Sony HVL-F42AM de handleiding

Categorie
Camera knippert
Type
de handleiding
NL
2
Voordat u het product gebruikt, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig
doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze later als
referentiemateriaal nodig hebt.
Om het gevaar van brand of elektrische schokken te verkleinen, mag het apparaat
niet worden blootgesteld aan regen of vocht.
Plak de contacten van een lithiumbatterij af met plakband om kortsluiting te
voorkomen wanneer u de batterij weggooit. Houd u aan de plaatselijke regels voor
het wegwerpen van batterijen.
Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden uit de buurt van
jonge kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als een voorwerp per ongeluk
wordt ingeslikt.
Verwijder de batterijen onmiddellijk en gebruik het apparaat niet meerals...
• het product is gevallen of blootgesteld aan een schok waarbij het inwendige
zichtbaar is geworden.
• het product een vreemde geur, hitte of rook afgeeft.
Demonteer het apparaat niet. U kunt een elektrische schok krijgen wanneer u in het
product een circuit met een hoog voltage aanraakt.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Wanneer u de fotoapparatuur gebruikt, moet u altijd rekening
houden met algemene veiligheidsvoorschriften, waaronder de
volgende:
U moet alle instructies doorlezen en begrijpen voordat u de
apparatuur gebruikt.
Nederlands
WAARSCHUWING
3
NL
U moet goed opletten als een apparaat door of in de buurt van
kinderen wordt gebruikt. Laat het apparaat niet onbeheerd achter
terwijl dit wordt gebruikt.
Wees voorzichtig omdat het aanraken van hete onderdelen van
het apparaat tot brandwonden kan leiden.
U moet een apparaat met een beschadigd snoer of een apparaat
dat is gevallen of beschadigd, niet gebruiken. Laat het eerst
nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur.
Laat het apparaat volledig afkoelen voordat u dit opbergt. Wikkel
het snoer losjes om het apparaat wanneer u dit opbergt.
Dompel het apparaat niet onder in water of andere vloeistoffen.
Zo kunt u het risico op elektrische schokken verkleinen.
Haal het apparaat niet uit elkaar, maar laat het nakijken door een
bevoegde onderhoudsmonteur als het apparaat moet worden
onderhouden of gerepareerd. Zo kunt u het risico op elektrische
schokken verkleinen. Als het apparaat op onjuiste wijze weer in
elkaar wordt gezet, kan dit tot elektrische schokken leiden
wanneer het apparaat weer wordt gebruikt.
Het gebruik van een accessoire dat niet wordt aanbevolen door de
fabrikant, kan brand, elektrische schokken of lichamelijk letsel
veroorzaken.
Door onjuist gebruik kunnen batterijen heet worden of
exploderen.
Gebruik alleen de batterijen die in deze gebruiksaanwijzing
worden vermeld.
Plaats de batterijen met de polen (+/-) op de juiste plaats.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer batterijen niet op te laden (met uitzondering van
oplaadbare batterijen), kort te sluiten of te openen.
Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en hetzelfde merk.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
NL
NL
4
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
VOORZICHTIG
Raak tijdens het gebruik de lamp van de flitser niet aan. Deze kan heet worden
wanneer er wordt geflitst.
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en elektronische
apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het
moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat
dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u
voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling
van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen.
Voor meer details in verband met het recyclen van dit product,
neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of
de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de
winkel waar u het product hebt gekocht.
Kennisgeving voor klanten in de landen waar EU-
richtlijnen van toepassing zijn
De fabrikant van dit product is Sony Corporation, 1-7-1 Konan Minato-ku Tokyo,
108-0075 Japan. De geautoriseerde vertegenwoordiger voor EMC en
productveiligheid is Sony Deutschland GmbH, Hedelfinger Strasse 61, 70327
Stuttgart, Duitsland. Voor kwesties met betrekking tot service of garantie kunt u het
adres in de afzonderlijke service- en garantiedocumenten gebruiken.
5
NL
Inhoud
Kenmerken ...............................................................................................6
Naam van de onderdelen .........................................................................7
Voorbereidingen
Batterijen plaatsen ................................................................................... 9
De flitser bevestigen en verwijderen .....................................................11
Aanzetten ............................................................................................... 13
Wijzigen van de flitsstand .....................................................................15
Basishandelingen
Programma automatisch flitsen (basishandelingen) .............................. 16
Opnamemodi ......................................................................................... 19
Toepassingen
Zoom-flitsdekking ................................................................................. 21
De sterkte wijzigen (LEVEL) ................................................................ 25
Testflitsen ..............................................................................................26
Indirecte flits .......................................................................................... 27
AF-lamp .................................................................................................30
Handmatig flitsen (M) ...........................................................................31
Hogesnelheidsync (HSS) .......................................................................33
Modus voor draadloos flitsen (WL) ...................................................... 35
Aangepaste instelling .............................................................................43
Aanvullende informatie
Flitsbereik ..............................................................................................48
Opmerkingen bij het gebruik .................................................................51
Onderhoud .............................................................................................52
Technische gegevens ............................................................................. 53
NL
6
Voor gebruik
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
Deze flitser is niet waterdicht, spatbestendig of stofbestendig.
Plaats deze flitser niet op de volgende locaties
Plaats dit apparaat niet op de volgende locaties, ongeacht of het apparaat wordt
gebruikt of wordt opgeborgen. Hierdoor kan een storing optreden.
• Als u deze flitser neerzet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan direct
zonlicht, zoals op het dashboard, of in de buurt van een verwarming, kan het
apparaat vervormen of defect raken.
• Plaatsen waar sterke trillingen optreden
• Plaatsen met een sterk elektromagnetisch veld
• Plaatsen met veel zand
Bescherm het apparaat tegen zand en stof op plaatsen zoals het strand of
gebieden waar veel zand is of waar stofwolken kunnen ontstaan.
Hierdoor kan een storing optreden.
Kenmerken
• Een compacte opzetflitser met een hoog vermogen bij een richtgetal van 42
(positie 105 mm, ISO 100 · m).
• Het kan in combinatie met compatibele lenzen worden gebruikt voor het leveren
ADI (Advanced Distance Integration) van flitsmetingen, wat niet beïnvloed
wordt door de reflectiesnelheid van de achtergrond of het onderwerp.
• Maakt hogesnelheidsync mogelijk.
• Het biedt veel functies zoals indirecte flits, handmatige flits, enz.
• Deze Flitser ondersteunt flitsdekking tot een brandpuntafstand van 16 mm door,
als er wordt geflitst, gebruik te maken van een ingebouwde groothoekadapter.
• Het corrigeert automatisch de witbalans door gebruik te maken van de
informatie over de kleurtemperatuur.*
• Het past de optimale flitsdekking aan op de afbeeldingssensorgrootte van de
camera.*
* Als de Sony digital enkele-lens reflex camera (anders dan de DSLR-A100) wordt
gebruikt.
7
NL
Naam van de onderdelen
A Ingebouwde groothoekadapter
(pagina 23)
B Flitslamp
C Ontvanger voor signalen van de
draadloze afstandsbediening
(pagina 35)
D AF-lamp (pagina 30)
E Ontgrendelknop montagevoet
(pagina 12)
F Montagevoet (pagina 11)
G
Indicator indirect flitsen (pagina 27)
H Ontgrendelknop indirect flitsen
(pagina 27)
I Gegevenspaneel (pagina 8)
J Bedieningspaneel (pagina 8)
K
Deksel batterijhouder (pagina 9)
L Mini-standaard (pagina 38)
Verwijder de beschermfolie van de
voorzijde van de AF-lamp voordat u deze
gebruikt.
NL
8
Gegevenspaneel/Bedieningspaneel
A Indicator batterijen bijna leeg
(pagina 10)
B Flitser-UIT indicator (pagina 15)
C Flitser-AAN indicator
(pagina 15)
D Indicator voor draadloos flitsen
(pagina 35)
E Indicator hogesnelheidsync
(pagina 33)
F Toets MODE (pagina 15)
G Toets HSS (pagina 33)
H Toets TEST (pagina 26)
De status terwijl de indicator
wordt verlicht
Amber:Flitser gereed
Groen: Juiste belichting
Rood: Oververhit
I POWER schakelaar (pagina 13)
J Toets LEVEL (pagina 25)
K Toets ZOOM (pagina 21)
L ZOOM indicator (pagina 21)
M LEVEL indicator (pagina 25)
Voorbereidingen
9
NL
V
oor
b
ere
idi
ngen
Batterijen plaatsen
De HVL-F42AM kan worden gevoed met :
• Vier alkalinebatterijen (AA-formaat)*
• Vier oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride) (AA-formaat)*
*Er worden geen batterijen bijgeleverd.
Zorg ervoor dat oplaadbare Ni-MH-batterijen altijd worden opgeladen in de
aangegeven oplader.
1 Open het deksel van de batterijhouder, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
2 Plaats de batterijen in de batterijhouder, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
3 Sluit het deksel van de batterijhouder.
• Volg de stappen voor het openen van het deksel van de batterijhouder in
omgekeerde volgorde.
NL
10
Batterijen controleren
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, knippert de indicator op het gegevenspaneel.
• Als er niets verlicht wordt terwijl de POWER schakelaar op ON staat, controleer
dan of de batterijen correct zijn geplaatst.
• Als alleen de indicator batterijen bijna leeg knippert, vervang dan de batterijen.
Het wordt aanbevolen om de batterijen te
vervangen wanneer de indicator
batterijen bijna leeg knippert. Het
flitsapparaat kan worden gebruikt zolang
de toets TEST in de kleur amber wordt
verlicht.
Voorbereidingen
11
NL
De flitser bevestigen en
verwijderen
De flitser op de camera bevestigen
Schuif de montagevoet van de uitgeschakelde flitser
stevig en zo ver mogelijk in de schoen op de camera.
• De flitser wordt automatisch vergrendeld.
• Als de ingebouwde flitser van de camera is uitgeklapt, klapt u deze in voordat u
de flitser bevestigt.
NL
12
De flitser van de camera verwijderen
Houd de ontgrendelknop van de montagevoet ingedrukt
1 en verwijder de flitser 2.
Voorbereidingen
13
NL
Aanzetten
Druk op de POWER schakelaar om op ON te zetten.
De voeding van de flitser zet het aan.
• Als de flitser wordt aangezet, lichten de indicatoren op het gegevenspaneel op.
Uitzetten
Druk op de POWER schakelaar om op OFF te zetten.
NL
14
Batt. besparen
Wanneer de camera of flitser gedurende drie minuten niet wordt gebruikt, wordt de
flitser uitgeschakeld en verdwijnen de indicatoren automatisch uit het
gegevenspaneel om de batterijen te sparen.
• Bij draadloze flitsfotografie (pagina 35) verdwijnen de indicatoren na 60
minuten van het gegevenspaneel.
• U kunt u de tijd tot batt. besparen wijzigen of batt. besparen uitschakelen.
(pagina 43)
• De voeding van de flitser wordt automatisch uitgezet als de POWER schakelaar
van de camera op OFF wordt gezet.
*
* Als de Sony digital enkele-lens reflex camera (anders dan de DSLR-A100) wordt
gebruikt.
Voorbereidingen
15
NL
Wijzigen van de flitsstand
Druk op de toets MODE.
• De indicator op het gegevenspaneel wijzigt als volgt.*
( AUTO) t WL t t ( AUTO) t . . .
* Met losgekoppelde camera.
• De Flitser-AAN indicator [ AUTO] licht op als de camera op autoflash wordt
gezet. Alleen de Flitser-AAN indicator [ ] licht op als de camera op full-flash
wordt gezet.
NL
16
B
as
i
s
h
an
d
e
li
ngen
Programma automatisch flitsen
(basishandelingen)
1 Selecteer de P-modus op de camera.
2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator aan
te zetten, of [ AUTO] of [ ] op het gegevenspaneel.
• De flitser-AAN indicator [ AUTO] licht op als de camera op autoflash
wordt gezet. Alleen de flitser-AAN indicator [ ] licht op als de camera op
full-flash wordt gezet.
Basishandelingen
17
NL
3 Wanneer de flitser is opgeladen, drukt u op de
sluiterknop om een foto te maken.
• De flitser is opgeladen wanneer de toets TEST op het bedieningspaneel in
de kleur amber wordt verlicht en de " " indicator in de beeldzoeker van
de camera allebei branden.
Als de juiste belichting voor de zojuist genomen foto is bereikt, knippert de
toets TEST op het bedieningspaneel in het groen.
• Als de foto wordt genomen voordat het opladen gereed is, zal de foto
onderbelicht zijn door gebrek aan luminescentie.
• Druk op de sluiterknop nadat u zich ervan verzekerd hebt dat het opladen gereed
is wanneer u de flitser gebruikt met de zelfontspanner.
• Als uw camera AUTO modus of scène selection-modus heeft, worden die hier
afgehandeld als program auto. Bovendien, de geselecteerde flitsmodus (auto
flash ( AUTO), fill-flash ( ) en un-full-flash ( )) hangt af van uw camera.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
NL
18
• De volgende tabellen tonen de bereikte afstand door het licht vanuit de flitser
(i.e. het flitsbereik).
Zie pagina 48 voor verdere informatie.
35 mm-formaat of handmatig flitsen
APS-C** formaat
* Als de groothoekadapter is vastgemaakt.
** Advanced Photo System Classic
ISO100
Brandpuntafstand (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
Diafragma
2,8 1-4,5 1-8 1-8 1-8,5 1-10,5 1-12,5 1-15
4 1-3 1-5,5 1-5,5 1-6 1-7,5 1-8,5 1-10,5
5,6 1-2 1-4 1-4 1-4,5 1-5 1-6 1-7,5
(eenheid : m)
ISO400
Brandpuntafstand (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
Diafragma
2,8 1-9 1-16 1-16 1-17 1-21 1-25 1,2-30
4 1-6 1-11 1-11 1-12 1-15 1-17 1-21
5,6 1-4 1-8 1-8 1-9 1-10 1-12 1-15
(eenheid : m)
ISO100
Brandpuntafstand (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
Diafragma
2,8 1-4,5 1-8,5 1-9 1-10,5 1-12,5 1-13,5 1-15
4 1-3 1-6 1-6,5 1-7,5 1-8,5 1-9,5 1-10,5
5,6 1-2 1-4,5 1-4,5 1-5 1-6 1-6,5 1-7,5
(eenheid : m)
ISO400
Brandpuntafstand (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
Diafragma
2,8 1-9 1-17,5 1-18,5 1-21 1-25 1-27 1,2-30
4 1-6 1-12,5 1-13 1-15 1-17 1-19 1-21
5,6 1-4 1-8,5 1-9 1-10 1-12 1-13 1-15
(eenheid : m)
Basishandelingen
19
NL
Opnamemodi
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd uit hoe de flitser in iedere opnamemodus van de
camera moet worden gebruikt.
Flitsfotografie gebaseerd op
diafragma-instelling (A)
1 Selecteer de A-modus op de camera.
2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ]
aan te zetten.
• Fill-flash wordt geselecteerd.
3 Stel het diafragma in en stel scherp op het voorwerp.
• Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te
verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het flitsbereik
te vergroten.
• De sluitersnelheid wordt automatisch ingesteld.
4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid.
NL
20
Flitsfotografie gebaseerd op
sluitertijd (S)
1 Selecteer de S-modus op de camera.
2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ]
aan te zetten.
• Fill-flash wordt geselecteerd.
3 Stel de sluitersnelheid in en stel scherp op het
voorwerp.
4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid.
Flitsfotografie met handmatige
belichtingsmodus (M)
1 Selecteer de M-modus op de camera.
2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ]
aan te zetten.
• Fill-flash wordt geselecteerd.
3 Stel het diafragma en de sluitersnelheid in en stel
scherp op het voorwerp.
• Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te
verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het flitsbereik
te vergroten.
4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid.
Toepassingen
21
NL
T
oepass
i
ngen
Zoom-flitsdekking
Automatisch zoomen
Deze flitser schakelt automatisch naar optimale flitsdekking (zoom-flitsdekking)
om een reeks van brandpuntafstanden van 24 mm tot 105 mm tijdens het
fotograferen (automatisch zoomen) te dekken. Gewoonlijk hoeft u de flitsdekking
niet handmatig te wijzigen.
De automatische zoom werkt wanneer de indicator Auto ZOOM groen wordt
verlicht. De zoom wordt niet weergegeven op het gegevenspaneel wanneer de
indicator Auto ZOOM wordt verlicht.
• Wanneer een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt
gebruikt met automatische zoom, knippert de ZOOM indicator [WIDE]. Het
gebruik van de ingebouwde groothoekadapter (pagina 23) wordt in dit geval
aanbevolen om donkere randen van de afbeelding te voorkomen.
Automatische zoombesturing
geoptimaliseerd voor
beeldsensorgrootte
Door het gebruik van een Sony digital enkele-lens reflex camera met deze flitser,
anders dan de DSLR-A100, biedt de flitser optimale flitsdekking ten opzichte van
de afbeeldingsensorgrootte (APS-C formaat/35 mm-formaat) van de camera.
24 mm brandpuntsafstand 105 mm brandpuntsafstand
NL
22
Handmatig zoomen
U kunt de zoomdekking handmatig instellen, ongeacht de brandpuntsafstand van de
gebruikte lens (handmatig zoomen).
Druk op de toets ZOOM om de gewenste zoomdekking te
selecteren.
• De zoomdekking wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
105 t 70 t 50 t 35 t 28 t 24 t AUTO t 105 t . . .
• Als het flitsbereik wordt ingesteld op minder dan de brandpuntsafstand van de
gebruikte lens, worden de randen van het scherm donkerder.
• De flitsdekking van handmatig zoomen op het gegevenspaneel komt overeen
met de kijkhoek van het gelijkwaardige kleinbeeldcamerabrandpuntsafstand.
Toepassingen
23
NL
Ingebouwde groothoekadapter
(zoomhoek van 16 mm)
Als u de ingebouwde groothoekadapter uittrekt, wordt de flitsdekking vergroot tot
een brandpuntsafstand van 16 mm.
Trek de adapter eruit.
• De ZOOM indicator [WIDE] op het gegevenspaneel wordt verlicht.
• Wanneer u de groothoekadapter niet langer gebruikt, moet u deze weer volledig
in de flitser schuiven.
• Trek de adapter er niet geforceerd uit. Dit kan de adapter beschadigen.
• Wanneer u een vlak onderwerp fotografeert met een brandpuntsafstand van
ongeveer 16 mm, kunnen de randen van het scherm enigszins donker worden,
omdat de brandpuntsafstanden van het midden en de randen van het scherm
verschillen.
• Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand onder 16 mm,
kunnen de randen van het beeld donker worden.
• De brandpuntsafstand correspondeert met de gelijkwaardige brandpuntsafstand
voor kleinbeeld.
• Deze flitser ondersteunt niet de kijkhoek van een 16 mm F2,8 Visooglens.
NL
24
Flitsdekking & brandpuntsafstand
Hoe groter de brandpuntsafstand van een lens op de camera is, des te verder kan
een onderwerp worden gefotografeerd en daarbij het hele scherm vullen; maar
het gebied dat gedekt kan worden, wordt kleiner. Omgekeerd kunnen
onderwerpen met een kleinere brandpuntsafstand worden gefotografeerd met
een grotere dekking. De flitsdekking is het gebied dat het licht van de flitser
gelijkmatig op een ingestelde intensiteit of groter kan dekken, aangegeven als
een hoek. Op deze manier wordt de flitsdekking waarmee u kunt fotograferen
bepaald bij de brandpuntsafstand.
Door de flitsdekking in overeenstemming met de brandpuntsafstand te hebben,
kan de flitsdekking worden uitgedrukt als het getal voor brandpuntsafstand.
Toepassingen
25
NL
De sterkte wijzigen (LEVEL)
Automatisch flitsen
De flitser past de sterkte automatisch aan wanneer de LEVEL indicator [AUTO] op
het gegevenspaneel wordt verlicht.
Handmatig flitsen
De sterkte voor de flitser kan worden aangepast.
Druk op de toets LEVEL om de gewenste sterkte te
selecteren.
• De sterkte wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
1/1 t 1/2 t 1/4 t 1/8 t 1/16 t 1/32 t AUTO t 1/1 t . . .
• Als tijdens het fotograferen met handmatige flits de sterkte is ingesteld op 1/1,
flitst de flitser op volledige sterkte. Het bereik van de sterkte (e.g. 1/1t 1/2)
komt overeen met het bereik van het diafragma (e.g. F4 t 5,6).
• Wijzig de standaard instelling wanneer u de sterkte wijzigt voor een modus die
anders is dan de M-modus van de camera (pagina 43).
• Voor informatie over handmatig flitsen, zie pagina 31.
NL
26
Testflitsen
U kunt één of meer testflitsen uitvoeren voordat u foto’s gaat nemen. Controleer bij
gebruik van de testflits de lichtsterkte wanneer u een flitsmeter gebruikt, enz. in de
handmatige flitsmodus (M).
Druk op de toets TEST als de toets TEST in de kleur amber
wordt verlicht.
• De lichtsterkte van de testflits hangt af van de lichtsterkte die ingesteld is in de
LEVEL instelling.
Toets TEST
De toets TEST wordt in overeenstemming met de huidige status van de flitser als
volgt aangezet.
• Amber: Flitser gereed
• Groen: Juiste belichting
• Rood: Oververhit*
* Oververhitting is een functie die de werking van de flitser automatisch tijdelijk
stopt als de temperatuur van deze flitser stijgt als gevolg van continu gebruik van
de flitser of gebruik in een omgeving met hoge temperaturen.
• De toets TEST knippert met een interval van 1 seconde in het rood wanneer
oververhitting gedetecteerd wordt.
• De werking van de flitser wordt tijdelijk gestopt totdat de temperatuur van de
flitser zakt.
• Stop het gebruik van de flitser gedurende 10 minuten om de flitser af te kunnen
laten koelen.
Toepassingen
27
NL
Indirecte flits
Flitsen met een muur direct achter het onderwerp produceert een sterke schaduw op
de muur. Door de flitser op het plafond te richten kunt u het onderwerp met
gereflecteerd licht verlichten, waarmee de intensiteit van de schaduw wordt
verminderd en er een zachter licht op het scherm verschijnt.
Draai de flitser naar boven of naar links en rechts tijdens
het ingedrukt houden van de ontgrendelknop indirect
flitsen.
Indirecte flits Normale flits
NL
28
De flitser kan in de volgende hoeken worden ingesteld.
• Naar boven: 45°, 60°, 75°, 90°
• Naar rechts: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°, 120°, 150°, 180°
• Naar links: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°
• De ontgrendelknop blijft in de 0° stand. Wanneer de flitser in de oorspronkelijke
stand wordt teruggezet, hoeft de ontgrendelknop niet te worden ingedrukt.
• Wanneer de flitser naar boven is gedraaid of naar links en rechts, wordt de
hogesnelheidsync (pagina 33) ook afgebroken.
• Gebruik voor het reflecteren van het flitslicht een wit plafond of witte muur. Een
gekleurde oppervlakte kan het licht doen kleuren. Hoge plafonds of glas worden
niet aanbevolen.
Toepassingen
29
NL
Aanpassen indirecte hoek
Het gelijktijdig gebruik van direct licht en indirect licht vanaf de flitser produceert
ongelijke belichting. Bepaal in relatie tot de reflecterende oppervlakte de hoek voor
indirect licht, de afstand van de camera tot het onderwerp, de brandpuntsafstand
van de lens enz.
Wanneer de flitser naar boven weerkaatst
Bepaal de hoek in relatie tot de volgende tabel.
Weerkaatsen naar links en rechts
Het wordt aanbevolen om de flitser 90° te draaien om het licht zijwaarts te
weerkaatsen. Als een hoek van minder dan 90° wordt gebruikt, dient er rekening
mee te worden gehouden dat het directe licht van de flitser het onderwerp niet
verlicht.
Brandpuntsafstand van de lens Indirecte hoek
70 mm minimum 45°
28 - 70 mm 60°
28 mm maximum 75°, 90°
Juist
Onjuist
NL
30
AF-lamp
Wanneer het lichtniveau laag is of het onderwerp weinig contrast heeft en de
sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt om automatisch scherp te stellen, gaat de
rode lamp aan de voorzijde van de flitser branden. Dit is de AF-lamp die als
hulpmiddel wordt gebruikt voor de automatische scherpstelling.
• De AF-lamp werkt zelfs wanneer de flitser-UIT indicator [ ] wordt verlicht.
• De AF-lamp van de camera werkt niet zolang de AF-lamp van de flitser wordt
gebruikt.
• De AF-lamp werkt niet zolang doorlopend automatisch scherpstellen wordt
gebruikt in de scherpstelmodus (bij doorlopend scherpstellen op een bewegend
onderwerp).
• De AF-lamp werkt mogelijk niet wanneer de brandpuntsafstand van de lens
groter is dan 300 mm. De flitser werkt niet als deze van de camera is verwijderd.
Toepassingen
31
NL
Handmatig flitsen (M)
De normale TTL flitsmeting (Through The Lens = door de lens) past de
flitsintensiteit automatisch aan om de juiste belichting van het onderwerp te
verkrijgen. Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,ongeacht de
helderheid van het onderwerp en de camera-instelling.
• Handmatig flitsen kan alleen worden uitgevoerd wanneer op de camera de M-
modus is ingesteld. In andere modi wordt TTL meting automatisch geselecteerd.
• Omdat bij handmatig flitsen het reflectievermogen van het onderwerp geen
invloed heeft, is deze optie handig bij onderwerpen met een extreem hoog of
laag reflectievermogen.
1 Selecteer de M-modus op de camera.
2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ]
op het gegevenspaneel weer te geven.
TTL Flitsmeting Meting handmatig flitsen
NL
32
3 Druk op de toets LEVEL om de gewenste sterkte te
selecteren.
• De sterkte wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
1/1 t 1/2 t 1/4 t 1/8 t 1/16 t 1/32 t 1/1 t . . .
• Voor informatie over het instellen van de sterkte, raadpleeg pagina 48.
• De indicatie van het flitsbereik van de toets TEST (knippert groen) werkt niet
nadat een foto met handmatige flits is genomen.
• Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk worden
geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (pagina 43).
TTL-Flitsen
Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,ongeacht de helderheid van
het onderwerp en de camera-instelling. TTL*-flitsen meet het licht dat door het
onderwerp wordt gereflecteerd door de lens.
Sommige camera’s maken P-TTL mogelijk, waarbij een voorflits aan de TTL
wordt toegevoegd, en ADI, waarbij afstandsgegevens aan de P-TTL worden
toegevoegd.
Deze flitser definieert alle P-TTL- en ADI-metingen als TTL-flitsen en de
LEVEL indicator [AUTO] wordt op het gegevenspaneel verlicht.
*TTL=Through The Lens (door de lens)
• ADI-meting is mogelijk in combinatie met een lens met een ingebouwde
afstandsencoder. Voordat u de functie voor ADI-meting gebruikt, controleert
u of de lens over een ingebouwde afstandsencoder beschikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing die bij de lens is geleverd.
Toepassingen
33
NL
Hogesnelheidsync (HSS)
Met hogesnelheidsync worden de beperkingen van de X-sync flitssluitertijd
opgeheven en wordt het mogelijk om de flitser te gebruiken in combinatie met het
volledige sluitertijdbereik van de camera. Met het grotere te selecteren
diafragmabereik wordt flitsfotografie met een groot diafragma mogelijk. Hierbij
blijft de achtergrond onscherp en wordt het onderwerp op de voorgrond benadrukt.
Zelfs wanneer u in de A- of M-modus met een groot diafragma fotografeert terwijl
de achtergrond zeer helder is en de opname normaal overbelicht zou zijn, kunt u de
belichting aanpassen door de hogesnelheidsluiter te gebruiken.
Druk op de toets HSS.
• De indicator hogesnelheidsync licht op.
Hogesnelheidsync Normale flits
NL
34
• Als de sluitersnelheid sneller is ingesteld dan de syncsnelheid wordt deze flitser
automatisch op hogesnelheidsync ingesteld. De syncsnelheid verschilt per
gebruikte camera. Raadpleeg voor meer informatie over de syncsnelheid de
gebruiksaanwijzing van uw camera.
• Als u opnieuw op de toets HSS drukt, wordt de hogesnelheidsync afgebroken.
Als de hogesnelheidsync wordt afgebroken, kan de sluitertijd niet sneller
worden ingesteld dan de syncsnelheid.
• Het wordt aanbevolen om foto’s op heldere locaties te nemen.
• Hogesnelheidsync kan niet worden gebruikt met indirect flitsen.
• Tijdens het gebruik van een flitsmeter of kleurmeter kan de hogesnelheidsync
niet worden gebruikt omdat het de juiste belichting beïnvloedt.
X-sync flitssluitertijd
Flitsfotografie wordt meestal geassocieerd met een kortste sluitertijd die ook
wel wordt aangeduid als de X-sync flitssluitertijd. Deze beperking is niet van
toepassing op camera’s die zijn ontworpen voor HSS-fotografie
(hogesnelheidsync), (pagina 33), omdat hiermee flitsfotografie mogelijk is met
de kortste sluitertijd van de camera.
Toepassingen
35
NL
Modus voor draadloos flitsen
(WL)
Foto’s die zijn genomen met de flitser op de camera bevestigd, zijn vlak, zoals is te
zien in foto 1. Verwijder in dergelijke gevallen de flitser van de camera en plaats
de flitser zo dat een meer driedimensionaal effect wordt bereikt, zoals in foto 2.
Bij het nemen van dit type foto’s met een spiegelreflexcamera met één lens worden
de camera en de flitser meestal op elkaar aangesloten met een kabel. Bij deze flitser
is geen kabel nodig om signalen over te brengen naar de flitser, omdat het licht van
de ingebouwde flitser als signaal wordt gebruikt. De juiste belichting wordt
automatisch bepaald door de camera.
Normale flits Draadloos flitsen
NL
36
Bereik draadloos flitsen
Het lichtsignaal van de ingebouwde flitser wordt door de draadloze flitser als
opdracht gebruikt om de externe flitser te activeren. Houd rekening met de
volgende punten bij het plaatsen van de camera, de flitser en het onderwerp.
• Fotografeer op donkere plaatsen binnenshuis.
• Als u de flitsbuis draait met de functie voor indirect flitsen (pagina 27) zodat de
ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening naar de camera
wijst, kan de flitser de signalen van de camera gemakkelijker ontvangen.
• Plaats de externe flitser binnen het grijze gebied in het volgende diagram.
• Zie pagina 18 of 48 voor informatie over flitsbereik.
Afstand tussen camera
en onderwerp
Afstand tussen flitser
en onderwerp
Plaats de flitser niet direct het
onderwerp
Plaats de camera en flitser
binnen een straal van 1 tot 5 m
van het onderwerp
Toepassingen
37
NL
Opmerkingen over draadloos flitsen
• U kunt geen flitsmeter of kleurmeter gebruiken bij de modus voor draadloos
flitsen omdat de ingebouwde flitser van de camera vooraf flitst.
• De zoompositie voor de HVL-F42AM wordt automatisch ingesteld op 24 mm.
Een andere zoompositie dan 24 mm wordt afgeraden.
• Als in de buurt een andere draadloze flitser wordt gebruikt, kunt u het kanaal
naar "CH1" of "CH2" wijzigen in de aangepaste instellingen om interferentie te
voorkomen (pagina 43).
• Wanneer u fotografeert met de draadloze flitser, kan de flitser soms per ongeluk
afgaan als gevolg van statische elektriciteit of elektromagnetische storing.
Selecteer, wanneer u de flitser niet gebruikt, de flitser-UIT indicator [ ] met
de toets MODE.
NL
38
De ministandaard bevestigen en
verwijderen
• Gebruik de bijgeleverde ministandaard wanneer de flitser op afstand van de
camera wordt gebruikt.
• U kunt de flitser op een statief bevestigen met de daarvoor bestemde
bevestigingsopeningen in de ministandaard.
Bevestigen
Verwijderen
Toepassingen
39
NL
Fotograferen met een draadloze
flitser
1 Bevestig de flitser op de camera en schakel de flitser
en de camera in.
2 Stel de camera in op draadloos flitsen.
• De instelmethode verschilt per gebruikte camera. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
• Wanneer de camera wordt ingesteld op draadloos flitsen, wordt de flitser
ook automatisch ingesteld op draadloos flitsen en wordt een van de flits-
indicatoren, [ WL CH1] of [ WL CH2] weergegeven op het
gegevenspaneel.
• [ WL CH1] licht op als kanaal 1 in de draadloze kanaalinstelling van de
flitser wordt geselecteerd, [ WL CH2] als kanaal 2 wordt geselecteerd.
Voor informatie over het wijzigen van kanaalinstellingen, zie pagina 43.
• De lichtsterkte kan worden gewijzigd, zelfs in de draadloze flitsmodus.
Voor informatie, raadpleeg pagina 43.
NL
40
3 Verwijder de flitser van de camera en klap de
ingebouwde flitser uit.
• Wanneer de flitser van de camera wordt verwijderd, knippert de
hogesnelheidsync-indicator naast de toets HSS.
4 Stel de camera en de flitser op.
• Stel de camera en de flitser op in een donkere locatie, zoals binnen.
• Zie pagina 36 voor informatie.
Ingebouwde
flitser
Flitser
Toepassingen
41
NL
5 Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser en de flitser
volledig zijn opgeladen.
• In de beeldzoeker wordt " " weergegeven wanneer de ingebouwde flitser
volledig is opgeladen.
• De AF-lamp aan de voorzijde knippert en brandt op de voorzijde en de toets
TEST wordt verlicht in de kleur amber wanneer de flitser volledig is
opgeladen in flitsmodus.
6 Gebruik testflitsen om de flitser te controleren.
• De methode voor testflitsen is afhankelijk van de gebruikte camera.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
• Als het testflitsen mislukt, wijzigt u de positie van de camera, de flitser of
het onderwerp.
7 Controleer of de ingebouwde flitser en de flitser
volledig opgeladen zijn en druk op de sluiterknop om
de foto te nemen.
NL
42
Draadloos flitsen alleen op de flitser
instellen
Wanneer de flitser op de camera is bevestigd en de draadloze flitser is opgesteld,
wordt de kanaalinformatie naar de camera verzonden. Dit betekent dat wanneer u
dezelfde camera en flitsercombinatie blijft gebruiken zonder dat u het kanaal voor
draadloos wijzigt, u de flitser en camera ook afzonderlijk op draadloos kunt
instellen.
Camera-instelling:
Stel de camera in op de modus voor draadloos flitsen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
Flitserinstelling:
Druk op de toets MODE om de indicator voor draadloos
flitsen weer te geven, hetzij [ WL CH1] of [ WL CH2].
Zie pagina 43 voor verdere informatie.
Automatische WB-aanpassing met
Kleurtemperatuurinfo
Flasheenheid stuurt kleurtemperatuurinfo naar α camera. Kleurtemperatuur wordt
automatisch aangepast aan standaard wit door α camera.
• Deze functie werkt als de Sony digital enkele-lens reflex camera (anders dan de
DSLR-A100) wordt gebruikt.
• Deze functie werkt met TTL flitsmodus met gebruik van de opzetverbinding op
de camera.
Toepassingen
43
NL
Aangepaste instelling
De diverse flitserinstellingen kunnen indien desgewenst worden gewijzigd.
De volgende vijf onderdelen kunnen worden gewijzigd.
• Instelling voor draadloos kanaal (CH1/CH2)
• Tijd tot batt. besparen (30 seconden/3 minuten/30 minuten/niet)
• Tijd tot batt. besparen bij het gebruik van de draadloze flitser (60 minuten/niet)
• Opnamemodi waarin handmatig flitsen kan worden ingesteld
• De helderheidinstelling van het gegevenspaneel (helder/donker)
Uitvoeren van de aangepaste
instelling
De aangepaste instelling wordt als volgt gewijzigd.
1 Druk drie seconden op de toets HSS terwijl de POWER
schakelaar op ON staat.
• De flitser-UIT indicator [ ], de flitser-AAN indicator [ AUTO], en de
indicator draadloos flitsen [ WL] knipperen tegelijkertijd.
NL
44
2 Wijzig de instelling die u wilt wijzigen.
Voor informatie over iedere instelling, raadpleeg "Wijzigen van de aangepaste
instelling".
3 Druk op de toets HSS om de aangepaste instelling te
beëindigen.
• De geselecteerde instellingen worden behouden, ook als de flitser wordt
uitgezet of de batterij wordt verwijderd.
Wijzigen van de aangepaste instelling
Een uitleg over hoe iedere aangepaste instelling gewijzigd kan worden.
De kanaalinstelling van de draadloze flitser wijzigen
Druk op de toets MODE om de gewenste instelling te selecteren.
• De weergave wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
CH1 t CH2 t CH1 t . . .
• Bevestig de flitser op de camera en druk de toets voor sluitertijd gedeeltelijk in
na het wijzigen van het kanaal.
Toepassingen
45
NL
Het wijzigen van de tijd voor batt. besparen
U kunt de tijd voor batt. besparen wijzigen.
Druk net zolang op de toets ZOOM om de gewenste tijd tot batt.
besparen te selecteren.
• De weergave wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
105 t 70 t 50 t 35 t 105 t . . .
Zie de volgende tabel voor informatie van de weergave en de ingestelde tijd.
• De tijd voor batt. besparen wanneer de flitser is ingesteld op draadloos flitsen is
anders dan iedere andere modus.
Voorbeeld: Wanneer de tijd voor batt. besparen wordt gewijzigd in "35" (Niet)
van "105" (30 seconden), wordt de tijd voor de draadloze flitserstand
automatisch gewijzigd in "Niet" van "60 minuten".
Indicatoren Tijd tot batt. besparen
105 30 seconden (60 minuten)
70 3 minuten (60 minuten)
50 30 minuten (60 minuten)
35 Niet (niet)
De tijd die tussen haakjes is aangegeven is wanneer de flitser
wordt ingesteld in modus draadloos flitsen.
NL
46
De opnamemodus die de modus handmatig flitsen (M) kan
gebruiken, wijzigen
Druk op de toets LEVEL om de opnamemodus te selecteren die de
handmatige flitsmodus kan gebruiken.
• Iedere keer dat er op de toets LEVEL wordt gedrukt, wijzigt de sterkte van 1/1 in
1/2.
1/1: (correspondeert alleen met de M-modus van de camera)
1/2: (correspondeert met alle modi van de camera)
• Voor informatie over het instellen van de sterkte, raadpleeg pagina 25.
• Wanneer "1/2" wordt geselecteerd, kan handmatige flitsfotografie worden
gebruikt in alle opnamemodi van uw camera. De juiste belichting wordt
mogelijk niet behouden met fotografie in alle modi anders dan M-modus van uw
camera, waardoor we de M-modus van uw camera aanbevelen.
Toepassingen
47
NL
De helderheid van het gegevenspaneel wijzigen
De helderheid van het gegevenspaneel kan worden ingesteld op twee niveaus.
Druk op de toets TEST om de gewenste helderheid te selecteren.
• De helderheid wijzigt als volgt.
Helder t Donker t Helder t . . .
• Controleer de status van de flitser om na te gaan of de aangepaste instelling kan
worden gewijzigd en druk vervolgens op de toets TEST.
Testflitsen werkt wanneer u op de toets TEST drukt met de flitser in een andere
stand dan aangepaste instelling.
NL
48
A
anvu
ll
en
d
e
i
n
f
orma
ti
e
Flitsbereik
Wanneer u normaal flitsen gebruikt
U kunt het juiste flitsbereik verkrijgen voor normale fotografie, zoals bij gebruik
van het programma automatisch flitsen (P) of het handmatig flitsen (M) enz. door
gebruik van de volgende richttabel en een ISO snelheid coëfficiënt.
Richtnummer
35 mm-formaat of handmatig flitsen (ISO100)
APS-C formaat (ISO100)
Sterkte
Instellingen flitsdekking (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
1/1 13232325303542
1/2 9,2 16,3 16,3 17,7 21,2 24,7 29,7
1/4 6,5 11,5 11,5 12,5 15,0 17,5 21,0
1/8 4,6 8,1 8,1 8,8 10,6 12,4 14,8
1/16 3,3 5,8 5,8 6,3 7,5 8,8 10,5
1/32 2,3 4,1 4,1 4,4 5,3 6,2 7,4
* Wanneer de groothoekadapter is bevestigd.
Sterkte
Instellingen flitsdekking (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
1/1 13252630353842
1/2 9,2 17,7 18,4 21,2 24,7 26,9 29,7
1/4 6,5 12,5 13,0 15,0 17,5 19,0 21,0
1/8 4,6 8,8 9,2 10,6 12,4 13,4 14,8
1/16 3,3 6,3 6,5 7,5 8,8 9,5 10,5
1/32 2,3 4,4 4,6 5,3 6,2 6,7 7,4
* Wanneer de groothoekadapter is bevestigd.
Aanvullende informatie
49
NL
ISO snelheid coëfficiënt
Fotografie afstandbereik = Richtnummer × ISO snelheid coëfficiënt ÷
diafragma
Bijv) 35 mm-formaat of handmatig flitsen, sterkte: 1/1, brandpuntsafstand: 35 mm,
diafragma: F4, ISO: 400
25 (Richtnummer) × 2 (ISO snelheid coefficiënt) ÷ 4 (Diafragma) = 12 m
Het flitslicht reikt tot 12 m.
Wanneer de HSS platte flitser wordt
gebruikt (flitser met HSS )
Het flitsbereik wordt korter dan bij normale flitsfotografie wanneer
hogesnelheidsync wordt gebruikt. U kunt het juiste flitsbereik verkrijgen met
behulp van de volgende tabel met richtnummers en een ISO snelheid coëfficiënt.
Richtnummer
35 mm-formaat of handmatig flitsen (ISO100)
ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1600 ISO3200
11,422,845,7
Sluitertijd
Instellingen flitsdekking (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
1/250 4,7 8,8 9,1 9,5 10,9 13,4 16,4
1/500 3,3 6,2 6,4 6,7 7,7 9,5 11,6
1/1000 2,4 4,4 4,5 4,7 5,5 6,7 8,2
1/2000 1,7 3,1 3,2 3,4 3,9 4,7 5,8
1/4000 1,2 2,2 2,3 2,4 2,7 3,4 4,1
1/8000 0,8 1,6 1,6 1,7 1,9 2,4 2,9
1/12000 0,6 1,1 1,1 1,2 1,4 1,7 2,1
* Wanneer de groothoekadapter is bevestigd.
NL
50
APS-C formaat (ISO100)
ISO snelheid coëfficiënt
Fotografie afstandbereik = Richtnummer × ISO snelheid coëfficiënt ÷
diafragma
Bijv) Wanneer een APS-C formaat camera wordt gebruikt, sluitersnelheid: 1/500
seconde, brandpuntsafstand: 28 mm, diafragma: F2,8, ISO: 400
7,1 (Richtnummer) × 2 (ISO snelheid coefficiënt) ÷ 2,8 (Diafragma) = 5 m
Het flitslicht reikt tot 5 m.
Sluitertijd
Instellingen flitsdekking (mm)
16* 24 28 35 50 70 105
1/250 4,7 9,7 10,0 10,9 13,4 15,0 16,4
1/500 3,3 6,8 7,1 7,7 9,5 10,6 11,6
1/1000 2,4 4,8 5,0 5,5 6,7 7,5 8,2
1/2000 1,7 3,4 3,5 3,9 4,7 5,3 5,8
1/4000 1,2 2,4 2,5 2,7 3,4 3,8 4,1
1/8000 0,8 1,7 1,8 1,9 2,4 2,7 2,9
1/12000 0,6 1,2 1,3 1,4 1,7 1,9 2,1
* Wanneer de groothoekadapter is bevestigd.
ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1600 ISO3200
11,422,845,7
Aanvullende informatie
51
NL
Opmerkingen bij het gebruik
Tijdens de opnamen
• Deze flitser genereert fel licht en mag daarom niet vlak voor de ogen worden
gebruikt.
• Gebruik de flitser niet 20 keer op een rij of snel achter elkaar om oververhitting
en vermindering van werking van de camera en de flitser te voorkomen.
(wanneer de sterkte 1/32 is, 40 keer op rij.)
Stop het gebruik van de flitser en laat het minimaal 10 minuten afkoelen,
wanneer de flitser het maximale aantal keren snel achter elkaar is gebruikt.
• Bevestig de flitser in uitgeschakelde toestand op de camera.
Indien u dat niet doet, kan de flitser defect raken of niet goed functioneren en
kan het felle licht uw ogen beschadigen.
Batterijen
• Het batterijniveau dat op het gegevenspaneel wordt weergegeven, kan lager zijn
dan de daadwerkelijke batterijcapaciteit, afhankelijk van de temperatuur en de
opslagomstandigheden. Het weergegeven batterijniveau wordt weer correct
weergegeven nadat de flitser een aantal keren is gebruikt.
• Ni-MH-batterijen kunnen plotseling leeg zijn. Als tijdens het fotograferen de
indicator batterijen bijna leeg begint te knipperen of de flitser niet langer kan
worden gebruikt, vervangt u de batterijen of laadt u deze weer op.
• De flitsfrequentie en het aantal flitsen dat wordt geleverd door nieuwe batterijen,
kan verschillen van de in de tabel weergegeven waarden, afhankelijk van de tijd
die is verstreken na de productie van de batterijen.
• Alleen nadat de flitser is uitgezet en er enkele minuten verstreken zijn, kunt u de
batterijen verwijderen om ze te vervangen. Afhankelijk van het type, kunnen de
batterijen heet zijn. Verwijder ze voorzichtig.
• Verwijder de batterijen en berg ze op wanneer u van plan bent om de camera
geruime tijd niet te gebruiken.
NL
52
Temperatuur
• De flitser mag worden gebruikt bij een temperatuur tussen 0 °C en 40 °C.
• Stel de flitser niet bloot aan extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld direct
zonlicht in een auto) of aan een hoge luchtvochtigheid.
• Om te voorkomen dat zich condens vormt op de flitser, plaatst u deze in een
gesloten plastic zak wanneer u de flitser van een koude naar een warme
omgeving verplaatst. Laat de flitser opwarmen tot kamertemperatuur voordat u
deze uit de zak verwijdert.
• Bij lagere temperaturen neemt de batterijcapaciteit af. Houd de camera en
reservebatterijen in een warme binnenzak wanneer u fotografeert bij koud weer.
Bij koud weer kan de indicator batterijen bijna leeg knipperen, zelfs wanneer er
bij koud weer nog enige lading in de batterijen over is. Batterijen winnen weer
enige capaciteit terug wanneer ze opwarmen tot de normale bedrijfstemperatuur.
• Deze flitser is niet waterdicht Neem voorzorgsmaatregelen zodat de flitser niet
in contact kan komen met water of zand wanneer deze bijvoorbeeld wordt
gebruikt aan het strand. Contact met water, zand stof of zout kan een storing
veroorzaken.
Onderhoud
Verwijder de flitser van de camera. Maak de flitser schoon met een droge, zachte
doek. Als de flitser in contact is gekomen met zand, wordt het oppervlak
beschadigd als u dit afveegt. Het zand moet daarom voorzichtig verwijderd worden
met een blaaskwastje. Voor hardnekkige vlekken gebruikt u een doek die licht is
bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel en veegt u de flitser vervolgens droog
met een droge, zachte doek. Gebruik geen sterke oplosmiddelen, zoals thinner of
benzine, omdat deze de afwerking kunnen beschadigen.
Aanvullende informatie
53
NL
Technische gegevens
Richtnummer
Normale flits (ISO100)
Frequentie/Herhaling
• Herhaling is het geschatte aantal keren dat mogelijk is voordat een
nieuwe batterij volledig is uitgeput.
De functies in deze gebruiksaanwijzing zijn afhankelijk van de testomstandigheden
bij ons bedrijf.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder
kennisgeving.
Instelling flitsbereik (mm) 16* 24 28 35 50 70 105
GN
Handmatige flitser/
35 mm-formaat
13 23 23 25 30 35 42
APS-C formaat 13 25 26 30 35 38 42
* Wanneer de groothoekadapter is bevestigd
Alkaline
Nickel hydride
(2500 mAh)
Frequentie (sec) 0,1 - 3,7 0,1 - 2,7
Herhaling (tijden) Ongeveer 180 of meer Ongeveer 260 of meer
Prestaties bij
doorlopend flitsen
40 flitsen bij 5 flitsen per seconde
(Normaal flitsen, sterkte 1/32, 105mm, Ni-MH-batterijen)
AF-lamp Automatisch flitsen bij laag contrast en lage helderheid
Actieradius (met een 50 mm lens op een DSLR-A700)
Centrum van het beeld: 0,5 m tot 6 m
Randen van het beeld: 0,5 m tot 3 m
Flitserregeling Flitserregeling met voorflits, directe TTL-meting
Afmetingen
(Ongeveer)
B 75 × H 123 × D 100 mm
Gewicht (Ongeveer) 340 g (exclusief de batterijen)
Aanbevolen batterijen Alkaline batterijen (AA-formaat)
oplaadbare Ni-MH-batterijen (AA-formaat)
Bijgeleverd
toebehoren
Flitser (1), Mini-standaard (1), Etui (1), Handleiding en
documentatie
NL
54
Handelsmerk
is een handelsmerk van Sony Corporation.

Documenttranscriptie

Nederlands Voordat u het product gebruikt, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt. WAARSCHUWING Om het gevaar van brand of elektrische schokken te verkleinen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht. Plak de contacten van een lithiumbatterij af met plakband om kortsluiting te voorkomen wanneer u de batterij weggooit. Houd u aan de plaatselijke regels voor het wegwerpen van batterijen. Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden uit de buurt van jonge kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als een voorwerp per ongeluk wordt ingeslikt. Verwijder de batterijen onmiddellijk en gebruik het apparaat niet meerals... • het product is gevallen of blootgesteld aan een schok waarbij het inwendige zichtbaar is geworden. • het product een vreemde geur, hitte of rook afgeeft. Demonteer het apparaat niet. U kunt een elektrische schok krijgen wanneer u in het product een circuit met een hoog voltage aanraakt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Wanneer u de fotoapparatuur gebruikt, moet u altijd rekening houden met algemene veiligheidsvoorschriften, waaronder de volgende: U moet alle instructies doorlezen en begrijpen voordat u de apparatuur gebruikt. NL 2 U moet goed opletten als een apparaat door of in de buurt van kinderen wordt gebruikt. Laat het apparaat niet onbeheerd achter terwijl dit wordt gebruikt. Wees voorzichtig omdat het aanraken van hete onderdelen van het apparaat tot brandwonden kan leiden. U moet een apparaat met een beschadigd snoer of een apparaat dat is gevallen of beschadigd, niet gebruiken. Laat het eerst nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur. Laat het apparaat volledig afkoelen voordat u dit opbergt. Wikkel het snoer losjes om het apparaat wanneer u dit opbergt. Dompel het apparaat niet onder in water of andere vloeistoffen. Zo kunt u het risico op elektrische schokken verkleinen. Haal het apparaat niet uit elkaar, maar laat het nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur als het apparaat moet worden onderhouden of gerepareerd. Zo kunt u het risico op elektrische schokken verkleinen. Als het apparaat op onjuiste wijze weer in elkaar wordt gezet, kan dit tot elektrische schokken leiden wanneer het apparaat weer wordt gebruikt. Het gebruik van een accessoire dat niet wordt aanbevolen door de fabrikant, kan brand, elektrische schokken of lichamelijk letsel veroorzaken. Door onjuist gebruik kunnen batterijen heet worden of exploderen. Gebruik alleen de batterijen die in deze gebruiksaanwijzing worden vermeld. Plaats de batterijen met de polen (+/-) op de juiste plaats. Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. Probeer batterijen niet op te laden (met uitzondering van oplaadbare batterijen), kort te sluiten of te openen. Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en hetzelfde merk. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar. NL 3 NL BEWAAR DEZE INSTRUCTIES VOORZICHTIG Raak tijdens het gebruik de lamp van de flitser niet aan. Deze kan heet worden wanneer er wordt geflitst. Voor klanten in Europa Verwijdering van oude elektrische en elektronische apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen) Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Kennisgeving voor klanten in de landen waar EUrichtlijnen van toepassing zijn De fabrikant van dit product is Sony Corporation, 1-7-1 Konan Minato-ku Tokyo, 108-0075 Japan. De geautoriseerde vertegenwoordiger voor EMC en productveiligheid is Sony Deutschland GmbH, Hedelfinger Strasse 61, 70327 Stuttgart, Duitsland. Voor kwesties met betrekking tot service of garantie kunt u het adres in de afzonderlijke service- en garantiedocumenten gebruiken. NL 4 Inhoud Kenmerken ............................................................................................... 6 Naam van de onderdelen ......................................................................... 7 Voorbereidingen Batterijen plaatsen ................................................................................... 9 De flitser bevestigen en verwijderen ..................................................... 11 Aanzetten ............................................................................................... 13 Wijzigen van de flitsstand ..................................................................... 15 Basishandelingen Programma automatisch flitsen (basishandelingen) .............................. 16 Opnamemodi ......................................................................................... 19 Toepassingen Zoom-flitsdekking ................................................................................. 21 De sterkte wijzigen (LEVEL) ................................................................ 25 Testflitsen .............................................................................................. 26 Indirecte flits .......................................................................................... 27 AF-lamp ................................................................................................. 30 Handmatig flitsen (M) ........................................................................... 31 Hogesnelheidsync (HSS) ....................................................................... 33 Modus voor draadloos flitsen (WL) ...................................................... 35 Aangepaste instelling ............................................................................. 43 Aanvullende informatie Flitsbereik .............................................................................................. 48 Opmerkingen bij het gebruik ................................................................. 51 Onderhoud ............................................................................................. 52 Technische gegevens ............................................................................. 53 5 NL Voor gebruik Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. Deze flitser is niet waterdicht, spatbestendig of stofbestendig. Plaats deze flitser niet op de volgende locaties Plaats dit apparaat niet op de volgende locaties, ongeacht of het apparaat wordt gebruikt of wordt opgeborgen. Hierdoor kan een storing optreden. • Als u deze flitser neerzet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard, of in de buurt van een verwarming, kan het apparaat vervormen of defect raken. • Plaatsen waar sterke trillingen optreden • Plaatsen met een sterk elektromagnetisch veld • Plaatsen met veel zand Bescherm het apparaat tegen zand en stof op plaatsen zoals het strand of gebieden waar veel zand is of waar stofwolken kunnen ontstaan. Hierdoor kan een storing optreden. Kenmerken • Een compacte opzetflitser met een hoog vermogen bij een richtgetal van 42 (positie 105 mm, ISO 100 · m). • Het kan in combinatie met compatibele lenzen worden gebruikt voor het leveren ADI (Advanced Distance Integration) van flitsmetingen, wat niet beïnvloed wordt door de reflectiesnelheid van de achtergrond of het onderwerp. • Maakt hogesnelheidsync mogelijk. • Het biedt veel functies zoals indirecte flits, handmatige flits, enz. • Deze Flitser ondersteunt flitsdekking tot een brandpuntafstand van 16 mm door, als er wordt geflitst, gebruik te maken van een ingebouwde groothoekadapter. • Het corrigeert automatisch de witbalans door gebruik te maken van de informatie over de kleurtemperatuur.* • Het past de optimale flitsdekking aan op de afbeeldingssensorgrootte van de camera.* * Als de Sony digital enkele-lens reflex camera (anders dan de DSLR-A100) wordt gebruikt. NL 6 Naam van de onderdelen A Ingebouwde groothoekadapter (pagina 23) B Flitslamp C Ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening (pagina 35) D AF-lamp (pagina 30) E Ontgrendelknop montagevoet (pagina 12) F Montagevoet (pagina 11) G Indicator indirect flitsen (pagina 27) H Ontgrendelknop indirect flitsen (pagina 27) I Gegevenspaneel (pagina 8) J Bedieningspaneel (pagina 8) K Deksel batterijhouder (pagina 9) L Mini-standaard (pagina 38) Verwijder de beschermfolie van de voorzijde van de AF-lamp voordat u deze gebruikt. 7 NL Gegevenspaneel/Bedieningspaneel A Indicator batterijen bijna leeg (pagina 10) B Flitser-UIT indicator (pagina 15) C Flitser-AAN indicator (pagina 15) D Indicator voor draadloos flitsen (pagina 35) E Indicator hogesnelheidsync (pagina 33) F Toets MODE (pagina 15) G Toets HSS (pagina 33) NL 8 H Toets TEST (pagina 26) De status terwijl de indicator wordt verlicht Amber: Flitser gereed Groen: Juiste belichting Rood: Oververhit I POWER schakelaar (pagina 13) J Toets LEVEL (pagina 25) K Toets ZOOM (pagina 21) L ZOOM indicator (pagina 21) M LEVEL indicator (pagina 25) Voorbereidingen Batterijen plaatsen 1 Open het deksel van de batterijhouder, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. 2 Plaats de batterijen in de batterijhouder, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. 3 Sluit het deksel van de batterijhouder. Voorbereidingen De HVL-F42AM kan worden gevoed met : • Vier alkalinebatterijen (AA-formaat)* • Vier oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride) (AA-formaat)* *Er worden geen batterijen bijgeleverd. Zorg ervoor dat oplaadbare Ni-MH-batterijen altijd worden opgeladen in de aangegeven oplader. • Volg de stappen voor het openen van het deksel van de batterijhouder in omgekeerde volgorde. 9 NL Batterijen controleren Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, knippert de indicator op het gegevenspaneel. Het wordt aanbevolen om de batterijen te vervangen wanneer de indicator batterijen bijna leeg knippert. Het flitsapparaat kan worden gebruikt zolang de toets TEST in de kleur amber wordt verlicht. • Als er niets verlicht wordt terwijl de POWER schakelaar op ON staat, controleer dan of de batterijen correct zijn geplaatst. • Als alleen de indicator batterijen bijna leeg knippert, vervang dan de batterijen. NL 10 De flitser bevestigen en verwijderen De flitser op de camera bevestigen • De flitser wordt automatisch vergrendeld. • Als de ingebouwde flitser van de camera is uitgeklapt, klapt u deze in voordat u de flitser bevestigt. Voorbereidingen Schuif de montagevoet van de uitgeschakelde flitser stevig en zo ver mogelijk in de schoen op de camera. 11 NL De flitser van de camera verwijderen Houd de ontgrendelknop van de montagevoet ingedrukt 1 en verwijder de flitser 2. NL 12 Aanzetten Druk op de POWER schakelaar om op ON te zetten. De voeding van de flitser zet het aan. • Als de flitser wordt aangezet, lichten de indicatoren op het gegevenspaneel op. Voorbereidingen Uitzetten Druk op de POWER schakelaar om op OFF te zetten. 13 NL Batt. besparen Wanneer de camera of flitser gedurende drie minuten niet wordt gebruikt, wordt de flitser uitgeschakeld en verdwijnen de indicatoren automatisch uit het gegevenspaneel om de batterijen te sparen. • Bij draadloze flitsfotografie (pagina 35) verdwijnen de indicatoren na 60 minuten van het gegevenspaneel. • U kunt u de tijd tot batt. besparen wijzigen of batt. besparen uitschakelen. (pagina 43) • De voeding van de flitser wordt automatisch uitgezet als de POWER schakelaar van de camera op OFF wordt gezet.* * Als de Sony digital enkele-lens reflex camera (anders dan de DSLR-A100) wordt gebruikt. NL 14 Wijzigen van de flitsstand Druk op de toets MODE. • De indicator op het gegevenspaneel wijzigt als volgt.* AUTO) t WL t t ( AUTO) t . . . Voorbereidingen ( * Met losgekoppelde camera. • De Flitser-AAN indicator [ AUTO] licht op als de camera op autoflash wordt gezet. Alleen de Flitser-AAN indicator [ ] licht op als de camera op full-flash wordt gezet. 15 NL Basishandelingen Programma automatisch flitsen (basishandelingen) 1 Selecteer de P-modus op de camera. 2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator aan te zetten, of [ AUTO] of [ ] op het gegevenspaneel. • De flitser-AAN indicator [ AUTO] licht op als de camera op autoflash wordt gezet. Alleen de flitser-AAN indicator [ ] licht op als de camera op full-flash wordt gezet. NL 16 3 Wanneer de flitser is opgeladen, drukt u op de sluiterknop om een foto te maken. • De flitser is opgeladen wanneer de toets TEST op het bedieningspaneel in de kleur amber wordt verlicht en de " " indicator in de beeldzoeker van de camera allebei branden. Basishandelingen Als de juiste belichting voor de zojuist genomen foto is bereikt, knippert de toets TEST op het bedieningspaneel in het groen. • Als de foto wordt genomen voordat het opladen gereed is, zal de foto onderbelicht zijn door gebrek aan luminescentie. • Druk op de sluiterknop nadat u zich ervan verzekerd hebt dat het opladen gereed is wanneer u de flitser gebruikt met de zelfontspanner. • Als uw camera AUTO modus of scène selection-modus heeft, worden die hier afgehandeld als program auto. Bovendien, de geselecteerde flitsmodus (auto flash ( AUTO), fill-flash ( ) en un-full-flash ( )) hangt af van uw camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. 17 NL • De volgende tabellen tonen de bereikte afstand door het licht vanuit de flitser (i.e. het flitsbereik). Zie pagina 48 voor verdere informatie. 35 mm-formaat of handmatig flitsen 2,8 4 5,6 16* 1-4,5 1-3 1-2 24 1-8 1-5,5 1-4 Brandpuntafstand (mm) 28 35 50 1-8 1-8,5 1-10,5 1-5,5 1-6 1-7,5 1-4 1-4,5 1-5 2,8 4 5,6 16* 1-9 1-6 1-4 24 1-16 1-11 1-8 Brandpuntafstand (mm) 28 35 50 1-16 1-17 1-21 1-11 1-12 1-15 1-8 1-9 1-10 2,8 4 5,6 16* 1-4,5 1-3 1-2 24 1-8,5 1-6 1-4,5 Brandpuntafstand (mm) 28 35 50 1-9 1-10,5 1-12,5 1-6,5 1-7,5 1-8,5 1-4,5 1-5 1-6 2,8 4 5,6 16* 1-9 1-6 1-4 24 1-17,5 1-12,5 1-8,5 Brandpuntafstand (mm) 28 35 50 1-18,5 1-21 1-25 1-13 1-15 1-17 1-9 1-10 1-12 ISO100 Diafragma ISO400 Diafragma 70 105 1-12,5 1-15 1-8,5 1-10,5 1-6 1-7,5 (eenheid : m) 70 105 1-25 1,2-30 1-17 1-21 1-12 1-15 (eenheid : m) APS-C** formaat ISO100 Diafragma ISO400 Diafragma * Als de groothoekadapter is vastgemaakt. ** Advanced Photo System Classic NL 18 70 105 1-13,5 1-15 1-9,5 1-10,5 1-6,5 1-7,5 (eenheid : m) 70 105 1-27 1,2-30 1-19 1-21 1-13 1-15 (eenheid : m) Opnamemodi In dit hoofdstuk wordt uitgelegd uit hoe de flitser in iedere opnamemodus van de camera moet worden gebruikt. 2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ] aan te zetten. • Fill-flash wordt geselecteerd. 3 Basishandelingen Flitsfotografie gebaseerd op diafragma-instelling (A) 1 Selecteer de A-modus op de camera. Stel het diafragma in en stel scherp op het voorwerp. • Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het flitsbereik te vergroten. • De sluitersnelheid wordt automatisch ingesteld. 4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid. 19 NL Flitsfotografie gebaseerd op sluitertijd (S) 1 Selecteer de S-modus op de camera. 2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ] aan te zetten. • Fill-flash wordt geselecteerd. 3 Stel de sluitersnelheid in en stel scherp op het voorwerp. 4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid. Flitsfotografie met handmatige belichtingsmodus (M) 1 Selecteer de M-modus op de camera. 2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ] aan te zetten. • Fill-flash wordt geselecteerd. 3 Stel het diafragma en de sluitersnelheid in en stel scherp op het voorwerp. • Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het flitsbereik te vergroten. 4 NL 20 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid. Toepassingen Zoom-flitsdekking Automatisch zoomen Deze flitser schakelt automatisch naar optimale flitsdekking (zoom-flitsdekking) om een reeks van brandpuntafstanden van 24 mm tot 105 mm tijdens het fotograferen (automatisch zoomen) te dekken. Gewoonlijk hoeft u de flitsdekking niet handmatig te wijzigen. De automatische zoom werkt wanneer de indicator Auto ZOOM groen wordt verlicht. De zoom wordt niet weergegeven op het gegevenspaneel wanneer de indicator Auto ZOOM wordt verlicht. Toepassingen 24 mm brandpuntsafstand 105 mm brandpuntsafstand • Wanneer een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt gebruikt met automatische zoom, knippert de ZOOM indicator [WIDE]. Het gebruik van de ingebouwde groothoekadapter (pagina 23) wordt in dit geval aanbevolen om donkere randen van de afbeelding te voorkomen. Automatische zoombesturing geoptimaliseerd voor beeldsensorgrootte Door het gebruik van een Sony digital enkele-lens reflex camera met deze flitser, anders dan de DSLR-A100, biedt de flitser optimale flitsdekking ten opzichte van de afbeeldingsensorgrootte (APS-C formaat/35 mm-formaat) van de camera. 21 NL Handmatig zoomen U kunt de zoomdekking handmatig instellen, ongeacht de brandpuntsafstand van de gebruikte lens (handmatig zoomen). Druk op de toets ZOOM om de gewenste zoomdekking te selecteren. • De zoomdekking wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. 105 t 70 t 50 t 35 t 28 t 24 t AUTO t 105 t . . . • Als het flitsbereik wordt ingesteld op minder dan de brandpuntsafstand van de gebruikte lens, worden de randen van het scherm donkerder. • De flitsdekking van handmatig zoomen op het gegevenspaneel komt overeen met de kijkhoek van het gelijkwaardige kleinbeeldcamerabrandpuntsafstand. NL 22 Ingebouwde groothoekadapter (zoomhoek van 16 mm) Als u de ingebouwde groothoekadapter uittrekt, wordt de flitsdekking vergroot tot een brandpuntsafstand van 16 mm. Trek de adapter eruit. Toepassingen • De ZOOM indicator [WIDE] op het gegevenspaneel wordt verlicht. • Wanneer u de groothoekadapter niet langer gebruikt, moet u deze weer volledig in de flitser schuiven. • Trek de adapter er niet geforceerd uit. Dit kan de adapter beschadigen. • Wanneer u een vlak onderwerp fotografeert met een brandpuntsafstand van ongeveer 16 mm, kunnen de randen van het scherm enigszins donker worden, omdat de brandpuntsafstanden van het midden en de randen van het scherm verschillen. • Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand onder 16 mm, kunnen de randen van het beeld donker worden. • De brandpuntsafstand correspondeert met de gelijkwaardige brandpuntsafstand voor kleinbeeld. • Deze flitser ondersteunt niet de kijkhoek van een 16 mm F2,8 Visooglens. 23 NL Flitsdekking & brandpuntsafstand Hoe groter de brandpuntsafstand van een lens op de camera is, des te verder kan een onderwerp worden gefotografeerd en daarbij het hele scherm vullen; maar het gebied dat gedekt kan worden, wordt kleiner. Omgekeerd kunnen onderwerpen met een kleinere brandpuntsafstand worden gefotografeerd met een grotere dekking. De flitsdekking is het gebied dat het licht van de flitser gelijkmatig op een ingestelde intensiteit of groter kan dekken, aangegeven als een hoek. Op deze manier wordt de flitsdekking waarmee u kunt fotograferen bepaald bij de brandpuntsafstand. Door de flitsdekking in overeenstemming met de brandpuntsafstand te hebben, kan de flitsdekking worden uitgedrukt als het getal voor brandpuntsafstand. NL 24 De sterkte wijzigen (LEVEL) Automatisch flitsen De flitser past de sterkte automatisch aan wanneer de LEVEL indicator [AUTO] op het gegevenspaneel wordt verlicht. Handmatig flitsen De sterkte voor de flitser kan worden aangepast. Toepassingen Druk op de toets LEVEL om de gewenste sterkte te selecteren. • De sterkte wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. 1/1 t 1/2 t 1/4 t 1/8 t 1/16 t 1/32 t AUTO t 1/1 t . . . • Als tijdens het fotograferen met handmatige flits de sterkte is ingesteld op 1/1, flitst de flitser op volledige sterkte. Het bereik van de sterkte (e.g. 1/1t 1/2) komt overeen met het bereik van het diafragma (e.g. F4 t 5,6). • Wijzig de standaard instelling wanneer u de sterkte wijzigt voor een modus die anders is dan de M-modus van de camera (pagina 43). • Voor informatie over handmatig flitsen, zie pagina 31. 25 NL Testflitsen U kunt één of meer testflitsen uitvoeren voordat u foto’s gaat nemen. Controleer bij gebruik van de testflits de lichtsterkte wanneer u een flitsmeter gebruikt, enz. in de handmatige flitsmodus (M). Druk op de toets TEST als de toets TEST in de kleur amber wordt verlicht. • De lichtsterkte van de testflits hangt af van de lichtsterkte die ingesteld is in de LEVEL instelling. Toets TEST De toets TEST wordt in overeenstemming met de huidige status van de flitser als volgt aangezet. • Amber: Flitser gereed • Groen: Juiste belichting • Rood: Oververhit* * Oververhitting is een functie die de werking van de flitser automatisch tijdelijk stopt als de temperatuur van deze flitser stijgt als gevolg van continu gebruik van de flitser of gebruik in een omgeving met hoge temperaturen. • De toets TEST knippert met een interval van 1 seconde in het rood wanneer oververhitting gedetecteerd wordt. • De werking van de flitser wordt tijdelijk gestopt totdat de temperatuur van de flitser zakt. • Stop het gebruik van de flitser gedurende 10 minuten om de flitser af te kunnen laten koelen. NL 26 Indirecte flits Flitsen met een muur direct achter het onderwerp produceert een sterke schaduw op de muur. Door de flitser op het plafond te richten kunt u het onderwerp met gereflecteerd licht verlichten, waarmee de intensiteit van de schaduw wordt verminderd en er een zachter licht op het scherm verschijnt. Toepassingen Indirecte flits Normale flits Draai de flitser naar boven of naar links en rechts tijdens het ingedrukt houden van de ontgrendelknop indirect flitsen. 27 NL De flitser kan in de volgende hoeken worden ingesteld. • Naar boven: 45°, 60°, 75°, 90° • Naar rechts: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°, 120°, 150°, 180° • Naar links: 30°, 45°, 60°, 75°, 90° • De ontgrendelknop blijft in de 0° stand. Wanneer de flitser in de oorspronkelijke stand wordt teruggezet, hoeft de ontgrendelknop niet te worden ingedrukt. • Wanneer de flitser naar boven is gedraaid of naar links en rechts, wordt de hogesnelheidsync (pagina 33) ook afgebroken. • Gebruik voor het reflecteren van het flitslicht een wit plafond of witte muur. Een gekleurde oppervlakte kan het licht doen kleuren. Hoge plafonds of glas worden niet aanbevolen. NL 28 Aanpassen indirecte hoek Het gelijktijdig gebruik van direct licht en indirect licht vanaf de flitser produceert ongelijke belichting. Bepaal in relatie tot de reflecterende oppervlakte de hoek voor indirect licht, de afstand van de camera tot het onderwerp, de brandpuntsafstand van de lens enz. Juist Toepassingen Onjuist Wanneer de flitser naar boven weerkaatst Bepaal de hoek in relatie tot de volgende tabel. Brandpuntsafstand van de lens Indirecte hoek 70 mm minimum 45° 28 - 70 mm 60° 28 mm maximum 75°, 90° Weerkaatsen naar links en rechts Het wordt aanbevolen om de flitser 90° te draaien om het licht zijwaarts te weerkaatsen. Als een hoek van minder dan 90° wordt gebruikt, dient er rekening mee te worden gehouden dat het directe licht van de flitser het onderwerp niet verlicht. 29 NL AF-lamp Wanneer het lichtniveau laag is of het onderwerp weinig contrast heeft en de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt om automatisch scherp te stellen, gaat de rode lamp aan de voorzijde van de flitser branden. Dit is de AF-lamp die als hulpmiddel wordt gebruikt voor de automatische scherpstelling. • De AF-lamp werkt zelfs wanneer de flitser-UIT indicator [ ] wordt verlicht. • De AF-lamp van de camera werkt niet zolang de AF-lamp van de flitser wordt gebruikt. • De AF-lamp werkt niet zolang doorlopend automatisch scherpstellen wordt gebruikt in de scherpstelmodus (bij doorlopend scherpstellen op een bewegend onderwerp). • De AF-lamp werkt mogelijk niet wanneer de brandpuntsafstand van de lens groter is dan 300 mm. De flitser werkt niet als deze van de camera is verwijderd. NL 30 Handmatig flitsen (M) De normale TTL flitsmeting (Through The Lens = door de lens) past de flitsintensiteit automatisch aan om de juiste belichting van het onderwerp te verkrijgen. Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. • Handmatig flitsen kan alleen worden uitgevoerd wanneer op de camera de Mmodus is ingesteld. In andere modi wordt TTL meting automatisch geselecteerd. • Omdat bij handmatig flitsen het reflectievermogen van het onderwerp geen invloed heeft, is deze optie handig bij onderwerpen met een extreem hoog of laag reflectievermogen. Toepassingen TTL Flitsmeting Meting handmatig flitsen 1 Selecteer de M-modus op de camera. 2 Druk op de toets MODE om de flitser-AAN indicator [ ] op het gegevenspaneel weer te geven. 31 NL 3 Druk op de toets LEVEL om de gewenste sterkte te selecteren. • De sterkte wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. 1/1 t 1/2 t 1/4 t 1/8 t 1/16 t 1/32 t 1/1 t . . . • Voor informatie over het instellen van de sterkte, raadpleeg pagina 48. • De indicatie van het flitsbereik van de toets TEST (knippert groen) werkt niet nadat een foto met handmatige flits is genomen. • Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (pagina 43). TTL-Flitsen Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. TTL*-flitsen meet het licht dat door het onderwerp wordt gereflecteerd door de lens. Sommige camera’s maken P-TTL mogelijk, waarbij een voorflits aan de TTL wordt toegevoegd, en ADI, waarbij afstandsgegevens aan de P-TTL worden toegevoegd. Deze flitser definieert alle P-TTL- en ADI-metingen als TTL-flitsen en de LEVEL indicator [AUTO] wordt op het gegevenspaneel verlicht. *TTL=Through The Lens (door de lens) • ADI-meting is mogelijk in combinatie met een lens met een ingebouwde afstandsencoder. Voordat u de functie voor ADI-meting gebruikt, controleert u of de lens over een ingebouwde afstandsencoder beschikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de lens is geleverd. NL 32 Hogesnelheidsync (HSS) Normale flits Met hogesnelheidsync worden de beperkingen van de X-sync flitssluitertijd opgeheven en wordt het mogelijk om de flitser te gebruiken in combinatie met het volledige sluitertijdbereik van de camera. Met het grotere te selecteren diafragmabereik wordt flitsfotografie met een groot diafragma mogelijk. Hierbij blijft de achtergrond onscherp en wordt het onderwerp op de voorgrond benadrukt. Zelfs wanneer u in de A- of M-modus met een groot diafragma fotografeert terwijl de achtergrond zeer helder is en de opname normaal overbelicht zou zijn, kunt u de belichting aanpassen door de hogesnelheidsluiter te gebruiken. Toepassingen Hogesnelheidsync Druk op de toets HSS. • De indicator hogesnelheidsync licht op. 33 NL • Als de sluitersnelheid sneller is ingesteld dan de syncsnelheid wordt deze flitser automatisch op hogesnelheidsync ingesteld. De syncsnelheid verschilt per gebruikte camera. Raadpleeg voor meer informatie over de syncsnelheid de gebruiksaanwijzing van uw camera. • Als u opnieuw op de toets HSS drukt, wordt de hogesnelheidsync afgebroken. Als de hogesnelheidsync wordt afgebroken, kan de sluitertijd niet sneller worden ingesteld dan de syncsnelheid. • Het wordt aanbevolen om foto’s op heldere locaties te nemen. • Hogesnelheidsync kan niet worden gebruikt met indirect flitsen. • Tijdens het gebruik van een flitsmeter of kleurmeter kan de hogesnelheidsync niet worden gebruikt omdat het de juiste belichting beïnvloedt. X-sync flitssluitertijd Flitsfotografie wordt meestal geassocieerd met een kortste sluitertijd die ook wel wordt aangeduid als de X-sync flitssluitertijd. Deze beperking is niet van toepassing op camera’s die zijn ontworpen voor HSS-fotografie (hogesnelheidsync), (pagina 33), omdat hiermee flitsfotografie mogelijk is met de kortste sluitertijd van de camera. NL 34 Modus voor draadloos flitsen (WL) Normale flits Toepassingen Foto’s die zijn genomen met de flitser op de camera bevestigd, zijn vlak, zoals is te zien in foto 1. Verwijder in dergelijke gevallen de flitser van de camera en plaats de flitser zo dat een meer driedimensionaal effect wordt bereikt, zoals in foto 2. Bij het nemen van dit type foto’s met een spiegelreflexcamera met één lens worden de camera en de flitser meestal op elkaar aangesloten met een kabel. Bij deze flitser is geen kabel nodig om signalen over te brengen naar de flitser, omdat het licht van de ingebouwde flitser als signaal wordt gebruikt. De juiste belichting wordt automatisch bepaald door de camera. Draadloos flitsen 35 NL Bereik draadloos flitsen Het lichtsignaal van de ingebouwde flitser wordt door de draadloze flitser als opdracht gebruikt om de externe flitser te activeren. Houd rekening met de volgende punten bij het plaatsen van de camera, de flitser en het onderwerp. • Fotografeer op donkere plaatsen binnenshuis. • Als u de flitsbuis draait met de functie voor indirect flitsen (pagina 27) zodat de ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening naar de camera wijst, kan de flitser de signalen van de camera gemakkelijker ontvangen. • Plaats de externe flitser binnen het grijze gebied in het volgende diagram. Afstand tussen flitser en onderwerp Afstand tussen camera en onderwerp Plaats de flitser niet direct het onderwerp Plaats de camera en flitser binnen een straal van 1 tot 5 m van het onderwerp • Zie pagina 18 of 48 voor informatie over flitsbereik. NL 36 Opmerkingen over draadloos flitsen Toepassingen • U kunt geen flitsmeter of kleurmeter gebruiken bij de modus voor draadloos flitsen omdat de ingebouwde flitser van de camera vooraf flitst. • De zoompositie voor de HVL-F42AM wordt automatisch ingesteld op 24 mm. Een andere zoompositie dan 24 mm wordt afgeraden. • Als in de buurt een andere draadloze flitser wordt gebruikt, kunt u het kanaal naar "CH1" of "CH2" wijzigen in de aangepaste instellingen om interferentie te voorkomen (pagina 43). • Wanneer u fotografeert met de draadloze flitser, kan de flitser soms per ongeluk afgaan als gevolg van statische elektriciteit of elektromagnetische storing. Selecteer, wanneer u de flitser niet gebruikt, de flitser-UIT indicator [ ] met de toets MODE. 37 NL De ministandaard bevestigen en verwijderen • Gebruik de bijgeleverde ministandaard wanneer de flitser op afstand van de camera wordt gebruikt. • U kunt de flitser op een statief bevestigen met de daarvoor bestemde bevestigingsopeningen in de ministandaard. Bevestigen Verwijderen NL 38 Fotograferen met een draadloze flitser 1 Bevestig de flitser op de camera en schakel de flitser en de camera in. 2 Stel de camera in op draadloos flitsen. Toepassingen • De instelmethode verschilt per gebruikte camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. • Wanneer de camera wordt ingesteld op draadloos flitsen, wordt de flitser ook automatisch ingesteld op draadloos flitsen en wordt een van de flitsindicatoren, [ WL CH1] of [ WL CH2] weergegeven op het gegevenspaneel. • [ WL CH1] licht op als kanaal 1 in de draadloze kanaalinstelling van de flitser wordt geselecteerd, [ WL CH2] als kanaal 2 wordt geselecteerd. Voor informatie over het wijzigen van kanaalinstellingen, zie pagina 43. • De lichtsterkte kan worden gewijzigd, zelfs in de draadloze flitsmodus. Voor informatie, raadpleeg pagina 43. 39 NL 3 Verwijder de flitser van de camera en klap de ingebouwde flitser uit. • Wanneer de flitser van de camera wordt verwijderd, knippert de hogesnelheidsync-indicator naast de toets HSS. 4 Stel de camera en de flitser op. • Stel de camera en de flitser op in een donkere locatie, zoals binnen. • Zie pagina 36 voor informatie. Ingebouwde flitser Flitser NL 40 5 Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser en de flitser volledig zijn opgeladen. • In de beeldzoeker wordt " " weergegeven wanneer de ingebouwde flitser volledig is opgeladen. • De AF-lamp aan de voorzijde knippert en brandt op de voorzijde en de toets TEST wordt verlicht in de kleur amber wanneer de flitser volledig is opgeladen in flitsmodus. Gebruik testflitsen om de flitser te controleren. • De methode voor testflitsen is afhankelijk van de gebruikte camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. • Als het testflitsen mislukt, wijzigt u de positie van de camera, de flitser of het onderwerp. 7 Toepassingen 6 Controleer of de ingebouwde flitser en de flitser volledig opgeladen zijn en druk op de sluiterknop om de foto te nemen. 41 NL Draadloos flitsen alleen op de flitser instellen Wanneer de flitser op de camera is bevestigd en de draadloze flitser is opgesteld, wordt de kanaalinformatie naar de camera verzonden. Dit betekent dat wanneer u dezelfde camera en flitsercombinatie blijft gebruiken zonder dat u het kanaal voor draadloos wijzigt, u de flitser en camera ook afzonderlijk op draadloos kunt instellen. Camera-instelling: Stel de camera in op de modus voor draadloos flitsen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. Flitserinstelling: Druk op de toets MODE om de indicator voor draadloos flitsen weer te geven, hetzij [ WL CH1] of [ WL CH2]. Zie pagina 43 voor verdere informatie. Automatische WB-aanpassing met Kleurtemperatuurinfo Flasheenheid stuurt kleurtemperatuurinfo naar α camera. Kleurtemperatuur wordt automatisch aangepast aan standaard wit door α camera. • Deze functie werkt als de Sony digital enkele-lens reflex camera (anders dan de DSLR-A100) wordt gebruikt. • Deze functie werkt met TTL flitsmodus met gebruik van de opzetverbinding op de camera. NL 42 Aangepaste instelling De diverse flitserinstellingen kunnen indien desgewenst worden gewijzigd. De volgende vijf onderdelen kunnen worden gewijzigd. • Instelling voor draadloos kanaal (CH1/CH2) • Tijd tot batt. besparen (30 seconden/3 minuten/30 minuten/niet) • Tijd tot batt. besparen bij het gebruik van de draadloze flitser (60 minuten/niet) • Opnamemodi waarin handmatig flitsen kan worden ingesteld • De helderheidinstelling van het gegevenspaneel (helder/donker) De aangepaste instelling wordt als volgt gewijzigd. 1 Druk drie seconden op de toets HSS terwijl de POWER schakelaar op ON staat. • De flitser-UIT indicator [ ], de flitser-AAN indicator [ AUTO], en de indicator draadloos flitsen [ WL] knipperen tegelijkertijd. Toepassingen Uitvoeren van de aangepaste instelling 43 NL 2 Wijzig de instelling die u wilt wijzigen. Voor informatie over iedere instelling, raadpleeg "Wijzigen van de aangepaste instelling". 3 Druk op de toets HSS om de aangepaste instelling te beëindigen. • De geselecteerde instellingen worden behouden, ook als de flitser wordt uitgezet of de batterij wordt verwijderd. Wijzigen van de aangepaste instelling Een uitleg over hoe iedere aangepaste instelling gewijzigd kan worden. De kanaalinstelling van de draadloze flitser wijzigen Druk op de toets MODE om de gewenste instelling te selecteren. • De weergave wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. CH1 t CH2 t CH1 t . . . • Bevestig de flitser op de camera en druk de toets voor sluitertijd gedeeltelijk in na het wijzigen van het kanaal. NL 44 Het wijzigen van de tijd voor batt. besparen U kunt de tijd voor batt. besparen wijzigen. Druk net zolang op de toets ZOOM om de gewenste tijd tot batt. besparen te selecteren. • De weergave wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. 105 t 70 t 50 t 35 t 105 t . . . Zie de volgende tabel voor informatie van de weergave en de ingestelde tijd. Toepassingen Indicatoren Tijd tot batt. besparen 105 30 seconden (60 minuten) 70 3 minuten (60 minuten) 50 30 minuten (60 minuten) 35 Niet (niet) De tijd die tussen haakjes is aangegeven is wanneer de flitser wordt ingesteld in modus draadloos flitsen. • De tijd voor batt. besparen wanneer de flitser is ingesteld op draadloos flitsen is anders dan iedere andere modus. Voorbeeld: Wanneer de tijd voor batt. besparen wordt gewijzigd in "35" (Niet) van "105" (30 seconden), wordt de tijd voor de draadloze flitserstand automatisch gewijzigd in "Niet" van "60 minuten". 45 NL De opnamemodus die de modus handmatig flitsen (M) kan gebruiken, wijzigen Druk op de toets LEVEL om de opnamemodus te selecteren die de handmatige flitsmodus kan gebruiken. • Iedere keer dat er op de toets LEVEL wordt gedrukt, wijzigt de sterkte van 1/1 in 1/2. 1/1: (correspondeert alleen met de M-modus van de camera) 1/2: (correspondeert met alle modi van de camera) • Voor informatie over het instellen van de sterkte, raadpleeg pagina 25. • Wanneer "1/2" wordt geselecteerd, kan handmatige flitsfotografie worden gebruikt in alle opnamemodi van uw camera. De juiste belichting wordt mogelijk niet behouden met fotografie in alle modi anders dan M-modus van uw camera, waardoor we de M-modus van uw camera aanbevelen. NL 46 De helderheid van het gegevenspaneel wijzigen De helderheid van het gegevenspaneel kan worden ingesteld op twee niveaus. Druk op de toets TEST om de gewenste helderheid te selecteren. • De helderheid wijzigt als volgt. Helder t Donker t Helder t . . . Toepassingen • Controleer de status van de flitser om na te gaan of de aangepaste instelling kan worden gewijzigd en druk vervolgens op de toets TEST. Testflitsen werkt wanneer u op de toets TEST drukt met de flitser in een andere stand dan aangepaste instelling. 47 NL Aanvullende informatie Flitsbereik Wanneer u normaal flitsen gebruikt U kunt het juiste flitsbereik verkrijgen voor normale fotografie, zoals bij gebruik van het programma automatisch flitsen (P) of het handmatig flitsen (M) enz. door gebruik van de volgende richttabel en een ISO snelheid coëfficiënt. Richtnummer 35 mm-formaat of handmatig flitsen (ISO100) Sterkte Instellingen flitsdekking (mm) 16* 24 28 35 50 70 1/1 13 23 23 25 30 35 105 42 1/2 9,2 16,3 16,3 17,7 21,2 24,7 29,7 1/4 6,5 11,5 11,5 12,5 15,0 17,5 21,0 1/8 4,6 8,1 8,1 8,8 10,6 12,4 14,8 1/16 3,3 5,8 5,8 6,3 7,5 8,8 10,5 1/32 2,3 4,1 4,1 4,4 5,3 6,2 7,4 105 * Wanneer de groothoekadapter is bevestigd. APS-C formaat (ISO100) Sterkte Instellingen flitsdekking (mm) 16* 24 28 35 50 70 1/1 13 25 26 30 35 38 42 1/2 9,2 17,7 18,4 21,2 24,7 26,9 29,7 1/4 6,5 12,5 13,0 15,0 17,5 19,0 21,0 1/8 4,6 8,8 9,2 10,6 12,4 13,4 14,8 1/16 3,3 6,3 6,5 7,5 8,8 9,5 10,5 1/32 2,3 4,4 4,6 5,3 6,2 6,7 7,4 * Wanneer de groothoekadapter is bevestigd. NL 48 ISO snelheid coëfficiënt ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1600 ISO3200 1 1,4 2 2,8 4 5,7 Fotografie afstandbereik = Richtnummer × ISO snelheid coëfficiënt ÷ diafragma Bijv) 35 mm-formaat of handmatig flitsen, sterkte: 1/1, brandpuntsafstand: 35 mm, diafragma: F4, ISO: 400 25 (Richtnummer) × 2 (ISO snelheid coefficiënt) ÷ 4 (Diafragma) = 12 m Het flitslicht reikt tot 12 m. Wanneer de HSS platte flitser wordt gebruikt (flitser met HSS ) Richtnummer 35 mm-formaat of handmatig flitsen (ISO100) Sluitertijd Instellingen flitsdekking (mm) 16* 24 28 35 50 70 105 1/250 4,7 8,8 9,1 9,5 10,9 13,4 16,4 1/500 3,3 6,2 6,4 6,7 7,7 9,5 11,6 1/1000 2,4 4,4 4,5 4,7 5,5 6,7 8,2 1/2000 1,7 3,1 3,2 3,4 3,9 4,7 5,8 1/4000 1,2 2,2 2,3 2,4 2,7 3,4 4,1 1/8000 0,8 1,6 1,6 1,7 1,9 2,4 2,9 1/12000 0,6 1,1 1,1 1,2 1,4 1,7 2,1 Aanvullende informatie Het flitsbereik wordt korter dan bij normale flitsfotografie wanneer hogesnelheidsync wordt gebruikt. U kunt het juiste flitsbereik verkrijgen met behulp van de volgende tabel met richtnummers en een ISO snelheid coëfficiënt. * Wanneer de groothoekadapter is bevestigd. 49 NL APS-C formaat (ISO100) Instellingen flitsdekking (mm) Sluitertijd 16* 24 28 35 50 70 105 1/250 4,7 9,7 10,0 10,9 13,4 15,0 16,4 1/500 3,3 6,8 7,1 7,7 9,5 10,6 11,6 1/1000 2,4 4,8 5,0 5,5 6,7 7,5 8,2 1/2000 1,7 3,4 3,5 3,9 4,7 5,3 5,8 1/4000 1,2 2,4 2,5 2,7 3,4 3,8 4,1 1/8000 0,8 1,7 1,8 1,9 2,4 2,7 2,9 1/12000 0,6 1,2 1,3 1,4 1,7 1,9 2,1 * Wanneer de groothoekadapter is bevestigd. ISO snelheid coëfficiënt ISO100 ISO200 ISO400 ISO800 ISO1600 ISO3200 1 1,4 2 2,8 4 5,7 Fotografie afstandbereik = Richtnummer × ISO snelheid coëfficiënt ÷ diafragma Bijv) Wanneer een APS-C formaat camera wordt gebruikt, sluitersnelheid: 1/500 seconde, brandpuntsafstand: 28 mm, diafragma: F2,8, ISO: 400 7,1 (Richtnummer) × 2 (ISO snelheid coefficiënt) ÷ 2,8 (Diafragma) = 5 m Het flitslicht reikt tot 5 m. NL 50 Opmerkingen bij het gebruik Tijdens de opnamen • Deze flitser genereert fel licht en mag daarom niet vlak voor de ogen worden gebruikt. • Gebruik de flitser niet 20 keer op een rij of snel achter elkaar om oververhitting en vermindering van werking van de camera en de flitser te voorkomen. (wanneer de sterkte 1/32 is, 40 keer op rij.) Stop het gebruik van de flitser en laat het minimaal 10 minuten afkoelen, wanneer de flitser het maximale aantal keren snel achter elkaar is gebruikt. • Bevestig de flitser in uitgeschakelde toestand op de camera. Indien u dat niet doet, kan de flitser defect raken of niet goed functioneren en kan het felle licht uw ogen beschadigen. • Het batterijniveau dat op het gegevenspaneel wordt weergegeven, kan lager zijn dan de daadwerkelijke batterijcapaciteit, afhankelijk van de temperatuur en de opslagomstandigheden. Het weergegeven batterijniveau wordt weer correct weergegeven nadat de flitser een aantal keren is gebruikt. • Ni-MH-batterijen kunnen plotseling leeg zijn. Als tijdens het fotograferen de indicator batterijen bijna leeg begint te knipperen of de flitser niet langer kan worden gebruikt, vervangt u de batterijen of laadt u deze weer op. • De flitsfrequentie en het aantal flitsen dat wordt geleverd door nieuwe batterijen, kan verschillen van de in de tabel weergegeven waarden, afhankelijk van de tijd die is verstreken na de productie van de batterijen. • Alleen nadat de flitser is uitgezet en er enkele minuten verstreken zijn, kunt u de batterijen verwijderen om ze te vervangen. Afhankelijk van het type, kunnen de batterijen heet zijn. Verwijder ze voorzichtig. • Verwijder de batterijen en berg ze op wanneer u van plan bent om de camera geruime tijd niet te gebruiken. Aanvullende informatie Batterijen 51 NL Temperatuur • De flitser mag worden gebruikt bij een temperatuur tussen 0 °C en 40 °C. • Stel de flitser niet bloot aan extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld direct zonlicht in een auto) of aan een hoge luchtvochtigheid. • Om te voorkomen dat zich condens vormt op de flitser, plaatst u deze in een gesloten plastic zak wanneer u de flitser van een koude naar een warme omgeving verplaatst. Laat de flitser opwarmen tot kamertemperatuur voordat u deze uit de zak verwijdert. • Bij lagere temperaturen neemt de batterijcapaciteit af. Houd de camera en reservebatterijen in een warme binnenzak wanneer u fotografeert bij koud weer. Bij koud weer kan de indicator batterijen bijna leeg knipperen, zelfs wanneer er bij koud weer nog enige lading in de batterijen over is. Batterijen winnen weer enige capaciteit terug wanneer ze opwarmen tot de normale bedrijfstemperatuur. • Deze flitser is niet waterdicht Neem voorzorgsmaatregelen zodat de flitser niet in contact kan komen met water of zand wanneer deze bijvoorbeeld wordt gebruikt aan het strand. Contact met water, zand stof of zout kan een storing veroorzaken. Onderhoud Verwijder de flitser van de camera. Maak de flitser schoon met een droge, zachte doek. Als de flitser in contact is gekomen met zand, wordt het oppervlak beschadigd als u dit afveegt. Het zand moet daarom voorzichtig verwijderd worden met een blaaskwastje. Voor hardnekkige vlekken gebruikt u een doek die licht is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel en veegt u de flitser vervolgens droog met een droge, zachte doek. Gebruik geen sterke oplosmiddelen, zoals thinner of benzine, omdat deze de afwerking kunnen beschadigen. NL 52 Technische gegevens Richtnummer Normale flits (ISO100) Instelling flitsbereik (mm) 16* 24 28 35 50 70 105 Handmatige flitser/ 35 mm-formaat 13 23 23 25 30 35 42 APS-C formaat 13 25 26 30 35 38 42 GN * Wanneer de groothoekadapter is bevestigd Frequentie/Herhaling Alkaline Herhaling (tijden) 0,1 - 3,7 0,1 - 2,7 Ongeveer 180 of meer Ongeveer 260 of meer • Herhaling is het geschatte aantal keren dat mogelijk is voordat een nieuwe batterij volledig is uitgeput. Prestaties bij doorlopend flitsen AF-lamp 40 flitsen bij 5 flitsen per seconde (Normaal flitsen, sterkte 1/32, 105mm, Ni-MH-batterijen) Automatisch flitsen bij laag contrast en lage helderheid Actieradius (met een 50 mm lens op een DSLR-A700) Centrum van het beeld: 0,5 m tot 6 m Randen van het beeld: 0,5 m tot 3 m Flitserregeling met voorflits, directe TTL-meting B 75 × H 123 × D 100 mm Flitserregeling Afmetingen (Ongeveer) Gewicht (Ongeveer) 340 g (exclusief de batterijen) Aanbevolen batterijen Alkaline batterijen (AA-formaat) oplaadbare Ni-MH-batterijen (AA-formaat) Bijgeleverd Flitser (1), Mini-standaard (1), Etui (1), Handleiding en toebehoren documentatie Aanvullende informatie Frequentie (sec) Nickel hydride (2500 mAh) De functies in deze gebruiksaanwijzing zijn afhankelijk van de testomstandigheden bij ons bedrijf. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 53 NL Handelsmerk is een handelsmerk van Sony Corporation. NL 54
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270

Sony HVL-F42AM de handleiding

Categorie
Camera knippert
Type
de handleiding