Het toestel mag uitsluitend door gekwalificeerd vakkundig personeel en elektriciens geïnstalleerd en onderhouden worden.

Iedereen die in het bedrijf van de exploitant werkt aan opstelling, inbedrijfstelling, bediening, onderhoud en reparatie van het toestel, dient de

handleiding en in het bijzonder het hoofdstuk ”Veiligheid” gelezen en begrepen te hebben.

De exploitant dient er door bedrijfsinterne maatregelen voor te zorgen

 dat iedereen die met het toestel werkt geïnstrueerd wordt,

 dat het personeel de handleiding heeft gelezen en begrepen,

 en dat het personeel altijd toegang tot de handleiding heeft.

Er dient duidelijk vastgelegd te worden wie er verantwoordelijk is voor de verschillende werkzaamheden aan het toestel.

Er mag geen onduidelijke taakverdeling of competentie ontstaan.

Het toestel bewaakt het bedrijfsvacuüm.

 Het is uit veiligheidsoverwegingen verboden om het toestel eigenmachtig om te bouwen of aan te passen!

 De bedrijfs-, onderhouds- en servicevoorwaarden in deze handleiding moeten worden opgevolgd.

 Verhelp alle gebreken voordat u het toestel in werking stelt. Als er tijdens het bedrijf gebreken optreden, dienen deze onmiddellijk

verholpen te worden.

onder het ingestelde niveau daalt. Bovendien wordt er bij ingeschakelde stuurschakelaar een waarschuwing geactiveerd bij uitval van de

voedingsspanning. De waarschuwingsinrichting beschikt over twee varianten. Variant A dient als waarschuwingsinrichting met akoestisch

waarschuwingssignaal (volgens voorschriften ter preventie van ongevallen). Deze variant wordt direct op het elektriciteitsnet (bijv. 230VAC)

aangesloten. Variant B beschikt daarnaast over een uitgang voor de indirecte regeling van een vacuümpomp via bijv. een veiligheids-

schakelaar. Deze variant wordt voorzien van 24VDC.

Installatie

Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen uitsluitend door elektriciens volgens de geldende voorschriften verricht worden.

De geluiduitgangsopening mag niet door werkstuk- of machine-onderdelen afgedekt worden.

1) Nummering in de fabriek van de afzondelrijke aders van de aansluitleiding

Bij variant A (230VAC) op het volgende letten:

Op die manier wordt voorkomen dat de verschillende spanningen (voedings- en stuurspanning) samenkomen!

Bij variant B (24VDC) op het volgende letten:

Door deze aansluiting kan de voedingsspanning van de alarmsensor onderbroken worden. Daardoor wordt voorkomen dat er onbedoeld

geclaxonneerd wordt bij uitgeschakeld heftoestel of bij niet-aanwezig werkstuk. Er wordt per aansluiting een potentiaalvrij maakcontact van de

stuur-/motorbeveiligingsschakelaar of van een inrichting voor werkstukcontrole gemonteerd.

Als er van deze optie geen gebruik wordt gemaakt, dienen de aansluitingen met een jumper op elkaar aangesloten te worden.

Er mogen alleen alarmsensoren van de firma Schmalz aangesloten worden!

Bij de aansluiting moet er op gelet worden dat de polen van de alarmsensor juist aangesloten worden!

De 24 VDC-variant B beschikt over een extra schakeluitgang ”S” die zorgt voor een vacuümregeling. Op de uitgang kan een 24 VDC-

veiligheidsschakelaar aangesloten worden voor het aansturen van een vacuümpomp. Bij een vast ingesteld uitschakelpunt van ca. –750 mbar

wordt de pomp uitgeschakeld en bij ca. –650 mbar wordt hij weer ingeschakeld. Door deze bedrijfsmodus wordt de pomp alleen gebruikt als het

nodig is. Als er gebruik wordt gemaakt van een regeling moet de richtwaarde onder het regelbereik liggen.

Deze aansluiting is standaard niet naar buiten geleid.