Remote Automation Solutions Foundation Fieldbus Interface Handleiding

Type
Handleiding
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Remote Automation Solutions
Website: www.EmersonProcess.com/Remote
Document A6296
September 2011
FOUNDATION
veldbusinterface (ROC800-serie)
VOEDING: 10 T/M 30 V DC
MODEL W40203
NOMINAAL VERMOGEN: MAXIMAAL 42 WATT
GEBRUIKSTEMPERATUURBEREIK: -40 T/M +75 °C
Sira 05ATEX4046X
EEx nA IIC T4, -40 °C Tomg +75 °C
MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD IN EEN IP54 OF BETERE BEHUIZING OF
SOORTGELIJKE LOCATIE. RAADPLEEG DE INSTRUCTIES VOOR VEILIG
GEBRUIK A6296 VOOR AANVULLENDE SPECIALE OMSTANDIGHEDEN
VOOR VEILIG GEBRUIK EN SPECIFIEKE INSTALLATIE-INSTRUCTIES
VERVANGENDE ZEKERING: 6,3 A TYPE SLO-BLO
WAARSCHUWING: EXPLOSIEGEVAAR – NIET AANSLUITEN/ONTKOPPELEN
TERWIJL CIRCUIT ONDER SPANNING STAAT, TENZIJ BEKEND IS DAT
GEBIED NIET GEVAARLIJK IS.
AMERIKAANSE PATENTEN 6.771.513,
6.542.832 EN 6.912.483
W11361X0012
Afbeelding 1. Typeplaatje F
OUNDATION veldbusinterface
Dit document met instructies voor veilig gebruik is
bedoeld als aanvulling op de Handleiding voor de
F
OUNDATION veldbusinterface (document A6259). Alle
aandachtspunten en omschrijvingen met betrekking tot
de installatie en het verhelpen van storingen vindt u in
deze handleiding. Als u voor dit product scholing nodig
hebt, neem dan contact op met het plaatselijke
verkoopkantoor.
U kunt de Foundation veldbusinterface (of “FFI”) met
ATEX-certificering bestellen bij de H1-segmentmodules
die worden beschreven in de technische specificatie
F
OUNDATION veldbusinterface (ROC800-serie)
(ROC800:FFI).
Speciale voorwaarden voor veilig gebruik van de FFI
Het apparaat dient in een IP54 of betere behuizing
of soortgelijke locatie geïnstalleerd te worden. De
behuizing dient van het juiste certificaat voorzien of
anderszins goedgekeurd te zijn voor de
gebruikszone (zone 2).
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat de
gespecificeerde ingangsspanning tijdens bedrijf niet
overschreden zal worden.
Conformiteitsverklaring
Remote Automation Solutions verklaart hierbij dat de
Foundation veldbusinterface voldoet aan de essentiële
vereisten en overige relevante bepalingen van de
Europese richtlijnen 2004/108/EG (EMC) en 1994/9/EG
(ATEX).
D301666X412
Controleer, als het apparaat in een gevaarlijke
omgevi
ng wordt geïnstalleerd, of alle voor de
installatie gebruikte onderdelen geschikt zijn
voor gebruik in een dergelijke omgeving.
Installatie en onderhoud mogen alleen
plaatsvinden als de omgeving daarvoor geen
gevaar oplevert. Installatie of onderhoud in
een gevaarlijke omgeving kan leiden tot
persoonlijk letsel of materiële schade.
Schakel altijd eerst de voeding naar de
Foundation veldbusinterface uit v
oordat u
werkzaamheden aan de bekabeling gaat
uitvoeren. Als de voeding van het apparaat
tijdens werkzaamheden aan de bekabeling
ingeschakeld blijft, kan dit tot lichamelijk
letsel of schade aan het apparaat leiden.
Neem bij werkzaamhedenbinnen in het
apparaat afdoende maatregelen om schade
aan de schakelingen in het apparaat door
elektrostatische ontladingen te voorkomen,
zoals het dragen v
an een geaarde polsband.
Controleer de polariteit van de voedings-
spanning voordat u de v
oeding op de
Foundation veldbusinterface aansluit.
Voor het installeren, uitvoeren van onderhoud en
verhelpen van storingen aan het apparaat zijn de
volgende gereedschappen nodig:
Personal computer met Microsoft
®
Windows
®
2000 (met Service Pack 2), Windows XP of
Windows Vista.
ROCLINK
800 configuratiesoftware.
Kruiskopschroevendraaier.
Rechte schroevendraaier.
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Document A6296
Pagina 2
Specificaties centrale
verwerkingseenheid (CPU)
VOEDING (CPU)
3,56 W bij 24 V DC (toevoer ingang 10 t/m 30 V DC).
MATERIALEN
Huis: acrylnitril-butadieen-styreen (ABS).
Deksels van kabelgoten: polypropyleen.
Modules: thermoplastisch polyester, bestand
tegen oplosmiddelen
OMGEVING
Bedrijfstemperatuur: –40° t/m +7
5°C.
Opslagtemperatuur: –40° t/m +85°C.
Relatieve luchtvochtigheid: IEC68-2-3;
5–95% niet-condenserend.
Trillingen: IEC68-2-6; 0,15 mm of 20 m/sec
2
Mechanische schokken: IEC68-2-27; 11
milliseconden, sinusvormig 50 Gs indien niet in
werking, 15 Gs indien in werking
Thermische schokken: IEC68-2-14; lucht-lucht
vanaf –20° t/m 85°C
GEWICHT
Huis, moederkaart en CPU: 1,65 kg
Specificaties H1-module
VOEDING (CPU)
1,18 W (van interne voedingsconditioner of
externe voeding)
BEVEILIGING TEGEN STROOMPIEKEN
± 36 V DC, veldbusaansluitingen
+ 28 V DC, alarmaansluitingen
GECONDITIONEERD UITGANGSVERMOGEN
18 t/m 24 V DC; maximaal 125 mA;
storingsindicatie bij 150 mA overstroom
AANSLUITING
H1-module met optie van geconditioneerde
voeding: 100 Ω 1%, 1 uF, 50 V.
IMPEDANTIE SEGMENTMODULE
Conformiteit met FF-normen
GEWICHT
100 g
Algemene specificaties
GOEDKEURINGEN
Beoordeeld volgens de volgende Europese
normen (EMC):
EN55011 (emissies).
EN61000-4-2 (Immuniteit voor elektrostatische
ontlading).
EN61000-4-3 (Immuniteit voor elektromagnetische
velden).
EN61000-4-4 (Immuniteit voor snelle elektrische
transiënten).
EN61000-4-6 (Immuniteit t.o.v. geleide velden).
Opmerking: voldoet aan prestatiecriterium B voor
immuniteit
Beoordeeld v
olgens de volgende Europese
normen (ATEX):
EN50014 (1997) +A1 +A2.
EN60079-15 (2003).
Gecertificeerd door Sira als model W40203.
Markeringen op het product voor gevaarlijke
locaties:
EEx nA IIC T4 – 40°C T
omg
t/m +75°C)
II 3 G.
Cert. nr. Sira 05ATEX4046X
MONTAGE VAN DE FFI
U kunt de FFI monteren als zelfstandig apparaat of
als integraal onderdeel van een ROC827. De ROC827
ondersteunt maximaal vie
r moederkaarten. Als de
ROC827 al vier moederkaarten bevat, moet u één
moederkaart verwijderen en vervangen door de FFI.
1. De FFI wordt verzonden in een doos. Haal het
apparaat uit de doos. De CPU en de H1-modules
worden in de fabriek geïnstalleerd.
2. Zoek een geschikte plek om de FFI te installeren.
Installeer de FFI altijd in een door de gebruiker
beschikbaar te stellen behuizing, omdat de FFI
beschermd dient te worden tegen rechtstreekse
blootstelling aan regen, sneeuw, ijs, weggeblazen
stof of steentjes en corrosieve omgevingen. Als u
de FFI buiten het gebouw installeert, dient u de
FFI in een IP54-behuizing (of beter) te plaatsen.
Opmerking: dicht alle openingen af die u voor dit
doel in de behuizing maakt, om de
vereiste IP54-klassering te behouden.
Controleer bij de keuze van de behuizing alle
vrije ruimten. Zorg voor voldoende ruimte voor
het installeren van de bekabeling en het uitvoeren
van onderhoud. Zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3.
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Document A6296
Pagina 3
Afbeelding 2. Zijaanzicht van de FFI
Afbeelding 3. Onderaanzicht van de FFI
3. Het huis van de FFI is op twee 35 x 7,5 mm DIN-
rails gemonteerd. Zie Afbeelding 4.
Monteer de bovenste DIN-rail op de FFI.
Monteer de onderste DIN-rail op de moederkaart.
Plaats de FFI op de onderste rail die op de
moederkaart gemonteerd is en zorg ervoor dat
de onderrand van de FFI gelijkligt met het paneel.
Kantel de bovenkant van de FFI totdat deze
vlak tegen het paneel aan ligt.
Bevestig de bovenste strip van de DIN-rail aan
het paneel.
Op DIN-rail
g
emonteerd
Op DIN-rail
g
emonteerd
Afbeelding 4. Achterzijde van de FFI
BEDRADING VAN FFI-ONDERDELEN
Voor de bedrading van de FFI moeten de
veldbusapparaten op de H1-modules worden
aangesloten, moeten de H1-modules op de externe
voeding worden aangesloten (indien van toepassing)
en moet de CPU-module van de FFI op de ROC of
op de externe voeding worden aangesloten. Voor dit
document stellen we voor dat u eerst de
veldbusapparaten op de H1-modules aansluit en
vervolgens de FFI op de ROC (of externe voeding)
voordat u de stroom inschakelt.
Opmerking: modules hebben verwijderbare
aansluitingenblokken, zodat u deze
handig kunt bedraden en onderhouden.
Een twisted pair-kabel wordt
aanbevolen voor de bekabeling van
het I/O-signaal. Op de verwijderbare
aansluitingenblokken kan bedrading
van 12-22 AWG worden aangesloten.
Bedrading v
an H1-segmentmodules
Voor bedrading van de H1 PWR-module of de H1-
module (zonder spanning):
1. Strip het uiteinde van de ader (max. 6,4 mm).
2. Steek het gestripte uiteinde van de ader onder het
klemplaatje onder de aansluitschroef.
3. Draai de schroef vast. Zie Afbeelding 5 of
Afbeelding 6.
Zorg dat er zo min mogelijk ongeïsoleerde draad
blootligt om kortsluiting te voorkomen, maar houd bij
aansluiting wat ruimte over om trekbelasting te
voorkomen.
De FFI ondersteunt maximaal vier van beide typen
H1-segmentmodules. Modules onder spanning
(zie Afbeelding 5) bieden tot 125 mA geconditioneerde
voeding.
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Document A6296
Pagina 4
Afbeelding 5. Veldbedrading naar H1-module
onder spanning
Tabel 1 geeft een identificatie van elke aansluiting en het
doel ervan op de H1-module onder spanning.
Tabel 1. Aansluitingen H1-module onder spanning
Aansluiting Typeplaatje Definitie
1 CP+ Geconditioneerde
voeding positief
2 CP- Geconditioneerde
voeding negatief
3 A Veldbus A
4 A Veldbus A
5 A Veldbus A
6 B Veldbus B
7 B Veldbus B
8 B Veldbus B
9 Alarm+ Te hoge
stroomsterkte
open collector
10 Alarm - Aarde
Gebruik H1-modules zonder spanning en een externe
voor veldbussen geschikte geconditioneerde voeding
(zie Afbeelding 6) wanneer u niet zeker bent van het
stroomverbruik of het aantal veldbusapparaten.
Afbeelding 6. Veldbedrading naar H1-module
zonder spanning
Tabel 2 geeft een identificatie van elke aansluiting en
het doel ervan op de H1-module zonder spanning.
DOC0780B
A
PPARAAT
FF
A
PPARAAT
FF
A
PPARAAT
FF
Tabel 2. Aansluitingen H1-module zonder spanning
Voor
veldbus
geschikte
bedrading
Aansluiting Typep-
laatje
Definitie
1 NC Geen aansluiting
2 NC Geen aansluiting
3 A Veldbus A
4 A Veldbus A
5 A Veldbus A
6 B Veldbus B
7 B Veldbus B
8 B Veldbus B
9 NC Geen aansluiting
Opmerking: de FFI ondersteunt maximaal vier
H1-modules en u kunt op elke module
maximaal 16 veldbusapparaten
aansluiten. Het werkelijke aantal
ondersteunde apparaten is echter
afhankelijk van het stroomverbruik van
elk apparaat en het type aansluitkabel
dat wordt gebruikt.
Uitschakeling v
an de voedingsconditioner op een
H1 PWR-module
Als u vaststelt dat de voeding die de H1 PWR-module
biedt, onvoldoende is voor uw apparaat, kunt u de
voedingsconditioner op de H1-module uitschakelen en
een externe geconditioneerde voeding gebruiken.
Opmerking: deze optie is alleen beschikbaar voor
een H1 PWR-module. U moet de
voedingsconditioner op de H1 PWR-
module uitschakelen voordat u de
module op een externe voeding
aansluit. Anders kunt u de
voedingsconditioner van de module
onherstelbaar beschadigen.
De voedingsconditioner uitschakelen:
1. Verwijder het deksel van de kabelgoot.
2. Ontkoppel eventuele bedrading naar de
aansluitingenblokken.
A
PPARAAT
FF -
A
PPARAAT
FF -
-
+
EXTERNE
GECONDITIO-
NEERDE VOEDING
DOC0779C
A
PPARAAT
FF -
Voor
veldbus
geschikte
bedrading
3. Schroef de twee borgschroeven los waarmee de
module op zijn plaats gehouden wordt.
4. Pak het plastic lipje aan de rand van de module
stevig vast en trek de module voorzichtig uit de
sleuf. U moet de module mogelijk rustig heen en
weer bewegen.
5. Plaats de module zoals weergegeven in
Afbeelding 7.
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Document A6296
Pagina 5
Afbeelding 7. Jumper P12 op H1 PWR-module
6. Verplaats de jumper bij P12 van de tweede en
derde pen (AAN) naar de eerste en tweede pen (UIT).
Opmerking: pas de dipswitchinstellingen op de H1-
module niet aan en wijzig deze ook
niet. De schakelaars zijn in de fabriek
ingesteld op UIT.
7. Leid de module recht in de sleuf in de FFI en schuif
deze in de behuizing totdat de aansluitingen van de
module stevig contact maken met de aansluitingen
op de moederkaart.
8. Draai de borgschroeven op de voorkant van de
module aan.
9. Sluit de bedrading van de module aan.
10. Plaats het deksel van de kabelgoot terug.
Bedrading v
an de CPU-module van de FFI
WAARSCHUWING: TEMPERATUURCODE, T4. GEBRUIK DE USB-AANSLUITING
ALLEEN ALS BEKEND IS DAT DE LOCATIE NIET GEVAARLIJK IS.
VOEDT
VOEDING
Afbeelding 8. Aansluitingen voor bedrading
van de CPU-module
Tabel 3 geeft een identificatie van elke aansluiting en het
doel ervan in de CPU-module.
Tabel 3. Aansluitingen CPU-m
odule
Aansluiting Typeplaatje Definitie
TB1 – 1 AARDE Aarde
TB1 – 2 A
Momenteel niet
gebruikt
TB1 – 3 B
Momenteel niet
gebruikt
TB1 – 4 + Voeding positief
TB1 – 5
Power Input
Negative
6 USB Voeding negatief
Jumper P12
(in positie AAN)
7 1 Ethernetpoort
8 2 Ethernetpoort
Bedrading op het verwijderbare blok met
klemaansluitingen op de CPU-module aansluiten:
1. Strip het uiteinde van de ader (max. 6,4 mm).
2. Steek het gestripte uiteinde van de ader onder het
klemplaatje onder de losgedraaide aansluitschroef.
3. Draai de schroef vast.
U kunt de FFI als integraal onderdeel van een
ROC827 of als zelfstandig apparaat aansluiten.
Opmerking: aansluiting van de FFI op de ROC800
(“integrale aansluiting”) verdient de
voorkeur, want het garandeert dat als
de voeding van de CPU van de
ROC800 CPU wordt uitgeschakeld,
ook de voeding van de FFI wordt
uitgeschakeld.
Bedrading van de FFI als integraal onderdeel van
een ROC827
Schuif de FFI in de behuizing van de ROC827
(zoals weergegeven in Afbeelding 9).
Afbeelding 9. FFI in ROC827 geschoven
Opmerking: de ROC827 ondersteunt maximaal
vi
er moederkaarten. Als de ROC827 al
vier moederkaarten bevat, moet u één
moederkaart verwijderen en vervangen
door de FFI.
Dipswitches
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Document A6296
Pagina 6
Afbeelding 10 geeft een FFI weer die stroom krijgt van
een ROC800. Voor communicatie met de ROC800 en
het netwerk worden de Ethernetaansluitingen op de FFI
gebruikt.
EXTERNE
VOEDING
STORING
VOED ING
VOEDT
WAARSCHUWING: TEMPERATUURCODE, T4. GEBRUIK DE USB-AANSLUITING
ALLEEN ALS BEKEND IS DAT DE LOCATIE NIET GEVAARLIJK IS.
VOEDT
LICENTIE-
CODES
Afbeelding 10. Integrale bedrading van de FFI
Bedrading van de FFI als zelfstandig apparaat
Als u besluit de FFI als zelfstandig apparaat te
configureren, gescheiden van een ROC800, moet u de
FFI op een eigen voeding aansluiten. Zie Afbeelding 11.
EXTERNE
VOEDING
VOEDING
EXTERNE
VOEDT
VOED ING
WAARSCHUWING: TEMPERATUURCODE, T4. GEBRUIK DE USB-AANSLUITING
ALLEEN ALS BEKEND IS DAT DE LOCATIE NIET GEVAARLIJK IS.
LICENTIE-
CODES
VOEDT
STORING
Afbeelding 11. Zelfstandige bedrading van de FFI
AARDING VAN DE FFI
Als in uw bedrijf geen specifieke aardingseisen gelden,
installeert u de FFI als een "zwevend" (niet op de
aarde aangesloten) systeem. Volg anders de
specifieke aardingsvoorschriften van uw bedrijf.
Als u echter een geaard apparaat op een (RS-485)-
poort van de FFI EIA-485 aansluit, dient u de
voedingsbron van de FFI te aarden.
Volg de onderstaande richtlijnen als u het apparaat
moet aarden:
Als het apparaat een gelijkspanningsbron
gebruikt, moet de aarding bij het uitschakelpunt
eindigen. Alle aarddraden van het apparaat -
met inbegrip van de kabels of leidingen met
stroomdraden - dienen een ononderbroken pad
naar het uitschakelpunt te volgen.
Een verkeerde of onvoldoende aarding kan vaak
storingen veroorzaken, zoals het vormen van
aardlussen in het systeem. Door een correcte
aarding van de FFI worden de effecten van
elektrische stoorsignalen gereduceerd en wordt
het apparaat beschermd tegen blikseminslag.
Installeer een overspanningsbeveiliging bij het
uitschakelpunt van gelijkspanningsbronnen om
de geïnstalleerde apparatuur te beschermen
tegen blikseminslag en piekspanningen. Het
verdient mogelijk ook aanbeveling om een
overspanningsbeveiliging voor de
inbelmodemkaart te monteren.
Sluit de voedingsbekabeling aan. Bepaal de
voedingsvereisten zoals beschreven in Hoofdstuk 3
van de handleiding van de Foundation
veldbusinterface (document A6259).
Polariteit v
an de aansluiting controleren
1. Voor het aansluiten van de gelijkspanningsvoeding:
Volg, indien nodig, de procedure voor het
maken van een back-up van de configuratie-
en logdata.
Installeer anders een overspanningsbeveiliging
bij het uitschakelpunt.
Verwijder alle andere voedingsbronnen van
de ROC800.
Monteer een zekering bij de ingangsvoeding.
Haal de connector van het aansluitingenblok
uit de bus.
Steek het gestripte uiteinde van elke kabel in
de klem onder de relevante BAT+ / BAT–
aansluitschroef (voor de bron van 12 Volt DC)
OF in de klem onder de relevante +/–
-aansluitschroef (voor de bron van 24 Volt DC).
Opmerking: de + aansluitschroef zou ook
een zekering moeten hebben.
Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface
Document A6296
Pagina 7
Schroef elke ader in het aansluitingenblok vast.
Steek de connector van het aansluitingenblok
weer in de bus.
1. Ontkoppel de voeding van de interface van de
CPU-module.
2. Verwijder het deksel van de kabelgoot.
Plaats (indien nodig) alle andere
voedingsbronnen terug in de FFI.
3. Ontkoppel alle bedrading van de interface van de
CPU-module.
2. Sluit de bedrading op de aansluitingenblokken op de
H1-interfacemodules aan. Zie Hoofdstuk 4 van de
Handleiding Foundation veldbusinterface (document
A6259) voor bedradingsschema's en de
bijbehorende uitleg.
4. Schroef de vier bevestigingsschroefjes aan de
voorzijde van de voorplaat van de CPU-module los.
5. Pak de optillipjes aan de rand van de voorplaat
van de CPU-module vast en til de CPU-module
voorzichtig uit de aansluitingen op de moederplaat.
U moet de module los voelen komen van de
moederplaat.
3. Druk de deksels op de kabelgoten zodra u klaar bent
met het aansluiten van de bekabeling op de
aansluitingenblokken. Zie Afbeelding 13.
6. Haal de CPU-module voorzichtig uit de
interfacebehuizing. Schraap niet met de zijkanten
van de CPU langs de behuizing. Zorg dat u geen
kabels lostrekt die op de interface zijn aangesloten.
4. Schakel de stroom in om de FFI te starten. Het LED-
lampje voor aan/uit op de FFI (zie Afbeelding13) zou
groen moeten gaan branden als indicatie dat de
aangesloten spanning correct is.
7. Onderzoek de zekering (zie Afbeelding 12) en
vervang deze indien nodig door een MSB 6,3A
SB (Slo-Blo) zekering.
5. Zodra het apparaat opgestart is, moet de FFI
geconfigureerd worden volgens de vereisten van de
toepassing. Raadpleeg de Gebruikershandleiding
configuratie veldinterface (document A6250). Bij
normaal bedrijf en gebruik hoeft de gebruiker het
apparaat niet bij te stellen.
8. Plaats de CPU-module in de daartoe bestemde
sleuf in de behuizing.
9. Schuif de CPU-module omlaag in de daartoe
bestemde aansluitingen op de moederkaart.
6. Als onderhoud van de FFI dient de bekabeling
regelmatig op tekenen van slijtage te worden
gecontroleerd.
10. Schroef de vier bevestigingsschroefjes aan de
voorzijde van de voorpl
aat van de CPU-module
vas
t.
De zekering vervangen
Als de server niet functioneert, maar u denkt dat deze
op de voeding is aangesloten en het LED-lampje
AAN/UIT niet gaat branden, moet u mogelijk de
zekering van 6,3 A op de CPU-module vervangen
(zieAfbeelding 12).
11. Sluit alle bedrading weer aan.
12. Plaats het deksel van de kabelgoot terug.
13. Sluit de CPU-module weer op de voeding aan.
DEMONTAGE VAN DE FFI
1. Maak een back-up van alle configuratie- en
logboekgegevens van de FFI. Koppel vervolgens
alle voedingsbronnen van de FFI los en verwijder
alle externe bedrading van de H1-modules.
2. Haal het huis van de FFI van de DIN-rails door
de twee vergrendelingen van de DIN-rail boven
aan de achterzijde van het huis los te maken.
Zekering van 6,3 A
3. Plaats de FFI voor verzending of opslag in een
doos.
Afbeelding 12. Zekering van 6,3 A op CPU
Instructies voor veilig gebruik – Foundation veldbusinterface
Document A6296
Pagina 8
Deksels van
kabelgoten
CPU-module
van FFI
H1-modules
Voedings-
LED
Afbeelding 13. F
OUNDATION veldbusinterface
Bristol, Inc., Bristol Babcock Ltd, Bristol Canada, BBI SA de CV en de Flow
Computer Div
ision zijn volle dochtermaatschappijen van Emerson Electric Co., die handel
drijven onder de naam Remote Automation Solutions ("RAS"), een divisie van Emerson Process Management. FloBoss, ROCLINK, Bristol, Bristol Babcock, ControlWave,
TeleFlow en Helicoid zijn handelsmerken van RAS. AMS, PlantWeb en het PlantWeb-logo zijn handelsmerken van Emerson Electric Co. Het Emerson-logo is een
handels- en servicemerk van Emerson Electric Co. Alle andere merken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren.
De inhoud van deze publicatie is uitsluitend ter informatie. Hoewel w
e uiterste zorg hebben besteed aan de nauwkeurigheid van de informatie, kunnen er geen rechten
of garanties, expliciet of impliciet, met betrekking tot de producten of diensten die erin beschreven zijn, of het gebruik of de toepasbaarheid ervan, aan worden ontleend. RAS
behoudt zich het recht voor om de ontwerpen en specificaties van dergelijke producten zonder voorafgaand bericht te wijzigen of te verbeteren. De leveringsvoorwaarden
van RAS, die op aanvraag verkrijgbaar zijn, zijn op alle verkopen van toepassing. RAS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de selectie, het gebruik of het onderhoud van
enig product. De aansprakelijkheid voor de juiste selectie, het juiste gebruik en onderhoud van enig product van RAS, berust uitsluitend bij de koper en de eindgebruiker.
Emerson Process Management
Remote Automation Solutions
Marshalltown, IA 50158 U.S.A.
Houston, TX 77065 U.S.A.
Pickering, North Yorkshire UK Y018 7JA
© 2011 Remote Automation Solutions, divisie van Emerson Process Management. Alle rechten voorbehouden.

Documenttranscriptie

Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface Document A6296 September 2011 FOUNDATION™ veldbusinterface (ROC800-serie) MODEL W40203 VOEDING: 10 T/M 30 V DC NOMINAAL VERMOGEN: MAXIMAAL 42 WATT GEBRUIKSTEMPERATUURBEREIK: -40 T/M +75 °C Sira 05ATEX4046X EEx nA IIC T4, -40 °C Tomg +75 °C MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD IN EEN IP54 OF BETERE BEHUIZING OF SOORTGELIJKE LOCATIE. RAADPLEEG DE INSTRUCTIES VOOR VEILIG GEBRUIK A6296 VOOR AANVULLENDE SPECIALE OMSTANDIGHEDEN VOOR VEILIG GEBRUIK EN SPECIFIEKE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VERVANGENDE ZEKERING: 6,3 A TYPE SLO-BLO WAARSCHUWING: EXPLOSIEGEVAAR – NIET AANSLUITEN/ONTKOPPELEN TERWIJL CIRCUIT ONDER SPANNING STAAT, TENZIJ BEKEND IS DAT GEBIED NIET GEVAARLIJK IS. AMERIKAANSE PATENTEN 6.771.513, 6.542.832 EN 6.912.483 W11361X0012 Afbeelding 1. Typeplaatje FOUNDATION veldbusinterface Dit document met instructies voor veilig gebruik is bedoeld als aanvulling op de Handleiding voor de FOUNDATION veldbusinterface (document A6259). Alle aandachtspunten en omschrijvingen met betrekking tot de installatie en het verhelpen van storingen vindt u in deze handleiding. Als u voor dit product scholing nodig hebt, neem dan contact op met het plaatselijke verkoopkantoor. Controleer, als het apparaat in een gevaarlijke omgeving wordt geïnstalleerd, of alle voor de installatie gebruikte onderdelen geschikt zijn voor gebruik in een dergelijke omgeving. Installatie en onderhoud mogen alleen plaatsvinden als de omgeving daarvoor geen gevaar oplevert. Installatie of onderhoud in een gevaarlijke omgeving kan leiden tot persoonlijk letsel of materiële schade. Schakel altijd eerst de voeding naar de Foundation veldbusinterface uit voordat u werkzaamheden aan de bekabeling gaat uitvoeren. Als de voeding van het apparaat tijdens werkzaamheden aan de bekabeling ingeschakeld blijft, kan dit tot lichamelijk letsel of schade aan het apparaat leiden. Neem bij werkzaamhedenbinnen in het apparaat afdoende maatregelen om schade aan de schakelingen in het apparaat door elektrostatische ontladingen te voorkomen, zoals het dragen van een geaarde polsband. Controleer de polariteit van de voedingsspanning voordat u de voeding op de Foundation veldbusinterface aansluit. U kunt de Foundation veldbusinterface (of “FFI”) met ATEX-certificering bestellen bij de H1-segmentmodules die worden beschreven in de technische specificatie FOUNDATION veldbusinterface (ROC800-serie) (ROC800:FFI). Voor het installeren, uitvoeren van onderhoud en verhelpen van storingen aan het apparaat zijn de volgende gereedschappen nodig: Speciale voorwaarden voor veilig gebruik van de FFI ƒ Het apparaat dient in een IP54 of betere behuizing of soortgelijke locatie geïnstalleerd te worden. De behuizing dient van het juiste certificaat voorzien of anderszins goedgekeurd te zijn voor de gebruikszone (zone 2). Personal computer met Microsoft® Windows® 2000 (met Service Pack 2), Windows XP of Windows Vista. ROCLINK™ 800 configuratiesoftware. Kruiskopschroevendraaier. Rechte schroevendraaier. De gebruiker dient ervoor te zorgen dat de gespecificeerde ingangsspanning tijdens bedrijf niet overschreden zal worden. Conformiteitsverklaring Remote Automation Solutions verklaart hierbij dat de Foundation veldbusinterface voldoet aan de essentiële vereisten en overige relevante bepalingen van de Europese richtlijnen 2004/108/EG (EMC) en 1994/9/EG (ATEX). Remote Automation Solutions Website: www.EmersonProcess.com/Remote D301666X412 ƒ Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface Specificaties centrale verwerkingseenheid (CPU) VOEDING (CPU) 3,56 W bij 24 V DC (toevoer ingang 10 t/m 30 V DC). MATERIALEN Huis: acrylnitril-butadieen-styreen (ABS). Deksels van kabelgoten: polypropyleen. Modules: thermoplastisch polyester, bestand tegen oplosmiddelen OMGEVING Bedrijfstemperatuur: –40° t/m +75°C. Opslagtemperatuur: –40° t/m +85°C. Relatieve luchtvochtigheid: IEC68-2-3; 5–95% niet-condenserend. Trillingen: IEC68-2-6; 0,15 mm of 20 m/sec2 Mechanische schokken: IEC68-2-27; 11 milliseconden, sinusvormig 50 Gs indien niet in werking, 15 Gs indien in werking Thermische schokken: IEC68-2-14; lucht-lucht vanaf –20° t/m 85°C GEWICHT Huis, moederkaart en CPU: 1,65 kg Specificaties H1-module VOEDING (CPU) 1,18 W (van interne voedingsconditioner of externe voeding) BEVEILIGING TEGEN STROOMPIEKEN ± 36 V DC, veldbusaansluitingen + 28 V DC, alarmaansluitingen GECONDITIONEERD UITGANGSVERMOGEN 18 t/m 24 V DC; maximaal 125 mA; storingsindicatie bij 150 mA overstroom AANSLUITING H1-module met optie van geconditioneerde voeding: 100 Ω 1%, 1 uF, 50 V. IMPEDANTIE SEGMENTMODULE Conformiteit met FF-normen GEWICHT 100 g Document A6296 Pagina 2 Algemene specificaties GOEDKEURINGEN Beoordeeld volgens de volgende Europese normen (EMC): EN55011 (emissies). EN61000-4-2 (Immuniteit voor elektrostatische ontlading). EN61000-4-3 (Immuniteit voor elektromagnetische velden). EN61000-4-4 (Immuniteit voor snelle elektrische transiënten). EN61000-4-6 (Immuniteit t.o.v. geleide velden). Opmerking: voldoet aan prestatiecriterium B voor immuniteit Beoordeeld volgens de volgende Europese normen (ATEX): EN50014 (1997) +A1 +A2. EN60079-15 (2003). Gecertificeerd door Sira als model W40203. Markeringen op het product voor gevaarlijke locaties: EEx nA IIC T4 – 40°C ≤ Tomg t/m ≤ +75°C) II 3 G. Cert. nr. Sira 05ATEX4046X MONTAGE VAN DE FFI U kunt de FFI monteren als zelfstandig apparaat of als integraal onderdeel van een ROC827. De ROC827 ondersteunt maximaal vier moederkaarten. Als de ROC827 al vier moederkaarten bevat, moet u één moederkaart verwijderen en vervangen door de FFI. 1. De FFI wordt verzonden in een doos. Haal het apparaat uit de doos. De CPU en de H1-modules worden in de fabriek geïnstalleerd. 2. Zoek een geschikte plek om de FFI te installeren. Installeer de FFI altijd in een door de gebruiker beschikbaar te stellen behuizing, omdat de FFI beschermd dient te worden tegen rechtstreekse blootstelling aan regen, sneeuw, ijs, weggeblazen stof of steentjes en corrosieve omgevingen. Als u de FFI buiten het gebouw installeert, dient u de FFI in een IP54-behuizing (of beter) te plaatsen. Opmerking: dicht alle openingen af die u voor dit doel in de behuizing maakt, om de vereiste IP54-klassering te behouden. Controleer bij de keuze van de behuizing alle vrije ruimten. Zorg voor voldoende ruimte voor het installeren van de bekabeling en het uitvoeren van onderhoud. Zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3. Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface Document A6296 Pagina 3 Op DIN-rail gemonteerd Op DIN-rail gemonteerd Afbeelding 2. Zijaanzicht van de FFI Afbeelding 4. Achterzijde van de FFI BEDRADING VAN FFI-ONDERDELEN Voor de bedrading van de FFI moeten de veldbusapparaten op de H1-modules worden aangesloten, moeten de H1-modules op de externe voeding worden aangesloten (indien van toepassing) en moet de CPU-module van de FFI op de ROC of op de externe voeding worden aangesloten. Voor dit document stellen we voor dat u eerst de veldbusapparaten op de H1-modules aansluit en vervolgens de FFI op de ROC (of externe voeding) voordat u de stroom inschakelt. Afbeelding 3. Onderaanzicht van de FFI 3. Het huis van de FFI is op twee 35 x 7,5 mm DINrails gemonteerd. Zie Afbeelding 4. Opmerking: modules hebben verwijderbare aansluitingenblokken, zodat u deze handig kunt bedraden en onderhouden. Een twisted pair-kabel wordt aanbevolen voor de bekabeling van het I/O-signaal. Op de verwijderbare aansluitingenblokken kan bedrading van 12-22 AWG worden aangesloten. • Monteer de bovenste DIN-rail op de FFI. Bedrading van H1-segmentmodules • Monteer de onderste DIN-rail op de moederkaart. • Plaats de FFI op de onderste rail die op de moederkaart gemonteerd is en zorg ervoor dat de onderrand van de FFI gelijkligt met het paneel. Voor bedrading van de H1 PWR-module of de H1module (zonder spanning): • • Kantel de bovenkant van de FFI totdat deze vlak tegen het paneel aan ligt. Bevestig de bovenste strip van de DIN-rail aan het paneel. 1. Strip het uiteinde van de ader (max. 6,4 mm). 2. Steek het gestripte uiteinde van de ader onder het klemplaatje onder de aansluitschroef. 3. Draai de schroef vast. Zie Afbeelding 5 of Afbeelding 6. Zorg dat er zo min mogelijk ongeïsoleerde draad blootligt om kortsluiting te voorkomen, maar houd bij aansluiting wat ruimte over om trekbelasting te voorkomen. De FFI ondersteunt maximaal vier van beide typen H1-segmentmodules. Modules onder spanning (zie Afbeelding 5) bieden tot 125 mA geconditioneerde voeding. Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface Document A6296 Pagina 4 Tabel 2 geeft een identificatie van elke aansluiting en het doel ervan op de H1-module zonder spanning. Tabel 2. Aansluitingen H1-module zonder spanning Voor veldbus geschikte bedrading FF APPARAAT FF APPARAAT FF APPARAAT DOC0780B Afbeelding 5. Veldbedrading naar H1-module onder spanning Tabel 1 geeft een identificatie van elke aansluiting en het doel ervan op de H1-module onder spanning. Tabel 1. Aansluitingen H1-module onder spanning Aansluiting Typeplaatje 1 CP+ Gecond itio neerde voed ing positief Definitie 2 CP- Gecond itio neerde voed ing nega tief 3 A Ve ldb us A 4 A Ve ldb us A 5 A Ve ldb us A 6 B Ve ldb us B 7 B Ve ldb us B 8 9 B Alarm + Ve ldb us B Te ho ge stroo mste rkte open collector 10 Alarm - Aa rde Gebruik H1-modules zonder spanning en een externe voor veldbussen geschikte geconditioneerde voeding (zie Afbeelding 6) wanneer u niet zeker bent van het stroomverbruik of het aantal veldbusapparaten. + - EXTERNE GECONDITIONEERDE VOEDING Voor veldbus geschikte bedrading FF APPARAAT FF APPARAAT FF APPARAAT DOC0779C Afbeelding 6. Veldbedrading naar H1-module zonder spanning Aa nsluiting Typeplaatje Definitie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 NC NC A A A B B B NC G ee n aa ns lu iting G ee n aa ns lu iting Ve ld bu s A Ve ld bu s A Ve ld bu s A Ve ld bu s B Ve ld bu s B Ve ld bu s B G ee n aa ns lu iting Opmerking: de FFI ondersteunt maximaal vier H1-modules en u kunt op elke module maximaal 16 veldbusapparaten aansluiten. Het werkelijke aantal ondersteunde apparaten is echter afhankelijk van het stroomverbruik van elk apparaat en het type aansluitkabel dat wordt gebruikt. Uitschakeling van de voedingsconditioner op een H1 PWR-module Als u vaststelt dat de voeding die de H1 PWR-module biedt, onvoldoende is voor uw apparaat, kunt u de voedingsconditioner op de H1-module uitschakelen en een externe geconditioneerde voeding gebruiken. Opmerking: deze optie is alleen beschikbaar voor een H1 PWR-module. U moet de voedingsconditioner op de H1 PWRmodule uitschakelen voordat u de module op een externe voeding aansluit. Anders kunt u de voedingsconditioner van de module onherstelbaar beschadigen. De voedingsconditioner uitschakelen: 1. Verwijder het deksel van de kabelgoot. 2. Ontkoppel eventuele bedrading naar de aansluitingenblokken. 3. Schroef de twee borgschroeven los waarmee de module op zijn plaats gehouden wordt. 4. Pak het plastic lipje aan de rand van de module stevig vast en trek de module voorzichtig uit de sleuf. U moet de module mogelijk rustig heen en weer bewegen. 5. Plaats de module zoals weergegeven in Afbeelding 7. Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface Document A6296 Pagina 5 Tabel 3. Aansluitingen CPU-module Aansluiting Typeplaatje TB1 – 1 A ARDE TB1 – 2 A TB1 – 3 B TB1 – 4 + V oeding positief TB1 – 5 – P ower Input N egative 6 US B Afbeelding 7. Jumper P12 op H1 PWR-module 7 1 E thernetpoort 6. Verplaats de jumper bij P12 van de tweede en derde pen (AAN) naar de eerste en tweede pen (UIT). 8 2 E thernetpoort Jumper P12 (in positie AAN) Dipswitches Opmerking: pas de dipswitchinstellingen op de H1module niet aan en wijzig deze ook niet. De schakelaars zijn in de fabriek ingesteld op UIT. 7. Leid de module recht in de sleuf in de FFI en schuif deze in de behuizing totdat de aansluitingen van de module stevig contact maken met de aansluitingen op de moederkaart. 8. Draai de borgschroeven op de voorkant van de module aan. 9. Sluit de bedrading van de module aan. 10. Plaats het deksel van de kabelgoot terug. Bedrading van de CPU-module van de FFI Definitie A arde M omenteel niet gebruikt M omenteel niet gebruikt V oeding negatief Bedrading op het verwijderbare blok met klemaansluitingen op de CPU-module aansluiten: 1. Strip het uiteinde van de ader (max. 6,4 mm). 2. Steek het gestripte uiteinde van de ader onder het klemplaatje onder de losgedraaide aansluitschroef. 3. Draai de schroef vast. U kunt de FFI als integraal onderdeel van een ROC827 of als zelfstandig apparaat aansluiten. Opmerking: aansluiting van de FFI op de ROC800 (“integrale aansluiting”) verdient de voorkeur, want het garandeert dat als de voeding van de CPU van de ROC800 CPU wordt uitgeschakeld, ook de voeding van de FFI wordt uitgeschakeld. Bedrading van de FFI als integraal onderdeel van een ROC827 VOEDING Schuif de FFI in de behuizing van de ROC827 (zoals weergegeven in Afbeelding 9). WAARSCHUWING: TEMPERATUURCODE, T4. GEBRUIK DE USB-AANSLUITING ALLEEN ALS BEKEND IS DAT DE LOCATIE NIET GEVAARLIJK IS. VOEDT Afbeelding 8. Aansluitingen voor bedrading van de CPU-module Tabel 3 geeft een identificatie van elke aansluiting en het doel ervan in de CPU-module. Afbeelding 9. FFI in ROC827 geschoven Opmerking: de ROC827 ondersteunt maximaal vier moederkaarten. Als de ROC827 al vier moederkaarten bevat, moet u één moederkaart verwijderen en vervangen door de FFI. Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface Afbeelding 10 geeft een FFI weer die stroom krijgt van een ROC800. Voor communicatie met de ROC800 en het netwerk worden de Ethernetaansluitingen op de FFI gebruikt. EXTERNE VOEDING Document A6296 Pagina 6 AARDING VAN DE FFI Als in uw bedrijf geen specifieke aardingseisen gelden, installeert u de FFI als een "zwevend" (niet op de aarde aangesloten) systeem. Volg anders de specifieke aardingsvoorschriften van uw bedrijf. Als u echter een geaard apparaat op een (RS-485)poort van de FFI EIA-485 aansluit, dient u de voedingsbron van de FFI te aarden. • Als het apparaat een gelijkspanningsbron gebruikt, moet de aarding bij het uitschakelpunt eindigen. Alle aarddraden van het apparaat met inbegrip van de kabels of leidingen met stroomdraden - dienen een ononderbroken pad naar het uitschakelpunt te volgen. • Een verkeerde of onvoldoende aarding kan vaak storingen veroorzaken, zoals het vormen van aardlussen in het systeem. Door een correcte aarding van de FFI worden de effecten van elektrische stoorsignalen gereduceerd en wordt het apparaat beschermd tegen blikseminslag. Installeer een overspanningsbeveiliging bij het uitschakelpunt van gelijkspanningsbronnen om de geïnstalleerde apparatuur te beschermen tegen blikseminslag en piekspanningen. Het verdient mogelijk ook aanbeveling om een overspanningsbeveiliging voor de inbelmodemkaart te monteren. VOEDING STORING Volg de onderstaande richtlijnen als u het apparaat moet aarden: VOEDT WAARSCHUWING: TEMPERATUURCODE, T4. GEBRUIK DE USB-AANSLUITING ALLEEN ALS BEKEND IS DAT DE LOCATIE NIET GEVAARLIJK IS. LICENTIECODES VOEDT Afbeelding 10. Integrale bedrading van de FFI Bedrading van de FFI als zelfstandig apparaat Als u besluit de FFI als zelfstandig apparaat te configureren, gescheiden van een ROC800, moet u de FFI op een eigen voeding aansluiten. Zie Afbeelding 11. Sluit de voedingsbekabeling aan. Bepaal de voedingsvereisten zoals beschreven in Hoofdstuk 3 van de handleiding van de Foundation veldbusinterface (document A6259). Polariteit van de aansluiting controleren EXTERNE VOEDING 1. Voor het aansluiten van de gelijkspanningsvoeding: Volg, indien nodig, de procedure voor het maken van een back-up van de configuratieen logdata. • Installeer anders een overspanningsbeveiliging bij het uitschakelpunt. • Verwijder alle andere voedingsbronnen van de ROC800. • Monteer een zekering bij de ingangsvoeding. • Haal de connector van het aansluitingenblok uit de bus. • Steek het gestripte uiteinde van elke kabel in de klem onder de relevante BAT+ / BAT– aansluitschroef (voor de bron van 12 Volt DC) OF in de klem onder de relevante +/– -aansluitschroef (voor de bron van 24 Volt DC). STORING • VOEDING EXTERNE VOEDING VOEDT WAARSCHUWING: TEMPERATUURCODE, T4. GEBRUIK DE USB-AANSLUITING ALLEEN ALS BEKEND IS DAT DE LOCATIE NIET GEVAARLIJK IS. LICENTIECODES VOEDT Afbeelding 11. Zelfstandige bedrading van de FFI Opmerking: de + aansluitschroef zou ook een zekering moeten hebben. Instructies voor veilig gebruik – FOUNDATION veldbusinterface • Schroef elke ader in het aansluitingenblok vast. Steek de connector van het aansluitingenblok weer in de bus. • Plaats (indien nodig) alle andere voedingsbronnen terug in de FFI. 2. Sluit de bedrading op de aansluitingenblokken op de H1-interfacemodules aan. Zie Hoofdstuk 4 van de Handleiding Foundation veldbusinterface (document A6259) voor bedradingsschema's en de bijbehorende uitleg. Document A6296 Pagina 7 1. Ontkoppel de voeding van de interface van de CPU-module. 2. Verwijder het deksel van de kabelgoot. 3. Ontkoppel alle bedrading van de interface van de CPU-module. 4. Schroef de vier bevestigingsschroefjes aan de voorzijde van de voorplaat van de CPU-module los. 3. Druk de deksels op de kabelgoten zodra u klaar bent met het aansluiten van de bekabeling op de aansluitingenblokken. Zie Afbeelding 13. 5. Pak de optillipjes aan de rand van de voorplaat van de CPU-module vast en til de CPU-module voorzichtig uit de aansluitingen op de moederplaat. U moet de module los voelen komen van de moederplaat. 4. Schakel de stroom in om de FFI te starten. Het LEDlampje voor aan/uit op de FFI (zie Afbeelding13) zou groen moeten gaan branden als indicatie dat de aangesloten spanning correct is. 6. Haal de CPU-module voorzichtig uit de interfacebehuizing. Schraap niet met de zijkanten van de CPU langs de behuizing. Zorg dat u geen kabels lostrekt die op de interface zijn aangesloten. 5. Zodra het apparaat opgestart is, moet de FFI geconfigureerd worden volgens de vereisten van de toepassing. Raadpleeg de Gebruikershandleiding configuratie veldinterface (document A6250). Bij normaal bedrijf en gebruik hoeft de gebruiker het apparaat niet bij te stellen. 7. Onderzoek de zekering (zie Afbeelding 12) en vervang deze indien nodig door een MSB 6,3A SB (Slo-Blo) zekering. 6. Als onderhoud van de FFI dient de bekabeling regelmatig op tekenen van slijtage te worden gecontroleerd. 9. Schuif de CPU-module omlaag in de daartoe bestemde aansluitingen op de moederkaart. De zekering vervangen Als de server niet functioneert, maar u denkt dat deze op de voeding is aangesloten en het LED-lampje AAN/UIT niet gaat branden, moet u mogelijk de zekering van 6,3 A op de CPU-module vervangen (zieAfbeelding 12). 8. Plaats de CPU-module in de daartoe bestemde sleuf in de behuizing. 10. Schroef de vier bevestigingsschroefjes aan de voorzijde van de voorplaat van de CPU-module vast. 11. Sluit alle bedrading weer aan. 12. Plaats het deksel van de kabelgoot terug. 13. Sluit de CPU-module weer op de voeding aan. DEMONTAGE VAN DE FFI 1. Maak een back-up van alle configuratie- en logboekgegevens van de FFI. Koppel vervolgens alle voedingsbronnen van de FFI los en verwijder alle externe bedrading van de H1-modules. 2. Haal het huis van de FFI van de DIN-rails door de twee vergrendelingen van de DIN-rail boven aan de achterzijde van het huis los te maken. Zekering van 6,3 A Afbeelding 12. Zekering van 6,3 A op CPU 3. Plaats de FFI voor verzending of opslag in een doos. Instructies voor veilig gebruik – Foundation veldbusinterface Document A6296 Pagina 8 Deksels van kabelgoten CPU-module van FFI H1-modules VoedingsLED Afbeelding 13. FOUNDATION veldbusinterface Bristol, Inc., Bristol Babcock Ltd, Bristol Canada, BBI SA de CV en de Flow Computer Division zijn volle dochtermaatschappijen van Emerson Electric Co., die handel drijven onder de naam Remote Automation Solutions ("RAS"), een divisie van Emerson Process Management. FloBoss, ROCLINK, Bristol, Bristol Babcock, ControlWave, TeleFlow en Helicoid zijn handelsmerken van RAS. AMS, PlantWeb en het PlantWeb-logo zijn handelsmerken van Emerson Electric Co. Het Emerson-logo is een handels- en servicemerk van Emerson Electric Co. Alle andere merken zijn eigendom van hun respectieve eigenaren. De inhoud van deze publicatie is uitsluitend ter informatie. Hoewel we uiterste zorg hebben besteed aan de nauwkeurigheid van de informatie, kunnen er geen rechten of garanties, expliciet of impliciet, met betrekking tot de producten of diensten die erin beschreven zijn, of het gebruik of de toepasbaarheid ervan, aan worden ontleend. RAS behoudt zich het recht voor om de ontwerpen en specificaties van dergelijke producten zonder voorafgaand bericht te wijzigen of te verbeteren. De leveringsvoorwaarden van RAS, die op aanvraag verkrijgbaar zijn, zijn op alle verkopen van toepassing. RAS aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de selectie, het gebruik of het onderhoud van enig product. De aansprakelijkheid voor de juiste selectie, het juiste gebruik en onderhoud van enig product van RAS, berust uitsluitend bij de koper en de eindgebruiker. Emerson Process Management Remote Automation Solutions Marshalltown, IA 50158 U.S.A. Houston, TX 77065 U.S.A. Pickering, North Yorkshire UK Y018 7JA © 2011 Remote Automation Solutions, divisie van Emerson Process Management. Alle rechten voorbehouden.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82

Remote Automation Solutions Foundation Fieldbus Interface Handleiding

Type
Handleiding