Vetus NLP(HD) Installatie gids

Categorie
AV-apparatuur staat
Type
Installatie gids
2 030419.04
Waterlock NLP
1 Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te
worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur is afhankelijk van het
materiaal van de waterlock.
Het materiaal is herkenbaar aan de kleur.
Type Kleur
maximale continue
gebruikstemperatuur
NLPxx(S) Grijs
70˚C
NLPxx(S)HD Zwart
250˚C
NLPxx(S)WHD Wit
• Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsys-
teemtemperatuur te signaleren.
• Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen de
hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt verminderd dient
gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair draaien van
de motor toch voldoende water geïnjecteerd wordt. Een te
hoge temperatuur van het uitlaatsysteem wordt hiermee
voorkomen.
• Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgassen
niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het uitlaat-
systeem het gevolg zijn.
Over het algemeen wordt een goede menging verkregen bij
een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht.
Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een statio-
nair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen waarbij
de op de motor gemonteerde koelwaterinjectiebocht vrijwel
horizontaal is opgesteld.
Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld door
het plaatsen van een waterwervelaar of een waterverdeler in
de uitlaatleiding, om de meng ing van koelwater met uitlaat-
gassen te verbeteren
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen
een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen,
een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is
goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet
mag ‘inklappen.
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
WaarschuWing
Als tijdens stilstand van de motor water uit de waterlock in het
uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld onder
zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onherroepelijk
tot schade aan de motor leiden.
Teveel water in de waterlock kan starten van de scheepsmotor
belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote hoeveel-
heid water in de waterlock kan worden veroorzaakt als ook na
herhaaldelijke startpogingen de motor niet wil aanslaan.
2 Installatie
2.1 Opstelling waterlock NLP
Stel de waterlock zoveel mogelijk vertikaal op.
De ‘IN’-aansluiting van de waterlock moet te allen tijde onder het
niveau van de uitlaatinjectiebocht blijven! Plaats de waterlock ‘ach-
terstevoren naast de motor als achter de motor onvoldoende ruimte
beschikbaar is.
De waterlock bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, monteer daarom de waterlock aan het dek
of aan een wand zoals in de tekeningen is aangegeven.
2.2 Opstelling uitlaatspiegeldoorvoer
Monteer de uitlaatspiegeldoorvoer op een zodanige plaats in de
spiegel dat bij een beladen schip de spiegeldoorvoer zich nog ten-
minste 5 cm boven de waterlijn bevindt.
2.3 Uitlaatleiding
Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde
koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het waterinjec-
tiepunt tot aan de waterlock, over de volledige lengte op afschot te
worden geïnstalleerd.
De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding.
De uitlaatleiding van waterlock naar spiegeldoorvoer moet zo wor-
den geïnstalleerd dat:
- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan 150 cm
boven de onderzijde van de waterlock bevindt.
- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de waterlock en het
hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt.
030419.04 3
Waterlock NLP
NEDERLANDS
2.4 Slangaansluitingen
NLP40/45/50
NLP50S/60/75/90
Om de slangen optimaal op de waterlock te kunnen aansluiten zijn
beide slangaansluitingen 360° draaibaar.
Draai de bouten los alvorens de slangaansluitingen te verdraaien!
Schroef de slangaansluitingen weer vast met een aanhaalmoment
van 1 Nm.
Het bovendeel van de waterlock is 360˚ draaibaar.
Het bovendeel dient als volgt verdraaid te worden:
1 Schroef de klemband los
2 Draai het bovendeel in de gewenste stand
3 Schroef de klemband voldoende stevig vast, met een aanhaalmo-
ment van 0,3 Nm.
2.5 Het monteren van de slang
Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende
producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen
te vereenvoudigen.
Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede,
slangklemmen.
2.6 Zender voor temperatuuralarm
Een zender voor een temperatuuralarm kan in de uitlaatleiding van
de motor worden gemonteerd.
3 Installatievoorbeelden
Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een waterlock, type
NLP, een geluiddemper type MP, een zwanenhals type NLPG en een
uitlaatspiegeldoorvoer.
De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig voorko-
men door het extra hoogteverschil in de zwanenhals.
Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de uitlaat-
leiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en waterlock)
teruglopen naar de waterlock.
Om deze hoeveelheid teruglopend water zoveel mogelijk te beper-
ken, dient de zwanenhals, indien mogelijk, direct boven de waterlock
te worden opgesteld. Zie tek. 1 en 3.
Indien de zwanenhals direct op de spiegeldoorvoer wordt gemon-
teerd, tek. 2 en 4, dient met de maximale lengte van de uitlaatlei-
ding, tussen de waterlock en het hoogste punt, rekening te worden
gehouden.
4 Voorkomen van hevelen
(tekening3&4)
Indien het waterinjectiepunt ‘C’ zich onder of minder dan 15 cm bo-
ven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling vaart)
bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koelwater door
de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen kan op twee
manieren worden voorkomen:
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt ‘C’ een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een beluch-
ter met beluchtingsleiding te plaatsen.
De beluchtingsleiding kan op een eigen huiddoorvoer (H) wor-
den aangesloten of op de hiervoor bestemde aansluiting op de
zwanenhals, type NLPG (G). Raadpleeg hiervoor de handleiding
voor NLPG, nr. 030428.0x.
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt ‘C’ een beluchter (met klep) aan te brengen.
5 Onderhoud
Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en waterdicht-
heid.
Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de waterlock af. De
waterlock is voorzien van twee aftappluggen.
030419.04 15
Waterlock NLP
7 Installatievoorbeeld
7 Installation example
MIN. 5 cm (2”)
L= MIN. 30 cm
(12”)
MIN. 15 cm (6”)
‘A’‘C’ ‘B’
MIN. 45 cm
(18”)
MAX. 150 cm
(5 ft)
NLP
MP
MIN. 5 cm
(2”)
L= MIN. 30 cm (12”)
MIN. 15 cm (6”)
‘A’‘C’ ‘B’
L=MAX. 300 cm (10 ft)
MIN. 5 cm (2”)
NLP
MP
MIN. 5 cm
(2”)
‘A’
‘C’
‘B’
1 2
MIN. 40 cm (16”)
MIN. 5 cm (2”)
MIN. 45 cm
(18”)
MAX. 150 cm
(5 ft)
‘H’
‘G’
L= MIN. 30 cm
(12”)
NLP
MP
MIN. 5 cm
(2”)
‘C’
‘B’
1 2
L=MAX. 300 cm
(10ft)
MIN. 40 cm (16”)
MIN. 5 cm (2”)
L=MIN. 30 cm
(12”)
MIN. 45 cm
(18”)
MAX. 150 cm
(5 ft)
‘H’
‘G’
‘A’
NLP
MP
MIN. 5 cm
(2”)
1 & 2:
Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ 15 cm of
meer boven de waterlijn
Exhaust systems with water-injection point ‘C’ 15
cm or more above the waterline
Auspusystemen mit Wasserein-spritzpunkt C’ 15
cm oder mehr über der Wasserlinie
Système d’echappement avec point d’injection
d’eau ‘C’ 15 cm ou plus audessus de la ligne de ot-
taisson
Sistemas de escape con el punto de inyección de
auga ‘C’ a 15 cms o más por encima de la línea de
otación
Sistema di scappamento con punto di iniezione
dell’acqua ‘C’ 15 cm o più al di sopra della linea di
galleggiamento
3 & 4:
Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ onder of
minder dan 15 cm boven de waterlijn
Exhaust systems with water-injection point ‘C’ be-
low or less than 15 cm above the waterline
Auspusystemen mit Wasserein-spritzpunkt C’ un-
ter oder weniger als 15 cm über der Wasserlinie
Système d’echappement avec point d’injection
d’eau ‘C’ au-dessous ou inférieur à 15 cm au-dessus
de la ligne de ottaisson
Sistemas de escape con el punto de inyección de
auga ‘C’ deboja o a menos de 15 cms por encima de
la línea de otación
Sistema di scappamento con punto di iniezione
dell’acqua ‘C’ meno di 15 cm al di sopra della linea
di galleggiamento
2
3
4
1
7 Montagebeispiel
7 Exemple d’installation
7 Ejemplo de instalación
7 Esempio di installazione
‘A’ ‘B’ C'
Uitlaatspruitstuk Koelwater Waterinjectiepunt
Exhaust manifold Cooling water
Water-injection
point
Auspukrümmer Kühlwasser
Wasser-einspritz-
stelle
Collecteur d’echap-
pement
Eau de refroidisse-
ment
Point d’injection
d’eau
Empalme de escape
Agua de refrige-
ración
Punto de inyección
de agua
Collettore di scap-
pamento
Acqua di raredda-
mento
Punto di iniezione
dell’acqua

Documenttranscriptie

1 Inleiding De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen. De maximale continue gebruikstemperatuur is afhankelijk van het materiaal van de waterlock. Het materiaal is herkenbaar aan de kleur. Type Kleur maximale continue gebruikstemperatuur NLPxx(S) Grijs 70˚C NLPxx(S)HD Zwart NLPxx(S)WHD Wit 250˚C 2 Installatie 2.1 Opstelling waterlock NLP Stel de waterlock zoveel mogelijk vertikaal op. De ‘IN’-aansluiting van de waterlock moet te allen tijde onder het niveau van de uitlaatinjectiebocht blijven! Plaats de waterlock ‘achterstevoren’ naast de motor als achter de motor onvoldoende ruimte beschikbaar is. De waterlock bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hierdoor aanzienlijk toe, monteer daarom de waterlock aan het dek of aan een wand zoals in de tekeningen is aangegeven. • Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsysteemtemperatuur te signaleren. • Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen de hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt verminderd dient gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair draaien van de motor toch voldoende water geïnjecteerd wordt. Een te hoge temperatuur van het uitlaatsysteem wordt hiermee voorkomen. • Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgassen niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het uitlaatsysteem het gevolg zijn. Over het algemeen wordt een goede menging verkregen bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht. Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een stationair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen waarbij de op de motor gemonteerde koelwaterinjectiebocht vrijwel horizontaal is opgesteld. Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld door het plaatsen van een waterwervelaar of een waterverdeler in de uitlaatleiding, om de meng­ing van koelwater met uitlaatgassen te verbeteren 2.2 Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen een geschikte kwaliteit slang toe. Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen, een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet mag ‘inklappen’. Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.   Waarschuwing Als tijdens stilstand van de motor water uit de waterlock in het uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld onder zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onherroepelijk tot schade aan de motor leiden. Teveel water in de waterlock kan starten van de scheepsmotor belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote hoeveelheid water in de waterlock kan worden veroorzaakt als ook na herhaaldelijke startpogingen de motor niet wil aanslaan. 2  030419.04 Opstelling uitlaatspiegeldoorvoer Monteer de uitlaatspiegeldoorvoer op een zodanige plaats in de spiegel dat bij een beladen schip de spiegeldoorvoer zich nog tenminste 5 cm boven de waterlijn bevindt. 2.3 Uitlaatleiding Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het waterinjectiepunt tot aan de waterlock, over de volledige lengte op afschot te worden geïnstalleerd. De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hierdoor aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding. De uitlaatleiding van waterlock naar spiegeldoorvoer moet zo worden geïnstalleerd dat: -- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan 150 cm boven de onderzijde van de waterlock bevindt. -- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de waterlock en het hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt. Waterlock NLP   NEDERLANDS 2.4 Slangaansluitingen NLP40/45/50 2.6 Zender voor temperatuuralarm Een zender voor een temperatuuralarm kan in de uitlaatleiding van de motor worden gemonteerd. 3 Installatievoorbeelden Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een waterlock, type NLP, een geluiddemper type MP, een zwanenhals type NLPG en een uitlaatspiegeldoorvoer. De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig voorkomen door het extra hoogteverschil in de zwanenhals. NLP50S/60/75/90 Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de uitlaatleiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en waterlock) teruglopen naar de waterlock. Om deze hoeveelheid teruglopend water zoveel mogelijk te beperken, dient de zwanenhals, indien mogelijk, direct boven de waterlock te worden opgesteld. Zie tek. 1 en 3. Indien de zwanenhals direct op de spiegeldoorvoer wordt gemonteerd, tek. 2 en 4, dient met de maximale lengte van de uitlaatleiding, tussen de waterlock en het hoogste punt, rekening te worden gehouden. Om de slangen optimaal op de waterlock te kunnen aansluiten zijn beide slangaansluitingen 360° draaibaar. Draai de bouten los alvorens de slangaansluitingen te verdraaien! Schroef de slangaansluitingen weer vast met een aanhaalmoment van 1 Nm. 4 Voorkomen van hevelen ­­(tekening 3 & 4) Indien het waterinjectiepunt ‘C’ zich onder of minder dan 15 cm boven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling vaart) bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koelwater door de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen kan op twee manieren worden voorkomen:  Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectiepunt ‘C’ een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een beluchter met beluchtingsleiding te plaatsen. De beluchtingsleiding kan op een eigen huiddoorvoer (H) worden aangesloten of op de hiervoor bestemde aansluiting op de zwanenhals, type NLPG (G). Raadpleeg hiervoor de handleiding voor NLPG, nr. 030428.0x.  Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectiepunt ‘C’ een beluchter (met klep) aan te brengen. Het bovendeel van de waterlock is 360˚ draaibaar. Het bovendeel dient als volgt verdraaid te worden: 1 Schroef de klemband los 2 Draai het bovendeel in de gewenste stand 3 Schroef de klemband voldoende stevig vast, met een aanhaalmoment van 0,3 Nm. 2.5 5 Onderhoud Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en waterdichtheid. Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de waterlock af. De waterlock is voorzien van twee aftappluggen. Het monteren van de slang Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen te vereenvoudigen. Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede, slangklemmen. Waterlock NLP 030419.04  3 7 Installatievoorbeeld 7 Montagebeispiel 7 Ejemplo de instalación 7 Installation example 7 Exemple d’installation 7 Esempio di installazione 1 & 2: MIN. 45 cm (18”) MAX. 150 cm (5 ft) Exhaust systems with water-injection point ‘C’ 15 cm or more above the waterline MIN. 5 cm (2”) Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ 15 cm of meer boven de waterlijn 1 ‘C’ ‘A’ ‘B’ MIN. 5 cm (2”) L= MIN. 30 cm (12”) MP NLP Auspuffsystemen mit Wasserein-spritzpunkt ‘C’ 15 cm oder mehr über der Wasserlinie MIN. 15 cm (6”) Système d’echappement avec point d’injection d’eau ‘C’ 15 cm ou plus audessus de la ligne de flottaisson Cooling water Auspuffkrümmer Kühlwasser Collecteur d’echappement Eau de refroidissement Agua de refrigeración Acqua di raffreddamento Empalme de escape Collettore di scappamento ‘H’ 1 MP 3 & 4: Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ onder of minder dan 15 cm boven de waterlijn L= MIN. 30 cm (12”) ‘H’ ‘C’ MIN. 5 cm (2”) 4 ‘G’ 1 MAX. 150 cm (5 ft) MIN. 45 cm (18”) MIN. 5 cm (2”) Sistemas de escape con el punto de inyección de auga ‘C’ deboja o a menos de 15 cms por encima de la línea de flotación ‘B’ NLP Auspuffsystemen mit Wasserein-spritzpunkt ‘C’ unter oder weniger als 15 cm über der Wasserlinie Système d’echappement avec point d’injection d’eau ‘C’ au-dessous ou inférieur à 15 cm au-dessus de la ligne de flottaisson 2 ‘A’ Exhaust systems with water-injection point ‘C’ below or less than 15 cm above the waterline 3 ‘G’ MIN. 40 cm (16”) Exhaust manifold MIN. 15 cm (6”) L=MAX. 300 cm (10ft) L=MIN. 30 cm (12”) 2 MIN. 40 cm (16”) C' Waterinjectiepunt Water-injection point Wasser-einspritzstelle Point d’injection d’eau Punto de inyección de agua Punto di iniezione dell’acqua MIN. 5 cm (2”) NLP MP MIN. 45 cm (18”) ‘B’ Koelwater ‘C’ ‘A’ ‘B’ L=MAX. 300 cm (10 ft) MAX. 150 cm (5 ft) ‘A’ Uitlaatspruitstuk MIN. 5 cm (2”) Sistema di scappamento con punto di iniezione dell’acqua ‘C’ 15 cm o più al di sopra della linea di galleggiamento L= MIN. 30 cm (12”) MIN. 5 cm (2”) Sistemas de escape con el punto de inyección de auga ‘C’ a 15 cms o más por encima de la línea de flotación 2 ‘B’ ‘C’ NLP MP Sistema di scappamento con punto di iniezione dell’acqua ‘C’ meno di 15 cm al di sopra della linea di galleggiamento Waterlock NLP ‘A’ MIN. 5 cm (2”) 030419.04  15
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Vetus NLP(HD) Installatie gids

Categorie
AV-apparatuur staat
Type
Installatie gids

Andere documenten