6
5.7 Instellen van de sensor
5.8 Montagehoogte F+4
5.14 Dwarsverkeeruitsluiting QVA F + 5
5.15 Breed veld B
5.9 Comfortfuncties C
De instellingen zijn als volgt aangeduid:
bijv. D+… Menu afstandsbediening
bijv. P.1… Primaire programmeermodus via toetsen, functie nr. 1
bijv. S.3… Secundaire programmeermodus via toetsen, functie nr. 3
F + 4 + 1…7 P.2+1…7 (toetsen)
1 = 2.0 tot 2.4 m 5 = 5.0 tot 5.9 m
2 = 2.5 tot 2.9 m 6 = 6.0 tot 6.9 m
3 = 3.0 tot 3.9 m 7 = 7.0 tot 7.9 m
4 = 4.0 tot 4.9 m
De montagehoogte moet beslist ingesteld worden, wanneer deze niet
overeenkomt met de fabrieksinstelling.
5.10 Veldgrootte D
D + 1…9 P.4+1…9 (toetsen)
Treden 1 (klein veld) t/m 9 (groot veld) Zie Technische gegevens
voor de veldafmetingen.
5.12 Richtingsdetectie E+1
5.13 Relaisparameterinstelling E+2
5.11 Relais-houdtijd F+1
F + 1 + 1…4 S.1 + 1…5 (toetsen)
1 = 0.2 s
2 = 0.5 s
3 = 1.0 s
4 = 2.0 s
5 = 5.0 s
De relais-houdtijd begint pas na afloop van andere functies met vertraag-
de werking..
Deze voorgeprogrammeerde instellingen zijn geschikt voor een eenvou-
dige en snelle configuratie bij standaardtoepassingen.
De QVA verhindert een ongewenste deuropening bij voertuigen of per-
sonen die slechts langs de deur rijden of lopen, maar de deur niet wil-
len binnengaan.
F + 5 + 1 = Uit S.3 + 1
F + 5 + 2…9 S.3 + 2…9
Optimale neighoek bij dwarsverkeerfunctie: 30° tot 45°
De dwarsverkeeruitsluiting bij gebruik van de clip is niet
mogelijk!
B + 1 = Aan S.4 + 1
B + 2 = Uit S.4 + 2
Bij gebruik van de mechanische clip voor de instelling van een breed veld
moet deze optie geactiveerd worden! Zie 3.1 voor de clipmontage.
In geval van een foute instelling zal de sensor niet functioneren.
Poort blijft bij dwarsverkeer
gesloten! (Trede 9)
Poort open bij dwarsverkeer of
zijdelingse benadering (trede 1)
Afst.-
bedien. Functie Toetsen
C + 1 Standaard, herkent alle objecten P.1+1
C + 2 Verkeer frontaal, alle objecten P.1+2
C + 3 Snelloopdeur, alle objecten P.1+3
C + 4 Herkent langzame bewegingen, alle objecten P.1+4
C + 5 Standaard, personen-/voertuigonderscheiding P.1+5
C + 6 Verkeer frontaal, pers.-/voertuigonderscheiding P.1+6
C + 7 Snelloopdeur, personenonderdrukking P.1+7
C + 8 Herkent langzame bewegingen,
personen-/voertuigonderscheiding P.1+8
Aanwijzing: De geselecteerde comfortfunctie wordt als zodanig
uitgelezen en weergegeven, indien er geen parameters gewijzigd
werden. Zie voor details de tabel Comfortfuncties onder 4.6..
Afst.-
bedien. Functie Toetsen
E+1+1 Vooruit, beweging naar melder toe S.2+1
E+1+ 2 Achteruit, beweging bij melder vandaan S.2+2
E+1+ 3 Vooruit en achteruit S.2+3
Afst.-
bedien. Functie Toetsen
E+2+1 Standaarddeur, personen-/voertuigonderscheiding P.3+1
E+2+ 2 Standaarddeur, personenonderdrukking P.3+2
E+2+ 3 Standaarddeur, voertuigonderdrukking P.3+3
E+2+ 4 Standaarddeur, personen + voertuigen,
zelfde uitgang (relais 2) P.3 +4
E+2+ 5 Standaarddeur, personen + voertuigen,
uitgangsrichting gescheiden P.3 +5
E+2+ 6 Snelloopdeur, personenonderdrukking (relais 2) P.3 +6
E+2+ 7 Snelloopdeur, personen + voertuigen,
zelfde uitgang (relais 2) P.3 +7
E+2+ 8 Snelloopdeur, personen + voertuigen,
uitgangsrichtingen gescheiden P.3 +8
Zie ook tabel Relaisparameterinstelling onder punt 4.6!
Veld zonder clip Veld met clip
5.16 Slow Motion Detectie (SMD) F+3
De kleinste (quasi-statische) bewegingen worden gedetecteerd, zodra de
sensor geactiveerd is. Pas wanneer tijdens de ingestelde bewakingstijd
geen beweging meer geregistreerd wordt, geeft de sensor het betreffen-
de signaal aan de deurtbesturing af. De gevoeligheid tijdens deze bewa-
kingstijd kan als dalend of constant ingesteld worden.