Telair Energy 2510G Handleiding

Type
Handleiding
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
1
GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSHANDLEIDING
EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
NL
ENERGY 2510G
v
. 0
0
3
i
20
1
8
GENERATORS
Energy 2510 G
Rev. 003
2
NL
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING ...................................................................................................................................... 5
2 IDENTIFICATIE VAN HET GENERATORAGGREGAAT ................................................................ 6
2.1 Onderdelen (fig. 1) .................................................................................................................... 6
2.2 Identificatieplaatje (fig. 2) .......................................................................................................... 6
2.3 Totale afmetingen ..................................................................................................................... 6
2.4 Technische specificaties ........................................................................................................... 7
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG .......................................................................................... 7
3.1 Opslag ...................................................................................................................................... 7
3.2 Gewicht ..................................................................................................................................... 7
3.3 Hantering .................................................................................................................................. 8
4 INSTALLATIE ................................................................................................................................. 8
4.1 Inleidende informatie ................................................................................................................. 8
4.2 Aanwijzingen voor de bevestiging van het generatoraggregaat ................................................. 8
4.2.1 De generator hangend bevestigen ..................................................................................... 8
4.2.2 De generator op de vloer bevestigen.................................................................................. 9
4.3 Aanwijzingen voor de elektrische aansluiting .......................................................................... 10
4.4 Elektrische aansluiting op de accu .......................................................................................... 10
4.5 Elektrische aansluiting van de verbruiker ................................................................................ 11
4.6 Elektrische aansluiting van de hulpkabels ............................................................................... 12
4.7 Aansluiting van het elektronische bedieningspaneel ............................................................... 12
4.8 Zekeringen elektrische installatie ............................................................................................ 12
4.9 Bevestiging van de drukregelaar ............................................................................................. 12
4.10 Acculader .............................................................................................................................. 13
4.11 Extra acculader ..................................................................................................................... 13
4.12 Aansluiting van een extra geluiddemper ............................................................................... 14
4.13 Relaisaansluiting van extern net ........................................................................................... 16
5 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING ....................................................................................... 17
5.1 Veiligheid van de machines .................................................................................................. 17
6 GEBRUIK VAN HET GENERATOR-AGGREGAAT ...................................................................... 18
6.1 Het generatoraggregaat aanzetten ......................................................................................... 18
6.2 Het generatoraggregaat uitzetten ............................................................................................ 18
6.3 Informatie over ongeoorloofd gebruik ...................................................................................... 18
6.4 Nuttige tips .............................................................................................................................. 19
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 30) ........................................................................................ 19
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen van het bedieningspaneel ........................................ 19
6.7 Automatisch model (optie) ...................................................................................................... 20
6.8 HANDBEDIENDE werking ...................................................................................................... 20
6.9 AUTOMATISCHE werking ...................................................................................................... 20
7 AANWIJZINGEN M.B.T. HET ONDERHOUD ............................................................................... 21
7.1 Onderhoudsoverzicht .............................................................................................................. 21
7.2 Onderhoudswerkzaamheden waar geen vakmensen voor nodig zijn ...................................... 21
7.3 Controle van het motoroliepeil ................................................................................................. 21
7.4 Onderhoudswerkzaamheden waar wel vakmensen voor nodig zijn ........................................ 21
7.4.1 Verversen van de motorolie ............................................................................................. 22
7.4.2 Onderhoud van het luchtfilter ........................................................................................... 22
7.4.3 Onderhoud van de bougies .............................................................................................. 23
7.4.4 Afstelling van de uitgangsspanning .................................................................................. 23
7.4.5 Instellen van de choke .................................................................................................... 24
8 PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL ............................................................................................. 25
9 ONTMANTELING .......................................................................................................................... 25
10 TE GEBRUIKEN BLUSMIDDELEN ............................................................................................. 25
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN ....................................................................................... 26
ELEKTRISCH SCHEMA ENERGY 2510 G ........................................................................................ 27
TEKENING VOOR ONDERDELENLIJST ENERGY 2510 G .............................................................. 29
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
3
Voor het gebruik van de generator bij temperaturen
onder 0 ° C, bevelen wij het gebruik van propaan, tot
de minimale temperatuur van -15 ° C.
Energy 2510 G
Rev. 003
4
NL
Via E. Majorana , 49 48022 Lugo (RA) ITALY
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
volgens de Machinerichtlijn 2006/42/CE, bijlage IIA
Hierbij wordt verklaard dat de generator, waarvan de gegevens hieronder vermeld worden, ontworpen en
geconstrueerd is op een manier die in overeenstemming is met de essentiële veiligheids- en
gezondheidseisen zoals bepaald door de Europese Richtlijn ten aanzien van de Veiligheid van Machines.
Deze verklaring is niet geldig meer indien er zonder onze schriftelijke goedkeuring wijzigingen aan de machine
aangebracht worden.
Machine: GENERATORAGGREGAAT
Model: ENERGY 2510 G
Maximaal vermogen: 2,5 KW @ 3000 r.p.m.
Serienummer: ………………..
Referentierichtlijnen:
Machinerichtlijn 2006/42/UE.
Laagspanningsrichtlijn 2014/35/UE.
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/UE.
In het bijzonder toegepaste geharmoniseerde normen: EN 60204-1.
Akoestische Emissie Environmental richtlijn: 2005/88/CE, 2000/14/CE (Bijlage VI, procedure 1),
DLGS 262/2002
Gemeten geluidsvermogen LWA: 84 dB
Gegarandeerd geluidsvermogen LWA: 86 dB
Certificaat afgegeven door: ECO Certificazioni S.p.a.
via Mengolina 33; 48018 Faenza (RA) Italy
Organismo notificato n° 0714
Verantwoordelijke voor het beheer van het technische dossier: Eng. Raul Fabbri
Lugo, ........ 01/03/2017..........
DE PRESIDENT
Raul Fabbri
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
5
1 INLEIDING
Lees alvorens ook maar iets
aan het generatoraggregaat te gaan doen
eerst deze handleiding aandachtig door.
1.1 Doel en toepassingsgebied van de
handleiding
Deze handleiding is geschreven door de
Constructeur met het doel alle inlichtingen en
aanwijzingen te verstrekken die noodzakelijk zijn
om alle handelingen in het kader van het
onderhoud en het gebruik van het
generatoraggregaat op een juiste en veilige
manier te kunnen verrichten.
De handleiding maakt onlosmakelijk deel uit van
het materiaal dat bij de levering van het
generatoraggregaat inbegrepen is; de
handleiding dient gedurende heel de levensduur
van het generatoraggregaat goed bewaard te
worden en dient beschermd te worden tegen alle
invloeden waardoor de handleiding aangetast
kan worden. De handleiding moet altijd bij het
generatoraggregaat zitten ook indien het
apparaat op een nieuw voertuig geïnstalleerd
wordt of indien het apparaat van eigenaar
verwisselt. De inlichtingen die in deze handleiding
opgenomen zijn, zijn bestemd voor degenen die
het generatoraggregaat zullen installeren en voor
al degenen die bij het onderhoud en het gebruik
betrokken zijn. In de handleiding is het doel
vastgesteld waarvoor het apparaat geconstrueerd
is en de handleiding bevat alle inlichtingen die
noodzakelijk zijn om een veilig en juist gebruik
ervan te waarborgen. De constante inachtneming
van de aanwijzingen die in deze handleiding
staan is een garantie voor de veiligheid van de
gebruiker, een zuinig bedrijf en een langere
levensduur van het apparaat. Om het lezen ervan
te bevorderen is de handleiding ingedeeld in
verschillende delen waarin de belangrijkste
beginselen naar voren komen; raadpleeg de
beschrijvende inhoudsopgave om de
verschillende onderwerpen snel te kunnen
vinden.
De tekstgedeelten waar niet aan voorbij gegaan
mag worden zijn vetgedrukt en worden
voorafgegaan door de hieronder afgebeelde en
vastgestelde symbolen. Er wordt dringend
geadviseerd om datgene wat in deze handleiding
en in de documenten waarnaar verwezen wordt
staat aandachtig te lezen; alleen op die manier
wordt ook na verloop van tijd de goede werking
van het generatoraggregaat, de betrouwbaarheid
ervan en de bescherming van personen en
voorwerpen tegen schade gewaarborgd.
Opmerking: De inlichtingen die in deze publicatie
opgenomen zijn, zijn juist op het moment van het
ter perse gaan van deze publicatie, maar kunnen
zonder voorafgaand bericht gewijzigd worden.
1.2 Symbolen en definities
In dit boekje is gebruik gemaakt van “grafische
veiligheidssymbolen” die het doel hebben om de
verschillende gevarenniveaus of belangrijke
informatie snel te vinden
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
ernstige ongelukken of mogelijke schade aan de
gezondheid kan leiden.
LET OP Vermaning die op
een potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
ongelukken of mogelijke schade aan voorwerpen
kan leiden.
Vermaning die op een
potentieel gevaarlijke situatie duidt die tot
storingen in de werking of schade aan de
machine kan leiden.
De tekeningen worden bij wijze van voorbeeld
verstrekt. Ook als het apparaat waar u over
beschikt verschilt van de illustraties die in deze
handleiding opgenomen zijn gelden de veiligheid
en de aanwijzingen eveneens voor dat apparaat.
De constructeur, bij het hanteren van een beleid
in het kader waarvan ernaar gestreefd wordt het
product constant te ontwikkelen en te
vernieuwen, kan zonder voorafgaand bericht
wijzigingen aanbrengen.
1.3 Algemene informatie
De generatoraggregaten ENERGY zijn
ontworpen om geïnstalleerd te worden op
voertuigen. De generatoraggregaten zijn in staat
om elektrische stroom met een spanning van 230
V wisselstroom 50 Hz te leveren.
Het model ENERGY 2510 G moet met LPG
gevoed worden.
Om ervoor te zorgen dat de generatoraggregaten
een zo laag mogelijk geluidsniveau voortbrengen
zijn de generatoraggregaten van de serie
ENERGY voorzien van een geluiddichte kast die
aan de binnenkant geïsoleerd is.
Energy 2510 G
Rev. 003
6
NL
De apparaten zijn makkelijk toegankelijk voor
onderhoudswerkzaamheden en zijn uitgerust met
een afstandsbedieningspaneel dat in het voertuig
geïnstalleerd kan worden.
Het is mogelijk om de generatoraggregaten op de
brandstoftank van het voertuig aan te sluiten mits
de brandstof geschikt is.
2 IDENTIFICATIE VAN HET
GENERATORAGGREGAAT
2.1 Onderdelen (fig. 1)
1 Geluiddichte kast
2 Steunbeugels
3 Klep
4 Sluiting van de klep
5 Sticker met technische gegevens
6 Trillingsdempende steun
7 Verankeringsbeugel
8 Elektronisch bedieningspaneel
9 Doorvoer voor kabels en gasslang
10 Borgschroef voor schuifblad
11 Brandstoftoevoerslang
12 Aanslagschroef schuifblad helemaal uit
2.2 Identificatieplaatje (fig. 2)
1 Model generatoraggregaat
2 Serienummer
3 Frequentie
4 Vermogensfactor
5 Max. elektrisch vermogen
6 Max. stroom
7 Nominale spanning 230V wisselstroom
8 Geleverde stroom op 12V gelijkstroom
9 Gewicht
2.3 Totale afmetingen
Op figuur 3 zijn de totale afmetingen van de
generatoraggregaten aangeven.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
7
2.4 Technische specificaties
ENERGY
MOTOR
2510 G
Type Ééncilinder, viertakt LPG, kopkleppen, luchtgekoeld
Motor
Yamaha MZ 175 GAS
Cilinderinhoud cm
3
171
Boring x slag mm
66 x 50
Max. brandstofverbruik kg/h
0,8
Voeding
LPG of Propaan pure als het koud is
Ontstekingssysteem
Elektronisch
Bougie
BPR4ES
Inhoud motoroliecarter liter
0,6
Toerenregelaar
Automatisch met middelpuntvliedende krachten
WISSELSTROOMDYNAMO
2510 G
Type
Synchroon éénfase zelfregelend, tweepolig, zonder borstels
Max. vermogen kW
2,5
Continu vermogen kW
2,2
Spanning/frequentie V/Hz
230 / 50
Gelijkstroomuitgang A / Vdc
10 / 12
Isolatieklasse rotor
H
Isolatieklasse stator
F
Koeling
Centrifugaalventilator
GENERATOR
2510 G
Totaal gewicht kg
60
Totale afmetingen
(L x B x H)
mm
555 x 385 x 295
Startsysteem
Elektrisch / handmatig
Voeding
Drukregelaar
Geluidsniveau
61 dBA @
7 m
Bedrijfsuren h
7
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG
3.1 Opslag
De generator wordt met het oog op het transport
met een adequate kartonnen verpakking en een
houten steunplateau beschermd. De generator
moet horizontaal opgeslagen worden op een
overdekte, droge en geventileerde plaats.
De verpakking mag niet
ondersteboven geplaatst worden. De juiste
stand blijkt uit het betreffende symbool (
)
dat op de verpakking aangegeven staat.
3.2 Gewicht
Het bruto gewicht ENERGY 2510 G, inclusief
verpakking bedraagt: 67 kg
Energy 2510 G
Rev. 003
8
NL
3.3 Hantering
De generatoraggregaten kunnen inclusief de
verpakking met behulp van gewone hef- en
transportwerktuigen verplaatst worden.
De dozen zijn voorzien van afstandshouders
waardoor het mogelijk is de vorken van de
palletwagens erin te steken.
Tijdens het ophijsen en
verplaatsen van de apparaten moeten de
veiligheids- en de ongevalpreventi-
evoorschriften in acht genomen worden. Er
dienen hef- en transportwerktuigen gebruikt
te worden waarvan het draagvermogen groter
is dan de last die opgehesen dient te worden.
4 INSTALLATIE
4.1 Inleidende informatie
Alvorens het generator-
aggregaat te installeren is het absoluut
noodzakelijk om deze aanwijzingen te lezen
om geen installatiefouten te begaan.
De generator moet op een
zodanige manier geïnstalleerd worden dat
rechtstreekse waterinfiltraties in de dynamo via
de diverse inlaatopeningen vermeden worden;
hij moet dus beschermd worden
.
Een verkeerde installatie van het generator-
aggregaat kan onherstelbare schade aan het
apparaat berokkenen en de veiligheid van de
gebruiker in gevaar brengen.
Mocht de installatie van het generatoraggregaat
niet overeenstemmen met de aanwijzingen die in
deze handleiding opgenomen zijn dan wijst de
fabrikant elke aansprakelijkheid voor de slechte
werking en de veiligheid van de
generatoraggregaten op grond van de
Machinerichtlijn 2006/42/EEG van de hand.
Bovendien kan de fabrikant op geen enkele wijze
aansprakelijk gesteld worden voor schade aan
voorwerpen of personen.
De installatie-
werkzaamheden mogen uitsluitend door
vakmensen die naar behoren geïnstrueerd
zijn uitgevoerd worden.
4.2 Aanwijzingen voor de bevestiging van
het generatoraggregaat
De generatoraggregaten model ENERGY 2510 B
zijn standaard uitgerust met beugels voor de
verankering met extra trillingsdempers. Met
behulp van de beugels kan het
generatoraggregaat opgehangen worden en
vloer.
Deze montagewijze biedt de volgende voordelen:
het apparaat neemt minder ruimte in beslag, het
apparaat kan snel geïnstalleerd worden en men
kan er snel bij komen om er klein en groot
onderhoud aan te plegen.
Het is belangrijk dat u zich ervan verzekert dat er
rondom de kap van het generatoraggregaat
voldoende ruimte is voor de doorlaat van lucht
voor de koeling; u moet bovendien minimaal 10
cm ruimte tussen de kap en de delen daar
omheen vrij laten om te voorkomen dat het
generatoraggregaat tijdens de werking of tijdens
het rijden hier door trillingen tegenaan komt.
Indien de luchtinlaatopening van het
generatoraggregaat achter een wiel van het
voertuig geplaatst wordt dan is het belangrijk
om ervoor te zorgen dat er geen water dat bij
regen van het wiel opspat in het
generatoraggregaat terecht kan komen.
Er moet gecontroleerd
worden of het als de klep open is mogelijk is
om het schuifblad van de motor eruit te
trekken (fig. 12).
4.2.1 De generator hangend bevestigen
Als u de generator uit de verpakking haalt is hij
ingesteld om hangend bevestigd te worden zoals
afgebeeld op fig. 4.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
9
In de verpakking zitten ook 4 trillingsdempende
cilinders (fig.5 ref.1) en 2 ophangbeugels (fig.5
ref. 2).
De trillingsdempende
cilinders moeten persé gemonteerd worden
zoals getoond op fig.5. Het gewicht ervan
moet zo zijn dat de generator ze indrukt en
NIET uitrekt, zoals afgebeeld op fig. 6.
4.2.2 De generator op de vloer bevestigen
In elke verpakking zit een boormal waardoor de
plaat waarop de generator gezet zal worden snel
voorbereid kan worden, fig.7.
Rondom de opening waar de
uitlaatpijp uitkomt moet een sponsachtige
hittebestendige afdichting aangebracht
worden. Deze afdichting moet net zo hoog
zijn als de bodem van de generator en dient
om de hete lucht niet in de ruimte waar de
generator ondergebracht is te laten
verspreiden.
Om de Energy 2510 G op de plaat te bevestigen
moeten de beugels van de generator verplaatst
worden. Verwijder aan beide kanten de
afdichtingsdoppen van de gaten (fig.8 ref.1) en
Energy 2510 G
Rev. 003
10
NL
draai de schroeven (fig.8 ref.2) eruit om de
beugel (fig.8 ref.3) te kunnen verwijderen.
Plaats de beugel (fig.9 ref.3) op de 2 gaten die
met de doppen afgedekt waren en gebruik
dezelfde schroeven (fig.9 ref.2). Doe daarna de
doppen (fig.9 ref.1) in de gaten waar eerst de
schroeven in zaten.
Nu kan de generator op de plaat waar eerst
gaten in geboord zijn geplaatst worden (fig.7)
waarbij de speciale trillingsdempende cilinders
(fig.10 ref. 1) gebruikt moeten worden en
afstandhouders (fig.10 ref.2)
4.3 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Gebruik de speciale sleutel om het slot open te
maken en verwijder het voorste paneel.
Verwijder daarna aan beide kanten de
borgschroef (fig.11 ref. 2) van het onderste blad.
Trek het onderste blad met de motor tot aan de
borg (fig. 12) eruit.
Als u het onderste blad met de motor er helemaal
uit wilt trekken moet u ook de borgschroeven (fig.
11 ref. 3) eruit draaien.
4.4 Elektrische aansluiting op de accu
Om het generatoraggregaat in werking te kunnen
stellen moet de aansluiting op de accu van het
voertuig tot stand gebracht worden met een
kabel die aan de geldende voorschriften voldoet,
die voorzien is van een kabelmantel en waarvan
de doorsnede in tabel 1 staat.
Daartoe is het generatoraggregaat voorzien van
twee speciale klemmen (fig.13 ref. 2) die gebruikt
moeten worden voor de aansluiting van de plus-
en minpool van de accu.
Sluit de kabel van de pluspool (rode kabel) op de
klem die reeds van een rode kabel voorzien is
aan en de kabel van de minpool (zwarte kabel)
op de klem die reeds van een zwarte kabel
voorzien is. De kabel van de minpool moet
dezelfde doorsnede hebben als de pluskabel en
moet zowel met de minpool van de accu als met
het chassis van het voertuig verbonden worden.
U moet zich ervan overtuigen dat het contact
goed is en indien nodig de lak of de roest van het
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
11
oppervlak verwijderen en de verbinding met vet
beschermen.
De capaciteit van de accu die voor het starten
gebruikt moet worden mag niet minder zijn dan
100 A/h.
De geluiddichte kast is voorzien van een
kabeldoorvoer die gebruikt moet worden voor de
doorvoer van de aansluitkabels van de accu (fig.
11 ref. 1).
De kabeldoorvoer voorkomt dat er water in het
generatoraggregaat komt.
[BELANGRIJK] Plaats
altijd een zekering van 100 A op de kabel
waarmee het generatoraggregaat op de
pluspool van de accu aangesloten is.
4.5 Elektrische aansluiting van de verbruiker
Gebruik voor de aansluiting van de verbruikers
op het generatoraggregaat een driepolige
elektrische kabel die aan de geldende wettelijke
voorschriften voldoet. De juiste doorsnede staat
in tabel 1.
Tabel 1
Model
Doorsnede
mm
2
230 V lijn
Kabellengte
lengte < 6 m
Kabellengte
lengte > 6 m
2510 B
2,5 10 16
AANSLUITING 230 V LIJN
ACCUAANSLUITING
Het generatoraggregaat is voor de aansluiting
van de stroomopnameleiding van 230 Volt
voorzien van een speciale klemmenstrook (fig.13
ref. 1) waar de kabels op aangesloten moeten
worden.
Gebruik de speciale kabeldoorvoer (fig.11 ref. 1)
om de kabel te bevestigen en om te voorkomen
dat er water in het generatoraggregaat
terechtkomt.
Hoewel het generatoraggregaat aan de
binnenzijde uitgerust is met een thermische
beveiligingsschakelaar, die ervoor zorgt dat in
geval van overbelasting of kortsluiting de
stroomtoevoer onderbroken wordt (fig.13 ref. 5),
is het verstandig dat er in het elektrische
schakelpaneel van het voertuig een thermische
magneetschakelaar gemonteerd wordt die
zodanig afgesteld is dat de stroomtoevoer naar
de verbruikers onderbroken wordt als de
stroomopname boven de 10,5 Amp stijgt.
Indien de thermische beveiligingsschakelaar van
het generatoraggregaat inschakelt moet u op de
knop (fig.13 ref. 5) drukken om het circuit weer te
sluiten en om de stroomtoevoer weer in te
schakelen.
Controleer zorgvuldig of
de positie van de aansluiting van de
stroomopnameleiding van 230 Volt juist is;
door een verkeerde aansluiting kan het
generatoraggregaat onherstelbaar
beschadigd worden of kan er gevaarlijke
kortsluiting ontstaan.
Energy 2510 G
Rev. 003
12
NL
4.6 Elektrische aansluiting van de
hulpkabels
De hulpkabels die aangesloten moeten worden
zijn er twee en deze zijn allemaal voorzien van
een gepolariseerde connector.
Één kabel is benodigd voor de werking van de
generator en de ander is optie.
Kabel van generator naar bedieningspaneel
(verplicht). Wordt standaard meegeleverd en
is 5 meter lang. Controleer of de lengte
voldoende is voor het gekozen traject van de
generator naar het schakelpaneel. Op
aanvraag zijn er grotere lengten verkrijgbaar.
Nadat u de kabel door de kabeldoorvoer (fig.
11 ref.1) heeft laten lopen moet u de witte
connector op de vaste connector (fig.13 ref. 9)
die in de generator geplaatst is aansluiten en
daarbij de insteekrichting aanhouden.
Kabel van generator naar hulpacculader
(optie). Van de tweepolige kabel (fig.13 ref. 6)
is het met twee kabels van 4 mm
2
mogelijk om
de stroomvoorziening voor een
acculaadregelaar RCB te nemen; zie ook
paragraaf 4.11.
4.7 Aansluiting van het elektronische
bedieningspaneel
Kies de plaats waar u het bedieningspaneel in
het voertuig wilt aanbrengen en boor een
rechthoekig gat dat de volgende afmetingen
heeft: 30 x 32 mm.
Nadat u de verbindingskabel die afkomstig is van
de generator (paragraaf 4.6) uit het gat heeft
laten lopen moet u de zwarte connector van de
kabel aan de achterkant van het elektronische
paneel aansluiten. Bevestig daarna het
elektronische bedieningspaneel (fig. 14) met
zelftappende schroeven maat 3 x 20 mm en
controleer of de achterkant niet tegen andere
oppervlakken aankomt; bevestig het plastic
omrandingsprofiel door er voorzichtig op te
drukken totdat u hoort dat de bevestigingslipjes
vastklikken.
4.8 Zekeringen elektrische installatie
Er zijn twee soorten zekeringen:
Ter bescherming van de uitgang voor de
hulpacculader is de zekering (Fig. 13 ref.
7) van 15 ampère.
Ter bescherming van de uitgang voor de
drukregelaar is de zekering (Fig. 13 ref. 4)
van 4 ampère.
4.9 Bevestiging van de drukregelaar
Samen met het generatoraggregaat wordt een
geschikte drukregelaar (Fig. 15 Ref. 4) die reeds
afgesteld is en een één meter lange gasslang
(Fig. 15 Ref. 2) geleverd die zowel op het
generatoraggregaat (Fig. 15 Ref. 1) als op de
drukregelaar aangesloten is.
De drukregelaar moet met behulp van de
speciale gaten in de 3 vleugels (Fig. 17 Ref. 1)
bevestigd worden.
Er wordt op gewezen dat
de drukregelaar NIET in de leefruimte
geïnstalleerd mag worden. Hij moet
bovendien op een geventileerde plaats
aangebracht worden.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
13
Wij adviseren u om de lagedruk-gasdoorvoer te
in uw wagen te controleren. (flow rate).
Onvoldoende gas doorvoer zal de veiligheidsklep
aktiveren ( type secumotion) tijdens het starten
en lopen van de generator.
Let op: Gasdoorvoer ( flow rate) is de
hoeveelheid gas in een periode van tijd ( Kg/h),
terwijl gasdruk wordt gemeten in Bar.
De gasslang (fig. 15 ref. 5), die de drukregelaar
verbindt met het gas plant of de gasfles (fig.15
ref. 3) is niet voorzien.
Voor deze aansluiting moet de installateur een
geschikte goedgekeurde slang gebruiken die
voorzien is van de nodige koppelingen.
Het is VERBODEN om de
aansluiting zowel op de drukregelaar als op
de gasfles tot stand te brengen zoals getoond
op Fig. 16.
De juiste verbinding wordt getoond in Fig. 17 met
een geschikte pijp op, dat gekruld de fitting (6).
Plaats de ogive (7) en geklemd de zeskant (8),
met belangrijke draai de moer (9).
Voor het gebruik van de
generator bij temperaturen onder 0 ° C,
bevelen wij het gebruik van propaan, tot de
minimale temperatuur van -15 ° C.
4.10 Acculader
De generatoraggregaten ENERGY 2510 G zijn
uitgerust met een acculader die in staat is om op
12 V een stroom van ongeveer 10 Amp te
leveren en die gebruikt kan worden voor het
opladen van de startaccu van het
generatoraggregaat. Om deze functie te
verkrijgen moet de klem waar CHARG op staat
(fig.19 ref.1) met de pluspool (rode kabel) van de
generator (fig.19 ref.2) verbonden worden.
4.11 Extra acculader
Als u een andere accu wilt opladen of u wilt de
CHARG klem niet gebruiken kunt u de 12 Volt
wisselstroomuitgang op de tweepolige connector
(fig.13 ref. 6) gebruiken.
Op deze twee fastonaansluitingen moeten twee
kabels van 4 mm² aangesloten worden om er
een RCB regelaar die als optie leverbaar is (code
05424) op aan te kunnen sluiten, zoals getoond
op fig. 20.
Energy 2510 G
Rev. 003
14
NL
Het generatoraggregaat
laadt de startaccu niet zelfstandig op als de
CHARG klem niet aangesloten is (zie
paragraaf 4.10) of als de accu niet
aangesloten is op een acculader.
4.12 Aansluiting van een extra geluiddemper
Om het door het generatoraggregaat
voortgebrachte geluid in sterkere mate te
beperken, is de mogelijkheid voorhanden om aan
de buitenkant een extra geluiddemper te
installeren (optie).
De extra geluiddempingsset (code 02482)
bestaat uit:
een geluiddemper (code 02019) (fig.21 ref.1)
een meter lang flexibel stuk pijp van staal
(code 00443) (fig.21 ref.2)
twee bandjes voor het vastzetten van de
aansluitingen (code 00543) (fig.21 ref.3)
een koppeling voor flexibele pijp (code 03645)
(fig.21 ref.4)
Om de geluiddemper op het generatoraggregaat
aan te sluiten moeten eerst de klep (fig.22 ref.2)
met de speciale sleutel (fig.22 ref.1) en de kap
van de uitlaat (fig.22 ref.3) verwijderd worden.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
15
Verwijder alle onderdelen van de vlamdover (fig.
23 ref. 2 – 3 – 4 – 5) van de uitlaat (fig.23 ref. 1).
Nadat u de koppeling code 03645 (fig.24 ref.2) in
het uiteinde van de uitlaat (fig.24 ref.1) gestoken
heeft moet u een klein gat in het uiteinde van de
uitlaat maken zodat er een zelftappende schroef
in gedaan kan worden waarmee de koppeling
aan het uiteinde van de uitlaat vastgezet kan
worden (fig.25 ref. 2).
Steek daarna de flexibele pijp code 00443 (fig.
25 ref. 5) in de koppeling (fig.25 ref. 3).
Zet de pijp met het klembandje code 00543 (fig.
25 ref.4) vast.
Energy 2510 G
Rev. 003
16
NL
Bevestig de flexibele pijp (fig.26 ref.2) op het
uiteinde van de geluiddemper aan de inlaatzijde
(fig.26 ref.1) en gebruik daarbij het andere
meegeleverde klembandje (fig.26 ref.3).
Breng de onderdelen van de vlamdover (fig. 27
ref. 2 3 4 5) weer op het uiteinde van de
geluiddemper aan en gebruik de daarbij de
gelaste stang op de geluiddemper en bevestig
deze op een punt waar geen elektrische kabels
of brandstofslangen lopen.
Gebruik geen
geluiddempers die niet door TELAIR geleverd
worden. Door geluiddempers waarvan de
grootte niet geschikt is kan schade aan de
motor toegebracht worden.
4.13 Relaisaansluiting van extern net
Op de elektrische installatie van het voertuig
dient u een relais (optie) of een schakelaar (code
05423) (fig. 28) te installeren die de taak heeft
om het generatoraggregaat te isoleren als het
aggregaat op een extern voedingsnet
aangesloten is.
Sluit het relais (fig. 29) aan waarbij u de volgende
aanwijzingen aan moet houden:
Sluit de beide draden van de 230 V leiding
van het generatoraggregaat aan op PIN 1 - 3.
Sluit de leiding van de verbruikers aan op PIN
7 - 9.
Sluit de externe leiding aan op PIN 6 - 4.
Overbrug PIN 4 - A.
Overbrug PIN 6 - B.
Verbind alle aardkabels met elkaar.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
17
De elektrische
aansluitingen op het generatoraggregaat
moeten door vakmensen tot stand gebracht
worden.
5 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING
De generator wordt zonder
motorolie geleverd.
Giet er olie voor viertakt benzinemotoren in,
soort multigrade, met SAE viscositeit die
geschikt is voor het gebruiksklimaat (zie de
tabel en de gedetailleerde aanwijzingen die in
de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor staan).
De generatoren van de ENERGY 2510 G serie
bestaan uit verbrandingsmotoren op benzine die
aangesloten zijn op een wisselstroomdynamo die
wisselstroom kan produceren. De
generatoraggregaten zijn in een plaatstalen kast
gemonteerd en zijn geïsoleerd en geluiddicht
gemaakt met speciale geluiddempende
materialen.
5.1 Veiligheid van de machines
De generatoraggregaten zijn voorzien van
volledig afgesloten kappen en het gevaar bestaat
dus niet dat men in aanraking kan komen met
bewegende delen, bijzonder hete oppervlakken
of onder spanning staande geleiders.
De kleppen zijn uitgerust met openingen met
sloten. De sleutels mogen niet binnen het bereik
van kinderen of personen die er geen verstand
van hebben gehouden worden.
De generatoraggregaten
mogen uitsluitend gebruikt worden als de
klep dicht is.
Houd brandbare stoffen zoals benzine, verf,
oplosmiddelen enz. uit de buurt van de
generatoren.
Verzeker u ervan dat de hete delen van de
generatoraggregaten niet in aanraking komen
met licht ontvlambare materialen.
Tank geen brandstof terwijl de motor draait.
Raak de generatoraggregaten of de
elektrische verbindingen niet met natte
handen aan.
Vervang de zekeringen of de thermische
schakelaars niet door nieuwe onderdelen met
een hogere ampèresterkte.
Eventuele controles van elektrische
onderdelen moeten verricht worden terwijl de
motor uitgeschakeld is en dit mag uitsluitend
door vakmensen gedaan worden.
Energy 2510 G
Rev. 003
18
NL
De generatoraggregaten zijn gemaakt volgens de
veiligheidsvoorschriften die op de EG-verklaring
van overeenstemming vermeld staan.
6 GEBRUIK VAN HET GENERATOR-
AGGREGAAT
6.1 Het generatoraggregaat aanzetten
De generatoraggregaten zijn uitgerust met een
elektronisch afstandsbedieningspaneel (Fig. 30)
waarmee het mogelijk is om het
generatoraggregaat aan/uit te zetten en om de
werkingsomstandigheden te controleren.
De elementen waar het bedieningspaneel uit
bestaat zijn:
1 AAN/UIT schakelaar
2 Display
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te hoog
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil
5 Led-signaleringslampje “motor niet gestart”
6 Led-signaleringslampje “generator in werking”
(knipperend)
7 Led-signaleringslampje “motorolie verversen”
8 Led-signaleringslampje “benzine in reserve”
9 Tijdknop
10 Reset
Als u de aan/uit schakelaar (fig.30 ref.1) op de
stand ON zet, dan zal gedurende 8 sec. het
opschrift “WAIT” op het display verschijnen,
waarna het elektrische bedieningspaneel de 1
e
automatische startprocedure van het
generatoraggregaat zal beginnen. Als na afloop
van deze fase de motor gestart is zal het led-
signaleringslampje “generator in werking” (fig.30
ref. 6) beginnen te knipperen.
Indien de motor niet start dan zal deze
automatische procedure maximaal 4 keer
herhaald worden. Indien de motor na de
volledige cyclus nog niet start dan zal het led-
signaleringslampje “motor niet gestart” (fig.30 ref.
5) gaan branden, om aan te geven dat de motor
niet gestart is.
Als alleen het led-signaleringslampje “motor niet
gestart” (fig.30 ref. 5) blijft branden dan kan de
startprocedure meerdere keren herhaald worden.
Als na afloop van herhaaldelijke pogingen het
generatoraggregaat niet in werking treedt dan
moet u zich tot de servicedienst wenden.
De startaccu mag nooit losgekoppeld worden; in
dat geval wordt het elektronische
bedieningspaneel namelijk niet gevoed waardoor
de werking van de generatoraggregaten
belemmerd wordt.
6.2 Het generatoraggregaat uitzetten
Door schakelaar 1 (fig.30 ref. 1) op de stand
“OFF” te zetten schakelen de
generatoraggregaten uit.
Het generatoraggregaat
is uitgerust met een verbrandingsmotor, de
brandstof die gebruikt wordt is dus bijzonder
brandbaar.
Onder de kap worden de uitlaatgassen geleid
die onvermijdelijk behoorlijk heet zijn
ondanks het feit dat zij vermengd worden met
de koellucht.
Raak de gedeelten van de kap in de buurt van
de uitlaat niet aan en steek uw handen of
verschillende voorwerpen niet in de kap.
6.3 Informatie over ongeoorloofd gebruik
De generatoraggregaten
mogen alleen door bevoegde vakmensen
geïnstalleerd worden die daarbij de door de
constructeur verstrekte aanwijzingen in acht
moeten nemen. De generatoraggregaten mogen
uitsluitend gebruikt worden voor het
voortbrengen van elektrische stroom op
voertuigen die uitgerust zijn met een elektrische
installatie die aangelegd is volgens de
voorschriften en op basis van het geleverde
elektrische vermogen
.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
19
6.4 Nuttige tips
Om storingen aan de verbruikers te voorkomen
die door de generator van stroom voorzien
worden, moet het volgende gedaan worden:
- Alvorens te starten moet u de verbruikers
afkoppelen (bijvoorbeeld met de thermische
magneetschakelaar die tussen de generator
en de installatie geplaatst is zoals beschreven
op een ander punt in dit document) totdat de
generator weer start en zich gestabiliseerd
heeft.
- Alvorens de generator uit te schakelen
moeten de verbruikers afgekoppeld of ten
minste uitgeschakeld worden.
Om de generatoraggregaten op de juiste manier
te gebruiken doet u er goed aan om er rekening
mee te houden dat overbelasting ook in geringe
mate op den duur het openen van het contact
van de thermische beveiligingsschakelaar (fig.13
ref. 5) teweegbrengt.
Tijdens de eerste 50 werkingsuren
(inloopperiode) is het belangrijk dat de generator
niet aan een grotere belasting dan 75% van de
nominale belasting wordt onderworpen.
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 30)
2 Display: Als het generatoraggregaat aan staat
wordt de totale tijd (in uren) weergegeven
gedurende welke het apparaat in werking is
geweest. Door op de knop onder het display van
het bedieningspaneel (fig.30 ref. 9) te drukken
wordt de tijd (in uren) weergegeven gedurende
welke het apparaat na de laatste keer olie
verversen in werking is geweest.
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te
hoog”: Deze led gaat branden als de
temperatuur van het generatoraggregaat boven
de veiligheidswaarde stijgt; de motor zal dan
tegelijkertijd afslaan.
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil”: Deze led gaat branden als het
motoroliepeil onder het minimum daalt. Een
veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
onmiddellijk afgezet wordt om beschadigingen te
voorkomen.
5 Led-signaleringslampje “motor niet
gestart”: Deze led gaat branden om te
signaleren dat het generatoraggregaat na afloop
van alle vier de startpogingen niet in werking is
getreden.
7 Led-signaleringslampje “olie verversen”:
Deze led gaat branden als de motor na de laatste
keer olie verversen 100 bedrijfsuren bereikt
heeft. Telkens als er olie ververst wordt dan moet
de servicedienst de timer resetten door de timer
weer op nul in te stellen.
8 Led-signaleringslampje “benzine in
reserve”: Deze led gaat branden als het
benzineniveau in de extra tank onder het
minimum niveau daalt (circa 4 liter).
9 Tijdknop: Door op deze knop te drukken wordt
de tijd (in uren) gedurende welke het apparaat na
de laatste keer olie verversen in werking is
geweest op het display weergegeven.
10 Reset: Deze onzichtbare knop dient om het
paneel te resetten (dit mag alleen gedaan
worden als het paneel onverklaarbaar gedrag
vertoont of als het display tekens laat zien die
geen enkel logisch verband hebben).
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen
van het bedieningspaneel
Tijdens het gebruik van het generatoraggregaat
kunnen er alarmmeldingen weergegeven worden
die betrekking hebben op de controle van de olie
van de motor. Nadat u deze controle verricht
heeft moet u om de alarmen op te heffen als
volgt te werk gaan:
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
knippert.
Oorzaak: Na de laatste keer motorolie verversen
zijn er 50 uur verstreken en het oliepeil moet
gecontroleerd worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: met
bedieningspaneel off, Druk op de knop van de
deelteller (fig.30 ref. 9) en zet terwijl u de knop
ingedrukt houdt het paneel aan en laat de knop
pas los als het generatoraggregaat ingeschakeld
is.
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
brandt.
Oorzaak: Na het verversen van de olie zijn er
100 uur verstreken en de olie moet ververst
worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: Zet het
paneel aan en wacht totdat het
generatoraggregaat ingeschakeld is. Druk op de
knop die onder het kleine gat rechtsonder
verborgen is (fig.30 ref. 10) en laat de knop
meteen los. Wacht twee minuten alvorens het
generatoraggregaat uit te zetten.
Alarm: Het display laat tekens zien die geen
logica hebben.
Oorzaak: Storing in de werking te wijten aan
lage spanning tijdens het starten (accu erg leeg,
Energy 2510 G
Rev. 003
20
NL
doorsnede van de kabels onvoldoende).
Uitschakelen en herstart het paneel..
In bijzondere situaties kunnen de gegevens die in
de microprocessor in het paneel opgeslagen zijn
veranderingen ondergaan blijvende en
voorkomen dat de werking van de generator. In
dit geval, om het herstel van de functionaliteit van
het paneel is nodig om helemaal opnieuw
geïnitialiseerd worden (contact technische
servicedienst).
6.7 Automatisch model (optie)
Als u het opladen van de startaccu bij de
generatoraggregaten model En2510 G
automatisch wilt maken is het mogelijk om het
automatische bedieningspaneel (fig.32) ASP
(optie) in plaats van het handbedieningspaneel te
installeren.
Het paneel bestaat uit de volgende onderdelen:
1 ON/OFF schakelaar voor de in- en
uitschakelfunctie
2 Display
3 Indicatielampje “hoge temperatuur”
4 Indicatielampje “minimum oliepeil”
5 Indicatielampje “niet gestart”
6 Indicatielampje “generator in werking
(knippert)
7 Indicatielampje “onderhoud vereist”
8 Indicatielampje “brandstof in reserve”
9 Omschakelknop tijd of voltmeter
10 Reset
11 Indicatielampje “accu geladen”
12 Indicatielampje “automatische
werkingsfunctie”
13 AUTO/MAN schakelaar voor de automatische
of handbediende werkingsfunctie
6.8 HANDBEDIENDE werking
Zie paragraaf 6.1
6.9 AUTOMATISCHE werking
Zet de AUTO/MAN schakelaar (fig.32 ref.13) op
de stand AUTO en zet de ON/OFF schakelaar
(fig. 32 ref. 1) daarna op de stand ON.
Het indicatielampje “automatische
werkingsfunctie” (fig.32 ref.12) zal gaan branden.
Als er op de aansluitpolen van de 12 VDC
klemmen van de generator een spanning van
minder dan 11,5 Volt is gaat begint de generator
met de startprocedure die lijkt op die van de
werking op de handbediende stand.
Tijdens de automatische werkingsfunctie wordt
het totaal aantal werkingsuren van de generator
op de display (fig.32 ref. 2) weergegeven. Als u
op de omschakelknop tijd of voltmeter (fig.32 ref.
9) drukt zal de spanning die op de aansluitpolen
van de 12 VDC klemmen aanwezig is of op de
aansluitpolen van de accu weergegeven worden.
Als de accu geladen is en in ieder geval na
minimaal 15 minuten werking, gaat het
indicatielampje “accu geladen” (fig.32 ref.11)
branden en zorgt het elektronische
bedieningspaneel ervoor dat de generator
uitgeschakeld wordt.
Om de automatische of de
handbedieningsfunctie te selecteren moet
eerst de AUTO/MAN schakelaar ingesteld
worden voordat het paneel met de ON/OFF
schakelaar aangezet wordt.
Er wordt op gewezen dat afhankelijk van de
toestand van de accu, het aantal accu’s dat
aangesloten is en de temperatuur van het
seizoen de tijd die de generator tijdens de
automatische werkingsfunctie voor het opladen
nodig heeft kan verschillen.
Over het algemeen is de tijd die voor het opladen
nodig is naarmate de temperatuur daalt korter.
Door een hogere
belasting dan de hoeveelheid energie die op
dat moment beschikbaar is van de accu in te
schakelen kan de generator niet ingeschakeld
worden vanwege te weinig spanning.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
21
7 AANWIJZINGEN M.B.T. HET
ONDERHOUD
Gebruik uitsluitend
originele reserveonderdelen. Door het
gebruik van reserveonderdelen die niet van
gelijkwaardige kwaliteit zijn kan het
generatoraggregaat beschadigd worden. De
periodieke controle en de afstelling zijn van
essentieel belang opdat het hoge
prestatieniveau gehandhaafd blijft. Door
regelmatig onderhoud bent u verder
verzekerd van een lange levensduur van het
generatoraggregaat.
Alvorens controles of
onderhoudswerkzaamheden aan het
generatoraggregaat uit te voeren moet de
ON/OFF schakelaar van het bedieningspaneel
op de stand OFF gezet worden en de
AUTO/MAN schakelaar van het
bedieningspaneel op de stand MAN.
Koppel daarna de rode 12 V d.c. kabel van de
aansluitklem (fig. 13 ref. 2) los.
Op die manier kan er veilig gewerkt worden
omdat de generator niet plotseling kan gaan
functioneren.
7.1 Onderhoudsoverzicht
Zie de tabel op bladzijde 25.
7.2 Onderhoudswerkzaamheden waar geen
vakmensen voor nodig zijn
Om deze controles te verrichten moet de klep
van het generatoraggregaat opengedaan worden
en in verband hiermee moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen worden:
1) Het generatoraggregaat mag niet in werking
zijn en alle onderdelen ervan moeten koud
zijn.
7.3 Controle van het motoroliepeil
Alle controles van het
motoroliepeil moeten verricht worden terwijl
het generatoraggregaat volledig horizontaal
staat.
Verwijder de olievuldop met de oliepeilstok en
maak de peilstok (fig.33 ref.1) schoon.
Steek de peilstok er weer in maar draai hem
niet vast.
Trek de oliepeilstok er weer uit en controleer
of het oliepeil zich tussen de beide inkepingen
(min. en max.) bevindt. Wanneer het oliepeil
zich onder de minimum inkeping bevindt moet
de hoeveelheid olie weer op peil gebracht
worden door er geadviseerde motorolie in te
gieten (raadpleeg de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor).
Doe de dop met de peilstok er weer op en
draai hem goed vast.
Pas op dat u het maximum
aangegeven oliepeil niet overschrijdt omdat
dit tot storingen in de werking van het motor
kan leiden.
7.4 Onderhoudswerkzaamheden waar wel
vakmensen voor nodig zijn
Met het oog op sommige
onderhoudswerkzaamheden is het mogelijk om
het motor-dynamoblok er naar voren uit te
trekken. Zie paragraaf 4.3. Op die manier is het
makkelijk om bij alle inwendige delen van het
generatoraggregaat te komen om alle grote
onderhoudswerkzaamheden of reparaties uit te
voeren.
Energy 2510 G
Rev. 003
22
NL
7.4.1 Verversen van de motorolie
Gebruik een reinigende olie voor
vierslagbenzinemotoren type multigrade met een
SAE viscositeit die geschikt is voor het
bedrijfsklimaat (zie de tabel en de gedetailleerde
aanwijzingen die in de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor vermeld
staan).
Om het aftappen van de motorolie te
vergemakkelijken verdient het de voorkeur om de
motor circa 3 - 5 minuten warm te laten draaien;
op die manier is de olie vloeibaarder en kan het
aftappen sneller en op een volledigere wijze
gebeuren.
Draai de speciale dop op het oliecarter (fig.34
ref. 1), waar u via een opening die aan de
onderkant van de geluiddichte kast aangebracht
is (fig.35 ref. 2) bij kunt komen, los en laat alle
olie in een opvangbak lopen.
Draai na afloop hiervan de dop er weer op en
breng het oliepeil in het oliecarter weer op het
juiste niveau door er via de speciale vulopening
(fig.33 ref. 2) olie in te gieten.
Voor wat de hoeveelheid olie betreft die in het
carter gegoten moet worden moet u
onderstaande tabel raadplegen (tabel 2).
Tabel 2
MODEL Hoeveelheid olie (liter)
Energy 2510 G
0,6
Hete olie kan brandwonden veroorzaken.
Als u de motor met een onvoldoende
oliepeil laat draaien kan de motor ernstig
beschadigd worden.
Controleer het oliepeil terwijl de motor
uitgeschakeld is.
De verbruikte olie mag
niet achteloos weggegooid worden maar
moet bij de afvalverwerkings-/
recyclingbedrijven ingeleverd worden,
waarbij de wettelijke voorschriften die in het
land waar dit gedaan wordt gelden in acht
genomen moeten worden.
7.4.2 Onderhoud van het luchtfilter
Als het luchtfilter vuil is
dan vermindert de luchtstroom naar de
carburateur. Om storingen in de werking van de
carburateur te voorkomen moet het luchtfilter
regelmatig gecontroleerd worden. Als de motor
in een bijzonder stoffige omgeving gebruikt
wordt, wordt geadviseerd het luchtfilter telkens
voor het starten te controleren
.
Gebruik geen diesel of
oplosmiddelen met een laag verdampingspunt
voor de reiniging van het filterelement van het
Voor een koud klimaat
Voor een warm klimaat
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
23
luchtfilter, hierdoor kunnen namelijk vlammen
en ontploffingen ontstaan.
Laat de motor nooit zonder luchtfilter
functioneren; door het stof dat in de lucht zit slijt
de motor binnen korte tijd.
Om bij het filterelement te kunnen komen moet
het deksel van het luchtfilter (fig.36 ref. 3)
verwijderd worden, nadat de beide schroeven
waarmee het deksel aan het luchtfilterhuis
bevestigd is losgedraaid zijn.
Verwijder het filterelement (fig.36 ref. 1) en was
het element met een oplossing van een neutraal
reinigingsmiddel af en spoel het goed na; laat het
filterelement goed opdrogen en dompel het
daarna in schone motorolie. Wring het element
goed uit om het van de overtollige olie te
ontdoen.
Vervang het filterelement alleen als uit een
visuele controle blijkt dat het element niet meer
intact is.
7.4.3 Onderhoud van de bougies
Gebruik model BP4ES, BPR4ES (NGK) W20EP-U,
W20EPR-U (ND) of bougies van andere
constructeurs maar die van hetzelfde soort als de
aangegeven bougies zijn.
Gebruik nooit bougies met een andere
warmtegraad dan aangegeven
.
Haal de kap van de bougie af (fig.36 ref.2) en
haal met een speciale sleutel de bougie eruit.
Verricht een visuele controle. Vervang de bougie
indien de bougie duidelijke tekenen van slijtage
vertoont of als de isolator defect of beschadigd
is.
Maak de bougie met een staalborstel schoon als
de bougie opnieuw gebruikt kan worden.
Meet de afstand tussen de elektroden met een
diktemeter op. De juiste afstand moet tussen de
0.7 en de 0.8 mm liggen (fig. 37).
Corrigeer de afstand indien nodig door de
elektrode aan de zijkant te buigen.
Controleer of de onderlegring van de bougie in
goede staat verkeert en draai de bougie daarna
weer met de hand aan om te voorkomen dat hij
er verkeerd in komt te zitten.
Draai de bougie vervolgens met het juiste
aanhaalmoment aan (zie de aanwijzingen die
in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van
de motor staan).
Als er een nieuwe bougie
gemonteerd wordt moet u hem een halve slag
draaien nadat de bougie de dichtingsring
ingedrukt heeft. Indien u daarentegen
dezelfde bougie, die u daarvoor verwijderd
heeft, weer monteert moet u de bougie een
kwartslag draaien nadat de bougie de
dichtingsring ingedrukt heeft.
De bougie moet goed
aangedraaid worden. Een niet goed
geplaatste bougie kan erg heet worden en
beschadigingen aan de motor veroorzaken.
7.4.4 Afstelling van de uitgangsspanning
De spanning moet bij een warme motor afgesteld
worden zonder dat er welke verbruiker dan ook
ingeschakeld is en terwijl de generator
ingeschakeld is.
Controleer de spanning van het
generatoraggregaat met een voltmeter door
middel van een 230 V aansluiting van het
voertuig. De spanning moet tussen de 230 V en
Energy 2510 G
Rev. 003
24
NL
de 245 V bedragen als er geen enkele verbruiker
ingeschakeld is.
Als deze waarden niet geconstateerd worden
dan moet dit hersteld worden door aan de
regelschroef van het motortoerental (fig.38 ref. 1)
te draaien.
Draait u de schroef met de wijzers van de klok
mee (naar rechts) dan neemt het motortoerental
en dus ook de spanning toe.
Draait u de schroef tegen de wijzers van de klok
in (naar links) dan neemt het motortoerental en
dus ook de spanning af.
7.4.5 Instellen van de choke
De choke werkt op 1 en de 3 e poging te starten
en heeft een responstijd van 2 sec.
Wilt u de bedrijfstijd van de actie zijn als in Fig.
39 - 40 - 41.
De aanpassing kan variëren van 1 tot 3
seconden
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
25
8 PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
Binnen de aangegeven termijnen of na het
aangegeven aantal bedrijfsuren te verrichten
afhankelijk van wat zich het eerst voordoet
Na elk
gebruik
Eerste
maand
of 20 uur
Elke 3
maande
n of 50
uur
Elke 6
maande
n of 100
uur
Elke 12
maande
n of 300
uur
Motorolie
Oliepeil controleren
Verversen
(2)
(2)
Luchtfilter
Reinigen, indien nodig
vervangen
(1)
(2)
Brandstoftank
en -filter
Schoonmaken, indien nodig
vervangen
(2)
Bougies
Schoonmaken, indien nodig
vervangen
(2)
Kleppenstelling Controleren - afstellen
(2)
Brandstofleiding
en
Controleren of er geen lekken
of barsten zijn
(2)
Uitlaat
Controleren of er geen lekken
of barsten zijn
(2)
Schoonmaken, indien nodig
antivonkrooster vervangen
(2)
(2)
Chokeklep
Controleren of goed
functioneert
(2)
Motortoerental
of frequentie
Controleren - afstellen
(2)
Ophangpunten
trillingsdempers
Controleren, indien nodig
vervangen
(2)
OPMERKINGEN: (1) Vaker schoonmaken indien het apparaat in een zeer stoffige omgeving
gebruikt wordt.
(2) Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door vakmensen uitgevoerd
worden.
9 ONTMANTELING
Indien het generatoraggregaat ontmanteld moet
worden moet u zich tot een gespecialiseerde
garage wenden
.
10 TE GEBRUIKEN BLUSMIDDELEN
In geval van brand mag u de kap van het
generatoraggregaat absoluut niet opendoen en
mag u uitsluitend goedgekeurde brandblussers
gebruiken.
Gebruik nooit water om de
vlammen die in het generatoraggregaat zijn
ontstaan te doven
.
Energy 2510 G
Rev. 003
26
NL
ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
TELAIR verleent garantie op haar producten voor gebreken door materiaal-
en/of fabrieksfouten.
Het recht op garantie op nieuwe producten geldt gedurende een periode
van 24 maanden vanaf het moment van levering aan de eindgebruiker of
gedurende maximaal 1
000 bedrijfsuren, afhankelijk van welke van deze
maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt de
garantieperiode uiterlijk na 26 maanden (28 maanden als de levering buiten
Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
Voor wat bet
reft elektrische en hydraulische onderdelen, slangen, riemen,
dichtingselementen, injectieverstuivers, koppelingen, transmissie is de
garantietermijn 12 maanden vanaf het moment van levering aan de
eindgebruiker of maximaal 1000 bedrijfsuren afhankelijk va
n welke van
deze maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt
de garantieperiode uiterlijk na 14 maanden (16 maanden als de levering
buiten Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
De kosten van smeermiddelen en verbruiksmaterialen zullen in ieder geval wel
in rekening gebracht worden.
Eventuele verzendkosten zijn voor rekening van de koper en de kosten van
inspecties waar de koper om gevraagd heeft en die door TELAIR aanvaard zijn,
zijn ook voor rekening van de koper.
De garantie is alleen geldig als:
•de klant de periodieke onderhoudsvoorschriften in acht genomen heeft en als
de klant zich indien nodig onmiddellijk tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
gewend heeft;
•de klant in staat is om een bewijs te laten zien waaruit de verkoopdatum blijkt
(rekening of kassabon).
Het bewijs moet zodanig bewaard worden dat het intact blijft en moet bij het
aanvragen van service aan het Servicecentrum van TELAIR getoond worden.
In ieder geval wordt elk recht van de koper op het volgende uitgesloten geacht:
het contract te ontbinden;
schadevergoeding voor schade aan personen en voorwerpen te vragen;
in geval van gebreken of storingen aan het product om verlenging van de
garantie te vragen.
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
27
ELEKTRISCH SCHEMA ENERGY 2510 G
Energy 2510 G
Rev. 003
28
NL
Denomination
Startmotor
Ontstekingsspoel
Choke activeringsthermostaat
Automatische luchtelektromagneet
Brandstofreserve
Thermostaat motortemperatuur
Vlotter laag oliepeil
Aansluitklemmen startaccu
Smeltveiligheid diodenbrug
Drukregelaar
Elektromagnetische gasklep
Smeltveiligheid gasbedrading
Acculaderklem
Pos.
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
A
Denomination
Elektronisch bedieningspaneel
Connector elektrisch bedieningspaneel
Startrelais
Elektronische besturingskaart
Gasbedradingsstekker
Rotor
Wisselstroomdynamo
Stator
Condensator
Vermogensaansluitklemmenstrook
Thermische schakelaar
Diodenbrug
Dynamostekker
Pos.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
29
TEKENING VOOR ONDERDELENLIJST ENERGY 2510 G
Energy 2510 G
Rev. 003
30
NL
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
31
Energy 2510 G
Rev. 003
32
NL
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
1 04697 N. 1
Sportello Tôle de fermeture de porte Afdekplaat deurtje
Door closing plate Türblech Chapa cierre puerta
2 04759 N. 1
Adesivo Sportello
Image adhésive de porte du
boîtier
Zelfklevend beeld van
gevaldeur
Adhesive image of case door Anhaftendes Bild der Falltür Imagen adhesiva de la puerta
3 01258 1 mt
Guarnizione Sportello Joint de porte du boîtier Afdichting van deur van
Gasket of case door Dichtung der Tür Junta de puerta
4 02126 N. 1
Isolante alto Sportello Isulation de porte du boîtier Isulation van deur van
Isulation of case door Isulation der Tür Isulation de puerta
5 04545 N. 1
Cofano superiore Capot supérieur Bovenste kap
Upper hood Obere Haube Capó superior
6 03906 N. 1
Isolante Sinistro Cofano Isolation Gauche Capot Isolatie links voor kap
Left hood insulation Isolierung links für Haube Aislante Izquierdo Capó
7 03907 N. 1
Isolante Posteriore Cofano Isolation Arrière Capot Isolatie achter voor kap
Rear hood insulation Isolierung hinten für Haube Aislante Trasero Capó
8 03905 N. 1
Isolante Destro Cofano Isolation Droite Capot Isolatie rechts voor kap
Right hood insulation Isolierung rechts für Haube Aislante Derecho Capó
9 03904 N. 1
Isolante Superiore Cofano Isolation Supérieure Capot Isolatie boven voor kap
Upper hood insulation Isolierung für obere Haube Aislante Superior Capó
10 03903 N. 1
Isolante Basamento Isolation Base Isolatie voor onderstel
Base insulation Isolierung für Grundrahmen Aislante Base
11 04546 N. 1
Basamento cassa Base de la caisse Onderstel kast
Case base Kasten-Grundrahmen Base caja
12 00524 N. 1
Condensatore 13uF 450V Condensateur 13uF 450V Condensator 13uF 450V
Condenser 13uF 450V Kondensator 13uF 450V Condensador 13uF 450V
13 00653 N. 1
Collare per tubo 25/60 Collier pour tuyau 25/60 Kraagring voor pijp 25/60
Collar for pipe 25/60 Schelle für 25/60 Rohr Collar para tubo 25/60
14 04958 N. 1
Diodo ponte raddrizzatore Diode redresseur en pont Diode gelijkrichterbrug
Bridge rectifier diode Gleichrichterbrückendiode Diodo puente rectificador
15 02046 N. 1
Gommino protezione ponte di
Diodi
Protection en caoutchouc du
pont de diodes
Beschermrubbertje
gelijkrichterbrug
Diode bridge protection
grommet
Gummiteil zum Schutz der
Diodenbrücke
Proteccion de caucho puente
de diodos
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
33
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
16 01833 N. 1
Piastrina di scarico Plaquette d’échappement Uitlaatplaatje
Exhaust plate Auslassplatte Chapa de descarga
17 01827 N. 1
Chiusura convogliamento
marmitta
Fermeture du convoyeur pot
d’échappement
Afdekking geleider knaldemper
Muffler conveyance closure
Verschluss des Auspufftopf-
Leitblechs
Cierre transportador silenciador
escape
18 01061 N. 1
Marmitta Pot d’échappement Knaldemper
Muffler Auspufftopf Silenciador de escape
19 01178 N. 1
Fascetta Collier Bandje
Clamp Schelle Abrazadera
20 02058 N. 2
Rondella piana Rondelle plate Platte onderlegring
Plain washer Flachscheibe Arandela plana
21 02057 N. 1
Rete metallica Grille métallique Metalen rooster
Wire netting Metallgitter Red de alambre
22 01177 N. 1
Terminale di scarico Partie terminale pot d’échapp. Uiteinde uitlaat
Muffler end pipe Auspuff-Endrohr Tubo de descarga
23 01830 N. 1
Convogliatore marmitta Convoyeur pot d’échappement Geleider knaldemper
Muffler conveyor Auspufftopf-Leitblech
Transportador silenciador
escape
24 00632 N. 7
Antivibrante Antivibratoire Trillingsdemper
Vibration damper
Schwingungsdämpfendes
Element
Anti-vibrador
25 01224 N. 1
Serratura Serrure Slot
Lock Schloss Cerradura
26 03805 N. 1
Tassello Portacavi Carburante Serre-câbles Carburant Kabeldoorvoer Brandstof
Fuel Cable Holder Kabelschelle Kraftstoff Taco Portacables Carburante
28 00374 N. 8
Rondella 8 x 24 UNI 6593 Rondelle 8 x 24 UNI 6593 Onderlegring 8 x 24 UNI 6593
Washer 8 x 24 UNI 6593 Scheibe 8 x 24 UNI 6593 Arandela 8 x 24 UNI 6593
29 02586 N. 8
Rondella 8 UNI 8842A Rondelle 8 UNI 8842A Onderlegring 8 UNI 8842A
Washer 8 UNI 8842A Scheibe 8 UNI 8842A Arandela 8 UNI 8842A
30 00578 N. 4
Vite M8x16 TE Vis M8 x 16 TE Schroef M8 x 16 TE
Screw M8 x 16 TE Schraube M8 x 16 TE Tornillo M8 x 16 TE
31 00854 N. 4
Vite M8x20 TE Vis M8 x 20 TE Schroef M8 x 20 TE
Screw M8 x 20 TE Schraube M8 x 20 TE Tornillo M8 x 20 TE
Energy 2510 G
Rev. 003
34
NL
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
32 00967 N. 4
Rondella 6 UNI 6592 Rondelle 6 UNI 6592 Onderlegring 6 UNI 6592
Washer 6 UNI 6592 Scheibe 6 UNI 6592 Arandela 6 UNI 6592
33 04255 N. 4
Tappo in Gomma M8 Taquet en caoutchouc M8 Kurk in rubber M8
Stopper in rubber M8 Stopper im Gummi M8 Tapón en caucho M8
34 02316 N. 2
Vite M6x12 TE Vis M6 x 12 TE Schroef M6 x 12 TE
Screw M6 x 12 TE Schraube M6 x 12 TE Tornillo M6 x 12 TE
35 01772 N. 2
Vite M6x16 TBCE Vis M6 x 16 TBCE Schroef M6 x 16 TBCE
Screw M6 x 16 TBCE Schraube M6 x 16 TBCE Tornillo M6 x 16 TBCE
36 02644 N. 4
Rondella 8 x 18 DIN 6796 Rondelle 8 x 18 DIN 6796 Onderlegring 8 x 18 DIN 6796
Washer 8 x 18 DIN 6796 Scheibe 8 x 18 DIN 6796 Arandela 8 x 18 DIN 6796
37 03103 N. 4
Vite M8x14 TE Vis M8 x 14 TE Schroef M8 x 14 TE
Screw M8 x 14 TE Schraube M8 x 14 TE Tornillo M8 x 14 TE
38 04465 N. 2
Staffa Fissaggio Generatore Étrier Fixation du Générateur
De Inplanting van de
stijgbeugel van de Generator
Bracket Implantation of the
Generator
Steigbügel-Einpflanzung des
Generators
Implantación del estribo del
generador
39 04547 N. 2
Staffa ancoraggio 2009 Bride de fixation 2009 Verankeringsbeugel 2009
Anchor clamp 2009 Befestigungsbügel 2009 Estribo de anclaje 2009
40 03789 N. 1
Pannello di controllo ENERGY Tableau/contrôle ENERGY Schakelpaneel ENERGY
ENERGY control panel Bedienpanel ENERGY Panel de control ENERGY
41 03796 N. 1
Cavo 5 mt da generatore a
Pannello di controllo
Câble 5 m du Générateur au
Panneau de Contrôle
5 m kabel van generator naar
bedieningspaneel
5 m cable from generating set
to control panel
5 m Kabel von Generator zu
Bedienpanel
Cable 5 m. de generador a
panel de control
42 03797
optional
Cavo 7 mt da generatore a
Pannello di controllo
Câble 7 m du générateur au
Panneau de Contrôle
7 m kabel van generator naar
bedieningspaneel
7 m cable from generating set
to control panel
7 m Kabel vom Generator zum
Bedienpanel
Cable 7 m. de generador a
panel de control
43 03798
optional
Cavo 10 mt da generatore a
Pannello di controllo
Câble 10 m du générateur au
Panneau de Contrôle
10 m kabel van generator naar
bedieningspaneel
10 m cable from generating set
to control panel
10 m Kabel vom Generator zum
Bedienpanel
Cable 10 m. de generador a
panel de control
44 03799
optional
Cavo 15 mt da generatore a
Pannello di controllo
Câble 15 m du générateur au
Panneau de contrôle
15 m kabel van generator naar
bedieningspaneel
15 m cable from generating set
to control panel
15 m Kabel vom Generator zum
Bedienpanel
Cable 15 m. de generador a
panel de control
45 00093 N. 1
Relè 12 V 70 A Relais 12 V 70 A Relais 12V 70A
12 V 70 A Relay Relais 12 V 70 A Rele 12 V 70 A
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
35
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
47 04220 N. 1
Cablaggio completo En2510G
Accomplissez le câblage
En2510G
Volledige bedrading En2510G
Complete wiring En2510G
Schließen Sie Verdrahtung ab
En2510G
Termine el cableado En2510G
48 01584 N. 1
Protezione termica Protection thermique Thermische beveiliging
Thermal protection Thermoschutz Protección térmica
49 04218 N. 1
Tappo Bounchon Dop
Cap Kappe Tapòn
50 01607 N. 1
Fusibile 15A Fusible 15A Zekering 15A
15A fuse 15A Sicherung Fusible 15A
51 01605 N. 1
Potafusibile Tableau des fusibles Zekeringhouder
Fuse carrier Sicherungshalter Portafusible
52 01603 N. 1
Piastra fissaggio Potafusibile
Plaque de fixation tableau des
fusibles
Bevestigingsplaat
zekeringhouder
Fastening plate for fuse carrier
Befestigungsplatte
Sicherungshalter
Placa fijación Portafusible
53 03854 N. 1
Scatola di Comando Boîtier de Commande Besturingskast
Control box Steuerbox Caja de Mando
54 05076 N. 1
Cablaggio con scheda
elettronica
Câblage avec carte
électronique
Bedrading met elektronische
kaart
Wiring with electronic board
Verkabelung mit
elektronischer Platine
Cableado con tarjeta
electrónica
55 03779 N. 2
Morsetto Legrand 25mmq Borne LEGRAND 25 mm2
Aansluitklem LEGRAND
25mmq
Terminal Legrand 25sq.mm Klemme LEGRAND 25mmq Borne LEGRAND 25mmq
56 01139 N. 1
Morsetto Muller 3/12 Borne Muller 3/12 Aansluitklem Muller 3/12
Terminal Muller 3/12 Klemme Muller 3/12 Mordaza Muller 3/12
57 02688 N. 1
Fusibile 4A Fusible 4A Zekering 4A
4A fuse 4A Sicherung Fusible 4A
58 03440 N. 3
Distanziale Esagonale M3x8 Entretoise Hexagonale M3x8 Zeskantafstandshouder M3x8
Hexagonal M3x8 spacer Distanzstück Sechskant M3x8 Separador Hexagonal M3x8
59 03853 N. 1
Fondo Scatola di Comando Base Boîtier de Commande Bodem besturingskast
Control box bottom Boden der Steuerbox Fondo escala de Mando
60 02049 N. 1
Vite fissagio alternatore Vis de fixation de l’alternateur Bevestigingsschroef dynamo
Alternator fastening screw
“Befestigungsschraube der
Lichtmaschine”
Tornillo fijación alternador
Energy 2510 G
Rev. 003
36
NL
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
61 03714 N. 1
FUSIONE 2501/A2 MOULAGE 2501/A2 GIETWERK 2501/A2
CASTING 2501/A2 GUSSTEIL 2501/A2 FUNDICION 2501/A2
62 01091 N. 4
Vite UNI5931 Vis UNI5931 Schroef UNI5931
UNI5931 screw Schraube UNI5931 Tornillo UNI5931
63 02050 N. 1
Rondella alternatore Rondelle de l’alternateur Onderlegring dynamo
Alternator washer Scheibe der Lichtmaschine Arandela alternador
64 02051 N. 1
Cuscinetto alternatore Palier de l’alternateur Lager dynamo
Alternator bearing Lager der Lichtmaschine Cojinete alternador
65 06171 N. 1
Statore alternatore Stator de l’alternateur Stator dynamo
Alternator stator Stator der Lichtmaschine Estator alternador
66 00299 N. 1
Motore EL. 12 V 0,30 kW Moteur él. 12 V 0,30 kW El. motor 12 V 0,30 kW
El. Motor 12 V 0.30 kW Elektromotor 12 V 0,30 kW Motor el. 12 V 0,30 kW
67 06173 N. 1
Rotore alternatore + Corona +
Mozzo con Flangia
Rotor alternateur + Couronne +
Moyeu avec bride
Rotor wisselstroomdynamo +
Krans + Naaf met flens
Alternator rotor + Crown + Hub
with flange
Rotor alternator + Ring zahnrad
+ Nabe mit Flansch
Rotor del alternador + corona
dentada + empalme con brida
68 03729 N. 1
Fusione ATR 2503/B1 Moulage ATR 2503/B1 Gietwerk ATR 2503/B1
Casting ATR 2503/B1 Gussteil ATR 2503/B1 Fusión ATR 2503/B1
69 01023 N. 1
Ventola Ventilateur Ventilator
Fan Lüfterrad Ventilador
70 01431 N. 1
Fusione ATR 2503/C1 Moulage ATR 2503/C1 Gietwerk ATR 2503/C1
Casting ATR 2503/C1 Gussteil ATR 2503/C1 Fusión ATR 2503/C1
71 01432 N. 1
Tappo olio Bouchon de l’huile Oliedop
Oil plug Ölschraube Tapón aceite
72 00980 N. 1
Raccordo olio mot. YAMAHA Raccord huile moteur YAMAHA
Oliekoppeling YAMAHA motor
YAMAHA motor oil fitting
Ölanschluss für YAMAHA
-
Motor
Empalme aceite mot. YAMAHA
73 02115 N. 1
Guarniz. 14X20X1.5
ALLUMINIO
Joint 14X20X1.5 ALUMINIUM
Afdichting 14X20X1.5
ALUMINIUM
Gasket 14X20X1.5 ALUMINUM
Dichtung 14X20X1.5
ALUMINIUM
Junta 14X20X1.5 ALUMINIO
74 02743 N. 1
Candela Bougie Bougie
Plug Zündkerze Bujía
75 01409 N. 1
Scatola filtro aria Boîtier du filtre à air Behuizing luchtfilter
Air cleaner box Luftfiltergehäuse Caja filtro aire
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
37
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
76 02812 N. 1
Rete porta filtro Filet porte-filtre Filterhoudernet
Filter holding net Filtertragnetz Red porta-filtro
77 02060 N. 1
Filtro aria Filtre à air Luchtfilter
Air cleaner Luftfilter Filtro aire
78 02271 N. 1
Coperchio filtro aria Couvercle du filtre à air Kap luchfilter
Air cleaner lid Luftfilterdeckel Tapa filtro aire
79 05082 N. 1
Motore YAMAHA LPG Moteur YAMAHA LPG YAMAHA motor LPG
YAMAHA motor LPG Motor YAMAHA LPG Motor YAMAHA LPG
80 04042 N. 1
Raccordo uscita GAS Raccordo uscita GAS GAS uitlaatkoppeling
GAS output fitting GAS output fitting Conexión salida GAS
81 00931 N. 4
Rondella in alluminio Rondelle en aluminium Onderlegring van aluminium
Aluminium washer Alu-Scheibe Arandela aluminio
82 05570 N. 1
Raccordo ingresso GAS Raccord d'admission GAZ GAS inlaatkoppeling
GAS input fitting Anschlusss Eingang GAS Conexión entrada GAS
84 00931 N. 1
Rondella in alluminio Rondelle en aluminium Onderlegring van aluminium
Aluminium washer Alu-Scheibe Arandela aluminio
85 00478 N. 1
Raccordo 90° 1/8 MF Raccord 90° 1/8 MF Koppeling 90° 1/8 MF
1/8 MF union elbow Anschlussstuck 90° 1/8 MF Empalme 90° 1/8 MF
86 01936 N. 1
Prolunga Rallonge Verlengstuk
Extension Verlängerung Extensión
87 00810 N. 1
Tappo Bouchon Dop
Cap Kappe Tapón
88 01351 N. 1
Miscelatore Gigleur 2,7 Mélangeur Gigleur 2,7 Menger Gigleur 2,7
Gicleur 2.7 mixer Mischer Gigleur 2,7 Mezclador Gigleur 2,7
89 03834 N. 1
Raccordo GAS a 90° Raccord GAZ à 90° GAS aansluiting 90°
GAS union elbow GAS Anschluss 90° Conexión GAS a 90º
90 01128 N. 1
Termostato 90° Thermostat 90° Thermostaat 90°
Thermostat 90° Thermostat 90° Termostato 90°
91 02314 N. 1
Termostato 45° Thermostat 45° Thermostaat 45°
Thermostat 45° Thermostat 45° Termostato 45°
92 01344 N. 1
Bobina GAS 12 V Bobine GAZ 12 V Gasspoel 12 V
GAS 12 V coil Spule GAS 12 V Capuchón GAS 12 V
Energy 2510 G
Rev. 003
38
NL
Pos.
Code Q.tà Descrizione - Description Désignation - Bezeichnung
Beschrijving - Descripcion
93 02292 N. 1
Bobina di starter Bobine d'allumage Starterspoel
Starter coil Starterspule Bobina de starter
94 04548 N. 1
Tappo Bouchon Dop
Cap Kappe Tapón
95 05079 N. 1
Riduttore Pressione GAS Manodétendeur GAZ GAS drukregelaar
GAS pressure reducer GAS Druckreduzierer Reductor Presión GAS
96 05080 N. 1
Riduttore Pressione GAS -
completo
Manodétendeur GAZ -
complète
GAS drukregelaar - compleet
GAS pressure reducer -
complete
GAS Druckreduzierer -
komplett
Reductor Presión GAS
completo
97 03423 N. 1
Ghiera di serraggio Douille de serrage Klemmoer
Locking ring nut Befestigungsschraube Virola de apretado
98 03422 N. 1
Anello di serraggio Bague de serrage Klemring
Locking ring Arretierring Anillo de apretado
99 03855 N. 1
Tubo raccordo GAS Tuyau de raccord GAZ GAS aansluitpijp
GAS union pipe GAS Anschlussleitung Tubo conexión GAS
100
04705 N. 1
Raccordo a 90° Raccord à 90° 90° aansluitpijp
90 ° pipe connection 90° Rohrfitting Conexión 90°
Aantekeningen
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………… ……………..
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
Rev. 003
Energy 2510 G
NL
39
Aantekeningen
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………… ……………..
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………… ……………..
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
.....................................................................................................................................................................
……………………………………………………………………………………………… ……………..
.....................................................................................................................................................................
Energy 2510 G
Rev. 003
40
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Telair Energy 2510G Handleiding

Type
Handleiding