19
Warmeluchtverdeling
De warme lucht wordt via
flexibele warme-luchtbuizen
overwegend naar het vloer-
bereik van de woonruimte
geleid.
De 4 aansluitstompen op het
toestel zijn ontworpen voor
de buis ÜR Ø 65 mm (art.-nr.
40230-00). Er mogen alleen
drukvaste ventilatorbuizen
conform de Truma-veilig-
heidseisen gebruikt worden.
Andere buizen die niet vol-
doen aan onze kwaliteitsei-
genschappen (met name de
piekdrukbestendigheid, de
buisdiameter en het aantal
groeven), mogen in geen ge-
val gebruikt worden.
Bij de Trumatic
C 6002 moeten ter
voorkoming van een warmte-
stuwing alle 4 warme-
luchtaansluitstompen aan-
gesloten zijn. De doorsnede
van de warme-luchtbuizen
mag niet verkleind worden
door samenbrengen of iets
dergelijks van de buizen.
Bij de Trumatic C 3402 kun-
nen alle vier of enkel drie
warmelucht-uittredingen wor-
den bezet. De niet bezette
uittreding voor warmelucht
wordt met behulp van een
sluitingsdeksel VD (art.-nr.
40352-00) afgesloten.
Het warme-luchtsysteem is
voor elk voertuigtype afzon-
derlijk volgens een modulair
principe ontworpen. Er zijn
dan ook heel wat accessoires
beschikbaar (zie catalogus).
Schema’s met de optimale in-
bouwsituaties voor warme-
luchtinstallaties in alle gang-
bare soorten caravans en
campers kunnen gratis wor-
den aangevraagd bij de
Truma Servicecentrale.
Bij gebruik van de buis
VR Ø 72 mm tot aan de
eerste luchtuitlaat blijft het
luchtgeraas tot een minimum
beperkt. Voor de aansluiting
van deze buis de reduceer-
moffen uit de luchtuitlaatmof
verwijderen en de set
U-klemmen (art.-nr. 34000-
81800) gebruiken.
Recirculatie
De circulatielucht wordt van
het toestel weer aangezogen,
of direkt via een ca. 150 cm
2
grote opening vanuit de
woonruimte naar de inbouw-
ruimte of via meerdere kleine
openingen met dezelfde
totale oppervlakte.
Monteer de schoorsteen-af-
dekkap (23) en bevestig deze
met 2 schroeven (24).
De rookgasuitlaat-ope-
ningen (25) moeten
dwars op de rijrichting wor-
den gemonteerd, de opdruk
„FRONT“ (26) moet in de rij-
richting wijzen.
Schuif de buisklem (7) over
de gecombineerde aan-/af-
voerbuis.
Druk de afvoerbuis (1) aan
het uiteinde dicht, zodat de
windingen tegen elkaar lig-
gen, en schuif de O-ring (27)
op het aansluitstuk (28).
Plaats de buisklem (4) en
schroef deze vast. Schuif de
verbrandingsluchttoevoerbuis
(5) over het aansluitstuk (29)
en zet deze vast met de buis-
klem (7).
Bevestig de gecombineerde
aan-/afvoerbuis met minstens
3 ZRS-buisklemmen (17)
tegen de wand.
Het apparaat
bevestigen
Plaats het apparaat in de in-
bouwpositie en zet het met
de 3 meegeleverde bevesti-
gingsschroeven B 5,5 x 25
goed op een geschikte on-
dergrond (multiplex, gelami-
neerde houten lijst of metalen
ondergrond) vast.
Warmelucht-verde-
ling en recirculatie
De aanzuigopeningen voor
warme lucht moeten zodanig
zijn geplaatst dat wordt ver-
meden dat onder normale
werkingsomstandigheden uit-
laatgassen van de voertuig-
motor of de kachel worden
aangezogen. Bij de inbouw
moeten maatregelen worden
genomen om te voorkomen
dat de in het interieur van het
voertuig gebrachte verwar-
mingslucht kan worden ver-
ontreinigd (bijv. door oliedam-
pen). Aan deze voorwaarde
wordt bijvoorbeeld voldaan
bij luchtkachels in recircula-
tiestand (zowel bij inbouw
binnen als bij inbouw buiten).
(Bij frisse-luchtgebruik mag
de frisse lucht niet uit de mo-
torruimte of uit de buurt van
de uitlaat of de rookgasaf-
voerschoorsteen van de ka-
chel worden aangezogen.)
De opgegeven lengte-
maten hebben betrek-
king op de verbrandings-
lucht-toevoerbuis.
Maak de buizen op maat zo-
dat ze tijdens het monteren
door de opening voor de
schoorsteen naar buiten ste-
ken. De rookgasafvoerbuis
(Afb. E: 1) moet 10 cm langer
zijn. Zo vermijdt u uitzet- en
trekbelasting van de rookgas-
afvoerbuis.
Na elke demontage
moet een nieuwe
O-ring worden geplaatst.
Toegelaten lengte van
buizen
Afb. A 1: Voor wand-
schoorstenen mogen buizen
met een minimale lengte van
70 cm en een maximale leng-
te van 100 cm, naar wens
stijgend of met een verval
van max. 5 cm worden aan-
gebracht.
Bij een buislengte van mini-
maal 100 cm tot maximaal
150 cm, moet de schoor-
steen met een stijgingshoek
van minimaal 45° worden
aangebracht.
Afb. A 2: Voor een dak-
schoorsteen moeten buizen
tot max. 230 cm met een stij-
gingshoek van minimaal 45°
worden aangebracht.
De gecombineerde
aan-/afvoerbuis op het
toestel aansluiten
Afb. D: Druk de afvoerbuis
(1) aan het begin samen, zo-
dat de windingen tegen el-
kaar liggen. Schuif een buis-
klem (4) over de rookgasaf-
voerbuis (1) en schuif een
buisklem (7) over de verbran-
dingslucht-toevoerbuis (5).
Schuif de rookgasafvoerbuis
over de O-ring (2) op het aan-
sluitstuk (3). Breng de buis-
klem (4) op de juiste plaats
en schroef deze vast. Schuif
de verbrandingslucht-toe-
voerbuis (5) op het aansluit-
stuk (6) en zet deze met de
buisklem (7) vast.
De wand-schoorsteen
monteren
Afb. E: Monteer de wand-
schoorsteen tegen een zo
loodrecht mogelijke wand,
die aan alle zijden door de
wind kan worden bereikt.
Boor een opening Ø 83 mm
(eventuele holle ruimten rond
de schoorsteen met hout op-
vullen). Dicht af met behulp
van de meegeleverde rubbe-
ren pakking (8). Gestructu-
reerde oppervlakken moeten
met een plastisch carrosse-
rie-dichtmiddel – geen silico-
nenkit! – worden inge-
smeerd.
Voordat u de gecombineerde
aan-/afvoerbuis door de ope-
ning heen steekt, moet u de
buisklem (7) over de buis
heen schuiven.
Schuif de rubberen dichting
(8) en de buisklem (4) op het
binnendeel van de schoor-
steen (9). Druk de afvoerbuis
(1) aan het uiteinde plat zodat
de windingen tegen elkaar
worden gedrukt, en schuif ze
over de O-ring (10) op het
aansluitstuk (11) (de hoek
wijst naar boven).
Plaats de buisklem (4) met
het boorgat op de bovenste
stift (met de schroef aan de
onderzijde) en schroef de
klem vast. Schuif de verbran-
dingslucht-toevoerbuis (5)
over het gekartelde aansluit-
stuk (12).
Zet het binnengedeelte van
de schoorsteen (9) met
6 plaatschroeven (14) vast,
plaats het buitengedeelte van
de schoorsteen (15) en zet
het met 2 schroeven (16)
vast.
Zet de verbrandings-luchttoe-
voerbuis met de buisklem (7)
van binnenuit op het aansluit-
stuk (12) vast.
Bevestig de gecombineerde
aan-/afvoerbuis met minstens
een ZRS-buisklem (17) tegen
de wand.
De dak-schoorsteen
monteren
Afb. F: Monteer de dak-
schoorsteen tegen een zo
loodrecht mogelijke wand,
die aan alle zijden door de
wind kan worden bereikt.
Boor een opening Ø 83 mm
op een afstand van minstens
65 mm van een eventuele zij-
wand (eventuele holle ruim-
ten rond de schoorsteenope-
ning met hout opvullen). Af-
dichten met behulp van de
meegeleverde rubberen pak-
king (20), zonder gebruik van
andere dichtingsmiddelen.
Schuif de rubberen pakking
(20) over het schoorsteen-ge-
deelte (21). Steek de schoor-
steen via de bovenkant door
het dak en bevestig de
schoorsteen aan de binnen-
kant met behulp van een
schroefring (22).