Rev. 003
Energy 2510 G
6.4 Nuttige tips
Om storingen aan de verbruikers te voorkomen
die door de generator van stroom voorzien
worden, moet het volgende gedaan worden:
- Alvorens te starten moet u de verbruikers
afkoppelen (bijvoorbeeld met de thermische
magneetschakelaar die tussen de generator
en de installatie geplaatst is zoals beschreven
op een ander punt in dit document) totdat de
generator weer start en zich gestabiliseerd
heeft.
- Alvorens de generator uit te schakelen
moeten de verbruikers afgekoppeld of ten
minste uitgeschakeld worden.
Om de generatoraggregaten op de juiste manier
te gebruiken doet u er goed aan om er rekening
mee te houden dat overbelasting ook in geringe
mate op den duur het openen van het contact
van de thermische beveiligingsschakelaar (fig.13
ref. 5) teweegbrengt.
Tijdens de eerste 50 werkingsuren
(inloopperiode) is het belangrijk dat de generator
niet aan een grotere belasting dan 75% van de
nominale belasting wordt onderworpen.
6.5 Controle- en alarmfuncties (Fig. 30)
2 Display: Als het generatoraggregaat aan staat
wordt de totale tijd (in uren) weergegeven
gedurende welke het apparaat in werking is
geweest. Door op de knop onder het display van
het bedieningspaneel (fig.30 ref. 9) te drukken
wordt de tijd (in uren) weergegeven gedurende
welke het apparaat na de laatste keer olie
verversen in werking is geweest.
3 Led-signaleringslampje “temperatuur te
hoog”: Deze led gaat branden als de
temperatuur van het generatoraggregaat boven
de veiligheidswaarde stijgt; de motor zal dan
tegelijkertijd afslaan.
4 Led-signaleringslampje “minimum
motoroliepeil”: Deze led gaat branden als het
motoroliepeil onder het minimum daalt. Een
veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor
onmiddellijk afgezet wordt om beschadigingen te
voorkomen.
5 Led-signaleringslampje “motor niet
gestart”: Deze led gaat branden om te
signaleren dat het generatoraggregaat na afloop
van alle vier de startpogingen niet in werking is
getreden.
7 Led-signaleringslampje “olie verversen”:
Deze led gaat branden als de motor na de laatste
keer olie verversen 100 bedrijfsuren bereikt
heeft. Telkens als er olie ververst wordt dan moet
de servicedienst de timer resetten door de timer
weer op nul in te stellen.
8 Led-signaleringslampje “benzine in
reserve”: Deze led gaat branden als het
benzineniveau in de extra tank onder het
minimum niveau daalt (circa 4 liter).
9 Tijdknop: Door op deze knop te drukken wordt
de tijd (in uren) gedurende welke het apparaat na
de laatste keer olie verversen in werking is
geweest op het display weergegeven.
10 Reset: Deze onzichtbare knop dient om het
paneel te resetten (dit mag alleen gedaan
worden als het paneel onverklaarbaar gedrag
vertoont of als het display tekens laat zien die
geen enkel logisch verband hebben).
6.6 Oorzaken en uitschakeling van alarmen
van het bedieningspaneel
Tijdens het gebruik van het generatoraggregaat
kunnen er alarmmeldingen weergegeven worden
die betrekking hebben op de controle van de olie
van de motor. Nadat u deze controle verricht
heeft moet u om de alarmen op te heffen als
volgt te werk gaan:
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
knippert.
Oorzaak: Na de laatste keer motorolie verversen
zijn er 50 uur verstreken en het oliepeil moet
gecontroleerd worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: met
bedieningspaneel off, Druk op de knop van de
deelteller (fig.30 ref. 9) en zet terwijl u de knop
ingedrukt houdt het paneel aan en laat de knop
pas los als het generatoraggregaat ingeschakeld
is.
Alarm: Het rode lampje van het onderhoud
brandt.
Oorzaak: Na het verversen van de olie zijn er
100 uur verstreken en de olie moet ververst
worden.
Hoe het alarm gereset moet worden: Zet het
paneel aan en wacht totdat het
generatoraggregaat ingeschakeld is. Druk op de
knop die onder het kleine gat rechtsonder
verborgen is (fig.30 ref. 10) en laat de knop
meteen los. Wacht twee minuten alvorens het
generatoraggregaat uit te zetten.
Alarm: Het display laat tekens zien die geen
logica hebben.
Oorzaak: Storing in de werking te wijten aan
lage spanning tijdens het starten (accu erg leeg,