Grundfos CRT Installation And Operating Instructions Manual

Type
Installation And Operating Instructions Manual
Nederlands (NL)
84
Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
Vertaling van de oorspronkelijke Engelse versie
INHOUD
Pagina
1. Symbolen die in dit document gebruikt
worden
2. Transport
Bij het hijsen van de complete pomp met motor dienen de vol-
gende instructies gevolgd te worden:
Pomp met motorvermogens van 0,37 - 5,5 kW:
Hijs de pomp in de motorflens met behulp van riemen of soort-
gelijke voorzieningen.
Pomp met motorvermogens van 7,5 - 18,5 kW:
Hijs de pomp op met behulp van de tilbeugels aan de zijkant
van de motor.
Afb. 1 Correct hijsen van een CRT pomp
In geval van een CRT pomp met andere motorfabrikaten dan MG,
raden wij aan de pomp in de motorflens te hijsen met behulp van
hijsbanden.
3. Typeaanduiding
3.1 Typesleutel
1. Symbolen die in dit document gebruikt worden
84
2. Transport
84
3. Typeaanduiding
84
3.1 Typesleutel
84
4. Toepassingen
85
5. Technische specificaties
85
5.1 Omgevingstemperatuur en hoogte
85
5.2 Maximale werkdruk en temperatuurlimieten
85
5.3 Minimale voordruk
85
5.4 Maximale werkdruk
86
5.5 Minimaal debiet
86
5.6 Elektrische gegevens
86
5.7 Frequentie van in- en uitschakelingen
86
5.8 Afmetingen en gewichten
86
5.9 Geluidsbelasting
86
6. Installatie
86
6.1 Fundatie
87
6.2 Trillingsdemping
88
6.3 Opstelling buitenshuis
88
6.4 Hete oppervlakken
88
6.5 Aandraaimomenten
88
6.6 Flenskrachten en aandraaimomenten
88
7. Elektrische aansluiting
89
7.1 Kabelingang/gedraaide aansluiting
89
7.2 Driefasenaansluiting
89
7.3 Eénfase-aansluiting
90
7.4 Posities in de klemmenkast
90
7.5 Gebruik van een frequentie-omvormer
90
8. In bedrijf nemen
91
8.1 Aanloop asafdichting
91
9. Onderhoud
92
10. Bescherming tegen vorst
92
11. Service
92
11.1 Servicesets en handleidingen
92
12. Opsporen van storingen
93
13. Afvalverwijdering
93
Waarschuwing
Lees voor installatie deze installatie- en bedienings-
instructies door. De installatie en bediening dienen
bovendien volgens de lokaal geldende voorschriften
en regels plaats te vinden.
Waarschuwing
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden
genomen, kan dit resulteren in persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Als deze instructies niet worden opgevolgd, kan dit
leiden tot een elektrische schok en daaropvolgend
risico op persoonlijk letsel of overlijden.
Voorzichtig
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden
genomen, kan dit resulteren in technische fouten en
schade aan de installatie.
N.B.
Opmerkingen of instructies die het werk eenvoudiger
maken en zorgen voor een veilige werking.
N.B.
De oogbouten aan de zijkant van de motor mogen
alleen worden gebruikt om te hijsen.
TM04 0339 0608
TM04 0341 0608
0,37 - 5,5 kW 7,5 - 22 kW
Voorbeeld CRT 8 - 12- X - X - X - X- XXXX
Serie
Nominaal debiet in m
3
/h
Aantal waaiers
Code voor pompuitvoering
Code voor leidingaansluiting
Code voor materialen, uitgezonderd plastic en rubbe-
ren delen (A = basisversie)
Code voor rubberen delen
Code voor asafdichting
Nederlands (NL)
85
4. Toepassingen
Grundfos meertraps in-line centrifugaalpompen, type CRT, zijn
ontworpen voor een groot aantal toepassingen. CRT pompen bie-
den een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding en zijn geschikt
voor het verpompen van een groot aantal vloeistoffen van zeewa-
ter tot natriumhypochloriet.
Te verpompen vloeistoffen
Dunne, schone, niet-ontvlambare, niet-brandbare of niet-explo-
sieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes of vezels bevatten.
De vloeistof mag de pompmaterialen niet chemisch aantasten.
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of viscositeit dan water dienen waar nodig motoren met een
overeenkomstig hoger vermogen te worden gebruikt.
5. Technische specificaties
5.1 Omgevingstemperatuur en hoogte
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan de bovenge-
noemde waarden, of wanneer de motor is geïnstalleerd op een
hoogte die hoger is dan boven genoemd, mag de motor niet volle-
dig belast worden i.v.m het risico op oververhitting.
Oververhitting kan ontstaan door buitensporige omgevingstempe-
raturen of de lage dichtheid en het daarmee samenhangende
weinig koelende effect van de lucht.
In zulke gevallen kan het noodzakelijk zijn om een motor met een
hoger nominaal vermogen te gebruiken.
Afb. 2 Het motorvermogen hangt af van de temperatuur/
hoogte
Voorbeeld
Afbeelding 2 laat zien dat een IE3 motor bij een omgevingstem-
peratuur van 70 °C niet meer mag worden belast dan 89 % van
het nominale vermogen. Als de pomp 4.750 meter boven zeeni-
veau wordt geïnstalleerd, dan mag de motor niet meer worden
belast dan 89 % van het nominale vermogen.
In gevallen waar zowel de max. temperatuur als de max. hoogte
worden overschreden, moeten de belastende factoren worden
vermenigvuldigd (0,89 x 0,89 = 0,79).
5.2 Maximale werkdruk en temperatuurlimieten
Maximale werkdruk: 25 bar.
Temperatuurbereik: -20 °C t/m +120 °C.
Zie ook Appendix op pagina 136, wat de relatie weergeeft tussen
de vloeistoftemperatuur en de maximale werkdruk.
CRT pompen zijn niet geschikt voor het langdurig verpompen van
vloeistoffen heter dan +120 °C.
5.3 Minimale voordruk
Afb. 3 Schematisch overzicht van een open systeem met een
CRT pomp
De maximale aanzuigstijging "H" in meter opvoerhoogte kan als
volgt worden berekend:
H = p
b
x 10,2 - NPSH - H
f
- H
v
- H
s
p
b
= Barometrische druk in bar.
(Barometrische druk kan worden ingesteld op 1 bar.)
In gesloten systemen geeft p
b
de systeemdruk in bar
aan.
NPSH = De NPSH-waarde in meters opvoerhoogte (te vinden in
de NPSH-curve op pagina 139 bij het hoogste debiet dat
de pomp zal leveren).
H
f
= Wrijvingsverlies in de zuigleiding in meter opvoerhoogte
bij het hoogste debiet dat de pomp zal leveren.
H
v
= Dampspanning in meter opvoerhoogte.
Zie Fig. E on pagina 138.
t
m
= vloeistoftemperatuur.
H
s
= Veiligheidsmarge = minimaal 0,5 meter opvoerhoogte.
Als de berekende "H" positief is, kan de pomp functioneren bij
een zuighoogte van maximaal "H" meter opvoerhoogte.
Als de berekende "H" negatief is, dan is een voordruk van mini-
maal "H" meter opvoerhoogte nodig. De druk moet gelijk zijn aan
de berekende "H" tijdens bedrijf.
Voorbeeld
p
b
= 1 bar.
Pomptype: CRT 16, 50 Hz.
Debiet: 16 m
3
/h.
NPSH (van pagina 139): 1,5 meter opvoerhoogte.
H
f
= 3,0 meter opvoerhoogte.
Vloeistoftemperatuur: +60 °C.
H
v
(van Fig. E op pagina 138): 2,1 meter opvoerhoogte.
H = p
b
x 10,2 - NPSH - H
f
- H
v
- H
s
[meter opvoerhoogte].
H = 1 x 10,2 - 1,5 - 3,0 - 2,1 - 0,5 = 3,1 meter opvoerhoogte.
Dit betekent dat de pomp kan werken bij een zuighoogte van
maximaal 3,1 meter opvoerhoogte.
Druk berekend in bar: 3,1 x 0,0981 = 0,304 bar.
Druk berekend in kPa: 3,1 x 9,81 = 30,4 kPa.
Motor-
vermogen
[kW]
Motor-
fabrikant
Rende-
ments-
klasse van
de motor
Maximale
omgevings-
temperatuur
[°C]
Maximale
hoogte
boven zee-
niveau
[m]
0,37 - 0,55
Grundfos
MG
- +40 1000
0,75 - 18,5
Grundfos
MG
IE3 +60 3500
TM05 2003 4213
Pos.
Motorvermogen
[kW]
Motorfabrikant
1 0,37 - 0,55 MG
20,75 - 22 MG
N.B.
Voor onderhoud van de motorlagers bij omgevings-
temperaturen van boven 40 °C, zie paragraaf
9. Onderhoud.
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
50
60
70
80
90
100
[%]
P2
2
1
t [°C]
1000 2250 3500 4750 m
N.B.
De bereiken van de maximaal toelaatbare werkdruk
en mediumtemperatuur gelden uitsluitend voor de
pomp.
N.B.
Het verpompen van vloeistoffen met een temperatuur
van boven +120 °C kan leiden tot periodiek luidruch-
tig bedrijf en kan de levensduur van de asafdichting
verkorten.
TM02 0118 3800
Hv
H
NPSH
Pb
Hf
Nederlands (NL)
86
5.4 Maximale werkdruk
Fig. B op pagina 137 toont de maximale voordruk. Echter, de
actuele voordruk + de maximale pompdruk (bij nullast), moet
altijd lager zijn dan de waarden vermeld in Appendix op
pagina 136.
De pompen worden druk-getest bij een druk van 1,5 keer de
waarden vermeld in Fig. B op pagina 137.
5.5 Minimaal debiet
Vanwege de kans op oververhitting, de pompen niet inzetten bij
volumestromen lager dan de minimale volumestroom.
Onderstaande curven geven de minimale volumestroom weer als
een percentage van de nominale volumestroom in verhouding tot
de medium temperatuur.
Afb. 4 Minimaal debiet
5.6 Elektrische gegevens
Zie het typeplaatje van de motor.
5.7 Frequentie van in- en uitschakelingen
5.8 Afmetingen en gewichten
Afmetingen: Zie Fig. C op pagina 137.
Gewichten: Zie het label op de verpakking.
5.9 Geluidsbelasting
Zie Fig. C op pagina 138.
6. Installatie
De pomp moet op een horizontale, vlakke en solide fundering
gemonteerd worden met behulp van bouten door de gaten in de
voetplaat. Volg onderstaande beschrijving om beschadiging van
de pomp tijdens het installeren te voorkomen.
TM02 8290 4903
Voorzichtig
De pomp mag niet tegen een gesloten afsluiter
draaien.
Motorvermogen
[kW]
Maximum aantal starts/uur
2,2 250
3-4 100
5,5 - 11 50
18,5 - 22 40
Stap Actie
1
TM02 0013 3800
De richting waarin het medium
door de pomp stroomt, is met
pijlen op het basislichaam van
de pomp aangegeven.
2
TM00 2256 3393
Deze informatie staat vermeld in
Fig. C op pagina 137:
de lengtes van poort tot poort
afmetingen van het basisli-
chaam
leidingaansluitingen
diameter en positie van fun-
deringsbouten.
40 50 60 70 80 90 100 110 120
t [°C]
0
10
20
30
Qmin
[%]
2
1
2
1
L
L
B
4 x ø
B
3
TM01 1241 4097
De pomp kan zowel verticaal als
horizontaal worden geïnstal-
leerd. Echter, de motor mag
nooit lager dan het horizontale
vlak komen te liggen of onder-
steboven worden geïnstalleerd.
De ruimte moet goed geventi-
leerd zijn ten behoeve van de
motorkoeling.
Motoren groter dan 4 kW moe-
ten worden ondersteund.
3a
TM05 7705 1013
(Aanvullende steun voor gebruik
op schepen)
Teneinde pompvibraties tot een
minimum te beperken kunnen
extra steunbeugels worden
gemonteerd. De beugels kun-
nen worden aangebracht tussen
de motor of de lantaarn van de
motor en de scheidingswand
van het schip. Monteer de beu-
gel in horizontale positie. U kunt
de trillingen verder beperken
door de beugel te monteren
onder een hoek van 30-40 ° ten
opzichte van de wand.
4
TM02 0116 3800
Om geluid van de pomp te mini-
maliseren, adviseren wij u lei-
dingcompensatoren aan beide
kanten van de pomp te bevesti-
gen. De fundering/installatie
moet worden uitgevoerd zoals
beschreven in paragraaf 6.1.
Plaats afsluiters aan beide kan-
ten van de pomp om te voorko-
men dat het systeem leegloopt
als de pomp verplaatst moet
worden voor reiniging, reparatie
of vervanging.
Bescherm de pomp altijd tegen
terugstroming door middel van
een terugslagklep (voetklep).
5
TM02 0114 3800
Installeer de leidingen zodanig
dat luchtinsluiting wordt verme-
den, vooral aan de zuigzijde van
de pomp.
6
TM02 0115 3800
Plaats een vacuümstop dichtbij
de pomp als de installatie één
van de volgende karakteristie-
ken heeft:
De persleiding loopt schuin
weg van de pomp.
Er kan een heveleffect ont-
staan.
Beveiliging tegen terugstro-
ming van verontreinigde
vloeistoffen is benodigd.
Stap Actie
Nederlands (NL)
87
6.1 Fundatie
Grundfos adviseert de pomp te installeren op een betonnen fun-
dering die zwaar genoeg is om duurzame en stijve ondersteuning
aan de gehele pomp te bieden. De fundering moet trillingen, nor-
male spanning of schokken kunnen opvangen. De betonnen fun-
dering moet waterpas staan en een glad oppervlak hebben.
Plaats de pomp op de fundering en veranker deze. De voetplaat
moet geheel ondersteund worden.
De volgende instructie geldt bij het monteren van de pomp in ver-
ticale en horizontale positie.
Plaats de pomp op de fundering en veranker deze. Zie afb. 5.
Afb. 5 Juiste installatie
Afb. 6 Fundering, verticale montage
De aanbevolen lengte en breedte worden weergegeven in Afb. 6.
Houd er rekening mee dat de lengte en breedte van de fundering
voor pompen met motorvermogens 30 kW 200 mm groter moet
zijn dan de voetplaat.
Voor pompen met een motorvermogen van 37 kW, moeten de
lengte en breedte altijd 1,5 x 1,5 (L
f
x B
f
) meter bedragen.
Afb. 7 Fundering, horizontale montage
De lengte en breedte van de fundering dienen altijd 200 mm gro-
ter te zijn dan de lengte en breedte van de pomp. Zie afb. 7.
De massa van de fundering dient ten minste 1,5 maal de totale
massa van de pomp te zijn. De minimale hoogte van de fundering
(h
f
) kan vervolgens berekend worden:
Voor de dichtheid (δ) van beton wordt normaalgesproken
2.200 kg/m
3
genomen.
Bij installaties waar geruisloze werking specifiek van belang is,
adviseren we een fundering met een massa van maximaal 5 maal
de massa van de pomp.
De fundering moet zijn voorzien van bouten waarop de voetplaat
bevestigd kan worden. Zie afb. 8.
Afb. 8 Bout in de fundering
Wanneer de funderingsbouten gepositioneerd zijn, kan de pomp
op de fundering worden geplaatst. De voetplaat kan nu worden
uitgelijnd door middel van opvulplaten, indien nodig, zodat deze
volledig horizontaal is. Zie afb. 9.
Afb. 9 Uitlijning met opvulplaten
N.B.
De fundering/installatie moet conform de volgende
instructies uitgevoerd worden.
Het niet opvolgen van de instructies kan leiden tot
functionele fouten die schade aan de pomponderde-
len kunnen veroorzaken.
TM04 0342 0608TM04 0343 0608
TM05 9579 4113
h
f
=
m
pomp
× 1,5
L
f
× B
f
× δ
beton
TM03 4589 2206TM04 0362 0608
Opvulplaten
Nederlands (NL)
88
6.2 Trillingsdemping
Als er trillingsdempers worden gebruikt, moeten deze onder de
fundering worden geïnstalleerd.
Afb. 10 Pomp op trillingsdempers
6.3 Opstelling buitenshuis
Bij installatie in de buitenlucht, adviseren wij de motor te voorzien
van een regenkap. Wij adviseren u tevens een van de aftapgaten
in de motorflens te openen.
6.4 Hete oppervlakken
Afb. 11 toont welke onderdelen van de pomp net zo heet worden
als de verpompte vloeistof.
Afb. 11 Hete oppervlakken van een CRT pomp
6.5 Aandraaimomenten
In de tabel worden de aanbevolen aandraaimomenten weergege-
ven voor bouten in basislichaam en flenzen.
6.6 Flenskrachten en aandraaimomenten
Als niet alle belastingen de maximale waarde bereiken zoals ver-
meld in onderstaande tabellen, dan mag één van deze waarden
de standaardlimiet overschrijden. Neem contact op met Grundfos
voor meer informatie.
Afb. 12 Flenskrachten en aandraaimomenten
Krachten
Aandraaimomenten
TM04 1691 1008
Waarschuwing
Wanneer hete vloeistoffen worden verpompt, dan
dient men ervoor te zorgen dat personen niet per
ongeluk in contact kunnen komen met hete opper-
vlakken.
TM04 0361 0608
CRT
Basislichaam
[Nm]
Flens
[Nm]
2, 4 40 50-60
8, 16 50 60-70
Trillingsdempers
Pompkop
Pompmantel
Basislichaam
TM04 0346 2013
Y-richting: Inlaat/uitlaat
Z-richting: Richting van kamerboom
X-richting: 90 ° van inlaat/uitlaat
Flens,
DN
[mm]
CRT
Kracht,
Z-richting
[N]
Kracht,
X-richting
[N]
Kracht,
Y-richting
[N]
32 2, 4 760 1170 780
50 8, 16 1350 1650 1500
Flens,
DN
[mm]
CR, CRI,
CRN
Aandraai-
moment,
Z-richting
[Nm]
Aandraai-
moment,
X-richting
[Nm]
Aandraai-
moment,
Y-richting
[Nm]
32 2, 4 820 970 1220
50 15, 20 100 1150 1400
Nederlands (NL)
89
7. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluitingen dienen door een erkend installateur
te worden uitgevoerd, in overeenstemming met de lokale regelge-
ving.
De bedrijfsspanning en -frequentie staan vermeld op het type-
plaatje van de motor. Zorg ervoor dat de motor geschikt is voor
de aanwezige voedingsspanning en dat de motor correct is aan-
gesloten. U vind een bedradingsschema in de klemmenkast.
7.1 Kabelingang/gedraaide aansluiting
Alle motoren worden zonder gedraaide kabelingang geleverd.
Onderstaande tabel toont de nummers en afmetingen van de
kabeldoorvoeren van de klemmenkast (norm: EN 50262).
7.2 Driefasenaansluiting
1)
60 Hz motoren, 0,37 - 1,1 kW: 220-277/380-440 V.
Afb. 13 Driehoeksaansluiting
Afb. 14 Steraansluiting
Als de motor is uitgerust met PTC sensoren of PTO contacten,
moet de aansluiting overeenkomstig het bedradingsschema in de
klemmenkast gebeuren.
Driefasenmotoren moeten op een motorbeveiliging worden aan-
gesloten.
Waarschuwing
De CR pomp moet worden aangesloten op een
externe netschakelaar die dicht bij de pomp is
geplaatst en op een motorbeveiliging of een CUE-fre-
quentieomzetter. Het moet mogelijk zijn om de net-
schakelaar in positie OFF (geïsoleerd) vast te zetten.
Type en eisen zoals gespecificeerd in EN 60204-1,
5.3.2.
Waarschuwing
Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijde-
ren of de pomp te verwijderen/demonteren dient u er
zeker van te zijn dat de voedingsspanning naar de
pomp is uitgeschakeld en niet per ongeluk weer kan
worden ingeschakeld.
Voorzichtig
De gebruiker dient te overwegen of het noodzakelijk
is om een noodschakelaar te installeren.
Motor
[kW]
Aantal en afme-
ting van kabelin-
gangen
Beschrijving
0,25 - 0,55 2 x M20 x 1,5
De gaten hebben voorgego-
ten draden en worden geslo-
ten met doordruk kabelingan-
gen
0,75 - 3,0 2 x M20
De gaten worden gesloten
met doordruk kabelingangen
4,0 - 7,5 4 x M25
De gaten worden gesloten
met doordruk kabelingangen
11 - 18,5
2 x M20
4 x M40
De gaten worden gesloten
met doordruk kabelingangen
Netvoeding [V]
Driehoeksaansluiting Steraansluiting
50 Hz
220-240 / 380-415
380-415 / 660-690
60 Hz
220-277 / 380-480
1)
380-480 / 660-690
TM02 6656 1305TM02 6655 1305
W2 U2 V2
U1 V1 W1
U1
U2
V1
V2
W1
W2
L
3
L
2
L
1
W2
U2
V2
U1
U1
V1
V1
W1
U2
V2
W1
W2
L
3
L
2
L
1
Nederlands (NL)
90
7.3 Eénfase-aansluiting
Afb. 15 Aansluiting, "laagspanning", 0,37 - 0,75 kW
Afb. 16 Aansluiting, "hoogspanning", 0,37 - 0,75 kW
Afb. 17 Aansluiting, "hoogspanning", 1,1 - 2,2 kW
Afb. 18 Aansluiting, "hoogspanning", 1,1 - 2,2 kW
Eénfasemotoren van Grundfos zijn voorzien van een thermische
schakelaar; een extra motorbeveiliging is niet nodig.
7.4 Posities in de klemmenkast
De klemmenkast kan in vier posities worden gezet, in stappen
van 90 °. Volg onderstaande procedure:
1. Verwijder indien nodig de koppelingsbeschermingen.
Verwijder de koppeling niet.
2. Verwijder de bouten waarmee de motor aan de pomp is
bevestigd.
3. Draai de motor in de gewenste positie.
4. Bevestig en draai de bouten aan.
5. Bevestig de koppelingsbeschermers.
6. Voer de elektrische aansluiting uit zoals staat aangegeven op
het schema aan de binnenzijde van de klemmenkast.
7.5 Gebruik van een frequentie-omvormer
7.5.1 Door Grundfos geleverde motoren
Alle driefasenmotoren van MG met fase-isolatie kunnen worden
aangesloten op een frequentieomvormer.
7.5.2 Fase-isolatie MG 71 en 80
Motoren van MG, bouwgrootten 71 en 80, bieden standaard geen
fase-isolatie. De motoren zijn niet geschikt voor gebruik met een fre-
quentieomvormer aangezien zij niet beschermd worden tegen de
spanningspieken die worden veroorzaakt door het gebruik van de
frequentieomvormer. Alleen motoren met een nominale spanning
van 460 V of hoger hebben fase-isolatie.
Wij raden aan om alle andere motoren te beschermen tegen
spanningspieken hoger dan 1200 V bij 2000 V/µsec.
Bovengenoemde storingen (zowel geluid als schadelijke span-
ningspieken) kunnen worden voorkomen door een LC-filter te
monteren tussen de frequentieomvormer en de motor.
Neem voor meer details contact op met de leverancier van de fre-
quentieomvormer of motor.
Andere motoren dan door Grundfos worden geleverd
Neem contact op met Grundfos of de motorfabrikant.
Netvoeding [V]
"Laagspanning" "Hoogspanning"
50 Hz 220-230 / 240
TM04 1693 1008TM04 1694 1008TM04 0345 0608TM04 0344 0608
Voorzichtig
Grundfos motoren, typen MG 71 en MG 80, voor
voedingsspanningen tot en met 440 V zonder fase-
isolatie (zie typeplaatje van de motor), moeten wor-
den beschermd tegen spanningspieken van boven
650 V (piekwaarde) tussen de aansluitklemmen.
Nederlands (NL)
91
8. In bedrijf nemen
CRT 2 en 4
Voor deze pompen raden wij u aan de omloopregelklep te openen
tijdens inschakelen. Zie afb. 19. De omloopregelklep verbindt de
zuigzijde met de perszijde van de pomp, waardoor het vullen
wordt vereenvoudigd. Sluit de omloopregelklep weer zodra de
werking stabiel is.
Bij het verpompen van vloeistoffen die lucht bevatten, adviseren
wij u de omloopregelklep open te laten als de werkdruk lager is
dan 6 bar.
Sluit de omloopregelklep als de werkdruk constant hoger is dan
6 bar. Anders slijt het materiaal bij de opening vanwege de hoge
vloeistofsnelheid.
8.1 Aanloop asafdichting
Het afdichtingsloopvlak wordt gesmeerd met de verpompte vloei-
stof, en dit betekent dat een bepaalde lekkage vanuit de asaf-
dichting kan komen.
Wanneer de pomp voor de eerste keer wordt ingeschakeld, of
wanneer een nieuwe asafdichting is geïnstalleerd, dan is een
bepaalde aanloopperiode nodig voordat de lekkage is geredu-
ceerd tot een aanvaardbaar niveau. De benodigde tijd hiervoor
hangt af van de bedrijfstatus, d.w.z. elke keer dat de bedrijfstatus
verandert wordt een nieuwe aanloopperiode geïnitieerd.
Onder normale omstandigheden verdampt de lekkende vloeistof.
Het gevolg hiervan is dat er geen lekkage gedetecteerd wordt.
Maar vloeistoffen zoals petroleum verdampen niet.
De lekkage kan daarom worden gezien als een storing in de asaf-
dichting.
Voorzichtig
Schakel de pomp pas in wanneer deze met vloeistof
is gevuld en is ontlucht. Als de pomp droog loopt,
kunnen de lagers en de asafdichting van de pomp
beschadigen.
Waarschuwing
Let op in welke richting de ontluchtingsopening wijst
en zorg ervoor dat het ontsnappende water geen
personen kan verwonden of schade kan toebrengen
aan de motor of andere onderdelen.
Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder reke-
ning te worden gehouden met het gevaar van kokend
heet water.
Stap Actie
1
TM01 1403 4497
Sluit de afsluiter aan de pers-
zijde van de pomp en open de
afsluiter aan de zuigzijde.
2
TM01 1404 4497
Verwijder het vulventiel van de
pompkop en vul de pomp lang-
zaam met vloeistof.
Bevestig het vulventiel en draai
deze vast.
3
TM01 1405 4497
Zie de correcte draairichting van
de pomp op het ventilatordeksel
van de motor.
4
TM01 1406 4497
Schakel de pomp in en contro-
leer de draairichting.
5
TM01 1407 4497
Ontlucht de pomp via het ont-
luchtingsventiel in de pompkop.
Open gelijktijdig de persafsluiter
een klein beetje.
6
TM01 1408 4497
Ga door met het ontluchten van
de pomp. Open gelijktijdig de
persafsluiter nog een beetje
meer.
7
TM01 1409 4497
Sluit het ontluchtingsventiel
wanneer er een gelijkmatige
vloeistofstroom uit loopt.
Open de persafsluiter volledig.
Stap Actie
Nederlands (NL)
92
9. Onderhoud
Pomplagers en asafdichtingen zijn onderhoudsvrij.
Motorlagers
Motoren zonder smeernippels zijn onderhoudsvrij.
Motoren met smeernippels dienen gesmeerd te worden met een
hogetemperatuurvet op basis van lithium. Raadpleeg de instruc-
ties op de beschermkap van de ventilator.
Bij seizoensbedrijf (waarbij de motor langer dan zes maanden per
jaar niet wordt gebruikt), raden wij u aan de motor te smeren wan-
neer de pomp buiten bedrijf wordt gesteld.
Afhankelijk van de omgevingstemperatuur moeten de motorla-
gers worden vervangen of gesmeerd aan de hand van onder-
staande tabel. De tabel is van toepassing op 2-polige motoren.
Het opgegeven aantal draaiuren voor vervanging van de lagers is
slechts een richtlijn.
Voor 4-polige motoren geldt dat de interval twee keer zo lang is
als bij 2-polige motoren.
Als de omgevingstemperatuur lager is dan 40 °C, moeten de
lagers worden vervangen/gesmeerd op de momenten genoemd
onder 40 °C.
10. Bescherming tegen vorst
Pompen die niet worden gebruikt tijdens vorstperiodes dienen te
worden ontdaan van vloeistof om schade te voorkomen.
Maak de pomp leeg door de ontluchtingschroef in de pompkop
los te maken en door de aftapplug uit het pomphuis te verwijde-
ren.
Draai de ontluchtingschroef niet vast en plaats de afvoerplug niet
terug tot de pomp opnieuw wordt gebruikt.
CRT 2 en 4
Alvorens de aftapplug in het basislichaam terug te plaatsen,
draait u de omloopregelklep geheel los en trekt u deze tot de aan-
slag naar buiten. Zie afb. 19.
Afb. 19 Locatie van aftapplug en omloopregelklep
Bevestig de aftapplug door de grote wartelmoer aan te draaien,
gevolgd door de omloopregelklep.
CRT 8 en16
Bevestig de aftapplug in de voet.
11. Service
Wij adviseren u pompen met motoren van 7,5 kW of meer op de
pomplocatie te repareren. Noodzakelijke hijsapparatuur moet
beschikbaar zijn.
Als Grundfos wordt verzocht een pomp te onderhouden, zal
Grundfos geïnformeerd moeten worden over de details van de
verpompte vloeistof etc. voordat de pomp wordt opgestuurd voor
onderhoud. Anders zal Grundfos kunnen weigeren om de pomp
te servicen.
Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp zijn voor
rekening van de klant.
Bij elke aanvraag voor onderhoud (onafhankelijk aan wie deze
gericht is) moeten, als de pomp is gebruikt voor vloeistoffen die
schadelijk voor de gezondheid of giftig zijn, gegevens beschik-
baar gesteld worden over de verpompte vloeistof.
11.1 Servicesets en handleidingen
Zie www.grundfos.com (WebCAPS), WinCAPS of de catalogus
voor servicesets.
Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de pomp begint,
dient u er zeker van te zijn dat de voedingsspanning
is uitgeschakeld en niet per ongeluk kan worden
ingeschakeld.
Motor-
vermogen
[kW]
Tijdsduur tussen vervanging van lagers
[bedrijfsuren]
40 °C 45 °C 50 °C 55 °C 60 °C
0,37 - 0,55 18.000 - - - -
0,75 - 7,5 20.000 15.500 12.500 10.000 7.500
Motor-
vermogen
[kW]
Tijdsduur tussen smeringen [bedrijfsuren]
40 °C 45 °C 50 °C 55 °C 60 °C
11 - 18,5 4.500 3.400 2.500 1.700 1.100
Waarschuwing
Let op in welke richting de ontluchtingsopening wijst
en zorg ervoor dat het ontsnappende water geen
personen kan verwonden of schade kan toebrengen
aan de motor of andere onderdelen.
Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder reke-
ning te worden gehouden met het gevaar van kokend
heet water.
TM01 1243 4097
N.B.
Als een pomp gebruikt is voor een vloeistof die scha-
delijk voor de gezondheid of giftig is, dan moet de
pomp aangemerkt worden als verontreinigd.
Aftapplug
Omloopregelklep
Nederlands (NL)
93
12. Opsporen van storingen
13. Afvalverwijdering
Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieu-
vriendelijke manier afgevoerd te worden:
1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot.
2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw
Grundfos leverancier.
Waarschuwing
Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijde-
ren of de pomp te verwijderen/demonteren dient u er
zeker van te zijn dat de voedingsspanning naar de
pomp is uitgeschakeld en niet per ongeluk weer kan
worden ingeschakeld.
Storing Oorzaak Oplossing
1. Motor draait niet na te zijn
ingeschakeld.
a) Geen voedingsspanning. Sluit de voedingsspanning aan.
b) Zekeringen zijn doorgebrand. Vervang de zekeringen.
c) De motorbeveiliging heeft de motor uitge-
schakeld.
Schakel de motorbeveiliging weer in.
d) Thermische beveiliging is geactiveerd. Reset de thermische beveiliging.
e) Hoofdgeleiders in de motorbeveiliging
maken geen contact of de spoel is defect.
Vervang geleiders of de magnetische spoel.
f) Het stuurstroomcircuit is defect. Repareer het stuurstroomcircuit.
g) Motor is defect. Vervang de motor.
2. De motorbeveiliging schakelt
de motor uit zodra de voe-
dingsspanning is ingeschakeld.
a) Een zekering is doorgebrand. Vervang de zekering/schakel de beveiliging
weer in.
b) Geleiders in de motorbeveiliging zijn defect. Vervang de contacten van de motorbeveiliging.
c) Kabelaansluiting zit los of is defect. Maak de kabel vast of vervang deze.
d) Motorwikkeling is defect. Vervang de motor.
e) Pomp is mechanisch geblokkeerd. Maak de mechanische blokkering van de pomp
ongedaan.
f) De motorbeveiliging is te laag ingesteld. Stel de motorbeveiliging correct in.
3. De motorbeveiliging schakelt
de motor soms uit.
a) De motorbeveiliging is te laag ingesteld. Stel de motorbeveiliging correct in.
b) Lage spanning tijdens piekuren. Controleer de voedingsspanning.
4. De motorbeveiliging heeft de
motor niet uitgeschakeld, maar
de pomp draait niet.
a) Controleer 1 a), b), d), e) en f).
5. Pompprestatie niet constant. a) Voordruk van de pomp is te laag (cavitatie). Controleer de zuigomstandigheden.
b) Zuigleiding/pomp is gedeeltelijk geblokkeerd
door verontreinigingen.
Reinig de pomp/zuigleiding.
c) Pomp zuigt lucht aan. Controleer de zuigomstandigheden.
6. Pomp draait, maar geeft geen
water.
a) Zuigleiding/pomp is geblokkeerd door ver-
ontreinigingen.
Reinig de pomp/zuigleiding.
b) Voetklep of terugslagklep is geblokkeerd in
gesloten positie.
Repareer de voetklep of terugslagklep.
c) Lekkage in zuigleiding. Repareer de zuigleiding.
d) Lucht in zuigleiding of pomp. Controleer de zuigomstandigheden.
e) De motor werkt met een verkeerde draairich-
ting.
Wijzig de draairichting van de motor.
7. Pomp draait achteruit na uitge-
schakeld te zijn.
a) Lekkage in zuigleiding. Repareer de zuigleiding.
b) Voet- of terugslagklep is defect. Repareer de voetklep of terugslagklep.
8. Lekkage van de asafdichting. a) Asafdichting is defect. Vervang de asafdichting.
9. Lawaai. a) Cavitatie. Controleer de zuigomstandigheden.
b) De pomp draait niet soepel (wrijvingsweer-
stand) omdat de pompas niet goed staat.
Stel de pompas goed af.
c) Gebruik van een frequentieomvormer. Zie paragraaf 7.5 Gebruik van een frequentie-
omvormer.
Appendix
138
Fig. D
Fig. E
GB Airborne noise emitted by pumps with motors fitted by Grundfos:
DK Luftbåren støj fra pumper med motorer monteret af Grundfos:
DE Luftschallemission von Pumpen mit Motoren, die von Grundfos montiert sind:
GR Θόρυβος που εκπέμπεται στον αέρα από αντλίες εφοδιασμένες με κινητήρες από τη Grundfos:
ES Nivel de ruido producido por bombas con motores montados por Grundfos:
FR Bruit aérien émis par les pompes avec moteurs montés par Grundfos:
IT Rumore aereo emesso da pompe dotate di motori installati da Grundfos:
NL Geluidsdruk van pompen met een door Grundfos gemonteerde motor:
PT Ruído emitido pelas electrobombas montadas pela Grundfos:
RU Уровни шума для насосов, снабженных двигателями Grundfos:
RO Zgomot emis de pompe cu motoare echipate de Grundfos:
FI Ilmassa kantautuva ääni Grundfos'in asentamilla moottoreilla:
SE Ljudtrycksnivå från pumpar med motorer monterade av Grundfos:
Motor
[kW]
50 Hz 60 Hz
0.37 50 55
0.55 50 53
0.75 50 54
1.1 52 57
1.5 54 59
2.2 54 59
3.0 55 60
4.0 62 66
5.5 60 65
7.5 60 65
11 60 65
15 60 65
18.5 60 65
L
pA
[dB(A)]
L
pA
[dB(A)]
TM00 3037 3493
20
15
12
10
8,0
6,0
5,0
4,0
3,0
2,0
1,0
0,8
0,6
0,4
0,3
0,2
0,1
1,5
120
110
90
100
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Hv
(m)
tm
(°C)
150
130
140
25
35
45
40
30
Declaration of conformity
140
Declaration of conformity 2
GB: EC/EU declaration of conformity
We, Grundfos, declare under our sole responsibility that the products CR,
CRI, CRN, CRT, to which the declaration below relates, are in conformity
with the Council Directives listed below on the approximation of the laws
of the EC/EU member states.
DK: EF/EU-overensstemmelseserklæring
Vi, Grundfos, erklærer under ansvar at produkterne CR, CRI, CRN, CRT
som erklæringen nedenfor omhandler, er i overensstemmelse med
Rådets direktiver der er nævnt nedenfor, om indbyrdes tilnærmelse til
EF/EU-medlemsstaternes lovgivning.
DE: EG-/EU-Konformitätserklärung
Wir, Grundfos, erklären in alleiniger Verantwortung, dass die Produkte
CR, CRI, CRN, CRT, auf die sich diese Erklärung beziehen, mit den
folgenden Richtlinien des Rates zur Angleichung der Rechtsvorschriften
der EG-/EU-Mitgliedsstaaten übereinstimmen.
GR: ∆ήλωση συμμόρφωσης EK/ΕΕ
Εμείς, η Grundfos, δηλώνουμε με αποκλειστικά δική μας ευθύνη ότι τα
προϊόντα CR, CRI, CRN, CRT, στα οποία αναφέρεται η παρακάτω
δήλωση, συμμορφώνονται με τις παρακάτω Οδηγίες του Συμβουλίου περί
προσέγγισης των νομοθεσιών των κρατών μελών της EK/ΕE.
ES: Declaración de conformidad de la CE/UE
Grundfos declara, bajo su exclusiva responsabilidad, que los productos
CR, CRI, CRN, CRT a los que hace referencia la siguiente declaración
cumplen lo establecido por las siguientes Directivas del Consejo sobre la
aproximación de las legislaciones de los Estados miembros de la CE/UE.
FI: EY/EU-vaatimustenmukaisuusvakuutus
Grundfos vakuuttaa omalla vastuullaan, että tuotteet CR, CRI, CRN, CRT,
joita tämä vakuutus koskee, ovat EY/EU:n jäsenvaltioiden lainsäädännön
lähentämiseen tähtäävien Euroopan neuvoston direktiivien vaatimusten
mukaisia seuraavasti.
FR: Déclaration de conformité CE/UE
Nous, Grundfos, déclarons sous notre seule responsabilité, que les
produits CR, CRI, CRN, CRT, auxquels se réfère cette déclaration, sont
conformes aux Directives du Conseil concernant le rapprochement des
législations des États membres CE/UE relatives aux normes énoncées
ci-dessous.
IT: Dichiarazione di conformità CE/UE
Grundfos dichiara sotto la sua esclusiva responsabilità che i prodotti CR,
CRI, CRN, CRT, ai quale si riferisce questa dichiarazione, sono conformi
alle seguenti direttive del Consiglio riguardanti il riavvicinamento delle
legislazioni degli Stati membri CE/UE.
NL: EG/EU-conformiteitsverklaring
Wij, Grundfos, verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de
producten CR, CRI, CRN, CRT, waarop de onderstaande verklaring
betrekking heeft, in overeenstemming zijn met de onderstaande
Richtlijnen van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de
wetgeving van de EG/EU-lidstaten.
PT: Declaração de conformidade CE/UE
A Grundfos declara sob sua única responsabilidade que os produtos CR,
CRI, CRN, CRT, aos quais diz respeito a declaração abaixo, estão em
conformidade com as Directivas do Conselho sobre a aproximação das
legislações dos Estados Membros da CE/UE.
RO: Declaraţia de conformitate CE/UE
Noi Grundfos declarăm pe propria răspundere că produsele CR, CRI,
CRN, CRT, la care se referă această declaraţie, sunt în conformitate cu
Directivele de Consiliu specificate mai jos privind armonizarea legilor
statelor membre CE/UE.
RU: Декларация о соответствии нормам ЕЭС/ЕС
Мы, компания Grundfos, со всей ответственностью заявляем, что
изделияCR, CRI, CRN, CRT, к которым относится нижеприведённая
декларация, соответствуют нижеприведённым Директивам Совета
Евросоюза о тождественности законов стран-членов ЕЭС/ЕС.
SE: EG/EU-försäkran om överensstämmelse
Vi, Grundfos, försäkrar under ansvar att produkterna CR, CRI, CRN, CRT,
som omfattas av nedanstående försäkran, är i överensstämmelse med de
rådsdirektiv om inbördes närmande till EG/EU-medlemsstaternas
lagstiftning som listas nedan.
Machinery Directive (2006/42/EC).
Standard used: EN 809:1998, A1:2009.
Ecodesign Directive (2009/125/EC).
Electric motors:
Commission Regulation No 640/2009.
Applies only to three-phase motors marked IE2 or IE3.
See motor nameplate.
Standard used: EN 60034-30-1:2014.
Ecodesign Directive (2009/125/EC).
Water pumps:
Commission Regulation No 547/2012.
Applies only to water pumps marked with the minimum efficiency
index MEI. See pump nameplate.
ATEX Directive (2014/34/EU)
(Applies only to product with the ATEX markings on the nameplate).
Standards used: EN 13463-1:2009, EN 13463-5:2011
(Declaration of conformity and installation and operating instructions
of the motor are enclosed).
Notified body holding copy of technical file: DEKRA Certification B.V.,
Meander 1051/P.O. Box 5185, 6825 MJ ARNHEM / 6802 ED
ARMHEM, The Netherlands.
Additional directives and standards applying from 22 July 2019:
RoHS Directives: 2011/65/EU and 2015/863/EU
Standard used: EN 50581:2012
This EC/EU declaration of conformity is only valid when published as part
of the Grundfos installation and operating instructions
(publication number 400599 1018).
Bjerringbro, 15 August 2018
Carsten Høybye Pedersen
Senior Manager
Grundfos Holding A/S
Poul Due Jensens Vej 7
8850 Bjerringbro, Denmark
Person authorised to compile the technical file and
empowered to sign the EC/EU declaration of conformity.

Documenttranscriptie

1. Symbolen die in dit document gebruikt worden INHOUD Pagina 1. Symbolen die in dit document gebruikt worden 84 2. Transport 84 3. 3.1 Typeaanduiding Typesleutel 84 84 4. Toepassingen 85 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 Technische specificaties Omgevingstemperatuur en hoogte Maximale werkdruk en temperatuurlimieten Minimale voordruk Maximale werkdruk Minimaal debiet Elektrische gegevens Frequentie van in- en uitschakelingen Afmetingen en gewichten Geluidsbelasting 85 85 85 85 86 86 86 86 86 86 6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 Installatie Fundatie Trillingsdemping Opstelling buitenshuis Hete oppervlakken Aandraaimomenten Flenskrachten en aandraaimomenten 86 87 88 88 88 88 88 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 Elektrische aansluiting Kabelingang/gedraaide aansluiting Driefasenaansluiting Eénfase-aansluiting Posities in de klemmenkast Gebruik van een frequentie-omvormer 89 89 89 90 90 90 8. 8.1 In bedrijf nemen Aanloop asafdichting 91 91 9. Onderhoud 92 10. Bescherming tegen vorst 92 11. Service 11.1 Servicesets en handleidingen 92 92 12. Opsporen van storingen 93 13. Afvalverwijdering 93 Waarschuwing Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kan dit resulteren in persoonlijk letsel. Waarschuwing Als deze instructies niet worden opgevolgd, kan dit leiden tot een elektrische schok en daaropvolgend risico op persoonlijk letsel of overlijden. Voorzichtig Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen, kan dit resulteren in technische fouten en schade aan de installatie. N.B. Opmerkingen of instructies die het werk eenvoudiger maken en zorgen voor een veilige werking. 2. Transport Bij het hijsen van de complete pomp met motor dienen de volgende instructies gevolgd te worden: • Pomp met motorvermogens van 0,37 - 5,5 kW: Hijs de pomp in de motorflens met behulp van riemen of soortgelijke voorzieningen. • Pomp met motorvermogens van 7,5 - 18,5 kW: Hijs de pomp op met behulp van de tilbeugels aan de zijkant van de motor. Waarschuwing Lees voor installatie deze installatie- en bedieningsinstructies door. De installatie en bediening dienen bovendien volgens de lokaal geldende voorschriften en regels plaats te vinden. De oogbouten aan de zijkant van de motor mogen alleen worden gebruikt om te hijsen. N.B. 0,37 - 5,5 kW Afb. 1 TM04 0341 0608 Vertaling van de oorspronkelijke Engelse versie TM04 0339 0608 Nederlands (NL) Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies 7,5 - 22 kW Correct hijsen van een CRT pomp In geval van een CRT pomp met andere motorfabrikaten dan MG, raden wij aan de pomp in de motorflens te hijsen met behulp van hijsbanden. 3. Typeaanduiding 3.1 Typesleutel Voorbeeld CRT 8 - 12- X - X - X - X- XXXX Serie Nominaal debiet in m3/h Aantal waaiers Code voor pompuitvoering Code voor leidingaansluiting Code voor materialen, uitgezonderd plastic en rubberen delen (A = basisversie) Code voor rubberen delen Code voor asafdichting 84 5.2 Maximale werkdruk en temperatuurlimieten Grundfos meertraps in-line centrifugaalpompen, type CRT, zijn ontworpen voor een groot aantal toepassingen. CRT pompen bieden een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding en zijn geschikt voor het verpompen van een groot aantal vloeistoffen van zeewater tot natriumhypochloriet. Maximale werkdruk: 25 bar. Temperatuurbereik: -20 °C t/m +120 °C. Zie ook Appendix op pagina 136, wat de relatie weergeeft tussen de vloeistoftemperatuur en de maximale werkdruk. Te verpompen vloeistoffen Dunne, schone, niet-ontvlambare, niet-brandbare of niet-explosieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes of vezels bevatten. De vloeistof mag de pompmaterialen niet chemisch aantasten. Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid en/of viscositeit dan water dienen waar nodig motoren met een overeenkomstig hoger vermogen te worden gebruikt. N.B. De bereiken van de maximaal toelaatbare werkdruk en mediumtemperatuur gelden uitsluitend voor de pomp. N.B. Het verpompen van vloeistoffen met een temperatuur van boven +120 °C kan leiden tot periodiek luidruchtig bedrijf en kan de levensduur van de asafdichting verkorten. 5. Technische specificaties CRT pompen zijn niet geschikt voor het langdurig verpompen van vloeistoffen heter dan +120 °C. 5.1 Omgevingstemperatuur en hoogte 5.3 Minimale voordruk RendementsMotorfabrikant klasse van de motor Grundfos 0,37 - 0,55 MG 0,75 - 18,5 Grundfos MG Maximale hoogte boven zeeniveau [m] Maximale omgevingstemperatuur [°C] - +40 1000 IE3 +60 3500 Hf H Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan de bovengenoemde waarden, of wanneer de motor is geïnstalleerd op een hoogte die hoger is dan boven genoemd, mag de motor niet volledig belast worden i.v.m het risico op oververhitting. Oververhitting kan ontstaan door buitensporige omgevingstemperaturen of de lage dichtheid en het daarmee samenhangende weinig koelende effect van de lucht. In zulke gevallen kan het noodzakelijk zijn om een motor met een hoger nominaal vermogen te gebruiken. Pb NPSH TM02 0118 3800 Motorvermogen [kW] Hv Afb. 3 Schematisch overzicht van een open systeem met een CRT pomp De maximale aanzuigstijging "H" in meter opvoerhoogte kan als volgt worden berekend: H = p b x 10,2 - NPSH - Hf - Hv - Hs P2 [%] pb 100 2 90 = Barometrische druk in bar. (Barometrische druk kan worden ingesteld op 1 bar.) In gesloten systemen geeft pb de systeemdruk in bar aan. 70 NPSH = De NPSH-waarde in meters opvoerhoogte (te vinden in de NPSH-curve op pagina 139 bij het hoogste debiet dat de pomp zal leveren). 60 Hf = Wrijvingsverlies in de zuigleiding in meter opvoerhoogte bij het hoogste debiet dat de pomp zal leveren. Hv = Dampspanning in meter opvoerhoogte. Zie Fig. E on pagina 138. tm = vloeistoftemperatuur. Hs = Veiligheidsmarge = minimaal 0,5 meter opvoerhoogte. 80 50 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 t [°C] 1000 Afb. 2 2250 3500 4750 m TM05 2003 4213 1 Het motorvermogen hangt af van de temperatuur/ hoogte Als de berekende "H" positief is, kan de pomp functioneren bij een zuighoogte van maximaal "H" meter opvoerhoogte. Als de berekende "H" negatief is, dan is een voordruk van minimaal "H" meter opvoerhoogte nodig. De druk moet gelijk zijn aan de berekende "H" tijdens bedrijf. Pos. Motorvermogen [kW] Motorfabrikant 1 0,37 - 0,55 MG Voorbeeld 2 0,75 - 22 MG pb = 1 bar. Pomptype: CRT 16, 50 Hz. Debiet: 16 m3/h. NPSH (van pagina 139): 1,5 meter opvoerhoogte. Hf = 3,0 meter opvoerhoogte. Vloeistoftemperatuur: +60 °C. Hv (van Fig. E op pagina 138): 2,1 meter opvoerhoogte. Voorbeeld Afbeelding 2 laat zien dat een IE3 motor bij een omgevingstemperatuur van 70 °C niet meer mag worden belast dan 89 % van het nominale vermogen. Als de pomp 4.750 meter boven zeeniveau wordt geïnstalleerd, dan mag de motor niet meer worden belast dan 89 % van het nominale vermogen. In gevallen waar zowel de max. temperatuur als de max. hoogte worden overschreden, moeten de belastende factoren worden vermenigvuldigd (0,89 x 0,89 = 0,79). N.B. Voor onderhoud van de motorlagers bij omgevingstemperaturen van boven 40 °C, zie paragraaf 9. Onderhoud. H = p b x 10,2 - NPSH - Hf - Hv - Hs [meter opvoerhoogte]. H = 1 x 10,2 - 1,5 - 3,0 - 2,1 - 0,5 = 3,1 meter opvoerhoogte. Dit betekent dat de pomp kan werken bij een zuighoogte van maximaal 3,1 meter opvoerhoogte. Druk berekend in bar: 3,1 x 0,0981 = 0,304 bar. Druk berekend in kPa: 3,1 x 9,81 = 30,4 kPa. 85 Nederlands (NL) 4. Toepassingen 5.4 Maximale werkdruk TM01 1241 4097 5.5 Minimaal debiet Vanwege de kans op oververhitting, de pompen niet inzetten bij volumestromen lager dan de minimale volumestroom. Onderstaande curven geven de minimale volumestroom weer als een percentage van de nominale volumestroom in verhouding tot de medium temperatuur. 3a 10 0 40 50 Voorzichtig 60 70 80 90 100 110 120 t [°C] TM05 7705 1013 20 TM02 8290 4903 Qmin [%] 30 Afb. 4 Actie De pomp kan zowel verticaal als horizontaal worden geïnstalleerd. Echter, de motor mag nooit lager dan het horizontale vlak komen te liggen of ondersteboven worden geïnstalleerd. 3 De pompen worden druk-getest bij een druk van 1,5 keer de waarden vermeld in Fig. B op pagina 137. Minimaal debiet De pomp mag niet tegen een gesloten afsluiter draaien. Zie het typeplaatje van de motor. 5.7 Frequentie van in- en uitschakelingen Motorvermogen [kW] 4 ≤ 2,2 250 100 5,5 - 11 50 18,5 - 22 40 TM02 0116 3800 Maximum aantal starts/uur 3-4 5.8 Afmetingen en gewichten Afmetingen: Zie Fig. C op pagina 137. 5 Gewichten: Zie het label op de verpakking. TM02 0114 3800 5.9 Geluidsbelasting Zie Fig. C op pagina 138. 6. Installatie De pomp moet op een horizontale, vlakke en solide fundering gemonteerd worden met behulp van bouten door de gaten in de voetplaat. Volg onderstaande beschrijving om beschadiging van de pomp tijdens het installeren te voorkomen. TM02 0013 3800 4xø 86 De richting waarin het medium door de pomp stroomt, is met pijlen op het basislichaam van de pomp aangegeven. Deze informatie staat vermeld in Fig. C op pagina 137: 2 L1 L2 B1 B2 6 Actie 1 • de lengtes van poort tot poort • afmetingen van het basislichaam • leidingaansluitingen • diameter en positie van funderingsbouten. Motoren groter dan 4 kW moeten worden ondersteund. (Aanvullende steun voor gebruik op schepen) Teneinde pompvibraties tot een minimum te beperken kunnen extra steunbeugels worden gemonteerd. De beugels kunnen worden aangebracht tussen de motor of de lantaarn van de motor en de scheidingswand van het schip. Monteer de beugel in horizontale positie. U kunt de trillingen verder beperken door de beugel te monteren onder een hoek van 30-40 ° ten opzichte van de wand. Plaats afsluiters aan beide kanten van de pomp om te voorkomen dat het systeem leegloopt als de pomp verplaatst moet worden voor reiniging, reparatie of vervanging. Bescherm de pomp altijd tegen terugstroming door middel van een terugslagklep (voetklep). Installeer de leidingen zodanig dat luchtinsluiting wordt vermeden, vooral aan de zuigzijde van de pomp. Plaats een vacuümstop dichtbij de pomp als de installatie één van de volgende karakteristieken heeft: TM02 0115 3800 Stap De ruimte moet goed geventileerd zijn ten behoeve van de motorkoeling. Om geluid van de pomp te minimaliseren, adviseren wij u leidingcompensatoren aan beide kanten van de pomp te bevestigen. De fundering/installatie moet worden uitgevoerd zoals beschreven in paragraaf 6.1. 5.6 Elektrische gegevens TM00 2256 3393 Nederlands (NL) Stap Fig. B op pagina 137 toont de maximale voordruk. Echter, de actuele voordruk + de maximale pompdruk (bij nullast), moet altijd lager zijn dan de waarden vermeld in Appendix op pagina 136. • De persleiding loopt schuin weg van de pomp. • Er kan een heveleffect ontstaan. • Beveiliging tegen terugstroming van verontreinigde vloeistoffen is benodigd. Nederlands (NL) 6.1 Fundatie De fundering/installatie moet conform de volgende instructies uitgevoerd worden. N.B. Het niet opvolgen van de instructies kan leiden tot functionele fouten die schade aan de pomponderdelen kunnen veroorzaken. Grundfos adviseert de pomp te installeren op een betonnen fundering die zwaar genoeg is om duurzame en stijve ondersteuning aan de gehele pomp te bieden. De fundering moet trillingen, normale spanning of schokken kunnen opvangen. De betonnen fundering moet waterpas staan en een glad oppervlak hebben. TM05 9579 4113 Plaats de pomp op de fundering en veranker deze. De voetplaat moet geheel ondersteund worden. De volgende instructie geldt bij het monteren van de pomp in verticale en horizontale positie. Plaats de pomp op de fundering en veranker deze. Zie afb. 5. Afb. 7 Fundering, horizontale montage De lengte en breedte van de fundering dienen altijd 200 mm groter te zijn dan de lengte en breedte van de pomp. Zie afb. 7. TM04 0342 0608 De massa van de fundering dient ten minste 1,5 maal de totale massa van de pomp te zijn. De minimale hoogte van de fundering (hf) kan vervolgens berekend worden: Afb. 5 hf = mpomp × 1,5 Lf × Bf × δbeton Voor de dichtheid (δ) van beton wordt normaalgesproken 2.200 kg/m3 genomen. Bij installaties waar geruisloze werking specifiek van belang is, adviseren we een fundering met een massa van maximaal 5 maal de massa van de pomp. Juiste installatie TM03 4589 2206 De fundering moet zijn voorzien van bouten waarop de voetplaat bevestigd kan worden. Zie afb. 8. Afb. 8 Bout in de fundering TM04 0343 0608 Wanneer de funderingsbouten gepositioneerd zijn, kan de pomp op de fundering worden geplaatst. De voetplaat kan nu worden uitgelijnd door middel van opvulplaten, indien nodig, zodat deze volledig horizontaal is. Zie afb. 9. Fundering, verticale montage Opvulplaten De aanbevolen lengte en breedte worden weergegeven in Afb. 6. Houd er rekening mee dat de lengte en breedte van de fundering voor pompen met motorvermogens ≤ 30 kW 200 mm groter moet zijn dan de voetplaat. Voor pompen met een motorvermogen van ≥ 37 kW, moeten de lengte en breedte altijd 1,5 x 1,5 (Lf x Bf) meter bedragen. Afb. 9 TM04 0362 0608 Afb. 6 Uitlijning met opvulplaten 87 6.6 Flenskrachten en aandraaimomenten Als er trillingsdempers worden gebruikt, moeten deze onder de fundering worden geïnstalleerd. Als niet alle belastingen de maximale waarde bereiken zoals vermeld in onderstaande tabellen, dan mag één van deze waarden de standaardlimiet overschrijden. Neem contact op met Grundfos voor meer informatie. TM04 0346 2013 TM04 1691 1008 Trillingsdempers Afb. 10 Pomp op trillingsdempers 6.3 Opstelling buitenshuis Afb. 12 Flenskrachten en aandraaimomenten Bij installatie in de buitenlucht, adviseren wij de motor te voorzien van een regenkap. Wij adviseren u tevens een van de aftapgaten in de motorflens te openen. Y-richting: Inlaat/uitlaat 6.4 Hete oppervlakken X-richting: 90 ° van inlaat/uitlaat Z-richting: Richting van kamerboom Krachten Waarschuwing Wanneer hete vloeistoffen worden verpompt, dan dient men ervoor te zorgen dat personen niet per ongeluk in contact kunnen komen met hete oppervlakken. Afb. 11 toont welke onderdelen van de pomp net zo heet worden als de verpompte vloeistof. Flens, DN [mm] CRT Kracht, Z-richting [N] Kracht, X-richting [N] Kracht, Y-richting [N] 32 2, 4 760 1170 780 50 8, 16 1350 1650 1500 Aandraaimoment, X-richting [Nm] Aandraaimoment, Y-richting [Nm] Aandraaimomenten Flens, DN [mm] Pompkop Pompmantel Basislichaam TM04 0361 0608 Nederlands (NL) 6.2 Trillingsdemping Afb. 11 Hete oppervlakken van een CRT pomp 6.5 Aandraaimomenten In de tabel worden de aanbevolen aandraaimomenten weergegeven voor bouten in basislichaam en flenzen. CRT Basislichaam [Nm] Flens [Nm] 2, 4 40 50-60 8, 16 50 60-70 88 CR, CRI, CRN Aandraaimoment, Z-richting [Nm] 32 2, 4 820 970 1220 50 15, 20 100 1150 1400 7. Elektrische aansluiting De elektrische aansluitingen dienen door een erkend installateur te worden uitgevoerd, in overeenstemming met de lokale regelgeving. Driehoeksaansluiting 50 Hz 60 Hz 1) De gebruiker dient te overwegen of het noodzakelijk Voorzichtig is om een noodschakelaar te installeren. / 660-690 220-277 / 380-480 1) 380-480 / 660-690 U1 W1 380-415 W2 U2 V2 U1 V1 W1 U2 V2 V1 L1 L2 L3 Afb. 13 Driehoeksaansluiting U1 7.1 Kabelingang/gedraaide aansluiting U2 W2 W2 U2 U1 V1 V2 W1 V2 W1 V1 L1 L2 L3 Afb. 14 Steraansluiting Aantal en afmeting van kabelingangen Beschrijving 0,25 - 0,55 2 x M20 x 1,5 De gaten hebben voorgegoten draden en worden gesloten met doordruk kabelingangen 0,75 - 3,0 2 x M20 De gaten worden gesloten met doordruk kabelingangen 4,0 - 7,5 4 x M25 De gaten worden gesloten met doordruk kabelingangen 11 - 18,5 2 x M20 4 x M40 De gaten worden gesloten met doordruk kabelingangen Motor [kW] / 380-415 W2 De bedrijfsspanning en -frequentie staan vermeld op het typeplaatje van de motor. Zorg ervoor dat de motor geschikt is voor de aanwezige voedingsspanning en dat de motor correct is aangesloten. U vind een bedradingsschema in de klemmenkast. Alle motoren worden zonder gedraaide kabelingang geleverd. Onderstaande tabel toont de nummers en afmetingen van de kabeldoorvoeren van de klemmenkast (norm: EN 50262). 220-240 60 Hz motoren, 0,37 - 1,1 kW: 220-277/380-440 V. Waarschuwing Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijderen of de pomp te verwijderen/demonteren dient u er zeker van te zijn dat de voedingsspanning naar de pomp is uitgeschakeld en niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld. Steraansluiting TM02 6656 1305 De CR pomp moet worden aangesloten op een externe netschakelaar die dicht bij de pomp is geplaatst en op een motorbeveiliging of een CUE-frequentieomzetter. Het moet mogelijk zijn om de netschakelaar in positie OFF (geïsoleerd) vast te zetten. Type en eisen zoals gespecificeerd in EN 60204-1, 5.3.2. Netvoeding [V] TM02 6655 1305 Waarschuwing Nederlands (NL) 7.2 Driefasenaansluiting Als de motor is uitgerust met PTC sensoren of PTO contacten, moet de aansluiting overeenkomstig het bedradingsschema in de klemmenkast gebeuren. Driefasenmotoren moeten op een motorbeveiliging worden aangesloten. 89 7.4 Posities in de klemmenkast 7.3 Eénfase-aansluiting "Laagspanning" 50 Hz 220-230 1. Verwijder indien nodig de koppelingsbeschermingen. Verwijder de koppeling niet. "Hoogspanning" / 240 2. Verwijder de bouten waarmee de motor aan de pomp is bevestigd. 3. Draai de motor in de gewenste positie. 4. Bevestig en draai de bouten aan. 5. Bevestig de koppelingsbeschermers. TM04 1693 1008 6. Voer de elektrische aansluiting uit zoals staat aangegeven op het schema aan de binnenzijde van de klemmenkast. Afb. 15 Aansluiting, "laagspanning", 0,37 - 0,75 kW 7.5 Gebruik van een frequentie-omvormer 7.5.1 Door Grundfos geleverde motoren Alle driefasenmotoren van MG met fase-isolatie kunnen worden aangesloten op een frequentieomvormer. TM04 1694 1008 7.5.2 Fase-isolatie MG 71 en 80 Afb. 16 Aansluiting, "hoogspanning", 0,37 - 0,75 kW Motoren van MG, bouwgrootten 71 en 80, bieden standaard geen fase-isolatie. De motoren zijn niet geschikt voor gebruik met een frequentieomvormer aangezien zij niet beschermd worden tegen de spanningspieken die worden veroorzaakt door het gebruik van de frequentieomvormer. Alleen motoren met een nominale spanning van 460 V of hoger hebben fase-isolatie. Grundfos motoren, typen MG 71 en MG 80, voor voedingsspanningen tot en met 440 V zonder faseVoorzichtig isolatie (zie typeplaatje van de motor), moeten worden beschermd tegen spanningspieken van boven 650 V (piekwaarde) tussen de aansluitklemmen. Wij raden aan om alle andere motoren te beschermen tegen spanningspieken hoger dan 1200 V bij 2000 V/µsec. TM04 0345 0608 Bovengenoemde storingen (zowel geluid als schadelijke spanningspieken) kunnen worden voorkomen door een LC-filter te monteren tussen de frequentieomvormer en de motor. Afb. 17 Aansluiting, "hoogspanning", 1,1 - 2,2 kW TM04 0344 0608 Nederlands (NL) De klemmenkast kan in vier posities worden gezet, in stappen van 90 °. Volg onderstaande procedure: Netvoeding [V] Afb. 18 Aansluiting, "hoogspanning", 1,1 - 2,2 kW Eénfasemotoren van Grundfos zijn voorzien van een thermische schakelaar; een extra motorbeveiliging is niet nodig. 90 Neem voor meer details contact op met de leverancier van de frequentieomvormer of motor. Andere motoren dan door Grundfos worden geleverd Neem contact op met Grundfos of de motorfabrikant. Stap 7 Waarschuwing Let op in welke richting de ontluchtingsopening wijst en zorg ervoor dat het ontsnappende water geen personen kan verwonden of schade kan toebrengen aan de motor of andere onderdelen. Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder rekening te worden gehouden met het gevaar van kokend heet water. Stap Actie Actie TM01 1409 4497 Schakel de pomp pas in wanneer deze met vloeistof is gevuld en is ontlucht. Als de pomp droog loopt, Voorzichtig kunnen de lagers en de asafdichting van de pomp beschadigen. Sluit het ontluchtingsventiel wanneer er een gelijkmatige vloeistofstroom uit loopt. Open de persafsluiter volledig. CRT 2 en 4 Voor deze pompen raden wij u aan de omloopregelklep te openen tijdens inschakelen. Zie afb. 19. De omloopregelklep verbindt de zuigzijde met de perszijde van de pomp, waardoor het vullen wordt vereenvoudigd. Sluit de omloopregelklep weer zodra de werking stabiel is. Bij het verpompen van vloeistoffen die lucht bevatten, adviseren wij u de omloopregelklep open te laten als de werkdruk lager is dan 6 bar. TM01 1403 4497 1 Sluit de afsluiter aan de perszijde van de pomp en open de afsluiter aan de zuigzijde. 8.1 Aanloop asafdichting 2 TM01 1404 4497 Sluit de omloopregelklep als de werkdruk constant hoger is dan 6 bar. Anders slijt het materiaal bij de opening vanwege de hoge vloeistofsnelheid. Verwijder het vulventiel van de pompkop en vul de pomp langzaam met vloeistof. Bevestig het vulventiel en draai deze vast. Het afdichtingsloopvlak wordt gesmeerd met de verpompte vloeistof, en dit betekent dat een bepaalde lekkage vanuit de asafdichting kan komen. Wanneer de pomp voor de eerste keer wordt ingeschakeld, of wanneer een nieuwe asafdichting is geïnstalleerd, dan is een bepaalde aanloopperiode nodig voordat de lekkage is gereduceerd tot een aanvaardbaar niveau. De benodigde tijd hiervoor hangt af van de bedrijfstatus, d.w.z. elke keer dat de bedrijfstatus verandert wordt een nieuwe aanloopperiode geïnitieerd. Onder normale omstandigheden verdampt de lekkende vloeistof. 3 Het gevolg hiervan is dat er geen lekkage gedetecteerd wordt. TM01 1405 4497 Maar vloeistoffen zoals petroleum verdampen niet. Zie de correcte draairichting van de pomp op het ventilatordeksel van de motor. De lekkage kan daarom worden gezien als een storing in de asafdichting. TM01 1406 4497 4 Schakel de pomp in en controleer de draairichting. TM01 1407 4497 5 Ontlucht de pomp via het ontluchtingsventiel in de pompkop. Open gelijktijdig de persafsluiter een klein beetje. TM01 1408 4497 6 Ga door met het ontluchten van de pomp. Open gelijktijdig de persafsluiter nog een beetje meer. 91 Nederlands (NL) 8. In bedrijf nemen 10. Bescherming tegen vorst Waarschuwing Voordat u met werkzaamheden aan de pomp begint, dient u er zeker van te zijn dat de voedingsspanning is uitgeschakeld en niet per ongeluk kan worden ingeschakeld. Pompen die niet worden gebruikt tijdens vorstperiodes dienen te worden ontdaan van vloeistof om schade te voorkomen. Maak de pomp leeg door de ontluchtingschroef in de pompkop los te maken en door de aftapplug uit het pomphuis te verwijderen. Pomplagers en asafdichtingen zijn onderhoudsvrij. Waarschuwing Motorlagers Let op in welke richting de ontluchtingsopening wijst en zorg ervoor dat het ontsnappende water geen personen kan verwonden of schade kan toebrengen aan de motor of andere onderdelen. Motoren zonder smeernippels zijn onderhoudsvrij. Motoren met smeernippels dienen gesmeerd te worden met een hogetemperatuurvet op basis van lithium. Raadpleeg de instructies op de beschermkap van de ventilator. Bij seizoensbedrijf (waarbij de motor langer dan zes maanden per jaar niet wordt gebruikt), raden wij u aan de motor te smeren wanneer de pomp buiten bedrijf wordt gesteld. Afhankelijk van de omgevingstemperatuur moeten de motorlagers worden vervangen of gesmeerd aan de hand van onderstaande tabel. De tabel is van toepassing op 2-polige motoren. Het opgegeven aantal draaiuren voor vervanging van de lagers is slechts een richtlijn. Bij warmwaterinstallaties dient in het bijzonder rekening te worden gehouden met het gevaar van kokend heet water. Draai de ontluchtingschroef niet vast en plaats de afvoerplug niet terug tot de pomp opnieuw wordt gebruikt. CRT 2 en 4 Alvorens de aftapplug in het basislichaam terug te plaatsen, draait u de omloopregelklep geheel los en trekt u deze tot de aanslag naar buiten. Zie afb. 19. Tijdsduur tussen vervanging van lagers [bedrijfsuren] Motorvermogen [kW] 40 °C 45 °C 50 °C 55 °C 60 °C 0,37 - 0,55 18.000 - - - - 0,75 - 7,5 20.000 15.500 12.500 10.000 7.500 Aftapplug Omloopregelklep Tijdsduur tussen smeringen [bedrijfsuren] Motorvermogen [kW] 40 °C 45 °C 50 °C 55 °C 60 °C 11 - 18,5 4.500 3.400 2.500 1.700 1.100 TM01 1243 4097 Nederlands (NL) 9. Onderhoud Voor 4-polige motoren geldt dat de interval twee keer zo lang is als bij 2-polige motoren. Als de omgevingstemperatuur lager is dan 40 °C, moeten de lagers worden vervangen/gesmeerd op de momenten genoemd onder 40 °C. Afb. 19 Locatie van aftapplug en omloopregelklep Bevestig de aftapplug door de grote wartelmoer aan te draaien, gevolgd door de omloopregelklep. CRT 8 en16 Bevestig de aftapplug in de voet. 11. Service Wij adviseren u pompen met motoren van 7,5 kW of meer op de pomplocatie te repareren. Noodzakelijke hijsapparatuur moet beschikbaar zijn. N.B. Als een pomp gebruikt is voor een vloeistof die schadelijk voor de gezondheid of giftig is, dan moet de pomp aangemerkt worden als verontreinigd. Als Grundfos wordt verzocht een pomp te onderhouden, zal Grundfos geïnformeerd moeten worden over de details van de verpompte vloeistof etc. voordat de pomp wordt opgestuurd voor onderhoud. Anders zal Grundfos kunnen weigeren om de pomp te servicen. Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp zijn voor rekening van de klant. Bij elke aanvraag voor onderhoud (onafhankelijk aan wie deze gericht is) moeten, als de pomp is gebruikt voor vloeistoffen die schadelijk voor de gezondheid of giftig zijn, gegevens beschikbaar gesteld worden over de verpompte vloeistof. 11.1 Servicesets en handleidingen Zie www.grundfos.com (WebCAPS), WinCAPS of de catalogus voor servicesets. 92 Nederlands (NL) 12. Opsporen van storingen Waarschuwing Alvorens het deksel van de klemmenkast te verwijderen of de pomp te verwijderen/demonteren dient u er zeker van te zijn dat de voedingsspanning naar de pomp is uitgeschakeld en niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld. Storing Oorzaak Oplossing 1. Motor draait niet na te zijn ingeschakeld. a) Geen voedingsspanning. Sluit de voedingsspanning aan. b) Zekeringen zijn doorgebrand. Vervang de zekeringen. c) De motorbeveiliging heeft de motor uitgeschakeld. Schakel de motorbeveiliging weer in. d) Thermische beveiliging is geactiveerd. Reset de thermische beveiliging. e) Hoofdgeleiders in de motorbeveiliging maken geen contact of de spoel is defect. Vervang geleiders of de magnetische spoel. f) Repareer het stuurstroomcircuit. Het stuurstroomcircuit is defect. g) Motor is defect. a) Een zekering is doorgebrand. 2. De motorbeveiliging schakelt de motor uit zodra de voedingsspanning is ingeschakeld. b) Geleiders in de motorbeveiliging zijn defect. c) Kabelaansluiting zit los of is defect. Vervang de motor. Vervang de zekering/schakel de beveiliging weer in. Vervang de contacten van de motorbeveiliging. Maak de kabel vast of vervang deze. d) Motorwikkeling is defect. Vervang de motor. e) Pomp is mechanisch geblokkeerd. Maak de mechanische blokkering van de pomp ongedaan. De motorbeveiliging is te laag ingesteld. Stel de motorbeveiliging correct in. 3. De motorbeveiliging schakelt de motor soms uit. f) a) De motorbeveiliging is te laag ingesteld. Stel de motorbeveiliging correct in. b) Lage spanning tijdens piekuren. Controleer de voedingsspanning. 4. De motorbeveiliging heeft de motor niet uitgeschakeld, maar de pomp draait niet. a) Controleer 1 a), b), d), e) en f). 5. Pompprestatie niet constant. a) Voordruk van de pomp is te laag (cavitatie). Controleer de zuigomstandigheden. b) Zuigleiding/pomp is gedeeltelijk geblokkeerd Reinig de pomp/zuigleiding. door verontreinigingen. 6. Pomp draait, maar geeft geen water. c) Pomp zuigt lucht aan. Controleer de zuigomstandigheden. a) Zuigleiding/pomp is geblokkeerd door verontreinigingen. Reinig de pomp/zuigleiding. b) Voetklep of terugslagklep is geblokkeerd in gesloten positie. Repareer de voetklep of terugslagklep. c) Lekkage in zuigleiding. Repareer de zuigleiding. d) Lucht in zuigleiding of pomp. Controleer de zuigomstandigheden. e) De motor werkt met een verkeerde draairichWijzig de draairichting van de motor. ting. 7. Pomp draait achteruit na uitge- a) Lekkage in zuigleiding. schakeld te zijn. b) Voet- of terugslagklep is defect. Repareer de voetklep of terugslagklep. 8. Lekkage van de asafdichting. a) Asafdichting is defect. Vervang de asafdichting. 9. Lawaai. a) Cavitatie. Controleer de zuigomstandigheden. b) De pomp draait niet soepel (wrijvingsweerstand) omdat de pompas niet goed staat. Stel de pompas goed af. c) Gebruik van een frequentieomvormer. Repareer de zuigleiding. Zie paragraaf 7.5 Gebruik van een frequentieomvormer. 13. Afvalverwijdering Dit product, of onderdelen van dit product dienen op een milieuvriendelijke manier afgevoerd te worden: 1. Breng het naar het gemeentelijke afvaldepot. 2. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u dan contact op met uw Grundfos leverancier. 93 GB Airborne noise emitted by pumps with motors fitted by Grundfos: DK Luftbåren støj fra pumper med motorer monteret af Grundfos: DE Luftschallemission von Pumpen mit Motoren, die von Grundfos montiert sind: GR Θόρυβος που εκπέμπεται στον αέρα από αντλίες εφοδιασμένες με κινητήρες από τη Grundfos: ES Nivel de ruido producido por bombas con motores montados por Grundfos: FR Bruit aérien émis par les pompes avec moteurs montés par Grundfos: IT Rumore aereo emesso da pompe dotate di motori installati da Grundfos: NL Geluidsdruk van pompen met een door Grundfos gemonteerde motor: PT Ruído emitido pelas electrobombas montadas pela Grundfos: RU Уровни шума для насосов, снабженных двигателями Grundfos: RO Zgomot emis de pompe cu motoare echipate de Grundfos: FI Ilmassa kantautuva ääni Grundfos'in asentamilla moottoreilla: SE Ljudtrycksnivå från pumpar med motorer monterade av Grundfos: 50 Hz 60 Hz LpA [dB(A)] LpA [dB(A)] 0.37 50 55 0.55 50 53 0.75 50 54 1.1 52 57 1.5 54 59 2.2 54 59 3.0 55 60 4.0 62 66 5.5 60 65 Motor [kW] 7.5 60 65 11 60 65 15 60 65 18.5 60 65 Fig. E tm (°C) Hv (m) 150 140 130 45 40 35 30 25 120 20 110 15 100 12 10 90 80 8,0 6,0 5,0 4,0 70 3,0 60 2,0 50 40 30 20 10 0 138 1,5 1,0 0,8 0,6 0,4 0,3 0,2 0,1 TM00 3037 3493 Appendix Fig. D Declaration of conformity Declaration of conformity 2 GB: EC/EU declaration of conformity DK: EF/EU-overensstemmelseserklæring We, Grundfos, declare under our sole responsibility that the products CR, CRI, CRN, CRT, to which the declaration below relates, are in conformity with the Council Directives listed below on the approximation of the laws of the EC/EU member states. Vi, Grundfos, erklærer under ansvar at produkterne CR, CRI, CRN, CRT som erklæringen nedenfor omhandler, er i overensstemmelse med Rådets direktiver der er nævnt nedenfor, om indbyrdes tilnærmelse til EF/EU-medlemsstaternes lovgivning. DE: EG-/EU-Konformitätserklärung GR: ∆ήλωση συμμόρφωσης EK/ΕΕ Wir, Grundfos, erklären in alleiniger Verantwortung, dass die Produkte CR, CRI, CRN, CRT, auf die sich diese Erklärung beziehen, mit den folgenden Richtlinien des Rates zur Angleichung der Rechtsvorschriften der EG-/EU-Mitgliedsstaaten übereinstimmen. Εμείς, η Grundfos, δηλώνουμε με αποκλειστικά δική μας ευθύνη ότι τα προϊόντα CR, CRI, CRN, CRT, στα οποία αναφέρεται η παρακάτω δήλωση, συμμορφώνονται με τις παρακάτω Οδηγίες του Συμβουλίου περί προσέγγισης των νομοθεσιών των κρατών μελών της EK/ΕE. ES: Declaración de conformidad de la CE/UE FI: EY/EU-vaatimustenmukaisuusvakuutus Grundfos declara, bajo su exclusiva responsabilidad, que los productos CR, CRI, CRN, CRT a los que hace referencia la siguiente declaración cumplen lo establecido por las siguientes Directivas del Consejo sobre la aproximación de las legislaciones de los Estados miembros de la CE/UE. Grundfos vakuuttaa omalla vastuullaan, että tuotteet CR, CRI, CRN, CRT, joita tämä vakuutus koskee, ovat EY/EU:n jäsenvaltioiden lainsäädännön lähentämiseen tähtäävien Euroopan neuvoston direktiivien vaatimusten mukaisia seuraavasti. FR: Déclaration de conformité CE/UE IT: Dichiarazione di conformità CE/UE Nous, Grundfos, déclarons sous notre seule responsabilité, que les produits CR, CRI, CRN, CRT, auxquels se réfère cette déclaration, sont conformes aux Directives du Conseil concernant le rapprochement des législations des États membres CE/UE relatives aux normes énoncées ci-dessous. Grundfos dichiara sotto la sua esclusiva responsabilità che i prodotti CR, CRI, CRN, CRT, ai quale si riferisce questa dichiarazione, sono conformi alle seguenti direttive del Consiglio riguardanti il riavvicinamento delle legislazioni degli Stati membri CE/UE. NL: EG/EU-conformiteitsverklaring PT: Declaração de conformidade CE/UE Wij, Grundfos, verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de producten CR, CRI, CRN, CRT, waarop de onderstaande verklaring betrekking heeft, in overeenstemming zijn met de onderstaande Richtlijnen van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de EG/EU-lidstaten. A Grundfos declara sob sua única responsabilidade que os produtos CR, CRI, CRN, CRT, aos quais diz respeito a declaração abaixo, estão em conformidade com as Directivas do Conselho sobre a aproximação das legislações dos Estados Membros da CE/UE. RO: Declaraţia de conformitate CE/UE RU: Декларация о соответствии нормам ЕЭС/ЕС Noi Grundfos declarăm pe propria răspundere că produsele CR, CRI, CRN, CRT, la care se referă această declaraţie, sunt în conformitate cu Directivele de Consiliu specificate mai jos privind armonizarea legilor statelor membre CE/UE. Мы, компания Grundfos, со всей ответственностью заявляем, что изделияCR, CRI, CRN, CRT, к которым относится нижеприведённая декларация, соответствуют нижеприведённым Директивам Совета Евросоюза о тождественности законов стран-членов ЕЭС/ЕС. SE: EG/EU-försäkran om överensstämmelse Vi, Grundfos, försäkrar under ansvar att produkterna CR, CRI, CRN, CRT, som omfattas av nedanstående försäkran, är i överensstämmelse med de rådsdirektiv om inbördes närmande till EG/EU-medlemsstaternas lagstiftning som listas nedan. — — — — Machinery Directive (2006/42/EC). Standard used: EN 809:1998, A1:2009. Ecodesign Directive (2009/125/EC). Electric motors: Commission Regulation No 640/2009. Applies only to three-phase motors marked IE2 or IE3. See motor nameplate. Standard used: EN 60034-30-1:2014. Ecodesign Directive (2009/125/EC). Water pumps: Commission Regulation No 547/2012. Applies only to water pumps marked with the minimum efficiency index MEI. See pump nameplate. ATEX Directive (2014/34/EU) (Applies only to product with the ATEX markings on the nameplate). Standards used: EN 13463-1:2009, EN 13463-5:2011 (Declaration of conformity and installation and operating instructions of the motor are enclosed). Notified body holding copy of technical file: DEKRA Certification B.V., Meander 1051/P.O. Box 5185, 6825 MJ ARNHEM / 6802 ED ARMHEM, The Netherlands. Additional directives and standards applying from 22 July 2019: — RoHS Directives: 2011/65/EU and 2015/863/EU Standard used: EN 50581:2012 140 This EC/EU declaration of conformity is only valid when published as part of the Grundfos installation and operating instructions (publication number 400599 1018). Bjerringbro, 15 August 2018 Carsten Høybye Pedersen Senior Manager Grundfos Holding A/S Poul Due Jensens Vej 7 8850 Bjerringbro, Denmark Person authorised to compile the technical file and empowered to sign the EC/EU declaration of conformity.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144

Grundfos CRT Installation And Operating Instructions Manual

Type
Installation And Operating Instructions Manual

in andere talen