ESAB CC-11, CC-11 Plasma Coolant Circulator Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de ESAB CC-11 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
C C-11
Instructiehandleiding (NL)
0558007524
Circulatiepomp voor plasmavloeistof
Dit apparaat werkt conform de beschrijving in deze handleiding en de bijbehorende labels en/of bladen wan-
neer het wordt geïnstalleerd, bediend, onderhouden en gerepareerd volgens de bijgeleverde instructies. Dit ap-
paraat moet periodiek worden gecontroleerd. Een slecht werkend of verkeerd onderhouden apparaat mag niet
worden gebruikt. Gebroken, ontbrekende, versleten, vervormde of besmette onderdelen moeten onmiddellijk
worden vervangen. Als een dergelijke reparatie of vervanging nodig is, raadt de fabrikant u aan om telefonisch
of schriftelijk een serviceaanvraag in te dienen bij de erkende distributeur, of bij wie u het apparaat hebt aan-
geschaft.
Dit apparaat en de bijbehorende onderdelen mogen niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
de fabrikant worden gewijzigd. De gebruiker van dit apparaat is zelf verantwoordelijk voor defecten die ont-
staan vanwege onjuist gebruik, verkeerd onderhoud, schade, verkeerde reparatie of wijzigingen door iemand
anders dan de fabrikant of een servicefaciliteit die door de fabrikant is aangewezen.
ZORG DAT U DEZE INFORMATIE DOORGEEFT AAN DE BEDIENER
VAN DIT APPARAAT.
BIJ UW LEVERANCIER KUNT U EXTRA EXEMPLAREN KRIJGEN.
Deze instructies zijn voor ervaren bedieners. Als u niet bekend bent met de principes van
de bediening en veilige werking van booglassen en -snijden, raden wij u dringend aan om
ons boekje “Precautions and Safe Practices for Arc Welding, Cutting, and Gouging,” for-
mulier 52-529 door te lezen. Laat ongetraind personeel dit apparaat NIET installeren, be-
dienen of onderhouden. Probeer dit apparaat NIET te installeren of te bedienen voordat
u deze instructies volledig hebt gelezen en begrepen. Als u deze instructies niet helemaal
begrijpt, neemt u contact op met de leverancier voor meer informatie. Lees de veiligheids-
voorschriften voordat u dit apparaat installeert of bedient.
LET OP
VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE GEBRUIKER
LEES EN BEGRIJP DE INSTRUCTIEHANDELING VOORDAT U HET APPARAAT BEDIENT.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
INHOUDSOPGAVE
1.0 Voorzorgsmaatregelen ...............................................................................41
2.0 Beschrijving......................................................................................... 43
2.1 Specicaties ................................................................................... 43
3.0 Installatie ........................................................................................... 45
3.1 Aansluitingen van ingangsvoeding............................................................. 46
3.2 Aansluitingen voor bedieningspaneel .......................................................... 48
3.3 Aansluitingen voor koelvloeistof ............................................................... 49
3.4 Toevoerdruk regelen........................................................................... 50
3.5 CC-11 Knoppen/functies van het voorpaneel.....................................................51
4.0 Onderhoud ........................................................................................325
4.1 Problemen oplossen..........................................................................325
4.2 Testprocedure ................................................................................ 326
5.0 Vervangingsonderdelen............................................................................329
5.1 Algemeen ....................................................................................329
5.2 Bestellen .....................................................................................329
Hoofdstuk / Titel Pagina
41
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1.0 Veiligheidsvoorschriften
Gebruikers van ESAB-las- en plasmasnijapparaten moeten er zelf voor zorgen dat iedereen die met of in de buurt
van het apparaat werkt zich aan de betreende veiligheidsvoorschriften houdt. De veiligheidsvoorschriften
moeten aan de eisen voor dit type las- of plasmasnijapparaat voldoen. Houd u aan de volgende aanbevelingen
en aan de standaardreguleringen die voor de werkplek gelden.
Het werk moet worden uitgevoerd door getraind personeel dat goed bekend is met de bediening van las- of
plasmijsnijapparaten. Onjuiste bediening van de apparatuur kan leiden tot gevaarlijke situaties, die kunnen
leiden tot persoonlijk letsel en schade aan het apparaat.
1. Iedereen die las- of plasmasnijapparaten gebruikt, moet bekend zijn met:
- de bediening
- de plaats van noodstop
- de werking
- de relevante veiligheidsvoorschriften
- lassen en/of plasmasnijden
2. Degene die het apparaat bedient, moet ervoor zorgen dat:
- er zich geen ongeautoriseerd personeel in het werkgebied van het apparaat bevindt wanneer dit wordt
opgestart
- niemand onbeschermd is wanneer de boog wordt gestart
3. Het werkgebied moet:
- geschikt zijn voor het doel
- vrij zijn van tocht
4. Artikelen voor uw persoonlijke veiligheid:
- Draag altijd de aanbevolen artikelen voor persoonlijke veiligheid, zoals een veiligheidsbril,
vlambestendige kleding en veiligheidshandschoenen.
- Draag geen loszittende artikelen, zoals dassen, armbanden, ringen, enz. Deze kunnen verstrikt raken en
brandwonden veroorzaken.
5. Algemene voorzorgsmaatregelen:
- Zorg dat de retourkabel veilig is aangesloten.
- Werkzaamheden met apparatuur van een hoog voltage mogen alleen door een gekwaliceerde
elektricien worden uitgevoerd.
- De juiste brandblusapparatuur moet duidelijk zijn aangegeven en binnen handbereik staan.
- Tijdens de bediening van het apparaat mag geen smering en onderhoud worden uitgevoerd.
De IP-code geeft de behuizingsklasse aan, bijv. de bestendigheid tegen doordringing van vaste voorwerpen
of water. Het is bestendig tegen vingeraanrakingen, doordringing van vaste voorwerpen die groter zijn dan
12 mm en opspattend water tot 60 graden vanaf een verticaal oppervlak. Apparatuur met de markering IP23S
mag buiten worden opgeslagen, maar is niet bedoeld voor gebruik buitenshuis bij neerslag tenzij de appara-
tuur is afgeschermd.
Behuizingsklasse
15°
Maximale
toegestane
schuine stand
Wanneer de apparatuur op een schuin op-
pervlak met een helling van meer dan 1
wordt geplaatst, kan deze omkiepen. Dit
kan persoonlijk letsel en/of ernstige schade
aan de apparatuur tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
42
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LASSEN EN PLASMASNIJDEN KUNEN PERSOONLIJK LETSEL EN LETSEL BIJ
ANDEREN VEROORZAKEN. NEEM VOORZORGSMAATREGELEN WANNEER
U LAST OF SNIJDT. VRAAG UW WERKGEVER WELKE MAATREGELEN U
MOET TREFFEN, OP BASIS VAN DE RISICOGEGEVENS VAN DE FABRIKANT.
ELEKTRISCHE SCHOK - kan dodelijk zijn.
- Installeer en aard de las- of plasmasnijunit volgens de geldende normen.
- Raak geen elektrische onderdelen of elektrodes die onder stroom staan met de blote huid, natte hand
schoenen of natte kleding aan.
- Isoleer uzelf van de aarde en het werkstuk.
- Zorg voor een goede werkhouding.
ROOK EN GAS - kunnen gevaarlijk voor de gezondheid zijn.
- Houd uw hoofd uit de rook.
- Gebruik ventilatie of boogextractie, of beide, om rook en gassen uit de ademzone en de algemene ruimte
te verwijderen.
BOOGSTRALEN - kunnen letsel aan ogen en huid veroorzaken.
- Bescherm uw lichaam en uw ogen. Gebruik het juiste las/plasmasnijscherm en lterlens, en draag bescher
- mende kleding.
- Bescherm omstanders met geschikte schermen of gordijnen.
BRANDGEVAAR
- Vonken (spatten) kunnen brand veroorzaken. Zorg daarom dat er geen ontvlambare materialen in de
buurt staan.
LAWAAI - te veel lawaai kan het gehoor beschadigen.
- Bescherm uw oren. Gebruik oorbeschermers of een andere gehoorbescherming.
- Wijs omstanders op het risico.
DEFECTEN - bel voor assistentie van een expert als het apparaat defect is.
LEES EN BEGRIJP DE INSTRUCTIEHANDELING VOORDAT U HET APPARAAT BEDIENT.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
WAARSCHUWING
Dit product is uitsluitend bedoeld voor plasmasnijden. Elk
ander gebruik kan persoonlijk letsel en/of schade aan de
apparatuur tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Ter voorkoming van persoonlijk letsel en/of
schade aan de apparatuur, zijn hier de wijze
waarop getild moet worden en de bevesti-
gingspunten afgebeeld.
WAARSCHUWING
43
HOOFDSTUK 2 BESCHRIJVING
2.0 Beschrijving
2.1 Specicaties
In deze instructies vindt u informatie over de installatie, de bediening, het onderhoud en de onderdelen van
de CC-11 Circulatiepomp voor plasmavloeistof. Dit apparaat pompt koelvloeistof rond om de apparatuur voor
elektrische boogsnij- en lasapparatuur te koelen.
Afmetingen: 864 mm hoog x 552 mm breed x 711 mm diep
Gewicht: 97,5 kg droog / 113 kg nat
Type pomp: Positieve verplaatsing, schuifschoepen met regelbare omloopklep (max. 200 psi / 13,8 bar).
CW-rotatie volgens naamplaatje.
Radiatortype: Koperen buizen, aluminium ribben, type lucht-naar-water met gegalvaniseerd stalen frame.
AC-ingangsvoltages
50 Hz, 1-fase ingangsvermogen 60 Hz, 1-fase ingangsvermogen
200 / 230 / 400 / 460 / 575 V., + / - 10%
AC-ingangsampèrage 9 / 8 / 5 / 4 / 3 ampère
Pompcapaciteit
6,0 l/min bij 12 bar
(1,60 gpm bij 175 psi)
6,0 l/min bij 12 bar
(1,60 gpm bij 175 psi)
Koelvermogen bij 6,0 l/min (1,60 gpm) 16.830 BTU / uur (4900 watt) 20.200 BTU / uur (5900 watt)
bij 7.2°C temperatuurverschil tussen hoge koelvloeistoftemperatuur en temperatuur van de omgevingslucht met ESAB-
koelvloeistof O/N 0558004297 (25% propyleenglycol / 75% gedistilleerd water).
Maximale toevoerdruk 175 psig (12 bar)
Reservoircapaciteit 15,2 liter (4 gallons)
44
HOOFDSTUK 2 BESCHRIJVING
45
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3.0 Installatie
Zet de CC-11 op een geschikte plaats zodat de lucht op onbelemmerde en adequate wijze in en uit de behuizing
kan stromen. Voor permanente bevestiging raadpleegt u afbeelding 3.1 voor de afmetingen van bevestigings-
gaten aan de onderkant van het apparaat.
Afbeelding 3.1 Afmetingen voor bevestigingsgaten
Diameter 13,5 mm, standaard, 8 plaatsen
495 mm
43 mm
87 mm
452 mm
87 mm
46
Afbeelding 3.2 Voltageverbindingen
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3.1 Aansluitingen van ingangsvoeding
U moet een A 3-geleidingskabel installeren die geschikt is om aan het vereiste ingangsvermogen te voldoen.
Aan het uiteinde van de kabel die op het apparaat wordt aangesloten, moeten aansluitklemmen van ten minste
6,4 mm zijn aangesloten. Sluit de voedingskabels aan op de terminals L1 en L2 op het TB1 Input Power Terminal
Board en de aardekabel op de aardeaansluiting aan de achterkant van het ventilatorsteunpaneel. Er is een trek-
ontlasting aanwezig zodat u de voedingskabel door het achterpaneel van de behuizing kunt voeren. Raadpleeg
afbeelding 3.2 voor de correcte plaatsing van de ingangsvoltageverbinding. Op afbeelding 3.2 ziet u de link
voor de verbinding van 460 volt. De elektrische installatie moet voldoen aan de plaatselijke elektrische codes
voor dit type apparatuur.
47
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
Afbeelding 3.3 Schema van ingangsverbinding
Standaardinstallatie -
Door de gebruiker geleverde 1-fase stopcontact met zekering en
aan/uit-schakelaar met receptakel en plug
Ingangsvoedingskabel
EEN ELEKTRISCHE SCHOK KAN DODELIJK ZIJN! VOORDAT U DE
ELEKTRISCHE INGANGEN AANSLUIT OP DE VOEDINGSBRON, MOET
U DE “APPARAATNEUTRALISATIEPROCEDURES” TOEPASSEN. ALS
DE VERBINDINGEN WORDEN GEMAAKT VANAF EEN STOPCONTACT
MET AAN/UITSCHAKELAAR, ZET U DE SCHAKELAAR IN DE STAND
UIT EN ZORGT U DAT NIEMAND DE STROOM KAN INSCHAKELEN. ALS
DE VERBINDINGEN WORDEN GEMAAKT VANAF EEN ZEKERINGKAST,
VERWIJDERT U DE BETREFFENDE ZEKERINGEN EN DOET U DE KAST
DICHT. ALS HET NIET MOGELIJK OM DE KAST TE VERGRENDELEN, SLUIT
U EEN ROOD LINT AAN OP HET STOPCONTACT OF DE ZEKERINGKAST
OM ANDEREN TE WAARSCHUWEN DAT U AAN HET CIRCUIT WERKT.
WAARSCHUWING
48
Laat de pomp niet met tussenpozen draaien omdat de pomp hier-
door onnodig verslijt.
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
8-pins contraplug
3.2 Aansluitingen voor bedieningspaneel
Op het achterpaneel is een 8-pins receptakel J1 aanwezig om de CC-11 te voorzien van 115 VAC-stuurspanning
voor de pompmotorschakelaar. De CC-11 wordt normaliter met deze stuurspanning geleverd om de pomp en
de ventilator te laten werken. J-1 biedt geeft contactsluitsignalen voor een verzadigde 3,8 l/m stroomschakelaar
(pinnen D en C), en verzadigde koelvloeistofniveauschakelaar (pinnen E en H).
LET OP
49
Sluit de slangen niet aan op een solenoïdeklep die gesloten kan
worden wanneer de pomp loopt omdat de pomp hierdoor bescha-
digd kan raken.
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3.3 Aansluitingen voor koelvloeistof
Deze aansluitingen bevinden zich aan de achterkant van het apparaat. Sluit de slangen dienovereenkomstig op
de CC-11 aan. De toortsslanguiteinden moeten worden aangesloten met een 5/8”-18 linkshandige lucht-/water-
slangconnector en een 5/8”-18 rechtshandige lucht-/waterslangcontraconnector.
Wanneer de toorts en de CC-11 zijn aangesloten, vult u het reservoir met de speciaal geformuleerde toorts-
koelvloeistof. Gebruik geen normale antivriesoplossingen, zoals voor auto’s, omdat de additieven de pomp en
de toorts beschadigen. ESAB O/N 0558004297 wordt aanbevolen tot service tot -11° C. ESAB P/N 156F05 wordt
aanbevolen voor service onder -11°C tot -36°C.
Nadat u het reservoir hebt gevuld, verwijdert u de dop en laat u de pomp lopen om de lucht uit de radiator, de
slangen en de toorts te laten ontsnappen. Controleer opnieuw het koelvloeistofniveau om ervoor te zorgen dat
het reservoir is gevuld. Plaats de reservoirdop nadat u de lucht hebt laten ontsnappen en het koelvloeistofni-
veau hebt gecontroleerd.
LET OP
Aansluitingen voor koelvloeistof
50
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
Drukregelschroef
3.4 Toevoerdruk regelen
De toevoerdruk wordt geregeld door de overdrukklep die naast de pomp in het tankcompartiment is gemon-
teerd. Draai de drukregelschroef met de klok mee om de druk op de veer te verhogen en de toevoerdruk te
laten toenemen. Draai de schroef tegen de klok in om de druk op de veer te verlagen en de toevoerdruk te laten
afnemen. De druk die op de fabriek is ingesteld, heeft een toevoer van 12 bar (175 psig) bij 5,7 l/min (1,5 gallon).
Dit is een geschikte waarde voor de PT-36 op een M3-systeem. Normaliter hoeft u de waarde niet te veranderen,
tenzij u de C-11 in een andere toepassing gebruikt.
Deze overdrukklep stuurt de omgeleide koelvloeistof door de radiatoren terug in de tank. Daarom zou een ge-
sloten persleiding de pomp niet moeten beschadigen.
In de pomp is tevens een overdrukklep ingebouwd. Deze klep wordt volgens de fabrikant van de pomp volledig
geopend bij 17,3 bar (250 psig). Het enige doel is de bescherming van de pomp in geval de externe overdruk-
klep-fail is gesloten. Deze overdrukklep mag niet zomaar worden gewijzigd. In het onwaarschijnlijke geval dat
de externe overdrukklep-fail sluit en de persleiding is gesloten, wordt de pompmotor gestopt door een thermo-
staat als de pomptemperatuur hoger dan 55°C is.
51
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3.5 CC-11 Knoppen/functies van het voorpaneel
A. Pompdrukmeter:
Dit is de toevoerdruk van de toevoertting. De toe-
voerdruk is op de fabriek ingesteld tussen 11,7 tot
12,1 bar bij 5,7 l/min (170 tot 175 psig bij 1,5 gpm). Een
lagere stroom leidt tot een hogere drukwaarde. Een
hogere stroom leidt tot een lagere drukwaarde.
De druk wordt ingesteld met een drukbegrenzer nabij
het koelvloeistofreservoir. In principe zou het niet no-
dig moeten zijn om de drukinstelling zelf te wijzigen,
tenzij de drukbegrenzer wordt vervangen, of tenzij u
de CC-11 gebruikt in een toepassing waarbij een la-
gere toevoerdruk nodig is.
De pomp heeft tevens een op de fabriek ingestelde
overdrukklep die alleen ter bescherming van de pomp
dient. Deze instelling mag u in geen geval wijzigen.
B. Lampje Netspanning aan:
Dit lampje geeft aan dat het netspanningsvoltage
aanwezig is.
A
F
E
D
C
B
C. Lampje Pomp aan:
Dit lampje geeft aan dat vermogen wordt geleverd
aan de pomp en de ventilatormotoren.
EEN ELEKTRISCHE SCHOK KAN DODELIJK ZIJN.
VERTROUW NIET OP DIT LAMPJE OM TE BEPALEN
OF DODELIJKE VOLTAGES AANWEZIG ZIJN VOOR-
DAT U EEN ZIJPANEEL VERWIJDERT OF SERVICE
UITVOERT AAN DIT APPARAAT. SLUIT HET APPA-
RAAT LOS VAN DE VOEDINGSBRON EN MAAK DE
KABEL LOS VAN DE AMFENOLCONNECTOR. DEZE
CONNECTOR WORDT GEBRUIKT OM 115 VAC TE
LEVEREN AAN EEN RELAIS IN DE CC-11.
WAARSCHUWING
D. Auto/Test-schakelaar:
Wanneer deze schakelaar in de stand Auto staat, wor-
den de pomp en de ventilatormotoren van de CC-
11 van energie voorzien indien een 115 VAC-signaal
wordt ontvangen van de plasmaprocescontroller. De
plasmaprocescontroller moet dit signaal geven wan-
neer het ingangsvermogen wordt afgegeven aan de
voedingsbron voor plasmasnijden.
Wanneer de schakelaar in de stand Test staat, worden
de pomp en de ventilatormotoren van de CC-11 van
stroom voorzien zonder dat de procescontroller een
signaal afgeeft.
52
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
E. Lampje Pomptemperatuur te hoog:
Als de koelvloeistofstroom door de CC-11 in hoge mate is geblokkeerd en de drukbegrenzer niet correct werkt,
wordt de pomp tijdelijk beschermd door diens interne overdrukklep. Na een aantal minuten bereikt de pomp
echter temperaturen waardoor de werking van de pomp wordt gedeactiveerd. Een thermale schakelaar bij de
pomp detecteert een te hoge temperatuur en schakelt de pompmotor uit voordat schade optreedt. Als deze
thermale schakelaar wordt geactiveerd, brandt het lampje.
F. F1 en F2:
Elk van deze zekeringen bevindt zich op een tak van de 230 VAC die geleverd wordt door de CC-11 aan de venti-
lator- en pompmotoren.
3.5 CC-11 Knoppen/functies van het voorpaneel (vervolg)
/