Keystone Electric Actuators model EPI-2 IOM de handleiding

Type
de handleiding
1. Algemene veiligheidsvoorschriften
1.1 Beoogd gebruik
De EPI
2
elektrische aandrijvingen in
deze handleiding zijn ontworpen voor het bedienen van
industriële kwartslagafsluiters (b.v. kogelkranen, vlinderkleppen, plugkranen en regelkleppen) die in
een groot aantal toepassingen gebruik worden, zoals zware industrie, chemie, petrochemie,
waterzuivering, waterleidingen, papierfabrieken, energiecentrales, voedings- en
genotmiddelenindustrie verwarming, ventilatie en airconditioning.
Emerson is niet aansprakelijk voor enige schade of lichamelijke verwonding voortkomend uit
gebruik anders dan in de beoogde toepassingen of uit onzorgvuldigheid bij installatie, gebruik,
afstelling of onderhoud van het toestel. Dergelijke risicos komen geheel voor verantwoordelijkheid
van de gebruiker. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden, kunnen extra
voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn.
In aanmerking nemend dat Emerson geen invloed kan uitoefenen op bepaalde toepassingen,
gebruik of onderhoudsomstandigheden, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te
voldoen aan alle relevante veiligheidsvoorschriften.
Neem onmiddellijk contact op met Emerson als er een onveilige situatie ontstaat die niet genoemd
wordt in deze handleiding. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat de
plaatselijke Arbo- en veiligheidsregelgeving in acht wordt genomen.
Onder normale bedrijfsomstandigheden is de geluidsproductie van EPI
2
elektrische aandrijvingen
minder dan 40 dB (A) met een piekwaarde van 85 dB (C). Standaard referenties: ISO 11202
(eerste editie, 1995-2-15).
EPI
2
elektrische aandrijvingen zijn ontworpen in overeenstemming met internationale regels en
specificaties, maar de volgende regelgeving moet in ieder geval in acht worden genomen:
algemene en veiligheidsregels
specifieke regels en eisen op het werk
juist gebruik van persoonlijke bescherming (veiligheidsbril, kleding, handschoenen, enz.)
juist gebruik van gereedschap, hijs- en transportmiddelen.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Inhoud
1 Algemene veiligheid 2
2 Beschrijving 3
3 Opslag en voorbereiding van
installatie 6
4 Installatie 8
5 Smering 15
6 Afstellen en configureren 15
7 Onderhoud en foutzoeken 20
8 Stuklijsten en tekeningen 22
Waarschuwing
Er wordt vanuit gegaan dat installatie, afstelling, ingebruikname, onderhoud en reparatie
worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en gecontroleerd door de
verantwoordelijke specialisten.
Waarschuwing
Andere reparaties dan aangegeven in deze handleiding voor reparatie en
onderhoud zijn
uitsluitend voorbehouden aan Emerson-personeel of aan personeel dat rechtstreeks door
Emerson is geautoriseerd.
Waarschuwing
De elektronische onderdelen van de EPI
2
en alle opties kunnen beschadigd raken door
statische elektriciteit. Raak altijd een geaard metalen oppervlak aan om statische lading af te
voeren, voordat met werkzaamheden aan de aandrijving wordt begonnen.
1.2 Leveringsvoorwaarden
Emerson garandeert dat elk product vrij is van fouten en voldoet aan de geldende
p
roductspecificaties. De garantieperiode is één jaar gerekend van af het moment van installatie
door de eerste gebruiker, of achttien maanden na verzending aan de eerste gebruiker, afhankelijk
welke periode het kortst is. Er wordt geen garantie verleend voor producten die zijn blootgesteld
aan onjuiste opslag, onjuiste installatie, oneigenlijk gebruik of corrosie, of die zijn gewijzigd of
gerepareerd door niet-geautoriseerd personeel. Reparaties ten gevolge van onjuist gebruik
worden doorberekend tegen de geldende tarieven.
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant
Emerson wijst elke aansprakelijkheid af bij:
gebruik van de aandrijving dat niet in overeenstemming is met geldende Arbo-wet- en
re
gelgeving
onjuiste installatie, veronachtzaming of onjuiste toepassing van de aanwijzingen op het
typeplaatje van de aandrijving en in deze handleiding
ming van Emerson
door niet-gekwalificeerd of ongeschikt personeel
EBPRM-0091-NL-0901
Emerson.com/FinalControl © 2017 Emerson. All rights reserved.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 2
1.4.2 Explosieveilige uitvoering
EPI
2
aandrijvingen geschikt voor installatie in een gevaarlijke omgeving zijn ontworpen en gefabriceerd
in overeenstemming met de normen EN50014, 50018, 50019, EN50281-1-1. Verschillende soorten
bescherming zijn leverbaar, afhankelijk van de gestelde eisen. De aangedreven afsluiter of
desbetreffende tandwielkast moet deel uitmaklen van een aparte risicoanalyse volgens de ATEX Richtlijn
94/9/EC en volgens de normen EN 13463-1 en 13463-5. De beschermingsklasse staat aangegeven op
het typeplaatje:
ATEX EEx de IIB T5 voor behuizing in “explosieveilige” uitvoering en aansluitkast in uitvoering met
“verhoogde veiligheid”
NEC 500 (FM/CSA goedkeuring) voor Klasse 1, div. 1, groepen C & D
NEMA 7 en NEMA 9
Bovenstaande uitvoeringen van EPI
2
voorkomen het risico van explosie in aanwezigheid van gas of
ontstekingsgevaarlijk stof/poeder.
EPI
2
aandrijvingen hebben beschermingsklasse IP 66/68 in overeenstemming met EN60529.
A Logo van fabrikant
B Productmodel
C Nominaal draaimoment
D Productcode
E Serienummer
F Looptijd
G Voeding
H Max. stroomverbruik (A)
I Omgeving
L Werking aandrijving
M Weerbestendig volgens beschermingsklasse (EU & US)
N Weerbestendigheidscertificaat (EU & US)
O Fabrikant
P Bouwjaar
A Logo van fabrikant
B Productmodel
C Nominaal draaimoment
D Productcode
E Serienummer
F Looptijd
G Voeding
H Max. stroomverbruik (A)
I Omgeving
L Werking aandrijving
M Weerbestendig volgens beschermingsklasse
N Explosieveilig volgens beschermingsklasse
O Atex-certificaat
P Fabrikant
Q Bouwjaar
R Instantie voor Atex quality assurance (Ineris)
S Atex-markering
1.4.2.1 ATEX Plaatje voor gebruik in gevaarlijke omgeving
1.4 Identificatie
1.4.1 Water- of stofdichte uitvoering
EPI
2
aandrijvingen zijn ontworpen en gefabriceerd in overeenstemming met de norm EN 60529.
De specifieke beschermingsklasse staat aangegeven op het typeplaatje:
• IP 66/68
• NEMA 4/4X/6 volgens NEMA ICS6/NEMA 250
1.4.1.1 Plaatje voor toepassingen met water- en stofdichte uitvoering
Verklaring
Waarschuwing
Wanneer een EPI
2
aandrijving moet worden geplaatste in een volgens de geldende
regelgeving gevaarlijke omgeving, moet op het typeplaatje van de aandrijving gecontroleerd
worden of de aandrijving geschikt is voor een gevaarlijke omgeving en of de
beschermingsklasse daarmee in overeenstemming is. Onderhoud en reparatie moeten
uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel en gecontroleerd door de
verantwoordelijke specialisten.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 3
1.5 Relevante normen en regelgeving
EN ISO 12100-1 Veiligheid van machines – Basisconcepten, algemene richtlijnen voor ontwerp
Deel 1 – Basisterminologie, methodologie.
EN ISO 12100-2 Veiligheid van machines – Basisconcepten, algemene richtlijnen voor ontwerp
Deel 2 – Technische principes en specificatie
En 60204/1 Elektrische apparatuur van industriële machines
Deel 1 – Algemene eisen
EEC 98/37 Machinerichtlijn
EEC 73/23 Laagspanningsrichtlijn
EEC 89/336 EMC richtlijn
ATEX 94/9 EEC richtlijn
2.3 Elektrische bediening
- Regelcommando “open”: rotatie tegen de klok in of met de klok mee (te kiezen op het
aansluitblok) stuurt de klep in geheel of gedeeltelijk open stand;
- Regelcommando “sluiten”: rotatie met de klok mee of tegen de klok in (te kiezen op het
aansluitblok) stuurt de klep in geheel of gedeeltelijk gesloten stand;
De gegevens van het regelsysteem staan in het desbetreffende schakeldiagram.
2.4 Handbediening
Te gebruiken bij stroomuitval of bij het afstellen van de aandrijving.
De handbediening werkt geheel onafhankelijk van de motor en kan altijd worden gebruikt, ook bij
draaiende motor, zonder gevaar voor de operator.
Het handwiel draait niet mee als de motor loopt.
Draai het handwiel met de klok mee om de klep te sluiten.
Draai het handwiel tegen de klok in om de klep te openen.
1.6 Uittreksel van de norm
1.7 Fabrikant
De fabrikant als bedoeld in de machinerichtlijn 98/37 is Biffi Italia, zoals opgegeven op het
typeplaatje van het toestel.
Type gevarenzone Categorie volgens 94/9/CE
Richtlijn
Gas, nevel of damp Zone 0 1G
Gas, nevel of damp Zone 1 2G
Gas, nevel of damp Zone 2 3G
Stof Zone 20 1D
Stof Zone 21 2D
Stof Zone 22 3D
2.2 Werking
De elektromotor drijft een epicyclische tandwieloverbrenging aan via een tandwieloverbrenging. De
ingang van de epicyclische overbrenging heeft een enkel planeetwiel dat aangrijpt op twee
inwendig vertande wielen, het ene de vaste annulus, het andere het uitgaande tandwiel. De vaste
annulus heeft een uitwendige schuine vertanding die aangrijpt op een transversaal wormwiel.
Omdat de annulus het wormwiel niet kan aandrijven, vormt dit een fixatiepunt voor de annulus;
omdat het wormwiel de annulus wel kan aandrijven, is handbediening mogelijk zonder dat
ontkoppeling noodzakelijk is.
De eindstopdetectie bestaat uit een standsensor die rechtstreeks met de uitgaande as van de
EPI
2
is verbonden en die voortdurend de klepstand elektrisch uitleest.
Belangrijk
Draaien van het handwiel
Met de klok mee draaien van het handwiel stuurt in standaardtoepassingen de klep naar de
gesloten stand; tegen de klok in draaien opent de klep.
Beide bedieningsmogelijkheden zijn duidelijk aangegeven op het handwiel.
2. Beschrijving
2.1 Algemeen
De EPI
2
is een elektrische kwartslagaandrijving die een afsluiter 90° kan verdraaien. Deze
aandrijving introduceert een aantal innovatieve oplossingen voor maximale flexibiliteit in
voedingsspanning, looptijd en draaimoment.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 4
2.5 Beschrijving van de belangrijkste onderdelen
De EPI
2
aandrijving bestaat uit vijf hoofdonderdelen:
Montageflens: om de aandrijving op de afsluiter te monteren
Aansluitkast: voor het aansluiten van voeding en regelsignaal via vier kabeldoorvoeren
Tandwielkast: interne epicyclische tandwieloverbrenging, die het draaimoment van de
elektromotor vergroot
Regeling: geïntegreerde regeling inclusief elektromotor, aansturing en elektronica. Onder
normale omstandigheden bedient de elektromotor de afsluiter via de tandwieloverbrenging
Handbediening: voor het met de hand bedienen van de afsluiter bij stroomuitval of bij het
afstellen van de aandrijving.
Regeling
Lokale standaanwijzer
Montageflens
Tandwielkast
Handbediening
Kabeldoorvoer
Aansluitkast
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 5
2.6 Optionele modules
EPI
2
aandrijvingen kunnen worden geleverd met verschillende optionele modules, zoals
aangegeven in de tabel hieronder.
Raadplaag de tabel voor mogelijke combinaties van beschikbare modules.
OM1 OM2 OM3 OM4 OM8 OM9 OM10 OM11 OM13
Extra Bluetooth
Optionele I/O Lithium Lokaal Bluetooth stand- 3- Code
(3)
module
(1)
module batterij interface component
(2)
alone Asi 2.1 PDP V0/V1 FF DeviceNet draads X11X12
OM1
P1
••
P5
••• P8
•••• PC
•• P9
•• PA
•• P6
•• P7
OM2
P2
OM3
P3
•• PJ
•• PD
•• PF
OM4
P4
OM8
3A
•• 4A
•• 5A
•• 6A
OM9
3P
••4P
••
5P
•• 6P
OM10
3F
••4F
••5F
•• 6F
OM11
3D
••4D
••5D
•• 6D
OM13
PG
••PH
1. Alle modules behalve OM13 zij leverbaar in uitvoeringen voor universele spanning of 3-fasen.
2. Bluetooth component is geïntegreerd in de OMx-kaart: niet beschikbaar voor integratie door
plaatselijke organisatie.
3. • toon de combinatie van de modules gespecificeerd in de Oracle code door de cijfers X11X12.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 6
Let erop dat het etiket op de aangegeven plaats wordt aangebracht.
2.7. Label voor opties
Met aandrijvingen in basisuitvoering wordt altijd een etiket meegeleverd waarop optionele modules
kunnen worden aangegeven als deze na levering geïnstalleerd zijn door de plaatselijke organisatie.
3. Opslag en voorbereiding van installatie
3.1 Controles bij ontvangst van de aandrijving
Controleer eerst of de gegevens op het typeplaatje (model, serienummer, nominaal draaimoment,
nominaal spanningsbereik, beschermingsklasse, loopsnelheid, enz.) overeenkomen met het
bestelde product.
Als de aandrijving al op een afsluiter is gemonteerd, moet het afstellen van de mechanische en
elektrische eindstops al zijn uitgevoerd bij het monteren van de aandrijving op de afsluiter. Het
verdient niettemin aanbeveling om te controleren dat de instelling is uitgevoerd in
overeenstemming met de handleiding.
Als de aandrijving los van de afsluiter wordt geleverd, moet de afstelling van de mechanische en
elektrische eindstops worden gecontroleerd en, indien nodig, worden uitgevoerd bij het monteren
van de aandrijving op de afsluiter. In ieder geval moeten alle afstellingen beschreven in deze
handleiding worden uitgevoerd.
Controleer dat de aandrijving niet is beschadigd tijdens transport; controleer in het bijzonder het
dekglas van de standaanwijzer. Herstel, voor zover noodzakelijk, beschadigingen van de lak, enz.
Controleer dat de gemonteerde accessoires overeenkomen met de orderbevestiging en de
pakbon.
Belangrijk
Als deze procedures niet worden opgevolgd, vervalt de productgarantie.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 7
3.2 Opslag procedure
3.2.1 Algemeen
De aandrijvingen verlaten de fabriek in p
erfect werkende staat en afwerking; dit wordt
gegarandeerd door het individuele inspectiecertificaat. Om deze staat te handhaven tot de
aandrijving geïnstalleerd wordt, is het noodzakelijk een aantal regels te respecteren en de
noodzakelijke maatregelen te treffen tijdens de periode van opslag.
De basisuitvoering van Emerson aandrijvingen is weerbestendig volgens IP 66/68. Deze staat
kan alleen worden gehandhaafd als de apparaten goed worden geïnstalleerd en aangesloten, en
als ze voordien goed werden opgeslagen. De standaard kunststof pluggen van de
kabeldoorvoeren zijn niet weerbestendig en alleen bedoeld om binnendringen van ongewenste
deeltjes tijdens transport te voorkomen.
3.2.2 Kortdurende opslag (korter dan een jaar)
3.2.2.1 Opslag binnen
Zorg ervoor dat de aandrijvingen droog worden opgeslagen, op een houten pallet (niet
rechtstreeks op de grond) en beschermd tegen stof
In zeer vochtige omstandigheden, moet een zakje droogmiddel in de motor behuizing worden
geplaatst. (Droogmiddel wordt niet meegeleverd)
3.2.2.2 Opslag buiten
Zorg ervoor dat de aandrijving beschermd is tegen rechtstreekse weersinvloeden (door een
canvas dekzeil, of iets dergelijks)
Plaats de aandrijving op een houten pallet, of op een ander verhoogd oppervlak, zodat hij niet
rechtstreeks op de grond ligt en beschermd is tegen stof
In zeer vochtige omstandigheden, moet een zakje droogmiddel in de motor behuizing worden
geplaatst. (Droogmiddel wordt niet meegeleverd.)
Als de aandrijvingen voorzien zijn van standaard plastic pluggen, moeten deze uit de
kabeldoorvoeren verwijderd worden en vervangen worden door weerbestendige pluggen
3.2.3 Langdurige opslag (langer dan een jaar)
3.2.3.1 Opslag binnen
In aanvulling op de handleiding, punt 3.2.2.1:
Als de aandrijvingen voorzien zijn van standaard plastic pluggen, moeten deze vervangen
worden door weerbestendige pluggen
Alle aansluitingen (zoals de flens) moeten worden voorzien van een beschermende laag olie of
vet; indien mogelijk moet de flens worden afgedekt met een beschermende plaat
Als de EPI
2
is geleverd met een lithium batterij, moet deze worden verwijderd en opgeslagen op
een droge en schone plaats
3.2.3.2 Opslag buiten
In aanvulling op 3.2.2.2:
Als de aandrijvingen voorzien zijn van standaard plastic pluggen, moeten deze vervangen
worden door weerbestendige (metalen) pluggen
Alle aansluitingen (zoals de flens) moeten worden voorzien van een beschermende laag olie of
vet; indien mogelijk moet de flens worden afgedekt met een beschermende plaat
Controleer de algemene conditie van de aandrijving; let daarbij in het bijzonder op de
aansluitklemmen
Als de EPI
2
is geleverd met een lithium batterij, moet deze worden verwijderd en opgeslagen op
een droge en schone plaats
Belangrijk
Het handwiel is voor het transport verwijderd. Als de aandrijving volledig geassembleerd
moet worden verzonden, moet het handwiel zodanig worden ingepakt dat beschadiging is
uitgesloten.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 8
Belangrijk
Controleer het omgevings-
temperatuurgebied (ambient
temperature range) ingeslagen op het
typeplaatje, voor het juiste gebruik
m.b.t. de omgevingstemperatuur.
Installatie in een omgeving met een
temperatuur buiten het opgegeven,
maakt de garantie ongeldig.
Overzicht van één type inzetstuk en uitgaande as van de EPI
2
.
4. Installatie
4.1 Controles uit te voeren voor installatie
Ga als volgt te werk om de aandrijving op de afsluiter te monteren:
Controleer of de afmetingen van montage flens en as van de afsluiter overeenkomen met die
van de aandrijving.
De elektrische voedingskabel moet geschikt zijn voor de gebruikte spanning en vermogen (zie
het testcertificaat bij de aandrijving).
Leg het gereedschap klaar dat nodig is om de aandrijving te monteren en af te stellen.
Smeer de as van de afsluiter met olie of vet om de montage te vergemakkelijken; let erop dat er
geen vet komt op de flensvlakken komt die het draaimoment overbrengen.
Maak de topflens van de afsluiter schoon en verwijder alles wat een goede verbinding met de
aandrijving kan verhinderen, in het bijzonder alle sporen van olie of ver.
Plaats de aandrijving op de afsluiter zodat de uitgaande as in de groef van de klepspindel valt.
Deze koppeling moet zonder kracht plaatsvinden en met alleen het gewicht van de aandrijving.
Wanneer de uitgaande as van de aandrijving en de as van afsluiter zijn verbonden, moeten de
gaten in de topflens gecontroleerd worden. Als deze niet tegenover de gaten of de tapeinden
van de tegenoverliggende flens liggen, moet de uitgaande as van de aandrijving iets verdraaid
worden. Draai aan het handwiel totdat montage mogelijk is. Draai de moeren op de
draadeinden gelijkmatig aan.
Bedien, indien mogelijk, de aandrijving om te controleren of de klep soepel beweegt.
Als de aandrijving langdurig is opgeslagen geweest voor montage, moeten de volgende punten
gecontroleerd worden:
controleer de staat van de O-ringafdichtingen;
controleer of de pluggen of de kabelafdichtringen in de kabeldoorvoeren geplaatst zijn;
controleer of de behuizing en de deksels onbeschadigd zijn;
plaats de batterij (optie).
4.2 Bedrijfsomstandigheden
Standaard EPI
2
aandrijvingen zijn geschikt voor de volgende omgevingstemperatuur:
• -25°C tot +70°C (-13°F tot +158°F) bij 80% vochtigheid
Speciale uitvoeringen zijn leverbaar voor extreme omgevingstemperatuur:
• -40°C tot +70°C (-40°F tot +158°F) bij 80% vochtigheid
• -25°C tot +70°C (-13°F tot +158°F) bij 100% vochtigheid (tropenuitvoering)
Speciale versies voor gevaarlijke omgevingen:
• -20°C tot +65°C (-13°F tot +149°F) met 80% vochtigheid
• -20°C tot +65°C (-13°F tot +149°F) met 100% vochtigheid (tropenuitvoering)
• -40°C tot +65°C (-40°F tot +149°F) met 80% vochtigheid
4.3 Mechanische aansluiting
De elektrische aandrijving wordt geleverd in de uitvoering en met de montageflens in
overeenstemming met de technische eisen van de afnemer, klaar voor installatie op de afsluiter.
Aan eindgebruikers wordt maar één inzetstuk meegeleverd met de aandrijving.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 9
4.4 Installatie van de EPI
2
op een afsluiter
Zet de afsluiter geheel open.
Zet de EPI
2
met de hand in de geheel open stand (controleer met de mechanische
standaanwijzer) en controleer de draairichting van de aandrijving en de afsluiter. De aandrijving
moet gemonteerd worden zodat de afsluiter met de klok mee sluiten en tegen de klok in opent.
De EPI
2
kan op twee manieren op de afsluiter geïnstalleerd worden:
Rechtstreekse montage: schuif de afsluiterspindel in de montageflens van de aandrijving, en let
erop dat het inzetstuk in goed geplaatst wordt. Zet de montageflens
van de afsluiter met schroeven vast tegen de montageflens van de
aandrijving.
Beugelmontage: monteer de beugel en de adapter op de afsluiter; Schuif dan de
afsluiterspindel in de montageflens van de aandrijving, en let erop dat
het inzetstuk in goed geplaatst wordt.
Zet de aandrijving met schroeven vast op de beugel.
Waarschuwing
Hij de aandrijving/afsluiter-combinatie
alleen met hijsbanden om de aandrijving
en de afsluiter.
Gebruik het handwiel nooit om de
aandrijving op te tillen.
Waarschuwing
Gebruik geen andere hulpmiddelen om het handwiel te draaien. Gebruik van een bandijzer,
wielsleutel, pijpsleutels en dergelijke kan verwondingen veroorzaken en de aandrijving of de
afsluiter beschadigen.
Belangrijk
Handwiel rotatie
Met de klok mee draaien van het handwiel stuurt in standaardtoepassingen de klep naar de
gesloten stand; tegen de klok in draaien opent de klep.
Beide bedieningsmogelijkheden zijn duidelijk aangegeven op het handwiel.
Handbediening.
4.5 Handbediening
EPI
2
elektrische aandrijvingen worden standaard geleverd met een handwiel voor
noodhandbediening bij stroomuitval of afstellen van de aandrijving.
Het handwiel is altijd gekoppeld. Voor de veiligheid draait het handwiel niet mee als de aandrijving
elektrisch wordt bediend.
Draai het handwiel met de klok mee om de klep te sluiten, tegen de klok om hem te openen.
Controleer bij handbediening de beweging van de klep op de mechanische standaanwijzer.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 10
4.6 Instellen van de slag: mechanische eindstops
Het is belangrijk dat de mechanische eindstops de slag begrenzen in beide uiterste standen
(geheel open en dicht).
Het instellen van de slag wordt gedaan door het instellen van de eindstopschroef in het huis van
de aandrijving.
Ga als volgt te werk voor het instellen van de eindstops:
Draai de borgmoer los.
Schroef 1: open;
Om de mechanische eindstop voor openen in te stellen, moet de aandrijving het de hand in de
geheel open stand worden gezet; draai daarna schroef 1 met de klok mee om de juiste positie
te vinden en zet hem dan vast met de borgmoer.
4.7 Elektrische aansluitingen
Controleer dat de aangegeven spanning op het typeplaatje overeenkomen met de spanning ter
plaatse, voordat de aandrijving wordt aangesloten. Het klemmenblok voor de elektrische
aansluitingen is toegankelijk via het deksel..
Schroef 2: dicht.
Om de mechanische eindstop voor sluiten in te stellen, moet de aandrijving met de hand in de
geheel gesloten stand worden gezet; draai daarna schroef 2 aan.
Ga als volgt te werk als de aandrijving stopt voordat de eindstand (geheel open of dicht) wordt
bereikt:
draai de stopschroef los door hem tegen de klok in te draaien tot de klep de juiste stand heeft;
houdt de borgmoer tijdens het draaien van de schroef vast met een steeksleutel, zodat de
afdichtring niet samen met de schroef terugloopt.
zet de borgmoer vast.
Ga als volgt te werk als de aandrijving stopt voorbij de eindstand (geheel open of dicht):
draai de stopschroef verder met de klok mee tot de klep de juiste stand heeft;
zet de borgmoer vast.
Aftellen van de mechanische eindstop.
Waarschuwing
Na elektrische installatie mag de kap alleen worden afgenomen als alle relevante
veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen.
Alle accessoires (de kabelafdichtringen in het bijzonder) moeten gecertificeerd zijn volgens de
eisen van de installatie en regelgeving die van toepassing is.
Afstellen moet gebeuren als de aandrijving elektrisch is aangesloten. Daarom mag het
afstellen alleen gedaan worden door personeel dat gekwalificeerd is om te werken aan
spanningvoerende elektronische schakelingen.
Schroef 1
Schroef 2
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 11
4.8 Eisen van de installatie
Beveiligingsmiddelen (stroomonderbrekers, magneto-thermische schakelaars of zekeringen)
moeten geleverd worden door de afnemer, om de hoofdleiding te beveiligen in geval van te hoge
motorstroom of verlies van isolatie tussen fase en aarde.
Verwijderen van het deksel van de aansluitklemmen.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de afdichtende randen
van de kap niet beschadigd raken.
Belangrijk
Alle accessoires van de EPI
2
, in het
bijzonder de kabelafdichtringen, moeten
gecertificeerd zijn volgende de standaard
richtlijn en specifieke regelgeving voor
het product.
Overzicht van de elektrische aansluitingen.
Aansluiting voor aarde X
Waarschuwing
Maak de aardverbinding X niet los als de
aandrijving op de aarding van de
installatie wordt aangesloten.
Belangrijk
De volgende stroomonderbrekers zijn vastgesteld op basis van de technische kenmerken
van de aandrijving:
- Referentie: IEC EN 60974-2
- Karakteristiek: K
- Aanbevolen In-waarden voor UV-uitvoeringen:
• In = 8 A voor model 063 en 125
• In = 16 A voor model 250
• In = 20 A voor model 500-1000 en 2000
Aangezien de kenmerken van de uiteindelijke installatie niet bekend zijn bij, is het de
verantwoordelijkheid van de ontwerper van de installatie of van de installateur om de meest
geschikte elektrische bescherming te kiezen.
4.9 Verwijderen van het deksel van de aansluitklemmen
Draai de vier bouten los met een 5mm-imbussleutel en verwijder het deksel.
4.10 Kabelaansluitingen
Controleer voor het aansluiten van de spanning of de elektrische gegevens op het typeplaatje en
het aansluitschema overeenkomen met die van de installatie.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 12
Verwijder de pluggen uit de kabeldoorvoeren.
Gebruik onderdelen (kabelafdichtringen, kabels, slangen, doorvoeren) voor elektrische
aansluitingen die voldoen aan de noodzakelijke regels voor de specificatie van de installatie.
Schroef de kabelafdichtringen (of de doorvoeren) stevig in de kabelingangen, om waterdichte en
explosieveilige afdichting te verkrijgen (wanneer van toepassing).
Steek de aansluitkabels door de kabeldoorvoeren in het huis. Sluit de kabels voor de voeding, de
aansturing en het signaal aan volgens het bedradingsschema aan op het klemmenblok.
Vervang de kunststofpluggen in niet-gebruikte kabelingangen door metalen pluggen, om de
weerbestendige en explosieveilige afdichting te garanderen (wanneer van toepassing).
Controleer of de aansturing en signaalleidingen goed werken, als de aansluitingen klaar zijn.
Twee aardklemmen (een intern, een extern) zijn beschikbaar om te voldoen aan elektrische en
veiligheidsregelgeving.
Sluit de massa-aansluitingen in ieder geval aan op het externe draadeind met de aanduiding
GROUND.
Sluit de motorvoedingskabel aan, en bepaal de diameter aan de hand van:
de opgenomen stroom bij het nominale draaimoment bij de momentbegrenzing ingesteld op
100 percent (zie het testcertificaat bij de aandrijving)
van toepassing zijnde fabrieks- en veiligheidsnormen.
4.11 Basis bedradingsschema
Uitgangscontactbelasting
• 5 A bij max. 240 VAC
• 5 A bij max. 30 VDC
• 0,5 A bij 120 VDC
Connector L
Connector A Connector B Connector C Connector D Connector E Connector F
Connector M
Voedings- en
processorkaart
24VDC 0V
Optionele externe voeding 24 VDC
Interne voeding 24 VDC Externe voeding 24/120 VAC Externe voeding 24/120 VDC
(Opmerking 1) Afstandsbediening
(Opmerking 2)
Uitgangcontacten
(Opmerking 3)
Lokaal interface
(Optionele module 3)
Positiesensor
Massa
Opmerkingen
1. Aansluiting L1 - L2 voor VDC of VAC enkelfase motorvoeding van 24 tot 240 Volt
Aansluiting L1 - L2 - L3 voor driefase motorvoeding van 208 tot 575 V (raadpleeg het typeplaatje op de aandrijving voor de juiste
spanning)
2. Opties voor afstandsbediening
3. Contacten getoond in tussenstand CLC1 - CLC2 einde slagsignaal bij sluiten
Contacten getoond in tussenstand OPC1 - OPC2 einde slagsignaal bij openen
Stuursignaal op afstand
Type : drukken is lopen
Minimale pulslengte : 300 ms
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 13
Belangrijk
Om het binnendringen van water te voorkomen, moeten de kabelafdichtringen voldoen
aan de minimale beschermingseisen die de installatie stelt.
Als starre leidingen worden gebruikt, verdient het aanbeveling een flexibele leiding te
plaatsen tussen de leiding en de aansluitklemmen.
Overzicht van de kabelingangen.
4.12 Kabeldoorvoer
Het afdichten van kabels en kabelingangen moet gebeuren volgens nationale normen of het
certificerend orgaan dat de aandrijving heeft gecertificeerd. Dit is vooral van belang voor
aandrijvingen die gebruikt worden in gevaarlijke omgeving, waar de afdichting volgens een
goedgekeurde norm moet zijn, en kabelafdichtringen, verloopstukken en pluggen apart
goedgekeurd en gecertificeerd moeten worden.
Om de kabel goed te kunnen aansluiten, moeten de kabelingangpluggen verwijderd worden en
alle noodzakelijke aansluitingen gemaakt.
Om een goede weerbestendige montage te garanderen, moet klasse IP66/68 verzekerd zijn:
schroef de kabeldoorvoeren stevig vast en dicht ze af met een geschikt dichtingsmiddel. Gebruik
van een draadafdichting is noodzakelijk voor explosieveilige toepassingen.
Als sommige onderdelen van de kabelafdichtringen zijn verwijderd tijdens het werken aan de
bekabeling, moeten deze worde teruggeplaatst om verlies van losse onderdelen te voorkomen.
Ongebuikte ingangen:
Voor explosieveilige uitvoering: ongebruikte ingangen moeten worden voorzien van metalen
pluggen en afgedicht met een draadafdichting.
Voor weerbestendige uitvoering: vervang de standaard kunststof beschermdoppen die met de
aandrijving meegeleverd worden door doppen die de gewenste beschermingsklasse
garanderen.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 14
4.13 Veiligheidsinstructies voor installatie in een gevaarlijke omgeving
4.13.1 Instructies voor explosieveilige behuizing
Belangrijk
EPI
2
elektrische aandrijvingen moeten worden geïnstalleerd en onderhouden volgens de
toepasselijke regelgeving voor elektrische installaties in een gevaarlijke omgeving (anders dan
mijnen), geclassificeerd als zone 1 en/of 2 (gas) en zone 21 en/of 22 (stof) volgens EN
60079-10 (classificatie gevaarlijke omgevingen).
Bijvoorbeeld: EN 60079-14 (elektrische installatie), EN 60079-17 (onderhoud).
Belangrijk
Als de schroeven van de kap moeten worden vervangen, moeten schroeven van kwaliteit SS
Class A4 grade 80 gebruikt worden met een minimale streksterkte van 600 N/mm
2
.
Waarschuwing
Stuur de EPI
2
niet elektrisch aan als de kap of het deksel verwijderd zijn. De deksels/kappen
van de aandrijving mogen niet geopend worden als een explosieve atmosfeer aanwezig kan
zijn. Niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot persoonlijk letsel.
Belangrijk
EPI
2
elektrische aandrijvingen moeten worden geïnstalleerd en onderhouden volgens de
toepasselijke regelgeving voor elektrische installaties in een gevaarlijke omgeving (anders dan
mijnen), geclassificeerd als zone 21 en/of 22 (stof) volgens EN 60079-10 (classificatie
gevaarlijke omgevingen).
Bijvoorbeeld: installatie en onderhoud volgens EN 50281-1-2.
Tijdens demontage en daaropvolgende montage van een explosieveilige behuizing (kap,
kabelafdichtringen, naden) moeten deze weer zorgvuldig in hun oorspronkelijke staat worden
teruggebracht om hun integriteit te bewaren. In het bijzonder moet erop gelet worden dat de
afdichtende naden voorzien zijn van een dun laagje van aanbevolen smeermiddel.
Ga als volgt te werk:
Voorkom beschadiging van de explosieveilige aansluitvlakken van het huis, de kap en het deksel.
Gebruik de oorspronkelijke schroeven en voorzie ze van een draadafdichting nadat ze voorzien
zijn van een laagje koper- of molybdeenvet. Dit voorkomt dat de schroeven vast gaan zitten en
maakt onderhoud gemakkelijker.
Controleer dat bouten en schroeven dezelfde maat en kwaliteit hebben als de originele (zoals
aangegeven op het typeplaatje), of van beter kwaliteit zijn.
Vervang alle weerbestendige afdichtingen die verwijderd kunnen zijn geweest (O-ring voor kap en
deksel).
Speciale aandacht wordt gevraagd voor het volgende:
Voor montage moeten de afdichtende randen worden ingevet met siliconenolie of gelijkwaardig.
Kabelafdichtringen moeten een beschermingsklasse hebben van minimaal IP66/68 (EN 60529).
Controleer periodiek de hoeveelheid stof op de kap; als dit meer is dan 5 mm, moet de kap
gereinigd worden met een vochtige doek om statische elektriciteit te voorkomen.
Belangrijk
Elke keer als het deksel wordt geopend of verwijderd,
moet de afdichting worden
gecontroleerd. Als de afdichting wordt vervangen, mogen alleen originele onderdelen van
Emerson gebruikt worden.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 15
5. Smering
5.1 Controle van de smering
De aandrijving is gesmeerd voor de gehele levensduur, zodat onder normale omstandigheden
geen vet hoeft te worden vervangen of toegevoegd.
In geval van onderhoud wordt het volgende vet aanbevolen:
• AEROSHELL GREASE 7 of gelijkwaardig, voor omgevingstemperatuur –40°C tot +70°C
Verwijderen van de kap van de aandrijving.
6. Instellen van de aandrijving
Controleer of de voedingsspanning correct is en volgens de opgave op het typeplaatje, voordat de
aandrijving aangesloten wordt op de voeding. Een verkeerde voedingsspanning kan elektrische
onderdelen blijvend beschadigen.
Het instellen van de EPI
2
aandrijving kan uitgevoerd worden via het bedieningspaneel binnen de
regeling van de aandrijving. Om toegang tot het paneel te krijgen moet de kap van de aandrijving
verwijderd worden; wanneer het instellen klaar is, moet de kap weer worden geplaatst volgens
onderstaande procedures.
6.1 Verwijderen van de kap van de aandrijving.
Draai de vier bouten los met een 5mm-imbussleutel en verwijder de kap.
Belangrijk
Als de schroeven van de kap moeten worden vervangen, moeten schroeven van kwaliteit SS
Class A4 grade 80 gebruikt worden met een minimale streksterkte van 600 N/mm
2
.
Waarschuwing
Let erop dat de afdichtende randen van de kap niet beschadigd raken.
Monteer de kap van de aandrijving weer als het afstellen klaar is.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 16
Interne bedieningspaneel en instelmogelijkheden van de EPI
2
.
Draaischakelaar SW6
Draaischakelaar SW4
Drukknop SW5
Groene LED:
Aan
Rode LED:
Bevestig
instelling
Keuzeschakelaar SW3
6.2 Lokaal instellen van de EPI
2
Belangrijk
Het instellen moet gebeuren wanneer de aandrijving is ingeschakeld. Daarom mag het
afstellen alleen gedaan worden door personeel dat gekwalificeerd is om te werken aan
spanningvoerende elektronische schakelingen.
Belangrijk
Het instellen van de aandrijving hoeft niet in de hierna beschreven volgorde gedaan te
worden. Elke parameter kan onafhankelijk van de andere worden ingesteld.
Belangrijk
De aandrijving wordt af-fabriek met de volgende (standaard)instelling geleverd:
Eindschakelaar Dicht op positie;
Eindschakelaar Open op positie;
Looptijd bij sluiten (7): 15 s voor model 063/125/250/500, 30 s voor model 1.000 en 66 s
voor model 2.000;
Looptijd bij openen (7): 15 s voor model 063/125/250/500, 30 s voor model 1.000 en 66 s
voor model 2.000;
Momentbegrenzing bij sluiten ingesteld op ongeveer 100% van nominaal draaimoment;
Momentbegrenzing bij openen ingesteld op ongeveer 100% van nominaal draaimoment;
Omgekeerde draairichting uitgeschakeld.
Ga te werk zoals in dit hoofdstuk beschreven, als de applicatie verschillende instellingen nodig heeft.
Het instellen van de verschillende parameters van de aandrijving gebeurt met de volgende middelen:
twee draaischakelaars SW6 en SW4 voor het instellen van de aandrijving;
drukknop SW5 (om instelling te bevestigen);
dipschakelaar SW3 (om de instelfunctie mogelijk te maken);
groene LED voor voedingsspanning (brandt wanneer de voedingsspanning aanwezig is).
rode LED voor bevestiging van de instelling (AAN als een instelling is bevestigd);
mechanische eindstops.
6.2.1 EPI
2
standaardinstelling
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 17
EPI
2
tabel voor configuratie
Schakelaar SW4 SW6 SW5 knop voor bevestiging SW3 instelfunctie Standaard waarde
Sluitgrens 0 0 drukken ON
Opengrens 1 0 drukken ON
Eindschakelaar Dicht 2 1: positie drukken ON positie
0: moment
Eindschakelaar Open 3 1: positie drukken ON positie
0: moment
Looptijd bij sluiten 4 0 tot 9 drukken ON 7
Looptijd bij openen 5 0 tot 9 drukken ON 7
Draaimoment sluiten 6 0 tot 9 drukken ON 9
Draaimoment openen 7 0 tot 9 drukken ON 9
Omgekeerde draairichting (CCW) 8 0 = uit; 1 = aan drukken ON uit
Model 9 0: 63 Nm (250 Nm) drukken ON 63 Nm of 250 Nm
1: 125 Nm (500/1000 Nm) drukken ON 125 Nm of 500 Nm
3: 1000 Nm drukken ON 1000 Nm
4: 2000 Nm drukken ON 2000 Nm
Verwarming 8 9: Actief drukken ON Actief
8: Inactief
OM3 LED kleur 9 2 (omwisselen groen/rood) drukken ON OPEN = groen
DICHT = rood
6.2.2 Instellen gesloten eindstand
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet de afsluiter met het handwiel in de gesloten stand
Zet schakelaar SW4 in stand 0
Zet schakelaar SW6 in stand 0
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Het instellen van de gesloten eindstand is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de volgende
instelling.
6.2.3 Instellen open eindstand
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet de afsluiter met het handwiel in de open stand
Zet schakelaar SW4 in stand 1
Zet schakelaar SW6 in stand 0
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Het instellen van de open eindstand is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de volgende
instelling.
6.2.4 Instellen eindschakelaar voor gesloten stand (draaimoment of positie)
Begrenzing gesloten stand door positie of draaimoment. Gebruik de volgende tabel om de keuze te maken:
Afsluiter type Begrenzing gesloten
Aan voorzijde dichtende vlinderkleppen Draaimoment
Vlinderkleppen, kogel- en plugkranen Positie
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 2
Zet schakelaar SW6 in stand 1 als de aandrijving moet stoppen op POSITIE
0 als de aandrijving moet stoppen op DRAAIMOMENT
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Stuur de aandrijving dicht tot deze stopt op door de momentschakelaar
Het instellen van de eindschakelaar voor gesloten stand is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de volgende
instelling.
6.2.5 Instellen eindschakelaar voor open stand (draaimoment of positie)
Begrenzing open stand door positie of draaimoment. Gebruik de volgende tabel om de keuze te maken:
Afsluiter type Begrenzing open
Aan voorzijde dichtende vlinderkleppen Positie
Vlinderkleppen, kogel- en plugkranen Positie
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 3
Zet schakelaar SW6 in stand 1 als de aandrijving moet stoppen op POSITIE
0 als de aandrijving moet stoppen op DRAAIMOMENT
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Stuur de aandrijving open tot hij stopt op de momentschakelaar
Het instellen van de eindschakelaar voor open stand is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de volgende
instelling.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 18
6.2.6 Keuze van looptijd bij sluiten
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 4
Zet schakelaar SW6 in een van de standen 0-9 voor de gewenste looptijd volgens de tabel hieronder:
EPI
2
looptijd tabel
Nominaal draaimoment looptijd (s 90°) bij geselecteerde stap•
Model (Nm) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
063 63 10 12 15 22 32 40 50 60 70 90
125 125 10 12 15 22 32 40 50 60 70 90
250 250 10 12 15 22 32 40 50 60 70 90
500 500 10 12 15 22 32 40 50 60 70 90
1000 1000 20 24 30 45 60 80 100 120 140 180
2000 2000 44 53 66 100 132 180 220 264 310 400
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
De gekozen looptijd is nu ingesteld.
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de volgende instelling.
6.2.7 Keuze van looptijd bij openen
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 5
Zet schakelaar SW6 in een van de standen 0-9 voor de gewenste looptijd volgens de tabel hiervoor.
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
De gekozen looptijd is nu ingesteld.
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
6.2.8 Instellen van de momentschakelaar bij sluiten
Grenzen voor draaimoment bij sluiten: van 40% tot 100% van het nominale draaimoment. Het
nominale draaimoment (overeenkomend met 100%) is afgesteld tijdens fabricage en is ingeslagen
op het typeplaatje.
De draaimomentgrens bij sluiten kan eenvoudig worden ingesteld door draaischakelaar SW6 in de
gewenste stand te zetten.
De draaimomentgrens kan in stappen van ongeveer 6% worden ingesteld van 40% tot 100% van
het nominale draaimoment. Elke stap komt overeen met 6,67% van het nominale draaimoment.
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 6
Zet schakelaar SW6 in stand 0-9 voor het gewenste draaimoment (als percentage) tijden sluiten
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Het instellen van de momentschakelaar bij sluiten is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
Waarschuwing
Instellen van de momentschakelaars mag alleen gedaan worden met goedkeuring van de
fabrikant van de afsluiter, warbij rekening wordt gehouden met de specifieke parameters van
de afsluiter.
Waarschuwing
Instellen van de momentschakelaars
mag alleen gedaan worden met
goedkeuring van de fabrikant van de
afsluiter, warbij rekening wordt gehouden
met de specifieke parameters van de
afsluiter.
6.2.9 Instellen van de momentschakelaar bij openen
Grenzen voor draaimoment bij sluiten: van 40% tot 100% van het nominale draaimoment. Het
nominale draaimoment (overeenkomend met 100%) is afgesteld tijdens fabricage en is ingeslagen op
het typeplaatje..
De draaimomentgrens bij openen kan eenvoudig worden ingesteld door draaischakelaar SW6 in de
gewenste stand te zetten.
De draaimomentgrens kan in stappen van ongeveer 6% worden ingesteld van 40% tot 100% van
het nominale draaimoment. Elke stap komt overeen met 6,67% van het nominale draaimoment.
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 7
Zet schakelaar SW6 in stand 0-9 voor het gewenste draaimoment (als percentage) tijden openen
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Het instellen van de momentschakelaar bij openen is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
* Looptijden zijn gegarandeerd met een tolerantie
van +/- 10% op een slag van 90°.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 19
6.2.10 Instellen omgekeerde draairichting
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 8
Zet schakelaar SW6 in stand
1 tegen de klok in (CCW) AAN
0 tegen de klok in (CCW) UIT
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Het instellen van de omgekeerde draairichting is nu klaar
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
6.3 Instellen van de EPI
2
met een pda/pc en ‘A Manager’ software
Als de optionele Bluetooth-kaart op de EPI
2
is geïnstalleerd, kunnen de instellingen van de
aandrijving worden gedaan via de ‘A Manager’ software op een pda of pc.
De handleiding hiervoor wordt meegeleverd met de ‘A Manager’ software.
Waarschuwing
Via Bluetooth is het mogelijk de aandrijv
ing op afstand te bedienen met gebruik van alle
mogelijkheden. Emerson is niet verantwoordelijk voor schade of letsel ontstaan door
onjuist gebruik van uw Bluetooth PDA.
6.2.11 Keuze van aandrijvingmodel
De aandrijving kan in twee standen worden ingesteld om te werken met een motorkoppel van 63
Nm of 125 Nm, resp. 250 Nm of 500 Nm.
Het verschil is gebaseerd op de technische karakteristiek van de motor zelf.
Aandrijving model 63
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 9
Zet schakelaar SW6 in stand 0
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
Actuator model 125
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 9
Zet schakelaar SW6 in stand 1
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
Actuator model 250
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 9
Zet schakelaar SW6 in stand 0
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
Actuator model 500/1.000
Model 500 of 1.000 wordt bepaald door de tandwielreductie in de aandrijving
Ga naar de modus configuratie instellen: zet schakelaar SW3 in stand ON (instelfunctie)
Zet schakelaar SW4 in stand 9
Zet schakelaar SW6 in stand 1
Bevestig door op de drukknop SW5 te drukken
Wanneer SW5 ingedrukt wordt, licht de rode LED op ter bevestiging
Verlaat de modus configuratie instellen (zet schakelaar SW3 in stand 1) of ga verder met de
volgende instelling.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 20
7. Onderhoud en foutzoeken
7.1 Onderhoud
7.1.1 Routine onderhoud
Ongeveer elke twee jaar:
Onder normale bedrijfsomstandigheden is de EPI
2
onderhoudsvrij: formeel is er geen onderhoud
aan de aandrijving noodzakelijk, hoewel het aanbeveling ver
dient de aandrijving elke twee jaar te
inspecteren op lekkage van smeermiddel of uitwendige beschadiging. Onder zware
omstandigheden (frequente bediening of hoge temperaturen), moeten alle afdichtingen worden
vervangen waardoor lekkage van smeermiddel of binnendringen van water mogelijk is.
Belangrijk
Voordat er met onderhoud mag worden begonnen, moeten de voedingsspanning en alle
andere elektrische spanningen naar de aansluitkaart worden afgesloten.
Belangrijk
Na onderhoudswerkzaamheden moeten enkele handelingen worden uitgevoerd om er zeker
van te zijn dat de beweging regelmatig is en dat er geen smeermiddel uit de afdichtingen lekt.
De volgende controles zorgen voor optimale prestaties:
Let erop dat er geen smeermiddel lekt uit de behuizing van de aandrijving
Controleer uitwendige onderdelen op beschadiging en vervang ze, indien noodzakelijk, meteen.
Als het vensterglas is gebroken, moet de gehele kap worden vervangen (zie hoofdstuk 8 voor
de afzonderlijke stuknummers)
Herstel alle eventuele lakbeschadigingen. In chemisch agressieve of zoute omgeving moet alle
roest verwijderd worden en behandeld met een roestwerend middel
Controleer of alle bouten en moeren die de aandrijving op de afsluiter bevestigen goed zijn
aangedraaid. Indien noodzakelijk natrekken met een momentsleutel
Periodieke controles moeten vaker worden uitgevoerd als er sprake is van zware toepassingen
of als de aandrijving slechts weinig wordt bediend.
7.1.2 Bijzonder onderhoud
Raadpleeg paragraaf 7.2 Foutzoeken voor mogelijke oorzaken als de aandrijving uitvalt.
Het kan nodig zijn reserveonderdelen te bestellen bij Emerson: de afzonderlijke bestelnummers
staan in hoofdstuk 8.
De aandrijving moet gedemonteerd worden als een van de mechanische of elektrische onderdelen
niet goed werkt, als er smeermiddel lekt uit een van of afdichtingen, of in geval van gepland
preventief onderhoud: eventuele beschadigde onderdelen kunnen bij Emerson besteld worden aan
de hand van bijgevoegde opengewerkte tekeningen en stuklijsten.
Het is noodzakelijk dat voor elk bij Emerson te bestellen onderdeel het serienummer van de
aandrijving en het stuknummer van het gewenste onderdeel wordt opgegeven bij bestelling.
Opmerking: Bijzonder onderhoud is ook aan
bevolen als de aandrijving tijdens normaal bedrijf
veel lawaai maakt.
7.2 Foutzoeken
Alle EPI
2
aandrijvingen zijn goedgekeurd na een functionele test door Emerson Quality Assurance
personeel.
Als de aandrijving niet werkt, controleer dan eerst de volgende punten alvorens met foutzoeken te
beginnen:
De voedingsspanning moet overeenkomen met die op het typeplaatje
De groene LED die aangeeft dat voedingsspanning aanwezig is, moet branden
De voedingsspanning is beschikbaar op de aandrijving en is niet onderbroken door
beveiligingsmiddelen of –systemen ergens in de installatie
Controleer de stand van schakelaar SW3; deze moet uit staan
7.2.1 De elektronica schakelt niet in als de spanning wordt aangesloten
Controleer of de waarde van de voedingsspanning op de klemmen L1 en L2 (en indien van
toepassing L3) de juiste is
Verwijder de kap
Controleer of de bedrading niet is onderbroken tussen L1, L2 en de connector op de
voedingskaart
Vervang de aansluitkaart als er een onderbreking is in de bedrading van L1, L2; controleer de
smeltveiligheid op de voedingskaart als er geen onderbreking in de bedrading is
Vervang de smeltveiligheid indien deze is doorgebrand
Vervang de voedingskaart als de smeltveiligheid in orde is
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 21
7.2.2 Geen gelijkspanning beschikbaar op de aansluitklemmen
Schakel de voeding uit en maak alle bedrading los van klemmen 33 en 34
Schakel de voeding in en controleer of de spanning aan de klemmen 33 en 34 ligt tussen 23 en
27 Vdc
Als de spanning correct is, moet de uitwendige bedrading en de belasting gecontroleerd
worden; deze mag de 4 W niet te boven gaan
Als de spanning niet correct is, moet de voedingskaart worden vervangen.
7.2.3 De aandrijving werkt niet op de afstandsbediening
Controleer of:
De bedrading naar klemmen 32, 35 en 36 correct is
er geen kortsluiting is tussen twee draden
de elektrische belasting niet groter is dan 4 W
de waarde ligt tussen 24-120 Vak 50/60 Hz of 20-125 Vdc, als een externe voeding wordt
gebruikt
7.2.4 De motor is erg heet en start niet
Wacht tot de motor is afgekoeld voordat geprobeerd wordt de aandrijving weer te bedienen
Controleer of het aantal bedieningscycli per uur en hun lengte geschikt is voor de aandrijving
(zie typeplaatje)
Controleer of het bedieningsmoment van de afsluiter binnen de grenzen ligt van het
draaimoment van de aandrijving
Stel altijd de oorzaak vast van abnormale werking
7.2.5 De motor loopt maar de klep beweegt niet
Controleer of het inzet stuk goed past in de onderzijde van de aandrijving
Controleer of het inzetstuk goed aangrijpt op de spindel van de afsluiter
Controleer of de spie goed geplaatst is (indien van toepassing)
Controleer of de afsluiter werkt met handbediening. Zo niet, moet de handbediening als volgt
gecontroleerd worden:
- Maak de borging van het handwiel los
- Verwijder het handwiel
- Controleer of de inwendige onderdelen in goede staat verkeren
- Monteer alles weer in omgekeerde volgorde
- Let erop dat er geen vreemde voorwerpen in komen. Let erop dat de O-ringen niet
beschadigd raken
7.2.6 De klep komt niet goed in de zitting
Als de afsluiter tijdens het sluiten stopt op draaimoment, moet de momentschakelaar hoger
worden ingesteld
Als de afsluiter tijdens het sluiten stop op positie, moet gecontroleerd worden of de klep de
zitting bereikt waarna de eindschakelaar opnieuw ingesteld moet worden
De binnenrand van de afsluiter kan beschadigd zijn
7.2.7 Veel te hoog bedieningsmoment
Controleer, reinig en smeer de afsluiterspindel
Spindelpakking van de afsluiter te zwaar aangedraaid: draai de moeren van de
pakkingdrukkerbouten iets losser
Controleer of het binnenwerk van de afsluiter of de reductietandwielen goed gesmeerd zijn en
onbeschadigd
7.2.8 De aandrijving stopt niet in geheel open of gesloten stand
Controleer of de werkelijke open en gesloten stand overeenkomen met resp. 100% en 0%
Controleer of de moment- en eindschakelaars goed zijn ingesteld (zie hoofdstuk 6)
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 22
8. Stuklijst en tekening
Dit hoofdstuk bevat de tekening en stuklijst van elk onderdeel en subsysteem van de EPI
2
aandrijvingen.
Belangrijk
Geef het serienummer dat ingeslagen op het typeplaatje van de aandrijving op bij het
bestellen van reserveonderdelen.
Belangrijk
Raadpleeg de stuklijsten van de volgende tekeningen voor het bestellen van
reserveonderdelen.
Belangrijk
Aanbevolen reserveonderdelen voor routineonderhoud zijn aangegeven met een • in de
stuklijst.
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 23
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Kap 1
2 Regeleenheid 1
3 Uitgaande aandrijving 1
4 Handwiel 1
5 Aardpen 1
6 Aansluitblok 1
7 Standlabel 1
8 Plug 1
9 Standaard huis 1
10 Motor rondsel 1
11 Wiel 1
12 Standaanwijzer 1
13 Excentriek 1
14 Planocentrisch tandwiel 2
15 Vaste annulus 1
16 Worm 1
17 Afstandsring 1
18 Wormflens 1
19 Standaanwijzeras 1
20 Voetplaat ISO5211/F05-F07 1
21 Kappakking 1
22 Ringen voor uitlijnpennen 1
23 Eindstop 2
24 Ring 2
25 Schuifring 1
26 Kap aansluitblok 1
27 Inbusbout UNI5931-M4x14 7
28 Zeskantbout UNI5931-M6x8 1
29 Borgschroef M6x16 4
30 Inbusbout UNI5931-M6x18 2
31 Inbusbout UNI5931-M6x25 4
32 Inbusbout UNI5931-M8x20 4
33 Seegerring voor as d.6 1
34 O-ring DI =6.07/W=1.78 1
35 O-ring DI =18.77/W=1.78 1
36 O-ring DI =9.19/W=2.62 1
37 O-ring DI =52.07/W=2.62 1
38 Moer UNI5588-M6 2
39 Moer UNI5588-M8 2
40 Borgpen UNI-EN22338 M4x8 type B 1
41 Kogellager type 6001 1
42 Kogellager type 16002 1
43 Kogellager type 16004 2
44 Inbusschroef UNI5933 M4x10 1
45 Borgring UNI8842-J6 2
46 Ring RW7 UNI7433 2
47 Afdichtring 8.3 2
8.1 Stuklijst list
EPI
2
model 063 - Overzicht
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 24
Regeling
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Sensorsamenstelling 1
2 Motor steunflens 1
3 Motor HS200-2221-0210-AG04 1
4 Afstandspen 4
5 Ring 4
6 Motorpakking 1
7 Inbusbout UNI5931- M4x10 4
8 Inbusbout UNI5931- M6x20 4
9 Pozidriv schroef M3x10 UNI 7687 7
10 Regel/versterkerkaart 1
11 Voedingskaart 150 W max. 1
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 25
EPI
2
model 125 - Overzicht
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Kap 1
2 Regeleenheid 1
3 Uitgaande aandrijving 1
4 Handwiel 1
5 Aardpen 1
6 Aansluitblok 1
7 Standlabel 1
8 Plug 1
9 Standaard huis 1
10 Motor rondsel 1
11 Wiel 1
12 Standaanwijzer 1
13 Excentriek 1
14 Planocentrisch tandwiel 2
15 Vaste annulus 1
16 Worm 1
17 Afstandsring 1
18 Wormflens 1
19 Standaanwijzeras 1
20 Kappakking 1
21 Ringen voor uitlijnpennen 1
22 Eindstop 2
23 Ring 2
24 Schuifring 1
25 Voetplaat ISO 5211 /F07-F10 1
26 Kap aansluitblok 1
27 Inbusbout UNI5931-M4x14 7
28 Zeskantbout UNI5931-M6x8 1
29 Borgschroef M6x16 4
30 Inbusbout UNI5931-M6x18 2
31 Inbusbout UNI5931-M6x25 4
32 Inbusbout UNI5931-M8x20 4
33 Seegerring voor as d.6 1
34 O-ring DI =6.07/W=1.78 1
35 O-ring DI =18.77/W=1.78 1
36 O-ring DI =9.19/W=2.62 1
37 O-ring DI =52.07/W=2.62 1
38 Moer UNI5588-M6 2
39 Moer UNI5588-M8 2
40 Borgpen UNI-EN22338 M4x8 type B 1
41 Kogellager type 6001 1
42 Kogellager type 16002 1
43 Kogellager type 16004 2
44 Inbusschroef UNI5933 M4x10 1
45 Borgring UNI8842-J6 2
46 Ring RW7 UNI7433 2
47 Afdichtring 8.3 2
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 26
Regeling
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Sensorsamenstelling 1
2 Motor steunflens 1
3 Motor HS200-2231-0300-AH0 4 1
4 Afstandspen 4
5 Ring 4
6 Motorpakking 1
7 Inbusbout UNI5931- M4x10 4
8 Inbusbout UNI5931- M6x20 4
9 Pozidriv schroef M3x10 UNI 7687 7
10 Regel/versterkerkaart 1
11 Voedingskaart 150 W max. 1
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 27
EPI
2
model 250 - Overzicht
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Kap 1
2 Regeleenheid 1
3 Uitgaande aandrijving 1
4 Handwiel 1
5 Aardpen 1
6 Aansluitblok 1
7 Standlabel 1
8 Plug 1
9 Wormflens 1
10 Huis 1
11 Motor rondsel 1
12 Wiel 1
13 Standaanwijzer 1
14 Excentriek 1
15 Planocentrisch tandwiel 2
16 Vaste annulus 1
17 Worm 1
18 Afstandsring 1
19 Standaanwijzeras 1
20 Voetplaat ISO 5211 F07-F10-F12 1
21 Kappakking 1
22 Ringen voor uitlijnpennen 1
23 Eindstop 2
24 Ring 2
25 Schuifring 1
26 Kap aansluitblok 1
27 Inbusbout UNI5931-M10x25 4
29 Inbusbout UNI5931-M4x14 7
29 Zeskantbout UNI5931-M6x8 1
30 Borgschroef M6x16 4
31 Inbusbout UNI5931-M6x20 2
32 Inbusbout UNI5931-M6x25 4
33 Seegerring voor as d.12 1
34 O-ring DI =6.07/W=1.78 1
35 O-ring DI =18.77/W=1.78 1
36 O-ring DI =10.77/W=2.62 1
37 O-ring DI =69.52/W=2.62 1
38 Moer UNI5588-M6 2
39 Moer UNI5588-M8 2
40 Borgpen UNI-EN22338 M4x8 type B 1
41 Kogellager type 16002 1
42 Kogellager type 6005-LT 1
43 Kogellager type 6202 2
44 Inbusschroef UNI5933 M5x10 3
45 Inbusschroef UNI5933 M4x10 1
46 Borgring UNI8842-J6 2
47 Ring RW 10 UNI7433 2
48 Afdichtring 12.3 2
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 28
Regeling
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Afstandspen 4
2 Ring 4
3 Motor steunplaat 1
4 Motor SK3899 Hn200 3438 0500 1
5 Motorpakking 1
6 Sensorsamenstelling 1
7 Inbusbout UNI5931- M5x18 4
8 Inbusbout UNI5931- M6x20 4
9 Pozidriv schroef M3x10 UNI 7687 7
10 Regel/versterkerkaart 1
11 Voedingskaart 500 W max. 1
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 29
EPI
2
model 500 - Overzicht
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Kap 1
3 Handwiel 1
4 Regeleenheid 1
5 Aardpen 1
6 Aansluitblok 1
7 Standlabel 1
8 Plug 1
9 Wormflens 1
10 Huis 1
11 Motor rondsel 1
12 Wiel 1
13 Standaanwijzer 1
14 Excentriek 1
15 Planocentrisch tandwiel 2
16 Vaste annulus 1
17 Worm 1
18 Afstandsring 1
19 Standaanwijzeras 1
20 Kappakking 1
21 Ringen voor uitlijnpennen 1
22 Eindstop 2
23 Ring 2
24 Schuifring 1
25 Voetplaat ISO 5211 F07-F10-F12 1
26 Kap aansluitblok 1
27 Uitgaande aandrijving 1
28 Inbusbout UNI5931-M10x25 4
29 Inbusbout UNI5931-M4x14 7
30 Zeskantbout UNI5931-M6x8 1
31 Borgschroef M6x16 4
32 Inbusbout UNI5931-M6x20 2
33 Inbusbout UNI5931-M6x25 4
34 Seegerring voor as d.12 1
35 O-ring DI =6.07/W=1.78 1
36 O-ring DI =18.77/W=1.78 1
37 O-ring DI =10.77/W=2.62 1
38 O-ring DI =69.52/W=2.62 1
39 Moer UNI5588-M6 2
40 Moer UNI5588-M12 2
41 Borgpen UNI-EN22338 M4x8 type B 1
42 Kogellager type 16002 1
43 Kogellager type 6005-lt 1
44 Kogellager type 6202 2
45 Inbusschroef UNI5933 M5x10 3
46 Inbusschroef UNI5933 M4x10 1
47 Borgring UNI8842-J6 2
48 Ring RW 10 UNI7433 2
49 Afdichtring 12.3 2
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 30
Regeling
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Afstandspen 4
2 Ring 4
3 Motor steunplaat 1
4 Motorpakking 1
5 Motor SK3909 HS200 3448 0550 AX04 1
6 Sensorsamenstelling 1
7 Inbusbout UNI5931- M5x18 4
8 Inbusbout UNI5931- M6x20 4
9 Pozidriv schroef M3x10 UNI 7687 7
10 Regel/versterkerkaart 1
11 Voedingskaart 500 W max 1
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 31
EPI
2
model 1000 - Overzicht
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Kap 1
2 Aardpen 1
3 Uitgaande aandrijving 1
4 Handwiel 1
5 Aansluitblok 1
6 Standlabel 1
7 Plug 1
9 Standaanwijzer 1
10 Kappakking 1
11 Huis 1
12 Motor rondsel 1
13 Wiel 1
14 Excentriek 1
15 Planocentrisch tandwiel 2
16 Vaste annulus 1
17 Worm 1
18 Afstandsring 1
19 Wormflens 1
20 Standaanwijzeras 1
21 Voetplaat F10-F14 EN ISO 5211 1
22 Ringen voor uitlijnpennen 1
23 Eindstop 2
24 Lagerbus 1
25 Ring 2
26 Kap aansluitblok 1
27 Regeleenheid 1
28 Inbusbout UNI5931-M12x65 4
29 Inbusbout UNI5931-M4x10 7
30 Zeskantbout UNI5931-M6x8 1
32 Inbusbout UNI5931-M6x16 4
33 Inbusbout UNI5931-M6x16 4
33 Inbusbout UNI5931-M8x20 2
34 O-ring DI =6.07/W=1.78 1
35 O-ring DI =25.12/W=1.78 1
36 O-ring DI =13.94/W=2.62 1
37 O-ring DI =82.22/W=2.62 1
38 Moer UNI5588-M8 2
39 Moer UNI5588-M16 2
40 Borgpen UNI-EN22338 M4x8 type B 1
41 Kogellager type 16002 1
42 Kogellager type 6305 2
44 Inbusschroef UNI5933 M5x10 3
45 Inbusschroef UNI5933 M4x10 1
46 Inbusschroef UNI5933 M6x20 1
47 Borgring UNI8842-J6 2
48 Ring RW 10 UNI7433 2
49 Afdichtring 16.3 2
EPI
2
elektrische kwartslagaandrijving
Handleiding voor installatie en onderhoud
Wijzigingen voorbehouden blz. 32
Regeling
Pos.nr. Benaming Aantal Aanbev.
1 Afstandspen 4
2 Ring 4
3 Motor steunplaat 1
4 Motorpakking 1
5 Motor SK3909 HS200 3448 0550 AX04 1
6 Sensorsamenstelling 1
7 Inbusbout UNI5931- M5x18 4
8 Inbusbout UNI5931- M6x20 4
9 Pozidriv schroef M3x10 UNI 7687 7
10 Regel/versterkerkaart 1
11 Voedingskaart 500 W max 1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Keystone Electric Actuators model EPI-2 IOM de handleiding

Type
de handleiding