MQ Multiquip EHTX44Y5 Handleiding

Type
Handleiding
Bedieningshandleiding
DEZE HANDLEIDING MOET TE ALLEN TIJDE BIJ HET APPARAAT WORDEN BEWAARD.
seRie
MOdel ehTX44Y5
dUBBele (Ride-On) TROFFelMaChine
(YanMaR 3TnV84T-BKsa dieselMOTOR)
Revisie #0 (16/01/13)
Ga naar onze website op:
www.multiquip.com voor de meest
recente revisie van deze publicatie

WaarschuWingen voor blootstelling aan brandstof en chemische middelen
WaarschuWing
De uitlaat van de benzinemotor en enkele
bijbehorende bestanddelen en stof dat
ontstaat zandstralen, zagen, slijpen,
boren en overige constructie-activiteiten
bevatten chemicaliën die bekend staan
als veroorzaker van kanker, afwijkingen
geboortes en overige voortplantings-
gebonden afwijkingen.
Enkele voorbeelden van deze chemicaliën
zijn:
Lood van op loodgebaseerde verven.
Kristallijn silica van bakstenen.
Cement en overige metselproducten.
Arseen en chroom van chemisch
behandeld hout.
Uw risico op blootstelling hieraan, is
afhankelijk van hoe vaak u dit soort
werkzaamheden uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemicaliën te beperken: ALTIJD
in een goed geventileerde ruimte werken en
met goedgekeurd veilig apparatuur, zoals
stofmaskers die specifiek zijn ontworpen
om microscopische deeltjes te filteren.

WaarschuWingen voor silicose/luchtWegen
WAARSCHUWING VOOR SILICOSE
Slijpen/snijden/boren van metselwerk, beton, metaal
en overige materialen met silica in samenstelling kan
stof of nevel afgeven die kristallijn silica bevat. Silica
is een basiscomponent van zand, kwarts, baksteen,
graniet en een groot aantal overige mineralen en ste-
nen. Herhaalde en/of substantiële inhalatie van vrij-
gekomen kristallijn silica kan ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken aan de luchtwegen, waaronder silicose.
Daarnaast heeft de Staat Californië en enkele overige
overheidsinstanties respirabel kristallijn silica beoor-
deeld als een substantie die kanker kan veroorzaken.
het snijden van dergelijke materialen, dient u altijd
bovenstaande voorzorgsmaatregelen inzake de lucht-
wegen in acht te nemen.
WaarschuWing WaarschuWing
RISICO'S VOOR DE LUCHTWEGEN
Slijpen/snijden/boren van metselwerk, beton, metaal
en overige materialen kunnen stof, nevel en dampen
genereren die chemicaliën bevatten die bekend
staan als veroorzakers van ernstig of dodelijk letsel
door ziekte, zoals aandoeningen aan de luchtwegen,
kanker, afwijkingen de geboorte of overige
voortplantingsgebonden afwijkingen. Als u niet
bekend bent met de risico's die samenhangen aan
een bepaald proces en/of materiaal dat moet worden
gesneden of de samenstelling van het te gebruiken
gereedschap, dient u het materiaalgegevensblad te
bekijken en/of uw werkgever, de producent van het
materiaal of de leverancier, overheidsinstanties, zoals
OSHA en NIOSH en overige bronnen van gevaarlijke
materialen te raadplegen. De Staat Californië en
enkele overige overheidsinstanties hebben bijv. lijsten
gepubliceerd van substanties waarvan bekend is
dat ze kanker, voortplantingsvergiftiging of overige
schadelijke effecten kunnen veroorzaken.
Stof, nevel en dampen zoveel mogelijk bij de bron be-
perken. Maak hiertoe gebruik van goede werkpraktij-
ken en volg de aanbevelingen van de producenten of
leveranciers, OSHA/NIOSH en beroeps- en handels-
verenigingen op. Voor stofonderdrukking moet water
worden gebruikt als natsnijden uitvoerbaar is. Als de
risico's op inademing van stof, nevel en dampen niet
kunnen worden voorkomen, moet de operator en eni-
ge omstanders altijd een respirator dragen die goed-
gekeurd is door NIOSH/MSHA voor de te gebruiken
materialen.

INHOUDSOPGAVE
Dubbele (Ride-On)
Troffelmachine
Waarschuwingen Voor Blootstelling Aan Brandstof
En Chemische Middelen .......................................... 2
Waarschuwingen Voor Silicose/Luchtwegen ........... 3
Inhoudsopgave ........................................................ 4
Training Controlelijst ................................................ 6
Controlelijst Vóór Dagelijks Gebruik ........................ 7
Veiligheidsinformatie ........................................... 8-13
Afmetingen/Specificaties ....................................... 14
Specificaties .......................................................... 15
Algemene Informatie ............................................. 16
Bedieningselementen En Indicatoren ............... 17-18
Motorcomponenten ............................................... 19
Instellen ................................................................. 20
Inspectie ................................................................ 21
Bediening .......................................................... 22-25
Onderhoud ........................................................ 26-43
Bekabelingsdiagram (Elektrisch) .......................... 44
Hydraulische Diagram .......................................... 45
Probleemoplossing (Troffelmachine)................. 46-47
Probleemoplossing (Motor) .............................. 48-49
OPGELET!
Specificaties en onderdeelnummers kunnen zonder
kennisgeving worden gewijzigd.

OPMERKINGEN

TRAINING CONTROLELIJST

Deze controlelijst vermeldt enkele minimale vereisten voor machine onderhoud en bediening. U kunt hier naar wens kopieën
van maken. Gebruik deze controlelijst als een nieuwe bestuurder moet worden getraind of gebruik deze controlelijst als review
voor meer ervaren bestuurders.
Training controlelijst
Nr. Beschrijving  Datum
1
Lees de bedieningshandleiding
volledig door
2
Machinelay-out, locatie van de
onderdelen, controleren van
de motor en het oliepeil van de
hydraulische systemen
3
Brandstofsysteem, procedure
voor het tanken
4 Bediening van spray en lampen
5
Bedieningsknopppen
(machine draait niet)
6
Veiligheidsknoppen, bediening
van de veiligheidsknopschakelaar
7 Noodstopprocedures
8
Opstarten van de machine,
voorverwarmen, choke
9 Een beweging handhaven
10 Manoeuvreren
11 Pitch-afstand
12
Uitlijnen van bladpitch.
Twin-Pitch™
13 Afwerkingstechnieken beton
14 Uitschakelen van de machine
15
Heffen van de machine
(hefl ussen)
16
Transport en opslag van de
machine

CONTROLELIJST VÓÓR DAGELIJKS GEBRUIK
Controlelijst vóór dagelijks gebruik
1 Oliepeil van de motor
2 Oliepeil van het hydraulisch systeem
3 Koelmiddelniveau van de radiateur
4 Conditie van de bladen
5 Bediening bladpitch
6 Bediening veiligheidsstopschakelaar
7 Bediening besturingssysteem

VEILIGHEIDSINFORMATIE
Bedien het apparaat niet en voer geen onderhoud uit als u
deze handleiding niet heeft gelezen. De veiligheidsvoorschriften
moeten te allen tijde in acht worden genomen
tijdens het bedienen van deze apparatuur. Het
nalaten om de veiligheids- en bedienings-
instructies te lezen, te begrijpen en in acht te
nemen, kan leiden tot letsel bij uzelf of
anderen.

De vier veiligheidsberichten die hieronder worden
weergegeven, stellen u op de hoogte van eventuele
risico's waardoor u of anderen letsel kunnen oplopen. De
veiligheidsberichten adresseren met name de mate aan
blootstelling aan de bestuurder en worden voorafgegaan
door een van de vier woorden: 
of LET OP.


Geeft een gevaarlijke situatie weer die, indien niet wordt
vermeden,  of  met zich


Geeft een gevaarlijke situatie weer die, indien niet wordt
vermeden,  of  met zich


Geeft een gevaarlijke situatie weer die, indien niet wordt
vermeden,  of 
met zich 
OPGELET!
Adresseert ervaringen die niet gerelateerd zijn aan
persoonlijk letsel.
Eventuele risico's die gekoppeld zijn aan de bediening van
deze apparatuur zullen worden aangegeven met gevaar-
symbolen die in deze handleiding in combinatie met
veiligheidsberichten worden weergegeven.
Lethal exhaust gas hazards
Explosive fuel hazards
Burn hazards
Rotating parts hazards
 
Pressurized fluid hazards
Hydraulic fluid hazards
Gevaren inzake dodelijke
uitlaatgassen

Gevaar op explosief brandstof
Gevaar op brandwonden
Gevaar op roterende onderdelen
Gevaar op vloeistof dat onder
druk staat
Gevaar op hydraulische vloeistof

VEILIGHEIDSINFORMATIE


Bedien deze apparatuur NOOIT zonder de juiste veilig-
heidskleding, barstbestendige brillen, ademhalingsbe-
scherming, gehoorbescherming, laarzen met stalen neuzen
en overige veiligheidsapparatuur die verplicht zijn voor het
uitvoeren van de werkzaamheden of verplicht zijn door de
lokale of overheidsvoorschriften.
Vermijd het dragen van sieraden of losse kleding die in de
bediening of bewegende onderdelen kunnen vastgrijpen.
Dit kan ernstig letsel veroorzaken.
Bedien dit apparaat NOOIT als u zich
vermoeid voelt of ziek bent of als u medicijnen
slikt.
Bedien dit apparaat NOOIT als u onder
invloed bent van drugs of alcohol.
Reinig ALTIJD het werkgedeelte van enig stof, ruim
gereedschap op enz. zodat dit geen enkel risico kan vormen
als het apparaat wordt gebruikt.
Uitsluitend de bestuurder mag in de werkomgeving
aanwezig zijn als het apparaat in gebruik is.
Gebruik het apparaat NIET voor enig ander doeleinde
dan waarvoor het bestemd is.
OPGELET!
Dit apparaat mag uitsluitend worden bediend door getraind
en gekwalifi ceerd personeel dat ten minste 18 jaar is.
Vervang indien nodig, het naambordje, de bedienings-
en veiligheidsmarkeringen als deze moeilijk leesbaar
worden.
De producent accepteert geen verantwoordelijkheid
voor enig ongeval door wijzigingen aan het apparaat.
Onbevoegde wijzigingen aan het apparaat zal alle
aanspraak op garantie doen vervallen.
Gebruik NOOIT accessoires of bijlagen die niet voor dit
apparaat worden aanbevolen door Multiquip. Dit kan leiden
tot schade aan apparatuur en/of letsel van de gebruiker.
Controleer ALTIJD waar zich de dichtstbijzijnde
brandblusser bevindt.
Controleer ALTIJD waar zich de dichtstbijzijnde
eerst hulpkit bevindt.
In noodgevallen dient u ALTIJD te weten waar zich de
dichtstbijgelegen telefoon bevindt of zorg voor een
. Zorg
bovendien dat u de telefoonnummers van de dichtstbijzijnde
en brandweer kent. Deze informatie
zal onmisbaar zijn bij een noodgeval.
EERSTE
HULP KIT
AMBUlAnCE
BRAnDWEER

VEILIGHEIDSINFORMATIE


De uitlaatgassen van de motor bestaan uit giftige
koolmonoxide. Dit gas is kleur- en geurloos en kan dodelijk
zijn als het wordt ingeademd.
De motor van dit apparaat vereist een adequate aanvoer
van koele lucht. Bedien dit apparaat NOOIT in een afgeslo-
ten of kleine ruimte waar de
aanvoer van frisse lucht be-
perkt is. Als de luchtaanvoer
beperkt is, zal dit letsel kunnen
veroorzaken en ernstig schade
kunnen toebrengen aan eigen-
dom, apparatuur of motor.
Bedien het apparaat NOOIT in een explo-
siegevoelige omgeving of nabij brandbare
materialen. Een explosie of brand kan resul-
teren in ernstig 
dodelijk letsel.

Indien van toepassing, mag u NOOIT uw
hand gebruiken om hydraulische lekken te
zoeken. Gebruik een stuk hout of karton.
Hydraulische vloeistof die in de huid wordt
geïnjecteerd, moet direct worden behandeld door een
deskundige arts, anders kan ernstig letsel of zelfs dodelijk
letsel optreden.
Zorg ALTIJD dat draaiende of bewegende
onderdelen vrij blijven tijdens het bedienen
van de troffelmachine.
Koppel NOOIT enige 
ningen los. Deze voorzieningen zijn bedoeld voor de
veiligheid van de bestuurder. Het loskoppelen van deze
apparaten kan ernstig letsel, lichamelijk letsel of zelfs
dodelijk letsel veroorzaken. Het loskoppelen van enige
voorzieningen zullen alle garanties ongeldig maken.

Laat NOOIT passagiers of bijrijders toe op de troffelmachine
tijdens gebruik.
Smeer NOOIT de componenten en probeer geen
onderhoud uit te voeren aan een draaiende machine.
Plaats NOOIT uw handen of voeten in de veiligheidsringen
tijdens het starten of het bedienen van deze apparatuur.
DANGEROUS
GAS FUMES
OPGELET!
Zorg dat de machine ALTIJD in juiste staat blijft.
Repareer schade aan de machine en vervang direct enige
kapotte onderdelen.
Bewaar ALTIJD de apparatuur op juiste wijze als deze niet
in gebruik is. Apparatuur moet altijd worden bewaard in een
schone, droge omgeving buiten het bereik van kinderen en
onbevoegd personeel.
Een veiligheidshandleiding voor het bedienende en onder-
houdspersoneel van aangedreven betontroffelmachines die
is vervaardigd door de Association of Equipment Manufac-
turers (AEM) kan tegen vergoeding worden verkregen via
hun website op www.aem.org.
Bestelformulier PT-160


Plaats NOOIT handen of vingers in het motorcompartiment
als de motor draait.
Gebruik NOOIT de motor als de warmteschilden of
warmteafdekkingen zijn verwijderd.
Zorg dat vingers, handen, haar en kleding
uit de buurt blijven van alle bewegende
onderdelen teneinde letsel te vermijden.
Verwijder de radiateurdop NIET als de motor nog heet is.
Kokend water dat onder hoge druk staat zal uit de radiateur
spuiten en bij personen die zich in de directe omgeving
van de troffelmachine bevinden ernstige brandwonden
veroorzaken.
Verwijder de aftapplug voor het koelmiddel
NIET als de motor nog heet is. Er zal heet
koelmiddel uit de koelvloeistoftank spuiten en
bij personen die zich in de directe omgeving
van de troffelmachine bevinden ernstige
brandwonden veroorzaken.
Verwijder de aftapplug voor de motorolie NIET als de motor
nog heet is. Er zal hete olie uit de olietank spuiten en bij
personen die zich in de directe omgeving van de troffelma-
chine bevinden ernstige brandwonden veroorzaken.
LET OP
Raak NOOIT het hete uitlaatspruitstuk,
de geluidsdemper of cilinder aan. Laat
deze onderdelen eerst afkoelen voordat u
onderhoud aan het apparaat gaat uitvoeren.
GEVAARLIJKE
GASDAMPEN

VEILIGHEIDSINFORMATIE
OPGELET!
Laat NOOIT de motor draaien zonder een luchtfi lter of met
een vervuild luchtfi lter. Er kan ernstige schade optreden.
Voer regelmatig onderhoud aan het luchtfi lter uit teneinde
storingen aan de motor te vermijden.
Breng NOOIT wijzigingen aan in de
fabrieksinstellingen van de motor of de
motorregelaar. Hierdoor kan schade aan
de motor of apparatuur optreden als het
snelheidsbereik boven de toegestane
maximumsnelheid komt.


Start de motor NIET nabij gemorste brandstof of brandbare
vloeistoffen. Brandstof is uiterst ontvlambaar en de dampen
kunnen een explosie veroorzaken als deze worden
ontstoken.
Vul de brandstof ALTIJD bij in een goed-geventileerde
ruimte, buiten het bereik van vonken en open vuur.
Gebruik ALTIJD uiterste zorgvuldigheid bij het werken met
ontvlambare vloeistoffen.
Vul de brandstoftank NIET bij als de motor draait of heet is.
Vul de tank NIET te vol, omdat gemorste brandstof
kan gaan ontsteken als deze in contact komt met hete
motoronderdelen of vonken van het ontstekingssysteem.
Bewaar brandstof in goedgekeurde containers, in goed-
geventileerde omgevingen en uit de buurt van vonken en
vlammen.
Gebruik NOOIT brandstof als reinigingsmiddel.
Rook NIET rondom of nabij de apparatuur.
Door de brandstofdampen kan brand of
explosie ontstaan of als brandstof wordt
gemorst op een hete motor.


Laat de accu NIET vallen. Er is een mogelijkheid dat de
accu kan exploderen.
Stel de accu NIET bloot aan open vuur,
vonken, sigaretten, enz. De accu bevat
brandbare gassen en vloeistoffen. Als deze
gassen en vloeistoffen in contact komen
met vuur of een vonk, kan een explosie
optreden.

Draag ALTIJD een veiligheidsbril als u met de
accu werkt, teneinde oogirritatie te vermijden.
De accu bevat zuren die letsel aan ogen en
huid kunnen veroorzaken.
Gebruik goed geïsoleerde handschoenen bij het oppakken
van de accu.
Zorg dat de accu ALTIJD is opgeladen. Als de accu niet is
geladen, kunnen brandbare gassen worden gevormd.
Laad de accu NIET op als deze bevroren is. De accu kan
exploderen. Als de accu is bevroren, moet de accu tot ten
minste 16°C (61°F) worden opgewarmd.
Laad de accu ALTIJD op in een goed-geventileerde
omgeving teneinde het risico op een gevaarlijke concentratie
van brandbare gassen te vermijden.
Als de accuvloeistof (verdunning van
zwavelzuur) in aanraking komt met kleding
, dien u de huid of de kleding direct
met veel water te spoelen.
Als de accuvloeistof (verdunning van zwavelzuur) in
aanraking komt met de ogen, dient u direct te spoelen met
veel water en contact op te nemen met de dichtstbijzijnde
arts of ziekenhuis voor medische hulp.

Koppel ALTIJD de los voordat u
onderhoud aan de apparatuur gaat uitvoeren.
Zorg dat de accukabels ALTIJD in goede staat verkeren.
Repareer of vervang alle versleten kabels.

VEILIGHEIDSINFORMATIE

LET OP
Laat NOOIT enig persoon of dier
onder het apparaat staan tijdens het
omhoogheffen.
Dubbele (ride-on) troffelmachines zijn
zeer zwaar en lastig om te verplaatsen.
Gebruik de juiste hijsprocedures voor zwaar materieel
en probeer de troffelmachine NIET te hijsen aan de
beveiligingsringen.
Hijs de troffelmachine NOOIT terwijl de bestuurder op de
machine zit.
OPGELET!
De eenvoudigste manier om de troffelmachine te hijsen
is om de hijslussen die op het frame zijn gelast te
gebruiken. Deze hijslussen bevinden zich aan de linker- en
rechterzijdes van de stoel van de bestuurder.
Een band/ketting kan aan deze hijslussen worden bevestigd,
waardoor een vorkheftruck of kraan de troffelmachine op
of van een betonplaat kan hijsen. De band of ketting moet
een minimale hijscapaciteit hebben van 1.000 kg (2.000
Engelse ponden) en het hijsmateriaal moet geschikt zijn
om ten minste deze capaciteit te kunnen hijsen.
 met zwevende
pannen tenzij veiligheidsvergrendelingen worden gebruikt
die door de fabrikant specifiek zijn vrijgegeven voor
dergelijk transport.
 meer dan 90 cm (3 ft) boven
de grond als de zwevende pannen zijn bevestigd.
Vóór het hijsen, dient u te controleren of de hijslussen niet
beschadigd zijn.
Zorg dat de kraan of het hijsmiddel goed is bevestigd aan
de hijslussen van de apparatuur.
Schakel de motor ALTIJD uit voordat u het apparaat gaat
transporteren.
Hijs de apparatuur NOOIT op als de motor nog draait.
Bevestig de brandstofdop goed en sluit de brandstofkraan
om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst.
Gebruik adequate hijskabels (draad of kabel) van
voldoende sterkte.
Hijs de machine NIET tot onnodige hoogtes.
Bevestig ALTIJD de apparatuur tijdens het transport door
de apparatuur met banden te bevestigen. Controleer de
banden op eventuele rafels of schade.

LET OP
Controleer uw plaatselijke of overheidsvei-
ligheidbepalingen betreffende slepen, zodat
u voldoet aan de Department of Trans-
portation (DOT) Veiligheidsbepalingen
betreffende het slepen, voordat u de trof-
felmachine gaat slepen.
Om de eventuele waarschijnlijkheid op een ongeval te
beperken tijdens het transporteren van de troffelmachine
over openbare wegen, dient u ALTIJD de trailer te
controleren of deze de troffelmachine kan dragen en of het
sleepvoertuig mechanisch in goede staat verkeert.
Schakel de motor ALTIJD uit voordat u het apparaat gaat
transporteren.
Controleer of de bevestiging en koppeling van het
sleepvoertuig gelijk is aan, of groter is dan het "bedrijfsvaardig
gewicht" van de trailer.
Controleer ALTIJD de bevestiging en koppeling op slijtage.
Sleep een trailer NOOIT als de bevestigingen, koppelingen,
kettingen, enz. defect zijn.
Controleer de bandendruk van zowel het sleepvoertuig
als de trailer. De fabrikant adviseert dat de banden
van de trailer moeten worden opgepompt tot 50 psi
koud. Controleer bovendien de bandendikte van beide
voertuigen.
Controleer ALTIJD of de trailer is voorzien van een
veiligheidsketting.
Bevestig ALTIJD op juiste wijze de veiligheidskettingen van
de trailer aan het sleepvoertuig.
Controleer ALTIJD of de directionele richting van
het voertuig en de trailer, de back-up, remmen en
trailerverlichting goed zijn aangesloten en functioneren.
DOT-vereisten omvatten het volgende:
• Sluit de elektrische rembediening aan en test deze.
Bevestig de draagbare aansluitkabels in de kabellade
met tiewraps.
De maximale snelheid voor het slepen op de snelweg is
90 km/u tenzij anders aangegeven. De adviessnelheid bij
het slepen off-road is 25 km/u of minder, afhankelijk van
het terrein.
Vermijd plotseling stoppen en starten. Dit kan blokkering
of dubbelklappen veroorzaken. Soepel, langzaam starten
en stoppen zal het slepen verbeteren.
Vermijd scherpe bochten om omrollen te vermijden.

VEILIGHEIDSINFORMATIE
De trailer moet te allen tijde worden aangepast aan een
niveaupositie tijdens het slepen.
De wielstand van de trailer moet in opwaartse positie staan
en worden vergrendeld tijdens het slepen.
Plaats de blokkeerblokken onder het wiel om rollen tijdens
parkeerstand te vermijden.
Plaats ondersteuningsblokken onder de bumper van de
trailer teneinde te voorkomen dat deze kantelt tijdens de
parkeerstand.
Gebruik de draaiaansluiting van de trailer om de trailer-
hoogte aan te passen zodat deze genivelleerd is tijdens
parkeerstand.

OPGELET!
Deïnstallatie is een gecontroleerd proces dat wordt gebruikt
om een stuk apparatuur dat verbruikt is, veilig te kunnen af-
voeren. Als de apparatuur verkeert in een onacceptabele en
niet-repareerbaar veiligheidsrisico door slijtage of schade of
niet langer kostenbesparend kan worden onderhouden (na de
vastgestelde levensduur) moet deze worden gedeïnstalleerd,
(vernietigd en gedemonteerd). De volgende procedure moet
hiertoe worden uitgevoerd:
Gooi GEEN afval of olie direct op de grond, in een afvoer
of in een wateroppervlak.
Neem contact op met de landelijke dienst
openbare werken of het afvalverwerkings-
station in uw omgeving en zorg voor de juiste
verwijdering van enige elektrische onderde-
len, afval of olie die aan deze apparatuur is gekoppeld.
Als de levensduur van dit apparaat is verstreken,
verwijdert u de accu en brengt u het apparaat naar
een geschikte faciliteit voor loodreclamatie. Gebruik
veiligheidsvoorschriften bij het werken met accu's die
zwavelzuur bevatten.
Als de levenscyclus van dit apparaat verstreken is, adviseren
wij dat het frame van de troffelmachine en alle overige
metalen onderdelen naar een afvalverwerkingsstation
wordt gebracht.
Recycling van metaal heeft betrekking op de verzameling
van metaal van weggegooide producten en de transformatie
hiervan in grondstoffen om weer te gebruiken bij de
vervaardiging van een nieuw product.
Recyclers en producten bevorderen het proces om metaal
te recyclen. Gebruik een afvalverwerkingsstation voor
metaal dat energiekostenbesparingen aanmoedigt.

OPGELET!
De verbruikte dieselmotor in deze apparatuur is bestemd om de
schadelijke niveaus van koolmonoxide (CO), koolwaterstoffen
(HC) en stikstofoxide (NOx) in de uitstootemissie van diesel
te beperken.
Deze motor voldoet aan de certifi cering van de Amerikaanse
EPA uitstootvereisten in de geïnstalleerde confi guratie.
In een poging om aanpassingen of veranderingen aan
te brengen aan het uitstootsysteem van de motor door
onbevoegd personeel zonder geschikte training kan dit
leiden tot schade aan de apparatuur of een onveilige situatie
creëren.
Daarnaast kunnen wijzigingen aan het brandstofsysteem
negatieve invloed bewerkstelligen op de uitstoot, waardoor
dampen of overige strafrechtelijke sancties kunnen
ontstaan.
Label uitstootcontrole
Het label uitstootcontrole vormt een integraal onderdeel van
het uitstootsysteem en wordt strikt beheerd door wettelijke
bepalingen.
Het label moet tijdens de gehele levensduur op de motor zijn
aangebracht.
Als een vervanging van het uitstootlabel nodig is, dient u
contact op te nemen met uw bevoegde distributeur voor
Yanmar Motoren.

AFMETINGEN/SPECIFICATIES
EHTX44Y5 AfmetingenAfbeelding 1.

A–Lengte – cm (in) 246 (96,75)
B–breedte– cm (in) 127 (50,0)
C–hoogte– cm (in) 145 (57,0)
Gewicht – kg. (lbs.) Bedrijfsomstandigheden 882,7 (1.9467)
Gewicht – kg. (lbs.) Verzending (Minus het palletmateriaal) 873,6 (1926)
Snelheid schoeppunten – FPM (m/s) 1,924 (9,9)
Rotor – TPM 0 tot 160
Pad–breedte– cm (in) 231 (91)
Capaciteit hydraulische olie
26,5 liter (7,0 Am. gallon) Minus filter vervangen
2
Voeg 1,9 liter (5 Am. gallon) toe bij het vervangen van het
filter
2
Hydraulische olie
1
AW MV ISO68
(10W-40 Warme weersomstandigheden)
(10W-30 Koude weersomstandigheden)
1. "AW" staat voor anti-slijtage [anti-wear] en "MV" staat voor multi-viscositeit. De 68 verwijst naar het algemene viscositeitbereik en is gelijk aan 10W-30-motorolie. Wij adviseren
om AW MV 68 hydraulische olie te gebruiken. Als deze soort hydraulische olie niet beschikbaar is, gebruikt u 10W-30 motorolie (koude weersomstandigheden) of 10W-40 motorolie
(warme weersomstandigheden).
2. Hydraulische olie moet boven het kijkglas komen als het koud is.
C-HOOGTE
A-lEnGTE
B-BREEDTE

SPECIFICATIES

Geluidsdruk en vermogensniveaus zijn "A" gewogen gemiddelden conform ISO 3744:2010. Ze worden gemeten met de bedrijfsstatus van 1.
de machine die de meest herhaalbare maar hoogste waarden van de geluidsniveaus genereert. Onder normale omstandigheden zal het
geluidsniveau variëren, afhankelijk van de staat van het materiaal waarin wordt gewerkt.
Het trillingsniveau geeft aan dat de vectorsom van de RMS-waarden (effectieve waarden) van amplitudes op elke as is, gestandaardiseerd tot 2.
een 8-urige blootstellingsperiode, en verkregen met gebruik van de bedrijfsstatus van de machine die de meest herhaalbare maar hoogste
waarden overeenkomstig de geldende standaardnormen voor de machine.
Volgens de EU-richtlijn 2002/44/EC is de dagelijkse blootstellingswaarde voor de trilling van de gehele carrosserie 0,5 m/s3.
2
A(8). De dagelijkse
limiet van de blootstellingswaarde is 1,15 m/s
2
A(8).
Geluids- en trillingsemissiesTabel 2.
Gegarandeerd ISO 11201:2010 Gebaseerd
Geluidsdrukniveau in het bestuurdersstation in dB(A)
a
89
Gegarandeerd ISO 3744:2010 Gebaseerd
Geluidsvermogenniveau in dB(A)
a
106
Trilling van de gehele carrosserie conform ISO 2631-1:1997+A1:2010
in m/s
2
A(8)
0,06
a. Met een onzeker factor K van 2,5 dB (A) opgenomen conform opmerking 1 in sectie 7.2.1 van EN 12649::2008+A1:2011
b. Met een onzekere factor K van 1,5 dB (A) opgenomen conform opmerking 1 in sectie 7.2.1 van EN 12649::2008+A1:2011

Model 
Type Verticale inline watergekoelde dieselmotor - direct geïnjecteerd - turbocharged
Cilinders 3
Verplaatsing 91,29 cu-in. (1.496 L)
Vermogen (maximaal uitgangsvermogen) 44 HP (32,8 kW/min
-1
)
Boring en slag 84 mm x 90 mm (3,31 in x 3,54 in)
Koelsysteem Watergekoelde radiateur, water-antivriesratio 50/50
Capaciteit motorolie 6,7 liter (7,08 Am. qt.) peilstok bovenste markering
P.T.O-positie Vliegwielzijde
Brandstoftank Ca. 41,64 liter (11 Am. gallons)
Brandstof Diesel - nr. 2-D (ASTM D975)
Systeem opstarten 12V Elektronische starter met gloeipatroon
Droog gewicht 341,7 lbs (155 Kg.)
Afmetingen (H x B x D)
564 mm x 486 mm x 622 mm
(22,2 in. x 19,1 in. x 24,5 in).

ALGEMENE INFORMATIE

Bedien de EHTX44Y dubbele (ride-on) troffelmachine en
componenten overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gebruik van enig ander gereedschap voor de bediening wordt
beschouwd als tegenstrijdig met het beoogd gebruik. Het
risico van dergelijk gebruik ligt geheel bij de gebruiker. De
producent kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
als gevolg van onjuist gebruik.

TROFFELMACHINE
De EHTX44Y is ontworpen voor zowel zwevende als het
afwerken van betonplaten.
Loop rondom de troffelmachine. Bekijk alle belangrijke
componenten zoals de motor, de bladen, het luchtfilter, het
brandstofsysteem, de brandstofafsluitklep, de ontstekings-
schakelaar enz. Controleer of de smeermiddelniveaus voor de
motor en tandwielkast zich binnen het juiste bereik bevinden
en handhaaf het juiste niveau hydraulische vloeistof in het
hydraulische vloeistofreservoir.
Lees alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Veiligheids-
instructies kunt u vinden in deze handleiding alsook op de
machine. Zorg dat alle veiligheidsinformatie in goede, leesbare
staat is. Bestuurders moeten goed opgeleid zijn in de bedie-
ning en het onderhoud van de troffelmachine.
Bekijk alle bedieningsjoystick voor de bestuurder. Grijp de
bedieningsjoysticks vast en beweeg ze iets. Bekijk hoe de
bedieningsjoysticks er voor zorgen dat de tandwielkasten en
het chassis beweegt.
Merk op dat het voetpedaal de motor en de bladsnelheid
bedient. Bekijk ook de hoofdaandrijving van de troffelmachine.
Bekijk het uiterlijk van de banden. Dit is hoe de banden er uit
zien als ze goed zijn afgesteld.
Voordat u de troffelmachine gebruikt, test u deze op vlak
afgewerkt beton. Deze test zal uw vertrouwen in het gebruik
van de troffelmachine doen vergroten en gelijktijdig raakt
u bekend met de bedieningselementen en indicatoren
van de troffelmachine. Daarnaast zult u begrijpen hoe de
troffelmachine onder de huidige omstandigheden kan worden
bediend.
MOTOR
Deze troffelmachine is uitgerust met een vloeistofgekoelde 44
HP Yanmar dieselmotor. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de motor voor specifieke instructies betreffende de
bediening van de motor. Deze handleiding wordt bij de
troffelmachine geleverd als deze wordt verzonden. Raadpleeg
de afdeling Multiquip onderdelen als u een vervangende
handleiding wenst
BLADEN
De bladen van de aangedreven dubbele troffelmachine
werken beton af als deze over het oppervlak bewegen. De
bladen worden geclassificeerd als combinatie (25 of 20 cm
breed), afwerking (15 cm breed). De EHTX44Y is uitgerust
met vijf bladen per rotor, met gelijke afstand in een radiaal
patroon en bevestigd aan een verticale draaiende as middels
een spinassemblage.

Twee onafhankelijke hydrostatisch aangedreven motoren
worden gekoppeld aan de motorisch aangedreven
hydrostatische pomp. Elke motor stuurt een spinassemblage
aan

Er zijn dual palm joystickbedieningen links of rechts van
de bestuurder aangebracht voor de besturing van de
troffelmachine. De joysticks zijn gekoppeld aan de drie
hydraulische besturingscilinders die zich in het frame
van de machine bevinden. Gedetailleerde uitleg hoe de
joystickbediening de besturing van de troffelmachine
beïnvloed, kunt u vinden in het bedieningsgedeelte van deze
handleiding.
Zie de besturingsgrafiek (tabel 4) voor informatie over het effect
dat de besturingsjoysticks hebben op de besturingsrichting
van de machine.

Tandem hydraulische pomp levert een gecontroleerde
hydraulische vloeistofstroom naar de hydraulische motoren.
TRAINING
Voor de juiste training gebruikt u de "TRAINING CONTRO-
die u voorin in de handleiding kunt vinden. Deze
controlelijst geeft een omschrijving voor een ervaren bestuur-
der om training aan een nieuwe bestuurder te geven.

BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN
EHTX bedieningselementen en componenten (voorzijde)Afbeelding 2.
9
8
5
7
6
2
4
3
1
13
15
14
18
16
19
12
12
17
11
10
10
EHTX
Afbeelding 2 en 3 tonen de locatie van de bedieningselementen,
indicatoren en algemene onderhoudsonderdelen. De functie van
elk bedieningselement, elke indicator of elk onderhoudsonderdeel
wordt hieronder en op de volgende pagina toegelicht.

1. plaats waar de bestuurder kan zitten. De
troffelbladen zullen niet draaien als de bestuurder niet zit.
Stoel is instelbaar.

2. Gebruikt om de max.
snelheid van de troffelmachine af te stellen die kan worden
behaald als het voetpedaal volledig wordt ingedrukt.
Uurmete
3. r – Geeft het aantal gebruiksuren van de machine aan.
Gashendel
4. Regelt de snelheid van de motor. Als u de
hendel naar voren beweegt, zal de snelheid van de motor
hoger worden (hoog), als u de hendel naar achteren
beweegt, zal de motorsnelheid lager worden (laag).
Instrumentmeters voor de bestuurder
5. Hiermee kan de
bestuurder de motor, hydraulische en elektrische functies
bewaken.
Ontstekingsschakelaar
6. – Als de sleutel is ingestoken en
u draait deze rechtsom, zal de motor starten.
Lichtschakelaar7. Indien geactiveerd, zullen er zes
halogeenlampen gaan branden. Lampen bieden betere
zichtbaarheid als u binnenshuis werkt.
Lampen
8. In deze eenheid vindt u zes halogeenlampen
met een laag voltage.
Gereedschaps9. compartiment – Opslag voor tools.

10. Sproeikop voor brandvertragingsspray.
Er worden twee sproeikoppen bij deze eenheid geleverd.

11. – Regelt de snelheid van de bladen. Een lang-
zame snelheid van de bladen wordt verkregen als u het
voetpedaal iets indrukt. Een maximum snelheid van de bladen
wordt verkregen als u het voetpedaal volledig indrukt.

12. Verstrekt
een veilig op- en afstappen van de troffelmachine. Als
deze zijn verwijderd, heeft u toegang tot de spin- en
bladassemblages.

13.
rechts) Mits ingedrukt, kan de brandvertragingsspray door
de sproeikop aan de voorzijde van de machine stromen.
Handgreep14. Gebruikt als hulp bij het veilig op- en
afstappen van de troffelmachine.
Hijslussen15. – Bevinden zich zowel links als rechts van het
hoofdframe. Deze worden gebruikt als de troffelmachine op
een betonplaat moet worden gehesen.
Pitchblok
16. (achter de grillbescherming.) Meet de pitchdruk
op het pitchblok en stel deze af.

17. Geeft de hoeveelheid brandstof
in de brandstoftank weer. Verwijder deze dop om brandstof
bij te vullen.
Overflow fles
18. (achter de grillbescherming.) Levert water
of koelmiddel aan de radiateur als het waterpeil of het peil
van de koelvloeistof in de radiateur te laag is. Vul bij tot aan
de markering zoals weergegeven op de fles.

19. – Onderdeel van het frame. Bevat
de hydraulische olie die noodzakelijk is voor de
bediening
van de pomp.

BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN
EHTX bedieningselementen en componenten (achterzijde)Afbeelding 3.
30
20
24
23
26
27
25
28
29
29
31
21
22
Documentatiebox20. Opslag voor documentatie en
overige informatie betreffende de troffelmachine.
Accu
21. Levert +12V DC-vermogen aan het elektrische
systeem.

22. – Geeft het niveau hydrau-
lische olie in het reservoir weer.

23. Filtert de hydraulische
vloeistof voordat deze in het systeem terechtkomt. (10
micron absolute synthetische media.)

24. Bevat hydraulische
expansie olie voor als het heet wordt. De oliezwaartekracht
stroomt terug naar het reservoir als het afkoelt, daarom
mag u NOOIT de vuldop voor hydraulische olie (item 30)
openen als het systeem warm is en de olie uitgezet is.
Besturingsregeling (links)
25. – Hiermee kan de eenheid
uitsluitend in een voorwaartse of achterwaartse richting
worden verplaatst.
Bedieningsschakelaar bladpitch (links)
26. Past de
linkerzijde van de bladpitch aan, onafhankelijk van de
rechterzijde.
Bediening bladpitch (Twin Pitch)™
27. – Past de bladpit-
ches gelijktijdig aan.
Besturingsregeling (rechts)
28. Hiermee kan de eenheid
in een voorwaartse of achterwaartse richting of naar links
of rechts worden verplaatst.
Grillbeschermingen (links en rechts)
29. Beschermt de
bestuurder tegen de bewegende onderdelen. Verwijderen
voor het uitvoeren van onderhoud.

30. Verwijder deze dop om
hydraulische olie toe te voegen. Open het systeem
 als deze is afgekoppeld en alle uitgezette
olie is teruggekeerd naar het reservoir.

31. Bevat 5 Am. gallons aan
brandvertragingsvloeistof, water of overige vloeistof.

Motorcomponenten kunnen extreme hitte
genereren. Om brandwonden te voorkomen,
mag u deze gedeeltes NIET aanraken als
de motor draait of direct na gebruik. Bedien
de motor NOOIT als de geluidsdemper is
verwijderd.

MOTORCOMPONENTEN
Basis motorcomponentenAfbeelding 4.
1
3
2
4
5
18
19
7
10
11
21
22
23
20
15
6
6
16
8
9
13
12
12
14
17
Afbeelding 4 toont de basis motorcomponenten en de
bijbehorende functies. De handleiding van de motor van de
fabrikant verstrekt nadere instructies en gegevens over de
bediening en het onderhoud.

1. Verwijdert vuil en water uit de motor-
brandstof.
Hendel motor stoppen
2. Deze hendel beperkt de
snelheid van de motor (hoog stationair en laag stationair)
middels een snelheidsregelaar die gekoppeld is aan de
accelerator.
Oliepeilstok
3. Verwijder de peilstok om de olie in de
carter te controleren.

4. – Spin-on type, oliefilters voor vervuiling.

5. Verwijder de aftapplug om de olie uit de
carter af te tappen.
Olievulpoort
6. Verwijder deze om verse olie in de carter
bij te vullen.

7. Controleer de ventilator
V-riem tussen de V-aandrijving en de dynamo om de
juiste riemspanning te bepalen.

8. Aangedreven door de V-riem, koelt
de koelventilator de motor door een mengsel van
water/antivries te koelen dat door het motorblok en de
cilinderkop circuleert.

9. Met deze bout kan de spanning
van de V-riem op de dynamobeugel worden afgesteld.

10. Aangedreven door de mo-
torkrukas tijdens bedrijf, wordt de waterpomp/ventilator
alsook de dynamo aangestuurd.
Geluidsdemper
11. Uitlaatgassen worden omgeleid door
de geluidsdemper.
Hijsoog
12. Er zijn twee hijsogen aangebracht voor als de
motor moet worden verwijderd/geïnstalleerd.

13. Levert stroom aan het elektrisch systeem
en laadt de accu op. Wordt aangestuurd middels een
motorkrukas/V-riemaandrijving.

14. – Start de motor als de ontstekingssleutel in de
"START"-positie wordt gedraaid.

15. De hoofdvoeding wordt van het einde van
het vliegwiel gehaald.
Luchtinlaatpoort
16. Levert lucht van de luchtreiniger aan
de turbocharger.
Turbocharger
17. Levert luchtinlaat onder druk aan de
cilinder middels een turbine die wordt aangedreven door
uitlaatgas dat de ventilator laat draaien.
Gashendel
18. – Regelt het toerental van de motor.

19. Levert de brandstof aan de injectie-
pomp.

20. – Circuleert koelmiddel door de motor.
Injectiepomp
21. Levert een gelijke brandstofstroom aan
de injectoren.

22. Zorgt ervoor dat er een schone luchtstroming
naar de turbocharger en motor kan worden geleverd.

23. Separeert water, vuil en
klontering uit de brandstof teneinde te voorkomen dat
de motorcomponenten slijten.

INSTELLEN
   
TROFFELMACHINE
Het doel van dit gedeelte is om de gebruiker te assisteren bij
het instellen van de  troffelmachine. Als uw
troffelmachine reeds is gemonteerd (stoelen, hendels,
knoppen en accu) kunt u dit gedeelte overslaan.
Voor het verpakken en het verzenden is deze Whiteman
dubbele (ride-on) troffelmachine getest in de fabriek. Als er
enige problemen met de troffelmachine zijn, verzoeken wij u
ons hiervan op de hoogte te stellen.

De stoel is vanwege verzenddoeleinden niet op de troffelma-
chine gemonteerd. Het bevestigen van de stoel gaat als volgt:
Haal de stoel uit de verpakking.
1.
Verwijder de bouten onderop de stoel en plaats de stoel 2.
op de stoelbevestigingsplaat, plaats vervolgens de bouten
door de openingen of sleuven op de stoelbevestigingsplaat
en draai deze vast.

Deze troffelmachine werd verzonden met een natopgeladen
accu. Deze accu moet wellicht voor een korte periode worden
opgeladen volgens de instructies van de fabrikant.
Om de accu op de troffelmachine te installeren, controleert u
of de accu goed in het accucompartiment is geplaatst en of de
polen goed zijn aangesloten. De pluskabel (positief), normaliter
ROOD, wordt gekoppeld aan het "+"-symbool op de accu. De
minkabel (negatief), normaliter ZWART, wordt gekoppeld aan
het "-" symbool op de accu, (afbeelding 5). Sluit eerst de plus-
kabel aan op de plusterminal van de accu, vervolgens sluit u de
minkabel aan op de minterminal. Sluit de kunststofdeksel van
het accucompartiment en bevestig het compartiment.
OPGELET!
De nieuwe ride-on troffelmachine kan geen onderhoud
krijgen als de installatie-instructies niet voltooid zijn.
Deze installatie-instructies hoeven uitsluitend te worden
uitgevoerd als u een  troffelmachine uitpakt.
OPGELET!
EHTX troffelmachines hebben een stoel die is bevestigd
op rails, net als een autostoel. Deze stoel kan langsboord
worden afgesteld met de bedieningshendel onder de
voorzijde van de stoel.
Oriëntatie accukabelAfbeelding 5.

Neem alle veiligheidsmaatregelen van de fabrikant van
de accu in acht tijdens werkzaamheden met de accu.
Ontvlambaar, explosief gas. (produceert
waterstofgas tijdens het opladen of tijdens
gebruik). Zorg dat de omgeving rondom de
accu goed wordt geventileerd en houd de
accu buiten bereik van ontstekingsbronnen.
Accu-elektrolyt bevat corrosieve, toxische
chemicaliën. (verdunning van zwavelzuur).
Vermijd contact met ogen en huid.
Schok of brand door een elektrische
kortsluiting. Koppel de accukabels los
voordat u het elektrisch systeem controleert
en laat de accuterminals nooit "vonken" om
de lading te testen.
OPGELET!
Controleer ALTIJD of de accukabels juist zijn aangesloten
op de accuterminal. De RODE kabel is aangesloten op
de plusterminal van de accu en de  kabel is
aangesloten op de minterminal van de accu.

Neem alle veiligheidsmaatregelen van de fabrikant van
de accu in acht tijdens werkzaamheden met de accu.
Raadpleeg het gedeelte over veiligheid in deze handleiding
voor aanvullende veiligheidsinformatie over de accu.
MINKABEL
(ZWART)
ACCU
PLUSKABEL
(ROOD)

INSPECTIE
Dit gedeelte is bedoeld om de bestuurder te helpen met
het initiële opstarten van de troffelmachine. Het is uiterst
belangrijk dat dit gedeelte zorgvuldig wordt gelezen voordat
u de troffelmachine in de praktijk gaat gebruiken.
Gebruik uw dubbele (ride-on) troffelmachine  als u dit
gedeelte volledig heeft begrepen.

Hef (kantel) de stoel naar voren om toegang te verkrijgen 1.
tot de peilstok van de motorolie.
Trek de peilstok van de motorolie (afbeelding 6) uit de houder.
2.
Bepaal of de motorolie bijna op is. Het oliepeil moet 3.
zich tussen de bovenste en onderste markering op de
peilstok bevinden.
Als het oliepeil laag is, vult u de juiste hoeveelheid
4.
motorolie bij om het oliepeil weer terug te brengen tot
een veilig niveau (zie Aanbevolen viscositeitsgraden,
tabel 6).
Neem voldoende tijd om enige bijgevulde olie in de oliepan
5.
terecht te laten komen voordat u weer probeert.
Peilstok motorolieAfbeelding 6.

Als u de bediening van deze dubbele troffelmachine niet
begrijpt, kan dit tot zware schade aan de troffelmachine
of ernstig persoonlijk letsel leiden.

Vul NIET te veel motorolie bij. Het oliepeil mag niet boven
de bovenste markering komen.

Bepaal of het peil van de hydraulische olie te laag is door het
niveau van de olie in het kijkglas voor hydraulische olie te
controleren (afbeelding 7). De hydraulische tank heeft een
verhoogde overflow-fles. Verwijder de vuldop NIET als de olie
heet is, de olie kan anders worden gemorst.
Kijkglas hydraulische olieAfbeelding 7.

Om te bepalen of het niveau van de motorbrandstof laag is,
controleert u de brandstofmeter (afbeelding 8) bovenop de
brandstoftank. Als het niveau van de brandstof bijna op is,
vult u bij met schone benzinebrandstof.
BrandstofmeterAfbeelding 8.
FUEL
E
F

Ga voorzichtig met de brandstof om. Motorbrandstoffen
zijn uiterst ontvlambaar en kunnen gevaarlijk zijn als hier
onjuist mee wordt omgegaan. NIET roken tijdens het
tanken. Tank de dubbele troffelmachine NIET bij als de
motor heet is of nog steeds draait.
PEILSTOK
VULDOP
MOTOROLIE
VULDOP
MOTOROLIE
VUL NIET
TEVEEL BIJ.
BOVENSTE
LIMIET
ONDERSTE
LIMIET
(OLIE
BIJVULLEN)
BOVENMARKERING
ONDERMARKERING
KIJKGLAS
HYDRAULISCHE
OLIE

BEDIENING

Plaats één voet op het platform van de troffelmachine, 1.
grijp de handgreep op het voorste frame vast met één
hand en hijs uzelf op de troffelmachine. Vervolgens gaat
u op de stoel van de bestuurder zitten. Gebruik NIET de
joysticks om uzelf op de troffelmachine te hijsen.
Wij adviseren dat de bediening van de veiligheidsstop-
2.
schakelaar wordt gecontroleerd voordat u enige hande-
lingen aan de troffelmachine gaat uitvoeren. Hiermee
kunt u verifiëren of de schakelaar juist werkt waardoor
een veilige bediening van de machine kan worden ge-
waarborgd.
Plaats de snelheidshendel van de motor, afbeelding 9 in
3.
de LAGE positie.
OPGELET!
Als u herhaaldelijk aan de joysticks trekt, zullen de
eenheden verzwakken. Grijp ALTIJD de handgrepen om
uzelf op de troffelmachine te hijsen.
OPGELET!
Deze troffelmachine beschikt over een veiligheidsscha-
kelaar waardoor de machine pas kan starten nadat de
bestuurder op de stoel heeft plaatsgenomen. Het gewicht
van een bestuurder ontgrendelt de veiligheidsschakelaar,
waardoor de motor kan starten.

Schakel de veiligheidsschakelaar NOOIT uit en koppel
deze ook nooit los. Deze is aangebracht voor de
veiligheid van de bestuurder en als de schakelaar wordt
uitgeschakeld, losgekoppeld of slecht wordt onderhouden,
kan dit resulteren in letsel.
OPGELET!
De veiligheidsschakelaar moet worden gebruikt om de
motor na elk gebruik te stoppen. Als u dit doet, kan worden
gecontroleerd of de schakelaar goed werkt waardoor de
veiligheid van de bestuurder kan worden gehandhaafd.
Vergeet niet om de sleutel in de "OFF"-positie te draaien
nadat u de machine hebt gestopt. Als u dit niet doet, kan
de accu leegraken.
Snelheidshendel van de motor (Laag)Afbeelding 9.
Steek de contactsleutel in het contactslot (afbeelding 4.
10)
Contactslot en contactsleutelAfbeelding 10.
Draai de contactsleutel rechtsom in de (start) positie. De 5.
indicatorlampjes van de olie en het opladen (afbeelding
11) moeten nu gaan branden.
Indicatorlampjes olie en opladenAfbeelding 11.
OPGELET!
De indicatielampjes OLIE en OPLADEN gaan branden als
de contactsleutel in de ON-positie wordt gezet en de motor
NIET draait. Bij  weersomstandigheden moet u de
contactsleutel linksom draaien in de VOORVERWARM-
positie, wachten totdat de voorverwarmindicator uitgaat
voordat u de contactsleutel rechtsom in startpositie draait.
Er kunnen twee of drie voorverwarmcycli noodzakelijk zijn
in zeer koude weersomstandigheden.
BEDIENINGSHENDEL
SNELHEID MOTOR
V
O
O
R
V
E
R
W
A
R
M
E
N
P
R
E
C
H
A
U
F
F
A
G
E
S
T
A
R
T
D
E
M
A
R
R
A
G
E
S
C
H
A
K
E
L
A
A
R
V
A
N
D
E
S
T
A
R
T
E
R
CONTACT

Draai de contactsleutel volledig rechtsom en controleer 6.
of de motor start. Zodra de motor is gestart, laat u
de contactsleutel los. Laat de motor enige minuten
warmdraaien.
Zet de snelheidshendel (afbeelding 12) in de
7. HOGE positie.
Snelheidshendel van de motor Afbeelding 12.
(HOOG)
De motor moet nu op vol toerental draaien.8.
Laat de motor stationair draaien gedurende 3-5 minuten.9.
Herhaal dit gedeelte enkele keren om volledig bekend te 10.
raken met de startprocedure van de motor.

Er bevinden zich twee joysticks (afbeelding 14) links en rechts
van de bestuurdersstoel om de richting van de troffelmachine
te kunnen regelen. Tabel 4 illustreert de verschillende
richtingen van de joysticks en het effect hiervan op de ride-on
troffelmachine.
Het voetpedaal (afbeelding 13) regelt uitsluitend de
1.
bladsnelheid. De positie van het voetpedaal bepaalt de
bladsnelheid. Een langzame snelheid van de bladen
wordt verkregen als u het voetpedaal iets indrukt. Een
maximum snelheid van de bladen wordt verkregen als u
het voetpedaal volledig indrukt.
Voetpedaal regelt bladsnelheidAfbeelding 13.
OPGELET!
Alle directionele verwijzingen betreffende de besturings-
joysticks zijn gezien vanuit de bestuurders positie.
Duw zowel de linker als de rechter joystickbediening naar 2.
voren. Zie afbeelding 14.
Linker- en rechter joystickbedieningAfbeelding 14.
Tabel 4.
BEDIENINGSJOYSTICK &
RICHTING
RESULTAAT
Beweeg LINKER joystick
naar VOREN
Hierdoor zal alleen
de linkerzijde van de
dubbele troffelmachine
naar voren gaan.
Beweeg LINKER joystick
naar ACHTEREN
Hierdoor zal alleen
de linkerzijde van de
dubbele troffelmachine
naar achteren gaan.
Beweeg RECHTER joystick
naar VOREN
Hierdoor zal alleen de
rechterzijde van de
dubbele troffelmachine
naar voren gaan.
Beweeg RECHTER joystick
naar ACHTEREN
Hierdoor zal alleen de
rechterzijde van de
dubbele troffelmachine
naar achteren gaan.
Beweeg BEIDE joysticks
naar VOREN
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine naar voren
gaan in een rechte lijn.
Beweeg BEIDE joysticks
naar ACHTEREN
Hierdoor zal de dubbele troffelmachine
naar achteren gaan
in een rechte lijn.
Beweeg RECHTS joysticks
naar RECHTS
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine naar rechts gaan.
Beweeg RECHTS joysticks
naar LINKS
Hierdoor zal de dubbele
troffelmachine naar links gaan.
BEDIENING
BEDIENINGSHENDEL
SNELHEID MOTOR
VOORUIT
LINKS
RECHTS
VOORUIT
ACHTERUIT
ACHTERUIT
LINKER
JOYSTICKBEDIENING
RECHTER
JOYSTICKBEDIENING

BEDIENING
Met uw rechtervoet trapt u snel het rechter voetpedaal 3.
halverwege in. Let op dat de dubbele troffelmachine
nu naar voren begint te bewegen. Zet de beide
joystickbedieningen in hun neutrale positie om de
voorwaartse beweging te stoppen. Vervolgens haalt u
uw rechtervoet van het rechter voetpedaal.
Oefen om de machine op zijn plaats te houden terwijl u
4.
de bladsnelheid vergroot. Als ca. 75% max. bladsnelheid
is verkregen, zal het blad met de juiste afwerksnelheid
bewegen. Het kan lastig zijn om de machine op één plaats
te houden. Het is een goede oefening om de dubbele
troffelmachine op zijn plaats te houden.
Probeer het manoeuvreren van de dubbele troffelmachine
5.
met gebruik van de informatie in tabel 4. Probeer om
gecontroleerde bewegingen te maken alsof u een
betonplaat wilt afwerken. Probeer een groot gebied af
te werken.
Probeer de pitch van de bladen af te stellen. Dit kan
6.
worden uitgevoerd als de dubbele troffelmachine stilstaat
of als de troffelmachine zich verplaatst. Al naar gelang
wat u comfortabel vindt. Test, mits van toepassing,
de bediening van de optionele apparatuur zoals de
brandvertragingsspray en de lampen.
Trek zowel de linker- als de rechter joysticks naar achteren
7.
en herhaal stap 3 t/m 6 waarbij u het woord voorwaarts
vervangt door achterwaarts.

De snelheidsregeling van de troffelmachine bevindt zich op
het bedieningspaneel (afbeelding 15) en kan worden gebruikt
om de maximum snelheid van de troffelmachine die kan
worden verkregen als het voetpedaal volledig wordt ingetrapt,
af te stellen. Trek deze omhoog om de maximumsnelheid te
verlagen en duw de regelaar omlaag om volledige snelheid
te verkrijgen. Voor fijnafstellingen, kunt u de knop rechtsom
of linksom draaien.
Snelheidsregeling Afbeelding 15.
troffelmachine
LOW
H
O
L
D
H
O
L
D
E
A
S
E
Bediening bladpitch
Soms is het noodzakelijk om de bladpitch overeen te laten
komen met de twee sets bladen. Er kunnen tekenen zijn
dat dit noodzakelijk is. De verschillen in pitch zou bijv. een
opmerkelijk verschil in afwerkingskwaliteit tussen de twee
sets bladen veroorzaken.
Of, het verschil in bladpitch kan ervoor zorgen dat de machine
lastig kan worden bediend. Dit komt doordat het oppervlakge-
deelte in contact komt met het beton (de bladset met het grotere
contactgedeelte neigt meer aan het beton te plakken).
Afstelling van de bladpitch wordt bewerkstelligd door het
instellen van de twee tuimelschakelaars die zich op het linker
bedieningspaneel bevinden naast de linker joystickbediening
(afbeelding 16).
Regeling bladpitch Afbeelding 16.
Locatie tuimelschakelaars
De rechter tuimelschakelaar (Twin Pitch™) pitcht beide bladen
gelijktijdig terwijl de linker tuimelschakelaar (afbeelding 17)
alleen het linkerblad zal pitchen. Door de schakelaars naar
voren te bewegen vergroot u de pitch terwijl u de bladpitch
kunt verlagen door deze naar achteren te bewegen.
Tuimelschakelaars bladpitchAfbeelding 17.
TUIMELSCHAKELAARS
BLADPITCH
LINKER
TUIMELSCHAKELAAR
RECHTER
TUIMELSCHAKELAAAR
ALLEEN
LINKER-
PITCH
TWIN
PITCH
MEER PITCH
MINDER PITCH
BLADEN VLAK MET
ZWEVENDE PANNEN

BEDIENING
Motor uitschakelen
Zet de snelheidshendel van de motor (afbeelding 18) in 1.
een laag stationair toerental en laat de motor stationair
draaien gedurende ca. 5 minuten.
Snelheidshendel van de motor Afbeelding 18.
stationair (lage snelheid)
Draai de contactsleutel linksom in de positie "2. contactslot
van de starter" en verwijder vervolgens de sleutel.
Reinig en verwijder enige vreemd vuil van de troffelma-
3.
chine.
OPGELET!
Belangrijk! Om de bladen absoluut vlak te krijgen voor het
gebruik van zwevende pannen, volgt u deze stappen:
Duw de rechter Twin Pitch™ tuimelschakelaar geheel
1.
omlaag.
Duw de linker pitch tuimelschakelaar iets omhoog.
2.
Duw de rechter Twin Pitchtuimelschakelaar nogmaals 3.
geheel omlaag.
Duw de linker pitch tuimelschakelaar geheel omlaag.
4.
OPGELET!
Nalatigheid om de motor stationair te laten draaien
gedurende ten minste 5 minuten voordat u de motor UIT
zet, kan leiden tot schade aan de turbocharger.
BEDIENINGSHENDEL
SNELHEID MOTOR

ONDERHOUD
l
OnderhoudsplanningTabel 5.
 Item controleren
DAGE-

Periodieke onderhoudsplanning

uur
Elke

Elke

Elke

Elke

uur
Elke

uur
Elke

uur
Motor
Luchtreiniger controleren X
Luchtreinigerelement reinigen X
Luchtreinigerelement vervangen X
Motorkoelmiddel controleren en bijvullen X
Radiateurribben controleren en reinigen X
V-riem koelventilator controleren en
afstellen
X
1e keer
X
2e keer
en
daarna
Koelsysteem aftappen, spoelen en
opnieuw vullen met nieuw koelmiddel
X
of
jaarlijks,
wat het
eerste
voorkomt
Oliepeil van de motor controleren X
Motorolie aftappen en bijvullen
X
1e keer
X
2e keer
en
daarna
Motoroliefilter vervangen
X
1e keer
X
2e keer
en
daarna
Brandstofpeil controleren en bijvullen X
Brandstoftank aftappen X
Brandstoffilter/waterafscheider aftappen X
Brandstoffilter/waterafscheider controleren X
Brandstoffilter/waterafscheider reinigen X
Brandstoffilter vervangen X
-
machine
Hydraulische olie en filter vervangen
X
1e keer
X
2e keer
en
daarna
Armen, drukkraag en koppeling smeren X
Armen en drukkraag verwijderen, reinigen,
installeren en smeren
X
Arm draagbussen en drukkraag draagbussen
controleren en indien nodig vervangen.
X
Bladen controleren op overmatige slijtage
of schade en indien nodig vervangen.
X
Bladsneldheid afstellen
X
(indien
nodig)

ONDERHOUD
.
OPGELET!
Bij het uitvoeren van enig onderhoud aan de troffelmachine
of de motor, dient u alle veiligheidsberichten en regels voor
veilige bediening die aan het begin van deze handleiding
worden vermeld, in acht te nemen
Aan het begin van deze handleiding is een "Controlelijst
vóór dagelijks gebruik" opgenomen. Maak kopieën van
deze controlelijst en gebruik ze dagelijks

Onvoorzien starten kan ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaken.
Zet de AAN/UIT-schakelaar ALTIJD in de
UIT-positie.
Koppel de bougiekabels los en aard deze
en koppel de minkabel van de accu los
voordat u onderhoud aan de accu gaat
uitvoeren.

Enige onderhoudswerkzaamheden ver-
eisen dat de motor draait. Controleer of
de onderhoudsruimte goed geventileerd
is. Uitlaatgassen bevatten giftige koolmo-
noxide die bewusteloosheid kan veroor-
zaken en kan leiden tot de DOOD.
LET OP
Laat de motor ALTIJD afkoelen voordat u
enig onderhoud gaat uitvoeren. Probeer
NOOIT enig onderhoud uit te voeren aan
een hete motor.

Bepaalde onderhoudshandelingen of machine-afstellingen
vereisen deskundige kennis en vaardigheden. Door
onderhoudshandelingen of afstellingen uit te voeren
zonder de juiste kennis, vaardigheden of training kan
leiden tot schade aan de apparatuur of persoonlijk letsel.
Bij twijfel dient u uw dealer te raadplegen.
Luchtreiniger
Deze Yanmar dieselmotor is uitgerust met een vervangbare,
hoge dichtheid papieren luchtreiniger element (afbeelding 19).
Deze luchtreiniger kan een intern element (optie) hebben die
wordt gebruikt als back-up filter voor als het hoofdelement
beschadigd raakt.
Componenten luchtreinigerAfbeelding 19.
Controleer dagelijks de luchtreiniger of voordat u de 1.
motor start
Controleer op zware afzetting van vuil en stof en op
2.
losse of beschadigde componenten en verhelp deze
eventueel.
Vervang het element als deze beschadigd is, overmatig
3.
vuil of olieachtig is.
Ontgrendel de vergrendelingen aan beide zijdes van
4.
de stofpan van de luchtreiniger en verwijder de stofpan.
Verwijder het luchtreinigerelement.
5.
LET OP
Draag persoonlijke veiligheidskleding zoals
goedgekeurde veiligheidsbrillen of gezichts-
bescherming en stofmaskers of respiratoren
met schone luchtfilters met perslucht.
OPGELET!
Het bedienen van de motor met losse of beschadigde
luchtreinigercomponenten kan zorgen dat er ongefilterde
lucht in de motor terechtkomt, waardoor snellere slijtage
en storingen kan optreden.
PIJLMARKERING
(BEHUIZING)
LUCHTREINIGER
BEHUIZING
INTERN
ELEMENT
(OPTIE)
VERGRENDELING
HOOFDELEMENT
PAPIEREN
LUCHTREINIGER
PIJLMARKERING
(STOFPAN)
STOFPAN
AFZUIGERKLEP

ONDERHOUD
Om het hoofdelement (papieren luchtfilter) zoals 6.
weergegeven in afbeelding 20) te reinigen, klopt u enkele
keren met het filter op een hard oppervlak om vuil te
verwijderen of blaas perslucht (max. 30 psi (207 kPa, 2,1
kgf/cm
2
) door het filterelement van binnen naar buiten.
Papieren luchtfilterelement Afbeelding 20.
reinigen
Vervang het element als deze beschadigd is of overmatig 7.
vervuild is.
Reinig de binnenzijde van de stofpan.
8.
Installeer het element opnieuw of indien uitgerust, het voor-9.
reinigerelement over het papieren luchtreinigerelement.
Installeer de stofpan van de luchtreiniger en bevestig de
10.
vergrendelingen.
Motorolie controleren (dagelijks)
Als u de olie controleert of bijvult, moet u de machine 1.
dusdanig plaatsen dat de motor vlak staat.
Hef (kantel) de stoel naar voren om toegang te verkrijgen
2.
tot de peilstok van de motorolie.
Trek de peilstok van de motorolie uit de houder.
3.
Bepaal of de motorolie bijna op is. Het oliepeil moet zich 4.
tussen de bovenste en onderste markering (afbeelding
21) op de peilstok bevinden.
OPGELET!
Gebruik GEEN overmatige luchtdruk. Hierdoor kan het
papieren luchtfilterelement worden beschadigd waardoor
deze moet worden vervangen.
OPGELET!
Laat de motor NIET draaien als de luchtreiniger is
verwijderd of zonder element.
Controle motorolieAfbeelding 21.
Als het oliepeil laag is, vult u de juiste hoeveelheid motor-5.
olie bij om het oliepeil weer terug te brengen tot een veilig
niveau (zie Aanbevolen viscositeitsgraden, tabel 6).
Neem voldoende tijd om enige bijgevulde olie in de oliepan
6.
terecht te laten komen voordat u weer probeert.

Vervang de motorolie en het filter na de eerste 50 gebruiksuren
en vervolgens elke 6 maanden of 250 uur. Zie tabel 6 voor de
aanbevolen olieviscositeit.
Neem een opvangbak en tap de olie daarin af.
1.
Verwijder de olievuldop terwijl u de olie aftapt (afbeelding 2.
22).
Serviceonderdelen motorolieAfbeelding 22.
Olietabel
PEILSTOK
VUL NIET TEVEEL BIJ.
BOVENSTE
LIMIET
ONDERSTE
LIMIET
HOOFDELEMENT PAPIEREN
LUCHTREINIGER
BLAAS PERSLUCHT
VAN BINNEN NAAR
BUITEN
(OLIE BIJVULLEN)
PEILSTOK
OLIEFILTER
OLIEPAN
AFTAPPLUG
VULDOP
MOTOROLIE
VERWACHT BEREIK BEGInTEMPERATUUR VOOR VOlGEnDE VERVERSInG VAn OlIE
* Er kan een synthetische 5W-30 olie worden gebruikt

ONDERHOUD



YANMAR adviseert om antivries/zomer koelmiddel in hun
motoren te gebruiken. Dit kan geconcentreerd (en gemengd
met 50% gedemineraliseerd water) of voorverdund worden
aangeschaft. Zie de Gebruikershandleiding voor Yanmar
motor voor nadere details.
Dagelijke toevoeging van koelmiddel wordt geregeld via de
terugwintank. Als u koelmiddel aan de radiateur toevoegt,
mag u de radiateurdop  verwijderen als de eenheid
volledig is afgekoeld. Zie tabel 7 voor de koelmiddelcapaciteiten
van de motor, radiateur en terugwintank. Controleer of het
koelmiddelniveau in de terugwintank altijd ligt tussen de "H"-
en de "L"-markeringen.
Bediening onder koude weersomstandigheden
Als u de machine gebruikt in koude weersomstandigheden,
dient u te controleren of de juiste hoeveelheid antivries (tabel
8) is toegevoegd.

Als u koelmiddel/antivries aan de radiateur
toevoegt, mag u de radiateurdop   verwij-
deren als de eenheid volledig is afgekoeld.
De mogelijkheid op heet! koelmiddel bestaat
waardoor ernstige brandwonden kunnen
optreden.

Motor en radiateur 9,5 liter (2,5 Am. gallons)
Reservetank 0,5 liter (16 oz.)
Tabel 8.
Vol %
Antivries
Vriespunt Kookpunt
°C °F °C °F
50 -37 -34 108 226
OPGELET!
Als de antivries met water wordt gemend, moet het
antivries mengsel ten minste minder dan 50% zijn.
Verwijder de aftapplug om de olie af te voeren.3.
Nadat er voldoende olie is afgetapt, bevestigt u de 4.
aftapplug weer terug.
Gebruik een filtermoersleutel om het oliefilter linksom te
5.
draaien en te verwijderen.
Reinig het afdichtingsoppervlak op de motor waar de
6.
filterbevestiging is.
Dicht het nieuwe oliefilter af met schone motorolie.
7.
Installeer eerst met de hand een nieuwe filter totdat deze
contact maakt met het afdichtingsoppervlak van de motor.
Vervolgens gebruikt u een filter moersleutel om het filter
met ca. 3/4-draai te bevestigen.
Vul de carterpan van de motor met hoogwaardige olie,
8.
met classificatie "For Service CF of CF-4". Vul tot de
bovenste markering op de peilstok. Vul NIET te veel olie
bij. De oliecapaciteit van de carterpan met vervanging
van het oliefilter is 3,3 liter (3,5 qts).
Laat de motor gedurende enkele minuten draaien. Kijk of
9.
er olie lekt. Schakel de motor uit en wacht enkele minuten.
Vul olie bij tot de bovenste markering op de peilstok.
Dicht het nieuwe oliefilter (afbeelding 23) af met schone
10.
motorolie.
Oliefilter/afdichtingAfbeelding 23.
AFDICHTEN
OLIEFILTER

ONDERHOUD
Onderhoud radiateur
Controleer de radiateur op lekkage die kan wijzen op 1.
corrosie of schade.
Controleer dagelijks het koelmiddelniveau. Vul eventueel
2.
bij. Gebruik altijd het aanbevolen koelmiddel/antivries.
Gebruik de mengratios die door de fabrikant van het
koelmiddel/de antivries wordt aangegeven of raadpleeg
tabel 8. Vervang ten minste een keer per jaar het koelmid-
del/de antivries.
Controleer radiateurslangen op materiaalmoeheid of
3.
scheuren. Vervang direct enige defecte slangen.
Controleer de radiateurdopafdichting en vervang deze
4.
eventueel.
Blaas het vuil en de stof weg uit de ribben en radiateur
5.
met 28 psi (193 kPa) of minder perslucht (afbeelding
24). Let op dat de ribben niet worden beschadigd door
de perslucht.
Reinigen van de radiateurAfbeelding 24.
Als de ribben aanzienlijk vervuild zijn, gebruikt u een 6.
reinigingsmiddel om de ribben te reinigen. Vervolgens
spoelt u grondig na met leidingwater.
OPGELET!
Gebruik NOOIT water onder hoge druk of perslucht dat
hoger is dan 28 psi (193 kPa) of een metaalborstel om
de radiateurribben te reinigen. Radiateurribben kunnen
gemakkelijk beschadigen.

Vervang het brandstoffilter van de motor (afbeelding 25) elke
800 uur. Zie de handleiding voor uw motor voor specifieke
gegevens om deze handeling uit te voeren.
BrandstoffilterAfbeelding 25.

Controleer dagelijks de brandstof/waterafscheider. Als 1.
het brandstoffilter/de waterafscheider (afbeeldling 26)
een aanzienlijke hoeveelheid water heeft verzameld en
er afzetting onderaan de cup zichtbaar is, dient u dit af
te tappen.
Om water en afzetting uit de cup te verwijderen, plaatst
2.
u de brandstofkraan in de UIT-positie en schroeft u de
cup los van de borgring.
Giet de inhoud van de cup in een veiligheidscontainer.
3.
Spoel de cup met een mild reinigingsmiddel en bevestig
de cup terug op de borgring.
Plaats de brandstofkraan weer in de AAN-positie.
4.
Brandstof/waterafscheiderAfbeelding 26.
BINNENBORGRING
RADIATEUR
KOELRIBBEN
PERSLUCHT
OF
DRUK RING
DOP
BRANDSTOFKRAAN
CUP
BEZINKSEL

Olie- en brandstofleidingen
Controleer de olie- en brandstofleidingen en aansluitingen 1.
regelmatig op lekken of schade. Vervang of repareer
indien nodig.
Vervang de olie- en brandstofleidingen elke twee jaar
2.
om de prestatie en flexibiliteit van de leidingen te kunnen
waarborgen.

De V-riem (afbeelding 27) moet worden vervangen zodra
deze slijtage begint te vertonen. Gebruik absoluut NOOIT
een defecte V-riem. Indicaties van overmatige slijtage van de
riem zijn rafelen, piepen tijdens gebruik, een riem die rook
ontwikkelt of een brandende rubberlucht tijdens gebruik.
V-riem controleAfbeelding 27.
Voer een visuele controle van de V-riem (afbeelding 27) 1.
uit op schade of overmatige slijtage. Als de V-riem is
versleten of beschadigd, vervangt u de V-riem.
Controleer of de V-riem goed is gespannen en juist is
2.
uitgelijnd.
ONDERHOUD

Controleer de accuterminals op corrosie en reinig ze.1.
Controleer of de accu-elektroliet zich tussen de bovenste 2.
en onderste markering bevindt zoals aangegeven op de
accu. De accu mag nooit zonder voldoende vloeistof in
de accu worden gebruikt of opgeladen.
Probeer nooit een accu te laden die bevroren is. De accu
3.
kan exploderen, tenzij deze eerst kan ontdooien.
Koppel de minterminal (-) los van de accu tijdens opslag.
4.
Als de eenheid wordt bewaard waar de omgevings-
temperatuur -15°C of lager is, moet u de accu verwijderen
en bewaren op een warme, droge plaats.
Langdurige opslag
Verwijder de accu.
Tap de brandstoftank volledig af. Behandel eventueel met
een brandstofstabilisator.
Reinig de buitenzijde met een zacht doekje die in schone
olie is gedrenkt.
Bewaar de eenheid afgedekt met plastic in een vochtige
en stofvrije locatie, niet in direct zonlicht.

Neem alle veiligheidsmaatregelen van de fabrikant van
de accu in acht tijdens werkzaamheden met de accu.
Ontvlambaar, explosief gas. (produceert
waterstofgas tijdens het opladen of tijdens
gebruik). Zorg dat de omgeving rondom de
accu goed wordt geventileerd en houd de
accu buiten bereik van ontstekingsbronnen.
Accu-elektrolyt bevat corrosieve, toxische
chemicaliën. (verdunning van zwavelzuur).
Vermijd contact met ogen en huid.
Schok of brand door een elektrische kort-
sluiting. Koppel de accukabels los voordat
u het elektrisch systeem controleert en laat
de accuterminals nooit "vonken" om de
lading te testen.

Laat NOOIT de dubbele troffelmachine met brandstof in
de tank staan gedurende een langere periode. Ruim direct
gemorste brandstof op.
GESATINEERD
OLIE DOORDRENKT
SNOER STORING
GEBROKEN
ONTBREKENDE
RUBBER
SCHEUREN
VERSLETEN
ACHTERBLAD
SLIJTAGE
ZIJWAND

ONDERHOUD

Zie de handleiding van uw motor voor specifieke informatie
over het afstellen van uw motor.

Omdat de twee hydraulische aandrijfmotoren onafhankelijk
van elkaar worden bediend, kan de snelheid van de
troffelmachine tussen beide variëren. Als de besturing van de
eenheid lastig is om te bedienen of als een spin aanzienlijk
sneller of langzamer draait dan de ander, moet de snelheid
van de troffelmachine worden gecontroleerd. Wij adviseren
om de snelheid van de troffelmachine ten minste één keer
per jaar te controleren.
De snelheidsafstelling van de troffelmachine voert u in twee
stappen uit. Eerst controleert u de linkerzijde en stelt u deze
indien nodig af. Vervolgens controleert u de rechterzijde en
stelt u deze af op de linkerzijde.

De snelheid van de troffelmachine aan de linkerzijde wordt
afgesteld met de afstelbout (afbeelding 28) die zich onder
het platform van de bestuurder bevindt en waartot toegang
kan worden verkregen door de klep van de opslag te openen.
Als u de afstelschroef losser draait, wordt de snelheid van de
machine links lager; door de afstelschroef vaster te draaien,
wordt de snelheid hoger.
Snelheidsregeling troffelmachine Afbeelding 28.
(locatie afstelbout)
OPGELET!
Raadpleeg de handleiding van de motor die bij uw machine
is geleverd voor het juiste onderhoudsinterval van de motor
en de gids voor probleemoplossingen bij problemen.

Koppel ALTIJD de accukabels los voordat u enig onderhoud
of service aan de dubbele troffelmachine gaat uitvoeren.

De snelheid van de troffelmachine rechts wordt aangepast
door de lengte van de bevestigingsstang (afbeelding 29) op de
aandrijfhendels van de pomp te wijzigen. Dit kunt u uitvoeren
door de afstelbout rechts aan te passen.
Afstelcomponenten van de pompAfbeelding 29.
Deze staaf is in principe een spanschroef, (afbeelding 29).
Door deze in de ene richting te draaien, vergroot u de lengte
en de overeenkomstige snelheid van de troffelmachine. Door
deze in de tegengestelde richting te draaien, verlaagt u de
lengte en de snelheid van de troffelmachine. De snelheid van
de troffelmachine rechts moet binnen een bereik van 3tpm
van links liggen.
Een goed beginpunt in het afstelproces is het aanpassen van
de staaf zodat beide troffels gelijktijdig kunnen draaien als het
voetpedaal langzaam wordt ingetrapt. Hierdoor zal de snelheid
nagenoeg dicht bijelkaar liggen. In elk geval goed genoeg om
te kunnen gebruiken als de instrumenten niet beschikbaar zijn
(bijv. op werklocatie). Vanaf dit moment, zijn enkele vormen
van instrumenten vereist om te verifiëren of de snelheid van
de troffelmachine binnen tolerantiebereik ligt. Wij adviseren
een lichtindicator of magnetische pickup snelheidsindicator
om de snelheden te verifiëren.
De snelheden van de troffelmachine moeten worden aangepast
op een droge betonvloer met vlakke bladpitches. Eenheden
met de Yanmar turbocharged motor moet worden ingesteld op
140-160 TPM met de motor bij volle snelheid.
Bladpitch voor beide sets bladen overeen laten komen
Soms is het noodzakelijk om de bladpitch overeen te laten
komen met de twee sets bladen. Er kunnen tekenen zijn dat dit
noodzakelijk is. De verschillen in pitch zou bijv. een opmerkelijk
verschil in afwerkingskwaliteit tussen de twee sets bladen
veroorzaken, of het verschil in bladpitch kan zorgen dat de
machine lastig te bedienen is.
AANDRIJFHENDELS POMP
HYDRAULISCHE POMP
BOVENAANZICHT
LINKERZIJDE
AFSTEL
MOER
VERBINDINGSSTANG
RECHTERZIJDE
AFSTEL
MOER
STEL
BOUT

ONDERHOUD
Dit komt doordat het oppervlakgedeelte in contact komt met
het beton (de bladset met het grotere contactgedeelte neigt
meer aan het beton te plakken).
De rechter tuimelschakelaar (Twin Pitch™) pitcht beide bladen
gelijktijdig terwijl de linker tuimelschakelaar (enkele pitch)
alleen het linkerblad zal pitchen. Door de schakelaars naar
voren te bewegen vergroot u de pitch terwijl u de bladpitch kunt
verlagen door deze naar achteren te bewegen (afbeelding
30).
Tuimelschakelaars bladpitchAfbeelding 30.

Onderhoud afstelling van de bladpitch kan worden uitgevoerd
door een bout (afbeelding 31) op de arm van de bladvinger van
de troffelmachine af te stellen. Deze bout is het contactpunt
van de troffelarm en de onderste draagplaat op de drukkraag.
Het doel van de afstelling is om consistente bladpitch en
afwerkingskwaliteit te bevorderen.
Kijk naar de volgende indicaties als de bladen ongelijkmatig
slijten. Als dit het geval is, is wellicht afstelling noodzakelijk.
Is een blad volledig versleten en ziet de andere er nog als
nieuw uit?
Heeft de machine een waarneembare rollende of sprin-
gende beweging tijdens gebruik?
Kijk naar de machine als deze draait, bewegen de
beveiligingsringen "omhoog en omlaag" ten opzichte van
de grond?
Afstelbout bladpitchAfbeelding 31.
De eenvoudigste en meest consistente wijze om afstellingen
aan de troffelarmvingers aan te brengen, is het gebruik van
de afstelhouder troffelarm (onderdeelnr. 9177). Deze wordt
geleverd met alle noodzakelijke hardware om op juiste wijze
dit onderhoud uit te voeren en de instructies over het gebruik
van dit gereedschap.
Als een afstelhouder van de troffelarm niet beschikbaar is en
directe afstelling is noodzakelijk, kan een tijdelijke afstelling
worden uitgevoerd als u ziet of voelt dat een blad harder trekt
door de bout van het desbetreffende blad af te stellen.
Een andere manier om te bepalen welke bladen moeten
worden aangepast, is om de machine op een bekend "VLAK"
oppervlak (metalen staalplaat) te plaatsen en de bladen zo
vlak mogelijk te pitchen. Kijk nu naar de afstelbouten. Ze
moeten net contact maken met de onderste draagplaat op de
spin. Als u ziet dat een van de bouten geen contact maakt,
dient u een afstelling door te voeren.
Stel de "hoge" bouten omlaag tot het niveau van de ene die
geen contact maakt, of pas de "lage" bout aan het niveau van
de hogere bouten aan. Indien mogelijk past u de lage bout aan
het niveau van de overige bouten aan. Dit is de eenvoudigste
manier, maar werkt niet altijd. Verifieer na afstelling of de
bladpitches juist functioneren.
Bladen die onjuist zijn afgesteld, kunnen meestal niet vlak
pitchen. Dit kan optreden als de afstelbouten te hoog zijn
afgesteld. Afstelbouten daarentegen die te laag zijn afgesteld,
zorgen ervoor dat de bladen niet voldoende hoog voor
afwerkingswerkzaamheden zijn afgesteld.
TUIMELSCHAKELAARS
BLADPITCH
AFSTELBOUT
BLADPITCH
TROFFELARM
BLAD
SPINPLAAT
HEFBOOM

ONDERHOUD
Als de machine na het afstellen van de bladpitches nog steeds
niet goed functioneert, moeten de bladen, troffelarmen en
de draagbussen van de troffelarm worden gecontroleerd
op schade of slijtage of eventueel worden afgesteld. Zie de
volgende gedeeltes.

Om de buitenste stabilisatiering (afbeelding 32) te 5.
verwijderen, verwijdert u de zes bouten aan het einde
van elke spinarm.
Verwijderen van de stabilisatieringAfbeelding 32.
Bepaal de stabilisatiering op vervormingen of afwijkingen. 6.
Als de ring is beschadigd, dient u deze te vervangen. Als
de ring geen schade vertoont, legt u de ring opzij.
Bladen verwisselen
Wij adviseren dat ALLE bladen van de gehele machine
gelijktijdig worden verwisseld. Als slechts een of enkele van
de bladen worden verwisseld, zal de machine het beton niet
gelijkmatig afwerken en kan de machine gaan hobbelen of
springen.
Plaats de machine op een vlakke ondergrond. Pas de
1.
regeling van de bladpitch aan om de bladen zo vlak
mogelijk te maken.
Let op de bladrichting op de troffelarm. Dit is belangrijk
2.
voor dubbele (ride-on) troffelmachines omdat de twee
sets bladen contradraaien. Hijs de machine op, plaats
ter ondersteuning blokken onder de belangrijkste
beveiligingsring.
Verwijder de bouten en de borgringen (afbeelding 33)
3.
die het blad op de troffelarm bevestigen, en verwijder
vervolgens het blad.
Blad verwijderenAfbeelding 33.
Verwijder met een metaalborstel enige afzetting van beton 4.
van alle zes zijdes van de troffelarm. Dit is belangrijk om
het nieuwe blad goed te kunnen bevestigen. Herhaal dit
voor de overige armen.
Installeer het nieuwe blad, neem de juiste draairichting
5.
in acht.
Plaats de bouten en de borgringen terug.
6.
Draai deze met een koppel van 12,2 N7.
.
m (9 ft. lbs) aan
Herhaal stap 2 t/m 7 voor alle overige bladen.
8.
STABILISATIERING
ZESKANTIGE
MOER
ZESKANTIGE
SCHROEF
STAAFEINDE
VLAKKE
RING
ZESKANTIGE
SCHROEF
TROFFELARM
RING

ONDERHOUD

Gebruik de volgende procedure om de troffelarmen te
controleren en aan te passen en controleer of componenten
zijn versleten of beschadigd als blijkt dat de troffelmachine
slecht functioneert of routinematig onderhoud nodig heeft.
Kijk naar de volgende indicaties. De oorzaak zou de
uitlijning troffelarm, versleten spin draagbussen of verbogen
troffelarmen kunnen zijn.
Zijn bladen gelijkmatig afgesleten? Is een blad volledig
versleten en ziet de andere er nog als nieuw uit?
Heeft de machine een waarneembare rollende of
springende beweging tijdens gebruik?
Kijk naar de machine als deze draait, bewegen de
beveiligingsringen "omhoog en omlaag" ten opzichte van
de grond?
Plaats de machine op een VLAKKE ondergrond.
1.
Een vlak, schoon oppervlak om de troffelmachine vooraf 2.
en naderhand te testen, is van essentieel belang. Enige
oneffen plekken op de vloer of vuil onder de troffelbladen
zal een onjuiste weergave van de afstelling geven. Een
1,5 x 1,5 m (5 x 5 ft)) 19 mm (3/4 inch) dik VLAKKE
staalplaat zou ideaal zijn voor het testen.
Pitch de bladen zo vlak mogelijk. De afstelbouten moeten
3.
net contact maken met de onderste draagplaat op de spin.
Als een bout geen contact maakt, moet deze opnieuw
worden afgesteld.
Afbeelding 34 toont "onjuiste uitlijning", versleten spin
4.
draagbussen of verbogen troffelarmen. Controleer of de
afstelbout net (2,5 mm / 0,10" max. speling) de onderste
draagplaat raakt. Alle uitlijnbouten moeten dezelfde
afstand hebben tot de onderste draagplaat.
Onjuiste uitlijning spinplaatAfbeelding 34.
Afbeelding 35 illustreert de "juiste uitlijning" voor een 5.
spinplaat (zoals verzonden vanaf de fabriek).
Juiste uitlijning spinplaatAfbeelding 35.

Verwijder als volgt de spinassemblage (afbeelding 36) van
de hydraulische motoras:
Verwijder de beveiligingsplug aan de onderzijde van
1.
de spin om toegang te verkrijgen tot de schroef die de
spinplaat op de hydraulische motoras bevestigd.
Verwijderen spin/tandwielkastAfbeelding 36.
TROFFELARM
BEVESTIGINGBLAD
VLAK
VLAK
OPPERVLAK
JUISTE UITLIJNING
BOVENSTE DRAAGPLAAT
HYDRAULISCHE
MOTORAS
DRUKKRAAGLAGERS
DRUKKRAAG
DRAAGBUS DRUKKRAAG
ONDERSTE DRAAGPLAAT
SPINPLAAT
BORGRINGEN
BORGMOEREN
STEKKER
BORGRING
HYDRAULISCHE
MOTOR
ONDERSTE
DRAAGPLAAT
AFSTELBOUT
AFSTELBOUT
OPPERVLAK
CONCAAF EFFECT OP
AFGEWERKT BETON

ONDERHOUD
Verwijder de borgmoer van de spin en hydraulische 2.
motor.
Hijs zorgvuldig de bovenste troffelassemblage van de
3.
spinassemblage. Het kan nodig zijn om zachtjes met een
rubberen hamer te kloppen om de spin van de hoofdas
van de hydraulische motor los te krijgen.
Gebruik Blue Loctite #242 op de borgmoer van de spin
4.
bij montage en draai deze aan met een koppel van
176 N
.
m (130 ft.lbs).

Verwijder de hardware die de stabilisatiering op de 1.
troffelarm bevestigd (afbeelding 37).
Verwijderen troffelarm Afbeelding 37.
(stabilisatiering)
Elke troffelarm (afbeelding 38 ) wordt met een zeskantige 2.
kopbout op de spinplaat gehouden (schroefdraad
smeren) en een rolpen. Verwijder zowel de zeskantige
kopbout en de rolpen van de spinplaat.
Verwijder de troffelarm van de spinplaat.
3.
Verwijderen troffelarm Afbeelding 38.
(spinplaat)
Als de inzetstukken van de troffelarm (bronzen draagbus) 4.
uit de troffelarm komen, verwijdert u de draagbus uit
de troffelarm en legt u deze op een veilige plek. Als
de draagbus in de spinplaat blijft, dient u de draagbus
voorzichtig te verwijderen.
Bepaal de bronzen troffelarm draagbussen (afbeelding
5.
39) en reinig deze indien nodig. Vervang de draagbussen
als deze vervormd of versleten zijn.
Bronzen draagbussenAfbeelding 39.
Verwijder met een metaalborstel enige afzetting van beton 6.
van alle zes zijdes van de troffelarm. Herhaal dit voor de
overige armen.
2-DELIG
BRONZEN
DRAAGBUS
SPINPLAAT
TERUG-
DRUKVEER
ARM
TROFFELARM
ROLPEN
ZESKANTIGE
SCHROEF
ZESKANTIGE
BORGMOER
BORGRING
HEFBOOM
BORGMOER
(SCHROEFDRAAD
INSMEREN)
TROFFEL-
ARM
MOER
MOER
BOUT
VLAKKE
RING
STAAFEINDE
STABILISATIERING
2-DELIG BRONZEN
DRAAGBUSSEN

ONDERHOUD

Troffelarmen kunnen beschadigd zijn door ruwe handelingen
(zoals de troffelarm op een pad laten vallen) of door het
raken van blootliggende leidingen, waardoor ze vervormd
raken tijdens gebruik. Met een verbogen troffelarm kan de
troffelmachine geen vloeiende beweging maken. Als u denkt
dat de troffelarmen verbogen zijn, controleert u als volgt op
vlakheid, zie afbeelding 40 en 41:
TroffelarmAfbeelding 40.
Gebruik een dikke staalplaat, granietenplaat of enig 1.
oppervlak dat gegarandeerd vlak is om alle zijdes van
elke troffelarm op vlakheid te controleren.
Controleer elk van de zes zijdes van de troffelarm
2.
(zeskantig gedeelte). Een voelmaat van 0,10 mm (0.004")
mag niet tussen het vlakke gedeelte van de troffelarm
en het testoppervlak passen langs de lengte van het
testoppervlak. (Afbeelding 41).
Controleer of de troffelarmen Afbeelding 41.
vlak zijn
Controleer vervolgens de speling tussen de ronde as en het 3.
testoppervlak als een van de vlakke zeskantige gedeeltes
van de arm op het testoppervlak rust. Draai de arm naar elk
vlak zeskantig gedeelte en controleer de speling rondom
de as. Gebruik een voelmaat van 0,127 mm (0,005"). Elk
gedeelte moet dezelfde speling vertonen tussen rondom
de as van de troffelarm en het testoppervlak.
Als de troffelarm niet vlak of verbogen is, vervangt u de
4.
troffelarm.

In afbeelding 42 wordt de afstelhouder met hierin een
troffelarm, weergegeven. Omdat elke troffelarm in de houder
wordt bevestigd, moet de armbout dusdanig worden afgesteld
tot waar deze een stop op de houder veroorzaakt. Hierdoor
zullen gelijkmatig alle troffelarmen worden afgesteld, waardoor
de afwerkingsmachine vlak en zo gelijkmatig wordt.
Zoek het afstelgereedschap voor de troffelarm, onder-
1.
deelnr. 9177.
Zijaanzicht afstelgereedschap Afbeelding 42.
troffelarm
Controleer of de houderarm juist is afgesteld (omhoog 2.
of omlaag) voor de draaiing van uw troffelarm, zoals
weergegeven in afbeelding 43.
Afstelling troffelarmAfbeelding 43.
HENDEL
BEVESTIGINGSSLEUF
(LINKERARM WEERGEGEVEN)
TROFFELARM
GEDEELTE RONDE AS
OPENING ROLPEN
BLADBEVESTIGING
BOUT OPENING (1 VAN 3)
PLATTE KANT VAN D-AS
(BOVENZIJDE ARM)
TROFFELARM
GEDEELTE D-AS
AFSTELBOUT
ZIJAANZICHT
AFSTAND
BORGMOER
HOUDER ARM
TROFFELARM
VLAK
TESTOPPERVLAK
VOELMAAT
(0,127 MM/005 IN)
VOELMAAT
(0,10 MM/004 IN)

Schroef de vergrendelingsbouten van het afstelgereed-3.
schap en plaats de troffelarm in de houder zoals weerge-
geven in afbeelding 44. Er kan een dunne vulring nodig
zijn om de bladopeningen op de troffelarm te bedekken.
Let op dat de afstelbout voor de troffelmachine wordt
uitgelijnd met de afstelbout van de houder.
Componenten afstelhouder Afbeelding 44.
troffelmachine
Gebruik een inbussleutel om de vergrendelingsbouten 4.
aan te draaien om de troffelarm te bevestigen.
Pas de bout "afstand" aan zoals weergegeven in
5.
afbeelding 42 zodat deze met een van de armen
overeenkomt. De overige armen zullen worden afgesteld
op deze afstand.
Draai de vergrendelingsbout van de troffelarmhefboom
6.
los, draai de afstelbout van de troffelarm vast totdat deze
net (2,5 mm / 0.010 inch) de afstelbout van de houder.
Zodra de juiste afstelling is uitgevoerd, draait u de
7.
vergrendelingsbout op de troffelarm vast om deze te
bevestigen.
Draai de vergrendelingsbouten op de afstelhouder los en
8.
verwijder de troffelarm.
Herhaal dit voor de overige troffelarmen.
9.
OPGELET!
Armen met een bladrotatie RECHTSOM gebruiken de
houderarm in de positie OMHOOG (A in afbeelding
43). Armen met een bladrotatie LINKSOM gebruiken de
houder met de houderarm in de positie OMLAAG. (B in
afbeelding 43).
Montage
Reinig en controleer de bovenste/onderste draagplaten 1.
en draagkraag. Controleer de gehele spinassemblage.
Veeg met een metaalborstel enig beton of roestvorming
weg. Als enig spincomponent schade vertoont of
vervormd is, dient u deze te vervangen.
Controleer of de bronzen troffelarm draagbus niet
2.
beschadigd of vervormd is. Reinig eventueel de draagbus.
Als de bronzen draagbus beschadigd of versleten is, moet
u deze vervangen.
Installeer de bronzen draagbus op de troffelarm.
3.
Herhaal stappen 2 en 3 voor elke troffelarm.4.
Controleer of de spanningsveer de juiste positie heeft om 5.
spanning op de troffelarm uit te oefenen.
Plaats alle troffelarmen met hendels in de spinplaat (met
6.
bronzen draagbus reeds geïnstalleerd), let op dat de
smeernippel op de bronzen draagbus wordt uitgelijnd
met de smeernippel op de spinplaat.
Vergrendel de troffelarmen door de zeskantige kopbout
7.
vast te draaien met smeermiddel op het schroefdraad
en borgmoer.
Installeer de bladen terug op de troffelarmen.
8.
Installeer de stabilisatiering op de spinassemblage.9.
Smeer alle smeernippels in met premium smeermid-10.
del "Lithum 12", overeenkomstig met NLGI graad #2
consistentie.
ONDERHOUD
ARM
HEFBOOM
TROFFELMACHINE
HOUDER ARM
AFST.
BOUT
AFST.
BOUT
VERGRENDELINGS-
BOUTEN
AFSTAND
0,25 MM (0,010 IN)
AFSTELHOUDER
TROFFELARM
ONDERDEELNR. 1817
AFSTAND-
PLAAT

ONDERHOUD

Deze ronde schijven worden ook wel "pannen" genoemd,
en worden bevestigd op de spinarmen en maken vroegtijdig
zweven van nat beton en eenvoudige verplaatsing van
natte naar droge gebieden mogelijk. Deze zijn bovendien
zeer effectief in het integreren van grote aggregaten en
oppervlakverhaders.
Hijs de troffelmachine net voldoende zodat de pan onder
1.
de bladen kan worden geschoven. Breng de afwerkings-
machine omlaag op de pan met de bladassemblages
naast de Z-clips.
Draai de bladen in positie onder de Z-clips (afbeelding
2.
45). Controleer of de bladen draaien in de rijrichting van
de machine als deze in bedrijf is of gebruik de motor om
de bladen in positie te draaien.
Installatie Z-clip afwerkingspanAfbeelding 45.

Hijsen/gevaar op beknelling. Hijs de troffelma-
chine NIET als de pannen zijn bevestigd.

Installeer de pannen ALTIJD in de werkomgeving of
in een naastgelegen, genivelleerde omgeving. Hijs de
troffelmachine NIET als de pannen zijn bevestigd.
Bevestig de bladbanden aan de verre zijde van de 3.
Z-clipbeugels met de bevestigingsknoppen zoals
weergegeven in afbeelding 45.
Controleer of de bladranden onder de Z-clips zijn
4.
bevestigd en de bevestigingsbanden volledig over de
randen van de bladen zijn bevestigd voordat de machine
weer in gebruik wordt genomen.

Een groot aantal hydraulische problemen zijn het gevolg van
lage vloeistofniveaus. Voordat u enige andere mogelijkheden
gaat controleren, dient u te controleren of het hydraulische
vloeistofniveau bovenaan het kijkglas zit, dat zich bevindt aan
de achterzijde/het midden van het frame.
Hydrostatische druk kan worden gecontroleerd met gebruik
van een drukmeter met een bereik van ten minste 5.000 psi.
Twee diagnostische male snelkoppelstukken/testpoorten
(een voor elke pomp) bevinden zich onder de rechter
grilbescherming (afbeelding 46).
Locatie QD Male koppelstukkenAfbeelding 46.

Indien van toepassing, mag u NOOIT uw
hand gebruiken om hydraulische lekken te
zoeken. Gebruik een stuk hout of karton.
Hydraulische vloeistof die in de huid wordt
geïnjecteerd, moet direct worden behandeld
door een deskundige arts, anders kan ernstig
letsel of zelfs dodelijk letsel optreden.
BEVESTIGINGSKNOP
Z-CLIP, PAN
BLADASSEMBLAGE
SNELLE LOSKOPPELING VAN
MALE KOPPELSTUKKEN
BEVESTIGING, BLAD

ONDERHOUD
Om toegang te verkrijgen tot de rechter en linker testpoorten
van de hydrostatische pomp, verwijdert u de grillbescherming.
Het is het beste om twee meters gelijktijdig te gebruiken,
maar het is mogelijk om slechts één meter te gebruiken en
de procedure voor elke zijde te herhalen.
Sluit de drukmeters aan op de rechter en linker testpoorten,
zoals weergegeven in afbeelding 47.
Om het hydrostatische systeem volledig te testen, moeten de
spinnen worden vergrendeld zodat ze niet kunnen draaien.
Dit kan worden gedaan door een ketting rondom een arm op
elke spin te wikkelen, waardoor ze achter de troffelmachine
worden vastgeketend.
Zodra de drukmeters zijn geïnstalleerd, en de spinnen zijn
vastgeketend, kan het systeem worden gecontroleerd.
Met het voetpedaal in de stationaire positie en de motor op
volle snelheid, moet de druk tussen 150 en 250 psi liggen.
Als de druk minder is dan 150 psi, moet het oplaadsysteem
worden gecontroleerd en/of onderhouden. Met name de
aanzuigfilter en de aftapafsluiter van de oplaadpomp moeten
worden gecontroleerd. De aanzuigfilter kan verstopt zitten of
de aftapafsluiter blijft hangen. Dit kan een lage oplaaddruk
veroorzaken.
Met de motor op 50% tot 70% van de volledige snelheid en
de spinnen aan elkaar vastgeketend, laat u langzaam het
voetpedaal los en leest u de meters af. De druk moet nu ten
minste naar 3,625 psi (250 bar) gaan. Als de druk 3,625 psi
(250 bar) niet haalt, moet de pomp worden gecontroleerd en/of
onderhouden door een geautoriseerde servicetechnicien.
Testpoorten hydraulische pompdrukAfbeelding 47.
DRUKMETER
(5.000 PSI)
DRUKMETER
(5.000 PSI)
RECHTERZIJDE
HYDROSTATISCHE
POMP TESTPOORT
SNELLE
LOSKOPPELING
DIAGNOSTISCH
FEMALE
KOPPELSTUK
LINKERZIJDE
HYDROSTATISCHE
POMP TESTPOORT

ONDERHOUD
Besturingsdruk controleren
De besturingsdruk wordt ook gecontroleerd met een van de
diagnostische drukkoppelstukken (afbeelding 48) onder de
rechter grillbescherming. Controleer de besturingsdruk op
enig koppelstuk met een 300-600 PSI meter.
BesturingsdrukmeterAfbeelding 48.
Laat de motor draaien op volle tpm. De fabrieksinstellingen
van het besturingssysteem worden in tabel 9 weergegeven,
echter enkele bestuurders kunnen de voorkeur geven aan een
meer responsieve besturing (hogere druk vereist) en andere
bestuurders kunnen weer een "zachter gevoel" (lagere druk
vereist) prefereren.

Duw het VOETPEDAAL NIET in als de 300-600 PSI
meter is geïnstalleerd. Hierdoor kan de meter worden
beschadigd.
Besturingsdruk
Koelolie
1
155-175 PSI
Hete olie
1
145-165 PSI
1. Motor moet draaien op volle snelheid.

Druk NIET het voetpedaal in als de 300-600 PSI meter is
geïnstalleerd. Hierdoor zal directe schade aan de meter
ontstaan.
Verwijder de rechter grillbescherming.
1.
Installeer 300 of 600 PSI meter (afbeelding 49).2.
Draai de 1-1/16" borgmoer op de aftapafsluiter los.3.
Afstelling besturingsdrukAfbeelding 49.
Gebruik een 1/2" sleuf om de kleine zeskantige moer in 4.
de grotere zeskantige borgmoer af te stellen.
Pas de juiste specificaties inzake de besturingsdruk toe
5.
zoals weergegeven in tabel 9.
Bevestig de borgmoer weer, verwijder de meter en plaats
6.
de grillbescherming terug.
DRUKMETER
(300-600 PSI)
RECHTERZIJDE
HYDROSTATISCHE
POMP TESTPOORT
ZESKANTIGE
BORGMOER
ZESKANTIGE
MOER
LINKERZIJDE
HYDROSTATISCHE
POMP TESTPOORT

ONDERHOUD
Pitch drukcontrole
Om toegang te verkrijgen tot het pitchblok (afbeelding 50),
dient u het rechterachterpaneel van het stoelframe eventueel
te verwijderen.
Pitchdruk moet worden gemeten met ten minste één van
de pitchschakelaars geactiveerd. Als pitchschakelaars
niet worden geactiveerd, zal de pitchdruk hetzelfde zijn als
de oplaad/besturingsdruk. De juiste pitchdruk is 2300 PSI
(2250 - 2350 PSI).
Locatie pitchblokAfbeelding 50.
Installeer een drukmeter met een bereik van 3000 PSI om 1.
de pitchdruk op de testpoort van het pitchblok te meten,
(afbeelding 51).
Testpoort pitchdrukAfbeelding 51.
Duw de linker pitch tuimelschakelaar omlaag.2.
Pitchdruk Afbeelding 52.
(linker pitch tuimelschakelaar)
De bladen moeten vlak zijn (de pitchcilinders moeten 3.
wegslaan).
Houd de linker pitch tuimelschakelaar omlaag en
4.
registreer de druk.

Als de pitchdruk controle niet binnen de specificatie valt,
controleert u het volgende:
Corrigeer het hydraulische vloeistofniveau.
Verstopt hydraulisch oliefilter
Losse of lekkende verbindingen
Gescheurde/beschadigde hydraulische leidingen.
Hydraulische pomp defect.
Aftapafsluiter pitchdruk niet langer op fabrieksinstelling.
OPGELET!
De aftapafsluiter pitchdruk is BIJ DE FABRIEK INGE-
STELD en behoeft in principe geen afstelling. Als alle
overige systemen geen storingen vertonen, zal de oor-
zaak wellicht bij de aftapafsluiter van de pitchdruk liggen.
De volgende stappen kunnen worden gebruikt om de
klep af te stellen.
UP [Omhoog]
DOWN [Omlaag]
LINKER
TUIMELSCHAKELAAR
PITCHBLOK
TESTPOORT
PITCHDRUK
RECHTER
TUIMELSCHAKELAAAR
DRUKMETER
(300 PSI)
TESTPOORT
PITCHDRUK
PITCHBLOK


Verwijder de rechter grillbescherming en het rechterach-1.
terpaneel van het stoelframe.
Zet de motor UIT, verwijder de eindklep (afbeelding 53)
2.
op de aftapafsluiter.
Afstellen pitchdrukAfbeelding 53.
Pas de aftapafsluiter aan met een inbussleutel en plaats 3.
de eindklep terug.
Start de motor en controleer de druk zoals hierboven
4.
beschreven. (zie Pitch drukcontrole)
Als de druk nadere afstelling vereist, schakelt u de motor
5.
uit en herhaalt u stap 2 t/m 4 totdat de drukcontrole 2300
PSI aangeeft.
OPGELET!
Laat NOOIT de pitchdruk hoger komen dan 2700 PSI
anders kan de apparatuur worden beschadigd.
OPGELET!
Probeer NOOIT de aftapontlastklep van de pitchdruk af
te stellen terwijl de motor draait.
ONDERHOUD
PITCHBLOK
AFTAPONTLASTKLEP
EINDKLEP
AFTAPONTLASTKLEP
AFSTELPUNT

BEKABELINGSDIAGRAM
A
B
W40
W39
A
B
W41
W43
1
A
LINKER PITCHSCHAKELAAR MIDDELSTE TERMINAL
TWIN PITCHSCHAKELAAR MIDDELSTE TERMINAL
STOEL BYPASS-SCHAKELAAR - GEEN POLARITEIT
BRANDSTOFAFSLUITSOLENOÏDE
BRANDSTOFAFSLUITSOLENOÏDE
BRANDSTOFAFSLUITSOLENOÏDE
JOHN DEERE PLENUM VERWARMING
JOHN DEERE MOTOROLIE DRUKZENDER
LINKER SPRAYREGELING EN
PITCHSCHAKELAARS
16 GAGE ROOD X 5'' LANG
18.00
ROOD
ROOD
WIT
PLAATS ZWARTE EN WITTE
KABELS OVEREENKOMSTIG
DE KABELKLEUREN OP DE
BRANDSTOFSOLENOÏDE
KUBOTA BRANDSTOF
SOL CONN. OP KABELBOOM
--GEZIEN VANAF EINDE AANSL.
KUBOTA 1C010-65831 (ASSEMBLAGE)
INCLUSIEF
(1) 1C010-65881 CONN
(2) 1C010-65911 TERM + AFD
BRANDSTOFSOLENOÏDE
CONNECTOR
(1) AMP 172132-1 CONN
(OF KUBOTA 1625965830 CONN)
(3) WAYTEK 31073 TERM
ZIE
DETAIL 4
LINKER SPRAYSCHAKELAAR
LINKER SPRAYSCHAKELAAR
RECHTER ''MINDER PITCH'' SCHAKELAAR
RECHTER ''MEER PITCH'' SCHAKELAAR
LINKER ''MEER PITCH'' SCHAKELAAR
LINKER ''MINDER PITCH'' SCHAKELAAR
NEGATIEVE STUD
POSITIEVE STUD
NEGATIEVE STUD
NEGATIEVE STUD
NEGATIEVE STUD
DETAIL 3
ACCESSOIRE
RELAISCONNECTOR GEZIEN
VANAF RELAISEINDE
(1) 12018 CONNECTOR
(4) 12020 TERMINALS
WAYTEK
38005
CONN
CONTACTSLOT
40 AMP
BREKER
ZIE
DETAIL 3
ACCESSOIRE RELAIS
RECHTER SPRAYREGELAAR
AANSLUITEN OP AC
AANSLUITEN OP AC
AANSLUITEN OP AC
AANSLUITEN OP 17
AANSLUITEN OP 19
AANSLUITEN OP 50
AANSLUITEN OP 50
AANSLUITEN OP 30
AANSLUITEN OP 30
CONTACTSLOT
UURMETER KABELS (OP POLARITEIT)
LICHTSCHAKELAAR BOVEN
LICHTSCHAKELAAR ONDER TERMINAL (WITTE KABEL)
LICHTSCHAKELAAR BOVEN TERMINAL (WITTE KABEL)
AANSLUITEN OP LICHT KABELBOOM
TUSSEN
17 & 19
OP CONTACTSLOT
9.00
HYDRAULISCHE OMLOOPKLEP
HYDRAULISCHE OMLOOPKLEP
ZIE
DETAIL 2
TIMER
VOORVERWARMEN
ZWART 16 GA GEAARD
ZWART 16 GA GEAARD
ZWART 16 GA GEAARD
ZWART 16 GA GEAARD
ZWART 16 GA GEAARD
VERSPREIDINGSSOLENOÏDE
RECHTER ''MINDER PITCH'' SOLENOÏDE
RECHTER ''MEER PITCH'' SOLENOÏDE
LINKER ''MEER PITCH'' SOLENOÏDE
LINKER ''MINDER PITCH'' SOLENOÏDE
KUBOTA # 1E013-63591
WHITMAN # 11924
GEZIEN VANAF EINDE
AMP 250 SERIE}
6 LOCATIE CONNECTOR
AMP ONDERDEELNR. 171898-1
KUBOTA ONDERDEELNR.
1987265840
DETAIL 2
GEAARD IN
MOTORBLOK
AFGESNEDEN RING TERMINAL EN
INSTALLATIE 2856 (REF) TERMINAL
VOOR JOHN DEERE, WIJZIGEN EN TOEVOEGEN
JUMPERKABEL DIE BIJ DE MOTOR WORDT GELEVERD
DATCON P/N 104782
(DIV VAN MAXIMA TECHNOLOGIES INC)
ECM (ENGINE CONTROL MODULE) KABELBOOM
OF
AMP 530853-3 ZES POSITIE CONN
MET 156 DUO TYNE FLAG
TERMINALS (AMP 530501-5
DETAIL 4
PITCH REGELKLEP
JOHN DEERE
1N5404 DIODE (4)
STARTER SOLENOÏDE
STARTER ACCUPOLEN
STARTER ACCUPOLEN
TEMPERATUURSCHAKELAAR MOTORKOELMIDDEL
DYNAMO OUTPUT
MOTOROLIEDRUKSESNOR (KABEL GEBRUIKT ALLEEN OP KUBOTA)
DYNAMOPLUG
AMP 250 SERIE TWEE
POSITIE CONNECTOR
AMP ONDERDEELNR.
172130-1 OF
KUBOTA ONDERDEELNR.
1987265880
DETAIL 1
ZIE DETAIL 1
KUBOTA
9X
(1) 12180 BODY-2 SKT TOWER
(2) 12178 SKT TERMINAL
(2) 12171 SEAL-GREEN
L. SPRAYPOMP
R. SPRAYPOMP

HYDRAULISCHE DIAGRAM
KOELVENTILATOR
TANK
GPM
GPM
GPM
TBD
2050 PSI
5 PSI
ZUIGER
0.020
0.020
ZUIGER
ONDERDEELOMSCHRIJVING
ITEM # OMSCHRIJVING QTY
1 POMP/A, SAUER-DANFOSS M-25 1
2 MOTOR, HYD SAUER OMTW315 2
3 KLEP/A, POMP VEILIGHEIDSOMLOOP 1
4 KOELVENTILATOR, THERM TRANSFER MF-15 1
5 KLEP/A, PITCHBLOK 1
6 CILINDER, PITCH 2
7 KLEP/A, HYDRO-CONTROL DUAL AS 1
8 KLEP/A, HYDRO-CONTROL SNG AS 1
9 CILINDER, BESTURING 3
10 AANZUIGFILTER, 10 MICRONS ABS 1

PROBLEEMOPLOSSING

 Mogelijk probleem Oplossing
Veiligheidsstopschakelaar functioneert niet.
Overige problemen? Raadpleeg de handleiding van de motor.
Losse draadverbindingen? Controleer de bedrading. Vervang deze indien nodig.
Slechte contactpunten? Vervang de stoelzitting (bevat de schakelaar).
Als de troffelmachine "stuitert, beton rolt of oneffen
sporen in beton maakt"...
Bladen?
Zorg dat de bladen zich in goede staat bevinden en
niet overmatig versleten zijn. Afwerkingsbladen moeten
minder dan 50 mm (2") meten vanaf het blad tot aan de
onderste rand, combobladen moeten minimaal 89 mm
(3,5") meten. De onderste rand van het blad met recht
en parallel aan het mesblad zijn.
Spin?
Controleer of alle bladen zijn ingesteld met dezelfde
pitchhoek zoals gemeten bij de spin. Er is een on-site
kalibratietool beschikbaar voor de hoogte-afstelling van
de troffelarmen (zie Optionele apparatuur).
Verbogen troffelarmen?
Controleer de spinassemblage op verbogen
troffelarmen. Als een van de armen iets verbogen is,
dient u deze onmiddellijk te vervangen.
Troffelarm draagbussen?
Controleer de draagbussen van de troffelarm
op bevestiging. Dit kan worden gedaan door de
troffelarmen omhoog en omlaag te bewegen. Als
er meer dan 3,2 mm (1/8") beweging is aan het
uiteinde van de arm, moeten de draagbussen worden
vervangen. Alle draagbussen moeten tegelijkertijd
worden vervangen.
Drukkraag?
Controleer de vlakheid van de drukkraag door deze
op de spin te draaien. Als deze met meer dan 0,5 mm
(0,02") varieert, dient u de drukkraag te vervangen.
Draagbus drukkraag?
Controleer de drukkraag door deze op de spin te
bewegen. Als deze meer dan 1,6 mm (1/16") [zoals
gemeten bij de drukkraag O.D.] kan worden gekanteld,
dient u de draagbus in de drukkraag te vervangen.
Druklager versleten?
Controleer de druklager op soepel draaien. Vervang
deze indien nodig.
Bladpitch?
Controleer de bladen op constante pitch. Pas,
indien nodig, deze aan volgens de instructies in het
onderhoudsgedeelte.
Machine heeft een voelbare rollende beweging
tijdens het draaien.
Schroeven spinvinger?
Pas deze aan volgens de procedure in het gedeelte
Onderhoud.
Koppelstuk?
Controleer of de beide vingers van het koppelstuk
evenredig op de draagdop drukken. Vervang het
koppelstuk indien nodig.
Bladpitch?
Controleer of elk blad dusdanig is afgesteld dat deze
dezelfde pitch heeft als alle overige bladen. Pas deze
aan volgens de procedure in het gedeelte Onderhoud.

PROBLEEMOPLOSSING

 Mogelijk probleem Oplossing
Lampen (optioneel) functioneren niet.
Bedrading?
Controleer alle elektrische aansluitingen, waaronder de
hoofdschakelaar en controleer of de bedrading in goede
staat is zonder kortsluitingen. Vervang deze indien nodig.
Lampen?
Controleer of de gloeilampen nog steeds goed zijn.
Vervang deze als ze kapot zijn.
Brandvertragingsspray (optioneel) functioneert
niet.
Brandvertraging?
Controleer het brandvertragingsniveau in de tank. Vul de
tank bij, indien nodig.
Bedrading?
Controleer alle elektrische aansluitingen, waaronder
de hoofdschakelaars. Vervang de onderdelen en de
bedrading, indien nodig.
Kapotte schakelaar?
Controleer de werking van de hoofdschakelaar. Vervang
deze als ze kapot zijn.
Slechte spraypomp?
Als de pomp een voltage heeft zodra de schakelaar
wordt ingeschakeld, maar niet functioneert terwijl de
elektrische aansluitingen naar de pomp in orde zijn,
dient u de pomp te vervangen.
Kapotte zekering?
Controleer de zekering. Vervang de zekering als deze
defect is.
Besturing reageert niet.
Snelheid van het blad niet goed afgesteld?
Raadpleeg het gedeelte betreffende het afstellen van de
snelheid van het blad.
Versleten onderdelen?
Controleer of de besturingslagers en
scharnieronderdelen zijn versleten. Vervang deze indien
nodig.
Draaipennen?
Controleer of de hydraulische aandrijfmotoren vrij
kunnen bewegen.
Hydraulische druk?
Controleer of de hydraulische besturingsdruk adequaat
is. Raadpleeg het gedeelte betreffende het controleren
van de hydraulische besturingsdruk.
Bedieningspositie is niet comfortabel. Stoel aangepast aan de bestuurder?
Pas de stoel aan met de hendel die zich aan de
voorzijde van de stoel bevindt.
Pitchsysteem functioneert niet.
Bedrading?
Controleer de bedrading en connectoren en repareer
deze indien nodig.
Spoel vast in solenoïdeklep? Vervang de solenoïdeklep

PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing (motor)
 Mogelijk probleem Oplossing
Motor start niet of de start is vertraagd,
hoewel de motor kan worden ingeschakeld.
Komt er geen brandstof bij de injectiepomp?
Voeg brandstof toe. Controleer het gehele
brandstofsysteem.
Defecte brandstofpomp? Vervang de brandstofpomp
Brandstoffi lter verstopt? Vervang het brandstoffi lter en reinig de tank.
Defecte brandstofl eiding? Vervang of repareer de brandstofl eiding.
Compressie te laag?
Controleer de zuiger, de cilinder en de
kleppen. Breng de afstellingen of reparaties
volgens de reparatiehandleiding van de
motor.
Functioneert de brandstofpomp niet goed? Repareer of vervang de brandstofpomp.
Oliedruk te laag? Controleer de oliedruk van de motor.
Limiet voor lage starttemperatuur
overschreden?
Controleer de instructies voor koudstarten en
de juiste olieviscositeit.
Defecte accu? Laad de accu op of vervang de accu.
Lucht of water gemengd in
brandstofsysteem?
Controleer zorgvuldig op losse koppelingen
van de brandstofl eiding, losse moer enz.
Bij lage temperaturen kan de motor niet
starten.
Motorolie te dik?
Vul de carter met de juiste soort olie voor
winterse omstandigheden.
Defecte accu? Vervang de accu.
Motor start maar stopt zodra de startmotor
wordt uitgeschakeld.
Brandstoffi lter geblokkeerd? Vervang het brandstoffi lter.
Brandstoftoevoer geblokkeerd? Controleer het gehele brandstofsysteem.
Defecte brandstofpomp? Vervang de brandstofpomp
Motor stopt uit zichzelf tijdens normaal
gebruik.
Brandstoftank leeg? Voeg brandstof toe.
Brandstoffi lter geblokkeerd? Vervang het brandstoffi lter.
Defecte brandstofpomp? Vervang de brandstofpomp
De uitschakelsensor van de mechanische
oliedruk stopt de motor door te laag oliepeil?
Voeg olie toe. Vervang, indien nodig, de
uitschakelsensor voor laag oliepeil.
Laag motorvermogen, uitvoer en snelheid.
Brandstoftank leeg? Vervang het brandstoffi lter.
Brandstoffi lter verstopt? Vervang het brandstoffi lter.
Is de ontluchting van de brandstoftank
inadequaat?
Controleer of de tank op adequate manier
wordt ontlucht.
Lekkage bij leidingverbindingen?
Controleer de leidingverbindingen met
schroefdraad en bevestig de verbindingen
indien nodig.
Bedieningshendel blijft niet in de
geselecteerde positie?
Raadpleeg de handleiding van de motor voor
de juiste handeling.
Oliepeil van de motor te vol? Correct oliepeil.
Injectiepomp versleten?
Gebruik uitsluitend nr. 2-D dieselbrandstof.
Controleer het brandstofi njectiepompelement
en de toevoerklepassemblage en vervang
deze indien nodig.

PROBLEEMOPLOSSING
Probleemoplossing (motor) - vervolg
 Mogelijk probleem Oplossing
Lage vermogensuitvoer van de motor en lage
snelheid, zwarte rook uit de uitlaat.
Luchtfi lter geblokkeerd? Reinig of vervang het luchtfi lter.
Onjuiste klepspelingen?
Pas de kleppen volgens specifi catie van de
motor aan.
Slecht functioneren van de injector? Raadpleeg de handleiding van de motor.
Motor raakt oververhit.
Te veel olie in de carter?
Tap de motorolie af tot de bovenste
markering op de peilstok.
Is het gehele koelsysteem vervuild/
geblokkeerd?
Reinig het koelsysteem en de koelribben.
Ventilatorriem gebroken of uitgerekt? Wijzig de riem of pas de riemspanning aan.
Koelmiddel onvoldoende? Vul koelmiddel bij.
Radiateurnet of radiateurrib verstopt door
stof?
Reinig zorgvuldig het net of de rib.
Ventilator, radiateur of radiateurdop defect? Vervang het defecte onderdeel.
Thermostaat defect?
Controleer de thermostaat en vervang deze
indien nodig.
Koppakking defect of waterlekkage? Vervang de onderdelen.
Bedieningshandleiding
Uw plaatselijke dealer is:
HOE KUNT U HULP KRIJGEN
ZORG DAT U HET MODEL EN
SERIENUMMER BIJ DE HAND HEBT ALS U CONTACT OPNEEMT
VERENIGDE STATEN
Multiquip Corporate Offi ce MQ Parts Department
18910 Wilmington Ave.
Carson, CA 90746
Contact: mq@multiquip.com
Tel. (800) 421-1244
Fax (800) 537-3927
800-427-1244
310-537-3700
Fax: 800-672-7877
Fax: 310-637-3284
Service Department Warranty Department
800-421-1244
310-537-3700
Fax: 310-537-4259 800-421-1244
310-537-3700
Fax: 310-943-2249
Technische ondersteuning
800-478-1244 Fax: 310-943-2238
MEXICO VERENIGD KONINKRIJK
MQ Cipsa Multiquip (UK) Limited Hoofdkantoor
Carr. Fed. Mexico-Puebla KM 126.5
Momoxpan, Cholula, Puebla 72760 Mexico
Tel: (52) 222-225-9900
Fax: (52) 222-285-0420
Unit 2, Northpoint Industrial Estate,
Global Lane,
Dukinfi eld, Cheshire SK16 4UJ
Contact: sales@multiquip.co.uk
Tel: 0161 339 2223
Fax: 0161 339 3226
CANADA
Multiquip
4110 Industriel Boul.
Laval, Quebec, Canada H7L 6V3
Tel: (450) 625-2244
Tel: (877) 963-4411
Fax: (450) 625-8664
© COPYRIGHT 2012, MULTIQUIP INC.
Multiquip Inc, het MQ logo en het Whiteman logo zijn geregistreerde handelsmerken van Multiquip Inc. en mogen niet worden gebruikt, verveelvoudigd of gewijzigd zonder schriftelijke
toestemming. Alle overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren en worden gebruikt met toestemming.
Deze handleiding MOET
te allen tijde bij het apparaat worden bewaard. Deze handleiding wordt beschouwd als een permanent onderdeel van het apparaat en moet worden verstrekt
als het apparaat wordt doorverkocht.
De informatie en specifi caties die in deze publicatie zijn opgenomen, waren ten tijde van goedkeuring voor afdrukken van kracht. Illustraties, omschrijvingen, referenties en technische
gegevens die in deze handleiding worden vermeld, zijn uitsluitend als richtlijn bestemd en mogen niet als bindend worden beschouwd. Multiquip Inc. behoudt zich het recht voor om te
allen tijde specifi caties, het ontwerp of de gepubliceerde informatie te wijzigen of te verwijderen uit deze publicatie zonder kennisgeving en zonder enige verplichtingen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50

MQ Multiquip EHTX44Y5 Handleiding

Type
Handleiding