Documenttranscriptie
Nederlands
Voordat u het product gebruikt, moet u deze gebruiksaanwijzing
aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u
deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of elektrische schokken te verkleinen, mag het
apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht.
Plak de contacten van een lithiumbatterij af met plakband om kortsluiting
te voorkomen wanneer u de batterij weggooit. Houd u aan de plaatselijke
regels voor het wegwerpen van batterijen.
Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden uit de
buurt van jonge kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als een
voorwerp per ongeluk wordt ingeslikt.
Verwijder de batterijen onmiddellijk en gebruik het apparaat niet meer
als...
• het product is gevallen of blootgesteld aan een schok waarbij het
inwendige zichtbaar is geworden.
• het product een vreemde geur, hitte of rook afgeeft.
Demonteer het apparaat niet. U kunt een elektrische schok krijgen
wanneer u in het product een circuit met een hoog voltage aanraakt.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Wanneer u de fotoapparatuur gebruikt, moet u altijd
rekening houden met algemene veiligheidsvoorschriften,
waaronder de volgende:
U moet alle instructies doorlezen en begrijpen voordat u de
apparatuur gebruikt.
U moet goed opletten als een apparaat door of in de buurt
van kinderen wordt gebruikt. Laat het apparaat niet
onbeheerd achter terwijl dit wordt gebruikt.
2
Wees voorzichtig omdat het aanraken van hete onderdelen
van het apparaat tot brandwonden kan leiden.
U moet een apparaat met een beschadigd snoer of een
apparaat dat is gevallen of beschadigd, niet gebruiken. Laat
het eerst nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur.
Laat het apparaat volledig afkoelen voordat u dit opbergt.
Wikkel het snoer losjes om het apparaat wanneer u dit
opbergt.
Dompel het apparaat niet onder in water of andere
vloeistoffen. Zo kunt u het risico op elektrische schokken
verkleinen.
Haal het apparaat niet uit elkaar, maar laat het nakijken
door een bevoegde onderhoudsmonteur als het apparaat
moet worden onderhouden of gerepareerd. Zo kunt u het
risico op elektrische schokken verkleinen. Als het apparaat
op onjuiste wijze weer in elkaar wordt gezet, kan dit tot
elektrische schokken leiden wanneer het apparaat weer
wordt gebruikt.
Het gebruik van een accessoire dat niet wordt aanbevolen
door de fabrikant, kan brand, elektrische schokken of
lichamelijk letsel veroorzaken.
Door onjuist gebruik kunnen batterijen heet worden of
exploderen.
Gebruik alleen de batterijen die in deze gebruiksaanwijzing
worden vermeld.
Plaats de batterijen met de polen (+/-) op de juiste plaats.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer batterijen niet op te laden (met uitzondering van
oplaadbare batterijen), kort te sluiten of te openen.
Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en hetzelfde
merk. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
3
VOORZICHTIG
Raak tijdens het gebruik de lamp van de flitser niet aan. Deze kan heet
worden wanneer er wordt geflitst.
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en elektronische
apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop
dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden
behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht
waar elektrische en elektronische apparatuur wordt
gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte
manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in
geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van
materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke
bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van
dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering
van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt
gekocht.
Handelsmerk
is een handelsmerk van Sony Corporation.
4
Inhoudsopgave
Kenmerken .............................. 6
AF-lamp ................................. 29
Onderdelen .............................. 7
De toetsen MODE en SELECT
................................................. 30
Bedieningspaneel .................... 8
Gegevenspaneel ...................... 9
Handmatig flitsen (M) ......... 32
Hogesnelheidsync (HSS) ..... 35
Voorbereidingen
Batterijen plaatsen ................ 10
Modus voor draadloos flitsen
(WL) ........................................ 37
De flitser bevestigen en
verwijderen ............................ 12
Camera en flitser aansluiten
met een kabel ......................... 43
Automatische in-/
uitschakelfunctie (ON/OFF)
................................................. 13
De sterkte instellen (LEVEL)
................................................. 44
Basishandelingen
Meervoudig flitsen (MULTI)
................................................. 46
Programma automatisch flitsen
(basishandelingen) ............... 14
Standaardinstellingen
herstellen ................................ 51
Opnamemodi ........................ 17
Aangepaste instellingen ...... 52
Toepassingen
Aanvullende
informatie
Zoom-flitsdekking ................ 19
Testflitsen/Modelleerflitsen
................................................. 22
Indirect flitsen ....................... 24
Close-upfotografie
(indirect flitsen omlaag) ....... 27
Accessoires ............................. 55
Opmerkingen bij het gebruik
................................................. 57
Onderhoud ............................ 58
Technische gegevens ............ 59
Verlichting gegevenspaneel
................................................. 28
5
Voor gebruik
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
Deze flitser is niet waterdicht, spatbestendig of
stofbestendig.
Plaats deze flitser niet op de volgende locaties
Plaats dit apparaat niet op de volgende locaties, ongeacht of het apparaat
wordt gebruikt of wordt opgeborgen. Hierdoor kan een storing optreden.
• Als u deze flitser neerzet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan
direct zonlicht, zoals op het dashboard, of in de buurt van de
verwarming, kan het apparaat vervormen of defect raken.
• Plaatsen waar sterke trillingen optreden
• Plaatsen met een sterk elektromagnetisch veld
• Plaatsen met veel zand
Bescherm het apparaat tegen zand en stof op plaatsen zoals het strand of
gebieden waar veel zand is of waar stofwolken kunnen ontstaan.
Hierdoor kan een storing optreden.
Kenmerken
• De HVL-F56AM is een compacte opzetflitser met een hoog vermogen bij
een richtgetal van 56 (positie 85 mm, ISO 100 · m).
• De ingebouwde groothoekadapter vergroot de flitsdekking tot een
brandpuntsafstand van 17 mm.
• De HVL-F56AM levert zeer betrouwbare ADI-flitsmetingen (Advanced
Distance Integration = geavanceerde afstandintegratie) wanneer de
flitser wordt gebruikt in combinatie met compatibele lenzen.
• De HVL-F56AM ondersteunt draadloze fotografie met
hogesnelheidsync.
• De flitskop kan 90° omhoog worden gedraaid, 180° naar links en 90°
naar rechts om indirect te flitsen (met vergrendelingsfunctie) en 10°
omlaag voor close-upfotografie.
* Deze functie is wellicht niet beschikbaar op sommige cameramodellen.
6
Onderdelen
Aansluitingen
• Aansluiting voor accessoires (43)
• Aansluiting externe voeding (56)
Ingebouwde
groothoekadapter (21)
Afdekklepje
aansluitingen
Flitslamp
AF-lamp (29)
Ontvanger voor
signalen van de
draadloze
afstandsbediening
(37)
Indicator indirect
flitsen (24)
Ontgrendelknop
montagevoet (12)
Montagevoet
Ontgrendelknop
indirect flitsen (24)
Gegevenspaneel (9)
Bedieningspaneel
(8)
Deksel
batterijhouder
(10)
Verwijder de beschermfolie van de voorzijde van
de AF-lamp voordat u deze gebruikt.
7
Bedieningspaneel
Toets SELECT
Toets -
Toets MODE
Toets +
Verlichting
gegevenspaneel
(28)
Toets testflitsen/
modelleerflitsen
(23)
Toets ON/OFF
(aan/uit) van flitser
(13)
Lampje flitser gereed
(15)
Schakelaar voor
testflitsmodus
selecteren/HOLD (22)
Selectietoets ZOOM
(flitsdekking) (20)
8
Gegevenspaneel
Indicator voor
draadloze besturing*
Indicator
hogesnelheidsync (35)
Indicator voor
draadloos flitsen
(40-42)
Waarschuwingsindicatoren flitsbereik (16)
Flitsbereik (16)/Aanduiding
frequentie meervoudig flitsen (47)
Indicator Hz (47)
Indicator OK (15)
Indicator ON/OFF (14)
Indicator TTL (32)
Indicator ft/m
(53)
Indicator
handmatige
flitserbediening
(32)
Indicator
batterijen
bijna leeg
(11)
Indicator
meervoudig
flitsen (46)
Indicator
indirect
flitsen (24)
Indicator
CUSTOM (52)
Indicator TIMES
(48)
Indicator Ratio-flits*
* Deze indicator wordt
weergegeven, maar
deze functie is niet
beschikbaar.
Indicator LEVEL
(44)
mm-indicator (19)
Zoom (19, 20)/Aanduiding herhaling
meervoudig flitsen (48)
Indicator M.ZOOM
(20)
Op deze pagina zijn ter illustratie alle indicatoren weergegeven.
9
Batterijen plaatsen
De HVL-F56AM kan worden gevoed met :
*Er worden geen batterijen bijgeleverd.
• Vier alkalinebatterijen (AA-formaat)
• Vier lithiumbatterijen (AA-formaat)
• Vier oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride) (AA-formaat)
Zorg ervoor dat oplaadbare Ni-MH-batterijen altijd worden opgeladen
in de aangegeven oplader.
1
Open het deksel van de batterijhouder, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
2
Plaats de batterijen in de batterijhouder, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
3
Sluit het deksel van de batterijhouder.
• Volg de stappen voor het openen van het deksel van de
batterijhouder in omgekeerde volgorde.
• De indicator verschijnt op het gegevenspaneel. Als dit niet het geval
is, drukt u op de toets ON/OFF.
10
Batterijen controleren
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, knippert de indicator
gegevenspaneel.
op het
Alleen
knippert
De flitser kan niet worden gebruikt.
Plaats nieuwe batterijen.
• Als er niets verschijnt wanneer op de toets ON/OFF wordt gedrukt,
controleert u of de batterijen correct zijn geplaatst.
11
Voorbereidingen
knippert
U kunt het beste de batterijen
vervangen. De flitser kan in deze
toestand nog steeds worden gebruikt
als (lampje flitser gereed) op de
achterkant van het apparaat brandt.
De flitser bevestigen en
verwijderen
De flitser op de camera bevestigen
Schuif de montagevoet stevig en zo ver mogelijk in de
schoen op de camera.
• De flitser wordt automatisch vergrendeld.
• Als de ingebouwde flitser van de camera is uitgeklapt, klapt u deze in
voordat u de flitser bevestigt.
De flitser van de camera verwijderen
Houd de ontgrendelknop van de montagevoet 1
ingedrukt en verwijder de flitser 2.
1
2
12
Automatische in-/
uitschakelfunctie (ON/OFF)
Druk op de toets ON/OFF op de achterzijde van de flitser.
Voorbereidingen
De flitser wordt ingeschakeld.
Wanneer de flitser wordt ingeschakeld,
verschijnt de indicator
op het
gegevenspaneel.
Als u op de toets ON/OFF drukt terwijl de
flitser is ingeschakeld, wordt de flitser
uitgeschakeld en verschijnt de indicator
op het gegevenspaneel.
•
verdwijnt na 8 seconden..
Automatisch uitschakelen
Wanneer de camera of flitser gedurende vier minuten niet wordt gebruikt,
wordt de flitser uitgeschakeld en verdwijnen de indicatoren automatisch
uit het gegevenspaneel om de batterijen te sparen.
• Bij draadloze flitsfotografie (p. 37) verdwijnen de indicatoren na 60
minuten van het gegevenspaneel.
• Met aangepaste instellingen kunt u de automatische uitschakelfunctie
uitschakelen of de tijd voor automatisch uitschakelen wijzigen (p. 53).
13
Programma automatisch flitsen
(basishandelingen)
1
Selecteer de P-modus op de camera.
2
Druk op de toets ON/OFF om
te geven.
•
3
of
en
verschijnen bij automatisch flitsen. Bij invulflitsen
verschijnt alleen
.
Druk de sluiterknop gedeeltelijk in en zorg ervoor dat
het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt.
• Zie pagina 16 voor meer informatie over het flitsbereik.
14
weer
4
Wanneer de flitser is opgeladen, drukt u op de
sluiterknop om een foto te maken.
• De flitser is opgeladen wanneer de indicatoren op de achterzijde
van het apparaat en in de beeldzoeker van de camera allebei
branden.
• De foto is onderbelicht als deze wordt genomen voordat de flitser
volledig is opgeladen.
• Wanneer u de flitser gebruikt in combinatie met de zelfontspanner,
drukt u de sluiterknop pas in nadat u hebt vastgesteld dat het opladen is
voltooid.
• Afhankelijk van de camera wordt automatisch flitsen of invulflitsen
gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de camera voor meer
informatie.
• Als de camera beschikt over een AUTO-modus of een modus voor
scènekeuze, worden beide hier behandeld als programma automatisch
flitsen.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
15
Basishandelingen
Wanneer de juiste belichting voor de zojuist genomen foto is
verkregen, is
gedurende ongeveer vier seconden weergegeven op
het gegevenspaneel.
Flitsbereik
Druk de sluiterknop gedeeltelijk in.
Het flitsbereik voor de juiste belichting wordt weergegeven op het
gegevenspaneel.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen dit flitsbereik bevindt en neem
vervolgens de foto.
Het bereik dat op het gegevenspaneel kan worden weergegeven, loopt van
1,5 m tot 28 m (0,7 m tot 28 m voor indirect flitsen omlaag; zie p. 27).
Wanneer de afstand buiten dit bereik valt, brandt of aan een van de
zijkanten van de beeldzoeker.
De juiste belichting wordt verkregen op
minder dan 1,5 m.
De juiste belichting wordt verkregen op 8
tot 28 m of meer.
• Het flitsbereik wordt niet weergegeven bij indirect flitsen omhoog, naar
links of naar rechts, bij draadloos flitsen of wanneer de flitser via een
kabel op de camera is aangesloten.
• Wanneer dichterbij wordt gefotografeerd dan de ondergrens van het
flitsbereik, kan de foto overbelicht zijn, zelfs als
wordt
weergegeven, of kan de onderkant van de foto donker zijn. Fotografeer
altijd binnen het weergegeven flitsbereik.
16
Opnamemodi
Flitsfotografie gebaseerd op
diafragma-instelling (A)
1 Selecteer de A-modus op de camera.
Druk op de toets ON/OFF om
weer te geven.
• Invulflitsen wordt geselecteerd.
3
Stel het diafragma in en stel scherp op het onderwerp.
• Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te
verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het
flitsbereik te vergroten.
• De sluitertijd wordt automatisch ingesteld.
4
Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is
voltooid.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
17
Basishandelingen
2
Flitsfotografie gebaseerd op sluitertijd
(S)
1 Selecteer de S-modus op de camera.
2
Druk op de toets ON/OFF om
weer te geven.
• Invulflitsen wordt geselecteerd.
3
Stel de sluitertijd in en stel scherp op het onderwerp.
4
Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is
voltooid.
Flitsfotografie met handmatige
belichtingsmodus (M)
1 Selecteer de M-modus op de camera.
2
Druk op de toets ON/OFF om
weer te geven.
• Invulflitsen wordt geselecteerd.
3
Stel het diafragma en de sluitertijd in en stel scherp op
het onderwerp.
• Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te
verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het
flitsbereik te vergroten.
4
18
Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is
voltooid.
Zoom-flitsdekking
Automatisch zoomen
Tijdens het fotograferen wijzigt de flitser de zoomdekking automatisch
zodat een brandpuntbereik van 24 mm tot 85 mm wordt gedekt
(automatisch zoomen). Gewoonlijk hoeft u de zoomdekking niet
handmatig te wijzigen.
Toepassingen
Brandpuntsafstand 24 mm
Brandpuntsafstand 85 mm
• Druk de sluiterknop gedeeltelijk in om de zoomdekking die
automatisch is ingesteld, weer te geven.
• Automatische zoomdekking wordt als volgt ingesteld:
Ingestelde brandpuntsafstand
Dekking
24 mm - 27 mm
24 mm
28 mm - 34 mm
28 mm
35 mm - 49 mm
35 mm
50 mm - 69 mm
50 mm
70 mm - 84 mm
70 mm
85 mm of meer
85 mm
• Wanneer een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm
wordt gebruikt met automatisch zoomen, knippert "24 mm". In dit geval
kunt u het beste de ingebouwde groothoekadapter (p. 21) gebruiken om
te voorkomen dat de randen van het beeld donker worden.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
19
Handmatig zoomen
U kunt de zoomdekking handmatig instellen, ongeacht de
brandpuntsafstand van de gebruikte lens.
Druk op de toets ZOOM om de gewenste zoomdekking
weer te geven.
• De zoomdekking wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
Automatisch zoomen t 24mm t 28mm t 35mm t 50mm t 70mm t 85mm
• Wanneer de zoom handmatig wordt ingesteld, wordt boven de
zoomdekking "M.ZOOM" weergegeven.
• Als de zoomdekking hoger wordt ingesteld dan de brandpuntsafstand
van de gebruikte lens, worden de randen van het beeld donker.
20
Ingebouwde groothoekadapter
(zoomhoek van 17 mm)
Als u de ingebouwde groothoekadapter uittrekt, wordt de flitsdekking
vergroot tot een brandpuntsafstand van 17 mm.
Trek de adapter uit.
• Op het gegevenspaneel wordt nu de zoomdekking "17 mm"
weergegeven. Het flitsbereik wordt ook weergegeven.
• Wanneer u de groothoekadapter niet langer gebruikt, moet u deze weer
volledig in de flitser schuiven.
• Wanneer u een vlak onderwerp fotografeert met een brandpuntsafstand
van ongeveer 17 mm, kunnen de randen van het scherm enigszins
donker worden, omdat de brandpuntsafstanden van het midden en de
randen van het scherm verschillen.
• Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand
onder 17 mm, kunnen de randen van het beeld donker worden.
21
Toepassingen
b
Testflitsen/Modelleerflitsen
U kunt een of meer testflitsen uitvoeren voordat u foto’s gaat nemen. Dat
is met name handig voor het controleren van schaduwen bij draadloze
flitsfotografie waarbij de flitser niet op de camera is bevestigd.
* Modelleerflitsen wordt gebruikt om schaduwen op het onderwerp te
controleren voordat foto’s worden genomen.
1
Stel met de schakelaar voor testflitsmodus selecteren/
HOLD de gewenste modus in.
Flits één keer op het ingestelde lichtniveau (LEVEL 1/1 tot 1/32).
• Gebruik deze testflitsmodus wanneer een flitsmeter wordt
gebruikt in de modus voor handmatig flitsen (p. 32).
• Wanneer u in de modus voor meervoudig flitsen (p. 46) de toets
voor testflitsen ingedrukt houdt, flitst de flitser het aantal keren
dat u hebt ingesteld.
Flits drie keer met een frequentie van twee flitsen per seconde
(richtgetal 5,6 op positie 24 mm).
• Wordt gebruikt om schaduwen ruwweg te controleren.
Flits 4 seconden met een frequentie van 40 flitsen per seconde
(richtgetal 1,4 op positie 24 mm).
• Handig voor het controleren van gedetailleerde schaduwen bij
macrofotografie.
HOLD Met deze instelling kunt u onjuiste bediening voorkomen.
• Alle flitsbewerkingen zijn vergrendeld met uitzondering van de
toets voor testflitsen en de verlichting van het gegevenspaneel.
De camera kan worden bediend zodat u foto’s kunt nemen.
22
2
Druk op de toets voor testflitsen/modelleerflitsen
wanneer het opladen is voltooid.
23
Toepassingen
• Druk de sluiterknop niet in terwijl de flitser actief is.
• De intensiteit van de schaduwen verschilt van de intensiteit bij het
daadwerkelijk fotograferen.
• Bij het gebruik van de flitser in een heldere ruimte, in de open lucht
of bij indirect flitsen, zijn de schaduwen lichter en is controleren dus
moeilijker.
Indirect flitsen
Gebruik van de flitser met een muur direct achter het onderwerp
produceert sterke schaduwen op de muur. Door de flitser op het plafond te
richten kunt u het onderwerp verlichten met gereflecteerd licht. Zo kunt u
de intensiteit van de schaduwen verkleinen en een zachter licht in het
beeld produceren.
Indirect flitsen
Normaal flitsen
Draai de flitser omhoog of naar links of rechts terwijl u de
ontgrendelknop voor indirect flitsen ingedrukt houdt.
24
Toepassingen
• De indicator voor indirect flitsen verschijnt op het gegevenspaneel.
De flitser kan in de volgende hoeken worden gezet.
• Omhoog: 45°, 60°, 75°, 90°
• Omlaag: 10° (zie "Close-upfotografie" p. 27)
• Rechts: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°
• Links: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°, 120°, 150°, 180°
• De vergrendeling voor indirect flitsen wordt vastgezet in de positie 0°.
Wanneer u de flitser weer in de oorspronkelijke positie zet, hoeft u de
ontgrendelknop voor indirect flitsen niet ingedrukt te houden.
• Wanneer de flitser omhoog of naar links of rechts is gedraaid, wordt het
flitsbereik niet weergegeven op het gegevenspaneel. De indicator
hogesnelheidsync wordt ook niet meer weergegeven.
• Gebruik een wit plafond of een witte muur om het flitslicht te
reflecteren. Een gekleurd oppervlak kan het licht kleuren. Hoge
plafonds of glas worden afgeraden.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
25
Hoek voor indirect flitsen aanpassen
Gelijktijdig gebruik van direct licht en indirect licht van de flitser
produceert een ongelijkmatige belichting. Bepaal de hoek voor indirect
flitsen op basis van de afstand tot het reflecterende oppervlak, de afstand
van de camera tot het onderwerp, de brandpuntsafstand van de lens,
enzovoort.
Juist
Onjuist
Wanneer de flitser omhoog is gedraaid
Bepaal de hoek aan de hand van de volgende tabel.
Brandpuntsafstand van de lens Hoek voor indirect flitsen
Minimaal 70 mm
45°
28-70 mm
60°
Maximaal 28 mm
75°, 90°
Indirect flitsen naar links of rechts
Als u licht vanaf de zijkant wilt laten reflecteren, kunt u de flitser het beste
90° draaien. Als u een hoek van minder dan 90° gebruikt, moet u opletten
dat het licht van de flitser het onderwerp niet rechtstreeks verlicht.
26
Close-upfotografie
(indirect flitsen omlaag)
Kantel de flitser enigszins omlaag wanneer u voorwerpen fotografeert die
tussen 0,7 m en 1,5 m van de camera zijn verwijderd. Zo kunt u zorgen
voor een juiste belichting.
Toepassingen
Draai de flitser omlaag terwijl u de ontgrendelknop voor
indirect flitsen ingedrukt houdt.
• De indicator voor indirect flitsen omlaag verschijnt op het
gegevenspaneel.
• De draaihoek is 10°.
• Wanneer u fotografeert op een afstand kleiner dan 0,7 m, kan de flitser
het onderwerp niet volledig bereiken en zal het onderste deel van de
foto donkerder zijn. Gebruik een flitser die niet op de camera is
bevestigd of een macroflitser.
27
Verlichting gegevenspaneel
Verlicht het gegevenspaneel in omstandigheden met weinig licht.
Druk op de toets voor verlichting gegevenspaneel.
• Het gegevenspaneel wordt ongeveer acht seconden verlicht. Deze
periode wordt verlengd wanneer de flitser gedurende die tijd wordt
gebruikt.
• Terwijl het gegevenspaneel is verlicht, drukt u nogmaals op de toets om
de verlichting van het gegevenspaneel uit te schakelen.
28
AF-lamp
Wanneer het lichtniveau laag is of het onderwerp weinig contrast heeft en
de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt om automatisch scherp te
stellen, gaat de rode lamp aan de voorzijde van de flitser branden. Dit is de
AF-lamp die als hulpmiddel wordt gebruikt voor de automatische
scherpstelling.
Toepassingen
• De AF-lamp werkt zelfs wanneer de flitser is uitgeschakeld.
• De AF-lamp van de camera werkt niet zolang de AF-lamp van de flitser
wordt gebruikt.
• De AF-lamp werkt niet zolang doorlopend automatisch scherpstellen
wordt gebruikt in de scherpstelmodus (bij doorlopend scherpstellen op
een bewegend onderwerp).
• De AF-lamp werkt mogelijk niet wanneer de brandpuntsafstand van de
lens groter is dan 300 mm. De flitser werkt niet als deze van de camera
is verwijderd.
29
De toetsen MODE en SELECT
De toetsen MODE, SELECT, + en - worden gebruikt om de functies te
selecteren die op de volgende pagina’s worden beschreven.
De functies worden geselecteerd met de volgende basisprocedure. Zie de
betreffende pagina’s voor meer informatie.
1
Selecteer het hoofditem met de toets MODE.
2
Selecteer het subitem met de toets SELECT.
3
Geef de instelling op met de toetsen + en -.
4
Druk herhaaldelijk op de toets SELECT* tot het
knipperen stopt.
* Ook mogelijk met de toetsen MODE of ON/OFF.
30
Geselecteerd met Geselecteerd met
de toets MODE de toets SELECT
TTL (32)
HSS (35)
ON,OFF
WL (37)
OFF,ON, CONTROL
RATIO*
LEVEL (44)
M (32)
OFF,
,
*
1/1,1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
HSS (35)
ON,OFF
WL (37)
OFF,ON
LEVEL (44)
1/1,1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
Hz
100, 50, 40, 30, 20, 10,
9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1
TIME
- -(onbeperkt), 40, 35, 30, 25, 20,
15,10,9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2
LEVEL
1/8, 1/16, 1/32
Toepassingen
MULTI (46)
Geselecteerd met de toetsen + en –
(cursieve items zijn standaardinstellingen)
De cijfers tussen haakjes achter de items zijn de paginanummers.
• U kunt de standaardinstellingen herstellen door gedurende drie
seconden de toetsen + en – gelijktijdig in te drukken (p. 51).
• Meerdere instellingen die niet kunnen worden gewijzigd, worden niet
weergegeven.
* Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet
beschikbaar.
Gebruik de instelling OFF.
31
Handmatig flitsen (M)
De normale TTL-flitsmeting (Through The Lens = door de lens) past de
flitsintensiteit automatisch aan om de juiste belichting van het onderwerp
te verkrijgen. Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,
ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling.
• Handmatig flitsen kan alleen worden gebruikt wanneer op de camera
de M-modus is ingesteld.
In andere modi wordt TTL-meting automatisch geselecteerd.
• Omdat bij handmatig flitsen het reflectievermogen van het onderwerp
geen invloed heeft, is deze optie handig bij onderwerpen met een
extreem hoog of laag reflectievermogen.
TTL-flitsmeting
Meting handmatig flitsen
1
Selecteer de M-modus op de camera.
2
Druk op de toets MODE om
op het
gegevenspaneel weer te geven.
• De modi verschijnen in deze volgorde:
,
,
32
3
Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te
selecteren.
• Voor de sterkte kunt u kiezen uit de volgende waarden.
1/1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
• Zie pagina 44 voor meer informatie over het instellen van de sterkte.
Toepassingen
• Wanneer de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt, verschijnt de
afstand waarbij de juiste belichting wordt verkregen in het
gegevenspaneel.
De juiste belichting wordt verkregen op minder
dan 1,5 m.
De juiste belichting wordt verkregen op meer
dan 28 m.
• De indicator
wordt niet weergegeven nadat een foto is genomen
met handmatig flitsen.
• Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk
worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (p.
53).
Wordt vervolgd op de volgende pagina
33
TTL-flitsen
Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit, ongeacht de
helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. TTL*-flitsen
meet het licht dat door het onderwerp wordt gereflecteerd door de
lens.
Sommige camera’s maken P-TTL-meting mogelijk, waarbij een
voorflits aan de TTL-meting wordt toegevoegd, en ADI-meting,
waarbij afstandsgegevens aan de P-TTL-meting worden toegevoegd.
Deze flitser definieert alle P-TTL- en ADI-metingen als TTL-flitsen en
geeft
weer op het gegevenspaneel.
*TTL = Through The Lens (door de lens)
• ADI-meting is mogelijk in combinatie met een lens met een
ingebouwde afstandsencoder.
Voordat u de functie voor ADI-meting gebruikt, controleert u of de
lens over een ingebouwde afstandsencoder beschikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing die bij de lens is geleverd.
34
Hogesnelheidsync (HSS)
Hogesnelheidsync
Normaal flitsen
1
Druk op de toets MODE om
of
gegevenspaneel weer te geven.
2
Druk op de toets SELECT zodat "HSS" gaat knipperen.
op het
• De geselecteerde instelling voor hogesnelheidsync (
ook knipperen.
/
) gaat
Wordt vervolgd op de volgende pagina
35
Toepassingen
Met hogesnelheidsync worden de beperkingen van de X-sync
flitssluitertijd opgeheven en wordt het mogelijk om de flitser te gebruiken
in combinatie met het volledige sluitertijdbereik van de camera. Met het
grotere te selecteren diafragmabereik wordt flitsfotografie met een groot
diafragma mogelijk. Hierbij blijft de achtergrond onscherp en wordt het
onderwerp op de voorgrond benadrukt. Zelfs wanneer u in de A- of Mmodus met een groot diafragma fotografeert terwijl de achtergrond zeer
helder is en de opname normaal overbelicht zou zijn, kunt u de belichting
aanpassen door de hogesnelheidsluiter te gebruiken.
3
Druk op de toets + of - om
4
Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot het
knipperen stopt.
te selecteren.
• "HSS" blijft zichtbaar op het gegevenspaneel.
• Hogesnelheidsync wordt uitgeschakeld wanneer
wordt
geselecteerd met de procedure die hierboven wordt beschreven. Het
is dan niet langer mogelijk een kortere sluitertijd in te stellen dan de
X-sync sluitertijd.
• U kunt het beste foto’s nemen op heldere locaties. Bij het
fotograferen op donkere plaatsen zal de sluitertijd niet korter zijn
wordt geselecteerd.
dan de X-sync sluitertijd, zelfs niet wanneer
• Het flitsbereik is met hogesnelheidsync kleiner dan bij normale
flitsfotografie. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen dit
flitsbereik bevindt voordat u de foto neemt.
• Hogesnelheidsync kan niet worden gebruikt met meervoudig
flitsen of indirect flitsen omhoog, naar links en naar rechts.
• Wanneer u met een flitsmeter of kleurmeter werkt, kan
hogesnelheidsync niet worden gebruikt omdat dit een juiste
belichting belemmert. Selecteer
om de functie uit te schakelen
of stel een langere sluitertijd in dan de X-sync sluitertijd.
X-sync sluitertijd
Flitsfotografie wordt meestal geassocieerd met een kortste sluitertijd
die ook wel wordt aangeduid als de X-sync. Deze beperking is niet
van toepassing op camera’s die zijn ontworpen voor HSS-fotografie
(hogesnelheidsync, p. 35), omdat hiermee flitsfotografie mogelijk is
met de kortste sluitertijd van de camera.
36
Modus voor draadloos flitsen
(WL)
1
2
Normaal flitsen
Draadloos flitsen
Bereik draadloos flitsen
Het lichtsignaal van de ingebouwde flitser wordt door de draadloze flitser
als opdracht gebruikt om de externe flitser te activeren. Houd rekening
met de volgende punten bij het plaatsen van de camera, de flitser en het
onderwerp.
• Fotografeer op donkere plaatsen binnenshuis.
• Als u de flitsbuis draait met de functie voor indirect flitsen (p. 24) zodat
de ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening naar de
camera wijst, kan de flitser de signalen van de camera gemakkelijker
ontvangen.
• Plaats de externe flitser binnen het grijze gebied in het volgende
diagram.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
37
Toepassingen
Foto’s die zijn genomen met de flitser op de camera bevestigd, zijn vlak,
zoals is te zien in foto 1. Verwijder in dergelijke gevallen de flitser van de
camera en plaats de flitser zo dat een meer driedimensionaal effect wordt
bereikt, zoals in foto 2.
Bij het nemen van dit type foto’s met een spiegelreflexcamera met één lens
worden de camera en de flitser meestal op elkaar aangesloten met een
kabel. Bij deze flitser is geen kabel nodig om signalen over te brengen naar
de flitser, want het licht van de ingebouwde flitser wordt als signaal
gebruikt. De juiste belichting wordt automatisch bepaald door de camera.
Afstand tussen flitser en
onderwerp (zie tabel 2)
Afstand tussen camera en
onderwerp (zie tabel 1)
Plaats de flitser niet direct
achter het onderwerp
Plaats de camera en flitser
binnen een straal van 5 m van
het onderwerp
Afstand camera - HVL-F56AM - onderwerp
Afstand
camera onderwerp
(tabel 1)
Sluitertijd
Diafragma
Afstand HVL-F56AM - onderwerp (tabel 2)
Anders dan HSS
Alle
Maximaal 1/60 tot
sluitertijden 1/60 sec X-sync
HSS
1/250
sec
1/500
sec
1/1000
sec
1/2000
sec
1/4000
sec
2,8
1,4 - 5
1,4 - 5
1-5
1-5
1 - 3,5
1 - 2,5
1 - 1,7
1 - 1,2
4
1-5
1-5
1-5
1 - 3,5
1 - 2,5
1 - 1,7
1 - 1,2
–
5,6
1-5
1-5
1-5
1 - 2,5
1 - 1,7
1 - 1,2
–
–
Eenheden: m
• De afstanden in de bovenstaande tabel zijn gebaseerd op het gebruik
van ISO 100. Als ISO 400 wordt gebruikt, moeten de afstanden worden
vermenigvuldigd met twee (houd rekening met een maximum van 5 m).
• Bij draadloos flitsen wordt het flitsbereik niet weergegeven op het
gegevenspaneel.
38
Opmerkingen over draadloos flitsen
De ministandaard bevestigen en
verwijderen
• Gebruik de bijgeleverde ministandaard wanneer de flitser op afstand
van de camera wordt gebruikt.
• U kunt de flitser op een statief bevestigen met de daarvoor bestemde
bevestigingsopeningen in de ministandaard.
Bevestigen
Verwijderen
Wordt vervolgd op de volgende pagina
39
Toepassingen
• U kunt geen flitsmeter of kleurmeter gebruiken bij de modus voor
draadloos flitsen omdat de ingebouwde flitser van de camera vooraf
flitst.
• Testflitsen voor de draadloze flitser op afstand wordt uitgevoerd in de
huidige geselecteerde modus voor testflitsen. Met
worden drie
wordt gedurende vier seconden
flitsen gegenereerd en met
geflitst. In de positie HOLD wordt één keer geflitst.
• De zoompositie voor de HVL-F56AM wordt automatisch ingesteld op
24 mm. Een andere zoompositie dan 24 mm wordt afgeraden.
• In de modus voor draadloos flitsen wordt ADI-meting geannuleerd en
wordt automatisch P-TTL-flitsmeting gebruikt (p.34).
• Meervoudig flitsen kan niet worden gebruikt.
• Als in de buurt een andere draadloze flitser wordt gebruikt, kunt u met
aangepaste instellingen het kanaal wijzigen om storing te voorkomen (p.
52).
• Wanneer u fotografeert met de draadloze flitser, kan de flitser soms per
ongeluk afgaan als gevolg van statische elektriciteit of
elektromagnetische storing.
Wanneer u de flitser niet gebruikt, schakelt u deze uit met de toets ON/
OFF.
[1] Fotograferen met een draadloze
flitser
Gebruik een externe flitser alleen met het licht van de ingebouwde flitser
als signaal.
1
Bevestig de flitser op de camera en schakel de flitser en
de camera in.
2
Stel de camera in op draadloos flitsen.
• Wanneer de camera wordt ingesteld op draadloos flitsen, wordt de
flitser ook automatisch ingesteld op draadloos flitsen en wordt WL
(wireless) weergegeven op het gegevenspaneel.
De informatie over het flitskanaal wordt naar de camera verzonden.
3
Verwijder de flitser van de camera en klap de
ingebouwde flitser uit.
4
Stel de camera en de flitser op.
• Zie pagina 38 voor meer informatie.
40
5
Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser en de flitser
volledig zijn opgeladen.
• In de beeldzoeker wordt weergegeven wanneer de ingebouwde
flitser volledig is opgeladen.
• De AF-lamp aan de voorzijde knippert en brandt op de achterzijde
wanneer de flitser volledig is opgeladen.
Gebruik testflitsen om de flitser te controleren.
• De methode voor testflitsen is afhankelijk van de gebruikte camera.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer
informatie.
• Als het testflitsen mislukt, wijzigt u de positie van de camera, de
flitser en het onderwerp of draait u de ontvanger voor signalen van
de draadloze afstandsbediening naar de camera.
7
Controleer of de ingebouwde flitser en de flitser
volledig geladen zijn en druk op de sluiterknop om de
foto te nemen.
• Neem geen foto’s wanneer RATIO wordt weergegeven op het
gegevenspaneel. De belichting is mogelijk onjuist.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
41
Toepassingen
6
[2] Draadloos flitsen alleen op de flitser
instellen
Zodra u het instellen van draadloos flitsen in stap [1] hebt uitgevoerd, kunt
u, als u dezelfde combinatie van camera en flitser blijft gebruiken zonder
het draadloze kanaal te wijzigen, de flitser en camera ook afzonderlijk
instellen op draadloos flitsen.
Camera-instelling:
Stel de camera in op de modus voor draadloos flitsen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
Flitserinstelling:
1
Druk op de toets MODE om
geven.
2
Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot "WL"
knippert.
of
weer te
• De huidige instelling voor draadloos flitsen "OFF" wordt ook
weergegeven.
3
Druk op de toets + of - zodat "WL On" gaat knipperen.
4
Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot het
knipperen stopt.
42
Camera en flitser aansluiten met
een kabel
Met de FA-CC1AM-kabels (optioneel) kunt u fotograferen met flitsers
terwijl deze niet op de camera zijn bevestigd. Maximaal vier flitsers
kunnen op elkaar worden aangesloten. De mogelijkheid om foto’s te
kunnen nemen zonder rekening te moeten houden met de plaats van de
flitser biedt aanzienlijke vrijheid bij het creëren van een verscheidenheid
aan schaduweffecten op het onderwerp.
Toepassingen
• Flitsers die over een aansluiting voor accessoires beschikken, kunnen
rechtstreeks worden aangesloten.
1
Verwijder het afdekklepje voor de aansluitingen.
2
Sluit de kabel aan op de aansluiting voor accessoires.
• In deze modus wordt ADI-meting geannuleerd en wordt
automatisch P-TTL-flitsmeting gebruikt (p.34).
• Wanneer de flitser met de FA-CC1AM-kabel (optioneel) is
aangesloten, kan hogesnelheidsync in de P-modus niet worden
gebruikt.
• Alle flitsers zijn ingesteld op dezelfde sterkte.
43
De sterkte instellen (LEVEL)
De sterkte van de flits kan worden ingesteld.
1
Druk op de toets SELECT om "LEVEL" op het
gegevenspaneel weer te geven.
• De huidige sterkte wordt weergegeven.
• Deze stap is niet nodig als handmatig flitsen is geselecteerd. Ga naar
stap 2.
2
Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te
selecteren.
• Bij TTL of handmatig flitsen kan een van de volgende sterktes
worden gekozen.
1/1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
• Bij meervoudig flitsen kan een van de volgende sterktes worden
gekozen.
1/8, 1/16, 1/32
44
3
Druk op de toets SELECT.
45
Toepassingen
• Wanneer de sterkte wordt gewijzigd, verandert de afstand op het
gegevenspaneel dienovereenkomstig.
• De instellingen voor de sterkte kunnen onafhankelijk worden ingesteld
voor fotografie met TTL-flitsen
, fotografie met handmatig flitsen
en fotografie met meervoudig flitsen
.
• Bij fotografie met TTL-flitsen wordt de sterkte aangepast met de
geselecteerde sterkte als maximum.
• Bij fotografie met handmatig flitsen gaat de flitser af op vol vermogen
als de sterkte is ingesteld op 1/1. Het sterktebereik (bijvoorbeeld 1/1 t
1/2) komt overeen met het diafragmabereik (bijvoorbeeld F4 t 5,6).
Meervoudig flitsen (MULTI)
De flitser gaat een aantal keren af terwijl de sluiter is geopend
(meervoudig flitsen). Met meervoudig flitsen kan de beweging van het
onderwerp in een foto worden vastgelegd voor latere analyse.
• De camera moet worden ingesteld op de M-modus voor fotografie met
meervoudig flitsen.
Meervoudig flitsen kan alleen worden gebruikt als de camera de Mmodus ondersteunt.
1
Stel de camera in op de M-modus.
2
Druk op de toets MODE om
gegevenspaneel weer te geven.
46
op het
3
Druk op de toets SELECT zodat "Hz" gaat knipperen.
• De huidige frequentie voor meervoudig flitsen (flitsen per seconde)
wordt weergegeven op het gegevenspaneel.
Toepassingen
4
Druk op de toets + of - om de flitsfrequentie weer te
geven.
• Voor de flitsfrequentie hebt u de keuze uit de volgende waarden.
100, 50, 40, 30, 20, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1
• Houd de toets + of - ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
47
5
Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot "TIMES"
knippert.
• Het huidige aantal flitsen voor meervoudig flitsen wordt
weergegeven op het gegevenspaneel.
6
Druk op de toets + of - om de het aantal flitsen te
selecteren.
• Voor het aantal flitsen hebt u de keuze uit de volgende waarden.
- -, 40, 35, 30, 25, 20, 15, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2
• Houd de toets + of - ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt.
• Wanneer "--" wordt geselecteerd, wordt doorlopend geflitst met de
geselecteerde frequentie zolang de sluiter is geopend.
7
Druk op de toets SELECT tot "LEVEL" op het
gegevenspaneel gaat knipperen.
• De huidige sterkte wordt weergegeven.
48
8
Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te
selecteren.
• Voor de sterkte hebt u de keuze uit de volgende waarden.
1/8, 1/16, 1/32
Druk op de toets SELECT.
Toepassingen
9
10 Stel de sluitertijd en het diafragma in.
• Een geschikte sluitertijd wordt als volgt berekend voor de
geselecteerde flitsfrequentie en het geselecteerde aantal flitsen.
Aantal flitsen (TIME) ÷ Flitsfrequentie (Hz) ≤ Sluitertijd
Wanneer bijvoorbeeld tien flitsen en 5 Hz zijn geselecteerd, vereiste
10 ÷ 5 = 2 een sluitertijd van meer dan twee seconden.
11 Wanneer de flitser volledig is opgeladen, drukt u op de
sluiterknop om de foto te maken.
• De afstand waarop de juiste belichting wordt verkregen met één
flits, wordt weergegeven op het gegevenspaneel.
• U kunt het beste een statief gebruiken bij fotografie met meervoudig
flitsen om trillingen te voorkomen.
• Testflitsen flitst met de geselecteerde frequentie/het geselecteerde
aantal keren/de geselecteerde sterkte zolang de toets voor
testflitsen wordt ingedrukt als de selectieschakelaar is ingesteld op
of HOLD.
• Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen
mogelijk worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op
de camera (p. 54).
Wordt vervolgd op de volgende pagina
49
Maximumaantal opeenvolgende flitsen
Het maximumaantal opeenvolgende flitsen tijdens fotografie met
meervoudig flitsen wordt bepaald door de lading van de batterijen.
Gebruik de volgende waarden als richtlijn.
Met alkalinebatterijen
Sterkte
Flitsfrequentie (Hz)
100 50
40 30 20
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
5
6
6
7
7
7
10
1/8
3
4
4
4
5
5
5
5
1/16
5
6
7
8
8
9
9
10 10 10 10 10 15 20 40
1/32
10 10
10 15 15
20 20 20 25 30 40 40* 40* 40* 40*
Met Ni-MH-batterijen (1550 mAh)
Sterkte
Flitsfrequentie (Hz)
100 50
40 30 20
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
5
6
6
7
7
10 20
1/8
3
4
4
4
5
5
5
5
1/16
5
6
7
8
8
9
9
10 10 10 10 15 20 40 40*
1/32
10 15
15 15 15
20 25 25 30 40 40* 40* 40* 40* 40*
*40 betekent meer dan 40.
• Het maximumaantal flitsen is afhankelijk van het type batterijen en de
status van de batterijen. Als de externe batterijadapter FA-EB1AM
(optioneel) wordt gebruikt, is het maximumaantal flitsen hoger dan de
hierboven weergegeven waarden.
50
Standaardinstellingen herstellen
Houd de toetsen + en - drie seconden gelijktijdig
ingedrukt.
Voor de meeste flitsfuncties worden de standaardinstellingen hersteld.
Standaardinstellingen
Pagina
Flitser aan/uit (ON/OFF)
ON (AUTO ON of ON)
13
Flitsdekking (zoom)
Automatische zoom
(85 mm)
19
Flitsmodus (TTL/M/MULTI)
TTL
32
Hogesnelheidsync (HSS)
On
35
Draadloos flitsen (WL)
Off
37
Ratioregeling (RATIO)*
Off
–
Sterkte in TTL/M (LEVEL)
1/1
44
Sterkte in meervoudig flitsen (LEVEL)
1/32
49
Frequentie meervoudig flitsen (Hz)
5
47
Herhaling meervoudig flitsen (TIMES)
10
48
* Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet beschikbaar.
Aangepaste instellingen worden niet hersteld.
51
Toepassingen
Item
Aangepaste instellingen
De verschillende flitsinstellingen kunnen naar wens worden gewijzigd.
De volgende vijf instellingen kunnen worden gewijzigd.
• Draadloos kanaal (kanaal 1 tot en met 4)
• Eenheden flitsbereik (m/ft)
• Wachttijd tot automatisch uitschakelen (4 minuten/15 minuten/60
minuten/geen)
• Wachttijd tot automatisch uitschakelen bij draadloos flitsen (60
minuten/geen)
• Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen
worden ingesteld (alleen M-modus/alle modi)
1
Druk 3 seconden op de toets SELECT.
• Het eerste item (instelling draadloos kanaal) verschijnt.
2
Druk op de toets SELECT om het item te selecteren en
druk op de toets + of – om de gewenste instelling te
selecteren.
• Telkens wanneer op de toets SELECT wordt gedrukt, verschijnt een
van de vijf bovenstaande items op het gegevenspaneel (zie de
volgende pagina).
52
Selecteren met de toets + of de toets 1. Instelling draadloos kanaal
Kanaal 1
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
m
Toepassingen
Selecteren met de toets SELECT
2. Eenheden flitsbereik (m/ft)
ft
3. Wachttijd tot automatisch uitschakelen
4 minuten
15 minuten
60 minuten
geen
4. Wachttijd tot automatisch uitschakelen bij draadloos flitsen
60 minuten
geen
5. Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere
flitsers kunnen worden ingesteld
Alleen M-modus
Alle modi
Wordt vervolgd op de volgende pagina
53
3
Druk op de toets MODE.
• Het gegevenspaneel keert terug naar de oorspronkelijke weergave.
• Wanneer in aangepaste instelling 3, 4 of 5 een andere instelling dan
de standaardinstelling is geselecteerd, blijft
zichtbaar op het
gegevenspaneel.
• Nadat u het draadloze kanaal hebt gewijzigd (zie 1. Instelling
draadloos kanaal), bevestigt u de flitser op de camera en drukt u de
sluiterknop gedeeltelijk in om de informatie over het flitskanaal
naar de camera te verzenden.
• Wanneer alle modi zijn geselecteerd (zie 5. Opnamemodi waarin
handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen worden ingesteld),
kunt u in alle opnamemodi handmatig flitsen en meerdere flitsers
gebruiken.
* De juiste belichting wordt mogelijk niet verkregen in een andere
modus dan de M-modus. U kunt daarom het beste de M-modus
gebruiken.
• De geselecteerde instellingen blijven bewaard, zelfs als de flitser
wordt uitgeschakeld of de batterijen worden verwijderd.
54
Accessoires
Accessoires voor gebruik op afstand van de camera
• Verlengkabel
FA-EC1AM
De kabel voor gebruik op afstand FACC1AM kan verder worden verlengd.
• Multiflitskabel
FA-MC1AM
Door flitsers op elkaar aan te sluiten met
multiflitskabels kan worden gefotografeerd
met meerder flitsers.
• Driewegconnector
FA-TC1AM
Door de kabel voor gebruik op afstand FACC1AM of de verlengkabel FA-EC1AM aan
te sluiten kunt u fotograferen met maximaal
drie flitsers tegelijk.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
55
Aanvullende informatie
• Kabel voor gebruik op afstand
FA-CC1AM
De flitser kan op afstand van de camera op
elke positie worden gebruikt.
• De kabel voor gebruik op afstand kan
rechtstreeks op de aansluiting voor
accessoires van de flitser worden
aangesloten zonder de schoen voor
gebruik op afstand.
• Schoen voor gebruik op
afstand
FA-CS1AM
Externe batterijadapter
FA-EB1AM
De externe batterijadapter bevat zes
batterijen (AA-formaat). Hiermee wordt
de oplaadtijd gehalveerd en wordt het
aantal mogelijke flitsen verdubbeld.
56
Opmerkingen bij het gebruik
Tijdens de opnamen
• Deze flitser genereert fel licht en mag daarom niet vlak voor de ogen
worden gebruikt.
Batterijen
Wordt vervolgd op de volgende pagina
57
Aanvullende informatie
• Het batterijniveau dat op het gegevenspaneel wordt weergegeven, kan
lager zijn dan de daadwerkelijke batterijcapaciteit, afhankelijk van de
temperatuur en de opslagomstandigheden. Het weergegeven
batterijniveau wordt weer correct weergegeven nadat de flitser een
aantal keren is gebruikt. Wanneer
knippert om aan te geven dat
de flitser niet kan worden gebruikt, kunt u een aantal keren op de toets
ON/OFF drukken om de weergave van het juiste batterijniveau te
herstellen. Als het batterijniveau nog steeds niet correct wordt
weergegeven, vervangt u de batterijen.
• Wanneer u lithiumbatterijen gebruikt en de batterijen heet worden als
gevolg van een hoge temperatuur of intensief gebruik, kan
knipperen en kan de flitser enige tijd niet werken. Wacht totdat de
batterijen zijn afgekoeld voordat u de flitser weer gebruikt.
• Ni-MH-batterijen kunnen plotseling leeg zijn. Als tijdens het
fotograferen
begint te knipperen of de flitser niet langer kan
worden gebruikt, vervangt u de batterijen of laadt u deze weer op.
• De flitsfrequentie en het aantal flitsen dat wordt geleverd door nieuwe
batterijen, kan verschillen van de in de tabel weergegeven waarden,
afhankelijk van de tijd die is verstreken na de productie van de
batterijen.
Temperatuur
• De flitser mag worden gebruikt bij een temperatuur tussen 0 °C en 40 °
C.
• Stel de flitser niet bloot aan extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld
direct zonlicht in een auto) of aan een hoge luchtvochtigheid.
• De reactietijd van het gegevenspaneel wordt langer naarmate de
temperatuur lager wordt en het paneel wordt donker bij hoge
temperaturen. Herstel de normale temperatuur als deze problemen zich
voordoen.
• Om te voorkomen dat zich condens vormt op de flitser, plaatst u deze in
een gesloten plastic zak wanneer u de flitser van een koude naar een
warme omgeving verplaatst. Laat de flitser opwarmen tot
kamertemperatuur voordat u deze uit de zak verwijdert.
• Bij lagere temperaturen neemt de batterijcapaciteit af. Houd de camera
en reservebatterijen in een warme binnenzak wanneer u fotografeert bij
koud weer. Bij koud weer kan
knipperen, zelfs wanneer er nog
enige lading in de batterijen over is. Batterijen winnen weer enige
capaciteit terug wanneer ze opwarmen tot de normale
bedrijfstemperatuur.
• Deze flitser is niet waterdicht. Neem voorzorgsmaatregelen zodat de
flitser niet in contact kan komen met water of zand wanneer deze
bijvoorbeeld wordt gebruikt aan het strand. Contact met water, zand,
stof of zout kan een storing veroorzaken.
Onderhoud
Verwijder de flitser van de camera. Maak de flitser schoon met een droge,
zachte doek. Als de flitser in contact is gekomen met zand, wordt het
oppervlak beschadigd als u dit afveegt. Het zand moet daarom voorzichtig
verwijderd worden met een blaaskwastje. Voor hardnekkige vlekken
gebruikt u een doek die licht is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel en veegt u de flitser vervolgens droog met een droge,
zachte doek. Gebruik geen sterke oplosmiddelen, zoals thinner of benzine,
omdat deze de afwerking kunnen beschadigen.
58
Technische gegevens
Richtgetal
Normaal flitsen (ISO 100)
Sterkte
1/1
1/2
1/4
1/8
1/16
1/32
17
18
12
9
6,4
4,5
3,2
Instelling flitsbereik (mm)
24
28
35
50
70
30
32
38
44
50
21
22
26
31
35
15
16
19
22
25
10
11
13
15
17
7,5
8
9
11
12
5,3
5,7
6,7
7,8
8,8
85
56
38
27
19
13
9,7
Sterkte
1/1
17
14
Instelling flitsbereik (mm)
24
28
35
50
70
25
26
30
35
41
85
42
HSS vlak flitsen (flitsen met HSS, ISO 100)
Sluitertijd
1/250
1/500
1/1000
1/2000
1/4000
1/8000
1/12000
17
6,7
4,5
3,5
2,4
1,7
1,2
1
Instelling flitsbereik (mm)
24
28
35
50
70
12
13
15
17
19
8,6
9,5
10
12
13
6
6,7
7,5
9
9,5
4,3
4,5
5
6
6,7
3
3,5
3,7
4,5
4,7
2,1
2,4
2,5
3
3,5
1,8
2
2,1
2,5
2,8
85
22
16
11
8
5,6
4
3,5
Wordt vervolgd op de volgende pagina
59
Aanvullende informatie
Draadloos flitsen (ISO 100)
Frequentie/Herhaling
Frequentie (sec)
Herhaling (aantal)
Alkaline
Lithium
0,2 - 11
90 - 3200
0,2 - 13
250 - 8000
Ni-MH
(1550 mAh)
0,2 - 8
80 - 2800
• Herhaling is het geschatte aantal keren dat mogelijk is voordat een
nieuwe batterij volledig is uitgeput.
Flitsbereik
Instelling flitsdekking (mm)
Flitsdekking
17
24
28
35
50
70
85
Boven-onder (° )
115
60
53
45
34
26
23
Links-rechts (° )
125
78
70
60
46
36
31
Prestaties bij
doorlopend flitsen
40 flitsen bij 5 flitsen per seconde
(Normaal flitsen, sterkte 1/32, Ni-MH-batterijen)
AF-lamp
Automatisch flitsen bij laag contrast en lage
helderheid
Voor breed scherpstellingsgebied
Actieradius (met een 50 mm lens op een α100)
Centrum van het beeld: 0,5 m tot 10 m
Randen van het beeld: 0,5 m tot 3 m
Flitserregeling
Flitserregeling met voorflits, directe TTL-meting,
handmatig flitsen
Afmetingen
(ongeveer)
B 77,5 × H 132 × D 95,5 mm
Gewicht (ongeveer)
370 g
Bijgeleverd
toebehoren
Flitser (1), Ministandaard (1), Draagtas (1),
Handleiding en documentatie
De functies in deze gebruiksaanwijzing zijn afhankelijk van de
testomstandigheden bij ons bedrijf.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens zijn voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
60