Truma TRUMATIC C 3402 Instalation Instructions

Type
Instalation Instructions

Deze handleiding is ook geschikt voor

B
Trumatic C 3402 (EL)
C 6002 (EL)
1
2
3
4
6
5
5
5
5
5
5
5
Einbaubeispiel
1 Bedienteile
2 Raumtemperaturfühler
3 Umluftansaugung
(min. 150 cm
2
)
4 Warmluftrohre
5 Warmluftaustritte
6 Abgas-Wandkamin
Installation example
1 Control panels
2 Roomtemperature sensor
3 Circulating air return
(min. 150 cm
2
)
4 Warm air ducts
5 Warm air outlets
6 Side wall exhaust cowl
Exemple de montage
1 Organes de commande
2 Sonde de température
ambiante
3 Aspiration de l’air en
circulation (min. 150 cm
2
)
4 Tuyaux d’air chaud
5 Sorties d’air chaud
6 Cheminée murale pour les
gaz d’échappement
Esempio di montaggio
1 Quadri di comando
2 Sensore di rilevamento
della temperatura ambiente
3 Aspirazione dell‘aria di
ricircolo (min. 150 cm
2
)
4 Tubi dell‘aria calda
5 Uscite dell‘aria calda
6 Camino di scarico a parete
Inbouwvoorbeeld
1 Bedieningsdelen
2 Kamertemperatuurvoeler
3 Omgevingsluchtaanzuiging
(min. 150 cm
2
)
4 Warmeluchtbuizen
5 Uitlaatopeningen warme
lucht
6 Wandschoorsteen
verbrandingsgas
Ejemplo de montaje
1 Unidades de mando
2 Sonda de temperatura
ambiente
3 Aspiración de aire de
circulación (mín. 150 cm
2
)
4 Tubos de aire caliente
5 Salidas de aire caliente
6 Chimenea de pared de gas
de escape
Monteringseksempel
1 Betjeningsdele
2 Rumtemperaturføler
3 Cirkulationsluftindtag
(min. 150 cm
2
)
4 Varmluftrør
5 Varmluftudgange
6 Udstødning-sideskorsten
C
43
42
41
40
36
35
33
54
A 1
A 2
C
G
E
H
K
Fahrtrichtung
Direction of travel
Sens de conduite
Senso di marcia
Rijrichtung wijzen
Kørselsretning
Sentido de marcha
D
F
43
42
41
54
40
36
34
35
J
66 mm
Ø 55 mm
50
49
48
48
53
53
52
52
45
46
51
51
47
L
10 mm
M
54
57
48
55
56
o
p
e
n
N
300 mm
300 mm
R
B
18
In Duitsland moeten voor de
commerciële binnenscheep-
vaart de „Richtlijnen voor
bouw, uitrusting, controle en
gebruik van generatorgasin-
stallaties voor huishoudelijke
doeleinden op watervoertui-
gen in de binnenscheep-
vaart“ (BGR 146) nageleefd
worden. Volgens deze mag
de generatorgasinstallatie uit-
sluitend ingebouwd worden
door installateurs die erkend
zijn door de ongevallenverze-
keringen voor de binnen-
scheepvaart, en door experts
van deze ongevallenverzeke-
ringen gecontroleerd worden.
In andere landen dienen de
aldaar geldende voorschriften
te worden opgevolgd.
Verdere inbouwinstructies
zijn te vinden in de montage-
handleiding voor de bootver-
warming Trumatic C.
Plaatskeuze
Het apparaat en de rookgas-
afvoer moeten zo worden ge-
plaatst dat deze altijd goed
toegankelijk zijn voor onder-
houdswerk-zaamheden en
makkelijk in- en uitgebouwd
kunnen worden.
Om te zorgen voor een gelijk-
matige verwarming van het
voertuig moet de kachel zo
centraal mogelijk in het
voertuig worden opgesteld,
bijvoorbeeld in een kleerkast,
in stouwruimten en dergelij-
ke. De montage moet vol-
doende hoog plaatsvinden,
zodat de luchtverdelingsbui-
zen met ongeveer gelijke
lengte kunnen worden ge-
legd.
Maak hiervoor een opening
van minstens 480 x 480 mm of
verwijder camouflagepanelen.
Om mensen minder
gevaar te laten lopen
door losraken van de kachel
bij een ongeval, kan de bo-
venste afdekplaat van de in-
bouwkast (Afb. C: 30) gelijk-
liggend met de kachel aan de
overige meubelgedeelten
worden vastgeschroefd. An-
ders moet haaks op de rijrich-
ting (vooral bij inbouw aan de
achterkant van het voertuig)
een stabiele meubelconsole
vóór (naast) de kachel wor-
den aangebracht (Afb. C: 31).
Hiertoe kan een vaste lijst
(min. 30 x 50 mm) of een in-
schuifplaat op een hoogte
van ong. 200 mm boven de
voertuigvloer op een stabiele
meubelconsole worden aan-
gebracht.
Onder het apparaat mag zich
geen warmtegevoelig materi-
aal bevinden (kabels, tapijt,
enz.), aangezien aan de on-
derkant van het apparaat ho-
ge omgevingstemperaturen
mogelijk zijn.
Om elektrische componenten
binnenin het toestel niet te
beschadigen, mogen geen
kabels of waterleidingen aan
de isolatie van het toestel be-
vestigd worden.
Bij montage aan de kant van
de eventuele voortent, vooral
bij caravans, wordt het ge-
bruik van een wand-schoor-
steen afgeraden en een dak-
schoorsteen aangeraden.
Voor woonwagens met een
isolatiedak zijn een speciaal
schoorsteenverlengstuk en
een isolatiedakdoorvoering
verkrijgbaar (zie de Gebruiks-
aanwijzing).
Schoorstenen dienen zodanig
te zijn opgesteld dat binnen-
dringen van rookgassen in
het interieur niet te verwach-
ten is.
De werking van essentiële
onderdelen van het voertuig
mag niet worden gehinderd.
De opening van de rookgas-
afvoerbuis moet opzij of naar
boven zijn gericht.
Afb. B: De wandschoorsteen
moet zodanig aangebracht
worden, dat zich binnen
500 mm (R) geen tankaan-
sluiting of tankontluchtingso-
pening bevindt. Bovendien
mag zich binnen 300 mm (R)
geen ontluchtingsopening
voor het woongedeelte of
vensteropening bevinden.
Bij de montage van de
schoorsteen direct on-
der een te openen venster
moet deze uitgerust worden
met een elektrische schake-
laar (speciaal toebehoren art.-
nr. 34000-85800). Het
gastoestel moet bij het ope-
nen van het venster via de
automatische uitschakelin-
richting van Truma (speciaal
toebehoren art.-nr. 34000-
80800) automatisch uitge-
schakeld worden.
Afvoer van rookgas
Voor de Trumatic C mag al-
leen Truma-rookgas-afvoer-
buis AA-3 (art.-nr. 39320-00)
of bij inbouw in boten de
roestvrijstalen Truma-rook-
gasafvoerbuis AEM 3 (art.-nr.
39360-00) en de verbran-
dings-luchttoevoerbuis ZR
(art.-nr. 39580-00) worden
gebruikt, aangezien het toe-
stel alleen in combinatie met
deze buizen is gekeurd en
toegelaten.
Inbouwhandleiding
Bladzijde met
afbeeldingen a.u.b.
uitklappen!
Inbouw en reparatie van
de kachel mogen alleen
door een vakbekwaam
monteur worden uitge-
voerd. Voor begin van de
werkzaamheden moet eerst
deze inbouwhandleiding zorg-
vuldig worden doorgenomen!
Gebruiksdoel
Dit apparaat is ontworpen
voor gebruik in campers, cara-
vans en boten. Inbouw in de
binnenruimte van autobussen
en in voertuigen voor trans-
port van gevaarlijke stoffen is
niet toegestaan. Bij inbouw in
speciale voertuigen moeten
de daarvoor geldende voor-
schriften worden nageleefd.
Andere toepassingen zijn mo-
gelijk na overleg met Truma.
Toelating
Conformiteitsverklaring:
De Trumatic C is door de
DVGW gekeurd en is con-
form de EG-richtlijn voor
gastoestellen (90/396/EWG)
evenals de andere geldende
EG-richtlijnen. Voor EU-lan-
den is het CE-product-identi-
ficatienummer beschikbaar
C 3402: CE-0085AS0121
C 6002: CE-0085AS0122
De kachel mag worden ge-
bruikt in door personen ge-
bruikte ruimtes (van motor-
voertuigen) en ook tijdens
het rijden.
Bij een keuring of service-
beurt van het voertuig con-
form §§ 19, 20 en 21 StVZO
moet ook de inbouw worden
gekeurd. Bij inbouw achteraf
moet § 19 StVZO in acht
worden genomen.
Algemene typegoedkeu-
ring van de constructie
door de Duitse automo-
bielinspectie
C 3402: S 300
C 6002: S 301
EEG-typegoedkeuring:
e1 022499
Het jaartal van de eerste
ingebruikname moet op
het fabrieksplaatje ver-
meld zijn.
Voorschriften
Elke verandering aan het toe-
stel (incl. de rookgasaf-voer-
buis en de schoorsteen) of het
gebruik van niet-originele
Truma-reserveonderdelen of
accessoires die belangrijk zijn
voor het functioneren van het
toestel evenals het niet in acht
nemen van de instructies in
de Inbouwhandleiding en de
Gebruiksaanwijzing maken de
garantie ongeldig en hebben
tot gevolg dat aansprakelijk-
heidseisen komen te verval-
len. Bovendien vervalt hier-
door de gebruikstoelating
voor het apparaat en in som-
mige landen ook voor het
voertuig.
Inbouwinstructies
voor voertuigen
De inbouw in voertuigen
moet voldoen aan de techni-
sche en administratieve be-
palingen van het betreffende
land van gebruik (b.v. EN
1949). Nationale voorschrif-
ten en regelingen (in Duits-
land b.v. het DVGW-werkblad
G 607) moeten in acht geno-
men worden.
In Duitsland moeten voor be-
drijfsmatig gebruikte voertui-
gen de betreffende ongeval-
len-preventievoorschriften
van de ongevallenverzekerin-
gen (BGV D 34) in acht geno-
men worden.
In andere landen dienen de
aldaar geldende voorschriften
te worden opgevolgd.
Meer informatie over de voor-
schriften in de verschillende
landen kunt u aanvragen bij
onze dealers in het buiten-
land (zie de Gebruiksaanwij-
zing).
Inbouwinstructies
voor boten
De inbouw in boten moet vol-
doen aan de technische en
administratieve bepalingen
van het betreffende land van
gebruik (b.v. EN ISO 10239).
Nationale voorschriften en re-
gelingen (in Duitsland b.v. het
DVGW-werkblad G 608 )
moeten in acht genomen
worden.
Trumatic
C 3402, C 6002
Verwarming op
vloeibaar gas met
ingebouwde boiler
(Speciale versie met
extra elektroverwar-
ming 230 V, 450 W
voor warmwater)
19
Warmeluchtverdeling
De warme lucht wordt via
flexibele warme-luchtbuizen
overwegend naar het vloer-
bereik van de woonruimte
geleid.
De 4 aansluitstompen op het
toestel zijn ontworpen voor
de buis ÜR Ø 65 mm (art.-nr.
40230-00). Er mogen alleen
drukvaste ventilatorbuizen
conform de Truma-veilig-
heidseisen gebruikt worden.
Andere buizen die niet vol-
doen aan onze kwaliteitsei-
genschappen (met name de
piekdrukbestendigheid, de
buisdiameter en het aantal
groeven), mogen in geen ge-
val gebruikt worden.
Bij de Trumatic
C 6002 moeten ter
voorkoming van een warmte-
stuwing alle 4 warme-
luchtaansluitstompen aan-
gesloten zijn. De doorsnede
van de warme-luchtbuizen
mag niet verkleind worden
door samenbrengen of iets
dergelijks van de buizen.
Bij de Trumatic C 3402 kun-
nen alle vier of enkel drie
warmelucht-uittredingen wor-
den bezet. De niet bezette
uittreding voor warmelucht
wordt met behulp van een
sluitingsdeksel VD (art.-nr.
40352-00) afgesloten.
Het warme-luchtsysteem is
voor elk voertuigtype afzon-
derlijk volgens een modulair
principe ontworpen. Er zijn
dan ook heel wat accessoires
beschikbaar (zie catalogus).
Schema’s met de optimale in-
bouwsituaties voor warme-
luchtinstallaties in alle gang-
bare soorten caravans en
campers kunnen gratis wor-
den aangevraagd bij de
Truma Servicecentrale.
Bij gebruik van de buis
VR Ø 72 mm tot aan de
eerste luchtuitlaat blijft het
luchtgeraas tot een minimum
beperkt. Voor de aansluiting
van deze buis de reduceer-
moffen uit de luchtuitlaatmof
verwijderen en de set
U-klemmen (art.-nr. 34000-
81800) gebruiken.
Recirculatie
De circulatielucht wordt van
het toestel weer aangezogen,
of direkt via een ca. 150 cm
2
grote opening vanuit de
woonruimte naar de inbouw-
ruimte of via meerdere kleine
openingen met dezelfde
totale oppervlakte.
Monteer de schoorsteen-af-
dekkap (23) en bevestig deze
met 2 schroeven (24).
De rookgasuitlaat-ope-
ningen (25) moeten
dwars op de rijrichting wor-
den gemonteerd, de opdruk
„FRONT“ (26) moet in de rij-
richting wijzen.
Schuif de buisklem (7) over
de gecombineerde aan-/af-
voerbuis.
Druk de afvoerbuis (1) aan
het uiteinde dicht, zodat de
windingen tegen elkaar lig-
gen, en schuif de O-ring (27)
op het aansluitstuk (28).
Plaats de buisklem (4) en
schroef deze vast. Schuif de
verbrandingsluchttoevoerbuis
(5) over het aansluitstuk (29)
en zet deze vast met de buis-
klem (7).
Bevestig de gecombineerde
aan-/afvoerbuis met minstens
3 ZRS-buisklemmen (17)
tegen de wand.
Het apparaat
bevestigen
Plaats het apparaat in de in-
bouwpositie en zet het met
de 3 meegeleverde bevesti-
gingsschroeven B 5,5 x 25
goed op een geschikte on-
dergrond (multiplex, gelami-
neerde houten lijst of metalen
ondergrond) vast.
Warmelucht-verde-
ling en recirculatie
De aanzuigopeningen voor
warme lucht moeten zodanig
zijn geplaatst dat wordt ver-
meden dat onder normale
werkingsomstandigheden uit-
laatgassen van de voertuig-
motor of de kachel worden
aangezogen. Bij de inbouw
moeten maatregelen worden
genomen om te voorkomen
dat de in het interieur van het
voertuig gebrachte verwar-
mingslucht kan worden ver-
ontreinigd (bijv. door oliedam-
pen). Aan deze voorwaarde
wordt bijvoorbeeld voldaan
bij luchtkachels in recircula-
tiestand (zowel bij inbouw
binnen als bij inbouw buiten).
(Bij frisse-luchtgebruik mag
de frisse lucht niet uit de mo-
torruimte of uit de buurt van
de uitlaat of de rookgasaf-
voerschoorsteen van de ka-
chel worden aangezogen.)
De opgegeven lengte-
maten hebben betrek-
king op de verbrandings-
lucht-toevoerbuis.
Maak de buizen op maat zo-
dat ze tijdens het monteren
door de opening voor de
schoorsteen naar buiten ste-
ken. De rookgasafvoerbuis
(Afb. E: 1) moet 10 cm langer
zijn. Zo vermijdt u uitzet- en
trekbelasting van de rookgas-
afvoerbuis.
Na elke demontage
moet een nieuwe
O-ring worden geplaatst.
Toegelaten lengte van
buizen
Afb. A 1: Voor wand-
schoorstenen mogen buizen
met een minimale lengte van
70 cm en een maximale leng-
te van 100 cm, naar wens
stijgend of met een verval
van max. 5 cm worden aan-
gebracht.
Bij een buislengte van mini-
maal 100 cm tot maximaal
150 cm, moet de schoor-
steen met een stijgingshoek
van minimaal 45° worden
aangebracht.
Afb. A 2: Voor een dak-
schoorsteen moeten buizen
tot max. 230 cm met een stij-
gingshoek van minimaal 45°
worden aangebracht.
De gecombineerde
aan-/afvoerbuis op het
toestel aansluiten
Afb. D: Druk de afvoerbuis
(1) aan het begin samen, zo-
dat de windingen tegen el-
kaar liggen. Schuif een buis-
klem (4) over de rookgasaf-
voerbuis (1) en schuif een
buisklem (7) over de verbran-
dingslucht-toevoerbuis (5).
Schuif de rookgasafvoerbuis
over de O-ring (2) op het aan-
sluitstuk (3). Breng de buis-
klem (4) op de juiste plaats
en schroef deze vast. Schuif
de verbrandingslucht-toe-
voerbuis (5) op het aansluit-
stuk (6) en zet deze met de
buisklem (7) vast.
De wand-schoorsteen
monteren
Afb. E: Monteer de wand-
schoorsteen tegen een zo
loodrecht mogelijke wand,
die aan alle zijden door de
wind kan worden bereikt.
Boor een opening Ø 83 mm
(eventuele holle ruimten rond
de schoorsteen met hout op-
vullen). Dicht af met behulp
van de meegeleverde rubbe-
ren pakking (8). Gestructu-
reerde oppervlakken moeten
met een plastisch carrosse-
rie-dichtmiddel – geen silico-
nenkit! – worden inge-
smeerd.
Voordat u de gecombineerde
aan-/afvoerbuis door de ope-
ning heen steekt, moet u de
buisklem (7) over de buis
heen schuiven.
Schuif de rubberen dichting
(8) en de buisklem (4) op het
binnendeel van de schoor-
steen (9). Druk de afvoerbuis
(1) aan het uiteinde plat zodat
de windingen tegen elkaar
worden gedrukt, en schuif ze
over de O-ring (10) op het
aansluitstuk (11) (de hoek
wijst naar boven).
Plaats de buisklem (4) met
het boorgat op de bovenste
stift (met de schroef aan de
onderzijde) en schroef de
klem vast. Schuif de verbran-
dingslucht-toevoerbuis (5)
over het gekartelde aansluit-
stuk (12).
Zet het binnengedeelte van
de schoorsteen (9) met
6 plaatschroeven (14) vast,
plaats het buitengedeelte van
de schoorsteen (15) en zet
het met 2 schroeven (16)
vast.
Zet de verbrandings-luchttoe-
voerbuis met de buisklem (7)
van binnenuit op het aansluit-
stuk (12) vast.
Bevestig de gecombineerde
aan-/afvoerbuis met minstens
een ZRS-buisklem (17) tegen
de wand.
De dak-schoorsteen
monteren
Afb. F: Monteer de dak-
schoorsteen tegen een zo
loodrecht mogelijke wand,
die aan alle zijden door de
wind kan worden bereikt.
Boor een opening Ø 83 mm
op een afstand van minstens
65 mm van een eventuele zij-
wand (eventuele holle ruim-
ten rond de schoorsteenope-
ning met hout opvullen). Af-
dichten met behulp van de
meegeleverde rubberen pak-
king (20), zonder gebruik van
andere dichtingsmiddelen.
Schuif de rubberen pakking
(20) over het schoorsteen-ge-
deelte (21). Steek de schoor-
steen via de bovenkant door
het dak en bevestig de
schoorsteen aan de binnen-
kant met behulp van een
schroefring (22).
20
De elektrische
veiligheids-/
aftapkraan monteren
De elektrische veiligheids-/af-
tapkraan moet in de onmid-
dellijke nabijheid van het
apparaat in de verwarmde
ruimte en op een voor de
gebruiker makkelijk toegan-
kelijke plaats worden gemon-
teerd.
Let er bij de plaatskeuze op
dat de veiligheids-/aftapkraan
(36) niet in de buurt van
vreemde warmtebronnen
(bijv. op het lichtnet aange-
sloten toestellen) wordt ge-
monteerd!
Afb. G: Boor een gat
Ø 18 mm in de bodem van
het voertuig. Plaats de aftap-
slang op het aftapaansluit-
stuk en steek beide door de
bodem. Zet de kraan met
twee 2 schroeven vast. Laat
de waterafloop direct naar
buiten plaatsvinden op een
tegen spatwater beschermde
plaats (breng zo nodig een
spatscherm aan).
Waterleidingen
aanleggen
Afb. G: Sluit de koud-
watertoevoerleiding (35) aan
op de veiligheids-/aftapkraan
(36). Hierbij hoeft u geen aan-
dacht te besteden aan de
stroomrichting.
Om een probleemloze wer-
king van de veiligheids-/
aftapkraan te garanderen,
moeten de waterslangen
spanningsvrij worden aange-
bracht!
Schroef de rechte schroef-
koppeling op de toevoerbuis
voor koud water (onderste
buis) en schroef de knie-kop-
peling met geïntegreerd be-
luchtingsventiel op de toe-
voerbuis voor warm water
(bovenste buis).
Afb. K: Schuif de moer (37),
spanring (38) en O-ring (39)
op hun plaats. Breng de
schroefkoppeling en de aan-
sluitbuis samen en trek deze
met de moer (37) vast.
Afb. H + J: Breng de slang-
verbinding (40) voor de koud-
water-toevoer tussen de vei-
ligheids-/aftapkraan (36) en
het aansluitstuk van de boiler
tot stand.
Leg de warmwatertoevoer
(41) van de kniekoppeling
met geïntegreerd beluch-
tings-ventiel (42) naar de
warmwatertappunten.
Afb. K: Ventiliatieslang
uiterlijk Ø 11 mm (43) op de
slangklem van de ventilatie-
klep (44) schuiven en knikvrij
naar buiten aanbrengen.
Hierbij de radius in de boog
niet kleiner dan 40 mm uit-
voeren.
Snij de beluchtingsslang ca.
20 mm onder de voertuig-bo-
dem 45° haaks op de rijrich-
ting af.
Montage van de
kamertemperatuur-
voeler
Bij het kiezen van de plaats
erop letten, dat de kamertem-
peratuurvoeler niet blootge-
steld mag zijn aan een directe
warmte-afstraling. Voor een
optimale kamertemperatuur-
regeling adviseren wij, de ka-
mertemperatuurvoeler boven
de ingangsdeuren te monte-
ren.
1. Afb. M: Gat Ø 10 mm
boren.
2. Aansluitkabel vanaf de
achterkant door de opening
leiden en het kabeluiteinde
met een geïsoleerde aansluit-
stekker op de voeler steken
(er hoeft niet op polariteit
gelet te worden).
3. Kamertemperatuurvoeler
erin schuiven en het kabeluit-
einde met de twee geïsoleer-
de aansluitstekkers naar de
verwarmingselektronica leg-
gen (indien nodig verlengen
met een kabel 2 x 0,5 mm
2
).
De bijgevoegde kamer-
temperatuurvoeler
moet gebruikt worden. Wordt
deze niet aangesloten, dan
brandt de verwarming met
maximaal vermogen, zonder
dat de kamertemperatuur be-
grensd kan worden.
Montage van de
bedienings-
elementen
Bij gebruik van voertuig-
resp. fabriekspecifieke bedie-
ningselementen moet de
elektrische aansluiting vol-
gens de Truma aansluitpunt-
beschrijvingen plaatsvinden.
Iedere wijziging van de bijbe-
horende Truma-onderdelen
leidt tot een verval van de ga-
rantie alsook tot uitsluiting
van garantieclaims. De inbou-
wer (fabrikant) is voor een ge-
bruiksaanwijzing voor de ge-
bruiker alsook voor de be-
drukking van de bedienings-
elementen verantwoordelijk!
Gasaansluiting
De bedrijfsdruk voor de
gastoevoer, 30 mbar
(resp. 28 mbar butaan/
37 mbar propaan) of 50 mbar,
moet gelijk zijn aan de
bedrijfsdruk van het apparaat
(zie fabrieksplaatje).
De gastoevoerbuis Ø 8 mm
moet met een snijringverbin-
ding op de aansluitstomp
aangesloten worden. Bij het
vastdraaien zorgvuldig tegen-
houden met een tweede
sleutel!
Het gasaansluitstuk op het
toestel mag niet worden in-
gekort of verbogen.
Zorg ervoor dat bij het aan-
sluiten op de boiler de gaslei-
dingen vrij zijn van vuil, splin-
ters en dergelijke!
De buizen moeten zodanig
worden geplaatst dat het toe-
stel makkelijk kan worden uit-
gebouwd voor onderhouds-
werkzaamheden.
Het aantal koppelingen in
gasleidingen die gelegd zijn
in door personen gebruikte
ruimtes moet tot het tech-
nisch onvermijdelijke mini-
mum worden beperkt.
De gasinstallatie moet vol-
doen aan de technische en
administratieve voorschriften
van het betreffende land van
gebruik (in Europa b.v.
EN 1949 voor voertuigen of
EN ISO 10239 voor boten).
Nationale voorschriften en re-
gelingen (in Duitsland b.v. het
DVGW-werkblad G 607 voor
voertuigen of G 608 voor bo-
ten) moeten in acht genomen
worden.
Wateraansluiting
U kunt voor de boiler alle
druk- en dompelpompen van
max. 2,8 bar gebruiken, even-
als alle mengkranen met of
zonder elektrische schakelaar.
Afb. H: Bij gebruik van dom-
pelpompen moet een terug-
slagklep (33 – niet tot de leve-
ring behorend) tussen pomp
en de eerste aftakken worden
gemonteerd (pijl wijst in stro-
mingsrichting).
Afb. J: Bij het gebruik van
drukpompen met grote scha-
kelhysterese kan warm water
via de koudwaterkraan terug-
stromen. Ter voorkoming van
dit terugstromen adviseren
wij om tussen de uitgang
naar de koudwaterkraan en
de aftapklep een terugslag-
klep (34 – niet bij de levering
inbegrepen) te monteren.
Gebruik voor de aansluiting
op de boiler en de elektrische
veiligheids-/aftapkraan alleen
druk- en heetwatervaste slan-
gen (bijv. Truma-boiler-slang
SBH voor consumptief ge-
bruik, drukvast tot 3,5 bar)
met een binnendoorsnee van
10 mm.
Voor een vast pijpleidingstel-
sel (b.v. John Guest System)
biedt Truma als speciaal toe-
behoren de wateraansluitin-
gen (42), de veiligheids-/
aftapklep (36) en een terug-
slagklep (33 + 34) met bin-
nenaansluit-Ø 12 mm aan.
Bij aansluiting op een centra-
le watervoorziening (nationaal
of lokaal) moet een water-
drukregelaar worden ge-
bruikt, om te voorkomen dat
hogere drukwaarden dan
2,8 bar in de boiler kunnen
ontstaan.
Alle slangverbindingen (ook
koudwaterslangen) moeten
met slangklemmen worden
vastgezet! De verwarming
van het water veroorzaakt uit-
zetting die tot een gasdruk
van maximaal 3,5 bar kan lei-
den (ook mogelijk bij dompel-
pompen) voordat de veilig-
heidskraan wordt geacti-
veerd.
Voor de bevestiging van slan-
gen aan wand of vloer raden
wij slangklemmen (art.-nr.
40710-00) aan. Als een gas-
kachel aanwezig is, kunnen
de waterklemmen met de
slangklemmen vorstvrij op de
buizen voor de verdeling van
warme lucht worden aange-
bracht.
Om een gehele ontledi-
ging van de waterin-
houd alsook een duurzame
dichtheid van de waterslan-
gen aan het toestel te waar-
borgen, moet er steeds ge-
bruik gemaakt worden van de
ingesloten aansluitschroef-
verbindingen!
De hoekaansluiting (met
ventilatieklep, afb. K) wordt
aan de bovenste warmwater-
aansluiting en de rechte
aansluiting aan de onderste
koudwater-aansluiting aan-
gesloten.
Breng alle waterleidin-
gen in dalende lijn ten
opzichte van de veiligheids-/
aftapkraan aan! U kunt in
geval van vorstschade
geen aanspraak maken op
de garantie!
21
De bedieningsdelen monte-
ren op een goed zichtbare
plaats. Lengte van de aan-
sluitkabels 3 m. Indien nodig
is een verlengkabel 5 m (in
combinatie 8 m) leverbaar
(art.-nr. 34300-01).
Is een verzonken montage
van de bedieningselementen
niet mogelijk, levert Truma
desgewenst een opbouwfra-
me (45) als extra toebehoren
(speciaal art.-nr. 40000-
52600).
1. Afb. L: Het bedieningsele-
ment voor gasbedrijf (46) en
(indien voorhanden) het be-
dieningselement voor elektro-
bedrijf (47) naar mogelijkheid
naast elkaar monteren
(afstand gatmidden 66 mm).
2. Telkens een gat Ø 55 mm
boren (afstand gatmidden
66 mm).
3. De kabel van het bedie-
ningselement (48) aan het be-
dieningselement voor gasbe-
drijf (46) aansluiten en vervol-
gens de achterste afdekkap
(49) als trekontlasting opste-
ken.
4. De kabels naar achteren
doorschuiven en de aansluit-
kabels (48 + 50) naar de ver-
warming verleggen.
5. Beide bedieningselemen-
ten met telkens 4 schroeven
(51) bevestigen en de afdek-
frames (52) opsteken.
Als afsluiting van de af-
dekraampjes levert
Truma als speciaal toebeho-
ren zijdelen (53) in 8 verschil-
lende kleuren. (Vraag uw
speciaalzaak.)
Aansluiting kamer-
temperatuurvoeler
en bedieningsdeel
op het toestel
Afb. N: Bovenste afdekking
van de elektronische rege-
leenheid (54) wegnemen en
de aansluitkabels van de ka-
mertemperatuurvoeler (55) –
er hoeft niet gelet te worden
op polariteit – bedieningsdeel
(48) en evt. tijdschakelklok
(56) erop steken. Deksel weer
erop schuiven.
Elektrische
aansluiting 12 V
Elektrische leidingen, scha-
kel- en stuurapparaten voor
verwarmingstoestellen moe-
ten zo in het voertuig worden
geplaatst dat ze onder nor-
male bedrijfsomstandigheden
probleemloos kunnen wer-
ken. Alle wanddoorvoeringen
van leidingen die naar buiten
voeren, moeten spatwater-
dicht zijn uitgevoerd.
Voordat u met elektrische on-
derdelen begint te werken,
moet u de stroomtoevoer
naar het apparaat afsluiten.
Het volstaat niet het apparaat
uit te schakelen vanaf het be-
dieningspaneel!
Bij elektrisch laswerk aan het
koetswerk moet het apparaat
volledig worden losgekop-
peld van de stroomkring van
het voertuig.
Als u de polen ver-
keerd aansluit, bestaat
het risico dat de kabels in
brand vliegen. Bovendien ver-
valt hierdoor elke aanspraak
op garantie of verantwoorde-
lijkheid.
Afb. N: Om een optimale
stroomvoorziening te waar-
borgen, moet de verwarming
aangesloten worden op het
met zekeringen beveiligde
boordnet (centrale elektrische
installatie 10 A) met kabel
2 x 2,5 mm
2
(bij lengten bo-
ven 6 m met kabel 2 x 4 mm
2
)
(evt. moet rekening gehou-
den met spanningsverliezen
in de aanvoerleiding). Min-lei-
ding aansluiten op centrale
massa. Bij directe aansluiting
op de accu moet de plus- en
min-leiding met zekeringen
beveiligd worden. Voor de
aansluiting (57) volledig geï-
soleerde platte steekhulzen
6,3 mm gebruiken.
Op de toevoerleidingen mo-
gen geen andere stroomafne-
mende toestelen worden
aangesloten!
Bij gebruik van omvormers
moet u ermee rekening hou-
den dat het apparaat alleen
met veilige laagspanning en
conform de richtlijn EN 60742
mag worden gebruikt!
Voor de aansluiting van
meerdere 12 V-toestel-
len raden we u aan om het
Truma-batterijlaadtoestel
NT 12/3-18 (art.-nr. 39901-01)
te gebruiken. Dit laadappa-
raat (18 A laadstroom) is ook
geschikt voor het laden van
loodaccu's. Andere mogen
alleen met een autoaccu van
12 V als buffer worden
gebruikt. Voedingen of om-
vormers moeten een gestabi-
liseerde 12 V-uitgang hebben
(wisselspanningsaandeel
kleiner dan 1 V).
Om de accu te sparen,
wordt het gebruik van
zonnecollectoren aanbevolen.
Voor meer informatie hierover
kunt u terecht bij de vakhan-
del.
Elektrische aansluiting
van de veiligheids-/
aftapkraan
Afb. G: Sluit de kraan met de
rode continu-stroomkabel (+)
op het beveiligde boordnet
(1 A) aan. Sluit de tweepolige
kabel met de dubbele stekker
(58) op het bedieningspaneel
aan. De bruine kabel (59) is
bedoeld voor de afstandsbe-
diening van de veiligheids-/af-
tapkraan (zie de Gebruiksaan-
wijzing – Accessoires).
Elektrische
aansluiting 230 V
(speciale versie)
De elektrische aanslui-
ting mag alleen door
een vakbekwaam monteur (in
Duitsland conform VDE 0100,
Deel 721) worden uitgevoerd.
De hier gegeven instructies
zijn niet bedoeld om de leek
aan te zetten de aansluiting
zelf te doen, maar dienen als
extra informatie voor de vak-
man die de aansluiting moet
uitvoeren!
De verbinding naar het net
geschiedt door middel van
een kabel 3 x 1,5 mm
2
(bijv.
slang-leiding H05VV-F) aan
een verdeeldoos (niet tot de
levering behorend).
Houd bij het aansluiten reke-
ning met de kleuren!
Voor onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden moet bij
de inbouw een scheidings-
voorziening met een contact-
afstand van minstens 3 mm
voor een volledig polige
scheiding ten opzichte van
het net aanwezig zijn.
Breng de contactdoos in de
buurt van het apparaat – op
de bodem van het voertuig of
op de wand – aan (kabelleng-
te 90 cm).
Bedieningsdeelkabel, toevoer
230 V en verwarmmanchet-
kabel volgens afbeelding
aansluiten.
1 = Kabel bedieningspaneel
2 = Netsnoer 3 x 1,5 mm
2
3 = Isolatiekouskabel
4 = bruin
5 = groen
6 = blauw
7 = geel
8 = wit
9 = geel/groen
Alle kabels moeten met
klemmen worden beveiligd.
Controle van de
werking
Na de inbouw moet de dicht-
heid van de gastoevoerlei-
ding volgens de drukvermin-
deringsmethode gecontro-
leerd worden. Een keurings-
verklaring (in Duitsland b.v.
conform DVGW-werkblad
G 607 voor voertuigen of
G 608 voor boten) moet af-
gegeven worden.
Vervolgens moeten alle func-
ties van het toestel conform
de gebruiksaanwijzing wor-
den gecontroleerd, in het bij-
zonder het aftappen van de
waterinhoud. U kunt in ge-
val van vorstschade geen
aanspraak maken op de
garantie!
De gebruiksaanwijzing moet
samen met een ingevuld ga-
rantiebewijs aan de eigenaar
van het voertuig worden
overhandigd.
Waarschuwingen
De bij het apparaat geleverde
gele sticker met waarschu-
wingen voor de gebruiker
moet door de inbouwer of de
eigenaar van het voertuig op
een voor elke gebruiker dui-
delijk zichtbare plaats in het
voertuig worden aangebracht
(bijv. op de deur van de kleu-
renkast). Als u deze sticker
niet hebt, moet u die bij
Truma aanvragen.

Documenttranscriptie

Trumatic C 3402 (EL) C 6002 (EL) 2 1 5 6 5 5 5 4 3 5 5 Einbaubeispiel 1 Bedienteile 2 Raumtemperaturfühler 3 Umluftansaugung (min. 150 cm2) 4 Warmluftrohre 5 Warmluftaustritte 6 Abgas-Wandkamin Inbouwvoorbeeld 1 Bedieningsdelen 2 Kamertemperatuurvoeler 3 Omgevingsluchtaanzuiging (min. 150 cm2) 4 Warmeluchtbuizen 5 Uitlaatopeningen warme lucht 6 Wandschoorsteen verbrandingsgas Installation example 1 Control panels 2 Roomtemperature sensor 3 Circulating air return (min. 150 cm2) 4 Warm air ducts 5 Warm air outlets 6 Side wall exhaust cowl Monteringseksempel 1 Betjeningsdele 2 Rumtemperaturføler 3 Cirkulationsluftindtag (min. 150 cm2) 4 Varmluftrør 5 Varmluftudgange 6 Udstødning-sideskorsten Exemple de montage 1 Organes de commande 2 Sonde de température ambiante 3 Aspiration de l’air en circulation (min. 150 cm2) 4 Tuyaux d’air chaud 5 Sorties d’air chaud 6 Cheminée murale pour les gaz d’échappement Esempio di montaggio 1 Quadri di comando 2 Sensore di rilevamento della temperatura ambiente 3 Aspirazione dell‘aria di ricircolo (min. 150 cm2) 4 Tubi dell‘aria calda 5 Uscite dell‘aria calda 6 Camino di scarico a parete Ejemplo de montaje 1 Unidades de mando 2 Sonda de temperatura ambiente 3 Aspiración de aire de circulación (mín. 150 cm2) 4 Tubos de aire caliente 5 Salidas de aire caliente 6 Chimenea de pared de gas de escape B A2 A1 300 mm B G F K 30 0 m m R D C E Fahrtrichtung Direction of travel Sens de conduite Senso di marcia Rijrichtung wijzen Kørselsretning Sentido de marcha L 66 m Ø m m 55 m 48 H 43 42 49 48 50 51 41 46 33 45 54 53 35 40 47 36 52 51 53 J M 43 52 N n ope 55 56 48 42 41 54 54 35 34 40 C 36 10 mm 57 Trumatic C 3402, C 6002 Verwarming op vloeibaar gas met ingebouwde boiler (Speciale versie met extra elektroverwarming 230 V, 450 W voor warmwater) Inbouwhandleiding met  Bladzijde afbeeldingen a.u.b. uitklappen! Inbouw en reparatie van de kachel mogen alleen door een vakbekwaam monteur worden uitgevoerd. Voor begin van de werkzaamheden moet eerst deze inbouwhandleiding zorgvuldig worden doorgenomen! EEG-typegoedkeuring: e1 022499 Het jaartal van de eerste ingebruikname moet op het fabrieksplaatje vermeld zijn. Voorschriften Elke verandering aan het toestel (incl. de rookgasaf-voerbuis en de schoorsteen) of het gebruik van niet-originele Truma-reserveonderdelen of accessoires die belangrijk zijn voor het functioneren van het toestel evenals het niet in acht nemen van de instructies in de Inbouwhandleiding en de Gebruiksaanwijzing maken de garantie ongeldig en hebben tot gevolg dat aansprakelijkheidseisen komen te vervallen. Bovendien vervalt hierdoor de gebruikstoelating voor het apparaat en in sommige landen ook voor het voertuig. Gebruiksdoel Dit apparaat is ontworpen voor gebruik in campers, caravans en boten. Inbouw in de binnenruimte van autobussen en in voertuigen voor transport van gevaarlijke stoffen is niet toegestaan. Bij inbouw in speciale voertuigen moeten de daarvoor geldende voorschriften worden nageleefd. Andere toepassingen zijn mogelijk na overleg met Truma. Toelating Conformiteitsverklaring: De Trumatic C is door de DVGW gekeurd en is conform de EG-richtlijn voor gastoestellen (90/396/EWG) evenals de andere geldende EG-richtlijnen. Voor EU-landen is het CE-product-identificatienummer beschikbaar C 3402: CE-0085AS0121 C 6002: CE-0085AS0122 De kachel mag worden gebruikt in door personen gebruikte ruimtes (van motorvoertuigen) en ook tijdens het rijden. Bij een keuring of servicebeurt van het voertuig conform §§ 19, 20 en 21 StVZO moet ook de inbouw worden gekeurd. Bij inbouw achteraf moet § 19 StVZO in acht worden genomen. Algemene typegoedkeuring van de constructie door de Duitse automobielinspectie C 3402: S 300 C 6002: S 301 18 Inbouwinstructies voor voertuigen De inbouw in voertuigen moet voldoen aan de technische en administratieve bepalingen van het betreffende land van gebruik (b.v. EN 1949). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-werkblad G 607) moeten in acht genomen worden. In Duitsland moeten voor bedrijfsmatig gebruikte voertuigen de betreffende ongevallen-preventievoorschriften van de ongevallenverzekeringen (BGV D 34) in acht genomen worden. In andere landen dienen de aldaar geldende voorschriften te worden opgevolgd. Meer informatie over de voorschriften in de verschillende landen kunt u aanvragen bij onze dealers in het buitenland (zie de Gebruiksaanwijzing). Inbouwinstructies voor boten De inbouw in boten moet voldoen aan de technische en administratieve bepalingen van het betreffende land van gebruik (b.v. EN ISO 10239). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-werkblad G 608 ) moeten in acht genomen worden. In Duitsland moeten voor de commerciële binnenscheepvaart de „Richtlijnen voor bouw, uitrusting, controle en gebruik van generatorgasinstallaties voor huishoudelijke doeleinden op watervoertuigen in de binnenscheepvaart“ (BGR 146) nageleefd worden. Volgens deze mag de generatorgasinstallatie uitsluitend ingebouwd worden door installateurs die erkend zijn door de ongevallenverzekeringen voor de binnenscheepvaart, en door experts van deze ongevallenverzekeringen gecontroleerd worden. In andere landen dienen de aldaar geldende voorschriften te worden opgevolgd. Verdere inbouwinstructies zijn te vinden in de montagehandleiding voor de bootverwarming Trumatic C. Plaatskeuze Het apparaat en de rookgasafvoer moeten zo worden geplaatst dat deze altijd goed toegankelijk zijn voor onderhoudswerk-zaamheden en makkelijk in- en uitgebouwd kunnen worden. Om te zorgen voor een gelijkmatige verwarming van het voertuig moet de kachel zo centraal mogelijk in het voertuig worden opgesteld, bijvoorbeeld in een kleerkast, in stouwruimten en dergelijke. De montage moet voldoende hoog plaatsvinden, zodat de luchtverdelingsbuizen met ongeveer gelijke lengte kunnen worden gelegd. Maak hiervoor een opening van minstens 480 x 480 mm of verwijder camouflagepanelen. Om mensen minder gevaar te laten lopen door losraken van de kachel bij een ongeval, kan de bovenste afdekplaat van de inbouwkast (Afb. C: 30) gelijkliggend met de kachel aan de overige meubelgedeelten worden vastgeschroefd. Anders moet haaks op de rijrichting (vooral bij inbouw aan de achterkant van het voertuig) een stabiele meubelconsole vóór (naast) de kachel worden aangebracht (Afb. C: 31). Hiertoe kan een vaste lijst (min. 30 x 50 mm) of een inschuifplaat op een hoogte van ong. 200 mm boven de voertuigvloer op een stabiele meubelconsole worden aangebracht. Onder het apparaat mag zich geen warmtegevoelig materi- aal bevinden (kabels, tapijt, enz.), aangezien aan de onderkant van het apparaat hoge omgevingstemperaturen mogelijk zijn. Om elektrische componenten binnenin het toestel niet te beschadigen, mogen geen kabels of waterleidingen aan de isolatie van het toestel bevestigd worden. Bij montage aan de kant van de eventuele voortent, vooral bij caravans, wordt het gebruik van een wand-schoorsteen afgeraden en een dakschoorsteen aangeraden. Voor woonwagens met een isolatiedak zijn een speciaal schoorsteenverlengstuk en een isolatiedakdoorvoering verkrijgbaar (zie de Gebruiksaanwijzing). Schoorstenen dienen zodanig te zijn opgesteld dat binnendringen van rookgassen in het interieur niet te verwachten is. De werking van essentiële onderdelen van het voertuig mag niet worden gehinderd. De opening van de rookgasafvoerbuis moet opzij of naar boven zijn gericht. Afb. B: De wandschoorsteen moet zodanig aangebracht worden, dat zich binnen 500 mm (R) geen tankaansluiting of tankontluchtingsopening bevindt. Bovendien mag zich binnen 300 mm (R) geen ontluchtingsopening voor het woongedeelte of vensteropening bevinden. Bij de montage van de schoorsteen direct onder een te openen venster moet deze uitgerust worden met een elektrische schakelaar (speciaal toebehoren art.nr. 34000-85800). Het gastoestel moet bij het openen van het venster via de automatische uitschakelinrichting van Truma (speciaal toebehoren art.-nr. 3400080800) automatisch uitgeschakeld worden. Afvoer van rookgas Voor de Trumatic C mag alleen Truma-rookgas-afvoerbuis AA-3 (art.-nr. 39320-00) of bij inbouw in boten de roestvrijstalen Truma-rookgasafvoerbuis AEM 3 (art.-nr. 39360-00) en de verbrandings-luchttoevoerbuis ZR (art.-nr. 39580-00) worden gebruikt, aangezien het toestel alleen in combinatie met deze buizen is gekeurd en toegelaten. De opgegeven lengtematen hebben betrekking op de verbrandingslucht-toevoerbuis. Maak de buizen op maat zodat ze tijdens het monteren door de opening voor de schoorsteen naar buiten steken. De rookgasafvoerbuis (Afb. E: 1) moet 10 cm langer zijn. Zo vermijdt u uitzet- en trekbelasting van de rookgasafvoerbuis. Na elke demontage moet een nieuwe O-ring worden geplaatst. Toegelaten lengte van buizen Afb. A 1: Voor wandschoorstenen mogen buizen met een minimale lengte van 70 cm en een maximale lengte van 100 cm, naar wens stijgend of met een verval van max. 5 cm worden aangebracht. Bij een buislengte van minimaal 100 cm tot maximaal 150 cm, moet de schoorsteen met een stijgingshoek van minimaal 45° worden aangebracht. Afb. A 2: Voor een dakschoorsteen moeten buizen tot max. 230 cm met een stijgingshoek van minimaal 45° worden aangebracht. De gecombineerde aan-/afvoerbuis op het toestel aansluiten Afb. D: Druk de afvoerbuis (1) aan het begin samen, zodat de windingen tegen elkaar liggen. Schuif een buisklem (4) over de rookgasafvoerbuis (1) en schuif een buisklem (7) over de verbrandingslucht-toevoerbuis (5). Schuif de rookgasafvoerbuis over de O-ring (2) op het aansluitstuk (3). Breng de buisklem (4) op de juiste plaats en schroef deze vast. Schuif de verbrandingslucht-toevoerbuis (5) op het aansluitstuk (6) en zet deze met de buisklem (7) vast. De wand-schoorsteen monteren Afb. E: Monteer de wandschoorsteen tegen een zo loodrecht mogelijke wand, die aan alle zijden door de wind kan worden bereikt. Boor een opening Ø 83 mm (eventuele holle ruimten rond de schoorsteen met hout opvullen). Dicht af met behulp van de meegeleverde rubberen pakking (8). Gestructureerde oppervlakken moeten met een plastisch carrosserie-dichtmiddel – geen siliconenkit! – worden ingesmeerd. Voordat u de gecombineerde aan-/afvoerbuis door de opening heen steekt, moet u de buisklem (7) over de buis heen schuiven. Schuif de rubberen dichting (8) en de buisklem (4) op het binnendeel van de schoorsteen (9). Druk de afvoerbuis (1) aan het uiteinde plat zodat de windingen tegen elkaar worden gedrukt, en schuif ze over de O-ring (10) op het aansluitstuk (11) (de hoek wijst naar boven). Plaats de buisklem (4) met het boorgat op de bovenste stift (met de schroef aan de onderzijde) en schroef de klem vast. Schuif de verbrandingslucht-toevoerbuis (5) over het gekartelde aansluitstuk (12). Zet het binnengedeelte van de schoorsteen (9) met 6 plaatschroeven (14) vast, plaats het buitengedeelte van de schoorsteen (15) en zet het met 2 schroeven (16) vast. Zet de verbrandings-luchttoevoerbuis met de buisklem (7) van binnenuit op het aansluitstuk (12) vast. Bevestig de gecombineerde aan-/afvoerbuis met minstens een ZRS-buisklem (17) tegen de wand. De dak-schoorsteen monteren Afb. F: Monteer de dakschoorsteen tegen een zo loodrecht mogelijke wand, die aan alle zijden door de wind kan worden bereikt. Boor een opening Ø 83 mm op een afstand van minstens 65 mm van een eventuele zijwand (eventuele holle ruimten rond de schoorsteenopening met hout opvullen). Afdichten met behulp van de meegeleverde rubberen pakking (20), zonder gebruik van andere dichtingsmiddelen. Schuif de rubberen pakking (20) over het schoorsteen-gedeelte (21). Steek de schoorsteen via de bovenkant door het dak en bevestig de schoorsteen aan de binnenkant met behulp van een schroefring (22). Monteer de schoorsteen-afdekkap (23) en bevestig deze met 2 schroeven (24). De rookgasuitlaat-openingen (25) moeten dwars op de rijrichting worden gemonteerd, de opdruk „FRONT“ (26) moet in de rijrichting wijzen. Schuif de buisklem (7) over de gecombineerde aan-/afvoerbuis. Druk de afvoerbuis (1) aan het uiteinde dicht, zodat de windingen tegen elkaar liggen, en schuif de O-ring (27) op het aansluitstuk (28). Plaats de buisklem (4) en schroef deze vast. Schuif de verbrandingsluchttoevoerbuis (5) over het aansluitstuk (29) en zet deze vast met de buisklem (7). Bevestig de gecombineerde aan-/afvoerbuis met minstens 3 ZRS-buisklemmen (17) tegen de wand. Het apparaat bevestigen Plaats het apparaat in de inbouwpositie en zet het met de 3 meegeleverde bevestigingsschroeven B 5,5 x 25 goed op een geschikte ondergrond (multiplex, gelamineerde houten lijst of metalen ondergrond) vast. Warmelucht-verdeling en recirculatie De aanzuigopeningen voor warme lucht moeten zodanig zijn geplaatst dat wordt vermeden dat onder normale werkingsomstandigheden uitlaatgassen van de voertuigmotor of de kachel worden aangezogen. Bij de inbouw moeten maatregelen worden genomen om te voorkomen dat de in het interieur van het voertuig gebrachte verwarmingslucht kan worden verontreinigd (bijv. door oliedampen). Aan deze voorwaarde wordt bijvoorbeeld voldaan bij luchtkachels in recirculatiestand (zowel bij inbouw binnen als bij inbouw buiten). (Bij frisse-luchtgebruik mag de frisse lucht niet uit de motorruimte of uit de buurt van de uitlaat of de rookgasafvoerschoorsteen van de kachel worden aangezogen.) Warmeluchtverdeling De warme lucht wordt via flexibele warme-luchtbuizen overwegend naar het vloerbereik van de woonruimte geleid. De 4 aansluitstompen op het toestel zijn ontworpen voor de buis ÜR Ø 65 mm (art.-nr. 40230-00). Er mogen alleen drukvaste ventilatorbuizen conform de Truma-veiligheidseisen gebruikt worden. Andere buizen die niet voldoen aan onze kwaliteitseigenschappen (met name de piekdrukbestendigheid, de buisdiameter en het aantal groeven), mogen in geen geval gebruikt worden. Bij de Trumatic C 6002 moeten ter voorkoming van een warmtestuwing alle 4 warmeluchtaansluitstompen aangesloten zijn. De doorsnede van de warme-luchtbuizen mag niet verkleind worden door samenbrengen of iets dergelijks van de buizen. Bij de Trumatic C 3402 kunnen alle vier of enkel drie warmelucht-uittredingen worden bezet. De niet bezette uittreding voor warmelucht wordt met behulp van een sluitingsdeksel VD (art.-nr. 40352-00) afgesloten. Het warme-luchtsysteem is voor elk voertuigtype afzonderlijk volgens een modulair principe ontworpen. Er zijn dan ook heel wat accessoires beschikbaar (zie catalogus). Schema’s met de optimale inbouwsituaties voor warmeluchtinstallaties in alle gangbare soorten caravans en campers kunnen gratis worden aangevraagd bij de Truma Servicecentrale. Bij gebruik van de buis VR Ø 72 mm tot aan de eerste luchtuitlaat blijft het luchtgeraas tot een minimum beperkt. Voor de aansluiting van deze buis de reduceermoffen uit de luchtuitlaatmof verwijderen en de set U-klemmen (art.-nr. 3400081800) gebruiken. Recirculatie De circulatielucht wordt van het toestel weer aangezogen, of direkt via een ca. 150 cm2 grote opening vanuit de woonruimte naar de inbouwruimte of via meerdere kleine openingen met dezelfde totale oppervlakte. 19 Gasaansluiting De bedrijfsdruk voor de gastoevoer, 30 mbar (resp. 28 mbar butaan/ 37 mbar propaan) of 50 mbar, moet gelijk zijn aan de bedrijfsdruk van het apparaat (zie fabrieksplaatje). De gastoevoerbuis Ø 8 mm moet met een snijringverbinding op de aansluitstomp aangesloten worden. Bij het vastdraaien zorgvuldig tegenhouden met een tweede sleutel! Het gasaansluitstuk op het toestel mag niet worden ingekort of verbogen. Zorg ervoor dat bij het aansluiten op de boiler de gasleidingen vrij zijn van vuil, splinters en dergelijke! De buizen moeten zodanig worden geplaatst dat het toestel makkelijk kan worden uitgebouwd voor onderhoudswerkzaamheden. Het aantal koppelingen in gasleidingen die gelegd zijn in door personen gebruikte ruimtes moet tot het technisch onvermijdelijke minimum worden beperkt. De gasinstallatie moet voldoen aan de technische en administratieve voorschriften van het betreffende land van gebruik (in Europa b.v. EN 1949 voor voertuigen of EN ISO 10239 voor boten). Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland b.v. het DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen of G 608 voor boten) moeten in acht genomen worden. klep (34 – niet bij de levering inbegrepen) te monteren. Gebruik voor de aansluiting op de boiler en de elektrische veiligheids-/aftapkraan alleen druk- en heetwatervaste slangen (bijv. Truma-boiler-slang SBH voor consumptief gebruik, drukvast tot 3,5 bar) met een binnendoorsnee van 10 mm. Voor een vast pijpleidingstelsel (b.v. John Guest System) biedt Truma als speciaal toebehoren de wateraansluitingen (42), de veiligheids-/ aftapklep (36) en een terugslagklep (33 + 34) met binnenaansluit-Ø 12 mm aan. Bij aansluiting op een centrale watervoorziening (nationaal of lokaal) moet een waterdrukregelaar worden gebruikt, om te voorkomen dat hogere drukwaarden dan 2,8 bar in de boiler kunnen ontstaan. Alle slangverbindingen (ook koudwaterslangen) moeten met slangklemmen worden vastgezet! De verwarming van het water veroorzaakt uitzetting die tot een gasdruk van maximaal 3,5 bar kan leiden (ook mogelijk bij dompelpompen) voordat de veiligheidskraan wordt geactiveerd. Voor de bevestiging van slangen aan wand of vloer raden wij slangklemmen (art.-nr. 40710-00) aan. Als een gaskachel aanwezig is, kunnen de waterklemmen met de slangklemmen vorstvrij op de buizen voor de verdeling van warme lucht worden aangebracht. U kunt voor de boiler alle druk- en dompelpompen van max. 2,8 bar gebruiken, evenals alle mengkranen met of zonder elektrische schakelaar. Om een gehele ontlediging van de waterinhoud alsook een duurzame dichtheid van de waterslangen aan het toestel te waarborgen, moet er steeds gebruik gemaakt worden van de ingesloten aansluitschroefverbindingen! Afb. H: Bij gebruik van dompelpompen moet een terugslagklep (33 – niet tot de levering behorend) tussen pomp en de eerste aftakken worden gemonteerd (pijl wijst in stromingsrichting). De hoekaansluiting (met ventilatieklep, afb. K) wordt aan de bovenste warmwateraansluiting en de rechte aansluiting aan de onderste koudwater-aansluiting aangesloten. Afb. J: Bij het gebruik van drukpompen met grote schakelhysterese kan warm water via de koudwaterkraan terugstromen. Ter voorkoming van dit terugstromen adviseren wij om tussen de uitgang naar de koudwaterkraan en de aftapklep een terugslag- Breng alle waterleidingen in dalende lijn ten opzichte van de veiligheids-/ aftapkraan aan! U kunt in geval van vorstschade geen aanspraak maken op de garantie! Wateraansluiting 20 De elektrische veiligheids-/ aftapkraan monteren De elektrische veiligheids-/aftapkraan moet in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat in de verwarmde ruimte en op een voor de gebruiker makkelijk toegankelijke plaats worden gemonteerd. Let er bij de plaatskeuze op dat de veiligheids-/aftapkraan (36) niet in de buurt van vreemde warmtebronnen (bijv. op het lichtnet aangesloten toestellen) wordt gemonteerd! Afb. G: Boor een gat Ø 18 mm in de bodem van het voertuig. Plaats de aftapslang op het aftapaansluitstuk en steek beide door de bodem. Zet de kraan met twee 2 schroeven vast. Laat de waterafloop direct naar buiten plaatsvinden op een tegen spatwater beschermde plaats (breng zo nodig een spatscherm aan). Waterleidingen aanleggen Afb. G: Sluit de koudwatertoevoerleiding (35) aan op de veiligheids-/aftapkraan (36). Hierbij hoeft u geen aandacht te besteden aan de stroomrichting. Om een probleemloze werking van de veiligheids-/ aftapkraan te garanderen, moeten de waterslangen spanningsvrij worden aangebracht! Schroef de rechte schroefkoppeling op de toevoerbuis voor koud water (onderste buis) en schroef de knie-koppeling met geïntegreerd beluchtingsventiel op de toevoerbuis voor warm water (bovenste buis). Afb. K: Schuif de moer (37), spanring (38) en O-ring (39) op hun plaats. Breng de schroefkoppeling en de aansluitbuis samen en trek deze met de moer (37) vast. Afb. H + J: Breng de slangverbinding (40) voor de koudwater-toevoer tussen de veiligheids-/aftapkraan (36) en het aansluitstuk van de boiler tot stand. Leg de warmwatertoevoer (41) van de kniekoppeling met geïntegreerd beluchtings-ventiel (42) naar de warmwatertappunten. Afb. K: Ventiliatieslang uiterlijk Ø 11 mm (43) op de slangklem van de ventilatieklep (44) schuiven en knikvrij naar buiten aanbrengen. Hierbij de radius in de boog niet kleiner dan 40 mm uitvoeren. Snij de beluchtingsslang ca. 20 mm onder de voertuig-bodem 45° haaks op de rijrichting af. Montage van de kamertemperatuurvoeler Bij het kiezen van de plaats erop letten, dat de kamertemperatuurvoeler niet blootgesteld mag zijn aan een directe warmte-afstraling. Voor een optimale kamertemperatuurregeling adviseren wij, de kamertemperatuurvoeler boven de ingangsdeuren te monteren. 1. Afb. M: Gat Ø 10 mm boren. 2. Aansluitkabel vanaf de achterkant door de opening leiden en het kabeluiteinde met een geïsoleerde aansluitstekker op de voeler steken (er hoeft niet op polariteit gelet te worden). 3. Kamertemperatuurvoeler erin schuiven en het kabeluiteinde met de twee geïsoleerde aansluitstekkers naar de verwarmingselektronica leggen (indien nodig verlengen met een kabel 2 x 0,5 mm2). De bijgevoegde kamertemperatuurvoeler moet gebruikt worden. Wordt deze niet aangesloten, dan brandt de verwarming met maximaal vermogen, zonder dat de kamertemperatuur begrensd kan worden. Montage van de bedieningselementen Bij gebruik van voertuigresp. fabriekspecifieke bedieningselementen moet de elektrische aansluiting volgens de Truma aansluitpuntbeschrijvingen plaatsvinden. Iedere wijziging van de bijbehorende Truma-onderdelen leidt tot een verval van de garantie alsook tot uitsluiting van garantieclaims. De inbouwer (fabrikant) is voor een gebruiksaanwijzing voor de gebruiker alsook voor de bedrukking van de bedieningselementen verantwoordelijk! De bedieningsdelen monteren op een goed zichtbare plaats. Lengte van de aansluitkabels 3 m. Indien nodig is een verlengkabel 5 m (in combinatie 8 m) leverbaar (art.-nr. 34300-01). Is een verzonken montage van de bedieningselementen niet mogelijk, levert Truma desgewenst een opbouwframe (45) als extra toebehoren (speciaal art.-nr. 4000052600). 1. Afb. L: Het bedieningselement voor gasbedrijf (46) en (indien voorhanden) het bedieningselement voor elektrobedrijf (47) naar mogelijkheid naast elkaar monteren (afstand gatmidden 66 mm). 2. Telkens een gat Ø 55 mm boren (afstand gatmidden 66 mm). 3. De kabel van het bedieningselement (48) aan het bedieningselement voor gasbedrijf (46) aansluiten en vervolgens de achterste afdekkap (49) als trekontlasting opsteken. 4. De kabels naar achteren doorschuiven en de aansluitkabels (48 + 50) naar de verwarming verleggen. 5. Beide bedieningselementen met telkens 4 schroeven (51) bevestigen en de afdekframes (52) opsteken. Als afsluiting van de afdekraampjes levert Truma als speciaal toebehoren zijdelen (53) in 8 verschillende kleuren. (Vraag uw speciaalzaak.) probleemloos kunnen werken. Alle wanddoorvoeringen van leidingen die naar buiten voeren, moeten spatwaterdicht zijn uitgevoerd. Voordat u met elektrische onderdelen begint te werken, moet u de stroomtoevoer naar het apparaat afsluiten. Het volstaat niet het apparaat uit te schakelen vanaf het bedieningspaneel! Bij elektrisch laswerk aan het koetswerk moet het apparaat volledig worden losgekoppeld van de stroomkring van het voertuig. Als u de polen verkeerd aansluit, bestaat het risico dat de kabels in brand vliegen. Bovendien vervalt hierdoor elke aanspraak op garantie of verantwoordelijkheid. Afb. N: Om een optimale stroomvoorziening te waarborgen, moet de verwarming aangesloten worden op het met zekeringen beveiligde boordnet (centrale elektrische installatie 10 A) met kabel 2 x 2,5 mm2 (bij lengten boven 6 m met kabel 2 x 4 mm2) (evt. moet rekening gehouden met spanningsverliezen in de aanvoerleiding). Min-leiding aansluiten op centrale massa. Bij directe aansluiting op de accu moet de plus- en min-leiding met zekeringen beveiligd worden. Voor de aansluiting (57) volledig geïsoleerde platte steekhulzen 6,3 mm gebruiken. Op de toevoerleidingen mogen geen andere stroomafnemende toestelen worden aangesloten! Aansluiting kamertemperatuurvoeler en bedieningsdeel op het toestel Bij gebruik van omvormers moet u ermee rekening houden dat het apparaat alleen met veilige laagspanning en conform de richtlijn EN 60742 mag worden gebruikt! Afb. N: Bovenste afdekking van de elektronische regeleenheid (54) wegnemen en de aansluitkabels van de kamertemperatuurvoeler (55) – er hoeft niet gelet te worden op polariteit – bedieningsdeel (48) en evt. tijdschakelklok (56) erop steken. Deksel weer erop schuiven. Voor de aansluiting van meerdere 12 V-toestellen raden we u aan om het Truma-batterijlaadtoestel NT 12/3-18 (art.-nr. 39901-01) te gebruiken. Dit laadapparaat (18 A laadstroom) is ook geschikt voor het laden van loodaccu's. Andere mogen alleen met een autoaccu van 12 V als buffer worden gebruikt. Voedingen of omvormers moeten een gestabiliseerde 12 V-uitgang hebben (wisselspanningsaandeel kleiner dan 1 V). Elektrische aansluiting 12 V Elektrische leidingen, schakel- en stuurapparaten voor verwarmingstoestellen moeten zo in het voertuig worden geplaatst dat ze onder normale bedrijfsomstandigheden Om de accu te sparen, wordt het gebruik van zonnecollectoren aanbevolen. Voor meer informatie hierover kunt u terecht bij de vakhandel. Elektrische aansluiting van de veiligheids-/ aftapkraan Afb. G: Sluit de kraan met de rode continu-stroomkabel (+) op het beveiligde boordnet (1 A) aan. Sluit de tweepolige kabel met de dubbele stekker (58) op het bedieningspaneel aan. De bruine kabel (59) is bedoeld voor de afstandsbediening van de veiligheids-/aftapkraan (zie de Gebruiksaanwijzing – Accessoires). 1 2 3 4 5 6 7 8 9 = Kabel bedieningspaneel = Netsnoer 3 x 1,5 mm2 = Isolatiekouskabel = bruin = groen = blauw = geel = wit = geel/groen Alle kabels moeten met klemmen worden beveiligd. Elektrische aansluiting 230 V (speciale versie) De elektrische aansluiting mag alleen door een vakbekwaam monteur (in Duitsland conform VDE 0100, Deel 721) worden uitgevoerd. De hier gegeven instructies zijn niet bedoeld om de leek aan te zetten de aansluiting zelf te doen, maar dienen als extra informatie voor de vakman die de aansluiting moet uitvoeren! De verbinding naar het net geschiedt door middel van een kabel 3 x 1,5 mm2 (bijv. slang-leiding H05VV-F) aan een verdeeldoos (niet tot de levering behorend). Houd bij het aansluiten rekening met de kleuren! Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet bij de inbouw een scheidingsvoorziening met een contactafstand van minstens 3 mm voor een volledig polige scheiding ten opzichte van het net aanwezig zijn. Breng de contactdoos in de buurt van het apparaat – op de bodem van het voertuig of op de wand – aan (kabellengte 90 cm). Bedieningsdeelkabel, toevoer 230 V en verwarmmanchetkabel volgens afbeelding aansluiten. Controle van de werking Na de inbouw moet de dichtheid van de gastoevoerleiding volgens de drukverminderingsmethode gecontroleerd worden. Een keuringsverklaring (in Duitsland b.v. conform DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen of G 608 voor boten) moet afgegeven worden. Vervolgens moeten alle functies van het toestel conform de gebruiksaanwijzing worden gecontroleerd, in het bijzonder het aftappen van de waterinhoud. U kunt in geval van vorstschade geen aanspraak maken op de garantie! De gebruiksaanwijzing moet samen met een ingevuld garantiebewijs aan de eigenaar van het voertuig worden overhandigd. Waarschuwingen De bij het apparaat geleverde gele sticker met waarschuwingen voor de gebruiker moet door de inbouwer of de eigenaar van het voertuig op een voor elke gebruiker duidelijk zichtbare plaats in het voertuig worden aangebracht (bijv. op de deur van de kleurenkast). Als u deze sticker niet hebt, moet u die bij Truma aanvragen. 21
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34

Truma TRUMATIC C 3402 Instalation Instructions

Type
Instalation Instructions
Deze handleiding is ook geschikt voor