Telair Energy 2500 B Handleiding

Type
Handleiding
Energy 2500 B Vers. 022
NL
1
GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSHANDLEIDING
EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
NL
ENERGY 2500B
v. 022
November 2008
GENERATORS
Energy 2500 B Vers. 022
NL
2
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING.........................................................................................................................................5
1.1 Doel en toepassingsgebied van de handleiding ......................................................................... 5
1.2 Symbolen en definities................................................................................................................ 5
1.3 Algemene informatie................................................................................................................... 5
2 IDENTIFICATIE VAN HET GENERATORAGGREGAAT.................................................................6
2.1 Onderdelen (fig. 1)...................................................................................................................... 6
2.2 Identificatieplaatje (fig. 2)............................................................................................................ 6
2.3 Totale afmetingen ....................................................................................................................... 6
2.4 Technische specificaties............................................................................................................. 7
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG............................................................................................7
3.1 Opslag ........................................................................................................................................ 7
3.2 Gewicht....................................................................................................................................... 7
3.3 Hantering .................................................................................................................................... 7
4 INSTALLATIE ...................................................................................................................................8
4.1 Inleidende informatie .................................................................................................................. 8
4.2 Aanwijzingen voor de bevestiging van het generatoraggregaat ................................................. 8
4.3 Aanwijzingen voor de elektrische aansluiting ............................................................................. 8
4.4 Elektrische aansluiting op de accu ............................................................................................. 9
4.5 Elektrische aansluiting van de verbruiker ................................................................................... 9
4.6 Elektrische aansluiting van de hulpkabels ................................................................................10
4.7 Aansluiting van het elektronische bedieningspaneel ................................................................ 10
4.8 Aansluiting van een hulppomp (optie) ......................................................................................11
4.9 Aanwijzingen voor de installatie van de tank (optie)................................................................. 11
4.10 Brandstofreserve .................................................................................................................... 13
4.11 Acculader................................................................................................................................ 13
4.11.1 Extra acculader................................................................................................................ 13
4.12 Aansluiting van een extra geluiddemper................................................................................. 14
4.13 Relaisaansluiting van extern net............................................................................................. 15
5 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING.........................................................................................16
5.1 Veiligheid van de machines ...................................................................................................... 16
6 GEBRUIK VAN HET GENERATOR-AGGREGAAT.......................................................................17
6.1 Het generatoraggregaat aanzetten........................................................................................... 17
6.2 Het generatoraggregaat uitzetten ............................................................................................. 17
6.3 Informatie over ongeoorloofd gebruik ....................................................................................... 17
6.4 Nuttige tips................................................................................................................................ 18
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 24) ......................................................................................... 18
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen van het bedieningspaneel......................................... 18
7 AANWIJZINGEN M.B.T. HET ONDERHOUD ................................................................................19
7.1 Onderhoudsoverzicht................................................................................................................ 19
7.2 Onderhoudswerkzaamheden waar geen vakmensen voor nodig zijn ...................................... 19
7.3 Controle van het motoroliepeil .................................................................................................. 19
7.4 Onderhoudswerkzaamheden waar wel vakmensen voor nodig zijn......................................... 19
7.4.1 Verversen van de motorolie............................................................................................... 19
7.4.2 Onderhoud van het luchtfilter............................................................................................. 20
7.4.3 Onderhoud van de bougies................................................................................................21
7.4.4 Afstelling van de spanning..................................................................................................... 21
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
3
8 PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL...............................................................................................22
9 LANGE STILSTANDPERIODEN ....................................................................................................23
10 ONTMANTELING..........................................................................................................................24
11 TE GEBRUIKEN BLUSMIDDELEN..............................................................................................24
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN ........................................................................................25
ELEKTRISCH SCHEMA ENERGY 2500 B .........................................................................................26
TEKENING VOOR ONDERDELENLIJST ENERGY 2500 B...............................................................28
Telkens als de generator minimaal drie weken lang stil blijft staan kan er
zich bezinksel van afgewerkte loodvrije benzine in de carburateur vormen.
Door dit bezinksel kan de motor ernstig beschadigd worden en het is dus
absoluut NOODZAKELIJK om de carburateur vóór een lange stilstand
helemaal te legen door de brandstofkraan dicht te draaien en de generator
te laten functioneren totdat hij afslaat.
Bovendien is het van fundamenteel belang om nooit afgewerkte loodvrije
benzine te gebruiken omdat de motor hierdoor ernstig beschadigd kan
worden vanwege de chemische veranderingen die de benzine ondergaan
heeft.
Als deze maatregelen niet in acht genomen worden dan wordt de
GARANTIE automatisch ONGELDIG.
Energy 2500 B Vers. 022
NL
4
Via E. Majorana , 49 48022 Lugo (RA) ITALY
CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
volgens de Machinerichtlijn 89/392/EEG, bijlage IIA
Hierbij wordt verklaard dat de generator, waarvan de gegevens hieronder vermeld worden,
ontworpen en geconstrueerd is op een manier die in overeenstemming is met de essentiële
veiligheids- en gezondheidseisen zoals bepaald door de Europese Richtlijn ten aanzien van de
Veiligheid van Machines.
Deze verklaring is niet geldig meer indien er zonder onze schriftelijke goedkeuring wijzigingen aan
de machine aangebracht worden.
Machine: GENERATORAGGREGAAT
Model: ENERGY 2500 B
Serienummer: ………………..
Referentierichtlijnen:
Machinerichtlijn (89/392/EEG) in de versie 91/31/EEG
Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG)
Elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG) in de versie 93/31/EEG
In het bijzonder toegepaste geharmoniseerde normen: EN 292-1; EN 292-2, EN 60204-1.
DATUM ........28/11/2008..........
DE PRESIDENT
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
5
1 INLEIDING
Lees alvorens ook maar iets
aan het generatoraggregaat te gaan doen
eerst deze handleiding aandachtig door.
1.1 Doel en toepassingsgebied van de
handleiding
Deze handleiding is geschreven door de
Constructeur met het doel alle inlichtingen en
aanwijzingen te verstrekken die noodzakelijk zijn
om alle handelingen in het kader van het
onderhoud en het gebruik van het
generatoraggregaat op een juiste en veilige
manier te kunnen verrichten.
De handleiding maakt onlosmakelijk deel uit van
het materiaal dat bij de levering van het
generatoraggregaat inbegrepen is; de
handleiding dient gedurende heel de levensduur
van het generatoraggregaat goed bewaard te
worden en dient beschermd te worden tegen alle
invloeden waardoor de handleiding aangetast
kan worden. De handleiding moet altijd bij het
generatoraggregaat zitten ook indien het
apparaat op een nieuw voertuig geïnstalleerd
wordt of indien het apparaat van eigenaar
verwisselt. De inlichtingen die in deze handleiding
opgenomen zijn, zijn bestemd voor degenen die
het generatoraggregaat zullen installeren en voor
al degenen die bij het onderhoud en het gebruik
betrokken zijn. In de handleiding is het doel
vastgesteld waarvoor het apparaat geconstrueerd
is en de handleiding bevat alle inlichtingen die
noodzakelijk zijn om een veilig en juist gebruik
ervan te waarborgen. De constante inachtneming
van de aanwijzingen die in deze handleiding
staan is een garantie voor de veiligheid van de
gebruiker, een zuinig bedrijf en een langere
levensduur van het apparaat. Om het lezen ervan
te bevorderen is de handleiding ingedeeld in
verschillende delen waarin de belangrijkste
beginselen naar voren komen; raadpleeg de
beschrijvende inhoudsopgave om de
verschillende onderwerpen snel te kunnen
vinden.
De tekstgedeelten waar niet aan voorbij gegaan
mag worden zijn vetgedrukt en worden
voorafgegaan door de hieronder afgebeelde en
vastgestelde symbolen. Er wordt dringend
geadviseerd om datgene wat in deze handleiding
en in de documenten waarnaar verwezen wordt
staat aandachtig te lezen; alleen op die manier
wordt ook na verloop van tijd de goede werking
van het generatoraggregaat, de betrouwbaarheid
ervan en de bescherming van personen en
voorwerpen tegen schade gewaarborgd.
Opmerking: De inlichtingen die in deze publicatie
opgenomen zijn, zijn juist op het moment van het
ter perse gaan van deze publicatie, maar kunnen
zonder voorafgaand bericht gewijzigd worden.
1.2 Symbolen en definities
In dit boekje is gebruik gemaakt van “grafische
veiligheidssymbolen” die het doel hebben om de
verschillende gevarenniveaus of belangrijke
informatie snel te vinden
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
ernstige ongelukken of mogelijke schade aan de
gezondheid kan leiden.
LET OP Vermaning die op
een potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
ongelukken of mogelijke schade aan voorwerpen
kan leiden.
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
storingen in de werking of schade aan de
machine kan leiden.
De tekeningen worden bij wijze van voorbeeld
verstrekt. Ook als het apparaat waar u over
beschikt verschilt van de illustraties die in deze
handleiding opgenomen zijn gelden de veiligheid
en de aanwijzingen eveneens voor dat apparaat.
De constructeur, bij het hanteren van een beleid
in het kader waarvan ernaar gestreefd wordt het
product constant te ontwikkelen en te
vernieuwen, kan zonder voorafgaand bericht
wijzigingen aanbrengen.
1.3 Algemene informatie
De generatoraggregaten ENERGY zijn
ontworpen om geïnstalleerd te worden op
voertuigen. De generatoraggregaten zijn in staat
om elektrische stroom met een spanning van 230
V wisselstroom 50 Hz te leveren.
De modellen ENERGY 2500 B moeten met
loodvrije benzine gevoed worden.
Om ervoor te zorgen dat de generatoraggregaten
een zo laag mogelijk geluidsniveau voortbrengen
zijn de generatoraggregaten van de serie
ENERGY voorzien van een geluiddichte kast die
aan de binnenkant geïsoleerd is.
De apparaten zijn makkelijk toegankelijk voor
onderhoudswerkzaamheden en zijn uitgerust met
een afstandsbedieningspaneel dat in het voertuig
geïnstalleerd kan worden.
Het is mogelijk om de generatoraggregaten op de
brandstoftank van het voertuig aan te sluiten mits
de brandstof geschikt is, als dit niet het geval is
kan er een speciale tank geïnstalleerd worden die
op aanvraag verkrijgbaar is.
Energy 2500 B Vers. 022
NL
6
2 IDENTIFICATIE VAN HET
GENERATORAGGREGAAT
2.1 Onderdelen (fig. 1)
1 Geluiddichte kast
2 Steunbeugels
3 Klep
4 Sluiting van de klep
5 Sticker met technische gegevens
6 Trillingsdempende steun
7 Verankeringsbeugel
8 Elektronisch bedieningspaneel
9 Doorvoer voor kabels en gasslang
10 Borgschroef voor schuifblad
11 Brandstoftoevoerslang
12 Aanslagschroef schuifblad helemaal uit
2.2 Identificatieplaatje (fig. 2)
1 Model generatoraggregaat
2 Code van het model
3 Serienummer
4 Bouwjaar
5 Vermogensfactor
6 Frequentie
7 Max. elektrisch vermogen
8 Max. stroom
9 Nominale spanning 230V wisselstroom
10 Geleverde stroom op 12V gelijkstroom
11 Gewicht
12 Streepjescode
2.3 Totale afmetingen
Op figuur 3 zijn de totale afmetingen van de
generatoraggregaten aangeven.
3
2
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
7
2.4 Technische specificaties
ENERGY
MOTOR
2500 B
Type
Eéncilinder, 4 slag benzine,
kopkleppen, luchtgekoeld
Motor
Yamaha MZ 175
Cilinderinhoud cm
3
171
Boring x slag mm
66 x 50
Max. brandstofverbruik
1,2 l/h
Voeding
Loodvrije benzine
Ontstekingssysteem
Elektronisch
Bougie
BPR4ES
Inhoud motoroliecarter liter
0,6
Toerenregelaar
Automatisch met middelpuntvliedende krachten
WISSELSTROOMDYNAMO
2500 B
Type Synchroon éénfase zelfregelend, tweepolig, zonder borstels
Max. vermogen kW
2,5
Continu vermogen kW
2,2
Spanning/frequentie V/Hz
230 / 50
Gelijkstroomuitgang A / Vdc
10 / 12
Isolatieklasse rotor
H
Isolatieklasse stator
F
Koeling
Centrifugaalventilator
GENERATOR
2500 B
Totaal gewicht kg
56
Totale afmetingen
(L x B x H)
mm 555 x 385 x 295
Startsysteem
Elektrisch / handmatig
Voeding
Toevoerpomp met onderdruk
Geluidsniveau 84 (58 dBA
7 m)
Bedrijfsuren h 7
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG
3.1 Opslag
De generator wordt met het oog op het transport
met een adequate kartonnen verpakking en een
houten steunplateau beschermd. De generator
moet horizontaal opgeslagen worden op een
overdekte, droge en geventileerde plaats.
De verpakking mag niet
ondersteboven geplaatst worden. De juiste
stand blijkt uit het betreffende symbool (
)
dat op de verpakking aangegeven staat.
3.2 Gewicht
Het bruto gewicht inclusief verpakking bedraagt:
ENERGY 2500 B: 56 kg
3.3 Hantering
De generatoraggregaten kunnen inclusief de
verpakking met behulp van gewone hef- en
transportwerktuigen verplaatst worden.
Energy 2500 B Vers. 022
NL
8
De dozen zijn voorzien van afstandshouders
waardoor het mogelijk is de vorken van de
palletwagens erin te steken.
Tijdens het ophijsen en
verplaatsen van de apparaten moeten de
veiligheids- en de ongevalpreventi-
evoorschriften in acht genomen worden. Er
dienen hef- en transportwerktuigen gebruikt
te worden waarvan het draagvermogen groter
is dan de last die opgehesen dient te worden.
4 INSTALLATIE
4.1 Inleidende informatie
Alvorens het generator-
aggregaat te installeren is het absoluut
noodzakelijk om deze aanwijzingen te lezen
om geen installatiefouten te begaan.
De generator moet op een
zodanige manier geïnstalleerd worden dat
rechtstreekse waterinfiltraties in de dynamo via
de diverse inlaatopeningen vermeden worden;
hij moet dus beschermd worden
.
Een verkeerde installatie van het generator-
aggregaat kan onherstelbare schade aan het
apparaat berokkenen en de veiligheid van de
gebruiker in gevaar brengen.
Mocht de installatie van het generatoraggregaat
niet overeenstemmen met de aanwijzingen die in
deze handleiding opgenomen zijn dan wijst de
fabrikant elke aansprakelijkheid voor de slechte
werking en de veiligheid van de
generatoraggregaten op grond van de
Machinerichtlijn 89/392/EEG van de hand.
Bovendien kan de fabrikant op geen enkele wijze
aansprakelijk gesteld worden voor schade aan
voorwerpen of personen.
De installatie-
werkzaamheden mogen uitsluitend door
vakmensen die naar behoren geïnstrueerd
zijn uitgevoerd worden.
4.2 Aanwijzingen voor de bevestiging van
het generatoraggregaat
De generatoraggregaten model ENERGY 2500 B
zijn standaard uitgerust met beugels voor de
verankering met extra trillingsdempers (fig. 4 ref.
1) en een brandstoffilter dat op de toevoerleiding
van de generator geplaatst moet worden. Met
behulp van de beugels kan het
generatoraggregaat opgehangen worden. Deze
montagewijze biedt de volgende voordelen: het
apparaat neemt minder ruimte in beslag, het
apparaat kan snel geïnstalleerd worden en men
kan er snel bij komen om er klein en groot
onderhoud aan te plegen.
Het is belangrijk dat u zich ervan verzekert dat er
rondom de kap van het generatoraggregaat
voldoende ruimte is voor de doorlaat van lucht
voor de koeling; u moet bovendien minimaal 20
mm ruimte tussen de kap en de delen daar
omheen vrij laten om te voorkomen dat het
generatoraggregaat tijdens de werking of tijdens
het rijden hier door trillingen tegenaan komt.
Indien de luchtinlaatopening van het
generatoraggregaat achter een wiel van het
voertuig geplaatst wordt dan is het belangrijk
om ervoor te zorgen dat er geen water dat bij
regen van het wiel opspat in het
generatoraggregaat terecht kan komen.
Er moet gecontroleerd
worden of het als de klep open is mogelijk is
om het schuifblad van de motor eruit te
trekken (fig. 6).
4.3 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Gebruik de speciale sleutel om het slot open te
maken en verwijder het voorste paneel.
Verwijder daarna aan beide kanten de
borgschroef (fig. 5 ref. 2) van het onderste blad.
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
9
Trek het onderste blad met de motor tot aan de
borg (fig. 6) eruit.
Als u het onderste blad met de motor er helemaal
uit wilt trekken moet u ook de borgschroeven (fig.
5 ref. 3) eruit draaien.
4.4 Elektrische aansluiting op de accu
Om het generatoraggregaat in werking te kunnen
stellen moet de aansluiting op de accu van het
voertuig tot stand gebracht worden met een
kabel die aan de geldende voorschriften voldoet,
die voorzien is van een kabelmantel en waarvan
de doorsnede in tabel 1 staat.
Daartoe is het generatoraggregaat voorzien van
twee speciale klemmen (fig. 10 ref. 1) die
gebruikt moeten worden voor de aansluiting van
de plus- en minpool van de accu.
Sluit de kabel van de pluspool (rode kabel) op de
klem die reeds van een rode kabel voorzien is
aan en de kabel van de minpool (zwarte kabel)
op de klem die reeds van een zwarte kabel
voorzien is. De kabel van de minpool moet
dezelfde doorsnede hebben als de pluskabel en
moet zowel met de minpool van de accu als met
het chassis van het voertuig verbonden worden.
U moet zich ervan overtuigen dat het contact
goed is en indien nodig de lak of de roest van het
oppervlak verwijderen en de verbinding met vet
beschermen.
De capaciteit van de accu die voor het starten
gebruikt moet worden mag niet minder zijn dan
80 A/h.
De geluiddichte kast is voorzien van een
kabeldoorvoer die gebruikt moet worden voor de
doorvoer van de aansluitkabels van de accu (fig.
5 ref. 1).
De kabeldoorvoer voorkomt dat er water in het
generatoraggregaat komt.
[BELANGRIJK] Plaats altijd
een zekering van 70 A op de kabel waarmee
het generatoraggregaat op de pluspool van
de accu aangesloten is.
4.5 Elektrische aansluiting van de verbruiker
Gebruik voor de aansluiting van de verbruikers
op het generatoraggregaat een driepolige
elektrische kabel die aan de geldende wettelijke
voorschriften voldoet. De juiste doorsnede staat
in tabel 1.
Tabel 1
Model
Doorsnede
mm
2
230 V lijn
Kabellengte
lengte < 6 m
Kabellengte
lengte > 6 m
2500 B
2,5 10 16
AANSLUITING 230 V LIJN ACCUAANSLUITING
Het generatoraggregaat is voor de aansluiting
van de stroomopnameleiding van 230 Volt
voorzien van een speciale klemmenstrook (fig. 7
ref. 1) waar de kabels op aangesloten moeten
worden.
Gebruik de speciale kabeldoorvoer (fig. 7 ref. 1)
om de kabel te bevestigen en om te voorkomen
dat er water in het generatoraggregaat
terechtkomt.
Hoewel het generatoraggregaat aan de
binnenzijde uitgerust is met een thermische
beveiligingsschakelaar, die ervoor zorgt dat in
geval van overbelasting of kortsluiting de
stroomtoevoer onderbroken wordt (fig. 7 ref. 5),
is het verstandig dat er in het elektrische
schakelpaneel van het voertuig een thermische
magneetschakelaar gemonteerd wordt die
zodanig afgesteld is dat de stroomtoevoer naar
de verbruikers onderbroken wordt als de
stroomopname bij de ENERGY 2500 B boven
de 9,5 Amp stijgt.
Indien de thermische beveiligingsschakelaar van
het generatoraggregaat inschakelt moet u op de
knop (fig. 7 ref. 5) drukken om het circuit weer te
sluiten en om de stroomtoevoer weer in te
schakelen.
Controleer zorgvuldig of
de positie van de aansluiting van de
stroomopnameleiding van 230 Volt juist is;
door een verkeerde aansluiting kan het
generatoraggregaat onherstelbaar
beschadigd worden of kan er gevaarlijke
kortsluiting ontstaan.
5
6
Energy 2500 B Vers. 022
NL
10
4.6 Elektrische aansluiting van de
hulpkabels
De hulpkabels die aangesloten moeten worden
zijn er drie en deze zijn allemaal voorzien van
een gepolariseerde connector.
Één kabel is benodigd voor de werking van de
generator en de andere twee zijn opties.
Kabel van generator naar bedieningspaneel
(verplicht). Wordt standaard meegeleverd en
is 5 meter lang. Controleer of de lengte
voldoende is voor het gekozen traject van de
generator naar het schakelpaneel. Op
aanvraag zijn er grotere lengten verkrijgbaar.
Zie ook paragraaf 4.8.
Nadat u de kabel door de kabeldoorvoer (fig.
5 ref. 1) heeft laten lopen moet u de witte
connector op de vaste connector (fig. 7 ref. 9)
die in de generator geplaatst is aansluiten en
daarbij de insteekrichting aanhouden.
Kabel van generator naar hulpbrandstofpomp
en brandstofreservemeter (optie). Van de
driepolige connector (fig. 7 ref. 8) is het
mogelijk om de twee kabels te nemen om een
extra brandstofpomp van stroom te voorzien;
zie ook paragraaf 4.8.
Van dezelfde connector (fig. 7 ref. 8) is het
ook mogelijk om het signaal voor de
reserveaanduiding van de brandstoftank te
nemen; zie ook paragraaf 4.10.
Kabel van generator naar hulpacculader
(optie). Van de tweepolige kabel (fig. 7 ref. 6)
is het met twee kabels van 4 mm
2
mogelijk om
de stroomvoorziening voor een
acculaadregelaar RCB te nemen; zie ook
paragraaf 4.11.1.
4.7 Aansluiting van het elektronische
bedieningspaneel
Kies de plaats waar u het bedieningspaneel in
het voertuig wilt aanbrengen en boor een
rechthoekig gat dat de volgende afmetingen
heeft: 30 x 32 mm. Nadat u de verbindingskabel
die afkomstig is van de generator (paragraaf 4.6)
uit het gat heeft laten lopen moet u de zwarte
connector van de kabel aan de achterkant van
het elektronische paneel aansluiten. Bevestig
daarna het elektronische bedieningspaneel (fig.
8) met zelftappende schroeven maat 3 x 20 mm
en controleer of de achterkant niet tegen andere
oppervlakken aankomt; bevestig het plastic
omrandingsprofiel door er voorzichtig op te
drukken totdat u hoort dat de bevestigingslipjes
vastklikken.
7
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
11
4.8 Aansluiting van een hulppomp (optie)
Als het traject van de brandstof tussen de tank
en de generator lang is of als de tank zich op een
lager niveau bevindt dan de generator kan het
voor de brandstofpomp die in de generator
geplaatst is moeilijk zijn om de brandstof uit de
tank te zuigen. In dat geval is er een extra
brandstofpomp nodig die als optie leverbaar is
(code 00507) die ook in de buurt van de tank
geplaatst moet worden zodat deze snel
aangesloten kan worden.
Zoals getoond op de figuur wordt de brandstof
die afkomstig is van de koppeling K van de tank
via de buis H aangezogen door de pomp G en
via de buis F in de aftakking C geleid.
De hoeveelheid brandstof die de generator nodig
heeft stroomt via de buis J naar de generator A;
terwijl de overtollige hoeveelheid benzine
terugstroomt naar de retourkoppeling E van de
tank.
In de aftakking C moet een doorstroomregelaar
B aangebracht worden die uit een cilindertje met
klikverbinding bestaat met een gat met een
diameter van 2,5 mm. Elke pijpverbinding moet
met een speciale klem vastgezet worden.
Aan de voorkant van de generator is een
driepolige connector (fig. 7 ref. 8) aangebracht;
zoek door middel van het elektrische schema de
twee polen (+12 en GND) voor de bediening van
de hulppomp op. Van die aansluitingen (faston)
moet u twee kabels van minimaal 1 mm
2
met een
speciale connector naar de polen van de pomp in
kwestie (fig. 9 ref. G) laten lopen.
4.9 Aanwijzingen voor de installatie van de
tank (optie)
De plaats van de brandstoftank (fig. 10) moet
zodanig gekozen worden dat de lengte van de
brandstofslang tot een minimum beperkt kan
worden.
Er moet bovendien vermeden worden dat de
doorsnede van de slang verminderd kan worden
door vernauwingen, bochten of knelpunten. Er
wordt geadviseerd om de tank op dezelfde
hoogte als het generatoraggregaat te plaatsen
en in ieder geval nooit met meer dan 20 cm
hoogteverschil (fig. 10).
Als het niet mogelijk is om het aangegeven
maximum hoogteverschil van de brandstoftank
ten opzichte van het generatoraggregaat aan te
houden, is het mogelijk om een elektrische
brandstofpomp te installeren, die als optie
leverbaar is (code 00507), die hoogteverschillen
van meer dan een meter makkelijk kan
overbruggen.
Zie paragraaf 4.8.
Plaats de brandstoftank
niet in de buurt van warmtebronnen; plaats
de tank op een zodanige plek dat er geen
water van buitenaf in terecht kan komen.
Gebruik voor de aansluiting van de tank en het
generatoraggregaat een rubber slang (fig. 10 ref.
2) die geschikt is voor loodvrije benzine en die
een binnendiameter heeft van 5 mm en plaats er
een brandstoffilter tussen (fig. 10 ref. 1).
De tank heeft ontluchting nodig en met het oog
daarop dient er een slang op de speciale
slanghouder (fig. 10 ref. 3) aangesloten te
worden en moet u zich ervan verzekeren dat
deze slang omhoog loopt (fig. 10 ref. 4) en dat er
geen gedeelten zijn waar bochten in zitten.
8
9
Energy 2500 B Vers. 022
NL
12
Bij de dealers zijn twee verschillende modellen
brandstoftanks verkrijgbaar die aan alle
installatie-eisen kunnen voldoen:
Voor de standaard installatie op het voertuig
moet u de tank die als optie leverbaar is met
code 05472 (fig. 10 ref. 8) (capaciteit 15 liter)
gebruiken; de vulopening (fig. 10 ref. 5) is
voorzien van een dop (fig. 10 ref.6)
De tank die als optie leverbaar is met code
05466 (fig. 12) (capaciteit: 15 liter) is
ontworpen om op verschillende plaatsen
geïnstalleerd te worden om de beschikbare
ruimten op het voertuig beter te benutten en
maakt de aansluiting van de vulopening (fig.
11) op twee verschillende punten mogelijk (fig.
12 ref. 1 en 2) waarbij op die manier de
mogelijkheid aan de installateur geboden
wordt om telkens al naar gelang het type
installatie de meest geschikte oplossing te
kiezen.
Ook de brandstofafsluitkraan (fig. 12 ref. 3) kan
op twee verschillende schroefdraadkoppelingen
(fig. 12 ref. 4) gedraaid worden, te gebruiken al
naar gelang de installatieplaats.
Om de tank aan het voertuig te bevestigen moet
er naar behoefte gebruik gemaakt worden van de
speciale schroefdraadverbindingen (fig. 12 ref. 5
en fig. 10 ref. 7).
12
11
10
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
13
4.10 Brandstofreserve
De beide modellen brandstoftanks zijn uitgerust
met een kraan met een elektrische
brandstofreservewijzer (fig. 12 ref. 3). Om de
elektrische aansluiting van dit onderdeel tot stand
te brengen moet de draad die op de behuizing
van de kraan geschroefd is op de massa
aangesloten worden en moet de andere draad
van de kraan door middel van een elektrische
kabel met een speciale fastonaansluiting met de
driepolige connector (fig. 7 ref. 8) verbonden
worden (om de fastonaansluiting op te zoeken,
zie het elektrische schema).
De brandstofreserve voor beide tanks bedraagt
ongeveer 4 liter.
Het speciale controlelampje op het
bedieningspaneel (fig. 15 ref. 1) zal gaan
branden als het brandstofniveau in de tank onder
het reserveniveau daalt.
4.11 Acculader
De generatoraggregaten ENERGY 2500 B zijn
uitgerust met een acculader die in staat is om op
12 V een stroom van ongeveer 10 Amp te
leveren en die gebruikt kan worden voor het
opladen van de startaccu van het
generatoraggregaat.
Om deze functie te verkrijgen moet de klem waar
CHARG op staat (fig. 13 ref. 1) met de pluspool
(rode kabel) van de generator (fig. 13 ref. 2)
verbonden worden.
4.11.1 Extra acculader
Als u een andere accu wilt opladen of u wilt de
CHARG klem niet gebruiken kunt u de 12 Volt
wisselstroomuitgang op de tweepolige connector
(fig. 7 ref. 6) gebruiken.
Op deze twee fastonaansluitingen moeten twee
kabels van 4 mm2 aangesloten worden om er
een RCB regelaar die als optie leverbaar is (code
05424) op aan te kunnen sluiten, zoals getoond
op fig. 14.
Het generatoraggregaat
laadt de accu die voor het starten gebruikt
wordt niet vanzelf op, als deze niet op de
acculader aangesloten is.
14
13
Energy 2500 B Vers. 022
NL
14
4.12 Aansluiting van een extra geluiddemper
Om het door het generatoraggregaat
voortgebrachte geluid in sterkere mate te
beperken, is de mogelijkheid voorhanden om aan
de buitenkant een extra geluiddemper te
installeren (optie).
De extra geluiddempingsset (code 02482)
bestaat uit:
een geluiddemper (code 02019) (fig. 15 ref. 1)
een meter lang flexibel stuk pijp van staal
(code 00433) (fig. 15 ref. 2)
twee bandjes voor het vastzetten van de
aansluitingen (code 00543) (fig. 15 ref. 3)
een koppeling voor flexibele pijp (code 03645)
(fig. 15 ref. 4)
Om de geluiddemper op het generatoraggregaat
aan te sluiten moeten eerst de klep (fig. 16 ref. 2)
met de speciale sleutel (fig. 16 ref. 1) en de kap
van de uitlaat (fig. 16 ref. 3) verwijderd worden.
Verwijder alle onderdelen van de vlamdover (fig.
17 ref. 2 – 3 – 4 – 5) van de uitlaat (fig. 17 ref. 1).
17
15
16
18
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
15
Nadat u de koppeling code 03645 (fig. 18 ref. 2)
in het uiteinde van de uitlaat (fig. 18 ref. 1)
gestoken heeft moet u een klein gat in het
uiteinde van de uitlaat maken zodat er een
zelftappende schroef in gedaan kan worden
waarmee de koppeling aan het uiteinde van de
uitlaat vastgezet kan worden (fig. 19 ref. 2).
Steek daarna de flexibele pijp code 00433 (fig.
19 ref. 5) in de koppeling (fig. 16 ref. 3).
Zet de pijp met het klembandje code 00543 (fig.
19 ref. 4) vast.
Bevestig de flexibele pijp (fig. 20 ref. 2) op het
uiteinde van de geluiddemper aan de inlaatzijde
(fig. 20 ref. 1) en gebruik daarbij het andere
meegeleverde klembandje (fig. 20 ref. 3).
Breng de onderdelen van de vlamdover (fig. 21
ref. 2 – 3 – 4 – 5) weer op het uiteinde van de
geluiddemper aan en gebruik de daarbij de
gelaste stang op de geluiddemper en bevestig
deze op een punt waar geen elektrische kabels
of brandstofslangen lopen.
Gebruik geen
geluiddempers die niet door
geleverd
worden. Door geluiddempers waarvan de
grootte niet geschikt is kan schade aan de
motor toegebracht worden.
4.13 Relaisaansluiting van extern net
Op de elektrische installatie van het voertuig
dient u een relais (optie) of een schakelaar (code
05423) (fig. 22) te installeren die de taak heeft
om het generatoraggregaat te isoleren als het
aggregaat op een extern voedingsnet
aangesloten is.
Sluit het relais (fig. 23) aan waarbij u de volgende
aanwijzingen aan moet houden:
Sluit de beide draden van de 230 V leiding
van het generatoraggregaat aan op PIN 1 - 3.
Sluit de leiding van de verbruikers aan op PIN
7 - 9.
Sluit de externe leiding aan op PIN 6 - 4.
Overbrug PIN 4 - A.
Overbrug PIN 6 - B.
Verbind alle aardkabels met elkaar.
22
21
20
19
Energy 2500 B Vers. 022
NL
16
De elektrische
aansluitingen op het generatoraggregaat
moeten door vakmensen tot stand gebracht
worden.
5 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING
De generator wordt zonder
motorolie geleverd.
Giet er reinigingsolie voor viertakt
benzinemotoren in, soort multigrade, met
SAE viscositeit die geschikt is voor het
gebruiksklimaat (zie de tabel en de
gedetailleerde aanwijzingen die in de
gebruiks- en onderhoudshandleiding van de
motor staan).
De generatoren van de ENERGY serie bestaan
uit verbrandingsmotoren op benzine die
aangesloten zijn op een wisselstroomdynamo die
wisselstroom of gelijkstroom kan produceren. De
generatoraggregaten zijn in een plaatstalen kast
gemonteerd en zijn geïsoleerd en geluiddicht
gemaakt met speciale geluiddempende
materialen.
De brandstoftoevoer naar de endothermische
motor vindt plaats door middel van een pomp die
standaard op het generatoraggregaat
gemonteerd is.
5.1 Veiligheid van de machines
De generatoraggregaten zijn voorzien van
volledig afgesloten kappen en het gevaar bestaat
dus niet dat men in aanraking kan komen met
bewegende delen, bijzonder hete oppervlakken
of onder spanning staande geleiders.
De kleppen zijn uitgerust met openingen met
sloten. De sleutels mogen niet binnen het bereik
van kinderen of personen die er geen verstand
van hebben gehouden worden.
De generatoraggregaten
mogen uitsluitend gebruikt worden als de
klep dicht is.
Houd brandbare stoffen zoals benzine, verf,
oplosmiddelen enz. uit de buurt van de
generatoren.
Verzeker u ervan dat de hete delen van de
generatoraggregaten niet in aanraking komen
met licht ontvlambare materialen.
Tank geen brandstof terwijl de motor draait.
Raak de generatoraggregaten of de
elektrische verbindingen niet met natte
handen aan.
Vervang de zekeringen of de thermische
schakelaars niet door nieuwe onderdelen met
een hogere ampèresterkte.
Eventuele controles van elektrische
onderdelen moeten verricht worden terwijl de
motor uitgeschakeld is en dit mag uitsluitend
door vakmensen gedaan worden.
De generatoraggregaten zijn gemaakt volgens de
veiligheidsvoorschriften die op de EG-verklaring
van overeenstemming vermeld staan.
23
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
17
6 GEBRUIK VAN HET GENERATOR-
AGGREGAAT
6.1 Het generatoraggregaat aanzetten
De generatoraggregaten zijn uitgerust met een
elektronisch afstandsbedieningspaneel waarmee
het mogelijk is om het generatoraggregaat
aan/uit te zetten en om de
werkingsomstandigheden te controleren. De
elementen waar het bedieningspaneel uit bestaat
zijn:
1 AAN/UIT schakelaar
2 Display
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te hoog”
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil”
5 Led-signaleringslampje “motor niet gestart”
6 Led-signaleringslampje “generator in werking”
(knipperend)
7 Led-signaleringslampje “motorolie verversen”
8 Led-signaleringslampje “benzine in reserve”
9 Tijdknop
10 Reset
Als u de aan/uit schakelaar (fig. 24 ref. 1) op de
stand “ON” zet, dan zal gedurende 8 sec. het
opschrift “WAIT” op het display verschijnen,
waarna het elektrische bedieningspaneel de 1
e
automatische startprocedure van het
generatoraggregaat zal beginnen. Als na afloop
van deze fase de motor gestart is zal het led-
signaleringslampje “generator in werking” (fig. 24
ref. 6) beginnen te knipperen.
Indien de motor niet start dan zal deze
automatische procedure maximaal 4 keer
herhaald worden. Indien de motor na de
volledige cyclus nog niet start dan zal het led-
signaleringslampje “motor niet gestart” (fig. 24
ref. 5) gaan branden, om aan te geven dat de
motor niet gestart is.
Als alleen het led-signaleringslampje “motor niet
gestart” (fig. 24 ref. 5) blijft branden dan kan de
startprocedure meerdere keren herhaald worden.
Als na afloop van herhaaldelijke pogingen het
generatoraggregaat niet in werking treedt dan
moet u zich tot de servicedienst wenden.
Indien de accu leeg is dan kunnen de
generatoraggregaten met de hand gestart
worden door middel van de handgreep van de
zelfwikkeling van de motor (fig. 25 ref. 1), nadat u
de keuzeschakelaar op de stand “ON” (fig. 25 ref.
2) gezet heeft en het elektronische
bedieningspaneel op “ON” staat.
Is de motor met de hand gestart dan moet de
keuzeschakelaar weer op de stand “OFF” (fig. 25
ref. 2) gezet worden.
De startaccu mag nooit losgekoppeld worden; in
dat geval wordt het elektronische
bedieningspaneel namelijk niet gevoed waardoor
de werking van de generatoraggregaten
belemmerd wordt.
6.2 Het generatoraggregaat uitzetten
Door schakelaar 1 (fig. 24 ref. 1) op de stand
“OFF” te zetten schakelen de
generatoraggregaten uit.
Het generatoraggregaat
is uitgerust met een verbrandingsmotor, de
brandstof die gebruikt wordt is dus bijzonder
brandbaar.
Onder de kap worden de uitlaatgassen geleid
die onvermijdelijk behoorlijk heet zijn
ondanks het feit dat zij vermengd worden met
de koellucht.
Raak de gedeelten van de kap in de buurt van
de uitlaat niet aan en steek uw handen of
verschillende voorwerpen niet in de kap.
6.3 Informatie over ongeoorloofd gebruik
De generatoraggregaten
mogen alleen door bevoegde vakmensen
geïnstalleerd worden die daarbij de door de
constructeur verstrekte aanwijzingen in acht
moeten nemen. De generatoraggregaten mogen
uitsluitend gebruikt worden voor het
voortbrengen van elektrische stroom op
24
25
Energy 2500 B Vers. 022
NL
18
voertuigen die uitgerust zijn met een elektrische
installatie die aangelegd is volgens de
voorschriften en op basis van het geleverde
elektrische vermogen
.
6.4 Nuttige tips
Om de generatoraggregaten op de juiste manier
te gebruiken doet u er goed aan om er rekening
mee te houden dat overbelasting ook in geringe
mate op den duur het openen van het contact
van de thermische beveiligingsschakelaar (fig. 25
ref. 3) teweegbrengt.
Tijdens de inloopperiode is het belangrijk om de
nieuwe motor tenminste tijdens de eerste 50
werkingsuren niet aan een hogere belasting dan
70% van de nominale belasting bloot te stellen.
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 24)
2 Display: Als het generatoraggregaat aan staat
wordt de totale tijd (in uren) weergegeven
gedurende welke het apparaat in werking is
geweest. Door op de knop onder het display van
het bedieningspaneel (fig. 24 ref. 9) te drukken
wordt de tijd (in uren) weergegeven gedurende
welke het apparaat na de laatste keer olie
verversen in werking is geweest.
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te
hoog”: Deze led gaat branden als de
temperatuur van het generatoraggregaat boven
de veiligheidswaarde stijgt; de motor zal dan
tegelijkertijd afslaan.
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil”: Deze led gaat branden als het
motoroliepeil onder het minimum daalt. Een
veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
onmiddellijk afgezet wordt om beschadigingen te
voorkomen.
5 Led-signaleringslampje “motor niet
gestart”: Deze led gaat branden om te
signaleren dat het generatoraggregaat na afloop
van alle vier de startpogingen niet in werking is
getreden.
7 Led-signaleringslampje “olie verversen”:
Deze led gaat branden als de motor na de laatste
keer olie verversen 100 bedrijfsuren bereikt
heeft. Telkens als er olie ververst wordt dan moet
de servicedienst de timer resetten door de timer
weer op nul in te stellen.
8 Led-signaleringslampje “benzine in
reserve”: Deze led gaat branden als het
benzineniveau in de extra tank onder het
minimum niveau daalt (circa 4 liter).
9 Tijdknop: Door op deze knop te drukken wordt
de tijd (in uren) gedurende welke het apparaat na
de laatste keer olie verversen in werking is
geweest op het display weergegeven.
10 Reset: Als het display tekens laat zien die
geen enkel logisch verband hebben moet het
paneel opnieuw geïnitialiseerd worden. Druk op
de resettoets (fig. 24 ref. 10) en zet terwijl u de
toets ingedrukt houdt het paneel aan. Als er 4
nullen (0000) op het display verschijnen is het
paneel opnieuw geïnitialiseerd.
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen
van het bedieningspaneel
Tijdens het gebruik van het generatoraggregaat
kunnen er alarmmeldingen weergegeven worden
die betrekking hebben op de controle van de olie
van de motor. Nadat u deze controle verricht
heeft moet u om de alarmen op te heffen als
volgt te werk gaan:
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
knippert.
Oorzaak: Na de laatste keer motorolie verversen
zijn er 50 uur verstreken en het oliepeil moet
gecontroleerd worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: Druk op
de knop van de deelteller (fig. 24 ref. 9) en zet
terwijl u de knop ingedrukt houdt het paneel aan
en laat de knop pas los als het
generatoraggregaat ingeschakeld is.
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
brandt.
Oorzaak: Na het verversen van de olie zijn er
100 uur verstreken en de olie moet ververst
worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: Zet het
paneel aan en wacht totdat het
generatoraggregaat ingeschakeld is. Druk op de
knop die onder het kleine gat rechtsonder
verborgen is (fig. 24 ref. 10) en laat de knop
meteen los. Wacht twee minuten alvorens het
generatoraggregaat uit te zetten.
In bijzondere situaties kunnen de gegevens die in
de microprocessor in het paneel opgeslagen zijn
veranderingen ondergaan. Dit kan gebeuren
omdat de accu erg leeg is of omdat de
doorsnede van de kabels die voor de verbinding
tussen de accu en het generatoraggregaat
gebruikt zijn niet voldoende is. In dat geval kan
de verandering van de gegevens de werking van
het generatoraggregaat beletten. Om de werking
van het generatoraggregaat te herstellen moet u
als volgt te werk gaan:
Alarm: Het display laat tekens zien die geen
logica hebben.
Oorzaak: Storing in de werking te wijten aan lage
spanning tijdens het starten (accu erg leeg,
doorsnede van de kabels onvoldoende).
Het paneel moet opnieuw geïnitialiseerd worden.
Hoe het bedieningspaneel gereset moet
worden: Druk op de knop (fig. 24 ref. 10) en zet
terwijl u de knop ingedrukt houdt het paneel aan.
Laat de knop pas los als er 4 nullen (0000) op
het paneel weergegeven worden. Dan is het
paneel opnieuw geïnitialiseerd.
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
19
7 AANWIJZINGEN M.B.T. HET
ONDERHOUD
Gebruik uitsluitend
originele reserveonderdelen. Door het
gebruik van reserveonderdelen die niet van
gelijkwaardige kwaliteit zijn kan het
generatoraggregaat beschadigd worden. De
periodieke controle en de afstelling zijn van
essentieel belang opdat het hoge
prestatieniveau gehandhaafd blijft. Door
regelmatig onderhoud bent u verder
verzekerd van een lange levensduur van het
generatoraggregaat.
Alvorens controles of
onderhoudswerkzaamheden aan het
generatoraggregaat uit te voeren moet de
keuzeschakelaar (fig. 25 ref. 2) op stand 1
"handbediening" gedraaid worden om per
ongeluk starten van het generatoraggregaat
te voorkomen.
7.1 Onderhoudsoverzicht
Zie de tabel op bladzijde 22.
7.2 Onderhoudswerkzaamheden waar geen
vakmensen voor nodig zijn
Om deze controles te verrichten moet de klep
van het generatoraggregaat opengedaan worden
en in verband hiermee moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen worden:
1) Het generatoraggregaat mag niet in werking
zijn en alle onderdelen ervan moeten koud
zijn.
2) Laat het generatoraggregaat afkoelen.
3) Draai de keuzeschakelaar op de stand “ON”
(handbediening) (fig. 25 ref. 2)
N.B. Denk eraan dat u de keuzeschakelaar na
afloop van de controles weer op “OFF”
(automatisch) moet zetten.
7.3 Controle van het motoroliepeil
Verwijder de olievuldop met de oliepeilstok en
maak de peilstok (fig. 26 ref. 1) schoon.
Steek de peilstok er weer in maar draai hem
niet vast.
Trek de oliepeilstok er weer uit en controleer
of het oliepeil zich tussen de beide inkepingen
(min. en max.) bevindt. Wanneer het oliepeil
zich onder de minimum inkeping bevindt moet
de hoeveelheid olie weer op peil gebracht
worden door er geadviseerde motorolie in te
gieten (raadpleeg de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor).
Doe de dop met de peilstok er weer op en
draai hem goed vast.
LET OP Pas op dat u het
maximum aangegeven oliepeil niet
overschrijdt omdat dit tot storingen in de
werking van de brandstofpomp en dus in de
werking van het generatoraggregaat kan
leiden.
Alle controles van het
motoroliepeil moeten verricht worden terwijl
het generatoraggregaat volledig horizontaal
staat.
7.4 Onderhoudswerkzaamheden waar wel
vakmensen voor nodig zijn
Met het oog op sommige
onderhoudswerkzaamheden is het mogelijk om
het motor-dynamoblok er naar voren uit te
trekken. Zie paragraaf 4.3.
Op die manier is het makkelijk om bij alle
inwendige delen van het generatoraggregaat te
komen om alle grote
onderhoudswerkzaamheden of reparaties uit te
voeren.
7.4.1 Verversen van de motorolie
Gebruik een reinigende olie voor
vierslagbenzinemotoren type multigrade met een
SAE viscositeit die geschikt is voor het
bedrijfsklimaat (zie de tabel en de gedetailleerde
aanwijzingen die in de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor vermeld
staan).
Energy 2500 B Vers. 022
NL
20
Om het aftappen van de motorolie te
vergemakkelijken verdient het de voorkeur om de
motor circa 3 - 5 minuten warm te laten draaien;
op die manier is de olie vloeibaarder en kan het
aftappen sneller en op een volledigere wijze
gebeuren.
Draai de speciale dop op het oliecarter (fig. 27
ref. 1), waar u via een opening die aan de
onderkant van de geluiddichte kast aangebracht
is (fig. 28 ref. 2) bij kunt komen, los en laat alle
olie in een opvangbak lopen.
Draai na afloop hiervan de dop er weer op en
breng het oliepeil in het oliecarter weer op het
juiste niveau door er via de speciale vulopening
(fig. 28 ref. 2) olie in te gieten.
Voor wat de hoeveelheid olie betreft die in het
carter gegoten moet worden moet u
onderstaande tabel raadplegen (tabel 2).
Tabel 2
MODEL Hoeveelheid olie (liter)
Energy 2500 B
0,6
Hete olie kan brandwonden veroorzaken.
Als u de motor met een onvoldoende
oliepeil laat draaien kan de motor ernstig
beschadigd worden.
Controleer het oliepeil terwijl de motor
uitgeschakeld is.
BELANGRIJK De verbruikte
olie mag niet achteloos weggegooid worden
maar moet bij de afvalverwerkings-/
recyclingbedrijven ingeleverd worden,
waarbij de wettelijke voorschriften die in het
land waar dit gedaan wordt gelden in acht
genomen moeten worden.
7.4.2 Onderhoud van het luchtfilter
BELANGRIJK Als het
luchtfilter vuil is dan vermindert de luchtstroom
naar de carburateur. Om storingen in de
werking van de carburateur te voorkomen moet
het luchtfilter regelmatig gecontroleerd worden.
Als de motor in een bijzonder stoffige omgeving
gebruikt wordt, wordt geadviseerd het luchtfilter
telkens voor het starten te controleren
.
Gebruik geen diesel of
oplosmiddelen met een laag verdampingspunt
voor de reiniging van het filterelement van het
luchtfilter, hierdoor kunnen namelijk vlammen
en ontploffingen ontstaan.
Laat de motor nooit zonder luchtfilter functioneren;
door het stof dat in de lucht zit slijt de motor binnen
korte tijd.
Om bij het filterelement te kunnen komen moet het
deksel van het luchtfilter (fig. 29 ref. 3) verwijderd
worden, nadat de beide schroeven waarmee het
deksel aan het luchtfilterhuis bevestigd is
losgedraaid zijn.
27
28
Voor een koud klimaat
V
oor een warm klimaat
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
21
Verwijder het filterelement (fig. 29 ref. 1) en was het
element met een oplossing van een neutraal
reinigingsmiddel af en spoel het goed na; laat het
filterelement goed opdrogen en dompel het daarna
in schone motorolie. Wring het element goed uit om
het van de overtollige olie te ontdoen.
Vervang het filterelement alleen als uit een visuele
controle blijkt dat het element niet meer intact is.
7.4.3 Onderhoud van de bougies
Gebruik voor beide modellen generatoraggregaten
bougies model BP6ES, BPR6ES (NGK) W20EP-U,
W20EPR-U (ND) of bougies van andere
constructeurs maar die van hetzelfde soort als de
aangegeven bougies zijn.
Gebruik nooit bougies met een andere
warmtegraad dan aangegeven
.
Haal de kap van de bougie af (fig. 29 ref. 2)
en haal met een speciale sleutel de bougie
eruit.
Verricht een visuele controle. Vervang de bougie
indien de bougie duidelijke tekenen van slijtage
vertoont of als de isolator defect of beschadigd
is.
Maak de bougie met een staalborstel schoon als
de bougie opnieuw gebruikt kan worden.
Meet de afstand tussen de elektroden met een
diktemeter op. De juiste afstand moet tussen de
0.7 en de 0.8 mm liggen (fig. 30).
Corrigeer de afstand indien nodig door de
elektrode aan de zijkant te buigen.
Controleer of de onderlegring van de bougie in
goede staat verkeert en draai de bougie daarna
weer met de hand aan om te voorkomen dat hij
er verkeerd in komt te zitten.
Draai de bougie vervolgens met het juiste
aanhaalmoment aan (zie de aanwijzingen die
in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor staan).
BELANGRIJK Als er een
nieuwe bougie gemonteerd wordt moet u hem
een halve slag draaien nadat de bougie de
dichtingsring ingedrukt heeft. Indien u
daarentegen dezelfde bougie, die u daarvoor
verwijderd heeft, weer monteert moet u de
bougie een kwartslag draaien nadat de bougie
de dichtingsring ingedrukt heeft.
LET OP De bougie moet
goed aangedraaid worden. Een niet goed
geplaatste bougie kan erg heet worden en
beschadigingen aan de motor veroorzaken.
7.4.4 Afstelling van de spanning
De spanning moet bij een warme motor afgesteld
worden zonder dat er welke verbruiker dan ook
ingeschakeld is en terwijl de generator
ingeschakeld is.
Controleer de spanning van het
generatoraggregaat met een voltmeter door middel
van een 230 V aansluiting van het voertuig. De
spanning moet tussen de 230 V en de 245 V
bedragen als er geen enkele verbruiker
ingeschakeld is.
Als deze waarden niet geconstateerd worden dan
moet dit hersteld worden door aan de regelschroef
van het motortoerental (fig. 31 ref. 1) te draaien.
Draait u de schroef met de wijzers van de klok mee
(naar rechts) dan neemt het motortoerental en dus
ook de spanning toe.
Draait u de schroef tegen de wijzers van de klok in
(naar links) dan neemt het motortoerental en dus
ook de spanning af
.
31
30
29
Energy 2500 B Vers. 022
NL
22
8 PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
Binnen de aangegeven termijnen of na het
aangegeven aantal bedrijfsuren te verrichten
afhankelijk van wat zich het eerst voordoet
Na elk
gebruik
Eerste
maand
of 20 uur
Elke 3
maande
n of 50
uur
Elke 6
maande
n of 100
uur
Elke 12
maande
n of 300
uur
Oliepeil controleren
Motorolie
Verversen
(2) (2)
Luchtfilter
Reinigen, indien nodig
vervangen
(1)
(2)
Brandstoftank
en -filter
Schoonmaken, indien nodig
vervangen
(2)
Bougies
Schoonmaken, indien nodig
vervangen
(2)
Kleppenstelling Controleren - afstellen
(2)
Brandstofleiding
en
Controleren of er geen lekken
of barsten zijn
(2)
Controleren of er geen lekken
of barsten zijn
(2)
Uitlaat
Schoonmaken, indien nodig
antivonkrooster vervangen
(2)
Chokeklep
Controleren of goed
functioneert
(2)
Motortoerental
of frequentie
Controleren - afstellen
(2)
Ophangpunten
trillingsdempers
Controleren, indien nodig
vervangen
(2)
OPMERKINGEN: (1) Vaker schoonmaken indien het apparaat in een zeer stoffige
omgeving gebruikt wordt.
(2) Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door vakmensen uitgevoerd
worden.
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
23
9 LANGE STILSTANDPERIODEN
Telkens als de generator minimaal drie weken lang stil blijft staan kan er
zich bezinksel van afgewerkte loodvrije benzine in de carburateur vormen.
Door dit bezinksel kan de motor ernstig beschadigd worden en het is dus
absoluut NOODZAKELIJK om de carburateur vóór een lange stilstand
helemaal te legen door de brandstofkraan dicht te draaien en de generator
te laten functioneren totdat hij afslaat.
Bovendien is het van fundamenteel belang om nooit afgewerkte loodvrije
benzine te gebruiken omdat de motor hierdoor ernstig beschadigd kan
worden vanwege de chemische veranderingen die de benzine ondergaan
heeft.
Als deze maatregelen niet in acht genomen worden dan wordt de
GARANTIE automatisch ONGELDIG.
Energy 2500 B Vers. 022
NL
24
10 ONTMANTELING
Indien het generatoraggregaat ontmanteld moet
worden moet u zich tot een gespecialiseerde
garage wenden
.
11 TE GEBRUIKEN BLUSMIDDELEN
In geval van brand mag u de kap van het
generatoraggregaat absoluut niet opendoen en
mag u uitsluitend goedgekeurde brandblussers
gebruiken.
Gebruik nooit water om de
vlammen die in het generatoraggregaat zijn
ontstaan te doven
.
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
25
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
TELAIR verleent garantie op haar producten voor gebreken door materiaal-
en/of fabrieksfouten.
Het recht op garantie op nieuwe motoren geldt gedurende een periode van
24 maanden vanaf het moment van levering aan de eindgebruiker of
gedurende maximaal 2000 bedrijfsuren, afhankelijk van welke van deze
maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt de
garantieperiode uiterlijk na 26 maanden (28 maanden als de levering buiten
Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
Voor wat betreft elektrische en hydraulische onderdelen, slangen, riemen,
dichtingselementen, injectieverstuivers, koppelingen, transmissie is de
garantietermijn 12 maanden vanaf het moment van levering aan de
eindgebruiker of maximaal 2000 bedrijfsuren afhankelijk van welke van
deze maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt
de garantieperiode uiterlijk na 14 maanden (16 maanden als de levering
buiten Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
De kosten van smeermiddelen en verbruiksmaterialen zullen in ieder geval wel
in rekening gebracht worden.
Eventuele verzendkosten zijn voor rekening van de koper en de kosten van
inspecties waar de koper om gevraagd heeft en die door TELAIR aanvaard zijn,
zijn ook voor rekening van de koper.
De garantie is alleen geldig als:
•de klant de periodieke onderhoudsvoorschriften in acht genomen heeft en als
de klant zich indien nodig onmiddellijk tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
gewend heeft;
•de klant in staat is om een bewijs te laten zien waaruit de verkoopdatum blijkt
(rekening of kassabon).
Het bewijs moet zodanig bewaard worden dat het intact blijft en moet bij het
aanvragen van service aan het Servicecentrum van TELAIR getoond worden.
In ieder geval wordt elk recht van de koper op het volgende uitgesloten geacht:
het contract te ontbinden;
schadevergoeding voor schade aan personen en voorwerpen te vragen;
in geval van gebreken of storingen aan het product om verlenging van de
garantie te vragen.
Energy 2500 B Vers. 022
NL
26
ELEKTRISCH SCHEMA ENERGY 2500 B
ROOD
BRUIN
GEEL
BLAUW
ROOD
GROEN
GRUS
PAARS
WIT
ZWART
ROSE
GRUS
GROEN
ROSE
GEEL
ROOD
WIT
PAARS
ZWART
BLAUW
BRUIN
ZWART
ROOD
ORANJE
ORANJE
BRUIN
BRUIN
GROEN
ROSE
ZWART
GRUS
GEEL
BLAUW
ROOD
BLAUW
WIT
ORANJE
ORANJE
ORANJE
ORANJE
BRUIN
BRUIN
ROOD
Hulp-pomp
Ontstekings
spoel
Choke-
relais
Motorkop
Vooraanzicht
WIT
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
27
Denomination
Schakelaar “Handbediening/Automatisch"
Startmotor
Ontstekingsspoel
Brandstofpomp (optie)
Automatische luchtelektromagneet
Brandstofreserve
Thermostaat motortemperatuur
Vlotter laag oliepeil
Aansluitklemmen startaccu
Smeltveiligheid diodenbrug
Acculaderklem
Pos.
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
A
Denomination
Elektronisch bedieningspaneel
Connector elektrisch bedieningspaneel
Startrelais
Elektronische besturingskaart
Optionele connector
Rotor
Wisselstroomdynamo
Stator
Condensator
Vermogensaansluitklemmenstrook
Thermische schakelaar
Diodenbrug
Pos.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Energy 2500 B Vers. 022
NL
28
TEKENING VOOR ONDERDELENLIJST ENERGY 2500 B
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
29
Energy 2500 B Vers. 022
NL
30
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
31
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
1
03895
N. 1
Cofano superiore
Upper hood
Capot supérieur
Obere Haube
Bovenste kap
Capó superior
2
00632
N. 7
Antivibrante
Vibration damper
Antivibratoire
Schwingungsdämpfendes
Element
Trillingsdemper
Anti-vibrador
3
01671
N. 2
Staffa ancoraggio
Anchor clamp
Bride de fixation
Befestigungsbügel
Verankeringsbeugel
Estribo de anclaje
4
03804
N. 1
Tassello Portacavi
Carburante
Fuel Cable Holder
Serre-câbles Carburant
Kabelschelle Kraftstoff
Kabeldoorvoer Brandstof
Taco Portacables Carburante
5
00163
N. 1
Filtro benzina
Fuel filter
Filtre essence
Filter
Benzinefilter
Filtro
6
03906
N. 1
Isolante Sinistro Cofano
Left hood insulation
Isolation Gauche Capot
Isolierung links für Haube
Isolatie links voor kap
Aislante Izquierdo Capó
7
03907
N. 1
Isolante Posteriore Cofano
Rear hood insulation
Isolation Arrière Capot
Isolierung hinten für Haube
Isolatie achter voor kap
Aislante Trasero Capó
8
03905
N. 1
Isolante Destro Cofano
Right hood insulation
Isolation Droite Capot
Isolierung rechts für Haube
Isolatie rechts voor kap
Aislante Derecho Capó
9
03904
N. 1
Isolante Superiore Cofano
Upper hood insulation
Isolation Supérieure Capot
Isolierung für obere Haube
Isolatie boven voor kap
Aislante Superior Capó
10
03903
N. 1
Isolante Basamento
Base insulation
Isolation Base
Isolierung für Grundrahmen
Isolatie voor onderstel
Aislante Base
11
03894
N. 1
Basamento cassa
Case base
Base de la caisse
Kasten-Grundrahmen
Onderstel kast
Base caja
12
00524
N. 1
Condensatore 13 µF 450 V
Condenser 13 µF 450 V
Condensateur 13 µF 450 V
Kondensator 13 µF 450 V
Condensator 13 µF 450 V
Condensador 13 µF 450 V
13
00653
N. 1
Collare per tubo 25/60
Collar for pipe 25/60
Collier pour tuyau 25/60
Schelle für 25/60 Rohr
Kraagring voor pijp 25/60
Collar para tubo 25/60
14
01224
N. 1
Serratura
Lock
Serrure
Schloss
Slot
Cerradura
15
01829
N. 1
Lamiera di chiusura sportello
Door closing plate
Tôle de fermeture de porte
Türblech
Afdekplaat deurtje
Chapa cierre puerta
16
01833
N. 1
Piastrina di scarico
Exhaust plate
Plaquette d’échappement
Auslassplatte
Uitlaatplaatje
Chapa de descarga
17
01827
N. 1
Chiusura convogliamento
marmitta
Muffler conveyance closure
Fermeture du convoyeur pot
d’échappement
Verschluss des Auspufftopf-
Leitblechs
Afdekking geleider
knaldemper
Cierre transportador
silenciador escape
18
01061
N. 1
Marmitta
Muffler
Pot d’échappement
Auspufftopf
Knaldemper
Silenciador de escape
19
01178
N. 1
Fascetta
Clamp
Collier
Schelle
Bandje
Abrazadera
20
02058
N. 2
Rondella piana
Plain washer
Rondelle plate
Flachscheibe e
Platte onderlegring
Arandela plana
21
02057
N. 1
Rete metallica
Wire netting
Grille métallique
Metallgitter
Metalen rooster
Red de alambre
22
01177
N. 1
Terminale di scarico
Muffler end pipe
Partie terminale pot
d’échappement
Auspuff-Endrohr
Uiteinde uitlaat
Tubo de descarga
23
01830
N. 1
Convogliatore marmitta
Muffler conveyor
Convoyeur pot
d’échappement
Auspufftopf-Leitblech
Geleider knaldemper
Transportador silenciador
escape
24
02046
N. 1
Gommino protezione ponte di
Diodi
Diode bridge protection
grommet
Protection en caoutchouc du
pont de diodes
Gummiteil zum Schutz der
Diodenbrücke
Beschermrubbertje
gelijkrichterbrug
Proteccion de caucho puente
de diodos
Energy 2500 B Vers. 022
NL
32
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
25
01251
N. 1
Diodo ponte raddrizzatore
Bridge rectifier diode
Diode redresseur en pont
Gleichrichterbrückendiode
Diode gelijkrichterbrug
Diodo puente rectificador
26
01432
N. 1
Tappo olio
Oil plug
Bouchon de l’huile
Ölschraube
Oliedop
Tapón aceite
27
00980
N. 1
Raccordo olio motore
YAMAHA
YAMAHA motor oil fitting
Raccord huile moteur
YAMAHA
Ölanschluss für YAMAHA-
Motor
Oliekoppeling YAMAHA
motor
Empalme aceite motor
YAMAHA
28
02115
N. 1
Guarnizione 14x20x1.5
ALLUMINIO
Gasket 14x20x1.5
ALUMINUM
Joint 14x20x1.5 ALUMINIUM
Dichtung 14x20x1.5
ALUMINIUM
Afdichting 14x20x1.5
ALUMINIUM
Junta 14x20x1.5 ALUMINIO
29
01409
N. 1
Scatola filtro aria
Air cleaner box
Boîtier du filtre à air
Luftfiltergehäuse
Behuizing luchtfilter
Caja filtro aire
30
02812
N. 1
Rete porta filtro
Filter holding net
Filet porte-filtre
Filtertragnetz
Filterhoudernet
Red porta-filtro
31
02060
N. 1
Filtro aria
Air cleaner
Filtre à air
Luftfilter
Luchtfilter
Filtro aire
32
02271
N. 1
Coperchio filtro aria
Air cleaner lid
Couvercle du filtre à air
Luftfilterdeckel
Kap luchfilter
Tapa filtro aire
33
02743
N. 1
Candela
Plug
Bougie
Zündkerze
Bougie
Bujía
34
01128
N. 1
Termostato 90°
Thermostat 90°
Thermostat 90°
Thermostat 90°
Thermostaat 90°
Termostato 90°
35
01176
N. 1
Motore YAMAHA
YAMAHA motor
Moteur YAMAHA
Motor YAMAHA
YAMAHA motor
Motor YAMAHA
36
01834
N. 1
Staffa supp. pompa
carburante
Fuel pump bearing bracket
Bride de support pompe à
carburant
Befestigungsbügel der
Kraftstoffpumpe
Steunbeugel brandstofpomp
Estribo soporte bomba
carburante
37
01442
0,7 m
Tubo
Pipe
Tuyau
Rohr
Pijp
Tubo
38
00633
N. 2
Fascetta stringitubo “NANO”
10-12 mm
Hose clamp “NANO” 10-12
mm
Collier serre-tube “NANO”
10-12 mm
Schlauchschelle “NANO” 10-
12 mm
Pijpklembandje “NANO” 10-
12 mm
Abrazadera para tubo
“NANO” 10-12 mm
39
00958
N. 1
Pompa a depressione
Vacuum pump
Pompè à dépression
Vakuumpumpe
Vacuümpomp
Bomba de vacio
40
03812
N. 1
Staffa supporto choke
Choke bearing bracket
Bride de support bobine
Choke-Befestigungsbügel
Steunbeugel choke
Estribo soporte bobina
41
03785
N. 1
Bobina
Coil
Bobine
Spule
Bobine
Bobina
42
01114
N. 1
Molla comando choke
Choke pushing spring
Ressort de commande
bobine
Choke-Betätigungsfeder
Bedieningsveer choke
Resorte accionamiento
bobina
43
03789
N. 1
Pannello di controllo
ENERGY
ENERGY control panel
Tableau/contrôle ENERGY
Bedienpanel ENERGY
Schakelpaneel ENERGY
Panel de control ENERGY
44
03796
N. 1
Cavo 5 m da generatore a
Pannello di controllo
5 m cable from generating
set to control panel
Câble 5 m du Générateur au
Panneau de Contrôle
5 m Kabel von Generator zu
Bedienpanel
5 m kabel van generator naar
bedieningspaneel
Cable 5 m de generador a
panel de control
45
03797
N. 1
Cavo 7 m da generatore a
Pannello di controllo
7 m cable from generating
set to control panel
Câble 7 m du générateur au
Panneau de Contrôle
7 m Kabel vom Generator
zum Bedienpanel
7 m kabel van generator naar
bedieningspaneel
Cable 7 m de generador a
panel de control
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
33
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
46
03798
N. 1
Cavo 10 m da generatore a
Pannello di controllo
10 m cable from generating
set to control panel
Câble 10 m du générateur au
Panneau de Contrôle
10 m Kabel vom Generator
zum Bedienpanel
10 m kabel van generator
naar bedieningspaneel
Cable 10 m de generador a
panel de control
47
03799
N. 1
Cavo 15 m da generatore a
Pannello di controllo
15 m cable from generating
set to control panel
Câble 15 m du générateur au
Panneau de contrôle
15 m Kabel vom Generator
zum Bedienpanel
15 m kabel van generator
naar bedieningspaneel
Cable 15 m de generador a
panel de control
48
01584
N. 1
Protezione termica
Thermal protection
Protection thermique
Thermoschutz
Thermische beveiliging
Protección térmica
49
01407
N. 1
Interruttore
Manuale/Automatico
Manual/Automatic Switch
Interrupteur
Manuel/Automatique
Schalter Hand/Auto
Schakelaar handb./autom.
Interruptor Manual/Autom.
50
01607
N. 1
Fusibile 15 A
15 A fuse
Fusible 15 A
15 A Sicherung
Zekering 15 A
Fusible 15 A
51
01605
N. 1
Potafusibile
Fuse carrier
Tableau des fusibles
Sicherungshalter
Zekeringhouder
Portafusible
52
01603
N. 1
Piastra fissaggio Potafusibile
Fastening plate for fuse
carrier
Plaque de fixation tableau
des fusibles
Befestigungsplatte
Sicherungshalter
Bevestigingsplaat
zekeringhouder
Placa fijación Portafusible
53
03854
N. 1
Scatola di Comando
Control box
Boîtier de Commande
Steuerbox
Besturingskast
Caja de Mando
54
02045
N. 1
Maniglia Avviamento a
strappo
Recoil starting handle
Poignée Démarrage par
Lanceur
Seilzugstartergriff
Trekstarthandgreep
Asa de Arranque de tiro
55
03779
N. 2
Morsetto Legrand 25 mm
2
Terminal Legrand 25 mm
2
Borne LEGRAND 25 mm
2
Klemme LEGRAND 25 mm
2
Aansluitklem LEGRAND 25
mm
2
Borne LEGRAND 25 mm
2
56
01139
N. 1
Morsetto Muller 3/12
Terminal Muller 3/12
Borne Muller 3/12
Klemme Muller 3/12
Aansluitklem Muller 3/12
Mordaza Muller 3/12
57
04160
N. 1
Kit Guida corda avviamento a
strappo
Rope guide kit for recoil
starting system
Kit Guide câble de
démarrage par lanceur
Kit Führung für
Seilzugstarter-Seil
Geleiderset trekstartkoord
Kit Guía cuerda de arranque
de tiro
58
03440
N. 3
Distanziale Esagonale M3x8
Hexagonal M3x8 spacer
Entretoise Hexagonale M3x8
Distanzstück Sechskant
M3x8
Zeskantafstandshouder
M3x8
Separador Hexagonal M3x8
59
03853
N. 2
Fondo Scatola di Comando
Control box bottom
Base Boîtier de Commande
Boden der Steuerbox
Bodem besturingskast
Fondo escala de Mando
60
04159
N. 1
Cablaggio con scheda
elettronica
Wiring with electronic board
Câblage avec carte
électronique
Verkabelung mit
elektronischer Platine
Bedrading met elektronische
kaart
Cableado con tarjeta
electrónica
61
00093
N. 1
Relè 12 V 70 A
12 V 70 A Relay
Relais 12 V 70 A
Relais 12 V 70 A
Relais 12 V 70 A
Rele 12 V 70 A
62
02198
N. 1
Guarnizione 20X26X1.5
ALLUMINIO
Gasket 20X26X1.5
ALUMINUM
Joint 20X26X1.5
ALUMINIUM
Dichtung 20X26X1.5
ALUMINIUM
Afdichting 20X26X1.5
ALUMINIUM
Junta 20X26X1.5 ALUMINIO
63
00981
N. 1
Raccordo tappo olio motore
YAMAHA
YAMAHA motor oil cap union
Raccord bouchon huile
moteur YAMAHA
Anschluss der Ölschraube
des YAMAHA-Motors
Koppeling oliedop YAMAHA
motor
Unión tapón aceite motor
YAMAHA
Energy 2500 B Vers. 022
NL
34
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
64
00478
N. 2
Raccordo 90° 1/8 MF
1/8 MF union elbow
Raccord 90° 1/8 MF
Anschlussstuck 90° 1/8 MF
Koppeling 90° 1/8 MF
Empalme 90° 1/8 MF
65
00931
N. 2
Rondella in alluminio
Aluminium washer
Rondelle en aluminium
Alu-Scheibe
Onderlegring van aluminium
Arandela aluminio
66
01132
N. 1
Resca Union
Union for vacuum pipe
Raccord pour tuyau à
dépression
Schlauchanschluss
Koppeling voor vacuümpijp
Union para tubo depresion
bomba gasolina
67
00633
N. 1
Fascetta stringitubo “NANO”
10-12 mm
Hose clamp “NANO” 10-12
mm
Collier serre-tube “NANO”
10-12 mm
Schlauchschelle “NANO” 10-
12 mm
Pijpklembandje “NANO” 10-
12 mm
Abrazadera para tubo
“NANO” 10-12 mm
68
01936
N. 1
Prolunga
Extension
Rallonge
Verlängerung
Verlengstuk
Extensión
69
00810
N. 1
Tappo
Cap
Bouchon
Kappe
Dop
Tapón
70
02049
N. 1
Vite fissagio alternatore
Alternator fastening screw
Vis de fixation de l’alternateur
“Befestigungsschraube der
Lichtmaschine”
Bevestigingsschroef dynamo
Tornillo fijación alternador
71
01091
N. 4
Vite UNI 5931
UNI 5931 screw
Vis UNI 5931
Schraube UNI 5931
Schroef UNI 5931
Tornillo UNI 5931
72
03714
N. 1
FUSIONE 2501/A2
CASTING 2501/A2
MOULAGE 2501/A2
GUSSTEIL 2501/A2
GIETWERK 2501/A2
FUNDICION 2501/A2
73
02050
N. 1
Rondella alternatore
Alternator washer
Rondelle de l’alternateur
Scheibe der Lichtmaschine
Onderlegring dynamo
Arandela alternador
74
02051
N. 1
Cuscinetto alternatore
Alternator bearing
Palier de l’alternateur
Lager der Lichtmaschine
Lager dynamo
Cojinete alternador
75
03716
N. 1
Statore alternatore
Alternator stator
Stator de l’alternateur
Stator der Lichtmaschine
Stator dynamo
Estator alternador
76
00299
N. 1
Motore EL. 12 V 0,30 kW
El. Motor 12 V 0.30 kW
Moteur él. 12 V 0,30 kW
Elektromotor 12 V 0,30 kW
El. motor 12 V 0,30 kW
Motor el. 12 V 0,30 kW
77**
03717
N. 1
Rotore alternatore
Alternator rotor
Rotor alternateur
Rotor der Lichtmaschine
Rotor wisselstroomdynamo
Rotor alternador
78
03729
N. 1
Fusione ATR 2503/B1
Casting ATR 2503/B1
Moulage ATR 2503/B1
Gussteil ATR 2503/B1
Gietwerk ATR 2503/B1
Fusión ATR 2503/B1
79**
03727
N. 1
Corona
Crown
Couronne
Kranz
Krans
Corona
80**
03728
N. 1
Mozzo con Flangia
Hub with flange
Moyeu avec bride
Nabe mit Flansch
Naaf met flens
Cubo con brida
81
01023
N. 1
Ventola
Fan
Ventilateur
Lüfterrad
Ventilator
Ventilador
82
01431
N. 1
Fusione ATR 2503/C1
Casting ATR 2503/C1
Moulage ATR 2503/C1
Gussteil ATR 2503/C1
Gietwerk ATR 2503/C1
Fusión ATR 2503/C1
I
** Pezzi assiemati e venduti in un unico Kit.
GB
** Pieces assembled and sold in a single kit.
F
** Pièces assemblées et vendues en un seul kit.
NL
** Gemonteerde en in één set verkochte onderdelen.
E
** Piezas unidas y vendidas en un kit único.
D
** Zusammengesetzte Teile, die nicht einzeln, sondern nur als Kit erhältlich sind.
Vers. 022 Energy 2500 B
N
L
35
Aantekeningen
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
ITALY
Via E.Majorana 49
48022 LUGO( RA )
Tel. + 39 0545 25037
Fax.+ 39 0545 32064
www.telecogroup.com
ZIMMER
TECHNIK FŐR MOBILE FREIZEIT
Raiffeisenstr, 6
64347 Griesheim
Tel. 06155 797873 - Fax. 06155 797871
I
N EUROPE:
GREAT BRITAIN - SCAN TERIEUR LTD
30, The Metro Centre, Tolpits Lane - Watford,
Herts - England - WD18 9XG
Tel. 01923 800353 - Fax 01923 220358
HOLLAND / BELGIUM - KARMAN TRADING
Lagewed 54 – 3849 PE Hierden – the Netherlands
Tel. 0341 722450 - Fax 0341 722451
web site: www.karmantrading.nl
FRANCE - BLEYS JEAN-PHILIPPE
19, Rue de la Parcheminerie
18700 Aubigny sur Nere - France
Tel.02 48580367 – Fax 02 48583585
Service Technique France : 06 83 31 44 05
ESPAÑA - NAUCCA CARAVANING, S.A.
Poligono Industrial CAN ROQUETA 2 – Calle Can Lletget,2
08202 Sabadell (Barcelona) - España
Tel. 00 34 937 457 054 - Fax. 00 34 937 254 484
ÖSTERREICH TELECO GmbH
82041 Deisenhofen - Deutshland
Tel. 0049 8031 98939 - Fax. 0049 8031 98949
e-mail: telecogmbh@telecogroup.com
www.telecogroup.com
IN DEUTSHLAND
TELECO GmbH
82041 Deisenhofen -
Tel. 0049 8031 98939 - Fax. 0049 8031 98949
e-mail: telecogmbh@telecogroup.com
www.telecogroup.com
Service für Teleco Anlagen in Deutschland:
09001000690
Service für Teleco Anlagen in Österreich:
0900949470
Foto e disegni non contrattuali - Les photos et les dessins ne sont donnés qu’à titre indicatif.
We reserve the right to make technical changes without prior notice - Fotos und Zeichnungen nicht vertraglich.
Foto’s en tekeningen niet contractueel - Fotos y planos no indicados en contrato
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Telair Energy 2500 B Handleiding

Type
Handleiding