele andere mogelijkheden.
U kunt wanneer u de handmatige modus gebruikt de
snelheid- en de hellingstand van de loopband verande-
ren door een druk op een toets. Het bedieningspaneel
zal tijdens het trainen direct feedback over de oefening
geven. U kunt ook uw hartslag meten met een com-
patibele Bluetooth
®
hartslagmonitor. Zie bladzijde 26
voor informatie over het kopen van een optionele
borstkas-hartslagmonitor.
Het bedieningspaneel biedt daarnaast een keuze aan
trainingen. Elke training regelt automatisch de snelheid
en de helling van de loopband terwijl u door een effec-
tieve oefensessie geleid wordt.
U kunt zelfs tijdens het oefenen via het geluidssysteem
van het bedieningspaneel naar uw favoriete training-
muziek of audioboeken luisteren.
Om de stroom in te schakelen, zie bladzijde 18. Om
meer te weten te komen over het gebruik van het
touchscreen, zie bladzijde 18. Voor het instellen van
het bedieningspaneel, zie bladzijde 19.
18
DE STROOM INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband op kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt
u de displays van het bedieningspaneel of andere
elektrische componenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in (zie
bladzijde 16). Zoek vervolgens
naar de stroomschakelaar op
het onderstel van de loopband
bij het stroomsnoer. Druk
de stroomschakelaar in de
reset-positie (I).
Ga vervolgens op de
voetleuningen van
de loopband staan.
Zoek naar de clip (J)
die aan de sleutel
(K) vastzit en schuif
de clip stevig aan
de tailleband van
uw kleding. Plaats
dan de sleutel in
het bedieningspaneel. Let op: Het kan eventjes
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik. BELANGRIJK: Bij een noodsituatie kunt
u de sleutel uit het bedieningspaneel halen, zodat
de loopbandriem vertraagt en tot stilstand komt.
Test de clip door voorzichtig een paar stappen
achteruit te zetten; als de sleutel niet uit het bedie-
ningspaneel wordt getrokken, stel dan de positie
van de clip af.
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en
de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Om
te zien welk meetsysteem is gekozen, kijkt u bij DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 24. Om het eenvoudig te hou-
den, wordt bij alle instructies in dit gedeelte uitgegaan
van mijlen.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. De volgende informatie zorgt ervoor
dat u bekend raakt met de geavanceerde technologie
van de tablet:
Het bedieningspaneel werkt op dezelfde wijze als
andere tablets. U kunt met uw vinger op het scherm
tikken of over het scherm vegen om bepaalde beel-
den op het scherm te bewegen, zoals de displays in
een training (zie stap 5 op bladzijde 20).
Het scherm is niet drukgevoelig. U hoeft niet hard op
het scherm drukken.
Om informatie in een tekstvak te typen, drukt u op
het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien.
Om nummers of andere tekens op het toetsenbord
te gebruiken, drukt u op de toets ?123. Om meer
tekens te zien, drukt u op de toets ~[<. Druk opnieuw
op de toets ?123 om naar het nummertoetsenbord
terug te gaan. Druk op de toets ABC om naar het
lettertoetsenbord terug te gaan. Om een teken met
een hoofdletter te gebruiken, drukt u op de toets met
de pijl omhoog. Als u meerdere hoofdletters achter
elkaar wilt gebruiken, houdt u de pijltoets ingedrukt.
Druk opnieuw op de pijltoets om naar het toetsen-
bord met kleine letters terug te gaan. Om het laatste
teken te wissen, drukt u op de toets met de pijl terug
en een X.
I
ETPF11820-INT
J
K
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de loopband
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Voor toegang tot internet, het downloaden van
iFit-trainingen en het gebruik van verschillende
andere functies van het bedieningspaneel, moet
het bedieningspaneel te zijn aangesloten op een
draadloos netwerk.
Volg de instructies op het scherm om het bedie-
ningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. De instellingen afstellen.
Vul het formulier op het scherm in om het bedie-
ningspaneel in te stellen op het weergeven van
de gewenste meeteenheid en uw tijdzone. Let
op: Om deze instellingen later te wijzigen, zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 24.
3. Inloggen op of aanmaken van een iFit-account.
Verstrek uw e-mail-adres en volg de instructies op
het scherm om u te registreren voor of in te loggen
op uw iFit-account.
4. Rondleiding op het bedieningspaneel.
De eerste keer dat u het bedieningspaneel inscha-
kelt, leiden dialoogvensters op het scherm u door
de functies van het bedieningspaneel.
5. Controleeroprmware-updates.
Druk eerst op uw naam of Hello (hallo) op het
scherm en druk vervolgens op Settings (instellin-
gen). Selecteer vervolgens het onderhoudsge-
deelte. Tik dan op Update om via uw draadloze
netwerk naar rmware-updates te zoeken. Zie stap
5 op bladzijde 24 voor meer informatie.
6. Het hellingssysteem kalibreren.
Drukt eerst op uw naam of Hello (hallo) op het
scherm. Selecteer vervolgens het hoofdmenu van
de instellingen. Selecteer dan het onderhoudsge-
deelte, tik op Calibrate Incline (helling kalibreren)
en vervolgens op Begin om het hellingssysteem
te kalibreren. Zie stap 6 op bladzijde 24 voor meer
informatie.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met oefenen
kunt beginnen. De volgende bladzijden geven uitleg
over de verschillende trainingen en andere functies die
het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 20. Voor gebruik van een kaarttraining, zie
bladzijde 21. Voor gebruik van een teken-je-eigen-
kaart-training, zie bladzijde 22. Voor gebruik van een
afstands- of tijdstraining, zie bladzijde 23.
Voor het wijzigen of bekijken van de bedienings-
paneelinstellingen, zie bladzijde 24. Voor het
aansluiten op een draadloos netwerk, zie bladzijde
25. Voor gebruik van het geluidssysteem, zie blad-
zijde 26.
BELANGRIJK: Als er zich velletjes plastic op het
bedieningspaneel bevinden, verwijder dan het
plastic. Draag schone trainingsschoenen wanneer
u de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer,
dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de
loopbandriem en leg, indien nodig, de loopband-
riem in het midden (zie bladzijde 30).
20
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde
18. Let op: Het kan eventjes duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat inschakelt, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel
is opgestart. Druk op de terugpijl of de x op het
scherm om terug te keren naar het hoofdscherm,
als u zich in een training of het instellingenmenu
bevindt.
Let op: Als u van plan bent een compatibele hart-
slagmonitor te gebruiken bij het bedieningspaneel
bij uw oefening, moet u de hartslagmonitor omdoen
voordat u de loopbandriem start. Wanneer u de
loopbandriem aan het begin van elke training start,
zoekt het bedieningspaneel gedurende 30 secon-
den automatisch naar de hartslagmonitor.
3. Start de loopbandriem en stel de snelheid bij.
Om de loopbandriem te starten, tikt u op Manual
Start (handmatige start) op het scherm of op de
toets Start op het bedieningspaneel. De loopband-
riem zal beginnen te bewegen met lage snelheid.
U kunt tijdens het oefenen de snelheid van de
loopbandriem naar wens veranderen door op de
toenametoets en afnametoets Speed (snelheid) te
drukken. Iedere keer dat u op een toets drukt, ver-
andert de snelheidsinstelling met kleine stappen.
Als u de toets ingedrukt houdt, zal de snelheids-
instelling sneller veranderen.
Als u op een van de genummerde snelheidstoet-
sen drukt, wordt de snelheid van de loopbandriem
geleidelijk aangepast tot de gewenste snelheids-
instelling is bereikt.
Druk op de toets Stop of tik in het midden van het
scherm om de loopbandriem te stoppen. Druk op
de toets Start om de loopbandriem opnieuw te
starten.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Druk om de helling van de loopband te veranderen
op de toenametoets en afnametoets Incline (hel-
ling) of een van de genummerde hellingstoetsen.
Elke keer als u op een van de toetsen drukt, zal de
helling geleidelijk veranderen tot deze de geselec-
teerde hellinginstelling bereikt.
BELANGRIJK: De eerste keer dat u de loopband
gebruikt, moet u eerst het hellingssysteem kali-
breren (zie stap 6 op bladzijde 24).
5. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Tijdens uw training wordt een selectie aan trai-
ningsinformatie weergegeven:
De hellingstand van de loopband
De verstreken tijd
Het geschatte aantal calorieën dat u hebt
verbrand
De afstand die u gelopen of gerend hebt
De snelheid van de loopbandriem
Er is ook aanvullende informatie beschikbaar. Om
aanvullende statistieken of graeken te zien of er
doorheen te bladeren, veegt u omlaag vanaf de
bovenkant van het scherm. U kunt ook drukken op
het symbool + op het scherm om de statistische
gegevens of graeken te zien. LET OP: Voor
het opslaan van hartslaginformatie, moet een
compatibele hartslagmonitor in gebruik zijn (zie
bladzijde 26).
Indien gewenst kunt ook het volume bijstellen door
op de volume-toetsen op het bedieningspaneel te
drukken.
Druk op het scherm of tik op de toets Stop op het
bedieningspaneel om de training te pauzeren. Druk
op het afspeelpictogram op het scherm of de toets
Start om de training te hervatten.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft
verschillende snel-
heidsinstellingen. Druk
herhaaldelijk op de toet-
sen Fan (ventilator) om
een ventilatorsnelheid te
kiezen of om de ventilator aan of uit te zetten.
ETPF11820-INT
21
7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Stap op de voetleuningen en druk op de toets Stop
op het bedieningspaneel of tik op het scherm. Druk
vervolgens op het stoppictogram op het scherm of
druk opnieuw op de toets Stop. Er zal een samen-
vatting van de training op het scherm verschijnen.
Als u uw training wilt bewaren voor toekomstig
gebruik, kunt u deze als favoriet toevoegen door
te drukken op de harttoets op het scherm. Met een
van de opties op het scherm kunt u eventueel uw
resultaten opslaan of delen. Druk op Finish (vol-
tooien) om het hoofdmenu te verlaten. Haal dan de
sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar deze op
een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de loop-
band, zet u de stroomschakelaar in de stand Off
(uit) en haalt u het stroomsnoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
EEN KAARTTRAINING GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangesloten
op een draadloos netwerk (zie AANSLUITEN OP EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
kaarttraining te gebruiken.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 18.
2. Kies het hoofdmenu of de trainingsbibliotheek.
Druk op Home (hoofdmenu) of Browse (bladeren)
op het scherm om het hoofdmenu of de trainings-
bibliotheek te selecteren.
3. Selecteer een training.
Voor het selecteren van een training, drukt u op de
gewenste optie op het scherm. Let op: De aan-
bevolen kaarttrainingen op uw bedieningspaneel
veranderen regelmatig. Als u uw training wilt
bewaren voor toekomstig gebruik, kunt u deze als
favoriet toevoegen door te drukken op de hart-
toets op het scherm. Met een van de opties op het
scherm kunt u eventueel uw resultaten opslaan of
delen. Voor het tekenen van uw eigen kaarttraining,
zie bladzijde 22.
Het scherm zal de duur en de afstand van de trai-
ning en het geschatte aantal calorieën dat u tijdens
de training zult verbranden aangeven.
4. Start de training.
Druk op Start om de training te starten. Kort nadat
u op de toets hebt gedrukt, komt de loopbandriem
in beweging. Houd de handleuningen vast en begin
te lopen.
Tijdens de training geeft een kaart op het scherm
uw voortgang weer.
De training werkt op dezelfde manier als de hand-
matige modus (zie bladzijde 20).
Als u het einde van de training nadert, zal de loop-
bandriem vertragen en stoppen en wordt er een
trainingsoverzicht op het scherm weergegeven.
Nadat u het trainingsoverzicht hebt bekeken, drukt
u op Finish (voltooien) om terug te keren naar het
hoofdmenu. Met een van de opties op het scherm
kunt u eventueel uw resultaten opslaan of delen.
5. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Zie stap 7 links.
22
EEN TEKEN-JE-EIGEN-KAART-TRAINING
GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangesloten
op een draadloos netwerk (zie AANSLUITEN OP EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
teken-je-eigen-kaart-training te gebruiken.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 18.
2. Selecteer een teken-je-eigen-kaart-training.
Druk op Create (maken) op het scherm om een
teken-je-eigen-kaart-training te selecteren.
3. Teken je kaart.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
training wilt tekenen door uw vingers over het
scherm te bewegen. Tik op het scherm om het
startpunt van uw training toe te voegen. Tik ver-
volgens op het scherm om het eindpunt van uw
training toe te voegen. Let op: Als u de training op
hetzelfde punt wilt starten en eindigen, gebruikt u
de opties Loop (lus) of Out & Back (heen en weer).
U kunt ook aangeven dat uw training over de weg
gaat.
Indien u een fout maakt, kunt u drukken op Undo
(ongedaan maken).
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer. Desgewenst kunt de
standaardsnelheid wijzigen.
4. Uw training opslaan.
Druk op Save New Workout (nieuwe training
opslaan) op het scherm. Desgewenst wijzigt u de
titel van de training of voegt u een beschrijving toe
en drukt u op het symbool > op het scherm.
5. Start de training.
Druk op Start op het scherm om de training te star-
ten. Kort nadat u op de toets hebt gedrukt, komt de
loopbandriem in beweging. Houd de handleunin-
gen vast en begin te lopen. Zie stap 4 op bladzijde
21 voor meer informatie.
6. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Zie stap 7 op bladzijde 21.
23
EEN AFSTANDS- OF TIJDSTRAINING GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangesloten
op een draadloos netwerk (zie AANSLUITEN OP EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
afstands- of tijdstraining te gebruiken. Een iFit-account
is ook vereist.
1. Voeg trainingen aan uw schema op iFit.com
toe.
Open op uw computer, smartphone, tablet of ander
apparaat een internetbrowser, ga naar iFit.com en
log in op uw iFit-account.
Navigeer vervolgens naar Menu > Library (biblio-
theek) op de website. Blader door de trainingspro-
gramma’s in de bibliotheek en volg de gewenste
trainingen.
Navigeer vervolgens naar Menu > Schedule
(schema) om uw schema te zien. Alle gekozen
trainingen worden op uw schema weergegeven. U
kunt naar wens de trainingen op het schema rang-
schikken of verwijderen.
Neem de tijd om de iFit.com website goed te bekij-
ken voordat u uitlogt.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 18.
3. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 20.
4. Log in op uw iFit-account.
Als u dat nog niet hebt gedaan, drukt u op Login
(inloggen) om op uw iFit-account in te loggen. Het
scherm vraagt naar uw iFit.com gebruikersnaam
en wachtwoord. Voer ze in en druk op Submit
(versturen). Druk op Cancel (annuleren) om het
inlogscherm te verlaten.
5. Selecteer een afstands- of tijdstraining die
u eerder aan uw schema op iFit.com hebt
toegevoegd.
Druk op het kalenderpictogram om een afstands- of
tijdstraining uit uw schema te downloaden.
Let op: U moet trainingen aan uw schema
op iFit.com toevoegen als u een training wilt
downloaden.
Wanneer u een afstands- of tijdstraining selecteert,
geeft het scherm de naam, de geschatte duur en
de afstand van de training weer.
6. Start de training.
Druk op de toets Start om de training te starten.
Kort nadat u op de toets hebt gedrukt, komt de
loopbandriem in beweging. Houd de handleunin-
gen vast en begin te lopen.
Als u het einde van de training nadert, zal de loop-
bandriem vertragen en stoppen en wordt er een
trainingsoverzicht op het scherm weergegeven.
Nadat u het trainingsoverzicht hebt bekeken, drukt
u op toets Finish (voltooien) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Met een van de opties op het
scherm kunt u eventueel uw resultaten opslaan of
delen.
7. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Zie stap 5 op bladzijde 20. Het scherm toont de
verstreken afstand of tijd en de resterende afstand
of tijd.
8. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 20.
9. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Zie stap 7 op bladzijde 21.
Ga naar iFit.com voor meer informatie over iFit.
24
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Een aantal van de instellingen en de
beschreven functies is mogelijk niet ingeschakeld.
Soms kan een rmware-update ertoe leiden dat uw
bedieningspaneel iets anders gaat functioneren.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Schakel de stroom eerst in en steek de sleu-
tel in het bedieningspaneel (zie DE STROOM
INSCHAKELEN op bladzijde 18). Let op: Het kan
even duren voordat het bedieningspaneel klaar is
voor gebruik.
Selecteer vervolgens het hoofdmenu. Wanneer
u het bedieningspaneel aan zet, zal het hoofd-
menu op het scherm verschijnen nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, raakt u het scherm aan en drukt u op Pause
(pauze), dan op End (einde) en vervolgens op
Finish (voltooien) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Druk vervolgens op uw naam of Hello (hallo) op het
scherm en tik dan op Settings (instellingen). Het
instellingenmenu zal op het scherm verschijnen.
2. Navigeerdoordeinstellingenmenu’senwijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Druk eenvoudig-
weg op de menunaam om een instellingenmenu te
bekijken. Druk op de terug-toets (pijlsymbool) om
een menu te verlaten. U kunt instellingen inzien en
wijzigen in de volgende instellingenmenu’s:
Account
My Prole (mijn proel)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (over)
Legal (juridisch)
3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Om de meeteenheid, tijdzone of andere instellin-
gen aan te passen, drukt u op Equipment Settings
(apparatuur-instellingen) en vervolgens op de
gewenste instellingen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand weer-
geven in of standaard of metrische meeteenheden.
4. Bekijk de apparaat-informatie.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
om informatie over uw loopband te zien.
5. Werkdermwarevanhetbedieningspaneelbij.
Controleer voor de beste resultaten regelma-
tigoprmware-updates.Druk op Maintenance
(onderhoud), en vervolgens op Update om te
zien of er rmware-updates zijn via uw draad-
loze netwerk. De update zal automatisch begin-
nen. BELANGRIJK: Zet de loopband niet uit
ofkoppelhemnietlosalsdermwarewordt
bijgewerkt om te voorkomen dat het bedie-
ningspaneel beschadigd raakt.
Het scherm zal de voortgang van de update
weergeven. Als de update voltooid is, zal de loop-
band uitgaan en dan weer aangaan. Als dat niet
gebeurt, gebruik dan de stroomschakelaar (zie DE
STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 18) om de
loopband uit te zetten, wacht eventjes en zet hem
dan weer aan. Let op: Het kan een paar minuten
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat het bedieningspaneel iets anders gaat functio-
neren. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
6. Kalibreer het hellingssysteem van de loopband.
Druk op Calibrate Incline (helling kalibreren), en
druk vervolgens op Begin om het hellingssysteem
te kalibreren. De loopband zal automatisch naar
het maximum hellingsniveau stijgen en dan naar
de startpositie terugkeren. Zo wordt het hellings-
systeem gekalibreerd. Druk op Cancel (annuleren)
om terug te keren naar het gedeelte Maintenance
(onderhoud). Als het hellingssysteem is gekali-
breerd drukt u op Finish (voltooien).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loopband
als u het hellingssysteem kalibreert. Trek de
sleutel uit het bedieningspaneel om de kalibratie
van de helling te stoppen in een noodgeval.
7. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Druk op de terugpijl als u in een instellingenmenu
bent. Druk vervolgens op de afsluittoets (x-symbool)
om het hoofdmenu van de instellingen te verlaten.
25
AANSLUITEN OP EEN DRAADLOOS NETWERK
Het bedieningspaneel is geschikt voor Wi-Fi, waardoor
u een verbinding met een draadloos netwerk kunt
opzetten.
1. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 20.
2. Kies het draadloze netwerkmenu.
Druk op uw naam of Hello (hallo) op het scherm en
tik vervolgens op het symbool Wi-Fi
®
om het draad-
loze netwerkmenu te openen.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat de Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit
niet het geval is, druk dan op de Wi-Fi-wisseltoets
om een draadloze verbinding tot stand te brengen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Let op: U hebt ook uw eigen draadloos netwerk
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: U zult
uw netwerknaam (SSID) moeten weten. Als uw
netwerk een wachtwoord heeft, zult u ook het
wachtwoord moeten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding
wilt maken met het draadloze netwerk. Druk op
Connect (verbinden) om verbinding met het net-
werk te maken of druk op Cancel (annuleren) om
naar de lijst met netwerken terug te gaan. Druk op
het vak voor het wachtwoord als het netwerk een
wachtwoord heeft. Er wordt op het scherm een
toetsenbord weergegeven. Druk op het keuzevakje
Show Password (wachtwoord weergeven) om
tijdens het typen het wachtwoord te zien.
Zie HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op blad-
zijde 18 om het toetsenbord te gebruiken.
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Druk vervolgens op de terugpijl op het scherm om
terug te keren naar het draadloze netwerkmenu.
Om het contact met een draadloos netwerk te
verbreken, houdt u de naam van het draadloze
netwerk ingedrukt en drukt u vervolgens op Forget
Network (netwerk vergeten).
Als u problemen ervaart bij het verbinding maken
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt onbe-
veiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en WPA2™)
codering. Een breedbandverbinding wordt
aangeraden; de prestaties hangen af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Ga naar support.iFit.com voor hulp als
u na het volgen van deze instructies nog vra-
gen hebt.
5. Het draadloze netwerkmenu verlaten.
Druk op de terugpijl op het scherm om het draad-
loze netwerkmenu te verlaten.
26
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken via het geluidssys-
teem van het bedieningspaneel tijdens de training te
beluisteren, sluit u een 3,5 mm mannetje tot mannetje
audiokabel (niet inbegrepen) in de aansluiting op het
bedieningspaneel en in een aansluiting op uw per-
soonlijke audiospeler; zorg ervoor dat de audiokabel
volledig aangesloten is. Let op: Ga naar uw plaat-
selijke elektronicawinkel om een audiokabel aan te
schaffen.
Druk vervolgens op de
play-toets van uw per-
soonlijke audiospeler.
Pas het volume aan met
de volume-toenametoets
en -afnametoets op het
bedieningspaneel of met de volumeregelaar van uw
eigen audiospeler.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele tablethou-
der (L) houdt uw tablet
stevig op zijn plaats
en stelt u in staat om
uw tablet tijdens uw
training te gebruiken.
De optionele tablethou-
der is ontworpen
voor gebruik met de
meeste tablets van
volledige grootte. Voor
het kopen van een tablethouder, raadpleegt u de
omslag van deze handleiding.
DE OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: De
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. De optionele borstkas-hartslagmonitor stelt
u in staat om tijdens de training voortdurend uw hart-
slag te meten, en dat zal u helpen om uw persoonlijke
tnessdoelen te behalen. Kijk op de voorkant van
deze handleiding om een hartslagmonitor aan te
schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel is geschikt voor
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
ETPF11820-INT
L
27
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Stel de helling in op nul voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband bescha-
dig raakt. Haal dan de sleutel eruit en trek het
stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: U
moet 20 kg veilig op kunnen tillen als u de loop-
band wilt optillen, laten zakken of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel (A) stevig vast op de
plaats die door de onderstaande pijl wordt aange-
geven. OPGELET: Houd het onderstel niet bij de
plastic voetleuningen vast. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
2. Til het onderstel (A) omhoog tot de opbergvergren-
deling (B) in de opbergstand vastklikt. OPGELET:
Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling
vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer
of de vloerbedekking te beschermen. Houd de
loopband weg uit direct zonlicht. Berg de loopband
nooit op in een omgeving waar de temperatuur
hoger is dan 30°C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: Zorg dat de opbergvergrendeling is
vergrendeld. Er kunnen twee mensen nodig zijn om
de loopband te verplaatsen.
1. Houd het
onderstel (A)
en een van de
handleuningen
(C) vast en zet
een voet tegen
een wiel (D).
2. Trek de hand-
leuning naar
achter tot de
loopband op
de wielen rijdt;
verplaats de
loopband dan voorzichtig naar de gewenste locatie.
OPGELET: Verplaats de loopband niet zonder
deze naar achter te laten kantelen, trek niet aan
het onderstel en verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK
1. Duw het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar voren en druk
tegelijkertijd voorzichtig
met uw voet tegen het
bovenste gedeelte van de
opbergvergrendeling.
2. Trek het bovenste uiteinde
van het onderstel naar u
toe terwijl u met uw voet
op de opbergvergrende-
ling drukt.
3. Zet een stap terug en laat
het onderstel op de vloer
zakken.
A
1
B
2
A
1
2
C
A
D
1
28
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de loopband
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
direct.
Maak de loopband regelmatig schoon en houd de
loopbandriem schoon en droog. Druk eerst de
stroomschakelaar in de stand Off (uit) en trek het
stroomsnoer uit. Reinig de buitenkant van de loop-
band met een vochtige doek en een beetje zachte
zeep. BELANGRIJK: Spuit geen vloeistoffen recht-
streeks op de loopband. Houd vloeistoffen weg
van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen. Maak de loopband
vervolgens met een zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen worden
opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing
is en volg de vermelde stappen. Zie de voorkant
van deze handleiding als u meer hulp nodig hebt.
SYMPTOOM: Het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat het stroomsnoer goed is aangeslo-
ten op een geaard stopcontact (zie bladzijde 16).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, snoermaat 2 mm
2
,
van 1,5 m of korter.
b. Zorg dat de sleutel in het bedieningspaneel is
geplaatst nadat u het stroomsnoer in het stopcon-
tact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar bij het stroomsnoer
op het onderstel van de loopband. De schakelaar
is doorgeslagen wanneer de schakelaar uitsteekt
zoals afgebeeld (A). Wacht vijf minuten en druk dan
de schakelaar weer in (B) om de stroomschakelaar
te resetten.
SYMPTOOM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
a. Controleer de stroomschakelaar (zie tekening c
hierboven). Als de schakelaar is doorgeslagen,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer
in.
b. Zorg ervoor dat het stroomsnoer aangesloten is.
Als het stroomsnoer aangesloten is, maak het
stroomsnoer dan los, wacht vijf minuten en sluit
hem dan weer aan.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
band dan nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet juist
a. Zie stap 6 op bladzijde 24 om het hellingssysteem
te kalibreren.
B
A
c
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
29
SYMPTOOM: De schermen van het bedie-
ningspaneel werken niet goed
a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en TREK
HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Verwijder vervolgens de vijf #8 x 3/4" Schroeven
(4), en draai nauwkeurig de Motorkap (65) eraf.
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (102) en de
Magneet (104) aan de linkerkant van de Katrol (53).
Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met
de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm
is. Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Schroef (4)
losser, beweegt u de Snelheidssensor lichtjes en
maakt u de Schroef weer vast. Maak de Motorkap
(65) weer vast, en loop een paar minuten op de
loopband om te controleren of de snelheid juist
wordt afgelezen.
SYMPTOOM: De loopbandriem vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradig, 2 mm
2
snoer van 1,5 m of
korter.
b. Als de loopbandriem te strak staat, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en kan de
loopbandriem beschadigd worden. Verwijder de
sleutel en HAAL HET STROOMSNOER UIT HET
STOPCONTACT. Draai beide schroeven van de
spanrol (C) met de inbussleutel een kwartslag naar
links. Als de loopbandriem goed is vastgemaakt,
moet u elke rand van de loopbandriem 5 tot 7 cm
van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
de loopbandriem in het midden blijft liggen. Steek
dan het stroomsnoer in het stopcontact, plaats de
sleutel en loop een paar minuten op de loopband.
Herhaal tot de loopbandriem goed vastzit.
c. Uw loopband is voorzien van een loopbandriem die
al met een hoogwaardig smeermiddel is behan-
deld. BELANGRIJK: Behandel de loopbandriem
of het loopvlak nooit met siliconenspray of enig
andere substantie, tenzij dit door een erkende
onderhoudsvertegenwoordiger wordt aangege-
ven. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit
van de loopbandriem verslechteren en leiden
tot overmatige slijtage. Zie de voorkant van deze
handleiding als u vermoedt dat de loopbandriem
meer smering nodig heeft.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
bandriem nog steeds vertraagt als erop gelopen
wordt.
65
4
4
4
4
a
104
4
102
3 mm
53
Bovenaan-
zicht
C
5–7 cm
b
30
SYMPTOOM: De loopbandriem ligt niet in het
midden van de voetleuningen
a. BELANGRIJK: Als de loopbandriem langs de
voetleuningen (D) schuurt, kan de loopban-
driem beschadigd raken. Verwijder eerst de
sleutel en HAAL HET STROOMSNOER UIT HET
STOPCONTACT. Als de loopbandriem naar links
is verschoven, kunt u de inbussleutel gebruiken
om de linkerschroef van de spanrol een halve slag
naar rechts te draaien; als de loopbandriem naar
rechts is verschoven kunt u de linkerschroef van
de spanrol een halve slag naar links draaien. Zorg
dat u de loopbandriem niet te strak draait. Steek
dan het stroomsnoer in het stopcontact, plaats de
sleutel en loop een paar minuten op de loopband.
Herhaal deze procedure tot de loopbandriem goed
in het midden ligt.
SYMPTOOM: De loopbandriem slipt als u erop
loopt
a. Verwijder eerst de sleutel en HAAL HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
met de inbussleutel beide schroeven van de span-
rol een kwartslag naar rechts. Als de loopbandriem
goed is vastgemaakt, moet u elke rand van de
loopbandriem 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopbandriem in het
midden blijft liggen. Steek dan het stroomsnoer in
het stopcontact, plaats de sleutel en loop een paar
minuten op de loopband. Herhaal tot de loopban-
driem goed vastzit.
SYMPTOOM: De schermen van het bedie-
ningspaneel werken niet goed
a. Als het bedieningspaneel niet goed opstart, of als
het bedieningspaneel vastloopt en niet reageert,
reset u het bedieningspaneel naar de standaard
fabrieksinstellingen. BELANGRIJK: Door dit te
doen, wist u alle aangepaste instellingen die u
aan het bedieningspaneel hebt gemaakt. Voor
het resetten van het bedieningspaneel zijn twee
personen nodig. Zet eerst de stroomschakelaar in
de positie Off (uit). Zoek vervolgens naar de kleine
reset-opening (D) aan de rechterkant van het
bedieningspaneel. Gebruik een gebogen paperclip
(E) en houd hiermee de reset-knop in de opening
ingedrukt en laat een tweede persoon de stroom-
schakelaar in de reset-positie (aan) zetten. Blijf
de reset-knop (D) ingedrukt houden tot het bedie-
ningspaneel aan gaat. Als het resetten voltooid
is, zal het bedieningspaneel uitgaan en dan weer
aangaan. Als dat niet gebeurt, gebruik dan de
stroomschakelaar om de loopband uit en weer aan
te zetten. Controleer op rmware-updates als het
bedieningspaneel aan is (zie stap 5 op bladzijde
24). Let op: Het kan een paar minuten duren voor-
dat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
SYMPTOOM: De loopband maakt geen verbinding
met het draadloze netwerk
a. Zorg dat de draadloze instellingen op het bedie-
ningspaneel juist zijn (zie bladzijde 25).
b. Zorg dat de instellingen voor uw draadloze netwerk
juist zijn.
c. Indien u nog vragen heeft, gaat u naar
support.iFit.com.
a
D
D
b
D
a
E
31
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Deze richtlijnen zullen u helpen met het uitvoeren van
uw trainingsprogramma. Raadpleeg voor meer infor-
matie gespecialiseerde documentatie of raadpleeg uw
huisarts. Onthoud dat goede voeding en voldoende
rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
OEFENINGSINTENSITEIT
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardiovascu-
laire systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepa-
len door uw hartslag als leidraad te gebruiken. Het
diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan
voor verbranding en voor een aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitsniveau zoekt
u uw leeftijd onderaan de graek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie
getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”.
Het laagste getal is de hartslag voor vetverbranding,
het middelste getal is de hartslag voor maximale vet-
verbranding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet Verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten van de oefe-
ning verbruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën voor
energie. Pas na de eerste minuten training begint
uw lichaam met het verbranden van opgeslagen
vetcalorieën voor energie. Als het uw doel is om vet
te verbranden, stelt u de intensiteit van uw training
in totdat uw hartslag rond het laagste getal van uw
trainingszone zit. Pas voor maximale vetverbranding
de intensiteit aan totdat uw hartslag rond het middelste
getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelhe-
den zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel
de intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag
rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u
een aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens
vier minuten trainen
om uw hartslag te
kunnen meten. Stop
dan met oefenen en
plaats twee vingers
op uw pols zoals is
afgebeeld. Neem uw
hartslag gedurende
zes seconden op en vermenigvuldig het resultaat met
10 om uw hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hart-
slagen in zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag
140 slagen per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming Up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een warming up verhoogt
uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en bevordert
uw bloedsomloop als voorbereiding op uw training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u desgewenst vijf
trainingen per week doen. Onthoud dat het dagelijks
regelmatig oefeningen doen en hier plezier in hebben,
de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
32
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam tijdens het
strekken – spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen naar
voren. Houd uw rug en schouders ontspannen terwijl u zover mogelijk
naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie gedurende
15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit 3 keer. Strekken:
Hamstrings, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Hamstrings
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere voet
naar u toe en laat deze tegen de binnenkant van de dij van uw uitge-
strekte been rusten. Probeer zover mogelijk naar uw teen te reiken.
Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Hamstrings, onderrug en
liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor het ander en plaats uw handen
tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achterste voet
plat op de vloer. Buig uw voorste been, leun naar voren en beweeg uw
heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15
tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been.
Als u uw achillespezen nog verder wilt strekken, buigt u ook uw achter-
ste been. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de Quadriceps
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de andere
hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht mogelijk
bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan
dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Quadriceps en
heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en richt uw knieën
naar buiten. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd deze
positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit 3
keer. Strekken: Quadriceps en heupspieren.
1
2
3
4
5
33
OPMERKINGEN
34
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnr. PFTL99920-INT.0 R0920A
1 2 3/8" x 1 1/4" Schroef
2 2 3/8" x 1 3/4" Schroef
3 4 3/8" x 2 3/8" Schroef
4 82 #8 x 3/4" Schroef
5 11 #8 x 1/2" Schroef
6 4 #10 x 3/4" Schroef
7 4 5/16" x 2 1/4" Schroef
8 6 5/16" x 3/4" Schroef
9 1 #8 x 1/2" Aardeschroef
10 8 1/4" Sterring
11 8 3/8" Sterring
12 10 5/16" Sterring
13 2 3/8" x 1 3/8" Bout
14 3 1/4" x 2 1/2" Schroef
15 2 3/8" x 1 1/8" Bout
16 2 Klem van het Bedieningspaneel
17 1 Aardedraad van het Bedienings-
paneel
18 2 1/4" x 1 1/4" Vlekschroef
19 4 #8 x 1" Schroef
20 6 #8 x 5/8" Schroef
21 1 3/8" x 1 3/4" Bout
22 1 3/8" x 1 1/2" Bout
23 2 5/16" Aandrijfmotorschroef
24 4 1/4" x 1/2" Schroef
25 4 #8 Schroeven van de Riemgeleider
26 4 5/16" x 1 3/4" Bout
27 7 #8 x 1/2" Schroef met Sluitringkop
28 1 5/16" x 1 3/4" Bout
29 1 5/16" x 2 1/4" Bout
30 2 #8 Sterring
31 1 Vergrendelingsdwarsstang
32 4 Platte 5/16" Sluitring
33 2 3/8" Drukring
34 6 Kleine Platte Sluitring
35 1 Opbergvergrendeling
36 1 1/4" Moer
37 5 Kapklem
38 6 3/8" Moer
39 4 5/16" Moer
40 1 Dwarsstang van de Staander
41 1 Sleutel/Clip
42 4 Kussen van het Loopvlak
43 1 Bedieningspaneel
44 1 Linkervoetleuning
45 1 Rechtervoetleuning
46 1 Waarschuwingssticker
47 1 Loopvlak
48 2 Kabelbinder van het Bedienings-
paneel
49 1 Loopbandriem
50 2 Riemgeleider
51 4 Rubberkussen
52 2 1/2" Pen
53 1 Aandrijfrol/Katrol
54 1 Controllerklem
55 1 Elektronicaplaat
56 4 Kabelbinder
57 2 Wiel
58 1 Aandrijfmotor
59 1 Motorriem
60 1 Onderstel
61 1 Rechterachtervoet
62 1 Linkerachtervoet
63 2 Achtervoet
64 1 Spanrol
65 1 Motorkap
66 1 Kap van de Motorkap
67 2 Tussenstuk van het Hellings-
onderstel
68 2 Tussenstuk van het Onderstel
69 4 3/8" Plastic Huls
70 1 Hellingsmotor
71 1 Hellingsonderstel
72 2 Tussenstuk van de Hellingsmotor
73 1 Controller
74 1 Stroomsnoer
75 1 Aansluiting
76 1 Stroomschakelaar
77 1 Buikpan
78 1 Kap van de Linkerhandleuning
79 1 Kap van de Rechterhandleuning
80 1 Linkerhandleuning
81 1 Rechterhandleuning
82 1 Onderste Kap van de Linker-
handleuning
83 1 Onderste Kap van de Rechter-
handleuning
84 2 9/32" Plastic Huls
85 1 Linkerstaander
86 1 Rechterstaander
87 1 Dwarsstang
88 1 Draad van de Staander
89 2 Doorvoerhuls
90 2 Inzetstuk van het Basiskussen
91 2 Basiskussen
92 1 Rechterbasiskap
93 1 Linkerbasiskap
94 1 Binnenste Rechterbasiskap
95 1 Binnenste Linkerbasiskap
96 2 Waarschuwingssticker
97 1 Basis
98 1 Linkerhouder
99 1 Rechterhouder
100 1 Bedieningspaneelbasis
101 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
35
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
102 1 Snelheidssensor
103 1 Klem
104 1 Magneet
105 2 Huls van de Motor
106 3 M4 Moer
107 3 M4 x 10mm Schroef
108 1 Filter
109 1 Motorisolator
* Gebruikershandleiding
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet afgebeeld.
36
60
51
32
39
61
4
63
14
63
51
64
26
20
34
46
47
20
34
25
34
53
20
39
51
52
26
26
27
18
27
14
36
52
34
51
32
39
56
50
50
25
4
4
4
4
4
4
4
4
34
20
20
34
20
32
44
49
26
45
32
39
14
62
4
4
4
84
31
109
39
28
35
29
39
12
8
12
8
42
42
42
42
4
4
58
59
18
4
105
102
103
104
106
55
107
27
30
54
108
107
107
23
27
84
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. PFTL99920-INT.0 R0920A
37
66
65
68
38
33
69
67
71
22
72
38
38
33
69
67
38
68
73
4
4
4
4
4
4
4
77
4
74
75
76
21
70
4
5
5
4
4
5
4
4
4
37
37
4
37
37
37
4
4
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnr. PFTL99920-INT.0 R0920A
38
7
10
24
12
4
4
78
80
82
85
4
4
4
4
6
4
10
87
11
15
69
96
95
38
97
96
91
90
94
13
89
88
11
90
91
92
19
19
2
69
15
2
11
89
3
11
11
1
9
3
11
57
57
13
38
93
1
88
6
10
81
83
10
24
7
12
79
4
4
86
3
11
12
8
12
8
8
8
12
12
40
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnr. PFTL99920-INT.0 R0920A
39
16
4
4
16
4
101
27
99
98
5
5
48
4
4
4
4
4
4
4
41
17
100
43
4
5
5
5
5
5
4
4
4
4
4
5
GEDETAILLEERDE TEKENING D
Modelnr. PFTL99920-INT.0 R0920A
Onderdeelnr. 426029 R0920A Gedrukt in China © 2020 ICON Health & Fitness, Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van vervangingsonderdelen. Om ons te helpen u
van dienst te zijn, dient u de volgende informatie bij de hand te houden wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en serienummer van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie LIJST MET ONDERDELEN en
GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet worden afgevoerd met huishoudelijk
afval.Omhetmilieutebeschermenmoetditproductnaaoopvande
levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval te
verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en ver-
betert u de Europese normen van milieubescherming. Als u meer informatie nodig
heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact opnemen
met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

ProForm PFTL99920-INT de handleiding

Type
de handleiding