Sony HVL-F56AM de handleiding

Categorie
Camera knippert
Type
de handleiding
2
Nederlands
Voordat u het product gebruikt, moet u deze gebruiksaanwijzing
aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u
deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of elektrische schokken te verkleinen, mag het
apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht.
Plak de contacten van een lithiumbatterij af met plakband om kortsluiting
te voorkomen wanneer u de batterij weggooit. Houd u aan de plaatselijke
regels voor het wegwerpen van batterijen.
Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden uit de
buurt van jonge kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als een
voorwerp per ongeluk wordt ingeslikt.
Verwijder de batterijen onmiddellijk en gebruik het apparaat niet meer
als...
het product is gevallen of blootgesteld aan een schok waarbij het
inwendige zichtbaar is geworden.
het product een vreemde geur, hitte of rook afgeeft.
Demonteer het apparaat niet. U kunt een elektrische schok krijgen
wanneer u in het product een circuit met een hoog voltage aanraakt.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Wanneer u de fotoapparatuur gebruikt, moet u altijd
rekening houden met algemene veiligheidsvoorschriften,
waaronder de volgende:
U moet alle instructies doorlezen en begrijpen voordat u de
apparatuur gebruikt.
U moet goed opletten als een apparaat door of in de buurt
van kinderen wordt gebruikt. Laat het apparaat niet
onbeheerd achter terwijl dit wordt gebruikt.
3
Wees voorzichtig omdat het aanraken van hete onderdelen
van het apparaat tot brandwonden kan leiden.
U moet een apparaat met een beschadigd snoer of een
apparaat dat is gevallen of beschadigd, niet gebruiken. Laat
het eerst nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur.
Laat het apparaat volledig afkoelen voordat u dit opbergt.
Wikkel het snoer losjes om het apparaat wanneer u dit
opbergt.
Dompel het apparaat niet onder in water of andere
vloeistoffen. Zo kunt u het risico op elektrische schokken
verkleinen.
Haal het apparaat niet uit elkaar, maar laat het nakijken
door een bevoegde onderhoudsmonteur als het apparaat
moet worden onderhouden of gerepareerd. Zo kunt u het
risico op elektrische schokken verkleinen. Als het apparaat
op onjuiste wijze weer in elkaar wordt gezet, kan dit tot
elektrische schokken leiden wanneer het apparaat weer
wordt gebruikt.
Het gebruik van een accessoire dat niet wordt aanbevolen
door de fabrikant, kan brand, elektrische schokken of
lichamelijk letsel veroorzaken.
Door onjuist gebruik kunnen batterijen heet worden of
exploderen.
Gebruik alleen de batterijen die in deze gebruiksaanwijzing
worden vermeld.
Plaats de batterijen met de polen (+/-) op de juiste plaats.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer batterijen niet op te laden (met uitzondering van
oplaadbare batterijen), kort te sluiten of te openen.
Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en hetzelfde
merk. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
4
VOORZICHTIG
Raak tijdens het gebruik de lamp van de flitser niet aan. Deze kan heet
worden wanneer er wordt geflitst.
Voor klanten in Europa
Verwijdering van oude elektrische en elektronische
apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop
dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden
behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht
waar elektrische en elektronische apparatuur wordt
gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte
manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in
geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van
materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke
bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van
dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering
van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt
gekocht.
Handelsmerk
is een handelsmerk van Sony Corporation.
5
Inhoudsopgave
Kenmerken .............................. 6
Onderdelen .............................. 7
Bedieningspaneel .................... 8
Gegevenspaneel ...................... 9
Voorbereidingen
Batterijen plaatsen ................ 10
De flitser bevestigen en
verwijderen ............................ 12
Automatische in-/
uitschakelfunctie (ON/OFF)
................................................. 13
Basishandelingen
Programma automatisch flitsen
(basishandelingen) ............... 14
Opnamemodi ........................ 17
Toepassingen
Zoom-flitsdekking ................ 19
Testflitsen/Modelleerflitsen
................................................. 22
Indirect flitsen ....................... 24
Close-upfotografie
(indirect flitsen omlaag) ....... 27
Verlichting gegevenspaneel
................................................. 28
AF-lamp ................................. 29
De toetsen MODE en SELECT
................................................. 30
Handmatig flitsen (M) ......... 32
Hogesnelheidsync (HSS) ..... 35
Modus voor draadloos flitsen
(WL) ........................................ 37
Camera en flitser aansluiten
met een kabel ......................... 43
De sterkte instellen (LEVEL)
................................................. 44
Meervoudig flitsen (MULTI)
................................................. 46
Standaardinstellingen
herstellen ................................ 51
Aangepaste instellingen ...... 52
Aanvullende
informatie
Accessoires............................. 55
Opmerkingen bij het gebruik
................................................. 57
Onderhoud ............................ 58
Technische gegevens ............ 59
6
Voor gebruik
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
Deze flitser is niet waterdicht, spatbestendig of
stofbestendig.
Plaats deze flitser niet op de volgende locaties
Plaats dit apparaat niet op de volgende locaties, ongeacht of het apparaat
wordt gebruikt of wordt opgeborgen. Hierdoor kan een storing optreden.
Als u deze flitser neerzet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan
direct zonlicht, zoals op het dashboard, of in de buurt van de
verwarming, kan het apparaat vervormen of defect raken.
Plaatsen waar sterke trillingen optreden
Plaatsen met een sterk elektromagnetisch veld
Plaatsen met veel zand
Bescherm het apparaat tegen zand en stof op plaatsen zoals het strand of
gebieden waar veel zand is of waar stofwolken kunnen ontstaan.
Hierdoor kan een storing optreden.
Kenmerken
De HVL-F56AM is een compacte opzetflitser met een hoog vermogen bij
een richtgetal van 56 (positie 85 mm, ISO 100 · m).
De ingebouwde groothoekadapter vergroot de flitsdekking tot een
brandpuntsafstand van 17 mm.
De HVL-F56AM levert zeer betrouwbare ADI-flitsmetingen (Advanced
Distance Integration = geavanceerde afstandintegratie) wanneer de
flitser wordt gebruikt in combinatie met compatibele lenzen.
De HVL-F56AM ondersteunt draadloze fotografie met
hogesnelheidsync.
De flitskop kan 90° omhoog worden gedraaid, 180° naar links en 90°
naar rechts om indirect te flitsen (met vergrendelingsfunctie) en 10°
omlaag voor close-upfotografie.
* Deze functie is wellicht niet beschikbaar op sommige cameramodellen.
7
Onderdelen
Ingebouwde
groothoekadapter (21)
Flitslamp
AF-lamp (29)
Ontvanger voor
signalen van de
draadloze
afstandsbediening
(37)
Indicator indirect
flitsen (24)
Gegevenspaneel (9)
Bedieningspaneel
(8)
Afdekklepje
aansluitingen
Ontgrendelknop
montagevoet (12)
Montagevoet
Ontgrendelknop
indirect flitsen (24)
Deksel
batterijhouder
(10)
Verwijder de beschermfolie van de voorzijde van
de AF-lamp voordat u deze gebruikt.
Aansluitingen
Aansluiting voor accessoires (43)
• Aansluiting externe voeding (56)
8
Bedieningspaneel
Toets SELECT
Toets -
Toets MODE
Verlichting
gegevenspaneel
(28)
Toets ON/OFF
(aan/uit) van flitser
(13)
Lampje flitser gereed
(15)
Selectietoets ZOOM
(flitsdekking) (20)
Schakelaar voor
testflitsmodus
selecteren/HOLD (22)
Toets testflitsen/
modelleerflitsen
(23)
Toets +
9
Gegevenspaneel
Indicator voor
draadloze besturing*
Indicator
hogesnelheidsync (35)
Indicator voor
draadloos flitsen
(40-42)
Indicator OK (15)
Indicator TTL (32)
Indicator
handmatige
flitserbediening
(32)
Indicator
meervoudig
flitsen (46)
Indicator
CUSTOM (52)
Indicator Ratio-flits*
* Deze indicator wordt
weergegeven, maar
deze functie is niet
beschikbaar.
Indicator LEVEL
(44)
Indicator M.ZOOM
(20)
Zoom (19, 20)/Aanduiding herhaling
meervoudig flitsen (48)
mm-indicator (19)
Indicator TIMES
(48)
Indicator
indirect
flitsen (24)
Indicator
batterijen
bijna leeg
(11)
Indicator ft/m
(53)
Indicator ON/OFF (14)
Flitsbereik (16)/Aanduiding
frequentie meervoudig flitsen (47)
Indicator Hz (47)
Waarschuwingsindicatoren flitsbereik (16)
Op deze pagina zijn ter illustratie alle indicatoren weergegeven.
10
Batterijen plaatsen
De HVL-F56AM kan worden gevoed met :
*Er worden geen batterijen bijgeleverd.
Vier alkalinebatterijen (AA-formaat)
Vier lithiumbatterijen (AA-formaat)
Vier oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride) (AA-formaat)
Zorg ervoor dat oplaadbare Ni-MH-batterijen altijd worden opgeladen
in de aangegeven oplader.
1 Open het deksel van de batterijhouder, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
2 Plaats de batterijen in de batterijhouder, zoals in de
afbeelding wordt weergegeven.
3 Sluit het deksel van de batterijhouder.
Volg de stappen voor het openen van het deksel van de
batterijhouder in omgekeerde volgorde.
De indicator verschijnt op het gegevenspaneel. Als dit niet het geval
is, drukt u op de toets ON/OFF.
11
Voorbereidingen
Batterijen controleren
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, knippert de indicator op het
gegevenspaneel.
knippert
U kunt het beste de batterijen
vervangen. De flitser kan in deze
toestand nog steeds worden gebruikt
als (lampje flitser gereed) op de
achterkant van het apparaat brandt.
Alleen knippert
De flitser kan niet worden gebruikt.
Plaats nieuwe batterijen.
Als er niets verschijnt wanneer op de toets ON/OFF wordt gedrukt,
controleert u of de batterijen correct zijn geplaatst.
12
De flitser bevestigen en
verwijderen
De flitser op de camera bevestigen
Schuif de montagevoet stevig en zo ver mogelijk in de
schoen op de camera.
De flitser wordt automatisch vergrendeld.
Als de ingebouwde flitser van de camera is uitgeklapt, klapt u deze in
voordat u de flitser bevestigt.
De flitser van de camera verwijderen
Houd de ontgrendelknop van de montagevoet 1
ingedrukt en verwijder de flitser 2.
1
2
13
Voorbereidingen
Automatische in-/
uitschakelfunctie (ON/OFF)
Druk op de toets ON/OFF op de achterzijde van de flitser.
De flitser wordt ingeschakeld.
Wanneer de flitser wordt ingeschakeld,
verschijnt de indicator op het
gegevenspaneel.
Als u op de toets ON/OFF drukt terwijl de
flitser is ingeschakeld, wordt de flitser
uitgeschakeld en verschijnt de indicator
op het gegevenspaneel.
verdwijnt na 8 seconden..
Automatisch uitschakelen
Wanneer de camera of flitser gedurende vier minuten niet wordt gebruikt,
wordt de flitser uitgeschakeld en verdwijnen de indicatoren automatisch
uit het gegevenspaneel om de batterijen te sparen.
Bij draadloze flitsfotografie (p. 37) verdwijnen de indicatoren na 60
minuten van het gegevenspaneel.
Met aangepaste instellingen kunt u de automatische uitschakelfunctie
uitschakelen of de tijd voor automatisch uitschakelen wijzigen (p. 53).
14
Programma automatisch flitsen
(basishandelingen)
1 Selecteer de P-modus op de camera.
2 Druk op de toets ON/OFF om of weer
te geven.
en verschijnen bij automatisch flitsen. Bij invulflitsen
verschijnt alleen .
3 Druk de sluiterknop gedeeltelijk in en zorg ervoor dat
het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt.
Zie pagina 16 voor meer informatie over het flitsbereik.
15
Basishandelingen
4 Wanneer de flitser is opgeladen, drukt u op de
sluiterknop om een foto te maken.
De flitser is opgeladen wanneer de indicatoren op de achterzijde
van het apparaat en in de beeldzoeker van de camera allebei
branden.
Wanneer de juiste belichting voor de zojuist genomen foto is
verkregen, is gedurende ongeveer vier seconden weergegeven op
het gegevenspaneel.
De foto is onderbelicht als deze wordt genomen voordat de flitser
volledig is opgeladen.
Wanneer u de flitser gebruikt in combinatie met de zelfontspanner,
drukt u de sluiterknop pas in nadat u hebt vastgesteld dat het opladen is
voltooid.
Afhankelijk van de camera wordt automatisch flitsen of invulflitsen
gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de camera voor meer
informatie.
Als de camera beschikt over een AUTO-modus of een modus voor
scènekeuze, worden beide hier behandeld als programma automatisch
flitsen.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
16
Flitsbereik
Druk de sluiterknop gedeeltelijk in.
Het flitsbereik voor de juiste belichting wordt weergegeven op het
gegevenspaneel.
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen dit flitsbereik bevindt en neem
vervolgens de foto.
Het bereik dat op het gegevenspaneel kan worden weergegeven, loopt van
1,5 m tot 28 m (0,7 m tot 28 m voor indirect flitsen omlaag; zie p. 27).
Wanneer de afstand buiten dit bereik valt, brandt of aan een van de
zijkanten van de beeldzoeker.
De juiste belichting wordt verkregen op
minder dan 1,5 m.
De juiste belichting wordt verkregen op 8
tot 28 m of meer.
Het flitsbereik wordt niet weergegeven bij indirect flitsen omhoog, naar
links of naar rechts, bij draadloos flitsen of wanneer de flitser via een
kabel op de camera is aangesloten.
Wanneer dichterbij wordt gefotografeerd dan de ondergrens van het
flitsbereik, kan de foto overbelicht zijn, zelfs als wordt
weergegeven, of kan de onderkant van de foto donker zijn. Fotografeer
altijd binnen het weergegeven flitsbereik.
17
Basishandelingen
Opnamemodi
Flitsfotografie gebaseerd op
diafragma-instelling (A)
1 Selecteer de A-modus op de camera.
2 Druk op de toets ON/OFF om weer te geven.
Invulflitsen wordt geselecteerd.
3 Stel het diafragma in en stel scherp op het onderwerp.
Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te
verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het
flitsbereik te vergroten.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld.
4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is
voltooid.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
18
Flitsfotografie gebaseerd op sluitertijd
(S)
1 Selecteer de S-modus op de camera.
2 Druk op de toets ON/OFF om weer te geven.
Invulflitsen wordt geselecteerd.
3 Stel de sluitertijd in en stel scherp op het onderwerp.
4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is
voltooid.
Flitsfotografie met handmatige
belichtingsmodus (M)
1 Selecteer de M-modus op de camera.
2 Druk op de toets ON/OFF om weer te geven.
Invulflitsen wordt geselecteerd.
3 Stel het diafragma en de sluitertijd in en stel scherp op
het onderwerp.
Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te
verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het
flitsbereik te vergroten.
4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is
voltooid.
19
Toepassingen
Zoom-flitsdekking
Automatisch zoomen
Tijdens het fotograferen wijzigt de flitser de zoomdekking automatisch
zodat een brandpuntbereik van 24 mm tot 85 mm wordt gedekt
(automatisch zoomen). Gewoonlijk hoeft u de zoomdekking niet
handmatig te wijzigen.
Druk de sluiterknop gedeeltelijk in om de zoomdekking die
automatisch is ingesteld, weer te geven.
Automatische zoomdekking wordt als volgt ingesteld:
Wanneer een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm
wordt gebruikt met automatisch zoomen, knippert "24 mm". In dit geval
kunt u het beste de ingebouwde groothoekadapter (p. 21) gebruiken om
te voorkomen dat de randen van het beeld donker worden.
Brandpuntsafstand 24 mm Brandpuntsafstand 85 mm
Ingestelde brandpuntsafstand Dekking
24 mm - 27 mm 24 mm
28 mm - 34 mm 28 mm
35 mm - 49 mm 35 mm
50 mm - 69 mm 50 mm
70 mm - 84 mm 70 mm
85 mm of meer 85 mm
Wordt vervolgd op de volgende pagina
20
Handmatig zoomen
U kunt de zoomdekking handmatig instellen, ongeacht de
brandpuntsafstand van de gebruikte lens.
Druk op de toets ZOOM om de gewenste zoomdekking
weer te geven.
De zoomdekking wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd.
Wanneer de zoom handmatig wordt ingesteld, wordt boven de
zoomdekking "M.ZOOM" weergegeven.
Als de zoomdekking hoger wordt ingesteld dan de brandpuntsafstand
van de gebruikte lens, worden de randen van het beeld donker.
Automatisch zoomen t 24mm t 28mm t 35mm t 50mm t 70mm t 85mm
21
Toepassingen
Ingebouwde groothoekadapter
(zoomhoek van 17 mm)
Als u de ingebouwde groothoekadapter uittrekt, wordt de flitsdekking
vergroot tot een brandpuntsafstand van 17 mm.
Trek de adapter uit.
Op het gegevenspaneel wordt nu de zoomdekking "17 mm"
weergegeven. Het flitsbereik wordt ook weergegeven.
Wanneer u de groothoekadapter niet langer gebruikt, moet u deze weer
volledig in de flitser schuiven.
Wanneer u een vlak onderwerp fotografeert met een brandpuntsafstand
van ongeveer 17 mm, kunnen de randen van het scherm enigszins
donker worden, omdat de brandpuntsafstanden van het midden en de
randen van het scherm verschillen.
Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand
onder 17 mm, kunnen de randen van het beeld donker worden.
b
22
Testflitsen/Modelleerflitsen
U kunt een of meer testflitsen uitvoeren voordat u foto’s gaat nemen. Dat
is met name handig voor het controleren van schaduwen bij draadloze
flitsfotografie waarbij de flitser niet op de camera is bevestigd.
* Modelleerflitsen wordt gebruikt om schaduwen op het onderwerp te
controleren voordat foto’s worden genomen.
1 Stel met de schakelaar voor testflitsmodus selecteren/
HOLD de gewenste modus in.
HOLD
Flits één keer op het ingestelde lichtniveau (LEVEL 1/1 tot 1/32).
Gebruik deze testflitsmodus wanneer een flitsmeter wordt
gebruikt in de modus voor handmatig flitsen (p. 32).
Wanneer u in de modus voor meervoudig flitsen (p. 46) de toets
voor testflitsen ingedrukt houdt, flitst de flitser het aantal keren
dat u hebt ingesteld.
Flits drie keer met een frequentie van twee flitsen per seconde
(richtgetal 5,6 op positie 24 mm).
Wordt gebruikt om schaduwen ruwweg te controleren.
Flits 4 seconden met een frequentie van 40 flitsen per seconde
(richtgetal 1,4 op positie 24 mm).
Handig voor het controleren van gedetailleerde schaduwen bij
macrofotografie.
Met deze instelling kunt u onjuiste bediening voorkomen.
Alle flitsbewerkingen zijn vergrendeld met uitzondering van de
toets voor testflitsen en de verlichting van het gegevenspaneel.
De camera kan worden bediend zodat u foto’s kunt nemen.
23
Toepassingen
2 Druk op de toets voor testflitsen/modelleerflitsen
wanneer het opladen is voltooid.
Druk de sluiterknop niet in terwijl de flitser actief is.
De intensiteit van de schaduwen verschilt van de intensiteit bij het
daadwerkelijk fotograferen.
Bij het gebruik van de flitser in een heldere ruimte, in de open lucht
of bij indirect flitsen, zijn de schaduwen lichter en is controleren dus
moeilijker.
24
Indirect flitsen
Gebruik van de flitser met een muur direct achter het onderwerp
produceert sterke schaduwen op de muur. Door de flitser op het plafond te
richten kunt u het onderwerp verlichten met gereflecteerd licht. Zo kunt u
de intensiteit van de schaduwen verkleinen en een zachter licht in het
beeld produceren.
Draai de flitser omhoog of naar links of rechts terwijl u de
ontgrendelknop voor indirect flitsen ingedrukt houdt.
Indirect flitsen Normaal flitsen
25
Toepassingen
De indicator voor indirect flitsen verschijnt op het gegevenspaneel.
De flitser kan in de volgende hoeken worden gezet.
Omhoog: 45°, 60°, 75°, 90°
Omlaag: 10° (zie "Close-upfotografie" p. 27)
Rechts: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°
Links: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°, 120°, 150°, 180°
De vergrendeling voor indirect flitsen wordt vastgezet in de positie 0°.
Wanneer u de flitser weer in de oorspronkelijke positie zet, hoeft u de
ontgrendelknop voor indirect flitsen niet ingedrukt te houden.
Wanneer de flitser omhoog of naar links of rechts is gedraaid, wordt het
flitsbereik niet weergegeven op het gegevenspaneel. De indicator
hogesnelheidsync wordt ook niet meer weergegeven.
Gebruik een wit plafond of een witte muur om het flitslicht te
reflecteren. Een gekleurd oppervlak kan het licht kleuren. Hoge
plafonds of glas worden afgeraden.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
26
Hoek voor indirect flitsen aanpassen
Gelijktijdig gebruik van direct licht en indirect licht van de flitser
produceert een ongelijkmatige belichting. Bepaal de hoek voor indirect
flitsen op basis van de afstand tot het reflecterende oppervlak, de afstand
van de camera tot het onderwerp, de brandpuntsafstand van de lens,
enzovoort.
Juist
Onjuist
Wanneer de flitser omhoog is gedraaid
Bepaal de hoek aan de hand van de volgende tabel.
Indirect flitsen naar links of rechts
Als u licht vanaf de zijkant wilt laten reflecteren, kunt u de flitser het beste
90° draaien. Als u een hoek van minder dan 90° gebruikt, moet u opletten
dat het licht van de flitser het onderwerp niet rechtstreeks verlicht.
Brandpuntsafstand van de lens Hoek voor indirect flitsen
Minimaal 70 mm 45°
28-70 mm 60°
Maximaal 28 mm 75°, 90°
27
Toepassingen
Close-upfotografie
(indirect flitsen omlaag)
Kantel de flitser enigszins omlaag wanneer u voorwerpen fotografeert die
tussen 0,7 m en 1,5 m van de camera zijn verwijderd. Zo kunt u zorgen
voor een juiste belichting.
Draai de flitser omlaag terwijl u de ontgrendelknop voor
indirect flitsen ingedrukt houdt.
De indicator voor indirect flitsen omlaag verschijnt op het
gegevenspaneel.
De draaihoek is 10°.
Wanneer u fotografeert op een afstand kleiner dan 0,7 m, kan de flitser
het onderwerp niet volledig bereiken en zal het onderste deel van de
foto donkerder zijn. Gebruik een flitser die niet op de camera is
bevestigd of een macroflitser.
28
Verlichting gegevenspaneel
Verlicht het gegevenspaneel in omstandigheden met weinig licht.
Druk op de toets voor verlichting gegevenspaneel.
Het gegevenspaneel wordt ongeveer acht seconden verlicht. Deze
periode wordt verlengd wanneer de flitser gedurende die tijd wordt
gebruikt.
Terwijl het gegevenspaneel is verlicht, drukt u nogmaals op de toets om
de verlichting van het gegevenspaneel uit te schakelen.
29
Toepassingen
AF-lamp
Wanneer het lichtniveau laag is of het onderwerp weinig contrast heeft en
de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt om automatisch scherp te
stellen, gaat de rode lamp aan de voorzijde van de flitser branden. Dit is de
AF-lamp die als hulpmiddel wordt gebruikt voor de automatische
scherpstelling.
De AF-lamp werkt zelfs wanneer de flitser is uitgeschakeld.
De AF-lamp van de camera werkt niet zolang de AF-lamp van de flitser
wordt gebruikt.
De AF-lamp werkt niet zolang doorlopend automatisch scherpstellen
wordt gebruikt in de scherpstelmodus (bij doorlopend scherpstellen op
een bewegend onderwerp).
De AF-lamp werkt mogelijk niet wanneer de brandpuntsafstand van de
lens groter is dan 300 mm. De flitser werkt niet als deze van de camera
is verwijderd.
30
De toetsen MODE en SELECT
De toetsen MODE, SELECT, + en - worden gebruikt om de functies te
selecteren die op de volgende pagina’s worden beschreven.
De functies worden geselecteerd met de volgende basisprocedure. Zie de
betreffende pagina’s voor meer informatie.
1 Selecteer het hoofditem met de toets MODE.
2 Selecteer het subitem met de toets SELECT.
3 Geef de instelling op met de toetsen + en -.
4 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT* tot het
knipperen stopt.
* Ook mogelijk met de toetsen MODE of ON/OFF.
31
Toepassingen
•U kunt de standaardinstellingen herstellen door gedurende drie
seconden de toetsen + en – gelijktijdig in te drukken (p. 51).
Meerdere instellingen die niet kunnen worden gewijzigd, worden niet
weergegeven.
* Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet
beschikbaar.
Gebruik de instelling OFF.
De cijfers tussen haakjes achter de items zijn de paginanummers.
Geselecteerd met Geselecteerd met Geselecteerd met de toetsen + en –
de toets MODE de toets SELECT
(cursieve items zijn standaardinstellingen)
HSS (35) ON,OFF
TTL (32)
WL (37) OFF,ON, CONTROL
RATIO* OFF, , *
LEVEL (44) 1/1,1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
HSS (35) ON,OFF
M (32) WL (37) OFF,ON
LEVEL (44) 1/1,1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
Hz 100, 50, 40, 30, 20, 10,
9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1
MULTI (46) TIME - -(onbeperkt), 40, 35, 30, 25, 20,
15,10,9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2
LEVEL 1/8, 1/16, 1/32
32
Handmatig flitsen (M)
De normale TTL-flitsmeting (Through The Lens = door de lens) past de
flitsintensiteit automatisch aan om de juiste belichting van het onderwerp
te verkrijgen. Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,
ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling.
Handmatig flitsen kan alleen worden gebruikt wanneer op de camera
de M-modus is ingesteld.
In andere modi wordt TTL-meting automatisch geselecteerd.
Omdat bij handmatig flitsen het reflectievermogen van het onderwerp
geen invloed heeft, is deze optie handig bij onderwerpen met een
extreem hoog of laag reflectievermogen.
TTL-flitsmeting Meting handmatig flitsen
1 Selecteer de M-modus op de camera.
2 Druk op de toets MODE om op het
gegevenspaneel weer te geven.
De modi verschijnen in deze volgorde:
, ,
33
Toepassingen
3 Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te
selecteren.
Voor de sterkte kunt u kiezen uit de volgende waarden.
1/1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
Zie pagina 44 voor meer informatie over het instellen van de sterkte.
Wanneer de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt, verschijnt de
afstand waarbij de juiste belichting wordt verkregen in het
gegevenspaneel.
De juiste belichting wordt verkregen op minder
dan 1,5 m.
De juiste belichting wordt verkregen op meer
dan 28 m.
De indicator wordt niet weergegeven nadat een foto is genomen
met handmatig flitsen.
Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk
worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (p.
53).
Wordt vervolgd op de volgende pagina
34
TTL-flitsen
Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit, ongeacht de
helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. TTL*-flitsen
meet het licht dat door het onderwerp wordt gereflecteerd door de
lens.
Sommige camera’s maken P-TTL-meting mogelijk, waarbij een
voorflits aan de TTL-meting wordt toegevoegd, en ADI-meting,
waarbij afstandsgegevens aan de P-TTL-meting worden toegevoegd.
Deze flitser definieert alle P-TTL- en ADI-metingen als TTL-flitsen en
geeft weer op het gegevenspaneel.
*TTL = Through The Lens (door de lens)
ADI-meting is mogelijk in combinatie met een lens met een
ingebouwde afstandsencoder.
Voordat u de functie voor ADI-meting gebruikt, controleert u of de
lens over een ingebouwde afstandsencoder beschikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing die bij de lens is geleverd.
35
Toepassingen
Hogesnelheidsync (HSS)
Met hogesnelheidsync worden de beperkingen van de X-sync
flitssluitertijd opgeheven en wordt het mogelijk om de flitser te gebruiken
in combinatie met het volledige sluitertijdbereik van de camera. Met het
grotere te selecteren diafragmabereik wordt flitsfotografie met een groot
diafragma mogelijk. Hierbij blijft de achtergrond onscherp en wordt het
onderwerp op de voorgrond benadrukt. Zelfs wanneer u in de A- of M-
modus met een groot diafragma fotografeert terwijl de achtergrond zeer
helder is en de opname normaal overbelicht zou zijn, kunt u de belichting
aanpassen door de hogesnelheidsluiter te gebruiken.
1 Druk op de toets MODE om of op het
gegevenspaneel weer te geven.
2 Druk op de toets SELECT zodat "HSS" gaat knipperen.
De geselecteerde instelling voor hogesnelheidsync ( / ) gaat
ook knipperen.
Hogesnelheidsync Normaal flitsen
Wordt vervolgd op de volgende pagina
36
3 Druk op de toets + of - om te selecteren.
4 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot het
knipperen stopt.
"HSS" blijft zichtbaar op het gegevenspaneel.
Hogesnelheidsync wordt uitgeschakeld wanneer wordt
geselecteerd met de procedure die hierboven wordt beschreven. Het
is dan niet langer mogelijk een kortere sluitertijd in te stellen dan de
X-sync sluitertijd.
•U kunt het beste foto’s nemen op heldere locaties. Bij het
fotograferen op donkere plaatsen zal de sluitertijd niet korter zijn
dan de X-sync sluitertijd, zelfs niet wanneer wordt geselecteerd.
Het flitsbereik is met hogesnelheidsync kleiner dan bij normale
flitsfotografie. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen dit
flitsbereik bevindt voordat u de foto neemt.
Hogesnelheidsync kan niet worden gebruikt met meervoudig
flitsen of indirect flitsen omhoog, naar links en naar rechts.
Wanneer u met een flitsmeter of kleurmeter werkt, kan
hogesnelheidsync niet worden gebruikt omdat dit een juiste
belichting belemmert. Selecteer om de functie uit te schakelen
of stel een langere sluitertijd in dan de X-sync sluitertijd.
X-sync sluitertijd
Flitsfotografie wordt meestal geassocieerd met een kortste sluitertijd
die ook wel wordt aangeduid als de X-sync. Deze beperking is niet
van toepassing op camera’s die zijn ontworpen voor HSS-fotografie
(hogesnelheidsync, p. 35), omdat hiermee flitsfotografie mogelijk is
met de kortste sluitertijd van de camera.
37
Toepassingen
Modus voor draadloos flitsen
(WL)
Foto’s die zijn genomen met de flitser op de camera bevestigd, zijn vlak,
zoals is te zien in foto 1. Verwijder in dergelijke gevallen de flitser van de
camera en plaats de flitser zo dat een meer driedimensionaal effect wordt
bereikt, zoals in foto 2.
Bij het nemen van dit type foto’s met een spiegelreflexcamera met één lens
worden de camera en de flitser meestal op elkaar aangesloten met een
kabel. Bij deze flitser is geen kabel nodig om signalen over te brengen naar
de flitser, want het licht van de ingebouwde flitser wordt als signaal
gebruikt. De juiste belichting wordt automatisch bepaald door de camera.
1
2
Normaal flitsen Draadloos flitsen
Bereik draadloos flitsen
Het lichtsignaal van de ingebouwde flitser wordt door de draadloze flitser
als opdracht gebruikt om de externe flitser te activeren. Houd rekening
met de volgende punten bij het plaatsen van de camera, de flitser en het
onderwerp.
Fotografeer op donkere plaatsen binnenshuis.
Als u de flitsbuis draait met de functie voor indirect flitsen (p. 24) zodat
de ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening naar de
camera wijst, kan de flitser de signalen van de camera gemakkelijker
ontvangen.
Plaats de externe flitser binnen het grijze gebied in het volgende
diagram.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
38
Plaats de camera en flitser
binnen een straal van 5 m van
het onderwerp
Afstand tussen camera en
onderwerp (zie tabel 1)
Afstand tussen flitser en
onderwerp (zie tabel 2)
Plaats de flitser niet direct
achter het onderwerp
Afstand camera - HVL-F56AM - onderwerp
De afstanden in de bovenstaande tabel zijn gebaseerd op het gebruik
van ISO 100. Als ISO 400 wordt gebruikt, moeten de afstanden worden
vermenigvuldigd met twee (houd rekening met een maximum van 5 m).
Bij draadloos flitsen wordt het flitsbereik niet weergegeven op het
gegevenspaneel.
Eenheden: m
2,8 1,4 - 5 1,4 - 5 1 - 5 1 - 5 1 - 3,5 1 - 2,5 1 - 1,7 1 - 1,2
41 - 51 - 5 1 - 5 1 - 3,5 1 - 2,5 1 - 1,7 1 - 1,2
5,6 1 - 5 1 - 5 1 - 5 1 - 2,5 1 - 1,7 1 - 1,2
Sluitertijd
Diafragma
Alle
sluitertijden
Maximaal
1/60 sec
1/60 tot
X-sync
1/250
sec
1/500
sec
1/1000
sec
1/2000
sec
1/4000
sec
Afstand
camera -
onderwerp
(tabel 1)
Afstand HVL-F56AM - onderwerp (tabel 2)
Anders dan HSS HSS
39
Toepassingen
Bevestigen
Opmerkingen over draadloos flitsen
•U kunt geen flitsmeter of kleurmeter gebruiken bij de modus voor
draadloos flitsen omdat de ingebouwde flitser van de camera vooraf
flitst.
Testflitsen voor de draadloze flitser op afstand wordt uitgevoerd in de
huidige geselecteerde modus voor testflitsen. Met worden drie
flitsen gegenereerd en met wordt gedurende vier seconden
geflitst. In de positie HOLD wordt één keer geflitst.
De zoompositie voor de HVL-F56AM wordt automatisch ingesteld op
24 mm. Een andere zoompositie dan 24 mm wordt afgeraden.
In de modus voor draadloos flitsen wordt ADI-meting geannuleerd en
wordt automatisch P-TTL-flitsmeting gebruikt (p.34).
Meervoudig flitsen kan niet worden gebruikt.
Als in de buurt een andere draadloze flitser wordt gebruikt, kunt u met
aangepaste instellingen het kanaal wijzigen om storing te voorkomen (p.
52).
Wanneer u fotografeert met de draadloze flitser, kan de flitser soms per
ongeluk afgaan als gevolg van statische elektriciteit of
elektromagnetische storing.
Wanneer u de flitser niet gebruikt, schakelt u deze uit met de toets ON/
OFF.
De ministandaard bevestigen en
verwijderen
Gebruik de bijgeleverde ministandaard wanneer de flitser op afstand
van de camera wordt gebruikt.
•U kunt de flitser op een statief bevestigen met de daarvoor bestemde
bevestigingsopeningen in de ministandaard.
Verwijderen
Wordt vervolgd op de volgende pagina
40
[1] Fotograferen met een draadloze
flitser
Gebruik een externe flitser alleen met het licht van de ingebouwde flitser
als signaal.
1 Bevestig de flitser op de camera en schakel de flitser en
de camera in.
2 Stel de camera in op draadloos flitsen.
Wanneer de camera wordt ingesteld op draadloos flitsen, wordt de
flitser ook automatisch ingesteld op draadloos flitsen en wordt WL
(wireless) weergegeven op het gegevenspaneel.
De informatie over het flitskanaal wordt naar de camera verzonden.
3 Verwijder de flitser van de camera en klap de
ingebouwde flitser uit.
4 Stel de camera en de flitser op.
Zie pagina 38 voor meer informatie.
41
Toepassingen
5 Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser en de flitser
volledig zijn opgeladen.
In de beeldzoeker wordt weergegeven wanneer de ingebouwde
flitser volledig is opgeladen.
• De AF-lamp aan de voorzijde knippert en brandt op de achterzijde
wanneer de flitser volledig is opgeladen.
6 Gebruik testflitsen om de flitser te controleren.
De methode voor testflitsen is afhankelijk van de gebruikte camera.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer
informatie.
Als het testflitsen mislukt, wijzigt u de positie van de camera, de
flitser en het onderwerp of draait u de ontvanger voor signalen van
de draadloze afstandsbediening naar de camera.
7 Controleer of de ingebouwde flitser en de flitser
volledig geladen zijn en druk op de sluiterknop om de
foto te nemen.
Neem geen foto’s wanneer RATIO wordt weergegeven op het
gegevenspaneel. De belichting is mogelijk onjuist.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
42
[2] Draadloos flitsen alleen op de flitser
instellen
Zodra u het instellen van draadloos flitsen in stap [1] hebt uitgevoerd, kunt
u, als u dezelfde combinatie van camera en flitser blijft gebruiken zonder
het draadloze kanaal te wijzigen, de flitser en camera ook afzonderlijk
instellen op draadloos flitsen.
Camera-instelling:
Stel de camera in op de modus voor draadloos flitsen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie.
Flitserinstelling:
1 Druk op de toets MODE om of weer te
geven.
2 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot "WL"
knippert.
De huidige instelling voor draadloos flitsen "OFF" wordt ook
weergegeven.
3 Druk op de toets + of - zodat "WL On" gaat knipperen.
4 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot het
knipperen stopt.
43
Toepassingen
Camera en flitser aansluiten met
een kabel
Met de FA-CC1AM-kabels (optioneel) kunt u fotograferen met flitsers
terwijl deze niet op de camera zijn bevestigd. Maximaal vier flitsers
kunnen op elkaar worden aangesloten. De mogelijkheid om foto’s te
kunnen nemen zonder rekening te moeten houden met de plaats van de
flitser biedt aanzienlijke vrijheid bij het creëren van een verscheidenheid
aan schaduweffecten op het onderwerp.
Flitsers die over een aansluiting voor accessoires beschikken, kunnen
rechtstreeks worden aangesloten.
1 Verwijder het afdekklepje voor de aansluitingen.
2 Sluit de kabel aan op de aansluiting voor accessoires.
In deze modus wordt ADI-meting geannuleerd en wordt
automatisch P-TTL-flitsmeting gebruikt (p.34).
Wanneer de flitser met de FA-CC1AM-kabel (optioneel) is
aangesloten, kan hogesnelheidsync in de P-modus niet worden
gebruikt.
Alle flitsers zijn ingesteld op dezelfde sterkte.
44
De sterkte instellen (LEVEL)
De sterkte van de flits kan worden ingesteld.
1 Druk op de toets SELECT om "LEVEL" op het
gegevenspaneel weer te geven.
De huidige sterkte wordt weergegeven.
Deze stap is niet nodig als handmatig flitsen is geselecteerd. Ga naar
stap 2.
2 Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te
selecteren.
Bij TTL of handmatig flitsen kan een van de volgende sterktes
worden gekozen.
1/1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32
Bij meervoudig flitsen kan een van de volgende sterktes worden
gekozen.
1/8, 1/16, 1/32
45
Toepassingen
3 Druk op de toets SELECT.
Wanneer de sterkte wordt gewijzigd, verandert de afstand op het
gegevenspaneel dienovereenkomstig.
De instellingen voor de sterkte kunnen onafhankelijk worden ingesteld
voor fotografie met TTL-flitsen , fotografie met handmatig flitsen
en fotografie met meervoudig flitsen .
Bij fotografie met TTL-flitsen wordt de sterkte aangepast met de
geselecteerde sterkte als maximum.
Bij fotografie met handmatig flitsen gaat de flitser af op vol vermogen
als de sterkte is ingesteld op 1/1. Het sterktebereik (bijvoorbeeld 1/1 t
1/2) komt overeen met het diafragmabereik (bijvoorbeeld F4 t 5,6).
46
Meervoudig flitsen (MULTI)
De flitser gaat een aantal keren af terwijl de sluiter is geopend
(meervoudig flitsen). Met meervoudig flitsen kan de beweging van het
onderwerp in een foto worden vastgelegd voor latere analyse.
De camera moet worden ingesteld op de M-modus voor fotografie met
meervoudig flitsen.
Meervoudig flitsen kan alleen worden gebruikt als de camera de M-
modus ondersteunt.
1 Stel de camera in op de M-modus.
2 Druk op de toets MODE om op het
gegevenspaneel weer te geven.
47
Toepassingen
3 Druk op de toets SELECT zodat "Hz" gaat knipperen.
De huidige frequentie voor meervoudig flitsen (flitsen per seconde)
wordt weergegeven op het gegevenspaneel.
4 Druk op de toets + of - om de flitsfrequentie weer te
geven.
Voor de flitsfrequentie hebt u de keuze uit de volgende waarden.
100, 50, 40, 30, 20, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1
Houd de toets + of - ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
48
5 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot "TIMES"
knippert.
Het huidige aantal flitsen voor meervoudig flitsen wordt
weergegeven op het gegevenspaneel.
6 Druk op de toets + of - om de het aantal flitsen te
selecteren.
Voor het aantal flitsen hebt u de keuze uit de volgende waarden.
- -, 40, 35, 30, 25, 20, 15, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2
Houd de toets + of - ingedrukt totdat de gewenste waarde
verschijnt.
Wanneer "--" wordt geselecteerd, wordt doorlopend geflitst met de
geselecteerde frequentie zolang de sluiter is geopend.
7 Druk op de toets SELECT tot "LEVEL" op het
gegevenspaneel gaat knipperen.
De huidige sterkte wordt weergegeven.
49
Toepassingen
8 Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te
selecteren.
Voor de sterkte hebt u de keuze uit de volgende waarden.
1/8, 1/16, 1/32
9 Druk op de toets SELECT.
10Stel de sluitertijd en het diafragma in.
Een geschikte sluitertijd wordt als volgt berekend voor de
geselecteerde flitsfrequentie en het geselecteerde aantal flitsen.
Aantal flitsen (TIME) ÷ Flitsfrequentie (Hz) Sluitertijd
Wanneer bijvoorbeeld tien flitsen en 5 Hz zijn geselecteerd, vereiste
10 ÷ 5 = 2 een sluitertijd van meer dan twee seconden.
11Wanneer de flitser volledig is opgeladen, drukt u op de
sluiterknop om de foto te maken.
De afstand waarop de juiste belichting wordt verkregen met één
flits, wordt weergegeven op het gegevenspaneel.
•U kunt het beste een statief gebruiken bij fotografie met meervoudig
flitsen om trillingen te voorkomen.
Testflitsen flitst met de geselecteerde frequentie/het geselecteerde
aantal keren/de geselecteerde sterkte zolang de toets voor
testflitsen wordt ingedrukt als de selectieschakelaar is ingesteld op
of HOLD.
Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen
mogelijk worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op
de camera (p. 54).
Wordt vervolgd op de volgende pagina
50
Maximumaantal opeenvolgende flitsen
Het maximumaantal opeenvolgende flitsen tijdens fotografie met
meervoudig flitsen wordt bepaald door de lading van de batterijen.
Gebruik de volgende waarden als richtlijn.
Het maximumaantal flitsen is afhankelijk van het type batterijen en de
status van de batterijen. Als de externe batterijadapter FA-EB1AM
(optioneel) wordt gebruikt, is het maximumaantal flitsen hoger dan de
hierboven weergegeven waarden.
100
50 40 30 20 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
1/8 3 4 4 4 5 5 5 5 56677710
1/16 5 6 7 8 8 9 9 10 10 10 10 10 15 20 40
1/32 10 10 10 15 15 20 20 20 25 30 40 40* 40* 40* 40*
Sterkte
Flitsfrequentie (Hz)
Met Ni-MH-batterijen (1550 mAh)
Met alkalinebatterijen
100
50 40 30 20 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
1/8
34445555566771020
1/16 5 6 7 8 8 9 9 10 10 10 10 15 20 40 40*
1/32 10 15 15 15 15 20 25 25 30 40 40* 40* 40* 40* 40*
Sterkte
Flitsfrequentie (Hz)
*40 betekent meer dan 40.
51
Toepassingen
Standaardinstellingen herstellen
Houd de toetsen + en - drie seconden gelijktijdig
ingedrukt.
Voor de meeste flitsfuncties worden de standaardinstellingen hersteld.
Item Standaardinstellingen Pagina
Flitser aan/uit (ON/OFF) ON (AUTO ON of ON) 13
Flitsdekking (zoom) Automatische zoom
19
(85 mm)
Flitsmodus (TTL/M/MULTI) TTL 32
Hogesnelheidsync (HSS) On 35
Draadloos flitsen (WL) Off 37
Ratioregeling (RATIO)* Off
Sterkte in TTL/M (LEVEL) 1/1 44
Sterkte in meervoudig flitsen (LEVEL) 1/32 49
Frequentie meervoudig flitsen (Hz) 5 47
Herhaling meervoudig flitsen (TIMES) 10 48
* Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet beschikbaar.
Aangepaste instellingen worden niet hersteld.
52
Aangepaste instellingen
De verschillende flitsinstellingen kunnen naar wens worden gewijzigd.
De volgende vijf instellingen kunnen worden gewijzigd.
Draadloos kanaal (kanaal 1 tot en met 4)
Eenheden flitsbereik (m/ft)
Wachttijd tot automatisch uitschakelen (4 minuten/15 minuten/60
minuten/geen)
Wachttijd tot automatisch uitschakelen bij draadloos flitsen (60
minuten/geen)
Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen
worden ingesteld (alleen M-modus/alle modi)
1 Druk 3 seconden op de toets SELECT.
Het eerste item (instelling draadloos kanaal) verschijnt.
2 Druk op de toets SELECT om het item te selecteren en
druk op de toets + of – om de gewenste instelling te
selecteren.
Telkens wanneer op de toets SELECT wordt gedrukt, verschijnt een
van de vijf bovenstaande items op het gegevenspaneel (zie de
volgende pagina).
53
Toepassingen
1. Instelling draadloos kanaal
Kanaal 1 Kanaal 2
mft
60 minuten geen
Alleen M-modus Alle modi
Kanaal 3 Kanaal 4
4 minuten 15 minuten 60 minuten geen
2. Eenheden flitsbereik (m/ft)
3. Wachttijd tot automatisch uitschakelen
4. Wachttijd tot automatisch uitschakelen bij draadloos flitsen
Selecteren met de toets + of de toets -
Selecteren met de toets SELECT
5. Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere
flitsers kunnen worden ingesteld
Wordt vervolgd op de volgende pagina
54
3 Druk op de toets MODE.
Het gegevenspaneel keert terug naar de oorspronkelijke weergave.
Wanneer in aangepaste instelling 3, 4 of 5 een andere instelling dan
de standaardinstelling is geselecteerd, blijft zichtbaar op het
gegevenspaneel.
Nadat u het draadloze kanaal hebt gewijzigd (zie 1. Instelling
draadloos kanaal), bevestigt u de flitser op de camera en drukt u de
sluiterknop gedeeltelijk in om de informatie over het flitskanaal
naar de camera te verzenden.
Wanneer alle modi zijn geselecteerd (zie 5. Opnamemodi waarin
handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen worden ingesteld),
kunt u in alle opnamemodi handmatig flitsen en meerdere flitsers
gebruiken.
* De juiste belichting wordt mogelijk niet verkregen in een andere
modus dan de M-modus. U kunt daarom het beste de M-modus
gebruiken.
De geselecteerde instellingen blijven bewaard, zelfs als de flitser
wordt uitgeschakeld of de batterijen worden verwijderd.
55
Aanvullende informatie
Accessoires
Accessoires voor gebruik op afstand van de camera
Kabel voor gebruik op afstand
FA-CC1AM
De flitser kan op afstand van de camera op
elke positie worden gebruikt.
De kabel voor gebruik op afstand kan
rechtstreeks op de aansluiting voor
accessoires van de flitser worden
aangesloten zonder de schoen voor
gebruik op afstand.
Schoen voor gebruik op
afstand
FA-CS1AM
Verlengkabel
FA-EC1AM
De kabel voor gebruik op afstand FA-
CC1AM kan verder worden verlengd.
Multiflitskabel
FA-MC1AM
Door flitsers op elkaar aan te sluiten met
multiflitskabels kan worden gefotografeerd
met meerder flitsers.
Driewegconnector
FA-TC1AM
Door de kabel voor gebruik op afstand FA-
CC1AM of de verlengkabel FA-EC1AM aan
te sluiten kunt u fotograferen met maximaal
drie flitsers tegelijk.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
56
Externe batterijadapter
FA-EB1AM
De externe batterijadapter bevat zes
batterijen (AA-formaat). Hiermee wordt
de oplaadtijd gehalveerd en wordt het
aantal mogelijke flitsen verdubbeld.
57
Aanvullende informatie
Opmerkingen bij het gebruik
Tijdens de opnamen
Deze flitser genereert fel licht en mag daarom niet vlak voor de ogen
worden gebruikt.
Batterijen
Het batterijniveau dat op het gegevenspaneel wordt weergegeven, kan
lager zijn dan de daadwerkelijke batterijcapaciteit, afhankelijk van de
temperatuur en de opslagomstandigheden. Het weergegeven
batterijniveau wordt weer correct weergegeven nadat de flitser een
aantal keren is gebruikt. Wanneer knippert om aan te geven dat
de flitser niet kan worden gebruikt, kunt u een aantal keren op de toets
ON/OFF drukken om de weergave van het juiste batterijniveau te
herstellen. Als het batterijniveau nog steeds niet correct wordt
weergegeven, vervangt u de batterijen.
Wanneer u lithiumbatterijen gebruikt en de batterijen heet worden als
gevolg van een hoge temperatuur of intensief gebruik, kan
knipperen en kan de flitser enige tijd niet werken. Wacht totdat de
batterijen zijn afgekoeld voordat u de flitser weer gebruikt.
Ni-MH-batterijen kunnen plotseling leeg zijn. Als tijdens het
fotograferen begint te knipperen of de flitser niet langer kan
worden gebruikt, vervangt u de batterijen of laadt u deze weer op.
De flitsfrequentie en het aantal flitsen dat wordt geleverd door nieuwe
batterijen, kan verschillen van de in de tabel weergegeven waarden,
afhankelijk van de tijd die is verstreken na de productie van de
batterijen.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
58
Temperatuur
De flitser mag worden gebruikt bij een temperatuur tussen 0 °C en 40 °
C.
Stel de flitser niet bloot aan extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld
direct zonlicht in een auto) of aan een hoge luchtvochtigheid.
De reactietijd van het gegevenspaneel wordt langer naarmate de
temperatuur lager wordt en het paneel wordt donker bij hoge
temperaturen. Herstel de normale temperatuur als deze problemen zich
voordoen.
Om te voorkomen dat zich condens vormt op de flitser, plaatst u deze in
een gesloten plastic zak wanneer u de flitser van een koude naar een
warme omgeving verplaatst. Laat de flitser opwarmen tot
kamertemperatuur voordat u deze uit de zak verwijdert.
Bij lagere temperaturen neemt de batterijcapaciteit af. Houd de camera
en reservebatterijen in een warme binnenzak wanneer u fotografeert bij
koud weer. Bij koud weer kan knipperen, zelfs wanneer er nog
enige lading in de batterijen over is. Batterijen winnen weer enige
capaciteit terug wanneer ze opwarmen tot de normale
bedrijfstemperatuur.
Deze flitser is niet waterdicht. Neem voorzorgsmaatregelen zodat de
flitser niet in contact kan komen met water of zand wanneer deze
bijvoorbeeld wordt gebruikt aan het strand. Contact met water, zand,
stof of zout kan een storing veroorzaken.
Onderhoud
Verwijder de flitser van de camera. Maak de flitser schoon met een droge,
zachte doek. Als de flitser in contact is gekomen met zand, wordt het
oppervlak beschadigd als u dit afveegt. Het zand moet daarom voorzichtig
verwijderd worden met een blaaskwastje. Voor hardnekkige vlekken
gebruikt u een doek die licht is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel en veegt u de flitser vervolgens droog met een droge,
zachte doek. Gebruik geen sterke oplosmiddelen, zoals thinner of benzine,
omdat deze de afwerking kunnen beschadigen.
59
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Richtgetal
Normaal flitsen (ISO 100)
Sterkte 17 24 28 35 50 70 85
1/1 18 30 32 38 44 50 56
1/2 12 21 22 26 31 35 38
1/4 9 15 1619222527
1/8 6,4 10 11 13 15 17 19
1/16 4,5 7,5 8 9 11 12 13
1/32 3,2 5,3 5,7 6,7 7,8 8,8 9,7
Instelling flitsbereik (mm)
Draadloos flitsen (ISO 100)
Sterkte 17 24 28 35 50 70 85
1/1 14 25 26 30 35 41 42
Instelling flitsbereik (mm)
HSS vlak flitsen (flitsen met HSS, ISO 100)
Sluitertijd 17 24 28 35 50 70 85
1/250 6,7 12 13 15 17 19 22
1/500 4,5 8,6 9,5 10 12 13 16
1/1000 3,5 6 6,7 7,5 9 9,5 11
1/2000 2,4 4,3 4,5 5 6 6,7 8
1/4000 1,7 3 3,5 3,7 4,5 4,7 5,6
1/8000 1,2 2,1 2,4 2,5 3 3,5 4
1/12000 1 1,8 2 2,1 2,5 2,8 3,5
Instelling flitsbereik (mm)
Wordt vervolgd op de volgende pagina
60
Flitsbereik
Prestaties bij 40 flitsen bij 5 flitsen per seconde
doorlopend flitsen (Normaal flitsen, sterkte 1/32, Ni-MH-batterijen)
AF-lamp Automatisch flitsen bij laag contrast en lage
helderheid
Voor breed scherpstellingsgebied
Actieradius (met een 50 mm lens op een α100)
Centrum van het beeld: 0,5 m tot 10 m
Randen van het beeld: 0,5 m tot 3 m
Flitserregeling Flitserregeling met voorflits, directe TTL-meting,
handmatig flitsen
Afmetingen B 77,5 × H 132 × D 95,5 mm
(ongeveer)
Gewicht (ongeveer) 370 g
Bijgeleverd Flitser (1), Ministandaard (1), Draagtas (1),
toebehoren Handleiding en documentatie
De functies in deze gebruiksaanwijzing zijn afhankelijk van de
testomstandigheden bij ons bedrijf.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens zijn voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
Flitsdekking
17 24 28 35 50 70 85
Boven-onder (° ) 115 60 53 45 34 26 23
Links-rechts
(° )
125 78 70 60 46 36 31
Instelling flitsdekking (mm)
Frequentie/Herhaling
Alkaline Lithium Ni-MH
(1550 mAh)
Frequentie (sec)
0,2 - 11 0,2 - 13 0,2 - 8
Herhaling (aantal)
90 - 3200 250 - 8000 80 - 2800
Herhaling is het geschatte aantal keren dat mogelijk is voordat een
nieuwe batterij volledig is uitgeput.

Documenttranscriptie

Nederlands Voordat u het product gebruikt, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen. Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt. WAARSCHUWING Om het gevaar van brand of elektrische schokken te verkleinen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht. Plak de contacten van een lithiumbatterij af met plakband om kortsluiting te voorkomen wanneer u de batterij weggooit. Houd u aan de plaatselijke regels voor het wegwerpen van batterijen. Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden uit de buurt van jonge kinderen. Raadpleeg onmiddellijk een arts als een voorwerp per ongeluk wordt ingeslikt. Verwijder de batterijen onmiddellijk en gebruik het apparaat niet meer als... • het product is gevallen of blootgesteld aan een schok waarbij het inwendige zichtbaar is geworden. • het product een vreemde geur, hitte of rook afgeeft. Demonteer het apparaat niet. U kunt een elektrische schok krijgen wanneer u in het product een circuit met een hoog voltage aanraakt. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Wanneer u de fotoapparatuur gebruikt, moet u altijd rekening houden met algemene veiligheidsvoorschriften, waaronder de volgende: U moet alle instructies doorlezen en begrijpen voordat u de apparatuur gebruikt. U moet goed opletten als een apparaat door of in de buurt van kinderen wordt gebruikt. Laat het apparaat niet onbeheerd achter terwijl dit wordt gebruikt. 2 Wees voorzichtig omdat het aanraken van hete onderdelen van het apparaat tot brandwonden kan leiden. U moet een apparaat met een beschadigd snoer of een apparaat dat is gevallen of beschadigd, niet gebruiken. Laat het eerst nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur. Laat het apparaat volledig afkoelen voordat u dit opbergt. Wikkel het snoer losjes om het apparaat wanneer u dit opbergt. Dompel het apparaat niet onder in water of andere vloeistoffen. Zo kunt u het risico op elektrische schokken verkleinen. Haal het apparaat niet uit elkaar, maar laat het nakijken door een bevoegde onderhoudsmonteur als het apparaat moet worden onderhouden of gerepareerd. Zo kunt u het risico op elektrische schokken verkleinen. Als het apparaat op onjuiste wijze weer in elkaar wordt gezet, kan dit tot elektrische schokken leiden wanneer het apparaat weer wordt gebruikt. Het gebruik van een accessoire dat niet wordt aanbevolen door de fabrikant, kan brand, elektrische schokken of lichamelijk letsel veroorzaken. Door onjuist gebruik kunnen batterijen heet worden of exploderen. Gebruik alleen de batterijen die in deze gebruiksaanwijzing worden vermeld. Plaats de batterijen met de polen (+/-) op de juiste plaats. Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. Probeer batterijen niet op te laden (met uitzondering van oplaadbare batterijen), kort te sluiten of te openen. Gebruik altijd batterijen van hetzelfde type en hetzelfde merk. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES 3 VOORZICHTIG Raak tijdens het gebruik de lamp van de flitser niet aan. Deze kan heet worden wanneer er wordt geflitst. Voor klanten in Europa Verwijdering van oude elektrische en elektronische apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen) Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recycling van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Handelsmerk is een handelsmerk van Sony Corporation. 4 Inhoudsopgave Kenmerken .............................. 6 AF-lamp ................................. 29 Onderdelen .............................. 7 De toetsen MODE en SELECT ................................................. 30 Bedieningspaneel .................... 8 Gegevenspaneel ...................... 9 Handmatig flitsen (M) ......... 32 Hogesnelheidsync (HSS) ..... 35 Voorbereidingen Batterijen plaatsen ................ 10 Modus voor draadloos flitsen (WL) ........................................ 37 De flitser bevestigen en verwijderen ............................ 12 Camera en flitser aansluiten met een kabel ......................... 43 Automatische in-/ uitschakelfunctie (ON/OFF) ................................................. 13 De sterkte instellen (LEVEL) ................................................. 44 Basishandelingen Meervoudig flitsen (MULTI) ................................................. 46 Programma automatisch flitsen (basishandelingen) ............... 14 Standaardinstellingen herstellen ................................ 51 Opnamemodi ........................ 17 Aangepaste instellingen ...... 52 Toepassingen Aanvullende informatie Zoom-flitsdekking ................ 19 Testflitsen/Modelleerflitsen ................................................. 22 Indirect flitsen ....................... 24 Close-upfotografie (indirect flitsen omlaag) ....... 27 Accessoires ............................. 55 Opmerkingen bij het gebruik ................................................. 57 Onderhoud ............................ 58 Technische gegevens ............ 59 Verlichting gegevenspaneel ................................................. 28 5 Voor gebruik Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. Deze flitser is niet waterdicht, spatbestendig of stofbestendig. Plaats deze flitser niet op de volgende locaties Plaats dit apparaat niet op de volgende locaties, ongeacht of het apparaat wordt gebruikt of wordt opgeborgen. Hierdoor kan een storing optreden. • Als u deze flitser neerzet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard, of in de buurt van de verwarming, kan het apparaat vervormen of defect raken. • Plaatsen waar sterke trillingen optreden • Plaatsen met een sterk elektromagnetisch veld • Plaatsen met veel zand Bescherm het apparaat tegen zand en stof op plaatsen zoals het strand of gebieden waar veel zand is of waar stofwolken kunnen ontstaan. Hierdoor kan een storing optreden. Kenmerken • De HVL-F56AM is een compacte opzetflitser met een hoog vermogen bij een richtgetal van 56 (positie 85 mm, ISO 100 · m). • De ingebouwde groothoekadapter vergroot de flitsdekking tot een brandpuntsafstand van 17 mm. • De HVL-F56AM levert zeer betrouwbare ADI-flitsmetingen (Advanced Distance Integration = geavanceerde afstandintegratie) wanneer de flitser wordt gebruikt in combinatie met compatibele lenzen. • De HVL-F56AM ondersteunt draadloze fotografie met hogesnelheidsync. • De flitskop kan 90° omhoog worden gedraaid, 180° naar links en 90° naar rechts om indirect te flitsen (met vergrendelingsfunctie) en 10° omlaag voor close-upfotografie. * Deze functie is wellicht niet beschikbaar op sommige cameramodellen. 6 Onderdelen Aansluitingen • Aansluiting voor accessoires (43) • Aansluiting externe voeding (56) Ingebouwde groothoekadapter (21) Afdekklepje aansluitingen Flitslamp AF-lamp (29) Ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening (37) Indicator indirect flitsen (24) Ontgrendelknop montagevoet (12) Montagevoet Ontgrendelknop indirect flitsen (24) Gegevenspaneel (9) Bedieningspaneel (8) Deksel batterijhouder (10) Verwijder de beschermfolie van de voorzijde van de AF-lamp voordat u deze gebruikt. 7 Bedieningspaneel Toets SELECT Toets - Toets MODE Toets + Verlichting gegevenspaneel (28) Toets testflitsen/ modelleerflitsen (23) Toets ON/OFF (aan/uit) van flitser (13) Lampje flitser gereed (15) Schakelaar voor testflitsmodus selecteren/HOLD (22) Selectietoets ZOOM (flitsdekking) (20) 8 Gegevenspaneel Indicator voor draadloze besturing* Indicator hogesnelheidsync (35) Indicator voor draadloos flitsen (40-42) Waarschuwingsindicatoren flitsbereik (16) Flitsbereik (16)/Aanduiding frequentie meervoudig flitsen (47) Indicator Hz (47) Indicator OK (15) Indicator ON/OFF (14) Indicator TTL (32) Indicator ft/m (53) Indicator handmatige flitserbediening (32) Indicator batterijen bijna leeg (11) Indicator meervoudig flitsen (46) Indicator indirect flitsen (24) Indicator CUSTOM (52) Indicator TIMES (48) Indicator Ratio-flits* * Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet beschikbaar. Indicator LEVEL (44) mm-indicator (19) Zoom (19, 20)/Aanduiding herhaling meervoudig flitsen (48) Indicator M.ZOOM (20) Op deze pagina zijn ter illustratie alle indicatoren weergegeven. 9 Batterijen plaatsen De HVL-F56AM kan worden gevoed met : *Er worden geen batterijen bijgeleverd. • Vier alkalinebatterijen (AA-formaat) • Vier lithiumbatterijen (AA-formaat) • Vier oplaadbare Ni-MH-batterijen (nikkelmetaalhydride) (AA-formaat) Zorg ervoor dat oplaadbare Ni-MH-batterijen altijd worden opgeladen in de aangegeven oplader. 1 Open het deksel van de batterijhouder, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. 2 Plaats de batterijen in de batterijhouder, zoals in de afbeelding wordt weergegeven. 3 Sluit het deksel van de batterijhouder. • Volg de stappen voor het openen van het deksel van de batterijhouder in omgekeerde volgorde. • De indicator verschijnt op het gegevenspaneel. Als dit niet het geval is, drukt u op de toets ON/OFF. 10 Batterijen controleren Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, knippert de indicator gegevenspaneel. op het Alleen knippert De flitser kan niet worden gebruikt. Plaats nieuwe batterijen. • Als er niets verschijnt wanneer op de toets ON/OFF wordt gedrukt, controleert u of de batterijen correct zijn geplaatst. 11 Voorbereidingen knippert U kunt het beste de batterijen vervangen. De flitser kan in deze toestand nog steeds worden gebruikt als (lampje flitser gereed) op de achterkant van het apparaat brandt. De flitser bevestigen en verwijderen De flitser op de camera bevestigen Schuif de montagevoet stevig en zo ver mogelijk in de schoen op de camera. • De flitser wordt automatisch vergrendeld. • Als de ingebouwde flitser van de camera is uitgeklapt, klapt u deze in voordat u de flitser bevestigt. De flitser van de camera verwijderen Houd de ontgrendelknop van de montagevoet 1 ingedrukt en verwijder de flitser 2. 1 2 12 Automatische in-/ uitschakelfunctie (ON/OFF) Druk op de toets ON/OFF op de achterzijde van de flitser. Voorbereidingen De flitser wordt ingeschakeld. Wanneer de flitser wordt ingeschakeld, verschijnt de indicator op het gegevenspaneel. Als u op de toets ON/OFF drukt terwijl de flitser is ingeschakeld, wordt de flitser uitgeschakeld en verschijnt de indicator op het gegevenspaneel. • verdwijnt na 8 seconden.. Automatisch uitschakelen Wanneer de camera of flitser gedurende vier minuten niet wordt gebruikt, wordt de flitser uitgeschakeld en verdwijnen de indicatoren automatisch uit het gegevenspaneel om de batterijen te sparen. • Bij draadloze flitsfotografie (p. 37) verdwijnen de indicatoren na 60 minuten van het gegevenspaneel. • Met aangepaste instellingen kunt u de automatische uitschakelfunctie uitschakelen of de tijd voor automatisch uitschakelen wijzigen (p. 53). 13 Programma automatisch flitsen (basishandelingen) 1 Selecteer de P-modus op de camera. 2 Druk op de toets ON/OFF om te geven. • 3 of en verschijnen bij automatisch flitsen. Bij invulflitsen verschijnt alleen . Druk de sluiterknop gedeeltelijk in en zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. • Zie pagina 16 voor meer informatie over het flitsbereik. 14 weer 4 Wanneer de flitser is opgeladen, drukt u op de sluiterknop om een foto te maken. • De flitser is opgeladen wanneer de indicatoren op de achterzijde van het apparaat en in de beeldzoeker van de camera allebei branden. • De foto is onderbelicht als deze wordt genomen voordat de flitser volledig is opgeladen. • Wanneer u de flitser gebruikt in combinatie met de zelfontspanner, drukt u de sluiterknop pas in nadat u hebt vastgesteld dat het opladen is voltooid. • Afhankelijk van de camera wordt automatisch flitsen of invulflitsen gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de camera voor meer informatie. • Als de camera beschikt over een AUTO-modus of een modus voor scènekeuze, worden beide hier behandeld als programma automatisch flitsen. Wordt vervolgd op de volgende pagina 15 Basishandelingen Wanneer de juiste belichting voor de zojuist genomen foto is verkregen, is gedurende ongeveer vier seconden weergegeven op het gegevenspaneel. Flitsbereik Druk de sluiterknop gedeeltelijk in. Het flitsbereik voor de juiste belichting wordt weergegeven op het gegevenspaneel. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen dit flitsbereik bevindt en neem vervolgens de foto. Het bereik dat op het gegevenspaneel kan worden weergegeven, loopt van 1,5 m tot 28 m (0,7 m tot 28 m voor indirect flitsen omlaag; zie p. 27). Wanneer de afstand buiten dit bereik valt, brandt of aan een van de zijkanten van de beeldzoeker. De juiste belichting wordt verkregen op minder dan 1,5 m. De juiste belichting wordt verkregen op 8 tot 28 m of meer. • Het flitsbereik wordt niet weergegeven bij indirect flitsen omhoog, naar links of naar rechts, bij draadloos flitsen of wanneer de flitser via een kabel op de camera is aangesloten. • Wanneer dichterbij wordt gefotografeerd dan de ondergrens van het flitsbereik, kan de foto overbelicht zijn, zelfs als wordt weergegeven, of kan de onderkant van de foto donker zijn. Fotografeer altijd binnen het weergegeven flitsbereik. 16 Opnamemodi Flitsfotografie gebaseerd op diafragma-instelling (A) 1 Selecteer de A-modus op de camera. Druk op de toets ON/OFF om weer te geven. • Invulflitsen wordt geselecteerd. 3 Stel het diafragma in en stel scherp op het onderwerp. • Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het flitsbereik te vergroten. • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld. 4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid. Wordt vervolgd op de volgende pagina 17 Basishandelingen 2 Flitsfotografie gebaseerd op sluitertijd (S) 1 Selecteer de S-modus op de camera. 2 Druk op de toets ON/OFF om weer te geven. • Invulflitsen wordt geselecteerd. 3 Stel de sluitertijd in en stel scherp op het onderwerp. 4 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid. Flitsfotografie met handmatige belichtingsmodus (M) 1 Selecteer de M-modus op de camera. 2 Druk op de toets ON/OFF om weer te geven. • Invulflitsen wordt geselecteerd. 3 Stel het diafragma en de sluitertijd in en stel scherp op het onderwerp. • Verklein het diafragma (kies een hogere f-stop) om het flitsbereik te verkleinen of open het diafragma (kies een lagere f-stop) om het flitsbereik te vergroten. 4 18 Druk de sluiterknop in wanneer het opladen is voltooid. Zoom-flitsdekking Automatisch zoomen Tijdens het fotograferen wijzigt de flitser de zoomdekking automatisch zodat een brandpuntbereik van 24 mm tot 85 mm wordt gedekt (automatisch zoomen). Gewoonlijk hoeft u de zoomdekking niet handmatig te wijzigen. Toepassingen Brandpuntsafstand 24 mm Brandpuntsafstand 85 mm • Druk de sluiterknop gedeeltelijk in om de zoomdekking die automatisch is ingesteld, weer te geven. • Automatische zoomdekking wordt als volgt ingesteld: Ingestelde brandpuntsafstand Dekking 24 mm - 27 mm 24 mm 28 mm - 34 mm 28 mm 35 mm - 49 mm 35 mm 50 mm - 69 mm 50 mm 70 mm - 84 mm 70 mm 85 mm of meer 85 mm • Wanneer een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt gebruikt met automatisch zoomen, knippert "24 mm". In dit geval kunt u het beste de ingebouwde groothoekadapter (p. 21) gebruiken om te voorkomen dat de randen van het beeld donker worden. Wordt vervolgd op de volgende pagina 19 Handmatig zoomen U kunt de zoomdekking handmatig instellen, ongeacht de brandpuntsafstand van de gebruikte lens. Druk op de toets ZOOM om de gewenste zoomdekking weer te geven. • De zoomdekking wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. Automatisch zoomen t 24mm t 28mm t 35mm t 50mm t 70mm t 85mm • Wanneer de zoom handmatig wordt ingesteld, wordt boven de zoomdekking "M.ZOOM" weergegeven. • Als de zoomdekking hoger wordt ingesteld dan de brandpuntsafstand van de gebruikte lens, worden de randen van het beeld donker. 20 Ingebouwde groothoekadapter (zoomhoek van 17 mm) Als u de ingebouwde groothoekadapter uittrekt, wordt de flitsdekking vergroot tot een brandpuntsafstand van 17 mm. Trek de adapter uit. • Op het gegevenspaneel wordt nu de zoomdekking "17 mm" weergegeven. Het flitsbereik wordt ook weergegeven. • Wanneer u de groothoekadapter niet langer gebruikt, moet u deze weer volledig in de flitser schuiven. • Wanneer u een vlak onderwerp fotografeert met een brandpuntsafstand van ongeveer 17 mm, kunnen de randen van het scherm enigszins donker worden, omdat de brandpuntsafstanden van het midden en de randen van het scherm verschillen. • Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand onder 17 mm, kunnen de randen van het beeld donker worden. 21 Toepassingen b Testflitsen/Modelleerflitsen U kunt een of meer testflitsen uitvoeren voordat u foto’s gaat nemen. Dat is met name handig voor het controleren van schaduwen bij draadloze flitsfotografie waarbij de flitser niet op de camera is bevestigd. * Modelleerflitsen wordt gebruikt om schaduwen op het onderwerp te controleren voordat foto’s worden genomen. 1 Stel met de schakelaar voor testflitsmodus selecteren/ HOLD de gewenste modus in. Flits één keer op het ingestelde lichtniveau (LEVEL 1/1 tot 1/32). • Gebruik deze testflitsmodus wanneer een flitsmeter wordt gebruikt in de modus voor handmatig flitsen (p. 32). • Wanneer u in de modus voor meervoudig flitsen (p. 46) de toets voor testflitsen ingedrukt houdt, flitst de flitser het aantal keren dat u hebt ingesteld. Flits drie keer met een frequentie van twee flitsen per seconde (richtgetal 5,6 op positie 24 mm). • Wordt gebruikt om schaduwen ruwweg te controleren. Flits 4 seconden met een frequentie van 40 flitsen per seconde (richtgetal 1,4 op positie 24 mm). • Handig voor het controleren van gedetailleerde schaduwen bij macrofotografie. HOLD Met deze instelling kunt u onjuiste bediening voorkomen. • Alle flitsbewerkingen zijn vergrendeld met uitzondering van de toets voor testflitsen en de verlichting van het gegevenspaneel. De camera kan worden bediend zodat u foto’s kunt nemen. 22 2 Druk op de toets voor testflitsen/modelleerflitsen wanneer het opladen is voltooid. 23 Toepassingen • Druk de sluiterknop niet in terwijl de flitser actief is. • De intensiteit van de schaduwen verschilt van de intensiteit bij het daadwerkelijk fotograferen. • Bij het gebruik van de flitser in een heldere ruimte, in de open lucht of bij indirect flitsen, zijn de schaduwen lichter en is controleren dus moeilijker. Indirect flitsen Gebruik van de flitser met een muur direct achter het onderwerp produceert sterke schaduwen op de muur. Door de flitser op het plafond te richten kunt u het onderwerp verlichten met gereflecteerd licht. Zo kunt u de intensiteit van de schaduwen verkleinen en een zachter licht in het beeld produceren. Indirect flitsen Normaal flitsen Draai de flitser omhoog of naar links of rechts terwijl u de ontgrendelknop voor indirect flitsen ingedrukt houdt. 24 Toepassingen • De indicator voor indirect flitsen verschijnt op het gegevenspaneel. De flitser kan in de volgende hoeken worden gezet. • Omhoog: 45°, 60°, 75°, 90° • Omlaag: 10° (zie "Close-upfotografie" p. 27) • Rechts: 30°, 45°, 60°, 75°, 90° • Links: 30°, 45°, 60°, 75°, 90°, 120°, 150°, 180° • De vergrendeling voor indirect flitsen wordt vastgezet in de positie 0°. Wanneer u de flitser weer in de oorspronkelijke positie zet, hoeft u de ontgrendelknop voor indirect flitsen niet ingedrukt te houden. • Wanneer de flitser omhoog of naar links of rechts is gedraaid, wordt het flitsbereik niet weergegeven op het gegevenspaneel. De indicator hogesnelheidsync wordt ook niet meer weergegeven. • Gebruik een wit plafond of een witte muur om het flitslicht te reflecteren. Een gekleurd oppervlak kan het licht kleuren. Hoge plafonds of glas worden afgeraden. Wordt vervolgd op de volgende pagina 25 Hoek voor indirect flitsen aanpassen Gelijktijdig gebruik van direct licht en indirect licht van de flitser produceert een ongelijkmatige belichting. Bepaal de hoek voor indirect flitsen op basis van de afstand tot het reflecterende oppervlak, de afstand van de camera tot het onderwerp, de brandpuntsafstand van de lens, enzovoort. Juist Onjuist Wanneer de flitser omhoog is gedraaid Bepaal de hoek aan de hand van de volgende tabel. Brandpuntsafstand van de lens Hoek voor indirect flitsen Minimaal 70 mm 45° 28-70 mm 60° Maximaal 28 mm 75°, 90° Indirect flitsen naar links of rechts Als u licht vanaf de zijkant wilt laten reflecteren, kunt u de flitser het beste 90° draaien. Als u een hoek van minder dan 90° gebruikt, moet u opletten dat het licht van de flitser het onderwerp niet rechtstreeks verlicht. 26 Close-upfotografie (indirect flitsen omlaag) Kantel de flitser enigszins omlaag wanneer u voorwerpen fotografeert die tussen 0,7 m en 1,5 m van de camera zijn verwijderd. Zo kunt u zorgen voor een juiste belichting. Toepassingen Draai de flitser omlaag terwijl u de ontgrendelknop voor indirect flitsen ingedrukt houdt. • De indicator voor indirect flitsen omlaag verschijnt op het gegevenspaneel. • De draaihoek is 10°. • Wanneer u fotografeert op een afstand kleiner dan 0,7 m, kan de flitser het onderwerp niet volledig bereiken en zal het onderste deel van de foto donkerder zijn. Gebruik een flitser die niet op de camera is bevestigd of een macroflitser. 27 Verlichting gegevenspaneel Verlicht het gegevenspaneel in omstandigheden met weinig licht. Druk op de toets voor verlichting gegevenspaneel. • Het gegevenspaneel wordt ongeveer acht seconden verlicht. Deze periode wordt verlengd wanneer de flitser gedurende die tijd wordt gebruikt. • Terwijl het gegevenspaneel is verlicht, drukt u nogmaals op de toets om de verlichting van het gegevenspaneel uit te schakelen. 28 AF-lamp Wanneer het lichtniveau laag is of het onderwerp weinig contrast heeft en de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt om automatisch scherp te stellen, gaat de rode lamp aan de voorzijde van de flitser branden. Dit is de AF-lamp die als hulpmiddel wordt gebruikt voor de automatische scherpstelling. Toepassingen • De AF-lamp werkt zelfs wanneer de flitser is uitgeschakeld. • De AF-lamp van de camera werkt niet zolang de AF-lamp van de flitser wordt gebruikt. • De AF-lamp werkt niet zolang doorlopend automatisch scherpstellen wordt gebruikt in de scherpstelmodus (bij doorlopend scherpstellen op een bewegend onderwerp). • De AF-lamp werkt mogelijk niet wanneer de brandpuntsafstand van de lens groter is dan 300 mm. De flitser werkt niet als deze van de camera is verwijderd. 29 De toetsen MODE en SELECT De toetsen MODE, SELECT, + en - worden gebruikt om de functies te selecteren die op de volgende pagina’s worden beschreven. De functies worden geselecteerd met de volgende basisprocedure. Zie de betreffende pagina’s voor meer informatie. 1 Selecteer het hoofditem met de toets MODE. 2 Selecteer het subitem met de toets SELECT. 3 Geef de instelling op met de toetsen + en -. 4 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT* tot het knipperen stopt. * Ook mogelijk met de toetsen MODE of ON/OFF. 30 Geselecteerd met Geselecteerd met de toets MODE de toets SELECT TTL (32) HSS (35) ON,OFF WL (37) OFF,ON, CONTROL RATIO* LEVEL (44) M (32) OFF, , * 1/1,1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32 HSS (35) ON,OFF WL (37) OFF,ON LEVEL (44) 1/1,1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32 Hz 100, 50, 40, 30, 20, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1 TIME - -(onbeperkt), 40, 35, 30, 25, 20, 15,10,9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2 LEVEL 1/8, 1/16, 1/32 Toepassingen MULTI (46) Geselecteerd met de toetsen + en – (cursieve items zijn standaardinstellingen) De cijfers tussen haakjes achter de items zijn de paginanummers. • U kunt de standaardinstellingen herstellen door gedurende drie seconden de toetsen + en – gelijktijdig in te drukken (p. 51). • Meerdere instellingen die niet kunnen worden gewijzigd, worden niet weergegeven. * Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet beschikbaar. Gebruik de instelling OFF. 31 Handmatig flitsen (M) De normale TTL-flitsmeting (Through The Lens = door de lens) past de flitsintensiteit automatisch aan om de juiste belichting van het onderwerp te verkrijgen. Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit, ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. • Handmatig flitsen kan alleen worden gebruikt wanneer op de camera de M-modus is ingesteld. In andere modi wordt TTL-meting automatisch geselecteerd. • Omdat bij handmatig flitsen het reflectievermogen van het onderwerp geen invloed heeft, is deze optie handig bij onderwerpen met een extreem hoog of laag reflectievermogen. TTL-flitsmeting Meting handmatig flitsen 1 Selecteer de M-modus op de camera. 2 Druk op de toets MODE om op het gegevenspaneel weer te geven. • De modi verschijnen in deze volgorde: , , 32 3 Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te selecteren. • Voor de sterkte kunt u kiezen uit de volgende waarden. 1/1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32 • Zie pagina 44 voor meer informatie over het instellen van de sterkte. Toepassingen • Wanneer de sluiterknop gedeeltelijk wordt ingedrukt, verschijnt de afstand waarbij de juiste belichting wordt verkregen in het gegevenspaneel. De juiste belichting wordt verkregen op minder dan 1,5 m. De juiste belichting wordt verkregen op meer dan 28 m. • De indicator wordt niet weergegeven nadat een foto is genomen met handmatig flitsen. • Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (p. 53). Wordt vervolgd op de volgende pagina 33 TTL-flitsen Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit, ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. TTL*-flitsen meet het licht dat door het onderwerp wordt gereflecteerd door de lens. Sommige camera’s maken P-TTL-meting mogelijk, waarbij een voorflits aan de TTL-meting wordt toegevoegd, en ADI-meting, waarbij afstandsgegevens aan de P-TTL-meting worden toegevoegd. Deze flitser definieert alle P-TTL- en ADI-metingen als TTL-flitsen en geeft weer op het gegevenspaneel. *TTL = Through The Lens (door de lens) • ADI-meting is mogelijk in combinatie met een lens met een ingebouwde afstandsencoder. Voordat u de functie voor ADI-meting gebruikt, controleert u of de lens over een ingebouwde afstandsencoder beschikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de lens is geleverd. 34 Hogesnelheidsync (HSS) Hogesnelheidsync Normaal flitsen 1 Druk op de toets MODE om of gegevenspaneel weer te geven. 2 Druk op de toets SELECT zodat "HSS" gaat knipperen. op het • De geselecteerde instelling voor hogesnelheidsync ( ook knipperen. / ) gaat Wordt vervolgd op de volgende pagina 35 Toepassingen Met hogesnelheidsync worden de beperkingen van de X-sync flitssluitertijd opgeheven en wordt het mogelijk om de flitser te gebruiken in combinatie met het volledige sluitertijdbereik van de camera. Met het grotere te selecteren diafragmabereik wordt flitsfotografie met een groot diafragma mogelijk. Hierbij blijft de achtergrond onscherp en wordt het onderwerp op de voorgrond benadrukt. Zelfs wanneer u in de A- of Mmodus met een groot diafragma fotografeert terwijl de achtergrond zeer helder is en de opname normaal overbelicht zou zijn, kunt u de belichting aanpassen door de hogesnelheidsluiter te gebruiken. 3 Druk op de toets + of - om 4 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot het knipperen stopt. te selecteren. • "HSS" blijft zichtbaar op het gegevenspaneel. • Hogesnelheidsync wordt uitgeschakeld wanneer wordt geselecteerd met de procedure die hierboven wordt beschreven. Het is dan niet langer mogelijk een kortere sluitertijd in te stellen dan de X-sync sluitertijd. • U kunt het beste foto’s nemen op heldere locaties. Bij het fotograferen op donkere plaatsen zal de sluitertijd niet korter zijn wordt geselecteerd. dan de X-sync sluitertijd, zelfs niet wanneer • Het flitsbereik is met hogesnelheidsync kleiner dan bij normale flitsfotografie. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen dit flitsbereik bevindt voordat u de foto neemt. • Hogesnelheidsync kan niet worden gebruikt met meervoudig flitsen of indirect flitsen omhoog, naar links en naar rechts. • Wanneer u met een flitsmeter of kleurmeter werkt, kan hogesnelheidsync niet worden gebruikt omdat dit een juiste belichting belemmert. Selecteer om de functie uit te schakelen of stel een langere sluitertijd in dan de X-sync sluitertijd. X-sync sluitertijd Flitsfotografie wordt meestal geassocieerd met een kortste sluitertijd die ook wel wordt aangeduid als de X-sync. Deze beperking is niet van toepassing op camera’s die zijn ontworpen voor HSS-fotografie (hogesnelheidsync, p. 35), omdat hiermee flitsfotografie mogelijk is met de kortste sluitertijd van de camera. 36 Modus voor draadloos flitsen (WL) 1 2 Normaal flitsen Draadloos flitsen Bereik draadloos flitsen Het lichtsignaal van de ingebouwde flitser wordt door de draadloze flitser als opdracht gebruikt om de externe flitser te activeren. Houd rekening met de volgende punten bij het plaatsen van de camera, de flitser en het onderwerp. • Fotografeer op donkere plaatsen binnenshuis. • Als u de flitsbuis draait met de functie voor indirect flitsen (p. 24) zodat de ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening naar de camera wijst, kan de flitser de signalen van de camera gemakkelijker ontvangen. • Plaats de externe flitser binnen het grijze gebied in het volgende diagram. Wordt vervolgd op de volgende pagina 37 Toepassingen Foto’s die zijn genomen met de flitser op de camera bevestigd, zijn vlak, zoals is te zien in foto 1. Verwijder in dergelijke gevallen de flitser van de camera en plaats de flitser zo dat een meer driedimensionaal effect wordt bereikt, zoals in foto 2. Bij het nemen van dit type foto’s met een spiegelreflexcamera met één lens worden de camera en de flitser meestal op elkaar aangesloten met een kabel. Bij deze flitser is geen kabel nodig om signalen over te brengen naar de flitser, want het licht van de ingebouwde flitser wordt als signaal gebruikt. De juiste belichting wordt automatisch bepaald door de camera. Afstand tussen flitser en onderwerp (zie tabel 2) Afstand tussen camera en onderwerp (zie tabel 1) Plaats de flitser niet direct achter het onderwerp Plaats de camera en flitser binnen een straal van 5 m van het onderwerp Afstand camera - HVL-F56AM - onderwerp Afstand camera onderwerp (tabel 1) Sluitertijd Diafragma Afstand HVL-F56AM - onderwerp (tabel 2) Anders dan HSS Alle Maximaal 1/60 tot sluitertijden 1/60 sec X-sync HSS 1/250 sec 1/500 sec 1/1000 sec 1/2000 sec 1/4000 sec 2,8 1,4 - 5 1,4 - 5 1-5 1-5 1 - 3,5 1 - 2,5 1 - 1,7 1 - 1,2 4 1-5 1-5 1-5 1 - 3,5 1 - 2,5 1 - 1,7 1 - 1,2 – 5,6 1-5 1-5 1-5 1 - 2,5 1 - 1,7 1 - 1,2 – – Eenheden: m • De afstanden in de bovenstaande tabel zijn gebaseerd op het gebruik van ISO 100. Als ISO 400 wordt gebruikt, moeten de afstanden worden vermenigvuldigd met twee (houd rekening met een maximum van 5 m). • Bij draadloos flitsen wordt het flitsbereik niet weergegeven op het gegevenspaneel. 38 Opmerkingen over draadloos flitsen De ministandaard bevestigen en verwijderen • Gebruik de bijgeleverde ministandaard wanneer de flitser op afstand van de camera wordt gebruikt. • U kunt de flitser op een statief bevestigen met de daarvoor bestemde bevestigingsopeningen in de ministandaard. Bevestigen Verwijderen Wordt vervolgd op de volgende pagina 39 Toepassingen • U kunt geen flitsmeter of kleurmeter gebruiken bij de modus voor draadloos flitsen omdat de ingebouwde flitser van de camera vooraf flitst. • Testflitsen voor de draadloze flitser op afstand wordt uitgevoerd in de huidige geselecteerde modus voor testflitsen. Met worden drie wordt gedurende vier seconden flitsen gegenereerd en met geflitst. In de positie HOLD wordt één keer geflitst. • De zoompositie voor de HVL-F56AM wordt automatisch ingesteld op 24 mm. Een andere zoompositie dan 24 mm wordt afgeraden. • In de modus voor draadloos flitsen wordt ADI-meting geannuleerd en wordt automatisch P-TTL-flitsmeting gebruikt (p.34). • Meervoudig flitsen kan niet worden gebruikt. • Als in de buurt een andere draadloze flitser wordt gebruikt, kunt u met aangepaste instellingen het kanaal wijzigen om storing te voorkomen (p. 52). • Wanneer u fotografeert met de draadloze flitser, kan de flitser soms per ongeluk afgaan als gevolg van statische elektriciteit of elektromagnetische storing. Wanneer u de flitser niet gebruikt, schakelt u deze uit met de toets ON/ OFF. [1] Fotograferen met een draadloze flitser Gebruik een externe flitser alleen met het licht van de ingebouwde flitser als signaal. 1 Bevestig de flitser op de camera en schakel de flitser en de camera in. 2 Stel de camera in op draadloos flitsen. • Wanneer de camera wordt ingesteld op draadloos flitsen, wordt de flitser ook automatisch ingesteld op draadloos flitsen en wordt WL (wireless) weergegeven op het gegevenspaneel. De informatie over het flitskanaal wordt naar de camera verzonden. 3 Verwijder de flitser van de camera en klap de ingebouwde flitser uit. 4 Stel de camera en de flitser op. • Zie pagina 38 voor meer informatie. 40 5 Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser en de flitser volledig zijn opgeladen. • In de beeldzoeker wordt weergegeven wanneer de ingebouwde flitser volledig is opgeladen. • De AF-lamp aan de voorzijde knippert en brandt op de achterzijde wanneer de flitser volledig is opgeladen. Gebruik testflitsen om de flitser te controleren. • De methode voor testflitsen is afhankelijk van de gebruikte camera. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer informatie. • Als het testflitsen mislukt, wijzigt u de positie van de camera, de flitser en het onderwerp of draait u de ontvanger voor signalen van de draadloze afstandsbediening naar de camera. 7 Controleer of de ingebouwde flitser en de flitser volledig geladen zijn en druk op de sluiterknop om de foto te nemen. • Neem geen foto’s wanneer RATIO wordt weergegeven op het gegevenspaneel. De belichting is mogelijk onjuist. Wordt vervolgd op de volgende pagina 41 Toepassingen 6 [2] Draadloos flitsen alleen op de flitser instellen Zodra u het instellen van draadloos flitsen in stap [1] hebt uitgevoerd, kunt u, als u dezelfde combinatie van camera en flitser blijft gebruiken zonder het draadloze kanaal te wijzigen, de flitser en camera ook afzonderlijk instellen op draadloos flitsen. Camera-instelling: Stel de camera in op de modus voor draadloos flitsen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw camera voor meer informatie. Flitserinstelling: 1 Druk op de toets MODE om geven. 2 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot "WL" knippert. of weer te • De huidige instelling voor draadloos flitsen "OFF" wordt ook weergegeven. 3 Druk op de toets + of - zodat "WL On" gaat knipperen. 4 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot het knipperen stopt. 42 Camera en flitser aansluiten met een kabel Met de FA-CC1AM-kabels (optioneel) kunt u fotograferen met flitsers terwijl deze niet op de camera zijn bevestigd. Maximaal vier flitsers kunnen op elkaar worden aangesloten. De mogelijkheid om foto’s te kunnen nemen zonder rekening te moeten houden met de plaats van de flitser biedt aanzienlijke vrijheid bij het creëren van een verscheidenheid aan schaduweffecten op het onderwerp. Toepassingen • Flitsers die over een aansluiting voor accessoires beschikken, kunnen rechtstreeks worden aangesloten. 1 Verwijder het afdekklepje voor de aansluitingen. 2 Sluit de kabel aan op de aansluiting voor accessoires. • In deze modus wordt ADI-meting geannuleerd en wordt automatisch P-TTL-flitsmeting gebruikt (p.34). • Wanneer de flitser met de FA-CC1AM-kabel (optioneel) is aangesloten, kan hogesnelheidsync in de P-modus niet worden gebruikt. • Alle flitsers zijn ingesteld op dezelfde sterkte. 43 De sterkte instellen (LEVEL) De sterkte van de flits kan worden ingesteld. 1 Druk op de toets SELECT om "LEVEL" op het gegevenspaneel weer te geven. • De huidige sterkte wordt weergegeven. • Deze stap is niet nodig als handmatig flitsen is geselecteerd. Ga naar stap 2. 2 Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te selecteren. • Bij TTL of handmatig flitsen kan een van de volgende sterktes worden gekozen. 1/1, 1/2, 1/4, 1/8, 1/16, 1/32 • Bij meervoudig flitsen kan een van de volgende sterktes worden gekozen. 1/8, 1/16, 1/32 44 3 Druk op de toets SELECT. 45 Toepassingen • Wanneer de sterkte wordt gewijzigd, verandert de afstand op het gegevenspaneel dienovereenkomstig. • De instellingen voor de sterkte kunnen onafhankelijk worden ingesteld voor fotografie met TTL-flitsen , fotografie met handmatig flitsen en fotografie met meervoudig flitsen . • Bij fotografie met TTL-flitsen wordt de sterkte aangepast met de geselecteerde sterkte als maximum. • Bij fotografie met handmatig flitsen gaat de flitser af op vol vermogen als de sterkte is ingesteld op 1/1. Het sterktebereik (bijvoorbeeld 1/1 t 1/2) komt overeen met het diafragmabereik (bijvoorbeeld F4 t 5,6). Meervoudig flitsen (MULTI) De flitser gaat een aantal keren af terwijl de sluiter is geopend (meervoudig flitsen). Met meervoudig flitsen kan de beweging van het onderwerp in een foto worden vastgelegd voor latere analyse. • De camera moet worden ingesteld op de M-modus voor fotografie met meervoudig flitsen. Meervoudig flitsen kan alleen worden gebruikt als de camera de Mmodus ondersteunt. 1 Stel de camera in op de M-modus. 2 Druk op de toets MODE om gegevenspaneel weer te geven. 46 op het 3 Druk op de toets SELECT zodat "Hz" gaat knipperen. • De huidige frequentie voor meervoudig flitsen (flitsen per seconde) wordt weergegeven op het gegevenspaneel. Toepassingen 4 Druk op de toets + of - om de flitsfrequentie weer te geven. • Voor de flitsfrequentie hebt u de keuze uit de volgende waarden. 100, 50, 40, 30, 20, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1 • Houd de toets + of - ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt. Wordt vervolgd op de volgende pagina 47 5 Druk herhaaldelijk op de toets SELECT tot "TIMES" knippert. • Het huidige aantal flitsen voor meervoudig flitsen wordt weergegeven op het gegevenspaneel. 6 Druk op de toets + of - om de het aantal flitsen te selecteren. • Voor het aantal flitsen hebt u de keuze uit de volgende waarden. - -, 40, 35, 30, 25, 20, 15, 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2 • Houd de toets + of - ingedrukt totdat de gewenste waarde verschijnt. • Wanneer "--" wordt geselecteerd, wordt doorlopend geflitst met de geselecteerde frequentie zolang de sluiter is geopend. 7 Druk op de toets SELECT tot "LEVEL" op het gegevenspaneel gaat knipperen. • De huidige sterkte wordt weergegeven. 48 8 Druk op de toets + of – om de gewenste sterkte te selecteren. • Voor de sterkte hebt u de keuze uit de volgende waarden. 1/8, 1/16, 1/32 Druk op de toets SELECT. Toepassingen 9 10 Stel de sluitertijd en het diafragma in. • Een geschikte sluitertijd wordt als volgt berekend voor de geselecteerde flitsfrequentie en het geselecteerde aantal flitsen. Aantal flitsen (TIME) ÷ Flitsfrequentie (Hz) ≤ Sluitertijd Wanneer bijvoorbeeld tien flitsen en 5 Hz zijn geselecteerd, vereiste 10 ÷ 5 = 2 een sluitertijd van meer dan twee seconden. 11 Wanneer de flitser volledig is opgeladen, drukt u op de sluiterknop om de foto te maken. • De afstand waarop de juiste belichting wordt verkregen met één flits, wordt weergegeven op het gegevenspaneel. • U kunt het beste een statief gebruiken bij fotografie met meervoudig flitsen om trillingen te voorkomen. • Testflitsen flitst met de geselecteerde frequentie/het geselecteerde aantal keren/de geselecteerde sterkte zolang de toets voor testflitsen wordt ingedrukt als de selectieschakelaar is ingesteld op of HOLD. • Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (p. 54). Wordt vervolgd op de volgende pagina 49 Maximumaantal opeenvolgende flitsen Het maximumaantal opeenvolgende flitsen tijdens fotografie met meervoudig flitsen wordt bepaald door de lading van de batterijen. Gebruik de volgende waarden als richtlijn. Met alkalinebatterijen Sterkte Flitsfrequentie (Hz) 100 50 40 30 20 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 5 6 6 7 7 7 10 1/8 3 4 4 4 5 5 5 5 1/16 5 6 7 8 8 9 9 10 10 10 10 10 15 20 40 1/32 10 10 10 15 15 20 20 20 25 30 40 40* 40* 40* 40* Met Ni-MH-batterijen (1550 mAh) Sterkte Flitsfrequentie (Hz) 100 50 40 30 20 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 5 6 6 7 7 10 20 1/8 3 4 4 4 5 5 5 5 1/16 5 6 7 8 8 9 9 10 10 10 10 15 20 40 40* 1/32 10 15 15 15 15 20 25 25 30 40 40* 40* 40* 40* 40* *40 betekent meer dan 40. • Het maximumaantal flitsen is afhankelijk van het type batterijen en de status van de batterijen. Als de externe batterijadapter FA-EB1AM (optioneel) wordt gebruikt, is het maximumaantal flitsen hoger dan de hierboven weergegeven waarden. 50 Standaardinstellingen herstellen Houd de toetsen + en - drie seconden gelijktijdig ingedrukt. Voor de meeste flitsfuncties worden de standaardinstellingen hersteld. Standaardinstellingen Pagina Flitser aan/uit (ON/OFF) ON (AUTO ON of ON) 13 Flitsdekking (zoom) Automatische zoom (85 mm) 19 Flitsmodus (TTL/M/MULTI) TTL 32 Hogesnelheidsync (HSS) On 35 Draadloos flitsen (WL) Off 37 Ratioregeling (RATIO)* Off – Sterkte in TTL/M (LEVEL) 1/1 44 Sterkte in meervoudig flitsen (LEVEL) 1/32 49 Frequentie meervoudig flitsen (Hz) 5 47 Herhaling meervoudig flitsen (TIMES) 10 48 * Deze indicator wordt weergegeven, maar deze functie is niet beschikbaar. Aangepaste instellingen worden niet hersteld. 51 Toepassingen Item Aangepaste instellingen De verschillende flitsinstellingen kunnen naar wens worden gewijzigd. De volgende vijf instellingen kunnen worden gewijzigd. • Draadloos kanaal (kanaal 1 tot en met 4) • Eenheden flitsbereik (m/ft) • Wachttijd tot automatisch uitschakelen (4 minuten/15 minuten/60 minuten/geen) • Wachttijd tot automatisch uitschakelen bij draadloos flitsen (60 minuten/geen) • Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen worden ingesteld (alleen M-modus/alle modi) 1 Druk 3 seconden op de toets SELECT. • Het eerste item (instelling draadloos kanaal) verschijnt. 2 Druk op de toets SELECT om het item te selecteren en druk op de toets + of – om de gewenste instelling te selecteren. • Telkens wanneer op de toets SELECT wordt gedrukt, verschijnt een van de vijf bovenstaande items op het gegevenspaneel (zie de volgende pagina). 52 Selecteren met de toets + of de toets 1. Instelling draadloos kanaal Kanaal 1 Kanaal 2 Kanaal 3 Kanaal 4 m Toepassingen Selecteren met de toets SELECT 2. Eenheden flitsbereik (m/ft) ft 3. Wachttijd tot automatisch uitschakelen 4 minuten 15 minuten 60 minuten geen 4. Wachttijd tot automatisch uitschakelen bij draadloos flitsen 60 minuten geen 5. Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen worden ingesteld Alleen M-modus Alle modi Wordt vervolgd op de volgende pagina 53 3 Druk op de toets MODE. • Het gegevenspaneel keert terug naar de oorspronkelijke weergave. • Wanneer in aangepaste instelling 3, 4 of 5 een andere instelling dan de standaardinstelling is geselecteerd, blijft zichtbaar op het gegevenspaneel. • Nadat u het draadloze kanaal hebt gewijzigd (zie 1. Instelling draadloos kanaal), bevestigt u de flitser op de camera en drukt u de sluiterknop gedeeltelijk in om de informatie over het flitskanaal naar de camera te verzenden. • Wanneer alle modi zijn geselecteerd (zie 5. Opnamemodi waarin handmatig flitsen en meerdere flitsers kunnen worden ingesteld), kunt u in alle opnamemodi handmatig flitsen en meerdere flitsers gebruiken. * De juiste belichting wordt mogelijk niet verkregen in een andere modus dan de M-modus. U kunt daarom het beste de M-modus gebruiken. • De geselecteerde instellingen blijven bewaard, zelfs als de flitser wordt uitgeschakeld of de batterijen worden verwijderd. 54 Accessoires Accessoires voor gebruik op afstand van de camera • Verlengkabel FA-EC1AM De kabel voor gebruik op afstand FACC1AM kan verder worden verlengd. • Multiflitskabel FA-MC1AM Door flitsers op elkaar aan te sluiten met multiflitskabels kan worden gefotografeerd met meerder flitsers. • Driewegconnector FA-TC1AM Door de kabel voor gebruik op afstand FACC1AM of de verlengkabel FA-EC1AM aan te sluiten kunt u fotograferen met maximaal drie flitsers tegelijk. Wordt vervolgd op de volgende pagina 55 Aanvullende informatie • Kabel voor gebruik op afstand FA-CC1AM De flitser kan op afstand van de camera op elke positie worden gebruikt. • De kabel voor gebruik op afstand kan rechtstreeks op de aansluiting voor accessoires van de flitser worden aangesloten zonder de schoen voor gebruik op afstand. • Schoen voor gebruik op afstand FA-CS1AM Externe batterijadapter FA-EB1AM De externe batterijadapter bevat zes batterijen (AA-formaat). Hiermee wordt de oplaadtijd gehalveerd en wordt het aantal mogelijke flitsen verdubbeld. 56 Opmerkingen bij het gebruik Tijdens de opnamen • Deze flitser genereert fel licht en mag daarom niet vlak voor de ogen worden gebruikt. Batterijen Wordt vervolgd op de volgende pagina 57 Aanvullende informatie • Het batterijniveau dat op het gegevenspaneel wordt weergegeven, kan lager zijn dan de daadwerkelijke batterijcapaciteit, afhankelijk van de temperatuur en de opslagomstandigheden. Het weergegeven batterijniveau wordt weer correct weergegeven nadat de flitser een aantal keren is gebruikt. Wanneer knippert om aan te geven dat de flitser niet kan worden gebruikt, kunt u een aantal keren op de toets ON/OFF drukken om de weergave van het juiste batterijniveau te herstellen. Als het batterijniveau nog steeds niet correct wordt weergegeven, vervangt u de batterijen. • Wanneer u lithiumbatterijen gebruikt en de batterijen heet worden als gevolg van een hoge temperatuur of intensief gebruik, kan knipperen en kan de flitser enige tijd niet werken. Wacht totdat de batterijen zijn afgekoeld voordat u de flitser weer gebruikt. • Ni-MH-batterijen kunnen plotseling leeg zijn. Als tijdens het fotograferen begint te knipperen of de flitser niet langer kan worden gebruikt, vervangt u de batterijen of laadt u deze weer op. • De flitsfrequentie en het aantal flitsen dat wordt geleverd door nieuwe batterijen, kan verschillen van de in de tabel weergegeven waarden, afhankelijk van de tijd die is verstreken na de productie van de batterijen. Temperatuur • De flitser mag worden gebruikt bij een temperatuur tussen 0 °C en 40 ° C. • Stel de flitser niet bloot aan extreem hoge temperaturen (bijvoorbeeld direct zonlicht in een auto) of aan een hoge luchtvochtigheid. • De reactietijd van het gegevenspaneel wordt langer naarmate de temperatuur lager wordt en het paneel wordt donker bij hoge temperaturen. Herstel de normale temperatuur als deze problemen zich voordoen. • Om te voorkomen dat zich condens vormt op de flitser, plaatst u deze in een gesloten plastic zak wanneer u de flitser van een koude naar een warme omgeving verplaatst. Laat de flitser opwarmen tot kamertemperatuur voordat u deze uit de zak verwijdert. • Bij lagere temperaturen neemt de batterijcapaciteit af. Houd de camera en reservebatterijen in een warme binnenzak wanneer u fotografeert bij koud weer. Bij koud weer kan knipperen, zelfs wanneer er nog enige lading in de batterijen over is. Batterijen winnen weer enige capaciteit terug wanneer ze opwarmen tot de normale bedrijfstemperatuur. • Deze flitser is niet waterdicht. Neem voorzorgsmaatregelen zodat de flitser niet in contact kan komen met water of zand wanneer deze bijvoorbeeld wordt gebruikt aan het strand. Contact met water, zand, stof of zout kan een storing veroorzaken. Onderhoud Verwijder de flitser van de camera. Maak de flitser schoon met een droge, zachte doek. Als de flitser in contact is gekomen met zand, wordt het oppervlak beschadigd als u dit afveegt. Het zand moet daarom voorzichtig verwijderd worden met een blaaskwastje. Voor hardnekkige vlekken gebruikt u een doek die licht is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel en veegt u de flitser vervolgens droog met een droge, zachte doek. Gebruik geen sterke oplosmiddelen, zoals thinner of benzine, omdat deze de afwerking kunnen beschadigen. 58 Technische gegevens Richtgetal Normaal flitsen (ISO 100) Sterkte 1/1 1/2 1/4 1/8 1/16 1/32 17 18 12 9 6,4 4,5 3,2 Instelling flitsbereik (mm) 24 28 35 50 70 30 32 38 44 50 21 22 26 31 35 15 16 19 22 25 10 11 13 15 17 7,5 8 9 11 12 5,3 5,7 6,7 7,8 8,8 85 56 38 27 19 13 9,7 Sterkte 1/1 17 14 Instelling flitsbereik (mm) 24 28 35 50 70 25 26 30 35 41 85 42 HSS vlak flitsen (flitsen met HSS, ISO 100) Sluitertijd 1/250 1/500 1/1000 1/2000 1/4000 1/8000 1/12000 17 6,7 4,5 3,5 2,4 1,7 1,2 1 Instelling flitsbereik (mm) 24 28 35 50 70 12 13 15 17 19 8,6 9,5 10 12 13 6 6,7 7,5 9 9,5 4,3 4,5 5 6 6,7 3 3,5 3,7 4,5 4,7 2,1 2,4 2,5 3 3,5 1,8 2 2,1 2,5 2,8 85 22 16 11 8 5,6 4 3,5 Wordt vervolgd op de volgende pagina 59 Aanvullende informatie Draadloos flitsen (ISO 100) Frequentie/Herhaling Frequentie (sec) Herhaling (aantal) Alkaline Lithium 0,2 - 11 90 - 3200 0,2 - 13 250 - 8000 Ni-MH (1550 mAh) 0,2 - 8 80 - 2800 • Herhaling is het geschatte aantal keren dat mogelijk is voordat een nieuwe batterij volledig is uitgeput. Flitsbereik Instelling flitsdekking (mm) Flitsdekking 17 24 28 35 50 70 85 Boven-onder (° ) 115 60 53 45 34 26 23 Links-rechts (° ) 125 78 70 60 46 36 31 Prestaties bij doorlopend flitsen 40 flitsen bij 5 flitsen per seconde (Normaal flitsen, sterkte 1/32, Ni-MH-batterijen) AF-lamp Automatisch flitsen bij laag contrast en lage helderheid Voor breed scherpstellingsgebied Actieradius (met een 50 mm lens op een α100) Centrum van het beeld: 0,5 m tot 10 m Randen van het beeld: 0,5 m tot 3 m Flitserregeling Flitserregeling met voorflits, directe TTL-meting, handmatig flitsen Afmetingen (ongeveer) B 77,5 × H 132 × D 95,5 mm Gewicht (ongeveer) 370 g Bijgeleverd toebehoren Flitser (1), Ministandaard (1), Draagtas (1), Handleiding en documentatie De functies in deze gebruiksaanwijzing zijn afhankelijk van de testomstandigheden bij ons bedrijf. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens zijn voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. 60
1 / 1

Sony HVL-F56AM de handleiding

Categorie
Camera knippert
Type
de handleiding