Instructies voor veilig gebruik - FloBoss 104 Pagina 3
Rechtstreekse montage op een meterbehuizing.
4. De FloBoss moet goed worden geaard. De FloBoss
104 heeft één aardschroef op de buitenkant van de
behuizing en twee aardschroeven in de behuizing. Zie
afbeelding 2
.
Afbeelding 2. Achterkant van FloBoss 104 (met
klemmenbord)
Door een correcte aarding van de FloBoss 104 worden
de effecten van elektrische stoorsignalen gereduceerd
en wordt het apparaat beschermd tegen
blikseminslag. De FloBoss beschikt over bescherming
tegen blikseminslag voor geïntegreerde
veldbedradingsingangen en -uitgangen. Installeer een
overspanningsbeveiliger op de serviceafsluiter op
systemen met gelijkspanningsvoeding om de
geïnstalleerde apparatuur te beschermen tegen
blikseminslag en spanningsschommelingen. U kunt ook
overwegen een telefoonoverspanningsbeveiliging te
installeren voor de optionele kaart voor
inbelmodemcommunicatie.
Alle aardverbindingen moeten maximaal een staaf- of
roosterimpedantie van 25 ohm hebben, zoals gemeten
met een aardtester. De aardingsgeleider mag een
maximale weerstand hebben van 1 ohm tussen het
aardpunt op de FloBoss-behuizing en de aardingsstaaf of
-rooster.
Als de impedantie tussen de leiding en het massapunt
groter is dan 2 ohm, moet de FloBoss elektrisch
geïsoleerd worden en moet er een aardingsstaaf of
aardingsroostersysteem worden geïnstalleerd.
Voor de I/O-signaalbedrading wordt een geïsoleerde,
afgeschermde, getwiste, tweeaderige kabel
aanbevolen. De getwiste twee aders en de
afscherming beperken door elektromagnetische
storingen, radiofrequentiestoringen en
overgangsstromen veroorzaakte foutsignalen tot een
minimum.
5. De FloBoss moet worden aangesloten op de
stroom, de I/O-instrumenten en de
communicatieapparatuur. Alle externe aansluitingen,
of veldklemmen, bevinden zich op het klemmenbord.
Op het klemmenbord kan bekabeling tot maximaal
1,29 mm (16 AWG) worden gebruikt.
De connectors op het klemmenbord van de FloBoss
zijn drukklemmen. De klem voor de ingangsspanning
(CHG+ / CHG–) heeft een verwijderbare connector en
hiervoor kan bekabeling tot maximaal 1,29 mm (16
AWG) worden gebruikt. In alle gevallen moeten de
aansluitingen als volgt worden gemaakt: strip het
uiteinde van de ader (max. 6 mm), steek het gestripte
uiteinde van de ader in onder het klemplaatje onder de
aansluitschroef en draai dan de schroef aan tot 0,25
Nm.
De toegang tot de bedradingsaansluitingen wordt via
de veldbedradingsingangen verkregen. De
meegeleverde metalen blindstoppen moeten op hun
plaats blijven zitten in ongebruikte
bedradingsingangen om de drukvastheid van de
behuizing te handhaven. Als deze stoppen om enige
reden worden vervangen, mogen er uitsluitend
gecertificeerde pluggen of draadadapters worden
gebruikt die voldoen aan de productnormen of deze
overschrijden.
OPMERKINGEN:
Let op: De verbindingsschroeven niet te strak
aandraaien.
Controleer of de polen correct zijn aangesloten
vóór de stroom wordt ingeschakeld.
Er dient zo min mogelijk ongeïsoleerde ader
vrijgelaten te worden om kortsluiting te voorkomen.
Laat de draden bij de aansluitingen iets langer om
trekbelasting te voorkomen.
De FloBoss 104 accepteert ingangsvoltages van 8,0
volt tot 28 volt op de laadklemmen (CHG+ / CHG-)
zonder externe stroombeperking (de interne
stroombeperking is 200 mA).
De aansluitklemmen zijn voorzien van het opschrift
CHG+ voor een positieve elektrische aansluiting en
CHG- voor een negatieve elektrische aansluiting op
een label op het paneel met de aansluitklemmen. Zie
afbeelding 3
.