MQ Multiquip JTNS20-SW20 Handleiding

Type
Handleiding
Bedieningshandleiding
DEZE HANDLEIDING MOET TE ALLEN TIJDE BIJ HET APPARAAT WORDEN BEWAARD.
Ga naar onze website op:
www.multiquip.com voor de meest
recente revisie van deze publicatie
Revisienummer 4 (10/15/13)
Originele versie
MOdellen
jTns20hTCsl
jTnsW20hTCsl
duBBele kraChTTrOffelMaChines
(hOnda gX630rQZB2-r280 BenZineMOTOr)

WaarschuWingen voor blootstelling aan brandstof en chemische middelen
WAARSCHUWING
De uitlaat van de benzinemotor en enkele
bijbehorende bestanddelen en stof die
ontstaan bij zandstralen, zagen, slijpen, boren
en overige constructie-activiteiten bevatten
chemicaliën die bekend staan als veroorzaker
van kanker, afwijkingen bij geboortes en
overige voortplantingsgebonden afwijkingen.
Enkele voorbeelden van deze chemicaliën
zijn:
Lood van op loodgebaseerde verven
Kristallijn silica van bakstenen
Cement en overige metselproducten
Arseen en chroom van chemisch behandeld
hout
Uw risico op blootstelling hieraan, is afhanke-
lijk van hoe vaak u dit soort werkzaamheden
uitvoert. Om blootstelling aan deze chemi-
caliën te beperken: Werk ALTIJD in een goed
geventileerde ruimte en met goedgekeurde
veiligheidsuitrusting, zoals stofmaskers die
specifiek zijn ontworpen om microscopische
deeltjes te filteren.

WaarschuWingen voor silicose/luchtWegen
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
WAARSCHUWING VOOR
SILICOSE
Slijpen/snijden/boren van metselwerk, beton, metaal
en overige materialen die silica bevatten, kan stof of
nevel afgeven die kristallijn sillica bevat. Silica is een
basiscomponent van zand, kwarts, baksteen, graniet en
een groot aantal overige mineralen en stenen. Herhaalde
en/of substantiële inhalatie van vrijgekomen kristallijn
silica kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken aan de
luchtwegen, waaronder silicose. Daarnaast heeft de
staat Californië en enkele overige overheidsinstanties
respirabel kristallijn silica beoordeeld als een substantie
die kanker kan veroorzaken. Bij het snijden van
dergelijke materialen dient u altijd bovenstaande
voorzorgsmaatregelen inzake de luchtwegen in acht te
nemen.
RISICO'S VOOR DE
LUCHTWEGEN
Slijpen/snijden/boren van metselwerk, beton, metaal
en overige materialialen kunnen stof, nevel en dampen
genereren die chemicaliën bevatten die bekend
staaan als veroorzakers van ernstig of dodelijk
letsel door ziekte, zoals aandoeningen aan de
luchtwegen, kanker, afwijkingen bij de geboorte of
overige voortplantingsgebonden afwijkingen. Als u niet
bekend bent met de risico's die samenhangen aan
een bepaald proces en/of materiaal dat moet worden
gesneden of de samenstelling van het te gebruiken
gereedschap, dient u het materiaalgegevensblad te
bekijken en/of uw werkgever, de producent van het
materiaal of de leverancier, overheidsinstanties, zoals
OSHA en NIOSH en overige bronnen van gevaarlijke
materialen te raadplegen. De staat Californië en enkele
overige overheidsinstanties hebben bijvoorbeeld lijsten
gepubliceerd van substanties waarvan bekend is dat ze
kanker, voortplantingsvergiftiging of overige schadelijke
effecten kunnen veroorzaken.
Beperk stof, nevel en dampen zoveel mogelijk bij de bron.
Maak hiertoe gebruik van goede werkpraktijken en volg
de aanbevelingen van de producenten of leveranciers,
OSHA/NIOSH en beroeps- en handelsverenigingen op.
Voor stofonderdrukking moet water worden gebruikt als
natsnijden uitvoerbaar is. Als de risico's op inademing van
stof, nevel en dampen niet kunnen worden voorkomen,
moet de operator en enige omstanders altijd een
stofmasker dragen dat goedgekeurd is door NIOSH/
MSHA voor de te gebruiken materialen.

INHOUDSOPGAVE
MODELLEN
JTNS20HTCSL
JTNSW20HTCSL Dubbele
krachttroffelmachines
Waarschuwingen voor blootstelling
aan brandstof en chemische middelen .................... 2
Waarschuwingen voor silicose/luchtwegen ............. 3
Inhoudsopgave ........................................................ 4
Trainingscontrolelijst ................................................ 5
Controlelijst vóór dagelijks gebruik .......................... 6
Veiligheidsinformatie ........................................... 7-12
Specificaties/Afmetingen .................................. 13-14
Algemene informatie .............................................. 15
Componenten ................................................... 16-17
Basismodel van de motor ...................................... 18
Instelling ................................................................ 19
Inspectie ........................................................... 20-21
Bediening .......................................................... 22-23
Onderhoud ........................................................ 24-36
Onderdelenplaatser van bekabelingsdiagram ....... 37
Bekabelingsdiagram ......................................... 38-39
Probleemoplossing ........................................... 40-43
EG-verklaring van conformiteit .............................. 45
OPGELET!
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden
gewijzigd.

TRAININGSCONTROLELIJST
Training controlelijst
Nee, Beschrijving OK? Datum
1 Lees de bedieningshandleiding volledig.
2
Machinelay-out, locatie van de onderdelen,
controleren van het oliepeil van de motor.
3 Brandstofsysteem, procedure voor het tanken.
4 Bediening van spray en lampen.
5 Bedieningsknopppen (machine draait niet).
6
Veiligheidsknoppen, bediening van de
veiligheidsstopschakelaar.
7 Noodstopprocedures.
8 Opstarten van de machine, voorverwarmen, choke.
9 Een beweging handhaven.
10 Manoeuvreren.
11 Pitchafstand.
12 Uitlijnen van bladpitch. Twin-Pitch™
13 Betonafwerkingstechnieken.
14 Uitschakelen van de machine.
15 Heffen van de machine (hefl ussen).
16 Transport en opslag van de machine.

CONTROLELIJST VÓÓR DAGELIJKS GEBRUIK
Controlelijst vóór dagelijks gebruik
1
Oliepeil van de motor
2
Conditie van de bladen
3
Bediening bladpitch
4
Bediening
veiligheidsstopschakelaar
5
Bediening besturingssysteem

VEILIGHEIDSINFORMATIE
Bedien het apparaat niet en voer geen onderhoud uit voordat
u deze handleiding volledig hebt gelezen. De veiligheidsvoor-
schriften moeten te allen tijde in acht worden
genomen tijdens het bedienen van deze appa-
ratuur. Het nalaten om de veiligheids- en bedie-
ningsinstructies te lezen en te begrijpen kan
leiden tot letsel bij uzelf en anderen.
VEILIGHEIDSBERICHTEN
De vier veiligheidsberichten die hieronder worden weerge-
geven, informeren u over mogelijke risico's waardoor u of
anderen letsel kunnen krijgen. De veiligheidsinstructies be-
treffen specifi ek de mate van blootstelling van de gebruiker en
worden voorafgegaan door één van vier woorden:
GEVAAR,
WAARSCHUWING, ATTENTIE
of LET OP.
VEILIGHEIDSSYMBOLEN
Naar mogelijke risico's die zijn gekoppeld aan de bediening
van dit apparaat zal worden verwezen met gevaarsymbolen
die in deze handleiding kunnen worden weergegeven in
combinatie met veiligheidsinstructies.
GEVAAR
Geeft een risicovolle situatie aan die ZAL leiden tot
OVERLIJDEN of ERNSTIG LETSEL indien deze niet
wordt vermeden.
WAARSCHUWING
Geeft een risicovolle situatie aan die KAN leiden tot
OVERLIJDEN of ERNSTIG LETSEL indien deze niet
wordt vermeden.
LET OP
Geeft een risicovolle situatie aan die KAN leiden tot
LICHT of MIDDELZWAAR LETSEL indien deze niet
wordt vermeden.
OPGELET!
Geeft werkwijzes aan die niet gerelateerd zijn aan
persoonlijk letsel.
MARKERINGEN
Waarschuwingslabels die zijn gekoppeld aan de bediening
van dit apparaat zijn hieronder gedefi nieerd:
Symbool Veiligheidsrisico
Gevaren van dodelijke
uitlaatgassen
Gevaar van explosieve brandstof
STICKER VEILIGHEIDSRISICO
WAARSCHUWING
Gevaar van roterend blad
Houd handen en voeten vrij van veiligheidsringen.
Zet de motor uit alvorens onderhoud uit te voeren.
WAARSCHUWING
Lees de handleiding
Lees en begrijp de gebruikershandleiding voordat
u deze machine gaat gebruiken om letsel te
vermijden.
P/N 23700
WAARSCHUWING
Gevaar van beknelling tijdens hijsen
Laat NOOIT iemand onder de troffelmachine staan
tijdens het omhoogheffen.
Hijs de troffelmachine NIET wanneer de pannen zijn
bevestigd.
Zorg er ALTIJD voor dat de hendel veilig is bevestigd.
Zorg er op Quick Pitch
TM
-modellen voor dat de
vergrendeling van de T-Handle is ingeschakeld
(vergrendeld
).
P/N 36099
Draag ALTIJD beschermende kleding tijdens het
bedienen van deze apparatuur.
WAARSCHUWING
Training
Deze machine moet worden bediend door
gekwalificeerd personeel. Vraag, indien nodig, om
training.
WAARSCHUWING
Beveiligingsrisico
Bedien het apparaat NOOIT wanneer de afdekkingen of
schilden zijn verwijderd. Houd handen buiten bereik.
Symbool Veiligheidsrisico
Gevaar voor brandwonden
Gevaar voor roterende
onderdelen

VEILIGHEIDSINFORMATIE
ALGEMENE VEILIGHEID
LET OP
Bedien dit apparaat NOOIT
zonder de geschikte bescher-
mingskledij, onbreekbare bril, ademhalingsbescherming,
gehoorbescherming, schoenen met stalen neuzen en
andere beschermende apparaten die zijn vereist door de
richtlijnen van het werk of van de plaats en de staat.
Vermijd het dragen van sieraden of losse kleding die in de
bediening of bewegende onderdelen kunnen vastgrijpen.
Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Bedien dit apparaat NOOIT wanneer u ver-
moeid of ziek bent, of medicijnen slikt.
Bedien dit apparaat NOOIT wanneer u onder
invloed bent van drugs of alcohol.
Reinig ALTIJD
het werkgedeelte van stof, ruim gereed-
schap op enz. zodat dit geen enkel risico kan vormen
wanneer het apparaat wordt gebruikt.
Uitsluitend de bestuurder mag in de werkomgeving aan-
wezig zijn wanneer het apparaat in gebruik is.
Gebruik het apparaat NIET
voor enig ander doeleinde dan
waarvoor het bestemd is.
OPGELET!
Dit apparaat mag uitsluitend worden bediend door getraind
en gekwalifi ceerd personeel dat ten minste 18 jaar is.
Vervang indien nodig, het naambordje, de bedienings- en
veiligheidsmarkeringen wanneer deze moeilijk leesbaar
worden.
De producent accepteert geen verantwoordelijkheid voor
enig ongeval door wijzigingen aan de apparatuur. Onbe-
voegde wijzigingen aan het apparaat zal alle aanspraak
op garantie doen vervallen.
STICKER VEILIGHEIDSRISICO
GEVAAR
Veerdrukgevaar
NIET uit elkaar halen.
De veer aan de binnenzijde staat onder druk.
WAARSCHUWING
Gevaar van dodelijke uitlaatgassen
Het inademen van uitlaatgassen kan een ernstig
letsel of de dood tot gevolg hebben.
Gebruik de apparaten alleen in goed
geventileerde ruimtes. Adem uitlaatgassen/
dampen NIET in.
WAARSCHUWING
NIET gebruiken, watergevaar.
Hijspunt. Hijsband bevestigen aan dit punt
P/N 23808
LET OP
Brandwondengevaar
HETE ONDERDELEN kunnen brandwonden
veroorzaken.
Raak de hete onderdelen NIET aan. Zorg ervoor
dat de machine genoeg tijd heeft om af te koelen
alvorens het onderhoud uit te voeren.
P/N 203812
Gebruik alleen loodvrije benzine.
P/N 23809
Smeerpunt. Breng smering aan.
P
/
N
2
3
8
0
6
Rechtshandige pitchbediening. Draai
rechtsom om blad te heffen. Draai linksom om
blad neer te laten.
P
/
N
2
3
8
0
7
Linkshandige pitchbediening. Draai rechtsom
om blad neer te laten. Draai linksom om blad te
heffen.

VEILIGHEIDSINFORMATIE
Gebruik NOOIT accessoires of uitrustingsstukken die niet
voor dit apparaat worden aanbevolen door Multiquip. Dit
kan leiden tot schade aan apparatuur en/of letsel van de
gebruiker.
Ga ALTIJD na waar de dichtstbijzijnde
brandblusser is.
Ga ALTIJD na waar de dichtstbijzijnde
eerste hulpkit is.
Ga ALTIJD na waar de dichtstbijzijnde telefoon is of zorg
voor een telefoon op de locatie van de werkzaamheden.
Zorg bovendien dat u de telefoonnummers van de dichtst-
bijzijnde ambulance, dokter en brandweer kent. Deze
informatie zal onmisbaar zijn bij een noodgeval.
VEILIGHEID VAN TROFFELMACHINE
GEVAAR
De uitlaatgassen van de motor bestaan uit giftige koolmo-
noxide. Dit gas is kleur- en geurloos en kan dodelijk zijn
als het wordt ingeademd.
De motor van dit apparaat vereist een adequate vrije aan-
voer van koele lucht. Bedien dit apparaat NOOIT in een
afgesloten of kleine ruimte
waar de vrije aanvoer van
frisse lucht beperkt is. Als de
vrije luchtaanvoer beperkt is,
zal dit letsel kunnen veroorza-
ken en ernstig schade kunnen
toebrengen aan eigendom,
apparatuur of motor.
Bedien het apparaat NOOIT in een explo-
siegevoelige omgeving of nabij brandbare
materialen. Een explosie of brand kan resul-
teren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs
dodelijk letsel.
WAARSCHUWING
Zorg ALTIJD dat draaiende of bewegende onderdelen vrij
blijven tijdens het bedienen van de troffelmachine.
Koppel NOOIT noodstop- of veiligheidsvoorzieningen
los. Deze voorzieningen zijn bedoeld voor de veiligheid
van de bestuurder. Het loskoppelen van deze onderdelen
kan ernstige schade, lichamelijk letsel en zelfs dodelijke
ongevallen tot gevolg hebben. Het loskoppelen van enige
voorzieningen zal alle garanties ongeldig maken.
LET OP
Laat NOOIT
passagiers of bijrijders toe op de troffelma-
chine tijdens gebruik.
Smeer NOOIT
de componenten en probeer geen onder-
houd uit te voeren aan een draaiende machine.
Plaats NOOIT
uw handen of voeten in de veiligheidsringen
tijdens het starten of het bedienen van deze apparatuur.
OPGELET!
Zorg dat de machine ALTIJD in juiste conditie blijft.
Repareer onmiddellijk schade aan de machine en vervang
direct defecte onderdelen.
Bewaar ALTIJD
de apparatuur op de juiste wijze wanneer
deze niet in gebruik is. Apparatuur moet altijd worden be-
waard in een schone, droge omgeving buiten het bereik
van kinderen en onbevoegd personeel.
Een veiligheidshandleiding voor het bedienings- en onder-
houdspersoneel van aangedreven betontroffelmachines die
is vervaardigd door de Association of Equipment Manufac-
turers (AEM) kan tegen vergoeding worden verkregen via
hun website op www.aem.org.
Bestelformulier PT-160
MOTORVEILIGHEID
WAARSCHUWING
Plaats GEEN
handen of vingers in de motorruimte wanneer
de motor draait.
Gebruik NOOIT
de motor indien de warmteschilden of
warmteafdekkingen zijn verwijderd.
Zorg dat vingers, handen, haar en kleding uit
de buurt blijven van alle bewegende onder-
delen teneinde letsel te vermijden.
Verwijder de radiateurdop NIET wanneer de
motor nog heet is. Kokend water dat onder hoge druk staat
zal uit de radiateur spuiten en bij personen die zich in de
directe omgeving van de troffelmachine bevinden ernstige
brandwonden veroorzaken.
Verwijder de aftapplug voor de motorolie NIET
wanneer de
motor nog heet is. Er zal hete olie uit de olietank spuiten en
bij personen die zich in de directe omgeving van de trof-
felmachine bevinden ernstige brandwonden veroorzaken.
EHBO-
KOFFER
AMBULANCE
BRANDWEER
GEVAARLIJKE
GASDAMPEN

VEILIGHEIDSINFORMATIE
LET OP
Raak NOOIT het hete uitlaatspruitstuk, de
geluidsdemper of cilinder aan. Laat deze on-
derdelen eerst afkoelen voordat u onderhoud
aan het apparaat gaat uitvoeren.
OPGELET!
Laat de motor NOOIT draaien zonder luchtfi lter of met een
vervuild luchtfi lter. Er kan ernstige schade optreden. Voer
regelmatig onderhoud aan het luchtfi lter uit om defecten
te voorkomen.
Breng NOOIT wijzigingen aan in de fa-
brieksinstellingen van de motor of de motor-
regelaar. Schade aan de motor of apparatuur
kan optreden als het snelheidsbereik boven
de toegestane maximumsnelheid komt.
BRANDSTOFVEILIGHEID
GEVAAR
Start de motor NIET nabij gemorste brandstof of brandbare
vloeistoffen. Brandstof is extreem brandbaar en de dampen
ervan kunnen bij ontsteking leiden tot een explosie.
Vul de brandstof ALTIJD bij in een voldoende geventileerde
ruimte, buiten het bereik van vonken en open vuur.
Gebruik ALTIJD uiterste zorgvuldigheid bij het werken met
brandbare vloeistoffen.
Vul de brandstoftank NIET bij wanneer de motor draait of
heet is.
Vul de tank NIET te vol, omdat gemorste brandstof kan
ontsteken indien deze in contact komt met hete motoron-
derdelen of vonken van het ontstekingssysteem.
Bewaar brandstof in goedgekeurde containers, in voldoen-
de geventileerde omgevingen en uit de buurt van vonken
en vlammen.
Gebruik NOOIT brandstof als reinigingsmiddel.
Rook NIET nabij dit apparaat. Door de brand-
stofdampen kan brand of explosie ontstaan
of als brandstof wordt gemorst op een hete
motor.
ACCUVEILIGHEID
GEVAAR
Laat de accu NIET
vallen. Er is een mogelijkheid dat de
accu zal exploderen.
Stel de accu NIET bloot aan open vuur, von-
ken, sigaretten, enz. De accu bevat brandbare
gassen en vloeistoffen. Als deze gassen en
vloeistoffen in contact komen met vuur of een
vonk, kan een explosie optreden.
WAARSCHUWING
Draag ALTIJD een veiligheidsbril wanneer
u met de accu werkt, teneinde oogirritatie te
vermijden. De accu bevat zuren die letsel aan
ogen en huid kunnen veroorzaken.
Gebruik voldoende geïsoleerde handschoenen bij het
oppakken van de accu.
Zorg dat de accu ALTIJD
is opgeladen. Als de accu niet
is geladen, kunnen brandbare gassen worden gevormd.
Laad de accu NIET
op indien deze bevroren is. De accu
kan exploderen. Als de accu is bevroren, dan moet de accu
tot ten minste 16 °C (61 °F) worden opgewarmd.
Laad de accu ALTIJD
op in een voldoende geventileerde
omgeving teneinde het risico op een gevaarlijke concen-
tratie van brandbare gassen te vermijden.
Als de accuvloeistof (verdunning van zwavel-
zuur) in aanraking komt met kleding of huid,
dan dient u de huid of de kleding direct met
veel water te spoelen.
Als de accuvloeistof (verdunning van zwavelzuur) in aanra-
king komt met de ogen
, dan dient u direct te spoelen met
veel water en contact op te nemen met de dichtstbijzijnde
arts of ziekenhuis voor medische hulp.
LET OP
Koppel ALTIJD de MIN-accupool (negatief)
los voordat u
onderhoud aan de apparatuur gaat uitvoeren.
Zorg dat de accukabels ALTIJD
in goede staat verkeren.
Repareer of vervang alle versleten kabels.

VEILIGHEIDSINFORMATIE
TRANSPORTVEILIGHEID
LET OP
Laat NOOIT een persoon of dier onder
het apparaat staan tijdens het omhoog-
heffen.
Dubbele (ride-on) troffelmachines zijn
zeer zwaar en lastig om te verplaatsen.
Gebruik de juiste hijsprocedures voor
zwaar materieel en probeer de troffelmachine NIET te
hijsen aan de beveiligingsringen.
OPGELET!
De eenvoudigste manier om de troffelmachine te hijsen is
om de hijslussen die op het frame zijn gelast te gebruiken.
Deze hijslussen bevinden zich aan de linker- en rechterzij-
des van de stoel van de bestuurder.
Een band of ketting kan aan deze hijslussen worden beves-
tigd, waardoor een vorkheftruck of kraan de troffelmachine
op of van een betonplaat kan hijsen. De band of ketting
moet een minimale hijscapaciteit hebben van 1.000 kg
(2.000 ponden) en het hijsmateriaal moet geschikt zijn om
ten minste deze capaciteit te kunnen hijsen.
Transporteer de troffelmachine NOOIT met zwevende
pannen tenzij veiligheidsvergrendelingen worden gebruikt
die door de fabrikant specifi ek zijn vrijgegeven voor der-
gelijk transport.
Hijs de troffelmachine NOOIT meer dan 90 cm (3 ft)
boven de grond indien de zwevende pannen zijn bevestigd.
U dient voor het hijsen te controleren of de hijslussen niet
beschadigd zijn.
Zorg dat de kraan of het hijsmiddel goed is bevestigd aan
de hijslussen van de apparatuur.
Schakel de motor ALTIJD uit voordat u het apparaat gaat
transporteren.
Til het apparaat NOOIT op terwijl de motor nog draait.
Bevestig de brandstofdop goed en sluit de brandstofkraan
om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst.
Gebruik adequate hijskabels (draad of kabel) van voldoen-
de sterkte.
Hijs de machine NIET tot onnodige hoogtes.
Bind het apparaat ALTIJD goed vast tijdens transport door
het apparaat met touw te bevestigen.
SLEEPVEILIGHEID
LET OP
Controleer uw gemeentelijke, regionale, na-
tionale of internationale veiligheidbepalingen
betreffende slepen, zodat u voldoet aan de
Department of Transportation (DOT) Veilig-
heidsbepalingen betreffende het slepen,
voordat u de troffelmachine gaat slepen.
Om de mogelijkheid van een ongeval te beperken tijdens
het transporteren van de troffelmachine over openbare
wegen, dient u ALTIJD
te controleren of de trailer de
troffelmachine kan dragen en of het sleepvoertuig en de
trailer mechanisch in goede staat zijn.
Schakel de motor ALTIJD
uit voordat u het apparaat gaat
transporteren
Controleer of de bevestiging en koppeling van het sleep-
voertuig gelijk is aan, of groter is dan het 'bedrijfsvaardig
gewicht' van de trailer.
Controleer ALTIJD
de bevestiging en koppeling op slijtage.
Sleep een trailer NOOIT
indien de bevestigingen, koppe-
lingen, kettingen, enz. defect zijn.
Controleer de bandendruk van zowel het sleepvoertuig
als de trailer.
De banden van de trailer moeten worden
opgepompt tot 50 psi koud.
Controleer bovendien de
bandendikte van beide voertuigen.
Controleer ALTIJD of de trailer is voorzien van een
vei-
ligheids ketting.
Bevestig ALTIJD
op juiste wijze de veiligheidskettingen van
de trailer aan het sleepvoertuig.
Controleer ALTIJD
of de richting van het voertuig en de
trailer, de back-up, remmen en trailerverlichting goed zijn
aangesloten en functioneren.
DOT-vereisten omvatten het volgende:
• Sluit de elektrische rembediening aan en test deze.
Bevestig de draagbare aansluitkabels in de kabellade
met tiewraps.
De maximale snelheid voor het slepen op de snelweg is
90 km/u tenzij anders aangegeven. De adviessnelheid bij
het off-road slepen is 25 km/u of minder, afhankelijk van
het terrein.
Vermijd plotseling stoppen en starten. Dit kan blokkering
of dubbelklappen veroorzaken. Soepel, langzaam starten
en stoppen zal het slepen verbeteren.

VEILIGHEIDSINFORMATIE
Vermijd scherpe bochten om omrollen te vermijden.
De trailer moet te allen tijde worden aangepast aan een
niveaupositie tijdens het slepen.
De wielstand van de trailer moet in opwaartse positie staan
en worden vergrendeld tijdens het slepen.
Plaats de blokkeerblokken onder het wiel om rollen tijdens
parkeerstand te vermijden.
Plaats ondersteuningsblokken onder de bumper van de
trailer teneinde te voorkomen dat deze kantelt tijdens de
parkeerstand.
Gebruik de draaiaansluiting van de trailer om de trailer-
hoogte aan te passen zodat deze op de juiste niveaupositie
is tijdens parkeerstand.
MILIEUVEILIGHEID/
DEÏNSTALLATIE
OPGELET!
Deïnstallatie is een gecontroleerd proces dat wordt gebruikt
om apparatuur of een onderdeel dat verbruikt is, veilig te
kunnen afvoeren. Als de apparatuur een onacceptabele en
niet-repareerbaar veiligheidsrisico veroorzaakt door slijtage
of schade, of niet langer kostenbesparend kan worden on-
derhouden (na de vastgestelde levensduur), dan moet deze
worden gedeïnstalleerd (vernietigd en gedemonteerd). De
volgende procedure moet hiertoe worden uitgevoerd:
Gooi GEEN afval of olie direct op de grond, in een afvoer
of in een wateroppervlak.
Neem contact op met de landelijke dienst voor
openbare werken of het afvalverwerkingssta-
tion in uw omgeving en zorg voor de juiste
verwijdering van elektrische onderdelen, afval
of olie die aan deze apparatuur is gekoppeld.
Als de levensduur van dit apparaat is verstreken, verwijdert
u de accu en brengt u het apparaat naar een geschikte fa-
ciliteit voor loodreclamatie. Gebruik veiligheidsvoorschriften
bij het werken met accu's die zwavelzuur bevatten.
Als de levenscyclus van dit apparaat is verstreken, dan
adviseren wij dat het frame van de troffelmachine en alle
overige metalen onderdelen naar een afvalverwerkings-
station wordt gebracht.
Recycling van metaal heeft omvat de verzameling
van metaal van weggegooide producten en de trans-
formatie hiervan naar grondstoffen om weer te ge-
bruiken bij de vervaardiging van een nieuw product.
Recyclers en fabrikanten bevorderen het proces om metaal
te recyclen. Gebruik een afvalverwerkingsstation voor me-
taal dat energiekostenbesparingen aanmoedigt.
UITSTOOTINFORMATIE
OPGELET!
De verbruikte benzinemotor in deze apparatuur is ontworpen
om de schadelijke niveaus van koolmonoxide (CO), koolwa-
terstoffen (HC) en stikstofoxide (NOx) in de uitstoot van diesel
te beperken.
Deze motor voldoet aan de certifi cering van de Amerikaanse
EPA uitstootvereisten in de geïnstalleerde confi guratie.
Een poging om aanpassingen of veranderingen aan te bren-
gen aan het uitstootsysteem van de motor door onbevoegd
personeel zonder geschikte training kan leiden tot schade aan
de apparatuur of een onveilige situatie creëren.
Daarnaast kunnen wijzigingen aan het brandstofsysteem
negatieve invloed bewerkstelligen op de uitstoot, waardoor
dampen of overige strafrechtelijke sancties kunnen ontstaan.
Label uitstootcontrole
Het label uitstootcontrole vormt een integraal onderdeel van
het uitstootsysteem en wordt strikt beheerd door wettelijke
bepalingen.
Het label moet tijdens de gehele levensduur op de motor zijn
aangebracht.
Als een vervanging van het uitstootlabel nodig is, dient u con-
tact op te nemen met uw bevoegde distributeur voor motoren.

SPECIFICATIES/AFMETINGEN
Afbeelding 1. Afmetingen
Specificaties van troffelmachine
Model JTNS20HTCSL JTNSW20HTCSL
A-lengte: cm 195,6 195,6
B-hoogte (hendel) cm 99
104
C-hoogte (zitting): cm 125
131
D-breedte: cm 101
101
Gewicht: kg (kg) Bediening 280 280
Gewicht: kg (kg) Verzending 380 380
Motor kW (pk) 15,5 kW (20,8 pk /3600 tpm) 15,5 kW (20,8 pk /3600 tpm)
Brandstoftank - liters 9,1 9,1
Bladen per rotor 4
4
Rotor - tpm (droge betonvloer) 138 138
Padbreedte - cm 75 75
Oliecapaciteit van motor (met nieuw
filter)
1,9 liter 1,9 liter
Oliecapaciteit versnellingsbak 798 ml ISO-VG640 750 ml ISO-VG640
C
A
B
WWW.MULTIQUIPSH.COM
D

SPECIFICATIES/AFMETINGEN
Geluids -en trillingsemissies van JTNSW20HTCSL
Model
JTNSW20HTCSL
Gegarandeerd ISO 11201:2010 Gebaseerd geluidsdrukniveau in het
bestuurdersstation in dB(A)
90,84
Gegarandeerd ISO 3744:2010 Gebaseerd geluidsvermogenniveau in dB(A) 115,66
Trilling van de gehele carrosserie conform ISO 2631-1:1997+A1:2010 in
m/s
2
SA(8)
0,06
Motorspecificaties/-afmetingen
Model 
Type
90° V-Twin viertaktbenzinemotor met twee cilinders en
kopkleppen
Boring x slag 78 x 72 mm
Zuigerverplaatsing 688 cc
Netto-uitgangsvermogen 15,5 kW (20,8 pk/3600 tpm)
Max. Koppel 48,3 N
.
m (4,93 kgf
.
m 35,6 lbf
.
ft) @ 2500 tpm
Koelsysteem Geforceerde lucht
Motoroliecapaciteit SAE 10W-30 API,
serviceklasse SE of later
1,50 l (1.7 l met oliefiltervervanging)
Brandstof
Loodvrije benzine met een octaangehalte van
86 of hoger. Maximaal 10% ethanol.
Zie de motorhandleiding voor meer informatie.
Brandstofverbruik 6 liter per uur @ 3600 tpm
Systeem opstarten Elektrische start/CDI type magneetinjectie
Bougietype ZFR5F NGK
Elektrodenafstand van bougie 0,70 - 0,80 mm
l x b x h 405 x 410 x 438 mm
Gewicht (droog) 44,4 kg

1. Geluidsdruk en -vermogenniveaus zijn 'A'-gewogen metingen conform ISO 226:2003 (ANSI S1.4-1981). Ze worden gemeten
met de bedrijfsstatus van de machine die de meest herhaalbare maar hoogste waarden van de geluidsniveaus genereert. Onder
normale omstandigheden zal het geluidsniveau variëren, afhankelijk van de staat van het materiaal dat wordt bewerkt.
2. Het aangegeven trillingsniveau is de vectorsom van de RMS-waarden (effectieve waarden) van amplitudes op elke as dat is
gestandaardiseerd tot een 8-urige blootstellingsperiode en is verkregen met gebruik van de bedrijfsstatus van de machine die
de meest herhaalbare maar hoogste waarden overeenkomstig de geldende standaardnormen voor de machine genereert.
3. Volgens de EU-richtlijn 2002/44/EC is de dagelijkse blootstellingswaarde voor de trilling van de gehele carrosserie 0,5 m/s
2
SA(8).
De dagelijkse limiet van de blootstellingswaarde is 1,15 m/s
2
SA(8).

ALGEMENE INFORMATIE
KENNISMAKEN MET DE JTNS20-SERIE DUBBE-
LE KRACHTTROFFELMACHINE
De JTNS20-serie dubbele krachttroffelmachines zijn ontwor-
pen voor het vlinderen en afwerken van funderingsplaten.
Loop rondom de troffelmachine. Neem kennis van alle belang-
rijke elementen zoals de motor, de bladen, de luchtreiniger,
het brandstofsysteem, de brandstofafsluitklep, het contactslot,
enz. Zorg dat er altijd olie in de motor zit en transmissieolie
in de versnellingsbak.
Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Veiligheids-
instructies kunt u vinden in deze handleiding alsook op de
machine. Zorg dat alle veiligheidsinformatie in goede, leesbare
staat is. Bestuurders moeten goed opgeleid zijn in de bedie-
ning en het onderhoud van de troffelmachine.
Bekijk de bedieningshendels van de bestuurder. Pak de
bedieninghendels vast en beweeg ze iets. Bekijk hoe de
bedieningshendels ervoor zorgen dat de versnellingsbak en
het chassis bewegen.
Bekijk hoe het voetpedaal de motorsnelheid bepaalt. Bekijk
ook de hoofdaandrijving van de troffelmachine. Bekijk de staat
van de aandrijfriemen. Dit is hoe de aandrijfriemen er uit zien
als ze goed zijn afgesteld.
Voordat u de troffelmachine gebruikt, test u deze op vlak
afgewerkt beton. Deze test zal uw vertrouwen in het gebruik
van de troffelmachine doen vergroten en u gelijktijdig raakt u
bekend met de bedieni ngselementen en indicatoren van de
troffelmachine. Daarnaast zult u begrijpen hoe de troffelma-
chine onder de huidige omstandigheden kan worden bediend.
MOTOR
Deze troffelmachine is uitgerust met een luchtgekoelde Honda
GX630 20 pk viertakt benzinemotor met twee cilinders en
kopkleppen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de
motor voor specifieke instructies betreffende de bediening
van de motor. Deze handleiding wordt bij de troffelmachine
geleverd als deze wordt verzonden. Neem contact op met
uw Multiquip-dealer wanneer u een vervanging nodig hebt.
BLADEN
De bladen van de troffelmachine werken beton af als deze over
het oppervlak bewegen. De bladen worden geclassificeerd
als combinatie (25 of 20 cm breed) en als afwerking (15 cm
breed). Deze troffelmachine is uitgerust met vijf bladen per
rotor, met gelijke afstand in een radiaal patroon en bevestigd
aan een verticale draaiende as middels een spinassemblage.
Afbeelding 2 en Afbeelding 3 tonen de locatie van de bedie-
ningselementen, indicatoren en algemene onderhoudson-
derdelen. Elke bediening kan meer dan één functie hebben.

De JTN-dubbele troffelmachine bestaat uit twee aparte
versnellingsbakassemblages die in een robuuste kast van
gegoten aluminium zitten. Het hoofdtandwiel is van een
hoogwaardige combinatie van brons en staal. Het wormwiel
bestaat uit gehard staal.
Er zijn koelvinnen geïntegreerd in de versnellingsbak om
voor maximale koeling voor de transmissieolie te zorgen.
De versnellingsbakbehuizing heeft een 50 procent hogere
oliecapaciteit dan concurrerende machines, waardoor meer
smering naar kritieke punten geleid kan worden.
STUURHENDELS
Hendels met dubbele bediening aan de voorkant van de
bestuurdersstoel voor het besturen van de troffelmachine.
Als u de linkerhendel naar voren duwt en de rechterbedie-
ningshendel naar achteren haalt, dan zal de troffelmachine
rechtsom draaien rond de middenas. Als u de linkerhendel
naar achteren haalt en de rechterbedieningshendel naar
voren duwt, dan zal de troffelmachine linksom draaien. Zie
Tabel 5 voor een volledige beschrijving van de besturingspo-
sities van de bedieningshendels.
HOMOKINETISCHE KOPPELINGEN
Homokinetische koppelingen zorgen voor een efficiënte over-
dracht van kracht naar de aandrijfas en deze behouden de
timing van de versnellingsbakken zonder slipmogelijkheden.
TRAINING
Voor training gebruikt u ''Trainingscontrolelijst'' die u voorin
in deze handleiding kunt vinden. Deze controlelijst is niet
bedoeld als vervanging voor een juiste training, maar geeft
een omschrijving voor een ervaren bestuurder om training
aan een nieuwe bestuurder te geven.

COMPONENTEN
1. — de motor zal niet starten als de bestuurder
niet zit.
2. Bedieningsknop voor brandvertragingsspray — spuit
brandvertragend middel via de sproeikop aan de voorkant
van de machine.
3. Stuurbedieningshendels — richt de eenheid voorwaarts,
achterwaarts, naar links of naar rechts.
4. Twin Pitch-bediening — beide hoogtetorens zijn aan
elkaar gekoppeld. Eén krukas kan worden gedraaid om
de bladhoogte tegelijkertijd of individueel te besturen voor
elke set bladen. Draai de krukas zoals dat gemarkeerd
staat op de bovenkant ervan om de bladhoogte te
vergroten of te verkleinen.
5. Linkerkoplamp — 12 volt halogeenlampen, te gebruiken
bij nachtelijke bedieningen
6. Linker voetpedaal — voetpedaal voor bestuurder.
7. Sproeikop — sproeikop voor brandvertragingsspray.
8. Rechter voetpedaal — regelt de snelheid van de bladen.
Een langzame snelheid van de bladen wordt verkregen
als u het voetpedaal iets indrukt. Een maximum snelheid
van de bladen wordt verkregen als u het voetpedaal
volledig indrukt.
9. Eenvoudige verplaatser — bevestigingspunt aan de
voorkant voor de eenvoudige verlplaatser. Wordt gebruikt
om de troffelmachine te verplaatsen.
10. Rechterkoplamp — 12 volt halogeenlampen, te
gebruiken bij nachtelijke bedieningen
11. Bedieningspaneel van ontstekingsschakelaar — als
de sleutel is ingestoken en u draait deze rechtsom, dan
zal de motor starten.
Uurmeter — geeft het aantal uren aan dat de motor
heeft gelopen.
Chokebedieningshendel — trek aan deze hendel om
bij koud weer de motor te starten. Nadat de motor is
opgewarmd, moet u de knop volledig indrukken.
12. Lichtschakelaar — hiermee zet u drie halogeenlampen
aan. Twee aan de voorkant, één aan de achterkant.
Afbeelding 2. Onderdelenvoorkant
1
2
3
4
5
6
7
8
10
11
4
12
9 9
3
WWW.MULTIQUIPSH.COM

13. Hijslussen — bevinden zich zowel links als rechts van
het hoofdframe. Wordt gebruikt om de troffelmachine op
te tillen.
14. Motorschakelaar — zit aan de onderkant van de stoel
en hiermee wordt de motor aan of uit gezet. Bestuurder
moet in de stoel zitten om de motor te starten. Als de
bestuurder van de stoel afgaat, zal de motor stoppen.
15. Achterlicht — 12 volt halogeenlampen, te gebruiken bij
nachtelijke bediening.
16. Accu — levert +12V gelijkstroomvermogen aan het
elektrische systeem.
17. Sproeipomp met brandvertrager — levert brandvertra-
ger aan de sproeikop.
18. Motor — luchtgekoelde Honda GX630 20 pk viertakt
benzinemotor met twee cilinders en kopkleppen.
19. Rechterspin — bestaat uit troffelarmen, bladen,
draagplaat en drukkraag.
20. Eenvoudige verplaatser — bevestigingspunt aan
de achterkant voor de eenvoudige verplaatser. Wordt
gebruikt om de troffelmachine op te tillen.
21. Tank brandvertragingsspray — bevat 19 liter brand-
vertragingsvloeistof.
22. Linkerspin — bestaat uit troffelarmen, bladen, draagplaat
en drukkraag.
23. Brandstoftank — bevat 19 liter loodvrije benzine.
24. — verwijder deze dop om ongelode
benzine aan de brandstoftank toe te voegen. Let op dat
de dop stevig wordt bevestigd. Vul NIET teveel olie bij.
25. Bescherming voor aandrijfriem — bedekt de aandrijf-
riem in samenhang met de koppeling.
COMPONENTEN
Afbeelding 3. Onderdelenachterkant
ALLEEN BRANDVERTRAGER

BASISMODEL VAN DE MOTOR
1
2
3
4
5
6
7
8
10
11
13
9
9
12
Afbeelding 4. Motor componenten
INITIEEL ONDERHOUD
De motor (Afbeelding 4 ) moet worden gecontroleerd op juiste
smering en worden gevuld met brandstof voor bediening.
Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van de motor voor
instructies en details over de bediening en het onderhoud.
1. Geluidsdemper — gebruikt om geluid en uitstoot te
beperken.
2. Luchtreiniger — voorkomt dat vuil en overig stof
in het brandstofsysteem terechtkomt. Koppel de
luchtfilterafdekking los om toegang tot het filterelement
te verkrijgen.
3. Chokeknop — gebruikt bij het starten van een koude
motor of in koude weersomstandigheden. De choke
verrijkt het brandstofmengsel.
4. Motor AAN/UIT-schakelaar — in de AAN-positie kan de
motor worden gestart, in de UIT-positie stopt de motor.
5. Uurmeter — geeft het aantal gebruiksuren van de
machine aan.
WAARSCHUWING
Motorcomponenten kunnen extreme hitte
genereren. Om brandwonden te voorkomen,
mag u deze gedeeltes NIET aanraken als
de motor draait of direct na gebruik Bedien
de motor. NOOIT als de geluidsdemper is
verwijderd.
6. Oliefilter — spin-on type, filtert de olie op vervuiling.
7. Bougie — geeft een vonk aan het ontstekingssysteem.
Stel de afstand van de vonk in op 0,6 tot 0,7 mm. Reinig
de bougie een keer per week.
8. Binnenbrandstoffilter — filtert de brandstof op
vervuiling.
9. Motorhijshaak — bevestig een ketting of een touw aan
deze hijshaken wanneer u de motor moet ophijsen.
10. Motorolieaftapplug — verwijder de aftapplug om de olie
in de carter af te tappen.
11. Starter/spoel — start de motor als de ontstekingssleutel
in de 'AAN'-positie wordt gedraaid.
12. Oliepeilstok — verwijder de peilstok om de olie in de
carter te controleren.
13. Motorolievuldop — verwijder de dop om motorolie toe
te voegen.

INSTELLING
Het doel van dit gedeelte is om de gebruiker te assisteren bij
het instellen van de NIEUWE troffelmachine. Als uw
troffelmachine reeds is gemonteerd (stoel, hendels, knoppen
en accu) kunt u dit gedeelte overslaan.
Vóór het verpakken en het verzenden is deze JTNS20/SW-serie
dubbele krachttroffelmachine getest in de fabriek. Als er problemen
zijn, verzoeken wij u ons hiervan op de hoogte te stellen.

De stuurbedieningshendels zijn tijdens de verzending niet
aan de twee onderste hendels bevestigd. Om de stuurbedie-
ningshendels aan de twee onderste hendelassemblages te
bevestigen, voert u het volgende uit:
1. Verwijder de bouten uit de plastic tas die aan de bedie-
ningstorens is bevestigd.
2. Verwijder de beschermende folie en de bandjes van de
bedieningshendels.
3. Schuif het bovenste (losse) onderdeel in de basis van
de overeenkomstige hendel en zorg dat de twee gaatjes
zijn uitgelijnd.
4. Plaats de bout in de uitgelijnde gaatjes en draai de
dopmoer vast op het bedrade einde.
5. Let op kabels die zich in de bedieningshendels kunnen
bevinden. Beknel of snij GEEN draden tijdens de installatie.
6. In de onderdelenzak zitten twee knoppen voor de kruk-
assen voor de hoogtebedieningstoren. Plaats deze twee
knoppen op de torenkrukashendels.
OPGELET!
De nieuwe troffelmachine kan pas in dienst treden
wanneer de installatie-instructies voltooid zijn.
OPGELET!
Sommige modellen worden uitgevoerd met hendels die in
hoogte verstelbaar zijn. Pas de hoogte aan door de bout
in de combinatie van gaatjes te plaatsen die overeenkomt
met de meest comfortabele hoogte.
STOELASSEMBLAGE
De stoel wordt vanwege verzenddoeleinden niet op de
troffelmachine gemonteerd. Het bevestigen van de stoel gaat
als volgt:
1. Haal de stoel uit de verpakking.
2. Plaats de bouten in de onderkant van de stoel door de
gaten in de bevestigingsplaat.
3. Plaats de geleverde moeren en draai ze aan.
4. Verbind de kabel van de 'motorstopschakelaar' (stoel) met
de stekker zoals weergegeven in Afbeelding 5.
Afbeelding 5. Motorstopschakelaar (stoel)
ACCU INSTELLEN
Deze troffelmachine werd verzonden met een natopgeladen
accu. Deze accu moet wellicht voor een korte periode worden
opgeladen volgens de instructies van de fabrikant.
Controleer of de accu goed in het accucompartiment is
geplaatst om de accu op de troffelmachine te installeren.
Sluit eerst de pluskabel aan op de plusterminal van de accu,
vervolgens sluit u de minkabel aan op de minterminal. Sluit
de kunststofdeksel van het accucompartiment en bevestig
het compartiment.
LET OP
Neem alle veiligheidsmaatregelen van de fabrikant
van de accu in acht tijdens werkzaamheden met de
accu. Raadpleeg het gedeelte over veiligheid in deze
handleiding voor aanvullende informatie.
MOTORSTOP-
SCHAKELAAR
VERBINDEN
NAAR
MOTORSPOEL

INSPECTIE
Het volgende onderdeel is bedoeld als een basishandleiding
voor de bediening van de dubbele troffelmachine, en is niet
bedoeld als volledige gids voor het afwerken van beton. Het
wordt sterk aanbevolen dat alle bestuurders (met en zonder
ervaring) 'Slabs on Grade' lezen, gepubliceerd door het
American Concrete Institute, Detroit Michigan.
Gebruik uw dubbele krachttroffelmachine NIET totdat u dit
onderdeel volledig hebt begrepen.

Controleer vóór elk gebruik ALTIJD de motorolie.
1. Trek de peilstok (Afbeelding 6) van de motorolie uit de houder.
2. Bepaal of de motorolie bijna op is.
Afbeelding 6. Peilstok motorolie
3. Als het motorolieniveau laag is, verwijder dan de
olievuldop en voeg de juiste hoeveelheid motorolie toe
om het olieniveau op een normaal en veilig niveau te
brengen. Gebruik olie volgens het advies in Tabel 4.
LET OP
Als u de bediening van deze troffelmachine niet begrijpt,
kan dit tot zware schade aan de machine of ernstig
persoonlijk letsel leiden.
OPGELET!
U moet ALTIJD het juiste olieniveau in de carter
onderhouden om overmatige slijtage of beschadiging
van de motor te voorkomen. Bedien de motor NOOIT
als het olieniveau voorbij de onderste en bovenste
limieten van de peilstok komt.

JTNS20TCSL
1. Controleer of het olieniveau van de versnellingsbak in
beide versnellingsbakken op het juiste niveau is voordat
u de dop verwijdert. Zie Afbeelding 7.
2. Vul de versnellingsbak tot het niveau van de dop. De
capaciteit van het olieniveau van de versnellingsbak is 828
ml. Vul de versnellingsbak zo nodig met ISO-VG640-olie.
JTNSW20TCSL
1. Controleer de versnellingsbakolie in beide versnellings-
bakken door naar het peilglas te kijken aan de zijkant van
de versnellingsbak. Het juiste olieniveau is in het midden
van het peilglas. Zie Afbeelding 7.
2. Vul de versnellingsbak zo nodig tot het midden van het
peilglas. De oliecapaciteit is ongeveer 750 ml.
.
Afbeelding 7. Doppen voor transmissieolie/peilglas
Aanbevolen viscositeitsgradaties
OPGELET!
Transmissieoliecapaciteit is ongeveer 828 ml voor
JTNS20TCSL en, indien leeg, 750 ml voor JTNSW20TCSL.
VULDOP
OLIE
PEILSTOK
BOVENSTE
LIMIET
VULDOP (JTNS)
PEILGLAS(JTNSW)
AFTAPPLUG VERSNELLINGSBAKVENTIEL
ONDERSTE
LIMIET
OMGEVINGSTEMPERATUUR
Synthetische 5 W-30

BRANDSTOFCONTROLE
Verwijder de benzinedop van de brandstoftank (Afbeelding 8)
en bekijk het brandstofniveau. Bepaal of de brandstof bijna
op is. Als het niveau van de brandstof laag is, vult u deze bij
met loodvrije benzine.
Afbeelding 8. Benzinemaatstaf

Ga voorzichtig met de brandstof om.
Motorbrandstoffen zijn uiterst ontvlambaar
en kunnen gevaarlijk zijn als hier onjuist
mee wordt omgegaan. NIET roken tijdens
het tanken. Tank de dubbele troffelmachine
NIET bij als de motor heet is of nog steeds
draait. U mag de motor NIET proberen te starten totdat de
brandstofresten volledig zijn opgeveegd en het gedeelte
rondom de motor droog is.
INSPECTIE

Onderzoek de v-riem (Afbeelding 9) en bepaal of deze vol
zit met kleine breukjes, rafelig is, afbladdert, er kleine stukjes
ontbreken of dat deze op een andere wijze beschadigd is.
Onderzoek ook of de riem met olie is doorweekt of
'geglazuurd ' (hard, glimmend uiterlijk aan de zijkanten van
de riem). De riem kan heet worden onder één van deze twee
omstandigheden, waardoor deze zwakker kan worden en het
risico dat de riem breekt groter wordt.
Als de v-riem één van de bovenstaande slijtages vertoont,
vervang de v-riem dan direct.
Afbeelding 9. Controle van aandrijfriem
BENZINEDOP
MET OLIE
DOORDRENKT
GESATINEERD
VERSLETEN
ACHTERAFDEKKINGBLAD
GEBROKEN
ONTBREKENDE
RUBBER
SCHEUREN
ZIJWANDSLIJTAGE
SNOERSTORING
BRANDSTOFTANK

BEDIENING

1. Deze dubbele troffelmachine is uitgevoerd met een
beveiligingsstopschakelaar. Deze schakelaar kunt u
vinden onder de stoelassemblage. De motor zal niet
starten tenzij er een bestuurder in de bestuurdersstoel
zit. Het gewicht van een bestuurder drukt een elektrische
schakelaar in waardoor de motor kan starten.
2. De veiligheidsschakelaar moet worden gebruikt om de motor
na elk gebruik te stoppen. Hierdoor wordt er gecontroleerd
of de schakelaar goed werkt, waardoor de veiligheid van de
bestuurder wordt gehandhaafd. Vergeet niet om de sleutel
naar de 'UIT'-positie te draaien nadat u de machine hebt
gestopt. Als u dit niet doet, dan raakt de accu leeg.
3. Het rechter voetpedaal (Afbeelding 10) bedient de
snelheid van de bladen en van de motor. De positie van
het voetpedaal bepaalt de bladsnelheid. Een langzame
snelheid van de bladen wordt verkregen als u het
voetpedaal iets indrukt. Een maximum snelheid van de
bladen wordt verkregen als u het voetpedaal volledig indrukt.
Afbeelding 10. Voetpedaal regelt bladsnelheid
DE MOTOR STARTEN
1. Pak het frame beet nabij de stoel, zet een voet op
de grond en de andere voet op het platform van de
troffelmachine en trek uzelf omhoog op de troffelmachine.
Ga op de bestuurdersstoel zitten en zorg ervoor dat u
makkelijk bij de bedieningshendels, het voetpedaal en
de bedieningspaneelonderdelen kunt.
2. Als u een koude motor start, trekt u de chokeknop
(Afbeelding 11) naar buiten naar de gesloten positie.
Bij warm weer, of als de motor warm is, kan de eenheid
worden gestart met de choke half of volledig open.
WAARSCHUWING
Schakel de veiligheidsschakelaar NOOIT uit en koppel
deze ook nooit los. Deze is aangebracht voor de
veiligheid van de bestuurder en als de schakelaar wordt
uitgeschakeld, losgekoppeld of slecht wordt onderhouden,
kan dit resulteren in letsel of de dood.
Afbeelding 11. Chokeknop
3. Houd uw voet in alle omstandigheden VAN het
bedieningspedaal voor bladsnelheid en start de motor
stationair (zonder het pedaal aan te raken).
4. Steek de contactsleutel in het contactslot.
5. Draai de contactsleutel (Afbeelding 12) volledig rechtsom
en controleer of de motor start. Zodra de motor is gestart,
laat u de contactsleutel los.
6. Als de motor op deze manier niet start, raadpleeg
dan de gebruikershandleiding van de motor die bij de
troffelmachine is geleverd.
7. Test de veiligheidsstopschakelaar door kort op te staan.
De schakelaar onder de stoel zou ervoor moeten zorgen
dat de motor stopt. Als de schakelaar de motor niet stopt,
zet u de motor uit met de sleutelschakelaar en repareert
u de veiligheidsstopschakelaar. Zie het gedeelte
Probleemoplossing voor mogelijke oorzaken.
Afbeelding 12. Contactsleutel
8. Laat de motor gedurende 3-5 minuten stationair draaien
Als u de choke hebt aangezet, duw dan de choke naar
de open positie zodra de motor soepel loopt.
CHOKEKNOP
DICHT
OPEN
CONTACTSLEUTEL
UIT
START

Sturen
Met de twee bedieningshendels voor de bestuurderrsstoel
kunt u richting geven aan de MQS JTNS20-serie dubbele
krachttroffel. Tabel 5 illustreert de verschillende richtingen van
de joysticks en het effect hiervan op de dubbele troffelmachine.
1. Duw zowel de linker als de rechter bedieningshendels
naar voren. Zie Afbeelding 13.
Afbeelding 13. Linker- en rechter
bedieningshendels
2. Met uw rechtervoet trapt u snel het rechter voetpedaal
halverwege in. Let op dat de dubbele troffelmachine
nu naar voren begint te bewegen. Zet de beide
joystickbedieningen in hun neutrale positie om de
voorwaartse beweging te stoppen. Vervolgens haalt u
uw rechtervoet van het rechter voetpedaal.
3. Oefen het op de plaats houden van de machine terwijl
u de bladsnelheid vergroot. Als circa 75 procent van de
maximale bladsnelheid is verkregen, zullen de bladen
met de juiste afwerksnelheid bewegen. Het kan lastig
zijn om de machine op één plaats te houden. Het is een
goede oefening om de dubbele troffelmachine op zijn
plaats te houden.
4. Oefen het manoeuvreren van de dubbele troffelmachine
met de gegevens in Tabel 5. Oefen met gecontroleerde
bewegingen alsof u een betonplaat afwerkt. Probeer een
groot gebied af te werken.
5. Probeer de pitch van de bladen af te stellen. Dit kan
worden uitgevoerd als de dubbele troffelmachine stilstaat
of als de troffelmachine zich verplaatst. Al naargelang
wat u comfortabel vindt. Test, mits van toepassing,
de bediening van de optionele apparatuur zoals de
brandvertragingsspray en de lampen.
6. Trek zowel de linker- als de rechter joysticks naar
achteren en herhaal stap 3 t/m 5 waarbij u het woord
achterwaarts vervangt voor voorwaarts.
LET OP
Troffelarmen kunnen worden beschadigd door ruwe
handelingen of door het raken van blootliggende leidingen
of ophopingen tijdens gebruik. Kijk ALTIJD uit voor objecten
die schade zouden kunnen aanrichten aan de troffelarmen.
BEDIENING
LINKER BEDIENINGSHENDEL
VOORWAARTS
RECHTER BEDIENINGSHENDEL
Directionele positie van bedieningshendel
BEDIENINGSJOYSTICK
EN RICHTING
RESULTAAT
Beweeg LINKER joystick
NAAR VOREN
Hierdoor zal alleen
de linkerzijde van de
dubbele troffelmachine
naar voren gaan.
Beweeg LINKER joystick
NAAR ACHTEREN
Hierdoor zal alleen
de linkerzijde van de
dubbele troffelmachine
naar achteren gaan.
Beweeg RECHTER joystick
NAAR VOREN
Hierdoor zal alleen
de rechterzijde
van de dubbele
troffelmachine naar
voren gaan.
Beweeg RECHTER joystick
NAAR ACHTEREN
Hierdoor zal alleen
de rechterzijde
van de dubbele
troffelmachine naar
achteren gaan.
Beweeg BEIDE joysticks
NAAR VOREN
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine in een rechte
lijn naar voren gaan.
Beweeg BEIDE joysticks
NAAR ACHTEREN
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine in een rechte
lijn naar achteren gaan.
Beweeg RECHTER joystick
naar RECHTS
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine naar rechts gaan.
Beweeg RECHTER joystick
naar LINKS
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine naar links gaan.

Motoronderhoudschema


BEDIENING

ELK
GEBRUIK
EERSTE
MAAND OF
20 UUR
ELKE 6
MAANDEN

ELK JAAR

ELKE 2 JAAR

Motorolie
Controleren X
Wijzigen X X
Motoroliefilter Vervangen Elke 200 uur
Luchtreiniger
Controleren X
Reinigen X (1)
Wijzigen X (
*
)
Bougies
Controleren/
aanpassen
X
Vervangen X
Vonkstopper Reinigen X
Brandstoffilter Vervangen X (2)
Brandstofslang Controleren Elke 2 jaar (vervangen indien nodig) (2)
* - Vervang alleen het papierfilterelement.
(1) Voer frequenter onderhoud uit bij gebruik in STOFFIGE gebieden.
(2) Deze items moeten worden onderhouden door uw servicedealer tenzij u beschikt over het juiste gereedschap en mechanisch vakkundig bent.
Raadpleeg de HONDA-winkelhandleiding voor deze procedures.
(3) Leg voor commercieel gebruik de werkuren vast om de juiste onderhoudsintervallen vast te stellen.
ONDERHOUD
Troffelonderhoudsplanning
Item controleren BEDIENING DAGELIJKS
Periodieke onderhoudsplanning
Elke

Elke



uur

uur
De armen, de drukkraag en het
stuurscharnier opnieuw smeren
Smeer X
Armen en drukkraag verwijderen, reinigen,
installeren en smeren
Reinigen X
Controleer en vervang indien
nodig armdraagbussen en
drukkraagdraagbussen.
Controleren X
Controleer bladen op overmatige slijtage
of schade en vervang ze indien nodig.
Controleren X
Stel indien nodig de bladsnelheid bij. Controleren X
Transmissiesmeermiddel) Vervangen 1
e
keer X
Aandrijfriem Controleren X
Bevestigingsmiddelen Controleren X

ONDERHOUD
Luchtreiniger
Verwijder grondig al het vuil en de olie van de motor en
het bedieningsgebied. Reinig of vervang indien nodig de
luchtreinigingselementen. Controleer en draai indien nodig
alle bevestigingsmiddelen vast.
1. Maak de vergrendelingsklepjes (Afbeelding 14) aan beide
zijden van de deksel van de luchtreiniger los en verwijder
de deksel.
Afbeelding 14. Luchtfiltercomponenten
2. Verwijder de vleugelmoer.
3. Verwijder het buitenste schuimfilter.
4. Verwijder het binnenste papierfilter.
5. Onderzoek beide luchtfilterelementen en vervang ze
indien nodig.
Aandrijfriemen
Onderzoek beide aandrijfriemen volgens Afbeelding 9 en
bepaal of deze vol zitten met kleine breukjes, rafelig zijn,
afbladderen of dat er kleine stukjes ontbreken of dat ze op
een andere wijze beschadigd zijn.
OPGELET!
Het bedienen van de motor met losse of beschadigde
luchtreinigercomponenten kan zorgen dat er ongefilterde
lucht in de motor terechtkomt, waardoor snellere slijtage
en storingen kan optreden.
Bij het uitvoeren van enig onderhoud aan de troffelmachine
of de motor dient u alle veiligheidsberichten en regels voor
veilige bediening die aan het begin van deze handleiding
worden vermeld, in acht te nemen.
Aan het begin van deze handleiding is een 'Controlelijst vóór
dagelijks gebruik' opgenomen. Maak kopieën van deze
controlelijst en gebruik ze dagelijks.
WAARSCHUWING
Onvoorzien starten kan ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaken.
Zet de AAN/UIT-schakelaar ALTIJD in de
UIT-positie.
Koppel de bougiekabels los, aard deze en
koppel de minkabel van de accu los voordat
u onderhoud aan de accu gaat uitvoeren.
WAARSCHUWING
Enige onderhoudswerkzaamheden
vereisen dat de motor draait. Controleer
of de onderhoudsruimte goed geventi-
leerd is. Uitlaatgassen bevatten giftige
koolmonoxide die bewusteloosheid kan
veroorzaken en kan leiden tot de DOOD
LET OP
Laat de motor ALTIJD afkoelen voordat u
enig onderhoud gaat uitvoeren. Probeer
NOOIT enig onderhoud uit te voeren aan
een hete motor.
DEKSEL VAN
LUCHTREINIGER
UIT
VERGRENDELINGSKLEPJE
BUITENFILTER
(SCHUIM)
VLEUGELMOER
INTERN FILTER
(PAPIER)

ONDERHOUD
6. Reinig de papieren luchtfilter (Afbeelding 15) door enkele
keren met het filter op een hard oppervlak te kloppen om
vuil te verwijderen of blaas perslucht (max. 30 psi (207
kPa, 2,1 kgf/cm2) door het filterelement vanuit de kant
van de luchtreinigerbehuizing.
Afbeelding 15.
De binnenste papierfilter reinigen
7. Probeer NOOIT vuil af te stoffen. Door vuil af te stoffen
duwt u het vuil in de vezels. Als het papierelement
bijzonder vuil is, moet u het element vervangen.
8. Reinig het schuimluchtfilterelement in warm water met
zeep, spoel het uit en zorg dat het volledig droogt. Of
reinig met een niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat het
drogen. Giet GEEN olie in het schuimelement.
9. Veeg vuil met een vochtige doek van de binnenzijde van de
luchtreiniger en de hoes. Laat geen vuil of onzuiverheden
toe in de luchtkamer die naar de carburateur leidt.
10. Plaats het schuimluchtfilterelement opnieuw in de lucht-
reinigerhoes, en plaats het papieren luchtfilterelement
en de hoes op de luchtreinigerbehuizing. Bevestig de
haakjes goed vast op de luchtreinigerbehuizing.
LET OP
Draag persoonlijke veiligheidskleding zoals
goedgekeurde veiligheidsbrillen of gezichts-
bescherming en stofmaskers of respiratoren
met schone luchtfilters met perslucht.
LET OP
Het bedienen van de motor met een geblokkeerd
grasscherm, vuile of aangesloten koelvinnen en/of
verwijderde koelschermen, kan zorgen voor motorschade
door oververhitting.

1. Tap de motorolie af als de olie warm is zoals getoond in
Afbeelding 16.
2. Verwijder de olieaftapbout en afdichtingsring, en laat de
olie weglopen in een geschikte container.
Afbeelding 16. Motorolie aftappen
3. Plaats de aftapbout met afdichtingsring en draai deze
goed vast.
4. Vervang de motorolie met het aanbevolen olietype zoals
weergegeven in Tabel 4. Zie voor motoroliecapaciteit
Tabel 1. DOE NIET te veel brandstof in de tank.

1. Vervang de motoroliefilter van de motor (Afbeelding 17)
elke 200 uur.
Afbeelding 17. Oiliefilter
2. Dicht de nieuwe oliefilter af met schone motorolie.
Olie- en brandstofleidingen
Controleer de olie- en brandstofleidingen en aansluitingen
regelmatig op lekken of schade. Vervang of repareer indien
nodig.
Vervang de olie- en brandstofleidingen elke twee jaar
om de prestatie en flexibiliteit van de leidingen te kunnen
waarborgen.
INTERN
FILTER
(PAPIER)
AFDICHTINGSRING
AFTAPBOUT
(VERWIJDEREN)
OLIEFILTER
AFDICHTEN

ONDERHOUD

1. Vervang de brandstoffilter (Afbeelding 18) elke 200 uur.
Afbeelding 18. Honda-brandstoffilter

1. Vervang de brandstoffilter (Afbeelding 19) elk jaar of elke
300 uur.
Afbeelding 19. Brandstoffilter
BOUGIEAANPASSING
1. Zorg dat de motor is afgekoeld voordat u de bougies
onderhoudt.
2. Ontkoppel de bougiedopjes. Controleer op vuil en verwij-
der vuil rond het bougiegebied.
3. Verwijder de bougies met een bougiesleutel van 16 mm.
4. Als de bougies zijn beschadigd, de afdichtingsring in
slechte staat is of de elektrode versleten is, moet u de
bougies vervangen.
5. Meet de afstand tussen de bougie-elektroden
(Afbeelding 20) met een draadvoelmaat. Pas indien
nodig het gat aan naar 0,7 tot 0,8 mm door de zij-elektrode
voorzichtig te buigen.
Afbeelding 20. Aanpassing van bougieopening
Plaats de bougie voorzichtig met de hand om kruisbedrading
te voorkomen.
Draai de bougie, nadat deze is geplaatst, aan met een 16
mm bougiesleutel om de afdichtingsring vast te zetten.
Wanneer u een nieuwe bougie plaatst, draait u de bougie
een halve slag nadat u deze hebt geplaatst om de
afdichtingsring vast te zetten.
Wanneer u de originele bougie opnieuw plaatst, draait u
de bougie een achtste of een kwartslag nadat u deze hebt
geplaatst om de afdichtingsring vast te zetten.
De bougiedoppen opnieuw bevestigen
MOTORAFSTELLING MOTOR
Zie de handleiding van uw motor voor specifieke informatie
over het afstellen van uw motor, het controleren en openstaan
van de bougies, enz.
LANGDURIGE OPSLAG
Laat de benzinetank volledig leeglopen, of voeg STA-BIL
aan de brandstof toe.
Verwijder de bougie en giet een paar druppels motorolie
in de cilinder. Start de motor drie tot vier keer aan zodat
de olie alle interne delen bereikt.
Reinig de buitenzijde met een doekje dat in schone olie
is gedrenkt.
Verwijder de accu.
Bewaar de eenheid die is afgedekt met plastic in een
vochtige en stofvrije locatie, niet in direct zonlicht.
OPGELET!
Raadpleeg de handleiding van de motor die bij uw machine
is geleverd voor het juiste onderhoudsinterval van de motor
en de gids voor probleemoplossingen bij problemen.
LET OP
Laat de dubbele troffelmachine NOOIT met brandstof in
de tank staan gedurende een langere periode. Ruim direct
gemorste brandstof op.
OPENING
.028 - .031 IN.
(0.7- 0.8 MM.)

DE AANDRIJFRIEM CONTROLEREN
De aandrijfriem moet worden vervangen zodra deze slijtage
begint te vertonen. Gebruik absoluut NOOIT een defecte
aandrijfriem. Indicaties van overmatige slijtage van de riem zijn
rafelen, piepen tijdens gebruik, een riem die rook ontwikkelt
of een brandende rubberlucht tijdens gebruik.
Bij normale bedieningsomstandigheden kan een aandrijfriem
ongeveer zes maanden meegaan. Als de aandrijfriem van
uw troffelmachine niet zo lang meegaat, controleer dan of
de aandrijfriem juist is uitgelijnd en de juiste afstand heeft.

1. Verwijder de drie schroeven waarmee de aandrijfriem-
bescherming (Afbeelding 21) aan het frame is bevestigd
om toegang te krijgen tot de aandrijfriemen.
Afbeelding 21. De aandrijfriembescherming
verwijderen
2. Onderzoek beide aandrijfriemen (Afbeelding 22) op
tekenen van beschadiging of overmatige slijtage, zodra
de aandrijfriembescherming is verwijderd. Vervang
beide aandrijfriemen als een aandrijfriem versleten of
beschadigd is.
Afbeelding 22. Controle van aandrijfriem
3. Controleer of de riemen juist gespannen zijn.
4. Zorg er uiteindelijk voor dat de onderste aandrijfrol juist
is uitgelijnd.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN handen of gereedschap
in het riemgebied terwijl de motor draait.
Laat de motor NOOIT lopen terwijl de
veiligheidsbeschermingen zijn verwijderd.
Houd vingers, handen, haar en kleding uit
de buurt van alle beweegbare onderdelen
om letsel te voorkomen.
WAARSCHUWING
Verwijder de aandrijfriembescherming NIET
totdat de geluidsdemper is afgekoeld. Laat
de volledige troffelmachine afkoelen voordat
u deze procedure uitvoert.
ONDERHOUD
MET OLIE DOORDRENKT
GESATINEERD
SCHEUREN
SNOERSTORING
VERSLETEN
ACHTERAFDEKKING
ZIJWANDSLIJTAGE
GEBROKEN
ONTBREKEND
RUBBER
AANDRIJFRIEMBEVEILIGING
VERWIJDEREN
SCHROEVEN
VERWIJDEREN (2)
V-RIEMEN (2)
SCHROEF
VERWIJDEREN
(2)



De MQSJTN20-serie dubbele troffelmachine is uitgevoerd
met twee vervangende (reserve) aandrijfriemen, welke
binnen de aandrijfriembescherming bevestigd zitten. Zorg
er ALTIJD voor dat er twee reserveaandrijfriemen binnen de
aandrijfriembescherming bevestigd zitten voordat de troffel
op een betonplaat wordt geplaatst om beton af te werken.
In geval van een fout met de aandrijfriem kunnen vervangende
(reserve) aandrijfriemen worden gebruikt voor snelle
vervanging op locatie voor voortdurende troffelbediening.
1. Verwijder de drie bouten (Afbeelding 21) waarmee
de aandrijfriembescherming aan het frame vastzit om
de bestaande aandrijfriemen te vervangen door de
reserveaandrijfriemen.
2. Plaats de aandrijfriembescherming op zo'n wijze dat u
toegang hebt tot de reserveriemhouder.
3. Verwijder de moer en de sluitring (Afbeelding 23) waar-
mee de reserveriemhouder vastzit aan de aandrijfriem-
bescherming.
Afbeelding 23. Reserveriem verwijderen
4. Til de reserveriemhouder op en maak de aandrijfriemen los.
5. Zorg dat u de vervangende aandrijfriemen niet besmeurt
met smeer of vuiligheid.
6. Verwijder de bestaande aandrijfriem uit de koppeling en
de onderste aandrijfrol door de riem af te snijden.
7. Zorg dat alle overblijfselen van de oude aandrijfriem zijn
verwijderd uit de richels/groeven van de koppeling en de
onderste aandrijfrol.
8. Draai vervolgens de vier motorbevestigingsbouten los
en schuif de motor richting het achtereinde van de
troffelmachine. Schuif de eerste riem over de koppeling
en plaats deze op de bovenste aandrijfrol, trek deze
vervolgens naar beneden en plaats de riem op de onderste
aandrijfrol. Herhaal deze procedure voor de tweede riem.


Nadat de vervangende (reserve) riemen op de koppeling en
de onderste aandrijfrol zijn geplaatst, moet u een nieuwe set
reserveaandrijfriemen op de reserveriemhouder plaatsen.
Voer de onderstaande procedure uit om de nieuwe
aandrijfriemen terug in de reserveriemhouder te plaatsen:
1. Plaats indien nodig de troffel op geschikte ondersteuning
(krikken) en voldoe aan alle veiligheidsmaatregelen.
2. Gebruik een inbussleutel van 1/4 inch en verwijder,
beginnende bij de versnellingsbak aan de linkerzijde, de
drie bouten en borgringen die de homokinetische koppeling
(Afbeelding 24) aan de linkerzijde van de versnellingsbak
bevestigen. Bewaar het bevestigingsgereedschap voor
later gebruik.
Afbeelding 24. De homokinetische
koppeling
loskoppelen
OPGELET!
U moet de homokinetische koppeling uit elkaar halen
vanuit het linker koppelingsstuk van de versnellingsbak
om een nieuwe set reserve v-riemen te installeren.
ONDERHOUD
AANDRIJFRIEMBEVEILIGING
MOER EN VLAKKE RING
VERWIJDEREN (2)
RESERVE-V-
RIEMEN (2)
RESERVERIEMHOUDER
MOTORBEVESTI-
GINGSBOUTEN (4)
HOMOKINETISCHE
KOPPELING
BOUT VERWIJDEREN (3)
ACHTERKANT
ACCU
KOPPELING
LINKS

3. Zodra de homokinetische koppeling is verwijderd van het
koppelstuk aan de linkerzijde van de versnellingsbak,
drukt u de homokinetische koppeling naar binnen zodat
er een opening (Afbeelding 25) ontstaat tussen het
koppelstuk en de homokinetische koppeling.
Afbeelding 25. Reserveaandrijfriem plaatsen
4. Plaats de vervangende riemen in de opening (Afbeelding
25) tussen de linkerzijde van de versnellingsbak en de
homokinetische koppeling.
5. Plaats beide reserveaandrijfriemen in de reserveaandrijf-
riemhouder, zoals weergegeven in Afbeelding 26. Beves-
tig de reserveriemhouder opnieuw aan de brandstoftank.
Afbeelding 26. Reserveaandrijfriemhouder
bevestigen
ONDERHOUD
6. Breng een dun laagje RVT-siliconen aan verbonden delen
van de homokinetische koppeling (Afbeelding 27) en de
linkerzijde van het koppelstuk van de versnellingsbak.
Afbeelding 27. RTF-siliconen aanbrengen
7. Verbind de homokinetische koppeling aan de linkerzijde
van het koppelstuk van de versnellingsbak.
8. Installeer de aandrijfriembescherming opnieuw op het
frame. Vergrendel met bouten (3) en het bijbehorende
gereedschap.
BLADHOOGTE
Bladhoogte voor beide sets bladen overeen laten
komen
Soms is het noodzakelijk om de bladhoogte overeen te laten
komen met de twee sets bladen. Er kunnen tekenen zijn die
bevestigen dat dit noodzakelijk is. De verschillen in hoogte zou
bijvoorbeeld een opmerkelijk verschil in afwerkingskwaliteit
tussen de twee sets bladen veroorzaken, of het verschil in
bladhoogte kan zorgen dat de machine moeilijk te bedienen
is. Dit komt doordat het oppervlakgedeelte in contact komt
met het beton (de bladset met het grotere contactgedeelte
neigt ernaar meer aan het beton te plakken).
Enkele pitch
Op een troffel met enkele pitch kan de pitch voor elke
spinassemblage onafhankelijk worden aangepast, waardoor
de bestuurder voortdurend aanpassingen moet maken aan
elke pitchtoren.
Twin Pitch
TM
Voor troffelmachines die zijn uitgerust met Twin Pitch
TM
-
bediening moet de bladpitch tussen de twee sets bladen mogelijk
worden gesynchroniseerd. Als de bladen moeten worden
gesynchroniseerd, dan kan dit gemakkelijk worden gedaan door
het volgende uit te voeren. Raadpleeg Afbeelding 28.
1. Beweeg de pitchaanpassingshendel omhoog aan beide
zijden. Zodra de hendel omhoog staat is die zijde niet
aan het Twin Pitch-systeem gekoppeld.
APPLY SILICONE
TO CV-JOINT
MATING SURFACES
RTV
SILICONE
RESERVE-V-RIEMEN
OPENING
LINKS
INSTALLATIESCHROEF (2)
AANDRIJFRIEMBEVEILIGING
RESERVEAANDRIJFRIEMEN (2)
RESERVEAANDRIJFRIEMHOUDER
LINKS
INSTALLEER MOER
EN VLAKKE RING (2)
BRENG SILICONEN AAN OP
RAKENDE VLAKKEN VAN
HOMOKINETISCHE KOPPELING

ONDERHOUD
2. Pas aan om overeen te komen met de andere zijde.
3. Zodra de aangepassing is gemaakt kunt u de hendel
omlaag bewegen naar de Twin Pitch-bedieningspositie.
Afbeelding 28. Pitchtorens
Afstelprocedure van bladpitch
Onderhoudafstelling van de bladpitch kan worden uitgevoerd
door een bout (Afbeelding 29) op de arm van de bladvinger
van de troffelmachine af te stellen. Deze bout is het
contactpunt van de troffelarm en de onderste draagplaat op
de drukkraag. Het doel van de afstelling is om consistente
bladpitch en afwerkingskwaliteit te bevorderen.
Kijk naar de volgende indicaties als de bladen ongelijkmatig
slijten. Als dit het geval is, is wellicht afstelling noodzakelijk.
Is een blad volledig versleten en zien de anderen er nog
als nieuw uit?
Heeft de machine een waarneembare rollende of sprin-
gende beweging tijdens gebruik?
Kijk naar de machine als deze draait, beweegt de beveili-
gingsring 'omhoog en omlaag' ten opzichte van de grond?
Bewegen de pitchcontroletorens heen en weer?
Afbeelding 29. Afstelbout van bladpitch
De eenvoudigste en meest consistente wijze om afstellingen
aan de troffelarmvingers aan te brengen, is het gebruik van
de afstelhouder troffelarm (onderdeelnr. 9177). Deze wordt
geleverd met alle noodzakelijke hardware om op juiste wijze
dit onderhoud uit te voeren en de instructies over het gebruik
van dit gereedschap.
Als een afstelhouder van de troffelarm niet beschikbaar is en
directe afstelling is noodzakelijk, kan een tijdelijke afstelling
worden uitgevoerd als u ziet of voelt dat een blad harder trekt
door de bout van het desbetreffende blad af te stellen.
Een andere manier om te bepalen welke bladen moeten
worden aangepast, is om de machine op een bekend 'VLAK'
oppervlak (metalen staalplaat) te plaatsen en de bladen zo
vlak mogelijk te pitchen. Kijk nu naar de afstelbouten. Ze
moeten nauwelijks contact maken met de onderste draagplaat
op de spin. Als u ziet dat een van de bouten geen contact
maakt, dient u een afstelling door te voeren.
Stel de 'hoge' bouten omlaag tot het niveau van de ene die
geen contact maakt, of pas de 'lage' bout aan het niveau van
de hogere bouten aan. Indien mogelijk past u de lage bout aan
het niveau van de overige bouten aan. Dit is de eenvoudigste
manier, maar werkt niet altijd. Verifieer na afstelling of de
bladpitches juist functioneren.
Bladen die onjuist zijn afgesteld, kunnen meestal niet vlak
pitchen. Dit kan optreden als de afstelbouten te hoog zijn
afgesteld. Afstelbouten daarentegen die te laag zijn afgesteld,
zorgen ervoor dat de bladen niet voldoende hoog voor
afwerkingswerkzaamheden zijn afgesteld.
GEDEACTIVEERD
(ÉÉN ZIJDE)
BEDIENINGSPOSITIE
Spinplaat
Troffelarm
Troffelhendel
(vinger)
Afstelbout
bladpitch

ONDERHOUD
Als de machine na het afstellen van de bladpitches nog steeds
niet goed functioneert, moeten de bladen, troffelarmen en
de draagbussen van de troffelarm worden gecontroleerd
op schade of slijtage of eventueel worden afgesteld. Zie de
volgende gedeeltes.
Bladen verwisselen
Wij adviseren dat ALLE bladen van de gehele machine gelijktijdig
worden verwisseld. Als slechts een of enkele van de bladen
worden verwisseld, zal de machine het beton niet gelijkmatig
afwerken en kan de machine gaan hobbelen of springen.
1. Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Pas de
regeling van de bladpitch aan om de bladen zo vlak
mogelijk te maken. Let op de bladrichting op de troffelarm.
Dit is belangrijk voor dubbele (ride-on) troffelmachines
omdat de twee sets bladen contradraaien. Hijs de
machine op, plaats ter ondersteuning blokken onder de
belangrijkste beveiligingsring.
2. Verwijder de bouten en de borgringen op de troffelarm
en verwijder vervolgens het blad.
3. Schraap al het beton en vuil van de troffelarm. Dit is
belangrijk om het nieuwe blad goed te kunnen bevestigen.
4. Installeer het nieuwe blad, behoud de juiste draairichting.
5. Plaats de bouten en de borgringen terug.
6. Herhaal stap 2 t/m 5 voor alle overige bladen.
Reiniging
Zorg dat beton nooit uithardt op de krachttroffelmachine. Spoel
direct na gebruik al het beton van de troffelmachine met water.
Zorg dat u niet op een hete motor of geluidsdemper sproeit.
U kunt met een oude verfkwast of borstel beton weghalen dat
al bezig is met uitharden.
Afstellingsprocedure van troffelarm
Een vlak, schoon oppervlak om de troffelmachine voor en
na de afstelling te testen, is van essentieel belang. Enige
oneffen plekken op de vloer of vuil onder de troffelbladen
OPGELET!
Gebruik de volgende procedure om de troffelarmen
te controleren en aan te passen als blijkt dat de
troffelmachine slecht functioneert of routinematig
onderhoud nodig heeft.
zullen een onjuiste weergave van de afstelling geven. Een
1,5 x 1,5 m vlakke staalplaat van 19 mm zou zeer geschikt
zijn voor het testen.
1. Om vast te stellen welke bladen moeten worden afgesteld
kunt u de troffel in het testgebied plaatsen (een plaat van
19 mm) en naar de volgende omstandigheden kijken:
•Stel de pitch van de bladen zo vlak af als mogelijk is en
kijk naar de afstellingsbouten. Ze moeten net contact
maken met de onderste draagplaat op de spin. Als u ziet
dat een van de bouten geen contact maakt, dient u een
afstelling door te voeren.
•Verslijten de bladen ongelijk (is bijvoorbeeld een blad
volledig versleten terwijl de andere er als nieuw uitzien)?
Afbeelding 30 illustreert 'versleten spindraagbussen of verbogen
troftelarmen'. Controleer of de afstelbout nauwelijks (maximaal
2,5 mm speling) de onderste draagplaat raakt. Alle uitlijnbouten
moeten dezelfde afstand hebben tot de onderste draagplaat.
Afbeelding 30. Versleten armdraagbussen
Afbeelding 31 illustreert de 'juiste uitlijning' voor een spinplaat
(zoals verzonden vanuit de fabriek).
Afbeelding 31. Juiste uitlijning van spinplaat
2. Start de motor en breng de troffelbladen naar volledige
snelheid en kijk naar de volgende omstandigheden:
•Heeft de troffel een duidelijke rol- of stuiterbeweging?
•Gaat de veiligheidsring 'op en neer' ten opzichte van de
grond?
ONJUISTE
UITLIJNING
'CONCAAF' EFFECT OP
AFGEWERKT BETON
AFSTELBOUT
OPPERVLAK
VERSNELLINGSBAK
ARM
JUISTE UITLIJNINGEN,
BLADEN ZIJN VLAK
BEVESTI-
GINGSBALK
BLAD
OPPERVLAK
ONDERSTE
DRAAGPLAAT

ONDERHOUD

1. Elke troffelarm is met een zeskantige kopbout op de
spinplaat bevestigd (met smeernippel). Verwijder de
zeskantige kopbout/smeernippel van de spinplaat.
(Afbeelding 32)
2. Verwijder de troffelarm van de spinplaat.
Afbeelding 32. Smeernippel verwijderen
3. Als de inzetstukken van de troffelarm (bronzen draagbus)
uit de troffelarm komen, dan verwijdert u de draagbus
uit de troffelarm en legt u deze op een veilige plek. Als
de draagbus in de spinplaat blijft, dient u de draagbus
voorzichtig te verwijderen.
4. Onderzoek de bronzen troffelarmdraagbussen (Afbeel-
ding 33) en reinig deze indien nodig. Vervang de draag-
bussen als deze vervormd of versleten zijn.
Afbeelding 33. Bronzen draagbussen

1. Verwijder de troffelbladen van de troffelarm door de drie
zeskantige kopbouten (Afbeelding 34) van de troffelarm
te verwijderen. Plaats de bladen terzijde.
Afbeelding 34. Troffelbladen
2. Verwijder met een metaalborstel enige afzetting van beton
van alle zes zijden van de troffelarm. Herhaal dit voor de
overige drie armen.
SPINPLAAT
ZESKANTIGE KOPBOUT
VERWIJDEREN
BORGRING
ARM
BLAD
SPINPLAAT
BRONZEN
DRAAGBUS
SMEERNIPPEL

ONDERHOUD

Troffelarmen kunnen beschadigd zijn door ruwe handelingen
(zoals de troffelarm op een pad laten vallen) of door het raken
van blootliggende leidingen, waardoor ze vervormd raken
tijdens gebruik. Met een verbogen troffelarm kan de
troffelmachine geen vloeiende beweging maken. Als u denkt
dat de troffelarmen verbogen zijn, dan controleert u als volgt
op vlakheid, zie Afbeelding 35 en Afbeelding 36.
Afbeelding 35. Troffelarm
1. Gebruik een dikke staalplaat, granietenplaat of enig
oppervlak dat gegarandeerd vlak is om alle zijdes van
elke troffelarm op vlakheid te controleren.
2. Controleer elk van de zes zijden van de troffelarm
(zeskantig gedeelte). Een voelmaat van 0,10 mm (0,004
inch) mag niet tussen het vlakke gedeelte van de
troffelarm en het testoppervlak passen langs de lengte
van het testoppervlak. (Afbeelding 36) .
Afbeelding 36. Controleer of de
troffelarmen vlak zijn
3. Controleer vervolgens de speling tussen de ronde as en het
testoppervlak als een van de vlakke zeskantige gedeeltes
van de arm op het testoppervlak rust. Draai de arm naar elk
vlak zeskantig gedeelte en controleer de speling rondom de
as. Gebruik een voelmaat van 0,127 mm (0,005 inch). Elk
gedeelte moet dezelfde speling vertonen tussen rondom
de as van de troffelarm en het testoppervlak.
4. Als de troffelarm niet vlak of verbogen is, vervangt u de
troffelarm.
Afstelling troffelarm
1. Plaats het afstelgereedschap voor de troffelarm
(Afbeelding 37) onderdeelnr. 9177.
Afbeelding 37. Afstelgereedschap voor
troffelarm (zijaanzicht)
2. Controleer of de houderarm juist is afgesteld (omhoog
of omlaag) voor de draaiing van uw troffelarm, zoals
weergegeven in Afbeelding 38.
Afbeelding 38. Afstelling troffelarm
3. In Afbeelding 39 wordt de afstelhouder met hierin een
troffelarm, weergegeven. Omdat elke troffelarm in de
houder wordt bevestigd, moet de armbout worden
afgesteld tot waar deze een stop op de houder veroorzaakt.
Hierdoor zullen gelijkmatig alle troffelarmen worden
afgesteld, waardoor de afwerkingsmachine vlak en zo
gelijkmatig wordt.
4. Schroef de vergrendelingsbouten van het afstelgereed-
schap en plaats de troffelarm in de houder zoals weer-
gegeven in Afbeelding 39. Mogelijk is een dunne af-
OPGELET!
Armen met een bladrotatie rechtsom gebruiken de
houderarm in de positie OMHOOG (A in Afbeelding 38).
Armen met een bladrotatie linksom gebruiken de houder met
de houderarm in de positie OMLAAG. (B in Afbeelding 38).
A
B
Bevestigingssleuf
van hendel (linkerarm
weergegeven)
Rolpenopening
Gedeelte van ronde
as van troffelarm
Gedeelte van
zeskantige as van
troffelarm
Voelmaat
(0,127 mm)
Troffelarm
Vlaktestop-
pervlak
Voelmaat
(0,10 mm)
Boutopening voor
bladbevestiging
(één van drie)
Vlak van zeskantige as
(bovenzijde van arm)
Afstelbout
Borgmoer
Houderarm
'Afstand'

ONDERHOUD
standsplaat nodig om de bladgaten op de troffelarm te
bedekken. Let op dat de afstelbout voor de troffelmachi-
ne wordt uitgelijnd met de afstelbout van de houder.
Afbeelding 39.
Componenten afstelhouder
troffelmachine
5. Gebruik een inbussleutel om de vergrendelingsbouten
aan te draaien om de troffelarm te bevestigen.
6. Pas de bout-'afstand' aan zoals weergegeven in
Afbeelding 39 aan zodat deze met één van de armen
overeenkomt. De overige armen zullen worden afgesteld
op deze afstand.
7. Draai de vergrendelingsbout van de troffelarmhefboom
los, draai de afstelbout van de troffelarm vast totdat deze
net (2,5 mm / 0,010 inch) de afstelbout van de houder.
8. Zodra de juiste afstelling is uitgevoerd, draait u de
vergrendelingsbout op de troffelarm vast om deze te
bevestigen.
9. Draai de vergrendelingsbouten op de afstelhouder los en
verwijder de troffelarm.
10. Herhaal deze handelingen voor de overige troffelarmen.
Hermontage
1. Reinig en controleer de bovenste/onderste draagplaten
en draagkraag. Controleer de gehele spinassemblage.
Veeg met een metaalborstel enig beton of roestvorming
weg. Als enig spincomponent schade vertoont of
vervormd is, dient u deze te vervangen.
2. Controleer of de bronzen troffelarm draagbus niet
beschadigd of vervormd is. Reinig eventueel de draagbus.
Als de bronzen draagbus beschadigd of versleten is, moet
u deze vervangen.
3. Installeer de bronzen draagbus op de troffelarm.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor elke troffelarm.
5. Controleer of de spanningsveer de juiste positie heeft om
spanning op de troffelarm uit te oefenen.
6. Plaats alle troffelarmen met hendels in de spinplaat (met
bronzen draagbus reeds geïnstalleerd), let op dat de
smeernippel op de bronzen draagbus wordt uitgelijnd
met de smeernippel op de spinplaat.
7. Vergrendel de troffelarmen door de zeskantige kopbout
vast te draaien met smeermiddel op het schroefdraad
en borgmoer.
8. Installeer de bladen terug op de troffelarmen.
9. Installeer de stabilisatiering op de spinassemblage.
10. Smeer alle smeernippels in met premium smeermiddel 'Li-
thium 12', overeenkomstig consistentie van NLG1 graad nr. 2
DE PANNEN OP DE AFWERKINGSBLADEN
PLAATSEN
Deze ronde schijven worden ook 'pannen' genoemd, worden
bevestigd op de spinarmen en maken vroegtijdig vlinderen
van nat beton en eenvoudige verplaatsing van natte naar
droge gebieden mogelijk. Deze zijn bovendien zeer effectief
in het integreren van grote aggregaten en oppervlakverharders.
Raadpleeg Afbeelding 40 wanneer u pannen onder de afwer-
kingsbladen wilt plaatsen.
Afbeelding 40. Instructies voor Z-clip-
afwerkingspan
WAARSCHUWING
Hijsen/gevaar op beknelling. Hijs de
troffelmachine NIET wanneer de pannen
zijn bevestigd.
WAARSCHUWING
Installeer de pannen ALTIJD in de werkomgeving of in
een naastgelegen omgeving werkomgeving op hetzelfde
niveau. Hijs de troffelmachine NIET wanneer de pannen
zijn bevestigd.
Arm
Troffelarmhefboom
Afstelhouder van
troffelarm
Houderarm
Afstelbout
Afstelbout
Vergrendelingsbouten
Afstandplaat
Afstand = 0,010 inch
Knop, bevestigings-Z-
clippannen
Bevestiging, blad
Z-clippan
Bladassemblage

1. Hijs de troffelmachine voldoende zodat de pan
onder de bladen kan worden geschoven. Breng de
afwerkingsmachine omlaag op de pan met de bladen
naast de Z-clips.
2. Draai de bladen in positie onder de Z-clips. Controleer
of de bladen draaien in de rijrichting van de machine als
deze in bedrijf is of gebruik de motor om de bladen in
positie te draaien.
3. Bevestig de bladbanden aan de verre zijde van de
Z-clipbeugels met de bevestigingsknoppen zoals
weergegeven in Afbeelding 40.
4. Controleer of de bladranden onder de Z-clips zijn
bevestigd en de bevestigingsbanden volledig over de
randen van de bladen zijn bevestigd voordat de machine
weer in gebruik wordt genomen.

Deïnstallatie is een gecontroleerd proces dat wordt gebruikt
om apparatuur of een onderdeel dat verbruikt is, veilig te
kunnen afvoeren. Als de apparatuur een onacceptabel en
niet-repareerbaar veiligheidsrisico veroorzaakt door slijtage
of schade, of niet langer kostenbesparend kan worden
onderhouden (na de vastgestelde levensduur), dan moet deze
worden gedeïnstalleerd, (vernietigd en gedemonteerd). De
volgende procedure moet hiertoe worden uitgevoerd:
1. Tap alle vloeistoffen volledig af. Dit kan olie, benzine,
hydrauliekolie en antivries zijn. Gooi deze conform de
plaatselijke en overheidsvoorschriften weg. Giet deze
nooit op de grond of in de afvoer of het riool.
2. Verwijder de accu en breng deze naar een afvalfaciliteit
voor loodreclamatie. Gebruik veiligheidsvoorschriften
bij het werken met accu's die zwavelzuur bevatten
(Raadpleeg het gedeelte Instellen).
3. Het restant kan naar een afvalverwerkingsstation of
metaalreclamatiefaciliteit voor nadere demontage worden
gebracht.
ONDERHOUD

ONDERDELENPLAATSER VAN BEKABELINGSDIAGRAM
15
13
14
LY
B
B/Y
H
6
12
L Y
B
B/
Y
2
C
4
5
3
A
6
7
1
B
8
9
10
11
G
D
E
I
W
W
W.
MU
L
TI
QU
I
P
S H
.
C
O
M
18
16
J
K
17
F
Afbeelding 41. Onderdelenplaatser van bekabeling
REF.
DES
CONNECTOR FUNCTIE
A
ZIJKANT VAN
MOTORBEDIENINGSDOOS
B
HOOFDRELAIS
C
VOLTAGEREGULATOR/-
CORRIGEERDER
D
STOELSCHAKELAAR
E
HARNAS VAN
HOOFDPA-
NEEL NIET
GETOOND.
HARNAS VAN HOOFDPANEEL
ONDERDEELNR. 23661 GRENST
AAN HARNAS VAN SPRAYKIT
ONDERDEELNR. 23722
(J1), HARNAS VAN LAMPKIT
ONDERDEELNR. 23721 (J2) EN
HOOFDRELAISCONNECTOR (P1).
F
LINKERKOPLAMP
G
RECHTERKOPLAMP
H
MOTORZIJDE VAN
MOTORINTERFACE
I
SPROEISCHAKELAAR
J
ACHTERLICHT
K
MOTOR VAN SPROEIPOMP
ALLEEN BRANDVERTRAGER

BEKABELINGSDIAGRAM
Afbeelding 42. Bekabelingsdiagram
BEDIENINGSBOX
HONDA-HARNAS
VROUWELIJK
MOTORAARDING
PONT
AARDING VAN
BEDIENINGSBOX
PUNT
30 AMP.
ZEKERING
CONTACTSLOT
UUR-
METER
VOLTAGERE-
GULATOR-
CORRIGEER-
DER
MOTORAARDING
PUNT
ZEKERING
30 A
AARDING VAN BEDIENINGSBOX PONT
MOTORAARDING PONT
K1
ALGEMEEN
K1
SPOEL VAN
HOOFDRELAIS
HOOFDRELAIS
K1-1 NC
87A
K1-1 NR.
87
MANNELIJK
AARDING SIGNAAL
GR (GROEN)
G (GEEL)
BL (BLAUW)
ZW/G (ZWART/GEEL)
AARDING
WIT
ZW/G
ZW/G
BL
G
ZW/G
ZW
BL
G
ZW/G
ZW
ZWART
+12 V GELIJKSTROOM
+12 V GELIJKSTROOM
G
W
ZW/G
ZW/W
ST
LO
AAR-
DING
ONTST.
ACCU
W
ZW
ZW/G
W/L
GR
GR GRIJS
GRIJS
NC
WIT
ZWART/GEEL
ZWART
BRANDSTO-
FAFSLUITSO-
LENOÏDE
ZW/G
HARNAS VAN ELEKTRICITEIT-
SPANEEL ONDERDEELNR. 23723
+12 V GELIJKSTROOM
STARTMOTOR
20 AMP
OPLAADSPOEL
CHASSISAARDING
CHASSISAARDING CHASSISAARDING
Z/G (ZWART/GEEL)
PLUS
MIN
ACCU
GEEL
GR
GR
GR
GR
ROOD
WIT
GEEL
GEEL
ZWART
NC
AARDING
+12 V GELIJKSTROOM
AARDING

BEKABELINGSDIAGRAM
ONTSTEKINGSSPOEL
(LINKS)
LICHT
SCHAKELAAR
OLIEPEILSCHAKELAAR
ONTSTEKINGSSPOEL
(RECHTS)
CHASSISAARDING
STOELHARNAS
ONDERDEELNR. 24230
STOELSCHA-
KELAAR
SPROEISCHA-
KELAAR
MOTOR VAN
SPROEIPOMP
LINKERKOPLAMP
RECHTERKOPLAMP
ACHTERLICHT
HARNAS VAN SPROEIKIT
ONDERDEELNR. 24232
HARNAS VAN HOOFDPANEEL
ONDERDEELNR. 23661
HARNAS VAN
HOOFDPANEEL
ONDERDEELNR.
23661
HARNAS VAN
KOPLAMPKIT
ONDERDEELNR.
24231
AARDING
AARDING
ZWART
ZWART
AARDING
AARDING
CHASSISAARDING
EENHEID
EENHEID
HARNAS-
DWG.
DRAADREF.
KLEUR EENHEID/
STREEP
DRAADMAAT
23661
W1
A
W2
A
W3
A
W4
A
W5
A
W6
A
W7
A
W8
A
W9
A
W10
A
W11
A
ROOD
GEEL/GROEN
GEEL/GROEN
GEEL
ZWART
ZWART
ZWART
GEEL
ZWART
GEEL
ZWART
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
24232
W1
B
W2
B
W3
B
GEEL/GROEN
GEEL/GROEN
ZWART
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
24231
W1
C
W6
C
W3
C
W4
C
W5
C
W6
C
W7
C
W8
C
W9
C
GEEL/GROEN
ZWART
GEEL/GROEN
GEEL/GROEN
ZWART
GEEL/GROEN
ZWART
GEEL/GROEN
ZWART
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
1,25 MM
2
24230
W1
D
W2
D
ZWART
ZWART
1,25 MM
2
1,25 MM
2
GEEL
GEEL
ZWART
ZWART
+12 V GELIJKSTROOM
COMBINATIESCHAKELAAR-
CONTINUÏTEIT
IG E ACC LO ST
UIT
AAN
ST
AARDING

PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing (motor)
Symptoom Mogelijk probleem Oplossing
Lastig om te starten, brandstof is
beschikbaar, maar geen vonk bij
bougie.
Bougie overbrugging? Controleer opening, isolatie of vervang de bougie.
Koolstofafzetting op bougie? Reinig of vervang de bougie.
Kortsluiting door onvoldoende bougie-isolatie? Controleer de bougie-isolatie, vervang deze indien versleten.
Onjuiste bougie-opening? Stel de juiste opening in.
Vloeit er brandstof in de carburateur? Controleer brandstofl eiding.
Zit er water in de brandstoftank? Spoel of vervang de brandstoftank.
Brandstoffi lter verstopt? Vervang het brandstoffi lter.
Zit de carburateur vast? Controleer vlottermechanisme.
Heeft de bougie een rode kleur? Controleer onstekingsunit transistor.
Heeft de bougie een blauwachtig witte kleur?
Als de druk te laag is, repareer of vervang dan de motor.
Als geïnjecteerde lucht lekt, repareer dan het lek. Als de
carburateursproeiers zijn verstopt, reinig dan de carburateur.
Geen vonk aan het uiteinde van de bougie?
Controleer of ontstekingsunit van de transistor defect is en
vervang de defecte unit. Controleer of de spanningskabel is
gebarsten of gebroken en vervang. Controleer of bougie nog
werkt en vervang indien nodig.
Geen olie? Voeg olie toe zoals vereist.
Het alarmlampje voor oliedruk knippert bij het
starten? (indien van toepassing)
Controleer circuit automatisch sluiten 'oliesensor'. (indien van
toepassing)
Lastig om te starten, brandstof is
beschikbaar, en vonk is aanwezig bij
bougie.
AAN/UIT-schakelaar kortgesloten? Controleer de schakelaarbedrading, vervang de schakelaar.
Ontstekingsspoel defect? Vervang de ontstekingsspoel.
Onjuiste bougie-opening, contacten vuil? Stel de juiste bougie-opening in en reinig de contacten.
Condensatorisolatie versleten of kortgesloten? Vervang de condensator.
Bougiekabel gebroken of kortgesloten? Vervang de defecte bougiekabel.
Lastig om te starten, brandstof is
beschikbaar, vonk is aanwezig en
compressie is normaal.
Verkeerde brandstof?
Spoel het brandstofsysteem, vervang deze door de juiste
brandstof.
Water of stof in het brandstofsysteem? Spoel het brandstofsysteem door.
Luchtreiniger vuil? Verschoon of vervang het luchtfi lter.
Choke open? Sluit de choke.
Lastig om te starten, brandstof is
beschikbaar, vonk is aanwezig en
compressie is laag.
Aanzuiging/uitlaatgasklep stuk of steekt uit? Plaats de kleppen opnieuw.
Zuigerring en/of cilinder versleten? Vervang de zuigerringen en/of zuiger.
Cilinderkop en/of bougie niet goed bevestigd? Draai de cilinderkopbouten en bougie vast.
Koppakking en/of bougiekoppakking beschadigd? Vervang de koppakking en bougiekoppakking.
Er zit geen brandstof in de
carburateur.
Geen brandstof in brandstoftank? Vul bij met de juiste brandstof.
Brandstofkraan kan niet goed worden geopend?
Breng smeermiddel aan om de brandstofkraan los te draaien,
vervang deze eventueel.
Brandstoffi lter/-leidingen verstopt? Vervang het brandstoffi lter.
Ontluchtingsopening in de brandstofdop verstopt? Reinig of vervang de brandstofdop.
Lucht in brandstofl eiding? Laat de brandstofl eiding doorstromen.

PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing (motor) - vervolg
Symptoom Mogelijk probleem Oplossing
Weinig vermogen,
compressie is in orde
en loopt goed.
Luchtreiniger vuil? Maak het luchtfi lter schoon of vervang het.
Onjuist peil in carburateur? Controleer de vlotterafstellling, monteer de carburateur opnieuw.
Defecte bougie? Reinig of vervang de bougie.
Onjuiste bougie? Stel de juiste opening in.
Weinig vermogen,
compressie is in orde
maar loopt niet goed.
Water in brandstofsysteem?
Spoel het brandstofsysteem en vervang deze door de juiste
brandstof.
Vuile bougie? Reinig of vervang de bougie.
Ontstekingsspoel defect? Vervang de ontstekingsspoel.
Motor raakt
oververhit.
Warmtewaarde bougie niet geschikt? Vervang door het juiste type bougie.
Verkeerd type brandstof? Vervang door de juiste brandstof.
Koelribben vuil? Reinig de koelribben.
Inlaatlucht beperkt?
Verwijder vuil en puin uit inlaat. Vervang de luchtreinigingselementen
indien nodig.
Oliepeil te laag of te hoog? Pas oliepeil aan tot het juiste niveau.
Rotatiesnelheid
schommelt.
Regelaar fout afgesteld? Pas de regelaar aan.
Veer van de regelaar defect? Vervang de veer van de regelaar.
Brandstofstroom beperkt? Controleer het gehele brandstofsysteem op lekkage of verstoppingen.
Terugslagstarter
functioneert
slecht. (indien van
toepassing)
Terugslagmechanisme verstopt door stof en vuil? Maak de terugslagassemblage schoon met water en zeep.
Spiraalveer los? Vervang de spiraalveer.
Starter functioneert
slecht.
Losse, beschadigde bedrading? Zorg voor dichte, schone verbindingen bij batterij en starter.
Batterij niet genoeg geladen? Herlaad de batterij of zorg ervoor dat deze wordt vervangen.
Starter beschadigd of intern kortgesloten? Vervang starter.
Verbrandt te veel
brandstof.
Te veel accumulatie van uitlaatproducten?
Controleer en reinig de kleppen. Controleer de geluidsdemper en
vervang indien nodig.
Verkeerde bougie? Vervang bougie met het type dat aangeraden is door de fabrikant.
Uitlaatkleur is
aanhoudend 'wit'.
Smeerolie heeft verkeerde viscositeit? Vervang door smeerolie met juiste viscositeit.
Versleten ringen? Vervang ringen.
Uitlaatkleur is
aanhoudend 'zwart'.
Luchtreiniger verstopt? Verschoon of vervang het luchtfi lter.
Chokeklep ingesteld in verkeerde positie? Zet chokeklep in correcte positie.
Defecte carburateur, afdichting op carburateur defect? Vervang carburateur of afdichting.
Slechte carburateurafstelling, motor verbruikt te veel? Stel carburateur af.
Start niet, geen
stroom met sleutel
op 'AAN'. (indien van
toepassing)
AAN-/UIT-apparaat staat niet op AAN? Schakel het AAN-/UIT-apparaat in.
Batterij niet aangesloten of ontladen?
Controleer kabelverbindingen. Vervang de batterij of zorg ervoor dat
deze is opgeladen
Contactslot/bedrading defect? Vervang het contactslot. Controleer de bedrading.

PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing (mechanische dubbele troffelmachine)
Symptoom Mogelijk probleem Oplossing
Motor draait zwaar of niet.
Fout van stopschakelaar?
Zorg ervoor dat de stopschakelaar functioneert wanneer de bestuurder zit. Vervang de
schakelaar indien dat noodzakelijk is.
Brandstof?
Kijk naar het brandstofsysteem. Zorg ervoor dat er brandstof naar de motor wordt
toegevoerd. Controleer dit om ervoor te zorgen dat het brandstoffi lter niet verstopt is.
Ontsteking?
Controleer dit om ervoor te zorgen dat de ontstekingsschakelaar voeding heeft en op de
juiste wijze functioneert.
Veiligheidsstopschakelaar
functioneert niet.
Slechte contactpunten? Vervang de schakelaar.
Losse draadverbindingen? Controleer de bedrading. Vervang deze indien nodig.
Overige problemen? Raadpleeg de handleiding van de motor.
De troffelmachine stuitert, rolt
beton of maakt oneffen sporen in
beton.
Bladen?
Zorg ervoor dat de bladen in goede conditie zijn en niet overmatig zijn versleten.
Afwerkingsbladen moeten minimaal 50 mm zijn vanaf het blad tot aan de onderste rand,
combobladen moeten minimaal 89 mm zijn. De onderste rand van het blad moet recht
en parallel aan het mesblad zijn.
Pitch-aanpassing?
Controleer of alle bladen zijn ingesteld met dezelfde pitchhoek zoals gemeten
bij de spin. Er is een hulpmiddel voor kalibratie ter plaatse beschikbaar voor de
hoogteaanpassing van de troffelarmen (neem contact op met de afdeling Onderdelen).
Verbogen troffelarmen?
Controleer de spinassemblage op verbogen troffelarmen. Als een van de armen iets
verbogen is, dient u deze onmiddellijk te vervangen.
Troffelarm draagbussen?
Controleer de draagbussen van de troffelarm op bevestiging. Dit kan worden gedaan
door de troffelarmen omhoog en omlaag te bewegen. Als er meer dan 3,2 mm speling
is aan het uiteinde van de arm, dan moeten de draagbussen worden vervangen. Alle
draagbussen moeten tegelijkertijd worden vervangen.
Drukkraag?
Controleer de vlakheid van de drukkraag door deze op de spin te draaien. Als deze met
meer dan 0,5 mm varieert, dan dient u de drukkraag te vervangen.
Draagbus drukkraag?
Controleer de drukkraag door deze op de spin te bewegen. Als deze meer dan 1,6 mm,
zoals gemeten bij de drukkraag O.D., kan worden gekanteld, dan dient u de draagbus in
de drukkraag te vervangen.
Druklager versleten? Controleer de druklager op soepel draaien. Vervang deze indien nodig.
Machine heeft een voelbare
rollende beweging tijdens het
draaien.
Hoofdas?
De hoofduitvoeras van de versnellingsbakassemblage moet worden gecontroleerd op
rechtheid. De hoofdas moet recht zijn en kan niet meer dan 0,08 mm afwijken bij het
spinbevestigingspunt.
Koppelstuk?
Controleer of de beide vingers van het koppelstuk evenredig op de draagdop drukken.
Vervang het koppelstuk indien nodig.
Bladpitch?
Controleer of elk blad dusdanig is afgesteld dat deze dezelfde pitch heeft als alle overige
bladen. Pas deze aan volgens de procedure in het gedeelte Onderhoud.

PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing (mechanische dubbele troffelmachine), vervolg
Symptoom Mogelijk probleem Oplossing
Lampen (optioneel)
functioneren niet.
Bedrading?
Controleer alle elektrische verbindingen in het verlichtingssysteem. Controleer
of bedrading in goede conditie en zonder tekorten is. Vervang defecte bedrading
of onderdelen onmiddellijk.
Lampen?
Als +12 V gelijkstroom aanwezig is bij de fi ttingaansluiting wanneer de
lichtschakelaar is geactiveerd en het licht niet wordt ingeschakeld, vervang dan
de lamppeer.
Kapotte schakelaar?
Controleer de werking van de lichtschakelaar. Vervang de lichtschakelaar indien
deze defect is.
Kapotte zekering? Controleer de zekering. Vervang de zekering als deze defect is.
Brandvertragingsspray
(optioneel) functioneert
niet.
Brandvertraging? Controleer het brandvertragingsniveau in de tank. Vul de tank bij, indien nodig.
Bedrading?
Controleer alle elektrische verbindingen in het sproeipompsysteem. Controleer
of bedrading in goede conditie en zonder tekorten is. Vervang defecte bedrading
of onderdelen onmiddellijk.
Kapotte schakelaar?
Controleer de continuïteit van zowel linker- als rechtersproeischakelaars
(palmhendels). Vervang de sproeischakelaar indien deze defect is.
Slechte spraypomp?
Als +12 V gelijkstroom aanwezig is bij de pompaansluiting wanneer de
sproeischakelaar is geactiveerd en de pomp niet werkt, vervang dan de
sproeipomp.
Kapotte zekering? Controleer de zekering. Vervang de zekering als deze defect is.
Besturing reageert niet.
Snelheid van het blad niet goed afgesteld? Raadpleeg het gedeelte betreffende het afstellen van de snelheid van het blad.
Stuurscharnier niet aangepast?
Pas het verbindende scharnier aan dat u kunt vinden bij de basis van de hendel.
Neem contact op met uw MQ-veldservicemanager voor instructies.
Versleten onderdelen?
Controleer of de besturingslagers en scharnieronderdelen zijn versleten.
Vervang deze indien nodig.
Bedieningspositie is niet
comfortabel.
Stoel aangepast aan de bestuurder? Pas de stoel aan met de hendel die zich aan de voorzijde van de stoel bevindt.
Voedingskop op elektrische
pitch (optioneel) werkt niet.
Kapotte of losse onderdelen?
Als de motor draait en de pitch wordt niet beïnvloed, kunnen er onderdelen in
de voedingskop los zitten of kapot zijn. Stuur de voedingskop terug naar de
dealer voor onderhoud.
Bedrading?
Controleer alle elektronische verbindingen en bedrading. Controleer de werking
bij de voedingskopeenheid. Controleer of er een voltage aanwezig is bij de
voedingskopschakelaar met de contactsleutel in de positie Aan.
Schakelaar?
Controleer de werking van de schakelaar. Vervang de schakelaar meteen als
deze niet goed werkt.
Twin Pitch-scharnier werkt
niet.
Krukashendels?
Zorg ervoor dat beide krukashendels zo ver mogelijk naar beneden staan om er
zeker van te zijn dat het scharnier wordt geactiveerd.
Kapot onderdeel? Vervang meteen alle kapotte onderdelen.
Slippende koppeling of een
trage reactie bij wijzigingen
in motorsnelheid.
Versleten riemen? Vervang de riem.
Koppeling niet goed afgesteld?
Pas deze aan volgens de instructies in het gedeelte Onderhoud van deze
handleiding.
Versleten of defecte koppelingonderdelen? Vervang onderdelen indien nodig.
Versleten lagers in de versnellingsbak?
Draai de invoeras met de hand. Als de as moeizaam draait, controleer dan de
invoer- en uitvoeraslagers. Vervang deze indien nodig.
Versleten of kapotte tandwielen in de
versnellingsbak?
Controleer of de versnellingsbakas draait wanneer de invoeras wordt gedraaid.
Vervang zowel de worm als het wormwiel in setjes.

OPMERKINGEN

EG-verklaring van conformiteit
Deze conformiteitverklaring is uitgegeven onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant
Fabrikant: MULTIQUIP MQ (SHANGHAI) CO., LTD No1355, Hengcang Road,
Jiading District, Shanghai, China
Telefoonnummer: +86-21-59512076
Website: www.multiquipsh.com.cn
De EU-vertegenwoordiger is bevoegd om het technische dossier namens de fabrikant samen te stellen.
Naam: Kevin Cassell
Adres: Unit 2, Northpoint Industrial Estate Globe Lane, Dukinfield, Cheshire
SK16 4UJ
Onderwerp van verklaring
Productnaam: Dubbele troffelmachine
Modellen/typen: JTNS-serie
Het onderwerp van de hierboven omschreven verklaring is overeenkomstig met de relevante
Community Harmonization Directives (communautaire harmonisatiewetgeving):
Machinerichtlijn 2006/42/EG
en zijn overeenkomstig met de volgende harmonisatienormen:
EN ISO 12100: 2010 Veiligheid van machines - Algemene grondregels
voor ontwerp - Risicoanalyse en risicovermindering.
EN 12649: 2008+A1: 2011 Betontrilplaten en egaliseermachines:
veiligheid
Jaar van CE-markering: 2013
Ondertekend voor en namens:
Bedrijf: MULTIQUIP MQ (SHANGHAI) CO,.LTD
Algemene manager: Mr. Shi Xiwen
Plaats en datum: Shanghai, 5 mei, 2013
Uw plaatselijke dealer is:
HOE KUNT U HULP KRIJGEN
ZORG DAT U HET MODEL EN SERIE-
NUMMER BIJ DE HAND HEBT WANNEER U CONTACT OPNEEMT
CHINA
MQ Shanghai, China
No. 1355 Heng Cang Road
Ma Lu Town Jia Ding District
Shanghai, China 201818
Tel. 011 86 21 59512076
Fax 011 86 21 59512336
Contact: Xiwen Shi
xshi@multiquip.com
© COPYRIGHT 2013, MULTIQUIP INC.
Multiquip Inc, het MQ-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Multiquip Inc. en mogen niet worden gebruikt, verveelvoudigd of gewijzigd zonder schriftelijke toestemming. Alle
overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren en zijn gebruikt met toestemming.
Deze handleiding
MOET
te allen tijde bij de apparatuur worden bewaard. Deze handleiding wordt beschouwd als een permanent onderdeel van het apparaat en moet worden verstrekt
als het apparaat wordt doorverkocht.
De informatie en specifi caties die in deze publicatie zijn opgenomen, waren ten tijde van goedkeuring voor afdrukken van kracht. Illustraties, omschrijvingen, referenties en technische
gegevens die in deze handleiding worden vermeld, zijn uitsluitend als richtlijn bestemd en mogen niet als bindend worden beschouwd. Multiquip Inc. behoudt zich het recht voor om te
allen tijde specifi caties, het ontwerp of de gepubliceerde informatie te wijzigen of te verwijderen uit deze publicatie zonder kennisgeving en zonder enige verplichtingen.
Bedieningshandleiding
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46

MQ Multiquip JTNS20-SW20 Handleiding

Type
Handleiding