ProForm PETL38817 de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Modelnr. PETL38817.2
Serienummer
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere naslag.
OPGELET
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze
handleiding door voordat u dit
apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
iconeurope.com
Sticker met
Serie-
nummer
KLANTENDIENST
Neem contact op met de Klanten-
dienst (zie informatie hieronder) of
neem contact op met de winkel waar
u dit product gekocht heeft wanneer
u nog vragen heeft of wanneer er
onderdelen ontbreken of beschadigd
zijn.
4021 529 7186
Maandag–Vrijdag 08:00–20:00
GMT; Zaterdag 09:00–13:00 GMT
Website:
iconsupport.eu
Email:
2
PROFORM en iFit zijn gedeponeerd handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. App store is een handels-
merk van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen. Android en Google Play zijn handelsmerken van
Google LLC. Het woordmerk BLUETOOTH
®
en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG,
Inc. en in licentie worden gebruikt. IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in de VS en
in andere landen en worden in licentie gebruikt.
De hier afgebeelde waarschuwingssticker
wordt meegeleverd bij dit product. Bevestig de
waarschuwingssticker bovenop de Engelse
waarschuwing op de aangegeven locatie. Deze
tekening toont de locatie van de waarschuwings-
sticker. Bel, wanneer een sticker ontbreekt of
niet leesbaar is, het nummer op de voorkant
van deze handleiding en vraag om een gratis
vervangende sticker. Plak de sticker op de
aangegeven plaats. Let op: De sticker wordt
mogelijk niet op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
HOE DE LOOPBAND TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN EN TE VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Achterzijde
INFORMATIE OVER RECYCLING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Achterzijde
INHOUDSOPGAVE
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van alle waarschuwingen en alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit
of enig ander oefenprogramma begint. Dit
is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar, of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
3. Het is niet de bedoeling dat de loopband
wordt gebruikt door mensen met mentale,
sensitieve of fysieke beperkingen of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij zij onder
supervisie of instructie staan betreffende het
gebruik van de loopband door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
4. Gebruik de loopband alleen zoals
beschreven.
5. De loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel, niet voor verhuur of in een instelling.
6. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen enkele luchtopening
blokkeert. Leg een matje onder de loop-
band om de vloer of de vloerbedekking te
beschermen.
8. Gebruik de loopband niet daar waar spuit-
bussen gebruikt worden of waar zuurstof
beheerd wordt.
9. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 13
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
10. De loopband zou niet door personen die
meer dan 115 kg wegen gebruikt mogen
worden.
11. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
12. Draag juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die in
de loopband verstrikt kan raken. Atletische
ondersteunende kleding wordt zowel voor
mannen als voor vrouwen aanbevolen. Draag
altijd sportschoenen. Gebruik de loopband
nooit op blote voeten, nooit op sokken, of
met sandalen.
13. Steek de stekker alleen in een geaard stop-
contact (zie bladzijde 10). Geen enkel ander
apparaat mag op dezelfde groep aangesloten
zijn.
14. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik
dan alleen een 3 conductor, 2 mm
2
snoer van
maximaal 1,5 m.
15. Houd het stroomsnoer uit de buurt van ver-
warmde oppervlakken.
16. Loop nooit op de loopband wanneer het
apparaat uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het elektrische snoer of
de stekker beschadigd is. Gebruik de loop-
band niet wanneer deze niet goed werkt.
(Zie ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN op bladzijde 20 als de loopband
niet goed werkt.)
17. Lees de noodstop procedure grondig door
en test deze voordat u de loopband gaat
gebruiken (raadpleeg HET APPARAAT
INSCHAKELEN op bladzijde 12). Draag altijd
de clip tijdens het gebruik van de loopband.
18. Sta altijd op de voetleuningen wanneer de
loopband wordt gestart of gestopt. Houd bij
gebruik van de loopband de handleuningen
altijd vast.
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico op
brandwonden, brand, elektrische schok of ernstig letsel aan personen te verminderen. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
19. Als een persoon op de loopband loopt,
zal het geluidsniveau van de loopband
toenemen.
20. Houd vingers, haar en kleding weg van de
bewegende loopband.
21. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende
versnellingen te voorkomen.
22. De hartslagmonitor is geen medisch instru-
ment. Verschillende factoren, waaronder
bewegingen van de gebruiker, kunnen de
nauwkeurigheid van de hartslagmetingen
beïnvloeden. De hartslagmonitor dient
slechts om de hartslag globaal te meten, als
hulpmiddel bij het oefenen.
23. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de stand Off (uit)
(zie tekening op bladzijde 5 voor de loca-
tie van de stroomschakelaar), en haal het
stroomsnoer uit het stopcontact als de loop-
band niet wordt gebruikt.
24. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem verplaatst. (Zie MONTAGE op
bladzijde 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN
EN VERPLAATSEN op bladzijde 19). U moet
in staat zijn om 20 kg veilig op te kunnen
tillen om de loopband te verplaatsen.
25. Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling het
onderstel stevig in de opbergstand houdt tij-
dens het inklappen of het verplaatsen van de
loopband. Gebruik de loopband niet als deze
is ingevouwen.
26. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
27. Steek geen enkel voorwerp in welke opening
van de loopband dan ook.
28. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de loopband en draai ze goed vast.
29. GEVAAR: Trek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Doe dit ook bij het schoonmaken van
de loopband, voor het plegen van onderhoud
en voor het afstellen zoals staat beschre-
ven in deze handleiding. Verwijder nooit de
motorkap tenzij een technicus dat aangeeft.
Onderhoud, anders dan de procedures in
deze handleiding, dient uitsluitend door een
erkende onderhoudsmonteur uitgevoerd te
worden.
30. Te veel oefeningen doen kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met af te koelen als u tijdens het
oefenen uitgeput raakt, kortademig wordt of
pijn voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Dank u dat u heeft gekozen voor de nieuwe
PROFORM
®
105 CST loopband. De 105 CST loop-
band biedt een reeks functies die zijn ontwikkeld
om uw oefeningen effectiever te maken. Als u geen
oefeningen doet, kunt u deze unieke loopband opvou-
wen, waardoor deze minder dan de helft van de ruimte
inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorg-
vuldig door voordat u de loopband begint te
gebruiken. Raadpleeg de kaft van deze handleiding
mocht u nog vragen hebben nadat u de handleiding
hebt doorgelezen. Noteer het productmodelnum-
mer en het serienummer voordat u contact met ons
opneemt, zodat wij u beter van dienst kunnen zijn.
De plaats waar u de sticker van het modelnummer en
het serienummer kunt vinden wordt op de kaft van de
handleiding aangegeven.
Voordat uw verder gaat met lezen, bekijk a.u.b. de
volgende tekening aandachtig om bekend te raken met
de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Bedieningspaneel
Sleutel/Clip
Stroomschakelaar
Band
Motorkap
Wiel
Voetleuning
Afstelschroeven van
de Spanrol
Accessoireshouder
Kussen van het Loopvlak
Hellingvoet
Lengte: 163 cm
Breedte: 76 cm
Gewicht: 53 kg
6
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA
Gebruik de onderstaande tekeningen om kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen haakjes onder iedere
tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze handleiding.
Het nummer naast het sleutelnummer is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let op: Als een onder-
deel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
M10 x 48mm Schroef (2)–4
M4,2 x 19mm
Schroef (3)–4
M10 x 20mm
Schroef
(24)–2
M10 x 60mm Schroef (1)–2
7
De montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
Leg alle onderdelen op een open plek en ver-
wijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
Er kan na verzending een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er wat vet op de bovenkant van
de loopband bevinden, veeg dit dan weg met
een zachte doek en een mild, niet-schurend
reinigingsmiddel.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 6.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aan-
gegeven en rechter onderdelen worden met “R”
of “Right” aangegeven.
Voor de montage heeft u het volgende gereed-
schap nodig:
de meegeleverde inbussleutels
één instelbare sleutel
één Philips schroevendraaier
Om schade aan de onderdelen te vermij-
den, dient u nooit elektrisch gereedschap te
gebruiken.
MONTAGE
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
garandeert eersteklas klantenondersteuning
als u ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
bel dan met de Klantenservice (zie de kaft van
deze handleiding) en registreer uw product.
1
2
2. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop-
contact is aangesloten.
Breng de Staander (76) voorzichtig omlaag
met behulp van een tweede persoon, zoals
afgebeeld.
Draai vervolgens een M10 x 60mm Schroef (1)
en een M10 x 20mm Schroef (24) in de Basis
(85) en in de rechter Staander (76) zoals afge-
beeld; draai de Schroeven nog niet volledig
vast.
Herhaal deze stap aan de linkerkant van de
loopband (niet afgebeeld).
Maak vervolgens alle vier Schroeven (1, 24)
vast.
24
85
76
1
8
3. Bevestig de Linker- en Rechterhandleuning (71,
72) aan de Staanders (76) met vier M10 x 48mm
Schroeven (2); draai alle vier de schroeven
aan en draai ze vast.
4. Houd de bedieningspaneelsmodule (A) met
hulp van een tweede persoon dichtbij de
Staanders (76).
Steek het Draad van de Staander (78) en de
Aardingsdraad (28) door de draadlus (B) aan de
achterkant van de bedieningspaneelmodule (A).
Zie de inzet-tekening. Verbind de Draad van de
Staander (78) aan het bedieningspaneeldraad
(C) en sluit de Aardingsdraad (28) aan op de
aardingsdraad van het bedieningspaneel (D).
De connectoren zouden makkelijk samen
moeten glijden en op hun plaats moeten
klikken. Draai aan een van de connectoren en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt. ALS
U DE VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED
VERBINDT, KAN HET BEDIENINGSPANEEL
BESCHADIGD RAKEN ALS DE STROOM
WORDT AANGEZET.
3
4
78
28
A
B
76
2
76
71
72
2
C
D
5
72
71
3
3
A
76
5. Bevestig de bedieningspaneelmodule (A)
aan de Staanders (76) en de Linker- en de
Rechterhandleuning (71, 72) met vier M4,2 x
19mm Schroeven (3); draai alle vier Schroeven
aan en zet ze dan vast. Zorg ervoor dat de
draden niet bekneld raken.
Steek de connectors op de draden (C, D, 78, 28)
vervolgens in de bedieningspaneelmodule (A).
Trek vervolgens de binddraad (B) rond de Draad
van de Staander (78) en snij het einde van de
binddraad af.
B
78, 28
C,D
78
C
9
85
77
55
7
33
E
6
6. Til het Onderstel (55) rechtop. Laat een tweede
persoon het Onderstel vasthouden totdat
stap 7 voltooid is.
Verwijder de M8 Moer (33) en de M8 x 32mm
Bout (7) uit de beugel op de Basis (85).
Draai vervolgens de Opbergvergrendeling (77)
zoals afgebeeld.
Bevestig het onderste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (77) aan beugel op de
Basis (85) met een M8 x 32mm Bout (7) en een
M8 Moer (33).
Til de Opbergvergrendeling (77) vervolgens
naar een verticale stand en verwijder de
draadband (E).
8. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Plaats een mat onder de loopband
om de vloer of het vloerkleed te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan de
loopband te voorkomen. Berg de meegeleverde inbussleutel op een veilige plaats op. Een van de inbus-
sleutels wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie bladzijden 21 en 22). Let op: Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
55
8
33
F
77
7
7. Verwijder de M8 Moer (33) en de M8 x 52mm
Bout (8) uit de beugel op het Onderstel (55).
Lijn het bovenste uiteinde van de Opberg-
vergrendeling (77) uit met de beugel op het
Onderstel (55) en steek de M8 x 52mm Bout
(8) door de beugel en de Opbergvergrendeling.
Hierdoor wordt een tussenstuk (F) uit de
Opbergvergrendeling geduwd; gooi het tus-
senstuk weg.
Draai vervolgens de M8 Moer (33) op de M8 x
52mm Bout (8). Draai de Moer niet te vast;
de Opbergvergrendeling (77) moet kunnen
draaien.
Breng het Onderstel (55) omlaag (zie HOE DE
LOOPBAND NEER TE LATEN VOOR GEBRUIK
op bladzijde 19).
55
10
HOE DE LOOPBAND TE GEBRUIKEN
HOE DE SNOER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor
de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische
schok te verminderen. Een snoer en een geaarde
stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: Als het snoer
beschadigd is moet u het vervangen voor een door
de fabrikant aanbevolen snoer.
Volg deze stappen om de snoer in stopcontact te
steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in
het stopcontact van de onderstel.
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en
geaard stopcontact die overeenkomt met alle
plaatselijke regelingen.
Stopcontact van
de Onderstel
Snoer
Stopcontact
GEVAAR: Een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcon-
tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
11
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in
andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak
de waarschuwingssticker in het Nederlands op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een reeks
functies die zijn ontwikkeld om uw oefeningen effec-
tiever te maken. De snelheid van de loopband kan,
wanneer de handmatige instelling gekozen wordt, door
een druk op een toets veranderd worden. Tijdens de
oefening zal het bedieningspaneel doorlopende feed-
back over uw oefening geven. U kunt zelfs uw hartslag
meten door gebruik te maken van de ingebouwde
duimhartslagmonitor of door middel van een geschikte
hartslagmonitor. Zie bladzijde 18 voor informatie
over het kopen van een borstkas-hartslagmonitor.
Het bedieningspaneel biedt ook een selectie vooraf
ingestelde oefeningen die zijn ontwikkeld om u te
helpen bij het verbranden van calorieën en uw hart- en
vaatsysteem versterken. Elke oefening beheert auto-
matisch de snelheid van de loopband als het u door
een effectieve oefening begeleidt.
U kunt ook uw tablet op het bedieningspaneel aan-
sluiten en een iFit
®
–Smart Cardio Equipment app
gebruiken om uw oefening-informatie vast te leggen en
bij te houden.
Om het apparaat aan te zetten, zie bladzijde 12. Om
de handmatige instelling te gebruiken, zie bladzijde
12. Voor gebruik van een vooraf ingestelde oefe-
ning, zie bladzijde 14. Om uw tablet aan te sluiten
op het bedieningspaneel, zie bladzijde 15. Om
uw hartslagmonitor aan te sluiten op het bedie-
ningspaneel, zie bladzijde 16. Voor gebruik van de
instellingenmodus, zie bladzijde 16. Voor het kali-
breren van het hellingsysteem van de loopband, zie
bladzijde 18.
BELANGRIJK: Als er een velletje plastic op het
bedieningspaneel zit, verwijder dat dan. Draag
alleen schone trainingsschoenen wanneer u
de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk de eerste keer dat
u de loopband gebruikt, de uitlijning van de band
en leg, indien nodig, de band in het midden (zie
bladzijde 22).
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de
afstand in kilometers of mijlen weergeven. Zie DE
INSTELLINGENMODUS op bladzijde 16 om te ontdek-
ken welk meeteenheid gekozen is. Druk op de toets
St/Met (standaard/metrisch) om de meeteenheid te
wijzigen.
DIAGRAM VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Clip
Sleutel
Duimhartslagmonitor
12
HET APPARAAT INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische compo-
nenten beschadigen.
Steek de stekker van het
stroomsnoer in het stopcon-
tact (zie bladzijde 10). Zoek
vervolgens naar de stroom-
schakelaar op het onderstel
van de loopband bij het
stroomsnoer. Zorg ervoor
dat de schakelaar in de resetstand is.
BELANGRIJK: Het bedieningspaneel kan zijn uit-
gerust met een displaydemostand, die ontwikkeld
is voor gebruik als de loopband wordt geëtaleerd
in een winkel. Als de displays oplichten als het
stroomsnoer wordt ingestoken en de stroomscha-
kelaar in de resetstand is gezet, gaat de demostand
aan. Houd de toets Stop enkele lang seconden
ingedrukt om de demo instelling uit te schakelen.
Zie DE INSTELLINGENMODUS op bladzijde 16 om
de demo instelling uit te schakelen wanneer de
displays blijven branden.
Ga vervolgens op de voetleuningen van de loopband
staan. Zoek naar de clip die aan de sleutel vastzit en
schuif de clip aan de tailleband van uw kleding (zie
de tekening op bladzijde 11). Plaats de sleutel in het
bedieningspaneel. Kort daarna zal de display oplich-
ten. BELANGRIJK: Bij een noodsituatie kunt u aan
de sleutel van het bedieningspaneel trekken, zodat
de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test
de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit
te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel
wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het bedie-
ningspaneel komt, stel dan de lengte van de clip
bij.
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN aan de
linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
Wanneer de sleutel wordt ingestoken dan zal de
handmatige instelling worden gekozen. Indien u
een oefening heeft geselecteerd, drukt u op de
toets Manual Control (handmatige bediening). Er
moeten alleen nullen verschijnen op het display.
3. Start de loopband.
Om de loopband te starten drukt u op de toets Start
of op een van de toetsen Quick Speed (directe
snelheid).
Indien u drukt op de toets Start, zal de loopband
beginnen te bewegen met een snelheid van 2
km/u. U kunt tijdens het oefenen de snelheid van
de loopband naar wens veranderen door op de
toenametoets of afnametoets Speed (snelheid) te
drukken. Steeds als u een van de toetsen indrukt
zal de snelheidsinstelling met kleine stapjes veran-
deren; indien u de toets ingedrukt houdt, verandert
de snelheidsinstelling steeds sneller.
Indien u drukt op een van de toetsen Quick
Speed, zal de snelheid van de loopband geleidelijk
aangepast worden tot het de gewenste snelheids-
instelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de toets Stop.
De tijd zal op de display knipperen. Om de loop-
band opnieuw te starten, druk op de toets Start, de
toenametoets Speed of een van de toetsen Quick
Speed.
Resetten
13
4. Volg uw vordering op de display.
De display kan de volgende oefeninginformatie
bevatten:
CALS (calorieën) – Wanneer de handmatige
instelling en de meeste vooraf ingestelde oefe-
ningen worden gekozen zal deze display het
geschatte aantal calorieën dat u verbrand heeft
aangeven. Wanneer calorie-oefeningen worden
gekozen, zal deze display het geschatte aantal
calorieën dat u nog moet verbranden met de oefe-
ning aangeven.
CALS/HR (calorieën per uur) – Het geschatte
aantal calorieën dat u per uur verbrandt.
MI of KI (afstand) – De afstand die u in mijlen of
kilometers heeft gelopen of gerend. Druk op de
toets St/Met (standaard/metrisch) om de meeteen-
heid te wijzigen.
Pace (tempo) – Uw snelheid in minuten per mijl of
minuten per kilometer. Druk op de toets St/Met om
de meeteenheid te wijzigen.
BPM en hartsymbool (hartslag) – Uw hartslag
als u de hartslagmonitor met handgreep gebruikt of
een geschikte borstkashartslagmonitor (zie stap 5
op bladzijde 14).
MPH of KPH (snelheid) – Uw trapsnelheid in mij-
len of kilometers per uur. Druk op de toets St/Met
om de meeteenheid te wijzigen.
Time (tijd) – In de manuele instelling toont deze
weergave de verstreken tijd.
Druk herhaaldelijk op
de toets Next Display
(volgende display)
(A) om de gewenste
oefeninginformatie op
de display te zien.
Scanmodus – Het bedieningspaneel heeft ook een
scanmodus waarmee oefeninginformatie in een
herhalingscyclus wordt getoond. Om de scanmo-
dus aan te zetten, drukt u op de toets Scan (B); de
scan-indicator (D) zal op het display aangaan.
Om de scancyclus handmatig verder te laten
gaan, drukt u herhaaldelijk op de toets Scan.
Om de scanmodus uit te zetten, drukt u op de
toets Next Display; de scanindicator gaat dan uit.
U kunt de scanmodus ook aanpassen om alleen
de gewenste oefeninginformatie in een herhalende
cyclus te zien.
Om de scanmodus aan te passen, drukt u eerst
herhaaldelijk op de toets Next Display tot de oefe-
ninginformatie die u wilt toevoegen of verwijderen
uit de scancyclus in de display verschijnt.
Druk vervolgens op de toets Add/Remove
(toevoegen/verwijderen) (C) om oefeninginfor-
matie toe te voegen aan of te verwijderen uit de
scancyclus. Wanneer oefeninginformatie wordt
toegevoegd, zal de indicator ervan aan gaan in
de display. Wanneer oefeninginformatie wordt
verwijderd, zal de indicator uitgaan.
Druk vervolgens op de toets Scan om de scanmo-
dus aan te zetten.
Om de display te resetten drukt u twee keer op de
toets Stop, haalt u de sleutel eruit en steekt u de
sleutel er weer in.
D
A
B
C
14
5. Meet desgewenst uw hartslag.
U kunt uw hartslag meten door gebruik te maken
van de ingebouwde duimhartslagmonitor of door
middel van een geschikte borstkas-hartslagmonitor.
Zie bladzijde 18 voor informatie over het kopen
van een optionele borstkas-hartslagmonitor.
Het bedieningspaneel is compatibel met alle
BLUETOOTH
®
Smart hartslagmonitoren. Om
uw hartslagmonitor aan te sluiten op het bedie-
ningspaneel, zie bladzijde 16.
Let op: Wanneer u beide hartslagmonitoren
tegelijkertijd gebruikt dan zal de BLUETOOTH
Smart hartslagmonitor prioriteit krijgen.
Om uw hartslag te meten,
gaat u op de voetleunin-
gen staan en plaatst u uw
duim op de hartslagmonitor.
Druk niet te hard, anders
zal de bloedsomloop in
uw duim verminderen en
wordt uw hartslag mogelijk niet gemeten. Als
uw hartslag is gedetecteerd, knippert het kleine
hartsymbool op de display en wordt daarna uw
hartslag getoond. Plaats uw duim minstens 15
seconden lang op de hartslagmonitor voor de
meest nauwkeurige hartslagwaarde.
Til uw duim een paar seconden op en plaats uw
duim weer op de hartslagmonitor als de aangege-
ven hartslag te hoog of te laag is, of als de hartslag
niet aangegeven kan worden. Vergeet niet stil te
staan tijdens het meten van uw hartslag.
6. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Ga op de voetleuningen staan en druk op de toets
Stop. Haal vervolgens de sleutel uit het bedie-
ningspaneel en bewaar deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te gebrui-
ken, zet u de stroomschakelaar in de stand Off
(uit) en neemt u het snoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
EEN VOORAF INGESTELDE OEFENING
GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op
bladzijde 12.
2. Kies een vooraf ingestelde oefening.
Druk herhaaldelijk op de toets Calorie Workouts
(calorieoefeningen) voor een vooraf ingestelde oe-
fening totdat de gewenste oefening op het scherm
verschijnt.
Een paar seconden nadat u een oefening heeft ge-
selecteerd verschijnt het geschatte aantal calorieën
dat u zult verbranden en de maximum snelheids-
instelling van de oefening in de display gedurende
een paar seconden.
3. Start de loopband.
Druk op de toets Start. Even nadat u op de toets
heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch
aanpassen aan de eerste snelheidsinstelling van
de oefening. Houd de handleuningen vast en begin
te lopen.
Elk oefening is onderverdeeld in verschillende ca-
loriedoel segmenten. Voor elk segment is één snel-
heidsinstelling geprogrammeerd. Let op: Dezelfde
snelheidsinstelling kan voor opeenvolgende seg-
menten geprogrammeerd worden.
Als een andere snelheid is geprogrammeerd voor
het volgende onderdeel, dan zal de snelheid knip-
peren in de display om u te waarschuwen. De
loopband past automatisch de snelheidsinstelling
aan die is geprogrammeerd voor het volgende on-
derdeel.
De oefening zal zo door gaan tot het laatste
segment eindigt. De band zal dan langzaam tot
stilstand komen.
15
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het
huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan
kunt u de instelling handmatig overschrijven door
te drukken op de toetsen Speed (snelheid), als het
huidige segment van de oefening eindigt, dan
zal de loopband zich automatisch aanpassen
aan de snelheid- en hellinginstellingen voor het
volgende onderdeel.
Druk op de toets Stop om de oefening op enig
moment te stoppen. Druk op de toets Start om de
oefening te hervatten. De loopband zal met een
snelheid van 2 km/u beginnen te draaien. Echter,
als het volgende onderdeel van de oefening begint,
zal de loopband zich automatisch aanpassen aan
de snelheidsinstelling voor dat onderdeel.
4. Volg uw vordering op de display.
Zie stap 4 op bladzijde 13.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 14.
6. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 6 op bladzijde 14.
UW TABLET OP HET BEDIENINGSPANEEL
AANSLUITEN
Het bedieningspaneel ondersteunt BLUETOOTH-
verbindingen naar tablets via de iFit–Smart Cardio
Equipment app en naar compatibele hartslagmonito-
ren. Let op: Andere BLUETOOTH-verbindingen worden
niet ondersteund.
1. Download en installeer de iFit–Smart Cardio
Equipment app op uw tablet.
Open op uw iOS
®
of Android™ tablet, de App
Store of de Google Play™ store, zoek naar
de gratis iFit–Smart Cardio Equipment app, en
installeer dan de app op uw tablet. Zorg ervoor
dat de optie BLUETOOTH op uw tablet is
ingeschakeld.
Open dan de iFit–Smart Cardio Equipment app
en volg de instructies om een iFit-account aan te
maken en instellingen aan te passen.
2. Sluit uw hartslagmonitor indien gewenst aan op
het bedieningspaneel.
Indien u zowel uw hartslagmonitor en uw tablet
aansluit op het bedieningspaneel, dient u de hart-
slagmonitor eerder dan de tablet aan te sluiten.
Zie UW HARTSLAGMONITOR AANSLUITEN OP
HET BEDIENINGSPANEEL op bladzijde 16.
3. Uw tablet aansluiten op het bedieningspaneel.
Druk op de toets iFit Sync op het bedie-
ningspaneel; het koppelingsnummer van het
bedieningspaneel zal in de display verschijnen.
Volg vervolgens de instructies op de iFit–Smart
Cardio Equipment app om uw tablet op het bedie-
ningspaneel aan te sluiten.
Als er een verbinding tot stand is gekomen dan zal
de LED verlichting op het bedieningspaneel blauw
branden.
4. Uw oefeninginformatie opslaan en volgen.
Volg de instructies op de iFit–Smart Cardio
Equipment app om uw oefeninginformatie vast te
leggen en bij te houden.
16
5. Ontkoppel desgewenst uw tablet van het
bedieningspaneel.
Om uw tablet te ontkoppelen van het bedie-
ningspaneel, dient u eerst de ontkoppelingsoptie in
de iFit–Smart Cardio Equipment app te selecteren.
Houd vervolgens de toets iFit Sync op het bedie-
ningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting op het
bedieningspaneel groen brandt.
Let op: Alle BLUETOOTH-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
tablets, hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld
worden.
UW HARTSLAGMONITOR AANSLUITEN OP HET
BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel is geschikt voor alle
BLUETOOTH Smart hartslagmonitoren.
Druk op de toets iFit Sync op het bedieningspaneel
om uw BLUETOOTH Smart hartslagmonitor met het
bedieningspaneel te verbinden; het koppelingsnummer
van het bedieningspaneel zal in het display verschij-
nen. Wanneer een verbinding tot stand is gekomen zal
de LED verlichting op het bedieningspaneel tweemaal
rood knipperen.
Let op: Indien er meer dan één geschikte hartslagmo-
nitor in de buurt is van het bedieningspaneel, zal het
bedieningspaneel verbinding maken met de hartslag-
monitor met het sterkste signaal.
Om uw hartslagmonitor los te koppelen van het
bedieningspaneel, houdt u de toets iFit Sync op het
bedieningspaneel ingedrukt tot de LED-verlichting
groen gaat branden.
Let op: Alle BLUETOOTH-verbindingen tussen het
bedieningspaneel en andere toestellen (inclusief
tablets, hartslagmonitoren etc.) zullen losgekoppeld
worden.
DE INSTELLINGENMODUS
1. Selecteer de instellingenmodus.
Druk op de toets Settings (instellingen) om de
instellingen te kiezen. Het eerste instellingen-
scherm verschijnt op de display. Let op: Als een
oefening heeft geselecteerd, moet u mogelijk
herhaaldelijk op de toets Stop drukken om terug te
keren naar het hoofdmenu voordat u de instellin-
genmodus selecteert.
2. Navigeer door de instellingenmodus.
U kunt door verschillende instellingsschermen
navigeren wanneer u de instellingenmodus heeft
gekozen. Druk herhaaldelijk op de toets Stop om
het gewenste instellingenscherm te kiezen.
3. Verander desgewenst instellingen.
Softwareversienummer – Het softwareversienum-
mer zal in de display verschijnen.
Meeteenheid – De momenteel geselecteerde
meeteenheid verschijnt in de display. Het bedie-
ningspaneel kan snelheid en afstand weergeven
in standaard of metrische meeteenheden. Druk op
de toenametoets Speed (snelheid) om de mee-
teenheid te wijzigen. Selecteer Std (standaard) om
oefeninginformatie te zien in standaard eenheden.
Selecteer Met (metrisch) om oefeninginformatie te
zien in metrische eenheden.
17
Displaytest – Dit scherm is is bedoeld om door
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om te
bepalen of de display correct werkt.
Toetstest – Dit scherm is is bedoeld om door
onderhoudsmonteurs gebruikt te worden om te
bepalen of een bepaalde toets correct werkt.
Total tijd – Het woord TIME (tijd) zal in de display
verschijnen. De display zal het totaal aantal uren
dat de loopband gebruikt, aangeven.
Totale afstand – De letters MI (mijlen) of KM (kilo-
meters) verschijnen in de display. De display toon
de totale afstand (in kilometers of mijlen) waarop
de loopband heeft bewogen.
Contrastniveau – Het huidig geselecteerde
contrastniveau verschijnt op de display. Druk op
de toenametoets en afnametoets Speed om het
contrastniveau aan te passen.
Demo modus – De huidig geselecteerde demomo-
dus verschijnt op de display. Het bedieningspaneel
toont een demostand, die ontwikkeld is voor
gebruik als de loopband wordt geëtaleerd in een
winkel. Als de demo-instelling aan staat, gaat het
bedieningspaneel niet uit en reset de display niet
als u klaar bent met oefenen. Druk herhaaldelijk op
de toenametoets Speed om een demomodusoptie
te kiezen. Selecteer Don (demo aan) om de demo-
modus aan te zetten. Selecteer Doff (demo uit) om
de demomodus uit te zetten.
4. De instellingenmodus verlaten.
Druk op de toets Settings om de instellingenmodus
te verlaten.
18
DE HELLING VAN DE LOOPBAND WIJZIGEN
Om de intensiteit van de oefening af te wisselen
kunt u de helling van de loopband wijzigen. Er zijn
twee hellingniveaus. Verwijder de sleutel uit het
bedieningspaneel en trek het stroomsnoer uit het
stopcontact voordat u de helling verandert. Klap
de loopband vervolgens op in de opslagpositie (zie
bladzijde 19).
Om de helling te wijzigen draait u beide hellingvoe-
ten naar de gewenste stand. OPGELET: Let erop
dat beide hellingvoeten in dezelfde stand zijn en
stevig op hun plaats zitten voordat u de loopband
gebruikt.
Nadat u de hellingvoeten heeft afgesteld, brengt u de
loopband omlaag (zie bladzijde 19).
DE OPTIONELE BORSTKAS HARTSLAGMONITOR
Of uw doel is
om vet te ver-
branden of om
uw cardiovascu-
lair systeem te
verbeteren, de
sleutel tot het
bereiken van de
beste resultaten
is het behouden
van de juiste
hartslagwaarde tijdens uw oefening. De optionele
hartslagmonitor stelt u in staat om tijdens het oefenen
voortdurend uw hartslag te meten, en dat zal u helpen
om uw persoonlijke tnessdoelen te behalen. Zie de
kaft van deze handleiding om een optionele borst-
kas-hartslagmonitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel is geschikt voor alle
BLUETOOTH Smart hartslagmonitoren.
Hellingvoet
19
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
trek het stroomsnoer uit het stopcontact voordat u
de loopband inklapt. OPGELET: U moet in staat zijn
om 20 kg veilig op te kunnen tillen om de loopband
in te klappen, te laten zakken of te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de
plaats die door de onderstaande pijl wordt aange-
geven. OPGELET: Houd het onderstel niet bij de
plastic voetleuningen vast. Buig uw knieën en
houd uw rug recht. Til het onderstel half omhoog
naar de verticale stand.
2. Til het onderstel omhoog tot de opbergvergrende-
ling in de opbergstand vastklikt. OPGELET: Zorg
ervoor dat de opbergvergrendeling vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer of
het vloerkleed te beschermen. Houd de loopband
weg uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op
in een omgeving waar de temperatuur hoger is dan
30°C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: Zorg dat de opbergvergrendeling is
vergrendeld. Er kunnen twee mensen nodig zijn om
de loopband te verplaatsen.
1. Houd een van de handleuningen en het onderstel
vast en zet een voet tegen een wiel.
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband
op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan
voorzichtig naar de gewenste locatie. OPGELET:
Verplaats de loopband niet zonder deze naar
achter te laten kantelen, trek niet aan het onder-
stel en verplaats de loopband niet over een
oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
HOE DE LOOPBAND NEER TE LATEN VOOR
GEBRUIK
1. Duw het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar voren en druk
tegelijkertijd voorzichtig
met uw voet tegen het
bovenste gedeelte van de
opbergvergrendeling.
2. Trek het bovenste uiteinde
van het onderstel naar u
toe terwijl u met uw voet
op de opbergvergrendeling
drukt.
3. Zet een stap terug en laat
het onderstel op de vloer
zakken.
1
Handleuning
Onderstel
Wiel
DE LOOPBAND KLAPPEN EN VERPLAATSEN
Onderstel
1
Vergrendeling
2
Onderstel
1
2
20
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de loopband
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
direct.
Maak de loopband regelmatig schoon en houd de band
schoon en droog. Druk eerst de stroomschakelaar in
de stand Off (uit) en trek de stroomkabel uit. Veeg
de buitenkant van de loopband met een vochtige doek
en een klein beetje zachte zeep af. BELANGRIJK:
Spuit geen vloeistoffen rechtstreeks op de
loopband. Houd vloeistoffen weg van het bedie-
ningspaneel om schade aan het bedieningspaneel
te voorkomen. Maak de loopband vervolgens met een
zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen worden
opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing
is en volg de vermelde stappen. Zie de kaft van
deze handleiding als u verdere hulp nodig heeft.
SYMPTOOM: Het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloten op
een geaard stopcontact (zie bladzijde 10). Mocht
een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een
3-dradige geleider: 2 mm
2
van 1,5 m of korter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u
het snoer in het stopcontact heeft gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar bij de stroomkabel
op het onderstel van de loopband. De schakelaar is
doorgeslagen wanneer de schakelaar uitsteekt
zoals afgebeeld. Wacht vijf minuten en druk dan de
schakelaar weer in om de stroomschakelaar te
resetten.
SYMPTOOM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
a. Controleer de stroomschakelaar (zie de tekening
hierboven). Als de schakelaar doorgeslagen is,
wacht dan vijf minuten en druk de schakelaar weer
in.
b. Zorg ervoor dat de stroomkabel ingestoken is. Als
de stroomkabel ingestoken is, trek deze dan uit,
wacht vijf minuten en steek hem dan weer in.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: Het scherm van het bedieningspaneel
blijft verlicht als u de sleutel uit het bedie-
ningspaneel haalt
a. Het bedieningspaneel kan zijn uitgerust met een
displaydemostand, die ontwikkeld is voor gebruik
als de loopband wordt geëtaleerd in een winkel.
De demo instelling staat aan als de displays blij-
ven branden wanneer u de sleutel uittrekt. Houd
de toets Stop enkele lang seconden ingedrukt
om de demo instelling uit te schakelen. Zie DE
INSTELLINGENMODUS op bladzijde 16 om de
demo instelling uit te schakelen als de displays nog
steeds branden.
Resetten
Doorgeslagen
c
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
21
SYMPTOOM: De displays van het bedieningspaneel
werken niet goed
a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en TREK
HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Plaats de loopband in de opbergpositie (raadpleeg
DE LOOPBAND INKLAPPEN op bladzijde 19).
Verwijder de vijf aangegeven M4,2 x 19mm
Schroeven (11). Verwijder dan voorzichtig de
Motorkap (58).
Zoek de Snelheidssensor (88) en de Magneet
(94) aan de linkerkant van de Katrol (52). Draai
de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3 mm
is. Draai de #8 x 3/4" Trusskopschroef (48) indien
nodig los, verplaats de Snelheidssensor lichtjes en
maak de Schroef weer vast. Loop een paar minuten
op de loopband om te controleren of de snelheid
juist wordt afgelezen en bevestig de Motorkap (niet
afgebeeld) weer.
SYMPTOOM: De loopband vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, 2 mm
2
snoer van 1,5 m of
korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs beschadigd
worden. Verwijder de sleutel en HAALT U DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide
schroeven van de spanrol met de inbussleutel een
kwartslag tegen de klok in. Als de loopband goed
vastligt moet u elke rand van de loopband 5 tot 7
cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg
ervoor dat de band in het midden blijft liggen. Steek
dan de stekker in het stopcontact, plaats de sleutel
en loop een paar minuten op de loopband. Herhaal
tot de loopband goed vastzit.
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: Behandel de loopband of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig ander
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur wordt aangegeven. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loop-
band verslechteren en leiden tot overmatige
slijtage. Zie de kaft van deze handleiding als u
vermoedt dat de loopband aanvullende smering
nodig heeft.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
Schroeven van de Spanrol
5–7 cm
b
58
11
11
11
94
Bovenaanzicht
52
80
48
88
3 mm
22
SYMPTOOM: De loopband loopt uit het midden
a. BELANGRIJK: De loopband moet in het mid-
den tussen de voetleuningen liggen. Als de
loopband langs de voetleuningen schuurt
kan de loopband beschadigd raken. Allereerst,
verwijdert u de sleutel en vervolgens HAALT U
DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Als de
loopband naar links is verschoven, kunt u de
inbussleutel gebruiken om de linker Schroef van de
ruststandrol een halve slag naar rechts te draaien;
als de loopband naar rechts is verschoven kunt
u de linkerschroef van de ruststandrol een halve
slag naar links draaien. Zorg dat u de loopband niet
te strak draait. Steek dan de stekker in het stop-
contact, plaats de sleutel en loop een paar minuten
op de loopband. Herhaal deze procedure tot de
band goed in het midden ligt.
SYMPTOOM: De loopband slipt als u erop loopt
a. Verwijder als eerste de sleutel en HAAL DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai met
de inbussleutel beide schroeven van de spanrol
een kwartslag met de klok mee. Als de loopband
goed vastligt moet u elke rand van de loopband
5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg
ervoor dat de band in het midden blijft liggen. Steek
dan de stekker in het stopcontact, plaats de sleutel
en loop een paar minuten op de loopband. Herhaal
tot de loopband goed vastzit.
a
Voetleuningen
a
23
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde
oefeninginformatie, dient u een erkend boek te kopen
of uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding
en voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste
intensiteitniveau. De grafiek hieronder toont de aan-
bevolen hartslagen voor het verbranden van vet en
voor een aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie get-
allen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet Verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensit-
eit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-
oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere peri-
oden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming Up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot
30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningen-
programma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regel-
matig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi-
maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin-
gen de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING: Voordat
u begint met dit of een ander oefeningen-
programma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen
boven de 35 jaar of personen met bestaande
gezondheidsproblemen.
De hartslagmonitor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
hartslagmonitor is alleen bedoeld als hulpmid-
del bij de oefening voor het bepalen van de
hartslag over het algemeen.
24
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnr PETL38817.2 R0618A
1 2 M10 x 60mm Schroef
2 4 M10 x 48mm Schroef
3 24 M4,2 x 19mm Schroef
4 2 1/4" Tussenring
5 4 M4 x 13mm Schroef met
Tussenringkop
6 2 M8 x 35mm Schroef met Platte Kop
7 1 M8 x 32mm Bout
8 1 M8 x 52mm Bout
9 7 M4 x 13mm Pankopschroef
10 4 M4 x 19mm Tekschroef
11 5 M4,2 x 19mm Schroef
12 9 M4 x 10mm Schroef
13 4 M8 x 30mm Schroef
14 4 M4 x 13mm Schroef
15 2 M6 x 70mm Schroef
16 2 1/4" x 9/16" Schroef
17 1 M8 x 102mm Bout
18 2 M8 x 20mm Schroef
19 2 3/8" x 2" Bout
20 2 M8 x 40mm Schroef
21 2 M10 x 110mm Schroef
22 1 M6 x 60mm Schroef
23 4 M6 Sterring
24 2 M10 x 20mm Schroef
25 2 M8 Sterring
26 4 M4 Sterring
27 14 Platte Tussenring van de
Voetleuning
28 1 Aardingsdraad
29 6 #8 Tussenring
30 2 M10 Sterring
31 2 M10 Tussenring
32 2 M8 Moer met Rand
33 6 M8 Moer
34 1 M6 Moer
35 2 M10 Moerinzetstuk
36 1 M8 Motormoer
37 2 3/8" Klemmoer
38 3 Kapklem
39 2 M8 Moer van de Achtervoet
40 1 Linkervoetleuning
41 1 Rechtervoetleuning
42 1 Linkerbeugel van de Spanrol
43 1 Rechterbeugel van de Spanrol
44 1 Spanrol
45 1 Waarschuwingssticker
46 1 Linkerkussen van het Loopvlak
47 1 Rechterkussen van het Loopvlak
48 1 #8 x 3/4" Trusskopschroef
49 1 #8 Moer
50 2 Riemgeleider
51 1 Loopband
52 1 Aandrijfrol/Katrol
53 1 Riem van de Motor
54 1 Loopvlak
55 1 Onderstel
56 1 Rechterachtervoet
57 1 Linkerachtervoet
58 1 Motorkap
59 1 Motorbeugel
60 1 Aandrijfmotor
61 1 Controllerbeugel
62 1 Beugel van de Elektronica
63 1 Controller
64 1 Stroomsnoer
65 1 Doorvoerhuls van de Onderpan
66 1 Stroomschakelaar
67 1 Onderpan
68 4 Draadband
69 1 Hersluitbare Draadband
70 4 Kapje van de Handleuning
71 1 Linkerhandleuning
72 1 Rechterhandleuning
73 1 Draadband
74 1 Basis van het Bedieningspaneel
75 1 Bedieningspaneel
76 1 Staander
77 1 Opbergvergrendeling
78 1 Draad van de Staander
79 1 Sleutel/Klem
80 1 Doorvoerhuls van de Bovenste
Staander
81 1 Doorvoerhuls van de Onderste
Staander
82 2 Tussenstuk van het Onderstel
83 2 Kap van de Basis
84 4 Kussen van de Basis
85 1 Basis
86 2 Wiel
87 1 #8 x 3/4" Machineschroef
88 1 Snelheidssensor
89 1 Klem van de Snelheidssensor
90 1 Aansluiting
91 1 Filter
92 1 Motorisolator
93 2 Huls van de Motor
94 1 Magneet
95 1 Aardingsdraad
* Gebruikershandleiding
Let op: Deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving gewijzigd worden. Zie de achter-
kant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervang onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet afgebeeld.
25
41
42
26
3
6
13
3
27
45
13
27
3
27
14
50
3
9
3
27
3
29
29
46
29
3
40
26
3
13
6
43
33
3
27
55
27
3
3
54
27
47
29
3
29
3
27
14
50
3
27
5
35
5
13
17
36
5
35
22
34
5
52
51
15
23
4
44
27
33
3
39
57
20
23
56
39
20
4
15
33
33
53
9
29
33
8
77
33
7
48
88
89
94
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr PETL38817.2 R0618A
26
60
18
59
18
25
25
32
11
58
11
38
38
11
11
38
62
26
12
49
12
87
12
61
26
12
11
67
65
66
69
63
68
92
91
12
64
90
16
93
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnr PETL38817.2 R0618A
27
74
75
70
71
3
70
2
3
76
73
2
72
70
9
9
9
9
3
3
70
21
31
30
30
82
10
84
85
19
86
10
84
37
86
37
84
10
19
79
12
28
24
1
82
83
78
81
24
1
83
31
21
10
84
78
80
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnr PETL38817.2 R0618A
Onderdeelnr. 396585 R0618A Gedrukt in China © 2018 ICON Health & Fitness, Inc.
Voor het kopen van vervangingsonderdelen, raadpleegt u de omslag van deze handleiding. Om ons te helpen u
van dienst te zijn, dient u de volgende informatie bij de hand te hebben wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en serienummer van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de kaft van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving van vervangingsonderdelen (zie LIJST MET ONDERDELEN
en GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Dit elektronische product mag niet worden afgevoerd bij het huishoudelijke
afval. Voor het behoud van het milieu moet dit product volgens de wet na
zijn levensduur worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten in uw regio die bevoegd zijn om dit type afval te
verzamelen. Door dit te doen helpt u bij het behoud van natuurlijke bronnen en
verbeterd u de Europese normen voor milieubescherming. Indien u meer informa-
tie nodig heeft over veilige en correcte afvoeringsmethoden, neem dan contact op
met uw plaatselijke stadskantoor of de locatie waar u dit product heeft gekocht.
INFORMATIE OVER RECYCLING
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

ProForm PETL38817 de handleiding

Type
de handleiding