Vega VEGACAP 66 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Capacitieve kabelmeetsonde voor
niveausignalering
VEGACAP 66
Relais (DPDT)
Document ID: 30020
2
Inhoudsopgave
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 3
1.1 Functie ............................................................................................................................. 3
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 3
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 3
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 4
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 4
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 4
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 4
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 4
2.5 EU-conformiteit ................................................................................................................ 5
2.6 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 5
2.7 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 5
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 6
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 6
3.2 Werking ............................................................................................................................ 9
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 9
3.4 Verpakking, transport en opslag ..................................................................................... 10
3.5 Toebehoren .................................................................................................................... 10
4 Monteren ................................................................................................................................. 11
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 11
4.2 Montage-instructies ........................................................................................................ 13
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 16
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 16
5.2 Aansluitstappen ............................................................................................................. 16
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing .............................................................................. 17
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 20
6.1 Algemeen ....................................................................................................................... 20
6.2 Bedieningselementen .................................................................................................... 20
6.3 Functietabel .................................................................................................................... 22
7 Service en storingen oplossen............................................................................................. 23
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 23
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 23
7.3 Vervangen van de elektronica ........................................................................................ 25
7.4 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 26
8 Demonteren ............................................................................................................................ 28
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 28
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 28
9 Bijlage ..................................................................................................................................... 29
9.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 29
9.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 32
9.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 36
9.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 36
Uitgave: 2021-03-05
3
1 Over dit document
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage,
aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor
het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder-
delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor
de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het
product in de directe nabijheid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud
van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en
worden toegepast.
1.3 Gebruikte symbolen
Document ID
Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de
Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com
komt u bij de document-download.
Informatie, aanwijzing, tip: dit symbool markeert nuttige aanvullen-
de informatie en tips voor succesvol werken.
Opmerking: dit symbool markeert opmerkingen ter voorkoming van
storingen, functiefouten, schade aan instrument of installatie.
Voorzichtig: niet aanhouden van de met dit symbool gemarkeerde
informatie kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
Waarschuwing: niet aanhouden van de met dit symbool gemar-
keerde informatie kan ernstig of dodelijk persoonlijk letsel tot gevolg
hebben.
Gevaar: niet aanhouden van de met dit symbool gemarkeerde infor-
matie heeft ernstig of dodelijk persoonlijk letsel tot gevolg.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
4
2 Voor uw veiligheid
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze documentatie beschreven handelingen mogen alleen
door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGACAP 66 is een sensor voor niveausignalering.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
" Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de ge-
bruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas-
singsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van
de container door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële,
persoonlijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen
daardoor de veiligheidsspecicaties van het instrument worden
beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Om gevaren te vermijden moeten de op het instrument aangebrachte
veiligheidssymbolen en -instructies worden aangehouden.
2.5 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.
2.6 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Voor toepassingen in explosiegevaarlijke omgevingen (Ex) mogen
alleen apparaten met de bijbehorende Ex-certicering worden
gebruikt. Neem de Ex-specieke veiligheidsinstructies in acht. Deze
zijn onderdeel van de handleiding en worden met elk instrument met
Ex-certicering meegeleverd.
2.7 Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be-
langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con-
stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecerticeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi-
lieu-instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk " Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk " Afvoeren"
6
3 Productbeschrijving
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
Niveauschakelaar VEGACAP 66
De verdere leveringsomvang bestaat uit:
Documentatie
Handleiding VEGACAP 66
Safety Manual (SIL)
Handleidingen voor optionele instrumentuitvoeringen
Ex-specieke " Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
Evt. andere certicaten
Informatie:
In de handleiding worden ook optionele instrumentkenmerken
beschreven. De betreende leveringsomvang is gespeciceerd in de
bestelspecicatie.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende instrumentuitvoerin-
gen:
Hardware vanaf 1.0.0
Software vanaf 1.3.0
Alleen voor instrumentuitvoeringen zonder SIL-kwalicatie
De VEGACAP 66 bestaat uit de componenten:
Procesaansluiting met meetsonde
Behuizing met elektronica
Deksel behuizing, optioneel met display- en bedieningsmodule
Leveringsomvang
Geldigheid van deze
handleiding
Componenten
7
3 Productbeschrijving
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
1
2
3
Fig. 1: VEGACAP 66 - kabelversie met kunststof behuizing
1 Deksel behuizing met daaronder liggende display- en bedieningsmodule
(optie)
2 Behuizing met elektronica
3 Procesaansluiting
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Typeplaat
8
3 Productbeschrijving
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
2
1
11
10
13
12
14
15
9
3
6
4
5
7
8
Fig. 2: Opbouw van de typeplaat (voorbeeld)
1 Instrumenttype
2 Productcode
3 Toelatingen
4 Proces- en omgevingstemperatuur, procesdruk
5 Voeding en signaaluitgang elektronica
6 Beschermingsgraad
7 Sondelengte
8 Opdrachtnummer
9 Serienummer van het instrument
10 Materiaal van onderdelen in aanraking met medium
11 Symbool voor instrumentveiligheidsklasse
12 Aanwijzing voor het aanhouden van de instrumentdocumentatie
13 ID-nummers instrumentdocumentatie
14 Erkend instituut voor de CE-markering
15 Toelatingsrichlijnen
Met de serienummers is het mogelijk via " www.vega.com", " Zoeken"
de uitleveringsgegevens van het instrument op te roepen. Naast op
de typeplaat op het instrument is het serienummer ook intern in het
instrument vermeld.
De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee
kunt u via onze homepage de volgende gegevens van het instrument
vinden:
Productcode (HTML)
Leveringsdatum (HTML)
Opdrachtspecieke instrumentkenmerken (HTML)
Handleiding en beknopte handleiding op het tijdstip van uitlevering
(PDF)
Opdrachtspecieke sensorspecicaties voor vervangen elektro-
nica (XML)
Testcerticaat (PDF) - optie
Ga naar " www.vega.com" en voer in het zoekveld het serienummer
van uw instrument in.
Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone.
VEGA Tools-app uit de " Apple App Store" of de "
Google Play Store" downloaden
DataMatrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de app invoeren
Serienummer - instru-
ment zoeken
9
3 Productbeschrijving
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
3.2 Werking
De VEGACAP 66 is een universeel toepasbare niveauschakelaar voor
het meten in niet abrasieve vloeistoen en stortgoederen.
De kabelmeetsonde is volledig geïsoleerd en de bewezen mecha-
nisch constructie zorgt voor een hoge bedrijfszekerheid.
Meetelektrode, product en tankwand vormen een elektrische con-
densator. De capaciteit van de condensator wordt in wezen door drie
factoren beïnvloed.
1
2
3
Fig. 3: Werkingsprincipe - plaatcondensator
1 Afstand elektrodenvlakken
2 Grootte elektrodenvlakken
3 Soort diëlektricum tussen de elektroden
De elektrode en de tankwand zijn daarbij de condensatorplaten. Het
product is het diëlektricum. Vanwege de hogere diëlektrische con-
stante van het product ten opzicht van lucht neemt de capaciteit van
de condensator bij toenemende bedekking van de elektrode toe.
De capaciteitsverandering wordt door de elektronica omgezet in een
schakelcommando.
De VEGACAP 66 is een compact instrument, d.w.z deze kan zonder
externe versterker worden toegepast. De geïntegreerde elektronica
analyseert het niveausignaal en stelt een schakelsignaal ter beschik-
king. Met dit schakelsignaal kunt u een nageschakelt instrument
direct bedienen (bijv. een waarschuwingsinrichting, een pomp, enz.).
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "
Technische gegevens".
3.3 Bediening
De meetsonde kan op de elektronica worden aangepast op de
DK-waarde van het product.
Een schakelcommando kan zowel bij bedekking als ook bij het vrijko-
men van de elektrode worden uitgestuurd.
Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele-
menten:
Controle-LED voor indicatie van de schakeltoestand (groen/rood)
Toepassingsgebied
Werkingsprincipe
Voedingsspanning
10
3 Productbeschrijving
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
3.4 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie " Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Bij een gewicht van de instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moe-
ten voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden
gebruikt.
3.5 Toebehoren
De handleidingen voor de genoemde toebehoren vindt u in de down-
loadsectie op onze homepage.
De beschermkap beschermt het sensorhuis tegen vervuiling en ster-
ke opwarming door zonnestralen.
Schroefdraadenzen staan in verschillende uitvoeringen ter beschik-
king conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10,
ASME B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.
Verpakking
Transport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
Tillen en dragen
Beschermkap
Flenzen
11
4 Monteren
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
Opmerking:
Het instrument mag uit veiligheidsoverwegingen alleen binnen de
toegestane procesomstandigheden worden gebruikt. De specicaties
daarvan vindt u in hoofdstuk " Technische gegevens" van de handlei-
ding resp. op de typeplaat.
Waarborg voor de montage, dat alle onderdelen van het instrument
die in aanraking komen met het proces, geschikt zijn voor de optre-
dende procesomstandigheden.
Daarbij behoren in het bijzonder:
Meetactieve deel
Procesaansluiting
Procesafdichting
Procesomstandigheden zijn in het bijzonder:
Procesdruk
Procestemperatuur
Chemische eigenschappen van het medium
Abrasie en mechanische inwerkingen
In principe moet de VEGACAP 66 verticaal worden ingebouwd. Het
instrument moet zodanig worden gemonteerd, dat de elektrode zich
op de hoogte van het gewenste schakelpunt bevindt.
Neem voor het uitvoeren van laswerkzaamheden aan de silo de
elektronica uit de sensor. U voorkomt daarmee beschadigingen aan
de elektronica door inductieve koppeling.
Aard de meetsonde voor het lassen direct op de staaf resp. de kabel.
Instrumenten met schroefdraadaansluiting worden met een passende
sleutel via de zeskant van de procesaansluiting ingeschroefd.
Sleutelwijdte zie hoofdstuk " afmetingen".
Waarschuwing:
De behuizing of de elektrische aansluiting mogen niet voor het
inschroeven worden gebruikt! Het vastdraaien kan schade, bijv.
afhankelijk van de instrumentuitvoering aan het draaimechaniek van
de behuizing veroorzaken.
Bij schroefdraaduitvoeringen mag de behuizing niet worden gebruikt
voor inschroeven van het instrument! Het vastdraaien kan op die ma-
nier schade aan het draaimechaniek van de behuizing veroorzaken.
Gebruik voor het inschroeven het daarvoor bedoelde zeskant.
Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk " Op de voedingsspan-
ning aansluiten") en draai de kabelwartel vast aan.
Procescondities
Schakelpunt
Laswerkzaamheden
Inschroeven
Gebruik
Vochtigheid
12
4 Monteren
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
U beschermt uw instrument extra tegen het binnendringen van vocht
door de aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden te leiden.
Regen- en condenswater kan dan afdruipen. Dit geldt vooral bij bui-
tenopstelling of in ruimten waar met een hoge vochtigheid rekening
moet worden gehouden (bijv. vanwege reinigingsprocessen) of op
gekoelde resp. verwarmde tanks.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
Fig. 4: Maatregelen tegen het binnendringen van vocht
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdich-
ten. Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen
het product en de procestemperatuur.
De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk " Technische
gegevens" of op de typeplaat van de sensor.
Metalen silo
Let erop, dat de mechanische aansluiting van de meetsonde met de
tank elektrisch geleidend is, om voldoende massa te waarborgen.
Gebruik geleidende pakkingen zoals bijv. koper en lood. Isolerende
maatregelen, zoals bijv. het omwikkelen van het schroefdraad met
teon band, kunnen bij metalen tanks de noodzakelijke verbinding
onderbreken. Aardt daarom de meetsonde aan de tank of gebruik
geleidend afdichtingsmateriaal.
Niet geleidende silo
Bij niet geleidende tanks, bijv. kunststoftanks, moet de tweede pool
van de condensator afzonderlijk worden gerealiseerd.
Wanneer aan het dak van de tank condens wordt gevormd, kan
de afdruipende vloeistof een brug vormen en zo foutschakelingen
veroorzaken.
Gebruik daarom een beschermbuis. De lengte van de beschermbuis
is afhankelijk van de condensatiehoeveelheid en het gedrag van het
product.
Druk/vacuüm
Tankmateriaal
Condensaatvorming
13
4 Monteren
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
4.2 Montage-instructies
Roerwerken, trillingen uit de installatie e.d. kunnen sterke zijwaartse
krachten op de niveauschakelaar veroorzaken. Kies daarom de elek-
trode van de VEGACAP 66 niet te lang, maar controleer, of in plaats
daarvan niet een korte niveauschakelaar aan de zijkant in horizontale
positie kan worden gemonteerd.
Wanneer het instrument in de vulstroom is ingebouwd, kan dit onge-
wenste foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer het instrument
daarom op een plaats in de tank, waar geen storende invloeden,
zoals bijv. van vulopeningen, roerwerken enz. kunnen optreden.
Dit geldt vooral voor uitvoeringen met lange elektroden.
Fig. 5: Instromend medium
Kabelinvoeren -
NPT-schroefdraad
Kabelwartels
Roerwerken en uïdisatie
Instromend medium
14
4 Monteren
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
De elektrode moet zo vrij mogelijk in de tank steken, om afzettingen
te voorkomen. Vermijdt daarom sokken voor enzen en inschroefsok-
ken. Dit geldt vooral bij producten, die tot afzetting neigen.
In stortgoedsilo's kunnen stortgoedtaluds worden gevormd, die het
schakelpunt veranderen. Let hierop bij de opstelling van de sensor in
de silo. Het verdient aanbeveling, de inbouwplaats zodanig te kiezen,
dat de meetsonde een gemiddelde waarde van het stortgoedtalud
detecteert.
Rekening houdend met de plaats van de vul- en aftapopening in de
tank moet de meetsonde worden gepositioneerd.
Om bij cilindrische silo's de meetfout te compenseren, die door het
stortgoedtalud ontstaat, moet u de sensor op een afstand d/6 van de
silowand inbouwen.
dd
d
6
d
6
Fig. 6: Vullen en afvoeren in het midden
Aansluitingen
Stortgoedtalud
15
4 Monteren
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
d
d
6
1
2
3
Fig. 7: Vullen in het midden, afvoer aan de zijkant
1 VEGACAP 66
2 Afvoeropening
3 Vulopening
Let erop, dat de maximaal toegestane trekbelasting van de ophang-
kabel niet wordt overschreden. Dit gevaar bestaat vooral bij bijzonder
zwaar stortgoed of grote meetlengten. De maximaal toegestane
trekbelasting vindt u in de " Technische gegevens".
Trekbelasting
16
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten resp. losmaken.
Sluit de bedrijfsspanning aan conform de volgende aansluitschema's.
De elektronica is uitgevoerd in veiligheidsklasse I. Voor het aanhou-
den van deze veiligheidsklasse is het absoluut noodzakelijk, dat de
randaarde wordt aangesloten op de interne aardaansluitklem. Let
daarbij op de algemene installatievoorschriften. Bij Ex-toepassingen
moet u ook de opstellingsvoorschriften voor explosiegevaarlijke om-
geving worden aangehouden.
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "
Technische gegevens".
Het instrument wordt met standaard 3-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrië-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede bij instrument met behuizing
en kabelwartel. Controleer voor welke kabeldiameter de kabelwartel
geschikt is, om de afdichtende werking van de kabelwartel te waar-
borgen (IP-beschermingsklasse).
Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabelwartel.
Sluit alle openingen in de behuizing af conform EN 60079-1.
5.2 Aansluitstappen
Bij Ex-instrumenten mag het deksel van de behuizing alleen worden
geopend, wanneer er geen explosiegevaarlijke atomsfeer aanwezig
is.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne-
men
3. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
5. Openingshefboom van de klemmen met een schroevendraaier
optillen (zie guur hierna).
Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
17
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen
steken
7. Openingshefboom van de klemmen naar beneden drukken, de
klemveer sluit hoorbaar.
8. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
10. Eventueel nieuwe inregeling uitvoeren.
11. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
Fig. 8: Aansluitstappen 5 en 6
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing
1
4
44
2 3
Fig. 9: Materiaalvarianten eenkamerbehuizing
1 Kunststof (niet bij stof-Ex)
2 Aluminium
3 RVS
4 Filterelement voor drukcompensatie
Overzicht behuizingen
18
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
4
5
6
2
1
3
Fig. 10: Elektronica- en aansluitruimte
1 Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
2 DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
3 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
4 Aardklem
5 Aansluitklemmen
6 Controle-LED
Het verdient aanbeveling de VEGACAP 66 zodanig aan te sluiten, dat
het schakelcircuit bij niveaumelding, kabelbreuk of storing is geopend
(fail safe).
De relais worden altijd in de rusttoestand getoond.
3
2 1
Fig. 11: Aansluitschema
1 Relaisuitgang
2 Relaisuitgang
3 Voedingsspanning
Elektronica- en aansluit-
ruimte
Aansluitschema
19
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld,
wordt de goudlaag op de relaiscontactvlakken permanent bescha-
digd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van
laagspanningscircuits.
Inductieve lasten ontstaan ook door de aansluiting op een PLC-in-
gang of -uitgang en/of in combinatie met lange kabels. Voer hier
altijd maatregelen uit voor vonkblussing ter bescherming van de
relaiscontacten (bijv. Z-diode) of gebruik een elektronica-uitvoering
met transistoruitgang.
Aansluiting op een PLC
20
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
6 In bedrijf nemen
6.1 Algemeen
De getallen tussen haakjes hebben betrekking op de navolgende
afbeeldingen.
Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele-
menten:
Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
DIL-schakelaar voor omschakeling bedrijfsstanden - min./max.
Controle-LED
Opmerking:
Stel voor de inbedrijfname van de VEGACAP 66 met de bedrijfsstan-
denschakelaar (3) de bedrijfsstand in. Wanneer u de bedrijfsstanden-
schakelaar (3) naderhand omschakelt, verandert de schakeluitgang.
D.w.z. nageschakelde apparaten worden eventueel aangestuurd.
6.2 Bedieningselementen
4
5
6
2
1
3
Fig. 12: Elektronica - relaisuitgang
1 Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
2 DIL-schakelaar voor meetbereikkeuze (met compensatietoets)
3 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
4 Aardklem
5 Aansluitklemmen
6 Controle-LED
De schakeltoestand van de elektronica kan bij gesloten behuizing
worden gecontroleerd (alleen kunststof behuizing) zie " Functietabel".
Opmerking:
Draai het huisdeksel tot aan de schroefdraadaanslag dicht, zodat het
kijkglas zich boven de controle-LED bevindt.
Functie/opbouw
21
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Voor de instelling van de VEGACAP 66 draait u eerst het deksel van
de behuizing af.
Met de potentiometer kunt u het schakelpunt aanpassen op het
stortgoed.
met de potentiometer (1) en de meetbereikkeuzeschakelaar (2) kunt
u de gevoeligheid van de elektrode aanpassen op de elektrische ei-
genschappen van het product en de omstandigheden in de tank. Dat
is nodig, zodat de niveauschakelaar bijv. ook producten met een zeer
lage resp. zeer hoge DK-waarde betrouwbaar kan detecteren.
Bereik 1: 0 … 20 pF
Bereik 2: 0 … 85 pF
Bereik 3: 0 … 450 pF
Met de bedrijfsstandenschakelaar (3) kunt u de schakeltoestand van
het relais veranderen. U kunt daarmee de gewenste bedrijfsstand
instellen (max. - maximum bewaking resp. overvulbeveiliging, min. -
minimum bewaking resp. droogloopbeveiliging).
Het verdient aanbeveling, de aansluiting in ruststroomprincipe uit te
voeren (relaiscontact bij het bereiken van het schakelpunt span-
ningsloos), omdat het relais bij een geconstateerde storing dezelfde
(veilige) toestand aanneemt.
Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand.
groen = relais bekrachtigd
rood = relais spanningsloos
rood (knippert) = storing
De schakelpuntinstelling is in principe alleen mogelijk in ingebouwde
toestand.
De specicaties tussen haakjes hebben betrekking op de voorgaande
afbeelding.
Verticaal gemonteerde elektroden
1. Bedrijfsstandenschakelaar (3) op bedrijfsstand max. instellen.
2. Meetbereikkeuzeschakelaar (2) op stand 1 instellen.
3. De tank tot het gewenste niveau vullen.
4. Potentiometer (1) op 10 draaien.
Wanneer de controle-LED (6) rood brand: stel de meetbereikkeu-
zeschakelaar (2) in op het eerstvolgend hogere meetbereik.
Wanneer de controle-LED (6) groen brandt: ga verder met de
volgende stap.
5. Potentiometer (1) zeer langzaam linksom draaien, tot de contro-
le-LED (6) rood brandt.
Het meetsysteem is nu bedrijfsgereed.
1. Bedrijfsstandenschakelaar (3) op bedrijfsstand min. instellen.
2. Meetbereikkeuzeschakelaar (2) op stand 1 instellen.
Schakelpuntaanpassing
(1)
Meetbereikkeuzeschake-
laar (2)
Bedrijfsstandenomscha-
keling (3)
Controle-LED (6)
Schakelpuntinstelling
Bedrijfsstand max. (maxi-
maal niveausignalering)
Bedrijfsstand min. (mini-
maal niveausignalering)
22
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
3. Niveau tot het gewenste min. niveau laten afnemen.
4. Potentiometer (1) op 0 draaien, de controle-LED (6) brandt groen.
5. Potentiometer (1) zeer langzaam rechtsom verdraaien tot de
controle-LED (6) rood brandt. Wanneer de controle-LED niet rood
brandt, de meetbereikkeuzeschakelaar (2) naar het eerstvolgen-
de hogere bereik verstellen en de instelling met de potentiometer
(1) herhalen, tot de controle-LED rood brandt.
Het meetsysteem is nu bedrijfsgereed.
6.3 Functietabel
De volgende tabel geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Niveau Schakeltoestand Controle-LED
Bedrijfsstand max.
Overvulbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomgeleidend Groen
Bedrijfsstand max.
Overvulbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos Rood
Bedrijfsstand min.
Droogloopbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomgeleidend Groen
Bedrijfsstand min.
Droogloopbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos Rood
Uitval voedingsspanning
(bedrijfsstand min./max.)
Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos
Storing Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos Knippert rood
23
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
7 Service en storingen oplossen
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op
het instrument zichtbaar zijn.
Let hiervoor op het volgende:
Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en
afdichtingen niet aantasten.
Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher-
mingsklasse van het instrument
7.2 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar-
heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen
bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Sensor
Proces
Voedingsspanning
Signaalverwerking
De eerste maatregel is het controleren van het uitgangssignaal. In
veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden vastgesteld
en kunnen de storingen worden opgelost.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur
per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbie-
den, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis,
alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening.
Onderhoud
Reiniging
Gedrag bij storingen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
24-uurs service hotline
24
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Fout Oorzaak Oplossen
Het instrument meldt
bedekt zonder product-
bedekking
Het instrument meldt
niet-bedekt met product-
bedekking
Verkeerde bedrijfsmodusl
op de regelaar gekozen
Correcte bedrijfsmodus op de bedrijfsstandenschake-
laar van de regelaar instellen (A: overloopbeveiliging, B:
droogloopbeveiliging). De aansluiting moet conform het
ruststroomprincipe worden uitgevoerd.
Voedingsspanning te laag Bedrijfsspanning controleren
Kortsluiting binnen de sen-
sor, bijv. door vocht in de
behuizing.
Elektronica uit de meetsonde verwijderen. Weerstand
tussen de stekkeraansluitingen controleren. Zie de vol-
gende instructies.
Elektronica defect Bedrijfsstandenschakelaar (A/B) op de regelaar be-
dienen. Wanneer de regelaar omschakelt, kan de
meetsonde mechanisch zijn beschadigd. Wanneer de
schakelfunctie bij de juiste bedrijfsstand weer niet cor-
rect functioneert, moet u de meetsonde ter reparatie
aan ons opsturen.
Elektrode controleren op eventuele aanhechting en de-
ze verwijderen
Inbouwlocatie ongunstig Controleer, of de elektrode door afzettingen op de sok
wordt bedekt.
Instrument op een plaats inbouwen, waar bijv. geen op-
hoping in de tank kan ontstaan.
Controle-LED knippert
rood
Elektronica heeft een sto-
ring herkend
Instrument vervangen resp. voor reparatie inzenden
Elektronica uit de meetsonde verwijderen. Weerstand tussen de
stekkeraansluitingen controleren.
Tussen geen van de aansluitingen mag een verbinding bestaan
(hoogohmig). Indien wel een verbinding bestaat, het instrument ver-
vangen of ter reparatie verzenden.
12 3
Fig. 13: Weerstand binnen de sensor controleren
1 Afscherming
2 Meetsonde
3 Aardpotentiaal
Schakelsignaal contro-
leren
Weerstand binnen de
sensor controleren
25
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en genomen maatrege-
len moeten evtentueel de in hoofdstuk " Inbedrijfname" beschreven
handelingen opnieuw worden genomen resp. op plausibiliteit en
volledigheid worden gecontroleerd.
7.3 Vervangen van de elektronica
Over het algemeen kunnen elektronicamodules uit de serie CP60
onderling worden omgewisseld.
Indien u een elektronicamodule met een andere signaaluitgang wilt
gebruiken, dan kunt u de daarbij behorende handleiding downloaden
op onze homepage.
Elektronica-uitvoeringen met specieke fabrieksinstellingen (bijv.
schuimdetectie) kunnen alleen worden vervangen door identieke
elektronica-uitvoeringen.
Ga als volgt tewerk:
1. Voedingsspanning uitschakelen
2. Deksel behuizing afschroeven
3. Openingshefboom van de klemmen met een schroevedraaier
optillen
4. Aansluitkabels uit de klemmen trekken
5. De beide bevestigingsschroeven met een schroevendraaier (torx
grootte T10 of sleuf 4) losdraaien.
2
1
Fig. 14: Bevestigingsschroeven losmaken
1 Elektronica
2 Bevestigingsschroeven (2 stuks)
6. Oude elektronica uittrekken
7. Nieuwe elektronica met de oude vergelijken. De typeplaat op de
elektronica moet overeenkomen met de typeplaat van de oude
elektronica. Dit geldt vooral voor instrument in explosiegevaarlijke
omgeving.
8. Instellingen van de beide elektronica-units vergelijken. De bedie-
ningselementen van de nieuwe elektronica op dezelfde instellin-
gen als de oude elektronica instellen.
Gedrag na oplossen
storing
26
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Informatie:
Let erop, dat de behuizing tijdens het vervangen niet wordt verdraaid.
De connector kan daardoor in een andere stand komen te staan.
9. Elektronica voorzichtig plaatsen. Let erop, dat de connector zich
in de juiste stand bevindt.
10. De beide bevestigingsschroeven met een schroevendraaier (torx
grootte T10 of recht 4) inschroeven en vastdraaien
11. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen
steken
12. Openingshefboom van de klemmen naar beneden drukken, de
klemveer sluit hoorbaar.
13. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
14. Kabelwartel op lekdichtheid controleren. De afdichtring moet de
kabel geheel omsluiten.
15. Meetsonde in de tank bouwen. Let erop dat de meetsonde niet
wordt bedekt.
2
1
Fig. 15: Compensatieknop
1 Meetbereikkeuzeschakelaar (compensatieknop)
2 Controle-LED
16. Meetbereikkeuzeschakelaar (1) indrukken en zolang ingedrukt
houden, tot de controle-LED (2) groent knippert.
17. Inregeling opnieuw uitvoeren. Zie daarvoor hoofdstuk " In bedrijf
nemen, bedieningselementen".
18. Deksel behuizing vastschroeven
Het vervangen van de elektronica is nu afgerond.
7.4 Procedure in geval van reparatie
Een retourformulier instrument en gedetailleerde informatie over de
procedure vindt u in het download-gebied van onze homepage. U
helpt ons op die manier, de reparatie snel en zonder extra overleg te
kunnen uitvoeren.
Ga in geval van reparatie als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
27
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Adres voor retourzending bij uw vertegenwoordiging opvragen. U
vindt deze op onze homepage.
28
8 Demonteren
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Waarschuwing:
Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden
zoals bijv. druk in de tank, hoge temperaturen, agressieve of toxische
media enz.
Houdt de hoofdstukken " Monteren" en " Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit recyclebare materialen. Voer het daarom af
naar een gespecialiseerd recyclingbedrijf. Houd daarbij de nationale
voorschriften aan.
29
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
9 Bijlage
9.1 Technische gegevens
Aanwijzing voor gecerticeerde instrumenten
Voor gecerticeerde instrumenten (bijv. met Ex-certicering) gelden de technische specicaties in
de bijbehorende, meegeleverde veiligheidsinstructies. Deze kunnen bijv. bij de procesomstandig-
heden of de voedingsspanning van de hier genoemde specicaties afwijken.
Alle toelatingsdocumenten kunnen worden gedownload van onze homepage.
Algemene specicaties
Materiaal 316 L komt overeen met 1.4404 of 1.4435.
Materialen, in aanraking met medium
Ʋ Procesaansluiting - schroefdraad 316L, St C22.8 (1.0460)
Ʋ Procesaansluiting - ens 316L
Ʋ Procesafdichting Klingersil C-4400
Ʋ Isolatie (volledig geïsoleerd) PTFE
Ʋ Elektrode (kabel PTFE-volledig geïso-
leerd: ø 8 mm/0.315 in)
316L
Ʋ Spangewicht 316L
Ʋ Mantelbuis 316L
Materialen, niet in aanraking met medium
Ʋ Kunststof behuizing Kunststof PBT (polyester)
Ʋ Gietaluminium behuizing Gietaluminium AlSi10Mg, poedergecoat (Basis: polyes-
ter)
Ʋ RVS-behuizing (jngietstaal) 316L
Ʋ RVS-huis (elektro-gepolijst) 316L
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel
behuizing
Siliconen
Ʋ Kijkglas in deksel behuizing (optie) Kunststof behuizing: polycarbonaat (UL746-C geregi-
streerd)
Metalen behuizing: glas
1)
Ʋ Aardklem 316L
Ʋ Kabelwartel PA, roestvast staal, messing
Ʋ Afdichting kabelwartel NBR
Ʋ Afsluitplug kabelwartel PA
Procesaansluitingen
Ʋ Pijpschroefdraad, cilindrisch (DIN
3852-A)
G1, G1½
Ʋ Schroefdraad, conisch (AS-
ME B1.20.1)
1 NPT, 1½ NPT
Ʋ Flenzen DIN vanaf DN 40, ASME vanaf 2"
1)
Aluminium- roestvaststalen giet- en Ex d-behuizing
30
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Gewicht
Ʋ Gewicht instrument (afhankelijk van
procesaansluiting)
0,8 … 4 kg (0.18 … 8.82 lbs)
Ʋ Spangewicht 900 g (32 oz)
Ʋ Kabelgewicht: ø 8 mm (0.315 in) 200 g/m (2.1 oz/ft)
Sensorlengte (L) 0,4 … 35 m (1.312 … 114.8 ft)
Max. trekbelasting (kabel) 10 KN (2248 lbf)
Max. aandraaimoment (procesaanslui-
ting - schroefdraad)
100 Nm (73 lbf ft)
Aandraaimoment voor NPT-kabelwartels en conduit-buizen
Ʋ Kunststof behuizing max. 10 Nm (7.376 lbf ft)
Ʋ Aluminium/RVS-behuizing max. 50 Nm (36.88 lbf ft)
Meetfrequentie 430 kHz
Uitgangsgrootheid
Uitgang Relaisuitgang (DPDT), 2 potentiaalvrije omschakelcon-
tacten
Schakelspanning max. 253 V AC/DC
Bij stroomcircuits > 150 V AC/DC moeten de relaiscon-
tacten zich in hetzelfde circuit bevinden.
Schakelstroom max. 3 A AC (cos phi > 0,9), 1 A DC
Schakelvermogen
Ʋ Min. 50 mW
Ʋ Max. 750 VA AC, 40 W DC (bei U < 40 V DC)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden
geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet
meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
Contactmateriaal (relaiscontacten) AgNi of AgSnO2 met telkens 3 µm verguld
Bedrijfsstanden (omschakelbaar) Min./Max.
Schakelvertraging
Ʋ Bij bedekking 0,7 s
Ʋ Bij vrijkomen 0,7 s
Ʋ Bij storing 1 s
Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)
Referentie-omstandigheden conform DIN EN 61298-1
Ʋ Temperatuur +18 … +30 °C (+64 … +86 °F)
Ʋ Relatieve luchtvochtigheid 45 … 75 %
Ʋ Luchtdruk +860 … +1060 mbar/+86 … +106 kPa
(+12.5 … +15.4 psig)
31
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Afwijking door sterke, hoogfrequente
elektromagnetische velden in het kader
van de EN 61326
< 3% van het ingestelde meetbereik
2)
Invloed omgevingstemperatuur < 0,15%/10 K van het ingestelde meetbereik
3)
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur aan behuizing -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Procescondities
Procesdruk -1 … 40 bar/-100 … 4000 kPa (-14.5 … 580 psig)
Procestemperatuur VEGACAP 66 van
316L
-50 … +150 °C (-58 … +302 °F)
Procestemperatuur VEGACAP 66 van St
C22.8
-20 … +150 °C (-4 … +302 °F)
1
2
3
-50°C
(-58°F)
50°C
(122°F)
40°C
(104°F)
-40°C
(-40°F)
80°C
(176°F)
0°C
(32°F)
100°C
(212°F)
150°C
(302°F)
200°C
(392°F)
Fig. 16: Omgevingstemperatuur - procestemperatuur
1 Procestemperatuur
2 Omgevingstemperatuur
3 Temperatuurbereik met temperatuurtussenstuk
Diëlektrische constante ≥ 1,5
Elektromechanische gegevens
Opties voor de kabelinstallatie
Ʋ Kabelinvoer M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Kabelwartel M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Blindplug M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Afsluitkap ½ NPT
Aderdiameter (veerkrachtklemmen)
Ʋ Massieve ader, litze 0,2 … 2,5 mm² (AWG 24 … 14)
Ʋ Litze met adereindhuls 0,2 … 1,5 mm² (AWG 24 … 16)
2)
Afstand van de procesaansluiting tot aan het ingestelde schakelpunt.
3)
Afstand van de procesaansluiting tot aan het ingestelde schakelpunt.
32
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Bedieningselementen
Bedrijfsstandenschakelaar
Ʋ Min. Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging
Ʋ Max. Maximaal niveaudetectie resp. overvulbeveiliging
DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
Ʋ Bereik 1 0 … 20 pF
Ʋ Bereik 2 0 … 85 pF
Ʋ Bereik 3 0 … 450 pF
Potentiometer Schakelpuntaanpassing
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning 20 … 253 V AC, 50/60 Hz, 20 … 72 V DC (bij
U > 60 V DC mag de omgevingstemperatuur max.
50 °C/122 °F zijn)
Opgenomen vermogen 1 … 8 VA (AC), ca. 1 W (DC)
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad IP66/IP67 (NEMA Type 4X)
Toepassingshoogte boven zeeniveau tot 5000 m (16404 ft)
Overspanningscategorie
Ʋ tot 2000 m (6562 ft) III
Ʋ tot 5000 m (16404 ft) II
Veiligheidsklasse I
Functionele veiligheid (SIL)
Functionele veiligheid conform IEC 61508/IEC 61511
Ʋ Eenkanaals architectuur (1oo1D) Tot SIL2
Ʋ Meerkanaals architectuur Zie aanvullende handleiding " Safety Manual (SIL)"
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci-
caties hebben.
Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn
in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via invoer van het serienummer van uw instrument in
het zoekveld op www.vega.com en via de algemene download-sectie worden gedownload.
9.2 Afmetingen
De volgende maattekeningen geven slechts een deel van de mogelijke uitvoeringen weer. Gedetail-
leerde maattekeningen kunnen via www.vega.com/downloads en " Tekeningen" worden gedown-
load.
33
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
VEGACAP 66 - behuizing
32
1
4
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm (4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.03")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 116 mm (4.57")
ø 86 mm (3.39")
116 mm (4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
Fig. 17: Uitvoeringen behuizing
1 Kunststof eenkamer
2 RVS-éénkamer (elektrolytisch gepolijst)
3 RVS-éénkamer(jngietmetaal)
4 Aluminium - eenkamer
34
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
177 mm
(7.87")
ø 8 mm
(0.32")
L
G 1
G 1½
56 mm
(2.21")
ø 12 mm
(0.47")
ø 20 mm
(0.79")
ø 36 mm
(1.42")
ø 30 mm
(1.18")
22 mm
(0.87")
1
2
Fig. 18: VEGACAP 66, schroefdraaduitvoering G1 (ISO 228 T1)
L Sensorlengte, zie hoofdstuk " Technische gegevens"
35
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
ø 16 mm
(0.63")
ø 27 mm
(1.06")
L
7 mm
(0.28")
Fig. 19: VEGACAP 66, beschermbuis, bijv. tegen sterke condensvorming
L Lengte van de beschermbuisadapter, zie hoofdstuk " Technische gegevens"
36
9 Bijlage
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
9.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站< www.vega.com
9.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
37
Notes
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
38
Notes
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
39
Notes
VEGACAP 66 • Relais (DPDT)
30020-NL-210507
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
30020-NL-210507
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2021
Phone +49 7836 50-0
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Vega VEGACAP 66 Handleiding

Type
Handleiding