MULTIPLEX S SV SVI NGF Owner Instruction Manual

Type
Owner Instruction Manual
Onderdeelnummer 020003996 3/15
S, SV, SVi, NGF, & Quickdraw™
Dranken-/ijsautomaten
Installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding
Vertaalde instructies - Deze handleiding wordt bijgewerkt als nieuwe informatie en modellen beschikbaar komen. Ga
naar onze website voor de meest recente handleiding: www.manitowocbeverage.com/us
Veiligheidsinstructies
Als u werkt met Manitowoc-apparatuur, zorg er dan voor
dat u altijd goed let op de veiligheidsinstructies in deze
handleiding. Het niet-naleven van de instructies kan leiden
tot ernstig letsel en/of beschadiging van het apparaat.
In deze handleiding zult u overal de volgende soorten
veiligheidsinstructies tegenkomen:
n
Waarschuwing
Tekst in een vak met het woord Waarschuwing duidt op
een situatie met mogelijk gevaar voor persoonlijk letsel.
Zorg ervoor dat u de waarschuwing leest voordat u
doorgaat en werk voorzichtig.
,
Voorzichtig
Tekst in een vak met het woord Voorzichtig duidt op een
situatie waarin het apparaat kan worden beschadigd.
Zorg ervoor dat u deze tekst leest voordat u doorgaat
en werk voorzichtig.
Procedurele instructies
Als u werkt met Manitowoc-apparatuur, zorg er dan voor
dat u altijd goed let op de procedurele instructies in deze
handleiding. Deze instructies geven nuttige informatie
die tijdens het werk goed van pas kan komen.
In deze handleiding zult u overal de volgende soorten
procedurele instructies tegenkomen:
Belangrijk
Tekst in een vak met het woord Belangrijk is informatie
die u kan helpen een procedure efficiënter uit te voeren.
Het niet-opvolgen van deze informatie zal geen schade
of letsel veroorzaken, maar kan er wel toe leiden dat u
langzamer werkt.
OPMERKING: Tekst met het woord Opmerking geeft
u eenvoudige, maar handige extra informatie over de
procedure die u uitvoert.
Lees dit voordat u doorgaat
n
Waarschuwing
MOGELIJK PERSOONLIJK LETSEL
Gebruik geen apparatuur die misbruikt, verwaarloosd,
beschadigd of gewijzigd is en dus niet meer overeenkomt
met de oorspronkelijke fabrieksspecificaties.
n
Waarschuwing
De installateur is verantwoordelijk voor het leveren
van een geschikte stekker die voldoet aan alle
eisen, of er moet een middel voor de uitschakeling
in de bedrading worden opgenomen volgens de
bedradingsvoorschriften.
n
Waarschuwing
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik binnenshuis in
keukens of opslagruimten van restaurants en andere
horecagelegenheden.
n
Waarschuwing
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(inclusief kinderen) met verminderde fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij zij onder supervisie zijn geplaatst van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Laat kinderen niet met dit apparaat spelen.
,
Voorzichtig
De juiste installatie, zorg en onderhoud zijn essentieel
voor maximale prestatie en een probleemloos gebruik
van uw Manitowoc-apparaat. Lees en begrijp deze
handleiding. Het bevat waardevolle informatie over
zorg en onderhoud. Als u problemen hebt die niet in
deze handleiding worden beschreven, ga dan niet door,
maar neem contact op met Manitowoc Foodservice
Group.
Belangrijk
Routinematige afstellingen en onderhoudsprocedures
die in deze handleiding worden beschreven, vallen niet
onder de garantie.
Inhoudsopgave
Onderdeelnummer 020003996 3/15 3
Hoofdstuk 1
Algemene informatie
Lees deze handleiding .......................................................................................................5
Inspectie van het apparaat ................................................................................................5
Plaats van het serienummer ..............................................................................................5
Informatie over garantie ...................................................................................................5
Modelnummers ..................................................................................................................5
Hoe leest u een modelnummer ........................................................................................................5
Accessoires ..........................................................................................................................6
Variety Valves ...........................................................................................................................................6
Flavor Magic™ drankenverbeteringssysteem ..............................................................................6
Brix- & mengverhoudingsbekers ......................................................................................................6
Kwaliteitscontroleset ............................................................................................................................6
Reinigingsmiddel voor het drankensysteem ...............................................................................6
Bekerdispensers ......................................................................................................................................6
Retro-Fit-set voor koude carbonisatie ............................................................................................6
Poten ...........................................................................................................................................................6
Klep voor Manitowoc® ijsmachines .................................................................................................6
Deksel voor handmatig vullen .........................................................................................................6
IJsstroombegrenzer ...............................................................................................................................6
Hoofdstuk 2
Installatie
Algemeen ............................................................................................................................7
Afmetingen ......................................................................................................................... 7
Max. geluidsniveau dB (A) .................................................................................................7
Voetafdrukken ....................................................................................................................8
Locatie ................................................................................................................................. 9
Manieren waarop apparatuur niet mag worden gebruikt ..............................................9
Locatievereisten voor installaties met een bovengeplaatste ijsmachine ...................10
Checklist voorafgaand aan installatie ...........................................................................10
Montage ............................................................................................................................ 11
Keerplaat voor ijsmachine-installaties ......................................................................................... 11
Elektriciteit .......................................................................................................................12
Algemeen ............................................................................................................................................... 12
Minimumstroomsterkte van het circuit ......................................................................................12
Elektrische eisen .................................................................................................................................. 12
Spanning ................................................................................................................................................ 12
Schema minimale stroomsterkte circuit ..................................................................................... 12
Aardingsinstructies ............................................................................................................................. 12
Bedrading van het pomppaneel .................................................................................................... 13
Wateraanvoer ...................................................................................................................14
Aanbevolen leidingwerk .................................................................................................................. 14
Schema S / SV150 6 kleppen ...........................................................................................15
Schema S / SV175 8 kleppen ...........................................................................................16
Schema S / SV200 / 250 / SV-250QD 8 kleppen .............................................................. 17
Schema S / SV200 / 250 10 kleppen ................................................................................18
Schema NGF-250 & NGF-250QD 8 kleppen ....................................................................19
CO
2
-toevoer ......................................................................................................................20
Aanleggen van de spoelleiding voor de ingebouwde carbonisatortank ....................... 20
Afvoeren ...........................................................................................................................20
Stap voor stap installatie ................................................................................................. 21
Algemeen ............................................................................................................................................... 21
Specificaties ........................................................................................................................................... 21
4 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Inhoudsopgave (vervolg)
Installatie van de machine ............................................................................................................... 21
Quickdraw-installatie ......................................................................................................................... 22
Insteldruk ............................................................................................................................................... 22
ADA-toetsenborden voor mindervaliden ................................................................................. 23
Opstarten van uw dranken- en uitgiftesysteem ...................................................................... 24
Hoofdstuk 3
Gebruik
Algemeen overzicht van het systeem ............................................................................ 25
Identificatie onderdelen ..................................................................................................26
Bedieningsprocedure ......................................................................................................26
Aanbevelingen van ijs voor uitgifte.............................................................................................. 26
Opslag en uitgifte van ijs .................................................................................................................. 26
Kranen voor dranken ........................................................................................................................ 26
IJsuitgifte met bewegende stortkoker ........................................................................................ 26
Carbonisatie .......................................................................................................................................... 27
Sirooptoeleveringssysteem ............................................................................................................. 27
Pakket voor plaatsing in opslagruimte ........................................................................................ 27
Rekken ..................................................................................................................................................... 28
B-I-B .......................................................................................................................................................... 28
Pompen................................................................................................................................................... 28
Automatische zakselectie................................................................................................................. 28
5-gallon (Figal)-drankensysteem ................................................................................................... 28
Figal-tanks .............................................................................................................................................. 28
Roertimer ............................................................................................................................................... 28
Controles en afstellingen.................................................................................................29
Afstellen van de afleverschakelaar van de ijskoker ................................................................. 29
Aanpassen ijsporties Quickdraw ................................................................................................... 30
Sensorlichtstraal ................................................................................................................................. 31
Brix-controle .......................................................................................................................................... 32
Hoofdstuk 4
Onderhoud
Reiniging- & ontsmetting ................................................................................................33
Algemeen ............................................................................................................................................... 33
Dagelijkse reiniging ............................................................................................................................33
Controlelijst voor reiniging ..............................................................................................................34
Preventief onderhoud......................................................................................................35
Demontage .......................................................................................................................35
Demontage voor reiniging & onderhoud .................................................................................. 35
Demonteer de stortgoot .................................................................................................................. 36
Quickdraw-onderdelen ..................................................................................................................... 37
Verwijderen van de aandrijfmotor als deze niet vanaf de voorzijde toegankelijk is .. 38
Verwijderen van de aandrijfmotor als deze vanaf de voorzijde toegankelijk is ........... 39
Ontsmetten ....................................................................................................................... 40
Reiniging van het drankensysteem .............................................................................................. 40
Ontsmetting van het bag-in-box-systeem ................................................................................. 40
Figal (5-gallon)-drankensysteem ................................................................................................... 41
Transport, opslag en verplaatsing .................................................................................. 41
Hoofdstuk 5
Probleemoplossing
Checklist ............................................................................................................................43
Problemen met dranken oplossen ..................................................................................44
Problemen met de pomp oplossen ................................................................................. 45
Problemen oplossen met het Quickdraw-mechanisme ................................................45
Quickdraw ijsportieregelprogramma ............................................................................46
Onderdeelnummer 020003996 3/15 5
Lees deze handleiding
Manitowoc Beverage Equipment (MBE) heeft deze
handleiding ontwikkeld als een naslagwerk voor de
eigenaar/gebruiker en installateur van dit apparaat. Lees
deze handleiding voordat u de machine installeert of
gebruikt. Een gekwalicificeerde onderhoudsmonteur moet
dit apparaat installeren en starten; raadpleeg Hoofdstuk 5
in deze handleiding voor hulp bij onderhoud.
Als u het onderhoudsprobleem niet kunt verhelpen,
neem dan contact op met uw MBE-onderhoudsdienst of
-distributeur. Houd altijd uw model en serienummer bij de
hand als u belt.
Uw onderhoudsdienst _____________________________
Telefoonnummer onderhoudsdienst _________________
Uw plaatselijke MBE-distributeur ____________________
Telefoonnummer distributeur _______________________
Modelnummer ___________________________________
Serienummer ____________________________________
Installatiedatum __________________________________
Inspectie van het apparaat
Inspecteer het apparaat grondig bij aflevering. Meld
eventuele schade tijdens het transport direct bij de
transporteur. Vraag om een schriftelijk inspectierapport van
een schade-expert om eventueel noodzakelijke claims vast
te leggen.
Plaats van het serienummer
Dit nummer hebt u nodig als u informatie opvraagt bij
uw plaatselijke dealer. Het serienummer staat op de
SERIENUMMERSTICKER die op de dispenser is geplakt.
Etiket
Plaats van het serienummer
Informatie over garantie
Ga naar www.manitowocbeverage.com voor:
Garantiecontrole
Garantieregistratie
Een kopie van uw garantie bekijken en downloaden
Modelnummers
Deze handleiding geldt voor de volgende modellen:
Dranken-/ijsdispensers
S-150, S-200, S-250, SV-150, SV-175, SV-200, SV-250, SV-150i,
SV-175i, SV-200i, SV-250i, SV-250QD, NGF-250, NGF-250QD
HOE LEEST U EEN MODELNUMMER
S - ijsautomaat
SV - ijs-/drankenautomaat
i - intelli-carb
QD - Quickdraw
IJsvolume
Model voorvoegsel
Model achtervoegsel
Modelbasis
SV – 250 – i
Hoofdstuk 1
Algemene informatie
6 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Algemene informatie Hoofdstuk 1
Accessoires
VARIETY VALVES
Variety Valves zijn een geweldige manier om uw
drankenaanbod uit te breiden met niet-koolzuurhoudende
dranken, zonder de voetafdruk van de dispenser uit te
breiden! De McCanns Variety Valve is beschikbaar als
Autofill, Self-Serve, Sanitary Lever en Portion Control.
FLAVOR MAGIC™ DRANKENVERBETERINGSSYSTEEM
Dankzij het Flavor Magic™ drankenverbeteringssysteem
kunt u uw klanten op het gebied van zelf getapte dranken
meer smaken aanbieden zonder meer ruimte te gebruiken
op het werkblad voor speciale drankencombinaties die er
voor zorgen dat de klanten weer terugkomen!
BRIX & MENGVERHOUDINGSBEKERS
Zorg ervoor dat uw klanten het best smakende drankje
krijgen! Na verloop van tijd kunnen de kleppen
buiten de beoogde kalibratie vallen. De Brix- en
mengverhoudingsberkers van McCann helpen u om de
siroop/water-verhouding correct te houden en garanderen
zo een consistent, verfrissend drankje, telkens weer.
KWALITEITSCONTROLESET
De hulpmiddelen die nodig zijn om de kwaliteit van
getapte dranken te testen, maken deel uit van één
compact, duurzaam en voordelig pakket.
REINIGINGSMIDDEL VOOR HET DRANKENSYSTEEM
BevClean™ - zak-in-doos (Bag-In-Box [BIB]) middel voor
het reinigen van drankensystemen zonder te spoelen.
Regelmatig schoonmaken is essentieel voor een goed
functionerend dispensersysteem voor dranken. Kies voor
comfort met deze gemakkelijk te gebruiken reiniger die
zorgt voor een fris systeem, zonder afzettingen!
BEKERDISPENSERS
De bekerdispensers van Servend helpen je om het
gebied waar je de warme of koude dranken serveert
ordelijk te houden dankzij de uniforme uitstraling van de
opbergplaats voor de bekers en andere drankenaccessoires.
RETROFITSET VOOR KOUDE CARBONISATIE
De nieuwe Retro-Fit-set van Servend voor koude
carbonisatie levert koud water aan de carbonisator
wat resulteert in hogere koolzuurgehaltes, beter
smakende dranken en het hele jaar door een consistente
watertemperatuur voor uw drankentapcentrum.
POTEN
Poten behoren tot de optionele uitrusting en worden bij de
meeste MBE-dispensers meegeleverd. Standaardpoten zijn
10,2 cm (4") hoge roestvrijstalen poten. Monteer de poten
niet als een ijsmachine bovenop de dispenser geïnstalleerd
wordt. Wij adviseren geen gebruik te maken van poten als
er een ijsmachine op de dispenser wordt geplaatst. Het
totale gewicht van de dispenser, het ijs en de ijsmachine
wordt beter verdeeld wanneer de onderkant van de
dispenser contact maakt met het werkblad.
KLEP VOOR MANITOWOC® IJSMACHINES
Bij het installeren van een Manitowoc ijsmachine op een
dispenser is een klepset vereist voor een correcte installatie.
De klepset is bedoeld om te voorkomen dat ijs tegen de
voorzijde van de ijsmachine aan ligt en smelt langs de
voorzijde van de dispenser. Er zijn twee verschillende
klepsets verkrijgbaar voor ijsmachines van de “S” -serie - een
set voor de 30" brede machine en één voor de 22" brede
machine. Er is ook een set voor ijsmachines van de “Q” serie.
De sets zijn verkrijgbaar via uw lokale distributeur.
De afgebeelde prijzen kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd. Neem contact op met uw
lokale onderdelendistributeur en informeer naar de huidige
prijzen alvorens te bestellen.
OPMERKING: Voor volledige informatie over de installatie
van de ijsmachine, inclusief aanleggen van leidingen en
elektrische vereisten, raadpleegt u de installatiehandleiding
van de ijsmachine.
DEKSEL VOOR HANDMATIG VULLEN
Wanneer u bovenop uw dispenser een ijsmachine plaatst,
hebt u een deksel nodig voor de opening voor handmatig
vullen bovenaan de voorkant van de dispenser.
Wanneer u tegelijkertijd een dispenser en een ijsmachine
hebt besteld, is het deksel voor handmatig vullen
meegeleverd bij het apparaat. Het deksel voor handmatig
vullen kan bij uw lokale distributeur worden besteld.
IJSSTROOMBEGRENZER
Een optionele ijsstroombegrenzer vermindert de
hoeveelheid ijs die de ijsstortkoker in kan door een kleine
ruimte aan de ingang van de uitgiftekoker te blokkeren. Dit
beperkt dus ook de stroom ijs die in uw beker terecht komt.
Zie de instructies bij set nr. 5013822 voor meer informatie
over de installatie.
IJsstroombegrenzer
Onderdeelnummer 020003996 3/15 7
Algemeen
Deze instructies worden geleverd als hulpmiddel
voor de gekwalificeerde installateur. Neem contact
op met uw Manitowoc Beverage Equipment
onderhoudsvertegenwoordiger of bel Manitowoc Beverage
Equipment en vraag informatie over het opstarten.
Het apparaat moet worden geïnstalleerd en onderhouden
door een daartoe opgeleide persoon.
Afmetingen
B
C
D
G
F
E
I
H
A
Model/
ijscapaciteit
A B C D E F G H I
S/SV-150
88,4 cm
(34,81")
58,4 cm
(23,00")
17,6 cm
(9,94")
11,3 cm
(4,44")
57,5 cm
(22,63")
71,1 cm
(28,00")
79,1 cm
(31,13")
50,8 cm
(20,00")
51,9 cm
(20,44")
S/SV-175
88,4 cm
(34,81")
63,5 cm
(25,00")
17,6 cm
(9,94")
11,3 cm
(4,44")
57,5 cm
(22,63")
71,1 cm
(28,00")
79,1 cm
(31,13")
50,8 cm
(20,00")
57,0 cm
(22,44")
S/SV-200
88,4 cm
(34,81")
76,2 cm
(30,00")
17,6 cm
(9,94")
11,3 cm
(4,44")
57,5 cm
(22,63")
71,1 cm
(28,00")
79,1 cm
(31,13")
50,8 cm
(20,00")
69,7 cm
(27,44")
S/SV/NGF-250
101,1 cm
(39,81")
76,2 cm
(30,00")
17,6 cm
(9,94")
11,3 cm
(4,44")
57,5 cm
(22,63")
71,1 cm
(28,00")
79,1 cm
(31,13")
50,8 cm
(20,00")
69,7 cm
(27,44")
S/SV/NGF-250QD
101,3 cm
(39,88")
76,2 cm
(30,00")
17,6 cm
(9,94")
11,3 cm
(4,44")
57,5 cm
(22,63")
71,1 cm
(28,00")
79,1 cm
(31,13")
50,8 cm
(20,00")
69,7 cm
(27,44")
Max. geluidsniveau dB (A)
Geluidsemissie van alle modellen niet meer dan 70 dB (A).
Belangrijk
Het niet opvolgen van deze installatierichtlijnen kan van
invloed zijn op de dekking van de garantie.
Hoofdstuk 2
Installatie
8 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
Voetafdrukken
C
A
D
B
Minimaal gebied
voor opening
Maximaal gebied
voor opening
OPMERKING: Voetafdruk voor S / SV-175 weergegeven.
S & SV
Maximum Minimum
A B C D
150 48,3 cm (19,00") 45,2 cm (17,81") 20,3 cm (8,00") 20,3 cm (8,00")
175 53,3 cm (21,00") 45,2 cm (17,81") 20,3 cm (8,00") 20,3 cm (8,00")
200 66,0 cm (26,00") 45,2 cm (17,81") 20,3 cm (8,00") 20,3 cm (8,00")
250* 66,0 cm (26,00") 45,2 cm (17,81") 20,3 cm (8,00") 20,3 cm (8,00")
250QD* 66,0 cm (26,00") 45,2 cm (17,81") 20,3 cm (8,00") 20,3 cm (8,00")
* Inclusief NGF
Onderdeelnummer 020003996 3/15 9
Hoofdstuk 2 Installatie
n
Waarschuwing
Doorzagen van het blad kan de sterkte ervan
verminderen. Het blad moet ondersteund worden om
het gewicht van de automaat te kunnen dragen, en -
indien van toepassing - ook het gewicht van de ijsopslag
en de ijsmachine.
Locatie
De locatie die is gekozen voor de drankenautomaat moet
aan de volgende criteria voldoen. Als aan één van deze
criteria niet wordt voldaan, dient u een andere locatie te
kiezen.
De automaat mag alleen worden geïnstalleerd op
plaatsen waar toezicht is van geschoold personeel.
De luchttemperatuur moet minstens 10°C (50°F) zijn
maar mag niet hoger zijn dan 35°C (95°F).
De locatie mag zich niet dichtbij warmte genererende
apparatuur bevinden of in direct zonlicht en moet
beschermd zijn tegen het weer.
Het werkblad moet waterpas zijn. Controleer of
het werkblad het gewicht van de automaat of de
combinatie automaat/ijsblokjesmachine plus het
gewicht van het opgeslagen ijs kan dragen.
Waterleidingen, afvoeren en het stopcontact moeten
binnen 1,8 m (6ft) van de locatie beschikbaar zijn.
n
Waarschuwing
Kooldioxide (CO
2
) verdringt zuurstof. Blootstelling aan
een hoge concentratie CO
2
-gas veroorzaakt trillingen,
die snel gevolgd worden door verlies van bewustzijn en
verstikking. Als een CO
2
-gaslek wordt vermoed, vooral
in een kleine ruimte, moet u de ruimte onmiddellijk
ventileren voordat u het lek repareert. CO
2
-leidingen en
-pompen mogen niet in een afgesloten ruimte worden
geïnstalleerd. Een afgesloten ruime kan een koelcel zijn
of een kleine kamer of kast. Dit kan ook supermarkten
betreffen met zelfbedieningskoelkasten met glazen
deuren. Als u vermoedt dat zich CO
2
ophoopt in een
ruimte, moet u de BIB-pompen ontluchten en/of CO
2
-sensoren gebruiken.
n
Waarschuwing
Kooldioxide (CO
2
)
ALTIJD
De CO
2
of gascilinder aansluiten op een
reduceerventiel.
De gascilinder tijdens het gebruik rechtop houden.
De gascilinder uit de buurt van hitte houden.
Het gebied ventileren na CO
2
lekkage.
NOOIT
Proberen de gascilinder rechtstreeks aan te sluiten op
de productcontainer.
De apparatuur voor frisdranken, CO
2
of de gascilinder
aansluiten op andere apparatuur.
Gascilinders laten vallen of er mee gooien.
Proberen aansluitingen los te schroeven van
containers.
Deze informatie moet ten allen tijde worden
weergegeven op een plaats dichtbij de CO
2
-cilinders.
Manieren waarop apparatuur niet mag
worden gebruikt
Deze apparatuur mag alleen worden gebruikt in
overeenstemming met de instructies. Dit apparaat is
ontworpen om te worden geïnstalleerd op een werkblad,
ijs af te geven en/of te carboniseren, drinkwater te koelen
en frisdranksiroop te koelen. Het mag niet worden gebruikt
voor andere doeleinden.
Gebruik de productwikkelingen niet voor het koelen
van andere producten dan hierboven vermeld.
Gebruik de apparatuur niet in een vochtige omgeving.
Bij morsen moet onmiddellijk alles droog worden
geveegd.
Het apparaat mag niet in kleine afgesloten ruimtes
zoals kasten of voorraadkasten worden geïnstalleerd,
waar de verse luchtstroom wordt beperkt en het
onderhoudspersoneel er mogelijk niet goed bij kan.
Bescherm het apparaat tegen extreme hitte en kou.
Misbruik of gebruik van de apparatuur voor andere
doeleinden dan de hierboven aangegeven maakt de
garantie ongeldig en kan een gevaar voor uzelf en
anderen betekenen.
10 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
Locatievereisten voor installaties met een
bovengeplaatste ijsmachine
Locatie - Vermijd plaatsing van de automaat en/
of ijsmachine in de buurt van warmtebronnen zoals
radiatoren, ovens, koelapparatuur en direct zonlicht.
Spelingen - Raadpleeg de installatiehandleiding van de
ijsmachine voor de spelingen.
De voorzijde van de ijsmachine moet in lijn liggen met
de automaat - Sommige ijsmachines kunnen uitsteken aan
de achterzijde van de automaat.
Afvoer - De ijsmachine heeft een afzonderlijke
afvoerleiding nodig, naast een afvoerleiding voor de ijs-/
drankenautomaat.
Er kan voor het installeren van sommige bovengeplaatste
ijsmachines een adapterset voor de automaat nodig zijn.
Neem contact op met uw plaatselijke distributeur voor de
juiste adapterset.
Voor volledige informatie over de installatie van
de ijsmachine, inclusief spelingen, leidingen,
aansluitingen en elektrische vereisten, raadpleegt u de
installatiehandleiding van de ijsmachine.
Checklist voorafgaand aan installatie
Welk systeem u ook installeert, verzeker u er eerst van
dat de belangrijkste onderdelen aanwezig zijn. Over het
algemeen zijn de belangrijkste componenten die nodig zijn
voor de installatie:
Voormengsysteem:
CO
2
-regelaarset
Productaansluitingen voor Figal (5 gallon) tank
Gasaansluitingen voor 5 gallon tank
Drankenuitgiftekraan
Drankenleiding
CO
2
-tank
5-gallon drankentanks
Traploze (Oetiker) klemmen
Ketting voor CO
2
-tank
B-I-B-systeem:
B-I-B aansluitingen
B-I-B drukregelaarset
B-I-B rek
B-I-B siroopdozen
Post-mix-systeem:
CO
2
-regelaarset
Drankenuitgiftekraan
Drankenleiding
CO
2
-tank
Carbonisator
Traploze (Oetiker) klemmen
Ketting voor CO
2
-tank
Bulksiroopsysteem:
Siroopaansluitingen voor bulktank
Gasaansluitingen voor bulktank
Bulksirooptanks
Onderdeelnummer 020003996 3/15 11
Hoofdstuk 2 Installatie
Montage
KEERPLAAT VOOR IJSMACHINEINSTALLATIES
Keerplaat S-serie
1. Verwijder beide frontpanelen.
2. Onderzoek de ijsmachine om te zien of de machine vier
schroeven heeft aan de onderste plastic panelen aan
de voorkant.
3. Als er schroeven zijn, verwijdert u de ze uit de
verzonken gaten aan de voorzijde van de machine en u
bewaart de schroeven.
4. Installeer de deflector, met behulp van de vier
schroeven die verwijderd zijn in stap drie.
5. De set bevat vier schroeven en twee steunplaten.
6. Als er geen schroeven aanwezig zijn op de ijsmachine
(stap 2), doorboort u de verzonken gaten in het dunne
plastic, installeert u de steunplaten en de deflector met
de schroeven uit de set.
7. Vervangen van de frontpanelen.
Achterplaat die
moet worden
geplaatst in
zijvak van
scheidingswand
Schroeven
Nieuwe
ijskeerplaat
Schroeven
Achterplaat die
moet worden
geplaatst in
zijvak van
scheidingswand
IJsmachine S-serie
Keerplaat Q-serie
1. Plaats de keerplaat bovenop de watertoevoer met
het lipje aan de voorzijde en de andere lip in de
watertoevoer.
2. Monteer de keerplaat aan de linkerkant van de
ijsmachine met het gat en de schroef.
1,7 cm
(0,69")
Ref.
18,3 cm
(7,22")
Ref.
Keerplaat
16,0 cm
(6,32")
Ref.
IJsmachine Q-serie
12 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
Elektriciteit
ALGEMEEN
n
Waarschuwing
Alle bedrading moet voldoen aan plaatselijke, regionale
en nationale normen en voorschriften. Wijzigingen
in het netsnoer en de stekker mogen alleen worden
aangebracht door een gekwalificeerde elektromonteur.
MINIMUMSTROOMSTERKTE VAN HET CIRCUIT
De minimumstroomsterkte van het circuit wordt
gebruikt voor het kiezen van de juiste draadmaat van
de stroomvoorziening. (De minimumstroomsterkte
van het circuit is niet hetzelfde als de belasting van de
ingeschakelde drank-/ijsmachine in A.) De draadmaat (of
doorsnede) is ook afhankelijk van de opstelplaats, gebruikte
materialen, totale lengte etc. Dit moet dus door een
gekwalificeerde elektromonteur worden bepaald.
ELEKTRISCHE EISEN
Raadpleeg het ijsmachinemodel/serieplaatje voor de
vereiste spanning/stroomsterkte.
SPANNING
De standaardspanning voor automaten uit de S/SV/SVI/
NGF-serie is 120 VAC/60Hz. Alleen bij de types met 120
VAC-60Hz wordt een snoer meegeleverd. Automaten uit
de serie S/SV/SVI/NGF maken gebruik van een 1/7 hp
tandwielmotor.
SCHEMA MINIMALE STROOMSTERKTE CIRCUIT
Belangrijk
In verband met voortdurende verbeteringen is deze
informatie alleen bedoeld als referentiemateriaal.
Raadpleeg het serienummerplaatje van de automaat
en controleer de elektrische gegevens. De informatie op
dit plaatje heeft voorrang boven de informatie op deze
pagina.
Automaat Volt/Cyclus
Minimale
stroomsterkte van
het circuit
S-150, S-200, S-250,
SV-150, SV-175,
SV-200, SV-250,
SV-150i, SV-175i,
SV-200i, SV-250i,
SV-250QD, NGF-250,
NGF-250QD
115/60
2,8
220/50, 220/60,
240/50, 240/60
1,5
220-240/50
5
(met carb-deck)
AARDINGSINSTRUCTIES
n
Waarschuwing
De drank-/ijsmachine moet worden geaard volgens
de nationale en plaatselijke elektrische normen en
voorschriften.
Dit apparaat moet worden geaard. Bij een storing of uitval
biedt aarding een pad van de minste weerstand voor de
elektrische stroom waardoor het risico van elektrische
schokken wordt verlaagd. Dit apparaat is uitgerust met een
snoer met een aardgeleider en een stekker met randaarde.
De stekker moet in een geschikt stopcontact worden
gestoken dat goed is geïnstalleerd en geaard volgens alle
plaatselijke normen en voorschriften.
n
Waarschuwing
Een verkeerde aansluiting van de aardgeleider kan
elektrische schokken veroorzaken. De geïsoleerde
geleider met een groen oppervlak met of zonder
gele strepen is de aardgeleider van het apparaat. Als
reparatie of vervanging van het snoer of de stekker
nodig is, sluit dan de aardgeleider van het apparaat niet
aan op een spanningvoerende klem. Raadpleeg een
gekwalicificeerde elektromonteur of servicemonteur
als u de aardingsinstructies niet helemaal begrijpt of
als u twijfelt of het apparaat goed geaard is. Verander
de meegeleverde stekker niet. Als het niet in het
stopcontact past, laat dan een geschikt stopcontact
installeren door een gekwalificeerde elektromonteur.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 13
Hoofdstuk 2 Installatie
n
Waarschuwing
Bij het gebruik van elektrische apparaten moeten
altijd fundamentele voorzorgsmaatregelen worden
opgevolgd, inclusief de volgende:
a. Lees alle instructies voordat u het apparaat
gebruikt.
b. Om het letselgevaar te verminderen, is
nauwlettend toezicht nodig als het apparaat
wordt gebruikt in de buurt van kinderen.
c. Raak geen bewegende delen aan.
d. Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen of
verkochte hulpstukken.
e. Niet buitenshuis gebruiken.
f. Bij een apparaat dat met een snoer is
aangesloten, moeten ook de volgende
instructies worden opgevolgd:
Trek de stekker niet aan het snoer uit het
stopcontact. Als u de stekker eruit wilt
trekken, pak dan de stekker en niet het snoer
vast.
Trek de stekker uit het stopcontact als het
apparaat niet worden gebruikt of vóór
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden.
Gebruik het apparaat niet als het snoer of de
stekker beschadigd is, als het apparaat niet
goed werkt, als men het heeft laten vallen of
als het op een of andere manier beschadigd
is. Neem contact op met de dichtstbijzijnde
erkende onderhoudsdienst voor onderzoek,
reparatie of elektrische of mechanische
afstelling.
g. Bij een permanent aangesloten apparaat:
schakel de AAN/UIT-uitschakelaar in de UIT-stand
als het apparaat niet wordt gebruikt en vóór
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden.
h. Bij een apparaat met een vervangbare lamp: trek
altijd de stekker uit het stopcontact voordat u de
lamp vervangt. Vervang de lamp door een zelfde
soort lamp.
i. Bij een geaard apparaat: Sluit het alleen
aan op een goed geaard stopcontact. Zie
Aardingsinstructies.
BEDRADING VAN HET POMPPANEEL
Het snoer voor de stroomvoorziening is voorzien van een
drie pins-stekker 5-15P. Wanneer een aardlekschakelaar
(GFCI) verplicht is, moet een bescherming van het type
onderbreker worden gebruikt. Wij zijn geen voorstanders
van GFCI-outlets omdat deze gevoeliger zijn voor
onterechte afschakelingen dan een onderbrekingspaneel.
Om zeker te zijn van zowel de veiligheid als het juiste
gebruik van deze apparatuur, moet u er zeker van zijn dat
het elektrische stopcontact het juiste model heeft om deze
stekker in te kunnen steken, zodat de carbonisatorunit
correct geaard is.
Als het pomppaneel geïnstalleerd moet worden in een
ruimte of plaats waar de plaatselijke regels permanente
aansluiting verplicht stellen, moet de volgende procedure
gevolgd worden.
1. De drie draden (wit, zwart en groen) moeten
door de snoeraansluiting geleid worden en in het
bedradingscompartiment gebracht worden. De kabel
moet vastgezet worden in de aansluiting.
2. De groene draad uit het snoer moet aangesloten
worden op de groene schroef die verbonden is aan het
binnenpaneel van het bedradingscompartiment. Zorg
ervoor dat u een aansluiting met torquering gebruikt
voor het aansluiten van de draad op de schroef.
3. De witte draad uit het snoer moet aangesloten
worden op de N-pool van het bedieningspaneel voor
vloeistofniveau door middel van een geschikte, UL-
goedgekeurde, geïsoleerde kabelverbinding.
4. De zwarte draad uit het snoer moet aangesloten
worden op de L1-pool van het bedieningspaneel voor
vloeistofniveau door middel van een geschikte, UL-
goedgekeurde, geïsoleerde kabelverbinding.
14 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
Wateraanvoer
AANBEVOLEN LEIDINGWERK
Alle loodgieterwerk moet voldoen aan plaatselijke,
regionale en nationale normen en voorschriften.
Manitowoc adviseert bij installatie een dubbele
terugslagklep voor het apparaat te plaatsen. Het apparaat
wordt niet op de waterleiding aangesloten met een
fabrieksmatige slangenset en het is aan de installateur
om een geschikte, voor levensmiddelen geschikte,
slang te monteren met een capaciteit van een minimale
werkdruk van 10 bar, 1.000.000 Pa (145 psi) passen. Alle
aansluitingen moeten worden uitgevoerd met behulp van
een permanente bevestigingsmethode bijvoorbeeld de
Oetiker-clip.
Het schema voor het loodgieterswerk is afgedrukt op een
etiket van wit vinyl en bevindt zich boven de ingaande
leidingen voor siroop en water. Het etiket met het diagram
voor loodgieterswerk kan bekeken worden door het
spatscherm van de automaat weg te halen. Het etiket
met het diagram voor loodgieterswerk verklaart welke
invoerfittingen voor de koude plaat leveren aan welke
uitgiftekranen en waterverdelers.
De watertoevoer moet eerst op de carbonisatorpomp
(niet getoond) aangesloten worden voordat de leiding
wordt gelegd naar verbinding A die te zien is op het
diagram voor loodgieterswerk. Het pomppaneel voor
de carbonisator moet minder dan 1,8 m (6ft) van de
automaat verwijderd zijn voor optimale werking. Zie het
BIB-installatiediagram voor de instellingen van druk in het
systeem.
Belangrijk
Als u koude carbonisatieapparatuur (Intelli carb)
installeert, mag u nooit een T-stuk voor een gewone
waterleiding monteren in de leiding vanaf het pompdek
tot aan de koude plaat. Een T-stuk in de leiding
veroorzaakt onderhoudsproblemen en een slechte
kwaliteit van de dranken.
OPMERKING: Kleppen/kranen worden van rechts naar links
gelezen.
Er moet een terugslagklep in de wateraanvoerleiding
aangebracht worden op 0,9 m (3ft) van de aansluiting
voor niet-koolzuurhoudend water “PW”. Neem contact
op met de fabriek als deze niet geïnstalleerd is.
Schema & locaties flexibel verdeelstuk
Flexibel verdeelstuk
(voor apparaten met
koolzuur)
Schema voor
loodgietwerk
Onderdeelnummer 020003996 3/15 15
Hoofdstuk 2 Installatie
Schema S / SV150 6 kleppen
Loodgietwerk: 2-1-1-2 verdeling
KLEPPEN “SIROOPLEIDINGEN NIET WEERGEGEVEN”
INTERNE CARBONISATORTANK
* OPTIONEEL*
VARIETY VALVE OP #3
1 - WATER (VIA KOUDE
PLAAT)
2 - SIROOP (EXTERN)
3 - SIROOP (EXTERN)
4 - SIROOP (VIA KOUDE
PLAAT)
CO
2
KLEPPEN
CIRCUITS
Verdeelstuk: Wisselen tussen water met of zonder koolzuur.
1. Draai de plunjer 180° met behulp van een 5/32" inbussleutel.
2. Trek de plunjer omhoog om niet-koolzuurhoudend water te
krijgen.
3. Duw plunjer omlaag om koolzuurhoudend water te krijgen.
4. Draai de plunjer 180° terug om te vergrendelen.
5. Poort 5 wordt niet gebruikt.
UITGANG VOORKOELING NAAR CARBONISATOR
UITGANG CARBONISATOR NAAR NAKOELING
Drinkwater
(waterleiding)
Drinkwater
(van pomp naar
carbonisator)
Siroopleidingen
* APPARATEN MET EXTERNE CARBONISATIE: CARBONISATOR VERVANGEN DOOR OMLEIDINGSBUIS.
BEL VOOR ASSISTENTIE (812) 246-7000.
#1 #2 #3 #4 #5 #6
KOUDE PLAAT
2 1 1 2
1, 2 3 4 5, 6
6 5 4 3 2 1
2 3
1 4
16 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
Schema S / SV175 8 kleppen
Loodgietwerk: 3-1-1-1-2 Verdeling
KLEPPEN “SIROOPLEIDINGEN NIET WEERGEGEVEN”
INTERNE CARBONISATORTANK (OPTIONEEL)
* OPTIONEEL*
VARIETY VALVE OP #4
1 - WATER (VIA KOUDE
PLAAT)
2 - SIROOP (EXTERN)
3 - SIROOP (EXTERN)
4 - SIROOP (VIA KOUDE
PLAAT)
CO
2
Verdeelstuk: Wisselen tussen water met of zonder koolzuur.
1. Draai de plunjer 180° met behulp van een 5/32" inbussleutel.
2. Trek de plunjer omhoog om niet-koolzuurhoudend water te
krijgen.
3. Duw plunjer omlaag om koolzuurhoudend water te krijgen.
4. Draai de plunjer 180° terug om te vergrendelen.
UITGANG VOORKOELING NAAR CARBONISATOR
UITGANG CARBONISATOR NAAR NAKOELING
Drinkwater
(waterleiding)
Drinkwater
(van pomp naar
carbonisator)
Siroopleidingen
* APPARATEN MET EXTERNE CARBONISATIE: CARBONISATOR VERVANGEN DOOR OMLEIDINGSBUIS.
BEL VOOR ASSISTENTIE (812) 246-7000.
#3 #4 #5 #6 #7 #8
KOUDE PLAAT
7, 8 6 5 4 1, 2, 3
2 1 1 1 3
8 7 6 5 4 3 2 1
2 3
1 4
KLEPPEN
CIRCUITS
1
#1 #2
Onderdeelnummer 020003996 3/15 17
Hoofdstuk 2 Installatie
Schema S / SV200 / 250 / SV-250QD 8 kleppen
Loodgietwerk: 3-1-1-1-2 Verdeling
OPMERKING: SIROOPLEIDINGEN NIET WEERGEGEVEN
* OPTIONEEL*
VARIETY VALVE OP #4
1 - WATER (VIA KOUDE
PLAAT)
2 - SIROOP (EXTERN)
3 - SIROOP (EXTERN)
4 - SIROOP (VIA KOUDE
PLAAT)
CO
2
Verdeelstuk: Wisselen tussen water met of zonder koolzuur.
1. Draai de plunjer 180° met behulp van een 5/32" inbussleutel.
2. Trek de plunjer omhoog om niet-koolzuurhoudend water te
krijgen.
3. Duw plunjer omlaag om koolzuurhoudend water te krijgen.
4. Draai de plunjer 180° terug om te vergrendelen.
UITGANG
VOORKOELING NAAR
CARBONISATOR
UITGANG
CARBONISATOR NAAR
NAKOELING
Drinkwater
(waterleiding)
Drinkwater
(van pomp naar
carbonisator)
Siroopleidingen
* APPARATEN MET EXTERNE CARBONISATIE: CARBONISATOR VERVANGEN DOOR OMLEIDINGSBUIS.
BEL VOOR ASSISTENTIE (812) 246-7000.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8
1, 2, 3 4 5 6 7, 8
3 1 1 1 2
8 7 6 5 4 3 2 1
2 3
1 4
KLEPPEN
CIRCUITS
KLEPPEN
KOUDE PLAAT
INTERNE
CARBONISATORTANK
(OPTIONEEL)
18 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
Schema S / SV200 / 250 10 kleppen
Loodgietwerk: 3-1-1-1-3 Verdeling
OPMERKING: SIROOPLEIDINGEN NIET WEERGEGEVEN
CO
2
Verdeelstuk: Wisselen tussen water met of zonder koolzuur.
1. Draai de plunjer 180° met behulp van een 5/32" inbussleutel.
2. Trek de plunjer omhoog om niet-koolzuurhoudend water te
krijgen.
3. Duw plunjer omlaag om koolzuurhoudend water te krijgen.
4. Draai de plunjer 180° terug om te vergrendelen.
UITGANG
VOORKOELING NAAR
CARBONISATOR
UITGANG
CARBONISATOR NAAR
NAKOELING
Drinkwater
(waterleiding)
Drinkwater
(van pomp naar
carbonisator)
Siroopleidingen
BEL VOOR ASSISTENTIE (812) 246-7000.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8 #9 #10
1, 2, 3 4 5, 6 7 8, 9, 10
3 1 2 1 3
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
KLEPPEN
CIRCUITS
KLEPPEN
KOUDE PLAAT
INTERNE
CARBONISATORTANK
(OPTIONEEL)
Onderdeelnummer 020003996 3/15 19
Hoofdstuk 2 Installatie
Schema NGF-250 & NGF-250QD 8 kleppen
W-WATER
KLEPPEN
CIRCUITS
UITGANG CARBONISATOR NAAR NAKOELING
UITGANG VOORKOELING NAAR CARBONISATOR
SIROOP #12
SIROOP #11
SIROOP #10
SIROOP #9
SIROOP #7
SIROOP #6
SIROOP #4
SIROOP #8
SIROOP #5
SIROOP #3
SIROOP #2
SIROOP #1
NORMAAL WATER
NORMAAL WATER NAAR CABONISATOR
SIROOP #12
SIROOP #11
SIROOP #10
SIROOP #9
SIROOP #7
SIROOP #6
SIROOP #4
SIROOP #8
SIROOP #5
SIROOP #3
SIROOP #2
SIROOP #1
NORMAAL WATER
NORMAAL WATER
NAAR CARBONISATOR
SIROOP #12
SIROOP #11
SIROOP #10
SIROOP #9
SIROOP #7
SIROOP #6
SIROOP #4
SIROOP #8
SIROOP #5
SIROOP #3
SIROOP #2
SIROOP #1
NORMAAL WATER
NORMAAL WATER
NAAR CARBONISATOR
SIROOP #12
SIROOP #11
SIROOP #10
SIROOP #9
SIROOP #7
SIROOP #6
SIROOP #4
SIROOP #8
SIROOP #5
SIROOP #3
SIROOP #2
SIROOP #1
NORMAAL WATER
NORMAAL WATER
NAAR CARBONISATOR
*A & *B ZIJN EXTERNE SIROOPLEIDINGEN DIE ZIJN TOEGEVOEGD VOOR DE DERDE VARIETY VALVE.
LEIDING AANSLUITEN TERWIJL HET APPARAAT NIET IN GEBRUIK IS.
SIROOPLEIDING (S#) / ALLEEN-KOOLZUURLEIDING (C) / VERDEELSTUKLEIDING (W/C)
* EXTERN GECARBONISEERDE EENHEDEN: CARBONISATIETANK VERVANGEN DOOR OMLEIDINGSBUIS.
INTERNE
CARBONISATORTANK
(OPTIONEEL)
KOUDE PLAAT
W/3 VARIETY VLVS
W/2 VARIETY VLVS
W/2 VARIETY VLVS STANDAARD GEEN VARIETY VLV
KLEPPEN
KLEPPEN
KLEPPEN
020002170
3-SMAAK
2-SMAAK
1-SMAAK
VARIETY VALVE
TOETSENBORD
VARIETY VALVE
BLOK
CO
2
VERDEELSTUK VOOR HET WISSELEN TUSSEN
WATER MET OF ZONDER KOOLZUUR
1) DRAAI PLUNJER 180
°
MET EEN 5/32" STIFTSLEUTEL.
2) TREK PLUNJER UIT VOOR WATER ZONDER
KOOLZUUR DUW PLUNJER IN VOOR WATER MET
KOOLZUUR.
3) DRAAI PLUNJER TERUG, 180
°
OM TE VERGRENDELEN.
20 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
CO
2
-toevoer
AANLEGGEN VAN DE SPOELLEIDING VOOR DE
INGEBOUWDE CARBONISATORTANK
Sommige modellen zijn uitgerust met een interne
carbonisatietank. Bij deze modellen moet de spoel-/
overdrukslang naar een afvoer worden geleid.
1. Verwijder het spatscherm.
2. Wikkel de slang af en monteer deze tussen de voorzijde
van de automaat en de afvoerbak.
Opvangbak
SV-200 & 250
3. Afhankelijk van de locatie van de afvoer leidt u de slang
door de uitsparing voor de slangenbundel of door de
achterkant van de dispenser naar buiten.
Achterkant van
het apparaat
Afvoeren
4. Controleer of de slang niet geknikt is en bevestig de
slang dan zodanig dat er een luchtspleet van minimaal
2,5 cm (1") bij de afvoer aanwezig is. Volg de van
toepassing zijnde lokale of landelijke regelgeving.
Afvoeren
Automaten uit de S/SV/SVI/NGF-serie hebben een dubbele aansluiting voor afvoer naar de afvoerbak.
Afvoer via onderkant Afvoer via achterkant Achteraanzicht
Toegang achterkant voor
afvoerslang en drankenleidingen
Radiatorklem
Flexibele leidingen
90° bocht
Radiatorklem
Flexibele
leidingen
Rechte
aansluiting
Onderdeelnummer 020003996 3/15 21
Hoofdstuk 2 Installatie
Stap voor stap installatie
ALGEMEEN
Automaten van de S/SV/SVI/NGF-serie hebben een
roestvrijstalen kast en verlichte verkoopstandaard.
Drankenkranen, koude-plaataansluitingen,
afvoeraansluitingen en elektrische onderdelen zijn vanaf de
voorkant bereikbaar voor onderhoud.
SPECIFICATIES
Min. Max
Waterdruk (inkomend
vanaf waterleiding)
2,76 BAR
275.790 Pa
(40 psi)
3,79 BAR
379.211 Pa
(55 psi)
Omgevingstemperatuur 4°C (40°F) 41°C (105°F)
CO
2
-druk 2,76 BAR
275.790 Pa
(40 psi)
3,45 BAR
344.738 Pa
(50 psi)
Elektriciteit 115V / 60 Hz / 1 230V / 50-60 Hz / 1
Druk vóór mengen
Normaal 4,14 BAR, 413.685 Pa (60 psi)*
Light 2,76 BAR, 275.790 Pa (40 psi)*
BIB 4,14 BAR, 413.685 Pa (60 psi) of volgens
gegevens van de leiding
Carbonisatie
Koud 5,17 BAR, 517.106 Pa (75 psi)
Omgeving 6,205 bar
620.528 Pa
(90 psi)
6,89 bar
689.475 Pa
(100 psi)
Quickdraw CO
2
-toevoer 5,17 BAR, 517.106 Pa (75 psi)
Quickdraw regelklep 2,76 bar
275.790 Pa
(40 psi)
3,45 BAR
344.738 Pa
(50 psi)
Quickdraw carbonisatie
Koud 5,17 BAR, 517.106 Pa (75 psi)
Omgeving 6,205 BAR
620.528 Pa
(90 psi)
6,89 BAR
689.475 Pa
(100 psi)
* Dit is de optimale druk. Als er teveel schuim ontstaat, verlaagt u de druk;
wanneer sputteren/ploppen ontstaat, verhoogt u de druk.
INSTALLATIE VAN DE MACHINE
1. Plaats de automaat op de gewenste locatie.
2. Leg de drankenleidingen en waterleidingen aan;
zorg ervoor dat u de waterleidingen op de juiste
ingangen monteert. Aansluiting A komt vanaf de
messing carbonisatorpomp en aansluiting “B” is uw
drinkwateraanvoer.
Installeer de afvoerleidingen en isoleer deze
3. Sluit de afvoerset aan op de afvoerbak (zie Afvoeren op
pagina 20).
4. Voer het volgende uit bij verlengde spatschermen:
A. Verwijder het verlengde spatscherm van het
toestel door de twee (2) kruiskopschroeven los te
draaien die het op zijn plaats houden.
B. Bekijk hoe de afvoer is gesitueerd en schroef de 90°
of de rechte afvoeraansluitingen in de aansluitdoos
van de afvoerset (zie Afvoeren op pagina 20).
Aansluitdoos
Aansluitingen
afvoerleiding
Rechte
aansluitingen
90°-aansluiting
OPMERKING: Bekijk hoe de afvoer gesitueerd is en
monteer afhankelijk daarvan de rechte aansluitingen op
de aansluitdoos als de afvoerleidingen rechtstreeks onder
het apparaat door naar achteren moeten lopen, of de
90°-aansluitingen als de afvoerleidingen door het werkblad
heen worden geleid.
C. Monteer en bevestig met behulp van de
bijgeleverde radiatorklemmen de afvoerleidingen
op de aansluitdoos met een standaard
schroevendraaier of met een 5/16 dopsleutel.
Afvoerleiding
Aansluiting
afvoerleiding
Aansluitdoos
22 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
D. Monteer de aansluitdoos op de beugel door de
rechter en linker beugellippen in de sleuven op de
aansluitdoos te schuiven.
Rechter
lip beugel
Linker
sleuf
Linker lip
beugel
Rechter
sleuf
E. Zorg ervoor dat de 90° rubberen ijsbakafvoerbochten
in de aansluitdoos worden geleid.
90° bocht
Linker lip
in sleuf
90° bocht
Rechter lip
in sleuf
F. Monteer het verlengde spatscherm weer.
5. Vul de bak met ijs.
6. Stel het flexibele verdeelstuk voor koolzuurhoudende/
niet-koolzuurhoudende dranken in op de juiste
drankinstellingen (zie Aanbevolen leidingwerk op
pagina 14).
7. Zet de watertoevoer naar de automaat aan.
8. Spoel de lucht uit de carbonisatieank. Til de lip van de
drukontlastklep op de carbonisatietank omhoog tot er
water uit de drukontlastklep komt.
9. Slut de besturingskabel van het pompdek aan op de
pompmotor.
10. Sluit de stroomtoevoerkabels aan. (Er zijn twee [2]
kabels die aangesloten moeten worden op een
stroomvoorziening van 115V).
11. Brix-drankkleppen (zie Brix-controle op pagina 32)
en vul de bak met ijs.
Belangrijk
Als u koude carbonisatieapparatuur (Intelli carb) installeert,
mag u nooit een T-stuk voor een gewone waterleiding
monteren in de leiding vanaf het pompdek tot aan
de koude plaat. Een T-stuk in de leiding veroorzaakt
onderhoudsproblemen en een slechte kwaliteit van de
dranken.
QUICKDRAWINSTALLATIE
n
Waarschuwing
Letselschade - Gevaarlijke bewegende onderdelen
Stel regelklep niet in op meer dan 3,45 BAR, 344.738 Pa
(50 psi). De aanbevolen bedrijfsparameters zijn 2,76–
3,45BAR, 275.790–344.738 Pa (40–50 psi).
De Quickdraw-module heeft een CO
2
-toevoer nodig. De
vereiste druk van de CO
2
-toevoer is 5,17 BAR, 517.106Pa
(75psi). De verstelbare ijsafgifte-CO
2
-regelaar in de
elektrische doos moet worden ingesteld op 2,76 BAR,
275.790 Pa (40psi) tot 3,10 BAR, 310.264 Pa (45 psi). De
ijsafgifte-CO
2
-regelaar mag nooit boven de 3,45 BAR,
344.738 Pa (50 psi) worden ingesteld.
Zet de CO
2
-toevoer naar de automaat aan. Elk pompdek
voor koude carbonisatie is voorzien van een vaste regelaar
ingesteld op 5,17 BAR, 517.106 Pa (75 psi). Externe modules
moeten worden ingesteld tussen 6,205 BAR, 620.528 Pa
(90psi) en 6,89 BAR, 689.475 Pa (100 psi).
Belangrijk
Het portiegroottes van het js moeten worden aangepast
aan de wensen van de klant tijdens de installatie. (Zie
het hoofdstuk Aanpassen ijsporties Quickdraw voor
meer informatie.)
INSTELDRUK
Druk vóór mengen
De normale drukregelaars vóór het mengen moeten worden
ingesteld op 4,14 BAR, 413.685 Pa (60 psi). Drukregelaars vóór
het mengen in geval van light-producten moeten worden
ingesteld op 2,76 BAR, 275.790 Pa (40 psi). Als u last heeft van
te veel schuim kan het verminderen van de druk soms het
probleem oplossen. Sputteren en ploppen geeft gewoonlijk
aan dat de druk iets opgevoerd moet worden. De druk op
drankenkranen vóór het mengen varieert per type en per
fabrikant. Raadpleeg de fabrikant van de kranen die u gebruikt
voor specifieke instructies betreffende het gebruik van de kraan.
Druk voor koude carbonisatie en externe systemen
1. Inkomend leidingwater - moet een minimale
dynamische druk hebben van 2,76 BAR, 275.790 Pa
(40psi) en een maximale statische druk van 3,79 BAR,
379.211 Pa (55 psi) (gemeten bij de inlaat van de pomp).
2. De BIB-drukmeter moet zijn ingesteld op 4,14 BAR,
413.685 Pa (60 psi) of in overeenstemming met uw
leidinglengte.
3. Drukmeter van de carbonisator (gebruik
vooringestelde regelaar):
Koude carbonisatie ingesteld op 5,17BAR,
517.106 Pa (75 psi).
Externe systemen moeten worden ingesteld
op 6,205 BAR, 620.528 Pa (90 psi) tot 6,89 BAR,
689.475 Pa (105 psi).
Onderdeelnummer 020003996 3/15 23
Hoofdstuk 2 Installatie
Belangrijk
Als de inkomende waterdruk lager is dan 2,76 BAR,
275.790 Pa (40 psi), wordt aanbevolen een waterbooster
te gebruiken. Als de inkomende waterdruk hoger is dan
3,79 BAR, 379.211 Pa (55 psi), wordt aanbevolen een
waterrregelklep te gebruiken.
ADATOETSENBORDEN VOOR MINDERVALIDEN
Deze instructies zijn bedoeld voor installaties die zijn uitgerust
met deze optie.
1. Haal de stroom van het apparaat.
Frontpaneel verwijderen
2. Draai de twee gekartelde bevestigingsmiddelen aan de
bovenkant van het frontpaneel los.
3. Verwijder dan het frontpaneel door het op te tillen en
naar voren te kantelen.
Verwijderen van het spatscherm
4. Verwijder het spatscherm van het apparaat door de
twee (2) kruiskopschroeven waarmee het vast zit los te
draaien.
ADA-bedrading
5. Leid de ADA lintkabel onder de afvoerbak door.
ADA-
lintkabel
Opvangbak
6. Ga verder en leidt de ADA-kabel achterlangs de
kraandop aan de linkerkant van het apparaat.
ADA-
kabelboom
Lintaansluiting
ADA-doos
ADA-doos
Lintkabel
7. Sluit de ADA-lintkabel aan op de ADA-bedrading die
zich links van de ijsgoot bevindt en met een draadklem
tegen het schuim aan gehouden wordt.
ADA-doos
Lintkabel
ADA-
kabelboom
Klem ADA-
kabelboom
8. Stop de ADA-lintkabel netjes weg, ook eventuele
speling die nog in de ADA-lintkabel aanwezig is, zodat
deze niet in de weg zit voor bewegende delen of
panelen wanneer deze weer op het apparaat worden
gemonteerd.
Opvangbak en doos ADA-aanraaktoetsen
9. Bevestig de opvangbak aan het apparaat.
10. Centreer de doos van het ADA-toetsenbord op het
apparaat aan de voorkant van de opvangbak en
bevestig deze.
Aangesloten
ADA-kabels
Opvangbak
ADA-
doos
Belangrijk
Laat bij bevestiging van de ADA-doos direct voor de
opvangbak op het werkblad minstens 2,5 cm (1") afstand
tussen de onderrand van de opvangbak en ADA-doos
zodat er nog ruimte genoeg is om de opvangbak te
kunnen verwijderen.
24 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Installatie Hoofdstuk 2
11. Breng de juiste dranketiketten aan op het ADA-
toetsenbord.
OPMERKING: Dranken staan van links naar rechts
weergegeven aan de linkerkant van het apparaat, en van
rechts naar links aan de rechterkant van het apparaat.
Als knoppen niet worden gebruikt, worden deze blanco
gelaten. De knoppen voor ijsblokjes of vermalen ijs worden
alleen gebruikt op apparaten die zijn uitgerust met de
functie waarmee het ijs geselecteerd kan worden. (Zie
matrix ADA-toetsenbord.)
Matrix ADA-toetsenbord
123 45 678910
1234
56
Blokjes
Fijnge-
malen
Blokjes
Fijnge-
malen
6 afgiftekranen
12345678910
1234 56
78
Blokjes
Fijnge-
malen
Blokjes
Fijnge-
malen
8 afgiftekranen
12345678910
12
10 afgiftekranen
34 56789 10
Blokjes
Fijnge-
malen
Blokjes
Fijnge-
malen
Beëindig de installatie
12. Plaats het spatscherm en het frontpaneel weer op het
apparaat en draai de schroeven die beiden op hun
plaats houden weer vast.
13. Sluit de stroom weer aan op het apparaat.
OPSTARTEN VAN UW DRANKEN EN UITGIFTESYSTEEM
Wanneer de installatie van uw dranken- en uitgiftesysteem
voltooid is, moeten alle onderdelen van leidingen,
automaat en systeem gereinigd en ontsmet worden
voordat u het apparaat in gebruik neemt.
OPMERKING: Tijdens de installatie worden de apparatuur,
uitgiftepunten en leidingen verplaatst door verschillende
omgevingen en komen in aanraking met vuil, stof, groeven,
isolatie, gipsplaat, etc. Het is een belangrijke procedure en
goede praktijk om grondig te reinigen en zo dranken van
de beste kwaliteit aan uw klant te kunnen leveren.
Belangrijk
Reinig en steriliseer de circuits voor water en siroop
volgens de instructies die in deze handleiding gegeven
worden. Reinig en steriliseer de onderdelen voor
uitgifte volgens de instructies die in deze handleiding
gegeven worden. Kit het apparaat vast op het werkblad
als u geen poten gebruikt. Raadpleeg en gebruik
plaatselijke gezondheidsvoorschriften als er een verschil
optreedt tussen deze handleiding en uw plaatselijke
gezondheidsvoorschriften.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 25
Algemeen overzicht van het systeem
1800
75
60
Automaat
Carbonisatortank
CO
2
-cilinder
Siroop
Kraanwater
Verdeelstuk dranken met
en zonder koolzuur
Kraanwater
Werkblad
B-I-B-sirooppomp
CO
2
CO
2
CO
2
Zak-in-doos
(bag-in-box [B-I-B])
siroopkarton
Gangbaar drankenuitgiftesysteem met interne carbonisatie
90-
1800
60
105
Automaat
Met koude plaat
CO
2
-
cilinder
Siroop
Niet-koolzuurhoudend
water
Kraanwater
Werkblad
B-I-B-sirooppomp
CO
2
CO
2
CO
2
Zak-in-doos
(bag-in-box [B-I-B])
siroopkarton
Siroop
Kraanwater
Carbonisatortank
Siroop
Siroop
Koolzuurhoudend
water
Gangbaar drankenuitgiftesysteem met externe carbonisatie
Hoofdstuk 3
Gebruik
26 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Gebruik Hoofdstuk 3
Identificatie onderdelen
Spatscherm
Werkblad
Frontpaneel
Frisdrankkranen
Schakelaar
Verdeelstuk
dranken met en
zonder koolzuur
en ingang
siroop/frisdrank
(Achter
spatscherm)
Rooster
opvangbak
Opvangbak
Bedieningsprocedure
AANBEVELINGEN VAN IJS VOOR UITGIFTE
Drankenautomaten zijn ontworpen voor de uitgifte van
hard ijs in blokjes van maximaal 2,5 cm (1") in het vierkant.
De vormen en afmetingen van ijs die hieronder worden
genoemd, worden aanbevolen.
Warm “supergekoeld“ ijs vóór uitgifte: “Supergekoeld“
ijs wordt niet aanbevolen voor uitgifte. “Supergekoeld”
ijs is ijs dat opgeslagen is geweest in vriezers met een
temperatuur lager dan 0°C (32°F). Als het nodig is om
tijdelijk “supergekoeld” ijs te gebruiken, laat het ijs dan 25
tot 30 minuten bij kamertemperatuur opwarmen voordat u
het ijs in de automaat gebruikt.
Aanbevolen ijs
Andere ijsmaten en -vormen
Blokjes
2,2 x 2,2 x 2,2 cm
(7/8" x 7/8" x 7/8")
Halve blokjes
1,0 x 2,9 x 2,2 cm
(3/8" x 1-1/8" x 7/8")
Contour
1,0 x 3,2 x 3,2 cm
(3/8" x 1-1/4" x 1-1/4")
Mini
2,2 cm dia. x 1,9 cm lang
(7/8" dia. x 3/4" lang)
Gourmet-klein
2,5 cm dia. x 1,9 cm
(1" dia. x 3/4")
Halvemaanvormig
blokje
1,9 cm
(0,75")
2,9 cm
(1,13")
1,0 cm
(0,38")
OPSLAG EN UITGIFTE VAN IJS
Als de klant op de stortkoker drukt, duwt de arm
links bovenaan de stortkoker omhoog tegen de
deurvergrendeling. De deur gaat open totdat deze contact
maakt met de stops in de montagebeugels. De plastic
arm op de stortkoker voor ijs activeert ook de schakelaar
voor ijsuitgifte. Wanneer deze geactiveerd wordt, start
de microschakelaar de tandwielmotor. De tandwielmotor
draait het scheprad en de roerstaaf.
Het scheprad draagt het ijs. Periodiek roeren is standaard
op de 30" en de grotere automaten. Tijdens het periodiek
roeren, draaien schoepenrad en roerstaaf om de drie en een
half uur ongeveer drie seconden. Het deurslot voorkomt
dat tijdens de roercyclus ijs wordt uitgegeven.
KRANEN VOOR DRANKEN
De kranen voor gemengde dranken zijn zo ontworpen
dat de exact meten hoeveel water en siroop doorstromen
om de zo de juiste mengverhouding te verkrijgen. De
bestanddelen siroop en koolzuurhoudend water van de
mengdrank worden gemengd terwijl ze de drankenkraan
uitstromen.
IJSUITGIFTE MET BEWEGENDE STORTKOKER
Als de klant op de stortkoker drukt, duwt de arm
links bovenaan de stortkoker omhoog tegen de
deurvergrendeling. De deur gaat open totdat deze contact
maakt met de stops in de montagebeugels. De plastic
arm op de stortkoker voor ijs activeert ook de schakelaar
voor ijsuitgifte. Wanneer deze geactiveerd wordt, start
de microschakelaar de tandwielmotor. De tandwielmotor
draait het scheprad en de mengstaaf.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 27
Hoofdstuk 3 Gebruik
CARBONISATIE
Het doel van de carbonisator is om regelmatig kraanwater
in te nemen met waterleidingdruk (minimaal 1,38 BAR,
137.895Pa [20 psi], maximaal 5,52 BAR, 551.581Pa [80 psi],
dynamische of stromende druk) in een 1/2" waterleiding
en de waterdruk te verhogen naar de druk voor het
dranksysteem (meestal 6,89BAR, 689.476Pa [100 psi]).
Dit water wordt vervolgens gecombineerd met het CO
2
-
gas. Doordat water en gas dezelfde druk hebben, lost het
CO
2
op in het water. Koelen van dit mengsel vóór afgifte
helpt bij het vasthouden van de kooldioxide in het water.
Na afgifte kan het CO
2
-gas ontsnappen uit de vloeistof.
Het CO
2
verlaat geleidelijk de vloeistof als gevolg van de
veranderingen in druk en temperatuur.
Componenten
De componenten van de carbonisator zijn: waterpomp,
elektromotor om de pomp te bedienen, carbonisatietank
waar het water en de CO
2
gemengd worden en een
waterniveauregeling.
Werking
Kooldioxide (CO
2
) verlaat de opslagtank en komt aan bij
de carbonisatietank via de gasinlaat. De watervoorziening
komt de pompinlaat van de carbonisator binnen met
een gelijkmatige waterleidingdruk (minimaal 1,38 BAR,
137.895Pa [20 psi], maximaal 5,52 BAR, 551.581Pa [80psi],
dynamische of stromende druk). De waterpomp verhoogt
de druk waardoor het water de carbonisatietank in
stroomt. CO
2
en water worden in de carbonisator gemengd
tot koolzuurhoudend water dat vervolgens naar de
frisdrankautomaat wordt gestuurd.
Het onder hoge druk roeren van het water en het CO
2
-gas
in de tank creëert koolzuurhoudend water (sodawater). De
kwaliteit van de carbonisatie (percentage CO
2
in het water)
neemt toe wanneer de watertemperatuur afneemt en de
mengtijd toeneemt.
Het waterpeil in de carbonisatietank wordt geregeld
door een waterniveaurergelaar in de tank. Deze regelaar
schakelt de pompmotor uit en aan om een vooraf
ingesteld vloeistofniveau in de tank te handhaven. Deze
waterniveauregelaar kan bestaan uit elektronische sondes
of een mechanische vlotter.
SIROOPTOELEVERINGSSYSTEEM
De locatie van de siroop kan variëren, afhankelijk van
de hoeveelheid dranken die worden geserveerd en
de toegankelijkheid. Uw drankensysteem kan in een
opslagruimte achter gezet worden of onder het werkblad
waar de automaat op staat. De variatie in opstellingen is bijna
eindeloos. Controleer de verwachte temperaturen van de
opslaglocatie. Ongunstige temperaturen kunnen de opslag
en kwaliteit van de dranken negatief beïnvloeden. Het wordt
aanbevolen de temperatuur van de opslaglocatie niet onder
de 4°C (40°F) of boven de 32°C (90°F) te laten komen.
PAKKET VOOR PLAATSING IN OPSLAGRUIMTE
Booster-systeem
(Indien nodig)
B-I-B
Naar B-I-B-
pomp
Van B-I-B naar
B-I-B pompen
Naar siroopinlaten
op eenheid
Van watertoevoer
Waterregelaar
2,76–3,79 BAR, 275.790–
379.212Pa (40–55 psi)
Naar inlaat niet-koolzuurhoudend water
Water naar pomp
carbonisator
Naar verdeelstuk
CO
2
(B-I-B-pompen)
vanaf CO
2
-aanvoer
4,14 BAR, 413.685Pa
(60 psi)
Filter
1. Binnenkomend kraanwater moet een minimale
dynamische druk van 2,76 BAR, 275.790Pa (40 psi)
hebben en een maximale statische druk van 3,79 BAR,
379.212Pa (55psi).
2. Motor waterpomp carbonisator - drijft de waterpomp
aan. De motor van de waterpomp maakt deel uit van
het pompdek van de carbonisator.
3. Waterpomp carbonisator - pompt kraanwater in de
carbonisatortank. De waterpomp is een onderdeel
van de carbonisator. Het inkomende water voor de
carbonisator moet eerst door de pomp geleid worden
voordat de aansluiting met de juiste ingang van de
koude plaat gemaakt wordt.
4. Interne/externe carbonisatortank - voegt CO
2
-gas
en kraanwater samen om koolzuurhoudend
water te vormen. De carbonisator bestaat uit de
carbonisatortank, waterpomp en de motor van de
waterpomp.
5. CO
2
-cilinder - bevat kooldioxide onder hoge druk
(CO
2
). De CO
2
-cilinder is een cilindervormige tank van
staal of aluminium. CO
2
-gas stroomt door de primaire
drukregelaar.
6. B-I-B-drukmeter - ingesteld op minimaal 4,14 BAR,
413.685Pa (60 psi). Geeft de CO
2
-druk weer die naar de
B-I-B-pompen gaat.
7. Primaire drukregelaar - verlaagt de gasdruk van het CO
2
tot 6,89BAR, 689.476Pa (100 psi), zodat het CO
2
-gas
op de juiste druk is om de regelaar van de carbonisator
in te gaan.
28 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Gebruik Hoofdstuk 3
8. Verlaagde uitgaande druk - ingesteld op 5,17BAR,
517.107Pa (75 psi). De meter geeft een verlaagde
uitgaande druk aan vanaf de CO
2
-cilinder, na door
de primaire drukregelaar geleid te zijn bij 6,89BAR,
689.476Pa (100 psi).
9. Secondaire drukregelaar - verlaagt de gasdruk van het
CO
2
voordat het naar de sirooppomp stroomt. De CO
2
-
druk activeert de sirooppomp.
10. Sirooppomp - trekt siroop uit de bag-in-box
siroopverpakking. Siroop stroomt door de
siroopleidingen naar de automaat om gekoeld
en daarna uitgegeven te worden. Elk bag-in-box
siroopsysteem heeft zijn eigen sirooppomp.
11. Bag-In-Box siroopkartons - doos die een plastic zak
bevat, gevuld met siroop.
REKKEN
Ongeacht of u werkt met een B-I-B of 5-gallon-systeem,
er zal ruimte moeten zijn waar het product neergezet kan
worden. Een rek (of plank) is handig voor systematische
plaatsing en volledig gebruik van de betaalde drank.
Dankzij het B-I-B-rek kunnen de dozen klaar liggen voor
het afgeven van de siroop. Neem contact op met uw
leverancier van B-I-B-siroop. Sommige dozen moeten
enigszins naar beneden gekanteld worden terwijl andere in
vrijwel elke positie gebruikt kunnen worden. Het rek voor
5-gallonverpakkingen houdt de nieuwe en gevulde tanks
netjes geordend aan de ene kant van de drankleiding en de
gedeeltelijk gevulde aan de andere.
BIB
Bag-in-Box refereert aan een plastic wegwerpzak. De B-I-B
bevat doorgaans 19 l (5 gallon) siroop, maar sommige
locaties bieden ook 9,5 l (2-1/2 gallon) B-I-B’s. Deze plastic
zak bevindt zich in een kartonnen of andere houder.
B-I-B-systemen zijn uitsluitend bedoeld voor post-mix
toepassingen.
POMPEN
De siroop in een B-I-B-systeem wordt geleverd aan het
dranensysteem via gasbediende pompen. Deze pompen
trekken de siroop uit de zakken en persen de siroop door
het hele systeem.
AUTOMATISCHE ZAKSELECTIE
Dit wordt gebruikt bij B-I-B-systemen met hogere volumes
waar twee of meer zakken van hetzelfde product zijn
verbonden met één pomp en één systeem. Automatische
zakselectie vindt plaats door middel van een klep die
automatisch overschakelt van één zak (of reeks zakken)
naar een andere zak (of reeks zakken) siroop als er lege
zakken ontstaan waardoor een constante stroom product
gewaarborgd is.
5GALLON FIGALDRANKENSYSTEEM
Dit heeft betrekking op de roestvrijstalen tanks met
voormengsel van de drank of namengsel met siroop. Een
kleine CO
2
-tank duwt de drank uit de Figal-tank.
3/8 siroopleidingen naar
uitgifteautomaat
Pomp
Carbonisator
Wateraanvoer
Koolzuurhoudend water naar
uitgifteautomaat
Sodawater
CO
2
6,89BAR,
689.476Pa
(100 psi)
FIGALTANKS
De roestvrijstalen Figal drankentanks zijn gemakkelijk op te
slaan en aan te sluiten. Gebruik van de Figal tanks:
Gebruik een gasaansluiting van de inlaat van de tank.
Gebruik een siroopconnector voor de uitlaat van de
tank.
Indien meerdere Figal-tanks in serie zijn aangesloten
moet bij het verwisselen van de tanks de tank die het
dichtst bij de oorspronkelijke gasinlaat ligt, worden
verwijderd en de nieuwe tank worden aangesloten
op de aansluiting die zich dichtst bij de siroopuitlaat
bevindt.
De meeste Figal tanks hebben een zelfsluitende klep op de
tank maar ook op de gas- en siroopaansluitingen. Hierdoor
kan de operator van het systeem tanks verwisselen zonder
de gehele installatie te hoeven uitschakelen. Met dit
type connector, duwt u de connector omlaag terwijl u e
borgveer rond de opening van de connector omhoog trekt.
Trek dan gewoon de connector uit de tank.
ROERTIMER
De timer is niet instelbaar en is ingesteld om het ijs om
de 3,5 uur gedurende 3 seconden te roeren. Het activeren
van de uitgifte reset de timer. Na 3,5 uur niet-gebruiken,
activeert de timer de uitgiftemotor.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 29
Hoofdstuk 3 Gebruik
De LED vertelt de technicus in welke modus de timer staat.
Deze timer heeft geen jumperpen, maar een vrouwelijke
spade”-stekker die moet worden aangesloten op klem
nummer 6.
Wanneer deze jumper op zijn plaats zit, knippert de LED
met tussenpozen van één seconde. Dit is de run-modus.
Wanneer de jumper open is, knippert de LED elke 0,4
seconden. Dit is de test-modus en de timer gaat elke 55
seconden naar de testmodus. Als de timer in de testmodus
wordt gelaten, wordt deze automatisch teruggezet naar de
run-modus.
4
NO
1
COM
5
NC
6
3
2
ROOD
Roertimer
Belangrijk
Quickdraw ijs- en drankautomaten hebben geen
roertimer en moeten ‘s nachts in de auto-stand worden
gezet zodat er regelmatig wordt geroerd.
Controles en afstellingen
AFSTELLEN VAN DE AFLEVERSCHAKELAAR VAN DE
IJSKOKER
Om de schakelaar goed af te stellen, haalt u eerst de stekker
uit het stopcontact en verwijdert dan het frontpaneel. Dit
geeft u toegang tot de ijsschakelaar aan de linkerkant van
de stortkoker.
IJsuitgifteschakelaar
Deur
Deurslot
Deurstops
Begin met het observeren van de stortkoker terwijl u
langzaam tegen de koker duwt. Als de ijsschakelaar klikt,
meet u de afstand van de deurstops op de stortkoker tot de
deur. De afstand tussen deze twee mag maximaal 0,64 cm
(1/4") zijn, maar niet minder dan 0,16 cm (1/16").
Deur
Deurslot
Deurstops
0,16 naar 0,64 cm
(1/16" naar 1/4")
De linkerkant van de stortkoker heeft een lip die op de
ijsschakelaar duwt. Neem, om deze af te stellen, een
spitse tang en buig de arm van de schakelaar omhoog of
omlaag om het punt waarop de lip contact maakt met de
schakelaararm te wijzigen.
Schakelarm
Lip
30 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Gebruik Hoofdstuk 3
Knop kleinste/
minder
Knop grootste/
meer
Handbediening
ijsschakelaar
Scherm
Verborgen
programmaschakelaar
Modusschakelaar
ijsafgifte
Aan/uit schakelaar
ijsafgifte
Auto
Manual
AANPASSEN IJSPORTIES QUICKDRAW
Het Quickdraw ijsafgiftesysteem heeft verstelbare ijsporties.
Volg de onderstaande aanwijzingen om de grootte van
de ijsporties in te stellen. Elke portiegrootte moet worden
gecontroleerd volgens de specificaties van de klant op het
moment van de installatie.
1. Om de grootte van de ijsporties in te stellen, drukt u 1
keer in 3 seconden op de programma-schakelaar. Op
het display verschijnt “0001”.
2. Druk op de ijsportiegrootte die moet worden
aangepast. Zodra de ijsportiegrootte die moet worden
aangepast is ingedrukt, geeft het display de huidige
pulsinstelling voor die grootte weer.
3. Om de portiegrootte te verhogen, drukt u op de
grootste knop. Om de portiegrootte te verlagen, drukt
u op de kleinste knop.
OPMERKING: De pulstelling wordt met bij elke keer
indrukken van de kleinste of de grootste knop met 1
verhoogd of verlaagd.
4. Druk 1 maal op de programmatoets om het
programma te verlaten en de instellingen op te slaan.
5. Herhaal stap 1 tot 4 voor elke bekermaat indien nodig.
OPMERKING: Raadpleeg voor instructies betreffende de
displaymodus en de testmodus het stroomschema van de
Quickdraw ijsportieregeling in deze handleiding.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 31
Hoofdstuk 3 Gebruik
SENSORLICHTSTRAAL
Zender
Ontvanger
Straal
Procedure lichtsensor
1. Het ijs vult de stortkoker tot het de lichtstraal
onderbreekt.
2. Het scheprad stopt.
3. Klaar voor de volgende geportioneerde uitgifte.
Aanpassing
1. Draai de schroeven links en rechts van de eenheid los.
Linker stelschroef
2. Stel de sensorogen van de sensorplaat af op het
midden van het rechthoekige venster in de ijskamer.
Rechthoekig venster ijskamer
3. Draai de schroeven aan de linker en rechterzijde van de
eenheid weer vast.
4. Test de Quickdraw.
32 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Gebruik Hoofdstuk 3
BRIXCONTROLE
Stap 1 - Verzamel gereedschap
Gereedschap dat u nodig hebt; brix-beker en S-buis.
OPMERKING: Volg de instructies op 2a of 2b, afhankelijk van
het type klep dat wordt gecontroleerd.
Stap 2a - Bevestig de S-buis op de meersmakenkraan
Verwijder de spuitmond en de siroopspuit van de kraan.
Schuif het witte uiteinde van de S-buis strak over het
topje van de spuit.
Bevestig de spuitmond en de spuit weer, coompleet
met de S-buis.
Selecteer een smaak.
Stap 2b - Bevestigen S-buis Om Single Flavor Valve
Verwijder de spuitmond en de siroopspuit van de kraan.
Schuif het witte uiteinde van de S-buis strak over het
topje van de spuit.
Bevestig de spuitmond en de spuit weer, compleet met
de S-buis.
Stap 3 - Prime S-buis
Vul nadat de spuitmond opnieuw is bevestigd de S-buis
met een kleine hoeveelheid product.
Dit is nodig om een nauwkeurige meting te
waarborgen.
Stap 4 - Vul de Brix-beker
6:1
5,5:1
8,5:1
5:1
WATER
5.5
to 1
8.5
to 1
9
10
8
7
6
5
4
3
2
OZ.
Siroopverhouding
Siroop
Water
Hoge-opbrengst Brix-beker
Plaats het brede uiteinde van de brix-beker onder
de kraan. Steek tegelijkertijd het vrije uiteinde van
de S-buis in de juiste siroopkamer. Zie bovenstaand
schema.
Doseer product tot het product het raster op de Brix-
beker bereikt.
OPMERKING: Het water moet helder zijn. Is het water niet
helder, dan is de S-buis niet goed aan de siroopverdeler
bevestigd. Herhaal stap 2.
Stap 5 - Aflezen van de Brix-beker
Haal de gevulde brix-beker ut de automaat en tik er
drie maal mee op het werkblad. Plaats op een vlakke
ondergrond.
Kijk naar de rasterlijnen. Het water- en siroopniveau
moet +/- 2 streepjes van elkaar staan.
Herhaal stap 1-5 voor elk ander product dat zal worden
ge-brixed.
OPMERKING: Als de Brix-verhouding niet correct is, neemt u
contact op met het servicebedrijf.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 33
Reiniging- & ontsmetting
ALGEMEEN
U bent verantwoordelijk voor het onderhouden van de
drankenautomaat overeenkomstig de instructies in deze
handleiding. Onderhoudsprocedures worden niet gedekt
door de garantie.
Reinig en ontsmet de automaat om de zes maanden voor
een efficiënte werking. Een zeer vuile automaat moet
wellicht vaker worden schoongemaakt en ontsmet in
verband met de omgeving en/of de kwaliteit van het water.
Als de automaat vaker gereinigd en ontsmet moet worden,
raadpleeg dan een gekwalificeerd onderhoudsbedrijf voor
het testen van de waterkwaliteit en een advies over de
juiste waterbehandeling.
n
Waarschuwing
Gebruik nooit een hoge-drukspuit voor het reinigen
of afspuiten of afspoelen van het interieur of exterieur
van de automaat met water. Gebruik geen krachtige
reinigingsapparatuur, staalwol, schrapers of staalborstels
op roestvrij staal of geverfde oppervlakken.
DAGELIJKSE REINIGING
Alle reiniging moet voldoen aan de lokale regelgeving. De
volgende reinigingsinstructies zijn een richtlijn.
,
Voorzichtig
Gebruik alleen een warm sopje om de buitenkant van
de automaat te reinigen. Gebruik geen oplosmiddelen
of andere reinigingsmiddelen. Giet geen hete koffie in
de opvangbak. Hete koffie in de opvangbak gieten, kan
ervoor zorgen dat deze barst, vooral als de opvangbak
koud is of nog ijs bevat.
n
Waarschuwing
Gevaar voor elektrische schok
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint
met onderhoud of reiniging.
n
Waarschuwing
Als u reinigingsvloeistoffen of chemische stoffen
gebruikt, moet u rubberen handschoenen en
oogbescherming dragen.
Reinig de buitenkant en de opvangbak:
1. Zet de hoofdschakelaar om, aan de linker- óf de
rechterkant van de unit.
2. Til het rooster op en verwijder het van de opvangbak.
3. Gebruik milde zeep, warm water en een schone doek
en veeg de opvangbak en het spatscherm schoon.
Spoel daarna met schoon, warm water af. Laat ruim
voldoende warm (niet heet) water door de afvoer van
de opvangbak lopen, om siroopresten te verwijderen
die de afvoeropening kunnen verstoppen.
4. Was het rooster af, spoel na met schoon water. Zet het
rooster terug in de opvangbak.
5. Maak alle oppervlakten aan de buitenkant van de
automaat schoon met warm water en een schone doek.
Navegen met een schone, droge doek.
6. Maak de uitgiftekranen schoon:
Verwijder de spuitmonden en de verdelers van
de drankenkranen.
Spuitmond verwijderen
Spoel de spuitmond en de verdeler met warm,
schoon water.
Reinig de spuitmonden en verdelers met sop en
een zachte borstel.
7. Maak de onderkant van de drankenkranen schoon met
warm sop. Veeg af met een schone, vochtige doek.
8. Zet de spuitmonden en verdelers terug.
9. Zet de hoofdschakelaar om.
Hoofdstuk 4
Onderhoud
34 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Onderhoud Hoofdstuk 4
Reinigings-/ontsmettingsprocedure
Deze procedure moet minimaal om de zes maanden
worden uitgevoerd.
De automaat en de bak moeten worden gedemonteerd,
gereinigd en ontsmet (zie demonteren in dit hoofdstuk).
Al het ijs dat tijdens de reinigings- en
ontsmettingsprocedures is geproduceerd, moet
afgevoerd worden.
Verwijdert mineraalafzettingen van oppervlakken die
rechtstreeks contact met het water hebben.
n
Waarschuwing
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint
met de reiniging van de ijsbak.
De ijsbak bevat onderdelen die op ieder moment
kunnen gaan bewegen en die letsel veroorzaken als er
handen in de weg zitten.
n
Waarschuwing
Bij gebruik van reinigingsvloeistoffen of chemicaliën
dient u rubberen handschoenen en oogbescherming te
dragen.
Reinig en ontsmet de ijsbak:
1. Trek de stekker van de automaat uit het stopcontact en
verwijder alle ijs uit de ijsbak.
2. Maak een oplossing met mild schoonmaakmiddel om
de uitgiftebak en de onderdelen schoon te maken.
3. Maak de ijsbak schoon met een spons en de milde
reinigingsoplossing.
4. Maak met de milde reinigingsoplossing en een
zachte borstel of schone doek alle onderdelen van de
automaat schoon.
Gehele bak
Scheprad
Ruimte bij scheprad
Roerstaaf
Pen van scheprad
Stortkoker voor ijs
Bus achter
Motoras
Stripdeksels (indien van toepassing)
5. Spoel alle onderdelen af met schoon, stromend water.
6. Maak ongeveer 7,6 liter (2 gal.) ontsmettingsoplossing
klaar door 15 ml (1/2 oz.) gewoon
huishoudbleekmiddel (met 5,25% natrium-
hypochloriet) te mengen met 7,6liter (2 gal.) water van
50 graden Celsius (120 °F). Het mengsel moet niet meer
dan 100 ppm chloor bevatten. Of maak een oplossing
van een goedgekeurd ontsmettingsmiddel en volg
de instructies voor het mengen en toepassen van het
ontsmettingsmiddel.
7. Ontsmet de bak en de koude plaat minimaal
10seconden met de ontsmettingsoplossing.
8. Laat drogen aan de lucht. Niet spoelen.
Opnieuw monteren van de uitgifte-onderdelen:
9. Monteer de onderdelen in onderstaande volgorde:
Bekleding van de bak
Scheprad
Roerstaaf
Pen van scheprad
Stortkoker voor ijs
Frontpaneel
10. Draai met de hand alle getande haken vast.
11. Giet vers, ontsmet ijs in het apparaat en plaats het
plastic deksel op de automaat.
12. Doe de stekker weer in het stopcontact.
13. Controleer of het ijs correct wordt afgegeven.
CONTROLELIJST VOOR REINIGING
Controleer de CO
2
-voorraad. Als de voorraad CO
2
bijna
op is, wijst een pijl op de primaire drukregelaar naar
een donker gebied waarin staat: “Low (weinig) CO
2
“ of
“Change (verwissel) CO
2
Cylinder.
Controleer de siroopvoorraad.
Reinig opvangbak, rooster en spatscherm.
Reinig de spuitmonden en de verdelers.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 35
Hoofdstuk 4 Onderhoud
Preventief onderhoud
Preventief onderhoud is essentieel als u uw automaat
in topconditie wilt houden. De onderstaande richtlijnen
helpen u de automaat probleemloos te gebruiken.
1. Voeren dagelijks onderhoud aan de machine uit.
2. Voer maandelijks onderhoud aan de machine uit.
3. Zorg voor regelmatig onderhoud en ontsmetting van
het drankenysteem.
4. Doe niet te veel ijs in de afgiftebak.
5. Laat als de automaat gedurende langere tijd niet
gebruikt wordt, geen ijs in de bak zitten.
6. De meeste problemen met de ijsafgifte worden
veroorzaakt door gering gebruik van de ijsafgifte.
7. Laat het ijs nooit langer dan een dag in de bak liggen
om te voorkomen dat het aan elkaar vast vriest en/of
niet meer in beweging te krijgen is.
Mogelijke oorzaken van overtollige ijsopslag:
Opslagcapaciteit is groter dan dagelijkse behoefte.
Weinig vraag buiten het seizoen.
Automaat is aan de grote kant gekozen met
toekomstige groei in het achterhoofd.
Verminder de ijsopslag zodat deze binnen één dag wordt
opgebruikt. Als u handmatig ijs bijvult, vul dan alleen met
de juiste hoeveelheid ijs. Vul de automaat elke ochtend met
vers ijs. Vul de automaat niet ‘s avonds vlak voor sluitingstijd
nog bij. IJsblokjes kunnen aan elkaar vast vriezen als ze niet
worden gebruikt.
Demontage
DEMONTAGE VOOR REINIGING & ONDERHOUD
OPMERKING: Ontsmet het ijsuitgiftepunt bij de eerste start
en daarna elke maand. U hebt een platte schroevendraaier
nodig voor de demontage.
Demonteer de onderdelen in onderstaande volgorde:
A. Frontpaneel
B. Stortkoker voor ijs
C. Scheprad of pennen roerstaaf
D. Roerstaaf
E. Scheprad
F. Bekleding van de bak
G. Ruimte bij scheprad
A
G
F
E
C
D
B
Dranken-/ijsafgifte
Toegang tot een uitgiftebak als bovenop een
Manitowoc ijsblokjesmachine is gemonteerd:
1. Verwijder het voorpaneel van de ijsmachine.
2. Verwijder de ijsdeflectieplaat. Hierdoor krijgt u toegang
tot de uitgiftebak.
3. Als de Manitowoc ijsmachine in werking is, wacht u tot
de ijslaag in de bak valt en zet dan de schakelaar van
de ijsmachine in de stand OFF (UIT). Als de Manitowoc
ijsmachine NIET in bedrijf is, zet u de schakelaar van de
ijsmachine meteen in de stand OFF.
4. Bij uitvoeringen zonder ijsblokjesmachine bovenop:
verwijder het plastic deksel van de bovenkant van de
automaat.
5. Verwijder alle ijs uit de automaat.
6. Haal de stekker van de automaat uit het stopcontact.
36 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Onderhoud Hoofdstuk 4
7. Verwijder de arm van de roerstaaf en de pen van het
scheprad.
Niet aan de voorzijde toegankelijke motor
a. Verdraai de arm van de roerstaaf zodat de pen van
het schoepenrad omhoog wijst, in de richting van
het plafond.
b. Bereid de roerstaaf voor op verwijdering door de
RVS splitring te verwijderen.
c. Verwijder vervolgens de pen van het scheprad uit
het gat in de roerstaaf.
d. Duw de stang van de roerstaaf naar de achterkant
van het apparaat totdat de roerstaaf vrij komt van
de naaf van het scheprad.
Aan de voorzijde toegankelijke motor
a. Verwijder de pen uit de bus aan de achterkant
van de ijsbak, het maakt niet uit in welke stand de
roerstaaf staat.
b. Duw de stang van de roerstaaf naar de bus toe om
deze van de naaf van het schepwiel te halen.
OPMERKING: Als bovenop de automaat een ijsmachine
is geïnstalleerd, kan de ijsmachine naar één kant worden
geschoven waardoor het verwijderen van onderdelen
makkelijker wordt. Als de ijsmachine met een vaste leiding
is aangesloten, zal deze moeten worden losgekoppeld.
Niet via de voorzijde toegankelijk
Via de voorzijde toegankelijk
8. Verwijder schepwiel, bakbekleding en de hele
schepwielmodule.
9. Beweeg de voorzijde van de roerstaaf opzij en schuif
deze naar voren totdat de achterzijde van de staaf vrij
komt van de bus.
10. Verwijder de roerstaaf uit de bak.
11. Schuif het schepwiel van zijn as.
12. Draai de vier gekartelde bevestigingsmiddelen los
waarmee de bakbekleding op zijn plaats wordt
gehouden.
13. Verwijder de bekleding.
14. Verwijder de schepwielmodule uit de bak.
15. Gooi het resterende ijs uit de bak weg.
DEMONTEER DE STORTGOOT
OPMERKING: Raadpleeg voor alle Quickdraw-apparaten
Quickdraw-onderdelen in dit hoofdstuk voor informatie
over de stortkoker.
1. Draai de twee gekartelde bevestigingsmiddelen los
waarmee het frontpaneel vast zit.
2. Verwijder het frontpaneel.
3. Verwijder de buitenste beugel.
4. Verwijder het deurslot.
5. Verwijder de deur.
6. Verwijder de stortkoker.
2
1
4
5
6
Verwijderen stortkoker voor ijs
Onderdeelnummer 020003996 3/15 37
Hoofdstuk 4 Onderhoud
QUICKDRAWONDERDELEN
1. Draai de schakelaar van de drankenkraan links aan de
voorkant naar de stand uit.
IJsafgifteschakelaar
Schakelaar
drankenkraan
2. Plaats een bak (emmer of grote beker) onder de
ijsstortkoker.
3. Zet de schakelaar voor ijsafgifte in de stand MANUAL
(handmatig). De deur gaat open en het ijs valt in de
emmer of beker.
4. Verwijder de afdekking van de ijsstortkoker.
A. Pak de lipjes aan de achterkant van de stortkoker
beet en trek ze uit elkaar waardoor de lipjes van de
pennen af getrokken worden.
B. Duw de onderkant van de stortkoker naar achteren
totdat deze niet verder kan.
C. Trek de bovenkant van de stortkoker naar voren
en weer terug totdat de bovenkant van de koker
loskomt van de machine.
5. Maak een oplossing met mild schoonmaakmiddel om
de Quickdraw-onderdelen schoon te maken. Maak met
de reinigingsoplossing en een zachte borstel of schone
doek de volgende onderdelen schoon:
Bekerhouder
Quickdraw-kamer
Deur
Afdekking stortkoker voor ijs
6. Spoel alle onderdelen af met schoon, stromend water.
7. Meng een ontsmettingsoplossing met 7,5 ml
(1/4ounce) vloeibaar, ongeparfumeerd bleekmiddel
(5,25% CL NaO) op elke 3,8 liter (gallon) water. Het
mengsel moet 100-PPM chloor bevatten.
38 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Onderhoud Hoofdstuk 4
8. Ontsmet met behulp van de desinfecterende oplossing,
een zachte borstel of een schone doek alle in stap 5
genoemde componenten. De ijskamer moet worden
ontsmet met een zachte borstel om het afvoergebied
adequaat te reinigen.
9. Voer de procedure in omgekeerde volgorde uit om het
Quickdraw-mechanisme weer in elkaar te zetten.
10. Zet het ijsafgifteschakelaar in de stand AUTO en zet de
schakelaar van de drankenkraan in de stand ON.
11. Controleer op correcte werking.
VERWIJDEREN VAN DE AANDRIJFMOTOR ALS DEZE
NIET VANAF DE VOORZIJDE TOEGANKELIJK IS
Deze instructies vormen een leidraad voor het verwijderen
van de aandrijfmotor. Afhankelijk van het modelnummer
van uw automaat, kunnen deze instructies enigszins
variëren.
1. Neem de stroomaansluiting los.
2. Verwijder al het ijs uit de ijsbak van de automaat.
3. Verwijder de pen van het schepwiel uit de module van
roerstaaf en schepwiel in de uitgiftebak.
4. Verwijder de roerstaafmodule geheel uit de uitgiftebak
door de roerstaaf tegen de achterkant van de bak te
duwen. Houd de voorkant van de roerstaaf schuin opzij.
Trek de roerstaaf naar voren en dan uit de automaat.
5. Verwijder het schepwiel uit de automaat door de naaf
van het schepwiel naar de achterkant van de bak en
van de motoras af te trekken.
6. Verwijder het spatscherm van de automaat zodat de
motor toegankelijk is.
7. Koppel de elektrische connector los van de bedrading
van de aandrijfmotor.
8. Verwijder de pen tegenover de motor.
9. Nu moet de motor uit de automaat verwijderd kunnen
worden.
10. Voor het installeren van een vervangende motor, voert
u deze procedure in omgekeerde volgorde uit.
Afneembaar frontpaneel
Drankenkraan
(optioneel)
Waterleiding
Motor
Afvoerbak
IJs
Schepwiel
Stortkoker voor
ijs
IJsbak
Roerstaaf
Onderdeelnummer 020003996 3/15 39
Hoofdstuk 4 Onderhoud
VERWIJDEREN VAN DE AANDRIJFMOTOR ALS DEZE
VANAF DE VOORZIJDE TOEGANKELIJK IS
Deze instructies vormen een leidraad voor het verwijderen
van de aandrijfmotor. Afhankelijk van het modelnummer
van uw automaat, kunnen deze instructies enigszins
variëren.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Koppel de stroom naar de de motor los.
3. Verwijder de pinnen waarmee de motor bevestigd is.
4. Schuif de motor naar u toe.
5. Let op de uitlijning van de afgeschuinde rand van de
aandrijfas.
6. De nieuwe motor moet dezelfde uitlijning hebben
(binnen 15 graden).
7. Voor een correcte uitlijning kunt u een van de volgende
twee dingen doen:
a. Verdraai de aandrijfas met een verstelbare sleutel
en zorg dat u de aandrijfas niet beschadigt.
b. Sluit het apparaat weer aan op de
stroomvoorziening, sluit de motor weer aan en
gebruik de ijsafgifteschakelaar om de aandrijfas te
verplaatsen naar de juiste uitlijning.
8. Als u het apparaat hebt aansgesloten om te helpen met
de uitlijning van de aandrijfas sluit u het nu weer van
de stroom af.
9. Schuif de motor omhoog in de behuizing, zorg ervoor
dat de lippen op de beugel schuiven.
10. Monteer de bevestigingspennen van de motor.
11. Sluit de motor weer aan.
12. Test de eenheid.
40 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Onderhoud Hoofdstuk 4
Ontsmetten
REINIGING VAN HET DRANKENSYSTEEM
n
Waarschuwing
Spoel de ontsmettingsoplossing uit het siroopsysteem.
In het systeem achtergebleven ontsmettingsoplossing
kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid.
n
Waarschuwing
Bij gebruik van reinigingsvloeistoffen of chemicaliën
dient u rubberen handschoenen en oogbescherming te
dragen.
Desinfecteer het drankensysteem bij de allereerste
inbedrijfstelling en reinig het regelmatig. De opvangbak
moeten zich onder de frisdrankkranen bevinden, zodat
schoonmaak- en desinfectiemiddelen die door de kranen
zijn gespoeld, kunnen worden opgevangen en verwijderd.
ONTSMETTING VAN HET BAGINBOXSYSTEEM
De onderstaande procedure geldt voor het ontsmetten
van één siroopcircuit tegelijk. Herhaal de procedure
voor de andere circuits.
U hebt het volgende nodig voor het reinigen en
ontsmetten van het bag-in-box (BIB) drankensysteem:
Drie (3) schone emmers
Plastic borstel of zachte doek
Mild reinigingsmiddel
Ongeparfumeerd bleekmiddel (5% Na CL O) of
commercieel desinfectiemiddel
Bag-in-box (BIB)-aansluiting
1. Vul de emmers met het volgende:
Emmer 1 — warm tot heet kraanwater voor
spoelen.
Emmer 2 — mild reinigingsmiddel en warm tot
heet water
Emmer 3 — meng een oplossing van het
bleekmiddel (5% NaClO) of commercieel
desinfectiemiddel met warm tot heet water. Het
mengsel moet 100 ppm vrije chloor bevatten,
dus 7,5 ml (1/4 oz.) bleekmiddel op 3,8 liter
(1gallon) water.
2. Ontkoppel de siroopleidingkant van de BIB-
aansluiting.
3. Spoel de aansluiting met warm kraanwater.
4. Sluit de siroopconnector aan op de BIB-aansluiting en
dompel beiden in emmer 1. Een connector voor de
“zakzijde kan worden gecreëerd door een connector
uit een lege siroopzak te knippen.
Aansluiting
aan
zakzijde
Onderdeelnummer 020003996 3/15 41
Hoofdstuk 4 Onderhoud
5. Laat spoelwater door het systeem lopen totdat er
schoon water uitkomt. De meeste drankenkranen
hebben de mogelijkheid de siroopkant handmatig te
activeren door indrukken van de de sirooppallet.
6. Sluit Emmer 2 aan op het systeem.
7. Zuig reinigingsoplossing aan via het systeem totdat de
oplossing wordt afgegeven.
8. Herhaal de stappen 2-7 totdat alle siroopcircuits
reinigingsoplossing bevatten.
9. Laat de reinigingsoplossing 5 minuten in het systeem
zitten.
10. Sluit Emmer 3 aan op het systeem.
11. Zuig ontsmettingsoplossing aan via het systeem totdat
de oplossing wordt afgegeven.
12. Herhaal stap 11 totdat alle siroopcircuits de
onstmettingsoplossing bevatten.
13. Laat de oplossing 15 minuten in het systeem zitten.
14. Verwijder de spuitmonden en de verdelers van de
drankenkranen.
15. Borstel de spuitmonden, verdelers en alle
verwijderbare kraanonderdelen (behalve elektrische
onderdelen) schoon met een kunsttofborstel of een
zachte doek en de reinigingsoplossing.
16. Week de spuitmonden, verdelers en verwijderbare
kraanonderdelen (behalve elektrische onderdelen)
15minuten in het ontsmettingsmiddel.
17. Breng de spuitmonden, verdelers en kraanonderdelen
weer aan.
18. Sluit Emmer 1 aan op het systeem.
19. Zuig spoelwater aan via het systeem totdat de
aanwezigheid van het desinfectiemiddel niet meer
merkbaar is.
20. Sluit de siroopaansluitingen aan op de BIB’s.
21. Zuig siroop aan via het systeem totdat alleen siroop
wordt afgegeven.
22. Gooi de eerste 2 drankjes weg.
FIGAL 5GALLONDRANKENSYSTEEM
1. Zet het volgende klaar in drie schone Figal-tanks:
Spoeltank- vul met kraanwater op
omgevingstemperatuur.
Reinigingsmiddeltank- meng een goedgekeurd
reinigingsmiddel voor het drankensysteem met
warm water zoals voorgeschreven.
Ontsmettingstank - meng een oplossing van
ongeparfumeerd bleekmiddel (5% NaClO) of
commercieel desinfectiemiddel met warm
tot heet water. Het mengsel moet 100 ppm
vrije chloor bevatten, dus 7,5 ml (1/4 oz.)
bleekmiddel op 3,8 liter (1 gallon) water.
2. Ontkoppel alle product- en waterleidingen van de
productanks en verwijder de carbonisator.
3. Zoek de Figal-sirooptank voor het circuit dat
moet worden gedesinfecteerd. Verwijder beide
snelkoppelingen van de Figal-sirooptank. Spoel de
snelkoppelingen in kraanwater.
4. Sluit de spoeltank aan op de siroopleiding. Zuig schoon
spoelwater aan via de kraan tot er geen siroop meer uit
het systeem stroomt.
5. Sluit de reinigingsmiddeltank aan op de siroopleiding
en zuig gedurende 2 minuten reinigingsmiddel aan via
de kraan. Laat het reinigingsmiddel dan vijf minuten in
het systeem zitten.
6. Sluit de spoeltank aan op de siroopleiding. Zuig
schoon spoelwater aan via de kraan totdat er geen
reinigingsmiddel meer uit het systeem stroomt.
7. Verwijder de spuitmond en verdeler zoals getoond bij
de dagelijkse reinigingsinstructies. Borstel met een
kunststofborstel of een zachte doek en warm water
het mondstuk, de verdeler, de onderkant van de
afgiftekraan en bekerhendel, indien van toepassing.
8. Plaats verwijderbare kraandelen (BEHALVE
magneetkleppen) 15 minuten in de
desinfectieoplossing.
9. Monteer de verdeler en de spuitmond op de
drankenkraan.
10. Sluit de desinfectiemiddeltank aan op de siroopleiding
en zuig gedurende 2 minuten desinfectiemiddel aan
via de klep. Laat het desinfectiemiddel minimaal 15
minuten in het systeem zitten.
11. Sluit de siroopleidingen en koolzuurhoudend-
waterleidingen weer aan.
12. Zuig siroop door de leidingen om het systeem te
spoelen. Gooi de drank weg totdat ten minste twee
bekers goed smakende drank door de kraan wordt
afgegeven.
Transport, opslag en verplaatsing
,
Voorzichtig
Voordat deze machine wordt getransporteerd,
opgeslagen of verplaatst, moeten de siroopsystemen
worden ontsmet. Na de ontsmetting moeten alle
vloeistoffen (desinfectieoplossing en water) uit de
machine worden gespoeld. Bij een temperatuur onder
nul zullen in de machine achtergebleven restanten
desinfectieoplossing of water bevriezen en schade aan
inwendige onderdelen veroorzaken.
42 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Onderhoud Hoofdstuk 4
DEZE PAGINA IS EXPRES BLANCO GELATEN
Onderdeelnummer 020003996 3/15 43
Checklist
Als er tijdens het gebruik van uw uitgifteautomaat een probleem ontstaat, volg dan de checklist voordat u de
onderhoudsdienst belt. Routinematige afstellingen en onderhoudsprocedures vallen niet onder de garantie.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Uitgifteautomaat geeft
geen ijs af (en er is GEEN
GELUID hoorbaar wanneer
de machine wordt
ingeschakeld).
Geen stroom. Controleer de elektrische aansluiting.
Losse draad in het elektrische systeem. Controleer alle aansluitingen grondig.
Uitgifteautomaat overladen met ijs. Verwijder ijs uit automaat tot apparaat weer werkt.
Motor werkt niet. Controleer thermisch beveiligde motor. Vervang de
motor of condensator indien nodig.
Uitgifteautomaat geeft
geen ijs af (motor draait,
maar geen ijsbeweging
hoorbaar in de bak).
Geen ijs in de bak. Vul de automaat met ijs.
De deur gaat niet open. Controleer mechanisme stortkoker en de werking
van de magneetklep.
Pen schepwiel is van schepwiel gegleden. Plaats pen schepwiel terug.
Overmatig clusteren of
aanvriezen van ijs.
Geladen ijs niet gebroken. (Let op: Supergekoeld ijs
wordt niet gedekt door de Servend-garantie.)
Breek ijsclusters voordat u handmatig gaat vullen.
(Zie ijs aanbevelingen.)
Overmatig water morsen door de ijsmachine. Stel de ijsmachine af om water morsen te elimineren.
Slecht afgestelde ijsmachine. Stel de ijsmachine af om grote wafelvormen te
voorkomen.
Extreem weinig gebruik van de automaat. Verlaag het ijsniveau in de bak.
Voortdurende ijsafgifte. Verkeerd uitgelijnde microschakelaar. Stel microschakelaar af.
Timer voor roeren verkeerd ingesteld. Test roertimer.
Bonkend of afwijkende
geluid in een bepaald
gebied van de automaat.
Geschaafde ijsclusters in de bak. Verwijder clusters, zoek uit waarom het ijs schaaft en
voer vervolgens de reparatie uit.
Afgifte van gemalen ijs of
lagere afgiftesnelheid.
Water morst uit de ijsmachine in de bak. Stel de ijsmachine af.
Roertimer. Test roertimer.
Brug van ijslaag is te dik. Stel de ijsmachine af.
Schepwielmodule kapot of gescheurd. Vervang schepwielmodule.
IJsclusters in bak. Breek of verwijder clusters.
Deur niet volledig open. Stel deur af.
Deur gaat niet dicht. IJs blokkeert stortkoker. Stel de brug af in de ijsmachine of, bij handmatig
invullen, breek de clusters.
Deur en/of deurslot is van zijn plaats gekomen. Vervang de deur en slot in de juiste positie.
Montagebeugels voor
stortkoker te ver uit elkaar.
Buig onderdelen in vorm.
Hoofdstuk 5
Probleemoplossing
44 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Probleemoplossing Hoofdstuk 5
Problemen met dranken oplossen
Conditie Onderzoek Controleer Correctie
Geeft alleen water af Geen druk Regelaar(s) buiten
afstelbereik
Controleer/wijzig regelaar(s).
Geen CO
2
meer Installeer volle tank.
Defecte regelaar(s) Controleer/repareer/vervang regelaar(s).
CO
2
-leiding afgekneld,
geknikt of verstopt
Controleer/repareer/vervang CO
2
-leiding.
Geeft alleen siroop en
CO
2
af:
Carbonisator Geen stroom Controleer stroomvoorziening. Steek de
carbonisatorstekker in het contact of reset
stroomonderbreker.
Wateraanvoer Zorg dat de wateraanvoer is ingeschakeld.
Vervang het waterfilter.
Controleer/reinig/vervang pompfilter.
Controleer/reinig/vervang waterkeerklep.
Controleer of de waterleiding bevroren is. Alleen
ingebouwde carbonisatormodule.
Defecte carbonisator Controleer/repareer/vervang carbonisatorpomp,
motor, elektrode of vloeistofpeilregeling.
Alleen siroop en gewoon
water worden afgegeven
Geen druk Geen CO
2
meer Installeer volle tank.
Hogedrukregelaar buiten
afstelbereik
Stel de hogedrukregelaar in op de juiste waarde.
Defecte hogedrukregelaar Controleer/repareer/vervang hogedrukregelaar.
CO
2
-leiding afgekneld,
geknikt of verstopt
Controleer/repareer/vervang CO
2
-leiding.
Eén kraan geeft helemaal
niets af:
Wordt de kraan van stroom
voorzien?
Kapotte draad of losse
verbinding
Vervang/repareer draad of verbinding.
Defecte microschakelaar Vervang microschakelaar.
Afgegeven drank is te zoet Is de mengverhouding van
de drank (brix) juist?
Debietregeling buiten
afstelbereik
Wijzig de debietregeling.
Onvoldoende
frisdrankstroom vanwege
lage carbonisatordruk
Wijzig de CO
2
-druk of vervang de tank.
Lage CO
2
-druk vanwege
lekkage
Repareer de CO
2
-lekkage.
Verstopping in de water- of
frisdrankleiding
Reinig de leidingen.
Drank is niet zoet genoeg: Is de mengverhouding van
de drank (brix) juist?
Debietregeling buiten
afstelbereik
Wijzig de debietregeling.
Frisdrankstroom is te groot Stel CO
2
-druk opnieuw af of vervang regelaar,
indien nodig.
Verstopping in de
siroopleiding
Reinig de siroopleiding.
Drank schuimt Zijn de systeemdrukken
juist?
Te veel koolzuur Controleer de CO
2
-voorraad. Stel de druk opnieuw
af of vervang de regelaar, indien nodig.
Vuile leidingen/kranen Reinig/desinfecteer het gehele systeem.
Er wordt geen water, siroop
of gas afgegeven
Wordt de machine van
stroom voorzien?
Geen stroom Steek de stekker in het contact of reset
stroomonderbreker.
Stroom naar regeleenheid Vervang de zekering of de regeleenheid.
Wordt er wel stroom
doorgegeven door de
hoofdschakelaar?
Hoofdschakelaar op “off Zet hoofdschakelaar “on“.
Hoofdschakelaar defect Vervang de hoofdschakelaar.
Wordt de hoofdschakelaar
van stroom voorzien?
Geen stroom door de
transformator
Opnieuw afstellen/vervangen transformator.
Onderdeelnummer 020003996 3/15 45
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing
Problemen met de pomp oplossen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Pompmotor wordt niet
uitgeschakeld
Probleem met de sonde of sondebedrading 1. Verwijder de elektronica van de sonde.
2. Leid de magnetische punt van een
schroevendraaier door het lage uiteinde van de
buis die uit het elektronicapakket steekt.
3. De Reed-schakelaar sluit dan
4. Carbonisator werkt.
Pompmotor werkt
onregelmatig
Probleem met de sonde of sondebedrading
Pompmotor pompt niet Waterdruk vanaf het watertoevoer is niet hoog
genoeg
Controleer of de waterdruk naar de pompinlaat
minimaal 2,76 bar, 275.790 Pa (40 psi) is.
Problemen oplossen met het Quickdraw-mechanisme
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
IJsafgiftedeur sluit niet CO
2
is bijna op. Vul de CO
2
-voorraad aan.
CO
2
-regelaar te laag ingesteld. Controleer instelling regelaar en pas deze aan tot
2,76–3,10 bar, 275.790–310.264 Pa (40–45 psig).
Schakelaar staat in de stand OFF of MANUAL. Zet de schakelaar in de stand AUTO.
De stroomtoevoer is afgesloten. Sluit de machine weer op de stroom aan.
IJsporties worden groter CO
2
is bijna op. Vul de CO
2
-voorraad aan.
CO
2
-regelaar te laag ingesteld. Controleer instelling regelaar en pas deze aan tot
2,76–3,10 bar, 275.790–310.264 Pa (40–45 psig).
Sensorbord en moederbord communiceren niet
goed.
Controleer communicatieproces moederbord /
sensorbord .
IJsporties zijn wisselend
van grootte
Sensorbord en moederbord communiceren niet
goed.
Controleer communicatieproces moederbord /
sensorbord .
46 Onderdeelnummer 020003996 3/15
Probleemoplossing Hoofdstuk 5
Quickdraw ijsportieregelprogramma
STROOMTOEVOER AAN
SCHAKELAAR IN
STAND AUTO
STROOM AAN
WEERGAVE
“8888” DAN
”____”
STORTKOKER
VOL MET IJS
STAND AUTO
DRUK OP EEN
PORTIEKNOP OM DE
GEPROGRAMMEERDE
PORTIE AF TE GEVEN
VASTE MAXIMUM TIJD
IS 6 SEC INDIEN
GEPROGRAMMEERDE
PULSTELLING NIET
WORDT BEREIKT
ZET SCHAKELAAR OP
OFF OM TE RESETTEN,
LOS DAN PROBLEEM
OP DAT IJS OP IS
DISPLAY GEEFT ”_ICE”
WEER OM AAN TE
GEVEN DAT IJS OP IS
VIJZEL STOPT NA 30 SEC
ALS KOKER NIET WORDT
GEVULD MET IJS
SCHAKEL NAAR STAND
MANUAL (HANDMATIG)
HOUD VOOR
HANDMATIGE AFGIFTE
SCHAKELAAR “HANDBEDIENING
IJSSCHAKELAAR
INGEDRUKT
EENMAAL (1)
INDRUKKEN
(BINNEN 3 S)
WEERGAVE
PROGRAMMEERSTAND
“0001”
INSTELLEN TOTAAL
AANTAL PULSEN
VOOR ELKE
PORTIEGROOTTE
TWEE MAAL (2)
INDRUKKEN (BINNEN 3S)
WEERGAVEMODUS ”0002”
UITLEZEN AANTAL
AFGIFTEN VOOR
ELKE PORTIEGROOTTE
NA LAATSTE RESET
(9999) MAX
DRIE (3) MAAL
INDRUKKEN (BINNEN 3S)
TESTMODUS MODUS ”0003”
HANDMATIG DRAAIEN
SENSOREN & MOTOREN
VOOR OPLOSSEN PROBLEMEN
VERWIJDEREN
IIJSSTORTKOKER &
HANDMATIG SENSOR
BLOKKERENMETPAPIER:
”1113” VOOR
GEBLOKKEERDE ”1003
VOOR GEDEBLOKKEERDE
IJSSTORTKOKERSENSOR
VIER (4) MAAL
INDRUKKEN (BINNEN 3S)
IJSDETECTIEMODUS
“0004” STELT FELHEID
IR LICHTSTRAAL
IN STORTKOKER AF
DRUK OP KLEINE
KNOP VOOR TESTEN
IJSSTORTKOKERWEERGAVE
“1XX3”
INSTELBAAR VAN
3-30 FABRIEK:
INSTELLING IS (7) “0704”
DRUK OP GROTE KNOP
OM TE SCHAKELEN
TUSSEN ”3113
ROERSTAAFAAN
EN ”3003”
ROERSTAAFUIT
DRUK OP KLEINE KNOP
OM IJSNIVEAU
TE VERMINDEREN
IN KOKER
(GEVOELIGER IR STRAAL)
DRUK OP GROTE KNOP
OM IJSNIVEAU TE
VERHOGEN IN
STORTKOKER (MINDER
GEVOELIGE IR STRAAL)
DRUK OP DE EXTRA
GROTE KNOP OM TE
SCHAKELEN TUSSEN
“3113” LUCHTSOL
AAN EN “3003”
LUCHTSOL UIT
DRUK OP GROTE KNOP
VOOR TESTEN
ROERSTAAFWEERGAVE
“3003”
DRUK PROGRAMMEERTOETS EEN MAAL (1) IN OM PROGRAMMAMODUS TE VERLATEN & INSTELLINGEN OP TE SLAAN
DRUK OP EXTRA GROTE
KNOP VOOR TESTEN
LUCHTSOLENOÏDEWEERGAVE
“4003”
HERHAAL DIT
INDIEN NODIG
VOOR ELKE
PORTIEGRO
OTTE
DRUK OP EEN PORTIEKNOP VOOR DE
DOORLOPENDE TELLING NA DE LAATSTE RESET
HERHAAL DIT INDIEN
NODIG VOOR ELKE
PORTIEGROOTTE
HOUD DE
PORTIEKNOP
3 SECONDEN
INGEDRUKT OM
DE TELLER OP
NUL TE ZETTEN
DRUK OP DE
GROTE KNOP OM
DE PULSTELLING
MET ELKE KEER
INDRUKKEN
MET 1 TE
VERHOGEN
DRUK OP EEN
PORTIEKNOP OM
DE HUIDIGE PULSE-
INSTELLING WEER
TE GEVEN
DRUK OP HET KLEINE
KNOPJE OP DE
PULSTELLING BIJ
ELKE KEER
INIDRUKKEN MET 1
TE VERMINDEREN
START PROGRAMMEERSTAND
EINDE PROGRAMMEERSTAND
DRUK EEN (1), TWEE (2), DRIE (3) OF VIER (4) KEER (BINNEN 3 SEC) OP DE PROGRAMMEERSCHAKELAAR OM NAAR DEZE PROGRAMMASTANDEN TE GAAN
JA
NEE
OF
JA
NEE
SERVEND
2100 FUTURE, SELLERSBURG, IN 47172
800-367-4233
WWW.MANITOWOCBEVERAGE.COM/US
Als u wilt ontdekken hoe Manitowoc Foodservice en haar leidende merken u kunnen uitrusten, bezoek
dan onze wereldwijde website op www.manitowocfoodservice.com, en vind dan ook de regionale en
lokale resources voor u.
© 2015 Manitowoc Foodservice, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld. Alle rechten voorbehouden. Voortdurende verbeteringen aan het product kunnen een onaangekondigde
wijziging van specicaties noodzakelijk maken.
Onderdeelnummer 020003996 3/15
Elk nieuw artikel van de Manitowoc Foodservice-apparatuur wordt geleverd met KitchenCare™ en u kiest zelf het serviceniveau
dat voldoet aan uw operationele behoeften, van één restaurant tot meerdere locaties.
StarCare – Garantie & levenslange service, gecerticeerde OEM-onderdelen, wereldwijde onderdelenvoorraad,
prestaties gecontroleerd
ExtraCare – CareCode, 24/7 ondersteuning, online/mobiele productinformatie
LifeCare – Installatie- & apparatuuroriëntatie, gepland onderhoud, KitchenConnect™, MenuConnect
Talk with KitchenCare™ • 1-844-724-CARE • www.mtwkitchencare.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

MULTIPLEX S SV SVI NGF Owner Instruction Manual

Type
Owner Instruction Manual