Telair Energy 2500 GAS Handleiding

Type
Handleiding
Vers. 022
Energy 2500 G
1
N
L
GENERATORS
ENERGY
2500
G
A
S
GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSHANDLEIDING
EN
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
NL
v. 022 December 2008
NL
Via E. Majorana , 49 48022 Lugo (RA) ITALY
CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
volgens de Machinerichtlijn 89/392/EEG, bijlage IIA
Hierbij wordt verklaard dat de generator, waarvan de gegevens hieronder vermeld worden,
ontworpen en geconstrueerd is op een manier die in overeenstemming is met de essentiële
veiligheids- en gezondheidseisen zoals bepaald door de Europese Richtlijn ten aanzien van de
Veiligheid van Machines.
Deze verklaring is niet geldig meer indien er zonder onze schriftelijke goedkeuring wijzigingen aan
de machine aangebracht worden.
Machine: GENERATORAGGREGAAT
Model: ENERGY 2500 G
Serienummer: ………………..
Referentierichtlijnen:
Machinerichtlijn (89/392/EEG) in de versie 91/31/EEG
Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG)
Elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG) in de versie 93/31/EEG
In het bijzonder toegepaste geharmoniseerde normen: EN 292-1; EN 292-2, EN 60204-1.
DATUM ........18/12/2008..........
DE PRESIDENT
Energy 2500 G Vers. 022
2
N
L
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING.........................................................................................................................................4
1.1 Doel en toepassingsgebied van de handleiding ......................................................................... 4
1.2 Symbolen en definities................................................................................................................ 4
1.3 Algemene informatie................................................................................................................... 4
2 IDENTIFICATIE VAN HET GENERATORAGGREGAAT.................................................................5
2.1 Onderdelen (Fig. 1)..................................................................................................................... 5
2.2 Identificatieplaatje (Fig. 2)........................................................................................................... 5
2.3 Totale afmetingen ....................................................................................................................... 5
2.4 Technische specificaties............................................................................................................. 6
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG............................................................................................6
3.1 Opslag ........................................................................................................................................ 6
3.2 Gewicht....................................................................................................................................... 7
3.3 Hantering .................................................................................................................................... 7
4 INSTALLATIE ...................................................................................................................................7
4.1 Inleidende informatie .................................................................................................................. 7
4.2 Aanwijzingen voor de bevestiging van het generatoraggregaat ................................................. 7
4.3 Bevestiging van de drukregelaar ................................................................................................ 8
4.4 Aanwijzingen voor de elektrische aansluiting ............................................................................. 9
4.5 Elektrische aansluiting op de accu ............................................................................................. 9
4.6 Elektrische aansluiting van de verbruiker ................................................................................... 9
4.7 Elektrische aansluiting van de hulpkabels ................................................................................ 10
4.7.1 Zekeringen elektrische installatie....................................................................................... 10
4.8 Aansluiting van het elektronische bedieningspaneel ................................................................ 11
4.9 Acculader.................................................................................................................................. 11
4.9.1 Extra acculader.................................................................................................................. 11
4.10 Aansluiting van een extra geluiddemper................................................................................. 12
4.11 Relaisaansluiting van extern net............................................................................................. 13
5 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING.........................................................................................14
5.1 Veiligheid van de machines ...................................................................................................... 14
6 GEBRUIK VAN HET GENERATOR-AGGREGAAT.......................................................................15
6.1 Het generatoraggregaat aanzetten........................................................................................... 15
6.2 Het generatoraggregaat uitzetten ............................................................................................. 15
6.3 Informatie over ongeoorloofd gebruik ....................................................................................... 15
6.4 Nuttige tips................................................................................................................................16
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 24) ......................................................................................... 16
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen van het bedieningspaneel......................................... 16
7 AANWIJZINGEN M.B.T. HET ONDERHOUD ................................................................................17
7.1 Onderhoudsoverzicht................................................................................................................ 17
7.2 Onderhoudswerkzaamheden waar geen vakmensen voor nodig zijn ...................................... 17
7.3 Controle van het motoroliepeil .................................................................................................. 17
7.4 Onderhoudswerkzaamheden waar wel vakmensen voor nodig zijn......................................... 17
7.4.1 Verversen van de motorolie............................................................................................... 17
7.4.2 Onderhoud van het luchtfilter............................................................................................. 18
7.4.3 Onderhoud van de bougies................................................................................................ 19
7.4.4 Afstelling van de spanning..................................................................................................... 19
8 PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL...............................................................................................20
9 ONTMANTELING............................................................................................................................20
10 TE GEBRUIKEN BLUSMIDDELEN..............................................................................................20
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN ........................................................................................21
ELEKTRISCH SCHEMA ENERGY 2500 G .........................................................................................22
TEKENING VOOR ONDERDELENLIJST ENERGY 2500 G...............................................................24
Vers. 022
Energy 2500 G
3
NL
1 INLEIDING
Lees alvorens ook maar iets
aan het generatoraggregaat te gaan doen
eerst deze handleiding aandachtig door.
1.1 Doel en toepassingsgebied van de
handleiding
Deze handleiding is geschreven door de
Constructeur met het doel alle inlichtingen en
aanwijzingen te verstrekken die noodzakelijk zijn
om alle handelingen in het kader van het
onderhoud en het gebruik van het
generatoraggregaat op een juiste en veilige
manier te kunnen verrichten.
De handleiding maakt onlosmakelijk deel uit van
het materiaal dat bij de levering van het
generatoraggregaat inbegrepen is; de
handleiding dient gedurende heel de levensduur
van het generatoraggregaat goed bewaard te
worden en dient beschermd te worden tegen alle
invloeden waardoor de handleiding aangetast
kan worden. De handleiding moet altijd bij het
generatoraggregaat zitten ook indien het
apparaat op een nieuw voertuig geïnstalleerd
wordt of indien het apparaat van eigenaar
verwisselt. De inlichtingen die in deze handleiding
opgenomen zijn, zijn bestemd voor degenen die
het generatoraggregaat zullen installeren en voor
al degenen die bij het onderhoud en het gebruik
betrokken zijn. In de handleiding is het doel
vastgesteld waarvoor het apparaat geconstrueerd
is en de handleiding bevat alle inlichtingen die
noodzakelijk zijn om een veilig en juist gebruik
ervan te waarborgen. De constante inachtneming
van de aanwijzingen die in deze handleiding
staan is een garantie voor de veiligheid van de
gebruiker, een zuinig bedrijf en een langere
levensduur van het apparaat. Om het lezen ervan
te bevorderen is de handleiding ingedeeld in
verschillende delen waarin de belangrijkste
beginselen naar voren komen; raadpleeg de
beschrijvende inhoudsopgave om de
verschillende onderwerpen snel te kunnen
vinden.
De tekstgedeelten waar niet aan voorbij gegaan
mag worden zijn vetgedrukt en worden
voorafgegaan door de hieronder afgebeelde en
vastgestelde symbolen. Er wordt dringend
geadviseerd om datgene wat in deze handleiding
en in de documenten waarnaar verwezen wordt
staat aandachtig te lezen; alleen op die manier
wordt ook na verloop van tijd de goede werking
van het generatoraggregaat, de betrouwbaarheid
ervan en de bescherming van personen en
voorwerpen tegen schade gewaarborgd.
Opmerking: De inlichtingen die in deze publicatie
opgenomen zijn, zijn juist op het moment van het
ter perse gaan van deze publicatie, maar kunnen
zonder voorafgaand bericht gewijzigd worden.
1.2 Symbolen en definities
In dit boekje is gebruik gemaakt van “grafische
veiligheidssymbolen” die het doel hebben om de
verschillende gevarenniveaus of belangrijke
informatie snel te vinden
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
ernstige ongelukken of mogelijke schade aan de
gezondheid kan leiden.
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
ongelukken of mogelijke schade aan voorwerpen
kan leiden.
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
storingen in de werking of schade aan de
machine kan leiden.
De tekeningen worden bij wijze van voorbeeld
verstrekt. Ook als het apparaat waar u over
beschikt verschilt van de illustraties die in deze
handleiding opgenomen zijn gelden de veiligheid
en de aanwijzingen eveneens voor dat apparaat.
De constructeur, bij het hanteren van een beleid
in het kader waarvan ernaar gestreefd wordt het
product constant te ontwikkelen en te
vernieuwen, kan zonder voorafgaand bericht
wijzigingen aanbrengen.
1.3 Algemene informatie
De generatoraggregaten ENERGY zijn
ontworpen om geïnstalleerd te worden op
voertuigen. De generatoraggregaten zijn in staat
om elektrische stroom met een spanning van 230
V wisselstroom 50 Hz te leveren.
Het model ENERGY 2500 G moet met LPG
gevoed worden.
Om ervoor te zorgen dat de generatoraggregaten
een zo laag mogelijk geluidsniveau voortbrengen
zijn de generatoraggregaten van de serie
ENERGY voorzien van een geluiddichte kast die
aan de binnenkant geïsoleerd is.
De apparaten zijn makkelijk toegankelijk voor
onderhoudswerkzaamheden en zijn uitgerust met
een afstandsbedieningspaneel dat in het voertuig
geïnstalleerd kan worden.
Het is mogelijk om de generatoraggregaten op de
brandstoftank van het voertuig aan te sluiten mits
de brandstof geschikt is, als dit niet het geval is
kan er een speciale tank geïnstalleerd worden die
op aanvraag verkrijgbaar is.
Energy 2500 G Vers. 022
4
N
L
2 IDENTIFICATIE VAN HET
GENERATORAGGREGAAT
10 Geleverde stroom op 12V gelijkstroom
11 Gewicht
12 Streepjescode
2.1 Onderdelen (Fig. 1)
1 Geluiddichte kast
2 Steunbeugels
3 Klep
4 Sluiting van de klep
5 Sticker met technische gegevens
6 Trillingsdempende steun
7 Verankeringsbeugel
8 Elektronisch bedieningspaneel
9 Doorvoer voor kabels en gasslang
10 Borgschroef voor schuifblad
11 Gastoevoerslang
12 Aanslagschroef schuifblad helemaal uit
2
2.3 Totale afmetingen
Op figuur 3 zijn de totale afmetingen van de
generatoraggregaten aangeven.
3
2.2 Identificatieplaatje (Fig. 2)
1 Model generatoraggregaat
2 Code van het model
3 Serienummer
4 Bouwjaar
5 Vermogensfactor
6 Frequentie
7 Max. elektrisch vermogen
8 Max. stroom
9 Nominale spanning 230V wisselstroom
Vers. 022
Energy 2500 G
5
N
L
2.4 Technische specificaties
ENERGY
MOTOR
2500 G
Type Ééncilinder, viertakt LPG, kopkleppen, luchtgekoeld
Motor
Yamaha MZ 175 GAS
Cilinderinhoud cm
3
171
Boring x slag mm
66 x 50
Max. brandstofverbruik kg/h
0,8
Voeding
LPG of Propaan pure als het koud is
Ontstekingssysteem
Elektronisch
Bougie
BPR4ES
Inhoud motoroliecarter liter
0,6
Toerenregelaar
Automatisch met middelpuntvliedende krachten
WISSELSTROOMDYNAMO
2500 G
Type Synchroon éénfase zelfregelend, tweepolig, zonder borstels
Max. vermogen kW
2,5
Continu vermogen kW
2,2
Spanning/frequentie V/Hz
230 / 50
Gelijkstroomuitgang A / Vdc
10 / 12
Isolatieklasse rotor
H
Isolatieklasse stator
F
Koeling
Centrifugaalventilator
GENERATOR
2500 G
Totaal gewicht kg
60
Totale afmetingen
(L x B x H)
mm 555 x 385 x 295
Startsysteem
Elektrisch / handmatig
Voeding
Drukregelaar
Geluidsniveau 84 (58 dBA
7 m)
Bedrijfsuren h 7
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG
3.1 Opslag
De generator wordt met het oog op het transport
met een adequate kartonnen verpakking en een
houten steunplateau beschermd. De generator
moet horizontaal opgeslagen worden op een
overdekte, droge en geventileerde plaats
.
Bij het gebruik van de
generator in koude omgeving, raden wij
het gebruik van propaan in een hoger
percentage aan ( tot een maximum
temperatuur van -15 ° )
De verpakking mag niet
ondersteboven geplaatst worden. De juiste
stand blijkt uit het betreffende symbool (
)
dat op de verpakking aangegeven staat.
Vers. 022
Energy 2500 G
6
N
L
3.2 Gewicht
Het bruto gewicht inclusief verpakking bedraagt:
ENERGY 2500 G: 60 kg
3.3 Hantering
De generatoraggregaten kunnen inclusief de
verpakking met behulp van gewone hef- en
transportwerktuigen verplaatst worden.
De dozen zijn voorzien van afstandshouders
waardoor het mogelijk is de vorken van de
palletwagens erin te steken.
Tijdens het ophijsen en
verplaatsen van de apparaten moeten de
veiligheids- en de ongevalpreventi-
evoorschriften in acht genomen worden. Er
dienen hef- en transportwerktuigen gebruikt
te worden waarvan het draagvermogen groter
is dan de last die opgehesen dient te worden.
4 INSTALLATIE
4.1 Inleidende informatie
Alvorens het generator-
aggregaat te installeren is het absoluut
noodzakelijk om deze aanwijzingen te lezen
om geen installatiefouten te begaan.
De generator moet op een
zodanige manier geïnstalleerd worden dat
rechtstreekse waterinfiltraties in de dynamo via
de diverse inlaatopeningen vermeden worden;
hij moet dus beschermd worden
.
Een verkeerde installatie van het generator-
aggregaat kan onherstelbare schade aan het
apparaat berokkenen en de veiligheid van de
gebruiker in gevaar brengen.
Mocht de installatie van het generatoraggregaat
niet overeenstemmen met de aanwijzingen die in
deze handleiding opgenomen zijn dan wijst de
fabrikant elke aansprakelijkheid voor de slechte
werking en de veiligheid van de
generatoraggregaten op grond van de
Machinerichtlijn 89/392/EEG van de hand.
Bovendien kan de fabrikant op geen enkele wijze
aansprakelijk gesteld worden voor schade aan
voorwerpen of personen.
De installatie-
werkzaamheden mogen uitsluitend door
vakmensen die naar behoren geïnstrueerd
zijn uitgevoerd worden.
4.2 Aanwijzingen voor de bevestiging van
het generatoraggregaat
De generatoraggregaten model ENERGY 2500
G zijn standaard uitgerust met beugels voor de
verankering met extra trillingsdempers (Fig. 4 ref.
1) en een brandstoffilter dat op de toevoerleiding
van de generator geplaatst moet worden. Met
behulp van de beugels kan het
generatoraggregaat opgehangen worden. Deze
montagewijze biedt de volgende voordelen: het
apparaat neemt minder ruimte in beslag, het
apparaat kan snel geïnstalleerd worden en men
kan er snel bij komen om er klein en groot
onderhoud aan te plegen.
Het is belangrijk dat u zich ervan verzekert dat er
rondom de kap van het generatoraggregaat
voldoende ruimte is voor de doorlaat van lucht
voor de koeling; u moet bovendien minimaal 20
mm ruimte tussen de kap en de delen daar
omheen vrij laten om te voorkomen dat het
generatoraggregaat tijdens de werking of tijdens
het rijden hier door trillingen tegenaan komt.
Indien de luchtinlaatopening van het
generatoraggregaat achter een wiel van het
voertuig geplaatst wordt dan is het belangrijk
om ervoor te zorgen dat er geen water dat bij
regen van het wiel opspat in het
generatoraggregaat terecht kan komen.
Er moet gecontroleerd
worden of het als de klep
open is mogelijk is om het schuifblad van de
motor eruit te trekken (Fig. 9).
Vers. 022 Energy 2500 G
7
NL
4.3 Bevestiging van de drukregelaar
Samen met het generatoraggregaat wordt een
geschikte drukregelaar (Fig. 5 Ref. 4) die reeds
afgesteld is en een één meter lange gasslang
(Fig. 5 Ref. 2) geleverd die zowel op het
generatoraggregaat (Fig. 5 Ref. 1) als op de
drukregelaar aangesloten is.
De drukregelaar moet met behulp van de
speciale gaten in de 3 vleugels (Fig. 7 Ref. 1)
bevestigd worden.
Er wordt op gewezen dat
de drukregelaar NIET in de leefruimte
geïnstalleerd mag worden. Hij moet
bovendien op een geventileerde plaats
aangebracht worden.
Tussen de drukregelaar van Telair (Fig. 5 Ref. 4)
en de gasfles mag er geen enkel
drukregelsysteem geplaatst worden.
De gasslang (Fig. 5 Ref. 5) die van de
drukregelaar rechtstreeks op de gasfles (Fig. 5
Ref. 3) aangesloten moet worden wordt niet
meegeleverd. Voor deze aansluiting moet de
installateur een geschikte goedgekeurde slang
gebruiken die voorzien is van de nodige
koppelingen.
Het is VERBODEN om de
aansluiting zowel op de drukregelaar als op
de gasfles tot stand te brengen zoals getoond
op Fig. 6.
5
7
De juiste aansluiting is zoals getoond op Fig. 7
met een speciale slang waar de koppeling (6) op
vastgezet is. Doe de spits toelopende ring (7)
ertussen, houd de zeskantmoer (8) met een
steeksleutel vast en draai de klemmoer (9) aan.
Bij het gebruik van de
generator in koude omgeving, raden wij
het gebruik van propaan in een hoger
percentage aan ( tot een maximum
temperatuur van -15 ° )
6
Energy 2500 G Vers. 022
8
N
L
4.4 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Gebruik de speciale sleutel om het slot open te
maken en verwijder het voorste paneel.
Verwijder daarna aan beide kanten de
borgschroef (Fig. 8 ref. 2) van het onderste blad.
Trek het onderste blad met de motor tot aan de
borg (Fig. 9) eruit.
Als u het onderste blad met de motor er helemaal
uit wilt trekken moet u ook de borgschroeven
(Fig. 8 ref. 3) eruit draaien.
4.5 Elektrische aansluiting op de accu
Om het generatoraggregaat in werking te kunnen
stellen moet de aansluiting op de accu van het
voertuig tot stand gebracht worden met een
kabel die aan de geldende voorschriften voldoet,
die voorzien is van een kabelmantel en waarvan
de doorsnede in tabel 1 staat.
Daartoe is het generatoraggregaat voorzien van
twee speciale klemmen (Fig. 10 ref. 2-3) die
gebruikt moeten worden voor de aansluiting van
de plus- en minpool van de accu.
Sluit de kabel van de pluspool (rode kabel) op de
klem die reeds van een rode kabel voorzien is
aan en de kabel van de minpool (zwarte kabel)
op de klem die reeds van een zwarte kabel
voorzien is. De kabel van de minpool moet
dezelfde doorsnede hebben als de pluskabel en
moet zowel met de minpool van de accu als met
het chassis van het voertuig verbonden worden.
U moet zich ervan overtuigen dat het contact
goed is en indien nodig de lak of de roest van het
oppervlak verwijderen en de verbinding met vet
beschermen.
De capaciteit van de accu die voor het starten
gebruikt moet worden mag niet minder zijn dan
80 A/h.
De geluiddichte kast is voorzien van een
kabeldoorvoer die gebruikt moet worden voor de
doorvoer van de aansluitkabels van de accu (Fig.
8 ref. 1).
De kabeldoorvoer voorkomt dat er water in het
generatoraggregaat komt.
Plaats altijd een zekering
van 70 A op de kabel waarmee het
generatoraggregaat op de pluspool van de
accu aangesloten is.
4.6 Elektrische aansluiting van de verbruiker
Gebruik voor de aansluiting van de verbruikers
op het generatoraggregaat een driepolige
elektrische kabel die aan de geldende wettelijke
voorschriften voldoet. De juiste doorsnede staat
in tabel 1.
8
Tabel 1
Model
Doorsnede
mm
2
230 V lijn
Kabellengte
lengte < 6 m
Kabellengte
lengte > 6 m
2500 G
2,5 10 16
AANSLUITING 230 V LIJN ACCUAANSLUITING
Het generatoraggregaat is voor de aansluiting
van de stroomopnameleiding van 230 Volt
voorzien van een speciale klemmenstrook (Fig.
10 ref. 1) waar de kabels op aangesloten moeten
worden.
Gebruik de speciale kabeldoorvoer (Fig. 8 ref. 1)
om de kabel te bevestigen en om te voorkomen
dat er water in het generatoraggregaat
terechtkomt.
9
Hoewel het generatoraggregaat aan de
binnenzijde uitgerust is met een thermische
beveiligingsschakelaar, die ervoor zorgt dat in
geval van overbelasting of kortsluiting de
stroomtoevoer onderbroken wordt (Fig. 10 ref. 5),
is het verstandig dat er in het elektrische
schakelpaneel van het voertuig een thermische
magneetschakelaar gemonteerd wordt die
zodanig afgesteld is dat de stroomtoevoer naar
de verbruikers onderbroken wordt als de
stroomopname bij de ENERGY 2500 G boven
de 9,5 Amp stijgt.
Indien de thermische beveiligingsschakelaar van
het generatoraggregaat inschakelt moet u op de
knop (Fig. 10 ref. 5) drukken om het circuit weer
te sluiten en om de stroomtoevoer weer in te
schakelen.
Vers. 022 Energy 2500 G
9
NL
Controleer zorgvuldig of
de positie van de aansluiting van de
stroomopnameleiding van 230 Volt juist is;
door een verkeerde aansluiting kan het
generatoraggregaat onherstelbaar
beschadigd worden of kan er gevaarlijke
kortsluiting ontstaan.
10
4.7 Elektrische aansluiting van de
hulpkabels
De hulpkabels die aangesloten moeten worden
zijn er drie en deze zijn allemaal voorzien van
een gepolariseerde connector.
Één kabel is benodigd voor de werking van de
generator en de andere twee zijn opties.
Kabel van generator naar bedieningspaneel
(verplicht). Wordt standaard meegeleverd en
is 5 meter lang. Controleer of de lengte
voldoende is voor het gekozen traject van de
generator naar het schakelpaneel. Op
aanvraag zijn er grotere lengten verkrijgbaar.
Zie ook paragraaf 4.8.
Nadat u de kabel door de kabeldoorvoer (Fig.
8 ref. 1) heeft laten lopen moet u de witte
connector op de vaste connector (Fig. 10 ref.
9) die in de generator geplaatst is aansluiten
en daarbij de insteekrichting aanhouden.
Kabel van generator naar drukregelaar.
Wordt standaard bij de generator geleverd en
is reeds op de drukregelaar aangesloten.
Nadat u de kabel door het steunprofiel voor
snoeren (Fig. 8 Ref. 1 heeft laten lopen moet
u de witte driepolige connector op de vaste
connector (Fig. 10 Ref. 8) die in de generator
in de buurt van de 12 V gelijkstroomklemmen
geplaatst is aansluiten.
Kabel van generator naar hulpacculader
(optie). Van de tweepolige kabel (Fig. 10 ref.
6) is het met twee kabels van 4 mm
2
mogelijk
om de stroomvoorziening voor een
acculaadregelaar RCB te nemen; zie ook
paragraaf 4.9.1.
4.7.1 Zekeringen elektrische installatie
Er zijn twee soorten zekeringen.
Ter bescherming van de uitgang voor de
hulpacculader is de zekering (Fig. 10 ref. 7) van
15 ampère.
Ter bescherming van de uitgang voor de
drukregelaar is de zekering (Fig. 10 ref. 4) van 4
ampère.
Energy 2500 G Vers. 022
10
N
L
4.8 Aansluiting van het elektronische
bedieningspaneel
Kies de plaats waar u het bedieningspaneel in
het voertuig wilt aanbrengen en boor een
rechthoekig gat dat de volgende afmetingen
heeft: 30 x 32 mm. Nadat u de verbindingskabel
die afkomstig is van de generator (paragraaf 4.7)
uit het gat heeft laten lopen moet u de zwarte
connector van de kabel aan de achterkant van
het elektronische paneel aansluiten. Bevestig
daarna het elektronische bedieningspaneel (Fig.
11) met zelftappende schroeven maat 3 x 20 mm
en controleer of de achterkant niet tegen andere
oppervlakken aankomt; bevestig het plastic
omrandingsprofiel door er voorzichtig op te
drukken totdat u hoort dat de bevestigingslipjes
vastklikken.
4.9 Acculader
De generatoraggregaten ENERGY 2500 G zijn
uitgerust met een acculader die in staat is om op
12 V een stroom van ongeveer 10 Amp te
leveren en die gebruikt kan worden voor het
opladen van de startaccu van het
generatoraggregaat.
Om deze functie te verkrijgen moet de klem waar
CHARG op staat (Fig. 13 ref. 1) met de pluspool
(rode kabel) van de generator (Fig. 13 ref. 2)
verbonden worden.
13
4.9.1 Extra acculader
Als u een andere accu wilt opladen of u wilt de
CHARG klem niet gebruiken kunt u de 12 Volt
wisselstroomuitgang op de tweepolige connector
(Fig. 10 ref. 6) gebruiken.
Op deze twee fastonaansluitingen moeten twee
kabels van 4 mm2 aangesloten worden om er
een RCB regelaar die als optie leverbaar is (code
05424) op aan te kunnen sluiten, zoals getoond
op Fig. 14.
11
Het generatoraggregaat
laadt de accu die voor het starten gebruikt
wordt niet vanzelf op, als deze niet op de
acculader aangesloten is.
14
Vers. 022 Energy 2500 G
11
N
L
4.10 Aansluiting van een extra geluiddemper
Om het door het generatoraggregaat
voortgebrachte geluid in sterkere mate te
beperken, is de mogelijkheid voorhanden om aan
de buitenkant een extra geluiddemper te
installeren (optie).
De extra geluiddempingsset (code 02482)
bestaat uit:
een geluiddemper (code 02019) (Fig. 15 ref.
1).
een meter lang flexibel stuk pijp van staal
(code 00433) (Fig. 15 ref. 2).
twee bandjes voor het vastzetten van de
aansluitingen (code 00543) (Fig. 15 ref. 3).
een koppeling voor flexibele pijp (code 03645)
(Fig. 15 ref. 4).
Om de geluiddemper op het generatoraggregaat
aan te sluiten moeten eerst de klep (Fig. 16 ref.
2) met de speciale sleutel (Fig. 16 ref. 1) en de
kap van de uitlaat (Fig. 16 ref. 3) verwijderd
worden.
17
Verwijder alle onderdelen van de vlamdover (Fig.
17 ref. 2 – 3 – 4 – 5) van de uitlaat (Fig. 17 ref.
1).
15
18
16
Vers. 022 Energy 2500 G
12
N
L
Nadat u de koppeling code 03645 (Fig. 18 ref. 2)
in het uiteinde van de uitlaat (Fig. 18 ref. 1)
gestoken heeft moet u een klein gat in het
uiteinde van de uitlaat maken zodat er een
zelftappende schroef in gedaan kan worden
waarmee de koppeling aan het uiteinde van de
uitlaat vastgezet kan worden (Fig. 19 ref. 2).
Steek daarna de flexibele pijp code 00433 (Fig.
19 ref. 5) in de koppeling (Fig. 19 ref. 3).
Zet de pijp met het klembandje code 00543 (Fig.
19 ref. 4) vast.
Bevestig de flexibele pijp (Fig. 20 ref. 2) op het
uiteinde van de geluiddemper aan de inlaatzijde
(Fig. 20 ref. 1) en gebruik daarbij het andere
meegeleverde klembandje (Fig. 20 ref. 3).
21
Breng de onderdelen van de vlamdover (Fig. 21
ref. 2 – 3 – 4 – 5) weer op het uiteinde van de
geluiddemper aan en gebruik de daarbij de
gelaste stang op de geluiddemper en bevestig
deze op een punt waar geen elektrische kabels
of brandstofslangen lopen.
Gebruik geen
geluiddempers die niet door
geleverd
worden. Door geluiddempers waarvan de
grootte niet geschikt is kan schade aan de
motor toegebracht worden.
4.11 Relaisaansluiting van extern net
Op de elektrische installatie van het voertuig
dient u een relais (optie) of een schakelaar (code
05423) (Fig. 22) te installeren die de taak heeft
om het generatoraggregaat te isoleren als het
aggregaat op een extern voedingsnet
aangesloten is.
Sluit het relais (Fig. 23) aan waarbij u de
volgende aanwijzingen aan moet houden:
19
Sluit de beide draden van de 230 V leiding
van het generatoraggregaat aan op PIN 1 - 3.
Sluit de leiding van de verbruikers aan op PIN
7 - 9.
Sluit de externe leiding aan op PIN 6 - 4.
Overbrug PIN 4 - A.
Overbrug PIN 6 - B.
Verbind alle aardkabels met elkaar.
20
22
Vers. 022 Energy 2500 G
13
NL
De elektrische
aansluitingen op het generatoraggregaat
moeten door vakmensen tot stand gebracht
worden.
5 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING
De generator wordt zonder
motorolie geleverd.
Giet er reinigingsolie voor viertakt
benzinemotoren in, soort multigrade, met
SAE viscositeit die geschikt is voor het
gebruiksklimaat (zie de tabel en de
gedetailleerde aanwijzingen die in de
gebruiks- en onderhoudshandleiding van de
motor staan).
23
De generatoren van de ENERGY serie bestaan
uit verbrandingsmotoren op benzine die
aangesloten zijn op een wisselstroomdynamo die
wisselstroom of gelijkstroom kan produceren. De
generatoraggregaten zijn in een plaatstalen kast
gemonteerd en zijn geïsoleerd en geluiddicht
gemaakt met speciale geluiddempende
materialen.
De brandstoftoevoer naar de endothermische
motor vindt plaats door middel van een pomp die
standaard op het generatoraggregaat
gemonteerd is.
5.1 Veiligheid van de machines
De generatoraggregaten zijn voorzien van
volledig afgesloten kappen en het gevaar bestaat
dus niet dat men in aanraking kan komen met
bewegende delen, bijzonder hete oppervlakken
of onder spanning staande geleiders.
De kleppen zijn uitgerust met openingen met
sloten. De sleutels mogen niet binnen het bereik
van kinderen of personen die er geen verstand
van hebben gehouden worden.
De generatoraggregaten
mogen uitsluitend gebruikt worden als de
klep dicht is.
Houd brandbare stoffen zoals benzine, verf,
oplosmiddelen enz. uit de buurt van de
generatoren.
Verzeker u ervan dat de hete delen van de
generatoraggregaten niet in aanraking komen
met licht ontvlambare materialen.
Tank geen brandstof terwijl de motor draait.
Raak de generatoraggregaten of de
elektrische verbindingen niet met natte
handen aan.
Vervang de zekeringen of de thermische
schakelaars niet door nieuwe onderdelen met
een hogere ampèresterkte.
Eventuele controles van elektrische
onderdelen moeten verricht worden terwijl de
motor uitgeschakeld is en dit mag uitsluitend
door vakmensen gedaan worden.
Energy 2500 G Vers. 022
14
N
L
De generatoraggregaten zijn gemaakt volgens de
veiligheidsvoorschriften die op de CE-verklaring
van overeenstemming vermeld staan.
6 GEBRUIK VAN HET GENERATOR-
AGGREGAAT
6.1 Het generatoraggregaat aanzetten
De generatoraggregaten zijn uitgerust met een
elektronisch afstandsbedieningspaneel waarmee
het mogelijk is om het generatoraggregaat
aan/uit te zetten en om de
werkingsomstandigheden te controleren. De
elementen waar het bedieningspaneel uit bestaat
zijn:
1 AAN/UIT schakelaar
2 Display
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te hoog”
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil”
5 Led-signaleringslampje “motor niet gestart”
6 Indicatielampje “generator in werking”
(knipperend)
7 Led-signaleringslampje “motorolie verversen”
8 Led-signaleringslampje “GAS in reserve”
9 Tijdknop
10 Reset
Als u de aan/uit schakelaar (Fig. 24 ref. 1) op de
stand “ON” zet, dan zal gedurende 8 sec. het
opschrift “WAIT” op het display verschijnen,
waarna het elektrische bedieningspaneel de 1
e
automatische startprocedure van het
generatoraggregaat zal beginnen. Als na afloop
van deze fase de motor gestart is zal het led-
signaleringslampje “generator in werking” (Fig.
24 ref. 6) beginnen te knipperen.
Indien de motor niet start dan zal deze
automatische procedure maximaal 4 keer
herhaald worden. Indien de motor na de
volledige cyclus nog niet start dan zal het led-
signaleringslampje “motor niet gestart” (Fig. 24
ref. 5) gaan branden, om aan te geven dat de
motor niet gestart is.
Als alleen het led-signaleringslampje “motor niet
gestart” (Fig. 24 ref. 5) blijft branden dan kan de
startprocedure meerdere keren herhaald worden.
Als na afloop van herhaaldelijke pogingen het
generatoraggregaat niet in werking treedt dan
moet u zich tot de servicedienst wenden.
De startaccu mag nooit losgekoppeld worden; in
dat geval wordt het elektronische
bedieningspaneel namelijk niet gevoed waardoor
de werking van de generatoraggregaten
belemmerd wordt.
24
6.2 Het generatoraggregaat uitzetten
Door schakelaar 1 (Fig. 24 ref. 1) op de stand
“OFF” te zetten schakelen de
generatoraggregaten uit.
Het generatoraggregaat
is uitgerust met een verbrandingsmotor, de
brandstof die gebruikt wordt is dus bijzonder
brandbaar.
Onder de kap worden de uitlaatgassen geleid
die onvermijdelijk behoorlijk heet zijn
ondanks het feit dat zij vermengd worden met
de koellucht.
Raak de gedeelten van de kap in de buurt van
de uitlaat niet aan en steek uw handen of
verschillende voorwerpen niet in de kap.
6.3 Informatie over ongeoorloofd gebruik
De generatoraggregaten
mogen alleen door bevoegde vakmensen
geïnstalleerd worden die daarbij de door de
constructeur verstrekte aanwijzingen in acht
moeten nemen. De generatoraggregaten mogen
uitsluitend gebruikt worden voor het
voortbrengen van elektrische stroom op
voertuigen die uitgerust zijn met een elektrische
installatie die aangelegd is volgens de
voorschriften en op basis van het geleverde
elektrische vermogen
.
Bij het gebruik van de
generator in koude omgeving, raden wij
het gebruik van propaan in een hoger
percentage aan ( tot een maximum
temperatuur van -15 ° )
Vers. 022 Energy 2500 G
15
NL
6.4 Nuttige tips
Om de generatoraggregaten op de juiste manier
te gebruiken doet u er goed aan om er rekening
mee te houden dat overbelasting ook in geringe
mate op den duur het openen van het contact
van de thermische beveiligingsschakelaar (Fig.
10 ref. 5) teweegbrengt.
Tijdens de inloopperiode is het belangrijk om de
nieuwe motor tenminste tijdens de eerste 50
werkingsuren niet aan een hogere belasting dan
70% van de nominale belasting bloot te stellen.
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 24)
2 Display: Als het generatoraggregaat aan staat
wordt de totale tijd (in uren) weergegeven
gedurende welke het apparaat in werking is
geweest. Door op de knop onder het display van
het bedieningspaneel (Fig. 24 ref. 9) te drukken
wordt de tijd (in uren) weergegeven gedurende
welke het apparaat na de laatste keer olie
verversen in werking is geweest.
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te
hoog”: Deze led gaat branden als de
temperatuur van het generatoraggregaat boven
de veiligheidswaarde stijgt; de motor zal dan
tegelijkertijd afslaan.
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil”: Deze led gaat branden als het
motoroliepeil onder het minimum daalt. Een
veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
onmiddellijk afgezet wordt om beschadigingen te
voorkomen.
5 Led-signaleringslampje “motor niet
gestart”: Deze led gaat branden om te
signaleren dat het generatoraggregaat na afloop
van alle vier de startpogingen niet in werking is
getreden.
6 Indicatielampje “generator in werking”: Dit
lampje knippert tijdens de juiste werking van de
generator.
7 Led-signaleringslampje “olie verversen”:
Deze led gaat branden als de motor na de laatste
keer olie verversen 100 bedrijfsuren bereikt
heeft. Telkens als er olie ververst wordt dan moet
de servicedienst de timer resetten door de timer
weer op nul in te stellen.
8 Indicatielampje “GAS in reserve”: Als er in
de gastank een detector van het reserveniveau
geplaatst is kan de speciale kabel die zich in de
generator bevindt aangesloten worden (Fig. 10
Ref. 8). Op die manier gaat het lampje branden
als het gasniveau onder het reserveniveau
gedaald is.
9 Tijdknop: Door op deze knop te drukken wordt
de tijd (in uren) gedurende welke het apparaat na
de laatste keer olie verversen in werking is
geweest op het display weergegeven.
10 Reset: Als het display tekens laat zien die
geen enkel logisch verband hebben moet het
paneel opnieuw geïnitialiseerd worden. Druk op
de resettoets (Fig. 24 ref. 10) en zet terwijl u de
toets ingedrukt houdt het paneel aan. Als er 4
nullen (0000) op het display verschijnen is het
paneel opnieuw geïnitialiseerd.
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen
van het bedieningspaneel
Tijdens het gebruik van het generatoraggregaat
kunnen er alarmmeldingen weergegeven worden
die betrekking hebben op de controle van de olie
van de motor. Nadat u deze controle verricht
heeft moet u om de alarmen op te heffen als
volgt te werk gaan:
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
knippert.
Oorzaak: Na de laatste keer motorolie verversen
zijn er 50 uur verstreken en het oliepeil moet
gecontroleerd worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: Druk op
de knop van de deelteller (Fig. 24 ref. 9) en zet
terwijl u de knop ingedrukt houdt het paneel aan
en laat de knop pas los als het
generatoraggregaat ingeschakeld is.
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
brandt.
Oorzaak: Na het verversen van de olie zijn er
100 uur verstreken en de olie moet ververst
worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: Zet het
paneel aan en wacht totdat het
generatoraggregaat ingeschakeld is. Druk op de
knop die onder het kleine gat rechtsonder
verborgen is (Fig. 24 ref. 10) en laat de knop
meteen los. Wacht twee minuten alvorens het
generatoraggregaat uit te zetten.
In bijzondere situaties kunnen de gegevens die in
de microprocessor in het paneel opgeslagen zijn
veranderingen ondergaan. Dit kan gebeuren
omdat de accu erg leeg is of omdat de
doorsnede van de kabels die voor de verbinding
tussen de accu en het generatoraggregaat
gebruikt zijn niet voldoende is. In dat geval kan
de verandering van de gegevens de werking van
het generatoraggregaat beletten. Om de werking
van het generatoraggregaat te herstellen moet u
als volgt te werk gaan:
Alarm: Het display laat tekens zien die geen
logica hebben.
Oorzaak: Storing in de werking te wijten aan lage
spanning tijdens het starten (accu erg leeg,
doorsnede van de kabels onvoldoende).
Het paneel moet opnieuw geïnitialiseerd worden.
Hoe het bedieningspaneel gereset moet
worden: Druk op de knop (Fig. 24 ref. 10) en zet
terwijl u de knop ingedrukt houdt het paneel aan.
Laat de knop pas los als er 4 nullen (0000) op
het paneel weergegeven worden. Dan is het
paneel opnieuw geïnitialiseerd.
Energy 2500 G Vers. 022
16
N
L
7 AANWIJZINGEN M.B.T. HET
ONDERHOUD
Gebruik uitsluitend
originele reserveonderdelen. Door het
gebruik van reserveonderdelen die niet van
gelijkwaardige kwaliteit zijn kan het
generatoraggregaat beschadigd worden.
De periodieke controle en de afstelling zijn
van essentieel belang opdat het hoge
prestatieniveau gehandhaafd blijft. Door
regelmatig onderhoud bent u verder
verzekerd van een lange levensduur van het
generatoraggregaat.
Alvorens controles of
onderhoudswerkzaamheden aan het
generatoraggregaat uit te voeren moet de
ON/OFF schakelaar van het bedieningspaneel
op de stand OFF.
Daarna moet de rode 12 V gelijkstroomkabel
van de aansluitklem (Fig. 10 Ref. 2)
losgekoppeld worden.
Op die manier kan er veilig gewerkt worden
omdat de generator niet plotseling kan gaan
functioneren.
7.1 Onderhoudsoverzicht
Zie de tabel op bladzijde 21.
7.2 Onderhoudswerkzaamheden waar geen
vakmensen voor nodig zijn
Om deze controles te verrichten moet de klep
van het generatoraggregaat opengedaan worden
en in verband hiermee moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen worden:
1) Het generatoraggregaat mag niet in werking
zijn en alle onderdelen ervan moeten koud
zijn.
2) Laat het generatoraggregaat afkoelen.
7.3 Controle van het motoroliepeil
Verwijder de olievuldop met de oliepeilstok en
maak de peilstok (Fig. 26 ref. 1) schoon.
Steek de peilstok er weer in maar draai hem
niet vast.
Trek de oliepeilstok er weer uit en controleer
of het oliepeil zich tussen de beide inkepingen
(min. en max.) bevindt. Wanneer het oliepeil
zich onder de minimum inkeping bevindt moet
de hoeveelheid olie weer op peil gebracht
worden door er geadviseerde motorolie in te
gieten (raadpleeg de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor).
Doe de dop met de peilstok er weer op en
draai hem goed vast.
Pas op dat u het maximum
aangegeven oliepeil niet overschrijdt omdat
dit tot storingen in de werking van de
brandstofpomp en dus in de werking van het
generatoraggregaat kan leiden.
Alle controles van het
motoroliepeil moeten verricht worden terwijl
het generatoraggregaat volledig horizontaal
staat.
7.4 Onderhoudswerkzaamheden waar wel
vakmensen voor nodig zijn
Met het oog op sommige
onderhoudswerkzaamheden is het mogelijk om
het motor-dynamoblok er naar voren uit te
trekken. Zie paragraaf 4.4.
Op die manier is het makkelijk om bij alle
inwendige delen van het generatoraggregaat te
komen om alle grote
onderhoudswerkzaamheden of reparaties uit te
voeren.
7.4.1 Verversen van de motorolie
Gebruik een reinigende olie voor
vierslagbenzinemotoren type multigrade met een
SAE viscositeit die geschikt is voor het
bedrijfsklimaat (zie de tabel en de gedetailleerde
aanwijzingen die in de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor vermeld
staan).
Voor een warm
klimaat
Voor een koud
klimaat
Vers. 022 Energy 2500 G
17
NL
Om het aftappen van de motorolie te
vergemakkelijken verdient het de voorkeur om de
motor circa 3 - 5 minuten warm te laten draaien;
op die manier is de olie vloeibaarder en kan het
aftappen sneller en op een volledigere wijze
gebeuren.
Draai de speciale dop op het oliecarter (Fig. 27
ref. 1), waar u via een opening die aan de
onderkant van de geluiddichte kast aangebracht
is (Fig. 28 ref. 2) bij kunt komen, los en laat alle
olie in een opvangbak lopen.
Draai na afloop hiervan de dop er weer op en
breng het oliepeil in het oliecarter weer op het
juiste niveau door er via de speciale vulopening
(Fig. 26 ref. 2) olie in te gieten.
Voor wat de hoeveelheid olie betreft die in het
carter gegoten moet worden moet u
onderstaande tabel raadplegen (tabel 2).
Tabel 2
MODEL Hoeveelheid olie (liter)
Energy 2500 G
0,6
Hete olie kan brandwonden veroorzaken.
Als u de motor met een onvoldoende
oliepeil laat draaien kan de motor ernstig
beschadigd worden.
Controleer het oliepeil terwijl de motor
uitgeschakeld is.
De verbruikte olie mag niet
achteloos weggegooid worden maar moet bij
de afvalverwerkings-/ recyclingbedrijven
ingeleverd worden, waarbij de wettelijke
voorschriften die in het land waar dit gedaan
wordt gelden in acht genomen moeten
worden.
7.4.2 Onderhoud van het luchtfilter
Als het luchtfilter vuil is dan
vermindert de luchtstroom naar de carburateur.
Om storingen in de werking van de carburateur
te voorkomen moet het luchtfilter regelmatig
gecontroleerd worden. Als de motor in een
bijzonder stoffige omgeving gebruikt wordt,
wordt geadviseerd het luchtfilter telkens voor
het starten te controleren
.
27
Gebruik geen diesel of
oplosmiddelen met een laag verdampingspunt
voor de reiniging van het filterelement van het
luchtfilter, hierdoor kunnen namelijk vlammen
en ontploffingen ontstaan.
Laat de motor nooit zonder luchtfilter functioneren;
door het stof dat in de lucht zit slijt de motor binnen
korte tijd.
Om bij het filterelement te kunnen komen moet het
deksel van het luchtfilter (Fig. 29 ref. 3) verwijderd
worden, nadat de beide schroeven waarmee het
deksel aan het luchtfilterhuis bevestigd is
losgedraaid zijn.
28
29
Energy 2500 G Vers. 022
18
N
L
Verwijder het filterelement (Fig. 29 ref. 1) en was
het element met een oplossing van een neutraal
reinigingsmiddel af en spoel het goed na; laat het
filterelement goed opdrogen en dompel het daarna
in schone motorolie. Wring het element goed uit om
het van de overtollige olie te ontdoen.
Vervang het filterelement alleen als uit een visuele
controle blijkt dat het element niet meer intact is
.
7.4.3 Onderhoud van de bougies
Gebruik voor beide modellen generatoraggregaten
bougies model BP6ES, BPR6ES (NGK) W20EP-U,
W20EPR-U (ND) of bougies van andere
constructeurs maar die van hetzelfde soort als de
aangegeven bougies zijn.
Gebruik nooit bougies met een andere
warmtegraad dan aangegeven
.
f beschadigd
ls
n.
rigeer de afstand indien nodig door de
et het juiste
aanhaalmoment aan (zie de aanwijzingen die
Haal de kap van de bougie af (Fig. 29 ref. 2)
en haal met een speciale sleutel de bougie
eruit.
Verricht een visuele controle. Vervang de bougie
indien de bougie duidelijke tekenen van slijtage
vertoont of als de isolator defect o
is.
Maak de bougie met een staalborstel schoon a
de bougie opnieuw gebruikt kan worde
Meet de afstand tussen de elektroden met een
diktemeter op. De juiste afstand moet tussen de
0.7 en de 0.8 mm liggen (Fig. 30).
Cor
elektrode aan de zijkant te buigen.
Controleer of de onderlegring van de bougie in
goede staat verkeert en draai de bougie daarna
weer met de hand aan om te voorkomen dat hij
er verkeerd in komt te zitten.
Draai de bougie vervolgens m
in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor staan).
Als er een nieuwe bougie
draaien nadat de bougie de dichtingsring
ing
dichtingsring ingedrukt heeft.
gemonteerd wordt moet u hem een halve slag
edrukt heeft. Indien u daarentegen
dezelfde bougie, die u daarvoor verwijderd
heeft, weer monteert moet u de bougie een
artslag draaien nadat de bougie de kw
De bougie moet goed
aangedraaid worden. Een niet goed
geplaatste bougie kan erg heet worden en
beschadigingen aan de motor veroorzaken.
7.4.4 Afstelling van de spanning
De spanning moet bij een
et
eneratoraggregaat met een voltmeter door middel
an een 230 V aansluiting van het voertuig. De
panning moet tussen de 230 V en de 245 V
verbruiker
ental (Fig. 31 ref. 1) te draaien.
raait u de schroef met de wijzers van de klok mee
aar rechts) dan neemt het motortoerental en dus
ok de spanning toe.
raait u de schroef tegen de wijzers van de klok in
aar links) dan neemt het motortoerental en dus
ok de spanning af
.
warme motor afgesteld
worden zonder dat er welke verbruiker dan ook
ingeschakeld is en terwijl de generator
ingeschakeld is.
Controleer de spanning van h
g
v
s
bedragen als er geen enkele
ingeschakeld is.
Als deze waarden niet geconstateerd worden dan
moet dit hersteld worden door aan de regelschroef
van het motortoer
31
D
(n
o
D
(n
o
30
Vers. 022 Energy 2500 G
19
NL
8 PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
Binnen de aangegeven termijnen of na het
aangegeven aantal bedrijfsuren te verrichten
afhankelijk van wat zich het eerst voordoet
Na elk
gebruik
Eerste
maand
of 20 uur
Elke 3
maande
n of 50
uur
Elke 6
maande
n of 100
uur
Elke 12
maande
n of 300
uur
Oliepeil controleren
Motorolie
Verversen
(2) (2)
Luchtfilter
Reinigen, indien nodig
vervangen
(1)
(2)
Brandstoftank en -
filter
Schoonmaken, indien nodig
vervangen
(2)
Bougies
Schoonmaken, indien nodig
vervangen
(2)
Kleppenstelling Controleren - afstellen
(2)
Brandstofleidingen
Controleren of er geen
lekken of barsten zijn
(2)
Controleren of er geen
lekken of barsten zijn
(2)
Uitlaat
Schoonmaken, indien nodig
antivonkrooster vervangen
(2)
Chokeklep
Controleren of goed
functioneert
(2)
Motortoerental of
frequentie
Controleren - afstellen
(2)
Ophangpunten
trillingsdempers
Controleren, indien nodig
vervangen
(2)
OPMERKINGEN: (1) Vaker schoonmaken indien het apparaat in een zeer stoffige omgeving
gebruikt wordt.
(2) Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door vakmensen uitgevoerd
worden..
9 ONTMANTELING
Indien het generatoraggregaat ontmanteld moet
worden moet u zich tot een gespecialiseerde
garage wenden
.
10 TE GEBRUIKEN BLUSMIDDELEN
In geval van brand mag u de kap van het
generatoraggregaat absoluut niet opendoen en
mag u uitsluitend goedgekeurde brandblussers
gebruiken.
Gebruik nooit water om de
vlammen die in het generatoraggregaat zijn
ontstaan te doven
.
Energy 2500 G Vers. 022
20
N
L
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
TELA r producten v eb do t
ren geldt gedurende een periode van
nden v ent van levering aan de eindge
maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt de
periode na 26 maanden (28 maanden als de levering buiten
v o fa riek.
at betre aulische onderdelen, slangen, riemen,
me stuivers, koppe gen, ansmi sie i
garantietermijn 12 maanden vanaf het moment van levering aan de
0 bedrijf uren a hankel k van elke
deze maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt
rantieper 14 maanden (16 maanden als de levering
buiten Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
IR verleent garantie op haa oor g reken or ma eriaal-
en/of fabrieksfouten.
Het recht op garantie op nieuwe moto
24 maa
gedurende maximaal 1000 bedrijfsuren, afhankelijk van welke van deze
anaf het mom bruiker of
garantie uiterlijk
Europa plaats
indt) na levering franc b
Voor w ft elektrische en hydr
dichtingsele nten, injectiever lin tr s s de
eindgebruiker of maximaal 100 s f ij w van
de ga iode uiterlijk na
n van n verbruiksmaterialen zullen in ieder geval wel
e verzendkosten zijn voor rekening van de koper en de kosten van
ar d hee en die oor TELAIR aanvaard zijn,
rek n de koper.
De garantie is alle :
de klant de pe
de klant zich indien nodig onmiddellijk tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
gewend heeft;
laten zien waaruit de verkoopdatum blijkt
sabon).
r
In ieder geval wordt elk recht van de koper op het volgend
het contract te ontbinden;
schadevergoeding voor schade aan p rsonen en voo werpen te vragen;
in geval van gebreken of storingen aan het product om verlenging van de
garantie te vragen.
De koste smeermiddelen e
in rekening gebr
Eventuel
acht worden.
inspecties wa
ijn ook voor
de koper om gevraag
ening va
ft d
z
en geldig als
riodieke onderhoudsvoorschriften in acht genomen heeft en als
de klant in staat is om een bewijs te
(rekening of kas
Het bewijs moet zodanig bewaard wo
aanvragen van service aan het S
worden.
den dat het intact blijft en moet bij het
ervicecentrum van TELAIR getoond
e uitgesloten geacht:
re
Vers. 022
Energy 2500 G
21
NL
ELEKTRISCH SCHEMA ENERGY 2500 G
Energy 2500 G Vers. 022
22
N
L
Denomination
Startmotor
Ontstekingsspoel
Choke activeringsthermostaat
Automatische luchtelektromagneet
Brandstofreserve
Thermostaat motortemperatuur
Vlotter laag oliepeil
Aansluitklemmen startaccu
Smeltveiligheid diodenbrug
Drukregelaar
Elektromagnetische gasklep
Smeltveiligheid gasbedrading
Acculaderklem
Pos.
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
A
Denomination
Elektronisch bedieningspaneel
Connector elektrisch bedieningspaneel
Startrelais
Elektronische besturingskaart
Gasbedradingsstekker
Rotor
Wisselstroomdynamo
Stator
Condensator
Vermogensaansluitklemmenstrook
Thermische schakelaar
Diodenbrug
Dynamostekker
Pos.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Vers. 022
Energy 2500 G
23
NL
TEKENING VOOR ONDERDELENLIJST ENERGY 2500 G
Energy 2500 G Vers. 022
24
N
L
Vers. 022
Energy 2500 G
25
NL
Energy 2500 G Vers. 022
26
N
L
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
1
03895
N. 1
Cofano superiore
Upper hood
Capot supérieur
Obere Haube
Bovenste kap
Capó superior
2
00632
N. 7
Antivibrante
Vibration damper
Antivibratoire
Schwingungsdämpfendes
Element
Trillingsdemper
Anti-vibrador
3
01671
N. 2
Staffa ancoraggio
Anchor clamp
Bride de fixation
Befestigungsbügel
Verankeringsbeugel
Estribo de anclaje
4
03804
N. 1
Tassello Portacavi
Carburante
Fuel Cable Holder
Serre-câbles Carburant
Kabelschelle Kraftstoff
Kabeldoorvoer Brandstof
Taco Portacables Carburante
5
03906
N. 1
Isolante Sinistro Cofano
Left hood insulation
Isolation Gauche Capot
Isolierung links für Haube
Isolatie links voor kap
Aislante Izquierdo Capó
6
03907
N. 1
Isolante Posteriore Cofano
Rear hood insulation
Isolation Arrière Capot
Isolierung hinten für Haube
Isolatie achter voor kap
Aislante Trasero Capó
7
03905
N. 1
Isolante Destro Cofano
Right hood insulation
Isolation Droite Capot
Isolierung rechts für Haube
Isolatie rechts voor kap
Aislante Derecho Capó
8
03904
N. 1
Isolante Superiore Cofano
Upper hood insulation
Isolation Supérieure Capot
Isolierung für obere Haube
Isolatie boven voor kap
Aislante Superior Capó
9
03903
N. 1
Isolante Basamento
Base insulation
Isolation Base
Isolierung für Grundrahmen
Isolatie voor onderstel
Aislante Base
10
03894
N. 1
Basamento cassa
Case base
Base de la caisse
Kasten-Grundrahmen
Onderstel kast
Base caja
11
00524
N. 1
Condensatore 13 µF 450 V
Condenser 13 µF 450 V
Condensateur 13 µF 450 V
Kondensator 13 µF 450 V
Condensator 13 µF 450 V
Condensador 13 µF 450 V
12
00653
N. 1
Collare per tubo 25/60
Collar for pipe 25/60
Collier pour tuyau 25/60
Schelle für 25/60 Rohr
Kraagring voor pijp 25/60
Collar para tubo 25/60
13
01224
N. 1
Serratura
Lock
Serrure
Schloss
Slot
Cerradura
14
01829
N. 1
Lamiera di chiusura sportello
Door closing plate
Tôle de fermeture de porte
Türblech
Afdekplaat deurtje
Chapa cierre puerta
15
01833
N. 1
Piastrina di scarico
Exhaust plate
Plaquette d’échappement
Auslassplatte
Uitlaatplaatje
Chapa de descarga
16
01827
N. 1
Chiusura convogliamento
marmitta
Muffler conveyance closure
Fermeture du convoyeur pot
d’échappement
Verschluss des Auspufftopf-
Leitblechs
Afdekking geleider
knaldemper
Cierre transportador
silenciador escape
17
01061
N. 1
Marmitta
Muffler
Pot d’échappement
Auspufftopf
Knaldemper
Silenciador de escape
18
01178
N. 1
Fascetta
Clamp
Collier
Schelle
Bandje
Abrazadera
19
02058
N. 2
Rondella piana
Plain washer
Rondelle plate
Flachscheibe e
Platte onderlegring
Arandela plana
20
02057
N. 1
Rete metallica
Wire netting
Grille métallique
Metallgitter
Metalen rooster
Red de alambre
21
01177
N. 1
Terminale di scarico
Muffler end pipe
Partie terminale pot
d’échappement
Auspuff-Endrohr
Uiteinde uitlaat
Tubo de descarga
22
01830
N. 1
Convogliatore marmitta
Muffler conveyor
Convoyeur pot
d’échappement
Auspufftopf-Leitblech
Geleider knaldemper
Transportador silenciador
escape
23
02046
N. 1
Gommino protezione ponte di
Diodi
Diode bridge protection
grommet
Protection en caoutchouc du
pont de diodes
Gummiteil zum Schutz der
Diodenbrücke
Beschermrubbertje
gelijkrichterbrug
Proteccion de caucho puente
de diodos
24
01251
N. 1
Diodo ponte raddrizzatore
Bridge rectifier diode
Diode redresseur en pont
Gleichrichterbrückendiode
Diode gelijkrichterbrug
Diodo puente rectificador
Vers. 022
Energy 2500 G
27
NL
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
25
01432
N. 1
Tappo olio
Oil plug
B ouchon de l’huile
Ölschraube
Oliedop
Tapón aceite
26
00980
N. 1
Rac ore
YAMAHA motor oil fitting
Rac ur
Ölansch MAHA-
Oliekoppeling YAMAHA
Emp otor
cordo olio mot
YAMAHA
cord huile mote
YAMAHA
luss für YA
Motor
motor
alme aceite m
YAMAHA
27
02115
N. 1
Gua 1.5
Ga .5
Joint 14x20x1.5 ALUMINIUM
A
rnizione 14x20x
ALLUMINIO
sket 14x20x1
ALUMINUM
Dichtung 14x20x1.5
ALUMINIUM
fdichting 14x20x1.5
ALUMINIUM
Junta 14x20x1.5 ALUMINIO
28
01409
N. 1
Scatola filtro aria
Air cleaner box
Boîtier du filtre à air
Luftfiltergehäuse
Behuizing luchtfilter
Caja filtro aire
29
02812
N. 1
Rete porta filtro
Filter holding net
Filet porte-filtre
Filtertragnetz
Filterhoudernet
Red porta-filtro
30
02060
N. 1
Filtro aria
Air cleaner
Filtre à air
Luftfilter
Luchtfilter
Filtro aire
31
02271
N. 1
Coperchio filtro aria
Air cleaner lid
Couvercle du filtre à air
Luftfilterdeckel
Kap luchfilter
Tapa filtro aire
32
02743
N. 1
Candela
Plug
Bougie
Zündkerze
Bougie
Bujía
33
01128
N. 1
Termostato 90°
Th °
T
Te ° ermostat 90
Thermostat 90°
Thermostat 90°
hermostaat 90°
rmostato 90
34
02314
N. 1
Termostato 45°
Thermostat 45°
Thermostat 45°
Thermostat 45°
Thermostaat 45°
Termostato 45°
35
01176
N. 1
Motore YAMAHA
YAMAHA motor
Moteur YAMAHA
Motor YAMAHA
YAMAHA motor
Motor YAMAHA
36
03789
N. 1
Pann rollo
ENERGY
Tableau/ NERGY Schake ERGY
Pan Y
ello di cont
ENERGY control panel
contrôle E
Bedienpanel ENERGY
lpaneel EN
el de control ENERG
37
03796
N. 1
Cav a
5 m c
Câble 5 m ateur au
5 m Ka tor zu
5 m aar
be l
Ca
o 5 m da generatore
Pannello di controllo
able from generating
set to control panel
du Génér
Panneau de Contrôle
bel von Genera
Bedienpanel
kabel van generator n
dieningspanee
ble 5 m de generador a
panel de control
38
03797
N. 1
set to nel
Câble ur au
7 m Kabel vom Generator
7 m kabe tor naar
Ca r a
p l
Cavo 7 m da generatore a
Pannello di controllo
7 m cable from generating
control pa
7 m du générate
Panneau de Contrôle
zum Bedienpanel
l van genera
bedieningspaneel
ble 7 m de generado
anel de contro
39
03798
N. 1
Cavo 10 ratore a
Pann trollo
10 m cabl rating
se l
Câble 10 teur au
Pannea ntrôle
10 m Kabel vom Generator
z l
1
be el
Cab r a
m e
ello di con
da gen
e from gene
t to control pane
m du généra
u de Co
um Bedienpane
0 m kabel van generator
naar
dieningspane
le 10 m de generado
panel de control
40
03799
N. 1
Cavo ore a
Pan llo
15 ng
Câble ur au
P
15 tor
z
15 m ator
bedie
Cabl or a
15 m da generat
nello di contro
m cable from generati
s et to control panel
15 m du générate
ann rôle
m Kabel vom Genera
um Bedienpanel
eau de cont
kabel van gener
naar
ningspaneel
15 m de generae d
panel de control
41
01584
N. 1
Protezione termica
Thermal protection
Pr T otection thermique
Thermoschutz
hermische beveiliging
Protección térmica
42
02688
N. 1
Ze A Fusibile 4 A
4 A fuse
Fusible 4 A
4 A Sicherung
kering 4
Fusible 4 A
43
01607
N. 1
Fus A ibile 15
15 A fuse
Fusible 15 A
15 A Sicherung
Zekering 15 A
Fusible 15 A
44
01605
N. 1
P Tab es Ze er otafusibile
Fuse carrier
leau des fusibl
Sicherungshalter
keringhoud
Portafusible
Energy 2500 G Vers. 022
28
N
L
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
45
01603
N. 1
Piastra fi afusibile
Fasteni or fuse
Plaque de fixation tableau
Sic
Be t
P
ss taggio Po
ng plate f
carrier
des fusibles
Befestigungsplatte
herungshalter
vestigingsplaa
zekeringhouder
laca fijación Portafusible
46
03854
N. 1
S x Ca o
Scatola di Comando
Control box
Boîtier de Commande
teuerbo
Besturingskast
ja de Mand
47
03779
N. 2
M
Ter m
2
Kle m
Aa 5
2
orsetto Legrand 25 mm
2
minal Legrand 25 m
Borne LEGRAND 25 mm
2
mme LEGRAND 25 m
2
nsluitklem LEGRAND 2
mm
2
Borne LEGRAND 25 mm
48
01139
N. 1
Mor /12
T
Bo 2 setto Muller 3
erminal Muller 3/12
rne Muller 3/1
Klemme Muller 3/12
Aansluitklem Muller 3/12
Mordaza Muller 3/12
49
03440
N. 3
Distan M3x8
Hex er
Entret 3x8
Dist ant
Zesk der
Separ M3x8
ziale Esagonale
agonal M3x8 spac
oise Hexagonale M
anzstück Sechsk
M3x8
antafstandshou
M3x8
ador Hexagonal
50
03853
N. 1
Fondo S mando
Con om
Base Bo mande
Boden erbox
Bodem skast
Fondo ando
catola di Co
trol box bott
îtier de Com
der Steu
besturing
escala de M
51
04220
N. 1
C
Wiring wi ic board
Verk mit
elekt tine
Bedrad nische
Cablea
ele
ab edalaggio con sch
e lettronica
th e onlectr
Câblage avec carte
électronique
abelung
ronischer Pla
ing met elektro
kaart
do con tarjeta
ctrónica
52
00093
N. 1
Relè 12 V 70 A
12 V 70 A Relay
Relais 12 V 70 A
Relais 12 V 70 A
Relais 12 V 70 A
Rele 12 V 70 A
53
00478
N. 2
Ra F
1/
R
Ansc MF
Ko F
Em F
ccordo 90° 1/8 M
8 MF union elbow
accord 90° 1/8 MF
hlussstuck 90° 1/8
ppeling 90° 1/8 M
palme 90° 1/8 M
54
00931
N. 2
R
Aluminium washer
Ro m Onde nium
A
ondella in alluminio ndelle en aluminiu
Alu-Scheibe
rlegring van alumi
randela aluminio
55
01936
N. 1
Prolunga
Extension
Rallonge
Verlängerung
Verlengstuk
Extensión
56
00810
N. 1
Tappo
Cap
Bouchon
Kappe
Dop
Tapón
57
02049
N. 1
Vite fissagio alternatore
Alternator fastening screw
Vis ur
L
B
de fixation de l’alternate
“Befestigungsschraube der
ichtmaschine”
evestigingsschroef dynamo
Tornillo fijación alternador
58
01091
N. 4
Vite UNI 5931
UNI 5931 screw
Vis UNI 5931
Schraube UNI 5931
Schroef UNI 5931
Tornillo UNI 5931
59
03714
N. 1
G FU 2
FUSIONE 2501/A2
CASTING 2501/A2
MOULAGE 2501/A2
USSTEIL 2501/A2
GIETWERK 2501/A2
NDICION 2501/A
60
02050
N. 1
Arande rnador
Rondella alternatore
Alternator washer
Rondelle de l’alternateur
Scheibe der Lichtmaschine
Onderlegring dynamo
la alte
61
02051
N. 1
Cuscinetto alternatore
Alternator bearing
Palier de l’alternateur
Lager der Lichtmaschine
Lager dynamo
Cojinete alternador
62
03716
N. 1
Stator de l’alternate r Statore alternatore
Alternator stator
u
Stator der Lichtmaschine
Stator dynamo
Estator alternador
63
00299
N. 1
Motore EL. 12 V 0,30 kW
El. Motor 12 V 0.30 kW
Moteur él. 12 V 0,30 kW
Elektromotor 12 V 0,30 kW
El. motor 12 V 0,30 kW
Mo tor el. 12 V 0,30 kW
64**
03717
N. 1
Rotor d e
Rotore alternatore
Alternator rotor
Rotor alternateur
er Lichtmaschin
Rotor wisselstroomdynamo
Rotor alternador
65
03729
N. 1
Flangia lavorata
Machined flange
Bride usinée
Be h arbeiteter Flansc
Bewerkte flens
Brida trabajada
66**
C Co e C l
Co a
03727
N. 1
orona dentata
Ring gear
uronne denté
Zahnkranz
onisch tandwie
rona dentad
67**
M
F C
03728
N. 1
ozzo flangiato
langed hub
Moyeu bridée
Flanschnabe
Geflensde naaf
ubo embridado
68
01023
N. 1
Ventola
Fan
Ventilateur
Lüfterrad
Ventilator
Ventilador
Vers. 022
Energy 2500 G
29
NL
Pos. Code Q.tà
Descrizione
Description
Dèsignation
Bezeichnung
Denomination
Descripcion
69
01431
N. 1
Gussteil ATR 2503/C1
Gi 1
F
Fusione ATR 2503/C1
Casting ATR 2503/C1
Moulage ATR 2503/C1 etwerk ATR 2503/C
usión ATR 2503/C1
70
01351
N. 1
Gicle ixer
M
M
Miscelatore Gigleur 2,7
ur 2.7 m
élangeur Gigleur 2,7
ischer Gigleur 2,7
Menger Gigleur 2,7
Mezclador Gigleur 2,7
71
03834
N. 1
Raccordo GAS a 90°
GA w GAS
GA °
Co º S union elbo
Raccord GAZ à 90°
Anschluss 90°
S aansluiting 90
nexión GAS a 90
72
03855
N. 1
Tubo raccordo GAS
GAS union pipe
Tuyau de raccord GAZ
GAS Anschlussleitung
GAS aansluitpijp
Tubo conexión GAS
73
03422
N. 1
Anello di serraggio
Locking ring
Bague de serrage
Arretierring
Klemring
Anillo de apretado
74
03423
N. 1
Ghiera di serraggio
Locking ring nut
Douille de serrage
Befestigungsschraube
Klemmoer
Virola de apretado
75
04042
N. 1
Raccordo uscita GAS
GAS output fitting
Raccordo uscita GAS
GAS output fitting
GAS ui g tlaatkoppelin
Conexión salida GAS
76
00931
N. 1
Rondella in alluminio
Aluminium washer
Rondelle en aluminium
Alu-Scheibe
On mderlegring van aluminiu
Arandela aluminio
77
N. 1
Bobin arter
02292
Bobina di starter
Starter coil
Bobine d'allumage
Starterspule
Starterspoel
a de st
78
01349
N. 1
M Z
Redu AS
Riduttore Pressione GAS
GAS pressure reducer
anodétendeur GA
GAS Druckreduzierer
GAS drukregelaar
ctor Presión G
79
01344
N. 1
Bobina GAS 12 V
Ca V GAS 12 V coil
Bobine GAZ 12 V
Spule GAS 12 V
Gasspoel 12 V
puchón GAS 12
80
05570
N. 1
R Ra Z
C
accordo ingresso GAS
GAS input fitting
ccord d'admission GA
Anschlusss Eingang GAS
GAS inlaatkoppeling
onexión entrada GAS
81
04218
N. 1
Tappo
Cap
Bouchon
Kappe
Dop
Tapón
82
04221
N. 1
Cavo AS
GAS fitting cable
Câbl AS
Verb AS
Verb AS
Cable GAS
raccordo G e raccord G
indungskabel G
indingskabel G
de empalme
I
** Pezzi a nico Kissiemati e venduti in un u t.
G
s asse in a single k
B
** Piece mbled and sold it.
F
** Pièces asse es en unmblées et vendu seul kit.
NL
** Gemontee erkochterde en in één set v onderdelen.
E
** Piezas un n kit idas y vendidas en u único.
D
** Zusamme nich Kit en iegesetzte Teile, d t einzeln, sondern nur als rhältlich sind.
Energy 2500 G Vers. 022
30
N
L
Aantekeningen
.....................................................................................................................................................................
............................................................................................................................... ....
...............................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
............................................................................................................................... ....
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
. .. .... ..... ..... ...
.....................................................................................................................................................................
.. .. . ........... ............. ....... ..
......................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
......................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
..................................
......................................
..................................
...... ...................... ....... ................................ . ........................................ .....................................
..... ............. ....... ........................... ..................................... ......................................
...............................................................................................................................
...............................................................................................................................
Vers. 022
Energy 2500 G
31
NL
Energy 2500 G Vers. 022
NL
32
Contro Copertina
Telair
Energy 2500 G Vers. 022
32
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Telair Energy 2500 GAS Handleiding

Type
Handleiding